Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 456

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 24 1924

4 REPTEMBER 1994

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statsti*sche

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E
JAARGANG

WOENSDAG 24 SEPTEMBER
1924

No. 456

INHOUD

Blz.
DIt
WERK IA)OS HELI)SVERZIIKERTNG EN I)E WER KOEVERS
door
I)v. Ir. J. van
Hettinga ‘l’ronip …………..
832
Vreemde Kapitaalsbelegging en Ondernemingen in Neder-
landsch-Indië II door
E. Helfferich . …………….
8:13
Landbouw en Protectie door
J. Smid …………….
835
De bescherming der Inlandsche Arbeidsmarkt door
W.
F.
Detiger ……………………………….
837
De Fiscaal-technische zijde van het Ontwerp-Tarief wet 1
door
W. J. Vermeer …………………………
839
De Rijksmiddelen …………………………….
841
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Het Plan-Dawes en de Intergeallieerde schulden. –
De ontwikkeling van deii Buitenlaudscben handel
van Frankrijk door Prof. Bertrand Nogaro……
842
])e Duitsche Industrieobligatiëu door
Dr. W.
Greiling
$43
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
846
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
84U —853
Geldkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
B ankstaten.

1

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secreta.ris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooch,weg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige I’laatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.

in Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën
f
25,-

per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande’
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administiatie van abonnementen
en advertenties: Nijgh di van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
22
SEPTEMBER
1924.

De geidmarkt was deze week wederom vast en de

geidkoersen liepen snel op. De nieuwe Indische lee-

ning en de vele gemeente- en provincieleeningen,

welke deze maand plaatsing vonden, hebben blijkbaar

het geheel der beschikbare middelen tot zich getrok-

ken, zoodat er voor particulier disconto of prolongatie

bijna geen geld beschikbaar bleef. Vooral na de

storting op de Indische leeniug was dit merkbaar.

Vissels waren bijna niet te plaatsen; geopend op

ca. 21
4
pOt. werd Woensdag reeds 3
1
18 pOt. betaald,

waarna de volgende dagen telkens een verhooging

van bijna
12
püt. brachten en gisteren voor
431
8
pOt.

werd afgedaan. Ook de prolongatierente steeg, aanvan-

kelijk nog onregelmatig: na
3112
werd weder 2/
4
pOt.

genoteerd, maar gisteren kwam de noteering op 4 pOt.

Op de balans van De Nederlandsche Bank teekent

zich duidelijk de invloed af van de storting op de

jongste Indische leening, welke in de afgeloopen

wek heeft plaats gehad. Het bedrag van
f
46 millioen

aan schatkistpapier, dat een week geleden nog

rechtstreeks bij de Bank was ondergebracht, blijkt

geheel te zijn afgelost, met het gevolg, dat de

post binnenlandsche wissels van
f
173,4 millioeri

tot
f
132,7 millioen is teruggeloopen. Daarentegen

vertoonen de beleeningen een
stijging
van
f
25,5

millioen, welke uitsluitend de effectenbeleeningen

betreft.

Het renteloos voorschot
aan
het
Rijk
en de metaal-

voorraad der Bank bleven
vrijwel
op dezelfde hoogte.

l)e post papier op het buitenland en de diverse

rekeningen op de actiefzijde dér balans daalden resp.

met
f
2,3 millioen en
f
10,9 millioen.
Blijkbaar
heeft

de Bank dus in de afgeloopen week weder een vrij

aanzienlijk deel van haar buitenlandsch tegoed

gerealiseerd.

De biljettencirculatie daalde van
f
967,4 millioen

tot 948,5 millioen. i)e rekeningcourant-salcli stelden

zich rond
f
9 millioen lager. Het beschikbaar metaal-

saldo steeg met
f
5,7 millioen. Het dekkingspercentage

bedraagt nagenoeg 56.
* *
*

De wisselmarkt was wederöm stil. De stemming

was flauw en bijna alle wissels liepen terug. Vooral

Parijs was aangeboden, waardoor, althans in het

laatst der week, wel iets meer belangstelling ontstond

en een kleine verlevendiging viel op te merken.

De stijging van den Pesoskoers maakte geen ver-

deren voortgang. Na een kleine reactie in het begin

der week, bleef de stemming echter verder
pi’ijS-

houdend.

LONDEN,
20
SEPTEMBER
1924.

iNjettegenstaande het laten afloopen van uitstaande

leeningen dooi eenige groote banken, was gedurende

deze week het aanbod op de geldmarkt overwegend.

l)e gewone koers voor nieuwe daggeldleeningen was

3 pOt., maar speciaal tegen het einde der week be-

hoefde men veelal niet meer dan 2y2
it
2V
4
pOt. te

betalen. Zevendaagsche leenigen konden onveranderd

tegen 2Y
4
pUt. vernieuwd worden.

Ook de discontokoersen waren flauw. December

Treasury Bills werden tegen
3″116
pUt. verhandeld.

2-mnds prima hankaccept 3Vs
11
116 pOt.

3

3
11
16_
3
,4 Ct.

4-

33′-4 J)Ct.

6-

,,

,,

,,

pOt.

832

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 September 1924

DE WERKLOOSHEIDSVERZEKERING

EN DE WERKGEVERS.

Ongeveer 3 jaar geleden, in de nummers van 26
October en 9 December 1921, gaf ik in dit weekblad

een beschouwing over de bemoeiirig der werkgevers

met cle werkloosheidsverzekeririg. In verband met de

behandeling der werkloosheidsverzekering en der werk-
geversbijdrage in dit voorjaar in een vergadering

van de Nationale Vereeniging tegefl de Werkloos-

heid aan de hand van praeadviezen, uitgebracht door

(Ie heeren Mj. A. A. van Rhijn en I. G. Keesing,

worde het onderwerp hieronder, gezien in het licht
der huidige omstandigheden, nog eens aan de ord

gesteld..

In bovengenoemde beschouwing kwam ik tot de

conclusie, dat de beste — tevens meest voor de hand

liggende – oplossing van het vraagstuk der werk-

loosheidsverzekering deze zou zijn, zich eenvoudig
aan te sluiten bij de nieuwe regeling der ziektever-
zekering, ontworpen in gemeen overleg van werkge-

vers- en arheidersvakcentralen, het z.g. ,,plan Post-
huma—Kupers”, nader uitgewerkt in de bèkende
,,Proeve”.
1)
Volgens dat plan zou op den werkgever

de last worden gelegd van een uitkeering aan zijn

arbeider ten bedrage van een bepaald percentage van
dies loon gedurende een zekeren tijd ingeval van

ziekte (lees: werkloosheid), welken last hij echter
zou kunnen overdragen op een wettelijk erkende ver-

eeniging van werkgevers in zijn tak van bedrijf, een
z.g. ,,bedrijfsvereeniging”. Boven die afzonderlijke

bedrijfsvereenigingen zou een hoofdvereeniging ko-
men, welke, slechts gebonden door enkele bepalingen
der wet doch overigens onafh’ankelijk van. de Regee-

ring, de verzekering in opperste instantie voor alle
bedrijfsvereenigingen (clie alle haar éigen risico dra

gen) zou hèsturen.
Ik mag bekend veronderstellen, dat de tegenwoor-
dige Minister van Arbeid, na lang wikken en wegen,
in principe besloten heeft, het plan P.—K. in hoofd-
zaak te volgen, en een regeling in dien zin bij den
Hoogen Raad van Arbeid aanhangig heeft gemaakt.

De ontworpen regeling is nog niet gepubliceerd en zij
zou ook nog niet als een definitieve kunnen worden

beschouwd.
Of de Minister voornemens is een gelijksoortige
regeling ook voor de werkloosheidsverzelcering te vol

gen, is evenmin bekend. Wèl is bekend, dat nog over
geen enkel ander plan nopens de werkloosheidsver-
zekering noch in, noch buiten den Werkloosheidsraad
overeenstemming is verkregen tusschen werkgevers-

en arbeidersorganisatiën en, naar
mijn
gevoelen, is

sedertdien ook door niemand een plan geopperd,
dat verdiende in nadere overweging, genomen, laat
staan gesteund en aangenomen te worden. Daartegen-
over staat – ik vestigde daarop in dit weekblad de
aandacht in het nummer van 7 Maart 1923 -, dat
de meest bevoegde Engelsche deskundige, Sir William
Beveri.dge, zich ten gunste. van een hervorming van

het Engelsche verzekeringsstelsel in gelijken zin als
ik voor öns land heb aanbevolen, heeft uitgesproken. In de bovenbedoel’de praeadviezen wordt evenmin
een acceptabel nieuw plan ontwikkeld. De heer
Keesing verklaart zich in algemeene termen voor
een verplichte we.t:kl oosheidsverzekerin.g met bijd:ra-
gen, in hoofdzaak, van de werkgevers en van den
Staat; maar hij ontwikkelt daarover geen bepaalde regeling, in afwachting van een nadere bespreking
door de vakorganisatiën. De heer Van Rhi.jn is van
oordeel., dat tegen een verplichte verzekering voors-‘ hands meer nadeel.en bestaan dan zij voordeelen zou
kunnen bieden. Hij wil daarom het bestaande stelsel
van gesubsidieerde vrijwillige verzekering door mid-

del van de vakvereenigingen der arbeiders behouden;

1)
Over de wettelijke regeling der gchcefe
sociale verze-,
kering, inclusief de werkloosheidsverzekering, in een korte wet van een
30
a 40
artikelen gaf ik onlangs ccii bescliou-
ving
in
,,Sociale Voorzorg” (Mei
1924).

met dien versta’nde, lo. dat de vakvereenigingen ver-

plicht zouden, zijn ook ongeorganiseerde arbeiders tot
haar werkloozenkas toe te laten tegen een hooge.re

premiebetaling dan de leden der vereeniging betalen,
en. 2o. dat een subsidie, .geljkstaande aan het dooi’

de arbeiders opgebrachte premiebedrag voortaan niet

meer alleen door de Overheid
(Rijk
en Gemeente

ieder voor de helft) wordt gestort, maar evenzeer door
de werkgevers. – –

De heer Van Rhijn is overigens niet geheel -duide-

lijk. Want, hoewel hij aanvankelijk spreekt van het

behoud als dragers der verzekering van de kassen der

vakorganisatiën, dus kassen, door de arbeiders alleen

bestuurd, spreekt hij later van mede-bestuur door

Overheid en werkgevers en ‘het oprichten van werk-

1 oosheidsvereenigingen,, die bedrijfsgewijze de verze-

kering zouden moeten uitvoeren. Men kan dan ech-
ter niet meer spreken van kassen der vakorganisa-

tiën; het worden dan kassen der bedrijfsvereenigin-

gen. 1-let verschil tusschen den heer Van Rhijn en
mij bestaat dan feitelijk nog slechts hierin, dat hij

in het bestuur der bedrijfsvereeniging, behalve de
werkgevers en de arbeiders, ‘ook nog de Overheid (elk
voor Y3) vertegenwoordigd wil zien, welke drie groe-

pen elk voor deel de kosten dragen èn dat de

verzekering ‘niet voor alle arbeiders verplicht is, doch
slechts gedwongen voor de georganiseerde arbeiders

en
vrijwillig
(tegen hoogere premie) voor de onge-

o rganiseerd en.

Dit laatste denkbeeld is niet voor uitvoering, vat-

baar. 1-let staat volstrekt niet vast, dat ongeorgani-

seerde arbeiders als zoodanig steeds de slechtste risi-
co’s voor een werkloosheidsverzekering
zijn
en het is

(lus niet billijk a priori van hen een hoogere premie

– en dus ook van de werkgevers en de Overheid een
hoogere subsidie – te vorderen. Wil de heer v. R.
in een wettelijke regeling der werkloosheidsverzeke-ring met bijdragen van werkgeverszijde ook de onge-

organiseerden betrekken – wat ik juist a’cht en waar-

01)
cle werkgevers in den Terkloosheidsraad
ook steeds
hebben aangedrongen – dan zal ‘hij dus het denk-
beeld een er algemeene verzekering moeten aanvaar-

den. Het door hem tegen een verplichte verzekering
genoemde bezwaar – nl. dat zich dan allerlei onge-
wenschte elementen, zeer slechte risico’s,
bij
de ver-

zekeringskassen zullen aansluiten – vervalt als hij
bedenkt, dat ‘het natuurlijk gevolg van het brengen
der kosten van de werkloosheidsui’tkeei-ing ten laste
van ,,het bedrijf” zal zijn, dat het bedrijf de arbeids-
markt aanstonds behoorlijk zal organiseeren en een
vaste bedrijfsreserve zal instellen, waaruit men de

ongeschikte werklieden kan weren.
Dat de uitkeeringen der bedrjfsvereenigingen aan

de verzekerde arbeiders niet voor een deel door de
Overheid moeten worden bekostigd, heb ik in mijn
artikel van 26 October 21 uitvoerig toegelicht. Met
dien geldelijken steun van de Overheid – welke toch
voor een groot deel door de werkgevers moet worden
opgebracht – haalt men ook ‘het medebestuur der
Overheid en ‘daariiede de politiek in het bestuur der
bedrijfsvereeniging; wat mij niet gewenscht voor-
komt. De politiekheeft in de laatste 25 jaar der ver-
zekering nu al zoo veel kwaad gedaan, dat ‘t opperste
streven moet zijn, haar nu eindelijk eens buiten te
sluiten. Het argument van den ‘heer v. R. om de over-
heid bij de zaak te betrekken, wijl zij – in het bij:
zonder het Gemeentebestuur – zoon goede contrôle

0
1
)
de werkloosheid zou kunnen uitoefenen, kan ik
niet deden; de bedrijfsvereeniging, zelve een arbei-
dersreserve onderhoudend met een goed georgani-
seerde arbei dsbemi d’del ing puttende uit die reserve,

lieef t geen gemeentelijke contrôle van noocle.
1)

Ook lichtte ik in -mijn bovengenoemd artikel reeds
toe, waarom ik meende, dat de kosten derweilloos-
heidsuitkeeringen uitsluitend door de werkgevers en

1)
De kosten der gemeentelijke arbeidersreserve te
Am.
sterdam bedragen nog geen 4
O/
van het loon.

24 September 1924

ECONOMISCH- STATISTISCHE BERICHTEN

833

niet voor een deel mccle door (le arbeiders moe-
l;en wordengedragen. Ik noemde dit in liet belang

der werkgevers zelve. 1)at van arheiderszijde betere
medewerking in de contrôle op cle werkloosheid te
verwachten zou zijn indien zij zelf ccii’ deel der kos-

I;cn opbrachien, is theorie. 01) cie onderlinge contrôle

dor vakve.reenigiigsiecIen, ken geen staat worden ge-
maakt; daarentegen zullen de vakvereenigi ogshestuur-

clers of hun gedelegeerden in liet bestuur der bedrijfs
vereen i ging veel gemakkelijker met, cle werkgevers

samenwerken iran, een goed geordend bestuur der ver-

zekëring als zij tegenover liuii leden vrij staan, dan
wanneer die leden aanspraken ontieenen aan hun

meclebétalen aan de kas, waarvan zij ook wel eens
vruchten in den vorm van uitkceringen willen zien.

Een ander en meer steekhouclenci argument, niet

voor het
gedeeltelijic
doen dragen door de arbeiders
van de kosten der verkiooshejdsuitkee.r.ingon, maa:r

om hen
geheel
dmrmo:le te belasten – waarvoor ccli-

ter niemand in werkelijkheid opkomt, wanneer van
een wettebke regeling der woricloosheidsverzekering
sprake is; voora.1 niet, iu eenmaal cle i nvaliditeits-
cci otderdlQnlsverzekerl ngen reeds geheel ten laste der

werkgevers zijn gebracht en vriJwel vaststaat dat, des-
geiijks hij de ziekteverzeicering zal geschieden, hoe-

‘el hij al die verzekeringen veel minder bed nijfsaari –
sprakelijlcheid bestaat clan bij de workloosheiclsverzeke-

ii ng – een ander argument zou dit zijn, dat in veel
gevallen ii ai i vi verband bestaat tusschcn de werkloos-
lieid en liet loon. Wanneer de vakorganisatiëri der
arbeiders een, door de werlcgevers gewen schte loo r –
did
ing tegenhouden, ivan rddor slapte in het he:lrijf
ontstaat en werklieden nioeteri worden ontslagen,
schijnt er iets onlogisch cii oubi liijks in te liggen,

die verklieclen dan nog geheel of gedeeltelijk op Icos-
ten der werlcgevers te doen onclei-hou,det:i. Eenzelfde
bezwaar kaii, evengoed tegen. de subsidiecning der
wcrkioozenkassen door cle Overheid worden aange-

voerd.
Dat hier
,
slechts schijn in het spel is, wordt het,
deideli,jkst, juist als de kosten der werldoosheidsver-
zekering geheel I;en laste (Ier u’erl.gevers komen. ie

premie dezer verzelcering, wordt clan, evenals de pre-
mie voor de andere sociale verzekeringen, zuiver een
deel – het onzichtbare deel – van het loon en cle
vraa:g of de werlcgever het tot nog toe betaalde ioor

kan blijven betalen, betreft dan het loon inclusief
liet onzichtbare deel. Bij de onderhandelingen tus-
schen de werkgevers- eis do arbeidersorganisatiën
wordt het gewicht van dat onzichtbare deel dan na-
tuurlijk eveiizeer als van het zichtbare in de schaal
gelegd. En lcomt het tot een strijd tussehen heide
partijen over het’ loon, dart wordt gedurende dien
l;ij’d geen werlciooshei dsui ticeeri ng ten laste der werk-
gevers gevorderd. Overigens hodenke mcci, dat de
verkloisheidsverzeicen ng ten laste der werkgevers
algemeen slechts bedoeld w’ordt voor normale bedrijfs-
werkloosheid, terwijl ‘cle iioodzaalc van ioondali.ng ge-
woonlijk slechts gevoeld wordt als gevolg van abnor-
irale werlcloosiheid. De kosten (Ier onde:csteuning van
wenicloozen tengevolge van abnormale wericloosheid
zullen van de werkgevers op cle Overheid moeten
overgaan.
Dit brengt mij op een laatste punt, dat ook in het
praeadvies van Mr. Van: Rhijn wordt besproken en
dal; ‘zeker acl:.ueel is: Gaat het aan, in dezen tijd van

vrij algemeea. ongu nstigc- bc;lrijfsomstaudigeclen een

wettelijke regeling der sociale. verzekering tot stand
te brengen en in te voeren, welke de werkgevers met

premiehetaling belast? De heer v. R. meent, dat het

vaststellen
der wettelijke regeling thans wei zou kun-

nen en dus zou moeten geschieden, maar dat tel,ken-
male beclrijfsgévijze onderzocht zou moeten worden

of het bedrijf de
invoering
wel gedoogt.

1-Tet spreekt ‘anzelf, dat geen bewindsman, die zich

zijner verantwoordelijicheid hewust is, in clezen tijd

de invoering zal. bevorderen van een wet, die klak-
keloos op de geheele industrie nieuwe lasten zou leg-

gen. In mijn bovengenoemd artikel in dit blad – en
ik herhaalde dat in mijn nader genoemd artikel, in

,,Sociaie Voorzorg” – betoogde ilc echter, de invoe-

ring van een sociale vericelcëringswet, die den arbei-der een hehoorlijice uiticeering garandeert ‘als het lot
hem individueel ongunstig wordt, voor de arbeiders-
Iclasse i.n haar geheel ook dân nog stellig als hegee
r

lijk te beschouwen, wanneer ‘di,e invoering gepaard

zou gaan met een tijdelijke loonclaling gelijk aan liet

door dcii werkgever
01)
te brengen premiebedrag. 1ii

plaats van, een bed rijfsgewis onderzoek of het bedrijf

– met behoud vai’i het bestaande loonpeil – de invoe-
iug der ‘e.i’zelceringsw’et’ toèlaat, zou, ilc dus cle voor-
keur geven aan een hed,rijfsgewijs onderzoek (mèt he-
li.ssingsbevoegdheid krachtens (le wet celve door. cle

hedrijfsorganed, zoodat strijd i’corkomeni wordt) èf,
en zoo ja in hoeverre, cle invoeriig der wet i.net
loon
daling moet gepaard gaan. Het geheele, door’ miiij en
anderen voorgestane verzekeringssysteem berust op een deugdelijke, vrijwillige ‘doch wettelijk érkende,
bedrijfsorganisatie, aan wellcer organen volgens art:
1,94 cle r nieuwe Grond wet verordenen de hevoegdhei cl
n’ioet worden toegelcend. Deze bevoegdheid *an en
moet, zoo noodig, ook het loon bereiken.

J. VAN
HisT’riNc,
Ticoni.

‘VREEMDE KAPITAALSBELEGGIN 0 EN

ONDER NEMIN GEN iN NEDERLA NDSCH-1NDI
Ë

II.

