Na jaren van relatief stabiele prijzen is de inflatie sinds 2021 opgelopen. Dat begon met de energieprijzen, maar vertaalde zich snel door naar de rest van de economie (ESB, 2022). Afgelopen januari was het prijspeil 3,3 procent hoger dan het jaar ervoor (CBS, 2025), met name doordat de prijzen in het eerste halfjaar van 2024 sterk zijn gestegen.
Nu is enige mate van inflatie niet verkeerd. Het bevordert dat geld wordt uitgegeven of geïnvesteerd, in plaats van opgepot, en het beperkt de schuldenlast. En zolang de lonen de inflatie bijhouden, hoeven prijsstijgingen ook de koopkracht niet aan te tasten.
Maar bij een snelle geldontwaarding kunnen mensen men het gevoel kwijtraken voor wat de actuele prijs is, wat kan leiden tot steeds hogere prijzen en looneisen. Dat zit niet alleen de inflatiebestrijding in de weg, maar tast ook het vertrouwen in de overheid aan (Van der Cruijsen et al., 2025). Het is dus zaak om de inflatie beperkt te houden, en de verwachtingen ervan stabiel.
Uitschieter in Europa
De Europese Centrale Bank (ECB) streeft daarom naar een inflatie van twee procent. Als die daarboven ligt, kan dat reden zijn om de rente te verhogen en zo de economie af te remmen. Eronder kan de rente juist omlaag, om de economie aan te jagen.
Zo bezien zou de huidige Nederlandse inflatie van 3,3 procent reden kunnen zijn om de rente te verhogen. Critici stellen dan ook dat De Nederlandsche Bank harder in Europa zou moeten vechten voor de Nederlandse belangen (Hoogervorst, 2024).
Een Europese renteverhoging lijkt nu echter niet realistisch. De Nederlandse inflatie is namelijk (structureel) hoger dan de Europese, zo tonen Jan Willem van den End en Jos de Grip in deze ESB aan. Zou de ECB zich laten leiden door de Nederlandse economie, dan remt zij de economie van andere landen mogelijk meer af dan het Europese inflatiedoel rechtvaardigt. Bijkomend nadeel is dat zo’n (te) hoge rente tevens de energietransitie kan schaden (Mertens, 2022; Polzin, 2023).
Rol personeelstekorten
Dat de Nederlandse inflatie structureel hoger is dan het Europese gemiddelde zal te maken hebben met de relatief hoge werkgelegenheid in Nederland. Gabe de Bondt en Han de Jong laten zien dat personeelskrapte de inflatoire druk verhoogt.
De personeelstekorten kunnen echter niet de hogere inflatie sinds 2021 verklaren; de reële lonen gingen toen immers omlaag als gevolg van de prijsstijgingen. Tijmen de Vos en Jacob-Jan Koopmans tonen dat de hogere inflatie in Nederland sinds de energiecrisis vooral is neergeslagen in de vorm van relatief hoge winsten. Kennelijk zijn Nederlandse bedrijven beter dan andere Europese bedrijven in staat geweest om de inflatie door te rekenen aan de consumenten.
De personeelstekorten kunnen nu echter wel zorgen voor inflatoire druk, waarschuwen Huub Meijers, Joan Muysken en Tom van Veen. Als gevolg van de grote loonstijgingen in de afgelopen jaren benaderen de reële lonen inmiddels weer het niveau van 2021 (Džambo et al., 2025), maar de personeelstekorten geven werknemers en vakbonden een drukmiddel om verdere loonsverhogingen te eisen. En daarbij hebben ze ook argumenten: door middel van de lagere reële lonen in de afgelopen jaren hebben werknemers de afgelopen jaren immers het leeuwendeel van het ruilvoetverlies gedragen dat Nederland leed als gevolg van de duurdere energie-import. Bovendien is het arbeidsaandeel in het nationaal inkomen de afgelopen decennia gedaald.
