Ruim zeven miljoen mensen aan het werk
Aute ur(s ):
Lucassen, S. (auteur)
Deze pagina is samengesteld door de Divisie Sociale en Ruimtelijke Statistieken van het CBS.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4349, pagina 179, 1 maart 2002 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt
De reeks van jaren met een gunstige arbeidsmarkt is in 2001 voortgezet. In 2001 was het aantal werkenden gemiddeld 147.000 groter
dan in het voorgaand jaar. In totaal hadden 7,1 miljoen mensen in 2001 een baan van minstens twaalf uur per week. In 1991 was dit nog
5,8 miljoen. In tien jaar tijd nam het aantal werkende vrouwen toe met 790.000. De toename bij de mannen lag met 480.000
aanmerkelijk lager. Vooral vrouwen profiteerden dus van de groeiende werkgelegenheid.
Participatie vrouwen
De arbeidsdeelname van vrouwen is verder toegenomen. In 2001 had ruim 53 procent van alle vrouwen van 15-64 jaar betaald werk voor
twaalf uur of meer per week. In 1991 lag dit percentage nog op 41. Ondanks deze groei is de arbeidsparticipatie van vrouwen nog steeds
veel lager dan het percentage van 77 procent dat voor mannen geldt. De participatie van vrouwen is het hoogst onder 25-29-jarigen.
Ruim driekwart van hen werkte in 2001, tien jaar eerder was dat nog 62 procent.
Groeiende participatie vijftig plussers
De arbeidsdeelname van vijftigers is al jarenlang aan het stijgen. Voor het eerst had daardoor vorig jaar meer dan de helft (51 procent)
van de 55-59-jarigen betaald werk van twaalf uur of meer per week. In de eerste helft van de jaren negentig had slechts 38 procent van
deze leeftijdsgroep betaald werk. Opmerkelijk is de stijging van de arbeidsdeelname bij de mensen van 50-54 jaar. In de afgelopen tien jaar
steeg de arbeidsdeelname in deze groep van 55 naar 68 procent. Bij de 60-64-jarigen is de stijging van de arbeidsdeelname de laatste jaren
beperkt. Vorig jaar lag voor deze groep de participatie op vijftien procent, dat is ongeveer even hoog als eind jaren tachtig en maar weinig
hoger dan de elf procent midden jaren negentig. De werkloosheid is in 2001 verder gedaald: de werkloze beroepsbevolking is met 22.000
personen gedaald tot 248.000. Dit komt overeen met 3,4 procent van de beroepsbevolking. De werkloosheid onder vrouwen bleef bijna
tweemaal zo hoog als die onder mannen (4,7 tegenover 2,5 procent). Vooral in de leeftijdscategorieën 15-19 jaar en 35-49 jaar zijn de
werkloosheidsverschillen tussen mannen en vrouwen groot.
Zie figuur 1, figuur 2 en figuur 3.
Figuur 1. Werkzame beroepsbevoling van 15-64 jaar in 1991 en 2001, in procenten van de bevolking naar leeftijd en geslacht
Figuur 2. Werkzame beroepsbevolking van 50-64 jaar in 1991 en 2001, in procenten van de bevolking naar leeftijd
Figuur 3. Werkloze beroepsbevolking van 15-64 jaar in 2001, in procenten van de beroepsbevolking naar geslacht
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)