Wij hebben in het voorgaande aan een weliswaar zeer geprononceerd voorbeeld de sterke toeneming
der vreemde kapitaalsbelegging in Neclerlandsch-
Indië als gvolg van de ‘recente ontwilckeling op

piantage-gehied gedemonstreerd. Een verdere toerie-
ming van de vreemde kapitaalsheleggin’g en nog meer
an den vreemden cornrnercieëlen invloed in geheel
Neder]andseh-Inclië volgde door de door den oorlog
in het’ leven geroepen en daarna grootendeels voort-
durende verschuiving in de afzetgehieden der Neder-
1 andsch-Indi sch e producten

Wanneer men het moederlandsch belang in enge-
ren zin, eens mnit,seha.keit, kan nieni zeggen, dat deze
voran’clei-i.ng in de a.fzetgehieden voor do kolonie ccii
voo:rdeel is, want rij beteelcende tegelijlc een vermeer-
len ug der clôbouch’s. ‘ferzelfder tijd als in Neler-
landlsch-Indië door het ontstaan der ru.bhenciiltu ur
ets cle uitbreiding der theecultuur, zoowel als door
nle oliepaimen en cle sisal de risicoverdeeling in cle
groote lan dhouwgeh’i eden werd doorgecl reven, vol trok
zich die in de distributie der exportproducten.

De hieronder volgende tabel geeft een. overzicht vai
iie verdeelirig van den uitvoer van Nederiandsch-
Indië in vier etappen sedert 1900.

Uitvoer uit Neclerlandsch-Indië. (In Millioenen Guldens)
1900
1913
1919_21
1912 Gulden
0
10
Gulden
0
10
Gulden
0
/0
Gulden
‘i
Nederland

………………..
71.3
31,-
172.6
28,1
306.7
16,5
180.7
15,9
Singapore…………………
54.7
23,8
109.7
17,9
268.-
14,4
220.6
19,4
V. S. v.
Noord-Amerika ……,.
27.8
12,1
13:3
2,2
190.2
10,2
95.8 8,4
China en Hongkong ………..
20.
8,7
51.9
8,4
154.
8,3
86.2
7,6
Engeland

………………..
12.7
5,5
24._.
4,-
143.7
7,7
59.7
5,3
SuezfPort

Said

f. o…………
7.5

,
3,3

,
6.5
1,1
.171.1
9,2
103.
9,1
Japan

……………………
4.8
2,1
35.8
5,8
143.3
7,7
115.4
10,2
Britseh-Indië ………………
1.1

,
0,5
88.9
14,5
197.1

,
10,6
77.
,
6,8
Diversen …………………..
30.2 13,_
111.5
18,_
.

286.8
15,4
197.8
17,3

230.1
100,
614.2
100,-
1.860.8
100,
1.136.2 100,_

834

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
September 1924

l)uidelijk ziet men hieruit de verschuiving in dc seliiige ruk zijn geweest, dccli langzaam maar zeker
aandeelen, die de versciullende gebieden
in
dan uit- zou een verschuiving hebben plaats gevonden.
voer hebben… [let meest treffend is de betrekkelijke

De geschilderde on twi kkeli ngsten clentie boteekent
daling van den export naar Holland cii de zoowel voor de kolonie, dat tengevolge van den grooteren
absoluut als relatief sterke toeneming van dien naar

handelsomzet met landen buiten het moede.rland, in
Japan. Deze speciale verschuiving drukt ‘in zekeren

het bijzonder met de Oostelijke landen (Amerika in-
zn haar stempel op het geheel, want zij toont aan, begrepen) het uitheemsche handelselement in de ko-,
dat Europa en Azië in den afzet der Nederlandsch- lonie een toeneming van beteekenis vertoont. In de

Indisch.e procl ucten van rol verwisselen. Deze om- vermeerdering, in het bijzonder van Japansche ha.ti-

stundigheid wordt nog duidelijker, wanneei wij de cleishuizen, banken en scheepvaartmaatschappijen

a fzetgehicden volgens wereiddeelen samervoegen. komt een en ander tot uitdrukking. Toch speelt Ii ier

Uitvoer uit Nederlandsch.Indië
(In Millioenen Guldens).

1900 1913
1919_21
1922
Gulden Gulden
%

.
Gulden Gulden
01
0

Europa

…………………..
103.4
44,9
274.1
44,8
768.6
41,5
422.1
37,2:
Amerika ………………….
27.8
12,1 14.1
2,2
190.2
10,3
98.7
8,7,
Australië

…………………
7.-
3,-
12.8
2,1
71.2
3,8
53.2
4,7
ksië ……………………..
91.i
40,_
311.6
50,7 804.1
44,4 545.4
47,9′
Bestemming onbekend ……….


1.6
0,2
17.5

16.8
1,5

230.1
100,-
614.2
100,-
1.851.6
00,-.
1.136.2.
100,.

Uit dit overzicht blijkt, dat de export van Neder-

iaiidsch-Indië zich steeds meer naar het Oosten oriëii-

teert. Europa is van 44,9 püt. in 1900 tot
31,2
pUt.
in 1922 gedaald, terwrijl Azië in dezelfde periode zijn

aandeel van 40 pOt. tot 41,9 pOt. heeft verhoogd.
Rekent men bij de oriënteering naar het Oosten nog

Australië en de Westkust van Amerika, (lan komt
men tot de conclusie,
dat thans meer clan cle helft

van den totaleri, uitvoer van Nederlandse h-Tndië door
het Oosten wordt opgenomen.

Ook het aandeel der verschillende landen aan den

invoer van. Nederlandsch-Indië heeft zich verscho-
ven, gelijk blijkt uit de volgende tabel.

minder het Iii. (leze vestigingen geïnvesteerde kapita:ol,
dc kap itaalsbeleggiug, een rol als wel het
aandeel van
het vreemde element in den handelsomzet
eh dit aan-
deel is thans zeer veel grooter dan. ‘.i’oeger. Over dit

aandeel der vreemdelingen in den handelsozet kun-

tien moeilijk volledige en betrouwbare cijfers worden
gegeven zonder inzage te verkrijgen vati de boeken van

alle vreemde firma’s of van de gezamenlijke scheeps-

manifesten, doch voor het hoofdproduct van Java, de
suiker, beschikken wij over ccii bijna compleet over-

zicht. Het gaat hier om de verkoopen van de Suiker-

trust, die meer dan 90 pOt. van cle Javasuikerprodue-
tie omvatten. Zij verkocht: (zie tabel onderaan pag.)

Invoer in Nederlandsch-Tndjë (In Millioenen Gulden)

1900 1913
1919_21 1922
Gulden
o/
Gulden
o/
Gulden
%
Gulden
0
10
Nederland

………………..
59.4
33,7
145.3
33,3
205.3
21,7 156.2 22,6
Singapore…………………
52.5 29,8
.

‘67.9
15,5 130.7
13,8
95.4
13,8
Engeland

…………………
23._
13,1
76.6
17,5
147.1 15,6
101.9
14,8
China
en
Hongkong ………..
5.1
2,9
16.7
3,8
37.3
3,9
30.6
4,4
Indo-China

……………….
4.2 2,4
15.6
3,6
.26.7
2,8
26.8
3,8
Duitschiand ……………….
2.8
1,6
28.8
6,6
31.5
3,3
45.9
.6,7
V. S. v.
Noord.Amerika ……..
2.8
1,6
9.-
2,1
134.1
14,2
31.9
4,6
Australië

………………..
2.4
1,4
,10.6
2,4
353
3,7
29.4
4,3
Britsch-Indië

……………..
0.6
0,3
22.7
5,2
21.2
2,7
27.-
3,9
Japan

…………………….
0.3
0,2
6.8
1,6
99.1 10,5
57.5
8,3
Dalny, Korea etc
1
1 1 7
13.5
Diversen ………………….
22.9
13,
36.6
8,4
72.7 7,8
75._
10,8

176._
100,_ 436.6 100,_
944,_
100,-
691.1
.

100,_

De verschuiving ten ongunste van Europa, in het

bijzonder van Nederland, is hier niet zon sterk als hij
den uitvoer, doch de tendentie ‘is dezelfde.
Het feit dezer verandring ican niemand over het
hoofd zien. 1)0 oorzaak ligt, wat den uitvoer aan-‘
gaat, in hoofdzaak in de verminderde koopkracht van Europa en de gestegen koopkracht van het Oosten en
Amerika. Bij den invoer werken op gelijke wijze cle

verschillende prod ucti evoorwaardeu in het
esten
en
liet Oosten. De achteruitgang van Europa en het op-
stijgen van het Oosten (met inbegrip van Amerika)
zien wij, hier gedemonstreerd aa.n den huiteniandschen
handel van een in liet midden gelegen kolonie. Doch zelfs wanneer de toestand in Europa zich in het laat-
ste decenni.uni vreedzaam ontwikkeld had zou het op-stijgende Oosten een. grooter deel van den handel van
Necler]andsch-Indië tot zich getrokken hebben, clan voordien liet geval was. Het zou dan, niet zoo’n plot-‘

Het kenmerkende hierin is een toenamng der aan-
koopeu van Oostersche firma’s en een daling van die
van Europeesche. Al zijn de koopende Europeesche
firma’s in dit geval meestal geen Hollandsche, ter
zake doet dit niets, omdat wij het suikervoorheeld
slcchts aanvoeren als typisch voor hot zic’h wijsigend

aandeel i.n den handelsomzet. Hetzelfde vprschijnsei
treft natuurlijk hij andere producten ook Holland-
sc:lte firma’s. De grootste kooper van Javasuiker was
in dc laatslc jaren Suzuki & Co., in 1922 met rond
4.600.000 picols, terwijl liet oudste Europeesche sui-
Icerexporthitis op Java, Fraser Eaton & Co., als hoog-
ste cijfer in 1920 een kwantum van rond 3.100.000
picols bereikte. Na :1920 is een Japansche firma
steeds de grootste ‘kooper. De Japansche aanknopen
zijn geens’cieels alle voer de Japansehe eonsumtie be-

stemd. De uitvoer van Javasuilcer naar Japan he
droeg in de laatste jaren slechts ongeveer de helft

Europeesche koopers
.Tapansche
Chineesche
Br.-Indische .
Arabische
Diverse kleine

Oogst
1920
Oogst 1921
Oogst
1922
Oogst
1923
Oogst
1924
Pikols
.

Pikols Pikols Pikols Pikols

10.874.441
8.622.977
7.567.711
7.894.141
5.596.003
6.596.823
7.146.629 9.992.231
9.924.380 8.666.750
3.956.757
7.252.717 7.022.732
5.292.665
4.083.135 464.700
432.871
769.400
2.534.690
854.577
– ‘
230.580
205.875

383.091
600.143′
375.939
148.291
150.410

Totaal …………………
22.275.812

24.285.917

25.933.888

25.794.167

19.350.875

24 September 1924

ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN

835

van de door de Japansch firma’s- gekochte hoeveel-
heden. Hieruit blijkt, hetgeen overigens ook vast

staat, dat de Japansche firma’s zi’ch ook in de sui-
kerzaken op andere afzetgebieden een plaats hebben
veroverd, waaronder voedal het groote Britsch-Indi-
sche gebied behoort, dat vroeger in hoofdzaak door
Engelsche firma’s via Londen verzorgd werd en

thans in directe verbinding met Nederlandsch-Indië

staat.
De toeneming der directe verbinding van de kolo-

iiie met haar afzetgebieden heeft het ontstaan van
productenmarkten in ederlaudsch-Indië bevorderd.

1)e wet der zwaartekracht geldt ook in zaken. – Ieder

product beweegt zich in de richting dr sterkste
aantrekkin-g. Zooals voor suiker is ook voor rubber en thee een markt in de kolonie ontstaan, die steeds
meer in beteekenis wint. De wisselwerking: ontstaan van nieuwe en vergrooting van oude, buiten Holland
gelegen, afzetgebieden eenerzijds en marktvorming in

de kolonie met directe distributie der producten an-

derzijds, is natuurlijk voornamelijk den in de -kolonie
gevestigden vreemden handelshuizen cum annexis ten

goede gekomen.
Gelijk
reeds -vermeld bevindt zich

bijna de geheele suikerexport in buitenlandsche han-
de, hetgeen ook het -geval is met den theehandel,
die, van consignaties afgezien, uitsluitend door En-

gelsche firma’s in Batavia wordt -gedreven. Ook van den rubberexport gaat een groot deel via buitenland-
sche firma’s, aL trachten ook de Hollandsche direc-
ties der rubberplantages zooveel mogelijk transacties

met Amerika via Amsterdam tot stand te brengen.
In den import is eveneens het aandeel der buiten-
ian.dsche firma’s grooter geworden, waar-bij als bij-
zondere factr nog i.n aanmerking moet worden ge-
nomen, dat gr6ote oude, Hollandsahe importhuizen
aan de handelscrisis van de laatte jaren ten offer
zijn gevallen.
In den export hebben de Ho]laidsche firma’s en
banken zich slechts weinig ingespannen -om hunner-
zijds met de ingetreden en zich vo-ortzettende ver-
schuiving der afzetgebierien rekening te houden en
een -deel der nieuwe zaken tot zich te trekken. Mee
geloofde in Holland, dat na den oorlog alles weder
in het oude spoor zou terugkeeren en meende
zelfs de kracht te hebben, dezen terugkeer te dwin-
gen. Op economisch gebied kan men slechts comman-
cleeren, wanneer het commando den natuurlijken ont-
wikkelingsgang respecteert. Op één gebied der vrije
concurrentie hebben de Hollanders weliswaar hun
positie in de kolonie gehandhaafd en zelfs nog ver-
sterkt, op het gebied nl., waarop zij sedert eeuwen
de bewondering van alle volken genieten, de scheep-
vaart.• Hierover geeft de volgende tabel uitsluitsel,
waarin de tonnage van de in Nederlandsch-Indische
havens binnengeloopen schepen van -de groote vaart
in verschillende jaren is aangegeven.
Tonnage
in n. r. t. Hollandsche Britsche Japansche Anier. Duitsche
Jaar

groote

vlag

vlag

vlag

vlag,

vlag
vaart

inn.r.t.

in n.r.t. in n.r.t. in n.r.t. in n.r.t.
1913 5.363.959 2.065.372 2.247.704 187.986

622.215
1920 5.151.945 2.173.148 1.698.234 616.608 276.325

7.420
1921 5.689.048 2.544.170 1.901.061 576.325 253.004 30.389 1922 5.717.316 2.667.845 1.927.209 372.438 216.961 90.100

(Slot volgt).

E. HELFEERIO]I.

LANDBOUW EN PROTEOTIE.

Het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-Comité
hield dezer dagen eene algemeene vergadering, welke
-eensdeels gewijd was aan de herdenking van het veer-
tigjarig bestaan van het Comité, anderdeels aan. de
behandeling van een zeer actueel onderwerp, n.l. de
vraag, of -beschermende rechten zijn ‘in het belang van het Nederlan-dsch land- en tuinbouwbedrijf en
of re-torsiemaatregelen nuttig -kunnen werken.
Het bestuur van het Comité had zich aanvankelijk
voorgesteld, het onderwerp te -doen unleiden door twee niet in de politiek op den voorgrond tredende
personen: een vrijhaudelaar en een protectionist. Het

bieek intsschen niet wel rnoglijÏc, een -geschikt prte-

adviseur te vinden, die op protecti-onistisch stand-
punt stond, zoodat als inleiding tot de gedachten-

wisseling moest worden volstaan met, het prae-advies

van een vrijhandelaar, den heer Th. van Welderen

Baron Rengers te Oenkerk.
Dit moet, gelijk ter vergadering ook prof. Mees

opmerkte, ongetwijfeld worden betreurd. De discus-
sies zouden zeker aan heteekeni-s hebben gewonnen,

indien het onderwerp van twee verschillende zijden

was belicht geworden. –
De heer Rengers had zijn standpunt in een in druk

verschenen prae-advies beknopt uiteengezet en lichtte

dit ter vergadering met een bijzonder helder en zaak-

rijk betoog uitvoerig toe.
Hij
-ga.f daarbij in de eerste

plaats enkele algemeene opmerkingen ten beste, hier-
op neerkomende, dat, al mag van theoretischecono misch standpunt bezien, protectie nooit zijn goed te
praten, er toch omstandigheden

kunnen zijn, die het

heffen van invoerrechten rechtvaardigen.

De inlider wees er mi. terecht op; dat nieuwe dun bevlkte landen als Argentinië, Australië en
Canada er in dit opzicht anders voorstaan dan dc
dicht bevolkte West-Europeesche landen. Voor laatst

gen oemde treden de voordeelen van den vrijen han-
dcl veel meer aan het licht dan voor d eerste. In-
ondeiheid liét de hèer Rengers het licht vallen oj
de beteekenis van dec
vrijen
handel voor een land
net de eigenaardige econ-omische structdur van Ne-
derland. En wat hier geldt ,ari ons land in het alge-r
meen, geldt ook van onzon landbouw. Wij hehbeii
ondei den invloed’ van allerlei omstaûdigheden onren
iaddhouw in de laatste 25 á 30 jaren meer eh meer
in-gericht op productie voor export en bevinden ons
daar voorloopig hog goed
bij.
Het gevolg van be-
schermende rechten op landbouwproducten zou vol-
gens den heer Ren gers dan ook zijn, dat slechts enke-
– de tarweverbo-uwers en vléeschprodûcenten –
ei voordeel van zouden trekken, maar dat de over-
groote meerderheid der land- en tuinbouwers er door
zou worden gechaad.
In de vergadering was men het blijkbaar met dc ii:i-
richten van den inleider in dezen gehèel eens. Zulks
was rijdt geheel het geval met een tweetal andere
punten. Een daarvan betrof de vraag, of, indien de

industrie wordt beschermd, dé landbouw ‘ook op be-
scherming moet aandringen. 1)e heer Rengers ver-
klaar-de zich daar beslist tegen. In de eerste plaats,
om-dat toch alleen, naar hoven reeds wer-d opgemerkt,
de tanwe- en vieeschproducenten konden worden be-
schermd en. in de tweede plaats, omdat hij geene
volksvertegenwoordiging mogelijk achtte, die twee der
belangrijkste voedingsiiiddelen door invoerrechten
duurder zou willen maken. Aahgezien nu geen voor-
deel van eenige beteekenis zou zijn te behalen, acht
de inleider het verstandig, om, zooals hij in zjii i?rae-
advies zegt, ,,niet zijn. kruit

te verspillen in schijii’ gevechten en alles droog te houden vooi de éfweer
– van het algemeen protectionistisch gevaar, dat in dc
eerste plaats den landbouw door verhoogde productie-
kösten met nadeel bedreigt.”
:Dit standpunt werd bestreden door den heer
Louwes, secretaris der Ovenijsselsche Landbouw-
Maatschappij. Ofschodn ook deze het zee:r zou het:reu-
ren, dat ons tarief werd gew’ijzigd in protectionisti-schen zin, zoo meende hij toch, dat, in-dien het zon
ver mocht komen, de landbouw niet met leege haii
den moest blijven staan.
Hij
betoogde, dat er ‘oor
den landbouw wel heel wat meen zou vallen te be-
reiken clan de bevoordeeling van een betrekkelijk
iclei.n aantal tarwe- en vleeschproducenten. Het komt
.’mij voor, dat -de spreker in -deren niet geheel ongelijk
‘had. Indien ïnen eenmaal tot bescherming van den
landbouw zou kômen, zou dit ongetwijfeld greotel)
invloed hebben op onze lt,ndbouwtoestanden. Men
zou zich aanpassen aan de gewijzigde’ ounstandighe-
den. De heei- Louwes gewaagde van het bedingen van
hoogere binnenlan-dsche
prijzen
voor suiker en ui-

836

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
September 1924

velproducten met behulp van het iri,voerrecht. Ik
wir
dit nog geheel buiten beschouwing laten, doch alleen
wijzen op de inkrimping van do productie van dier-

lijke voortbrengselen en de uitbreiding van de graan-
cultuur voor de markt.

1

let punt, waaromtrent het meest verschil van

inzicht bestond, was de quaestie der représaille-maat-
regelen. Ofschoon de inleider niet wilde ontkennen,

dat in bepaalde gevallen dergelijke maatregelen gun-stig kunnen werken, zoo meende hij toch, dat er voor

ons land meer kwaad dan goed van zou zijn te ver-

wachten. Onze afname-capaciteit is te klein, om

inzonderheid tego.n over groote landen met succes o
te treden, terwijl eenmaal den eersten stap op het

pad der bescherming zettende, men verdere stappen

moeilijker zal kunnen tegenhouden. De heer Post-

huma voegde hij deze bezwaren nog de vrees, dat bij

de, toepassing van représaille-maatregelen allerlei conflicten zouden ontstaan tuaschen verschillende

groepen van hinnenlandsche belanghebbenden. De

inleider wees er voorts op, dat onze Minister van

Buitenlandsche Zaken, blijkens Zijne uitlatingen in
de Tweede Kamer op 10 Maart van dit jaar, niets
voor représailies schijnt te gevoelen.

Tegen het standpunt van den spreker kwamen op

de hoeren Th. J. Mansholt en Dr. J. Oortwij.n Botjes.
Eerstgenoemde, die door zijne betrekking als hoofd
van den huitenlandschen voorlichtingsdienst aan de
Directie van den. Landbouw in dezen ongetwijfeld

tot oordeelen bevoegd is, betoogde in de eerste plaats;

dat men verkeerd doet, de quaestie der représaille
maatregelen vast te koppelen aan •het vraagstuk der

protectie. De toelichting van den inleider achtte hij

in dezen te sober. De vergadering beschikte z.i. niet

over voldoende gegevens omtrent dit onderwerp, orW
op goede gronden te kunnen oordeelen. Men moet
daarvoor beter bekend zijn met de dessous der intot-
nationale handelspolitiek.

