Goede themanummers ontstaan uit onbegrip. Aanleiding voor dit nummer is de historisch krappe arbeidsmarkt in combinatie met een groot arbeidsaanbod. Volgens UWV kent momenteel 95 procent van alle beroepen een krappe tot zeer krappe arbeidsmarkt. Tegelijkertijd zijn er volgens het Dashboard Beroepsbevolking van het CBS 1,2 miljoen mensen direct inzetbaar op de arbeidsmarkt. De eerste gedachte is dat dit niet allebei waar kan zijn, maar beide trends blijken goed gemeten te worden.
Arbeidstekorten én onbenut potentieel
De arbeidsmarkt is echt historisch krap. Dat zegt ook ABN Amro in analyses onafhankelijk van UWV, en blijkt uit de loonontwikkelingen. Eerder dit jaar toonden Ter Weel en Klinker (2023) dat lonen het hardst stegen waar het arbeidstekort het hoogst was.
Ook wie onbenut arbeidspotentieel in kaart brengt door net als het CBS te tellen, komt op vergelijkbare cijfers uit. Ook consultancybureau McKinsey kwam in 2018 ruim boven een miljoen aan onbenut arbeidspotentieel uit; een vermindering is met name te bereiken door vrouwen meer in te schakelen (Graven en Krishnan, 2018), en vorig jaar in ESB kwamen Stigter en Wilthagen (2022) tot een onbenut arbeidspotentieel van maar liefst 1,5 miljoen fte.
En ook op sectorniveau lijken tekorten hand in hand te gaan met onbenut potentieel. Melline Somers, Wim Groot en Frits van Merode becijferen dat de zorgsector een aanzienlijke stille reserve kent. Dat er meer mensen met een zorgdiploma op zak buiten de zorgsector werken dan dat er vacatures zijn, en als iedereen die nu deeltijd in de zorg werkt een dag meer zou werken, dan zijn ook alle vacatures ingevuld.
Of het nou om langdurig werklozen gaat (Andre Kolodziejak), gepensioneerden (Ellen Dingemans, Kène Henkens en Hanna van Solinge), chronisch zieken (Alex Burdorf en Merel Schuring), geesteszieken (Roger Prudon), deeltijdwerkers (Justus van Kesteren en Iris Klinker) of arbeidsmigranten (Paul Muller, Lisa Timm en Massimo Giuliodori), steeds is het mogelijk om het arbeidsaanbod wat te verhogen.
Fricties rol van fricties op de arbeidsmarkt
De tweede, niet zo’n gekke, gedachte is dat misschien vraag en aanbod niet bij elkaar komen. In 2010 kregen Christopher Pissarides, Peter Diamond en James Mortensen de Nobelprijs vanwege het uitwerken van de rol van fricties op de arbeidsmarkt.
Fricties spelen zeker een rol, zo stelt ook Didier Fouarge in zijn column. Om de verschillende groepen van onbenut arbeidspotentieel aan te boren, moet er wel wat gedaan worden. Bij langdurig werklozen, chronisch zieken en geesteszieken ontbreekt het in Nederland aan intensieve begeleiding – om dit op te lossen, zal dus voor de overheid relatief duur zijn, terwijl het bij gepensioneerden en deeltijdwerkers schort aan de flexibiliteit bij werkgevers en de betaling – die inzetten kosten de samenleving dus weinig. Terwijl het bij arbeidsmigranten om vereenvoudiging van de regels gaat.
Gevolg van de fricties is dat het effectieve onbenutte arbeidspotentieel veel kleiner is dan de eerder genoemde 1,2 miljoen. In hun bijdrage maken Bauke Kok en Mark Imandt aannemelijk dat er van het onbenutte arbeidspotentieel maar 160.000 mensen voor werk beschikbaar zijn, wanneer je corrigeert voor (nauwelijks oplosbare) problemen als frictiewerkloosheid, ontmoediging en redenen om niet te werken, zoals studie en slechte gezondheid. Hiermee is de krapte begrijpelijk.
Welvaartsprobleem kleiner
De derde gedachte is hoe erg het onbenutte arbeidspotentieel nu eigenlijk is. Erg erg, zo luidt het antwoord in de klassieke economie. Wie namelijk 1,2 miljoen mensen extra weet in te zetten, creëert hele forse additionele groei en werkgelegenheid. Niet zo erg, zo luidt het welvaartstheoretische en het complexe-systemenantwoord van Ronald Dekker. Tijd die mensen niet werkend doorbrengen, kunnen zij aan andere activiteiten besteden. Dat mag dan weliswaar geen directe economische baten hebben, maar maakt wel gelukkiger (zoals vrijwilligerswerk of familiebezoek).
Het interessante aan de welvaartstheoretische en het complexe-systemenantwoord op onbenut arbeidspotentieel is trouwens dat er weliswaar veel onbenut arbeidspotentieel in de Nederlandse economie zit, maar dat er verkeerd gezocht wordt (met name niet onder werkenden); er zijn werkenden die ondergewaardeerd worden, die overgekwalificeerd zijn of anderszins niet op hun plek zitten. Vernietig de slechte matches, en er komt een enorm onbenut arbeidspotentieel vrij van mensen op zoek naar beter werk.
Minder arbeidsvraag ook een oplossing
De vierde vraag is in hoeverre het arbeidstekort leidend moet zijn voor beleid. Jesse Kremer, Gerben Muskee, Bauke Kok en Mark Imandt gooien in hun bijdragen de steen in de vijver door simpelweg op te roepen om laagproductieve banen niet aan te bieden. Ook dat leidt tot beter werk en ontsluit een andere, meer kwalitatieve kijk op werk. Laten we daar ons voordeel mee doen.
Ik hoop dat ik u met deze antwoorden achterlaat met meer antwoorden dan onbegrip.
Literatuur
Graven, W. en M. Krishnan (2018) Het potentieel pakken: De waarde van meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de Nederlandse arbeidsmarkt. McKinsey Global Institute, september.
Stigter, A. en T. Wilthagen (2022) Arbeidsdeelname kan en moet fors omhoog. ESB, 107(4809), 204–207.
Weel, B. ter, en I. Klinker (2023) Forse groei lage lonen en meer vaste contracten tussen 2017 en 2022. ESB, 108(4823), 300–303.
Auteur
Categorieën