Vandaag, in zijn eerste troontrede begon ook onze koning, Willem-Alexander, over de rentelasten op de staatsschuld. Wat hij zei was een echo van Rutte:
“Momenteel betalen alle Nederlanders samen – zelfs bij de huidige lage rentestand – 11 miljard euro per jaar aan rente over de overheidsschuld. Als de schuld groeit en de rente stijgt, gaat die rentelast steeds zwaarder drukken op economische groei, op betaalbaarheid van voorzieningen en op de inkomens van mensen.” Koning Willem-Alexander, Troonrede
Hij maakt tenminste niet de vergissing die Rutte maakte; dat de rentelasten zouden stijgen. Dat doen ze niet, in euro en in procenten van het bbp. Zie hier.
Maar ook koning Willem-Alexander licht zijn onderdanen niet helemaal correct voor. De stelling “alle Nederlanders betalen samen 11 miljard rente”, klopt voor de helft niet.
Als Nederland een gesloten economie zou zijn, dan wordt ons land in beginsel niet armer van hogere rentebetalingen door de overheid. De rentebetalingen op de staatsschuld zijn een inkomensoverdracht tussen de publieke en de private sector. De overheid betaalt namelijk die rente aan obligatiehouders, maar die obligaties zijn in handen van Nederlanders, bijvoorbeeld onze pensioenfondsen, banken en beleggers.
Nederlanders betalen dus eerst belasting om die vervolgens terug te krijgen in de vorm van rentebetalingen op die obligaties; een hogere pensioenuitkering of rente op hun spaar- of beleggingsrekening. Nederlanders worden dan niet armer. Of althans, niet om de redenen die de koning en de regering suggereren.
Generatie-effecten spelen een minder duidelijke rol dan menigeen denkt; toekomstige generaties erven immers ook de uitstaande staatsobligaties. Dus als de overheid meer schuld maakt, dan erven toekomstige generaties niet alleen de belastingdruk om de rentelasten te betalen, maar ook de obligaties waarover die hogere rentebetalingen worden betaald.
Wel verandert de inkomensverdeling bij een hogere staatsschuld. Degenen die belasting betalen om de rentelasten te financieren zijn waarschijnlijk niet diegenen die de staatsobligaties in bezit hebben. Al was het maar omdat ze geen erfenis hebben gekregen. Ik vermoed dat de gemiddelde obligatiehouder welvarender is dan de gemiddelde belastingbetaler. Dus een hogere staatsschuld is met name voor linkse mensen vervelend. Armen moeten meebetalen aan de rentebetalingen op de staatsobligaties die in handen zijn van de rijken.
Als de rentebetalingen zouden oplopen, nemen de benodigde belastingen toe om die staatsschuld te financieren. Dat geeft een welvaartsverlies. Als de rentelasten hoger worden zijn namelijk hogere belastingen nodig. Bovendien, tegenover de verstoringen van die belastingen staan ook herverdelingswinsten. Immers, de overheid wil met het progressieve belastingstelsel de sterkste schouders de zwaarste lasten laten dragen. Het welvaartsverlies van verstorende belastingheffing wordt dan gecompenseerd met een welvaartswinst van meer gelijkheid. Dat maakt het argument minder relevant. Zie hier.
Er zit echter één grote adder onder het gras in deze redeneringen; Nederland is geen gesloten economie. De staatsschuld is ook in handen van buitenlandse beleggers. In Nederland is dat 53 procent, zie CPB. De rente die wordt betaald aan buitenlandse obligatiehouders zijn we als Nederland natuurlijk kwijt.
Overigens heeft Nederland een enorm groot netto buitenlands vermogen. Volgens DNB is dat ongeveer 75% van het bbp. Netto zijn Nederlanders daarom ontvangers van rente uit het buitenland, in plaats van betalers van rente. Maar dat terzijde.
Conclusie: ja, de Nederlandse overheid betaalt rente op overheidsobligaties, maar de helft van die rentebetalingen vloeien weer terug naar de Nederlanders zelf. Helaas laat de regering koning Willem-Alexander zijn onderdanen onnodig schrik aanjagen over de rentelasten op de staatsschuld. Die dalen al jaren, in euro en in procenten van het bbp. Zie ook hier.
Nederland heeft 99 problemen, maar de rentelast op de staatsschuld is daar geen van.
Auteur
Categorieën