Inzonderheid zouden naar zijne meening repré’
saille-maatregelen kunnen dienen, om een eind t

maken aan het n1eer en meer naar voren tredend

kwaad, dat men door steeds verder in onderdeelen
afdalende specialisatie de clausule der meestbegun-
stiging tot een doode letter maakt. Terwijl hij den:

inleider er op wees, dat verschillende kleine landen
met succes hun toevlucht nemen tot maatregelen van
verweer, ontkende hij, dat daaronder de goede ver’ standhouding tusschen de betrokken landen per se’ geacht moet worden te lijden. Ook meende hij, dat
de inleider de afname-capaciteit van ons land
en
T

zijne koloniën wol wat te laag aansloeg.

Ofschoon ik mij geen oordeel in dezel] durf aan
to rnatigen, zoo
rijst
toch mi. eene vraag, die naar
ik meen ook door dien inleider en enkele andere spre-
kers is aangevoerd, n.i. deze: Ondervindt onze export
.

van landbouwproducten inderdaad zooveel meer moeP’
lijkheden dan vroeger? Als men let op de gegevens
onzer handeisstatistiek en op -de prijzen dier exporti
producten, zou men geneigd zijn, op deze vraag een
ontkennend antwoord te geven. De loop van onzen
afzet naar ‘het buitenland ‘is zeer bevredigend en die
afzet heeft plaats tegen prijzen, welke in ‘ve:rgeiijking
met clie der voor de hinnenlandsche markt geprodu-
ceerde artikelen hoog zijn. Men vergelijke eens de

prijzen van boter, kaas en tuinhouwproducten met die
van granen. Uit ter vergadering gedane mededeelin-
gen mag voorts worden opgemaakt, dat onze Minister
van Buitenlandsche Zaken onze positie hij de te vee-
ren onderhandelingen in zake nieuwe handelsverdra-
gen ‘nog zoo zwak niet vindt.

De heer Ma’nsholt heeft een- en ander trouwens
ook niet ontkend en verwacht van représaille-maat

regelen blijkbaar alleen heil in bepaalde gevallen,’
waarin de Nederlandsche belangen bij die van andere
landen worden achtergesteld.
De inleider had bij de samenstelling van zijn pra’e-
advies nog -geen kennis kunnen nemen van de thans’
aanhangige nieuwe Tariefwet. Bij zijne mondelinge

toelichting opperde hij daartegen echter ‘ernstige
bedenking en hij wekte den landbouw op, lcrachti

te streven naar dô verwijdering van’ de protectionis-
tische tendenzen, welke er in liggen, nog niet zoo
zeer om de zaak zelf, als wel omdat met onveran derde

aanneming van het ontwerp de voet zou zijn gezet
op een zeer verkeerd pad.

Tot besluit van de besprekingen werd door de afge-
vaardigden van de
bij
het Comité aangesloten orga-
nisatiën gestemd over de volgende twee vragen:
(ti Zijn in het algemeen beschermende rechten in
het belang van ons land- en tuinbouwbedrijf?
b.
Is het door de wet mogelijk maken van het

nemen van maatregelen van verweer (z.g. représaille-
matr-egelen) tegenover diè staten, welke aan den in-

voer van onze meest belangrijke vooitbrengselen

ernstige bezwaren in ‘den weg leggen, in het belang
van ons land- en tuinbouwbedrij-f?
De eerste vraag werd met
algemeene stenimen in
ontkennenden zin beantwoord. Ten aanzien van de
tweede, vraag merkte de heer Oortwijn Botjes, die
reeds eerder met het standpunt van den heer Mans-

hold zijne instemming had betuigd, op, dat hij zich
niet competent achtte, de zaak voldoende te kunnen

beoordeeien en daarom als vertegenwoordiger de:r
G-roninger Maatschappij van Landbou’v blanco zou
stemmen.

Op de bedoelde vraag antwoordden ten slotte
11,
stemmen met
neen,
terwijl 6 stemmen
in blanco
ver-
den uitgebracht.

• 1-let resultaat van deze bijeenkomst is ongetsijfe1d

voor den vrijhandel zeer gunstig. Door sommige spre-
kers werd er op -gewezen, dat, vergeleken bij de negen-
tiger jaren der vorige eeuw, de sympathie voor den
vrijhandel onder den landhouwenden stand sterk is
toegenomen. Ten
tijde
van de verkiezingen van 1807
telde men onder de landhouwers talrijke voorstan-

ders van bescherming. Men mag wei zeggen, ‘dat deze
verkiezingen stonden in het teeken der graanrechten.

De industrieelo protectionisten trachtten toen, dooi-in het zog to varen van hen, clie bescherming van den

landbouw voorstonden, hun doel te bereiken.
1-let kan zijn nut hebben de oorzaken van die ver-

andering van standpunt even na te gaan. Zij zijn ge-
legen in twee omstandigheden. In ‘het laatst dor

vorige eeuw had men abnormaal’ lage prijzen van

lanclbouwproducten en Mr. ,Pierson noem-t in zijn
Leerbook der Staathuishoudkuucle prijsdaling terecht
als een der
,
oorzaken, waaruit het streven n e
aar b
scherming voortkomt. Mocht men dan ook vroeg of
laat konien ‘tot eene regeling van het •geldwezen,
welke grootere stabiliteit van het prijsïiiveau ten. ge-

volge heeft, zoo zou dit ongetwijfeld voor den vrj
hatidel bevo:rderlijk zijn.

Nu zijn thans de prijzen der landboawproducten
ook wei belangrijk lager clan eenige jaren geleden,
maar niemand zal durven beweren, dat zij abnor-
maal laag zijn. Integendeel staan zij nog altijd op

een peil, gemiddeld ongeveer 50 pOt. hooger dan
voor den oorlog. Wie dit bedenkt, moet wel tot de
conclusie kom en, ‘dat kunstmati-ge verhooging det-
prijzen geen zin heeft, maar dat, voor zoover er eene

wanverhou-ding bestaat tusschen de productiekosten
en de productenprijzen, die productiekosten omlaag moeten. En voor daling van de productiekosten zou
niets nadeeliger zijn ‘dan bescherming van cie
industrie.

De tweede en misschien wel belangrijker omstaii-
digheid, die de houding dor landbouwende bevolking

ten aanzien van het protectievraagstuk heeft gewij-zigd, is gelegen in de verandering, welke zich heeft voltrokken in de structuur van onzen landbouw. Dit
punt werd door den heer Rengers zeer terecht naar
voren geschoven. Onze landbouw heeft zich nu een-
maal ontwikkeld in de richting van dn export en
zoolang ‘de vooruitzichten in dit opzicht gunstig blij-
ven, zullen de landbouwers voor invoerrechten op
landbouwproducten moeilijk warm zijn te maken.

24 September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

837

• Ik vermeldde boven reeds, dat de heer Rengers de
dun hevoikte nieuwe landen stelde tegenover de dicht bevollcte landen van West-Europa en deed uitkomen,

dat de geheel verschillende positie van beide groe’
pen van landen wel in het oog dient te worden ge-

houden bij de beoordeeling van de vraag of protectie
wenschelijk is. In dit verband zou ik nog eene op-

inerking willen maken.
De ruil tusschen beide groepen bestaat voor een
groot deel hierin, dat de nieuwe lanclen aan de oude

landhouwproducten leveren en daarvoor industrieele
voortbrcngselen terug ontvangen. Zoodoende kan het

logisch geacht worden, dat de nieuwe landen door
bescherming van de industrie deze binnen eigen

grenzen trachten te ontwikkelen. Onlogisch echter
schijnt mij he heffen van invoerrechten op indus-

trieele producten in landen, die van deze producten
een surplus hebben. Veel beter te verdedigen zijn

voor de oude, dicht bevolkte landen invoerrechten op
Iandhou.wproducten. Men moet deze invoeren en het
kan ongetwijfeld zin hebben ddor invoerrechten te
voorkomen, dat de hinnenlandsche productie i ri ver-

houding tot de behoefte al te klein wordt. Op dit
standpunt stelden zich dan ook velen, die in het

laatst der vorige eeuw invoerrechten
01)
granen

wenschten. Het is, achteraf beschouwd, misschien
goed, dat zij hun zin niet hebben gekregen, maar hun
standpunt was oneindig veel juister dan dat van hen,
die thans voor ons land bescherming der industrie
voorstaan. Is •zoodanige bescherming in het algemeen
op cle boven aangegeven gronden reeds onlogisch te
achten, zij is dit iii nog meerdere mate, indien men
let op de huidige positie, waarin ons bedrijfsleven
verkeert. De moeilijkheden, w’aarmede dit bedrijfs-
leven heeft te kampen, komen toch voor een belang-
iijk deel hieruit voort, dat de productiekosten iii geen
goede verhouding staan tot de prijzen der producten
op cle wereldmarkt. En de oorzaak van dit verschijn-sel is vooral hierin gelegen, dat zij, die voor de plaat-
selijke markt werken, door verschillende omstandig-
lieden er in slagen, hunne prijzen te hoog te houden.
WT
e
i
nu
, deze misstand zou ongetwijfeld steun vinden
in beschermende maatregelen tn behoeve van de
industrie. Hiervan toch zouden hoofdzakelijk slechts

profiteeren de ujtsluitend voor de binnenlandsche
markt wdrkende takken van industrie, doch ten koste
van den landbouw en de exportindustrie, welke beide
hunne productekosten zouden zien stijgen, zonder
voor de eigen producten hoogere prijzen té ontvangen.
In landbouwkringen ziet men, naar uit de ter alge-
nieene vergtdering van het Kon. Ned. Landbouw-
Comité gehouden besprekingen en aangenomen co:n-
clusiën blijkt, het gevaar, dat hier dreigt, ter dege in.

Voorburg.

J. Saun.

DE J3ESCHI!JRMING i)ER INLAN.JhS’CIIE

– AI.BEIDSMARKT.

iLet isnu al weer vijf jaar geleden, dat de regee-
ring op grond •clei omvangrijke werkloosheid h:ier te
lande en cle bijzondere valutaverhoud ingen in het
buitenland de bepaling trof, dat de vi.suraverleening
op het paspoort van een buitenlandsche arbeidskracht
door het, Rijkspaspoortenkantoor, afhankelijk gesteld zou worden van de overlegging door den hetreffenden
patroon eener verklaring der plaatselijke Arbeids-
beurs, dat met het oog op de belangen der Nederland-
sche arbeidsmarkt, tegen tewerksteliing van den
bepaalden vreemdeling bij den bepaalden patroon in
een bepaalden werkkring geen bezwaar bestaat. Later
is deze maatregel zelfs nog eenige.rmate verscherpt,
doordat de arheidsbeurzen de
dringende noodzakelplc-
heici
voor die tewerkstol]ing moeten uitspreken. Aan
den anderen kant zijn buiten toepassing van den
maatregel gesteld enkele beroepen als dat van dienst-
bode, verpleegster, artist, mijnwerker, waarvan men
hier een permanent tekort aanwezig acht. Bovendien heeft de maatregel zijn beperking ge-
ionden in het feit, dat alleen nog maar de inwoners
van de landen over onze Oostelijke grenzen – over-
eenkomstig het reciprociteits-heginsel. – een Neder-

iandsch visum behoeven om hier te komen.
Hoe goed gemotiveerd de onderwerpeljke regee-
ringsmaatregel is geweest en met hoeveel beleid en

soepelhei,d hij is toegepast, blijkt wel uit het feit, dat
er van de zijde der Nederlandsche werkgevers tot

nog toe geen bezwaren tegen zijn aangevoerd. Natuur-

lijk heeft de een of ander toevallig door een weige-
ung gedupeerd patroon wel eens gesputterd, maar
van een algemeen of georganiseerd verzet tegen dezen

protectie-maatregol is tot nog toe geen sprake ge-
weest.

Toch zouden zulice maatregelen niet zoo grif zijn
vastgesteld en geaccepteerd; indien niet de pas ge-
eindigde oorlogsomstandigheden de onderscheiden
volicen- gewend hadden aan het sluiten •der grenzen

voor de wederzijdsche bewoners, aan het buiten de

(leur houden van oogowenschte elementen.

Immers het is nu fond onnatuurlijk en tegen de
lijn in, dat cultiveeren der -zuiver nationale beteeke-

nis der arbeidsmarkt. Het economisch verkeer, het
bedrijfsleven, i.s zonder twijfel internationaal van

aard; het kapitaal, die ééne factor in het productie-
proces, is internationaal hij uitnemendheid, vanzelf-
sprekend kan aan den arbeid, dien andereh grooten
factor in het bedrijfsleven, het internationale karak-
ter niet worden ontzegd. De oorlog en de oorlogs-
mentaliteit, die nog geruirnen tijd na het sluiten van dan wapenstilstancl heerschten, hebben het interna-

tiona]isme op elk gebied den kop ingedruict en zoo-
veel als dat mogelijk, was is ook het economisch leven
in .de zuiver nationale bedding teruggebracht. Geheel.
was dat niet mogelijk, daarvoor is de economische
Organisatie der maatschappij te gecompliceerd en te
wijd vertaict.

Maar in elk geval zal ieder wel erkennen, dat thans die tijdelijke
• afwijking in richting van den econo-
mischen stroom geëindigd is. Het vericeer is weer zoo internati,onaa.l âls maar denlchaar is, het kapitaal ver-
vult zijn internationale rol weer en uit dien hoofde
is de bijzondere sfeer, waarin beschermende maatre-gelein voor den nationalen arbeid passen, verbroken.
Men kan het vraagstuk dus weer ,,an sich” bekijlcen.
Dan ontmoeten wi,j allereerst de bijkomstige om-

standigheid, die op het nemen van don hewuste.n
maatregel ernstigen invloed heeft – uitgeoefend, nl.

de valutaverhoudin.g. Zonder daar lang en breed ove:r
uit te weiden, durven wij zonder kans op ernstige
tegenspraak verklaren, dat de valuta-verhoudingen
thans geen belangrijke factor meer in het spel zijn
om den trek naar ons land van bui.tenlandsche werk-
krachten te beïnvloeden.
De vrijwel gestabiliseerde muntwaarde in Du.itsch-
land en andere Oostelijk gelegen landen heeft mede-
gebracht een aanpassen aan de wereldprijzen en heeft
ui.tgewist het groote verschil tusschen de binnenland-
sche en -buiteniandsche muntwaarde. Dat dit verschil
inderdaad zeer groot moet zijn, wil het tot ,,trek”
naar de buitenlandsche arbeidsmarkt leiden, wordt bewezen door het feit, dat de koersverschillen met
Frankrijk en zelfs met België, iwelke verschi.11ën nooit
zoo groot zijn geweest als met Duitschiand, Oosten-
rijk enz., niet tot concurrentie van heteekenis van
Franschen en Belgen
01)
onze inlandsche arbeidsmarkt
• geleid, hebben. Voor zoover de trek van Duitsche en
andere Oostelijk gevestigde werknemers naar ons land
ook gegrond was op de zucht naar veiliger en
rustiger verhoudingen, kan worden geconstateerd, dat
die overweging wel ernstig heeft gogolden voor het
naar hier gevluchte kapitaal en de hier gevestigde
ondernemingen, maar minder voor de werknemers in
den gewonen zin des woords. De valuta-verhoudingen,
zooals die thans -gestabiliseerd zijn, kunnen dus niet
meer worden aangevoerd als bijzondere omstandighe-
den, die beschermende maatregelen op het gebied der
arbeidsmarkt môtiveeren.

838

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 September 1924

En w’at de werkloosheid aangaat, het cardinale

punt waar het om gaat bij deze kwestie, wij voor ons

gelooen, dat die werkloosheid, hoe ernstig ze ook
nog: zij, niet vergroot kan worden door buitenlandsche
concurrentie, omdat die buitenlanders toch niet op

plaatien gaan zitten, die Nederlanders anders zouden’

innemén.

Allereerst gelooven wij, dat zoo zoetjes an met
het aanemen van

het bestaan van crisiswerkloosheid

mot worden gebroken. De verhoudingen zijn anders
dan voor den oorlog, maar die andere verhoudingen

-beginnen zich vrij
duidelijk
te stabiliseeren en zoo-

doende ontstaat een normale gewijzigde toestand, die

om zijn ernstigen aard onder de oogen moet worden

gdien maar die zijn oplossing niet zal ontvangen

van bijzondere crisismaatrege]en. Als het bediijfsle-

ven even gaat opieven, ontstaat er, in weerwil van

de duizenden arbeiders, die nog leeg l.00pen, een

tekort aan arbeidskrachten. Wat zih als werkloos
aanbiedt, zelfs in de vakken – uitzonderingen daar-

gelaten – zijn voor het meerendeel de onbruikbaar

gemaakte of geworden arbeidskrachten, die niet dan
na scholing en training capabel gemaakt kunnen wor-

den voor de industrie.
‘t Is thans niet de tijd en -hier niet de plaats om
over dit vraagstuk uit te weiden, maar onze ervaring
heeft ons geleerd, dat de normaal geworden toestari-

den zullen gepaard gaan met een belangrijk surplus
aan in hoofdzaak ongeschoolde arbeidskrachten: I-IQt
ac-cres in het surplus wordt veroorzaakt door onzen

snellen bevoikingsaanwas, door het repatrieeren van
duizenden in het buitenland gevestigde Nederlander,
gepaard met een verminderde werkgelegenhëid en een

verminderde emigratieniogelijkheid. Dat het surplus
voor het belangrjkte gedeelte bestaat uit ongeschool
de en mindér vakbekwmiie arbeiders,- vindt in nog

andere

meer bijzondere omstandigheden zijn oorzaak

dan in het
verschijnsel,
dat d-e minder bekwame werk-

kracht uit den aard eei’ ‘en langer werkloos is dan de
bekwame vakman. Die bijzondere omstandigheden
zouden wij willen zoeken eerstens in de volkomen, on-
toereikende zorg in ons land voor de vakopleiding
en. de vorming van een alleszins paraat en fiihig ar-

beidersleger, tweedens in het euvel,

dat ‘de jarenlange –

mobilisatie Van duizenden jongelui in den bloeitijd

hunner vakkundige ontwikkeling, aan de vakbakwaarn-
heid van een belangrijk deel van ons arheidèrsl?ger
ernstig afbreuk heeft gedaan. En ten derde dient er
rekening mede te worden gehouden, dat de tijdeljk
hoogconjunctuur, die somige vakken doo-rmaakten
(bv. het metaaivak in den oorlog en het bouwbedrijf

mi den oorlog) ëen zoo groote behoefte min arbeids-
krachten in die vakken heêft doen ontstaân, dat een
leger van ,,vakarbeiders” werd gevormd, die door hun
toëtreding tot de vakvereeiiginen ook als zoo’danig werden erkend,- doch die den titel van vakarbeider
niet irerdiendèn (ongeschoolden werden aan de fraise-
banken op de Hembrug gezet en noemden zich voort-
aan rn-etaalbewerker; ongeschoolden deden in het
bouwvak dierst als gro’nclwerker, oppermari, beton-
storter enz. eii, heett,en voôrtaan bouwvakarbeider; on-
geschoolden werden gezet aan het lichtpunten maken
voor de electrificatie der huis- en straatverlichtin
en rekenden zich voortaan tot de electriciens; huis-,
tuin- en keukenlui van heiderlei kunne werden op
kantoren van NOT., N.U.M. en distributie]fchame’ri
gezet en noemden zich kantoorhedienden, nz.) Ten
vierde heeft de aan de vakbeweging verbonden werk-
ioosheidsverzekering, als ‘de hoogste vorm van steun-
verleening voor den zeifbewusten werklooze een massa +
arbeiders tot de vakorganisaties gebracht en tot vak-
arbeider doen stempelen, die geen vakarbeider ‘waren
en het nooit zuilen worden ; of andersom, ze heeft
verhinderd; dat vakarbeiders van de vakorganisaties afvielen, als ze èr feitelijk doofhun langdurig buiten
werk zijn al niet meer tmi gerekend konden worden..
In .sömmige vakken als het diama’ntbedrijf heeft
men de consequentie der beclrijfsinkrim.ping anilga.-

durfd en cle al te groote bedrijfsreserve v.errninder

1
dooi- duizenden leden af te voeren.

De algemeene tendenz der bedrijfsorganisatie werkt
er ook toe mede, dat een zekere afpaling der vakken
komt te bestaan, doch al bren-gt dat meer zuiverheid

in de ambachten, het uitstooten der overto’ll.igen doet
het leger der ongeschoolden v-ergrooten. En hoven-
dien, zulke zuiveri.ngsmaatregelen kunnen onmogeljl

geld-en voör de vakken, die uit haar aard open zijn.

Zoo is een groote groep arbeiders ontstaan, die al

of niet weer uit het vak waartoe ze behoorden, uit-
gestooten, op één
lijn
gesteld kunnen worden met de
ongeschoolde arbeiders. Zoo zijn voor ‘t meere:ndeel
onze werkloozen, ook al
krijgen
ze hun steun via hun
‘vakorganisatie, on- of onvoidoend geschoolde arheicis-

krachten. En dit soort werkloo-zen z,ullen wij voor
een ‘deel houden, ook al breidt ‘de productie zich uit.

