Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 464

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 19 1924

19 NOVEMBER 1924

AUTEURSRECHT VOO RBEHOUDEIÇ.

Econ
‘omi

1

sch~Statistisch

Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIÈN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E
JAARGANG

WOENSDAG 19
NOVEMBER 1924

No. 464

INHOUD

Blz. Woensdag was er iets meer aanbod on 3V4 nüt. maar
PROTECTIE 01′

EIiISSIJIGEI3IED ………………….
1020
Termijnhandel op Java door
Th. 1?.. Haasmann …….
1020
Belastinggrondslagen en Kapitaalvorming in ,,Staat-
huishoudkunde en

Statistiek” II (Slot) door
‘Prof.
Mr.

D.

van Blom

…………………………
1022
De Heer Wibaut en de Kapitaalvorming 1 door
Mr. D.
Crena de Iongh

…………………………..
1024
Kapitaalsbelegging

in

Nèderlandsh.Indië

door

8.
Heifferich …………………………………
1025
Richtige Belastingheffing door
Mr.
A.
F. L. S’tpe1
..
.
1026
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING: Het Pond en de goudpariteit door
F. W. Forge.. ..
1027
AANTEENENINGEN:
Indexcijfers van groothandeisprijzen…………..
1028
De groote cultures in Nederlandsch-Indië en eenige naburige koloniën

…………………..
‘….
1029
BOEKAANKONDIGING:
Dr,
N.
R. Pekelharing: De groote cultures in Neder- landsch-Indië en eenige naburige koloniën, bespr.
door J. F. Metzelaar ……………………..
1031
MAANDCIJFERS:
Emiasies in October

1924
……………………
10
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……………
1032-1037
Geidkoersen.
Effecten beurzen.
Wisselkoersen.
Goedereiihandel:
Bankstaten.

.
Verkeerwezen.

iNSTITUUT
l’O 0E ECONOMISCHE GESCHRiFTEN

Wcl. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

WEEKBLAD

ECON OM1 80E-STATISTISCHE BERICHTEN
COMMISSIE VAN ADVIES.

J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Prof. Dr
E. Moresco; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van
}Velderen Baron Ren gers; Mr. Q. J. Ter psira;
Prof. Mr. F. de Vries.

Gedelegeerde leden: Prof. Mr. D. van Blom;
Prof. Mr. H. R. Ribbius.

Relacteur-5ecretaris: D. J. Wansinic.

Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam,.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.

Telefoon Nr. 3000. Postchèque en girorekening
Rotterdam No. 8408.

Abonnen’tentsprijs voor het

weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers- 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uit gaânde
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

18 NOVEMBER
1924.

Ook deze week bleef de geidmarkt nog zeer vast.

Aanvankelijk konden prima wissels tot 4h pCt. plaat-

sing vinden, maar later moest meestal weder
43.
8
pOt.

toegestaan wrden. Ook de prolongatierente bleef

hoog. Aanvankelijk werd weder 4 pOt. genoteerd,

daarna werd de stemming weder vaster en Zaterdag

steeg de noteering tot 4M pOt.
* *
*

Op denweekstaat van De Nederlandsche Bank ver-

toont de post binnenlandsche wissels een daling van f7,8

frillioen welke zich geheel laat verklaren uit aflossing

iran schatkistpapier. Het tôtaal der rechtstreeks bij

de Bank geplaatste schatkistpromesseu liep in di af-

e1oopen week van
f
18 millioen tt
f 6-
mil’lioen

terug. De heleeningen geven eveneens een ver.nde-

ing te, zien. De effectenbeleeningen daaldn met f3,9

illioen; de goederenbeleeningen met rond
f 5 ‘millioen.

‘ Ëet reteloos voorschot aan het ‘Rijk ‘steeg aet

nagenoeg
f
3 millioen. De zilvervoorraad der Bank

stelde zich een goede
f
200.000 hooger. De post papier

6p het buitenland en de diverse rekeningen onder het

actief ‘daalden resp. met
f
1,3 millioen en
f 6,6

iillioen. Blijkbaar heeft de ‘Bank dus ‘ook in de

ifgeloopen week weder een vrij belangrijk deel van

haar buitenlandsch tegoed gerealiseerd.

De, hiljettencirculatie daalde van
f
972,4 millioen

t6t
f
95,1,9 millioen. De rekening-courantsaldi noteeren

f2,4 millioen lager dan verleden week. Het beschik-

baar metaalsaldo vermeerderde met
f
4,6 millioen.

Het dekkingspercentage bedraagt nagenoeg 51.
* *
*

De daling van den dollarkoers bleef nog verder

aanhouden, zoodat na een kleine reactie
6p
Woensdag

aan het einde der week voor 249Y8 werd, afgedaan.

Overigens was de wisselmarkt vrij stationnair en we-

der zeer stil.

LONDEN,
15
NOVEMBER
1924.

Gedurende het eerste gedeelte van de berichtsweek

was geld zeer gemakkelijk te verkrijgen; echter ver-

vielen op Woensdag de leeningen van de Bank of

England aan de markt, waardoor het aanbod niet te

ruim was en hooge
prijzen
werden betaald om her-

nieuwingen te vermijden.

Daggeld deed 3-4 pOt., hernieuwingen van zeven-

daagsche leeningen kostten onveranderd 2h pOt.

De ondertoon van de discontomarkt was bestendig;

prima driemaandswjssels werden niet onder 3
11
/
16
pOt.

genomen, Treasury Bilis van deze week dèden 3V8 pOt,

handelsvissels 3
11
116-3h pOt.

2-mnds prima bankaccept
311
116 pOt.

3

,,

,,

,

3111_% pOt.

4-

3h-3116 pOt. –

6- ,,

,,

,,

33′-4 pOt.

1020.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 November 1924

PROTECTIE OP EMISSIEGEBIED.

Men schrijft ons van geachte zijde:

Bij de behandeling der Tariefwet heeft de aloude
vraag: ,,vrijhandel of protectie” in het brandpunt.
der debatten gestaan. De principieele voorstanders

van den vrijhandel hebben daarbij het onderspit ge-

dolven, doch het is opmerkelijk, dat van Regeerings-

zijde werd ontkend, dat men met deze wet een stap
in protectionistische richting bedoelde; met nadruk

werd de wet als een zuiver fiscale maatregel voorge-
steld. De Minister van Financiën, die dus in deze

belangrijke kwestie het verwijt, dat
hij
den weg van

protectie opwilde, als onverdiend van zich wees, han-

teert niettemin op eene bedenkelijke wijze het twee-
snijdend zwaard der protectie op een gebied, dat voor

de ontwikkeling en de internationale beteekenis der

Nederlandsche kapitaalmarkt van: zeer groot gewicht

is: het emissiewezen. Hij ontleent dit wapen aan hét

verouderd arsenaal der Beurswet 1914, en wel aa

Art. 3, dat luidt:
,,In de Prijscouranten der Beurzen worden slechts die
fondsen opgenomen, welke door of vanwege onzen g
noemden Minister worden aangewezen, enz.”

Op grond van dit artikel dus acht zich deMinister

gerechtigd te beslissen over het al of niet toelaten

van effecten tot de Officieele Prjscourant der Ver eeniging voor den Effectenhandel, en,
zijn
we wel

ingelicht, dan staat de Minister alsnog op het stand-

punt, dat nieuwe emissies van buitenlandsche effecten

moeten worden geweerd, ook indien
bij
de genoemde

Vereeniging tegen de opneming in de Prjscouranit

geenerlei bezwaren zouden bestaan. Slechts voor

emissies van buitenlandsche fondsen, aan welke deel-
neming van het Nederlandsche publiek den Ministê

uit politieke overwegingen gewenscht voorkomt, wordt
een uitzondering gemaakt. (Oostenrijksche en Ron-
gaarsche Volkenbondsieeningen, de Duitsche Dawes-

leening.)
Ofschoon deze houding des Ministers geenszins de
verre strekking heeft van een invoerverbod, weet toh
ieder, die op het gebied van het emissiewezen geèn
vreemdeling is, dat het onthouden van de officieele

noteering prohibitief werkt op den invoer van bui-
tenlandsche effecten langs den normalen en gewensch-
ten weg: de publieke emissie. Bij ontstentenis toëh

der officieele noteering komt een effect niet in aan-
inerking voor beleening bij de Nederlandsche bank
of als onderpand voor prolongatiën.
Zelf s het publiceeren van koersen van niet-officieel
genoteerde effecten schijnt den Minister ongewenscht

voor te komen. Op deze wijze is de emissie van bui-

tenlandsche effecten feitelijk onmogelijk gemaakt.
Nu is o.i. de Beurswet uitsluitend te beschouwen

als een oorlogsmaatregel. Dit blijkt reeds uit hare
officieele benaming: ,,Wet van den 4en September

1914, houdende bepalingen betreffende den geld- én
fondsenhandel in de tegenwoordige buitengewone om-

standigheden”.
Uitgangspunt was, dat de Beurzen hier te lande
waren gesloten sedert einde Juli 1914, nadat de geld-
en de effectenmarkt de dagen tevoren geheel gedes-

organiseerd waren gebleken.
In de Memorie van Toelichting tot Art. 3 wordt

betoogd:
,,Het spreekt vanzelf, dat de handel eerst geleidelijk
in. de oude banen is terug te leiden. Daarom is het noodig,
eerst langzamerhand de beursnoteeringen zich weer tot alle fondsen te doen uitstrekken. Uit dien hoofde wordt
in art.
3
van het ontwerp bepaald, dat zoolang het tée-
zicht van de Regeering op de beurs duurt, in de prijs-
courant alleen de door den Minister van Landbouw, Nij-
verheid en Handel aangewezen fondsen zullen worden
opgenomen. Trapsgewijze kan dan, naar bevind van om-
standigheden, de geheele prijscourant weer in eere worden hersteld”.

Aan nieuwe emissies van buitenlandsche effecten

werd in dien
tijd
niet gedacht; er waren groote ge-

blokkeerde prolongatieposities, men snakte naar lucht;

de uitwerking der Beurswet, belichaamd in dc-Beui’s-

voorschriften 1914, welke
zijn
vastgsteld door den

Minister van Financiën
bij
besluit van 15 Januari 1915,
staat geheel in het teeken van deze gedrukte stem-

ming. Indien men toen. ter
tijde
zich had willen

wapenen tegen ongewenschte emissies van buiten-
landsche effécten (waarin toen inderdaad politieke

gevaren konden schuilen), dan zoude men evenmin
zijn teruggedeinsd voor een kort en bondig invoer-
verbod, als men zulks heeft gedaan voor de tahijke

uitvoerverboden.

Het komt ons bedenkelijk voor thans, nu de abnor-

male tijdsomstandigheden geheel zijn geweken, aan

de redactie van Art. 3 het recht te ontleenen buiten-
landsche emissies in wezen onmogelijk te maken.

Op deze wijze geïnterpreteerd maakt de Beurswet

1914 inbreuk op de traditioneele
vrijheid,
welke op

geldheleggingsgebied
altijd
hier . te lande heeft be-

staan. Eene uitzondering vormde alleen de Wet van

21 Augustus 1816, volgens welke vreemde geldlee-
ningen slechts met verlof van den Koning mochten

worden uitgegeven. Reeds in 1824 werd deze wet
ingetrokken omdat zij schadelijk werkte.

Wij laten in het midden of de Minister al dan niet
terecht zijne bevoegdheid tot wering van buiten-

landsche effecten van de Amsterdamsche Beurs ont-

leent aan de Beurswet 1914, doch de vraag dringt
zich op, of de Nederlandsche beleggingsmarkt eene

dergelijke bescherming behoeft. De Minister heeft

zelf gezegd, dat de periode der uitgiften van zeer
groote Staatsleeningen tot het verleden behoort. De

gemeenten
zijn
in sta ah geweest hare vlottende schulden

te fundeeren, en ook voor haar geldt wat de Minister

ten aanzien der Staatsleeningen heeft verkondigd.

Mag dus voor publiekrechtelijke lichamen de zoo-
even gestelde vraag ontkennend worden beantwoord,
ook credietwaaidige particuliere vaderlandsche onder-

nemingen behoeven o.i. deze protectiè niet; is de

Minister van tegenovergestelde opinie, dan zoude

eenige motiveerio g gewenscht zijn.

Het behoeft geen nader betoog, dat de Beurswet 1914
een toestand van groote onzekerheid schept; met de

wisseling van Ministers staat men bloot aan een
veranderde gedrhgsljn, ja, zelfs is het zeer wel

mogelijk, dat eenzelfde Minister van gedragslijn

verandert.
Door het systeem der contrôle uit politieke over-
wegingen is men op een terrein gekomen, dat men
hier te lande, en terecht, voordien angstvallig heeft
vermeden, en waarop men in het buitenland, met

name
Frankrijk,
de slechtste ervaringen heeft opgedaan.

Art. 11 der Beurswet bepaalt o.m.:
.,,Zoodra de tegenwoordige buitengewone omstandigheden
hebben opgehouden te bestaan, zal aan de Staten-Generaal
een voorstel van wet worden gedaan, waarbij de intrek-
king van deze wet, zoomede de overgang tot den noimalen
toestand wordt geregeld”.

Het is o.i. de hoogste tijd, dat een voorstel van
die strekking bij de Staten-Generaal worde ingediend;
ja, het bevreemdt ons, dat niet uit de Kamer zelve

stemmen daartoe
zijn
opgegaan.

TERMJJNHANDE.L OP JAVA.

In No 461 van 29 Oct. j.l. van dit tijdschrift breekt
de heer Th. G. H. Stibbe wederom een lans voor het
reglementeeren en het controleeren van zaken o.p leve-

ring op Java, ten einde aan contractanten, koopers
en verkoopers van Producten op termijn vermindering
van risico te bezorgen, dan wel liefst geheel en al
het delcredere voor rekening eener op te richten
Likwidatiekas of een soortgelijk iets te doen nemen.
De geachte schrijver hoopt vooral den bonafide kooper
eene betere garantie voör de vervulling van aange-
gane verbintenissen te verschaffen, hoopt van alle

latere moeilijkheden af te zijn en gelijktijdig over-
speculatie te voorkomen.

19 November 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1021

Welke overspeculaiie wordt hier bedoeld? Hoe weet
men of er overspeculatie bestaat?
Indien de Peperoogst ëener aanstaande campagne

in April van eenig jaar op 100.000 pikols geschat

wordt, indien de Lampong Ohineezen 100.000 pikols
verkoopen, en te Batavia wordt deze oogst zegge

twintig maal omgezet, d.w.z. twintig maal gekocht en twintig maal verkocht, en de oogst blijkt nader-

hand precies 100.000 pikols te bedragen, dan is het

duidelijk, dat de gedane zaken niet als overspeculatie

in ongunstigen zin kunnen aangemerkt worden, want

alle transactiën heffen elkander, onder eenig prijs-

verschil bijpassen of ontvangen, glad op. Zelfs groote prijsschommelingen en verlies voor den een, dat toch
winst voor den ander
.
is, kunnen aan deze stelling
niets veranderen. Hoe kan men gedurende den oost-
moesson iemand dwingen, om niet te koopen of te
verkoopen; wie weet dan reeds of er overspeculatie
bestaat? Wie den toestand niet veilig acht, moet

maar niet koopen of verkoopen. – Blijkt naderhand

de oogst slechts 50.000 pikols op te leveren, dan zal
het tekort ongetwijfeld wanprestatie en prijsverhooging

doen ontstaan. Groote verontwaardiging over over-
speculatie zal het gevolg zijn, in dit geval uitgaande
van den groote schade li.jdenden kooper-afscheper,
maar ook van den gedupeerden speculant â la hausse,
al
blijkt,
dat de geheele oogst b.v. slechts driemaal
in plaats vaii twintig maal van handen verwisseld
werd.. – Blijkt nu evenwel de oogst naderhand 150.000
pik. (tegenover op levering verkochte 100.000 pikols)
op te leveren, dan zal, indien de wereldmarkt er weinig
behoefte aan heeft, een enorme prijsdaling volgen en
•de Chinees op
zijn
voorschotten naar de Lampongs,
dan wel op zijn meerdere oogstopbrengst verlies lijden.
Thans is aan hem de beurt, op den Europeeschen
handelaar af te geven, die voor hem de immoreele
prijsbederver is, die hem en zijn plantenden bruinen
broeder het leven niet gunt. –

In het eerste geval zullen, zooals
wij
zien, onder de
Europeesche exporteurs zijn, die smalend en morrend

van baissiers spreken. – De haussier, want dat was
toch wel de inkoopende Europeesche handelaar-expor-
teur, heeft den baissier niets te verwijten; inderdaad
is hier de haussier de schuldige in de eerste plaats,
want niemand dwong hem te koopen; baissier – het is niet altijd openbaar of het inderdaad een baissier
was, dat kan in vele gevallen pas in de leverings-
maand blijken — te zijn eischt meer geestkracht dan
haussier te zijn; de haussier kan nooit meer dan
100 pCt. verliezen. Den baissier kan wel eens wat
anders overkomen, maar de ware baissier is de man,
die eerder dan een ander het gevaar der hooge prijzen
ziet, en die dan naderhand, als geen haussier meer
koopen kan of de dérôute zoude den haussier ver-
slinden, den eenigen steun vormt in een ontredderde
markt.

Wat was wel in 1920121 gebeurd, zoo er in Suiker
slechts haussiers bestaan hadden? De haissier roept
dikwijls de beurs tot de werkelijkheid terug. – Met
welk recht noemt in ons speciaal geval de Europee-
sche exporteur zich meer bonafide dan den Lampong
Chinees, die als tegenhanger van zijn voorschot aan
den Peperplanter, juist om speculatie zooveel moge-
lijk te voorkomen, een evenredig kwantum op levering

verkoopt, zijn z.g. hedge-sale (omheining, begrenzing
van zijn risico, dus Zijne verzekering) effectueert?
Wil men dezen zeer zeker bonafide Chinees-verkooper
nog dwingen, zijn hedge-sale slechts door een depôt
van zegge tien percent (wat feitelijk veel te weinig
zoude zijn) gedaan te krijgen, dan zal hij in de meeste
gevallen bedanken en dan doen wat ieder doet, die
niet tot een beurs of substituut ervan wordt toege-
laten, n.l. zijne±i verkoop buiten alle contrôle om be-
werkstelligen. – Aan dezen bonafide verkoopenden
producent heeft men in de eerste plaats te denken,
wil men tot een voor
allen,,
en dat moet
toch debe-
doeling zijn, billijke regeling komen.

Na
hem komen pas de belangen van den kooper,
die afscheper zal
zijn
voor den huitenlandschen op-drachtgever, die handelaar of speculant kan zijn.

Het laatst komen de belangen der naar om-
standigheden grootste groep, die tusschen beiden. in

staat en die voor het meerendeel volstrekt niet met den

naam van speculanten in smalenden zin betiteld be-
hoeft te worden. .Deze grootste groep, welker uiterste
vleugels niet
altijd
scherp te scheiden zijn van pro-
ducent en afscheper (van dezen zal men
dikwijls
pas
in de levringsmaand weten, waartoe
zij
behooren),
kan zoo
zij
verkiest, dat wat
eigenlijk
haar werk is,
door eene meer deskundige centrale laten behandelen,
indien zij de extrakosten, die men
bij
een kleine
markt niet gering moet achten, niet schuwt. De cen-trale bemoeit zich dan met het delcredere risico, het

•kwalitejtsrisico, de verrekeningen als gevolg van
dekkingen en herverkoopen, en laat voor meerdere
zekerheid der leden zulker vereeniging en der con-

tractanten de noodige gelden of onderpanden storten.

Deze likwidatiekas moet de ontvangen gelden zoo
voordeelig het met de veiligheid overeen te brengen

is beleggen, het best in voorschotten op producten,
voor welke
bij
de likwidatiekas een termijnmarkt
bestaat. Het zoude echter onverstandig zijn, voor
voorschotten ter zake boven de laagste te Batavia

vigeerende rente te gaan; integendeel kan er van

eene lage rente eenige wervende kracht uitgaan voor
het instituut in het algemeen. Om verschillende
redenen zoude een nauwe samenwerking met de circu-
latiebank, ook al om haargrootere onzijdigheid onder
de banken, van voordeel zijn.

Om nu dan weg te effenen voor de door den heer Stibbe en ook door den heer Th. L. (Koloniale Stu-
diën) gewenschte inrichtingen, zoude men moeten
beginnen, om te zien of men gedaan
krijgt,
dat
alle
contractanten bij een volkomen integer bureau de
echtheid van hun contracten door registratie en on-
çlprteekening laten waarmerken. Dit moet tevens op
eene wijze gebeuren, die het uitsluit, dat later door
een der partijen het afsluiten eener overeenkomst
ontkend wordt, iets dat nu nog altijd plaats kan
hebben, zoolang het eenige bewijs de handteekening
van den makelaar is. Wellicht kan men hier ergens
een uitgangspunt vinden, om het instituut voor

Chinees en Europeaan aantrekkelijk te maken. Een
en ander zoude de kosten nog niet noemenswaard
maken, maar al dadelijk zal men te Batavia, zijnde
een klein terrein, moeite hebben, voor het bestuur
zulke personen zich te zien aanbieden, die niet-
tegenstaande zij zelf geïnteresseerd
zijn,
zich vol-
doende onafhankelijk en ongeprejudicieerd gevoelen,
waar noodig op te treden, en die de door hen in

hun meer officieel ambt opgedane kennis niet tot
eigen voordeel zijn verplicht te gebruiken. Het z.g.
controleeren is een teere zaak.
Zij
die wegens hun
vroegeren werkkring voldoende georiënteerd zijn en
thans buiten eigen zaken staan zouden wellicht de
aangewezen leiders zijn.

