De werkgelegenheid trekt aan. Het arbeidsmarktperspectief voor mensen met een werkloosheidsuitkering verbetert. Maar zijn er verschillen in de kans op werk? Een analyse op basis van unieke data van UWV.
In het kort
– De kans op werk binnen één jaar is sterk afhankelijk van het beroep van de werkloze.
– Een hoge kans op werk gaat voor sommige beroepen samen met een lage kans om een heel jaar werk te houden.
De economie zit in de lift, de werkgelegenheid groeit en het aantal Werkloosheidsuitkeringen (WW-uitkeringen) neemt sterk af. Maar niet iedereen heeft een gelijke kans op werk. In sommige beroepen blijft de verhouding tussen vraag en aanbod ongunstig. Zo zal de werkgelegenheid voor secretaresses en boekhoudkundig medewerkers naar verwachting verder afnemen (ROA, 2017). UWV heeft per beroepsklasse de kans op al dan niet duurzame werkhervatting binnen een jaar in kaart gebracht. Deze kennis gebruikt UWV om werklozen te adviseren over kansrijke beroepen. De analyse wordt periodiek geactualiseerd omdat de kansen per beroep door de tijd kunnen veranderen.
Data en methode
Voor deze analyse volgen we een cohort van 907.000 mensen in de leeftijd van 25 tot en met 62 jaar die in 2013 en 2014 de WW instroomden (WW’ers genoemd). Het beroep waarvoor deze mensen zich inschrijven bij UWV bepaalt de beroepsklasse. Uit de polisadministratie blijkt dat 546.000 personen binnen een jaar weer werk vonden, dat is zestig procent van het cohort. Bij 321.000 van die groep (59 procent) was de werkhervatting duurzaam, dat wil zeggen een werkzame periode van minimaal twaalf maanden.
Een logistische regressie berekent per beroepsklasse de kans op werkhervatting (model 1) en de kans op een duurzame arbeidsbetrekking, gegeven de werkhervatting binnen een jaar (model 2). De controlevariabelen zijn leeftijd, opleidingsniveau, type contract voorafgaand aan de WW en positie in het huishouden. Dit zijn volgens het CBS (2012) belangrijke factoren die de kans op werk beïnvloeden. Eigen analyses wijzen uit dat herhalingswerkloosheid (wel of geen andere WW-uitkering in het afgelopen jaar), het jaar van instroom en de sociale status van de woonwijk ook significante invloed hebben op de kans op werk. Deze kenmerken zijn daarom ook als controlevariabelen toegevoegd aan het model.
Download hier de bijbehorende infographic door op de afbeelding te klikken
Resultaten
Tabel 1 toont de resultaten van beide modellen voor de vijf kenmerken met de grootste invloed op de kans op een (duurzame) werkhervatting. We nemen hier beide modellen nader onder de loep.
Model 1: alle werkhervattingen
WW’ers met een bouwtechnisch en agrarisch beroep hebben de hoogste kans op werkhervatting. Zo is de kans op werkhervatting ten opzichte van geen werkhervatting van personen meteen bouwtechnisch beroep 2,4 keer zo hoog als van personen met een commercieel beroep (de referentiecategorie). De laagste kans op werk hebben personen met een creatief/taalkundig beroep of met een bedrijfseconomisch/administratief beroep.
De leeftijd van de WW’er en de kans op werkhervatting zijn negatief gecorreleerd. Hiervoor zijn diverse mogelijke verklaringen, zoals de aanname van werkgevers dat ouderen verouderde vaardigheden hebben en dat de verhouding tussen loonkosten en productiviteit nadelig is (SZW, 2016). Vermoedelijk speelt het verband tussen de leeftijd en de maximale WW-duur ook een rol. Van de ingestroomde 55-plussers heeft 91 procent recht op één jaar of langer WW. Bij de 25- tot 35-jarigen is dit aandeel 21 procent. Verder valt op dat mensen met een ‘flexcontract’ voorafgaand aan de WW een relatief hoge kans op werk hebben. Dit heeft mogelijk te maken met de recente ervaring die deze mensen hebben met baanwisselingen en sollicitaties, en het bekend zijn bij intermediairs.
Model 2: duurzame werkhervattingen
De bouwtechnische en agrarische beroepsklassen hebben een relatief lage kans om een jaar aan het werk te blijven, terwijl de kans op werkhervatting juist het hoogst is. Een verklaring is dat door het veelal seizoensgebonden werk de banen voor deze beroepsklasse vaak korter dan een jaar zijn. De hoogste kans op een duurzame werkhervatting hebben zorg- en welzijnsberoepen, managers en ICT-beroepen.