Geen loonmatiging
Met hoge looneisen zullen werknemers en vakbonden dus pogen het ruilvoetverlies uit 2022 de komende jaren alsnog af te wentelen op de werkgevers. Als werkgevers dan weer reageren met prijsstijgingen kan er een loon-prijsspiraal ontstaan, stellen Meijers en collega’s. Om dat te voorkomen zouden de sociale partners, net als in de jaren tachtig, een akkoord moeten sluiten over het verdelen van het verlies.
Waar zo’n akkoord in de jaren tachtig de loonstijgingen beperkte, lijkt loonmatiging nu echter niet het juiste recept (Boot en Van Wijnbergen, 2025). Lagere lonen zullen de vraag naar arbeid immers verder laten toenemen en het arbeidsaanbod drukken, terwijl de personeelstekorten al hoog zijn.
In tegendeel, stelt Paul de Beer: om de personeelstekorten te verminderen, zal de vraag naar arbeid omlaag moeten. Dat vereist juist hogere lonen. Als Nederland relatief duurder wordt, kan dat de vraag vanuit het buitenland meer afremmen dan dat de binnenlands consumptie erdoor stijgt, stelt hij. Dat tempert de inflatie en brengt bovendien het handelsoverschot binnen de perken.
Inflatoir begrotingsbeleid
Maar ook de overheid kan een bijdrage leveren aan het matigen van de inflatie. Die heeft met haar beleid de laatste jaren de prijsverhogingen juist aangejaagd, zo tonen diverse auteurs in dit nummer. Met dat in het achterhoofd lijkt het niet het beste moment voor een btw-verhoging die de prijzen nog eens opdrijft.
Wellicht zou de overheid systematisch de potentiële inflatie-effecten van het eigen begrotingsbeleid in kaart kunnen gaan brengen, zodat er ook via deze weg op de inflatie gestuurd kan worden. Er zou dan bijvoorbeeld naar gestreefd kunnen worden om waar mogelijk te importeren in plaats van de binnenlandse vraag verder op te drijven (Boonstra, 2024).
Rustiger vaarwater
Tot slot lijkt ook niks doen een optie. Op basis van de historische bijdrage van de winsten, lonen en overheidsuitgaven aan de inflatie schat Philip Fliers dat de inflatie over twee jaar weer twee procent is, in lijn met de doelstelling. Dat is onder de aanname dat er geen nieuwe externe schokken plaatsvinden, én dat we onszelf beleidsmatig niet in de vingers snijden met inflatie-aanwakkerde overheidsmaatregelen – twee zaken die bij het verschijnen van deze inleiding al achterhaald kunnen zijn. Maar het zal het scenario zijn waar ook De Nederlandsche Bank, bij gebrek aan een nationale renteknop, op zal hopen.

Literatuur
Boonstra, W. (2024) Immigratie niet nodig om arbeidstekorten en grijze druk aan te pakken. ESB, 109(4831), 110–112.
Boot, A. en S. van Wijnbergen (2025) Loonmatiging is niet het juiste antwoord op de hoge inflatie in Nederland. NRC,
27 januari.
CBS (2025) Inflatie in januari 3,3 procent bij snelle raming. CBS Nieuwsbericht, 3 februari.
Cruijsen, C. van der, J. de Haan en M. van Rooij (2025) The association of high perceived inflation with trust in national politics and central banks. Journal of Banking & Finance, 171, 107368.
Džambo, I., H. Erken en S. Schreijen (2025) Inflatiemonitor Nederland 2025Q1. RaboResearch, 3 februari. Te vinden op www.rabobank.nl.
ESB (2022) Inflatie. ESB, 107(4805).
Hoogervorst, H. (2024) Tijd voor bankpresident die na Klaas Knot hard voor Nederland vecht. De Telegraaf, 12 december.
Mertens, B. (2022) Inflatie biedt unieke kans om energietransitie en ongelijkheid aan te pakken. ESB, 107(4808), 180–183.
Polzin, F. (2023) Bescherm energietransitie tegen inflatiebestrijding. ESB, 108(4822), 259.
Auteur
Categorieën