5 NOVEMBER 1924
AUTEURSRECHT VOO RBEUOUDEN.
Economisch. Statistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
9E
JAARCANG
WOENSDAG 5 NOVEMBER 1924
.
No. 462
INHOUD
Blz.
KAPITAALVORMING EN BELASTINCWnuI
door
Prof. Dr.
E.
Frijda
…………………………………
976
Is
de Kapitaalvorming ten onzent voldoende? door
Prof.
Mr. W. C. Mees R.Azn……………………….
977
De Soedan door
II.
Dunlop ………. . ……………
979
Rusland en onze Haringvisseherij door
P. E.
van Renesse
980
Verbetering der Sterftekansen en algemeene mortaliteit
door
Prof. Dr. C. A. Verrijn Stuart
met naschrift door
Prof. Dr. H.
W.
Met horst
……………………
982
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Duitsche Handelspolitiek 1 door
Prof.
Dr. ‘Ik.
Plaut
982
De vooruitzichten voor. de Britsche Industrie door
F
.
W.
Forge…………………………….
984
AANTEEKENINOEN:.
De Noteeringskwestie te Amsterdam …………..
086
De Reichsbank en het prijsprobleein, gemeentelijke
bankinstellingen en gemeentelijke bititenlandsche
leeningen
……………………………….
986
Rendemènt van enkele na den oorlog te Londen ge-
emitteerde Europeesche Staatsfondsen ………..
988
De Soedan als katoenproclucent ………………
988
De Britsche regeering en de Soedan…………..
988
OvERzIoHr VAN TIJDSOHRIFTKN ………………..
990
STATISTIEKEN EN OVERZIOTTTEN ………………..
991-998
Geldkoersen.
Effeetenheurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
• Bankstaten.
Verkeerswezen.
1•
INSTITUUT
• VOOR ECONOMISCHE GESCHRfli’TEN
Wcl. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
WEEKBLAD
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
COMMISSIE VAN ADVIES.
J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Prof. Dr.
E. Moresco; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van
}Velderen Baron Rengers; Mr. Q. J. Ter pstra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerde leden: Prof. Mr. D.-van Blom;
Prof. Mr. H. R. Ribbius.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Sicretariart: Pietèr de Floochweg 122, Rotterdam.
Aangetiekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in, Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het lnstituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
BERICHT.
Het Dage]ijksch Bestuur deelt mede, dat het alsnog
den heer Mr. Dr. L. F. H. Regout, te Meerssen,
bereid heeft gevonden, zitting te nemen in de Com-
missie van Advies voor het Weekblad.
NOVEMBER 1924.
• Ook deze week bleef de geidmarkt weder zeer vast.
Particulier disconto noteerde meestal
471
pOt.; bij
d maandwisseling moest ook wel 5 pOt, betaald wor-
dn, terwijl daarna enkele kleine posten voor
4S/4
pOt.
plaatsing vonden. De prolongatie-noteering was iets
lager; tegen 43/4 pOt. in de voorafgaande week, werd
ii
meestal 411 pOt. genoteérd.
•
* *
1
*
Op den weekstaat van De Nederlandsche ijauk
teekent zich duidelijk •de invloed van de andwis-
sçiing af. De post binnenlandsche wissels blijkt
,
met
f.20,3
niillioeu te zijn gestegen. Deze vermeerdering
laat zich nagenoeg geheel verklaren uit cle toeneming
van de credieteischen van den Staat. Het totaal der
rchtstreeks hij de Bank geplaatste schatkistpromes-
n liep in de afgeloopen week van
f 3
millioen tot
f 23
millioen op. Het hoofd beleeningen vertoont een
aaiimerkelijke vermeerdering. Zij klommen in totaal
van
f
164,6 millioen tot
f 197,2
millioeri. De toene-
ring ‘betreft zoowel de Hoofdbank als de Bijbank en
de Agentschappen en komt uitsluitend vooi rekening
de effetenbeléeningen.’ .
i!Het renteloos voorschot aan het .Rijk daaldè met
,ï2,9
millioen. De zilvervoorraad dei Bank geeft een
vbrmindering van
f 300.000
te zien. Van meer etee-
lienis is de daling van ‘den goudvoorraad, die. in de
afgeloopen week weder een kleine
f
8 milliéen be-
droeg. De post papier op het huitenland
blijkt:
met
4
900.000
te zijn afgenomen, terwijl ten. slotte de
diverse rekeningen onder het actief een vermeerde-
iiiig van
f1,1.
millioen vertoonen..
De. biljettencirculatie steeg met
f
40,8 millioen.. De
r’ekeningcourant-saldi stelden zich een goede f 300.000
hooger dan verleden week. Het beschikbaar metaal-
saldo liep met
f
16,5 millioen terug. Het dekkings-
er.centage bedraagt 48.
1
1)e stemming op de wisselmarkt onderging even-
ens weinig verandering. Londen kon na het Ibekend
srorden van den verkiezingsuitslag niet onbelangrijk
ipkomen, daarentegen waren dollars en de daarmede
samenhangende koersen als marken, Zweedsche kronen
en Zwitsersche francs, iets flauwer. Franken vrij
stationnair en per saldo, na herhaalcje kleine inzin-
kingen, eerder iets hooger.
976
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 November 1924
LON1EN, 1 NOVEMBER 1924.
Gedurende deze week, was kort crediet op de geld-
markt in groote mate aangeboden, zonder dat hier-
voor een voor de hand liggende reden was aan te
geven, maar één verklaring was, dat er betrekkelijk
weinig geld gevraagd was voor window-dressing.
Zoowel Dinsdag als Woensdag werd de Bank zondr
moeite het uitstaande bedrag terugbetaald. De ge-
heele week kostte daggeld zelden duurder dan 3 pOt.,
en in enkele gevallen was opnemen tegen 2Y2 pOt.
mogelijk. Vernieuwen van zeveudaagsehe leeningea
kostte onveranderd 2% pOt.
De discontomarkt was verlaten, en de koersen in
overeenstemming met de geidmarkt flauwer.
2-mnds prima bankaccept 3
1
1
pOt.
3
,
3111_..% pOt.
4-
3%_% pOt.
3i —4 pOt.
KAPITAALVORMING EN
BELASTI NGDRUK.
De Vereeniging voor de Stathuishoudkunde en. de
Statistiek verdient een woord van hulde. Elk jaar
opnieuw legt zij haar leden hoogst bëlangrijke en
actueele onderwerpen voor en steeds weet zij haar
praeadviseurs z66 te kiezen, dat een zorgvuldige voor-bereiding der besprekingen verzekerd is. Zoo ook dit-
maal. De vraag: Moeten de grondslagen van het be-
lastingstelsel hier te lande worden herzien met het
oog op den eisch der kapitaalvormingl is brandend
eii van uitermate groot belang. En de beide prae-
adviseurs, de heeren Treub en Wibaut, zijn, de een
zoowel als de ander, economische ei financieele spe-
cialiteiten, die ons nopens de betreffende vraag zeer
waardevolle opmerkingen hebben verstrekt.
Waar de stof zoo rijk was aan problemen en de tijd
zoo beperkt – en waar de distributie van dien
schaars beschikbaren tijd over de verschillende spre-
kCrs helaas niet volgens ,,het economisch principe”
heeft plaats gevondeir – was het mij niet mogelijk
eenige opmerkingen ter zake te maken. Ik grijpi de
gelegenheid aan, om dit alsnog in deze kolommen
doen.
.
S
Dat in het betreffende vraagstuk ten slotte zoo
weinig overeenstemming is bereikt, is volkomen be-
grijpelijk. Hier ligt een probleem met tal van moei-
lijkheden, die reeds
bij
de probleemstelling een aan-
vang nemen: De vraag op zich zelf, of de kapitaal-
vorming hier te lande – waarmee dan uiteraard de
sociale kap,i.taaivorming, de uitbreiding van het pro-
ductieapparaat, bedoeld is – voldoende is of niet,
kan niet beantwoord worden, indien wij niet de norm
in abstracto kennen, die in het algemeen de vereischte
kapitaalvorming aangeeft en waaraan de feitelijke
kapitaalvo.rrning kan worden getoetst. De vaststelling
van die algemeene norm van vereischte kapitaalvor-
ming is reeds verre van gemakkelijk. Prof. Treub
stelt in zijn praeadvies als eisch van kapitaalvorming,
dat deze ongeveer gelijken tred houdt met den ioop
der bevolking. Ik betwijfel, of die norm juist is. Niet
alleen, omdat, indien de productietechniek verbetert,
een toenemende bevolking wellicht ook met een ge-lijke hoeveelheid kapitaal haar welvaartspeii kan he houden – een dergelijke .tegeiiwerping ware gemak-
kelijk met een beroep op het ,,ceteris panibus” te weer-
leggen – maar omdat de norm, zooals zij door Prof.
Treub is gesteld, los is van elk economisch beginsel.
Er is echter terdege, voor elke gemeenschap even
goed als voor elk individu, een beginsel, dat den eisch
der kapitaalvorming een norm geeft: dat is het in de
economie bekende principe, hetweik het economisch
subjéct
voorschrijft,
zijn inkomen z66 te dis’tribuee-
ren, dat het henii het maximum aan bev.rediging biedt.
Volgens dat beginsel mogen, onder normale omstan-
digheden, de productiekrachten niet teii volle voor
verbruik worden bestemd, maar zal een zeker deel
daarvan voor de uitbreiding van het productie-
apparaat moeten worden aangewend. Immers de con-
sumptie van het geheele productieresultaat beteekent
een relatief’ lage grensbevrediging in het heden;
wordt daarentegen een deel van de productie voor de
uitbreiding van het productieapparaat gebezigd, dan,
wordt daarmede een relatief lage grensbevrediging
in het heden opgeofferd, maar daartegenover een,
dank zij de verbetering der productieuitrusting, quan-
titatief grootere productie en dus ook een grootere
consumptiemogelijkheid voor de toekomst bereikt.
Teljswaar
is, naar de bekende psychologische stel-
ling, die aan Von Böhm’s heroèmde rentetheorie ten
grondslag ligt, het genot van een bepaald quantum-
verbruik in het heden voor den meusch van hoogere
waarde dan dat, hetwelk een zelfde verhruiksquantum
biedt, dat in een
verwijderde
toekomst in uitzicht is
gesteld, maar daar tegenover de geringere waarde per
eenheid een, dank zij de uitbreiding van het productie-
apparaat, grooter productiequanturn in de toekomst
staat, is liet zeer goed mogelijk, dat het offer, da.t
in het uitstel van huidig genieten ligt, meer dan ge-
compeijseerd wordt door de consumptieuitbreiding in
de toekomst. Zoodra dit het geval is, is het een eco-
nomische cisch, de huidige consumptie, ten behoeve
vaii de kapitaaivorming, in te perken en daarmee
voort te gaan, totdat verdere kapitaalvorming geen
voordeel meer biedt, de hevrediging bij huidige con-
sumptie niet meer wordt overtroffen door, maar ge-
lijk is aan die, welke de consumptie zou bieden, indien
zij, via de kapitaalvorming, iiaar de toekomst zou
xijn. verlegd.
De handhaving van den aldus omschreven ,,eisch
der kapitaalvorming” is noodig in elke maatschappe-lijke organisatie,’ die een gezonde ëconomische poli-
tek voeren wil: in het kapitalisme even goed als in
het socialisme, in het socialisme even goed als in het
kapitalisme. Is het intusschen mogelijk – gesteld,
dat men de norm in haar algemeenheid als juist
erkent, – in een concreet geval met eenige nauwkeu-
righeid vast te stellen, of de kapitaalvorming in eenig
land al dan niet overeenkomstig die norm geschiedt? i-let antwoord op die vraag moet ontkennend luiden.
De aangegeven norm, die immers op een vergelijking
van tweeërlei hevrediging, nu en later, berust, maakt elke quantitatieve bepaling van het geoorloofde ver-
bruik en van de noodzakelijke kapitaalvorming onmo-
gelijk. Aangenomen zelfs, dat wij over de
cijfers
van
de jaarlijksche consumptie en over die van de jaar-
lmjkschc sociale kapitaalvorming beschikten, dan nog
ware het een quaestie van intuïtie om vast te stellen,
hoever het verbruik in het heden moet worden inge-
krompen ten einde, langs den weg der kapitaalvor-
ming, ccii maximale bevrediging te erlangen. Wij on-
derschatten de beteekeriis van die intuïtie niet, omdat
zij in de practijk een. zeer bruikbare gids pleegt te
zijn; maar zij laat het subjectieve oordeel in elk ge-
val zooveel ruimte, dat er weinig hoop bestaat, dat
men, omtrent de vraag, of de sociale kapitaalvorming
in concieto voldoende is, ‘een eenstemmig antwoord
krijgen zal.
En hoe veel geringer nog is die hoop op eenstem-
migheid, nu. wij noch over de cijfers van de kapitaal-
vorming, noch over ‘die van de consumptie beschikken.
Men bezit wel gegevens, waaruit men de kapitaal-
vorming meent te kunnen afleiden, maar wij betwij-
felen de waarde der aldus berekende cijfers. Noch de
cijfers van de belastbare vermogens
;
waarop Prof.
Treub zich in zijn praeadvies beroept, om de onvol-
doende mate van kapitaalvorming aan te toonen, noch
die van de emissies, welke Prof. Bonger in zijn ge-
schriften en ook nu weer, ter vergadering, aanvoert,
om te bewijzen, dat zij volstrekt geen zorg behoeft te
baren, kunnen ons voldoende licht verschaffen.
5 November 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
977
Het is moeilijk, aldus het resutaat van ons betoog,
om,
ggeven den aard der algemeene norm en liet
ontbreken dci vereischte cijfers, in eenig concreet
geval vast te stellen, of de kapitaalvorming al clan
itiet voldoende is. Het probleèm, dat de Ve.reeniging
voor de Staathuishoudkunde aan de orde heeft gesteld
– althans naar de opvatting van de praeadviseurs en
naar die van de vergadering – gaat intusschen nog
verder. Gesteld, wij zijn er in geslaagd om aan te
toonen, dat de kapi.taalvorming te eeniger tijd onvol-
doende is, is er dan reden, aldus de voorgelegde
vraag, om dien orivoidoenden. stand der sociale kapi-
I:aalvoiming te wijten aan den hoogen belastingdruk?
Ook bij de beantwoording van die vraag loopt men
kans op meer dan een plaats te stru.ikeien. Daarover
nog een enkel woord.
Een direct verband tussehen den belastingdruk en
de sociale kapitaalvorniing bestaat er niet. De eisch
der sociale kapitaalvorming stelt grenzen aan het
totaal der consumptieve uitgaven op eenig tijdstip;
slechts in zooveire ]cmi men verband leggen tusschen
de sociale kapitaalvorming en den druk der belas-
tingen, dat deze vooi een belangrijk deel tot hestrij-
‘ding van bepaalde consumptieve uitgaven dienen, ni..
van die van den. Staat en diens organen. Maar dat
verband is volstrekt niet zoo innig, dat een hooge
belastingdruk, zonder meer, de conclusie zou wett,i-
gn, dat de sociale kapitaalvorming gevaar loopt.
Immers, gesteld de hier bedoelde consumptieve uit-
gaven van den Staat en diens organen – en dus ook
cle belastingen, die te harer bestrijding dienen –
nemen toe, betee]rent dit dan noodzakelijk, dat de
So-
ciale kapitaalvorming vermindert? Geenszins. Het is
immers zeer goed mogelijk, dat tegenover het geste-
gen verbruilc van de publieke organen een even groote
afname staat van. de consumptie der private personen,
zoodat het totale verbruik n daarmede liet bedrag,
dat voor de sociale ]capitaalv.ormiug overblijft, on-
danks de hoogere belastingen
i
gelijk gebleven is. Maar
al is. zulk een verloop in ahstracto denkbaar, de feite-
lijke procedure zal een andere zijn. Stijgt cie consump-
tie van den Staat én
stijgen
daarmede de belastingen,
dan zal de consumptie van den belastingbetaler vol-
strekt niet met het volle bedrag der verhoogde helas-
‘tingen dalen. De private consu.ment zal, als de belas-
tingen stijgen, veeleer trachten zijn consumptie op
peil te houden en het bedrag zijner beleggingen ‘te re-
duceeren. Dat is geen onhewezen stelling, maar een,
die berust op de psychische verschijnselen, die aan ‘de
kapi taalvorniing ten groiidsla g liggen. De kapita al-
vorming betee]cent altoos de overwinning van een
psychischen’ weerstand het uitstel van huidig genie-
ten ten behoeve van een verw’ijderde toekomst. Die
weerstand is niet onder alle omstandigheden dezelfde;
maar hij zal zonder twijfel groot zijn, indien, terwille
van de private lcapitaa.lvornitng, een vermindering
van den traditioneelen cons’urnptiestand geëischt
wordt. En in liet oveigroote deel der gevallen zal liet
private verbruik zich dan ook ten laste van de private
]capitaa.l vorming handhaven, althans veel minder sterk
teruggaan dan deze. Hooge belastingen belemmeren.
derhalve de private, en via deze, de sociale kapitaal-
vorming.
De overheid behoeft voor deze feiten niet ite knie-
hen. Wanneer zij meent, dat haar sociale taak uit-
breiding van de consumptie voor bepaalde maatschap-
pelijke doeleinden eischt, maar dat toch de sociale ka-
pi.taalvorming moet worden gehandhaafd, dan kan zij
op middelen zi.nnen, om te zorgen, dat met de uit-
breiding van de consumptie in de door haar gewensclt-
te richting, die van de private personen, voor zoover
deze voor een consumptievermin’dering in aanmerking
komen, afneemt. Maar die taak is nit gemakkeljlc,
veeleer de oplossing van een financieel-technische
puzzle. Hoe, indien de overheid die puzzle niet ver-
mag op te lossen? Zal zij dan toch mogen besluiten
om, desondanlcs, liet verbruik, toegegeven, dat dit er een is van groot sociaal belang, op te voeren en daar-
aa.n cle verei.sc]itc kapitaalvorming op te offeren? Be-
staat er inderdaad aanleiding om liet standpunt in te
itcnien, waarop de heer Wibaut zich in zijn praeadvies
plaatst? Volgens zijn betoog op bi. 83 van zijn prae-
adies, is de heer Wibaut geneigd oni in
tijden
van
dalende conjunctuur, de lasten, waarvan liet provenu
goed wordt besteed, in te ‘krimpen, doch slechts clan,
idien bew’ezen wordt, dat de aanwending van het
kapitaal, dat zou worden gevormd, indien voor be-
paalde groepen zekere belastingen werden verlaagd,
grooter maatschappelijk nut zou verzekeren dan de
besteding der belastingen. M.a.w.: in liet kapitalisme,
waar die verlangde verzekering omtrent de behoor-
lijke aanwending van liet private kapitaal niet zal en
ook niet Ican worden gegeven, is de heer Wibaut niet
van plan, om de consumptie, die hij sociaal nuttig
acht, te beperken, ook al wordt daardoor aan de ver-
eisclite kapitaalvorming tekort gedaan. Een gevaar-
lijk standpunt. Want al moet wo:rclen erkend, dat in
onze maatschappij private kapitaalvornzing kan plaats
hebben zonder .dat deze leidt tot aanvulling> van liet
prociuctieapparaat, vast staat evenzeer, dat een vol-
doende sociale kapitaalvorming zonder een voldoende
pri:vate kapitaalvorming :in het Icapitalisme niet mo-
gelijk is. Daarom, terwille van de sociale kapitaalvor-
zienirig, zal men in het kap.italisme de private kapi.-
taalvorming ‘moeten beschermen. En daarom zal de
overheid, indien zij er niet in. slaagt, de private con-
snmptie genoegzaam in to perken, wel degelijk haar
verbruik – en dus ook de belastingen, voorzooverre
die ‘van ‘dat verbruik de uitdrukking zijn – omlaag
moeten brengen, indien ‘do vrees gegrond is, dat die
consumptie, met het oog op den eisch der sociale
kapitaalvorming, te sterk is.
H. FRTJI)A.
iS
DE KAPÏ’/,’AALT
7
OEMJNO TEN ONZENT
VOLDOENDE?
,Terecht w’erd op de gisteren te Amsterdam gehou-
den vergadering der Vereeniging voor de Staathuis-
houdkunde en de Statistiek, waar de vraag aan dc
orde w’as, of de grondslagen van het belastingstelsel
hier te lande moeten worden herzien met het oog op
den eisch der Icapitaalvorming, door de heeren Kuyper
en Prof. Mr. Bonger, naar voren gebracht deze andere
vraag: Is de lcapitaal.vormin g onvoldoende?
De conclusie van genoemde heeren, dat er kapitaal
genoeg aanwezig is, dat veeleer een te veel aan kapi-
taal te coustateeren valt, komt mij echter zon beden-
kelijk voor, dat ik ht noodzakelijk acht, nu door ge-
l.relc aan, tijd mij de gelegenheid ontbrak ter verga-
dering tegen. die conclusie op te komen, haar hier
nog eens ter sprake te brengen.
Toegegeven Ican worden, dat men ook thans dikwijls
eene groote belangstelling van het pubhielc ziet voor
i’ii.enwa emissies. Mits deze als ,prima worden be-
schouwd. Dergelijke emissies
zijn
echter niet overtal-
rijk. Vandaar dat men nog niet tot overvloed van
kapitaal behoeft te besluiten, wanneer die emissi.es
vele malen worden overteekend. Het publiek heeft de
laatste jaren zon slechte ervaringen opgedaan met
minder goede emissies (de heer Wibaut heeft er in
zijn praeadvies, vol. deernis met den kapitalist, aan
herinnerd), dat alle aandacht is geconcentreerd op
beleggingsmogelijkheid, wrellce als prima wordt ho-
schouw’d.
Men vergete ook niet, dat niet al ht belegging-
zoekend kapitaal nieuw ]capitaal is. Geregeld worden
Leen ingen of obligaties in leeningen afgelost. Deze
aflossing houdt veelal verband met den levensduur
der kapitaalgoederen, destijds uit de opbrengst der
leeningen verkregen. Werd het provenu der aflossing
niet opnieuw belegd, liet maatschappelijk kapitaal zou
achteruitgaan. De ]capitaalgoederen moeten door
nieuwe worden vervangen; nieuwe emissies zijn daar-
voor veelal noodzakelijk.
Ten overvloede zij er nog aan herinnerd, dat in-
schrjving op emissies allerminst inhoudt, da’t de in-
978
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 November 1924
schrijver werkelijk te beleggen heeft het bedrag, waar-
voor hij inschrijft.
Dat het werkelijk beschikbare kapitaal niet zoo heel
groot is, blijkt reeds uit den rentevoet. Zelfs bij prima
leeningen moet een heel wat hoogere rente worden
beloofd dan v66r den oorlog gebruikelijk was.
Wat do vraag naar kapitaal betreft (niet te ver-
warren met de economische behoefte eraan in het
productieproces, waarover straks), deze is thans hier
te lande niet groot. Het groote tekort aan kapitaal
hier en daar in liet buitenland, beïnvloedt de markt
hier slechts weinig, doordat wantrouwen in de buiten
landsche debiteuren weerhoudt van credietveriee:ni:ng
aan hen op groote schaal.
Waarom is de binnenlandsche vraag naar kapitaal
slechts gering? Hiervoor zijn verschillende redenen
aan te wijzen, waarvan ik eenige wil noemen. Zij hou-
den alle verband met de malaise, welke nog heerscht;
met do crisis, welke wij, naar
wij
hopen, achter deiï
rug hebben.
Daardoor
lijden
vele ondernemingen aan overkapi-
talisatie, in verschillenden zin.
• De overkapitalisatie kan bestaan in het bezit vaiï
teveel kapitaa]goederen van. eene bepaalde soort; men
denke aan de opgelegde schepen. Deze overkapitalisa
ti.e beteekent niet een teveel aan kapitaal in het alge-
meen; veelal hebbec dezelfde ondernemingen, welke
te veel schepen hebben, in ander opzicht juist gebrek
aan kapitaal; met namé komen zij meermalen tekort
aan omloopend kapitaal om het bedrijf gaande te hou-
den. Een beroep op de kapitaalmarkt om dit tekort
aan te vullen belooft, in verband met het bestaan.de
wantrouwen van de
zijde
van het publiek, weinig
suc-
ces, waarom het ook veelal achterwege blijft.
De meeste ondernemingen, lijden echter aan een
overkapitalisatie van geheel andere soort. Door prijs
–
clalingen efiz. is haar reëel kapitaal (dat tevens maat-
schappelijk kapitaal vertegenwoordigt) niet meet
equivalent aan haar maatschappelijk kapitaal in ande-
ren zin (ter voorkoming van misverstand hier liever
vennootschappelijk kapitaal te noemen, dat niet anders
i.s dan een boekhoudkundige post onder de ,passiva
op de balans der onderneming). Dat die passief-post
,,kapitaal” thans
bij
vele ondernemingen grodter is
dan de vermogensposten, welke er op de actief-zijde
van de balans tegenover staan, vloeit voort uit een
tekort
aan reëel’kapitaal bij deze ondernemingen. Deze
overkapitalisatie
is dus van een
bijzondere
soort: zij
l,eduidt niet een te veel aan kapitaal, maar een te
weinig.
Voor de zooveelste maal sticht het woord
kapitaal, door de geheel uiteenloopende beteekenis-
sen, waarin het wordt gebruikt, verwarring. Het is
misleidend, dat het woord overkapitalisatie wordt g&
bruikt ter aanduiding van ‘een toestand, waarbij een
tekort aan kapitaal aanwezig is. Toch is het woord
overkapitalisatie hier niet onjuist, indien men maar
bedenkt, dat het betrekking heeft op kapitaal in boek-
hotidkundigen, niet op kapitaal in algemeen econo-
mischen zin (kapitaalgoederen).
Hoewel er dus bij deze overkapitalisatie behoefte
is aan nieuw kapitaal in algemeen economischen
zin,
kan de aan deze kwaal
lijdende
onderneming die be
hoefte
moeilijk
bevredigen en wel in de eerste plaats
omdat de precaire toestand, waarin zij zich bevindt,
hare credietwaardigheid heeft verminderd, maar ook
omdat de onderneming niet gaarne hate toch reeds
te hooge paaiiva door een beroep op de kapitaalmarkt
nog ziet toenemen. Zij zal dus moeten trachten met
haar beperkte reëele kapitaal alsnog winst te behalen
en het tekort op de balans langzamerhand weder in te verdienen, of
zij
zal zich aan eene reorganisatie
onderwerpen en door kapitaalreductie het verloren
evenwicht herstellen.
