Preken in de kenniseconomie
Aute ur(s ):
Pomp, J.M. (auteur)
Centraal Planbureau, Hoofd afdeling Kenniseconomie.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4286, pagina 1015, 15 december 2000 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
In 1815 werd bij koninklijk besluit bepaald dat dominees in opleiding colleges landbouwonderwijs moesten volgen: “Verwacht werd,
dat de predikanten ook zouden kunnen optreden als welonderlegde raadgevers hunner landbouwende gemeentenaren bij de uitoefening
van hun bedrijf, waarvoor temeer aanleiding was, omdat in dien tijd tal van plattelandspredikanten zelf het landbouwbedrijf uitoefenden
als eigen-exploitanten der pastoralia. Waren zij nu in de landhuishoudkunde wetenschappelijk geschoold, dan zouden hun bedrijven
wellicht ‘demonstratieboerderijen’ voor de omgeving kunnen zijn” 1. De maatregel werd een paar jaar later al weer ingetrokken.
Theologen in spe gaven toch de voorkeur aan kerkgeschiedenis boven plantenfysiologie – kennisverspreiding werd overgelaten aan
gespecialiseerde landbouwvoorlichters.
Volgens de profeten van de nieuwe economie, predikers van de ‘death of distance’, hebben we die demonstratiedominees en hun
opvolgers niet meer nodig. Kennis verplaatst zich moeiteloos via koper, glasvezel of ether; fysieke nabijheid is volkomen overbodig. Ook
wij, nuchtere economen, lijken hier soms vanuit te gaan. In onze groeimodellen is kennis veelal een publiek goed en wordt uitgegaan van
frictieloze kennisverspreiding.
Empirisch onderzoek levert een geheel ander beeld op. Steevast blijkt dat kennisoverdracht nog steeds ernstig wordt belemmerd door
afstand 2. Maar blijft dit ook zo? Zouden de profeten van de nieuwe economie op termijn misschien toch gelijk kunnen krijgen? Ik geloof
niet dat we hier een goed antwoord op hebben. Om te beginnen weten we niet waarom kennisoverdracht nog zo vaak ‘face-to-face’contact vereist. Misschien heeft dat iets te maken met vertrouwen, dat alleen opgebouwd kan worden door persoonlijke contacten. “Je
kunt liegen met je mond maar je gezicht spreekt de waarheid”, aldus Nietzsche 3. De bijbel formuleert hetzelfde inzicht wat cryptisch: “De
wijsheid van een mens doet zijn aangezicht lichten, zodat de hardheid daarvan verandert” (Prediker 8:1). Evenmin weten we wat nieuwe
technologie betekent voor kennis en informatie die nu nog immobiel is. Denk bijvoorbeeld aan de opmars van breedbandinternet. Als het
slechts gaat om gelaatsuitdrukkingen en oogopslag, dan lijkt de ‘death of distance’ vooral nog een kwestie van tijd. Maar er is vast meer
aan de hand. Voorlopig houd ik het erop dat nabije kennis en verre kennis imperfecte substituten zijn. Dat heeft belangrijke implicaties
voor onderwijs, wetenschap en technologie. Afstandsonderwijs komt nooit helemaal in de plaats van klassikaal onderwijs of studiehuis,
gratis meeprofiteren van buitenlands wetenschappelijk onderzoek maakt Nederlands onderzoek hooguit gedeeltelijk overbodig en
internationale technologie-overdracht blijft afhankelijk van persoonlijke contacten via handel en directe investeringen.
Nabije kennis blijft dus onmisbaar. Maar neemt het belang ervan toe of af? Feit is dat ict en globalisering verre kennis veel toegankelijker
maken. Anders gezegd: de relatieve prijs van verre kennis ten opzichte van nabije kennis daalt. Of hierdoor de investeringen in nabije
kennis af- of toenemen is onduidelijk. Indien nabije (binnenlandse) en verre (buitenlandse) kennis substituten zijn, dalen de
investeringen in nabije kennis; zijn het complementen, dan nemen de investeringen juist toe. Hoe het empirisch zit, weten we niet. Dat is
jammer, want de beleidsimplicaties zijn ingrijpend. Zijn beide soorten kennis complementair dan moeten ceteris paribus de investeringen
in wetenschap en technologie in Nederland omhoog; zijn het vooral substituten dan ligt het precies andersom.
Maar misschien is zo’n economische invalshoek te beperkt en moeten we de determinanten van kennisoverdracht-op-afstand niet
uitsluitend zoeken bij technologie, maar ook bij cultuur. Hoe valt anders te verklaren dat televisiedominees in de VS rijk worden terwijl ze
in Nederland geen poot aan de grond krijgen? Of – ik durf het nauwelijks op te schrijven in dit land van dominees – zouden ze gewoon
beter preken, die Amerikanen
1 D.S. Huizinga, De invloed van het onderwijs en van de wetenschap op den landbouw, blz. 236, hoofdstuk VIII in Z.W. Sneller,
Geschiedenis van den Nederlandschen landbouw 1795-1940, J.B. Wolters Uitgevers2 Zie bijvoorbeeld B. Jacobs, R. Nahuis en P.J.G. Tang, Sectoral productivity growth and R&D spillovers in the Netherlands,
http://mail.tinbinst.nl/~jacobs
3 Het motto van het prachtboek R. Frank, Passions within reason: the strategic role of the emotions, W.W. Norton, New York, 1986.
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)