1-Jet is het surplus, waarvoor naar ons inzicht emi-

gratie, verzekering of andere werkloosheidsmaatrege-

len geen vermindering kunnen brengen. Van een
krachtig aangevatte -actie voor vakvorming van, vol-
wassenen, voor omvorming kan wat verwacht worden.
Het is deze werkloosheid, die door trek van bui-

tenlan.dsche arbeidskrachten niet beïnvloed word t.
Ook al nemen wij aan, dat in het buitenland ‘dezelfde
eigenaardi.ge
toestand is ontstaan als hier, dan is nog
tiiet ‘te verwachten, dat de ongeschoolden of ouvol-

doend vakbekwamen ,naar Holland zullen trekken.
Wie hier naar toekomen, zijn (nu de valuta-verhou-
dingen geen rol meer spelen en na uitschakeling van

het nooit te weren grensverkeer) werknemers uit
vakken, die een uitgesproken internat:i.onaai karakter

dragen, als artisten, of specialistische werknemers,
die hier niet zijn, b.v. metaalbewerkers, zooals wij ze hier niet hebben, kan’toorhedienden van ecu scholing
of routine, die hier gemist wordt, arbeiders in een –
bijzondere industrie, die nieuw is in, ons land. En
tegen de ,,invasie” van dezulken behoeft de eder-

landsche arbeidsmarkf – niet beschermd te worden.
Integendeel, met ‘de vestig:ing van zulke arbeidskrach-
ten, zijn ni,et alleen ‘de belangen van den betrokken
werkgever gediend, maar vaak ook worden de alge-
meene belangen en ‘de belangen, van Nederlandsche
a:rbeiders, die een grootere plaatsingskans krijgen, be-
vorderd. De voorbeelden hiervan zijn bij tientallen
aan te halen. –

Daarbij loopt men gevaar, dat men zich door even-tueele revanche-maatregelert de gelegenheid tot emi-
gratie afsnijdt.
Als de beschermende maatregel niet of niet meer
gefundeerd kan worden als middel ter bestrijding der
werkloosheid, dan, blijft er weinig grondslag voor
haar bestaan 6f verder-bestaan over. Loon- of arbeids-
duur-concurrentie kan men er niet mede weren. Daar-
voor moeten de vakorganisaties maar zorgen, die i’n
vroeger tijden, toen er ook een geregeld verkeer over
d’e grenzen was, niet dachten aan overheidsmaatrege-
inn te dezen opzichi;e, welke overheidamaatregelen
bovendien nog niet direct behoeven te bestaan in het
weren der betroldkenen.. Maar daarenboven, als de
groote valuta-verschillen zijn verdwenen, is het met
het onde,r de loo’nmarkt werken -der buitenlanders ook
gedaan.; ons zijn. gevallen, te over bekend, dat ]uist
de buitenlanders uit hoofde van hun onmisbaarheid
hooger bel;aald werden dan de Nederlanders.
De eenige argumentatie, die hout zou kunnen snij-
den, n.l. dat het Vredesverdrag (dat van Duitschiand
vordert behandeling op voet van gelij?kheid van onder-
danen van neutrale landen en -van de vroegere en-
tentelanden) een belemmering vormt voor een vrij
verkeer, zoolang de geallieerde mogendheden geen vrij
verkeer van Duitsc’hers toestaan en Dui,tschland oni-
gekeerd geen geallieerde onderdanen
vrij
kan toela-
ten, is naar ons oordeel ontzenuw’d in een artikel
van den Berlijn schen briefschrijver van het ,,Alge-
meen Handelsblad”, dat wij om zijn belangrijkheid
gedeeltelijk overnemen:.
,,Ik geloot niet, dat deze opvatting juist is.

24 September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

839

iii het gelieele Vredesverdrag wordt niet geen woord
gerept van pas. of visum-voorschriften. Men heeft het (te IDuitsche regeeri ug vrijgelaten, dergelijke voorschriften
naar eigen goeddunken en al naar de belangen des lands
het vereischeri uit te vaardigen – en dus natuurlijk
ook
01)
te heffen.
Een verplichting, de reizigers van alle nationaliteit

op
het stuk der viseering aan precies dezelfde behande
ling te onderwerpen, zou – indien zij bestond – slechts
kunneil voortvloeien uit de nieestbegnnstigings-clausnle
vervat iii artikel 276, hoofdstuk 1V van liet tiende deel
van het Vrodesverdrag. B.et heet claar:
,,G
erman
, uiiclertakes not to siibject the natiouals
of
the Allieci and Associated Powers to iuiy prohibition iii
rgaid to the exercise of occupations, professions, trade
and industry, which shali not lie equally applicable to
all aliens without exception.”
Er is hier uitsluitend sprake van de uitoefening van
een handwerk, een beroep, handel en industrie. Te dien
aanz en maakten cle geallieerden en geassocieerdeii aan-
spraak
01)
nieestbegunstigiiig – niet echter ten aanzien
van de bepalingen, (lie Duitschland. voor liet vreeiiide-
lingenverkeer oensciite te treffen. Dat het geen oogeti-
blik de bedoeling is geweest, de meestbegunstiging ook
op dit gebied uit te breiden, blijkt toch wel zeer 9ver-
tnigend uit het feit, dat een dergelijke meestbegunstiging
tot op den huidigen dag niet bestaat.
Ht Duitsche visa-
stelsel is niet uniform, doch is gebaseerd op reciprociteit.
ï;n Amerika betaalt men
voor
het Duitsche -visum
10 dollar, omdat de Duitschers hier voor het Aiuerilcaaii-
sc-he visum eveneens 10 dollar moeten betalen. Te uit-
zent Icost het Duitsche visum echter slechts
f
6 omdat
wij van Duitsehe reizigers voor öns visum ook zes pop
verlangen. In Oostenrijk is liet Duitsche visum uèg
goeclkooper, in Italië echter weer belangrijk duurder.
Men ziet: van uniformiteit is geen sprake. En dus
oolc niet van meestbegnnstiging.
Te officieeler plaatse te Berlijn, waar ik de meening
der befaamde ,,zustiindige SteIle” over deze quaestie
zocht te leeren Iceanen, bleek waarlijk weer niemand
‘zustiLtnlig” genoeg om een officieele of ook maar een oîficieuze verklaring af te leggen.. Zelfs de heeren niet,
(lie uitsluitend de nut liet Vredesverdrag voortvloeiende
rechtsquaesties hebben te bewerken. De onderhavige
rechtsquaestie was tot dusver nog niet aan de orde ge-
weest, zoodat men er
zich
niet maar zoo
h
bout portant
ccii officieel oordeel over kont vormen. Maar overal,
waar ik om iuformatie aanklopte, kreeg ik als de parti-
culiere meetting van de meest conipetente beoordeela.ars
te liooren,
(lat er huns inziens op grond van het Vredes-
verdrag çjeenerlei bezwaren, tegen een eventneele weder-
zijdsche opheffing van de verplichte viseering tusschen
Nederland en Duits<,h1unct zouden kunnen worden ge
maaki.”
V66r den maatregel is dus weinig te zeggen. Er
tegen zooveel te meer. Over de ethische factoren, die
hij cli.t vraagstuk gelden, zullen wij zwigen. Dat er
eens een andere geet Icoche dan de chauvinistische,
clie nu al. een tiental jaren de samenleving beheerscht,
de wenschelijlcheid daarvan zal niet betwist worden.
Dat de maatregel valt buiten de lijn der economi-

sche ontwikkeling, hebben wij te voren reeds aange-
1,00nd. En dat, indien men zijn belang zoekt in afweer
van al to veel buitenlandschen invloed in de eigen
economische huishouding, men er met het weren der zich hier vesti.gende arbeidskrachten toch niet komt,
zal duidelijk zijn. Dan zal men zich tegen het naar
hier vloeiende kapitaal moeten richten, tegen het
sl;eeds grooter wordende onroerend bezit in buiten.-
laadsche handen, tegen concurrentie der eigen in-

clustrie en handel..
Als dat meerdere niet mogelijk of wenschelijk
wordt geoordeeld, heeft het geen zin zich tegen het mindere, het naar hier halen van vreemde arbeids-

krachten
juist als gevolg
van het vestigen van vreem-
de nijverheid, vreemden handel en vreemd kapitaal,

to keeren.
– Dat mindere, ook minder in zijn bezwaren of ge-
varen, blijkt practiscih trouwens ook niet afdoende
1;e bestrijden. Men kan de grenzen net zoo min her-fietisch sluiten voor personen als voor Icapitaal. Het
grensverlceer heeft zelfs jn den oorlogstijd nooit stil-
gestaan en is in den tijd der beperkende bepalingen
levendi.g geweest. De middelen om de formeele bepa-

iingen te ontduiken zijn vele en velerlei. De intelli-
gentie van den mensch is nooit grooter dan wanneer

hij zich er op spitst om mazen in het net eener wet-

telijke regeling te ontdekken. De Overheid schiet in
vele der gevallen van toepassing haai- doel voorbij,

kweekt onwillekeurig den lust tot bedrog aan en maakt

zooals altijd de bteren, de getrouwe nalevers der ge-
genen voorschriften, tot ic-ind van de rekening. Zoo-

als in ‘t algemeen de scherpste visummaatregelen niel;

kunnen verhinderen, dat hier ongewenschte gasten

icomen, zoo zal het strengste toezicht op de toelating van buitenlandsche arbeidskrachten niet kunnen ver-

hi.n deren, dat hier ]comt, wie hier nu eenmaal vi.i

komen onder welke mom of voorwendsel ook.
De maatregel die nooit afdoende kan zijn, die heel

veel geld icost en die tot revanche-maatregelen prik-kelt, vooral indien hij in zijn oribillijkheid zich tegen
bepaalde landen richt, heeft gelijk zoovele crisisover-
hei.dsmaatregelen het bezwaar, dat de natuurlijke weer-

stand en de natuurlij]ce remmen tegen het aan.ge-

vochte kwaad verslappen. Ook tegen het kwaad, dat
uit een te veel naar hier halen van buitenlandsche
arbeidskrachten zou kunnen voortvloeien, bestaan na-

tuurlijke remmen: de patroon, die zijn zaak al te veel
op vreemdelingen laat
drijven,
maakt zich afhanke-

1ijic en zoekt zelf naar redresseering, het .bedrjf on-

dervindt stagnatie tengevolge van het
moeilijk
ver-

keer tusschen vreemdelingen en inlandsch personeel
en chefs, van de zooveel betere eigenschappen der
buitenlanders blijkt men zich een overdreven voor-
stelling te hebben gevormd en de sympathie slaat

vaak om in tegenzin.
Met vooropstelling van het bestaan der natuurlijke
remmen achten wij de belanghebbende groepen, i.c.
de arbeiders vertegenwoordigen-de organisatiebestu-
ren, voldoende in staat excessen, uit een overigens
riormalen gang van, zaken voortvloeiende,, te keeren.
Ook vroeger, toen hier duizenden vreemdelingen hun

brood verdienden, ging het op en neer met het be-
drijfsleven, maar niemand dacht er aan, in de tijden
van neergang, van groote werkloosheid, de vreemde-
lingen uit het land te zetten. Laat men thans daarom,
daarvan terugkomen. De arbeidersorganisaties bezit-
ten invloed genoeg om, ‘t zij, als in het stucadoors-
bedrijf, door collectieve overeenlcomsten met de werk-
gevers de toelating van buitenlanders te regelen, ‘t-zij
als de kant’oorbodienderivereeniging ,,Mercurius’ deed, door zich te verstaan met ‘de buitenlandsche
zustervereenig.ing den toevloed tegen te houden. De
opinie, dat wij als klein door dichtbevolkte -landen
omringd land niet met de opruiming van alle hinder-nissen kunnen beginnen, deelen
wij
niet. Wie weet,
welk goed voorbeeld Nederland, het eeuwenlange hos-
pitium voor den vreemdeling, zou geven door met
alle ambtelijke crisissieur der grenzenslu:iterij te

breken. , W. F.
DE’rIcElc.

DE FISCAAL-TECHNISCHE ZIJDE VAN HET

ONTWERP-TARIEFWET.

1.

Het wetsn-twerp tot viststelïing” eener nieuwe
tariefwet heeft, afgezien van dak poliijieken kant dezer
wetsvoordraht, geen onverdeelde instemiog gevon-
den. Ook in dit tijdschrift is – het aan Inn tielc
onderworpen, een
ki:itiek,
clie zich hier uiteraard
moest bepalen tot hët stelsel en de techniek van het

ontw’erp, doch die ook op deze punten veelal niet
gunstig luidde. Toch waag ik het er op om, speciaal
tegenover het overigens door mij zeer gewaardeerde
artikel van den heer Van der Poel, een stem ter yer-
dediging van dit voor ons land zoo – belangrjk ivets-ontwerp te doen hooren.
Het eerste algemeene bezwaar door den heer v. d. Poel besproken betreft het ontbreken in het ontwerp
iran een soortgelijke bepaling als artikel 2′ van de
bestaande wet, waardoor de tabel nieuwe artikelen, waarvan .men thans het bestaan nog niet vetmoedt,

840

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
September 1924

doch die uit den aard der zaak door den gestadigen
vooruitgang van wetenschap en techniek ook in de

toekomst geregeld door handel en industrie ter markt

zuilen worden gebracht, niet zal kunnen treffen. De
heer v. d. Poel gaat zelfs zoaver te beweren dat het

nieuwe tarief nimmer zal kunnen worden toegepart

op nieuwe scheppingen en zegt dan even verder:
,,Nieuwe artikelen zijn, als niet vermeld, in de
]ijs5,
per se onbelast.”
Is het bezwaar ffiier door mijn geachten collega ge-

ui.t in. zijn algemeenheid reeds voor tegenspraak vat-

baar, cle laatste bewering is per se onjuist te ach-

ten. :De lijst bevat, zooals artikel 1 van het wetsont-
werp uitdrukkelijk aangeeft,
witsluitend
cle
in het
tarief
genoemde goederensoorten en dient
alleen
om
daarin artikelen, die
in de tabel mei name
genoemd

zijn op te zoeken. Artikelen, waarvan bv.
de Tarief-
commissie de belastbaarheid vaststelt, zullen derhalve
niet in de
lijst
worden opgenomen. Voorzoover de
lii er bdoeIde ,,nieuwe scheppingeii” toon bankartikel

zijn zullen zij echter bijna steeds onder het nieuwe

tarief kunnen worden gebracht tengevolge van de
ruime omschrijvingen, welke in de tabel worden aan-

getroffen. Men denke in dit verband aan algemeene
benarningen zooals : ,,werktuigen om te drukken, te

stempelen, te n u.mmeren enz.”, ,,bergi ngs- en verpak-

ki ngsrni d delen”, ,,arti kelen gebezigd tot verhooging

van de gezichtssterkte”, ,,chemical iën”, ,,geneesmid-
delen” enz. enz., en de meermalen voorkomende aan-‘
wijzirig: ,,en
dergelijke
artikelen”. Een uitzondering

mdet worden gemaakt voor de artikelen, die in het

bestaande tarief onder den post ,,instrumenten” w’ci-
den gerangschikt, deze is iii het ontwerp niet overge’

nornen en daardoor zal het m:isschietr een enkele maal

voorkomen, dat een nieuw uitgevon dcii instrument,
dat als toonbankartikel zou moeten worden aange-
merkt, vrij van invoerrecht zal kunnen worden inge-

voed. Men denke hierbij bv. aan de belcend radio
toestellen, die misschien (met zekerheid is dit niet,

te zeggen, uien veigelijke hierbij de posten 90 en, 124)

onbelast zouden zijn, doch ik acht dit geen overwe-
1

gend bezwaar, een uitvinding als deze komt immers,

slechts hoogst zelden voor.

De bespreking over de artikelen 14, 18, 19, 20 en
3

22 van het ontwerp, waarmede de heer Van der Poel zich voorzoover is na te gaan, kan vereenigen, voor-.
bijgaande, kom ik op de artikelen 24 en ’25, die vaak
noodeloos ingewikkelde regels zouden geven. Ook met
deze opvatting, welke overigens niet wordt gemoti-
veerd, kan ik mij niet vereenigen. Deze artikelen
geven in het algemeen een w’ettelijke regel:ing voor

gevallen, die zich geregeld voordoen en waarvoor thans bijna steeds de beslissing van hooger autori
;

teit moet worden ingeroepen. Artikel 25 bestendigt
zelfs
vrijwel
geheel de bestaande, grootendeels in mi-
nisterieele resoluties neergelegde tariefstoepassingen’
met betrekking tot de verpakkingsartikelen. Een re geling als in deze bëide artikelen geeft de zoo hoog’
noodige zekerheid, over het gemis waarvan bij de
tegenwoordige wet zo dikwijls terecht wordt ge-
klaagd. Dergelijke bepalingen kunnen in een goede
tariefwetgeving niet worden gemist, zij mogen voor,,
den leek eenigszins ingewikkeld schijnen, voor dege-
nen, die het tarief geregeld moeten hanteeren zijn zij’ dit niet. Zelfs in het Voorloopig Verslag der Tweede-
Kamer vindt men met betrekking tot deze artikelen
geen enkele opmerking.

Ook met het in de nieuwe wet gehuldi.gcie principe,
dat de heffing der specifiek belaste goederen naar
het netto-gewicht zal plaats hebben kan de heer v. d.
Poel zich niet vereenigen. Ik acht de tegen dit priri-
eipe ingebrachte bezwaren, waarin de heer v. d. Poel
overigens niet alleen staat, zeer overdreven
,.

In de eerste plaats zij opgemerkt dat het ontwerp
slechts in weinig gevallen specifieke rechten naar
het netto-gewicht heft nl. in de posten Nos. 2, 30,
35, 55, 10, 96, 104, 119, 120, 125, 138 en 150. Op

de posten 96 (olie) en 125 (thee) vindt men reeds

afzonderlijke regelingen, voor het geval de aangifte

van het nettogevicht bezwaar ontmoet. Bij de aan-
gifte van alcoholhoudende producten (post 2), che-

micaliën (post 30), drop (post 35), koek- en banket-
hakkerswerk (post 70), saccharine (post 104), suiker (119), ingemaakte vruchten (post 138) en zout (post

150) is als regel het netto-gewicht en c.q. (voor de

bepaling van het gehalte) de toegevoegde hoeveelheid

suiker bekend en in de over te leggen factuur te

vinden. Ik kan dan ook niet, inzien waarom men voor

de bepaling der waarde de factuur wei, en voor het

netto-gewicht, waarop veelal de prijs wordt bere-

kend en dat direct te controleeren is, niet tot grond-
slag voor de aangifte zou kunnen nemen. Het is trou-

wens algemeen bekend, dat de aangevers voor accijns-
goederen de eerste netto-opname, die overigens blijf t

bestaan, bijna steeds controlee.ren met de hoeveelheid,
die de factuur vermeldt en bij verschil een tweede

opname vragen. Waarom is liet dan noodig de amh-

tenaren, wier taak slechts contrôle behoort te zijn, te

belasten met in de meeste gevallen geheel overbodig
werk?

De mogelijkheid is echter niet uitgesloten, dat er
enkele artikelen zijn, waarvoor opgave van het netto-gewicht onmogelijk is en ook de opname onder amb-

telijk toezicht (waartoe het ontwerp de mogelijkheid

schept) bezwaar ontmoet. 1-lieraan, ik denk hierbij

b.v. aan tabak (post 120) en honig (post 55), komt

de inmiddels verschenen Memorie van Antwoord met
Nota’s van Wijzigingen, waarbij om. artikel 26 wordt
aangevuld met een tweede lid mi. voldoende tege-

moet. Ei bestaan echter naar mijn oordeel geen

voldoende redenen om ter wille van deze enkele ge-

vallen het principe zelf, waardoor cle Staat, beter
dan thans, zal krijgen wat hem ‘toekomt, op te geven.
De vrees voor tailooze wegingen, scheikundige on-
dei’zoekingen enz. acht ik vooralsnog ongewettigd,

men moet hierbij niet vergeten dat vele zendingen
van een bepaalden fabrikant tnieestal een vast netto-

gewicht en een vast suikergehalte hebben, waardoor
als regel zal kunnen worden volstaan met het nemen
van steekproeven. /

Naar mijne meening wordt zeer terecht in enkele
gevallen, bv. bij vleesch aan het hierboven genoemde
principe gederogeed, hier wordt de belasting bere-
kend naar het
bruto-gewicht,
zonder aftrek van eenige
tarra. (Hiermede is reeds in het bedrag van het vast-gestelde recht rekening gehouden). Voor deze arti.-
Icelen is een spoedige expeditie, in verband met de
mogelijkheid van bederf, noodzakelijk, waaraan zich
de rechtenheffing geheel aansluit. Een novum in

onze taniefwetgeving, dat ongetwijfeld door velen zal worden toegejuicht!

Waar de in de Algemeene Wet aangebrachte wij-
zigingen in’ het algemeen de instemming van den

heer v. d. Poel hebben meen ik thans te lcunne,n over-
gaan tot de bespreking van de Tabel, waarbij ik
allereerst het gekozen stelsel zal’ behandelen.