Maar zouden alle moeilijkheden practisch over-
wonnen worden en dit eerste centrale bureau een
zeker aanzien zich verworven hebben, dan kan men

probeeren over te gaan tot het eischen van deposito’s,
waartegen de kas zich tot garant voor de uitvoering
der contracten verklaart. Thans zullen de makelaars
in hun eigen belang de courtage wellicht moeten
verminderen, want door de extrakosten worden anders
hun kansen om de omzetten te bevorderen geringer.
Dit is alleen voor het’geval
i
dat de zaken uitsluitend
door de likwidatiekas gedaan kunnen worden. Een
nadedi voor de kas is in elk geval, dat thans volgens
de wet een makelaar recht op
zijn
courtage heeft,
ook al blijven partijen in gebreke. – Men heeft voor
het doorvoeren der werking der kas echter de make-
laars noodig en men moet middelen en wegen vinden,
om hen de zijde der kas te doen kiezen. Een vriend
der kas later zal overigens ook diegene zijn, die om

1022

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Novejnber- 1924

een of andere reden zijn firmanaam als contractant

niet wil openbaren voor concurrenten.

Hoe zal nu verder, als de likwidatiekas bestaat;
en waar de kas er belang bij heeft, zoo veel omzetten

mogelijk te doen plaats hebben, deze kas hare waar-

schuwende stem verheffen, zoo sommigen vreezen, dat

overspeculatie in aantocht is? Of deze komt, dat kan

men toch niet vooruit weten en latjr alleen door de

paniek
bij
te hoogen of te lagen prijs. – De twee’

markten, Koffie en Peper, zullen niet voldoende hun

invloed op den toestand der Javasche Bank doen

gelden, om’ van daar aanwijzingen te ontvangen.

Hoe stelt men zich het door ‘den Indischen Finan-

cier gewenschte
ingrijpen
voor, mocht men dan

wenschen, officieel overspeculatie te constateeren?

Wil men staatshulp inroepen na al de heerlijke
ondervinding der laatste tien jaren? Wat kan dé

Staat dan doen? “vVil de handel geen kunst.matige

verhoudingen in
prijs
of anderszins toonen, zoo moet

hij
vrij
zijn,
het
vrije
spel der krachten alleen kan
voor
zijn
gezondheid zorgen. De staat kan alleen den
handel zelf ter hand nemen, dus hem voor een parti-
culier verbieden, zooals in Rusland oorspronkelijk of

in de dagen der Oost-Indische Oompagnie
of
hem

vrijlaten en den termijnhandel, nadat deze ingesteld

is, wrederom verbieden. Den handel op levering te’

verbieden zal al niet mogelijk zijn. – Moet het
1

gouvernement den
prijs
fixeeren? Wie weet welke

prijs te hoog is en welke’ te laag? Alleen de vrije

markt komt er ten naaste
bij.
Elke
prijs
is op zijn’

moment de resultante der door alle
partijen
op dat

moment erkende krachten en inzichten. In het eene
land heeft men den
termijnhaudel
stop gezet, om-‘

dat de landbouwers meenden, dat de lage prijs aaii

handelaar-speculanten te
wijten
was, ,in een andes’

lind, recent voorbeeld, wilde de Staat den termijn-,
handel verbieden, omdat consumenten den prijs te,

hoog achtten.

Uit de opmerkingen der heeren Stibbe en Th. L.

blijkt, dat zij hoofdzakelijk onder den indruk zijn der verliezen door exporteurs op delcredere geleden.

Het doel van den termijnhaudel is in de eerst

plaats, om groote oogsten vooruit te kunnen ver-
handelen, waardoor producenten in de gelegenheid

gestëld worden hun speciale oogsten te financieren:
In de tweede plaats, om stabiliteit en nivelleering

– van
prijzen
te bevôrderen, en ten derde, om den
consument een meer zichtbaar centrum aan te wijzen,
waar hij ten allen tijde zijne behoeften met eenig
gemak en zekerheid kan indekken. Het hoofdpunt

in het betoog der heeren Stibbe en Th. L. is hier

dus slechts een meer ondergeschikt punt.

Feitelijk moeten zij voor hun behoeften terecht bij
personen, die zooals in de dagen der particuliere

Petroleumzaken op Java of
bij
leveringen van goederen

aan het gouvernement, regen eene vergoeding als borg
willen optreden, of
bij
aparte lichamên of banken,

zooals voor suiker gebruikelijk is, of in de dagen der
N. 0. T. voor importzaken voorkwam. Het is geheel

onjuist, hetgeen door een der drie genoemde schrj
vers beweerd werd, dat b.v.
bij
suikerzaken de produ-

ceerende fabrikanten het risico zouden moeten dragen,
in plaats van de banken; de banken ontvangen ter

zake de opdracht van de kooplieden.

Laten
wij
nu aannemen, dat
partijen
te Batavia

de handen ixieenslaan en de verschillende klippen
en bezwaren meenen te kunnen omzeilen, waaronder
evenwel ook die behooren, op welke de heer Aug.
Volz ten opzichte van Suiker heeft gewezen en welke
door het antwoord van den heer Stibbe i. d. t. nog

volstrekt niet weggebroken, resp. ontzenuw.d zijh.
Standaardkwaliteiten en vasté hoeveelheden per
contract zijn thans voor Koffie en Peper gemakkelijk
te bepalen, ten minste wat betreft het hoofdproduct

van ieder artikel. Voor Rijst lijkt het eerste wegens
de vele verschillende soorten al bijzonder. moeilijk;
men kan niemand dwingen, zoo ver uiteenloopende

kwaliteiten in geval van aandiefling met vergoeding

of toeslag aan te nemen. ‘Voor
Rijst
komen ook

nog ‘andere bezwaren. Eerder zoude men nog met

Rubber kunnen beginnen, indien een markt in gelijk-
matig goede kwaliteit van inlandsche afkomst ge-

creërd kan worden; de Europeesche plantage-eige-

naren zullen er minder behoefte aan hebben.

Nu heeft een termijnmarkt geen reden van bestaan,

tenzij zij ten allen
tijde
in meerdere of mindere mate

de aanraking met de effectieve Producteumarkt be-

houdt. Het zal dus noodig
zijn,
wil men de uitersten

vermijden, dat er steeds voldoende voorraden aan-

wezig dan wel binnen weinige dagen ter be&chikking

zijn in den tijd, dat de hoofdoogsten ver’cheept zijn.

Dit is een zeer vitaal punt. Velen zullen zich her-
inneren, dat er
tijden
waren, dat men op Java nauwe-

lijks een pikol Koffie kon vinden, zoodat zelfs Zuid-

Amerikaansche Koffie geïmporteerd werd, en dat ook

Peper wel eens
moeilijk
te krijgen was. Dergelijke
tijden, tusschen de oogsttijden gelegen,
zijn
voor den
waren speculant en voor den makelaar wegens de
telkens wisselende oogstvooruitzichten het door hen

gewenschte element, en indien geen voorraden hun

bij hun transactiën telkens de werkelijkheid voor

oogen houden, zoo zoude juist het tegenovergestelde
van het door schrijvers gewenschte doel kunnen ont-
staan.
Bij
-de groote Suikeroogsten tegenwoordig

klemt een en ander minder, maar
verrijzen
de door

den heer Volz aangevoerde ‘bezwaren.

Wie heeft de kosten en gewichtsverliezen er voor

over, om gedurig voorraden aan te hôuden? De likwi-

datiekas natuurlijk niet, wel kan
zij
door lage kosten

bij beleening en wellicht opslaan het hare er toe’

bijdragen, maar hoe dan ook, de kosten moeten ergens
gecalculeerd worden. Is de wereldprjs hoog, dan zal
veel verscheept worden, en de geringheid der loco
voorraden drijft den
prijs
verder omhoog-; is de prijs

laag, dan drukt ‘de grootere, voorraad nog meer op

den prijs. Er komen hier vragen opdoemen, die te
Batavia nog meer zorgen vereischen, dan in de groote

centra in Europa en Amerika, waar de eischen der
consumptie eener dichte bevolking vanzelf de aan-
wezigheid van zichtbare voorraden bevorderen. De
gevaren van een ,,squeeze” of zelfs ,,corner” liggen

bij een zoo ver van de groote. verbruikscentra af ge-
legen land als Java veel meer voor de hand, dan in

Europa of Amerika. Om de . moeilijkheden . te ver-
zachten, kan men Koffie op de drie hoofdplaatsen
voor leverbaar verklaren. In het begin zal men
goed doen, slechts aan het financieele.centrum Batavia

een
termijnmarkt
te schenken.
Resurueerende zonde ik, na met het voorstaande
getracht te hebben, het onderwerp , eenigszins te.

analyseeren, willen zeggen, dat de verwijten, die in
de genoemde publicaties ten opzichte van gebrek aan
initiatief ter bescherming der belangen van den ex-
porteur liggen, den handel in het algemeen niet

kunnen treffen.
Het initiatief voor de oprichting eener likwidatie
kas of van iets, dat op Java hare plaats kan inne-
men, kan alleen van hen uitgaan, die door fournee-
ring van het waarborgkapitaal eene inrichting weten

te scheppen, waar men,
zonder er toe gedwongen te

zijn,
zijne contracten onder ‘gebruikelijke voorwaarden

kan indienen. Deze inrichting moet dan verder zien

zich populair te maken. –
THEO R. RAASMANN.

Den Haag, 10 November 1924.

BELASTiNG-GRONDSLAGEN ‘EN KAPiTAAL-

‘VORMING IN ,,STAATHUISHOUDKUNDE EN

STATISTIEK”.

II
(Slot).

1-let verband tusschen belastinggrondslagen en ka-

pitaalvorming stelt niet alleen de vraag aan de orde,,
welke belastingen de kapitaalvorming
‘in handen van

particulieren
belemmeren en welke haar bevorderen,

19 November 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE, BERICHTEN

1023

doch ook deze of niet belastinggeld
in handen van

den staat
tot kapitaal kan worden omgevormd.
De vraag laat zich ook zoo stellen: aan wie ver-t
trouwt men de .kapitaalvorming het liefste toe, aan

de particu].iere bedrijfs- en. beleggerswereld of aan
pubiiekrechteli.jke lichamen, inzonderheid dan staat,

provincies en gemeenten.

Mr. Treub
liet reeds in zijn praeadvies ons over

Zijne meening geen oogenblik in het onzekere. ,,Dc
ervaring” heette daar (bi. 5 v.) ,,te leeren….dat’

men er met de laatste wijze van vorming – mr.
Treub

noemt dezë de ,,socialitische” – van nieuw kapitaal
in de verste verte niet komt.” In
zij:n
repliek verbood

hij zlfs, erover te spreken, maar sprak zelf er tot twee

malen over.
Het i.s onverstandig, te herhaaldelijk met dooddoe-

ners ‘te werken.
De ervaring hee’ft hier haar laatste woord ,,in cle verste verte” nog niet gesproken. Zij is nog jong en

pas met sta.me]en begonnen. Sta.melen nu gaat onbe-
helpen, maar zelfs mr.
Treub
heeft eens gestameld,
wat hem niet heeft belet, het spreken grondig te lee-
Ook de publiekt’echtehijke lichamen, kunnen, voor-
zoover zij niet reeds een en ander van de kennis der
kapitaalvorming verstaan; zich deze, onder mr.
Treub’s
en anderer opbouwende critiek, nog eigen maken. En
men mag haar deze kans te gereeder gunnen omdat

inderdaad – het kan den heer
Wibaul
niet met grond
worden tegengesproken – de particuliere kapitaal-
vorming gebreken vertoont. Van deze laatste kan men
niet zeggen, dat het do onvolkomenheden dci’ jeugd
zijn; ook zou ik aarzelen, te beweren – uiterst links
zou deze stelling misschien in cl.eu, smaak vallen –
dat het seniele aftakeling is. Maar, hoe men ze dani
sociaal-physiologisch moge willen determineei’en, vast

staat, dat het ‘bedenkelijke defecten, zijn.

Toch behoeft de voorkeur van wie het hiermede
eens zijn nog niet denzelfden kant als dien van den
heer
Wibaut
uit te gaan: Of juister: niet even ver
dien kant uit. En dus pok minder ver dan de heer
Haag
wenschte te gaan, naar wiens smaak de heer
Wibaut
nog te veel vrijheid wilde ]aten aan de par-
‘ticuliere beleggingen.
Is het ongeoorloofd, onze maatschappij te vergelij-
ken met een voorzichtigen belegger, die niet alleen
staatsobligaties en niet alleen particuliere fondsen
.koopt, maar liefst zijn risico’s verdeelt? Ook de ge-
meenschap kan hare kansen verdeelen en de kapitaal-
vorming deels aan particulieren, deels aan publiek-
rechtelijke lichamen ‘toevertrouwen. Ook de heer
Valic
liet in dezen zin zich uit.

Deels dus ook aan publiekrechtelijke lichamen.
Mr.
Van Lanschot
sprak van de ,,blunders bij bos-
jes”, die aan deze, juist
01)
dit gebied, kunnen wor-
den verweten. Die bosjes zullen inderdaad’ wel zijn
samen te lezen, uit Queensland, het land der afschrik-
king voor dezen spreker, en ook wel van dichterbij. Daar staan intuaschen andere voorbeelden, ettelijke
gemeentebedrijven bijv. en ook wel ‘staatsbedrijven,
tegenover, die gerust zich kunnen laten zien. Even-
al.s de leeningspohitiek van een gemeente als Amster-
dam; de heer
Wibaut
kon zonder grootspraak zich
hierop tegen mr..
Treub
beroepci:i ..Doch het is moei-
lijk uit te maken, of hier, staten en gemeenten, be-

drijven

en leeningspolitiek alles saamgenomen, de
evenaar wel in het huisje hangt.

Men kan deze vraag echter laten rusten. Want
voornamelijk op grond van een ander argument dan
bloei van publiekrechtelijke bedrijven kan men een
eindweegs met den tweeden praeadviseur medegaaii.
Op grond nl. van het sterke, maar in het deba’t te
zeer veronacht’zaarnde, argument, in
Wibaut’s
prae-
advies reeds ontwikkeld en in zijn repliek nog eens
kort herhaald, een argument waarvoor ook de heer
Van Dusseldorp
(met wiens overige ter vergadering
ontwikkelde denkbeelden de lezers van dit weekblad
sinds 11. en 25 Juni Ii. vertrouwd kunnen worden
geacht) toegankelijk bleek, dit argument ni. dat een

der’ wegen, waarlangs de ‘staat kapitaal kan vormen,
is te zorgen, dat zijn negatief vermogéni, zijn schuld,
inkr’imp’t.

Indien deze verstandigë raad, ten aanzien van be-
lastingen als successierecht en winstbelastin gen, ter
harte wordt genomen, dan is het in afzienbaren tijd

aan het op de been brengen van nieuwe staatsbedrij-

ven nôg niet toe. &an schulddelging heeft het Koninic-
rijk der Nederlanden nog jaren lang de handen vol. Deze wijze van kapitaalvorming heeft bovendien

dit aantrèkkeiijks, dat zij technisch eenvoudig is.
Wanneer hiernaast, maar langs
lijnen
van gelei-
dehijkheid!, de overheid’sbedrjven worden uitgebreid

– en hierbij mag volstrekt niet uitsluitend aan het

type der zuivere overheidsbedrjven, da’t wij sinds hang reeds kennen, maar moet tevens aan dat vat
het gémengde
bedrijf
worden gedadht – dan kan wel-
licht op den duur deze positieve kapitaalvorminig het
in belangrijkheid van de schuiddelging winnen.
G’eleideijkheid.
Zij
is hier van pas. Want ébn ding
heeft de heer
Wibaut
veronachtzaamd i.n zijn overi-
gens niet ouverdiend requisitoir tegen onze captains
of finance a]ld industry en liet was goed, dat de hee-
ren
lTan Lansc hot
en
Van Hengel
hem dit met Idem
hebben voorgehouden: de staatsbestuurders en de lei-
ders van
staatsbedrijven,
de tegenwoordige zoowel, als
de toe]comstige, zijn menschen van gelijke: beweging

als de gesmade mannen uit het particuliere bedrijf,
in doorsnee noch knapper, noch dommer. Schoten dezen in den laatsten tijd te kort, ook genen zullen
af en toe teleurstellen als htin de gelegenheid ertoe
gegeven wordt. Dat de heer
Wibaut,
in antwoord aan
mr.
Van Hengel,
staatstoezicht op het particuliere
bankwezen verklaarde niet te hegeeren, doet vermoe-
den, dat hij
eigenlijk
niet anders hierover denkt. Maar moet men dan toch met dezen praeadviseur
in zijn repliek gelooven, dat uit een andere oorzaak
de ]cans op tegenvallers met overheidsbedrjven klei-

nier is, doordien nI. het richtsnoer der overheid, be-
vordering van welvaart, minder risico medebrengt dan
ht richtsnoer van het particuliere bedrijf, het winst-
bejag?
Het is al van de Oost-Indische Compagnie gezegd,
dat zij de winst had als noordstar en de begeerhijk-
heid als kompas. En tegenover de nazaten van deze
durvers, nog
altijd
navigeerend met diezelfde instru-
inenten., stelt men dan het niet door winst- maar
door weivaartsbejag bestuurde sociale schip van staat.
Deze tegenstelling i.s er geene.
Zij
kan ook niet
bestaan in de oogen van hen, die als de heer
Wiba’ui
en zijn medestanders van overheidsbedrijven kapitaal-
vorming tegemoet zien. Want uit wat anders dan uit
winst zou dit kapitaal moeten voortkomen?
Zoowel de producti.e om winst als de productie
om behoeftenbevrediging moet ‘toekomstige behoeften
met juistheid voorzien. Faalt zij hierin, de winst
blijft uit, zoo goed als de behoeftenvoorzieni.ng. Er
is geen reden om aan te nemen, dat de kans op juist-zien grooter, het risico van mis-zien kleiner is in het
eene dan in het andere geval. Het eigen belang is
een sterlce prikkel – mr.
TTan. Lanschot
heeft er nog
eens aan herinnerd – maar de groei van het groot-
bedrijf versterkt dezen prikkel niet; de leiders van
groote maatschappijen-op-aandeelen beheeren niet hun
eigen, niaar andermans vermogen, al kan hun een
winstaandeel worden toegekend.
Bij
hen spreekt sterk

de toewijding aan de taak, die hun is toevertrouwd,
va.t hun gelijkenis met leiders van overheidsbedrijven.
verleent. En bij deze laatsten, waar thans op belan.-
gelooze toewijding misschien wei al te veel wordt ge-
speculeerd, ware do prikkel van het eigenbelang door
toekenning van winstaandeelen te verscherpen.. Hun
veelal te lage trctementen zijn een jeugdziekte van
deze bedrijven; het gemengde bedrijf i.s al weer bizon-
der geschikt om ook deze kwaal te verhelpen.

Het getal twee ‘der’ praeadviezen was wat zuinig.
Men vervalt dan allicht – en ook ditmaal is dit
gevaar niet, geheel, ontweken – in uitersten.

1024

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 November 1924

Een praeadvies, dat tusschen
Treub
en
Wibaut
het

midden had gehouden, zou misschien met meer suc-
ces dan extremisten kunnen verwachten van, hun
pleidooien de waarheid hebben kunnen aantoonen

van de trouwens dood-simpele stelling, dat er in oneii

tijd velen zijn, bezitters van middelmatige fortuinen,
die vroeger konden sparen maar wien dit nu onmo-

gelijk is door d.e hoogte, waaitoe dinkomstenbelas-

tiiigen zijn opgevoerd, een these die trouwens, zij het
fer]oops
en zwakjes, ook door. den heer
Wibaut was
bcaa.md met zijn uitlating op 1)1. 62 van zijn prae-

advies, dat hij de stelling: ,,de belastingheffing, in

liet bijzonder wat inkomstenbelasting betreft, moet
blijven op het hoogste peil, dat in de oorlogsjaren

en in de na-oorlogsjaren moest worden bereikt” niet
voor zijn rekening nam.
Zwakjes
beaamd, want wat

hij dan wèl stelde, bleef te raden. En denige afbreuk

aan zijn erkentenis van de te groote zwaarte van den

belastingdruk deed zijn opmerking, dat zware belas-
ti ogen 66k prikkel tot meer krachtsinspanning kun-
nen. zijn, een, opmerking die bijval bij den hee’r
Kuyper
vond (schoon getemperd door de vrees, dat vrjval
londe inkomsten zouden worden verteerd instede van
belegd), maar waarover mr.
Van Lansckot
gevallen is.
i)e opmerking moge juist zijn yoor personen, in wie
macht het staat, door meer inspanning meer te ver-
dienen -. en alleen op hen had de praeâdviseur het
oog -, zij gaat in de eerste plaats zelfs niet voor al
deze gelukkigen op. Er zullen immers onder hen ook
zijn, die uit niet onverklaarbaren wrevel. of uit vrees
dat het iesultaat van nieuwe inspanning door nieuwe

fiscaliteit zal worden opgeslokt (ook hierop had mr
Vwn Lanschot
gewezen) den boel erbij neergooien.

Maar bovendien blijven er de minder gelukkigen, bui-

ten wier macht het ligt, hun inkomen te vermeerde-
ren betrekkelijk naar believen.
A.anwijsbaar zijn hier verstopte bronnen van kapi-

taalvormi.ug. Zij kunnen opnieuw gaan vloeien als

de stop wordt verwijderd door verzwaring van be-
staande of door invoering van nieuwe verterings
heffingen. Waarbij dan behoort vast te staan, dat deze

ni.ct een nieuwen aanslag op de volkskracht doen.
Herziening van de grondslagen van het belasting-
stelsel hier te lande – naar welker wenschelijkheid
het bestuur der vereeniging bij de praeadviseurs in-

formeerde – is dit echter niet. Het is niet meer dan

con verlegging van accent. , . B.

