Ga direct naar de content

Lange rente schiet wereldwijd omhoog

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 9 1994

Conjunctuur

Lange rente
schiet
wereldwiid
omhoog

Reeds geruime tijd verbazen waarnemers zich over de stijging van de
kapitaalmarktrente
in Europa die in
het geheel niet past bij het macro-economische beeld. Dit wordt immers
gekenmerkt door stagnerende groei
en relatief lage inflatie die in sommige landen, waaronder Duitsland,
zelfs nog verder daalt. Speculatieve
kapitaalstromen blijken van tijd tot
tijd echter van overheersende
invloed
op de bewegingen op financiële
markten.

Duits loonakkoord
In een maand tijd is de rente in veel
landen met driekwart procentpunt
gestegen. In de Zuideuropese landen
zoals Italië en Spanje, waar de renteniveaus nog steeds relatief hoog zijn,
werden de grootste stijgingen genoteerd. Een hoofdrol hierbij was weggelegd voor de VS. Nauwelijks waren
de markten bekomen van de schrik
ten gevolge van de verhoging van
de federal fund rate met 0,25%, of
nieuw macro-economisch
nieuws veroorzaakte onrust. Enerzijds was er de
scherpe groei van de Amerikaanse
economie met 7,5% in het laatste
kwartaal, hetgeen de vrees voor oververhitting deed toenemen. Anderzijds
kwam het bericht over de stijging van
de prijsindex van de National Association of Purchasing Managers van 59,8
tot 67. Het rendement op dertigjarige
Amerikaanse treasuries steeg tot bijna
6,90%.
Tegenover de opwaartse druk vanuit de VS stond van de kant van de
Bundesbank aanvankelijk weinig tegendruk. Een verdere verlaging van
de Duitse geldmarkttarieven
bleef uit.
Daarentegen werd de markt onaangenaam verrast door de 6,25% coupon
voor de tienjarige lening van de Treuhand. Daaroverheen kwam een onverwacht hoge geldgroei (M3) in januari met 20,6% op jaarbasis. Alle
deskundigen zijn het erover eens dat
hier een statistische vertekening in
schuilgaat, maar voor de Europese
obligatiemarkten was dit cijfer desastreus. In enkele uren vielen de obligatiekoersen met punten tegelijk alvorens een gedeeltelijk herstel intrad.
Hierdoor steeg de Nederlandse kapitaalmarktrente over een breed front
met een vol procent ten opzichte van
het dieptepunt dat in januari werd geregistreerd. Het rendement op de dertigjarige staatslening steeg zelfs even
tot boven de 7%.

Van Duitse zijde kwam enige verlichting voor de Europese rentemarkten.
De onderhandelingen
in de Duitse
metaal zijn, nadat regelmatig stakingsdreigingen de kop op staken, uiteindelijk succesvol afgesloten. De werkgevers en werknemers zijn een 2%
loonstijging overeengekomen,
ingaande op 1 juni. Daarnaast is de mogelijkheid geschapen voor werktijdverkorting met behoud van loon en zijn
de bonussen bevroren. De Europese
rentemarkten reageerden enthousiast,
aangezien hiermee voldaan is aan
een belangrijke voorwaarde van de
Bundesbank voor een verdere versoepeling van het monetaire beleid. Het
loonakkoord betekent namelijk dat
de werknemers in de metaal akkoord
gaan met een reële loondaling, zodat
een inflatoire druk vanuit deze hoek
afwezig zal blijven.

Aandelen reageren negatief
Nadat de aandelenkoersen
op de
meeste effectenbeurzen
zich aanvankelijk herstelden van de schrikreactie
op de renteverhoging
in de Verenigde Staten, werd begin maart een nieuwe klap toegebracht door de scherpe
inzinking op de obligatiemarkten
die
werd ingegeven door goed macroeconomisch nieuws uit de Verenigde
Staten en de extreem hoge Duitse
geldgroeicijfers. De markten waren uiterst nerveus en in verschillende landen moest de handel (bijna) worden
stil gelegd omdat maximaal toegelaten koersdalingen werden bereikt.
De meeste Europese beurzen hebben sinds januari een behoorlijke reactie laten zien en staan nu 10 tot
15% onder de eerdere hoogtepunten
van dit jaar. In Hang Kong is de terugslag nog forser: de Hang Seng-index
zakte tegenover een eerder record
van 12.200 per saldo met bijna 19%.
Ook de andere Aziatische tijgers heb-