Het stelsel van het ontwerp, dat zijn criterium
vindt in liet, woord: ,;toonbaiikartjkel” is allerwegen
aan kritiek onderworpen en vrijwel eenstemmig ge-
ven de
bestrijders
de voorkeur aan het bestaande
stelsel t.w. de onderscheiding grondstoffen, halffa-
b.rikaten en fabrikaten, een stelsel dat echter nog

slechts in naam bestaat. Tengevolge van het streven
van den wetgever in 1862 en volgende jaren om te
komen tot een zoo volledig mogelijk systeem van vrij-

handel is het stelsel van de bestaande wet vollcomen
zoek geraakt, hetgeen bv. ten duidelijkste blijkt uit
de omstandigheid dat het recht van 3 pOt. voor half-
fabrikaten nog slechts voor enkele artikelen woi’clt
geheven, alle andere halffabnikaten zijn aan een recht van 5′ pOt. onderworpen. ‘Toor de ‘belasting-teclini-
sche bezwaren, die tegen liet tegenwoordig stelsel. be-
staan, meen ik, ter voorkonling van herhalingen, te

mogen verwijzen naar de Memorie van Toelichting

24 September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

[;flI

van het ontw’erp. Deze bezwaren mogen missch.en
daar wat al te breed zijn uitgemeten, ontkend kan

toch niet worden dat zoowel de handel als de douane-
ambl;euaren, schier dagelijks hierop stuiten en het

aantal beslissingen dat de Minister van Financiën ii
tariefgesch 1 hen moet nemen schrikbarend groot is.

I-J.ad men dan niet kunnen volstaan om, met be-

houd van het bestaande stelsel, het tegenwoordige

tarief van
Z;fl
gebreken te zuiveren? De heer v. d.

Poel en vele anderen beantwoorden die vraag beves-

tigend, eerstgenoemde geeft zelfs een beknopt schema
van een opzet met volledig behoud van het bestaande

stelsel. ik betwijfel echter sterk of de hier bedoelde

critici de draagwijdte van huine beweringen kunnen

overzien.
Wat hier gevraagd wordt is naar mijn oordeel on-

uitvoerbaar alleen reeds hierom omdat de ouderschei-
ding grondsl;offen, haiffabrikaten erf fabrikaten bij
het samenstellen van een taniefwet practisch niet is

vol te houden. Vele artikelen (men denke o.a. aan
manufacturen, papier, ieder, meel, bereide vellen
enz.) zijn immers zoowel grondstof, haiffabrikaat als
fabrikaat; een herziening in dien geest uitgewerkt

moet derhalve noodwendig mislukken en automatisch

tot de fouten leiden, die de tegenwoordige wet aan-
kleven.
1-let belasten van haiffabrikaten en bedrijfshulp-
middelen met een laag recht zooais de heer v. d. Poel
dat wenscht zou onze industrie in zeer vele gevallen
onherstelbaar nadeel toebrengen, juist in ccii tijd
waarin bijna
overal met verlies wordt gewerkt, zoo-dat alles in het werk wordt gesteld öm den kostprijs
der producten te kunnen verlagen. Hier komt nog
hij dat een gestadige uitbreiding onzer industrie nood-
zakelijk is om de werkgelegenheid te verschaffen, die

straks in handel en landbouw niet meer zal zijn te
vinden.
Het zou te veel plaatsruimte vergen om diep in

te gaan op de door den heer v. d. Poel voorgestelde
hoogere belasting op luxe artikelen. Ik moge daarom
volstaan met te verwijzen naar hetgeen te deser zake
wordt opgemerkt in § .0 der :1 nmiddels verschenen
Memorie van Antwoord. 1-Jet is naar mijne meening
bovendien niet juist een speciale belasting op luxe
artikelen alleen •te heffen hij den invoer en de hin-

nenl an ds vervaardigd wordende voorwerpen van
weelcie geheel vrij ‘te laten. Blijkens de Troonrede ligt
het trouwens in het voornemen der Regeering in dien
geest een oplossing van het vraagstuk te zoeken. –

(Slot volgt).

.

W. J.
VISRMaÏSR.

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijkirniddelen over
de maand Augustus 1924, vergeiekn met de over-
eenkomstige cijfers van Augustus 1923.
i)e gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
41.286.308,71 op tegen
f
29.087.661,0534 in
Augustus 1923 en vertoonen mitsdien een vooruit-
gang van
f
12.198.647,7134. Van iaatstgerne]d bedrag
komt evenwel
f
4.592.130 op rekening van de rijwiel-
belasting, welke in de afgeloopen maand voor het eerst eene bate afwierp. De totale opbrengst in de
afgeloopen maand overtrof de raming niet een be-
drag van
f
8.208.225,44.
De opbrengst over de eerste acht maanden van dit
jaar, de nijwielbelasting niet meclegerekend, overtrof
de opbrengst in de overeenkomstige maanden van
1923 met een bedrag van
f
648.143,2134, terwijl de
raming met een bedrag van
f
1.8.39 5.490,72 werd
overschreden.

In vergelijking met de overeenkomstige maand van
het vorig jaar vertoonden i.n Augustus 1924 de grond-
belasting, de personeele belasting, de inkomstenbe-
lasting, de dividend- en tantièmebeiasting,de wijn-,
de zout-, de bier- en de tabaksaccijns, de zegel- en
registratierechten, de invoerrechten, de statistiek-

rechten en de l’oodsgelden een ‘hooger opbrengstcijfer.

Daarentegen brachten minder op de verniogensbelas-
ting, de suiker-, de gedistilleerd- en de geslachtaccijns
eif de successierechten.

• Evenals de vorige maand wijst de grondbelasting

ook thans weer een hoogere opbrengst aan (van

f
246.113,26 34). Ook de personcelc belasting bracht
meer op
(f
129.106,87). Nogmaals moge er evenwel
op worden gewezen, dat het ruimer vloeien van beide

middelen voor een groot deel aan de betere invorde-
ring moet worden toegeschreven. Vergelijkt men de

totaalopbrengst over de eerste acht maanden, dan
blijkt, dat de grondbelasting
f
1.863.348,9634 en de
personeele belasting
f
1.896.054,1.134 meer opbracht
dan in 1.923. Ook de raming werd
bij
de grondbelas-
ting overschreden (met
f
1.878.040,26); de op-
brengst der person ccle belasting bi eef daarentegen

.f
2.123.808,87 bij de raming ten achter.
De inkomstenbelasting gaf in de afgeloopen maand
eene hoogere ‘opbrengst te zien dan in de overeen-

komstige maand van het vorige jaar. Tegenover ccce
opbrengst van
f
3.424.483,31 in Augustus 1923 staat
eene mkomst van
f
4.361.312,43 in de vorige maand.

Bij vergelijking van de ontvangsten uit deze belas-
ting over de eerste acht maanden van 1923 en 1924
moge erop worden gewezen, dat de bedragen zich als
volgt over de verschillende dienstjaren splitsen:

Jan. tin. Aug. 1923. Jan. t.m. Aug 1024.
.1.920/21

f
2.075.180,80

f

044.237,6b
1921122

,, 1.4.180.661,35

3.645.827,83
1022123

,,
59.49.684%5

12.554.954,60
1.923/24

187.918,91. .

48.035.36,78
1.024125

2.149.203,38

f16.536.505,51.

f
61.320.550,27
Hieruit blijkt, dat, terwijl de inkomstenbelasting

in de eerste acht maanden van 1924 i.n totaal
f0:206.955,24 minder opbracht dan, in hetzelfde tijd-
vak van 1.923, het verschil tusschen de opbrengsten

van de laatstverloopen dienstjaren (1922/23 en
1923/24) niet minder dan
f
11.451.351,61 bedroeg.
Alvorens uit het ruimer vloeien der inkomstenbelas-ting eene bepaalde conclusie te trekken, zal men dan
ook verstandig doen den loop, van dit middel nog
eenigen tijd af te wachten..

Aan geteekend moge nog worden, dat in.. .ldolom 0
van den staat de opbrengst der inkomstenbelasting
over de eerste acht maanden van 1923
f
1.947.351,19
lager gesteld is ‘dan ten vonigen jare is vermeld we-
gens kwade posten over de maand Augustus 1923.

Wat de overige directe belastingen betreft valt
nog p te merken, dat de dividend- en tantièmehelas-
ting, evenals de vorige maand, weer een hoogere op
;brengst te zien gaf
… Het verschil bedroeg niet min-
der, dan’f4.530.922,52, doch is aan toevallige om-

i

standigheden toe te schrijven. Vergelijkt men de op-
brengst over de eerste acht maanden, dan komt men
voor 1924 tot een voordeelig verschil van slechts

1
f
1.920.651,14. De vermogensbelasting gaf ccce min-
dcie opbrengst van
f
30.519,53 te boeken.
De opbrengst van den suikeraccijns over Augustus
1.924 is teleurstellend. De teruggang beliep in de afge-
loopen maand
f
511.880,32. De totale opbrengst over
‘de eerste acht maanden bleef niet minder dan

f
2.468.513,82 bij die van het overeenkomstige tijd-
vak van 1923 ten achter. Het nadeelig verschil met
de raming bedraagt
f
1.981.154,14. Van een inhalen

1

van achterstand i.s nog geen sprake; van een aanvul-
len. van ontbrekende voorraden kan evenmin worden.
gesproken.. Er schijnt dus wel een minder verbruik
van suiker te zijn, hetgeen wellicht met de lagere
bonen in verband staat.

Voor de verschillen in d’e opbrengsten van den
1
wijn- en den zou.taccijns (resp.
f
9.644,69 en
.f
62.104,04 meer dan i.n Augustus 1923) i.s geen be-paalde reden, op te geven. De gedistilleerdaccijns bracht
f
519.891,19 minder
‘op; blijkbaar een gevolg van het feit, dat de maand

842

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 September 1924

Augustus in. 1923 éêi: Donderdag meer bevatte dal)

in 1.924, welke dag de vcrschijndag is van den ere-
cliettermijn. De fraude neemt nl. meer en meer af.

De stijging van den bieraccijns staat in verband met

cle op 12 Mei ji. in wrking getreden sterke accijns-

verhooging; de opbrengst bedroeg f751.338,44 meer
dan. in Augustus 1923, toen niet meer dan

f
483.800,88 werd ontvangen. Voor de lagere opbrengst

van den gesiachtaccijns
(f
100.352,11) en het aceres

van
dén tabaksaccijos
(f
220.168,0634) is geen bijzon-

dere reden op te geven.
Van de middelen, die meer in direct verband staan
met het zakenleven, brachten de zegel rechten

f
29.501,51 en de registratierechten
.f
1.981.849,25

meer op. De invoerrechten namen met een bedrag

van
f
18.697,23V2 toe; de statistiekrechten vertoonden

een hoogere opbrengst van
f
04.528,28 en de loods-

gelden kwamen van
f
213.181,10 op
f
28.504,41. Uit

al deze cijfers blijkt ook nu weer, dat de internatio-
nale handel langzamerhand herleeft.

Tenslotte moge nog worden gewezen op de grillige
successierechten, die de vorige maand mt

f
395.402,17 achteruit gingen, en op de domeinen,

die een surplus van
f
52.907,89 te zien gaven.

De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ be-
droegen in de afgeloopen maand
f
6.511.215,72 (ra-

mlng rond
f
7.356.000). De ooriogswinstbelasting gaf

nog eene opbrengst van
f
4.329,26 (over de eerste

acht maanden van 1924 in totaal
f
837.561,68), zoo-

dat de opbrengst dezer belasting sedert het begin der

heffing ruim f 792.234.340 bedraagt.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKiNG.

HET PLAN-DAWES EN DE INTERGEALLIEERDE,

Sc1HflDEN – DE ONTWIKKELING
VAN
DE

BUITENLANDSCHEN HANDEL VAN FRANKRIJK.

Prof. Bertrand Nogaro te Parijs schrijft ons:

Het Fransche Parlement heeft, gelijk ik in mijn

vorigen brief vermoedde,
1)
de resultaten van de
Londensche Conferentie goedgekeurd. De oppositie,
die zich nog op formeel terrein handhaafde, hetgeen

de vorige. Regeering zon duur kwam te staan, heeft
tegen het vergelijk, door Herriot ten aanzien van dè
uitvoering van het plan-D awes getroffen, geprotesteerd.
Zonder te willen betwisten, dat deze oppositie oprecht

kan
zijn
geweest, dient toch te worden opgemerkt,
dat zij niet zeer hevig was. Immers het Rapport der
Deskundigen was zonder voorbehoud door Poincaré als grondslag van discussie aanvaarçl en Herriot had

van zijn kant, nog vôôr hij tot de macht geroepen
werd, van zeer veel sympathie voor de conclusies der

deskundigen
blijk
gegeven; vandaar een zekere• ge-

dwongenheid, zoowel aan de
zijde
der oppositie als

aan die der Regeering: de sprekers der minderheid
konden den grondslag van het plan-Dawes niet be-
critiseeren zonder
tegelijkertijd
critiek te oefenen op

de vorige Regeeiing, die het had aanvaard en Herriot,
die het zonder dralen had onderschreven, was niet
de aangewezen man, om aan te toonen, hoe zwak de positie wa, waarin zijn voorganger hem gelaten had.
Al gaf de groote meerderheid van het Fransche

Parlement, thans. de
onmogelijkheid
toe, voort te gaaSa

met de Roerpolitiek en al is
zij
verçler geheel door-

drongen van den wil tot goede verstandhouding, welke
het plan-Dawes impliceert, toch heeft
zij
zich in den
lôop der debatten wel
degelijk
rekenschap gegeven
van het feit, in mijn vorigen brief aangeduid, dat
de betalingen, welke men uit het in werking stellen

van het plan-Dawes kan verwachten, waarschijnlijk
vrij bescheiden zullen zijn en in ieder geval onzeker,

aangezien zij ondergeschikt worden gemaakt aan de
overdrachtscapaciteit van Duitschiand,
gelijk
die door
de .deskund.igen is bepaald. Al. is dit besluit op zich-ielf geheel juist, toch valt het, naar het
schijnt,
te be-

treuien, dat men zich er in heëft moeten scbikjcen, voor-

‘).
[Zie
p. 707
in het nummer van
13
Aug.
It –
lIed.]

dat een regeling met betrekking tot de intergeallieerde
schulden op overeenkomstige grondslagen tot stand
is gekomen.

Verder is het niet minder waar, dat zelfs wanneer

iedere eventueele overdrachtsmoeiljkheid met betrek-

king tot de vereveningen tusschen Frankrijk en zijn
bon dgenooten wordt weggenomen, iedere nieuwe op

voering van bedragen voor rente op d.e Fransche begroo

ting, zelfs in papierfrancs, een zware en onrecht-
vaardige last beteekent.
Zwaar,
omdat Frankrijk
reeds een binnenlandsche schuld van ongeveer 300

milliard heeft, waarvan de rentedienst een vijftiental
milliarden beloopt en indien het al waar mag zijn,

dat het van den beginne aan fiscaal niet zeer diep

heeft ingegrepen, zooals Engeland, dan spant het

zich op het oogenblik op dit gebied toch wel gewel-
digin.
Onrechtvaardig,
aangezien onder deze 300
milliard een honderdtal voorkomt, correspondeerende

met de kosten van het herstel, die ondanks verdragen
tot dusverre
bijna
geheel op het Fransche volk hebben gedrukt.

Zeker is men thans reeds zon ver gevorderd met
het herstel van het evenwicht der begrooting, dat

men vertrouwen kan koesteren in de toekomst der
Fransche openbare financiën, vooral indien, naar mag

worden gehoopt, .de nieuwe Regeering een geidpolitiek

aanvaardt, gericht op de stabilisatie van den Franc.

Maar het is van het grootste belang, dat op de

Fransche begrooting geen nieuwe lasten gaan drukken,
zoolang de financieele toestand van het land, zooals

die voortvloeit uit de daarop thans drukkende lasten,

niet zal zijn geconsolideerd.
* *
*

In een volgenden brief stel ik mij voor de ramin
gen te onderzoeken voor de begrooting 1925, wegens
het
verdwijnen
van zekere buitengewone ontvangsten
en liet opvoeren van nieuwe lasten, die op de be-
grooting zullen drukken. Voor het oogenblik zou ik

mij er toe willen beperken, eenige aanwijzingen t

geven inzake den algemeenen economischen toestand
van Frankrijk op het midden van dit jaar.

De statistieken van den buitenlandschen . handel
voor de eerste zes maanden zijn gepubliceerd en

worden in de volgende tabellen weergegeven:

A. In. en uitvoeren naar de waarde (in millioenen FrS.)

Invoeren
Eerste
6
maanden
1924

Eerste
6
maandeh
1923

Verschil-
len voor
1924

i.369
+

77
Grondstoffen v. de Industrie
.3.193
9201
+
3.990
2.537 2.089
+

448

19.873
14.659
+
5.213
VedingsmidIelen
……….4.144

Uitvoeren

Fabrikaten ……………..

1.997
1.485
+

512

Totaal

……………

Grondstoffen v. de Industrie
5.658
4.408
+
1.251
12.689
7.460
.4-
5.229

Voedingsmiddelen ………..

i?abrikatên ……………..
938
796 142
Postpakketten …………..

Totaal

…………..
21.282
14.149
7.134

13. In- en uitvoeren naar het gewicht (in duizenden tons)

Eerste
6
Eerste
6
Verschil-
Invoeren
maanden maanden
len voor
1924 1923
1924

2.745
2.664
+

81
Grondstoffen v. dé Industrie
24.462
22.182
+
2.460
Fabrikaten

……………
755 766

Ii

Totaal

……………
27.962
25.612
±
2.530

Voedingsmiddelen ………..

Uitvoei’en
Voedingsmiddelen
………717
615
+

101
Grondstoffen
V.
de Industrie
11.
.280
9.417
+
1.863
1.704
1.330
+

374
Fabiikaten …………….
Postpakketten
16
+

2

1

11.378
+
2.340

Toaa1

………….13.718

24 September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

843

Uit het voorgaande blijkt, dat de vermeerdering der
omzetten, wat den invoer betreft, voornamelijk be-

trekking heeft op de grondstoffen en wat den uitvoer

aangaat op de fabrikateri: dubbele. aanwijzing van
een nieuwe vlucht der Fransche productie. Overigens

is de toeneming van den uitvoer in totaal grooter

dan die van den invoer (50 tegen 30 pOt.)
Het ligt voor de hand, dat deze ontwikkeling van

den Franschen uitvoer bevorderd is door de crisis in

de wisselkoersen van Maart j.l. en door het hand-
haven van een hoogen koers van het Pond en den

Dollar. Daar de kostprijzen niet stegen in verhouding

tot het voordeel, dat de exporteurs uit den dalenden

koers van den Franc trokken, is het duidelijk, dat de

Fransche productie en uitvoer geprikkeld werden.
De beschouwing van de volgende tabel, die de

waarde aangeeft van in- en uitvoer over de maanden
Januari tot en met Juni 1923, bevestigt deze the-
oretische conclusie:

1924

Invoer

Uitvoer
(In duizenden Frs.)
Januari

………………
2.887.921

2.699.833
Februari ……………….
3.713.800

3.918.279
Maart …………………
3.622.604

4.354.695
April ………………….
3.292.151

4.027.041
Mei.
……….. …………..

3.177.313

3.360.148
Juni

…………………
3.18.867

2.922.304

Gelijk bekend heeft deze tabel van in- en uitvoer
naar het gewicht slechts een zeer beperkte beteekenis,
aangezien
zij
zeer uiteenloopende goederen omvat,
zware en lichte, en het slechts dan
mogelijk
zou zijn
er zekere conclusies uit te trekken, indien de samen-
stelling van in- en uitvoer steeds dezelfde was. Hoe
dit ook
zij,
ook de waardestatistiek is zeer misleidend,
sinds de van maand tot maand ernstig schommelende
prijzen (vooral met betrekking tot den buitenland-
schen handel, aangezien de prijzen daarin direct met
den wisselkoers verband houden) nauwkeurige ver-
geljkingen verhinderen. Een vooruitgang, bljkende
uit de statistiek, kan meer
schijn
dan werkelijkheid

zijn, omdat
hij
betrekking kan hebben op eenzelfde
hoeveelheid goederen, waarvan slechts de prijs is ge-stegen. Evenwel, beschouwt men
tegelijk
beide, hier
weergegeven tabellen, die in het algemeen getuigen
van toegenomen omzet, zoowel naar het gewicht als
de waarde, dan heeft men een ernstige aanwijzing
dat de buitenlandsche handel van Frankrijk zich in
krachtig opgaande beweging bevindt.
Het totaal der uit- en invoeren gedurende de eerste
zes maanden van 1924 bedraagt 41 milliard Franc,
terwijl het minder dan 29 milliard beliep in de over-
eenkomstige periode van 1923, hetgeen dus een stij-
ging laat van 12 milliard. Deze
stijging
is zeker ten
deelè het gevolg van de daling van den Franc, maar de buitenlandsche handel bedraagt naar het gewicht
in het eerste halfjaar 1924 42 millioen ton tegen
nauwelijks 37 millioen in het eerste halfjaar 1923,
zoodat ook hier een toeneming blijkt
en wel van bijna
5 millioen ton.
Terwijl de
waardestijging
der invoeren in Februari,
Maart en April betrekkelijk gering is en schijnbaar
geheel verklaard kan worden door de stijging der
prijzen, gevolg van de stijging der wisselkoersen,
hebben de uitvoeren in deze drie maanden een veel
sterkere vermeerdering vertoond, welke doet. ver-
onderstellen, dat een vermeerdering der omzetten
heeft plaats gevonden, veronderstelling, die bevestigd
schijnt te worden door de gewichtsstatistiek.
T’enslotte moet ‘worden geconstateerd, dat Juni een

gevoelige verlaging
schijnt
aan te toonen, niet alleen
vn den invoer, maar ook van den uitvoer; dewaarde
zoowel van den een als van den ander overschrijdt
slechts ‘betrekkelijk weinig die van Januari en de
waarde van den uitvoer, welke die,van den invoer
in de maanden Februari tot en met Mei had over-
troffen, is tot eenigszins daar beneden gedaald.
Het gaat hier natuurlijk slechts om de zichtbare
uitvoeren. Nu is de beteekenis van de onzichtbare,

ni. die, welke correspondeeren met de aankoopen door

vreemdelingen, welke in hun bagage worden mede-
gevoerd, zeer
moeilijk
te becijferen, doch verwaar-
loosd mag
zij
niet worden, daar deze in normale
tijden het grootste deel van het nadeelig saldo der

handelsbalans dekken.