Er bestaan nog meer redenen, waarom de vraag
naar kapitaal thans gering is. De oorlogs- en de na-
oorlogsjaren hebben veel in het productieproces ont-
redderd. Het in alle ricltingen verbroken evenwich.t
tusschen de verschillende maatschappelijke krachten
begint zich ve1iswar langzaam te herstellen, maar
is toch nog lang niet voldoende herkregen. Volkomen
evenwicht wordt door de zich steeds wijzigende om-
standigheden, nimmer bereikt, maar v66r den oorlog
werd het toch veel meer benaderd dan thans. Velerlei
wrijvingen, vooral op loongebied, zullen nog moeten
worden overwronnen, v66r de productie weder normaal
haar gang kan gaan.
Alle die storingen te zanien hebben ten aanzien van
vele artikelen een wanverhouding te weeg gebracht
tusschen den prijs voor het geproduceerde te bedin-
gen en de productiekosten, veelal in dien zin, dat
de eerste te laag is ten opzichte van genoemde kos-
ten. Zoolang dat het geval is, zal de productie, hoe
rioodig ook, geen hooge vlucht nemen. Vraag naar kapitaal van de
zijde
der producenten zal dus niet
groot zijn; de ondernemers zien geen voordeel in uit-
breiding hunner jroductie. Zoodra de aangegeven
wanverhouding zal zijn weggenomen, zal de vraag naar
kapitaal weder toenemen.
Uitbreiding der productie en daarmede ook vraag
naar kapitaal wordt ook tegengehouden door de dik-
wijls vexatoire bepalingen der binnen zekere grenzen
toe te juichen arbeidswetgeving, door de meer of min-
der vijandige houding der werklieden, door de drei-‘
ging van gedwôngen medezeggenschap der arbeiders
in de zaken der onderneming en ook door de hoog
opgevoerde belastingen op hooge inkomsten.
Na al het hier gezegde behoeft het niet te verwon-
deren, dat voor het oogenblik de vraag naar kapitaal
beperkt is. Tot nadeel van de, maatschappij.
Die beperkte vraag naar kapitaal beteekent immers allerminst, dat oolede
behoefte
aan kapitaal niet aan-
wezig is. Het tegendeel is het geval. De bevolking
breidt zich sterk uit. In verband daarmede zal ook
het kapitaal moeten toenemen, wil de wëlvaart niet
achteruit gaan. Prof. Treub meent, .dat de kapitaë.ls-vermeerdering gelijken tred moet houden met de be-
volkingsuitbreiding. Mi. zal zij, nog afgezien van de
wenschelijkheid van sterkere toeneming om tot hoo-
gere welvaart te komen, ook reeds progressief moeten
toenemen in verband met het feit, dat de menschen,
naar gelang zij zich in aantal vermeerderen, tot be-
vrediging hunner behoeften moeten overgaan tot be-
bouwin.g van minder vruchtbaren of minder goed ge-
legen grond, tot intensievere bebouwing van reeds in
cultuur gebrachten grond, tot exploitatie van min
rendabele mijnen. Zij zullen meer kapitaal moeten
aanwenden om met denzelfden arbeid hetzelfde resul-
taat te bereiken.
Technische verbeteringen in den arbeid en de aan-
wending daarvan kunnen zeker een tegengestelde wer-
king hebben; te betwijfelen is echter of daarmede de
noodzaak van steeds grooter kapitaalaanwending kan
worden weggenomen. Men bedenke, dat nieuwe tech-
nische vinclingen juist dikwijls veel nieuw kapitaal
vereischen; niet zelden ook worden, in verband met
die vindingen waardevolle, met aanwending van veel
arbeid en kapitaal verkregen kapitaalgoederen buiten
gebruik gesteld, lang vbbrdat zij het nut, ‘dat zij be-
loofden, hebben opgeleverd.
Steeds zal nieuw kapitaal noodig zijn. Overkapita-lisatie in algemeen economischen zin is eene onmo-
gelijkheid. Dat zij voor bet heden wordt verondersteld
aanwezig te zijn, acht ik alleen verklaarbaar uit be-
gripsverwarring. Deze verwarring leidt tot conse-
quenties, welke haar hoogst bedenkelijk doet zijn. Het
bestaan der kapitaalrente bewijst reeds, dat er nog
steeds vraag is naar kapitaal.
Van overkapitalisatie te spreken heeft zin met be-
trekking tot eene onderneming, maar dan in de be-
teekenis als boven aangegeven. Het woord overkapi-
talisatie te gebruiken heeft ook zin voor den kapita-
list, die, viridende, dat hij niet zooveel rente kan be-
dingen als hij wel zou wenschen, zegt, dat de maat-schappij lijdt aan overkapitalisatie. Maar in een zoo
kapitalistischen gedachtengang zullen de heeren
Kuyper en Bbnger toch wel niet zijn verstrikt.
Wageningen, 26 October 1924.
W. C. MEES R.AzN.
t
5 November 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIC-ITEN
979
DE SOEDAN.
Het was vei te vervachtn, toen Engeland na den
oorlog aan Egypte zijn onafhankelijkheid teruggaf
door opheffing van het protectoraat, (Febr. 1922)
dat de als een Phoenix uit zijn asch herrezen Egypti-
echo natie nu ook daclelijk met de in onze dagen meer en meer gebruikelijke riationalistische, om niet te zeg-
gen chacuinistisehe eischen voor den dag zou komen.
-De zending van Zaghioel Pasha te Londen is, tegen
de verwachting van vele Egyptenaren, die van de
Labocti: Party op de meest gpedrnoedige toegevendheid aaddea gehoopt, clie naïeve lieden veelal aan een arbei-
dersrogirne vastknoopen, geheel mislukt en de Pasha is geen stap ‘ordei. gèkoinen. Nu is het zeer de vraag,
of Zaghioel, indien men eens in een oogenhiik van
Uitra-Gi adston iaa:nsche toegevondheid aan zijne eischen
had toegegeven, niet van een zeer koude kermis thuis
gekomen zou zijn. Immers de Soedan, dien hij opeischt,
zou zelfs voor den Egyptischen krokodil een hap ge-
weest zijn om nooit meer van te bekomen. De Soedan
toch, het reusachtige geh:ied, dat ten Oosten door de
Roodo zee, Abyssi.nië en Erythraea, tc.ii Westen door
‘do Sahrra en F.ransch en Belgisch Congo, ten Noor-
den door Egypte en ten Zuiden door Uganda begrensd
wordt, is ongeveer even groot als Voor-Indië, en er is
ii iet de al lergeringste sprake yan dat Egypte met
Zijne 12 millioen inwoners en betrekkelijk geringe
hulpmiddelen een dergelijk gebied afdoende zou kun-
nen beheersclien, en verdedigen, laat staan tot verdere
ontwikkeling zou kunnen brengen zonder hulp van
bïiiten af, van. wieu dan ook. Maar ei: is geen een land
dat Egypte in een beheer over den Soedan zou willen
bijstaan alleen.
pour les beaux yeux
van den Pasha.
Evenals :lngeland den Soedan vooi: en met Eypte
heeft veroverd om daarvan voordeelen te genieten –
al heeft Engeland daardoor zeer zeker tegelijkertijd cle
beschaving gediend – zou eenige andere gegadigde
mogenciheid zich niet in Soedaneesche aangelegen-
heden mengen zonder zich daarvoor evenzeer op de
oen,e of andere wijze te laten beta]cn.
Trouwens Zaghioel licef t zelf den 20en October te
A Iexandrië erkend dat Egypte te zwa]c was om het
Suezkanaal te verdedigen
1)
en dat hij die verdediging
liever aan den Volken bond zou zien opgedragen dan
zooals nu
ëari.
Eiteland. Als Egypte zelf niet eens het
Suezkanaal. kan verdedigen, wat moet het dan begin-
nen met den So’edan, die ongeveer tachtig maalzoo
groot is als het ontgonnen gedeelte van Egypte? (De
totale oppervlakte van Egypte is ongeveer 350.000
vierkante Eng. mijlen, waarvan pl.m. 13.000 ontgon-
non, het overige is woestijn; de totale oppervlakte
van den Soedan is ogeveer 1.000.000 Eng. mijlen).
Ook maar naar den Volkenbond ermede?
Maar als men doorging alle wereidsehe zaken waar
men geen zaad mee weet, eenvoudig op den nog hiet
heel sterken, rug vaii dcii Volkenbond te leggen dan
i) Ziehier vat de Pasha op een officieele thee-partij den
20en October te Alexandrië, volgens de
Times,
verklaarde:
,,He said that the British Wbite Paper
i)
had omitted one
of
his demands—namely, that the status
of
the British
Representative in Cairo must in every respect be equal to
that
of
any other foreign Minister accredited to Egypt.
J his conversationswith Mr. MacDonald they had first
cliscussed the Siez Canal. The British view that it was
vital to the security of the British Enipire he did not deny, but he had pointed Out that the presence of foreign troops
in Egypt was incompatible with the independence of the
country. Since Great Britain had not accepted his offer
.that Egypt should defend the Canal which trâ.versed Egyp-
tian territory, and as Egypt was admittedly weak, he had
suggested that as the Canal had been recognized as an
international route by the Treaty of 1888, its defence should
be entrusted to the League of Nations. The British answer
is’as that Great Britain wanted a inaterial and positive
guarantee that would secure her Imperial communications,
and that it was impossible to rely on a piece of paper för
this purpose. To this he had ‘replied that if treaties had no value in the hands of the strong of what value were
they in the hands of the weak?”
1)
[Zie de aant. hierna. – Red.]
zou men al spoedig bedrogen uitkomen. Den tijd dat
mcii de wereld, zal kunnen regeeren en in toom hou-
den van uit eén soort van Centraal. Politiebureau in
Zwitserland zullen zelfs onze kleinkinderen, niet be-
leven. De Pasha echter wil slim zijn en hoopt natuur-
lijk op tweedracht tusseheri Engeland en Frankrijk
in den Volkenbond als de Bond aan zijn ivensch vol-
deed, hetgeen echter, wel niet zal geschieden.
Het is dan ook niet te verwonderen dat de
Britten den Voikenbond, dien zij zelven reeds gefor-
meerd hebben, nl. het Britsehe Rijk, vooralsnog de
aangevezen macht vinden, om datgene te verrichten
waartoe Egypte thans zeker nog niet in staat is. Ook
heeft Engeland, veel meer dan Egypte zelf, veridmegeri
.eehten op, en aaugegane verplichtingen tegenover den Soedan. Immers, toen ria het Egyptische wari-
beheer (van 1820-1879) dle Soedan in den meest dc-
plorahelen toestand verkeerde, de groote opstand aan. den Mahdi het geheele gebied van den Soedan in ban-
den bracht en na de nederlaag van de Egyptisehe. troepen in 1883 en na Gordon’s tragisch einde in
1.835 de gehoeic Egyptisehe administratie van den
Soedan op een hopeloos fiasco was uitgelooperi, toen.
had Egypte vreemde hulp te aanvaarden.- Egypte’s
eigen administrati.e werd door Engelsehe ambtenaren
gereorganiseerd, terwijl het geheele gebied ten Zui-den van Wadi Halfa in het bezit bleef van den, Cha-
[ie:f Abdullab, den opvolger van den Mahdi, en dat
tien jaren lang. Eerst na ongeveer 1890 kwam er orde
in den Egyptisehe,n financieelen toestand, terwijl dc gronden, die onder den ploeg genomen werden zich
steeds uitbreidden en (le katoetiaanpiantingeri steeds
meer water noodig hadden. Met die groote ontwik-
keling van Egypte (inwoners: 1882: 6831.000; 1897:
9.734.000; 1907: 11.287.000) werd de quaestie van liet
bewaren van de wateren van dan Nijl meer en. meer
urgent. Maai: de dam te Assoean lcon niet worden ge-
bouwcl,00j.ang do bovenloop van de rivier in handen
van de Derwishen was. De eerste stap ter herovering
van den Soeclan was de bezetting van Dongola in
1896. Hierbij was uit hoofde van, internationale ver
–
wikkelingen in Egypte ‘zelf, Engelands financi.eeie
hulp noodig, en die werd in zoo ruime mate verleend
en militair gesteund dat Khartoum in 1898 onder
Xi’tehene’r heroverd werd. Tevens werd aan Frankrijk
bij het bekende Fashoda-incident te kennen gegeven
dat het Engeland ernst was. is het, na de geweldige
opofferingen aan goed en bloed, die Engeland zich
getroost heef t, te verwon.doren, dat, nu niet alleen
Egypte weer op de been is gebracht en daar een vroe-
ger tel eeiien ma]e ongekende welvaart heerscht, maar
ook dIO Soedan dlie 25 jaren geleden een wildernis
was, waar de inwoners door de woestelingen van dcii
Mahdi. geterroriseerdi werden, in vergelijking met
vroeger, een bloeiend land is geworden, men in En-
geland de ,,vrijevoehten” Egyptenaren herinne;rt aan
hetgeen zij aan Engeland te danken hebben?
En is het te ve.rwonderen dat men zich wenselit te
houden aan ‘dle Condominiuni-overeenkomst van 1899
waarbij Egypte en Engeland overeenkwarnen dat de Gouverneur-Generaal van den Soedan zal benoemd
worden, wei door Egypte, maar
op voordracht van de
Engelsche regeering?
Bij die overeenkomst werd o.a.
ook bepaald dat geen enkele Egyptische wet of de-
creet in den Soedan van kracht kan worden zonder
een proclamatie van den Gouverneur-Generaal, en dat
geene diplomatieke agenteu of consuls kunnen wor-
den toegelaten dan met goedkeuring van Londen, ter-
wijl ook, de rechtspraak niet zooals in Egypte door
gemengde rechtbanken wordt uitgeoefend. Het con-
dominium heeft dus réeds lang geleden van den Soe-
dan feitelijk’.— en teecht – een Britsche kolonie
gemaakt, geheel afgesche:ideu van Egypte.
Zaghloei Pasha echter verklaarde te Alexandrid
nog, dat de Soedan een integraal deel van Egypte
was ,,as it had always been in history”. Hiertegen-
over doet men in Engeland opmerken, dat Egypte
gedurende meer dan 2000 jaren (van 450 V.C. tot
980
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 November 1924
1820 N.O.) piets met den Soedan te maken heeft
gehad. Het, een kleine 3000 jaren geleden bestaandé
,,Nieuwe Rijk van Egypte” bestuurde het land van
1250 tot 450 V.C. maar tot 1820 niet moer. Oudtijds,
heette het land Ethiopië, en het heeft vroeger ook
wei Egypte overweldigd. Een, beroep op hètgeen
Egypte duizenden jaren geleden in Ethiopië deed kan
cc,hter in onze dagen moeilijk meer gelden,, en het
Egyptische bewind van 1820-1879 dat het land ge
;
heel, te grond richtte, was
z66
slecht dat men er zich
over verwonderen moet, hoe men in Egypte maar niet
liever over het verleden zwijgt.
Zelfs de Pasha zal niet kunnen ontkennen dat
on
–
der Engeisch opperbestuur de Soedan van een ver-
woest land, dat gebukt ging onder hongersnood, epi-
demische ziekten, slavenhandel ez. is geworden tot een welvarend gebied, waar spoorwegen en stoom
vaartlijnen, motorrijtuigen en.z; het verkeer onder
houden. Ook zijn er telegraaflijnen, hospitalen ek
scholen, waar jonge Soedaneezen tot ambtenaren wor
den. opgeleid. Reeds is er een surplus op de begroo-
ti.ng van £ 4.000.000 en een buitenlandsche handel
van £7.000.090 terwijl in 1808 noch van inkomsten
noch van han’del.sprake was. Tijdens het Derwishen-
regime was het aantal inwoners tot pim. 2.000.000
gezonken, terwijl .het. t,hans op 6.000.000 wordt ge-
schat. Ook doet men in Engeland opmerken dat de
Soedaneezen ten Zuiden van El Obeid negers zijn;
dic noch Arabisch spreken, noch den Moliammedaan,
schen godsdienst belijden, zoodat zij noch ethnogra
fisch noch uit anderen hoofde bij Egypte.behooren.
Hoewel dus Engeland er niet aan denkt, den Soe-
dan op te geven, heeft de regeering zich steeds b-
reid verklaard aan Egypte alle mogelijke garanties
betreffende de watervoorziening te geven, zoodat
Egypte zijn volle aandeel ontvangt van de wateren
van den Blauwen en. Witten Nijl. Indien men het
hierover eens kan worden en ook met betrekking tot
het legerbevel een regeling.kan worden getroffen, dan
zal Egypte zich wei bij het onvermijdelijke neeiieg-
gen, trouwens de taak van het bestuur van een ge-
weldig rijk als de Soedan gaat ver boven de krachten
van land en volk van Egypte, hetwelk eerst nog zal
moeten aantoonen dat het zich ook ‘zonder de Engel-
she voogdijschap op dezelfde hoogte van orde en
welvaart in het eigen Egypteiiland kan handhaven.
Wie de met het moderne vernis van zeifbestuur be-
streken Oostersche volkeren keiit, zal echter wel
eens overwegen of men hier niet,te haastig te werk
gegaan is.
In ieder geval mag men verwachten dat de Soedan
een zeer groote producent van katoen zal kunnen
worden,. hoewel men zich weleens afvraagt of de
droge jaren en de lage Nijlstanden van 1913 en 1918
wel afdoende verholpen kunnen vÔrdeu door de groote
w-aterwrerken van Gezira en Assoean, en of een zich
aldaar uitbrei clencie oppervlakte van plantagegronden
op den duur wel voldoende kan worden bewaterd. Dat
is dan ook cle oorzaak van de vrees, ‘die men in Egypte
gevoelt omtrent toekomstige watervoorziening, een
vrees, die zeker niet geheel onverklaarbaar is nu En-
gelands belangen zich naar het Zuiden verplaatsen,
dichter dus hij cle bronnen van den levengeenden
stroom.
Naarmate het land zich ontwikkelt, kan de uitvoer
van katoen, gom, rubber, vee enz. sterk toenemen,
terwijl ook de markt. voor Europeesche fabrikaten de aandacht onzer exporteurs thans reeds verdient.
Den Haag, October 1,924.
11. DUNLOP.
RUSLAi’VD EN ONZE HARJNGVIS,SCHERJJ.
V66r den oorlog von’d verreweg ht grootste deel
der gezouten N’oordzeeharing zijn weg naar Duitsch-
land en Rusland. *
Van de drie voornaamste uitvoerlanden, Groot-
Brittanniëen Ierland, Nederland en Noorwegen
exporteerde b.v. Groot-Brittannië en Ierland volgens
de officieele Britsche statistiek in het 6-jarig tijdvak
1908-1913 ‘ gemiddeld’ 392.486.000 KG. per jaar,
waarvan niet minder dan 194.584.000 KG. of 50 pot.
naar Duitschland en 151.004.000 KG. of 38 pOt. naar
Rusland, dus bijna’80 pOt. naar beide landen ‘tezamen
ging. Van den totalen uitvoer ‘van gezouten haring
uit Noorwegen in 1013, volgens de Noorsche statis
tiek 82.565.000 ICG. bedragende, was 26.241.000 KG.
of 32 pOt. voor Duitschland en 11.736.000 KG. of
21 pct. voor Rusland, dus meer dan d’e
:helf
t voor
beide landen samen bestemd. Onze eigen statistiek
ten slotte leert, dat in het tijdvak 1908—1913 ge-.’
middeld per jaar 87.553.000 KG. gezouten haring uit;
ons land werd geëxporteerd en ‘daarvan 66.010.000
KG. of rond 16 pOt. naar Duitschiand. De hoeveel-
heid van onze pekelharing, welke rechtstreeks Rus-
land bereikte, was niet groot; het meerendeel van ons
product, dat in Rusland verbruikt werd, kwam daar
via ‘den Duitschen ‘handel in de Duitsche Oostzee-
havehs en vindt men daarom niet in onze uitvoer-
statistieken vermeld.
Tengevolge van den oorlog is ‘evenwel’ de afzet van
gezouten haring, zoowel in Duitschland als in Rus-
land sterk achteruitgegaan. Terwijl b.v. Duitschiand
in 1913 volgens cle Duitsche statistiek een hoeveel-
heid van 105.134.000 KG. gezouten haring invoerde,
betrok het in 1922 slecht’s 140.983.000 KG. en in 1923
113.966.000 KG. uit het buitenland. Bovendien was
in de beide laatste jaren
blijkbaar
een vee] grooter
deel voor herexport
‘bestemd.
De uitvoer uit Duitsch-
land toch bedroeg in 1913 slechts 941.000 KG., ‘in
1,922 en 1923 echter respectievelijk 35.193.000 EG. en
8.282.000 EG. Rusland importeerde volgens de En-‘
geisc’he statistiek in 1913 uit Groot-Brittan’nië en Ier-
land 181161.000 KG. en vo]gens de Noorsche statis-tiek uit Noorwegen 17.736.000 EG., uit beide landen
tezamen 1,98.897.000 EG. gezouten haring, terwijl,
voor zoover uit dezelfde statistieken kan worden na-
gegaan, in Rusland en de Randstaten in 1922 slechts
33.238.000 EG. uit het eerstgenoemde en 59.144.000
EG. uit het laatstgenoemde land, dus 02.382.000 KG.
uit beide landen samen werd ingevoerd; hetgeen een vermindering van dien invoer met meer dan 106mil-
lioen EG. beteekent.
Voor een’ deel vin’dt de ‘daling der invoercijfers voor
Duitschland en Rusland haar verklaring in hun ge-
biedsinkrimping na den oorlog; vooral door de vor-
ming van de republiek Polen. Deze nieuwe staat nam
echter ‘in, 1922 niet meer ‘dan 30.254.000 EG. ‘uit
Groot-Brittannië en Ierland en 3.402.000 EG. uit
Noorwegen.
Verder was voor ‘den export maar Duitschiand een
factor van beteekenis de afstand van Elzas-Lotharin-
gen aan Frankrijk en het sedert den oorlog in het
Saargebied ingestelde regime. Waarschijnlijk onder
den invloed daarvan ziet men den invoer van Frank-
rijk’ toenemen van 2.178.000 EG. in , 1913 tot
18.159.000 EG. in 1022 ‘en 15.338.000 EG. in 1923.
Bij aandachtige beschouwing der cijfers zal men ech-ter opmerken, dat cle inkrimping van het grondgebied
vaii Duitschiand en Rusland den achteruitgang ‘van
den invoer in deze beide landèn niet geheel verklaart
en. krijgt men den indruk, dat wel degelijk het debiet
zelf daar is verminderd.
Een ander opmerkelijk venschijnsel is de verdrin-
ging in die landen van de haring van Britsche en
Nederlan’dsche herkomst door het goedkoopere en min-
der- smakelijke Noorsche product i de na-oorlogs-
jaren. Reeds is uit ‘het v’oorgaande gebleken, dat de
hoeveelheid peke]’haring, welke uit Groot-Brittannië
naar het vroegere grondgebied van Ruslrnd ging, ver-minderde van ruim 181 millioen EG. ‘in 1913 tot ruim
33 millioen EG’. benevens een deel van ‘de naar Polen
uitgevoerde ruim 30 millioen EG. in 1922, dus met
ten minste 118 millioen ‘EG., terwijl de uitvoer van
gezouten’.haring uit Noorwegen naar d,it gebied toe-
nam van’min’der dan 18 millioen EG. in1913 tot ruim
5 November 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
uJ
59 millioen EG. benevens een deel van de naar Polen
uitgevoerde ruim 3 millioen EG. in 1922, dus met ten-
minste 41 miilioen EG. Volgens de Duitsche statistiek
verminderde onze uitvoer naar Duitschland van
70.513.000 EG. :n 1913 tot 3.871.000 EG. in 1922 of
met 67 millioen EG. en die van Groot-Brittannië en
Ierland van 99.435.000 EG. in 191.3 tot 57.166.000
EG. in 1.922 dus met ruim 42 millioen EG., doch
nam die van Noorwegen daarentegen toe van
23.480.000 T(G. in 1.913 tot 74.916.000 EG. in 1922,
dus met rujin 51 millioen EG. De totale uitvoer van
gezouten haring uit Noorwegen steeg dan ook van
nog geen
1
3 millioen EG. in 1913 tot bijna 159 mii-
lioen K.G. in 1922.
Men ging in i)ui.tsch]and en Rusland dus niet al-
leen minder haring eten, doch gebruikte ook naar
verhouding meer haring van goedkoopere en minder
smakelijke soort.
Beide verschijnselen hebben ii atu urlijk deze] fde oor-
zaak: de vermindering van het werkelijke inkomen,
cl.w.z.
van de koopkracht van het inkomen van cle
groote massa der bevolking in de betreffende landen.
in Rusland was deze uitsluitend het gevolg van een
sterken achteruitgang der productie en dus vrijwel
algemeen; in Dui.tschiand school de oorzaak niet
alleen in den teruggang van het werkelijke nationale inkomen, maar ook in het.feit, dat dit meer ongelijk-
matig dan vroeger, verdeeld was, waardoor men in
de breede volksiagen minder voor zijn voeding kon
besteden.
Dank zij
10
stabiliseering van ‘het Duitsche geld is
sinds Augustus van, het vorige jaar de vraag naar
l.fn]]andsche en Bril:sche pekelharing in Duitschiand
weer aanmerkelijk toegenomen, zoodat zoowel in En-
geland en Sehotlaod als hier te lande voor het artikel
zeer bevredigende prijzen bedongen konden worden.
1)e aanvoer is echter beduidend kleiner dan vSôr den
oorlog. In dns land voer in het begin van den zomer,
den tijd, dat de eigenlijke haringteelt aanvangt, wei-
nig meer dan dc helft der door cle malaise sterk inge-
Icrompen vloot ter haringvangst en ook in Engeland
en Schotlancl wordt de haringvisseherij nog niet in
denzeifden. omvang als v66r den oorlog uitgeoefend.
Nu was weliswaar volgens de Engelsche statistiek
de uitvoer van Groot-Brittannië en Ierland naar Rus-
land in 1923 tot 56.065,000 EG. gestegen, doch ‘hij
was nog ‘alI;ijcl bijna 23 m:iliioen EG. kleiner clan het
gemiddelde in het 6-jarige
tijdvak,
voorafgaande aan
dcii oorlog en in het geheel bleef de gezouten-haring-
export uit dit land in 1923 nog 1.77.523.000 EG. be-
neden het gemiddelde in hovenbedoelde periode; de
uitvoer naar Duitschiand bedroeg volgens deze sta-
tistiek in dat jaar 75.01.2.000 EG.