ben de afgelopen weken aanzienlijke
koersdalingen moeten incasseren. De
Noordamerikaanse
beurzen hebben
beperkt terrein moeten prijsgeven,
terwijl Japan nog vrij dicht bij het eerdere hoogtepunt van 20.400 voor de
Nikkei Dow Jones is gebleven. Opvallend is dat aan het emissiefront de activiteit zienderogen toeneemt. Steeds
meer ondernemingen
lijken snel gebruik te willen maken van de hoge
koersen om het eigen vermogen te
versterken.

Valutamarkten relatief rustig
Opvallend was dat in deze turbulente
weken voor de obligatiemarkten
en
in iets mindere mate voor de aan delenmarkten de valutaverhoudingen
relatief stabiel bleven. De vlucht van
met name Amerikaanse beleggers uit
Europese obligaties bleek weinig gevolgen te hebben voor de koers van
de dollar, die ten opzichte van de gulden rond de! 1,93 bleef fluctueren.
Alhoewel de vrees voor verdere renteverhogingen zich normaal gesproken zou moeten vertalen in een stijging van de dollar, waren er twee
factoren die enige tegenstand boden.
Ten eerste resulteerde de dreiging
van Japans/Amerikaanse
handelsoorlog via de instelling van een Super
301 procedure van de Amerikanen tegen Japan in een neerwaartse druk
op yen/dollar verhouding. Ten opzichte van de gulden liep de yen op
tot bijna ¥ 185 (per 100 yen). Daarnaast veroorzaakte de extreem hoge
Duitse geld groei een hernieuwd pessimisme omtrent de snelheid waarmee de korte rente in Europa zal worden verlaagd. De Bundesbank
verlaagde de reporente marginaal
van 6% tot 5,97%. Alhoewel zoals gezegd de valutamarkten zich relatief
rustig hielden, is wel weer kenmerkend dat in dit soort turbulente tijden
de gulden ten opzichte van de overige Europese valuta’s iets aan kracht
weet te winnen.

Nieuwe groei in de VS
Het cijfer voor de Amerikaanse economische groei in het laatste kwartaal van 1993 is verder opwaarts bijgesteld: van 5,9% tot 7,5%, het hoogste
cijfer in de afgelopen tien jaar. Voor
heel 1993 komt de economische
groei uit op 3%.
Voor het lopende kwartaal wordt,
weinig verrassend overigens, rekening gehouden met een lagere groei.

Aan exacte voorspellingen durven
weinig waarnemers zich te wagen,
daar de aardbeving in Los Angelos en
de extreme koude in het Oosten een
verstorende invloed hebben uitgeoefend op de economische activiteit.
Op de huizenmarkt heeft het koude
weer in januari een daling in de verkopen veroorzaakt van maar liefst
20% ten opzichte van het niveau van
december. De werkloosheid blijft
zich evenwel positief ontwikkelen. In
februari is dankzij een groei van het
aantal banen met 217.000 de werkloosheid gedaald tot 6,5%, tegenover
6,7% in januari. Ondertussen is wel
de vrees voor een oplopende inflatie
verder aangewakkerd. Het onderliggende inflatiecijfer over het vierde
kwartaal ligt met 2,3% nog steeds op
een relatief laag niveau, maar de laatste peiling bij inkoopmanagers toont
dat prijzen in februari relatief sterk
zijn gestegen. Prijsveranderingen
door de producenten neigen met
een vertraging van zes tot negen
maanden door te werken in de consumentenprijzen, hetgeen betekent dat
in de tweede helft van dit jaar de inflatie een stijging zou kunnen laten
zien.