Samenvattende blijkt de statistiek van den buiten-
landschen handel van Frankrijk, hoezeer in de huidige

omstandigheden ook een zeer onvolmaakt instrument,

te getuigen van een gezonden toestand en een voor-

uitgang der Fransche volkshuishouding, een aan-

wijzing, welke wordt bevestigd door andere, zooals
de toeneming der machinale beweegkracht en de

groeiende vraag naar ‘haudarbeiders.

BERTaAND N0GAR0.

DUITSCHE INDUSTRIEOBLIGATIEN.

Dr. Walter Greiling te Hamburg schrijft ons:

In tegenstelling met het Verdrag van Versailles

bepaalt de nieuwe
wijze,
waarop de herstelbe.talingen-
zullen plaats vinden, dat de bedragen onmiddellijk
aan de bron afgetapt zullen worden, onder gedeelte-

lijke uitschakeling van de Duitsche Regeering. Het

deskundigenplan kent drie herstelbronnen: spoorweg-
belasting, belastingverpanding en industriebelasting.
Van deze drie is de industriebelasting zelfs in strijd

met het Verdrag van Versailles, dat in art. 248

uitdrukkelijk verklaart, dat de particuliere eigendom
in Duitschland niet aansprakeljk is voor de herstel-
verplichtingen. Om den Duitschen particulieren
industrieelen eigendom daaronder te betrekken, was
derhalve een
bijzondere
overeenkom,st met de Duitsche

Regeering noodig, waartoe deze des te eerder bereid
was, daar
zij
reeds in een Memorandum van 7 Juni 1923
een directe belasting van het Duitsche
bedrijfsleven
had
aangeboden. Voor de hertelschuldeischers heeft dit
betrekken der industrie in de regeling der schade-
vergoeding, buiten de meerdere zekerheid, die zij voor
de jaarlijksche herstelbetalingen oplevert, nog het
‘oordeel, dat
zij
dadelijk een groot kapitaalbedrag
p de wereldmarkt kunnen mobiliseeren. Aangezien
de Duitsche industrie, gelijk de deskundigen met
nadruk betoogen, door de waardedaling van het geld
eheel van haar schuldenlast is
bevrijd,
is zij zeker
haast de spoorwegen een voordeelig beleeningsobject.
Bij de belasting der Duitsche industrie speelden
‘echter nog zekere onuitgesproken bedoelingen een
r,9l. Dit kwam. in het bijzonder aan het licht in de
rganisatie-commissie, belast met de gedetailleerde
uitwerking van het ontwerp. Fransche belangheb-
benden trachtten hier via, den Franschen vertegen-
woordiger, den President van de Kamer van Koop-
handel te Rijssel, Descamps, de uitvoeringswetten in
‘een richting te sturen, die hun
bij
het komende samen-
gaan der van nature op elkander aangewezen Duit-
sche en Fransche zware industrie, invloed op bepaalde •Duitsche industrieele ondernemingen door middel der
ihdustrieobligatiën verzekerde. Aangezien deze ten-
denties overeenstemming onmogelijk schenen te maken,
werd de Zweedsche bankier Wallenberg op 28 Juni
tot voorzitter gekozen, waarna op den 2den Juli
Allix de plaats innam van Descamps en den 14en Juli
,de organisatie-commissie met haar wetsontwerp ge-
reed kwam.
Wel is daardoor de belasting der Duitsche industrie
geheel op het hersteldoel töegespitst en de verwezen-
lijking van andere plannen, voor zoover dat valt te
voorzien, verhinderd, doch het bestaan een’er derge-
lijke tendentie, die door de mazen der wet zal trachten
te kruipen, zal in de toekomst nog tot vele onbe-
doelde uitwerkingen van de industriebelasting kunnen
voeren. De persoon, waarvan daarbij het meest de
wijze van uitvoering afhangt, is de Treuhander voor
industrieobligatiën. Voor dezen post wil men een
Italiaan nemen.
Het door de organisatie-commissie uitgewerkte ont-
werp heeft een eenvoudige oplossing gevonden, om

844

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 September 1924

een maximum van zekerheid te vereenigen. met zoo
groot
mogelijke
onafhankelijkheid der Duitsche in-

dustrie van buitenlandschen invloed en zelfstandig-

heid van het Duitsche Rijk bij het opbrengen der

lasten. Het maakt een splitsing tusschen het opbren-
gen der jaarlijks voor rente en aflossing benoodigd

bedragen en de plicht, obligaties af te geven en scha-
kelt tusschen schuldeischers en schuldenaren de Bank
für Industrie-Obligationen in. De Duitsche Regeering

blijft het overgelaten, in een
bijzondere
heffingswet
den kring der helastbaren verder uit te bieiden. Ter-

wijl de kring van die ondernemingen, welke obligatiën

op hun eigen naam uit moeten geven, tot de eigen-
lijke industrieele ondernemingen, verkeers- en scheep-

vaartondernemingen met een kapitaal van meer dan

50.000 G.mk. is beperkt, omvat de kring van die,

welke jaarlijks een bedrag hebben op te brengen,

ook handels- en verzekeringsoudernemin gen, zoowel
als haudswerksbedrijven en de Staats- en Gemeente-

bedrijven met een kapitaal van meer dan 20.000

G.mk. Deze scheiding tusschen de binnenlandsche he-

lastingplicht en de internationale schuld en aan-

sprakelijkheid volgt niet uit het plan der deskundigen, want aan deze laatsten stond onduidelijk de bedoeling

voor oogen, de industrie-obligaties tot privaatrech

telijke verplichtingen der
afzonderlijke
ondernemingei
te maken. De organisatie-commissie heeft tot deze
splitsing besloten, omdat zij een verbreeding van den

grondslag der betalingsverplichtingen en dientenge-
volge meerdere zekerheid voor de obligatie-schuld-
eischers beteekent en ook de heffing een belasting-

karakter geeft, waardoor het den Duitschen Sta.t
bespaard wordt, zich door de
afzonderlijke
standen
staatsplichten te laten ontnemen. Het inschakelen van

de Bank beteekent een voordeel voor de Duitschè

ondernemers, doch ook voor de ontvangers der her-
stelbetalin gen, daar het de emissie der obligatiën op
de wereldmarkt vergemakkelijkt. Voor de eigenare

der obligatiën wordt daardoor de continuïteit dér
rentebetalingen verzekerd, ook voor het geval, dat

afzonderlijke ondernemingen insolvent worden. Ook
nog op een ander punt heeft de organisatie-commisie

de Duitsche industrie-obligatiën anders toegerust
dan gewone, priv aatrechtelijke schuldbekentenissen.
De eerste afgifte kan op grond van latere aanslage’

in de vermogensbelasting worden veranderd, doordat zich uitbreidende ondernemingen een grooter bedrag
te dragen krijgen en achteruitgaande ondernemingen
van een deel der hun opgelegde lasten worden ont
beven. Deze nieuwe verdeeling beteekent eveneens een solidaire
aansprakelijkheid
van de gezamenlijké
ondernemingen, waarbij de solvabele voor de insolvabele
moeten opkomen. Uit deze regeling blijkt, dat bij
surséance of faillissement niet een vordering
voor het geheele kapitaalbedrag der obligatiën kan

worden ingediend, doch slechts de rentebedragen tot
aan de eerstvolgende nieuwe lastenverdeeling. Daar-
door is onder de handen der organisatie-commissi

de kapitaalschuld tot een annuiteitenschuld geworden.
De Duitsche industrieobligatiën zou men derhalve
een soort rentebrieven kunnen noemen.
De industriebelasting zou in dezen vorm slechts een
soort bedrijfsbelasting zijn, betaald aan hen, die ht
gekapitaliseerde bedrag der belasting aan de herstel-schtildeischers voorschoten en geadministreerd door

een Treuhander met behulp van een Bank. De orga-
nisatie-commissie heeft derhalve, om den tekst vani
het deskundigenrapport en het obligatiekarakter der belasting te handhaven, twee soorten van obligatiën
geschapen: individueele en collectieve obligatiën, zgn.
industriebonds. De totale belasting der Duitsche
industrie is door de deskundigen op
vijf
milliard
goudmark vastgesteld. Tot dit bedrag geeft de indu-
strie individueele obligatiën uit. Hiervan mag de

Treuhander 500 millioen Mark direct ter beurze ver-
koopen. De overige worden door de Bank voor Indu-
strie-obligatiën in bewaring genomen en dienen als
dekking voor de door de Bank uit te geven industrie-

bonds. De keuze is den Treuhander nauwkeurig voor-

geschreven. Van de obligatiën der het hoogst belaste

ondernemingen, met uitzondering van scheepvaart- en

verkeersondernemingen, staân hm van het hoogste be-
drag tot het laagste op de rij af in totaal 1V2 milliard

individueele obligaties ter beschikking, waarvan hij

500 millioen Mark ten verkoop mag uitkiezen, met

dien verstande, dat van iedere onderneming niet

meer dan de helft der door haar afgegeven obligatiën

wordt verkocht. Als motief voor deze beperking geeft
de organisatie-commissie op, dat eenerzijds de groote
meerderheid der individueele obligatiën, die een inter-

natiorale markt hebben, binnen deze grens van 1

milliard te vinden is en dat het anderzijds van door-
slag gevende beteekenis is, als zekerheid voor de

door de Industriebank uit te geven stukken, minstens

de helft der individueele obligatiën der meest bekende

Duitsche ondernemingen vast te houden. Dit vast-
houden van de helft is ook van belang om
bij
een
latere nieuwe verdeeling der belasting den achter-uitgaanden ondernemingen een deel hunner indivi-

dueele obligatiën te kunnen teruggeven, wat niet

mogelijk zou zijn, indien het geheele obligatiebedrag
van een onderneming zou zijn verkocht.

Het rapport der déskundigen schrijft voor, dat de

industrie-obligatiën in het eerste jaar renteloos zullen
zijn, in het tweede 2Y2 pOt., in het derde 5 pOt.
rente zullen dragen en met 1 pOt. per jaar zullen

worden afgelost. Daar echter obligatiën, die op deze

wijze worden verrent, slechts tegen een zeer lagen
koers zouden kunnen worden uitgegeven, worden zij

in twee series geëmitteerd, waarvan de eene gedu-

rende twee jaren geen rente draagt en de andere
reeds vanaf het tweede jaar 5 pOt. afwerpt. Wat de
wijze van emissie aangaat staan den Treuhander de

meest uiteenloopende mogelijkheden open. Hij kan de
inschrijving ter beurze en bij banken openstellen.
Hij kan ook aan een büitenlandsch syndikaat een

pakket industriebonds afgeven, opdat dit op grond
hiervan andere obligatiën in buiteulandsche munt
uitgeeft.

De rente- en afiossingdienst, zoowel van de mdi-
vidueele obligaties als van de industriebonds berusten

bij de ,,Bank für Industrieobligationen”. Deze werkt

met den Treuhander een afiossingsplan uit. Vanaf
den isten Januari 1937 kan de Bank een algeheele
aflossing der leening doen plaats vinden. Op ieder
tijdstip kan zij echter op de vrije wereldmarkt obli-
gatiën uit haar eigen middelen aankoopen. De Rijks-
regeering draagt alle bedragen, die door de ontvangers
op grond van de wet op de belasting der industrie
zijn ontvangen, aan de Bank af. Deze vormt een
reserve, welke uit bijzondere bronnen wordt gevoed,

nl. uit opcenten op de belasting en de betalingen
van nieuw opgerichte of vergroote ondernemingen.
De betalingen der rente aan de eigenaren der obli-
gatiën vinden slechts plaats tot het bedrag, dat de
Agent voor de Herstelbetalingen vrijgeeft. Inzooverre
is de rentedienst hiervan afhankelijk, of de Com-

missie van Overdracht gelooft, dat zonder gevaar voor
het Duitsche geldwezen, daarvoor in het buitenland
bedragen beschikbaar kunnen worden gesteld. Deze
overdrachtsinstantie, welke alle herstelbetalingen pas-
seeren, is de veiligheidsklep ter vermijding van cata-
strophen. Bij een normale economische ontwikkeling
zal van hieruit in den rentedienst niet worden inge-
grepen. Wat de aflossing aangaat kan de Rijksregeering
door bijzondere, nog niet afgekondigde uitvoerings-
bepalingen, de hoegrootheid der jaarlijksche lasten

zoodanig vaststellen, dat de Bank een overschot ont-
vangt boven de
jaarlijks
benoodigde bedragen voor
rente en aflossing, welk overschot zij voor versnelde
aflossing kan aanwenden. Aangezien de heffingswet
den kring der jaarlijks tot opbrengen van belasting
verplichten boven die der door obligatiën belasten
heeft uitgebreid,
moet
de Rijksregeering de heffingen
wel zoo inrichten, indien
zij
niet voor de afgevers
der obligatiën de jaarlijksche betalingen lager wil

24 September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

845

vaststellen dan de tekst der obligatiën voorschrijft.

De versterkte aflossing kan natuurlijk slechts plaats
vinden, wanneer zich bij de opbrengst der normale

aarlijksehe lasten geen belangrijke tegenvallers voor-

doen. De Rijksregeering schijnt intusschen te gelooven,
dat de feitelijke tegenvallers het berekende overschot

zullen compenseeren.

Naast de versterkte aflossing, die immers slechts
door vrijwilligen aankoop kan plaatsvinden, beteekent

het recht tot terugkoop, dat de belaste ondernemers

hebben, een sterke prikkel voor de koersontwikkeling.

De individueele obligatiën, die voor den verkoop op

de wereldmarkt
zijn
bestemd, moeten door den Treu-

hander telkens vooraf den belasten ondernemer voor

terugkoop worden aangeboden. De ondernemers kun-

nen ook een plan voor geleidelijken terugkoop indienen,
of
hunnerzijds
credieten opnemen of particuliere obli-
gatiën uitgeven, om dit terugkoopen
mogelijk
te maken.

Van de ontwikkeling van den rentevoet zal afhangen,

of dit laatste al dan niet voordeelig zal
zijn
De in-

dividueele obligatiën, die ter dekking van de industrie-
bonds dienen, kunnen eveneens ten allen
tijde
door

de schuldeischers worden teruggekocht, wanneer de
Bank zooveel industriebonds in portefeuille heeft,

dat zij een bedrag, gelijk aan het teruggekochte,
daarvan kan vernietigen. Een
bijzondere
prikkel, de

obligatiën terug te koopen, bestaat hierin, dat de
desbetreffende ondernemers gedurende 2 á 3 jaar ge-heel van iedere belasting vrijblijven en bij de nieuwe,
dan volgende verdeeliog voor altijd voor 115 pOt.
van hun oorspronkelijk bedrjfsvermogen zijn
vrij

gesteld.

De inrichting van de Bank voor Industrieobligatiën
biedt ruimte voor alle soorten van credietoperatie,
zij, het tot algeheele of versterkte aflossing of tot
gebruikmaken van het ‘recht van terugkoop tegen de
nominale waarde, dat de belaste ondernemers hebben,
zij het tot verleening van een nioratorium of tot
afwending van executie voor insolvente obligatie-

schuldenaren. Niets verhindert de Bank, zelfstandig
overeenkomsten met andere banken aan te gaan.
De in een
bijlage
tot de toelichting bij de wet voor-
gestelde statuten der Bank verbieden haar niet, ook
andere bankzaken te verrichten. De Industriebank
is een N.V. met zetel te Berlijn, welker aandeelcn-
kapitaal 10 mill. goudmark bedraagt en voor 25 pOt.
is gestort. Haar Duitsche nationaliteit wordt door
een meerderheid van 8 tegen 7 in den Raad van
Commissarissen gehandhaafd. De Bank is in het
bijzonder gemahtigd, ter hoogte van 200 mill. Mark
industriebonds te emitteeren, die niet door indivi-
dueele obligatiën zijn gedekt. Dit zal dan plaats-
vinden, wanneer er van deze laatste waardeloos ge-

worden zijn en is van beteekenis in geval van fail-
lissement eener onderneming. Aan de Bank is daar-
door de
mogelijkheid
gegeven, ten gunste van een
onderneming in te
grijpen.
Deze crediethulp bij het
indienen van de vordering, voortvloeiende uit de
belasting, is van bijzonder gewicht wegens de buiten-
gewone voorrechten, aan de industrieobligatiën in
geval van faillissement verbonden.

Het zekerheicisprobleem was één der moeilijkste van
hct geheele wetsontwerp. Het opbrengen der lasten is voor de Duitsche industrie niet zoo drukkend als
hun verzekering door de buitengewone voorrechten,
die de deskundigen hebben voorgeschreven, omdat
deze de grondslagen der credietleening aan de indu-
strie bedreigen. Het deskundigen-rapport schrijft
helder en klaar een eerste hypotheek op gebouwen
en eigendommen der obligatiën afgevende onder-
nemingen voor. Dit beteekent bij de hoogte van den
last en het vaak slechts geringe deel, dat de eigen-
dommen welke met hypotheek bezwaard kunnen worden,
in het geheele hedrijfsvermogen innemen, dat het
verkrijgen van verdere credieten voor vele onder-
nemingen onmogelijk wordt. Bovendien worden daar-
door de verkregen rechten van hen, die reeds een

hypotheek bezitten, met één pennestreek waardeloos

gemaakt. Hier moest men onvoorwaardelijk uitzon-deringen toestaan. Wanneer het wetsontwerp echter

den Treuhander de bevoegdheid geeft, de belasting
in
dergelijke
gevallen te verlagen, wordt anderzijds
zijn macht en die van de achter hem staande obli-

gatie-schuldeischers op een
wijze,
waarvan men de

gevolgen niet kan overzien, vergroot en ontstaat het

gevaar, dat systematisch invloed wordt verkregen op

bepaalde Duitsche industrieele ondernemingen. Het
wetsontwerp komt hier niet tot een bevredigende

oplossing. De grondeigendom der ondernemingen

wordt met een z.g. publiekrechtelijke hypotheek be-
zwaard. Deze ontstaat zonder
inschrijving
in het Grond –
boek en gaat boven alle andere lasten, die op het
grondstuk rusten. Slechts voor de Zwitsersche goud-
hypotheken, die door het Duitsch- Zwitsersche verdrag
van 26 Maart 1923 worden beschermd, is een uitzon-
dering gemaakt. Hun voorrang wordt erkend. Het

niet met hypotheek belastbare bedrjfsvermogen wordt
door middel van een privilege onder de zekerheid
betrokken. In geval van faillissement worden n.l. de
aanspraken uit industrie-obligatiën vôôr alle andere,

direct na de loon- en salarisvorderingen van arbei-
ders en beambten voldaan. Om de onvoorwaardelijk

noodzakelijke uitzonderingen recht te doen weder-
varen, geeft de wet den Treuhiinder de bevoegdheid,
op verzoek d
j
o
hypothecaire belasting tot dat deel te
beperken,dat overeenkomt met de waardeverhouding
tusschen den grondeigendom en het bedrjfsvermogen.

Zoo is de wet tusschen beide gevaren doorgezeild, doch heeft daarbij geen van beide ter zijde gesteld.

De Treuhënder wordt door de Commissie van Her-
stel benoemd en moet voor de uitvoering van de wet
op de belasting der industrie zorgen. Hij oefent een
onbeperkte contrôle over de Bank uit. De Treuhan-
der kan
bij
wanbetaling der vervallende jaarljksche
termijnen dadeljk het geheele vermogen van den
schuldenaar executeeren. In geval van faillissement
kan
hij
voor de individueele obligatiën, welke kunnen
wprden geemitteerd, zekerheidsstelling tot het totale
bedrag van rente en aflossing tot aan de volslagen aflossing der schuld toe, eischen. Voor die, welke
niet worden geëmitteerd, slechts tot het tijdstip
van de eerstvolgende nieuwe verdeeling der lasten.
Bij het samenvallen van vele faillissementen verkrjgt hij
daardoor op
zijn
rekeningen groote bedragen eerste klas-
se waarden,welker beheer hem tot een economische macht
binnen Duitschland maakt.
Bij
allen verkoop der belaste
bedrijfsvermogens, geheel of
gedeeltelijk,
kan de
Treuhiinder
ingrijpen,
wanneer een verdeeling der
belasting moet plaatsvinden. Op hem kunnen de
obligatieschuldeischers op hun beurt zekeren invloed
uitoefenen. De periodieke of
bij
bepaalde gelegen-
heden samenkomende vergadering van schuldèischers
kiest
blijvende
vertegenwoordigers, die het recht
hebben mee in te grijpen bij het indienen der vor-
deringen op de schuldenaren. Bovendien moet voor de benoeming van een nieuwen Treuhander naar de
meening van de vertegenwoordigers der schuldeischers
worden gevraagd.