Voor een zoodanige verruiming van het debiet van
Engelsche en. Schotsche haring in Duitschiand, dat
(.larrdoor de totale uitvoer uit Groot-Brittannië en
ferland het peil van de jaren voor den oorlog zou
bereiken, zou de uitvoer daarom naar Duitsehland
dus moeten stijgen tot 252.535.000 EG. of ruim 58
inillioen EG. boven het jaargerniddelde in het zes-
jarige tijdvak v66r den oorlog. De totale uitvoer uit
Nederland zou, indien andere landen dan Duitschiand
evenveel, als in, 1923 bleven bet:rekken alleen het peil
van hetzelfde tijdvak kunnen bereiken, doordat de
export naar Duitschiarid steeg tot 60.127.000 EG. of
rond 6 millioen minder dan het jaargemiddelde in dat tijdvak. Duitschlan.d zou dus uit heide landen
tezamen meer dan 50 mi]lioen EG. gezouten haring meer moeten betre]cken, dan vSôr den oorlog, toen
zijn grondgebied beduidend grooter was.
liet ligt in ‘de rede, dat zulk een toeneming van
d.e vraag naar }iollandsche en. Britsc’he haring in
:Dtutschlan.d bezwaarlijk te verwachten is.
Veel kans op een beteekenende uitbreiding van den
afzet in Polen bestaat er niet. Sinds het
roo
l
.ja
ar
toch wordt daar van de pekelharing een zeer hoog invoer-
recht geheven. De prijsverhooging, welke daarva’n
voor ‘de Pooische afnemers het gevolg is, laat natuur-
lijk niet na een ongunstigen invloed uit te oefenen
op de vraag naar )et artikel daar te lande, te meer,
omdat door de reductie op het recht voor visch in
blik (sardines, enz.), weilce de Franschen
bij
het slui-
ten vanhun handelsver’drag met Polen wisten te be
dingen, het prjsverschil tusschen de haring en dit
tot zekere hoogte concurreerende artikel reeds gerin-
ger was geworden.
De invoer van gezouten haring in de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika, na Duitsehland, Frank-
rijk en België ons voornaamste afzetgebied, vertoont
eer een neiging tot vermindering dan tot toeneming.
Althans de totale invoer van gezouten of op andere
wijze geconserveerde haring in dat land ging achter-
uit van 35.038.000 EG. in het fiscale jaar 191.211.913
tot 29.064.000 EG-. in 1921/1922 en slechts 16.528.000
EG. in 1.92211923. Niet alleen schijnt pekelharing
daar in verschillende streken minder in den smaak
te vallen, dan vroeger, maar de Alaska-haring en
andere Amerikaansche soorten ‘doen het Europeesche
product sinds eenigen
tijd
een zware concurrentie aan.
In België en Frankrijk schijnt de grens der oxpan-
s:ie van het debi.et voorloopig vrijwel bereikt.
Zelfs al wordt dus de haririghandel op Duitschland
weer geheel normaal, ook dan nog zal het gemis van
een belangrijk ‘deel van het vroegere afzetgebied in
Rusland zich sterk blijven doen gevoelen. Niet alleen
toch blijft ‘het debiet van onze haring in Rusland daardoor kleiner, maar de Britsehe haring, welke
anders naar Rusland zou zijn gegaan, zal pogen op
de Diiitsche markt het Hoilandsche product te ver-
dringen; ‘deze markt loopt gevaar op den ‘duu:r over-
voerd te worden
;
hetgeen op de prijzen een noodlot-
tigen invloed zou hebben en een herstel van de nor-
male toestanden in het haringvisscherijbedrjf zou
tegenhouden.
Uit dit alles volgt, daf een uitbreiding van den
Britsche.n haringexport naar Rusland voor onze ha-ringvisscherj van een bijna even groot belang is, als
cle toeneming van ‘de vraag naar haring van betere
soort in Duitseh]and.
Er hangt evenzeer van- af, of onze haringvissehet’ij
weer in volleri omvang zal kunnen worden uitge-
oefend, of het bedrijf zich geheel ‘zal kunnen herstel-
len van de slagen, welke het na den. oorlog getroffen
hebben, of onze haringvissehersvloot haar vroegere
sterlcte zal herkrijgen en de haringvisscherij haar
bude betee]cenis voor onze voikswelvaart zal her-
winnen.
Zooals bekend is, hebben de dnderhandelingen tits
chen Groot-Brittannië en Noord-Ierland en Sovjet-
Rusland, waarvan de Engelsehen zooveel verwachtten
voor het herstel van hun handel op laatstgenoemd
land, ten gevolge gehad, ‘dat in de eerste helft van
Augustus j.i. een overeen]comst tusschen beide lan-
den werd goteekend, waarbij o.a. ook de weder-
-zijdsche handelsbetrekkingen worden geregeld. Indien
dit verdrag zou worden geratificeerd, waarop intus-
nehen, gezien de wijze, waarop het in Engeland
is ontvangen, weinig kans schijnt te bestaan, zou
men zich van de rechtst-reeksche gevolgen voor
dcii
i3ri tschen haringexport naar Rusland geen ovordre-
ven voorstel] ing moeten maken. De sterke vermincie-
I’ing der vraag naar haring, en, naar Britsche en lie]-
landsehe pekelharing in het bijzonder, in Rusland is
nl. minder aan liet ontbreken va:n regeimatige han-de] sbetrekk ingcn tusschei-i dit land eenerzijds en.
Engeland en Nederland anderszijds te wijten, dan
wei aan cie sterke afneming der productie in
Rusland. Had dtt land evenveel voortgebracht als
v66r den. oorlog, ‘dan zou het veel meer goederen be-
schikbaar hebben gehad voo.i’ export en, welke han-
delspolitiek de Sovjetregeering dan oolc had willen
volgen, in ruil daarvoor veel meer goederen ‘hebben
kunnen en moeten invoeren. En waarom zou van dien
grooteren invoer de Nederla.ndsehe en Britsche pekel-
haring, ‘dit goedkoope en in Rusland zoo gewilde
982,
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 November 1924
volksvoedsei, niet evenals vroeger zijn deel hebben
gehad?
Dat allden reeds het herstel dek normale betrekl kirigen tusschen Rusland en Engeland – indien het
niet tot de rat:ificatie van het verdiag mocht komen,
bv. als gevolg van nieuwe onderhandelingen – den
i rivocr van Britsche haring in Rusla:nd sterk jou doen
toenemen, lijkt mij daarom niet erg waarschijnlijk.
Rusland heeft echter vooj de herwinning van zijn
vroegere welvaart en koopkracht in de eerste plaats
een vo:randeri.ng van zijn economische methoden en.
in de tweede plaats kapitaal noodig en voor het ver
j
krijgen van heide zou ccii overeenkomst met hot mach:
tige Albion, welke op den duur toch moeilijk achter
wege zal kunnen blijven, zeer bevorderlijk kunnen zijn..
P. E.
VAN
RENESSE.
VERBETERING DER STEEFTEKANSEN EN
ALOEMEÉNE MORTAJJJTEIT. 1
1-let onderschrift van den heer Metborst
bij
de op
1
inerkingen, die ik over bovenstaand onderwerp maakte
in het vorig No. der ,,E.-S. B.” noopt mij tot nog een
enkele kantteekening. De heer M. meent, dat ik hem
verkeerd begreep. Zijn bedoeling was, dat, door het
ouder worden der menschhe.id, in cle groep van alle
merischen van stel 70 jaar of ouder, die groep als
keheel beschouwd, de sterfte zal moeten toeieme.n
Het komt mij voor, dat de heer M. inderdaad deze
meonirig zal moeten herzien. Indien, hij. de moeite wil
nemen, uitgaande van de 70-jarige mannen, dib vol
gens de sterftetafel t.hans uit een aanvangscijfer vaii
100.000 gehorenen nog in leven zijn, te becijferen hoe
het sterftecijfer voor did groep als geheel, op dit
oogenblik 10,38 pOt., zou worden indien men, het
voor hem gunstigst geval, aanneemt, dat alle men-
schen en dus ook (Ie 70-jarigen 1.00 jaar ormcl wor-
den en dan sterven, dan zal hem blijkeu dmtt het
sterftecijfer voor die groep niet stijgen zou’ ‘maar
dalen tot ongeveer
Y
3
van het tegen woordige.
1)
Indien het dus vaststaat, dat daling van de sterfte;
clie ik, gelijk ik uitdrukkelijk te knne.n. gaf, ook
thans nog voor,
mogelijk
houd en waarop ik hoop, dc
totale sterfte niet, zooals de heer M. veronderstelt, eer-
lang moet doen stijgen, clan mag men op clie stijging
natuurlijk ook niet een beroep doen ten betooge, dat
mede daardoor eerlanug van zelf de stabiliteit der b
volking zal worderr verzekerd. Die stabiliteit is enkel
te verwezenlijken .hetzij dooi’ daling van het geboor;te
cijfer,.of door toeneming’ de± specifieke sterfte in de
vëvschiilende levensja:ren.
2)
Treedt deze laatste niet
Welk bezwaar er zou kunnen bestaan om, waar het
geldt den’ invloed te onderzoeken van verbetering der spe
i
cii ieke sterftoverhoudingen op de algemeene mortaliteit,
den opbouw van zeker uit een gegeven aanvangscijfer
groeiend hevolkingscomplex te berekenen
‘mi
n
. de onderstel-
ling, aanvankelijk dat de bestaande stcrftekansen onver-
anderd blijven, en vervolgens, dat die in alle leeftijdskhis-
sen behalve die der alleroucisten verbeteren, ontgaat mij.
Natuurlijk moest ik, om den specifieken invloed van
verbeterde sterfteverhoudingen op het bevolkingsaccres na
te gaan, van een constant gedacht geboortecijfer uitgaan
De heer M. had immers verhooging van de sterfte in de
hoogste leeftijdsklasse, en via deze van het totale sterfte-cijfer ,,alleen door het feit” van het ouder worden gemo-
tiveerd geacht. Het is onjuist, dat de heer M. in zija ver-
weer op dit punt de praemisse eener dalende nataliteit
stelt. Ik zal hierop thans echter niet verder ingaan. Slechts
merk
ik
op, dat, voor zoover daling der nataliteit den
opbouw der bevolking wijzigt, en dientengevolge het alge-meene mortaliteitscijfer verhoogt, men bij dit laatste feit te
doen heeft met een gevolg der verminderde geboorten.
Causa causae est caiisa causati. De stabiliseering van het
hevolkingscijfer zal dan in dubbelen zin van daling der
nataliteit het gevolg zijn, direct en indirect. Een argument
voorde door mij bestreden stelling van den heer let., dat
de verbetering der steritekansen de stabiliseening bevor-dert, is in die daling der geboorten dus niet gelegen. Ver-
betering der sterftekansen, hoe gewertscht ook
kan, op
zichzelf beschouwd, het bereiken eener stabilisatie •der be
voiking enkel maar vertragen.
in dan blijft het algemeen sterftecijfer, al naar
de omstandigheden, constant of daalt verder, en zal
de stabiliteit van het bevolkingscijfer, indien zij wordt
verwezenlijkt, dus van, daling der natali.te:it, en alleen
van deze, het gevolg blijken .te zijn.
G. A.
VERIdIJN
STUART.
Utrecht, 30 October 1.924.
* *
*
Naar aanleiding van liet bovenstaande mij uerzijds
nog cern en kele opmerking. De heex Stuart redeneert
thans tea aanzien van de groep van 70 jaar en daar-
boven, gelijk hij in zijn. vorig artilcel deed ten aan-
zien. van cle
geheele
bevolking. Hij gaat thans van cle
onderstelling uit, dat de sterfte in de groep van 70
jaar en daarboven gedurende
30 jaar blijft gelijk die
thans is;
•clit is evenzeer ongeoorloofd voor het maken
van een juiste vergelijking als zijn vroegere ondeu–
stelling, dat de sterfte
honderd
jaar constant zou kun-
nen blijven. Men moet nagaan he laag de sterfte in
deze groep zou zijn gedaald op het moment, waarop
de sterfte in alle leeftijdsklasseii zal zijn
uitgeclaalci.
Laatstbedoelde sterfte zal ook dan weer
lager
komen
te liggen (ln het
Y
3
gedeelte van ie begenwoordige
sterfte in •die groep, om daarna to
stijgen
tot dit
gedeelte. –
• We doen mi. het beste oni, wat deze door mij ver-
wachte ombuiging der sterftelijn naar boven betreft,
cle resultaten af te wachten van de proef, welke ik
aan het slot van mijn vorig artikel noemde. De heeL’
Fonek, oad-aclmimiisti-ateur
bij
het C. B., zal deze
proef uitwel-kerL en onder zijn naam te zijner tijd
publiceeren. R. W.
ME’rF!oas’J’.
Den Haag, 1 Nov. 1.924.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
ID’UITSCHE HANDELSPOL1TIEK.
1.
Van von Bidow tot aan den wereldoorlog.
Prof. Dr. Th. ‘Plaut te Hamburg schi’ijft ons:
Wie op grond van uiterlijke kenteekeneri oordeelt
komt gemakkelijk tot de slotsom, dat de economische
politiek, dooi’ von Bülow van 1900-1909 gevoerd,
niet genoeg kan worden geprezen. Beschouwen wij
de resultaten van de ontwikkeling in de periode-
von Bülow, welke dit oordeel te rechtvaardigen schij-
nen, wat nader. Zij zijn in een Memorandum van
Helfïerich over Duitschlands economische ontwikke-
ling en volksvermogen van 1888-1913 samengebracht,
ten einde deze conclusie te rechtvaardigen, doch het
zou ongetwijfeld beter zijn geweest den dag niet te
prijzen, voor de avond zou
zijn
gekonmen. Ofschoon in
de jaren tachtig. de’ Duitsche bodem niet in staat was
haar ‘bewoners te voeden en
jaarlijks
uit dezen hoofde meer dan 130.000 menschen emigreerden, was het om
en
bij
1912 noodzakelijk geworden,. arbeiders, uit
andere ‘landen aan te ‘trekken,
terwijl
de emigratie
tot een minimum van rond 18.000 menschen per jaar
terugliep.
1)
De suikerconsumptie ‘steeg van 1885/6
tot 1910/11 van 6,8 tot 19,0 KG. per hoofd per jaar, die van koffie van 2,38 op 2,79, van cacao van 0,16
op 0,83, van thee van 0,04 op 0,66 (deze laatste voor
de periode 1886/90 tot 1911). Het volksinkomen is
volgens’ dezelfde, doch ook volgens andere schattin-
gen, van ca. 410 M. per hoofd per ‘jaar in 1896 tot
meer dan 600 M. in
1912
gestegen, heeft daarmede
het gemiddelde inkoMen
in
Frankrijk
belangrijk over-
troffen en is dicht in de
nabijheid
gekomen van het
Engelsche. Het totale inkomen der bevolking werd
in 1912 op 40 milliard M. per jaar geschat, bij een
1)
Men is gerechtigd, ook de jaren na het aftreden van
von Bülow tot aan het uitbreken van den oorlog tot de Billow-
periode te rekenen, althans voor de economische politiek,
aangezien de ‘onder hem uitgevaardigde wetten eerst later volledig tot uitwerking kwamen.
5 November 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
983
volksvermogen van 300 tot 320 milliard en een jaar-
lijksche toeneming hiervan gedurende de laatste jaren
met 6 milliard.
Een wezenlijk deel van het inkomen vormt de winst
uit den buitenlandsehen handel. Op de bevordering
van dezen laatsten en van de internationale handels-
betrekkingen was derhalve de geheele handelspolitiek
van Fürst. von Bülow gericht.
In de eerste plaats volgen hieronder de cijfers.
Invoer voor binnenlandsch verbruik en uitvoer van in eigen
land georoduceerde goederen in millioenen Mark.
Jaren
Totaal
di
0
1+’
0
I-.
Grond- stoffen
Q
di
0
0
..’
Half-
Ij
fabrikaten’en
Q>
0
0
;.
Voeding-
geuotm.
1
di
0 0
>
–
1
•2
3j
4
.5
11
6
7
819
1895
4246
3424
1805 722 926
2180
1390 416 1900
6043 4753
2803
1111
1200
2982
1763
518
1905
7129 5732
3457
1401
1328
3824
2344
507
1910
8934
7475
5083
1918
1368
4796 2483
761
1913 10770 10097
6242
2657
1479
6396 3049
1043
Direct
valt
de
snelle
nroei
der totaalciifers
on.
doch ook een snelle stijing van den uitvoer vn
grondstoffen, halifabrikaten en voedingsmiddelen.
Hoe dit te verklaren? Duitschl and, een midden-Euro-
peesche industriestaat bij uitnemendheid, exporteert
grondstoffen eh levensmiddelen, heeft in 1913, het
laatste jaar voor den oorlog, een vrijwel in evenwicht
verkeerende handelsbalans en herinnert in de struc-
tuur van deze laatste levendig aan de grondstoffen-
landen der nieuwe wereld en in het bijzonder aan de
Vereenigde Statcu van Noord-Amerika! Doch het
zijn bedrieglijke beelden, die wij hier zien;
zij
schijnen
de
werkelijkheid
anders voor, te stellen, dan zij is.
Indien men den sluier van de cijfers van den buiten-
landschen handel uit de periode-Bülow wil af rukken,
moet men midden tusschen de problemen dezer laatste
gaan staan. * *
Von :Bülow’s handelspolitiek streeft eela drieledig
doel na: bescherming van den landbouw, bescherming
van de industrie, bescherming van de financieele be-
langen van het Rijk. De bedoelingen van von Bülow
worden wellicht het duideljkst uitgedrukt op hlz. 305
van zijn ,,Deutsche Politik”:
Een schip zonder voldoenden ballast, met te hooge
masten en te zware takelage, slaat om. De landbouw is
en blijft de ballast; industrie en handel moeten niasten
en zeilen zijn
;
zonder hen komt het
schip
niet vooruit,
doch zonder ballast slaat het
om.
”
–
Dit drieledig doel bevat echter twee strjdigheden.
In de eerste plaats werpt een volkomen beschermend
stelsel geen groote ontvangsten voor den fiscus af,
aangezien het de buitenlandsche concurrentie uitsluit..
De bevordering van den landbouw maakt de totale pro-
ductie duurder en verlamt daardoor het concurrentie-
vermogen van handel en industrie. Men heeft vaak opge-
merkt, dat de synthese dezer antihesen in een gematigd
béschermend stelsel was gelegen en heeft derhalve be-
weerd, dat het’systeem-Bülow gematigd zou zijn geweest.
Zeker kon men in andere staten van het Europeesch
Continent ndg hoogere tariefmiiren aantreften ;niette-
genstaande dat schijnt het mij echter wel wat rijkelijk
optimistisch, graanrechten, die 50 tot ’75 pOt. van de
wereldmarktprijzen uitmaken — en aan een stelsel van
invoerbewijven zijn vastgekoppeld, dat verhooging van het hinnenlandsche graanprijzenniveau met het
geheele invoerrecht ten gevolge heeft – de
bijna
volle-
dige invoerverboden voor vleesch en geslacht vee,
het absolute verbod voor den invoer van bevroren
vleesch, als gematigd aan te duiden. De bescherming
der industrie was bovendien niet veel minder. Zoo
eenvoudig is de antithese niet op te lossen. Wel
werd het financieele belang van het Rijk gered door het
feit, dat de Duitsche landbouw alleen pnmogelijk de
Duitsche levensmiddelenmarkt kon verzorgen. De
noodzakelijke invoer van minstens 25 pCt. der land-
bouwproducten was groot genoeg, om de graanrechten
tot de ruggegraat van de Rijksfinanciën te maken.
Doch het nadeel, dat de industrie ondervond van
het duurder worden der levensmiddelen en tegelijkertijd
de omstandigheid, dat de vestigingsplaats der meeste
industrieën in Duitschiand niet absoluut gunstiger,
doch zelfs vaak ongunstiger is dan in het buitenland,
maakte een gecompliceerde oplossing van de tweede
antithese
noodzakelijk.
Deze oplossing berust op het
invoeren van een gespecialiseerd tarief, gedifferen-
tieerde spoorwegtarieven, bevordering en ondersteuning
van het kartel- en monopoliewezen, bevordering en
volledige benutting der kapitaalconcentratie. Een
paar woorden ter toelichting.
In jarenlange commissoriale beraadslagingen, waarin
belanghebbenden uit alle industrieën en
bedrijven
ge-
hoor vonden, werd een tarief uitgewerkt, dat onder
046 nummers op 40 bladzijden van 3 kolom, ongeveer
5400 verschillende goederenomschrjvingen bevat. Deze
specialiseering van het tarief heeft tot doel, alle voor-
en nadeelen van de Duitsche industrie in den inter-
nationalen concurrentiestrijd te compenseeren, de
zwakkeren te beschermen, -doch ook de sterkeren niet
al te zeer te benadeelen, aangezien er wel geen artikel
bestaat, waarvan het eigen land niet tegelijkertijd
consument is, indien het dit produceert. Bescherming
benadeelt echter steede den consument, zoo spoedig
zij den producent beteekenend helpt en de consument
verlangt in zijn eigenschap van producent dan op
zijn beurt bescherming. Een voorbeeld: De Duitsche
bezitter van eikenhakhout had belang
bij
een hoog
invoerrecht op huitenlandsche looistoffen. Aangezien
hij tevens tot den landbouw behoort, vindt hij zonder
meer gehoor voor
zijn
wenschen
bij
von Bülow. Dan
verlangen echter de looierijen, – welke de eikenschors
gebruiken, gerechtvaardigde bescherming voor hun
leder, want wanneer de looistof te duur wordt, ver-
liezen zij niet slechts de buitenlandsche, doch ook de
hinnenlandsche markt. Op zijn beurt verlangt daarop
‘de schoenfabrikant een invoerrecht op schoenen, of
wel wijst hij invoerrechten op Ieder af. De consument
ten slotte, die de schoenen moet dragen, verlangt
bescherming van de onderneming, waarin
hij
werk-
zaam is, wanneer hij bij zijn aankoopen een cijns
moet betalen aan producenten in andere fabrieken.
Zoo moest er dus zorgvuldig op gelet worden, dat
onder al deze algemeene beschermende maatregelen
het internationale concurrentievermogen van Duitsch-
land niet leed. Vandaar sterke specialisatie en waar èen industrie zich door bijzondere omstandigheden
zonder bescherming kon handhaven of slechts geringe
bescherming noodig had, een streven, deze laatste
aan deze situatie aan te passen.
De invoerrechten werden aangevuld door een zorg-
vuldig uitgewerkt stelsel van spoorwegtarieven, want
in het
bijzonder
op groote afstanden
zijn
de spoor-
vrachten vaak van veel grootere beteekenis dan de
invoerrechten. Zoo was een schier eindelooze
rij
van
uitzonderingstarieven, zeehaventarieven en dergelijke
uitgevaardigd, welke als het ware de exporteerende
binnenlandsche industrie dichter
bij
de havens bi-acht,
daardoor het vermogen, met de gunstiger gelegen in-
dustrieele centra van België, Engeland en -Holland
te condurreeren, bevorderde en er terzelfder
tijd
toe
leidde, aan de havens van Hamburg en Breroen de
voorkeur boven Antwerpen, le Havre, Triest en Rot-
terdam te geven. Anderzijds konden de verhoogde
invoerrechten de concurrentie van het buitenland
bemoeilijken. –
Zoo kon de binnenlandsche industi-ie zich in een
concurrentie-
Vrije
thuism arkt verheugen. De wetgever
zag in den regel gaarne, dat zij van dezen toestand
gebruik maakte om zich tot hechte kartels ensyn-
dicaten aaneen te sluiten; of hij echter ook gaarne
zag, dat
zij
deze sterke positie benutte om het volle
984
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5
November 1924
invoerrecht op de binnenlandsche markt te laten
drukken en het buitenland tegen wereldmarktprijzen,
of nog daar beneden, te bedienen, valt niet te zeggen.
Hij
zag
het misschien in het geheel niet, hetgeen
hij een bureaucratische administratie alleszins mogelijk
is. In ieder geval was het duidelijk, dat men op de
wereldmarkt zijn producten niet tegen die prijzen
kon afzetten, welke het binnenland betalen moest.
Dit is wat men ,,dumping” noemt, hetgeen van tijd
tot tijd zelfs nog door verborgen premiën werd
bevorderd.
1)
– Deze beschermende, industrieele en kartelpolitiek
leidde tot een geforceerden export, derhalve tot een
verhoogden import, hetgeen in de cijfers van deh
buiteulandschen handèl bovenvermelde» misleidende
voorstellingen gedeeltelijk tot gevolg had.
In ht Düitshe bankwezen vond de industrie een
financicele, vrijwel eenzelfde doel nastrevende leiding,
die haar tevens steunde op een wijze, die wel, be-
halve in de Vereenigde Staten, bergens anders voort-komt. Tot in de onderste lagen der bevolking strektia
zich het zuigapparaat van de bankconcerus uit, ten
einde het in Du’itschland zon zeldzame en toch
zob
noodzakelijke kapitaal te verzamelen. De spaarbanken
verzamelden de penningen van den kleinen man, de
s
coöperatieve
banken
de middelen van de handwerkei
e landbouw, de depositokassen de voor het betalings
–
-verkeer
noodzakelijke
middelen der bezittenden. Het
geld werd als ,,report”-geld roor de financiering van
naamlooie vennootschappen en den Staat aange-
wend, stroomde als gevolg van disconteeringen de
particuliere industrie toe, door emissie en beleenink
van pandbrieven den landbouw, waaraan ook nog
andere wegen openstonden.
De hierboven geschilderde, zeer snelle ontwikkelin
van de Duitsche volkss’elvaart, is het resultaat van
het richten vân dit geheele complex van maatrêgelen
op een vast omlijnd doel.
