Ga direct naar de content

Met vereende krachten kan de energieprijs sneller omlaag

Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 23 2022

Hoe betalen we de komende winter de hoge energierekeningen? Hoe voorkomen we dat een miljoen mensen in energiearmoede terecht komen, en dat midden- en kleinbedrijven omvallen? Dat de bakker verdwijnt door hoge stookkosten? Belangrijke vragen die de afgelopen weken schreeuwen om een antwoord. Maar ze belemmeren het zicht op de belangrijkste vraag. Hoe zorgen we er voor, samen in Europa, dat we met minder beschikbare energie onze economie overeind houden. De twee vragen lijken op elkaar, maar zijn wezenlijk verschillend. De eerste vraag gaat over de kosten van energie op individueel niveau; de tweede vraag gaat over energiebesparing en kosten op macroniveau.

De media heeft vooral aandacht voor het eerste probleem: de kosten voor het individu. Het beleid volgt de media-aandacht en introduceert een prijsplafond voor een basis energiepakket. Dat is belangrijk en nuttig voor het inkomen van de armen, maar niet effectief voor het energieprobleem van Europa. Door vooral huishoudens en ondernemers financieel te stutten, lopen we het risico dat de vraag naar energie onvoldoende daalt, zodat de prijzen te hoog blijven. Anderzijds hebben we te weinig beleid gericht op energiebesparing, mogelijk verplicht. Terwijl energiebesparing een meer-dan-dubbel voordeel oplevert.

Aanbodschok en lage vraagelasticiteit

Laten we teruggaan naar de oorzaak van de energiecrisis. Er is een acute aanbodschok: Rusland heeft de gaskraan dicht gedraaid. Daardoor is het totale energie-aanbod gedaald; Europa was voor ongeveer een derde van het gas afhankelijk van Rusland. Europa is op zoek gegaan naar alternatieven. De import van liquid natural gas is sterk verhoogd.

Maar het aanbod is op de termijn van komende winter inelastisch. We kampen met capaciteitsproblemen; er liggen ongebruikte pijpen naar Rusland en alle infrastructuur voor alternatieven worden al helemaal ingezet. Door de inelastische vraag en aanbod stegen de prijzen van gas in Europa van rond de 25 euro per megawattuur, een paar jaar geleden, naar boven de 300 euro eind augustus 2022.

Ook de vraagelasticiteit is laag; als je de huidige daling in aanbod van 30 procent combineert met de prijsstijging van een factor 10, kom je uit op –0,2, consistent met de empirische literatuur (Labandeira er al., 2017).

Energiebesparing als collectief loont meer dan als individu

De beperkte elasticiteit van vraag en aanbod van energie, betekent echter ook dat de energieprijs relatief fors omlaag kan als we er met vereende krachten in slagen de vraag te doen afnemen. Stel dat de overheid een campagne start; iedereen doet mee en de energievraag (bij gelijke prijzen) daalt met 1 procent. Een inelastisch aanbod en een vraagelasticiteit van –0,2 betekent dat, door de dalende vraag naar energie, de prijzen, en de kosten, voor iedereen dalen met 5 procent.

Er is dus sprake van een soort externaliteit. Als iemand individueel energie bespaart, zorgt dat voor die persoon voor een prijsvoordeel van 1 procent , maar daalt de prijs die we als collectief betalen met 5 procent. Het individu ziet niet dat het zelf heeft bijgedragen aan deze verandering, maar elke euro die een bedrijf of huishouden zo bespaart op haar energierekening door zuinig te zijn, bespaart 5 euro elders in de EU! .

Let wel, het is geen gewone externaliteit: het prijsvoordeel voor de consument in Europa wordt betaald door de gasproducenten, waaronder Rusland. Maar het lijkt in deze tijden acceptabel om de teruglopende winsten voor Rusland niet mee te rekenen in onze maat voor welvaart.

De externaliteit van een factor 5 verklaart overigens ook waarom het verantwoord is steenkoolcentrales tijdelijk open te houden. Ze dragen lelijk bij aan de klimaatveranderingen, maar hun positieve externaliteit als substituut voor gas in de elektriciteitsmarkt is (tijdelijk!) groter dan de negatieve externaliteit voor het klimaat.

Zet meer in op energiebesparing

Het gegeven dat collectieve energiebesparing meer loont dan die op individueel niveau, betekent dat er een duidelijke rol is voor beleid. Duitsland, Italië, Spanje, Ierland, België, Hongarije hebben ingevoerd dat kantoren niet boven de 19 graden mogen worden verwarmd. Duitsland verbiedt de verwarming van privé zwembaden en van publieke ruimtes met open deuren.

De Nederlandse overheid houdt niet van ge- en verboden. Dat is een mooi liberaal principe, maar in deze bijzondere tijd kortzichtig. Nederland moet meedoen en er bij andere landen op aandringen ook mee te doen. Bij de oliecrisis waren er autoloze zondagen in 1973. Bij de gascrisis van 2022 is het ook nodig om iets meer te doen dan de prijzen hun gang laten gaan.

Er is ruimte voor verbetering, ook omdat huishoudens en bedrijven zich niet zo snel aanpassen aan de hoge energieprijzen. Zo werd mijn eigen kantoorruimte afgelopen zomer tot 21 graden gekoeld. De kantoren waren bijna leeg, de kosten liepen op, de werknemers die ik sprak vonden het koud tijdens een hittegolf. Maar het gebouwbeheer vond het te ingewikkeld om zonder besluit van bovenaf de temperatuurinstellingen te veranderen.

Dus Nederlandse overheid: stop met het beleid om het probleem zo klein mogelijk te maken. Stimuleer en dwing iedereen om mee te doen. De komende winter is energiebesparing een kostbaar publiek goed. Heel Europa profiteert van verplichte besparingsmaatregelen.

Literatuur

Labandeira, X., J.M. Labeagaen X. López-Otero (2017) A meta-analysis on the price elasticity of energy demand. Energy policy, 102, 549–568.

Auteur

Categorieën