Ga direct naar de content

Onfrisse vis

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 16 1992

Onfrisse vis
Binnenskamers vergeleek de vroegere thesaurier-generaal Drees politici met zeehonden in een dierentuin: hoeveel vis je ze ook toewerpt, ze blijven staan
wiebelen met hun bek open. Dat beeld komt mij
ook wel eens voor ogen als ik economen bezig zie
die het nieuw-klassieke paradigma zijn toegedaan.
Ik heb hun commentaren op de afgelopen dinsdag
verschenen Miljoenennota natuurlijk nog niet kunnen lezen, maar wat ze te melden hebben is zo voorspelbaar dat het op voorhand te weerleggen is.
Met deze ketelmuziek wil ik oproepen tot het economendebat waar de Miljoenennota om vraagt: waarde is prijs (p) maal volume (q), daar zijn we het nog
steeds over eens. Vervolgens scheiden onze wegen.
De nieuw-klassieke economen menen dat het dynamisch evenwicht in de waardevorming bij voorkeur
– nu en naar de toekomst toe – aangestuurd moet
worden door veranderingen in relatieve prijzen. (Zolang je maar geen milieuheffingen wilt invoeren,
want dan is de beer los en wordt de status quo
grommend verdedigd.) De anderen – die ik voor het
gemak maar even op die ene hoop van de neoklassiek/neo-keynesiaanse synthese gooi – stellen daar
tegenover dat de instrumentkeuze geen kwestie van
ideologic zou moeten zijn, maar van effectiviteit. De
keuze van prijs dan wel volume als aangrijpingspunt voor het beleid hangt in die gedachtengang af
van de omstandigheden, waarbij ook institutionele
inerties een rol kunnen spelen.
Met het geluk waarmee koeien hazen vangen heeft
de Nederlandse economic de afgelopen jaren een
flinke dosis nieuw-klassieke receptuur ondergaan
zonder veel schadelijke bijwerkingen. Dat kon allemaal omdat de diagnose van het nieuw-klassieke en
het denkende deel van de vakgenoten tot dusver
min of meer parallel liep. Maar als uit die bijzondere
omstandigheid een begin van een meer structured
gelijk van het nieuw-klassieke denken afgeleid zou
worden zijn we in moeilijkheden. Op een ruime arbeidsmarkt met honderdduizenden direct-inzetbare
werklozen is een nieuw-klassiek lokvisje als verlaging van uitkeringsrechten een effectief instrument
om de arbeidsparticipatie te vergroten, ja, dat heb ik
ook altijd verdedigd. Maar inmiddels beginnen de
knelpunten aan de aanbodzijde weer zwaarder te
wegen. Die veranderende omstandigheden vragen
om een meer volume-gericht aanpassingsbeleid, dat
blijkt uit deze Miljoenennota, die met weinig kunsten vliegwerk weet aan te tonen dat het herstelbeleid
van het derde kabinet-Lubbers zijn vruchten begint
af te werpen. Wat omhoog moet, gaat over het algemeen omhoog, en wat omlaag moet omlaag. De
;
werkgelegenheid blijft stijgen, de inflatie heeft inmiddels gepiekt en ook de arbeidsinkomensquote
wordt gestabiliseerd, de lastendruk komt onder het
gestelde plafond en het financieringstekort daalt volgens schema. De MEV constateert dat Nederland
een tikkeltje meer groeit dan de rest van de EG, ook
dat was wel eens anders. Binnensmonds vraagt Den
Haag zich af waarom dit kabinet, met al die conjuncturele tegenwind, het beter doet dan Lubbers-II met

ESB 16-9-1992

de wind mee, en zelfs mijn nieuwklassieke vrienden praten even niet
over een kabinetscrisis. Mooi allemaal, maar hoe nu verder?
Ik zou het kabinet willen vragen
niet te luisteren naar het applaus
van diegenen die hopen op een ongewijzigd beleid. Integendeel, er is
nu ruimte voor een minder defensief, meer aanvallend spel in een
concept waarvan deze Miljoenennota de eerste aanzetten al beschrijft. De huidige situatie op de
arbeidsmarkt vraagt niet om een
nieuwe kaasschaaf over de uitkeringsrechten als aflaat voor structurele verbeteringen in de uitvoering
van de sociale zekerheid, maar om
een geintensiveerde gevalsbehandeling van de harde kern van de werkloosheid. Dat vraagt dan weer
om een grondig vertimmerde uitvoeringsorganisatie
die op resultaat wordt beoordeeld en daarmee gedwongen wordt geen vrijblijvendheid van clienten
of opdrachtgevers te dulden. Het inmiddels ingezette beleid heeft een duidelijk ‘announcement effect’
gesorteerd: het gaat beter met de WAO en met het
terugdringen van de langdurige werkloosheid, het
volumebeleid blijkt al te werken. In die richting
doorgaan dus, en consolideren; in geen geval terugkomen op de WAO-plannen voordat sociale partners hun verantwoordelijkheid voor het volumebeleid ook helemaal waarmaken: zy zijn aan zet. Maar
dan ook even geen macho-praat over nieuwe ombuigingen.
Met die andere vissen die we de nieuw-klassieke
ideologen jarenlang hebben toegeworpen kan het
ook wel eens wat kalmer aan. Nu de overheidsfinancien beheersbaar blijken en Nederland internationaal een triple-A rating heeft, is er minder haast met
de reductie van een niet meer doorslaggevend kengetal als het financieringstekort. Dat mag van mij
wel wat minder hard, naar de mate dat de stijging
van de overheidsinvesteringen vesneld wordt. Want
die zijn belangrijker voor de kwaliteit van het beleid. lets dergelijks geldt voor de obsessie met de
lastendruk. Substitutie van ‘betere’ belastingen (op
milieuwaarden) voor ‘slechte’ belastingen (op arbeid, of kapitaal) is minstens even belangrijk als het
verminderen van de druk van een slecht stelsel.
Denken over de economische structuur in zijn kenbare gedaante van vandaag dus, en niet zo tautologisch babbelen over prijzen en overheidsaandelen
in evenwichtsmodellen voor een lange termijn waarvan we alleen maar weten dat zij niet in evenwicht
zullen zijn. Dat nieuw-klassieke paradigma komt de
zeehond in mij inmiddels de strot uit.

D.J. Wolfson

Auteur