Doch dit alles kon niet verhinderen, dat iangza’-
mehand het prijsniveau in het binnenland begon te
stijgen en pessimisten meenden reeds te kunnen vast-
stellen, dat het vrjhandelsland Engeland, na de eerste
jaren van hetgrootste succes van von Bülow’s handels-
politiek, weder bezig was terrein te winnen. –
Doch dit oploopen van het
prijsniveau,
dat vaak
aan een daling van degoudwaardewordttoegeschreveii,
rikar ik geloof ten onrechte – is niet het eenib
euvel, dat deze neomercantilistische politiek van de
twintigste eeuw aankleefde. Veel
gevaarlijker
was het,
dat alle. groote mogendheden dezelfde middelen aan-
wendden. Zoo geraakte de industrie van het Euroi
peesche Continent in een impasse, want alle staten
omgaven zich met hooge tariefmuren en trachtten
krampachtig goederen te exporteeren. Doch wie kon
deze afnemen? Een
stijgend,
prijsniveau in het bin-
nenland en vrees voor het verdwijnen der af zetge-
bieden zijn de spoken vak het Neo’mercantilisme, dè
antithese dezer ontwikkeling. De uitweg scheen in
het
verkrijgen
van nieuwe afzetgebieden gelegen. In
zooverre de grondstoflanden niet tot het koloniale
gebied der groote mogendheden behoorden, gold het
derhalve hen te ,,ontsluiten” ,,vreedzaam te door-
,dringen”, aldaar goedkoope grondstoffen te verkrijgen,
ten einde de industrie te voeden en de productie aan
hen te verkoopen. Zoo hoopte men door goedkoope
grondstoffen en door vergrooten afzet het prijsniveau te kunnen verlagen en vervolgens ook den nationalen
afkeer van buitenlandsche goederen en hooge tarieven
te kunnen overwinnen.
Doch welke afzetgebieden stonden na 1907 voor
deze concurrentie nog open? Australië behoorde tot het Britsche wereidrijk; in Oost-Azië had Japan een
1)
Binnen het kader dezer beschouwingen moet ik er
helaas van afzien, op technische bijzonderheden in te
gaan.
Ik
verwijs hiervoor naar mijn bij B. G. Teubner ver-
schenen boek over Duitsche .11andelspolitiek, waar ook
de
desbetreffende litteratuur wordt opgegeven.
bijzondere positie, al openden zich in China nog
groote mogelijkheden. Op Klein-Azië en Arabië na
bevond zich de rest van Azië in vaste handen; het-
zelfde gold voor
Zuid-,
West- en Oost-Afrika. In
Amerika kwamen de Vereenigde Staten en Canada
•
n het geheel niet in aanmerking; Midden- en Zuid-
Amerika ontwikkelden snel eigen industrieën, zoodat
de markten daar weliswaar voor het heden goed waren,
doch niet voor de toekomst. Buiten hen bleef als
gebied voor vrije concurrentie bijna niets anders over
dan .de oeverstaten van de Middellandsche Zee en het
is voldoende een paar namen te noemen, om aan te
toonen, hoe heftig dc concurrentiestrijd hier ont-
brandde: De inlijving van Bosnië en Herzegowina
bij Oostenrijk-Hongarije, de Acte van Algeciras en
de Marokko-overeenkomst, de Tripolitaansche oorlo-
gen tusschen Italië en Turkije, het complex van
vragen, verbonden met den Bagdadspoorweg, zijn
etappen in dezen
strijd,
welke onmiddellijk naar den
wereldoorlog voerde.
De handelspolitiek van dezen laatste zelf kan thans,
op enkele kleinighëden na, onbesproken blijven. Zij
is, nadat de oorlog geëindigd is, in tegenstelling tot’
die uit de Bülow-periode, niet meer actueel. Aan
deze laatste echter knoopen het Verdrag van Ver-
sailles en het Dawes-rapport direct aan. Slechts één
maatregel uit oorlogstijd moet worden vermeld, ni.
het afschaffen van alle invoerrechten op en -verbo-
den voor levensmiddelen. Want ofschoon deze, gelijk
aangetoond, oorzaak
zijn
geweest van de andere hooge
rechten, heeft von Bülow’s tarief voor het overige geen
wijziging ondergaan, indien men van een aantal ver-
hoogingen van de rechten op thee, koffie, tabak enz.
afziet. – Til.
PLAUT.
(Slof
volgf.)
DE VOORUITZICUTEN VOOR DE BRITSCHE
•
–
INDUSTRIE.
De heer F. W. Forge te Londen schrijft ons:
In de laatste paar weken hebben twee gebeurte-
nissen plaats gevonden, die zeer wel van verreikenden
invloed kunnen zijn op de toekomst der Britsche
industrie. Ik heb natuurlijk het oog op het in werking
treden van het Dawes-rapport en het niet alleen tot
het bewind, doch ook tot de macht terugkeeren der
Conservatieve
Partij.
Het is duidelijk – om in de
-eerste plaats het tweede punt te behandelen – dat
met een absolute meerderheid van meer dan twee-
honderd boven alle andére partijen de conservatieven
onder de leiding van Baidwin gedurende vier jaar
een zeer groote vrijheid van beweging zullen hebben,
tenzij oneenigheid in den boezem der partij ontstaat.
Baidwin’s neiging tot protectie is te wel bekend om
er hier nog over uit te weiden; dientengevolge echter
zal het handelspolitieke vraagstuk in de naaste toe-
komst wel weder aan de orde komen. Weliswaar heeft
Baldwin Protectie met een groote ,,P” laten varen,
uit eerbied voor het ondubbelzinnig vonnis, in De-
cember j.l. door de kiezers geveld, toen hij deze
kwestie tot inzet der verkiezingen maakte, doch over
het hoofd mag niet worden gezien, dat hij gedurende de campagne der laatste weken voortdurend gedoeld
heeft op Rijksvoorkeur en de ontwikkeling van de
Safeguarding of Industries Act. In zooverre Imperial
Preference beperkt wordt tot verlaging beneden het
algemeen niveau van de tarieven, geheven van goe-
deren uit de koloniën, kan niemand beweren, dat
hierin protectie schuilt, doch aangezien het niet
onwaarschijnlijk is, dat begunstiging der Dominions
als voorwendsel zal worden gebruikt voor het heffen
van rechten van den invoer uit andere landen, wordt
het geval geheel anders en zou het land op deze
wJze den weg-van den vrijhandel gaan verlaten.
Van een dergelijke handeh.’ijze valt intüsschen
veel minder gevaar te duchten dan van de zooeven
genoemde wet. In herinnering zij even gebracht, dat
de Safeguarding of Industries Act de Regeering de
bevoegdheid geeft, een recht te heffen van goederen,
5 November 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
L
985
waarvan de vervaardiging of de voortbrenging hier
te lande, bij vrije concurrentie met andere landen,
gevaar zon loopen, indien de betrokken industrieën
z.g. ,,Ker Industries” zijn. De term is van een gepaste
vaagheid. Niemand heeft er tot dusverre nog een
definitie ,voor gevonden, doch het lijdt weinig twijfel,
dat onder een conservatieve regeering met een ab-
solute meerderheid en een Eersten Minister, die een
jaar geleden geloofde, dat de eenige hoop, het werk-
]oosheidsvraagstuk op te lossen, gelegen was in
,,protectie”, zijn beteeknis eenigszins aan elasticiteit
zal . ‘winnen onder den druk, die zekei zal worden
uitgeoefend door let groote aantal fabrikanten, van
oordeel, dat het toch zooveel . prettiger zou zijn, over een marge voor tegenslagen .te beschikken.
Een marge is natuurlijk een zeer aangename zaak,
doch het zou veel beter kun, haar te verkrijgen
door ‘meerdere efficiency in een of ander opzicht, dan
uit le zakken van een anderé groep der bevolking,
met- steun van- een welwillende Regeering. Hierin zit
de knoop, want het is niet., omdat protectie, hoe ook
vermomd, tot hoogere prijzen leidt, doch omdat het ,,de minder efficienten beschermt tegen de coricur-
rentie der meer efficienten” – de aanhaling is uit
een iedevoering van een krachtigen steunpilaar der
rubberbeperking –, dat zij
waarschijnlijk
nadeelige
gevolgen voor onze nationale welvaart zal hebben.
Men dient derhalve ‘rekening te houden met de waar-
schijnlijkheid, dat althans ten aanzien van sommige
industrieën soedig beschermende rechten van kracht
zullen worden, evenals met de
mogelijkheid,
dat dé re-
actionnaire beweging in Engeland gevolgd zal worden
door een gelijk loopende ontwikkeling in sommige contioentale landen. Een bemoedigende kant vn de
situatie is echter, dat iedere industrie,- welke, onder
de wet zal willen vallen, zich op een bepaald geval
moet beroepen, dat waarschijnlijk door den Board of
Trade zal worden onderzocht. Dit Departement zal
zeker het bewijsmateriaal nauwgezet ondeizoeken en
dienoverecnkomstig rapporteeren, zood ,t de meeste
extrme gevallen zeker door de zeef zullen vallen.
Indien wij thans overgaan tot de mogelijke uit-
werking, die dc beweging, Duitschla’nd weder op de
been te helpen, op het Britsche bech’ijfieveu zal
hebben, blijkt, dat de moeilijkheid haar aard en be-
teekenis te schatten, zeer is toegenomen door- den
twijfel, we]ke bestaat ten aanzien van de tariefpoli-
tiek dci’ II ritsche en Centraal – Europeesche regeerin gen.
Eenige resultaten echter zijn reeds aanwijsbaar en
mogen hieronder kort worden samengevat. Gedeelte-
lijk vooruitloopende op de verleèning van credieten
aan Duitschland en gedeeltelijk als gevolg van de
reeds verleende, is er een aanzienlijke opleving te
bespeuren geweest in de vraag naar een aantal
levensmiddelen en grondstoffen, waarvan tarwe, thee,
rubber, koper, jute en Chili-salpatei’ vermeld dienen
te worden. Bijna geen dezer goederen is van groot direct belang voor de Britsche industrie, ofschoon
alle in aanzienlijken omvang afhankelijk zijn van het
i3i’itsche kapitaal, doch desondanks heeft de vraag
naar Bi’itsche fabrikaten uit verschillende landen, in
het bijzonder uit eenige der Zuid-Amerikaansche
republieken, een toeneming vertoond. Op deze indi-
recte wijze verwacht Groot-:T3rittannië in. hoofdzaak
van een herleving der industi’ieele bedrijvigheid cii
een terugkeer van de welvaart in Duitsch]and profijt
te trekken. Wanneer hiej’ speciaal van Duitschland
‘vordt gesproken geschiedt dit slechts, omdat dit land de sleutel geacht wordt, die de boeien zal ontsluiten, waar-
in op het oogeublik het Europeesche bedrijfsleven is ge
klu.isterd. Men neemt aan, dat naarmate Duitschland
aan den internationalen handel meer gaat deelnemen,de
bedrijvigheid in de omringende landen zal toene-
men en het herstel van Rusland een physieke, zoo
geen politieke mogelijkheid wordt. Etet herstel vn
Europa zal langzaam maar zeker leiden tot een ver-
meerderde vraag naar voedingsmiddelen en grond-
stoffen en tot het aanpassen van den
prijs
van deze
groep van goederen aan dien der andereproducten, ‘elke
thans
onbehoorlijk’
hoog is. M.â.w. tot een terugkeer
tot normale omstandigheden èn een algemeene toe-
neming van den wereldhandel, waarin naar wordi;
aangenomen, Groot-Brittannië,
gelijk
voor den oorlog,
een
belangrijke
rol zal spelen. Het is thans van be-
lang ha te gaan, tot op welke hoogte deze verwach-
tingen op het huidig oogenblik gerechtvaardigd zijn.
1 Met terzijdelating van de kwesties met betrek-
king tot de overeenkomsten tusschen Britsche en
andere ondernemingen, om het afzetgebied te ver-
,deelen en alle prijsovereenkomsten etc., welke onge-
twijfeld van aanzienlijk belang zullen
zijn,
rijdt de
vraag, hoe de Britsche industrie,
bij
1913 vergeleken,
is toegerust voorden internationalen concurrentie-
strijd. Hier komt het op aan, mits de algemeene
economische redeneering opgaat, dat de bedrijvigheid is als een sneeuwbal, die eens aan het rollen gebracht,
daarmede voortgaat en steeds grooter wordt.’ Alge-meen wordt op het oogenblik in Engeland geklaagd,
dat de bonen te hoog zijn, waarbij dan komt cle
klacht over de verminderde efficiency der werklieden
en over het feit, dat de continentale en in het bij-
zonder de Duitsche industrie, dank
zij
de inflatie
in staat is geweest, haai’ fabrieken op de meest mo-
derne wijze uit te rusten en haar obligatieschuld tot
een onbeteekeneud bedrag terug te brengen. Hieraan
zou men nog kunnen toevoegen – hetgeen meestal
niet geschiedt, — dat talrijke landen er tot op zekere
hoogte zelf in slaagden goederen te vervaardigen,
welke
wij
hun gedurende de oorlogsjaren niet konden
leveren. Het is ook een gewone conclusie, dat de
B’itsehe industrie hopeloos in het nadeel is, tenzij
benen worden verlaagd. Aangezien het nu hoogst
onwaarschijnljk is,,- dat de
werkelijke
bonen binnen
hfzienbaren
tijd
aanzienlijk zouden kunnen worden
verlaagd, zou deze rédeneering tot een zeer sombere
conclusie leiden, indien de meerderheid onzei ihdus-
trieelen haar, politiek hiei’op baseerde. Ge]uI-kig ech-
ter zijn in Engeland,
zij,
die het meest praten, de-
genen, die het minst doen en een groot en toenemend
deel der Britsche industrieelen ziet in, wat kan wor-
den gedaan om hun positie te verbeteren. Een goed
voorbeeld levert de Consett Iron Company. Sinds
het begin van 1919 is de leiding ,van dit concern
,bèzig met een algeheele reconstructie der fabrieken.
Deze zal in het begin van het volgende jaar gereed
komen en de President-Commissaris gelooft, dat de
maatschappij dan in staat zal zijn het hoofd te bie’
den aan welke concurrentie ook. Hij spreekt geen
woord over lagere bonen of zelfs betete prestatie
‘en toch is het meer nog de geringe prestatie van
vele arbeiders dan hooge bonen, die den kostprijs
zoo hoog maakt. M.ogelijk heeft hij een middel ge-
vonden, om zijn ai’beiders tevreden en efficient te maken. In ieder geval heeft hij zich het feit gerea-
liseerd, dat de industrieelen hier te lande niet moe-ten verwachten, dat
zij
hun plaats
,
zullen behouden,
tenzij zij zich tot het uiterste inspannen om op de hoogte van den tijd te blijven. Schijnbaar gelooft
hij, dat indien zij dit doen, succes hun deel zal zijn.
Het geval der Consett Iron, ofschoon één der beste
ondernemingen van
zijn
soort, is in geenen dccle een
alleenstaand voorbeeld, noch is de hervorming der fabrieken beperkt tot de ijzer- en staalindustrie. Er
zijn evenwel ook nog blijken van het geloof, dat de
voorooi’logsche methoden goed genoeg zijn. Gelukkig kan; %s’orden .gezegd, dat dit inzicht van minder be-
teekenis is dan het was en tenzij het aan aanhangers
wint onder den invloed van beschermende rechten,
schijnt er goede grond, te hopen, dat de noodige
stappen zullen worden gedaan om aan dit land zijn
rechtmatig aandeel in den wereldhandel te verzekeren.
F. W. FORGE.
986
ECQNOMISCH-STASTISCHE BERICHTEN
5 November 1924
AANTEEKENINGEN.
De Noeeringskwesie te-t’Arnsterdani
– Bij het verschijnen van dit nummer zal ëen refe-
retidum der leden van de Vereenigi.ng voer den Effec
tenhandel juist hebben beslist, of de proef met het
nieuwe noteerigssysteem voor Staatsfondsen, door
het Bestuur aanvankelijk per 3 November 11. aan ge
kondigd, al dan niet za.l wdrden genomen. Was het
Bestuur van het bestaan eener bevestigend antwoor
dende meerderheid overtuigd geweest, het zou de
proefneming wellicht niet hebben opgeschort. Dé
kans schijnt derhalve groot, dat een meerderheid teged
zal zijn en, naar hieruit welhaast zeker voortvloeit,
t. z. t. de reglementswijziging zal worden verworpen:
zonder dat de voorstellen der Commissie – waarvnd
men, naar het
schijnt,
uit hetgeen het Bestuur daaruit
overnam, maar een zeer onvolledigen indruk krijgt –
zelfs ook maar gedeeltelijk een kans zullen hebben
gehad, hun doeltreffendheid te bewijzen, waarmedé
alle arbeid der Commissie van Voorbereiding ver
geefsch zou zijn geweest.
Van de beschouwingen, aan het voorstel gewijd,
volgt hieronder hetgeen
wij
er over aantroffen iii
liet heursbenicht der firma Patijn, van Netten
& Co
Middenkoers-Carthago moet vallen, heeft Cato-Bernhard
nu al jaren schijnbaar vergeefs geroepen, maar de vervul-
ling zijner venschen. schijnt dan nu tooh inderdaad een
stap naderbij te zijn gekomen. Het is voor de hoeklieden in
Nederlandsche staatsschuld wel niet aangenaam, dat de
grond nu juist onder hun stauclje wordt weggegraven, maar
er is niets aan te doen. Op 3 November zal de eerste explo-
sie onder de nudcleukoers-horstwening plaats vinden. Met
welk resultaat?
Zooals het altijd gaat heeft iedereen al iianstonds een
opinie en wordt (le nieuwigheid over het algemeen sceptisch
beoordeeld; cle
Proef
moet mislukken en in elk geval zal
in wezen alles bij het oude blijven. In afwachting van het
antwoord, dat de praktijk zal geven, kan alvast het karak-
ter van den nieuwen maatregel meer van n’kbij orden
bekeken. .’
Inplaats van op een enkele schaal, zullen voortaan de
koersen (voorloopig nog maar alleen die van onze natie-
unIe staatsfondsen) door de koks uit het bestuur geser-
veerd worden op vier schotels. En daarbij zal cle ouder-
wetsche Hollandsche middenkoerskost – waartegen cle
meesten unopperden, maar die zelfs niet één als hij eens
een oogenblikje eerlijk tegenover zichzelf was heeleunaal missen wilde – vermengd worden met Duitsche en Engel-
sche ingrediënten. In de eerste noteeringsperiode, die 10
minuten di.iurt, krijgt men geen kruimeltje middenkoers,
maar bij wijze van voorgerecht, om den eetlust op te wek-
ken, uit Berlijn geïmporteerd hors d’oeuvre. En daarna’
komen 2 gangen met nog een ,.toetje”, die wat substantie
aangaat onderling weinig verschillen en wier smaak sterk
doet denken aan de keuken in Lombardstreet. De noteering van een enkelen koers (hoofdkoers genaamd), met aandui-
ding van, den toestand van de markt te 1 uur 40 door de woorden: gedaan, gedaan en laten, enz., is typisch Ben-
lijnsh. En het aanteekenen van de vervolgs gedane affai-les in 3 perioden heeft veel van het Londénsche business
done” systeem. Het zal allicht heel moeilijk zijn op dit
gebied iets nieuws te ontdekken, maar we zijn ook hier
weer echte Hollanders, vier virtuositeit bestaat in het
afkijken vaui wat anderen reeds lang voor ons deden en
in het handig combineeren en toepassen van gegevens uit
den vreemde.
Het nieuwe menu is een proef en daarom
zOu
critiek prae-
unatuur zijn. Dat het bestuur eerst eens op beperkt terrein
op verkenning uit wil gaan, getuigt van voorzichtig en
wijs beleid. In de keuze van dat terrein komt het echter
reeds aaustonds in aanraking mét den weerstand, dien de
bestaande omstandigheden bieden. Zij, die den midden-
lcoers de schuld geven belemmerend op den omvang der
affaires te -werken, denken daarbij stellig niet in de eerste
plaats aan den hoek der staatsleeningen, maar veel meer
aan de tallooze ,,stille hoeken”, welke slechts zelden open”
konieri en waarin de handel en de koersen door enkelen
worden beheerscht en vastgesteld. Het moge waar zijn, dat
ook in de hoeken der Nederlandsche Schuld het i
–
echt-
streeksch contact tussclien verkoopers en koopers te ven-
sehen laat en dat de koersen niet steeds de zuivere uit-
drukking zijn van de verhouding. tusschen vraag en aan-
bod, maar het valt toch anderzijds niet te ontkennen, dat
van den geivraakten wautoestaumd wel sprekender voorbeel-
den zijn aan te halèn en dat men doorgaans toch wel op
be’rcdigeuide wijze zijn orders in staatsschulcl kon uitvoe-
ren. De aard tIen fondsen – haast altijd ruime vraag en
geringe koersfluctnaties werkte daartoe trouwens ook
mede. – Maar mcii moest nu eenmaal met de proef ergens
beginnen en dan is het zeker ook anderzijds w’eer waar,
dat een aldus gesitueerde hoek zich juist voor een zoo
zuiver mogelijk en weinig schade doeuud experiment goed
leent. Voor een proef met het business done’ stelsel zou
anders de hoek der Koninklijke Olie’s veel beter geschikt
wezen, maar daar kan er geen sprake van zijn het veel-
koppig handelaarskluwen 10 minuten te laten broeden op
een ,,hoofdkoers”. IVij verdenken er daarom liet bestuur
een beetje van, dat het een hoek heeft gezocht, waarin
twee systemen tegelijk zouden kunnen worden bepi
–
oef cl om
(les te spoediger na vergelijking een meer definitieve keus
te kunnen doen. Niet onvernuftig dan!
Het knippen van de eene omigedeelde noteering vaii t uur
40 af in drieën is een variatie op het bestaande stelsel
en maakt niet het meest nieuwsgierig. Dat het publiek
daardoor meer orders zou geven, is bij deze soort fondsen
niet te verwachten. Ook het ,,clearen” van de provincie
behoeft dientengevolge allerminst te verdwijnen. Waarom
kan men niet clearen op dcii middenkoers der 2de, 3de of
4de periode of op dien tien 3 perioden te zamen genomen,
of desnoods facultatief op den hoofdkoers ,,gedaan” en den middenkoers daarna bijaldien er geen hoofdkoers ,,gedaan”
tot stand kwam. Daarentegen zal deze hoofdkoers de be-
langstelling in hooge mate gaande maken. Onbekend maakt
.vooi-zichtig en voorloopig zullen vele comnmissionnairs de
kat eens uit den boom willen kijken en nog gaarne op de basis van een of andere middenkoers-constructie blijven afdoen, waarbij ze zeker, op hulp van de hoeklieden wel zullen mogen rekenen. De hoofdkoers zal dienst moeten doen als indicatie van den markttoestand, maar juist om-
dat alle affaires iii de eerste 10 minuten nog maar een
voorloopig, partijen niet bindend, karakter-zullen• dragen,
zal menigeen er w’einig voor voelen zijui kaarten dan al aanstonds alle op tafel te leggen met de kans, dat hij per
saldo niets zal blijken te, hebben gedaan. Voor zoover men
niet toch nog middenkoers” doet, zal menigeen willen
wachten, tot de eigenlijke handel om 1 uur 40 begint. De
hoofdkoers zou dan meestal uiiet meer w’orden dan het
advies, dat nu reeds veelal even na half twee overal van
de hoeklieden uitgaat: zooveel bieden en zooveel laten. –
Wij zullen ons nog maar niet verdiepen in de vraag hoe-
veel geharrewar liet vaststellen van biedende” en ,,laten-de” koersen kan opleveren. Daar hebben we onze notee-
ningscom.missanissen voor, zal men zeggen. De tijd – liefst
een niet te korte – zal het alles leeren. Wij kunnen intus-
schen onze voorliefde voor het eenvoudige practische Loui-
densche systeem niet verluelen en w’anneer wij, als echte
commissionnairs tenslotte toch nog geen weerstand kun.
uien bieden aan het meedoen aan voorzeggingen, natuurlijk
onder het gebruikelijk dubbel onderstreept voorbehoud, dan
zouden wij in allervoorzichtiglijkst gestelde bewoordingen
willen fluisteren, dat wij voor het hoofd van den hoofd-
koers, toegepast op de beurs in het algemeen, nog niet veel
zouden willen geven, maar dat de introductie van meerdere
noteeuingen pel dag ons meer levensvatbaar lijkt. De En-
gelselme en de Nederlanciselme manier van beurshandelen
hebben meer trekken van overeenkomst clan dc laatste en
de Dnitsche. –
De ,Reichsbank en het priy’sprobleens, ge-
meentel-ijke banlcinstellingen en .qemneen-
lelijke buitenlandsche leeni’n gen; –
In de jongste vergadering van den Zentralausschusz der
Reichsbank heeft de President, Dr. Schacht, naar
de Frkf. Zt
g
. mededeelt, o.m.
–
eenige opmerkingen
met betrekking tot de geidpolitiek gemaakt. Voorop
stelde
hij,
dat het er thans, nu met het van kracht
worden der nieuwe bankwet en de uitgifte der bui-
tenlandsche leening de eerste fase in de Duitsche
geldhervorming is afgesloten, op aankomt, de Duit-
sche betalingsbalans duurzaam actief te maken. De
grootst
mogelijke
spaarzaamheid en verlaging der
productiekosten zijn hiervoor de voorwaarden. Op
deze wijze
verkrjgt het prijsprobleem een zeer groote
geldpolitieke heteekenis. Wat de maatregelen betref t,
die in de eerste plaats de Reichsbank aangaan, merkte
hij het volgende op:
,,De bereidwilligheid van het buitenland, aan Duitsch-
land crediet te verleenen, wordt verlamd ten eerste
door het stelsellooze achterna loopen van het buiten-landsche kapitaal door een leger onbevoegde bemid-
5 November 1924
-ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
987
delaars, ten tweede door het feit, dat buitenlandsche
ciedieten gezocht worden,niet alleen voor strikt nood-
zakelijke, werkelijk productieve doeleinden, doch ook
met name door openbare lichamen, die in het belang
van de Duitsche volkshuidhouding beter zouden doen,
af te zien van het, aanwenden van buitenlandsch geld.
Voor zoover deze lichamen hun inkomsten trekken
uit belastingen en heffingen, doch niet uit produc-
tieve bedrijven, is de allergrootste terughouding bij
het opnemen van buitenlandsch kapitaal dringend
noodzakelijk. Eerst dan ook zal het vreemde kapitaal
niet uitzien naar een hooge, slechts éénmaal voor-
komende winst voor de verleende bemiddeling, doch
naar een
blijvende,
gezonde belegging en economisch verdedigbare rente.
Voor gemeentelijke
welvaartsdoeleinden is slechts
in zoovei-re ruimte als de binnenlandsche besparing
toestaat. Ik houd het derhalve voor dringend noodzake-
lijk, dat vanuit een centraal punt geleide maatrege-
len worden genomen om het opnemen van geld door
openbare lichamen, met name in het buitenland,
onder daadwerkelijke contrôle te stellen en begroet
met .ingenomenheid het door de Pruische regeering
in dezen gemaakte begin.
Een dergelijke
contrôle is te gewichtige’, daar nu
reeds de gemeenten tengevolge van de schematische
verdeeling der rijksmiddelen en binnen de perken
van hun eigen vrijheid, belastingen te heffen, het be-
drijfsleven zonder noodzaak in zoodanige mate be-
lasten, dat vermindering dringend noodzakelijk is.
