Ga direct naar de content

Uit het veld: Gedragsbewust beleid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 20 2016
Bron: Villiers Steyn

Gedragsbewust beleid poogt menselijk gedrag te beïnvloeden door middel van beleidsinterventies. Door kennis op te bouwen over wat effectieve prikkels zijn, kunnen burgers een zetje in de goed richting krijgen (nudging) en kan beleid doelmatiger ingezet worden. Nederland speelt een belangrijke rol bij het innoveren van dit soort beleid, omdat het belang breed gedragen wordt en er ruimte is voor experimenten.

Op donderdag 23 juni kwamen beleidsmakers en academici samen om te spreken over de toekomst van beleid, bij het door ScienceWorks georganiseerde congres Kennis voor Gedragsbewust Beleid. Doel van het congres was om de resultaten van recent wetenschappelijk onderzoek op verschillende beleidsterreinen te delen. Sommige van de inzichten zijn specifiek voor een bepaald beleidsdomein, andere zijn algemeen toepasbaar. ESB vroeg de sessievoorzitters naar hun ervaringen.

Migratie en integratie

Godfried Engbersen – Hoogleraar Sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

“Wat is effectief en humaan beleid in geval van vluchtelingen? Als potentiële vluchtelingen worden gestimuleerd om niet te vluchten of naar andere landen te gaan? Dit zijn politieke kwesties waarop gedragsbewust beleid geen antwoord kan geven. Wel is inzicht in stijlen van informatieverwerking, sociale normen en mentale capaciteiten van vluchtelingen van groot belang voor succesvolle integratie.

De conferentie maakte duidelijk dat inzichten uit de gedragseconomie en gedragspsychologie, maar ook uit de antropologie en sociologie, zeer relevant zijn om met kennis over gedrag – en de sociale invloeden daarop – effectiever beleid te maken.”

Arbeidsmarkt

Jan-Maarten van Sonsbeek – Chief Science Officer Ministerie van SZW

“Een reeks van kleine experimenten, waaronder bij UWV, leert hoe werklozen tot effectiever gedrag kunnen worden aangezet. Onderzoek van Panteia biedt nieuwe inzichten in de motivatie en mogelijkheden van werkgevers om werknemers met een ernstig psychische aandoening in dienst te nemen.

Het congres biedt waardevolle inzichten voor vormgeving van arbeidsmarktbeleid en socialezekerheidsbeleid en de uitvoering daarvan. Het is belangrijk om te blijven experimenteren, want de gedragseconomie levert niet zozeer een samenhangende alomvattende oplossing, als wel een reeks van praktische, kleinere oplossingen, die bij elkaar een substantieel effect kunnen sorteren.”

Duurzaamheid

Cees Midden – Hoogleraar Human-Technology Interaction TU Eindhoven

“Duurzaam gedrag komt in belangrijke mate neer op de reductie van vier basale onzekerheden, namelijk onzekerheid over de urgentie van het probleem, over de aanpak van het probleem met kernvragen over de eigen rol en bijdrage, de gevolgen op het eigen leven en ten slotte onzekerheid over een eerlijke verdeling van bijdragen.

Bij het opzetten van experimentele proeven in het veld blijkt dan ook de complexiteit van gedragsbeïnvloeding. Er is veel aandacht nodig om proeven inhoudelijk goed onderbouwd vorm te geven, te kunnen leren van proeven door ze methodologisch betrouwbaar op te zetten en organisatorisch, in zorgvuldige samenspraak met betrokken actoren, uit te voeren.

Bij de sessie over duurzaamheid werd duidelijk hoe deze onzekerheden het gedrag van burgers richting geven bij afvalscheiding. Er spelen psychologische factoren (bijvoorbeeld de eigen persoonlijke norm om bij te dragen), sociale factoren (zoals ‘wat doen mijn buurtgenoten?’), technische en ruimtelijke factoren (zoals ‘waar laat ik het afval in mijn appartement?’).

Een van de suggesties uit de sessie was om gedragswetenschappelijke kennis, die nodig is bij dit type overheidsprojecten, in een kenniscentrum bijeen te brengen.”

Toezicht

Justine Ruitenberg – Afdelingshoofd Inspectie Ministerie van SZW en spreker bij deze sessie

“Gedragsbewust toezicht kan daadwerkelijk een aanvulling zijn voor ons werk, omdat het bijvoorbeeld helpt de juiste conclusies te trekken over de effectiviteit van de dialoog tussen de klant en manager in de spreekkamer. Op dit moment spelen de inzichten uit de gedragspsychologie nog geen grote rol binnen de organisatie en zijn we ons nog aan het verdiepen wat de beste instrumenten zijn.

Tijdens het congres zijn verschillende inzichten uit de gedragspsychologie relevant voor ons toezichtsinstrument gepresenteerd, dat was echt een eerste verkenning. Maar we hebben het nog niet toegepast in de praktijk. Het is belangrijk dat de bestaande instrumenten getest worden op de werkvloer. Dit helpt om  conclusies te trekken over knelpunten en succesfactoren in de uitvoering.”

Gezondheid en voedsel

Eva van den Broek – Onderzoeker LEI Wageningen UR

“Voedings- en gezondheidsbeleid draait om gedrag. Hoe wordt het abnormaal om iemand een sigaret aan te bieden? Hoeveel voedsel wordt er bespaard als restaurants halve porties aanbieden? Uit de voorbeelden trekken we één les: het inzetten van gedragsprincipes is maatwerk. Daarom is het belangrijk dat de verschillende interventies in de praktijk getest worden.

Wat daarvoor ontbreekt is een helder kader voor beleidsexperimenten en een toegankelijke bundeling van de academische expertise. Bestaande kennis over wat werkt, is vaak domeinspecifiek beschreven, terwijl veel gedragsprincipes domeinoverstijgend (en interdepartementaal) toepasbaar zijn. Een nationaal centrum voor gedragsinzichten zou de expertise kunnen bundelen en toegankelijke kennis kunnen aanbieden voor beleidsmakers.”

Mobiliteit

Peter van der Knaap – Directeur-bestuurder SWOV – Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid

“De uitdaging van effectief sociaal beleid hangt samen met de complexiteit en onvoorspelbaarheid van menselijk gedrag. Of het nu gaat om het voorspellen van toekomstige mobiliteit, het terugdringen van de negatieve effecten van verkeer en vervoer of het stimuleren van veilig rijgedrag door beroepschauffeurs, het zijn mensen die beslissen.

Daarbij geldt dat de fysieke inrichting van wegen en netwerken, maar ook de beschikbaarheid van verschillende mobiliteitsopties, sterk bepalend zijn voor die gedragskeuzes. Vaak worden we daar ook onbewust door beïnvloed, een soort ‘nudging avant la lettre’. Louter op gedrag inzetten – bijvoorbeeld omdat dat als goedkoop wordt gezien – zal daarom niet altijd optimaal werken. Daarnaast zorgt ons vermogen tot reflectie – het overdenken van aannamen en reacties op beleidsimpulsen – er vaak voor dat sociaal beleid na verloop van tijd aan effectiviteit inboet.

Het congres en de sessie over mobiliteit was één groot pleidooi voor evidence-based beleid en goede evaluaties. Zo is het voor effectief mobiliteitsbeleid zaak om te leren van inzichten uit diverse wetenschappelijke disciplines en interventies die eerder of elders succesvol zijn gebleken.”

Auteur