Bodem Japanse recessie in zicht
De Bank of Japan signaleert in haar
laatste kwartaalbericht tekenen van
een bodem in de langdurige recessie,
die vooral de industrie zwaar heeft
getroffen. Na de val van de industriële produktie met 6,1% in 1992 was
vorig jaar sprake van een verdere daling met 4,5%. De vertrouwensindex
bij industrie stagneerde het afgelopen
kwartaal op minus 56. Vooral het nog
steeds te hoge voorraadniveau baart
Japanse ondernemers zorgen, waardoor de investeringen ook in 1994
verder zullen afnemen. Overigens wijzen waarnemers erop dat de enquête
van de Bank of Japan plaatsvond
voorafgaande aan de hernieuwde
koersstijging van de yen en de publicatie van het laatste economische
stimuleringsprogramma,
dat velen
tegenviel. Inmiddels is bij het G7overleg van eind februari druk uitgeoefend op Japan om de economie
verder te stimuleren. Vooral vanuit de
Verenigde Staten wordt geklaagd dat
Japan op dit gebied nog niet voldoende heeft gedaan. Na het mislukken
van het bilaterale handelsoverleg dreigen de Verenigde Staten een handelsboycot via het Super 301 wetsartikel
af te kondigen.

E5B 9-3-1994

Duitse bedrijven hopen op export
De Duitse inflatiecijfers zijn in februari weer wat lager uitgekomen dan in
januari: 3,3% tegenover 3,5%. De bekendmaking van een geldgroei van
20,6% over januari verjaagde echter
alle hoop op een versoepeling van
het monetaire beleid. Het grootste
deel van deze stijging kwam voor rekening van incidentele factoren, zoals het verdwijnen van een gunstige
belastingmaatregel voor huizenkopers. Uit de recente berichten blijkt

!
Fvan Lanschot
Bankiers nv
SINDS 1737

eens te meer dat dit jaar het herstel
voor de Duitse economie vanuit de
export moet komen. De detailhandelsverkopen in december 1993 liggen aanzienlijk lager dan een jaar eerder. Daarnaast kwam de stijging van
de fabrieksorders in januari met reëel
2% volledig voor rekening van het
buitenland. Ook het onderzoeksinstituut in Kiel, als één van de ‘Vijf Wijzen’, is optimistischer gestemd over
met name de ontwikkeling van de export. De regering wordt in het huidige verkiezingsjaar bestookt door de
oppositie, als zou zij uitgaan van te
optimistische groeiprognoses. Waar
de consensusverwachting
zich namelijk onder de 1% bevindt, hanteert de
regering een groeiprognose van maximaal 1,5%.

Gunstige perspectieven

niet alleen te danken aan een hogere
export, maar ook aan een gedaalde
invoer onder invloed van de stagnerende binnenlandse economie.

Nederlandse groei 0,3%
De Nederlandse economie is vorig
jaar met 0,3% gegroeid, het laagste niveau sedert 1982 (toen sprake was
van een krimp met 1,4%), maar een
prestatie die gunstig afsteekt bij de
gang van zaken in de meeste omringende landen. In het vierde kwartaal
kwam de economische groei uit op
0,5%. Er zijn tekenen die wijzen op
een ombuiging van de trend van afnemende economische groei waarvan
sedert 1989 in ons land sprake is. Met
de orderpositie bij producenten van
consumentenen investeringsgoederen wil het nog niet zo vlotten, zo
blijkt uit de laatste conjunctuurtest.
Bij de producenten van halffabrikaten is echter sprake van een verbetering. Deze sector loopt gewoonlijk
het verst vooruit op een conjunctuuromslag. Het CBS spreekt van het eerste sterkere signaal dat de conjunctuur weer aantrekt. Naar verwachting
zal de industriële produktie binnen
enkele maanden weer aantrekken.
Ook het consumentenvertrouwen
herstelt zich langzaam, zo blijkt uit de
laatste cijfers over februari.

Frankrijk

In Frankrijk was in het vierde kwartaal van vorig jaar sprake van een
bbp-groei met 0,2%. De daling over.
het gehele jaar kon daardoor worden
beperkt tot 0,7% (reëel). Voor het lopende jaar wordt uitgegaan van 1,4%
groei, gelijk aan het over 1992 gerealiseerde cijfer. De gunstiger perspectieven zijn vooral te danken aan verbeterde exportverwachtingen.
Vorig jaar
wist Frankrijk het overschot op de
handelsbalans te verdrievoudigen tot
FF 87,3 mrd. Deze, hoger dan verwachte, vooruitgang was overigens

Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van

Lanschot