Indien deze belastingen het den gemeenten mogelijk
maken, niet slechts geld te steken in zaken, die
heden ten dage overbodig zijn, doch zelfs zelfstandig
,,Schulderi aufwertuigen” door te voeren, die het
Rijk
in
zijn geheel zich, gedrongen door den nood, moet ont-
zeggen,
blijkt
hieruit, hoezeer aan een dergelijke
financieel-politieke desorganisatie, evenals aan de
overbelasting der bedrijven, een einde moet komen.
Wanneer de stabilisatie van de Duitsche munt
slechts gelukt is door de’ definitieve breuk met, alle
inflatie-opvattingen, zullen wij de consequenties uit
deze politiek ook in het
bijzonder
daar moeten trek-
ken, waar de inflatie mede de grootste schade heeft
aangericht, nl. op het gebied van het bank- en
ciedietwezen. Ik. stel met vôldoening vast, dat de
Reichsbank hij haar pogingen, den rentestandaard
te verlagen, nergens op tegenkanting gestooten is;
daarentegen bestaat op het gebied van het bank- en
credietwezen heden nog een overproductie, die, helaas,
verlaging van den rentevoet natuurlijk tegenwerkt. De
omstandigheid, dat naast de welig opgesôhoten nieuwe
particuliere maatschappijen uit den ifl atietijd, talrijke
gemeentelijke bank-organisaties met een duur
bedrijf nieuw zijn ontstaan, dat de groote meerder-
heid der spaarbanken zich thans ook bezig houdt met
crediet- en credietbemiddelingszaken, dat iedere
staats- of rijksinstelling, die over openbare gelden
1)eschikt of met openbaren steun gelden tot zich trekt,
zich geroepen acht de Duitsche
bedrijven
met ere-
dieten een handje ‘te helpen, bewerkt, bij de schreeu-
wende vanverhouding tusschen willen en kunnen, een
verhooging van rente en provisie, die voor het bedrijfs-
leven ondraaglijk is. Deze toestanden hebben er
bovendien toe geleid, zooais de gebeurtenissen van
de laatste weken en maanden hebben aangetoond,
dat tengevolge van onervarenheid en lichtvaardigheid
verliezen zijn ontstaan, die onder de straffe organi-
satie van vôir den oorlog nooit mogelijk geweest zouden
zijn en die grootendeels uit de zakken der belasting-
betalers gedekt moeten worden. Voor zooverre geld-
organisaties onder speciale wets- of bestuursvoor-
schriften vallen, zal een terugkeer tot de vroegere
orde van zaken onontkoombaar zijn.
Deze geheele ontwikkeling toont aan, dat’ niet
economisch wordt omgegaan met de voorhanden
kapitaalbesparingen, die op zich zelf bescheiden zijn,
Met prohihitieve maatregelen alleen zou men hier
niet geholpen zijn;. veeleer, zal het de taak van den
wetgever zijn, op de behoörlijke aanwending-van die
kapitaalbesparingen en ,andere fondsen, welke zich
onder , bijzondere bescherming of contrôle van
overheidswege vormen,’ invloed uit te oefenen, zooals
dit vôôr den oorlog in het algemeen het geval is
geweest. Dit geldt in het
bijzonder
voor, de gelden
van spaarbanken en verzekeringsinstellingen, evenals
voor gelden van bepaalde’ openbare kassen, die in
geen geval aangewend moeten worden in het crediet-
verkeer op korten termijn – dat wel een hooge rente
afwerpt, doch vol risico’s is – maar voor hypdthecaire,
,,miindelsichere” belegging op langen termijn, in het
bijzonder tea bate van den van hypothecair crediet
bijna geheel ontblooten landbouw.”
Het geheele volk en in het bizonder een ieder, die
met het uitleenen aan geld te doen heeft, moest volgens spr. inzien, dat het in een verarmd land
onmogelijk is, door wederzijdsche zware belasting
met rente en provisie, het verlorene in korten tijd
terug te winnen, doch dat langdurige, systematische
arbeid noodig is, om door een productie, die inter-
nationaal kan concurreeren, het nationale kapitaal
langzamerhand weder op te bouwen.
Reeds ter vergadering is door den vertegenwoor-
diger der spaarbanken bezwaar gemaakt tegen de
‘opmerkingen, door Dr. Schacht aan hun adres, ge-
• richt. De infiatieperiode ziu hen, ten einde het hoofd
boven kater te houden, helaas gedwongen hebben,
gelden van derden te leenen om daarmede credieten
te verleenen. Thans zou dit echter nog slechts spo-
radisch voorkomen.
Tot het -verleenen van hypothecaire credieten in
‘grooten omvang zouden de spaarbanken tot dusverre
‘niet in staat zijn geweest, aangezien de spaargelden
‘jlm. nog slechts een twintigste van het vredespeil
berej,lt hebben. De onzekere omstandigheden nopen
voorts de banken, meer op hun liquiditeit bedacht
-te zijn, weshalve zij meer aandacht schenken aan het korte, personeele crediet.
Twee dagen daarna is door het Deutsche Sparkassen-
und G’iroverband en de vier centrales der vereeni-
gingen van gemeenten een nader verweergepubliceerd.
Wat de belasting van het economisch leven door
te hooge gemeentelijke belastingen betreft wordt ge-
wezen op, het ontoereikende aandeel in de Rijksbe-
•lastingen. In zake het opnemen van gemeentelijke
leeningen in het ‘buitenland dringt men ook op terug-
houding aan,
terwijl
er verder op wordt gewezen,
3
dat de concurrentie der spaarbanken bij de crediet-
.verleening op korten
termijn
niet tot verhooging,
doch tot verlaging van den rentevoet leidt. De per-
soneele credietverleening door de spaarbanken dateert
voorts reeds van 1838.
Tegenover de duizenden particuliere banken, die
gedurende den infiatietijd uit den grond schoten,
staan slechts 85 nieuwe gemeentelijke banken, waar-
van het overgroote deel levensvatbaar -en nuttig is
gebleken en waartegenover het verdwijnen van meer-dere honderden gemeentelijke spaarbanken staat. Het
bedrijf al dezer instellingen is, volgens de opstellers van het verweer, bovendien niet duurder, doch aan-
zienlijk goedkooper dan dat der particuliere banken,
aangezien de employés volgens ambtelijke schaal
worden gesalarieerd en de bedrijven technisch veelal
moderner en eenvoudiger zijn. Reden tot opdrijving
van den rentestand is hierin dus niet gelegen.
‘De Frkf. Ztg. merkt op, dat de kssestie der toe-
nemende gevallen van onjuiste credietver]eening door
kleinere en grootere gemeentelijke instituten, giro-
kantoren, spaarbanken, doch ook Landesbanken, in
dit verweer niet wordt aangeroerd.
Het blad onderschrijft voorts Dr. Schacht’s be-
schouwingen in hoofdzaak en onderstreept nog eens
den ernstig remmenden invloed, door overbelasting op
de
noodzakelijke
prijsdaling uitgeoefend. Slechts voor productievé doeleinden mag worden geleend, zoowel
988
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
5 November 1924
door particulieren als door de overheid. Alles klanken,
die evenals sommige uitlatingen van Dr. Schacht
doen denken aan het ter jongste vergadering va
,,Staathui shoudkunde en Statistiek” gevoerde debat,
al geldt, wat vooi Duitschiand opgaat, zeker niet
zonder meer voor Nederland. Slechts wordt in Duitsch-
labd. nog geen contrôle op de particuliere, doch wel
op. de gemeentelijke en provinciale k-apitaals-aan
wending bepleit en ‘reeds door de Prciisische regcerin
in zooverrè toegepast, als zij
richtlijnen
heeft vast-
gesteld’ voôr, en’ contrôle-maatregelen heeft uitge
vardigd ‘inzake het aangaan van leeningen in het
buitenland door provinciën en gemeenten. Bij dë
përticuliëre ondernemingen, welker bestaan en renta-
biliteit op het spil staan, kon men zich, schrijft de
Frkf. Ztg., meer op de voorziehtigheid»van den crediet-
nemer verlaten, zoowel als op het önderzoek der
credietwaardigheid door den geld’gever,’ dan zulks
veelal
bij
publiekrechtlijke lichamn het geval is.
Aan den itndere.n kant
is
het blad echter van
oördeel, dat ht thans meer dan oojt publiekrechte-
lijken lichamen mogelijk moet blijven, dringende
sociale plichten te vervullen.
– Rendement van enkele na den oorlog
te Londen geërnitteerde Europeesche
S t a a t s f o n ds e n.
– Dezer dagen publiceerde de
Times het volgende staaltje van de voornaamste’
Europeesche staatslèeningen, sinds den ‘ oorlog te
Londen geëmitteerd. Frankrijk is vertegenwoordigd
dooi een van de .6 püt. gegarandeerde spoorwoglee-
n ingen.
Cl)’
in
•
O
C0)n
0
‘0o
0
0)
‘0
•
m
0
nW
•
cj
0/0 0
/0
£
s. d.
°
s. d.
Oostenrijk
6
o
gegarandeerd ..
1941
1
J.D.
82o/
95
v
4
6
86
‘6 110
BeIië
31,
1914
1939
5 PA.
68’1
73
4 28
6
1 0
Tsjechoslowakije
1951
1 A.O.
93
99″
8
06
8
12
Finland6
oJ;
l
,1923
,
190
1 M.N.
‘
83 87
7
12
7
3 1
Duitschiand
7 oa
1949
15A.O.
92
97
7
43
7
52
8
01,,
1922 ……
Hongarije
1944
1F.A.
8
6
y
4
893<
8110
8176
1924 ……….
CherninsdeFerdu
Nord
(Frank
rijk)’
6
0/
……..
1950
]M.S.
817,
9114
6120
6 16 9
(uitlo-
tiig)
Noorwegen
6 %,
1921
…………
1963
1
J. J.
100 104
5164
5
99
Roemenië
4
0
/,
1922 ……….1942 t J.]). 55
60
6 15 7 10 00
(uitlo-
ting)
Met uitzondering van de Beigische Finsehe en
Noorsche obligatiën hebben de leeningen bepaalde
staatsinkomsten tot zekerheid, terwijl, gelijk bekend,
in Oostenrijk,
Hongarije
en, zij het in minderen om-
vang, in Duitschiand buitenlandsch financieel toe-
zicht wordt uitgeoefend. De Oostenrijksche leening
is bovendien door een achttal Europeesche landen;
ieder voor een deel, gegarandeerd.
De meeste der genoemde leeningen zijn afloshaar
door uifloting, wanneer de koers boven pan, en door
inkoôp wanneer zij beneden pari staat. Een uitzon-
dering wordt gevormd door.de Roemeensche Staats- en
cle Franselie ipoorwegleening, die alleen .dëor uitlo-
ting aflosbaar zijn. Het restant .iian de eerste kan ho-‘
vendien na Juni 1933 in zijn geheel tegen 101 pCt
wôrden afgelôst. De aflossing .der obligaties .Chemins
de Fer du’Nord hégint in 1923; in of na 1932’mag
het geheel.e, dan nog uitstaande restant echter tegen
103 .pCt. worden afgelost. Ook
bij
verschillende andere
leeningen hebben de clebiteuren zich het recht – van
vervroegde aflossing voorbehouden. De Noorsdhe lee-
n.ing is de eenige, . clie op het ‘oogenblik boijen pan’
staat en aangezien aflossing derhalve verlies voor den
Icooper van heden beteekent, is het rendement bij
uitzonderiog berekend op grond van uiteindelijlé af-
lossing in 1,931. Lp.v. in 1963. In eerstgenoemd jaar
begint al.. cle bevoegdheid tot vervroegde aflossing te
Joopen.
De Socdarc als katoenprodu’ce?tt. –
In
aansluiting aan de beschouwingen van den heer
Dunlop op p. 97.9 van dit nummer mogen hier nog
enkele bizonderheden over den Soedan als katoen-
producent volgen. In het jongste jaarverilag der Em-pire Cotton Growing Corporation wordt melding ge-
maakt van het rapport van twee op verzoek van het
Gouvernement daarheen gezonden deskundigen. Bo-demonderzoek, in verband met de verzouting, die bij
irrigatie overal daar optreedt, waar de natuurlijke
ciraineering onvoldoende is en zorg voor goede zaad-
ioorte.n worden noodzakelijk geacht en maatregelen
to dozen aanzien zu]ien worden ontworpen.
Melding wordt yerder gemaakt van de krachtens
cle Guaran.ty of Loans Act
1)
door ‘de Engelsche regee-
ring verleende garantie voor een leeniug van liet
Su.dart Plantation Syndicate Ltd, ter voltooiing van
de stuw te Maicwar, ‘die liet volgend jaar, naar ver-
wacht wordt, gereed zal. kômen, evenals een stelsel
van irriga’tiekanalen. Door een en ander zullen
300.000 feddans
2)
voor de katoencultuur beschikbaar
komen., waarvan telken jare één derde zal worden bo-
bo.0 wd.
De productie van- het Syndicate’ op de terreinen, geïrrigeerd door het nieuwe pompstation te Wad El
Nan, bedroeg het vorig jaar 17.679 balen tegen 12.266
een jaar te voren. Het is voorts sterk geïnteresseerd
bij de Rassala Cotton Company, die haar eersten oogst
zal binnenhalen en verschepen in de eerste helft
van 1925.
De oogst van dit jaar k.on met don kort te voren
geopenden Kassala-Spoorweg worden afgevoerd, hoè-
wel regens het transport tijdelijk onmogelijk maakten:
Van de aanwezigheid van bovengenoemde deslcrLn-
di.gen is gebruik gemaakt voor liet instellen van eenS
onderzoek in het gebied van den Boven-Nijl en liet
Nuba-gebergte naar de mogelijkheid, ‘daar zonder
kunstmatige bespro’eiing katben te verbouwen. Het
bleek, dat dit gebied. en evenzeer liet grootste deel
van den Zuid-Soedan; wat ld.imaat en bodem aangaat,
wel. groote hoeveelheden katoen zal kunnen producee-
ren, doch dat aan een onmiddellijke ontwikkeling het
gebrek aan tran’spor.tniogelijkheid en de clunheid dec-
bevôlking in den weg staan.
Het gouvernement van den Soedan bevordert thans
krachtig de cultuur van ,,rain-grown cotton” ten
Zuiden van cle lijn, waar de regenval voldoende wordt
en zond daarheen onlangs een extra vijftal land-
bouwconsu].enten. De hoo’ge katoenprijs heeft onder de
inlandsche verbouwers groote belangstelling doen Ont-
staan en de aai’ivragen om zaad voor den oogst van
het volgend jaar vertoonen een opmerkeljke stijging.
De .Britsche regeering en de Soeclart. –
Evenalsbovenstaande aanteekening aansluitende op het
artikel van den heer Dunlop volgt hieroder de tekst
van de missive door de Britsche regeering dd. 7 Oc-
tober 11. tot den Hoogen Commissaris voor Egypte en
den Soedan gericht, met betrekking tot de positie,
welke de Bi-itsche regeering ten opzichte dezer beide
gebieden inneemt. Dit schrijven is als officieel docu-
ment verschenen (Cmd. 2269).
My Lord,
Foreign Office, October
7, 1924.
In the course of ony conversations with the Egyptian
Prime Minister his Excellency exilained to me the modi-
fications in the
status quo
in Egypt on which he feIt bound
to ineist. 1f 1 have correct]y understood him they were
as fo11ows –
(a.)
The withdrawal of all British forces from Fgyptian
territory.
i) Zie
p. 258
in, het
No.
van
19
Maart
11.
2)
1
feddan
= ± 42
Are.
5 November 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
The withdrawal of the financial and judicial advisers.
The disappearance •of all British control over the
Egyptian Govei
–
nment, notably in con uection ‘ ith
foreign relations, wiiich Zaghlul Pasha claimeci
were hampered by the notification of His Majesty’s
– Government to foreign Powers on the l5th March,
1922, that they would regard as an unïriendly act any attempt at interference in the affairs of Egypt
by another Power.
The abandonment by His Majesty’s Government of
their claim to protect foreigners and minorities
in Egypt.
– (e.)
The abandonment by His Majesty’s Government of
their claim to share in any way in protecting the
Suez Canal.
As regards the Sudan, 1 drew attention to certain state-
ments which his Excellency had made as President of the
Council of Ministers before the Egyptian Parlianient duriug
the course of the summer.
On
the 17th May, according to
my information, Zaghiul Pasha stated thaLthe
fact that
a foreign officei- was Commander-in-chief of the Egyptian
army and the retention in that army of British officers
s’ere inconsistent with the dignity of independent Egypt.
The expression of such sentitnents in an official pronounce-
ment by the responsible head of the Egyptian Government
has obviously placed not only Sir Lee Stack as Sirdar, but
all ]3ritislt officers attached to the Egyptian army, in a
difficult position. T also had in mmd that, in June, Zaghlul
Pasha was reported to have claimed for Egypt complete
rights of ownership over the Sudan and characterised the
British Government as usurpers.
His Excellency observed that in making the above state-
nients he was merely voicing the opinion not only of the
Egyptian Parliament, but of the Egyptian nation, and T
gathered that he still adhered to that position. Such state-rnents, however, must inevitably have affected the minds
of Egyptians employed in the Sudan, and of the Sudanese
personnel of the Egyptian army. They have indeed made
it appear that loyalty to the Egyptian Government is some-
thing different from and inconsistent with loyalty to the exist-
ing administration of the Sudan. As a result, not only bas
there been an entire change in the spirit of Anglo-Egyptian
co-operation which bas in the past prevailed in the Sudan,
but also Egyptian subjects serving under the Sudan Govern-
ment have been encouraged to regard themselves as propa-
gandists of the Egyptiau Government’s views, with results
that if persisted in, in the absence of any agreement, would
render their presence in the Sudan under the existing
regime a soulce of danger to public ordei-.
1 promised in the course of our first conversatiou to be
perfectly frank with his Excellency. Then and subsequently
1 left hini under no illusion as to the position which His
Majesty’s Government are compelled to take up in regard
to Egypt and the Sudan. Your Lordship will recali that
when His Majesty’s Government withdrew the British pro-tectorate over Egypt in 1922, they reserved certain matters
for eventual settlement by agreement. Though T have by no ineans abancloned hope that ou further consideration,
the basis of an agreement acceptable to both countries can
be found, the attitude adopted by Zaghiul Pasha has ren-
dered such agreement impossihle for the present. T raised
the question of the Canal straight away because its secu-
rity is of vital interest to us both in peace and in war. It is no less true to-day than in 1922 that the security
of the communications of the British Empire in Egypt
remains a vital British interest and that absolute certainty
that the Sues Canal wil remain open in peace as well as
in war for the free passage of British ships is the foun-
dation on which the entire defensive strategy of the British Empire rests. The 1888 Convention for the free navigation
of the Canal was an instrument devised to secure that
olijeët. Its ineffectiveness for this purpose was demonstrated
in 1914, when Great Britain herself had to take steps to
ensure that the Canal would remain open. No British
Government in the light of that experience can divest
itseif wholly, even in favour of no ally, of its interest in
guarcling such a vital link in British communications.
Such a security must be a feature of any agreement come
to between our two Governiiieuts, and T see no reason
why accominodation is in’ipossible, given good will.
The effective co-operation of Great Britain and Egypt
in protecting those communications might in my view
have been ensured by the conclusion of a treaty of close
alliance. The presence of a British force in Egypt provided
for by suéh a treaty freely entered into by both parties
on an equal footing would in no way be inconipatible with
Egyptian independence, whilst it would be an indication of
the specially close and intimate relations between the, two countries and their determination to co-operate in a matter
of vital côncern to both. Itis not the wisli of lli. Majesty’s
Government that this force should in any- way interfere
with the fiinctons of the Egyptian Government or encroach
upon Egyptian sovereignty and 1 eniphatically said so. It
is not the intention of His Majcsty’s Government to assurne
any iesponsibility for the actions or conduct of the Egyptiau
Government or to attempt to control or direct the policy
which that Government may see fit to adopt.
– So far as my conversations with Zaghlul -Pasha lurned
n the – question of the Sudan, they have only served to
show his persistence in the attitude disclosed in his previons
public utterancei. .T irnist adhere to the statments T made
On the subject in the Blouse of Conimons. About that neitlier
in ]tgypt oor in the Sudan should there be any doubt. lf
there is, it will only lead to trouble.
To the meantime the duty of preser’ing order in the
Sudan rests in fact. upon [[is Majesty’s Government and
they will take every step nieessa.ry for this PurPose. Since
going there, thay have.contracted heavy nioral obligations
hy the creation of a good system of administration; they cannot allow that to be destroyed; tfiey regard their res-
ponsibilities as a trust for the Sudan people; there cao
be no question of their abanding Liie Sudan until their
work is done ‘ His Najesty’s Government have no desire to disturb
existing arrangeinents, but the’ must point out how intole-
rable is a
status quo
which enables botli military and civil
,otficers and ‘officials to conspire ‘against civil order, and
uuless the status quo is accepted and loyally worked unt,il
such time as a new arrangenient may be reacbecl, the Sudan
Government would fail in its duty were it to allow such
çonditions to continue.
His Majesty’s Government have never failed to recognise
that Egypt bas certain material interesis in the Sud’an
which must be guaranteed and sufeuarded_these being
chiefly concerned with her sharc of the Nile water and Liie
satisfaction of any financial claims wliich she may have
against the Suclan Government. His Majesty,’s Government
have alivays been prepared to secure these intereats in a
way satisfactory to Egypt:
in have in the preceding paragraphs defined the position
which .FIis Majesty’s Government ‘are compelled to take up
in regard to Egypt and the Sudan and w’hich 1 conceive
it to be my duty to conserve unimpaired.
T am, U.
J. RAMSAY MAODONALD.
ONTVANGEN:
De Begrippeh ,,Wer1cwij,”, ,,,iS’tôf” en,,Voortbrengsel”
in het Nederlandsche Octrooirecht door W. Wressel,
•
Scheikundig Ingenieur. Dissertatie ‘Delft, 1.924.
De gemeentelijke inkomstenbelasting in cle belasting
– jaren 19211, 1913 en 193/24. Voorloopige
cijfers volgens cle kohieren, deihalve v66r reclame
en zonder ontheffingen en onin bars bedragen.
(Statistische Medecleelingen No.
74,
uitgegeven
dooi’ het Bureau van Statistiek der Gemeente
Amsterdam), ‘Asterdam,
1924.
Beplante uit gestrektheden en producties in ket Groot-
landbouwbedrijf in Nederlandsch-Indië in de
jaren. 190 en 1921.
(Departement vah Land-
bouw, Nijverheid en Handel. Mededeelingen van
het Statistisch kantoor, No.
7),
Weltevreden.
Drukkerij A. Emmink.
De Ziektewet Aalberse
door Mr. B. J. M. van Spaen-
donck.
De Volkenbond, zijn werk en beteekenis,
door Dr, J.
E. van Meurs. Amsterdam,
1924.
N. V. Boek-
handel en Uitgeversmij. ,,Ontwikkel ing”.
Het verval der kapitalistische beschaving
door Sidney
en Beatrice Wehb; vertaald en van verklarende
aanteekeningen voorzien door Henri Polak. Am-
sterdam,
1924.
Em. Querido & J. Emmering.
Eestauration financiôre de la Hongrie,
cinciuiéme
Rapport du Commissaire Général de la Société
– –
des Nations pour
la
Hongrie 1er-3O 4eptembre
1924.
Genève. Société des Nations. –
990
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 November 1924
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
D e 12
c
o n o m i s t. – ‘s-Gravenhage, September
:1.924.
Prof. Mr. Dr. .1-1. W. C. Bordew-ijiG,
Becirjfsorgani-
satie en medezeggenschap; J. Wolf,
20 Mii ii onen Men-
schen zu viel in Deutschiand?
The American Economie Review. –
St. Albans, Vt., New Haven, Cono., Juni 1924.
W. Orton,
Social philosophy of Mr. Bertran.d Rus-.
scil;
C. E. R. Sherringlon,
Resuits of British Rail-
ways Act of 1.92.1;
W. C. Mitchell,
Oommons en the
legal foundations of capitalism; J.
Baucr,
Recent
decisions on voluation and.rate making; Oomments
by
1?.. L. Hale, D. R. Richberg, W. L. Rtnsom. 1
T d e m. – St. Albatis, Vt., New 1-laven, Oonn.
September 1924. t
N. J. Silberling,
Graphic illustration of laws of
price;
H. H. Preston,
Recent developments in branch
banki.ng;
E. E. Agger,
Proposed new centra! Gold
Bank of Gerniany;
B. G. Blakey,
The Revenne Act
of 1.924;
J. R. Commons,
Delivered pri,ce practice ir
the steel market;
W. W. Cliilds,
Problems in the radio
industry. .
‘j’he Journalof Politica] Economy. –
Chicago, Juni 1924.
–
r
J. L. Laughlin,
The quantity-theory of mone
W. R. C’amp,
Agriculture and price stabilization 1;
E. Fran-lcei,
The eight-hour day in Germany;
E. E.
Witte,
Value of injuncti.ons in labor •disputes;
B. W.
Claris.
The Buteri,an commanities. 1;
H.G Broiun,
Is a tax on. site values never shifted?
1? i n a n z-Ar c h i v. – Stuttgart, Berlijn, Jrg.
41, Band 2.. –
Dr. P. S’undheimer,
Die jüdische Hochfinanz und
der bayrische Staat
i m
1.8. Jahrhundert;
Dr. M. Chor-
mann,
Pinanzpoiitische Anschauungen der französi-.
schen Physiokraten;
J. Kress,
Das Gesamtgut der
ehel ichen Gtitergemeinschaft i m Reichssteuerrecht.
Jahrbücher für Nationalökonomie
u,nd Stati sti k. – Jena, – Juli—Augustus 1924.
H. Schack,
Der rationale Begriff des Wi,rtschafts-
menschen;
K. Freudenberg,
Die Sterbiichkeit der
A.erzte in Deutschiand. –
Zeitschrift für Vo!kswirtschaft und
S o z i al p o Ii t i. k. – Weenen, Leipzig, Band IV,
Heft 1-3.
Prof. Dr. A. Amonn, Franz Oppenheimers ,,Neu-begründung der objektiven Wertiehre”;
Dr. J. Baxa,
Die Grundzüge der staatliche.n. Zuckerwirtschaf
t
wiihrend des Bestandes der ,,Österreichischen Zucker-
stelle”;
Prof. Dr. L. Wittmayer,
Europ.ische Organi-
sationsfragen der Weimai’er Reichsverfassung.