DE HEER WIBAUT EN DE KAPITAAL-

VORMING.

1.

Het zij mij vergund over het prae-advies van den
Heer Wibaut, uitgebracht in de .vereeniging voor de Staathuishoudkunde en de Statistiek naar aanleiding
van de vraag ,,moeten de grondslagen van het be-lastingstelsel hier te lande worden herzien met het
oog op de kapitaalvorming”, itiede aan de hand van
het gehoorde ter vergadering te Amsterdam, enkele

opmerkingen te maken.
De Heer Wibaut neemt het standpunt in, dat al-
vorens men kan gaan praten over de vraag of de

kapitaalvorming in handen van particulieren voldoende
is, men toch eerst moet zeker
zijn,
dat de kapitaal-

vorming in handen van particulieren door belasting-
verlaging verdient bevorderd te worden; de inleider
meent ul., dat deze belastingpenningen, gezien de
povere resultaten van veel beleggingen, beter ten
volle door de overheid worden besteed.
t
Nu is kapitaalvorming, de Heer Wibaut erkent
dit, een eisch, geldend niet alleen in het kapitalisme
doch zoowel in het socialisme als in den overgangs-
tijd van kapitalisme tot socialisme: dit is dus in

confesso. Het. zou genoegelijker
zijn
als het anders

ware, zegt de Heer Wibaut, maar het is nu eenmaal
zoo. De vraag is nu maar, moet die kapitaalvorming
in handen van den Staat of in handen van parti-
culieren zijn. Geheel positief is deze vraag door den

Heer Wibaut niet beantwoord, immers, wel blijkt voor-

al, dat spreekt vanzelf, een sterke voorkeur voor het
brengen van kapitaal aan den Staat (ik spreek hier
niet van kapitaal-,,vorming” omdat successie-belas-

ting en kapitaalsheffingen door den Heer Wibaut

genoemd, slechts kapitaalsverplâatsingen beduiden),

doch in zijn antwoord aan het slot van het prae-advies

wordt de deur voor kapitaalvorming door particu-
heren toch opengehouden,
zij
het op een kier, immers
daar staat, als antwoord op de in hoofde dezes ge-

stelde vraag: ,,ten opzichte van .de kapitaalvorming

in handen van particulieren, slechts dan, indien en

naar gelang de natie door in te stellen organen op
de practische kapitaalvorming beslissenden invloed

verkrijgt.” Hoe zich de Heer Wibaut de rol van het

particuliere kapitaal overigens denkt is uit het prae-

advies verder niet te zien, doch hier verder ook

van geen belang, want waar deze ,,beslissende in-

vloed” thans nog niet bestaat, zullen de belastingen,
ook indien zij die kapitaalvorming door particulieren

belemmeren en voor de maatschappelijke behoeften
te gering doen
zijn,
toch niet verminderen mogen.
Naarmate de socialisatie vordert zal volgens de Heer

Wibaut het kapitaal meer en meer aan de gemeen-

schap moeten komen en zoo doet zich de vraag voor,
dat zoowel reeds nu als later kapitaalvorming door
de overheid zal
moeten
plaatsvinden, wil niet de ook

door den Heer Wibaut noodig geoordeelde kapitaal-
vorming, achterwege
blijven.
Nu kan ik mij in dit

geval denken, dat de prae-adviseur reeds direct op

ethische gronden de voorkeur’ geeft aan een toestand,
waarbij het kapitaal aan de overheid komt, inplaats
van aan de particulieren. Doch in een economisch

debat mag (hetgeen overigens ook niet geschied is)

eene dergelijke vooropgezette meening niet als uit-
gangspunt dienen, integendeel; immers als zou blij-
ken, dat kapitaalvorming door de overheid niet wel

mogelijk bleek, dan zou men moeten besluiten die
taak van de particulieren over te laten, ook al ware

het ,,genoegeljker” geweest, indien het anders ware.

Nu
blijft
de inleider volslagen in gebreke ook maar
op eenige manier aan te gèven, op welke wijze hij
kapitaalvorming door de overheid
mogelijk
acht.
Wel wordt van kapitaalsbeffingen gesproken, maar
dit beteekent geen kapitaalvorming en men vraagt

zich af, of hier niet wat lichtzinnig wordt gesproken

over het verlaten van een systeem, dat wat men er
op zeggen moge toch, in de kapitaalvorming, en daar
gaat het hier om, steeds heeft voorzien. Dit nu treft
temeer, waar de practische
mogelijkheid
van over-

heidskapitaalvorming door den praeadviseur zelfs
niet wordt aangeduid.

De Heer Kuyper, die, in
afwijking
van den Heer
Wibaut, overkapitalisatie onderstelt en op dien
grond’ ter vergadering het kapitalisme aanviel, gaf
dan ook toen bleek, dat men deze uitlating als’
lof meende te moeten opvatten, te kennen, dat zijne
partijgenooten van meening waren, dat het kapitalisme
na
zijne
,,Schuldigkeit” (d. i. kapitaalvorming) te
hebben gedaan, wel gaan kon. Wat er echter zou
moeten gebeuren als bleek, dat als de kapitalistische
,,Mohr” vertrokken was, de gemeenschap zonder

,,Mohr” geen kapitaal meer vormde, vertelde hij er
niet bij, misschien omdat
hij
dit vertrek een geschikt middel vond om het teveel aan kapitaal te verminde-
ren. Voor den Heer Wibaut echter, die in elk geval
kapitaalvorming noodig acht, ligt het geval natuurlijk
anders; deze kan hem niet onverschillig laten en hij
‘zal niet de kans willen loopen, dat de kapitaalvor-
ming tekortkomt.

Voor den lezer van het prae-advies, noch voor den
hoorder tei vergadering zal wel
duidelijk
zijn ge-
worden, hoe de Heer Wibaut zich kapitaalvorming

door de overheid denkt en voor dengeen, die op grond van feiten gerechten
twijfel meent te moeten koesteren
te dien opzichte, zal die
twijfel
wel niet verdwenen
zijn. Tegenover een aantal slechte resultaten van

19 November
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1025

particuliere ondernemingen uit den oorlogstijd (hier-

over nog later), waarmede in het algemeen de onge-
schiktheid van het kapitalisme tot kapitaaisvorming

natuurlijk niet is gesteld (eene stelling die ook wel bezwaarlijk ware vol te houden), staat geen enkele
aanwijzing zelfs, dat de overheid wel kapitaal kan

vormen. Lijstjes als hier van enkele ondernemingen zijn

gemaakt door den Heer Wibaut,
zijn
van overheids-

praestaties niet te maken, de overheid heeft niet eens

een . . . boekhouding, waaruit dat zou kunnen blijken.

De kolossale
stijgingen
van schuld van alle publieke

lichamen en de enorme ongedekte tekorten van het
rijk van de. afgeloopen jaren, geven echter wel wat

te denken en wat de directe productiviteit der tot

dusverre verrichte publieke uitgaven betreft, de Heer
Wibaut geeft in een ander verband het zelf aan: ,,de

inkomsten uit eigendom vormen in den regel voor
Staat, Provincie en Gemeente een klein percentage
van hun inkomstenbudget”.
Van kapitaalvormiiig is tot dusver geen sprake, de

inkomsten uit de bedrijven wordenboveudien gretig aan-
gewend
bij
het sluitend maken van de rekeningen in
Gemeenten en wat den Staat betreft, de betrekkelijke

onverschilligheid waarmede de enorme tekorten der
vorige jaren werden aangezien, steekt wonderlijk af bij de zenuwachtigheid, die zich thans openbaart nu
een sluitende begrooting . . . in zicht is. De eerste

symptomen van spaarzaamheid,
bij
particulieren een
natuurlijke eigenschap, moeten zich
bij
onze ver-
tegenwoordigende lichamen nog vertoonen. Neen, er is

tot disver geen enkele aanleiding om ook maar te
mogen hopen, dat de overheid er toe zou kunnen
komen kapitaal te vormen. Te
gevaarlijker
is dit
wanneer men in aanmerking neemt de denkbeelden
van den Heer Wibaut over de belastingen als sluit-
post, en waarorntrent hem ter vergadering werd
verweten, dat hij in tegenstelling met het degelijke oud-hollandsche gezegde, de nering naar de tering
wilde zetten.

Gedoeld werd daarmede op de volgende zinsnede:
,,de openbare lichamen• hebben vast te stellen de uit-
gaven die als maatschappelijk noodig zijn te aan-
vaarden”, nadat dan gewezen wordt op de noodzaak
‘ai efficiency wordt gezegd: ,,doch het aldus vast-
gestelde bedrag der benoodigde uitgaven moet- uit
de ontvangsten worden gevonden” en verder nog ,,de
sluitpôst op het budget der openbare lichamen moet
zijn: ,,het bedrag der inkomsten, dat voor dekking der uitgaven moet worden gevonden”. De belastingen dus
sluitpost en wie mocht betogen, dat het anders moet
zijn dient als vaststaand te aanvaarden, ,,dat
iedere
particuliere aanwending van inkomens maatschappe-
lijk nuttiger is dan de aanwending van uit inkomen
genomen belastingen door openbare lichamen”. Dit
te betogen is volgens den praeadviseur op het kantje
af van misdadig. Het verdedigen van die stelling is
volgens de praeadviseur ,,nog niet” strafbaar, gelukkig
voor den Heer Wibaut evenmin het leggen in den
mond zijner
tegenstanders van eene stelling, die
zij
nooit
poneeren zouden. M. i. zouden deze met de hen
opgedrongen stelling zich evenzeer aan een een-
zijdigheid schuldig maken naar den anderen kant
als de prae-adviseur naar zijn kant. Immers er
wordt voorondersteld, dat het snoode verdedigen van
de ontoelaatbare stelling aan ,,iedere” particuliere
aanwending de voorkeur zou geven boven aanwending
door publieke lichamen. De stelling van den tegen-
stander kan
111.
i. dan ook slechts luiden; dat met het
oog op de kapitaalvorming door particulieren, waar
immers de overheid aan dezen eisch niet kan vol-
doen, m. a. v. wanneer dus de kapitaalvorming in
het gedrang komt, de belastingen met het oog daarop
wel degelijk moeten worden verlaagd.

Doch ook tegen eene
dergelijke
tegenwerping, m. i.
wijzer dan die van den opponens, dien de Heer Wibaut
verwacht, moet hij
afwijzend
staan, immers: ,,de be-1 astingen zijn. sluitpost”. Particuliere kapitâalsver-

mindering, om welke reden dan ook, moet hem daarbij

koud laten en des te sterker klemt hier weer het gemis
aan eenige. argumentatie

betreffende de kapitaal-

vorming
door de overheid, want
blijft deze achter-

wege en ik meen, dat er alle
aanwijzing
is dat

zulks zoudé geschieden, dan volgt onvermijdelijk in-
tering welke echter de Heer Wibaut evenmin wil.

Eene, m. i. niet te overbruggen tegenspraak tusschen

des prae-adviseurs eigen denkbeelden is dus hier

aan te wijzen. Het verwondert
mij
daarom niet, dat
de prae-adviseur, toen hem door een der ipiekers

verweten werd, dat hij de tering niet naar de nering

wilde zetten, tegen deze uiting protesteerde, maar
vel verwondert het
mij
hoe hij kan verwachten dat
iemand uit het door
mij
aangehaalde deel van het

prae-advies eenige andere conclusie kan trekken, dan
dat
hij
bedoelt, dat in de huishouding van publieke lichamen de tering niet naar de nering behoeft ge-
zet te worden.

Dat het in de
praktijk
wel eens anders gaat met
name te Amsterdam staat met zooveel woorden in
het jongste geschrift van een anderen Amsterdamschen

vethouder de Heer S. Rodrigues de Miranda, die in
zijn bekende brochure ,,de kip, het ei en het voer”,
iegt dat men te Amsterdam ,,zelfs niet zeggen kan,

dat de belasting de ,,sluitpost” is en iets verde
,,iiien kan in Amsterdam niet spreken van een sluit-

post”. Wist men niet beter uit het prae-advies van
den Heer Wibaut, dan zou men vermoeden, dat de
Heer de Miranda deze wijze woorden meermalen van
den wethouder van financiën te hooren had gekregen,
wiens standpunt ik in dit geval zeer goed zou be-
grepen hebben.
CRENA DE lONG!!.

• KAPITAALSBELEOGING IN NEDER-

LANDSCH-INDIË.

De heer W. de Cock Buning oppert twijfel aan
de juistheid der door
mij
in dit
tijdschrift gepubli-
ceerdé schatting van de door de Javasuikercultuur
gerepresenteerde kapitaalwaarde.
1)
M.i. bestaat het
verschil in de uiteenloopende
wijze,
waarop de heer
de Cock Buning aan den eenen kant en ik anderzijds
het woord ,,kapitaalwaarde” interpreteeren. Het in
de suikercultuur
feitelijk
geïnvesteerde kapitaal is
lager dan
mijn
schatting, aangezien, zooals ik in het
desbetreffend artikel zeide: ,,de in den loop der jaren
gevolgde waardetoeneming in de schatting is begrepen

en (dat) het oorspronkelijk, speciaal in suiker geïn-
vesteerde kapitaal geringer is geweest.” Dit oor-
spronkelijk in de suiker belegde kapitaal was intusschen
reeds
wezenlijk
hooger dan de door den heer de C. B.
berekende
f 325
millioen, gelijk hijzelf bewijst door
zijn vermelding van het bedrag der door de Belas-
ting-Commissie toegestane kapitaalsaantooning.
Mij was het intusschen niet om de kapitaals-
belegging, doch om de waarde te doen, welke de

Java-Suikercultuur
feitelijk
op het oogenblik ver-
tegenwoordigt en derhalve ben ik
bij
mijn berekening
van een door deskundige zijde aangenomen eenheids-

waarde per beplante bouw uitgegaan. Het bewijs,
dat deze berekening onjuist is, is den heer de C. B.
niet gelukt.
Hij
noemt als bedrag ,,voor hoeveel in
een normaal jaar voor den oorlog, t.w.
1914,
een
suikerfabriek met 1000 bouws kon worden opgezet
en zonder bankkapitaal werken”,
f 2.300.000,—.
Naar
aanleiding hiervan dient in de eerste plaats te worden
opgemerkt, dat ik bij mijn schatting niet van
1914,
doch van heden
(1924)
heb gesproken en in de tweede
plaats, dat de door den heer de 0. B. genoemde som
veel te laag is.
Bij
deze opstelling is de waarde der
suikerconcessie als zoodanig niet in aanmerking
genomen. De concessie zelf echter representeert een
waarde van beteekenis. Verder schijnt het bedrijfs-
kapitaal, in aanmerking nemende, dat niet slechts

i) [Zie
p. 933
in het nummer
van 22
Oct. 1.1. – Red.]

1026

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 November 1924

de loopeude, doch ook gedeeltelijk de volgende oogsten

tegélijk moeten worden gefinancierd, te laag gesteld,
evenals de bouwkosten der fabriek. Wij naderen de
werkelijkheid meer, als wij ons realiseeren, dat niet
al te lang geleden een Ohineesche suikerfabriek op

Java, van ongeveer de door den heer de C. B. aan-
genomen grootte, voor
f
4.500.000,— aan een der
groote cultuurbanken is verkocht. Zelfs wanneer men
van dezen
prijs
nog een belangrijk bedrag voor het

in den koop begrepen deel der exploitatiewinsten

aftrekt; komt men tot een waarde, die ver gelegen

is boven de raming van den heer de C. B., die echter
de door mij gedane schatting van de kapitaalwaarde

der suikercultuur zeker niet te hoog doet schijnen.

E.
IIELFFERICH.
RICHTIGE BELASTINGHEFFING

Na lezing van de in het vorig nummer door den

heer Olifford Koek van Breugel gemankte op- en aan-
merkingen op mijn artikel van 11 September j.l. in-

zake het wetsontwerp tot bevordering van de richtige

heffing der directe belastingen, komt het mij wensche-

lijk voor allereerst te trachten vast te stellen, tegen

welk gedeelte van den door mij gevoerden gedachten-

gang de bedenkingen van den heer Olifford zijn ge-
richt.

Niet weersproken wordt, dat tengevolge van de fis-
cale tegenstelling, die er onder de bestaande wetge-

ving is tussehen het territoir van de z.g. natuurlijke
personen, waar de bedrijfswinsten onverkort door een
sarnenstel van rijks-, provinciale en gemeentelijke be-
lastingen progressief worden getroffen, en dat van

de naamlooze vennootschappen, waar slechts belasting

wordt geheve ii wanneer en voorzooverre winst wordt’

uitgekeerd,
talrijke
personen, uitsluitend geleid door
de overweging aan belastingheffing van hun bedrijfs-
wmsten te ontkomen, hun bedrijf in een N.V. hebben

,,omgezet”.

Niet weersproken wordt voorts dat de ,,algemeene
formule” waarmede de Minister voorstelt tegen de
kunstgrepen en fiscale practijken op te treden, geen
deugdelijk middel kan worden geacht en terwijl de
heer Olifford zijnerzijds ook niet een andere voorzie-
ning in overweging geeft, wordt ten slotte niet ont-
kend, ‘dat onder de gegeven omstandigheden het in

voeren van een rechtstreeksche belasting van de win-
sten der naamloore vennootschappen het beste middel
is om aan de gesignaleerde practijiden
geheel of ten

deele het fiscale effect te ontnemen.

Op dit punt aangekomen, heb ik in mijn artikel
vervolgens willen aantoonen dat de door mij voorge-dragen voorziening niet komt in strijd met de’ grond-
slagen van ons belastingstelsel – waarin bedoeld is
de bestaande Dividend- en Tantièmebelasting een
plaats te geven als opbrengstbelasting en wel als be-lasting van do opbrengst van in naamlooze vennoot-
schappen ‘belegd vermogen, – maar dat integendeel
het heffen van belasting niet slechts’ naar de uitge-
keerde, maar mede naar de in de N.V. gekapitali-
seerde winst, uitdrukking geeft aan een ruimere en
juistere opvatting van het begrip opbrengst. De heer Olifford nu geeft
blijk
het stelsel van spe-

ciale opbrengstbelastingen naast een algemeene in-
komstenbelasting niet te verwerpen, maar ziet in mijn
verdediging van de vinstbelastin als volmaakteren
vorm van opbrengstbelasting een nieuwe doelstelling,
het stellen van een nieuw belastingobject. Dit is niet
juist. Als hij ‘ter zake in mijn meening niet kan dce-
len, moet hij betoogen, dat de bedrjfswinst die niet
wordt uitgekeerd, maar waarvan de aandeelhouders
beter vinden ze in de N.V. te kapitaliseeren, – m.a.w.
die ze meteen weder voor zich beleggen, – niet als
opbrengst van hun aandeelen zou moeten wordetm aan-

gemerkt.
Dat betoog heb ik echter in zijn beschouwingen niet
aangetroffen. De zaak is deze, dat, hoewel er hier
te
lande vele voorstanders waren en zijn van het hôffen
van de opbrengstbelasting naar de uitkeeringen en

niet naar de winst, die voorkeur veelal bepaald werd

door de overweging dat het heffen van de belasting
naar de vinst practisch niet uitvoerbaar zou zijn.
‘.Lheoretische bezwaren, indien aanwezig, klonken veel
zwakker. Wel werd een enkele maal vernomen dat de

met-uitgekeerde winst, in tegenstelling met het divi-
dend, niet was opbrengst, maar vermogensvermeerde-

ring, maar deze tegenstelling was, onvriendelijk uit-
gedrukt,, woordenspel of, anders gezegd, een niet te
verdedigen beperking van het opbrengstbegrip. Ook in

het door den natuurlijken persoon uitgeoefefid bedrijf
pleegt de winst aan het eind van het bedrijfsjaar niet

in baar geld aanwezig te zijn. Integendeel, goede
winst ligt i.n een goed
bedrijf
bijkans even vast als
de niet-uitgekeerdè winst in de naamlooze vennoot-

schap. Ook de natuurlijke persoon die een
bedrijf
uit-

oefent heeft, evenals de gezamenlijke aandeelhouders,

een besluit en maatregelen te nemen, als hij een deel
van de winst uit het
bedrijf
wil losmaken; en toch heeft de wetgever, en terecht, niet geaarzeld, voor
de inkomstenbelasting de bedrijfshuishoiidkundige
winst in rekening ‘te nemen.

In dit verband verdient het ten slotte vermelding

dat dle Oommissie-Bruins in, haar in 1924 verschenen.
mede dooi’ Mr. Dr. Sinninghe Damsté onderteekend
rapport, de mogelijkheid, om de vennootschapsbelas-

ting in Indië, – die zij ook ziet als-een belasting op
de baten van een bepaalde bron, – in den vorm van
een uitkeeringsbelasting te heffen, nog wel in overwe-

ging neemt, maar alleen z66, dat men, door de uit-
keeringen evenredig hooger te belasten, de geheele
winst zoude treffen. Die
mogelijkheid
wordt overi-

gens door de Commissie verworpen en, zooals bekend,
komt
zij
eenstemmig tot de conclusie, dat de belasting

naar de winst moet worden geheven.

Door te betoogen dat de bestrijding van de ge-
wraakte fiscale practijken door omzetting van de uit-keeringsbelasting in een winstbelasting, de grondsla-

gen van ons belastingstelsel niet aantast en met name
aan de opbrengstbelasting van in naamlooze vennoot-
schappen belegd vermogen haar karakter geenszins
ontneemt, maar veeleer preciseert, wordt dus geen
nieuw be.lastingobjec,t ‘hinnengevoerd. Object is en
blijft de opbrengst, die echter op minder onvolkomen
wijze wordt benaderd dan
bij
de heffing van ccii uit-

keeringsbelasting geschiedt.
Dat ik voorts bij
dit
betoog een beroep op het con-junctuur-element zou hebben gedaan, is door den heer
Clifford onjuist gelezen. Bij de verdediging van een
winstbelasng als opbrengstbelasting zonder meer

kan de conjunctuur buiten beschouwing blijven.

