Financiële prikkels worden steeds meer ingezet om de economie duurzamer te maken. Meer oog voor een rechtvaardige invulling is gewenst. Uitgangspunt moet zijn dat de beperkte milieuruimte eerlijk verdeeld wordt over de inwoners.
Het beprijzen van acties die schadelijk zijn voor milieu en samenleving is een efficiënt middel om een duurzame economie te bevorderen. Meer oog voor een rechtvaardige uitwerking hiervan is echter gewenst. Dit om te voorkomen dat financiële prikkels hun draagvlak verliezen onder de bevolking. Veel beprijzing werkt namelijk denivellerend (CPB 2018). En daar waar dit niet het geval is, zoals bij een kilometerheffing, betalen de rijkere mensen weliswaar meer maar krijgen ze daar ook wat voor terug in de vorm van filevrij doorrijden. Hetzelfde zullen we gaan zien bij de invoering van een heffing op vliegverkeer. De rijken kunnen blijven vliegen, ook al is het duurder, de minder rijken niet of minder.
Enige aandacht heeft dit probleem zeker wel. Als middel om deze denivellering tegen te gaan poneert de SER dat: “De belastingopbrengst is in zekere zin een ‘bijvangst’. De aanwending van deze opbrengst is vervolgens een politieke keuze. Door de opbrengst terug te sluizen kunnen de inkomenseffecten gemitigeerd worden terwijl het beoogde milieueffect wordt gerealiseerd” (SER 2018).
Eerlijk verdeelde rechten
Meer aandacht is gewenst voor het uitgangspunt dat de beperkte beschikbare milieuruimte in principe eerlijk verdeeld wordt over alle inwoners. Zo gewenst kunnen deze rechten vervolgens verhandeld worden. Als men bijvoorbeeld om diverse redenen het aantal parkeerplaatsen wil beperken, zou je elke volwassene het recht kunnen geven op een halve parkeerplaats. Een huishouden van 2 volwassenen heeft dan nog 1 parkeerplaats zonder extra kosten. Voor eenpersoonshuishoudens wordt het voordeliger om een auto te delen. Ook kan men, wanneer men afziet van een auto, zijn rechten verkopen. Het afzien van eigen autobezit wordt dan beloond. Een ander voorbeeld is dat elke inwoner het recht krijgt een aantal kilometers te vliegen. Lagere inkomens kunnen dan minder maar nog steeds goedkoop vliegen en wanneer men er van afziet te vliegen kan men hiervoor beloond worden door deze rechten te verkopen. Samenvattend kunnen de lagere inkomens het gebruik van de beperkte milieuruimte blijven betalen omdat ze elk jaar rechten ontvangen, maar wel minder dan vroeger, of wanneer zij er geen gebruik van maken worden zij hiervoor gecompenseerd.
Ook bij de handel in emissierechten voor grootverbruikers kan dit principe van eerlijk verdeelde rechten worden gehanteerd om te bepalen wat een rechtvaardige manier van terugbetalen van de opbrengst is. Zo kan iedere inwoner als het ware emissierechten krijgen toebedeeld, die zij voor een standaardbedrag kunnen ‘verkopen’ aan bedrijven. De opbrengst van de heffingen op de uitstoot van bedrijven wordt dan aan de inwoners teruggegeven en niet aan de bedrijven. De bedrijven kunnen de heffingen in principe doorberekenen in de prijzen van hun producten en krijgen dus geen teruggave.
Meer draagvlak
In Canada is onlangs een dergelijk koolstof heffingsysteem ingevoerd, waarvan de opbrengst in de vorm van een lumpsum aan de huishoudens wordt terugbetaald. (CCL 2018). Dit idee heeft geholpen bij de democratische aanvaarding van de koolstofheffing en een gemiddeld huishouden ging er per saldo qua inkomen op vooruit. Ook in de Verenigde Staten vraagt de Climate Leadership Councel om de opbrengst van de geldende carbon taks direct terug te geven aan de burgers in de vorm van een lumpsum. (CLC 2019). De Fed laat een afwijkend geluid horen en meent dat onder Amerikaanse omstandigheden een hogere welvaart wordt bereikt als de opbrengst voor twee derde wordt gebruikt om de kapitaal belasting te verlagen en een derde om de loonbelasting progressiever te maken (Fried 2021). Het nadeel hiervan is dat de burgers die geen belasting betalen niets krijgen, en de ideologische onderbouwing niet helder is. Dit laatste is gewenst om een draagvlak onder de bevolking te krijgen.
Om met differentiatie van de heffingen aan de inputkant van de bedrijven nivellering van inkomens te bevorderen lijkt niet handig. Minder degressief maken van sommige belastingen aan de inputkant, zoals de energiebelasting, kan wel helpen om het draagvlak te vergroten (PBL 2021). Aan de input kant van huishoudens zijn de mogelijkheden om te nivelleren er wel, maar beperkt. Zo kan drinkwater tot een minimaal noodzakelijke hoeveelheid gratis zijn en bij extreem gebruik kan de heffing hoger worden.
Verder is het van belang dat bij de verdeling van milieuruimte de rechten een huurkarakter hebben en geen bezit zijn. Bijvoorbeeld het recht om gratis een jaar een parkeerplaats te huren. Bij bezit zou bij toenemende schaarste de prijsstijging aan de bezitter van de parkeerplaats toekomen en niet de gemeenschap. Te verwachten is, dat dit een denivellerend effect heeft. Je rechten op bijvoorbeeld een parkeerplaats verkoop je in dat geval ook voor slechts een jaar.
Verschillen blijven
Uit het voorgaande blijkt dat financiële prikkels wel degelijk een meer rechtvaardig karakter kunnen krijgen. Maar ook dan zullen hogere inkomens een groter beslag leggen op de schaarse milieuruimte. Als men daar moeite mee heeft moet men de inkomens verder nivelleren. Een uitzondering moet gemaakt worden voor merit-goederen en noodzakelijke goederen.
Literatuur
CPB 2018 Verkenning inkomenseffecten van energie- en klimaatbeleid
SER 2018 Financiële instrumenten voor een circulaire economie
CCL, 2018 A Solution: The Carbon Fee-and-Dividend Proposal, Citizens’ Climate Lobby Canada, 2018
CLC 2019 Economists’ Statement on Carbon Dividends, January 16th, 2019 Wall Street Journal.
Fried 2021 Fried, Stephie, Kevin Novan, and William B. Peterman (2021). “Recycling Carbon Tax Revenue to Maximize Welfare,” Finance and Economics Discussion Series 2021-023. Washington: Board of Governors of the Federal Reserve System, https://doi.org/10.17016/FEDS.2021.023
PBL 2021 Klimaatverandering in de prijzen?
Auteur
Categorieën