T d e m. – Weenen, Leipzig, Band IV, Heft 4-6.
Prof. Dr. E. Sax,
Die Wertungstheorie der Steuer;
Prof. Dr. H. Dom,
Manchestertum in der europi-
schen Versicherungsgeschichte;
Dr. E. Fischer,
Der
Staatsbankerott von 1816 und d-ie Sanieru.ng der ös-
terreichischen Finanzen nach den Napoleonischen Kriegen; Eiii Zeugnis der schwedischen Romantik
über das Wesen des Geldes. Ins Deutsche übersetzt
und eingeleitet von
Dr. G. vS’eidler-Schmid; Dr. J. P.
Köhler,
Untersuchu ng über den i n.neren Zu sammen,-
hang von Politik und Wirtschaft. – -.
B an k-A r c h
iv.
– Berlijn, 15 Juli 1924.
Dr. G. Ratjen,
Reform des Aktienrechts;
Prof. Dr.
Fiechtheiin,
Aus der Praxis der Goldbilanzen;
Dr. W.
Hartrnann,
Umstellung nicht voli eingezahltor Ver-
siôhernngsa]stimi auf Gold;
Ott,
Die Rechtsf.higkeit
der offenen Handelsgesellschaft bei den Verkehrs-
steuern;
Dr. A. Hempelmann, Die Gru-ndbuchungen
mm Bankbetriebe bei Verwendung moderner Büro-
maschinen. –
K
0
1 o n i a 1 e S t u cli ë ii. – ‘s-Gravenhage, ApriL
1924.
Dr. P. van der Ji’lst,
De crisis in de padicuituur op
Java;
J. Mericens,
De grootveestapel. van Neler-
]andsch-Ïndië; S.
Leef mans,
Een voor gemeentebestit-
1-en leerzaam geval;
K. 0. Moe,
Eenige schetsjes uit
de Phi1ippijien;
Dr. W. Feuilletau de Bru’ijn,
Onze
petroleumindustrie en de internationale positie van
Nederlandsch-Indië;
J. van Gelde-ren,
De oorlog en
de Indische vahïta.
K o
l 0
II
i a 1 e S t u d i ë n. – ‘s-Gravenhage, Juni
1924.
Dr. Alb. 0. Kruijt,
De rechtspraak der Possoers
onder het Indisch gouvernement;
Dr M. Kerbosch,
‘sLands Kina-ondernemiiig;
Mr. F. D. Hollernan,
De
verkoop van gronden op Midden-Java en in verband
daarmede, pogingen tot bevordering der rechtszeker-
heid van Inlandsch grondbezit; S.
A. Beitsma,
Ver-
keersproblemen;
E. Gobéc,
Hedendaagsche strijd over
liet chalifaat.
S o c i a 1 e V o o r z o r g. – ‘s Gravenhage, Augus-
tus 1924.
K. Lindner,
In Mernoriain Mr. R. Macalester Loup;
Dr. H. L. van Duyl,
Het voorontwerp Ziekte- en On-
gevallenwet
1925;A. J. A. C. van Delft,
Werkver-
schaffing in vroeger dagen;
J. C. Schröder,
De her-
ziening der sociale verzekering.
D e 0-id s. – Amsterdam, f Juli 1.924
bevat o.a.:
H. L. ian Oordt,
Volkenbond èn garantie: ….
. H.
T. Colenbrnder,
Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman.
T cl om. – Amstei]am, 1 Aug. 1924
bevat o.a.:
J. C. A. Pop,
De komende vlootwet.
V r age n cle s T ii d s. – Haarlem, Juli 1924.
bevat o.a.:
Dr. J. P. Lotsy,
Een bioloog over onze Staatshuis-
houding; Mr. H. Cohen de Boer,
IrIet vraagstuk der
rentabiliteit van Indische havens.
1 d e m. – Haarlem, Aug.—Sept. 1924.
bevat o.a.:
t. van Oordt,
MacDonald’s bezwaren tegen Lord
Cecil’s ga:rantie-voorstel;
S. Kalf,
f,
Een Indisch Win-
gewest in opkomst.
–
e In cli sche Ci ds. – Amsterdam, 1 Augus-
tus 1.924.
Ii. N. A. Swart,
Generaal van Heu.tsz;
A. T. H.
Winter,
Ned.-Indië gedurende de mobihsatiejaren;
C Lelslcerkerleer,
Het derde Koloniaal Onderwi.jscon-
gres en 1-looger Onderwijs voor N.-I. (slot);
Mr. J. J.
van Bolhuis,
Indië en de Nec!. Voilcsvertegenwoordi-
ging. –
Rechtsgelercl Magazijn. – Haarlem,
Jaarg. 43, af!. 3.
Prof. Dr. J.
C.
Naber,
Homerus als rechtsbron;
Prof. Mr. W. H. Drucicer,
Overzicht der Engolschc
wetgeving gedurende het jaar 1922;
Mr. 0. Balce,
De
eed des konings;
Mr. B. D. H. Hermesdorf,
De we-
tenschappelijke eigendom en de Volkenhond.
Rvcie Gnérale de Droit Internat-i-
o n al P u h 1 i c. – Parijs, Mei—Aug. 1924.
A. Wehrer,
Le statut international du Luxembourg
et la Sociéf.é des Nations;
A . Hauriou,
Les dommages
indirects dans les arbitrages interne.tionaux;
J. G.
Guerra,
Les caux territoriales dans les détroits, spé-
cialement dans les détroits peu larges;
K. Strupp,
L’incident de Janina entre la Grèce et l’Italie;
A.
Guani,
Les mesures de coerciti.ôn entre membres de
la Société des Nations envisagées spécialement au
point de vue américain. – – –
5 November 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHEBERJCHTEN
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
S**
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOËRSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned
1V
rsch.inR.C.
%24Jan.’24
ZweedscheRbk51
Disc. Wissels. 5
24Jan.’24
Zwits.Nat.Bk.
4 16Juli ’23
Be1.Eff.
5424 Jan.’24
N.Bk.v.Denem.7
17Jan.’24
8Nov. ’23
Javasche Bank . …
4520 Oct. ’24
Bank v.Noorw. 7 9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli’23
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë… 6
27Mei’24
Bank v. Frankrijk 6
17Jan.’24
N. Bk.v.O’rijk. 15
12Aug. 24
Belgische Nat. Bnk. 6
14Feb.
’24
N. Bk.v. Hong.
12i8Bept.’24
Fed. Ree. Bank N.Y. 3
8Aug.’24
Bank v. Italië.
5411Juli ’22
Bank van Spanje.. 5
33Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 6
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
Londen
d
Part.
isconto
Berlijn
Part.
Pijs
Part.
N. York
Cali-
Part.
1
Prolon-
disconto
gat ie
(3 mnd.)
disconto
disc. money
1 Nov. ’24
49%_7/,1)
4%
3
,
11,
6
–
–
2-9%
3)
270.-1N.’24
4%_71
4%_9/4
3”-‘
T5 TV
–
–
2_
3%
20-25 0. ’24
4% -5%
4% -5
39%
–
–
2_2(
13-18 ,,
’24
481_5
41/9%
3_9%
– –
2_3
290.-3N.
1
23
2% _l/
2% _3
31/_5/
–
–
4_5
300.-4N.
1
22
37_4.
3%
291_%
–
–
4%_6%
20_24Jli’14
3tj_s,
234_3%
2%_%
2t1_9%
2%
1%_2%
1)
Noteering van
31
October.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Londen opende prjsboudend en steeg in de tweede helft
der week niet onbelangrijk in verband met den uitslag
der verkiezingen. Parijs en België waren in het begin der
week nog al aangeboden, vooral ‘s morgens, maar hersteiden
zich daarna en sloten, na een nieuwe, daling, vrij vast..
Dollars fianwer vooral in Londen; 2,5411-2,53. Ook Berlijn,
Stockholm en Zwitserland evenredig terugloopend. Daaren-
tegen Kopenhagen en Christiania vaster. Ook Buenos Aires
flink gezocht en iets honger. Java onveranderd.
1 November 1924.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D a a
Londen
•
Berlijn2
•)
Weenen
)
Parijs
Brussel
‘)
New
York’)
27 Oct.
1924
11.434
0.604
0.00354
13.25
12.20
2.544
28
,,
1924
11.454
0.60*
0.0035*
1
3.
2
8*
12
.21*
29
,,
1924
11
.
45
*
0.60* 0.0035*
13
.
35
*
12.23
2.54k
30
,,
1924
11
.
47
*
0.60*
0.0035*
13.30
12.21*
2.53%
31
,,
1924
11.47*
0.604 0.00354
13.29 12.18 2.53+
1Nov. 1924
11.474
0.604 0.00354
13.35
– –
Laagsted.w.’
11.424
0.604
0.00354
13.20
12.15
2.53
Hoogste,,,,
1
11.484
0.604
0.00364
13.37
12.28
2
.54*
25Oct.
1924.11.434
0.604
0.0036 13.274
12.204
4
2.54
4
18
,,
1924
11.494
0.61
0.00364
l3.424l2.29452.SSfftS
Muntpariteit
12.10
.59.26
8)
50.41
48.-
48.-
2.48
S)
Noteering te Amsterdam.
.
) Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
2)
Gulden per billioen Mark.
3
Gulden per
lOO
Mark.
4)
Noteering van 24 October.
1)
Noteering van 17 October.
Data
Stock-
holm)
Kopen-
hagen’)
Chris-
tiania’)
•
Spanje
)
Bafavia’)
telegraflsdi
27 Oct.
1924 67.70′
43.50
36.25
48.924
34.05
96%
–
97
28
,,
1924
67.70
43.65
36.20
48.91
34.15
969% -97
29
,,
1924
67.70 43.90 36.40
48.924 34.174
96%. 97
30
,,
1924
67.524
43.90
36.35 48.85 34.20
96%. 97
31
,,
11124
67.65
44.10
36.40
48.864
34.10
96% _97
1 Nov.
1924
67.50
44.-
36.35
48.80
34.15
969% -97
L’ste d. w.
1)
67.40 43.25
36.-
48.70
34.05
96
8
%
H’ste
,,
,,
1)
67.80 44.10 36.45 48.95
34.30
97
25 Oct.
1924
67.80
43.80 36.30
48.95
34.174 96%’_97
18
,,
1924
68.10 44.20
36.45
49.174 34.324
969% _97
Muntpariteit
68.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100
‘) Noteering te Amsterdâm.
1)
Particuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
Coble Lom?.
(in ,’ per)
Cable ParlJ.,
(in ets. p.fr
.)
Cable Berlijn
(In cl, per
1 Miljoen Mark.1I(in
1
Cable
1
Am,icrdam
cl,.
P.
gld.)
1
Nov.
1924
4,5500
5,27
237,
39,69
Laagste d. week
4,5012
.
5,22
1
237
39,32
Hoogste
.
,,
4,5500
5,31
2371
39,69
25 Oct.
1924
4,4900
5,20
2371
39,23
18
,
1924
4,4900
5,23
237
1
39,09
uutpariteit
. .
4,8667
19,30 23,81%
1)
40s11
t) In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
1Noteerings-1
eenheden
18
Oct.
1
1924
1
25
Oct.
1
1924
1
27
Oct.11
Nov.’241
Laagstelfloogste
1
Nov.
1924
Alexandrië…
Piast. p.
£
97151 9715139
9781 9791
97151
‘Bangkok…
8h. p. tical
1110
1110
1110 1110
1110
B. Aires’)
d. p.
$
44i5,
447,’
1
4431
4491
4
4481,
Calcutta
…. ..
8h. p. rup.
116t1
11611
39
115311
33
116′
1/6
1
1
33
Constantin.
.
Piast.p.
837%
837%
830 845
837%
Hongkong
..
Sh.
p. $
215
9
1
215s1
6
21471
4
2/5t1
215i,
Lissabon’)
…
d. per Mil.
2
2′
2′
16
231
1e
2
,
1
8
Madrid
…..
Peset.
p. £
33.454 33.464
33.45
33.68
33.635
Mexico .. ….
d.
per $
26
.,
26
25 27 26
Lires
p. £
102.85 103.80
103.75
104.65
103.95
Milaan
……
Montevideo
1)
d. per
$
48
4711
8
4781
8
48%
48
Montreal
…
$
per
£
4.48 4.49 4.49%
4.53%
4535
Praag
……..
Kr.p.
150%
150%
150
152%
I5171
R.d.Janeirol)
d. per Mii.
61l
ig
6 5
29
1
3
2
65197
531133
Shanghai
….
Sh.
p.
tael
31518
3J57/
314%
3158,
314i5,
Singapore….
id.
p. $ 214I1
2/4t
214’1,
21451,
2
1
41
1
Valparaiso
2
).
peso
p. £
39.90 39.30 39.30
40.10
39.90
Yokohama
…
Sh.
p.
yen
1;814
1
1181
1185116,
118514
1,813/37
* Koersen der voorafgaande dagen.
2)
Telegrafisch transfert. ‘) 90 dg.
NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. York
te Londen N. York
1Nov. 1924.. 349/
4
70
3Nov. 1923… 318%
3)
63′.(
25Oct.
1924…
3511
70
4Nov. 1922..
339%
66%
18 ,,
1924.. 3571,
6
7111
9
20Juli 1914… 24’81,
54t1
1) Noteering Yan 2 November 1923.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 3 November 1924.
Activa.
Binnenl.Wis.g B..-bk.
f
‘84.200.347,22
sels,Prom., B.-bk.
28 052 900.78
enz.in diac. Ag.sch. ,, 46.136.523,35
f
158.389 771,35
Papiero.h. Buitenl. in disconto
…
–
Idem eigen portef. .
f
52.799.472,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
–
52.799.472,-
Beleeningen
t
H.-bk.
f
91.684.856,97
mcl. vrsch. B.-bk. ‘ 19.37 i.215 78
op onderp.
in rek.-crt.1 Ag.sch.
86.173.198,71
–
f
197.229.271,46
Op
Effecten.
.-. _..-.
f
188.970.972,24
OpGoederenenSpec.
,,
8.258.299,22
197.229.271,46
Voorschotten a. h. Rijk…….-
………,
6.859.657,10
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
…..
f
56.241.240,-
Muntmat., Goud
… ,,
425.264.421,36
f
481.505.661,36
Munt, Zilver, enz..
10.539.691,96
Muntmat., Zilver
Effecten
,,
492.045.353,32
Bel.v.h.Res.fonds
.
f
5.631.619,37
id.van
1
1, v.h. kapit.
,,
3.980.205,68
9.611.825,05
Geb.enMeub.derBank
,,
5.212.500,-
Diverse rekeningen
,,
146.101.402,73
f
1.068.249.253,01
Passiva.
Kapitaal
… … ……………
f
20.000.000,-
Reservefonds
…………..
.. …
…..
5.655.237,53
Bijzondere reserve
… ……………
8.235.000,-
Bankbiljetten in
omloop… … .. …
…..
,,
997.499.900,-
Bankassignatiën in omloop…………,,
1.469.179,20
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f
–
saldo’s:
‘
Anderen,,
23.624.623,36
–
23.024.623,36
Diverse rekeningen
,,
11.765.312,92
f
1.068.249.253,01
Beschikbaar metaalsaldo
. …… … …
. …
f
287.023.922,18
Op de
basis
van
81
metaatdekking…
_. ,,
82.504.048,18
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe’de Bank gerechtigd
is. ,,
1.435.119.610,90
992
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 November 1924
NED. BANK 3
Nov. 1924.
Voornaamste posten in 000.
JAVASCHE BANK
.
Vc(,r;aniite posten in
duizenden guldens. De saniengetrok-
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.I
Metaal-
Ikings
k
cijfers
der
laatste weken zijn telegrafisch ontvangen
s
l
saldo
pere.
1
Zilver
Andere
3 Nov. ’24I481506
10.540
997.499
25.094
287.024
48
Data
Ooud
Circulafie
opeischb. 1
Beschikb’
metaal-
27 Oct.
’24’4S9.345
10.855
96.666
24.319
303.485
51
1
schulden
saldo
___________
i Nov.1924
0.000
276.000
117.500
130300
20
’24
497.678
10.570
961.329
23.919
310.665
51
13
’24
510.128
10.343
970.696
19.287
321.933
52
25 Oct. 1924 200.750
276.000
114.000 1128750
6
,,
’24
519.670
10.453
981.243
21.699 321.979
52
18.
,,
1924
15.750
276.000
123.000
135.950
29 Sept. ’24
529.090
11
.
290
971.711 23.706
340.712
54
22
,,
’24
531.511
11.806
948.482
23.059
348.410
561
27Spt. 1924
‘149.940
1
61.305
.
264.642
116.746
135521
5 Nov. ’23
581.773
7.170
1.036.833
29.561
374.998
55
.20
1924
157.846
1
62.018
265.580
114.313
144.479
6
Nov. ’22
581.789
8:854 1.007.026
32.474
382.047
57
13
1924
156.982
62.440
207.694
109333
144.581
6
.
1924
156.457
63.506
267.624
103.038
146.465
25
Juli ’14
162.114
8.228
1
310.437
6.198
1
43.521
1
)
54
3Novi923
4Nov.1922
160.600
61.371
156.587
55.699
262.511
130.842
264.964
126.868.
144.020
134.634
Totaal
Hiervan
1
Papier
Dive-
Data
bedrag
disconto’s
Schatkist-
1
promessen
Belee-
1
ningen
1
ophef
buiten-
reke-
)
25 Juli 1914
22.057
31.907
110.172
12.34
4.8422
rechtstreeksl
land
Data
~c_
onto’s Dis-
buiten
Wissels,
1
Belee-
Voor-
schotten
Divers
reke- e
1
Dek-
kings-
:
Nov. 1924
158.390
23.000
197.229 52.799
146.101
27 Oct.
1924
138.083 3.000 164.588
5:3.743
144.992
__________
N.-Ind. betaaib.
1
ningen
1
ajh. Gou-
vernem.
nin
g
en
2)
1
percen-
lage
20
•.,,
924
150.381 12.000 159.551
•
45.257
140.941
13
1924
53.707
15.000
163.700 36.088
132.735
Nov.1924
I.7d
16.4003
**
53
6
1924
156.417
15.000
172.523 38.385
127.696
25 Oct. 1924
.
172.410
10.6003
‘
53
29 Sept. 1924
135.8(8
–
–
194.041
40.297
98.815
1924
174.580
17.600
3
54
22
,,
1924
132.721
–
182.820
45.322
85.378y
97 Spt. 1924
!
37
.
566I
9.098e
32.011
55
5 Nov. 1923
171.145
31.000 143.462
82.289
95.486
20
1924
37.9231
22.508
80.032
14.590
29.258
58
6 Nov. 1922i
234.572 80.000
1
18.561
74.415
31.940′
13
1924 37.023i 22.773
78.507
1.601
28.008
58
25 Juli
19141
67.947
14.300
61.686 20.188
509
6
,,
1924
36.9171
23.435
74.639
549
25.180
1)
Op de basis
van
215
metaaldekking.
2)
Sluitpost
activa.
3Nov.1923 37.8241 26.251
99.100
7.632e
39.741
56
STAND
VAN
‘s
RIJKS
KAS.
4Nov.1922
36.6951 24.761
112.577
23.332
8
30.485
54
25 Juli
1914
1
7
.
259
1
6.395
47.934
6.446
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
‘)
Basis
8;
metaaldekking.
5)
Crcditsaldo.
Vorderingen
27
October
1924
1
3
November
l9I
1
Saldo
bij Nederi. Bank..
–
Saldo bij betaalmeesters..
f
7.067.565,29
–
f
6.711.886,52
1
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
Voorschot op uit. Sept.1924
aan de gemeenten op
BANK VAN ENGELAND.
voor haar door Rijk te
.1
Vooruu,,mste posten, onder bijvoegirig der Currency Notes,
heffen gem. ink.bel.
en
in duizenden pouden sterling.
!Clrculatie
II
Currency Notes
opcentenopRijksink.hel.
,,
83.066.457,24
,,
83.O66.457,24
Voorsch. aan de koloniën
,,
38.665.270,38
,,
41.584.6’3,35
Data
_____________
Meiaal
________ ________
Il-
II
Bedrag
Goudd.
Gov. Sec.
Voorsch. a. h. buitenland
,,212.457.411,30
,,212.532.480,41,
Uitbetal. aan rek.houders
–
29 Oct.
1924
128.485
123.592
285.025
27.000 240.582
v. d. postch.- en girod.
,,124.295.230,89
,,124.361.219,65,
22
,,
1924
128.488
122.906
285.218 27.000 240.869
Daggeldieeningen
tegen
.
14
,,
1924
128.484
123.450
287.090 27.000 242.860
onderp. v. schatk.papier
–
–
.
S
,,
1924
1
,,
1924
24 Sept. 1924
128.481
128.426
128.425
124.494
122.289 123.909
28.601
287.499
285.592
27.000
27.000
27.000
244.322
243.578 241.185
Verplichtingen.
–
Toorsch.doordeNed.Bank
f
9.114.840,78
f
8.376.068,27
Schatkistbilj. in omloop’)
,,212;711.000,-
,,205.449.000,-
31 Oct.
1923
127.674 124.493
281.255
27.000 236.522
Schatkistprom. in omloop
129.190.0011.-
,,147.470.000,-
22 Juli
19141
40.164
29.317
–
–
–
Waafv. diiect bij Ned. Bk.
,,
3.000.000,-
,,
23.000.000,-
0)
Other
Public
Other
1
Dek-
Zilverbons(met inbegiipv.
.
Data
Sec.
1
Sec.
Depos..
Depos.
Reserve1
kings-
debedragenbijdebetaal.
_____________ _________
perc.
1)
29 Oct. ’24
41.788
76.204
13.989
110.982
24.649
19,72
meesters in kas) …….
,,
26.022.865,50
,,
25.894.634,_
Door den Postch.- en Giro-
.
22
,,
’24
42.468
77.116
14.758
112.497
25.332
19,90
dienst in’s Rijks Schat-
14
,,
’24
42.233
78.571
12.056
115.878
24.784
19,37
kist gestort
deel v.
h.l
8
,,
’24
44.733
73.912
10.867
113.882
23.747
19,03
tegoed van du dienst.!
,,106.558.19,53
,,106.558.196,53
1 Sept.’24
39.733
80.741
17.384
110.696
25.887 -20,21
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen
op of na
1 April 1927.
24
,,
’24
41.698
76.607
13.537
110.764
24.266
19,52
NEDERLANDSCH
–
INDISCHE
VLOTTENDE SCHULD.
31 Ôct. ’23
42.304
72.020
11.444
107.837
22.631
18,79
De Minister van
Koloniën
maakt bekend:
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.29
5281
8
1)
Verhouding
tusschen Reserve en Deposits.
25
October
19
1
November
1924
Voorschot uit
‘8
Rijks
kas aan N.-I ………
/
28.173:000,_
f
30.857.000,-
BANK VAN FRANKRIJK.
m
d. Sc itatk.prom. in onil.
,,
96.625.000,-
,,
96.625.000,-
.
Voornaamste posten in duÇzej,den frncs.
.
1
Waarvan
1
Tegoed
1
l3uit.gew.
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.
.
–
–
–
Muntbiljetten in omloop.
,.
42.500.000,-
,,
42.200.000,-
Data
Goud
~
buitenland
in het
t
Zilver
in het
1
voorsch.
Tenvoordeele v. N.-I. ge.
.
1
buitenlandl
ajd. Staat
30Oct.
‘241
5.544.430
1.864.3211 .302.886
571.496
22.700.000
boekt beleggingsgeldv.
h. N..I. muntfonds..
..
1»
5.917.000,-
,,
5.917.000,-
23
’24 5.544.371
1.864.3211
302.388
571.604 22.700.000
Totaal
……….
1
fl73.2l5.00O
–
1
f
1
7.599.
0
0
0
16
•,
’24 5.544.289
1.864.321 302.097
570.9.12
22.800.000
Tegoed van N.-I. bij De
18
’24 5.544.234
1.864.321
301.716
572.773
22.900.000
javasche Bank…….
10.600.000,-
1
16.400.000,-
25Sept.’24 5.544.154
1.864.321
301.524
568.175
23.100.000
SURINAAMSCHE BANK.
2 Nov.’23 5.539.233
.
1
1.864.321
25.652
577.866
23.400.000
Voornaamste posten in duizenden guldens.
23 Juli’
14
_
4
.
104
.
3
9
0
!
–
..
639.620
-.
– –
Data
Metaal
_1rv0
latie
Andere
opeischb.
Discont.
Div. reke-
ningeni)
Wissels
uitge-
stelde
Belee-
Circulatie
Rekg. Courant
Parti-
[
culieren
1
Staat
schulden
Wissels
ningen
20 Sept.
1924.
.
1.146 1.458 915 1.026
309
5′
5.450.897
–
8.964
____
2.690.527 40.528.503
_____
1.952.8431
15.088
13
,,
1924.
1
1.146
1.503
898
1.045
515
p
4.972.5531
8.964 2.753.167
40.459.510
1.737.349
18.838
6
1924..
1.14
1.624
80
1.046
424
4.871.754
8.988
2.784.050
40.569.979
1.772.954
12.666
30 Aug.
1924..
1.159
1.649
755
1.053
427
g 4.996.062
8.994
2.842.987
40.648.504
1.876.550
15.476
23
–
1924..
1.169 1.502 643 1.062 406
4.882.443
9.026
2.716.445 40.533.936
1.959.436
12.969
22 Sept.
.1923..
1.185
1.597
1.214
1.159 730
3.978.035
17.896
2.185.845
37.848.181 2.332.319 24.525
5
Juli
1914..
645
1.100
560
735
396
1.541.980
769.400j
5.911.910
942.570 400.590
i),Sluitpost der actWa.
–
5
November 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
?Jj
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Goudmark
/millioeiien Rentenmark/tri ilioenen Papiermark.
Daarv.
Waar,.
1
Wissels
Totaal
Handels- Schatkist.
Data
Metaal
Goud
1
Icirc.bknI
b. buitl.
1
wissels
)l
papier
7 Oct.
’24
615 595
153
2.176 2.576
–
30 Sejt.’24
600 578
136
2.170
2.170
–
92
’24
588 560
119
1.963 1.963
–
15
’24
572
544
102
1.925 1.925
–
6
,,
‘241
549
528
89
1.898
1.898
–
Renten-
Rekg.