Het is cd ‘tertiurn dat ik in mijn artikel in het
kort heb gewezen op het groeiend inzicht dat in de
bedrijfsresultaten in productie en distributie verkre-
gen, ‘de conjunctuur, naast arbeid en kapitaaisaan-
wending, een beiaiigrïjk aandeel heeft. De rechtsgrond
voor belastingheffing die in deze omstandigheid is
gelegen, heeft gélding voor alle bedrijven, in en bui-
ten veun ootschapsverhan d uitgeoefend, maar wordt
ten aanzien van de bedrijven in den vorm van de NV.
uitgeoefend, in het bijzonder gevoeld, wijl. dâr ‘de

winst, anders dan in het door den natuurljken persoon
uitgeoefend bedrijf gewoonlijk het geval is, den aan-
deelhouders als arbeidslooze opbrengst in dan schoot
wordt geworpen. Wanneer iemand aandeelen heeft in
een olie-onderneming, in een cultuurmaatschappij, in
ccii cliemischt fabriek en in een kolenmijn en hij
geniet daarvan opbrengsten die hem, boven kapitaal-
rente en risicopremie, een surplus opleveren dat we
maar
,,ondernenzers”-premie
zullen noemen, dan kun-
nen we dat surplus nièt anders zien dan als een ar-
heidslooze, ‘door conjunctuur bepaalde opbrengs’, welke
den aandeelhouder toevalt van bedrijven, waar
hij,
in
het algemeen en in het bijzonder, niets van pleegt
te weten en waartegenover hij, zich op geen andere
wijze heeft verdienstelijk gemaakt dan reeds in zijn
kapitaalsbelooning is vergolden.
Het is wel voornamelijk om deze reden dat in de

19 November ‘1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1027

N.V. het conjunctuur-element als rechtvaardiging
voor belastingheffing luider spreekt dan in – de door
natuurlijke personen uitgeoefende bedrijven.

Ten slotte de kapitaalvorming. in liet proces van

productie en verbruik is de lcapi.taalvorming een on-

ontkoombare eisch, in de eerste plaats tot instand-
houding of vernieuwing van c]e produ.ctieniiddelen,

in. de tweede plaats in. verband met den. bevolldngs-

aanwas, va..rmede we vooralsnog als met een constant
verschijnsel hebben rekening te houden en ten derde
omdat de geschiedenis leert, dat voor intensiever pro-

ductie het benoodigd kapitaal in den regel meer dan
proportioneel stijgen moet.
De bestaande uitkeeringsbelasti.n g begunstigti de ka-
taal vorming in. irennootsch apsverhand ontgen zeg-

lijk. Maar wanneer hiermede het laatste woord zou
zijn gesproken kennen we meer middelen om op be-
paalde plaatsen. de kapitaal.vorming te begunstigen; dan steIle men bv. alle inkomens boven
f
50.000 van

belasting vrij. Het is echter cluidelijic, dat z66 simplis-

tisch liet vraagstuic niet is. J:Iet belastingstelsel moet
aldus ingericht zijn, dat
in het algemeen zoo min
mo-

gelijk storend in list economisch proces wordt inge-

grepen, dat
over de geheele
lijn de kapitaalvorming,
indien mogelijk, wordt begunstigd of althans niet meer

bezwaard dan, onvermijdelijk is. Thans is de toestand

deze, dat
zij
die kapitaal willen vormen uit arbeids-

loon, uit opbrengst van beroep, van bedrijf, van on-
roerend goed, uit rente van belegde gelden, dit alles
niet kunumi doen dan na aftrek van een cumuiati.e van progressieve inkomstebelastingen; slechts den
aandeelhouders, die besluiten de opbrengst van hun
aandeelen aanstonds weder in het bedrijf tot kapi-
1;aalvorming aan te wenden, is ]it gegeven hiertoe
over te gaan, zonder dat een enkele.belastiug van die

opbrengst wordt geheven.
Het is deze leemte in het belastingstelsel, die het
territor van de NV. maakt tot een fiscale vrijhaven
voor hen, die aan belastingheffing over hun bedrijf s-
inkomsten geheel of ten dccle zoeken te ontkomen.
liet is onjuist den hieruit voortgekomen toestand
in de eerste plaats aan te rekenen aan hen, die van
wettelijk geregelde rechtsvormen een niet-verboden
gebruik maken, dat geldeljk voordeel met zich draagt.
Verantwoordelijk in de eerste plaats is de wetgever,
die reeds te lang in gebreke bleef cie vereischte voor-
ziening te treffen.
Een bevredigende voorziening zal ook niet worden
gevonden op den weg door den Minister van Finan-
ciën in het hier besproken wetsontwerp voorgesi.agen,
maar kan worden bereikt door het omzetten van de
uitkeeringsbelasting in een winstbelasting.

Amsterdam.

A. STAPEI.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET POND EN DE GOUDPARITEIT.

1)e heer F. W. Forge te Londen schrijft ons dd.
15 November 1924:

Sinds ik u veertien dagen geleden voor liet laatst
schreef is de voornaamste economische gebeurtenis
in Groot-Brittannië
ongetwijfeld
de verbetering van
den Londen—New York-koers geweest. Op den laat-S
sten October stond hel; Pond slechts op $ 4,51%, ter-
wijl het op 11 November niet minder dan 10 cents
hooger opende en heden, na verscheiden kleine schom-
melingen, op $ 4,63% staat, derhalve slechts 23
cents ‘beneden de pariteit. De
stijging
is lijna even
grool als die, welke plaats vond gedurende de periode
van drie weken, voorafgaande aan het sluiten der Lon;
densche overeenkomst in v.erband met het in werking

stellen, van het Dawes-rapport, toen de ooteering met
bijna 16 cents tot $ 4,55% rees, terwijl. het niveau
thans ongeveer 7% cents ligt boven het in October
1923 bereikte, voordat de ongelukicige rede van Sir
Montagu Barl.ow aan. de wereld den geheel. vericeer-
den indruk gaf, dat in Groot-Brittannië ,,een beetje
inflatie” voor-de deur stond. Na deze rede en met het

vooruitzicht, dat een arbei.dersregeering het bewind zou

aanvaarden, zoo niet over de macht beschikken, daal-

de het Pond Sterling echter niet verder dan op $ 4,30

in het midden van November. Midden Januari stond

het nauwelijks boven $ 4,20 en het was niet voor einde

Mei van dit jaar, dat het definitief aantrok tot boven

$ 4,30. Sindsdien, is het, zooals uit het bovenstaande

blijkt, 33% cents gerezen -en de vraag of het op de
vooroorlogsche pariteit ‘kan worden. gebrach.t en ge-

handhaafd, begint nu in
belangrijke
mate de aandacht
te trekken, daar waar deze zaken met de meeste op-

lettendheid worden gevolgd. De voordeelen, die zou-

den voortvloeien uit een terugkeer van het Pond tot

de, pariteit, zouden niet alleen voor Engeland zeer

groot eijn, doch ook voor vele andere landen en de

.vraag, of het Pond al dan niet zal worden gestabili.-
seerd raakt bijna ieder, die bij den werelcihandel is
betrokken., zoodat het geen verontschuldiging behoeft,

wanneer hieronder wat uitvoeriger op de verschil-

lende kanten van het vraagstuk wordt ingegaan.

In de eerste plaats is het van belang na te gaan,
welke de oorzaken zijn., van de huidige stijging van het

Pond
t.o.i’.
den Dollar. Het is duidelijk, dat liet ver-
trouwen., door – de regelin.g van het hersteivraagstuk
medegebracht, een krachtige factor is geweest en nog
is voor de rijzi.ng
van het Pond en voor het bevorde-.rèn van de vraag naar sterlingsaldi. en

-fondsen. Er
vloeit reeds sedert gerui.men tijd voortdurend eên
geldstroom van New York naar Londen, die voordeel
wil trkken, van den hoogeren rentevoet, welke daar
heerscht. Deze factoren zij…reeds maanden aan het
werk en bij hen, heeft zich nu onlangs gevoegd het ermeerderde vertrouwen in de politieke stabiliteit
van Groot-Brittannië, voortvloeiende, uit den terug-
keer tot het bewind met een overweldigende meerder-. heid van de Conservatieve Regeering. Doch deze fac-
tbren .zijn waarschijnlijk van minder belang dan een

vierde, nl. de ommekeer van de opinie in de Ver-

ecni.gde Staten ten aanzien van het vraagstuk der
beleggingen i,n het buitenland. Na te zijn begonnen,
alleii financieelen steun aan Europa te weigeren, zijn
de Amerikaansche ‘bankiers tot een geheel tegenge-stelde politiek overgegaan en hebben zij hun vrijwel
onuitputtelijke middelen ‘ter beschikking gesteld van
allen, die iets dat lijkt op reëcle zekerheid kunnen aan-
bibden. Het resultaat is, dat het Amerikaansche kapi-

taal en credi.et door de Centraal-Europeesche industrie
orden, opgezogen als water door een spons. Welk ren-

dement Amerika zal genieten, wanneer de tijd ge-
komen zal. zijn, de spons uit te knijpen, is wel van

belang, doch staat buiten de redeneering, die ons op
het oogenblik bezighoudt en waarvoor het voldoende
is op ‘te merken, dat een enorm aanbod van dollar-
wissels in het leven geroepen is en. nog steeds wordt,
dat natuurlijk de neiging heeft de waarde van, die
munt te doen dalen, aangezien al het geleende geld.
niet direct kan worden uitgegeven in de V. S. Er
zij’n derhalve vier hoofcloorza ken voor de verbetering
van liet Pond, nl. lo. liet toegenomen. vertrouwen,
gevolg van de verwachte herleving van den wereld-handel, 2o. hetzelfde verschijnsel, veroorzaakt door
een toegenomen politieke stabiliteit in Groot-Brit-
tânnië, 3o. het verschil in rentestand ‘tusschen New
York en Londen, 4o. de buitenlandsche investeeringen
der Vereenigde Staten.

Beschouwt uren dez,-dan is het noodzakelijk ook
rekening te houden met het feit, dat naast hen, die
verwachten, dat ccii zekere prijsbeweging zal plaats
vinden, altijd een aanzienlijke groep van leden staat,
die hun brood verdienen met het gokken op de waar-
schijnlijkheid, dat zoodanige verwachting zal ontstaan.
Op het oogenblik draagt deze groep
bij
tot een ster-
kere positi.e van ht Pond; zoodra liet er echter naar
uitiet, dat de naald naar den anderen kant zal over-
slaan, zal zij een bron van zwakte opleveren. Keeren
vij echter naar het hoofd-argument terug met de
vraag, in hoevene van deze vier hoofdoorzaken kan

1028

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 November 1924

wrorden verwacht, dat zij duurzaam kunnen zijn en

het Pond naar de pariteit zullen terugvoeren.

Do eerste twee factoren hangen blijkbaar af van

liet geloof in de waardestijging van het Pond en moe-
ten derhalve snel in kracht afnemen, naarmate de

pariteit wordt genaderd, terwijl zij eventueel nega-
tieve grootheden worden, wanneer winstnemingen

l)laatsvinden, aangezien niemand ook maar een oogen-
blik aanneemt, dat liet Pond agio zal gaan doen. Men

mag echter aannemen, dat zij met aanzienlijke kraoht

zullen werken tot de noteering zeg, $ 4,75 bereikt, mits

dan nog algemeen verwacht wordt, dat het Pond de

pariteit zal bereiken. De derde factor, het verschil

in rentestand, hangt natuurlijk af van de te Londen

en New York gevoerde disôon.topolitiek, doch zijn

huidige invloed zou vernietigd worden door iedere
aanwijzing, dat liet Pond in waarde zou dalen. Het
is misschien niet onwaarschijnlijk, dat het disconto

te New York eerlang zal worden verhoogd, doch het

ligt zeer voor de hand, dat het disconto te Londen het
eerst omhoog zal gaan en voorzoover het dezen factor
betreft mag erop vertrouwd worden, dat hij het Pond

dan terugkeer tot de pariteit mogelijk zal maken, mits

ande:re omstandigheden gunstig zijn. De vierde fac-
tor, de Amerikaansche buiteniancische beleggingen,

oefent een druk uit op den Dollar en er is geen

reden, aan te nemen, waarom deze voorloopig niet

zou voortduren. Van deze vier factoren zijn er

derhalve twee gunstig en twee ongunstig voor een

terugkeer tot de pariteit, doch alle vier bvegen zij

zich in •de goede richting, totdat het Pond, zeg, nog

10 cents daarvan verwijderd is. Tegenover dit alles
moet gesteld worden, dat aan de seizoenvraag naar
dollars nog niet, geheel is voldaan en het niet vast-

staat of de voorbereidingen van de betaling van dcii
December-termijn der rente op de schuld aan de Ver-

cenigde Staten reeds geheel zijn getroffen. Alles

bijengenomen wordt
vrijwel
algemeen aangenomen,

dat het Pond, hoewel het misschien nog iets zal kun-
nen terugloopen, het as. voorjaar wederom een
lagrjk hooger peil zal bereiken, mits geen tegen-

werkende economische maatregelen worden genomen.

Men voelt echter ook, dat het Pond uit zichzelf de
pariteit nauwelijks zal kunnen bereiken, wegens de

winstnemingen, die zullen plaatsvinden, wanneer

deze in het zicht komt. De vraag blijft derhalve, of
het mogelijk, dan wel de moeite waard zal zijn, het
verschil tusschien, zeg,
4,15
en 4,86% door een ge-

meenschappeljke actie van de Bank en de Treasury
I;e doen verdwijnen. Aan de mogelijkheid hiervan be-
hoeft geen twijfel te bestaan; vele Europeesche lan-

den hebben hun munt op een dergelijke wijze gesta-

biliseerd en. terwijl het waar is, dal; de omvang de:i:
transacties, in deze geidsoorten afgesloten, waarschijn.-
lijk zeer klein was, vergeleken met die tusschen Loij-
den en New York, is het evenzeer waar, dat de hulp-
middelen dezer twee centra datgene verre overtref-
fen, wat zelfs voor het ,,peggen” van de Duitsche

Mark beschikbaar kan zijn geweest. Of het de moeite
waard geacht zal urôrden is een vraag; waarop het
antwoord moeilijker valt te geven. Dc.autoriteiten zijn,

het er thans vrijwel over eens, dat een spoedige te
i
ug

keer tot den gouden standaard van bankiersstandpuni;
wenschelijk is, aangezien een stabiele munt ons weder
een deel van den wereidhandel zal toevoeren, dien
wij hebben verloren. De iriçlustrieelen zijn echter tegen
alles, wat op een hoog disconto lijkt en zouden liever

de
prijzen
hooge.r of de bonen lager zien. Dit is naar

het mij toeschijut kortzichtig en er zijn dan ook tea-
kenen, dat ruimere opvattingen invloed beginnen te
krijgen in de Federation of British Industries. Rest
dan nog de Treasury. Zal Minister Chürchiil over-
wegen, dat het mogelijk is, w’anneer hij tegenover de

vermeerderde moeilijkheden, de binnenlandsche schuld
te con solideeren en opnieuw te consolideeren, de
lagere betalingen aan de Vereenigde Staten stelt, een
verhooging van het bankdisconto voor te staan? Op

dete vragen kan ik geen antwoord geven, doch er zijn
eakel&aanwijzingen, dat deze zakek brèed worden be-

keken en hij een dergeljke béschouwingswije neemt

een spoedige terugkeer’ tot den gouden standaard een
zeer vooraanstaande plaats in. Afgezien hiervan ligt

het echter voor de hand, dat een hausse in de Ver-.

eenigde Staten, vergezeld gaande van stijgende prij

zen, Engeland van alle verantwoordnljkheid zal ont-
slaan, behalve van die, den koers stabiel te houden

wanneer eenmaal de pariteit zal zijn bereikt, doch dit

zou kunnen geschieden zonder veel ongerief te be-.

zorgen aan de industrie of de Treasury. in ieder ge-

val moet in de naaste toekomst de R.egeeringspolitiek
opnieuw worden uiteengezet, aangezien de wet., die

den goudexport verbiedt, op het einde van het vol-
gende jaar buiten werking treedt. Peisoonlijk hoop

ik, dat men deze gelegenheid zal aangrijpen om het

Pond weder op gezonde basis te stellen.

F. W. Fonold.
AANTEEKENINGEN.

In.dexcijfers van grootharsclelsprijzen. —

Een verdere aanzienlijke stijging in de groothandels-
prijzen in de maand October heeft een toeneming

van het indexcijfer met 118 punten teweeggebracht,
hetgeen het
totaabcijfer
op 4847 brengt. Dit is de
hoogste ‘stand sedert September 1921,
terwijl
deze een
jaar geleden 4320 was. In de voorafgaande maand
toonden bijna alle
prijzen
een
stijging;
slechts enkele
geringe dalingen konden worden vermeld en de ten-

dens op de meeste markten is nog steeds in op-

waartsche richting.

Hieronder volgt de gebruikelijke – aan
»
The
Economist” ontieende – tabel.

Dak
Granen
en
v,eescn

Andere
voe-
din
en ge-
nolm.
Weef-
,
toffen
Delf-
atoffen

Dlve,-
30fl:
oIlCn.
hout.
rubber,
enz.

T
0
aa
AIge-
meen
Index-
cijfer

Basis (gemidd.
1901-5) …
500 300 500
400 500
2200
100,0
EindeJuli1914
579
352
616*
464
*
553
2565
116,6
Nov.1918
1289
782*
1848 903
1389*

6212
282,6
Dec.1921
921*

636
1106
762
931*
4357
198,0
Dec. 1922
861
706
1184*

705
807*

4264
193,8
Oct. 1923
823
777
1220*

756
7431
4320
196,4
Nov.

,,
831
7971
1393*

770 749
4541
206,4
Dec.

,,
853
8
1
5*
1
38
2
*
774
755
4580
208,2
Jan.1924
909*
8
4
5*
1349 789
769
4662
211,9
Febr.

,,
899 859
1308
819 783
4668
212,2
Mrt.
897*
8
4
3*
1313*
805
780*

4640
210,9
Apr.
904
802*

1364
788
778*

4637
210,8
Mei
912
7301 1357*
753
774
4527
205,8
Juni

,,
914
736*

1347
764
769*

4531
205,9
Juli

,,
951*
732

1423*

777.
773
4657′
211,7
Aug.

,,
941
7 441
1385*

781
774
4626
210,3
Sept.

,,
1003
7771
1395*
762*
7901 4729
214,9
Oct.

,,
1027*
786*
1442*
782J1
808 4847
220,3

Meer dan de helft van de
stijging
in de afgeloopen
maand komt voor rekening van granen en vleesch en de
weefstoffen. In de eerstgenoemde groep waren aardap-
pelen en granen, met uitzondering van gerst voorname-lijk aansprakelijk voor de toeneming met 24 punten van
het totaalcijfer; vleesch daarentegen was lager. Meel-
prijzen, ofschoon per saldo ietwat hooger dan eind
September,
zijn
gedurende de vorige week gedaald.
In de tweede groep, die der andere voedings- en
genotmiddelen, werd een scherpe rijzing in koffie
gedeeltelijk te niet gedaan door geringe dalingen in
thee en suiker. In de weefstoffengroep waren katoen
en katoenen weefsels hooger en gingen jute èn vlas ook in opwaartsche richting, dich wol bleef vrijwel
onveranderd. In de delfstoffengroep spreken berichten,
ontvangen van alle
belangrijke
centra, van een ver-andering ten goede gedurende de laatste helft van
de vorige maand en van een toeneming in de vraag. Zoo-
wel lood als tin zijn aanmerkelijk hooger,
terwijl
er
een geringe stijging in koper was. Het voornaamste
kenmerk in de diversengroep was een stijging in den

19 November 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BÉRICHTEN

1029

prijs van ruwe rubber, doch wegens het lage niveau,
waartoe de noteering in verband met het cijfer, dat

als basis is aangenomen, is gedaald, is de uitwerking

van de verandering op het totaalcijfer dezer groep

betrekkelijk gering. Oliën, oliezaden en talk zijn ook

hooger.
De volgende tabel geeft de wijzigingen voor de

vrschillende artikelen aan in vergelijking met eind

September, waarbij de gemiddelde
prijs
gedurende

1901-05
gelijk
50
is gesteld:

I•:.
0
0
‘0.
0

j

+
+

Tarwe (btl.)
110
5

+ IS
Katoen(Am.)
125
+ 2
Koper
53
+ 1
(Eng.)
100
+
85
,,

(Egypt.)
178′
+
8
Delfstoff.
ii
Meel
100-
+ 2
Garen
1485
+
6
Hout
Gerst
Haver
1326
84

76
+ 65
Laken
Wol (Eng.)
138
6

185
.f. 5
(Baltisch)
103
6

Aardapp.
119
±19
,,

(Austr.)
159
+ 2
Hout
(Amerik.)
89
Rijst
Rundvi.
1345
73
+
96

6
Zijde
Vlas
107
1815
+ 85
Leder
60
5

Schapenvl.
94
80
± 2
-II
Hennep
79
140
5

+156
Petroleum
Oliën
108
81
+ 45
Varkensvl.
jute
Oliezaden
94
+ 6
Gran. en vi.
10275
i
5

Weefstoffen
±.?
Talk
816
+ 45
Thee
17 T
Ruw-Ijzer
86

16
Indigo
87
Koffie
140
+17
Stalen rails
75
Soda
85
5

Rietsuiker
123

4
IJz.
staven
926

36
Rubber
18
+ 25
Bietsuiker
132
6


2
5

Kolen (st.)
132

45
Diversen
‘ï”
75
Boter
Tabak
110
116
6

+ &
,, (huisbr.)
Lood
88
154
+18
Totaal
iT
Tii

And.
voed.
Tin
102
+10
6

en genotm.
786
+
9

Deze veranderingen brengen de procentueele stijging
sinds
Juli 1914
van
84,4 op 89
pOt. De recente

schommelingen in dit
cijfer
en in die voor de af-

zonderlijke
groepen,
blijken
uit de volgende tabel,

waarin het
cijfer
voor
Juli 1914
gelijk
100 is gesteld.