Men behoeft niet veel fantasie te bezitten, om
zich voor te kunnen stellen, welke mogeljkheden,et
Duitsche bedrijfsleven te beïnvloeden, den obligatie-
schuldeischers, die een groot pakket in de hand
hebben, ter beschikking staan. Herinnerd zij er echter
ook aan, dat door credietoperaties in samenwerking
met de belaste ondernemingen en de Industriebank den Duitschen kapitaalgroepen de
mogelijkheid
tot
het doen van tegenzetten ter verijdeling van ,,Uber-
fremdungs”-plannen open staat. De uitwerking der
wet in de practijk moet worden afgewacht. Zeer
interessante problemen zullen zich echter in ieder
geval voordoen.
Dr.
WAE;l’EIt GREELINO.

846

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 September 1924

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN

(In Guldens).


ugustus
Sedert
1 Januari
Overeen-
komstige
1
1924
periodel923

Directe
belastingen.
1.689.256
14.384.040
12.524.017
Personeele belasting
2.410.166 13.742.858
12.035.566
Inkomstenbelasting
4
367.312
67.329.550 76.536.506

5.280.819
10.953.427
.
9.032.770
Vermogensbelasting
136.991
5.980.953
6.188.376

Accijnzen.

3.533.482
24.684.912 27.153.486
53.919
1.294.422
.1.092.469
3.946.138
31.323.366
33.084.861
155.808
1.048.872
915.245
].235.139
4.736.308
3.290.375 775.170 6.157.153 6.800.109

Di idend en tantième-

Zout ………………

1.433.233
10.905.354
11.034.497
Belast. op speelkaarten
3.805
65.224
59.083

Indirecte
belastingen.

Grondbelasting ……..

belasting …………

11.323.298
2
12.304.174e
11.519.322
Registratierechten
3.355.618
16.797.588
12.280.466

Geslacht

…………..

3.184.419
29.842.846
31.294.215

Invoerrechten
2.759.333
23.88.304
22.490.707

Suiker

…………….
Wijn ………………

Bier

………………

Gouden en zilver.
werken

Gedistilleerd ………..

Tabak ……….. ……

62.154 564.919 605.575
76
705 703

347:181
2:695.314 2.212.815

Zegelrochten ……….

95.246
459.386 475.625

Successierechten……..

142.161
1.477.612 1.406.306 24.338
443.257
444.156

Belasting …………..
Essaailoon………….

Staatsloterj ………….
Jacht en visscherij
90.613 198.382
217.765

Statistiekrecht ………..
Mijnen ………………

288.504 2.240.734
1.817.345
36.694.179
283.020.157
284.512.300

Domeinen
……………

Loodsgelden ………….

Totaal

…………

4.592.130

4.592.130

41.286.309 287.612.287
284.512.360

Rijwielbelasting ……….

Totaal-Generaal ..

1)
Hieronder begrepen
f
270.717 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(BeursbelaSting).
2)
Idem f2.439.200.
3)
Idem [2.053.210.

HEFFINGEN VOOR HET LEENINOFONDS 1914.

Totalen .. 14.384.040 1 13.742.858 1 67.329.550 1

5.980.953

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.
Disc. Wissels. 5
24Jan.’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23
N d (
Bk Bel.Binn.Eff.
5*24
Jan. ’24 N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
Vrch.inR.C.
6*24
Jan.’24
ZweedscheRbk 51
8Nov.’23
Javasche Bank . … 31
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bank-van Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë. … 6
27Mei ’24
Bank v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N. Bk. v. O’rijk
1512Aug. ’24
Belgische Nat. Bnk. 6
14 Feb. ’24
N. Bk. v. Hong.
1218 Sept.’24
Fed.Res. Bank N.Y. 3
8Aug.’24
Bank v. Italië.
5*11Jnli ’22 Bank van Spanje… 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
disconto

1
Berlijn
1

Part.
Parij
N. York
Cali

Part.
1
Prolon-
disconto
gatie
(3 mnd.)
1
disconto
disc.
money

20 Sept. ’24
4_4
3Y2.


2_l(
1)

15-20 S. ’24
25/
8
_41j,
3_’
4

TS


T 77
– –
2-
8-13 ,, ’24
2K

2

_3
3

_
– –

1-6

,,
1
24
2
n’2
-,
3814718
– –
2-3
17-22 S.
1
23
3_


3
’12-
5

18-23 S. ’22
3/8/,

3
2sj,_

-.
4-6t

20_24J1i’14
3i
5
.i
1
,
2_3.(
2_%
2′
8
_
2(
1

_2

‘) Noteering van
19 September.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

In tegenstelling met de voorafgaande berichtsweek was
de stemming op de wisselmarkt flauw. Ponden liepen terug
van
11,64 tot es. 11,60. Parijs daalde van 14,05 tot 13,79.
Ook J)ollars, die bij flauwe koersen voor Parijs en Londen
meestal vast zijn, waren nu aangeboden en ijepen terug
van 2,60
5
/
8
tot 2,5951,. Skandinavië bijna zonder omzetten
eveneens aangeboden. Zwitserland onveranderd. Spanje
langzaam terugloopend. Buenos Aires bleef gezocht, echter
zonder verdere verbooging in koers. Indië aan het einde
der week eerder iets flauwer 97 9794

20 September 1924.-

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data

‘Londen Berlijn2
Weenen Parijs
1
Brussel1 New
1

1

•)
1

‘) 1
YOrk’)

15 Sept. 1924
11
.6
2
*
0
.
62
*
0.
003
6*
13.90 12.97
2.60m1,
16

,,

1924
11
.
62
*
0.6
2
*
0.
0036
*
13.85

12.92*

2.60
1

17

,,

1924
11
.
62
*
0.61*
0.
0036* 13.95
12.96
2.5971,
18

,,

1924
11.62
0.61*
0.0
0
3
6
*
13.85
12.90 2.599f
19

,,

1924
11.61*

0.62

.0.0036*

13.80

12.87*

2
.
60
T
9
“g.
20

,,

1924
11.60*

0.62

0.0036*

13.80
– –
Laagste d.w.’
11.59*
0.61*
0.0036*
13.76
>
2.87
2.59
Hoogste,,,,
1
11.64*
0.62*
0.0037
14.05 12.92
2.6071
8

13 Sept. 1924
11.63*

0.62

0.0036*

14.-
13.05
4
2.601/b4
6

,,

1924
11.6
0
*
0.6
2
*
0.0036*
13.7
2
*
1
2
.98*
5

2.601,’
Muntpariteit
12.10
59.26
8)

50.41
48.-
48.-
2.48
S)
Noteering
te Amsterdam.
5*)
Noteering
te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
. 2)
Gulden
per billioen Mark. 3) Gulden per
100
Mark.
4) Noteering van 12
September.
5) Noteering van
5
September.

Data
Stock-
holm)
Kopen-
hagen)
Chris-
tiania5.)

Spanje
1)
Batavial)
telegrafisdi

15Sept. 1924
69.45
44.25
35.90 49.15 34.50
9794.9
16

1924
69.40
44.15
35.85 49.15
.
34.45
973%

17

.

1924
69.15
44.10
35.80
49.0
2
*
34.40
97_.(
18

1924
69.15 44.10
35.85
49.10 34.30
19

1924
69.35 44.10 35.85 49.15
34.35
9734
20

1924
69.20 44.10 35.80 49.15
973

L’ste d.
w.
1)

69.05 43.90
35.75
49.-
34.25-
9794
H’ste

,,

,,

1)
69.50 44.40 36.10
49.20
34.60
973
%

13 Sept. 1924
69.45
43.90
35.90 49.10 34.42*
9794_718

6

,,

1924
69.25
43.70
35.80
49.15
34.20
97j._81,
Muntpariteit
66.67 66,67 66.67
48.- 48.-
100

‘) Noteering te Amsterdam.
1)
1-‘articullere opgave.

Augustus Sedert
Overeen-

1924
1 januari
komstige….
1924
periode
1923

Verdedigingsbelast. la

40.977
1760.878
1.855.218
Verdedigingsbelast. Ib
223.868
5.967.646
6.573.049

Vcrdedigingsbelast. II
1.1.47.631
18.759.689
21.278.547

Opcenten:
2.887.327
2.512.445
Grondbelasting …….339.106
Personeele belasting..
457.112
..
2.670.490 2.286.430
Inkomstenbelasting
..
1.’l63.294
19.888.433
21.937.464
Vermogensbelasting
..

34.248
1.47 1.310
1.546.560
Dividend- en tantième
1.742.670
3614.631
2.980.814

706.696
4.936.982
5.430.697

belasting …………

258.885
218.494
Suiker …………….


Gedist.(binn.-enbuitl.)
3
.94.614
3.132.337
3.308.486
Wijn ……………..10.784

Zegelrechtvanbuitl. eif

10.216
.194.390
217.932

Totaal….
6.571.216 65.542.998
70.146.136

BELASTING IN VERBAND
MET
DE BUITENGEWONE
OMSTANDIGHEDEN.
-31

A

t

1924
ugus US Sedert
1januari1924

Oorlogswinstbelasting ……..
4.329
837.562′

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEEL:g, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI 1924.

D

t-
lens jaren
Grond-
Personeele InkOmsten-‘
Vermogens-
belasting belasting belasting belasting

1919120



172
1920121
– –
944.238
1.539
1921122
7.582 132.295
3.645.828
10.793
1922123
.

80.078
891.725
12.554.954 75.148–
1.923124
2.948.292 3.362.493
48.035.327 5.733.025
1924125
11.348.088
9.356.345 2.149.203
160.276

24 September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

847

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
CableLond.
(In
$perC)
CoMe
Parijs
(In
cts.p.fr.)

CoMe Berlijn
(In eis pe’
billioen Mark)I(In

CaMe
1

Amsterdam
cl,. p

gld.)

20 Sept.

1924
4,4662
5,32
23718
38,54
Laagste d. week
4,4625
5,30
2371
8

38,31
Hoogste
,,

,,
4,4737
5,35
2311
38,54
13 Sept.

1924
4,4675
5,37
2371
8

38,36
6

,,

1924
4,4387
5,24
2371
8

38,16
!1untpariteit

4,8667
19,30
23,81k
1)
408116
III CI. PCI IVIdIK.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen Noteerings-
eenheden
6 Sept.
1924
13
Sept.
1924
15j20
Sept.
’24
LaagstelHoogste

20
Sept.
1924

A.lexandrië

Piast. p. £
97
15
132

97
15
13
2

97
8
1
972/
‘132
Bangkok….
Sh. p. tical
1110
1110
1110
1110
1110
B. Airesl)
..
d. p.
$
42
15
116
43l1
9

43l1
43
11
116
43
5
1,6
Calcutta
._ .
Sh. p. rup.
115131
33

115
15
1
32

115
15
1
32

115
3
,
115
11
116
Constantin.
.
Piast.p.0
&22y
2

817
815 835
822w
Hongkong
..
Sh. p.
$
214
19
1
32

214
13
116
2/411
5

215i1
215I
8
16
Lissabon
1)
d. per M:il.
1
15
1
32
15
f
1
19
1
32

1
11
186
1211
33

Madrid
._…
Peset.p.
33.79
33.70
33.62 33.75
33.7%
Mexico


d. per
$
26
26
25
27 26
Milaan


Lires p. £
102
10151
101.50 102.25
101.77e
Montevideo’)
d. per
$
44 45’19

444
46
45
Montreal

$
per £
4.4334
446H
4.453/
s

4.49
4.464
Praag
Kr.p.0
14834
14834
148 150 149
R.d.Janeiro
1)

d. per Mii.
50
112
1
132 132

5,116
518

Shanghai

Sh. p. tael
31434
314715

31434
3/534
3
1
4
1
Singapore…
id. p.
$
214
3
j
32

2148/
32

214
1
1
32

214
5
1
3e

214
3
1
32

Valparai80
8
). peso p. £
45.30 41.10
39.50 40.20
39.60
3
)
Yokohama

5h. p. yen
1110
T
8
5

119
7
18
1981
1110
119
1
81
16


itoersen oer vooraigaanoe uagen.
2)
1
eiegrariscn
lFaflSIerI.
)
lJ
ug.
3)
Noteering van IS September.

NOTEERING VAN ZILVER.
te
Londen
N.York

te Londen N.York
20Sept. 1924..
34
13
/10
6934

22Sept. 1923…
3251
16
fi5li
s

13

1924..
34
1
s/
6934

23 Sept. 1922..
353
9

6934
6

1924.

68
7
1
8

20Juli 1914..
24
15
/16
54
1
/8

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 22 Sept. 1924.
Activa.
Binnen!. Wis-( H.-bk.
f
60.000.893;93
sels,Prom., B.-bk.
,,
28.015.550,98
enz. in disc.I Ag.sch.
,,
44.704.672,75
f
132.721.117,66
Papier o. h. Buiten!. in disconto
..
……..

.


Idem eigen portef.
.
f
45.322.388,-
Af:Verkochtmaarvoor

.
de bk. nog niet af gel.
»

45.322.388,-
BeleeningenH.-bk.
f
93.644.575,63
mcl.
vrsch.
B.-bk.
,,
10.505.084,44
in rek.-crt. Ag.sch.

78.670.767,15
op onderp.
f
182.820.427,22

Op Effecten.
.

.-.
..
f
179.513.519,71
OpGoederenenSpec.
,,
3.306.907,51

182.820.427,22
Voorschot
te
n a. h. Rijk……
..
… … …….

10.608.863,34
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
..

f
56.241.230,-
Muntmat., Goud
..
,,
475.269.922,97

f
531.511.152,97
Munt, Zilver, enz.

11.806.159,-
Muntmat. Zilver

ffecten
543.317.311,97

Bel.v.h.Res.fonds
.
f
5.654.114,37
id.van l/
1
v.h. kapit.
,,
3.998.750,68
9.652.865,05
Geb.enMeub.derBank
….
..
5.212;500,-
Diverse rekeningen
,,
85.378.390,66

f
1.015.033.863,90
Passiva.
Kapitaal

.. ..•

..

.
.

…….

f
20.000.000,-
Reservefonds
..
… .. ._ …

…………..

,,
5.655.237,53
Bijzondere

reserve

……………….

,,
8.235.000,-
Bankbiljetten in omloop

.. ..
.-

,,
048.482.055,-
Bankassignatiën in omloop….
.
.- …..
,,
1.322.583,04
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f


saldo’s:.

k Anderen
,,

21.736.615,89
21.736.615,89
Diverse rekeningen

,,
9.602.372,44

f

1.015.033.863,90

Beschikbaar metaalsaldo


. .._
..

.

f
348.410.308,23
Op de basis van 2
1.
metaaldekking……
,,
151.102.057,44
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,
1.742.051.540,-

NED. BANK 22 Sept. 1924. Voornaamste posten in 000.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
lopeischb.I
schulden’
Metaal-
saldo

1
kings
perc.

22 Sept.
‘241531.511
11.806
948.482 23.059 348.410
56
16

‘241531.511
11.810
967.447
32.771
342.678
54
9

’24
531.511
11.642
977.381
39.341
339.210
53
2

’24
531.511
11.739
999.206
45.708
333.669
52
25 Aug. ’24
531.511 11.834
945.735 52.764
343.047
54
18

’24
531.511
11.499
952.934
55.645
340.696
54
11

’24
531.511
11.178
963.973 55.104
338.275
53

24 Sept. ’23
581.775
10.305
966.541
43.550
389.383
59
25 Sept. ’22
593.859
9.033
959.638
22.598 405.727
61

25

Juli ’14
162.114
8.228 310.437 6.198 43.521
1
)
54

1

Totaa,
Hlervan
Schatkist-
Belee-
TPapier
1

op!

f
Diverse
Data
1

bedrag,

,~
rechtstreek
]
dtscontos

promessen

ningen
1

buifn
1
reke-
ningen
8)
1

land

22 Sept. 1924 132.721

182.820 45.322 85.378
16

1924 173.414

46.000 157.339 47.608 96.292
9
,,

1924 170.252

44.000

157657 56358 103.022
2

1924 166.626

38000 183.887 58.296 108.120
25 Aug. 1924 129.930

177.296 67.434 108.112
18
,,
1924 69.072

180.707 69.072 110.610
11
,,
1924 137.083

186.783 76.006 103.528

24 Sept. 1923 163.743

22.000 134.433 51.776 81.922
25 Sept. 1922 182.358

39.000 105.436 64.536 35.105

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686 20.188

509
1)
Op de basis van
21
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
ti

Vorderingen

1

15
Sept.
1924

1

22
Sept.
1924

Saldo bij Nederl. Bank..
Saldo bij betaa!meesters.

f

6.847.655,87

f

5.657.597,06
Voorschot op ult. Aug. 1924
aan de gemeenten op
svoor haar door Rijk te
lheffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel.
,,
81.795.629,60
,,
81.795.629,60
Voorscb. aan de koloniën
,,109.634.598,51
,,
52.032.900,27
Voorsch. a. h. buitenland
,,217.293.435,53 ,,216.565.466,49
Ijitbetal. aan rek.houders
v. d. postch.- en girod.
,,123.688.773,53 ,,123.921.438,39
Daggeldieeningen

tegen
‘onderp. v:schatk.J)apier


8.000.000,-

Voorsch. door de Ned.Bank
f
11.100.254,66
f
10.263.576,86
Schatkistbilj. in omloop’) ,,206.143.000,- ,,206.138.000,-
Schatkistprom. in omloop ,,195.510.000,- ,,148.470.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.
,,
46.000.000,-


Zilverbons(met inbegripv.
8
debedragenbij debetaal-
meesters in kas) …….
.
,,
28.719.290,-
,,
27.767.478,-
Door den Postch.- enGiro- 1 dienst in ‘s Rijks Schat-
kist gestort deel v. h.
tegoed van den dienst
.
,,106.558.196,53 ,,106.558.196,53
‘)Waarvan
f37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
De
Min
ister van Kolon
iën
maakt bekend:
6
Sept.
1924

1

13Sept.
1924

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I………….
f
92.422.784,22
f
95.797.000,-
md. Schatk.prom. in om! ,,102.475.000,-

96.600.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I
,,

500.000,-
,,
1.600.000,-
Tegoed van N.-I. hij De
Jâvasche Bank …….

.
,,

Muntbiljetten in omlbop

45.400.000,-

45.100.000,-
Ten voordeele v. N.-I. ge-
‘.boekt beleggingsgeld v.


h. N.-I. muntf onds.
.

..
5.955.000,-
,,
5.955000,-

Totaal ……
1
f
246
.
752
.
784

22
1
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-

latie

1
Andere
opeischb.
schulden

Discont.

23 -Aug.

1924..
1.169 1.502
643 1.062
406
16

1924…
1.169 1.521
639
1.075
380
9

,,

1924..
1.169 1.534
718
1.091
381
2

1924..
1.174 1.605
727
1.101
381

25 Aug.

1923..
1.190
1.590
90
1.190
515

25

Juli

1914…
645 1.100
1

560
735
396
‘) IUIipO5t
oer acuva.

848

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 September 1924

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen

Andere Beschikb.

Data

Goud

Zilver

Circulatie opeischb. metaal-
– schulden saldo

13 Spt. 1924

219.750

267.500 109.500 144.350
6
,,
1924

220.500

267.500 103.000 146.400
30Aug.1924

215.750

262.500 100.000 143.250

16Aug.1924 157.954

64.40 263.296

99.161 150.633
9

1924 146.062

64.580 262.628

88.936 141.099
2

1924 .154.105

64.823 255.848 107.369 147.072
26 Juli 1924 146.547

64.783 253.295

95.628 142.253

15 Spt. 1923 160.860

60.921 264.986 134.080 142515,
16 Spt. 1922 147.722

54.233 270.644 105.641 127.327.

25 Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.842
2

Wissels,

Voor-

.

Dek-‘
Dis-

buiten

Belee- schotten

iverse kings-

ata

conto’s N.-Ind. ningen ajh. Gou- re e-

percen-
____________

betaalb.

v
e
rnem.

g

tage

13 Spt. 1924

15350

1.600

“‘

58
6
,,
1924

149.060

500

60
30Aug.1924

147.040

9300
3

60

16 Aug.1924 37.509 25
0 5.645
3
22.363

611.

9

1924 37.568 25.255 60.930

549 26.643

60′
2

1924 36.500 24.779 67.176 8.498
3
25.318

60
26 Juli1924 36.524 24.775 65.387 4.718
3
21.735

61,

15 Spt. 1923 38.174 34.841 95.588 7.980e 31.439

56
16 Spt. 1922 37.306 33.351 103.283 38.517
3
24.417

54

25 Juli 19141 7.259 6.395 . 47.934 6.448

2.228
1)
Sluitpost activa.
2)
Basis
2,
metaaldekking.
3)
Creditsaldo.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterIin.