Courant
Opge-
Belee-
bank-
Diverse
Circa-
nomen bij de
Partic.4)
w
ningenS)
scheine
activa
latie
t
Rijkenten-
fflR
in kas
Staa
bank
CP
15
246
1
864
1.519
371
322
800
c
54
222
842
1.521 363
308
800
o
22
397
864
1.252 434
461
800
22
338
888
1.306
310
439
800
44
275
938
1.376 359
297
800
1)
Onbelast.
2)
Vaarv.
in Rentenmark:
30 Aug.
1.052:
6 Sept. 1.081;
15 Sept. 1.083;
22 Sept. 1.110; 30 Sept. 1.234; 7 Oct. 1.279.
8)
Ideiii
zelfde data: 45: 33; 13;
12; 40; 9 4) Idem: 145;
161;
153; J9; 192; 187.
5
) Idem:
108; 126; 217; 239; 117; 171.
Volgens de nieuwe
Bankvet.
(in millioenen Reichsmark).
1
Daarvan
Lieviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
1
Belee-
ten!. circ.
dekking
en
1
ningen
banken
1)
geldende
cheques
23 Oct.
1924
630,5
1
177,7
210,2 2.173,7
1
16,8
15
,,
1924
613,6
1
172,1
204,5
2.153,9
1
15,9
23 Juli
1914
1,356,9
– –
750,9 50,2
Data Effec-
Diverse
Circa Rekening-
Opgenomen
b ij
Ie
ten
Activa
.
Courant
Rentenbank
23 Oct.
1924
77,5
947,4
1.313,1
986,4
800
15
,,
1924
77,5
929,9
1.396,7
828,5
800
23 Juli
1914
330,82
200,4
1.890,9
944,-
–
1)
Onbelast.
2)
Wo. sehatkistpapier.
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
oorijaaiilste posten in duizenden fraucs.
Metaal Beleen. Beleen.
Binn.
Voor-
mci.
van te-
van
wissels
schot
Circu-
12
buitenl. goed in prom.d.
en
aan den
latie
saldi h.buitl. provinc. beleen.
29 Oct. ’24 356.077 84.633 480.000 1731.293 5.250.000 7.629.580
23 . ,, 24 355.616 84.653 480.000 1692.878 5.230.000 7.573.447
16
’24 357.592 84.653 480.000 1654.289 5.250.000 7.617.350
9
’24 356.134 84.653 180.000 1641.814 5.250.000 7.623.602
2
’24 :355.307 84.653 480.000 1711.309 5.250.00i 7.627.895
25Sept.’24 354.575 84.653 480.000 t 707.404 5.250.000 7.526.085
18
’24 354.233 81.653 480.000 1673.662 5.250.000 7.526.374
31 Oct. ‘23352.259 84.653_480.0001390.648 5.300.000 7.281.186
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
F’EDERAL RESERVE BAN1S..
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Goudvoorraad
____________
Zilver t. R.
,Votesin
Data
etc.
circu- Totaal
Dekking
in het
___________
bedrag
F. R. Notes
buttenl.
latie
15 Oct.
’24
3.037.377
2.014.714
83.397
1.767.264
8
’24
3.045.946
2.024.498
85.694
1.75.452
1
’24
3.045.239
2.062.076
–
85.780 1.744.974
24 Sept.
’24 3.069.163 2.066.092
–
86.852
1.729.859
17
,,
2
24
3.081.493
2.075.270
–
83.919
1.734 666
iO
1
24
3.084.919
2.072.502
–
86.920 1.750.670
17 Oct.
‘2:3
3.125.169
2.149.600
–
72.854
2.272.391
Goud-
Algem.
a a
lillissels
Totaal
Deposito’s
Gestort
Kapitaal Dek-
kings-
Dek-
kings-
___________
perc.’)
perc.
2
)
15
Oct.
’24
460.339
2.279.227
112.011
75,0
77,1
8
,,
’24
441.780
2.255.551
113.981
75,9
78,0
1
,,
’24
405.017
2.214.002
111.964
76,9 79,5
24 Sept.
’24
351.764
1
2.595.882
111.976
78,2
80,4
17
,,
’24
357.179
2.297.177
112.032 76,4
78,5
3(1
’24
355.721
2.200.368
111.989
78,0 80,3
17 Oct.
’23
1.045.039 1.975.322
109.688
73,6
75,3
-.
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN. BIJ HET. FEl). BES. STELSEL.
Voornauriiste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
banken
Totaal
r
uitgezette
1
gelden en
beleggingenl
118.150.628
t
Reserve
bij de
1
F.R.
banks
Totaal
depositos
1
Waarvan
time
depostts
8Oct. ’24
744
1.671.840
17.732.887
4.695.523
1
,,
’24
745
118.193.551
1.620.172
17.777.553
4.674.883
24 Sept.’24
747
118.007.555
1.612.006
1
17.527.089 4.664.210
17
’24
747
117.871.600
1.750.240 17.643.741 4.622.281
10
,,
’24
747
117.620.145
1.625.634
17.250.041
4.576.615
10 Ort. ‘231
770
16.475.92G1
1.372.450
15.279.134
4.010.199
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gceven vuil
enkele niet wekel ilks opgenomen hankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 3 November 1924.
Het behoeft geen nader betoog, dat de aandacht op de
internationale fondsenniarkten gedurende de achter ons
liggende berichtsperiode vOOr alles gevestigd is geweest op de verkiezingscampagne in Groot-Brittannië. Nu deze
tot het verleden behoort en de uitslag een ongedachte
meerderheid voor de unionisten heeft opgeleverd, is er,
althans ter beurze van Lo n den, een nierkbare ontspan-
ning te constateeren geweest. Niet in den zin, dat dc
stemming nu plotseling is omgeslagen van een zwartgallige
in een zeer optimistische, doch wel is de liohding van
afwachten, welke ongetwijfeld gedurende de jongste weken
overbeerschend is geweest, veranderd in een geest van
activiteit, welke zich, naast grootere omzetten, ook heeft
uitgesproken in een stijging van het koerspeil. In de aller-
eerste plaats echter zijn. hiervoor eerste-klasse obligaties
in aanmerking gekomen. Het is le verwachten, dat de
regeering dezen loop van zaken met een welgevallig oog
beschouwt. Binnen afzienbareu tijd toch zal weder een ge-
deelte der 5 pCt. War Loan afgelost of geconvel teerd
moeten worden en het is wanrschijiiljk, dat een conversie
in 4′, pCt. Conversie-leening gemakkelijk doorgevoerd zal kunnen worden, indien de thans heerschende stemming op
de beleggingsruarkt blijft aanhouden. Voor de schatkist zou
dit een voordeel beteekenen en dit zou weder
01)
het alge-
meene bedrijfsleven kunnen terugwerken. De vaste houding
van de beurs is ook uit dit oogpunt eenigermate te ver
–
klaren. Bovenal wordt het echter in de City als een ver-
blijdend teeken beschouwd, dat de beurs, blijkens haar
opgewekte tendens, niet gelooft aan een zoodanig ingrj-
peucle wijziging in de regeeringspolitiek, dat hieruit em-
stige internationale complicaties zouden kunnen ontstaan.
Wel zal de welwillende houding ten aanzien van Rusland
waarschijnlijk plaats moeten maken voor een zeer zakelijke,
ellicht zelfs stroeve wijze van optreden, doch in fivan-
cieele- zoowel als vakerikringen wordt dit over lot algeiiieen
eerder als een voordeel beschouwd. Sien was van sneening,
dat men zich met de Russische
l)olitiek
van MacUunald
01) al te glad ijs waagde en vooral na tien jougsten brief
van de Sowjet-gezagliebbers aan de Britsclje connnunistisclie
partij – vaarorntrent het onderzoek naar de echtheid nog
steeds gaande is – is deze meening sterker geworden.
Doch ten aanzien van de West-Europeesche handels- en
fioaucieele politiek veronderstelt men, dat (le thans ge-
vonden wegen ook door het nieuwe ministerie bewandeld
zullen worden. Een onzeker punt is nog de politiek, welke
ten aanzien van vrijhaudel of protectie zal worden gevoerd,
doch, waar de City ook vele elementen bevat, die een zeker stelsel van beschermende rechten niet uit den booze achten,
is het begrijpelijk, dat een ongeanimeerde houding uit dien
hoofde spoedig kan worden geneutraliseerd.
Te Parijs is men minder door de Britsehie verkiezingen
dan )vel door de moeilijkheden in deit eigen kring bezig
gehouden. Op 4 November komen de Kamers weder bijeen
en het valt te voorzien, dat het overgroote deel van den
zittingstijd, tenminste tot Kerstmis as., zal worden besteed
aan de onderhandelingen omtrent de begrooting. liet staat
nog in het geheel niet vast, of het thans ingediende ont-
vei-p wel zal worden aangenomen. Zelfs is het waarschijn-
lijker, dat ingrijpende veranderingen aangebracht zullen.
worden. Van de verkiezingsbeloften toch, in verband waar-
mede de socialistische partij tot steun aan llerriot is ge-
komen, is in de thans ingediende flnancieele ontwerpen
niet veel te bespeuren. Dientengevolge is reeds sterke
aandrang op den minister van financiën uitgeoefend, om
de geheele ontwerp-begrooting terug te nemen. Ten slotte
is het zoover niet gekomen, doch zijn de linkergroepeu in
de.commissie van financiën overgegaan tot een schriftelijk
994
S
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 November 1.924
verzoek aan den minister, waarin zij er op aandringen,
dat in de begrootiog alsnog verschillende wijzigingen aan-
gebracht zullen worden. Deze wijzigingen behelzen o.a.
het opnemen van een belasting op het kapitaal en op de
waardevernieerdering van goederen, een hoogere hef fings-
schaal voor de inkomstenbelasting van groote fortuinen,
een verhooging van de successiebelasting, het opheffen van
den belastingvrijdozn voor staatsfondsen en de verwisseling
van alle effecten aan toonder – of althans van de coupons
en dividenden hiervan – in stukken op naam. 1-let spreekt
vanzelf, dat, zelfs al bestaat er weinig kans op invoering
van al deze voorschriften, de beurs zich onbehagelijk heel t
gevoeld bij de kans op gedeeltelijke realisatie van deze
verlangens. Hierbij is het vooruitzicht op de binnen- en
buitenlandsche leeningen gekomen. Omtrent de binnenland-
sche leening veiluidt thans, dat zij zal worden uitgegeven
tot een niet-gelimiteerd bedrag, tegen een rentevergoeding
van 5 pOt. en tot den koers van 100 pCt. De aflossing zou
na vijl jaren aanvangen door uitloting h 150 pCt. Naast
deze zware belasting van het staatsbudget heeft men nog
het vooruitzicht op een leeniug ad. $ 150 millioen dollar,
van welke men aanneemt, dat zij ook niet tegen al te gun-
stige voorwaarden afgesloten zal kunnen worden. Een
stimulans voor de beurs is daarentegen geweest. de Vrij
stabiele en zelfs vaste houding van het betaalmiddel, waar:
van echter geen al te groote invloed is uitgegaan
Te B e r 1 ij n is men sterler naar de verkiezingen in
Engeland georiënteerd geweest, omdat ook in Duitschland binnenkort de Rijksdag.verkiezingen gehouden zullen vor den. Men was ter beurze van meen ing, dat de invloed van
cle conservatieve overwinning in Engeland ook in Duitseh
land eenigszins zou worden gevoeld. Toch is de fondsenc
markt door deze overweging met tot grooter activiteit of
tot het vaststellen van algemeen hooger koersen gebracht
Hiervoor toch zou het noodig zijn, .dat ook de overige om-
standigheden, afgescheiden van verkiezings-mogelijkheclen;
Itililleiding hiertoe zouden geven. In édn opzicht heeft de
elf ectenmarkt misschien rechtstreeks met den uitslag der
verkiezingen te maken, nl. in het geval van de valorisatie
van obligaties. Dit onderwerp wordt hoofdzakelijk he heerscht door dc constellatie van den Rijksdag en men
neemt aan, dat het vraagstuk tot een eeuigermae gunstige
oplossing – gezien vaIi uit het oogpunt der voorstaoilers
gebracht zou kunnen worden, indien ook in Duitschlancl
de rechterpnrtijeu een overwinning zouden behalen. Dit
temeer, nu ree:ls enkele steden akrzelende pogingen hebben
aangevend om tot een regeling te geraken. Sommige ge.
meenteu hebben voor gevallen, waarin dringende nood aan,
te wijzen is, een valorisatie van 5 pCt. toegestaan, andere,
hebben de niogelijkheicl van een rentevergoeding van 1 9. 2,
Ct. in uitzicht gesteld. Voor het overige echter ‘wordt de
markt nog teveel beheerscht door de publicatie der -goud
balansen, welke iii de meeste gevallen zeer belangrijke ver-
t
liezeu voor de aandeelhouders der desbetreffende ondernd-
ruingcu veroorzaken. Ondanks de scherpe kritiek, welke
o.a. wijst
01)
de vaak egoïstische bedoelingen der directies
– een klein kapitaal toch maakt groote winsten en dus,
goede tantimes eerder mogelijk – gaat mcii vrijwel overal
tot een drastische afschrijving op het kapitaal over. Uit
den aard der zaak legt dit een zwaren druk op de beurs.
1
Ook de kwestie der beursbe]asting is nog niet geregeld. De
0
minister van financiën heeft in zijn antwoord. op het ver
zoek tot verlaging dier belasting, gedaan door cle centrale
1
vereeniging van banken en bankiers, er op gewezen, dat
1
sinds t juli 1914 het aantal makelaars en ba.nkzaken os
gestegen van 927 tot 2571 en dat het aantal beursbezoekeis
stellig wel verviervoudigd is. Onder de tegeuwoordige om-
standigheden acht de minister dit aantal veel te groot en hij acht liet waarschijnlijker, dat de effectenhandel hier.
door w’ordt gehandicapt dan door de belasting. Niettemin
zal er vermoedelijk toch wel een zekere vermindering w’or’
den voorgesteld.
Te N e w Y.o r k is men in kalme houding gebleven,.
ondanks den teleurstellenclen kwartaalstaat van de Steel
4
Lmnst. Men heef t echter alle hoop gevestigd op de periode
na de presidentsverkiezing, vooral nu de kansen van
Coolidge weder zijn gestegen.
T en on ze n t is de beurs eenigszicis in beroering ge-
bracht door de voorstellen van het bestui.ir der Vereeniging
voor den Effectenhandel tot wijziging van het middenkoers.
ysteem. Vooral van de zijde der hoeklieden is hiertegen
verzet opgekomen, zooclanig, dat de invoering van het
nieuwe stelsel afhankelijk za] uiordeu gemaakt van den
uitslag van een referendum onder de leden van de Ver-
eeniging v. d. Effectenhandel, hetwelk Woensdag 5 Novem.
ber plaats vindt. Mocht de meerderheid zich vSÔr het voor-
stel uitspreken, dan wordt dit 01) 7 November ingevoerd;
zoo niet, dan w’ordt de geheele kwestie nog nader op een
algemeene vergadering besproken.
De markt voor binndnlandsehe staatsobligaties en hier.
mede gelijk te stellen
heleggings fondsen
heef t ccii kalm,
doch, geanmieerd verloop gehad. Hier en daar vielen lichte
reacties op te merken over het algemeen echter was cle
stijgende tendens overheerschend, ondanks de stroefheid van
de gelcimarkt. De Duitsche leening werd op vrijwel .onver-
ancIend niveau, verhandeld.
27 Oct. 31 Oct.
3 Nov. kIgOf
dalin
6
i/
o
Nederland
1922 ……
100%
100i1
100%
5
O/
,,
1918 …..
89
89%
8910116
+
01/06
4%
0
/0
–
1916 …..
9051,
1
91% 91%
+
71
4
0/
1916 …..
81o/
81l51
82o/
-F
/to
7
51
1t6
7
°1
7514
+
71
‘3
0
/0
66u1
65y
4
6517132
–
27132.
2140/
0
Cert. N. W. S……..
5271
1
,
52o1
52%
+
5
1,6
7
0/0
Oost-Indië 1921 …..
102
‘102’1
102%
+ %
6
0/0
1919
…..
985/32
98
989
8
1
/32 5
010
,,
1915 …..
93%
93%
9321
s
-11,
5
o,i
Rusland 1906 …….
4
,
1
8
3%
3’1
–
1
1
110
4
0/
Rusl. hij Hope
&
Co
4o1
%
8
/0
Japan 1899 ………
59
0
/
4
ti
59-
0/16
ol
o
Brazilië
1895 …….
50
–
–
5
o/o
San Paulo
1921
. .
-.
925
92
5
18
92%
+ 318
6
o/
Amsterdam 1920
.. ..
100%
100%
100%
7
o
Rotterdam
1920
…
.
102
102 102
Van de aandeelenmarkt hebben
petroleumpapi eren ccli
krachtige verbetering kunnen ondergaan. De leiding heb-
ben aundeelen ‘ Koninklijke Petroleum genomen, onder den
stimulans van de opgewekte houding-te Londen, onmiddel-
lijk nu het bekend worden van den verkiezingsuitslag. Doelt
ook Consols werden in aansluiting aan de houding van het
lioofdfonds gevraagd. Voorts ging op sommige dagen nogal
iets om in aundeelen Pëudawa, welke hooger uit de markt
werden genomen.
Naast petroleum, werd de
m-
ubbcrvmarkt
naar voren ge-
bracht door groote activiteit en stijgende koersen over de
gehteele linie. Vermoedelijk heeft men hier den invloed te
zoeken van de verlaging – tot 50 pCt. der standaard.
productie – ‘all den uitvoer uit Britsch-[nclië gedurende
– de eerstkomende drie maanden. Vervolgens hebben de groote
vraag van Amerikaansche zijde en de slinkende voorraden,
zoowel te Londen als te Amsterdam, een stimuleerende uit-
werking gehad.
Tabaksaandeele.n
bleven ‘rij kalm,, doch met een goeclen
ondertoon, voorumiielijk voor aandeelen Senemljah, waar-omtrent de oogstberichten zeer gunstig luiden.
De
snilcera[deeliny was
uitermate stil. De Cttba-noteerill-
gen ondcrgingen bijna geen verandering en omtrent dS
V.
J. S.
P. verluidden geen nieuwe berichten. In afwachting
derhalve van clè resultaten der aanstaande oogsten van
hietsuiker heeft men in de desbetreffende afdeeling geen
nieuwe engagementeit ondernomen.
‘J’hee-aandeelerm
bleven gedurende het grootste gedeelte
van de’ berichtsperiocle verwaarloosd, doch trokken ten
slotte weer de aandacht door de berichten omtrent vOOr-
verkoopen van verschillende maatschappijen. (o.a. de Am-
sterda.m Thee) en de vraag n9.ar het product, velke van
‘Russisclie zijde in de markt schijnt te komen.
Industrieele aandeelerm
waren voor sommige soorten nogal
bewogen. Zoo vormden J’urgeus-aancleelen op sommige da-
gen een levendige afdeehiug, waar bij stijgende koersen
groote omzetten tot stand kwamen. Aandeelen Hollandsche
TÇu nstzijde-Industrie waren eveneens gezocht, waarscruj hijk
in verband met cle stemming in de markt voor het fabri-
,ldaat, welke uit het prospectus voor de nieuwe aalideelen-
emissie blijkt.
Banlcaandeelen
trokken iets meer cle aandacht dan ge-
woonlijk het geval is, nu in de achter ons liggende week
zoowel’ de algemeene vergaderingen van de Rotterdamsche
Ban]dvereeniging als clie der Amsterdamsche Bank plaats
hebben gevonden: In verband met cle op
die
vergaderingen
gegeven uiteenzettingen en met de daarop gevolgde pers-
commentaren zijn aaudeelen Rotterdamsche Bankvereeni-.
ging een drietal procenten gedaald, terwijl aandeelen Am-
sterdamsche Bank, na een geringe reactie, op onveranderd
niveau zijn gebleven. In aandeelen ‘Uniebank voor Neder-
land en Koloniën ontstoncl goede vraag, als gevolg van
geruchten, dat er onderhandelingen gevoerd zouden worden
omtrent overneming dier instelling door een i)nitsch haio-
kiers-concern. Blijkens mededeeling van cle directie echter
zen er van overneming geen sprake zijn. Wel van recon-
structie, in verband waarmede besprekingen zijn gevoerd
met buitenlandshe groepen.
Mijnaandeelen
zijn zeer levendig verhandeld. In aandee-
len Redjaag Lebong viel echter een niet onaanzienlijke
5 November 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
995
reactie op te merken, als gevolg vali winstnemingen. Daar-
entegen waren aaiideeen Algemeene Exploratie Mij. ge-
vraagd. Geruchten omtrent gunstige bedrijfsresultaten en
goede vooruitzichten hebben hiertoe medegewerlct.
27 Oct. 31 Oct.
3 Nov. Rij
da
Amsterdamsche Bank
126%
124%
1263%
Incasso Bank ………….
911%
9 9
Y4
9S%
3%
Koloniale Bank ……….
181% 180%
179
7
1
8
–
1
51
8
Ned.11andel-Mij.cert.v.aand
12731
8
12411
8
123%
–
316
Rotterd. Bankvereeniging
73
74 70
–
3
Van Berkel’s Patent ……
78
80
8Q3%
+
2%
Gouda Kaarsen ……….
16
16
151
4
–
I-Ioll.Draad-euKabelfabriek
52
513%
5
+
234
A.Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
743%
75713
75%
+
1%
pr.aand
713%
713%.
733%
+
13%
Leerdam Glasfabrieken
35 34
–
–
1
Philips’ Gloeilampenfabriek
359%
360
369
+
913
Vereenigde Blikfabrieken
95
943%
– –
3%
Vereen.ChemischeFabrieken
443%
–
–
Compania Mercantil Argent
1 8
3
%
18
183%
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
16581
1655/
4
164
–
1
3
/6
Handeisverg. Amsterdam
440
439%
436%
–
334
Handelsverg. Reiss
&
Co
33
–
34
+
34
Int. Crediet-en Handelsverg.
Rotterdam …………..
191%
190%
191I-
Linde Teves
&
Stokvis
893%
91
873%
—2%
Redjang Lebong Mijnb.-Mij
341
31934
316%
—243%
Gecons. Roll. Petroleum-Mij
158%
1607I
163
+
4Y
4
Kon, Petroleum.-Mij ……
3237/
3
328a1
331
3
1
8
+
7%
Phoenix Oil …………..
92 93 94%
+
2%
Amsterdam-Rubber-Mij
163′
162
7
1
1653%
4.
2
,
1
8
Kndeng Lemboe ……….
187%
18534
188;
+
3%
Oost-Java-Rubber-Mij ……
245 244
249%
+
4i
Deli-Batavia Tabak Mij.
327
329
3
/
8
329%
+
2%
Deli-Maatschappij ………
370 367
36851
–
1318
Senembah.Maatschappij
355
358
334
+
‘l%
De
scheepveartafdeeling
was vrijwel
geheel verlaten en
toonde reageerende koersen.
–
27 Oct.
31 Oct.
3 Nov.
R
rg
Of
Holland-Amerika-Lijn …..
85 82
818%
334
,,gem.eig
67%
053%
6511
–
1%
Hollandsehe Stoomboot-Mij
25 /8
25
26
—
‘i
Java-China-Japan-Lijn
107
104%
–
–
234
Kon. Hollandsche Lloyd
–
711,
6
3
1
8
6
–
1
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..
813%
813%
80
–
1%
Konink.Paketvaart-Mij.
138
1363/
4
136%
–
1%
Maatschappij Zeevaart
033f
90
811
–
4%
Nederl. Scheepvaart-Unie
129%
127
127
–
234
Nievelt Goudriaan ……..
110
106
10471
8
5 /8
Rotterdamsche Lloyd ……
128z/ 126
126
–
2%
Stoomv..Mij. ,,Nederland”.
156
153
15311
8
–
2;1
,,Noordzee”
.
31
29
27
—4
De
.A.merikaansche
markt
was vast,
ondanks
den dalen- den dollarkoers.
27 Oct. 31 Oct.
3 NOV
RiigOf
Americ. Smelting
&
Refiniug
8011
16
81%
823%
+
2
31
Anaconda Copper ………
773
75%
75518
– 171
Studebaker Corp ……….
101%
10171
3
100%
–
Un. States Steel Corp.
….
1097/
3
10931
16
110%
+
5/3
Atchison Topeka ……….
1077/
8
109
–
+
1318
Ene ………………….
29
3
/
8
28%
29
51
1
+
3%
Southorn Pacific ……….
95
‘/e
953%
–
+
/a
Union Pacific ………….
142
141
1s
142 /8
+
718
Ent. Merc. Marine orig. gew.
10
3
1
8
10
10
7
1
8
+
3%
pp
»
,,
,,
pref.
39
37X
383.
–
3/
4
De
geidmarict
bleef
eenigszins
stroef;
prolongatie
no-
teercle ten slotte 4% pCt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN,
4 November 1924
De toestand op de internationale graanmarkt is in de
afgeloopen week in hoofdzaak dezelfde geweest als een week
geleden. Terwijl er enkele dagen geweest zijn, waarop de
prijzen in de exportlauden zich herstelden, is toch over het
algemeen de stemming flauw geweest en vooral de prijzen
voor spoedig in Europa verwachte tarwe en rogge zijn
sterk teruggeloopen. Dit is niet het gevolg van oogstbe-
richten, maar vrijwel uitsluitend van de te groote afla-
dingen, gevolg wederom van te groote inkoopen, vooral op
het Continent, d.w.z. in hoofdzaak door Duitschiand. Dat
de verschepingen van Noord-Amerika naar Duitschland en
Nederland nog op groote schaal worden voortgezet is hetge-
volg van eerder aangegane vrachtovereenkomsten. Nieuv
zaken worden evenwel niet opgezet, zoodat eerlang een
vermindering der verschepingen wéderom evenwicht en een
betere verhouding moet brengen tusschen de prijzen in de
import- en exportlanden.
Intusschen heeft deze staat van zaken een druk tenge-
volge op de zeevrachten, daar bijna geen enkel exportland
voor nieuwe tonnage in de markt is. l’erwijl wat ons land en Engeland aangaat, ook de dollarkoers aanzienlijk ge-
daald is, zijn ook daardoor de Amerikaansche vraagprijzen
lager, doch zooals reeds gezegd, is er in Europa vaak nog
zeer aanzienlijk lager te koop, dan tot deze verlaagde
prijzen der exportlanden.
Wat de berichten uit de exportlanden betreft, slechts
een vermeerderde oogstbeweging in Canada zou als baisse-
factor kunnen gelden, overigens wordt in een deel van de
Vereenigde Staten over te droog weer geklaagd voor de
nieuwe wintertarwe. Dit kan men op dit oogenblik nog
ûiet als zeer belangrijk beschouwen, vooral daar het on-
waarschijnlijk is, dat deze droogte lungdurig zal aanhouden.