Leeftijd heeft ook invloed op de kans op een duurzame werkhervatting, maar de verschillen tussen leeftijdsklassen zijn veel kleiner dan in model 1. Opvallend is dat het effect van het contract voorafgaand aan de WW op een duurzame werkhervatting tegengesteld is aan de kans op werkhervatting: WW’ers met voorheen een uitzendcontract hebben weliswaar een relatief hoge kans op werkhervatting binnen een jaar, maar een relatief lage kans op een werkzame periode van een heel jaar. De reden is dat voormalige uitzendkrachten na de WW relatief vaak opnieuw uitzendwerk gaan verrichten.
Het model verklaart de kans op duurzame werkhervatting overigens beperkt, zo blijkt uit de area under the curve (AUC) van 0,65. Mogelijk spelen lastig meetbare kenmerken van werklozen, zoals motivatie of flexibiliteit, een belangrijke rol (kader 1). Daarnaast kunnen diverse factoren bij de werkgever waar men is gaan werken invloed hebben op de duurzaamheid.
Kader 1: Werkverkenner: De rol van zachte factoren bij werkhervatting
Naast harde factoren, zoals leeftijd en beroep, hebben ook zachte, psychosociale factoren invloed op werkhervatting vanuit de WW. Zachte factoren zijn bijvoorbeeld zoekgedrag, geloof in eigen kunnen en de ervaren gezondheid.
UWV heeft de Werkverkenner ontwikkeld om inzicht te krijgen in de factoren die de kans op langdurige werkloosheid bepalen. De Werkverkenner bestaat uit een op psychologisch onderzoek gefundeerde vragenlijst die werkzoekenden met een WW-uitkering invullen (UWV, 2014). Op basis van de antwoorden wordt een diagnose gesteld van de kans op langdurige werkloosheid en de persoonsgebonden belemmeringen en mogelijkheden voor het vinden van werk. Werkzoekenden die een groot risico hebben op langdurige werkloosheid, krijgen intensievere ondersteuning van UWV.
Aanknopingspunten voor beleid
Door de kans op werkhervatting enerzijds en de kans op duurzame werkhervatting anderzijds te combineren, wordt het arbeidsmarktperspectief per beroepsklassen beter inzichtelijk. Voor de zorg- en welzijnsberoepen en ICT-beroepen is zowel de werkhervattingskans als de kans op duurzaam werk relatief hoog. Deze beroepsklasse hebben dus een goed arbeidsmarktperspectief. Daartegenover staan de creatieve en taalkundige beroepen, waarbij zowel de kans op werkhervatting als op duurzaam werk relatief laag is. Het arbeidsmarktperspectief van de overige beroepsklassen bevindt zich tussen deze twee uitersten.
Mensen met een bedrijfseconomisch of administratief beroep komen het meest voor in de WW, ze vormen twintig procent van de instroom. Deze groep heeft een relatief ongunstig arbeidsmarktperspectief: een relatief lage kans op werk en een gemiddelde kans op duurzaam werk. UWV heeft voor een aantal bedrijfseconomische en administratieve beroepen, waaronder administratief medewerkers secretariaat (UWV, 2017a) en secretaresses (UWV, 2017b) geanalyseerd welke beroepen meer perspectief bieden. Uit de analyse blijkt dat er voor werkloze administratief medewerkers kansen liggen bij onder andere de beroepen assistent-accountant, intercedent en commercieel medewerker binnendienst. Werkloze secretaresses die op zoek gaan naar ander werk, maken de meeste kans op een baan als callcenter- of servicedeskmedewerker, intercedent of schadebehandelaar. Met deze kennis over het arbeidsmarktperspectief kan UWV werkzoekenden gericht adviseren over alternatieve beroepskeuzes en zo hun kansen vergroten.
Literatuur
CBS (2012) Werkhervattingskansen na instroom in de WW: leeftijd is niet het enige dat telt. Den Haag: CBS.
ROA (2017) De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2022. ROA Rapport 2017/10.
SZW (2016) De arbeidsmarktpositie van vijftigplussers in 2016, een werkdocument. Publicatie te vinden op www.rijksoverheid.nl.
UWV (2014) UWV kennisverslag 2014-3. Amsterdam: UWV.
UWV (2017a) Overstapberoepen voor administratief medewerkers secretariaat, augustus. Amsterdam: UWV.
UWV (2017b) Overstapberoepen voor receptionisten, augustus. Amsterdam: UWV.
Auteurs
Categorieën