Data
Granen

vle»ch

Andere
ooe-

“:
noEm.
31J
stoffen hout,

afz.

Totaal

Juli

1914
100
100 100 100
100 100
December

1918..
226
222
293
186
241
236
December

1921
159
180
180 164
168
170
December

1922
149
200
193 152
146
166,2
October

1923
142
220
198 163
134
168,4
November

,…..
144
226 226
1.66
135
177,0
148 231
225
167 136
178,6
Januari

1924
157
241
219
170
139
181,8
155
244
212
176
142
182,0
155
240
213
173
141
181,0
April
156
228
221
170
141
180,8

December

,
……

Februari

,
……
Maart

,
……

.

157
208 220
162
140
176,5
Juni

,.

….
158
210 219
164
139
176,6 164
208 231
167 140
181,6

Mei

,……

Augustus

,…..

.

162 211
225
168
140
180,4
Juli

,
……

September

,…..
173
221
226
164 143
184,4
October

,…..

. .
.177
224
234
169 146
189,0

Een jaar geleden was dé
stijging
van het totaal
boven den stand van voor den oorlog
68.4
pOt. en
•0

N
Z

‘5

1913
100
1005
100
6) 6)
100 100 100
Novemb.
1918
206
358 438
… …
367 392 214

oogs e
t
272
591
679

325
366
297 322
Mei)
(Apr.) (Apr.)
(jan.)
(juni)
(juli)
(Mrt.)
Decemb.
1921
147
326 594 3.585
176
172
165
209
Decemb.
1922
156
362
580 205.417
175
163
155
183
Septemb.
1923
154
424 569
18.295
4

181
162
145
211
October
153
421
563 4.907.150
4

182
161
148
212
November,
152
443
571
164.960.000
4

183
160
153
210
December
,
151
458 577
139.740
7

183 160
154
211
Januari

1924
151
495
571
136.890
7

183
161
156
211
Februari

,
152
544
573
141.300
7

180 162
158
208
Maart

,,
150
499 579
144.570
7

181
162
155
206
April

,,
148
450
579
146.310
7

180
161
154
207 Mei

,,
147
458
571
138.170
7

178 160
153
205
Juni

,,
145
465 566
129.710
7

173 158
151
200′
juli

,,
147
481
567
130.830
7

171
157
151
195
Augustus
»
150
477
572
132.490
7

170 160
151
September…….
486

139.450
7

160

158
1)
Bureau ot Labour.
2)
Frankfurter Zeitung.
Sedert
1922
gebaseerd op
48
artikelen in plaats van op
53.
In millioenen.
Sedert October
1923: Juli 1914 = 100.
6)
Midden
1914 = 100.
7)
In milliarden. Sedert januari
1924
gewijzigd aantal artikelen.

die van de vijf groepen van Sranen en vleesch
42,
an-
dere voedingspiiddelen
120,
weefstoffen
98,
delfstof-
fen
63
en diversen
34
pOt.

Uit het overzicht der indexcijfers in eenige der
voornaamste landen, afgedru.kt aan den voet der vo-

rige kolom, blijkt dat na een drietal maanden van
stabiliteit, het Nederlandsche cijfer in September
7
punten opliep.

Algemeen
Gem. pan-
Herleid
Datum
index-cijfer
denkoers
algemeen
van
»
the
over de
index-
Economist”
alg. maand
cijfer

Januari
1914……
119,2

.
12,11%
119,6
December
1918 ……
277,0
11,19
256,6
December
1921 ……
198,0
11,42
187,2
December
1922……
193,8
11,55k
185,3
October
1923……
196,4
11,56 187,9
November
,.

……
206,4
11,53
197,0
December
,.

……
208,2
11,47
197,7
Januari
1924……
211,9
11,39
199,8
Februari
,.

……
212,2
11,51
202,2
Maart
,.

……
210,9
11,58k
202,3
April
,.

……
.210,8
11,69
204,0 Mei
,.

…….
205,8
11,67
198,8
Juni
,
…….
205,9
11,55
196,9
Juli
,.

……
211,7,
11,52
201,9
Augustus
,.

……
210,3
11,59
201,8
September
,.

……
214,9
11,61
206,5
0ctober
,.

……
220,3
11,50
209,7

De groote culiures in
Neclerla.ndsch-
Indië en
eessige naburige
koloniën. –
Aan het samenvattend dverzicht en de conclusies van
5
het verslag van een door Dr. N.
R.
Pekel.haring.
Hoofd van de afdeeling Landbouweconomie van het
Dept. van L., N. en
1

1.
in N.-I. ondernomen reis :naa:r
Malakka, Britsch-Noord-Borneo en Franscli Indo-
55
china, voor het maken van een vergelijkende studie
omtrent de voorwaarden, welke in die landen en in
Ned.-Indië voor het vestigen van ia.ndhouwondernc-
mingen worden geboden aan vreemd kapitaal,
1)
oot-
leenen wij het volgende:

Wil men zich een oordeel vormen over cle aantrekkelijk-
heid van belegging van kapitaal in Landbouwondernemin-
gen in Malaya, Britsch-Noorcl-Borneo en Fransch Indo-
China in. vergelijking met Nederlandsch-Indië, dan ligt het
voor de hand om te beginnen met een vdrgelijking te maken
Ivan cle natuurlijke factoren en de Regeerings-maatregeleu.
t:
Wat de natuurlijke factoren aangaat kan gezegd worden
dat Nederlandsch-Indië in zeer vele opzichten groote voor-
cleelen aanbiedt, zooals uit de beschrijving der bezochte
landen moge blijken.
Wat betreft cle Regeeringsmaatregelen is een vergelijking
veel moeilijker, omdat de plaats, die de groote citltures in
het economische leven der bezochte landen innemen, in vele
opzichten geheel anders is dan in Nederlauclseh-Indië, zoo-
dat dientengevolge ook geheel andere Regeeri ngsmaatregel en
worden genomen. Wat Nederlandsch-Indië zelve betreft
noet dan . nog een groot onderscheid worden gemaakt tus-
schesi Java en de Buitengewesten, hetgeen dan ook in de
volgende beschouwing zal geschieden.

Over de plaats, die de groote cultures in cle bezochte
landen innemen, en de in die landen genomen Regeerings-
maatregelen kan het volgende gezegd worden.
In. .
Zitaieya
heeft men een kleine inheemsche bevolking,
die voor de productie weinig te beteekenen heeft. Daar-
naast bestaat er een door Chineezen en Engelschen tot
grooten bloei ,gebrachte tinindustrie, . die de basis is ge-
weest van den financieelen voorspoed van het geheel. De
Regeering beschikte er dientengevolge over ruime geld-
middelen.
De eenige cultuur, die er tot grooten bloei is gekomen,
is de rubbereultuur, die zich kon vestigen in het door de
tinindustrie reeds geopende en bekend geworden land. De
Regeering beschikte over de middelen om haar tegemoet te
komen door aanleg van wegen en spoorwegen. Beschikbaar-
stelling vals grond kon er op vlotte wijze plaats hebben,
omdat er zich geen bevolkingsbelangen tegen verzetten. De geldmiddélen van den Staat waren zob ruim dat (ie ciilttiur-
ondernemingen niet zwaar behoefden te worden belast.

) Zie de bespreking op p. 1031 van dit nummer.

1030

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 November 1924

Britsch-Noorcl-Borneo
blijkt voor een vergelijking

van weinig belang.

In
Fransch-Iiwlochina
zijn de groote cultures nog van
zeer ondergeschikt belang, maar de in hoofdzaak rijst-ver-
bouweucle bevolking toont nog zoo weinig neiging tot expan-
sie naar andere gebieden, dat er nog ruim voldoende plaats
is om nog groote. uitbreiding van de cultures mogelijk te maken. Grond en klimaat bieden daar waarschijnlijk vol-
doende verscheidenheid om dezelfde cultures te drijven als in
Nederlandsch-Indië. De werkvolkvoorziening gaf nog geen
aanleiding tot klagen, doch het is niet onwaarschijnlijk dat
deze een grens zal stellen aan mogelijkheden van snellè
uitbreiding.
1

let muntstelsel en de beschermende invoerrechten zijn
niet bevorderlijk voor den ondernemingsgeest.
Directe belastingen op cultuurondernerni ngen zijn miniem,
omdat de financieele toestand van het land zeer gunstig is.
Het Fransche kapitaal echter niet bijzonder willig
voor cultures en het niet-FranscJie kapitaal werd er door
de Regeering niet aangemoedigd. Er zijn teekenen dat deze houding der Regeering nog verscherpt zal worden.

Op
Java
is de economische toestand in bijna geen enkel
opzicht te vergelijken met dien van de hierboven genoemde
landen. De groote dichtheid van de bevolking maakt de
beschikbaarstelling van grond voor de groote cultures tot
een moeilijk vraagstuk. De groote vruchtbaarheid en de in
vergelijking met andere landen goedkoope werkkrachteh
maken echter verdere intensiveering van het grootland:
bouwbedrijf door aanwending van meer kapitaal mogelijk. De winstmarge der cultuurondernemingen is er echter zeer
iuteenloopend, zoodat de rentabiliteit van de onder minder
gunstige omstandigheden werkende ondernemingen in ge
vaar kan worden gebracht door te zware bijdragen aak
den Staat van hen te verlangen. Daarmede werd vroeger
rekening gehouden bij de bepaling van de door de Regee
ring op te leggen lasten, zoowel directe als indirecte. Toen
deze echter sinds 1920 moesten verzwaard worden om meer
inkomsten voor den Staat te verkrijgen, is het belasting-
stelsel tegelijkertijd zoo ingewikkeld geworden dat het sinds
eenige jaren niet meer mogelijk is een oordeel te vormen over den invloed, dien belastingen op de rentabiliteit uit-
oefenen vooral voor cle cultuurondernemingen, die produc
;

ten voortbrengen vier prijzen op de wereldmarkt in de
laatste jaren aan nog grootere schommelingen onderhevig
waren dan tevoren. Of de verdere consolideering van de
cultures op Java zal slagen, hangt dus, naast beschikbaar
stelling van grond, vooral af van de herziening van het
belastingstelsel.

De
Buitengewesten
verkeeren grootendeels in dezelfde
omstandigheden als de hierboven besproken Engelsche en
Fransche koloniën, (gebieden als cle Minahassa, Bali en
de Padangsche Bovenlanden, om alleen maar de voornaam-
ste te noemen, buiten beschouwing gelaten).
Wat kwaliteit en verscheidenheid van gronden aangaat,
hebben groote gedeelten van onze Buitengewesten een groo-
ten voorsprong op Malaya en Britsch-Noord-Borneo en in
minder sterke mate ook op Fransch-Indochina, waar men
in ieder geval niet de uitstekende jong-vulkanische cul
tuurgronden van onze vulkaangebieden vindt.
Er is over het algemeen in de Bnitengewesten een schaar-
‘sche bevolking en dientengevolge is er in vele gebieden
nog zeer veel woeste grond, die ter beschikking van den
grooten landbouw kan worden gesteld.

Wat werkvolkvoorziening aangaat verkeeren de Buiten-gewesten in even gunstige en in sommige opzichten betere conditie, dan de bezochte landen, als tenminste de poenale
sanctie niet wordt afgeschaft. Op belastinggehied geldt hetzelfde als voor Java.

* *
*
Door het t egenover elkander stellen van natuurlijke fac
toren en Regeeringsmaatregelen is (le vergelijking echter
nog verre van volledig.
Er is nog een zeer belangrijk punt van vergelijking, nI.
de organisatie van de cultures en de wijze van financiering.
Deze twee factoren doeii de cultures in geheel Ned.-Indië
een andere plaats innemen dan in de bezochte landen. Dien-
tengevolge kunnen Regeeringsmaatregeleri, die op den eer-
sten indruk

afgaande overal demizelfden invloed zouden
doen verwachten, in verschillende landen toch’zeer verschil-
lende gevolgen hebben. En in dat opzicht staan de cultures
in Ned.-Indië er geheel anders voor dan in de andere landen.
Het zou te ver voeren hier de geschiedenis van de orga-
nisatie en van de wijze van financiering der cultures te
gaan beschrijven. Wel kan vermeld worden dat, veelal ten-
gevolge van een crisis of van voortdurende moeilijkheden

op allerlei gebied, groote gemeenschappelijke belangen de
ondernemingep tot samenwerken hebben gebracht.

Hierop laat schr. een overzicht der voornaamste
organisaties volgen.

De Regeering toonde steeds groote belangstelling voor
(leze ontwikkeling in de overtuiging, dat het de goede rich-.
ting was om de cultures tot bloei te doen komen. Zij ver-
leende een enkele maal, hetzij op verzoek hetzij uit eigen
beweging, bemiddeling bij de onderhandelingen of nam zelf
tijdelijk cle leiding. Zoo ontstond het geheele complex van Proefstations, en verder de talrijke zeer sterke organisaties, als Suikersyndicaat, Deliplanters-vereeniging, A.vros enz.,
die men in geen der bezochte landen in zulk een mate van
ontwikkeling
1)
aantreft.
De tweede groote factor, die in het bijzonder de Neder-
landsch-Indisehe cultures beïnvloedt en welke niet in de
bezochte landen aanwezig is, is de verhouding tot de ban-
ken. In zijn huidigen vorm dateert deze verhouding uit den tijd van de groote suikercrisis in de tachtiger jaren
van de vorige eeuw; toen ontstond het stelsel van de con-
signatie-contracten dat alleen, in Nederlandsch-Indië gevon-
den wordt en dat een geheel afzonderlijk karakter verleent
aan de cultures, dat in andere landen niet bestaanhaar is
wegens de wettelijke bezwaren, die zich daartegen verzet-
ten. Dit consignatiestelsel (en in mindere mate ook het slui-
ten van obligatieleen i ogen) vangen in Nederlandsch-Indië
de schokken in het zoo wisselvallige tropische cultuurbe-
drijf op en helpen liet door crisisperioden heen
01)
veel soe-
peler wijze dan door het aanhouden van groote reserves
door cultuurmaatschappijen individueel.

Daardoor is in cle Neclerlandseh-Indische cultures het ge-
bruik ingeburgerd om de uitbreidingen tot stand te brengen
uit do winsten, zonder vergrooting van het aandeelenkapi-taal. Een gedeelte van de winsten werd op die wijze gelca-
pitaliseerd en vloeide dus niet uit Nederlandsch-Indië af in
den vorm van uitkeeringen (dividendbetaling) ; het leidde zoodoencle tot een geregelde kapitaalhelegging in Neder-
landsch-Indië, waarvan men den omvang, tot voor eenige
jaren niet overzag; welk een omvang die kapitaliseering
van winsten heeft aangenomen is duidélijk gebleken bij cle
,,kapitaalsaantooning”, die sinds het jaar 1920 heeft plaats
gehad Het is nu juist deze kapitaliseering van winsten,
die een specifiek kenmerk was van de Neclerlandsch-Indi-
sche cultures dat het van andere koloniën juist in zoo
sterke mate onderscheidt. De gekapitaliseercle winsten zijn
dus even goed ,,nieuw kapitaal” als liet kapitaal van nieuw’e
maatschappijen of van uitgifte van nieuwe aandeelen van
bestaande maatbchappijen; (lie kapitaalvorming was in het
belang van liet land; het wa.s een aantrekkelijke wijze van
kapitaalvorming voor de beleggers, die op die wijze als het waré van zelf tot verdere belegging van hun overgespaarde
gelden in. cultures in Neder]andsch-Iindië werden gebracht.
* *
*
De vergelijking zal dus moeten gaan over de natuurlijke
factoren, Regeeringsmaatregelen en de organisatie der cul-
tnres zelve.
Wat de bestaande cultuurondernemingeu aangaat kan
gezegd worden, (lat natuurlijke factoren en hechte organi-
satie de cultures in Nederlandsch-Indië zoo sterk hebben
gemaakt, dat Regeeringsmaatregelen in verhouding minder
invloed hebben.
Op de uitbreiding van bestaande ondernemingen hebben
Regeeringtmaatregelen een veel sterkeren invloed.
Op de oprichting van nieuwe ondernemingen door be:
staande maatschappijen en in nog grootere mate op het
tot stan.d komen van geheel nieuwe maatschappijen hebben
Regeeringsniaatregelen een overwegenden, soms zelfs. he-
slissenden invloed.
Het zijn vooral de langzame ter beschikkingstelling van
grond en de plannen tot afschaffing van de poenale sanctie,
die in de laatste jaren remmend hebben gewerkt op de aan-
trekking van nieuw kapitaal en ten slotte hebben de ver-
zwarïng van de directe belastingen, de ingewikkeldheid van
‘het belastingstelsel en de tot onbillijkheden leidende toe-
passing ervan gegadigden tot groote onizichtigheid en zelfs
tot tegenzin in verdere bèlegging gebracht, en de belang-
stelling doen overgaan naar andere landen o.a. Malaya,
Britsch-Noord-Borneo cii Franscia Indo-China. De Regee-
ringsmaatregelen in de genoemde Engelsehe koloniën zijn
in vele opzichten aantrekkelijker dan in Nederlandsch-Indië
en in de genoemde Fransche kolonie eveneens, met do
restrictie dat dit in die kolonie in het bijzonder voor

1)
De ondernemersraad en de ondernemersbond w’orden
hier niet genoemd, omdat zij niet uitsluitend organisaties
van de cultures zijn.

19 November 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1031

]’ransch kapitaal geldt. Daartegenover vindt men in die
landen niet zulke gunstige natuurlijke factoren en zulk
een hechte organisatie der cultures, zooclat men daar om
die redenen weer wat minder snel tot een besluit zal komen.
Voor dc bestaande ondernemingen is het geheele complex
van factoren in Nederlandsch-Indië gunstiger ondanks cle
minder aantrekkelijke Regeeringsmaatregelen va.ti de laat-
ste jaren.
De Regeering veisclit echter niet alleen behoud van het
bestaande, doch toestrooining van ,,uieuw kapitaal”, watirbij
niet alleen aan cle storting op aancleelen van nieuwe maat-
schappijen, doch niisschien in sterkere mate aan. de kapi-
ta.liseering van een gedeelte der winsten van de bestaande
ondernemingen zal dienen te worden gedacht.
Op die toestrooming van nieuw kapitaal in deze beide
vormen zijn Regeeringsmaatregelen van veel sterkeren in-vloed dan op het behoud van het reeds bestaande.
Regeeringsmaatregelen kunnen dus den gecleeltelijken
voorsprong, dien

Kederlandsch-Indië boven de drie andere
landen heeft, in een voorsprong over cle geheele linie om-
zetten door te streven naar:
vlugge en practische beschikbaarstelling van grond;
een werkvolkvoorzieniitg, clie beclrijfszekerheid geeft in de Buitengew’esten;
een belastingstelsel, waarvan de werking te overzien
is, dat de rentabiliteit niet te zeer in gevaar brengt, dat
aanwending van een gedeelte van de winsten ter uitbrei-
ding van het bedrijf aanmoecligt en dat ermede rekening
houdt, dat kapitaliseeriug van een gedeelte van de winst
tot sneller toestrooming van nieuw kapitaal” leidt dan
uitbreiding van het aandeelenkapitaal der in cultures ge-
interesseerde itaamlooze vennootschappen of oprichting van
nieuwe maatschappijen.

BOEKAANKONDIGING.

De ..qrooe cultures in lTederlandsch_
Indië en eenige natncrige lcoloniën, door
Dr. N. R. Pekelharing.
Weltevreclen
1924, Lnndsdrukkerij.

Voor do ondernemers in Indië is mi. de conclusie

vâii dit rapport het voornaamste.
0
In de eerste plaats

wel cle feitelijke erkenning dat door gunstige natuur-
lijke factorën en ,,heehte organisatie” de bestaande
ondernemingen geen ,,overwegencle” last van de be-
staande regeeringsmaat-regelen oriclerv onden. In ver-
band met cle ernstige waarschuwingen, die daarop
volgen voor de Regeering ten opzichte van nieuwe
ondernemingen en uitbreiding van bestaaircle onder-
nemingen, kan men de uitiating ove.r de bestaande
ondernemingen oolc lezen, dat deze bestaan
ondanks

de zer hezwarenide Regeeringsmaatregeieu..
Het is nu maar te hopen, dat cle waarschuwingen,
in deze conciusie.geuit, te Buitenzorg ter harte wor-
den genomen. Als ilc denk hoe juist weer op het
oogenblilc de strijd wordt gestreden •tnsschen de Sui-
ker en de Regeering over het opnieuw naar voren
brengen van het onzalige denkbeelci der winstaandeel.-
kassen. bij cle uitgifte van nieuwe landho’uwconcessies
hoe weer cle Regeering hij cle behandeling dec
nieuwe irilcomstenbelasting in den Volksraad de bi].-
lijke en eenvoudige interpretatie van de suiker . over
de personeeita.ntièmes niet vermocht over te nemen
– dan vrees ilc, dat ook het rapport van Dr. Pelcel-
haring niel; veel zal vermogen uit te werken. Temeer
vrees ik zi:tlks, want: de znoveel gunstiger voorwaarden,
op helastinggehi.ecl buiten Indië reeds jaren bekend
waren en. dus ook cle Regee.ring daarvan niet onwe-
tend kon of mocht zijn. De klachten. over het lang-
zame uitgeven van gronden. en. al
de rompslomp daar-
aan verbonden, waren in den tijd van den. rubberboom
reeds ,,the talk of the day”, zonder dat de Indische
Regeering zich daarvan iets aantrolc. Dat er dientenge-
volge geen aanleiding kan zijn, optimistisch te staan

I;egenover de uitwe:rking van het rapport-Pekelharing
te Buitenzorg, zal een ieder duidelijk zijn. Wat het
rapport zelf betreft heb ik cciie enkele opmerking te
maken. Waar Dr. Pekelharing de F. M. S. met Indië
vergelijkt, legt hij m.i. niet genoeg den nadruk op
het feit dat ginds een ,,grant for ever” wordt gege-

1)
[Zie p. 1029 hiervoor.

