Op weg naar de première van het toneelstuk Zeezicht, de laatste voorstelling van het O.T.Theater voordat het gezelschap de deuren moet sluiten, hoorde ik op de Britse radiozender Radio4 iets wat ik nog niet wist van John Maynard Keynes: hij heeft ervoor gezorgd dat in het Verenigd Koninkrijk in augustus 1946 de Arts Council of Great Britain officieel werd opgericht. Het binnenhalen van 235.000 pond van de overheid voor een organisatie die de kunsten in het VK weer nieuw leven moest inblazen, moet een van zijn laatste inspirerende acties zijn geweest. Hij overleed in april 1946 en het VK moet in dat jaar zo arm als een kerkrat zijn geweest, na bijna 5 jaar oorlog. Geen buitenlandse valuta, nauwelijks levensvatbare industrie en alles op rantsoen. Maar toch het besef dat kunst de moeite waard is om in te investeren.
Voor Keynes moest de Arts Council een impuls geven aan de sluimerende creativiteit en er voor zorgen dat het moreel van de bevolking weer zou verbeteren en innovatie zou opbloeien, niet alleen in de kunsten maar in alle sectoren. Iets wat Nederland ook wel zou kunnen gebruiken. Ons moreel wordt zwaar op de proef gesteld door zuinigheidsfanatici die alles wat het leven in tijden van crisis een beetje aangenaam kan maken zonder pardon schrappen, maar zieltogende sectoren die het eigenlijk niet verdienen overeind houden.
De gemeente Rotterdam heeft zodanig huisgehouden in zijn kunstenbudget dat alleen de Rotterdamse variant van de grachtengordel – de binnenstad – nog een beperkte selectie van muziek en toneel kan bieden. Vermaarde toneelgezelschappen zoals het Onafhankelijk Toneel worden zonder pardon bij het vuilnis gezet. Letterlijk creatieve destructie, maar niet zoals Joseph Schumpeter die bedoeld zou hebben.
Ondernemerschap
Gelukkig krijgen sommige kunstinstellingen nog een beetje de tijd om hun bakens te verzetten. Het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft besloten om langer open te blijven. Fantastisch, zo kan het gebeuren dat we na het werk vrienden en bekenden tegenkomen in het museum. Ik zie nog een samenwerking tussen de Stadsschouwburg en het Stedelijk ontstaan, waarbij we in een moeite door van een rondje moderne kunst naar een oer-Hollandse uitvoering van het Nederlands Danstheater kunnen gaan.
Een aantal kunstenaars heeft gedacht ‘als het geld niet naar ons toe komt, dan komen wij wel naar het geld’. Op de Amsterdamse Zuidas – het wat gehavende financiële hart van Nederland – staat sinds 1 mei van dit jaar de Kunst Reserve Bank. Het initiatief van kunstenaars Kees Bolten en Ron Peperkamp. De bank slaat munten naar ontwerp van verschillende kunstenaars en die kunnen gekocht worden voor euro’s. Doel is om de komende vijf jaar 250 ontwerpen in oplages van 100 munten uit te geven. De Kunst Reserve Bank krijgt geen subsidie en dat is bijzonder, want de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) rekende ons afgelopen week voor dat de vier grootste Nederlandse banken jaarlijks tussen de 4 en 12 miljard euro aan verborgen subsidie krijgen.
Kunstenaar Melle Hammer onthulde afgelopen maandag bij de boekpresentatie van ‘Kapitaal Vertrouwen’ zijn manier om van kunst geld te maken en andersom. Zijn ontwerp van negen verschillende briefjes van 25 euro toont de vele vormen waarin geld zich manifesteert: zwart geld, bloedgeld en negatief geld. Zijn werk is te zien op Deficientepecunia.nl.
Kunstverzamelaar Keynes zou genoten hebben van zoveel aandacht van de kunst voor geld, maar teleurgesteld zijn dat de kunsten niet meer een fatsoenlijke financiële bescherming genieten van de overheid. We krijgen er misschien een kleiner begrotingstekort door, maar het is vooral geestelijke armoe en slecht voor het moreel, dat wel een oppepper kan gebruiken. Misschien kan het kabinet al die sombere Hollanders een gratis voucher voor museum, theater of muziek geven. Krijgen we toch nog een beetje Keynesiaanse stimulering.