Naschrift; Kijk op werkloosheid
Aute ur(s ):
Hoffman, L.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4108, pagina 433, 28 mei 1997 (datum)
Rubrie k :
Naschrift
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt
In mijn artikel ‘Zoeken naar werkloosheid’ heb ik duidelijk willen maken dat:
» arbeidsmarktstatistieken warrig en ondoorzichtig zijn;
» iedere instantie die zich met werkloosheid bezighoudt, haar eigen werkloosheidscijfer gebruikt;
» door de vele werkloosheidscijfers politiek misbruik daarvan wordt bevorderd.
Ik heb niet gezegd dat voortaan de cijfers van Arbeidsvoorziening moeten worden gebruikt om de omvang van de werkloosheid te meten, ook
al komen deze m.i. redelijk dicht bij de werkelijkheid. Ik heb wel gezegd dat er geen behoefte is aan de door het CBS vervaardigde
geregistreerde werkloosheid. De laatste uitspraak grijpt de heer Thijssen aan – alsof ik kritiek uitoefen op het CBS – om omstandig uiteen te
zetten hoe het CBS zijn werkloosheidsstatistieken opbouwt. Daardoor verschaft hij een interessant inzicht in de CBS-keuken, maar hij gaat
voorbij aan de portee van mijn artikel. Die portee is duidelijk te maken met de volgende vraag. Wat verklaart het verschil tussen de
geregistreerde werkloosheid van 440.000 en het aantal personen van 770.000 met een werkloosheidsuitkering? Helaas beantwoordt Thijssen
die vraag niet.
In 1993 schreef het CPB reeds in het Centraal Economisch Plan dat de geregistreerde werkloosheid een administratief begrip is dat geen
inzicht toevoegt aan de arbeidsmarktproblematiek. Nog duidelijker zegt CPB- directeur Don het in het onlangs verschenen CPB report:
”Official unemployment figures are only around 7%, yet the number of people receiving unemployment benefits is close to 11%. In addition, an
even higher number receive disability benefits, implying a disability rate about twice as large as in neighboring countries. Finally, generous
early retirement schemes have attracted large numbers, leaving the financial burden for the young to carry. Thus, hidden unemployment is
quite large, and the total unemployment may well exceed 20%.” 1
Jammer dat Thijssen om het probleem heenloopt door te beweren dat de diverse werkloosheidscijfers de behoeften van de diverse
statistiekgebruikers rechtvaardigen.
Niet beschikbaar en vervuiling
Thijssen maakt duidelijk dat het grote verschil tussen de geregistreerde werkloosheid en de door Arbeidsvoorziening gebruikte niet-werkende
werkzoekenden een definitieverschil is. En dat verschil zit hem hoofdzakelijk in de wijze waarop wordt omgegaan met beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt. Het CBS telt de werk- lozen die niet beschikbaar zijn voor arbeid niet mee en Arbeidsvoorziening doet dat wel. Dat verschil heeft
niets met vervuiling te maken. Overigens, iedere stap in figuur 1 wordt gezet m.b.v. een enquête, die onvermijdelijk fouten met zich meebrengt.
Het is flauw en storend, dat Thijssen alle verschillen afdoet met bestandsvervuiling. Het is ook frappant omdat, zoals Thijssen schrijft, het
CBS conform een tripartite overeenkomst tussen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Arbeidsvoorziening en het CBS, gebruik
mag maken van de cijfers van de arbeidsbureaus.
Figuur 1. Mensen van 15-64 jaar naar binding met de arbeidsmarkt 1996, aantallen x 1.000
De gevolgen van het niet meetellen van niet voor arbeid beschikbare werklozen, zoals bij de geregistreerde werkloosheid, heeft grote gevolgen
voor het werkloosheidsbeleid. Om dat duidelijk te maken zal ik enig inzicht geven in de wijze waarop arbeidsbureaus de werkloosheid meten.
Eind 1996 waren er bij de arbeidsbureaus 1,06 mln. werkzoekenden ingeschreven. Daarvan waren er 220.000 geregistreerd als werkend. Het gaat
vooral om werkenden met een aflopend tijdelijk arbeidscontract, om werkenden die met werkloosheid worden bedreigd, of om werkenden met
een (te) kleine deeltijdbaan. Dit aantal telt Arbeidsvoorziening dus niet mee in het bestand van niet werkend werkzoekenden (NWW).
Verschil tussen geregistreerde werkloosheid en NWW
Het NWW-bestand, eind 1996 867.000 personen groot, bevat:
» werklozen die beschikbaar zijn voor arbeid conform de definitie die door het CBS wordt gebruikt bij de geregistreerde werkloosheid;
» werklozen die werkzaam zijn op een additionele arbeidsplaats (bijv. het JWG, Melkertbanen en banenpool) of ten behoeve van de
beschikbaarheid voor arbeid een scholingsprogramma volgen;
» overige niet voor arbeid beschikbare werklozen omdat ze niet kunnen of willen werken, maar wel een werkloosheidsuitkering ontvangen.
Arbeidsvoorziening kan voor deze groep op dit moment niets doen;
» personen met een tijdelijke baan (minder dan 65 dagen), die verwachten binnenkort weer werkloos te zijn, blijven veelal geregistreerd in het
NWW-bestand, mede omdat bij de bepaling van de werkloosheidsduur korte onderbrekingen niet meetellen.
Het zou te gek zijn als de arbeidsbureaus in hun bestand waarmee zij werken abstraheren van de laatste drie groepen. Het zou ook te gek zijn
deze groepen als vervuiling te beschouwen omdat ze niet voldoen aan het ‘kwaliteitskeurmerk werkloos’ van het CBS. Hiermee wil ik tevens
zeggen dat de bestanden van de arbeidsbureaus werkbestanden zijn en geen statistische doelen dienen. De aldus geregistreerde werklozen
doen allen een beroep op collectieve middelen en moeten m.i. tot de officiële werkloosheid worden gerekend.
Conclusie
Er is niets mis met de cijfers van Arbeidsvoorziening, maar er is veel mis met het gebruik van de huidige werkloosheidsstatistieken. Daarom
deed ik in mijn artikel de suggestie bestanden van sociale-uitkeringsinstanties en arbeidsbureaus spoedig aan elkaar te koppelen. Ik voeg
daaraan nu als suggestie toe: maak zo veel mogelijk gebruik van werkelijk gemeten aantallen en zo weinig mogelijk van steekproeven. Het
verschil tussen de geregistreerde werkloosheid van het CBS en het aantal niet werkende werkzoekenden van Arbeidsvoorziening is een
definitieverschil. Het is ongepast dit verschil af te doen als vervuiling van bestanden. Arbeidsvoorziening heeft mede naar aanleiding van
deze discussie het initiatief genomen om samen met CBS en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot een beter en alom
geaccepteerd werkloosheidscijfer te komen
1 H. Don, A Dutch miracle?, CPB report, 1997, nr. 1, blz. 3.
Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )