Ga direct naar de content

Reactie op: Participatie en circulatie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 18 2008

Eelco Tasma
Senior beleidsadviseur
bij FNV vakcentrale

In zijn artikel plaatst Hartog een aantal rake
observaties, met name over het bevorderen van
grotere deeltijdbanen en over het bestrijden
van de armoedeval. In weerwil van het verloop
van de recente discussie stelt hij echter ook
een aantal drastische wijzigingen in het ontslagrecht voor, zoals het laten vervallen van
de preventieve toetsing en het in veel gevallen
schrappen van ontslagvergoedingen. Uit zijn
tekst blijkt de vooronderstelling dat zijn model
goed kan werken bij een goed functionerende
(arbeids)markt zonder machtsposities. Maar
een dergelijke arbeidsmarkt is vooralsnog een
illusie. Hartogs voorstellen voor een ingrijpende
herziening van de ontslagbescherming verleggen het evenwicht vergaand naar de werkgever.
De werknemer moet worden geprikkeld om te
investeren in zijn kennis en de toegevoegde
waarde voor de onderneming. Maar waar is de
prikkel voor de werkgever om te investeren in
de employability van de werknemer? Het recept
van Hartog is een standaardarbeidscontract
van vijf of tien jaar. Partijen moeten in vrijheid
onderhandelen over voortzetting. Het gevolg
van dit recept is dat de werkgever zijn handen
vrij heeft en eisen aan de inzetbaarheid van de
werknemer kan stellen, terwijl de werknemer
nog meer dan nu de afhankelijke partij wordt.
Het verstoren van het evenwicht op individueel niveau werkt sterk door op het collectieve
n
­ iveau. Werkgevers worden in een comfortabele positie gebracht, terwijl de vakbonden
moeten beginnen met het herstellen van de
ontslagbescherming via onderhandelingen.
Dus de veronderstelling dat ook op dat niveau
partijen tot evenwichtige voorstellen kunnen
komen is niet realistisch te noemen. Het grote
probleem bij de arbeidsmarkt is dat partijen
op microniveau gedrag vertonen dat op macroniveau averechts werkt. Dit valt te illustreren
met de situatie van oudere werkzoekenden.
Op macroniveau willen we als samenleving
oudere werknemers zo lang mogelijk aan het
werk houden, om hun productiviteit te blijven
benutten tot de pensioengerechtigde leeftijd.
Maar in de praktijk hikken werkgevers toch aan

tegen het aannemen van oudere mensen. De
kans op het vinden van werk binnen een jaar
na het werkloos worden is zelfs voor iemand
van 45 jaar of ouder maar tien procent. Als je
de drempel weghaalt voor ontslag van oudere
werknemers, die nu vooral gevormd wordt door
de hoogte van de ontslagvergoeding, wordt dit
probleem alleen maar groter. Personeelsbeleid
kun je niet van bovenaf opleggen, maar regulering is hard nodig zolang het gedrag van de
direct betrokken partijen nog zo irrationeel is
dat inspelen op de problemen en tekorten op
de arbeidsmarkt niet aan de orde is. De hele
discussie over het ontslagrecht wordt beheerst
door beeldvorming. Werkgevers zouden bang
zijn mensen aan te nemen omdat het lastig
is ze weer te ontslaan. Los van het feit dat
ontslag in werkelijkheid helemaal niet zo
moeilijk is, gaat deze voorstelling van zaken
ook voorbij aan het feit dat we voor die koudwatervrees de wet Flex en Zekerheid hebben.
Je kunt iemand drie jaar lang op tijdelijke basis
aan het werk houden, en pas dan hoef je te
beslissen over een vaste aanstelling. Hartog
benoemt dit vooral als probleem. Er zou sprake
zijn van een grote tweedeling tussen vaste en
flexibele aanstellingen. Dat miskent dat een
behoorlijk percentage flexwerkers doorstroomt
naar vast werk. Dat is zeker het geval als de
arbeidsmarkt tekenen van krapte vertoont,
zoals eind negentiger jaren, maar ook nu weer.
De arbeidsmarkt past zich aan de ontwikkelingen aan en is veel minder star dan we geneigd
zijn te denken. Hartog vraagt zich af waarom
ontslag zo vaak langs de rechtbank moet. De
overgrote meerderheid van de beëindigingen
van arbeidsovereenkomsten gaat geruisloos.
Ruim een miljoen contracten wordt jaarlijks
beëindigd. Maar liefst 83 procent in goed
overleg tussen werkgever en werknemer; de
resterende zeventien procent is ongeveer gelijk
verdeeld over CWI en kantonrechter. Waarmee
aangetoond is dat er veel discussie is over een
beperkt deel van de regulering op de arbeidsmarkt, die wel heel wezenlijk is vanwege het
(preventieve) effect op het gedrag van partijen.

ESB

april 2008

55

reactie

Reactie op: Participatie en circulatie

Auteur