Red.)

ven, terwijl bij ons do erfpacht na 15 jaar afloopt.
Nu nemen wij gaarne aan, dat na afloop der
erfpacht de ondernemingen bij
ons
blijven
bestaan,
doch weilce zal de vorm zijn, en welke de vôorwaarden?
Speciaal voor eigenaren van ondernemingen, geves-
•tigd op zoogenaamde vlakte-perceelen, is de naderende

datum van den afloop der erfpacht een redeli tot
ongerustheid.

Verder loopt Dr. Pelcelharing wel heel vlug heen over de productenbelastingen. Hij noemt dezd ,,een

,,compensatie op een onderdeel van de inkomstenbe-

]asting, waarvan, .de grondslag niet voldoende vast-
,staat (extra-winstbelasting)”, doch met diè intr-

pretatie zullen toch weinigen het met hem eens..zijn.
Het is onnoodig over het wezen dier belastingen hier
verder uitvoerig te
zijn,
doch dat •de bedoeling uit-
sluitend geweest is extra winsten extra te treffen en.
als tegemoetkoming van die extra-belasting de derde
grondslag der inkomstenbelasting mocht worden afge-

trokken, wil mij voorkomen juister te zijn. En het is

juist dé.rom, dat deze belastingen speciaal genoemd
moesten zijn, op dezelfde wijze als de verponding,

waaraan wei de noodige aandacht gewijd is. Immers
vekt de mogelijkheid zulker lasten onzekerheid, vooral.
wanneer de vaststelling van deze extra lasten veel te

laat door de Régeering geschiedt, zooals het geval is
geweest met de productenbelastingen (en de O.W.-

belasting) en die onzekerheid speciaal op belasting-
gebied is zonder twijfel reden tot kapitaalonthouding
aan Indië.

Dr. Pelcelharung schrijft wel naar aanleiding van
liet geval der United States Rubber Cy., dat dit geen
symptoom is van algemeene lcapitaalvlucht, doch zoo-
ver moeten
wij
hopen, dat de Indische Regeering het
ook niet zal laten komen;
1capitaalonthouding :
is voor
Indië reeds ernstig genoeg.

Tenslotte de vraag of de korte mededeelingen, die
Dr. Pekelharing doet over den financieelen toestand
bij onze buren in Oost-Azië, geen aanleiding zou kun-
iu zijn ook over dit onderwerp eens nauwkeurige
ggevens ‘te verzamelen, om de oorzaken van het finan-
ieel welzijn dier landen, dat zoo gunstig afsteelot
tegenover den toestand van ons Indië, op te sporen.

M.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN OCTOBER
1924.

Staatsleenungen

…………….
f 26.358 000,-
zijnde:
Duitsche Buitenlandsche leening 1924
£
2.500.000,— 7
0
/0
obi. ii. 92
°Io.
Prov. en
Gemeentelijke
Leenungen.
,,

693.000,-
zijnde:
– Zutphen f
700 000,– 6
o/
obi. It. 99
0/
s
.

Hypotheekbanken

…………..

Insulaireuypotheekbankf 125.000,-
aand.
11
160
0
/o,
waarop te storten
10
0
/0.

Industrieele ondernemingen ……,,

2.625.000,-
zijnde:
Nederlandsch-Indische (las-Maatsch.

f
2.500.000,— aand.
a
105 o/.

Totaal ….
f 29.696.000,-

Totaal der emissies in Januari ….
f, 11.862.250,-
Februari ..,,
16.454.500,-
Maart . . . . ,,
22.987.400,-

April . . . . ,,
63.244.000,-
Mei
……,,
4.803.000,-
Juni ……,,
97.545.000,-
Juli ……,,
17.940.000,-
Augustus. . ,,
63.001.528,75
September.. ,,
16.283.000,-
October . . ,,
29.696.000,-

Algemeen Totaal. .
f 343.816.678,75
Bovendien:

f
30.230.000,— 31m. Schatkistpromessen
a
f
987,75
10.710.000,— 6fm.
,, ,, ,,
977,25 1.807.000,—
4
0/
Schatkistbiljetten… ,, ,, 1.000,-

1032

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 November 1924

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
KOER
SEN TE NEW YORK.

Data
CableLond.
(t$p)
1
Cable Parij a
(tncts.p.fr
.)

Cd.le Berlijn
(1

cI

per
hillioen Mark)I(in

Cable
1
Amsterdam
.

N.B. **

beteekent: Cijfer8 nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.
cls.p.
gid.)

15 Nov.

1924

4,6300

5,28

23,81

40,13
.
BANKDISCONTO’S.
Laagsted. week

4,6050

5,27

23,80

39,95

Ned.
Disc.
Wissels. 5
24Jn.’24!Zwits.
Nat. Bk. 4.
16Juli ’23

Be
1
.Binn.Eff. 524Jan.’24IN.Bk.v.Denem.

17Jan.
Hoogste
;,

,,

4,6325

5,33

23,81

40,13
7

’24

1
Vr.Qch.inR.C.6j24Jan.’24Zweedschel1b1c51
s
Nov.

1924

4,6000

5,24

23,80

.

39,97
8Nov.’23
1924

4,5500

5,27

2371

39,69
Javasche Bank
.
..
40Oct.
‘2jBankv.Noorw. 7

9Nov. ’23
untarjjt ..

4,8667

19,30

23,813

1)

4081
Bank van Engeland 4

5
Juli
‘2SJBk. v. Tsjecho-
In ct. per Mark.

Duitsehe Rijksbk. 10
29 Dec. ‘231

slowakijë. .. 6 27
Mei ’24
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Bank v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N. Bk. v. O’rijk. 13 6
Nov. ‘2
Belgische Nat.Bnk. 6
14Feb.
’24

.
Bk.v.Hong.
l2l8Bept.’24
Plaatsen en

Noteerings-I
1
1
1
Nov.
t
8Nov.
1

I
01
I5Nov.’24
1
15Nov.

Fed.Res.BankN.Y. 3

8Âug.’24IBankv. Italië.511Juli ‘2
Landen
1
eenheden
1924

1924
LaagsfelHoogstel
1924
___
Alexandrië.. Piast. p.£ 97151

971e

97
116

9715
132
Bankvan Spanje… 5 33Mrt.’23Z.-Afr.Res.bnk 6

1
*B
ang
k
o
k
..
.
Sh.p.tical

1110

1110

1/9
51
16

11951

119i1
OPEN MARKT.
B. Aires’)

d. p.
$

4491

41l6

4451
j9

4491

44
13
1
82

‘Calcutta
.

.. Sh. p. rup. 1/6
11
32

1/5
11
/19 1/511/
16
1531/,
1/5
29
/
32

Amsterdam
Londen
Berlijn

N. York
Data
Part.
disconto
Part.
1Parijs
Part.
disc.
Cail-
Coxistantin.
.
Piast.p

837% 830

825

845

837%
Hongkong

Sh. p.
$

215
1
1
32
214131

2/43i

215
1
18

214i11

Part.
1
Prolon-

disconto
gatie (3 mnd)
disconto
money
Lissabon’)

d. per Mil.

2i

2%

23/

261
8

2
5
116

15 Nov. ’24 471
8

4,4

34-%

-‘ 2-2%
1)
Madrid

… Peset.p.

33.63*
33.92

33.90

34.15

34.00*

10-15 N. ’24 49/4
-/8

3%
-41.

2-2%
Mexico …..

d. per
$

26

26

25

27

26

3-8

’24 4% _471, 4_4113

3
T%

2%_3%
,,
Milaan
… …
Lires P
£
103.95 106.57
5
105.70 107.75

106.95

270.-1N.’24 4%_71
9

4%_s,’

3′ ‘- 3

2_3%
4
Montevideo
1)
d. per
$

48%

48
8
%

48%

50%

50%
T! T!
12-17K. ’23 3v1

3% _4% I/’o/s


4.5 9

4.85

4.63%
Montreal
….

$
per
£

4.539,, 458T!
T!

13-18K. ‘223%

71

38%_4

12
1
4
_hI

35/4_S
Praag

Kr.
p. £

15171

153%

153%

156

155
1
11
R.d.Janeiro’) d. per Mii

531!

5811

5311

6
3
1

611
932

82

32
2024Jli’14

2% _334
2
%
_%

2
1
1_%

2%

1%
_2%,
Shanghai
…..
Sh.
p.
tael 314
15
116 314118313%

3
1
4
/8

3
1
3
18
1)
Noteering van 14 November.
Singapore…..

id.
p. $

214
1
18

21481
8

214i1

2101
15
214i
Valparaiso
2
). peso
p. £

39.90

39.90

39.90

49.00

39.90

WISSELKOERSEN.
Yokohama

Sh.
p.
yen 1
9
813
)33

1/831
59
117
1
91
16

11851

118

WISSELMARKT.

.

Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert.
5)
90 dg.
De vraag naar Ponden in Amerika was bij den aanvang
NOTEERING VAN ZILVER.
van

deze week

weder

bijzonder

groot,

zoodat een

her.
te Londen

N.York

te Londen N.York
nieuwde sterke stijging van den koers plaats vond.

Dien:
15Nov.

1924.
33111

699/
9

17Nov.

1923.. 3351

63%
tengevolge waren

ook hier Ponden sterk gezocht tegen
8

,,

1924- 33
15
/16
69%

18Nov.

1922. 32’11

64l1
oploopende

koersen

en

daarentegen Dollars

aangeboden:
1

,,

1924…. 34%

70

20 Juli

1914- 24981
99

5
18
Geopend
op
circa 11,50 werd den volgenden dag reeds 11,57%
betaald.

Na

een

zoo

sterke

stijging ontstond natuurlijk
. NEDERLANDSCHE BANK.
een reactie, maar de stemming bleef vast en later werd na
Verkorte Balans
op
17 November 1924.
de inzinking tot cir. 11,52 weder 11,55%

betaald. Dollars
Activa.
bleven echter aangeboden. Wel
is
waar in het midden der
week iets minder, zoodat een lichte verheffing van den koers

Binnenl.Wis.{H..bk.

f

75.268.715,84

sels,Prom., B.-bk.

28.509.968.95
kon plaatsvinden, maar later werd het aanbo& weder zeer
enz.in disc.

Ag.sch.

,,

46.101.212,57

f

146.879.897,36
sterk, slot circa 2,49. Marken, Zweedsche Kronen en Zwitser-
Papier o.h. Buitenl. in disconto

sche Francs liepen vrijwel parallel met Dollars. Kopenhagen
Idem eigen portef.
.
f

50.269.485,-
iets

vaster circa 44,

maar Christiania in het begin der
Af:Verkochtmaarvoor
week

beduidend

hooger

36,55-37.-.
.

Spanje

iets

lager:
de bk. nog niet af gel.

50.269.485,-
Buenos Aires zonder veel beweging. Indië iets vaster.
Beleeningen
15 November 1924.
H.-bk.

f

73.906.221,93
mci.
vrsch.
KOERSEN
IN
NEDERLAND.

,
in rek.-crt.B.-bk.

,,

16.164.371,06

op

onderp.1 Ag.sch.
,,

81.061.532,73

Data
I
Londen

1
.

Berlijn
3

Weenen
Parijs
Brussel
New

f
171.132.125,72


8)
8)

) )
)
York

)
Op
Effecten,

f
168.730.325,72
OpGoederenenSpec.
,,

2.401.800,-

171.132.125,72
10 Nov.
1924 11.51*

0.
59
5
7
* 0.
0
035* 13.18

12.08

2.501/5

11

,,

1924 11.55*

0.
5
9*

0.
00
35
*
13.21

12.10*

2.50
8

Voorschotten a. h. Rijk…

… …….

8.863.057,75
12

,,

1924
11
.
53
*

0.5
96
7
+ 0.0035*
13.27

12.12*

2.50}..

Munt en Muntmateriaal
13

,,

1924
11
.
53
*

0
.59+

0.0035* 13.20

12
0(ij

2.49
TW

Munt, Goud

_ –
f

56.241.240,-
14

,,

1924
11.55*

0.5935

0.0035*
13.20

1
2
.07*

2.494
Muntmat., Goud

,,
425.203.819,37
15

»

1924
11.54*

0.5935

0
.
0035
*
13
.
1
7*


f
481.445.059,37
Laagsted.w.l 11.50

0.591

0.0035

13.10

12.04

2.49
Munt, Zilver, ena..

11.868.057,41
Hoogste,,,,
1
11.5
7
*

0.59*

0.0035* 1331

12.19

2.50719
Muntmat.,Zilver

8Nov. 1924 11.
4
9*

0.591)5

0.0035* 13.12* 1
2
.10*
4
2.5131
8
4

Effecten

,,

493.313.116,78
1

,,

1924 11.47*

0.60*

0.0035* 13.35

12.18

26
Muntpariteit 12.10

59.26

8)

50.41

48.-

48.-

2.48
Bel.v.h.Res.fonds
.
f

5.654.261,91
id.van i/
5
v.h.kapit.
,,

3.999.901,18

9.654.163,09
t)
Noteering te. Amsterdam.

8*)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.

2)
Gulden per billioen Mark.
Geb. en Meub. der Bank
……..,,

5.212.500,-
3) Gulden per
100
Mark.

4)
Noteering van
7
November.
Diverse rekeningen
……………….
,,

134.040.012,42
5)
Noteering van
31
October.

f

1.019.364.358,12
Passiva. Data
Siock-
1
Kopen-
Chris-
ser
1

Z
ylt
;
d
Spanje
Batavla’)
holm*)hagen*)Itlania*)I
1)

telegrafisch
Kapitaal
…………..
f

20.000.000,-
Reservefonds
…………….

.. …

5.655.237,53
10
Nov.

1924
67.15
44.-
36.85 48.25

33.80
“i-*
Bijzondere reserve
………..

8.235.000,-
11

,,

1924
67.05
44.-
37.10
48.17*
33.90
97-97%
Bankbiljetten in omloop…….
,,

951.859.305,-
12

,,

1924
67.30
44.10
37.05
48.27* 33.90
’97’/8

971
Bankassignatiën in omloop……………

,,

2.122.230,94
13

,,

1924
67.10 44.10
36.90
48.17*
33.90

97
1
1
8
.97*
Rek.-Cour.5 Het Rijk
f


14

,,

1924
66.90 44.10
36.95
48.10

33.90
97%
-+
saldo’s:

1.
Anderen
,,

18.888.582,85

,

1888858285
15

,,

1924
69.90
44._
37.-
48.05

33
.
92
*
9714
-*
Diverse rekeningen
………………….. ,,

12:604:001:80
L’ste d.
w.
1)

66.75
43.85 36.50
48.-

33.70
97
f
1.019.364.358,12
H’ste

,;

,,

1)
67.40 44.20 37.30
48.35

34._

97%
8 Nov.

1924
67.35
44.-
36.60
48.35

33.90
97
1
1-97
Beschikbaar metaalsaldo
.

f

298.236.816,15
1

,,

1924
67.50
44.-
36.35
48.80

34.15
96%-97
Op de ba8i8 van.
21

mctaaldekking…….
,,

103.662.792,39
Muntpariteit
66.67
66.67 66.67
48.-

48._
100
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
8)

Noteeringte
Âmsterdam.
1)
PartIculiere
opgave:
loopdanwaartoedeBankgerechtigdis.
,,
1.491.184.080,75

1

19 November 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1033

NED. BANK 17 Nov. 1924. Voornaamste posten in 000.

Data

Goud Zilver Circulatleopeischb. Metaal- kings
schulden saldo

perc.

17 Nov. ‘24481.445 11.868

951.859 21.011 298.237 51
10

’24 481.506 11.621

972.360 22.566 293.639 49
3

’24 481.506 10.540

997.499 25.094 287.024 48
27 Oct. ’24 489.345 10.855

956.666 24.319 303.485 51
20

’24 497.678 10.570

961.329 23.919 310.665 51
13

’24 510.128 10.343

970.696 19.287 321.933 52
6 ,,

’24 512.670 10.453

981.243 21.699 321.979 52

19 Nov. ’23 581.782 8.031 1.010.384 35.441 379.987 56
20 Nov. ’22 581.789 8.935

975.999 43.075 386.214 58

25 Juli ’14 162.1.14 8.2281 310.437

6.1981 43.521
1
)1
54

Totaal

Hiervan

Papier Diverse
Data

bedra

Schatkist- Belee-

op het

reke-
____________ disconto’s promessenningen buiten- ningen
2)

17 Nov. 1924 146.880

6.000 171.132 50.269 134.040
10

1924 154.730

18.000 180.058 51.612 140.676
3 ,,

1924 158.390

23.000

197.229 52.799 146.101
27 Oct. 1924 138.083

3.000 164.588 53.743 144.992
20 ,,

1924 150.381

12.000

159.551

45.257 140.941
13

,,

1924 153.707

15.000

163.700 36.088 132.735
6 ,,

1924 156.417

15.000

172.523 38.385 127.696

19 Nov. 1923 181.416

43.000 148.280 55.857 87.924
20 Nov. 1922 221.772

70.000 112.580 76.125 28.898

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686 20.188

509
2)
Op de basis van
2j
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa. STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen
1 10 November 1924 1
17
November 1924

Saldo

bij Nederi. Bank..


Saldo bij betaalmeesters..
f

7.701.171,85
f

9.658.160,22
Voorschot op uit. Oct. 1924
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel.
,, 83.066.457,24
,, 82.439.273,14
Voorsch. aan de koloniën
,, 43.324.984.54
43.900.750,80
Voorsch. a. li
. buitenland
,,211.020.598,22 ,,211.527.874,64
tjitbetal. aan rek.houders
v. d. postch.. en girod.
,,124.361.219,65 ,,124.361.219,65
Daggeldieeningen

tegen
onderp. v. schatk.papier

Voorsch.doordeNed.Bank
f
6.041.254,67
f 11.454.965,77
Schatkistbilj. in omloop’) ,,204.486.000,- ,,204.386.000,-
Schatkistprom. in omloop ,,136.290.000,- ,,124.290.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk. ,, 18.000.000,- ,, 6.000.000,-
Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal-
meesters in kas) …….
.,, 25.328.633,50 ,, 24.761.580,50
Door den Postch.- en Giro.
dienst in ‘s Rijks Schat.
kist gestort deel v. h.
tegoed van den dienst. ,,106.558.196,53 ,,106.558.196,53
1)
Waarvan /
37.056.000
verval en op of na 1 April 1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
d November 1924
15
November 1924

Voorschot uit
‘8
Rijks
kas aan N..I. … .. _. . f
3J.375.000,-
f
33.243.000,-
md. Schatk.prom. in omi. ,, 96.625.000,- ,, 96.625.000,-
Voorsch.Jav.11k.aanN.-I.

Muntbiljetten in omloop.

41.700.000,-

41.500.000,-
Ten voordeele v. N..I. ge.
boekt beleggingsgeld v.
h. N.-I. muntfonds…. , 6.056.000,- ,,, 6.056.000,-

Totaal ……
Ilf’
75
.
756
.
000
,-
f
177
.
424
.
000,

Tegoed van N.-I. bij De

Javasche Bank…….

20.300.000,-

27.900.000,-

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Andere
Data

Metaal

/
a
rt
c
1

opeischb. . Discont.
ne
e
n
d
,

27 Sept. 1924.. 1.147

1.522

764

1.034

275
20

1924.. 1.146

1.458

915

1.026

309
13

1924.. 1.146

1.503

898

1.045

515
6

,

1924.. 1.146

1.624

860

1.046

424
30 Aug. 1924.. 1.159

1.649

755

1.053

427

29 Sept. 1923.. 1.184

1.784

966

1.162

725

5 Juli 1914… 1 645

1.100

580

735

398
2) Sluitpost der activa.

JAVASCHE BANK
Voornaamste posten in duizenden guldens. De saanengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen

Data

Goud

Zilver

Circulatie opeischb. metaal-
– schulden saldo

15Nov.1924

21.750

280.500 113.000 136.050
8 ,, 1924

210.750

281.000 110.500 132.450
1 ,, 1924

209.000

276.000 117.500 130.300

11 Oct. 1924 156.841

58.760 275.967 119.005 137.248
4 ,, 1924 155.825

59.648 289.759 121.480 137.785
27Spt.1924 149.940

61.305 264.642 116.746 135.521
20 ,, 1924 157.846

62.018

265.580 114.313 144.479

17Nov.1923 161.000

61.358 263.597 134.744 143.401
18Nov.1922 154.791

55.964 266.397 119.470 134.279

25 Juli1914 22.057
1
31.907

110.172

12.834

4.842
2

Wissels, .

Voor-

Dek-
Dis.

buiten

Belee- schotten

verse kings.

a
0

conto’s
N.-Ind.
nin gen a/h. Gou-

percen-
___________

betaalb.