De uitzaai wordt voorloopig iets gronter geschat dan ver-
leden jaar. In Argentinië is men niet optimistisch. De
laatst gevallen regen zou onvoldoende geweest zijn en een
particuliere raming stelt het cijfer van den nieuwen oogst
op ongeveer 600.000 tons minder dan een jaar geleden. De
vooruitzichten in Australië blijven gunstig, doch de be-
richten zijn toch iets minder optimistisch. Wat de oogsten in Europa betreft; valt weinig nieuws te
vermelden; de enkele cijfers, die bekend worden, wijzen eerder
op nog meer tegenvallende oogsten. Hoogstwaarschijnlijk is
de minder gunstige toestand, waarin het graan in Noord.
en West-Europa geoogst werd, de oorzaak van het snel aan
de markt brengen der tarwe en rogge, omdat men vreest
de kwaliteit later niet goed te kunnen houden.
In Engeland maakten fabrikanten gebruik van de vaak
gedrukte prijzen, door groote partijen uit de markt te
nemen. Dit gaf af en toe de markt een beter aanzien. Ten
onzent bleven onze fabrikanten voortgaan tweedehandsche
partijen op te nemen, evenwel was de kooplust niet groot,
daar de afzet van meel hokt. Maïs kon niettegenstaande kleinere verschepingen van
Argentinië, en aanvankelijk betere markten in Chicago,
waardoor export van de Staten naar Europa zeer onwaar-
schijnlijk wordt niet van stemming verbeteren. De versche-
piugen zijn de laatste tijden te groot geweest, zoodat de
meeste Europeesche markten vol zitten, en stoomende la-
dingen blijven aangeboden tot aanzienlijk lagere prijzen dan
wat voor zelfs spoedig af te laden ladingen gevorderd
wordt. Onze eigen markt toonde wel verbetering; ofschoon
gelijktijdig veel maïs aankwam, werden de kwautiteiten
goed opgenomen, wat op goede consumptievraag wijst. Zou-
den van nu af aan de verschepingen van Argentinië blijven
verminderen, dan moet men spoedig betere markten ver-
wachten, maar zëer waarschijnlijk is dit niet, daar in het
begin van deze maand de verschepingen nog wel ruim zul-len zijn, in verband met de groote premie, die voor Novem-
ber/December aflading betaald werd, waardoor het ontegen-
zeggelijk loonend voor de afladers geweest is, de booten op te houden tot begin November. De Haniburgsche markt, die
nog kort geleden beter was dan de Nederlandsche, is aan-
merkelijk slechter geworden, zoodat de prijzen daar be-langrijk lager staan dan te Rotterdam. Antwerpen dat in
verband met de Katholieke feestdagen gesloten was is ook
lager.
Van den Donau valt weinig nieuws te vermelden, het
aanbod is niet groot en voor het nieuwe jaar zal er wel
,weinig worden afgeladen.
Gerst. ])e betere stemming in het laatste overzicht ver-
meld,, kon zich niet handhaven en de prijzen ondergingen
een nieuwe scherpe verlaging tengevolge van aandrang tot
verkoopen van Canada. Er is nogal wat Donaugerst in volle
– ladingen aan de markt, maar daar er geen enkele haven
was, die naar het inzicht der houders voldoende prijzen bood,
of voldoende uitzicht gaf, worden deze ladingen voorloopig in Falmouth opgehouden.
Haver was flauw gestemd, met zeer veiig vraag.
Lij nzaad was eveneens kalm gestemd met afbrokkelen-
de prijzen, niettegenstaande vaste berichten omtrent den
nieuwen Argentijnschen oogst. In Noord-Amerika en Canada
was de stemming evenwel vast.
Zie voor den staat volgende pagina.
SUIKER.
–
Het evenement van de week was de met 260.000 tons
verhoogde nieuwe raming van F. 0. Licht van den Euro-
peeschen bietoogst.
1
996
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 November 1924
II
Noteeringen.
Chicago
Buenos Aires
Data
Tarwe Maïs
Haver
Tarwé
Maïs
Lijn zaad
Dec.
Dec.
Dec.
Nov. Nov.
1
Nov.
1Nov.24
140
1
1
2
10534
4834
15,40
2
)
11,55
2
)
23,05
2
)
25Oct.’24
14181
8
102
4834
15,55
11,40
22,95
1Nov.’23
1071/
73
41
8
/
8
12,50
0,95
24,00
1Nov.’22
11611
8
68
4234
12,05
1
)
7,851)
18,50
1
)
1Nov.’21
102
461/
8
3134
32,35
7,40
16,35
20Juli’14
82
568/
8
3634
9,40 5,38 13,70
1)
Per
December.
2)
Per
31 October.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
s
oor en
3 Nov.
1924
1
27 Oct.
1924
5Nov.
1923
Tarwe’ …………….
1
15,-
15,50
12,25
Rogge (No. 2 Western)
.
1
13,-
14,-
9,45
Maïs (La
Plata) ……..
2
233,-
231,-
193,-
Gerst (48 Ib. ‘malting)
.
2
243,-
250,-
177,-
Haver (381b. white clipp.)’
11,75
4
)
12,70
4
)
11,25
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
14,05
1
15,-
12,_
Lijnzaad (La Plata)
. . . .
480,-
487,-
446,-
‘) per 300KG.
2)
per2000KG.
3)
per 1960KG.
‘No. 2 Hard/Bed Winter Wheat.
4)
Canada No. 3.
– AANVOEREN in tous van 1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
1
1
II
1
26Oct./1 Nov.
Sedert
Overeenk. 1126 Oct.11 Nov. 1
Sedert
Overeenk.
1924
1923
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1Jan. 1924
tijdvak 1923
‘46.112
1.060.043
685.681 11.758
38.043
31.086
1.098.096 716.767 481.012
389.436
–
3.775
485
484.787
389.921
Tarwe ……..,
…….
…
Boekweit
454
18.202
23.214
178
353
–
18.555
23.214
Rogge ………………27.351
23.665
636.908
520.320
3.628
97.355 66.817
734.263
587.137
Gerst ………………
264.817 230.850
50
31.680
14.018
296.497
244.868
Haver
…………….
.
1.177
195.118,
61.294
–
1.196
533
196.314
61.827
Mais
………………
6.366
201.241
316.587
1.771
58.040
53.544
259.281
170.131
.5.190
3.503 169.787
160.105
–
700
–
170.487 160.105
Lijnzaad …………….
Lijnkoek …………….
9.139
207.498 94.114
913
23.427
4754
230.925
98.868
Tarwemeel …………..
Andere meelsoorten
.
210
6.497
1.562
–
–
– ,
6.497
1.562
De nieuwe cijfers vergeleken met cle vorige raming en d
Hier te lande -was de markt de geheele week Vrij loste-
1roductie der laatste 2 jaren
zijn als
volgt:
–
loos gestemd, waardoor de prijzen ongeveer
f M
daalden
om
2e raming
le raming
oogst
oogst
aan het slot weder iets aan te trekken. October noteerde
1924125
1924125
1923124
1922123
toen ongeveer
f
23 December ongeveer
f
21% en
Mei onge.
Tons Tons Tons
Tons
–
véer
f
22. De omzet bedroeg deze week 2900 tons.
De maand
Duitschiand
. .
..
1.640.000 1.475.000 1.132.000
1.403.000
omzet over October bedroeg 20.850 tons.
Tsjechoslowakije
1.450.000
1.450.000
998.000
726.472
NOTEERINGEN.
Oostenrijk
68.000
60.000 47.000 24.468
Londen
Hongarije ……
200.000
180.000
125.000
82.000
‘
Amster- Whïte Java’s
Cuba’s
New York
96
pCi.
Frankrijk ……
800.000 750.000
490.850
492.705
Data
damper
Tates
f.o:b. per
96pCt. c.i.f.
Centri-
België ………
375.000 350.000 300.121
268.928
Maart
Cube.
fugals
Nederland …..
330.000
310.000
231.923
255.592
No.!
Jan.JFeb.
November
Denemarken ..
140.000 155.000
109.000 90.200
Sh.
5h.
5h.
$cts.
Zweden ……..
143.000
160.000
149.427 71.790
31 Oct. ’24
f21518
4116
20/734
221_
5,96
Polen ……….
450.000 480.000
389.995 301.890
24
,,
’24
41/6
20/734
221_
6,03
Italië …….
. . .
360.000
380.000 351.102 297.280
31 Oct. ’23
,,2613/,
5819
2416
22/-
7,09
Spanje
……..
255.000
250.000
185.063 170.000
31 Oct. ’22
,,22li/,
569
19/_
19/_
5,53
Rusland …….
‘30.000
390.000
360.000
220.000
4 Juli ‘141
”
11”
181_
–
–
3,26
andere landen ..
320.000
310.000
188.280
110.000
–
l
32
Totaal (Europa).. 6.961.000 6.700.000 5.057.701 4574.325
Volgens deze raming zouden dus bijna 2 millioen tons bietsuiker meer geproduceerd worden dan verleden jaar,
hetgeen vroeger of later niet zal nalaten een geprononceerden
invloed op de markt uit te oefenen.
In New York reageerde de markt eenigszins nan het
eind der w’eek op deze nieuwe raming van Licht en gaven
de noteeringen het volgend beeld te zien:
SpotC. Sept. Dec. Jan. Mrt.
Slot voorafgaande week …….6.03 3.93 3.46 3.16 3.23
Opening verslagweek 6.03 3.93 3.45 3.16 3.23
Slot
,,
‘ 5.96 3.85 3.35 3.07 3.13
De ontvangsten in de AtI. havens der V. S. bedroegen
38.000 tons, de versmeltingen. 43.000 tons (tegen 61.000 tons
in 1923), voorraden 50.000 tons.
Cubasuiker werd afgedaan tot $ c. 434 en daarna tot $4
1
18
c. & f. New York.
De laatste Cuba-statistiek is als volgt:
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 25Oct.’24.
23.852
11.816
20.412
Tot.. sedert 1 Dec.’23_25 Oct.’24 3.877.581 3.465.218 3.841.051
Werkende fabrieken
–
–
–
Weekuitvoer 25Oct.
1
24 ……25.362
45.400
51.137
Tot. uitv. 1 Jan. ’24_25 Oct. ’24 3.711.794 3.333.021 3.626.251
Totale voorraad op25 Oct.’24 166.787 132.203 223.397
Willett & Cray publiceerden hunne eerste raming voor Cuba
met 4.300.000 fons. Verder wordt de oogst van Portorico
geschat op 420.000 tons, Hawaii 600.000 tons, Philippijnen
390.000 tons en de V. S. bietoogst op 875.000 tons.
01) Java is de prijs voor prompte witte suiker, thans
f
1481
8
. De Producenten verkochten nog een postje Superieure
suiker uit oogst 1925 tot
f
121.
–
KATOEN.
–
Marktberielil van cle Heerect Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 29 October 1924.
Het Ainerikaa’usche Bureaurapport van Amerikaansche
katoen werd jI. Zaterdag gepubliceerd en gaf een oogst-
conditie op iS October aan van 54,7, wat op een oogst van
12.675.000 balen zou wijzen, hetwelk vergeleken met het
laatste rapport een verbeteringvnu 1,2 of 176.000 balen
beteekent, tengevolge waarvan katoeuprijzen eenigszins
flauver werden. Dat deze verlaging niet grooter is geweest
was een gevolg van het feit, dat men algemeen een gunstig
rapport verwachtte en koopers zich niet afzijdig hielden,
doch van elke prijs-concessie profiteerden. Maandag begon
echter een stijgeiicle beweging en prijzen zijn sindsdien tot
het niveau van het midcleu der maand gestegen.
Wat de Fgyptisehe katoenintirkt betreft is Sakellariclis
momenteel zee,- vast. Er was ee,, klein surplus van den
vc’l-igen oogst en men .srbat den nieuwen oogst in deze gradè
ongeveer een derde minder clan vorig jaar, w’aarvan plan-
ters een goed gebruik maken.
Verkoöpen valt g’ai-eus werden door de vastheid van
katoenprijzen eenigszins tegengehouden en hoewel er vrij veel zaken zijn gedaan, ,’alt er niet veel bijzonders te mel-
den met uitzondering van OOer, dat in flinke hoeveelheden
voor Madras verkocht is. Egyptische Spinners zijn zeer
vast in prijs en cle prijsstijging van het ruwe materiaal
vindt men in hun noteeringen terug. Bij deze noteeringen
zijn verkoopers vast gestemd en het is zeer moeilijk eenige
concessie te, verkrijgen. Over het algemeen is men meer
optimistisch clan sedert geruinien tijd het geval is geweest.
Doekprijzen zijn vast en het is een feit, dat, hoewel er
sedert gernimen tijd geen verkoopen van bepaalde styles
in groote hoeveelheden hebben plaats gehad en de handel van een zeer geniengci karakter was, de positie van fabri. kanten in Lancashire langzamerhand toch beter wordt. Er
5 November 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
bestaat een goede vraag, doch valt dit van de Oostersche
mnrkteu niet zoozeer op, doordat men in Illndië momenteel het vacantie-seizc.en heeft en in China de burgeroorlog nog
geen definitieve beslissing ten gunste van één partij heeft
gehracht. De geheele toon van de’ markt is rustig en opti-
mistisch, hoewel, zooals wij maar al te goed weten, hooge
prijzen (ten handel niet bevorderen en er over het algemeen
toe bijdragen zaken tegen te houden juist
01)
het oogen-
blik, dat men algemeen op een verbetering hoopt: De ver-
dere ontwikkeling wordt met belangstelling tegemoet ge-
zien en over het algemeen is er meer vertrouwen in de
toekomst.
22Oct. 29 Oct.
Oost. koersen. 21Oct. 28 Oct.
Liverpoolnoteeringen.
T.T.op Indië
116
2
115
F.G.F. Sakellaridis 24,70 25,00 T.T. op Hongkong 2/5
/8
2/4tje
G.F. No. 1 Oomra 10,20 10,95 T.T.op Shanghai 3,5
3/4k
Noteering voor Loco-Katoen.
(Midclling Uplands.)
31Oct.
1924
24 Oct.
1924
–
17 Oct.
1924
1
31 Oct.
1923
31 Oct.
1922
New York voor
Middling …
23,65e 23,35e
23,45e
31,50e
24,30 c
New Orlekus
voor Middling
22,85 c 22,50 c 22,50 c
30,50e
23,62 c
Liverpool voor
Middling …
13,58 d
13,45 d
13,53 d
17,48 d1
14,72d
) Voor fully middling ouden Standaard.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
1 Aug.’24 Overeenkomstige pen ode
tot
24 Oct. ’24
1923-’24
1
1922-’23
Ontvangsten Gulf-Havens.
,,
Atlant.Havens
2713
2396
2096
Uitvoer naar Gr.Brittannië
538
474
383
,,
,, ‘t Vasteland ete.
920 888
706
Japan
….
154
140
, 107
Voörraden.
(In duizendtallen balen).
m
Overeenkostig tijdstip
24 Oct. ’24
–
1923 1922
1057 743
1093 1050
1046
1270
Amerik. havens ………..
26
62
Binnenland …………..
New York
…………….193
242
128
245
New Orleans -…………
Liverpool …………………
185 164
308
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars .0. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdeudijk.)
Noteeringen en voorraden.
–
Data
Rio
1
San tos Wisselkoers
Voorraad
Prijs
t
.7
Voorraad
Prijs
No
No.4
1 ffov.
1924
1) 1) 1)
1
1) 1)
25 Oct.
1924
317.000
36.350 1.829.000
1
40.000
6’1
18
,,
1024
306.000
1 34.375
1.869.000
39.000
6l1
1 Nov. 1923 1) 1) 1)
)
)
) Jeestaag.
Ontvangsten.
Rio
San tos
Data
Afgeloopen
Sedert
–
Afeloopen
Sedert
week
1Juli
week
-1Juli
1 Nov.
1924.,….
81.000
1.780.000
150.000
3.484.000
1
Nov.
1923……
78.000
–
1.453.000 178.000
3.389.000
RUBBER.
De rubbermarkt bleef onveranderd vast gestemd met
stijgende prijzen. De vraag bepaalt zich hoofdzakelijk tot
loco rubber.
De slotnoteeringen luiden als volgt:
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe
November 94
ct. ………….. 92 ct.
December 93
,………….. 92
Jan./Maart93
,………….. 93
Smoked Sheets November 92
,………….. 91
December ‘ 92
,…………… 9l
Jan./Maart91
,………….. 91
3 November 1924.
COPRA.
De markt opende deze week onveranderd met weinig
kooplust. Indië kwam later evenwel eerder als kooper dan
als verkooper in de markt, terwijl ook door consumenten
iets meer belangstelling werd getoond.
– De markt sluit vast met de volgende notceringen:
Nederl.-Ind. f.m.s. Sept./October afiading II.
1/8
ij
Oct,./November
,,
,, 36-
Nov./Decernber
,,
,, 36-
Dec,/Januari
,,
3 November 1924.
.NEDERLANDSCH-INDISCHE THEE.
(Opgave Pakhuismeesteren van de Thee.)
–
‘
(Iterleid tot 111 Kisten.)
Voorraad 30 September 1924 ………65.342
Sedert aangevoerd………………..14.562
-.
79.904
,
Sedert afgeleverd…………………20.212
–
Voorraad heden (Entrepôt en.Consumtie)
59.692
Waarvan in de eerste hand …………16.249
Amsterdam, 31 October 1924.
METALEN.
L-oco-Noteerinen te Londen:
Data
Koper
Stan-
daard
Koper
Electro-
lytisch
Tin
Lood
Zink
3 Nov. 1924..
64./_
68.51_
259.710
38._/_
34.716′
27 Oct.
1924.
63.17/6
67.1716
256.7/6
38.51_
34.716
20
,,
1924..
63._!_
66.1716 251.716
36.216
33:7,6
13
,,
1924..
62.10/_
66.7
1
:6
245.716 34.1216
33.716
5 Nov. 1923..
60.1716
645/_
208.716
30._/_
33.51_
20 Ju’i 1914..
61._/_
145.151_
19._/_
1
21.101_
VERKEERSWEZEN.
GRAAN.
Data
–
Pefro
Arnadden
IR’dam
Odessa
dam
Af!. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo
Rotter- Rotter.
Bristol
Rotter-
1
Enge dam
kanaal
dam
land
17 0._1 Nov. 1924
–
151_
2
15 c
3
31_
2313
23/3
10-25 Oct.
1924
–
1319
2
16e
3
316
241_
241_
19 0.-3 Nov. 1923
–
141_
2
13 c
3
211O
22/_
221_
300.-4 Nov. 1922
–
-/
12e
3
31_
2616 2616
Juli
1914
11 d.
713
1
1
11
X
1111x
121_
121_
KOLEN.
Cardiff
l Oostk. Engeland
Data
Bordeaux
Genua
Part
La
Plata
Rivier
IRotter-
dam
Go! hen.
burg
270.-1Nov.’24
419
9/6
111..
136
2025 Oct.
’24
416
10/3
121_
1316
– –
290.-3Nov.’23
613
914
91-
14111
1
517
6/9
300.-4Nov»22
7110k
11110
131_
1414
1
516
81_
Juli
1914
Ir. 7,-
71_
713
1416
312
41_
DIVERSEN.
Bombay
Bir,na
Vladivo-
Chili
,.
a a
West
West
stock
West
Europa
Europa
West
Europa
(d.w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)
27 Oct.-i Nov.
1924..
2714
3319 3613
321_
20_25 October
1924..
2714
3319
3613 331_
19 Oct.-3 Nov.
1923..
251_
281_
301_ 2716
30 Oct.-4 Nov.
1922..
261.
2616
301_
321
Juli
1914..
1416
1613
251_
2213
1)
$per ton kolen.
2)
Per ton d.w.
8)
Am. cents per 100 lbs.
RIJN VAART.
Week van 26 Octobr t/m.- 1 November 1924.
De aanvoeren van zeezijde waren minder dan de vooraf-
gaande week en bestonden hoofdzakelijk uit graan en erts.
De scheepsruimte bleek voldoende om in de vraag te
voorzien.
Ertsvrachten naar de Rnhrhavens bedroegen gemiddeld
fi. 1.25 met
Y4
en fi. 1.40 met X lostijd. Daghuur naar de Rijnstations ca. 5 et.
Het sleeploon varieerde tusscben het 75 en 55 cts. tarief.
998
ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN
5 November 1924
INKLARINGEN.
IJMIJIDEN.
Aug. 1924 Aug. 1923
Aantal
N.R.T.
Aantal
schepen
NET.)
schepen
5
12.395
11
3.891
87
61.706
123
86.1391
51
88.394
33
64.157
4
13.030
4
2.791
19
8.776
30
15.728
5
2.777
.
4.
2.452
17
22.512
8
11.924
35
23.035
25
19.976
5
17.204
2
4.462
14
12.756
4
3.111
5
5.935
2
2.764′
3
2.130
6
5.149,
2
2.133
2
2.038′,
2
2.912
2
1.371
1
2.236
–
– –
–
3
3.451
2
2.124
–
–
1
.
1.619
2′
4.361
12
48.264
8
32.075
–
–
3
13.058
2
6.202
5
18.739
7
16.585
5
8.414
6
23.310
2
11.140
2
6.787
1
4.374
287
‘382.822
285
321.565
Periode 1 Jan.-
31 Aug.’) ….
2.072
2.710.444
2.102
2.406.352
Nationaliteit
Nederlandsche.;
128
232.882
132
187.451
Britsche
45
43.217
.64
52.418
Duitsche
71
49.229
59
42.907
Noorsche
11
15.614
9
7.104.
Belgische
.1
1.407
1
1.581
Fransche
7
5.120
1
1.726f
Zweedsche
9
5.134
13
8.551
Deensche
3
.
2.093
–
–
‘Veree. Staten
4
14.313
3
12.153,,
Andere
8
13.813
3
7.674
Totaal ‘….
287
382.822
285 321.565
1,)
1913, 1.594
schepen met 1.809.184
N. R.
T.
(Vereenigde Scheepsagenturen
van
Flalverhout & Zwart en Zurmühlen & Co.)
NIEUWE WATERWEG.
Juli 1924
Juli 1923
Landen van
Aantal
N. R. T.
Aantal
N. R. T.
herkomst’
schepen
schepen
Binnenl. havens
53
46.269
40
22.844
Groot.Brittannië
343
234.265
438
350.658
Duitschland..
128
164.129
70.
105.825
Noorwegen
42
77.591 24
30.572
Zweden
52
49.714
31
20.193
Denemarken …
6
7687
3
4.097
Rusl._Oostz.hav.
14
15.789
8
12.370
Finland ……..
11
10.012
4
4.473
41
77.475
24
46.771
Frankrijk
75
81.846
22
10.420
België ………
Spanje
..
24
44.106
8
13.180
19
49.228
1
1.450
Oostenrijk-long.
Griekenland.
–
–
2
3.624
Italië …………
Levant
3
2.066
–
–
Rusland_Zw. Zee
16
38.614
4
.
9.937
Roemenië, Buig
7
.11.208
3
7.070
And. Midd. Zeeb
19
43.274
8
13.786
Over.Wk.Afrika
1
4.278
1
2.423
Oostkust Afrika
2
9.500
2
4.489
Zuid-Afrika…
6
29.151
3
15.434
Voor-Indië
12
42.371
7
26.671
Achter.Indië …
–
1
.
3.292
Ned. Oost-Indië
7
31.086
6
23.102
And. Aziat. hav.
11
45.882
14
67.243
Australië
2
8.004
1
5.343
Vereen. Staten
47
196.416
41
186.536
Canada
3
8.509
.
9
25.4.73
Midden.Amerika
4
13.128
7
22.616
Brazilië
2
6.146
2
6.138
Argent.,tJrug
22
69.617
17
55.372
Chili
……….-
–
1
2.726
South Georgië
1
.
2.832
.
–
973
1.420.193
802
1.104.128
Totaal
.. . .
Periode 1 Jan.-
31
Juli’)
….
6.403
9.267.728
5.081
7.083.862
Nationaliteit
Nederlandsche
214
371.045
222
348.912
Britsche
294 390.802
303
327.758
207
228.633
106
147.653
.’
Noorsche…..
47
50.202
46
.
47.184
Belgische
3
3.869
8
8.390
Duitsche ………
Fransche
60
73.381
22
18.799
Zweedsche
43.
45.348
33
28.383
Deensche
10
.
11.439
4
10.697
Vereen Staten
16
50.833
16
57.317
Andere
79
194.641
42
109.035
973
1.420.193
802
1.104.128
Totaal….
Landen van
herkomst
Binneni. havens. Gi’oot.Brittannië
Duitschland
Noorwegen …..
Zweden ……..
Denemarken….
Rusi. Oostzeehav.
Finland……..
België………
Frankrijk ……
Spanje………
Portugal …….
Italië ……….
Levant ……….
Rusi. Zwarte Zee.
Roemenië, BuIg.
And. Midd. Zeeh.
Ov.Westk.Afrika
Ned. Oost-Indië.
And. Aziat. hav.
Vereen. Staten..
Ned. West-Indië-
Ned. Antillen.
Argent., Urug…
Chili ……….
Totaal
-)
JV2O U.VVO
UIbrJJUII.IOL. U.&tJU.!JW
(Dirkzwager’s Scheepsagentuur Maassluis.)
ADVERTENTIËN.
The An 9
i
lo=So
cn
th AMerican Bank, Lld.
Statutair Kapitaal
£
10.000.000
. Geplaatst Kapitaal £ 8.734.660
Reservefonds .
£
4.000.000
VolgestortKapitaal £ 4.367.330
Argentinië – Chili – Peru –
Mexico – Barcelona –
Bilbao – Madrid – Vigo – Sevilla –
Valencia.
Bank- en Wisselzakën,
Handelscredieten.
Incasseeren van documentaire
wissels.
Aan- en verkoop van Effecten
Hoofdkantoor: Old Broad Street, London E.C.
The Anglo-South American Bank Ltd. is ook vertegenwootdigd in de Vereenigde Staten door de Anglo South
American Trust Company, New York (erkend volgens de wetten van den staat New York), in Frankrijk door de
Banque Anglo.Sud Américaine,
SoclétdAnonyrne,
Parijs, en in Brazilië en Uruguay en in geheel Centraal Amerika door
haar zuster-instellingen: The British Bank of South America Ltd. – The Commercial Bank of Spanish America Ltd.