Redactioneel
Albert Jolink
Hoofdredacteur ESB,
Associate Professor RSM Erasmus University
a.jolink@sdu.nl
Leerrecht
W
ordt de AOW onbetaalbaar? Voor de
één een vraag, voor de ander een
onontkoombaar feit. De discussie over
de financiering van de AOW is zo oud
als de AOW zelf en vele commissies hebben het
hoofd gebogen en gebroken over deze pijler van de
Nederlandse naoorlogse welvaartsstaat. Maar nu is
het echt mis doordat er meer vragers dan aanbieders van AOW-gelden komen. Volgens een beproefd
marktrecept zou bij een toenemende vraag en een
afnemend aanbod de prijs moeten gaan schuiven en
daar zit nu gelijk de crux: de vragers van AOW-gelden zijn niet degene die de prijs betalen. De huidige
en toekomstige generaties werkenden zouden grofweg twee keer zoveel aan AOW-premie moet gaan
fourneren om de babyboomers en post-babyboomers
een prettige oudedag te bezorgen. Je ziet de bui al
hangen voor deze jongere generatie en daarom wordt
er koortsachtig gezocht naar bezwerende remedies
zoals het formaliseren van de feitelijk al gefiscaliseerde AOW, aandrang tot langer doorwerken en
wat dies meer zij. Volledigheidshalve moet ook de
categorie mensen worden genoemd die de bui niet
ziet hangen en de gehele AOW-kwestie afdoet als
een (s)linkse verkapte vorm van inkomenspolitiek.
Zoveel mensen, zoveel meningen.
In alle discussies over waar de last van de vergrijzing
moet worden neergelegd worden alle grenzen van de
arbeidsruimte onderzocht, zowel in de lengte als in
de breedte. Langer werken per dag, per week, per
leven. Opvallend is dat in deze discussie de onderste
leeftijdgrens voor toetreding tot de arbeidsmarkt
nooit ter sprake komt. Dit is begrijpelijk omdat de
ondergrens van de werkwilligen veelal wordt vastgesteld door de leerplicht van 16 jaar, en binnenkort
als het meezit van 18 jaar. (Nieuwsbericht MinOCW,
15/5/06). Het is echter verleidelijk om ook deze
grens te slechten.
Vooropgesteld dat een ieder het onderwijs zou
moeten krijgen waar zij of hij behoefte aan heeft, is
het huidige honderdjarige systeem van leerplicht in
Nederland er vooral op gericht de behoefte van de
leerplichtige als allerlaatste mee te wegen. Voorop
staan belangrijke redenen voor de leerplichtwet, variërend in de tijd weliswaar, zoals het disciplineren van
ouders om hun kinderen naar school te laten gaan, de
kinderen disciplineren door ze van de straat te houden, of modernere varianten zoals het bijbrengen van
de vaardigheden die behoren bij de kenniseconomie.
Om deze en andere redenen hebben we met elkaar
besloten dat kinderen tussen de 5 en 16-18 jaar
tussen 8.30 uur en circa 15.00 uur doordeweeks een
vaste dagbestemming hebben.
De gedachte om de leerplicht te laten vervallen is
niet nieuw en soms is het zelfs beargumenteerd. In
het licht van de financiering van de AOW krijgt de afschaffing van de leerplicht echter weer nieuwe glans.
Als we de leerplichtige, maar niet erg leergierige,
jongere langzaam maar zeker vóór hun zestiende
richting arbeidsmarkt kunnen begeleiden dan zouden
we weer een aantal schouders hebben die de AOWlast kunnen dragen. Alle beetjes helpen, tenslotte.
Waarschijnlijk kunnen we het aloude meester-gezelmodel wel weer van stal halen en kunnen we laten
zien dat leren in de praktijk veel efficiënter is dan
leren in de schoolbanken. Uiteraard kunnen de
lonen niet al te hoog zijn, want ervaring hebben deze
nieuwkomers niet, maar wellicht dat een thuiswoonplicht de kosten van onze jonge werkers wat kan
drukken.
Een iets grotere hobbel in dit plan is af te komen
van de leerplichtwet zelf. Na alle Kinderwetjes
en dergelijke uit 1874 genieten kinderen een beschermde status. Dat heeft zo z’n voordelen maar
het maakt het wel lastig om van de leerplicht af
te komen. Een oude oplossing hiervoor is om te
beargumenteren dat plichten en rechten altijd
samengaan. In dat opzicht is het zelfs nog wel mooi
ook, om iedereen leerrechten te geven, waar je dan
uiteraard geen gebruik van behoeft te maken. In het
beste geval zou je zelfs nog de leerrechten kunnen
verhandelen zodat je er ook als jongeling in een
goede markt een aardige som aan kunt overhouden.
Leerrechten dus; de oplossing. De groep werkwilligen zullen hun rechten verkopen of laten verjaren
en daarmee ondersteunen ze, onbewust, het behoud
van de AOW-last. Eind goed, al goed.
In de zomer van 2006 loodste staatssecretaris van
Onderwijs Rutte zijn plan voor de leerrechten probleemloos door de Tweede Kamer.
ESB
8 september 2006
419