. vernem.

g

tage

15Nov.1924

167560

27.900
3

54
8

1924

170.370

20.300
3

54
1 ,, 1924

172.670

16.4008

*1*

53

11 Oct. 1924

Ïii
1i130 102

13.481
3
32.523

55
4 ,, 1924 35.834 18.078 97.200 10.113
2
32.694

55
27 Spt. 1924 37.566 18.634 89.994 9.098 32.011

55
20 ,, 1924 37.923 22.508 80.032 14.590 29.258

58
17Nov.1923 37.715 26.079 90.209 9.43445.703

56
18Nov.1922 35.531 22.600 110.364 20.856
2
32.168

54
25 Juli1914 7.259 6.3951 47.934 6.448

2.228

44
‘)Sluitpost activa.
2)
Basis
25
metaaldekking.
3) Creditsaldo.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal

IClrculatieI

Currency
1

Notes
1 Bedrag

Goudd.

1 00v. Sec.

12 Nov. 1924

128.494

122.870

287.368

27.000

243.042
5

,,

1924

128.495

123.847

287.412

27.000

243.080
29 Oct.

1924

128.485

123.592

285.025

27.000

240.582
22

1924

128.488

122.906

285.218

27.000

240.869
14

,,

1924

128.484

123.450

287.090

27.000

242.860
8

1924

128.481

124.484

288.601

27.000

-244.322

14 Nov. 1923

127.686

124.204282.995

27.000

238.344

22 Juli 1914 1

40.164

29.317

00v.

1

Other

Public

Other
Data

Sec.

Sec.

Depos.

Depos.

Reservel kings-
1

Dek-

____________

1 perc.’)

12 Nov.’24 40.898 72.821 15.863 105.494 25.374 20,90
5 ,, ’24 40.458

78.592 16.406 109.352 24.397 19,39
29 Oct. ’24 41.788

76.204 13.989 110.982 24.642 19,72
22

1
24 42.468

77.116 14.758 112.497 25.332 19,90
14 ,, ’24 42.233

78.571 12.056 115.878 24.784 19,37
8 ,, ’24 44.733

73.912 10.867 113.882 23.747 19,03

14 Nov.’23 43.719 71.469 14$85 105.804 23.232 19,25

22 Juli ’14 11.005

33.633 13.735

42.185 29.297 52’/
8

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.

Waarvan

Tegoed Buit. gew.
Data

Goud

in het

Zilver

in het

voorsch.
b

buitenland ajd. Staat

13Nov.’24 5.544.561 1.864.321 304.030 571.948 23.000.000
6 ,, ’24 5.544.543 1.864.321 303.483

571.832 23.100.000
30Oct.’24 5.544.430 1.864.321 302.886 571.496 22.700.000
23

’24 5.544.371 1.864.321 302.388 571.604 22.700.000
16 ,, ’24 5.544.289 1.864.321 302.097

570.912 22.800.000

f5Nov.’23 5.539.536 1.864.321 295.837 567.250 22.900.000

23Juli’14 4.104.390

639:620

Uitge-

Wissels
1
stelde

Belee-

1 Rekg. Courant

I
Circulatle
1
p/_ 1

Wissels

ningen

1
cuijeren

Staat
II
5′

II

4.630.6701

8.911 2.838.410 40.635.94011.850.549
1
16.316 II

5.831.5171

8.951 2.726.022
40.705.28011.921.8351
16723
II

‘ 5.450.897

8.964. 2.690.527 40.528.503 1.952.843 15.088
1

4.972.553

8.964 2.753.167 40.459.510 1.737.349 18.818

4.871.754

8.988 2.784.050 40.569.979 1.772.954 12.666
.11

3.351.183

17.521 2.316.313 37.439.367 2.118.736 83.658
Ii

1.541.9801

1 769.4001 5.911.9101 942.5701400.590

1034

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 November 1924

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Goudniark
/millioenen Rentenmark/trillioenen Papiermark.

D

Waarv.

Wissels
Data

Metaal

b.buitl.
Totaal
Handels- ISci
tkist-

7 Oct. ’24 615

595

153

2.176

2.176


30 Sept. ’24 600

578

136

2.170

2.170


22 ,,

’24 588

560

119

1.963

1.963

.
Belee-
ningen3)
Renten-
bank-
scheine
Diverse
activa Circu-
lat ie

Rekg. Courant

nomen
de
Renten-
Partic.4)

________________-
11
Rijken
in kas
ii
Staats)
bank

er

15

246

864

1.519

371

Ii

322 800
54

222

842

1.521

1

363

II

308
800
22

397

864

1.252

434

461
800

1)
Onbelast.
.2)
Waarv. in Rentenmark:
30 Aug. 1.052; 6
Sept. 1.081;
15
Sept. 1.083;
22
Sept. 1.110;
30
Sept.
1.234; 7
Oct.
1.279.
S)
Idem zelfde data:
45; 33; 13; 12; 40; 9.
4)
Idem:
145; 161; 153; 199; 192; 187.
5)
Idem:
108; 126; 217; 239; 117;
171.

Volgens de nieuwe Bankwet.
r

(in millioenen Iteiclismark).

Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
ten!. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

7 Nov. 1924
694,3
240,0
231,4
2.327,4
15,5
31 Oct.

1924
694,2
240,0
231,4 2.339,7
33,4
23

,,

1924
630,5
177,7
210,2
2.173,7
16,8 -.
15

1924!
613,6
172,1
204,5
2.153,9
15,9

23 Juli

1914
1
1
.
356,9

– –
750,9
.

50,2

Data
!
Effec-
Diverse
Circulatie
;ekening-
1
Opgemen
no
de
bij
ten
Activa
Courant kten

7 Nov.
1924
77,4
1.053,5

1.721,8 828,6

1
800
31 Oct.

1924
77,7
951,8

1.780,9 708,7

1
800
23

,,

1924 77,5
947,4

1.313,1
986,4

1
800
15

,,

1924
77,5
929,9

1.396,7
828,5

!
800

23 Juli

1914
330,82

200,4

1.890,9
944,-

1)
Onbelast.

2)
W.o. schatkistpapier.

BANQUE NATIONALE DE
BELGIQUE.
Voornaamste
posten in duizenden france.

D

mci. van te- van

wissels

schot

Circu-

a a

bulteni. goed in proni.d.

en

aan den

latie
saldi h.buitl. provinc. beleen.
1
Staat

12Nov.’24 356.678 84.653 480.000 1792095 5.250.000 7.673.195:
5 ,,
1
24 356.416 84.653 480.000 1796.436 5.250.000 7.658.404
29 Oct. 24 356.077 84.653 480.000 1731.293 5.250.000 7.629.580
23 ,,
1
24 355.616 84.653 480.000 1092878 5.250.000 7.573.447
16

’24 357.502 84.653 480.000 1654.289 5.25000f 7.617.350
9

’24 356.134 84.653 480.000 1641.814 5.250.000 7.623.602
2

’24 355.307 84.653 480,000 1711.309 5.250.000 7.627.895

15Nov.’23 351.14684.653 480.000 1368.922 5.300.000 7.209.446

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.


Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad

F.R
_____________ -__________ ________ Zilver Notes In

Data

Totaal

Dekking In het

etc

circu-
____________

bedrag

F. R. Notes bulten(.

latie

29 Oct. ’24 3.043.826 2.040.466

87.768 1.766.62
22

’24 3.044218 2.036.105

87.403 1.751.701
15

’24 3037.377 2.014.714

83.307 1.767.264
8

’24 3045.946 2.024.498

85.694 1.757.452
1

’24 3.045.239 2.062.076

85.786 1.744.974
24 Sept. ’24 3.069163 2.066.092

86.852 1.729.859

31 Oct. ‘2 31 3.111.078 2.147.153

80.067 2.224.86

(loud- Algem.
Totaal

Gestort

Dek-

Dek-

a a

Isse

Deposito’s

Kapitaal kings- kings-
_____________

perc.
1)
perc.
2)

29 Oct. ’24 437.969 2.217.964

111.953

76,678,6
22 ,,

’24

392.899 2.202.048

111.911

77,0

79,2
15

’24

460.339 2.279.227

112.011

75,0

77,1
8 ,,

’24

441.780 2.255.551

111.981

75,9

78,0
1

’24 405.017 2.214.002

111.964

76,9

79,1
24 Sept. ’24 351.764 2.195.882

111.976

78,2

80,4

31 Oct. ‘231 1.088.498 1.958.660

109.726

74,4

76,3
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding tolalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. BES, STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

1
Aantal l uitgezetteReserve
1

Waarvan
bijde
Totaal
1

time
Data

banken gelden en
FR. banks
1
deposito’s
1
depasits

22 Oct. ’24

744 18.319.565 1.639.617 17.956.299 4.742.978
15

’24

744 18.232.190 1.659.489 17.986.221 4.731.872
8

’24

744 18.150.628 1.671.840
17.732.8871
4.695.523
1

’24

745 18.193.551 1.620.172 17.777.553 4.674.883
24 Sept.’24

747 18.007.555 1.612.066 17.527089 4664.210

24 Oct. ’23

771 16.433.473 1.351.105 15.217.296 4.033.199

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen banks€aten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 17 November 1924.

Van de internationale effectenbeurzen heeft die in New
York gedurende de achter ons liggende week wel de meeste aandacht getrokken, niet slechts door groote activiteit, doch
ook door een verheffing van het koerspeil vrijwel over de
geheele linie. De oorzaak van deze beweging moet worden
gezocht, in het vertrouwen op een terugkeer tot een ,,boom”-
periode nu als voorwaarden een begin van stabilisatie
in de landen van Centraal-Europa en het vooruitzicht op
een periode van conservatief bewind in de Unie aanwezig
zijn. Vooral van de eerste verwacht men een aansporing
tot grootere bedrijvigheid. In vele financieele kringen be-
schouwt men echter de daarmede gepaard gaande crediet.
verleening aan Centraal-Europa en den dalenden goud-
invoer als tijdelijke omstandigheden. In verband hiermede
viel in de laatste dagen dan ook reeds een zekere terug-
houding op te merken.
Te Parijs is men in hoofdzaak bezig gehouden door de
besprekingen omtrent de nieuwe leening. Er bestaat veel
oppositie tegen cle regeering en deze heeft dan ook alles in het werk gesteld om door zoo groot mogelijke voorlichting
den tegenstand te breken. Desondanks verheelt men zich
niet, dat de noodzakelijkheid van verdere emissies onveran-
derd blijft bestaan, zelfs nadat de thans opengestelde leening
ten volle succes zal hebben gehad. Thans reeds wordt
aan den dienst der diverse leeningen meer dan 56 pCt. van
het totaal der uitgaven besteed, waarin dan nog geen en-
kele afbetaling aan Amerika is begrepen. De vrees voor
een daling van het ruilmiddel heeft dan ook een rem aan-
gelegd aan de beursomzetten.
Te B er 1 ij n heeft men gedureide de afgeloopen week vrij groote activiteit aan den dag gelegd. Het vooruitzicht op een vermindering, zoowel van de beursbelasting – met
ingang van 17 November – als van de bankiersprovisie,
heeft de hoop op grooter omzetten levendig gehouden.
Tegelijkertijd hebben de uitlatingen van de regeering ten
aanzien van de valorisatiekwestie stimuleerend gewerkt
op de desbetreffende fondsen. Inheemsche obligatieleeningen
stonden dan ook in het centrum der belangstelling, waarbij het opvallend was, dat de diverse oorlogsleeningen sterker
gezocht waren dan de oudere obligatie-uitgiften. Toch is
de koersbeweging niet voortdurend in één richting ge-
weest. Scherpe fiuctuaties zijn voorgekomen, doordat het
buitenland op sommige dagen aan de markt is geweest..
Klaarblijkelijk beschouwt men daar de regeeringstoezeg-
gingen meer als verkiezingsxdanoeuvres dan als factoren,
waarmede men bij de beoordeeling van Duitsche staats-
fondsen rekening heeft te houden. Bovendien dient nog te
worden afgewacht, welke partijen de meerderheid zullen
behalen en of deze zich door de thans gedane beloften,
resp. in het vooruitzicht gestelde maatregelen, gebonden
zullen achten. Op de aandeelenmarkt ontstond iets grooter
vertrouwen, doordat de voornaamste ondernemingen thans
zijn overgegaan tot het publiceeren van een goudbalans,
gedurende de afgeloopen week o.a. ook de Darmstiidter
&Nationalbank en de Dresdner Bank. De door deze bank-
instellingen toegepaste kapitaal-reducties, hoe drastisch op
zich zelve ook, hebben de markt niet beïnvloed, omdat de
koersen deze inkrimping reeds hadden verdisconteerd. Hoe
snel men overigens vooruitgaat op den weg der normali-
seering, kan worden gerealiseerd, indien men de tegen-
woordige rentetarieven vergelijkt met den interestvoet,
welke nog slechts een jaar geleden geldend was. Toen be-
taalde men voor credieten tusschen banken een rente, welke
zich bewoog tusséhen 250 en 800 pct. per maand, thans is
het peil gedaald tot ongeveer 12 pCt. per jaar.
Te Londen is de markt veel rustiger geworden, na de
herleving als gevolg van den uitslag der Britscire ver-

19 November 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1035

kiezingen. Men heeft ingezien, dat een werkelijke verbete-
ring in den algemeenen toestand in ieder geval nog geruimen
tijd zal vorderen en dat zelfs een conservatief ministerie
voorloopig weinig zal kunnen veranderen aan den nog steeds
ongunstigen toestand van de handelsbalans, van het cijfer
der .werkloozen en van het indexcijfer. Dientengevolge zijn
de omzetten Vrij sterk ingekrompen en is ook hier en daar
een lichte reactie op te merken geweest. Op de beleggings-
markt echter heerscht nog groot animo, hetgeen in de eerste
plaats wel tot uiting kwam door de belangstelling, welke
voor de obligaties van den Soedan, welke van 1 tot 2o/ premie
golden, heeft bestaan. Ook de Duitsche herstelleening werd
nog grif gekocht tot een koers, welke een premie van
ongeveer 6o1 vertegenwoordigt. Daarentegen waren Britsche
staatspapieren eerder iets luier.
T e n onze n t ‘is de markt als geheel buitengewoon kalm
geweest. :De omzetten voor de meeste afdeelingen zijn zoo-
danig ingekrompen, dat de handel meestal in de eerste
tien minuten van den beurstijd ten volle gelegenheid vond,
vraag en aanbod tot elkaar te brengen. In verband hier-
mede is de
beleggingsmarkt
vrij vast gebleven; nu de’
aandeelenmarkt als regel geen aanleiding tot nieuwe trans-
acties geeft, worden de beschikbare middelen veelal in be-
leggingsfondsen ondergebracht. Ook de iets ruimer houding
01) de geldmarkt heeft wellicht tot de vaste houding bij-
gedragen.

10 Nov. 14 Nov. 17 Nov.
10
zi
n
g
g
Of

6
ol.
Nederland 1922 …..l00’5/, 100151,
o
101

+ ‘/to
5
01
0

1918 …..91

913
1

913
/4

+%
4%o/

1916 …..9101
8

9101,

91011


4 °/

1916 …..82’/,

8251
8
83

+
10/16
3%
0/

,,

76%

761I

76018 +
i

3
0/

65
11
1t0
67%

66%

-f-
1
‘116
2%o/ Cert. N. W. S …….. 53′

53%

53518 + 14
7 ol
o
Oost-Indië 1921 …..l025/

10211/, 10251
8

6 o/

»

1919 …..98
17
1
32
9851
s

98%


1(

5
0
10

,,

1915 …..93%

93’/

93


5
0
/0
Rusland 1906 ……..

351
10

3

3%

+ ‘
111

4 ol
o
Rusl. bij Hope & Co

431

5’1

5
’11e
+ 134′
8
0
/0
Japan 1899 ……… 59′
I
/,

5
9
5
18

5914

— ‘ho
4
O/
Brazilië 1895 …….49
3
/
s


5
o,0
San Paulo 1921 .

9251
8

92%

92%
-11,
6 o/ Amsterdam 1920 . –

100% 10051
6
100%
7 ol
o
Rotterdam 1920 … 102%

102
t51,6
102718 +
’18
Van de aandeelen-rubrieken is de meeste aandacht op
tabaks fondsen
gevallen. Hier heerschte bij kalmen handel
een voortdurend opgewekte stemming, als gevolg van gun-
stige oogstberichten. De grootste aandacht bleef voor aan-deelen Senembah gereserveerd, hoewel ook de meeste der
overige Sumatra-soorten alle een koersverheffing konden
bereiken.
Daarnaast was de
petroleom

afdeeling
nogal bewogen,
doch van een doorloopend vaste houding is hier geen sprake
geweest. Wel bleven de fluctuaties voor aandeelen Konink-
lijke Petroleum beperkt, doch de tendenz is hier eerder
omlaag gericht geweest. Een tegenstelling hiermede vorm-
den aandeelen Geconsolideerde, vaarvoor iets meer vraag
ontstond. Ook aandeelen Peudawa bleven vrij ruim verhan.
deld; het koerspeil is ten slotte niet veel veranderd, hoewel
toch vrij groote schommelingen geregistreerd konden worden.
Rubber-aandeelen
waren gedurende het grootste gedeelte
van de week zoo goed als verlaten. De stemming was hier
over het algemeen zwak, met een uitzondering voor de
ook koffie verbouwende ondernemingen.
Thee-aandeelen
werden bijna niet verhandeld, doch konden,
voor zoover er affaire plaats heeft gevonden, hun niveau
goed handhaven.
D&
suikermarkt
heeft zich goed kunnen herstellen van
de schokken, door de wisselende Cuba-noteeringen te voor-
schijn geroepen. Over het algemeen was het koerspeil vrij
aanmerkelijk hooger, doch ook hier kon dit niet ten volle tot uitdrukking komen door gebrek aan zaken.
De
mijninarkt is Vrij
sterk bewogen geweest. Na een kort
tijdperk van stilte, ontwikkelde zich hier weder belang-
stelling, waarbij voornamelijk aandeelen Redjang Lebong
naar voren zijn getreden. In aansluiting hieraan ontstond
ook weder eenige affaire in aandeelen Algemeene Exp10
ratie Mij, Paleleh, enz.
Binnenlandsche industrieele aandeelen
hebben geen wij-
zigingen van beteekenis aangetoond. Alleen Jurgens-waarden
konden op enkele dagen in iets ruimer mate worden ver-
handeld, waarbij de koers lichtelijk kon monteeren.
De afdeeling voor
bank-aandeelen
was vast. Aandeelen
Nederlandsche Handel Maatschappij hebben een flink her-
stel kunnen boeken. Aandeelen Amsterdamsche Bank bleven
gezocht en aandeelen Rotterdamsche Bankvereeniging hebben

hun niveau ook iets kunnen verhoogen. Daarentegen trad in aandeeen Uniebank voo,: Nederland
en
Koloniën
tegen
het slot der berichtsperiode weder
eenige reactie
op.

10 Nov.
14 Nov. 17 N
ov.
Rijzing of,

daling
Amsterdamsche Bank
…..127%

128%
12834′
-f.
1
Incasso

Bank …………981/
4

98
97%
—%
Koloniale Bank ……….173%
177
1
1
176%
+
2
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand

121% 121
1
1
8

120%

1%
Rotterd.Bankvereeniging

68%
71
1
1
2

71
+
2%
Van Berkel’s Patent ……79
82% 82%
+
3%
Gouda Kaarsen ……….15
1
/8
16
1611,
+
1
Holl.Draad- enKabelfabriék

58 58
3
18
59′
+
1
A.Jurgens’Ver.Fabr.gaand

7434
7601
8

76o1
+
2%
pr. aand

;72
74%
75
+
3
Leerdam Glasfabrieken ….

34
3334′

—%
Philips’ Gloeilampenfabriek 377%
365%
366%

11%
Vereenigde Blikfabrieken.

94
93%
92%

Vereen.ChemischeFabrieken

4134
40
41

Compania Mercantil Argent.

18
181,
0

18
CultuurMij. d. Vorstënland. 157I1
158
161%
+
4318
Handelsverg. Amsterdam .. 417%
427%
430%
+
1234
Handelsverg. Reiss
&
Co….

33% 34%

+
1
Int. Crediet-en Handeisverg.
Rotterdam ………….189
191
190%
+
1%
Linde Teves
&
Stokvjs ….

87%
86%
86%

114
Redjang LebongMijnb.-Mij. 324
319%
333%
— 934
.Gecons. Holl.Petroleum-Mij. 160%
157
160%
+
14
Kon. Petroleum.-Mij

……3401/
8

336
333
—7I1
Phoenix Oil …………..93
921.
92
—1
Amsterdam-Rubber-Mij ….

161%
158%
15651
— 4718
Kendeng Lemboe ………184
185l1
187%
+
3%
Oost-Java-Rubber.Mij …… 247
246%
247

Deli-Batavia Tabak Mij. … 3437/
4

342% 346%
+
Deli-Maatschappij ………

378%
374%
37651

171
Senembah-Maatschappij … 360
36751
8

372814
-J- 129/4
De
Scheepvaartmar/rt
was over
het algemeen
zeer stil,
zonder fluctuaties.

10 Nov. 14 Nov. 17NOV

R
1
,g
0
f

Holland-Amerika-Lijn …..
81
81
8051
8


,,gem.eig
65%
6611,
65
—;
Hollandsche Stoomboot-Mij
27/
2734′
27

Java-China-Japan-Lijn
102
101
10134

14
Kon. Hollandscbe Lloyd
.
53,
,

681
s

67
115
+
“/,o
Kon. Ned. Stoomb.-Mij. ….
😯
78%
76’1
—4
Konink.Paketvaart-Mij.
135s
136%
135

Maatschappij Zeevaart
.
90
8914′
88
—2
Nederl. Scheepvaart-Unie
128%
127%
126%
—2
Nievelt Goudriaan ……..
107 105 105
—2
Rotterdamsche Lloyd……
123% 125%
123%
—%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”.
1533
154
150518

311
,,Noordzee”
.
29%
28
2734
—2
De
Amerikaansche af deeling
heeft veel
van haar leven-
digheid moeten inboeten; voornamelijk
heeft de daling
van
den dollarkoers eenigé onrust
gewekt
ten
aanzien
van het
koerspeil van Amerikaansche fondsen.

10 Nov. 14 Nov.
17 Nov.9I
,g
0
î

Americ. Smelting
&
Refining
82%
83%
84%
+
1%
Anaconda Copper ………
76
,
ol
lo

8071
80
+
3
’11
Studebaker Corp ……….
100%
102

+
1%
Un. States Steel Corp. … .
111%
11351
113%
+
13%
Atchison Topeka .
. . . . . . . . .
113
111a1
112%

34
Ene ………………….
328/
30%
3101
8

Southorn Pacific……….
100
101518

+
15
1
Union Pacific………….
i467,
145 145%

151
8

[nt. Merc. Marine onig. gew.
10%
1231
1271,
+
1 “/j
pref.
3871
8

41%
425/s
+
3%

:op
de
geidmarkt
varieerde de prolongatierente
tusschen
4 en 4% pCt.; de koers stelde zich ten slotte op 4% pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
18 November 1924.

Ook in de afgeloopen week waren de verschepingen van
tarwe zeer groot en ontegenzeggelijk is in de meeste
Europeesche landen in den laatsten tijd aanzienlijk meer
aangevoerd dan verbruikt, zoodat de voorraden groot zijn.
Dit geldt zoowel voor de Engelsche markten als voor die
van het Noord-Westelijk Continent en het gevolg is, dat
althans voor Amerikaansche tarwe de pariteit tusschen de
Amerikaansche en Europeesche markten nog niet hersteld
is. Toch vinden er regelmatig zaken plaats doordat er tel-
kens weer koopers gevonden worden, die bereid zijn voor
latere verschepingen hoogere prijzen te betalen, in de ver-

1036

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

19 November 1924

Noteeringen.

Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

Data

Tarwe1 Maïs

Haver

n.,_

1

n.,.-

Buenos Aires

Tarwe

Maïs LiJnzaad
Soorten

1

17Nov.
1
10Nov.

i

19Nov.
1924

1

1924

1

1923

C.

15Nov.’24
154
1
18
1131/
5 3y
4

15,75 11,35
23,20
8

,,

1
24,
151
110(1
8

52
15,75
1
)
11,45
1
)
23,35
1
)
15Nov.’23
10221
8

701
6
42
13,70
10,05
22,30
15Nov.’22
1209
7188
4411
4

11,90
7,95
17,60
1
)
15Nov.’21
104
1
1
8

46%
317/
8

12,20
1
)
7,45
1
)
16,25
20Juli’14
82
5671
4

M34
9,40 5,38 13,70

1)
Per Nôvember.
t

AANVOEREN in

Tarwe’ ………………
1

16,25
16,25
12,50
Rogge (No. 2 Western)
.1
14,90
14,50
9,50
Mais (La

Plata) ………
2
238,-
240,-
196,-
Gerst (48 Ib. malting)

.
250,-
248,-
184,-
Haver (38 ib. white clipp.)
1

12,80
4
)
12,75
4
)
11,75
Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavan La Plata-zaad)
1
490
14,75
12,90
Lijnzaad (La Plata)

……
S
14,80
487,-
470,-
1)
per 100 KG.

2)
per 2000 KG.

8)
per
196Q KG.
‘No. 2 Hard/Red Winter Wheat.
4)
Canada No. 3.

ods van 1000 KG.

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

9115 Nov.
1

Sedert
Overeenk.
9115 Nov.
Sedert
Overeenk.
1924
1
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923

Tarwe … .-. .. ..

.
54.147 1.149.757
709.200

38.043
31.086 1.187.800
740.286
Rogge

……………..
24.274
531.006
411.654

3.775

.
485
534.781
412.139
Boekweit …………
1.668
20.360
23.755

353

20.713 23.755
16.590
666.078 540.394
3.996 101.351
73.715
767.429
614.109
Gerst. … .-

…………..-
8.717
286.134
250.591
931
32.811 14.018
318.945
264.609
Haver

…………….
5.971
219.309
63.659
249
1.445 533
220.754
64.192

Mais

.
..
. .
.,

…………

Lijnzaad …………….
12.572
216.075
122.032

.
3.032 61.072
53.544 277.147
175.576
Lijnkoek ……………

900 175.954
168.433

700

176.654
168.433
5.369

221.658
101.237
113
26.195
4.754
247.853
105.991
Tarwemeel ……………
Andere meelsoorten
404
7.091 1.562

-.

7.091
1.562

wachting dat later in het seizoen, wanneer Noord-Amerika
minder
uit
te voeren zal hebben, de markten nog een
aanzienlijke rijzing zullen ondergaan. Ï-Iierdoor gaan de groote verschepingen niettegenstaande de dispariteit der
markten nog steeds door. Italië begint wel wat meer tarwe
te betrekken, maar de verscheepte hoeveelheden zijn ng
niet in evenredigheid met het geraamde tekort van den
eigen oogst.
Ook voor rogge is de dispariteit nog niet verdwenen.
Wel verbeterden de Duitsche en ifollandsche markten, maar
niet in verhouding tot de hoogere prijzen in Amerika. Van
dit artikel zijnde verschepingen veel verminderd, maar nog
steeds blijven partijen, die onderweg zijn naar Hamburg of
Rotterdam moeilijk te plaatsen. Van de voorraden in de
havenplaatsen werd vrijwel niets afgewerkt en zoolang dat
niet mogelijk is, kan men voor de exporteurs geen goede
zaken verwachten. Wel geschieden af en toe ook in dit ar-tikel zaken op aflading, doch op volgende dagen is dan-de
contramine wederom aan de markt tot prijzen, lager dan
door Amerika gevraagd.
ix
Wat de tarweverschepingen betreft, deze week vond een
zeer groote verscheping plaats van Australië naar Japan.
De export naar niet-Europeesche landen bedroeg dit seizoen
tot nog toe veel minder dan verleden jaar, maar waar-
schijnlijk zullen de verschepingen van nu af aan wederom
grooter worden, zoodat daardoor waarschijnlijk niet veel
tarwe voor Europa vrijkomt. Deze week was het voornamelijk
Australische tarwe, die naar de niet-Europeesche landen.
verscheept werd.
In Engeland kocht men op groote schaal ladingen Austra-
liscbe tarwe van den nieuwen oogst. De weerberichten van
Australië waren ten gevolge van zware regens, die schade
door overstrooming veroorzaakten, ,ninder gunstig. Ook voor
het oogsten was het te nat, maar ernstig worden deze be-
richten nog niet beschouwd. Ook werd in Engeland een enkele
lading Amerikaansche tarwe verhandeld voor Januari afla-
ding lot een zeer hoogen prijs in vergelijking tot de prijzen,
waartoe spoedig af te laden tarwe verhandeld wordt.
t
Noord-Amerika (Chicago en Winnipeg) was meestal vast,
slechts op een enkelen dag zag men een vrij scherpe daling door
winstnemingen van speculanten. Op dien dag daalde ook
Argentinië vrij scherp ten gevolge van regen, dien men daar
nog steeds als gunstig voôr den oogst beschouwt. Intussehen
gaf de Argentijnsehe regeering een voorloopige schatting
van den oogst, die op slechts 23.828.000 qrs. getaxeerd
werd, tegen verleden jaar 30.925.000 qrs. Een al te groote
beteekenis mag aan deze cijfers niet gehecht worden, want
de Argentijnsche regeering beschikt nog steeds niet over
een voldoende organisatie
0111
de oogsten te schatten. Het
is zeer goed mogéljk, dat binnenkort deze ramiog weer
belangrijk herzien zal worden. Intusschen zou, indien de schatting juist zou blijken, later in het seizoen de tarwe-
positie in de wereld nog weer minder gunstig zijn dan
werd aangenomen, daar een Argentijnsche oogst gelijk aan
dien van verleden jaar in de meeste berekeningen was op-

genomen. In Argentinië was de stemming tamelijk vast,
de Februari-termijn sluit op, 17 Novemher op 15.80, tegen
15.65 op 10 November.
i)e schatting van den Canadeeschen oogst bevestigt de
vroegere pessimistische berichten, zoodat de gepubliceerde cijfers slechts weinig invloed hebben gehad.
Voor maïs was op het Continent en vooral in onze markt
de vraag goed. Maar andere markten, en met name de
Engelsche, bleken sterk overvoerd te zijn, zoodat men van
Engelsche zijde niet op de te Falmouth aangekomen of
verwachte ladingen bood. Nederlandsche importeurs koch-
ten successievelijk vier ladingen, waardoor de Engelsche
markt wel eenigszins verlicht werd; toch blijven er nog
eenige ladingen tot betrekkelijk lage prijzen te koop.
De Argentijnsche verschepingen verminderden; die van
den Donau namen iets toe, doch zijn nog zeer klein; in
verband met gecharterde booten kan men binnenkort meer
belangrijke afladingen van maïs van den Donau verwach-
ten. De vraag voor deze maïssoort is daar, met de mogelijk-‘
heid van schade door broei, niet zeer groot. – –
De terrnijnmarkten in Buenos Aires en in Rosario zou-
den met een enkele uitzondering lagere noteeringen, wat
de stemming in Europa niet veel deed verbeteren.
Gerst was tamelijk vast, doch de hoogere prijzen door
Noord-Amerika gevraagd, werden slechts schoorvoetend be-
taald.
– Voor haver was iets meer vraag, maar de prijzen blijven
onbevredigend.
Lijnzaad was aanvankelijk zeer vast op slechte Argen-
tijnsche oogstberichten, maar op het officieele Argentijnsche
bericht, dat den oogst op 1.330.000 tons schatte, daalde de
markt snel. Daarop vond weer een krachtig herstel plaats,
doordat de particuliere oogstramers het regeeringscijfer
geheel onjuist achten en zelf slechts een export van 600.000
tons ramen. Argentinië blijft nog steeds het land van
groote verrassingen.

SUIKER.

De verschillende suikermarkten waren ook deze week
kalm gestemd, hoewel de noteeringen zoowel voor prompte
suiker als op de termijnmarkt niet onbelangrijk aantrokken.
De aanleiding hiervan is voornamelijk de vraag naar
pronspte suiker op de markt te New York, en dekkings-
vraag naar Decembertermijn, waarvan ook latere termijnen
den invloed ondervonden.
Dit blijkt uit ondervolgende cijiers:

SpotC. Dec. Jan. Mrt. Mei

Slot voorafgaande week ……5.46 3.64 3.20 2.98 3.05
Opening verslagweek – ……5.46 3.72 3.22 2.99 3.08
Slot

,,

5.78 4._ 3.41 3.14 3.21

De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. be-
droegen 34000 tons, de versmeltingen 35.000 tons (tegen
50.000 tons in 1923) en de voorraden 45.000 tons.

19 November 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1037

In prompte Cubasuiker kwamen flinke zaken tot stand
tot $c. 3( oploopend tot 4 c. & 1. New York, waartoe elk
aanbod werd opgenomen.
De C u b astatistiek is als volgt:

1924

1923

1922
Tons

Tons

Tons

Weekontvangsten8Nov.’24 . 16.349 3.369 13.862
Tot, sedert 1 Dec.’23_8 Nov. ’24 3.897.121 3.478.109 3.861.240
Weekuitvoer 8 Nov. ’24 ……50.486 16.502 44.650
Tot. uitv. 1 Jan. ’24-8 Nov. ’24 3.786.836 3.402.982 3.728.356
Totale voorraad op8Nov.’24 111.285 73.133 141.481

Het weder in Cuba blijft verbeteren.
In En geland was de markt over het algemeen iets
kalmer gestemd, hetgeen voornamelijk te wijten is aan de
verlaging door raffinadeurs van hun product met 9d en
1_
al naar gelang van den leveringstermijn.
De Board of Trede statistiek over October luidt als volgt:

October

Jan./Oct.
1924

1923

1924

1923
Tons

Tons

Tons

Tons

Import Riet ……..77.167

65.765 1.020.216 1.001.222

11

Geraffineerd

27.738

9.123 423.968 288.211

Totaal …………..104.905

74.888 1.444.184 1.289.433
Voorraad in Entrepot 87.850 132.000


,,

in Raffinader.

77.800

50.250


Opbrengst

,,

68.855

82.702 768.378 791.128
Tot. binnenl. verbruik 113.134 109.711 1.310.438 1.229.604
Totale export

8.732

21.480

76.863

74.303
Voorr. op 30 Sept.

1924
f144.700
1923
f
249.850

11

,, 31 Oct

115.650

‘i 182.250

01) Java werd voor disponibele witte suiker na afdoe-
uingen tot
f
1371
8
, weer
f
14.- betaald, doch bleef de
prijs van No. 16 en hooger zich in dalende richting bewegen
met afdoeningen tot / 12.-. Suiker uit oogst 1925 wordt
door de tweede hand aangeboden tot prijzen beneden de
laagste transacties der producenten. De verschepingen ge-
durende October bedroegen 79.000 tons tegen 155.000 tons
verleden jaar.
Hier te lande volgde de markt de fluctuaties te New
York. Prijzen trokken dan ook geregeld aan en waren de
opening- en slotnoteeriugen als volgt:

Dec.

Mrt.

5l:ei
Opening
.

f
1971,

f
20.-

f
2011, (alles gedaan)
Slot ……

20X

,, 20
71
8

20
7
1
8
(alles genoteerd)
Dc afdoeningen bedroegen deze week ongeveer 8.000 tons.

NOTEERINGEN

Amster- Londen
Ven’ York
96pCf
1
Tatesl
White Java’s
Cuba’s
Dato
dam per
f.o.b. per
J
96pCt.ci.!.
Centri-
Maart
Cubesl
No. 1
fugcuis
Mei/Juni
November

Sh. Sh.
-ih.
$
ets.
14Nov.’24
f2051a

3816
1913
221_nom.
5,78
7

,,

’24
,,20i,’,
40/6
191_
221_nom.
5,46
14 Nov. ’23
,,29
59/9
2313
221-
7,28
14Nov. ’22
,,221s/,,
571-
18/6
19/_
5,53
4 Juli ’14
111113132

181_
– –
3,28

KATOEN.

Noteering voor Loco-Katoen. (Middling Uplands.)

14Nov.
1924
7Nov.
1
1924
1

31 Oct.
1924
14Nov.
1

1923
14Nov.
1

1922

New York voor
Middling …
24,80e
23,75e 23,65e 34,25e
26,_ c
New Orleans
voor Middling
24,65e
22,95e
22,85e
32,75e
26,12 c
Liverpool voor
Middling ….
13,87 d
13,25 d
13,58 d
19,51
d*

15,54d*)

$) Voor fully middling ouden Standaard.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
1 Aug.’24
Overeenkomstige periode
tot
7Nov.’24
1923-24

1922-’23

Ontvangsten Gulf-Havens.
3452
2993
2758
31

Atlant.Havens
j
Uitvoer naar Gr.Brittannië
723
597 526
‘t Vasteland ete.
1294 1126
955
Japan

……
204
178
155

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstigtijdstip
7Nov.’24
1923

1922

1193
833
1210
1305
1154
1398
Amerik. havens ……….

210
33
61
Binnenland …………….
New York

…………….
291 160
276
New Orleans …………..
Liverpool ………………..
203
191
282

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)
Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Santos
Wisselkoers
Voorraad
1
Pri
j
s

Voorraad
t Prijs
No.7
1
No.4

15 Nov.1924

1

1)
1)
1

1)
1)

8

1924
309.000 42.225
1.594.000
44.000
6
8
/
3
.
1

,,

1924
1)
1
1)
1
‘)
15 Nov.- 1923
1)
1) 1) 1) 1)

Ontvangsten.

Rio

Santos
Data

Afgeloopen

Sedert ïiioopen

Sedert
week

1Juli

week

1Juli

15 Nov. 1924….

88.000

1.976.000

188.000 3.871.000
15 Nov. 1923….

85.000- 1.624.000

178.000

3.745.000
‘) Feestdag.

COPRA.
De markt was deze week flauw gestemd, en de prijzen
liepen vrij belangrijk terug. Consumenten toonden nog wei-
nig belangstelling. Indië blijft tamelijk hoog.
De noteeringen zijn:
Nederl..Ind. f.m.s. Sept./October aflading fl.3471
8

Oct./November

34
8

Nov./December

34i1,
17 November 1924.

STEENKOLEN.
Gedurende de laatste paar weken is de prijsdaling in
Engeland ten einde gekomen en er is inderdaad wat meer vraag
te constateeren dan gedurende (le laatste maanden het ge-val is geweest. In Cardift en Schotland zijn de prijzen nog
iets teruggeloopen, doch de andere markten hebben zich goed
gehouden. Ook in Westfalen is de prijsdaling tot stilstand
gekomen.
Een typisch verschijnsel is, dat men voor onmiddellijke
levering altijd nog wel concessies van de exporteurs kan
verkrijgen, doch dat deze voor leveringen geregeld over het
volgende jaar hooger gestemd zijn en prijsverbeteringen van
1/- tot 116 per ton verlangen.
De prijzen zijn als volgt:
Nortbumberland Ongezeefde ..
f
12,-
Durham Ongezeefde ………. .. 12,50
Cardiff Ongezeefde…………,, 15,-
Schotsche Gezeefde ……….,, 11,.-
Yorkshire Gewasschen Doubles ,, 13,50
Westfaalsche Vetförder ……,, 15,25 Vetstukken ……,, 17,50
Smeenootjes … . ,, 17,25
Gasvlamförder .. , 15,25
Gietcokes …… ,, 20,75
alles per ton van 1000 K.G., franco station Rotterdam!
Amsterdam.
Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam [11.50.
Markt prijshoudend.

18 November 1924.

RIJN VAART.
Week van 10 tfm. 15 November 1924.

De aanvoeren van zeezijde bleven stationnair.
Scheepstuimte bleek voldoende om in de vraag te
voorzien. Ertsvrachten bedroegen de eerste helft der week
in doorsnee fi. 0,75 met y. en 6. 0,85 met
11
lostijd, doch
liepen in de tweede helft
op
tot f1.
1,-
moet
y
4
en
f1. 1,10
met X lostijd.
De daghuur naar de Rijnstations was gemiddeld 4-4w
Cts. De waterstand, hoewel vallend, bleef gunstig. Het
sleeploon werd gemiddeld genoteerd volgens het 100-110
Cts. tarief.

1038

19 November 1924

DE TWENTSCHE BANK

AMSTERDAM – ROTTERDAM – ‘s-GRAVENHAGE – DORDRECHT- UTRECHT- ZAANDAM

Maandstaat ép 31 October 1924

DEBET

Aandeelhouders

nog

te

storten

90

pOt.

op’aandeelen B,

waarvoor waarborg gedeponeerd …… . …………….
f

1.570.500,-

Deelneming in de firma’s:

B. W. BLIJDENSTEIN
&
Oo.,te Londen;

B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede; b

LEDEBOER
&
Co., te Almelo,
f
7.985.000,i, waarvoor in

geld

gestort

…………………………………….
,,

6.435.000,-
waarvoor effecten gedeponeerd

………… …..
. ……
f

1.550.000,–
Deelneming in bevriende Bankinstellingen

.
f
10.234.899,34

waarvoor

in

geld

gestort

………………………..
7.527.099,34
waarvoor

effecten gedeponeerd ……………………

van Aandeelhouders

gedeponeerd bij bevriende instellingen

…………….

eigen

gebruike

……………………. ………..
28.817.535,-

36.074.735,—
Kassa,

Wissels

en

Coupons

…………………………

32.446.793,91
Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen
. . .
18.636.027,19
Saldo’s

bij

Bankiers

………………………………..

23.836.804,03
Daggeldieeningen ………………………………………
.
.
950.000,
Prolongatiën

gegeven ………………………………
..

12.791.405,-
Eigen

Effecten

en

Syndicaten

….. . …………………..
.
8.406.566,31
Oredietvereeniging

…….
. …………………………..
f
58.308.722,82

Af:

loopende

Promessen
.

……………………………
,, 17.300.000,-

41.008.722,82
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Ort
f
56.733.358,35

Af:

loopende

Promessen

…………………………..
3.222,745,99

53.510.612,36
Voorschotten

op

Consignatiën ……………………….
..

2.477.477,81
Gebouwen

……………………….

.

………………
,,

4.693.249,17

Totaal……
f
250.365.592,94

CREDIT

Kapitaal …………………………………………
f
35.500.000,

Reservefonds ……………………………………..,,

8.584.219,51
Buitengewone Reserve

…. . … .. ……………………

1.800.000,-

Waarborgfonds Credietvereeniging ………… .. … ……..

5.356.682,50

Reserve Credietvereeniging …………………………..

2.353.896,16

f
53.594.798,17
Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.

storting op aandeelen B:

Effecten …………… . …………..

f

1.562.420,-

Contanten …. . ……………………

,,

8.080,-
•inLeen-Depot Effecten …………………………..

…………… . …………

,,

55.835,—.

Totaal Effecten ………………………….. Totaal Contanten ……………………….
Zieken- en Pensioenfonds …………………………..
Deposito’s ……………………………………….
Prolongatie-Deposito’s ……………………………..

Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen ………….. Saldi Rekeningen Courant . …………….
t

,,

,,

voor gelden in het Buitenland
Credietvereeniging …………..

f
64.633.530,48
11.958.837,93 3.507.258,80

36.074.735,-

63.915,-
2.111.981,05 39.886.699,57
3.142.100,-
631.349,30

80.099.627,21
B. W. Blijdenstein & Co., Londen, B. W. Blijdenstein Jr.,
Enschede en Ledeboer & Co., Almelo
De Nederlandsche Bank

………………. …………..

Te betalen wissels

………………………………..

Diverse Rekeningen ……..
………………………… ..

25
10.996.898,37
5.928.191,09
14.773.336,64 3.061.961.54

Totaal……
f
250.365.592,94

Auteur