17Sept.’24 41.988

74.273 10.380 111.697 24.078 19,72
10
,,
’24 40.758

76.320 10.842 111.396 23.442 19,17
3′
,,
’24 43.658

77.481 10.396 114.697 22.427 17,90
27Aug. ’24 40.998 76.904 17.042 105.392 22.693 18,53,
20
,,
’24 42.468

78.317 15.635 109.974 22.917 18,26
12
,,
’24 42.857

75.410 13.406 108.796 22.031 18,03

19 Sept.’23 45.064 71.780 18.086 104.510 24.015 19,58

22 Juli ’14 11.005

33.633 13.735

42.185 29.297 5281
8

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

1

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden france.

Waarvan
Tegoed Buit.gew.
Data .

Goud

in het

Zilver

in het

voorsch.
buitenland

buitenland a/d. Staat –

18Sept.’24 5.544.022 1.864.321 301.099. 567.897 23.000.000
11

’24 5.543.904 1.864.321 300.923 567.875 23.000.000
4

’24 5.543.855 1.864.321 300.775

567.617 23.100.000
28Aug.’24 5.543.801 1.864.321 300.667 567.079 22.800.000
21
,,
’24 5.543763 1.864.321 300.554 567.583 29.900.000

20Sept.’23 5.538.250 1.864.345 294.751 579.600 23.700.000

23 Juli’141 4.104.390

639.620

Uitge-

B 1

Rekg. Courant
Wissels

stelde

e ee-

Circulatie

Parti-
Wissels

ningen

culieren
1
Staat

‘ 3.887.747

9.028 2.779.820 40.244.484 1.746.085 14.203
p 3.902.063

9.030 2.834.503 40.314.545 1.775.290 13.005
CD
5.123.896

0.058 2.695.277 40.399.150 1.907.169 15.680.
‘ 4.406.044

9.058 2.703.664 40.034.484 1.983.652 16.146

4.393.003

9.172 2.734.007 40.250.926 1.916.790 12.988

2.371.513

18.323 2.103.893 37.607.071 1.877.467 18.182

1.541.980j

769.400 5.911.910 942.570 400.5Ö0

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Goudmark
/millioenenRentenmark/trillioenen Papiermark.

Data
Metaal
Daarv
Goud’

Waan’.
1
b. buitl.
1

Wissels
1
Totaal

Handels-
Schat
ki
!circ.bkn’l
wissels
8
)1
paplei

6 Sept. ’24
549 528
89

.
1.898
1.898

30 Aug. ’24
536 516
77
1.861
1.861
23

,,

’24
533
507
68
1.737 1.737

15

,,

’24
522 498
59
1.826
1.826

7

,,

’24
516
491
51
1.800 1.800

31 Juli

’24
510 484
45
1.798
1.798
-.
7 Sept. ’23
0,0202

490
11
1.850e
2782
1.5712

23 Juli

’14
1.691
1.357

751
1

751

Ren ten-

Rekg. Courant – up
g
e.

Belee-

bank- Diverse Circu-
ningen4) scheine activalatie

Rijken Renten-
in kas

.

Partic.) Staat6)

bank

44

275

938

1.376

359

297

800
.

60

237

921

1.392

298

264

800
CD

35

390

‘ 914

1.129

371

453

800

56

344

940

1.172

335

534

800

55

304

993

1.201

356

443

800
P

62

268

973

1.211

290

453

800

9 2

370
2
1.1822 5792

3092

-.

1,891

944


1)
Onbelast.
2)
In billioenen.
3)
Waan’. in Rentenmark:
31 Juli 973;
7
Aug.
955; 15
Aug.
946; 23
Aug.
952; 30
Aug.
1.052 ; 6
Sept. 1.081.
idem zelfde data:
49; 43; 45; 25; 45; 33.
Idem: 139; 165; 164; 161; 145; 161.
6
)ldem:
114; 129; 176; 200;
108;
126.

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranca.

Metaal Beleen. Beleen.

Binn:

Voor-
D

mci.
van te-

van

wissels

schot

Circu-
a
0

buitenl. goed in prom.d.

en

aan den

latle
saldi h.buftl. provinc. beleen.

Staat

18Sept.’24 354.233 84.653 480.090 1673.662 5.250.000 7.526.374
11

’24 354.260 84.653 480.000 1742.134 5.250.000 7.614.518
4

1
24 353.992 84.653 480.000 1771.247 5.250.000 7.628.010 28 Aug.’24 353.821 84.653 480.000 1753.925 5.250.000 7.640.931
21

’24 353.778 84.653 480.000 1698.098 5.250.000 7.625.087
12

’24 352.783 84.653 480.000 1714.170 5.250.000 7.705.287

20Sept.’23 347.136 84.653 480.000 1291.211 5.300.000 7.097.703

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDF.RAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
,

F. R.
_____

Zilver Notes in
Data

Totaal

Dekking In het

etc.

circu-
___________

bedrag

F. R. Notes buitenl.

laffe

3 Sept. ’24 3.081.015 2.049.123

78.748 1.760.757

27 Aug. ’24 3.115.267 2.102.934

87.116 1.740.709
20

’24 3.126.648 2.115.561

86.300 1.738.057
13
,,

’24 3.144.425 2.113.139

189.012 1.752.025
6

’24 3.125.740 2.115.214

03.309 1.756.14

5 Sept. ’23 3.102.010 2.111.388

76.324 2.257.278

Goud- Algem.
Totaal

Gestort.

Dek-

Dek-
a a

isse

Deposito’s

Kapitaal kings- kings-
______________

perc.
1)
perc.
2)

3 Sept. ’24 371.532 2.169.223

112.003

78,3

80,4

27 Aug. ’24 311.849 2.150.364

112.014

80,1

82,3 20
,,

’24 285.008 2.157.648

112.009

80,1

82,5
13
,,

’24 284.227 2.165.502

111.867

80,2

82,5
6
,,

’24

295.735 2.159.656

111.493

79,8

82,5

5 Sept. ’23 1.024.657 1.902.375

109.718

74,6

76,4
1) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Totaal
Aantalui.ite

Reserve

Totaal

Waarvan
Data

banken

wgen F.biks deposito’s

dsfs

27Aug. ’24 747 17.524.790 1.591.641 17.069.744 4.555.078
20
,,
’24

747 17.518.610 1.595.677 17.065.658 4.551.441
13
,,
’24

747 17.435.715 1.617.623 17.074.366
1
4.553.538
6
,,
’24

747 17.330.085 1.595.284 16.909.751 4.523.041
30 Juli ’24 747 17.252.015 1.590684 16.820.618 4.491.956

20Aug. ’23 769 16.244.339 1.365.588 15.007.820 4.005.773
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een ‘overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

Data
Metaal
Circulafie

Currency Notes

Bedrag
Goudd.

1
00v. Sec.

17 Sept. 1924
128.427
124.099
287.452
27.000
243.141
10

1924
128.424 124.732 288.761
27.000
244.517
3

1924
128.403 125.725
289.435
27.000 245.173
27 Aug. 1924
128.315
125.372
288.719
27.000 244.559
20

1924 128.316
125.119
291.362
27.000 247.456
12

1924
128.308
129.034
295.578
27.000 251.841

19 Sept. 1923
127.649
123.384
283.133 27.000
238.7Ö1

22 Juli

1914
40.164 29.317


-1.
4′:,

Data
1

Gov.
1

Of/ier
1
Public
1

Other
Reservel
Dek-.

1

Sec.

1

Sec.

1
Depos.

1

Depos.

24
September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

849

EFFECTENEURZEN.

Amsterdam, 22 September 1924.

Naarmate de tijd verstrijkt, zonder dat definitieve ge-
gevens omtrent de op handen zijnde internationale leening
ten behoeve van Duitschiand bekend worden, wordt de
stemming aan de internationale beurzen matter. Het kan
natuurlijk moeilijk worden beweerd, dat het toekomstig
verloop der fondsenmarkten uitsluitend van deze groote
emissie afhangt, doch men is niettemin van meening, dat,
nadat de uitgifte een feit zal zijn geworden, de algemeene toestand iets beter beoordeeld zal kunnen worden. Niet in
de allerlaatste plaats omdat men dan in de regeerings-
bureaux wat meer vrijheid van handelen zal hebben ver-
kregen en de interne aangelegenheden iets overzichtelijker
zullen zijn geworden.
Vooral aan de beurs van P a rij s voelt men den toestand
als zoodanig. De voorbereidingen voor de aanstaande be-
grooting zijn in vollen gang, doch er zal eerst dan een
vaste lijn getrokken kunnen worden, als de betalingen van
Duitsche zijde vast staan en als ook voor de toekomst het
waarschijnlijk verloop der verdere annuïteiten kan worden
uitgestippeld. Op het oogenblik is een zekere onrust aan
de beurs van Parijs niet te ontkennen. Het is de vraag,
in hoeverre deze gemotiveerd is. Het is een bekend ver-
schijnsel, dat ten aanzien van ingrijpende gebeurtenissen
op fiscaal of economisch gebied de fondsenmarkt niet steeds
van overdrijving in de ééne of andere richting valt vrij
te pleiten. Ook thans schijnt dit wederom het geval te zijn.
De beurs was vooral verontrust door de geruchten, dat
een principieele wijziging in de belastingheffing zou worden
ingevoerd (oa. sprak men van een vermogensbelasting van
20 pCt. en van een deelneming door de regeering in de
winsten der vennootschappen), doch inmiddels zijn reeds
dmenti’s geformuleerd, welke een officieus tintje hebben
en volgens welke de regeering integendeel zou vasthouden
aan het tegenwoordige principe van belastingheffing,
waarbij dan zoodanige practische veranderingen toegepast
zouden worden, dat de heffing grooter effect zou sorteeren
en dat bepaalde excessen zouden verdwijnen. Deze om-schrijving was echter te vaag, om de rust geheel te doen
wederkeeren. Tot de gereserveerde stemming heeft boven-
dien bijgedragen de omstandigheid, dat de cijfers van den
buitenlandschen handel over de maand Augustus een min-
der bevredigend verloop hebben aangetoond, (zoowel import
als export zijn, in vergelijking met de vorige maand, ver-
minderd, doch de export het meest) en dat de rijksmiddelen evenmin een zeer opwekkend resultaat hebben aangetoond.
Het is echter niet alleen. te i’arjs, dat men me spanning
wacht
01)
voortgang in cle ontwikkeling der internationale
verhoudingen, ook te Londen is dit het geval. Ook
hier heeft de beurs over het algemeen een zeer kalm
en eerder lusteloos verloop gehad. Hoe langer de beslissing
omtrent de Duitsche leening uitblijft, hoe sterker de pro-
paganda hiertegen wordt gevoerd. Ondanks alle goede
vooruitzichten, zoowel ten aanzien van het welslagen dier
leening als ten opzichte van de geldmarkt en de houding
van dan sterlingkoers, heeft deze propaganda toch de strekking een zeker gevoel vati onrust in liet leven te
roepen. Groote afmetingen heeft dit gevoel niet aangenomen,
vooral, omdat de zichtbare en tastbare gegevens eerder
stimuleerend werken in de richting van een optimistische opvatting. De geldmarkt is ruim gebleven, mede door het
uitblijven van groote emissieS. Noch de binnenlandsche
industrie, noch de Dominions hebben in den laatsten tijd
in groote mate een beroep
Oj)
de geidmarkt gedaan, zoo-
dat de aanstaande iDuitsche emissie in dit opzicht geen
groot gevaar schijnt op te leveren. Ook de sterlingkoers
heeft een vrij vast verloop gehad. Men schrijft dit in Lon-
den toe aan de omvangrijke credieten, welke door Amerika
aan .Dciitschland, aan België en aan irankrjk (de Parijs-
Orleans-spoorweg) zijn verstrekt en waardoor als vanzelf
een tegentendens is geschapen tegen de opdrijving van den
dollarkoers als gevolg van de groote verschepingen van
graan en andere producten naar Europa. Deze feitelijke
omstandigheden hebben, zooals gezegd, de stemming vrijwel
in evenwicht gehouden. Ware dit niet het geval geweest,
dan zou wellicht de propaganda tegen de i)uitsche leening
te zamen met de nog steeds groeiende vrees tegen een
scherpe Duitsche concurrentie voldoende zijn geweest om een meer geprononceerde reactie in het leven te roepen.
De jongste gebeurtenissen op financieel gebied te Berlijn
hebben er overigens niet toe bijgedragen de concurrentie-
vrees te Londen te doen verminderen. De verlaging van
het disconto der goud-discontobank van 10 tot 8 pCt., hoe
gemotiveerd ook op zich zelve, heeft den indruk gewekt, dat de Duitsche handel en industrie, welke op den export

gericht zijn, in de toekomst beter geoutilleerd zullen wor-
den. Te Berlijn zelve heeft deze verruiming van de erediet-
faciliteiten natuurlijk een geheel anderen indruk gemaakt.
De gunstige opvatting omtrent de naaste toekomst is nog
versterkt doordat niet alleen de opbrengst der rijksmiddelen
over Augustus iets beter is geweest dan over de vooraf-
gaande maand, doch ook doordat het uitvoersaldo van den
buitenlandschen handel toeneemt. Over Augustus was de
handelsbalans actief voor een bedrag van 140 millioen Mark,
tegenover een actief-saldo van slechts 17 millioen Mark in
Juli. Weliswaar zal het groote passief-saldo van de eerste helft van het loopende jaar vermoedelijk niet uitgewischt
kunnen worden door de resultaten van het tweede semester,
doch de richting van de ontwikkeling heeft een zeer gunstigen
indruk gemaakt. Niet te veel aandacht werd besteed aan
de mededeeling van Dr. Schacht, dat het disconto van de
Rijksbank voorloopig onveranderd zal moeten blijven, om-
dat de leiding van de centrale crediet-instelling in andere
richting toch aan het verruimen der crediet-faciliteiten
heeft medegewerkt. Zoo is het contingent der discontee-
ringen, zooals dit voor iedere bank- en handels-onderneming
per 7 April jA. was vastgesteld, met 10 pCt. verhoogd en
is de looptijd van goederenwissels tot 3 maanden uitge-
breid. Dat overigens dergelijke maatregelen zich geheel
aanpassen aan de ruimere verhoudingen op de geldmarkt,
wordt door verschillende omstandigheden bewezen, oa.
door de plannen tot aflossing van het 1ederlandsche
crediet aan de Phoenix en door de lagere rente, welke
algemeen voor credieten op langen termijn wordt ver-
langd. Op de beurs hebben deze omstandigheden uit
den aard der zaak wel een gunstige uitwerking gehad,
doch de belangstelling is toch grootendeels nog in beslag
genomen door zuivere speculatie. Zoo heeft gedurende
de achter ons liggende berichtsperiode een wilde beweging
plaats gevonden in schatkistbiljetten K, (welke indertijd
waren uitgereikt aan hen, die door het in beslag nemen
van hun bezit in het buitenland benadeeld waren) doordat
het gerucht was verspreid, dat de soorten van 1924 in die
van 1923 (welke veel hooger noteeren) ingewisseld zouden
kunnen worden. Deze bewering was geheel uit de lucht
gegrepen en op de stormachtige hausse is dan ook een even
groote reactie gevolgd. In erustige kringen in de Duitsche
financieee wereld waarsëhuwt men reeds langen tijd tever-
geefs tegen dergelijke practijken, welke de reputatie van
de beurs te Berlijn niet onaangetast laten. Men hoopt, dat
de terugkeer tot normale verhoudingen ook aan dezen mis-
stand een einde zal maken.
De markt te N e w York heeft weinig aanleiding tot een
bespreking gegeven. De stemming blijft kalm, doch opge-
wekt. De prijzen der bodemproducten blijven nog steeds
aanleiding tot optimistische beschouwingen geven, terwijl
ook het nauwere contact, dat met Duitschland wordt ver-
kregen – o.a. komen verschillende vertegenwoordigers van
I)uitsche bankinstellingen hun oude relaties hernieuwen –
de hoop op voordeelige transacties levendig houdt.
‘Ten onze.nt lieef t de
beleggingamarkt, wat de inheemsche
soorten betreft, neiging tot eenige reactie getoond. Ten
deele stond dit in verband met de aanbiedingen van nieuwe
gemeentelijke leeningen, ten anderen deele moet de oorzaak
in de minder ruime geidmarkt worden gevonden. Toch
bleven de nadeelige koersverschillen slechts tot fracties van
procenten beperkt. Voor buitenlandsche staatsfondsen is de
belangstelling uiterst gering geweest, zoodat hier van ver-anderingen van eenige beteekenis geen sprake is geweest.

15 Sept. 19 Sept. 22 Sept.Rijzing
gOI
dalin
6 o
0
Nederland 1922 …..l003/

10091

10051

_’/
5
0
10

,,

1918 …..90’/

90y
4

89u116 – Ig
4X ol
o

,,

1916 …..90%

903%

90

—s
4

O/

,,

1916 …..
82iij
i

8211
8

82

1
1
1
10

334
0
/0

,,

….. 75

75

75

+ %
3 olo

,,

66%

66
17
1
33
67

+
2
0/
Cert. N. W. S……..53

5 3 %

54

+1
7

ij
Oost-Indië 1921 …..101818 101718 101131 + 51i8
6
°/0

»

1919 …..

98%

9871


5
01
0

,,

1915 …..93%

93%

93
Y4 –
5 oj Rusland 1906 …….4%

434

4% –
4 ol
g
Rusl. bij Hope & Co.

571
8

5
,
1
16

5’1
– 318
4 ol
o
Japan 1899 ………60%


5
0/
Brazilië 1895 …….483/
8

50

50

+ 1
8
1e
8
O/
San Paulo 1921 .

94%

94

93% – 1
6 o/
0
Amsterdam 1920 ..

loOil
ic 10017132
1009 + 71
7 ol
o
Rotterdam 1920

1021 102% 102%

1
18
De aandeelenmarkt heeft een eenigszins verdeelden aan-
blik opgeleverd, doch was over het algemeen niet geanimeerd.
Noch de omzetten noch de fiuctuaties waren groot, doch
in de meeste gevallen hebben laatstgenoemde een neer-

850

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 September 1924

waartsche richting te aanschouwen gegeven. Een uitzon.
dering dient hier te worden gemaakt voor de afdeeling
der binnenlandsche indizstrie.ele aandeelen.
De belangstelling
is hier gedurende het grootste deel van de. berichtsperiode
Vrij intens geweest, gepaard gaande met ruimen liandél.
Vooral Jurgens-aandeelen hebben zich in de interesse, zoowl
van publiek als van beurshandel, mogen verheugen en hoewel
de hoogst berèikte noteeringen niet behouden konden worden,
bleef het koerspeil, met name dat der gewone aandeelen,
toch vrij aanzienlijk boven dat van het slot der vorige
week. Daarnevens waren. aandeelen Philips Gloeilampen.
fabrieken gezocht.

Van de
handels-vennootschappen
ontwikkelde zich opnieuw
goede handel in aandeelen Compania ‘Mercantil Argentina,
welke echter hun koerspeil per saldo niet konden verbeteren.
De
S’uikermarkt
heeft een gedecidéerd flauwe stemming
aan den dag gelegd. Bepaalde oorzaken waren hiervoor
niet aan te wijzen. Wel reageerde de noteeririg voor Cuba-,,
suiker eenigszns, doch niet in die mate, dat een scherpe
daling, zooals deze te registreeren is geweest, hierdoor ver-
klaard zou kunnen worden. Ook de berichten van de ver-
koopen door de V. J. S. P. hebben geen reden tot ongerustheid
gegeven. Eensdeels moet dan ook de verklaring worden gezocht in een zekere vermoeidheid van de markt (voor
aandeelen H. V. A. bv. was na de jongste scherpe koersver-
heffing nog geen daling van beteekenis voorgekomen, zoodat
hier tevens aan winstnemingen moet wrorden gedacht) ander-
deels in de vrees, dat de iets betere weersgesteldheid van
de laatste dagen gunstig op het gehalte van de suikerbieten
zal inwerken, waardoor een groote bietsuiker-oogst in Europa
verwacht zou kijnnen worden.
De
Petroleum-markt
was lusteloos als gevolg van de
onvaste houding van de prijzen voor ruwe petroleum en e berichten omtrent overproductie in de Vereenigde Staten.
Rubber-aandeelen
bewogen zich
01)
nagenoeg gelijkblijvend
niveau. Ook
Tabaksaandeelen
varieêrden niet veel, ondanks
den gunstigen uitslag van de jongste .najaarsinschrijving
voor Sumatra-tabak.
. ‘ ,
P.
• Levendige handel daarentegen vond plaats in
thee-aan-
deelen,
welke .bijna alle tot hoogere prijzen uit de markt
werden genomen.

15Sept. 19 Sept. 22

R
ijzing

Aisterdamsche Bank …..133%

%

1333/
8
131


2.t’
Incasso Bank …………100k


Koloniale Bank ………..
183
3
/8 17751

17651

—6%
Ned.iEIandel-Mij.cert.v.aand. 131% 13081
8
130

1
Rotterd. Bankvereeniging.. 84

84

84
Van Berkel’s Patent ……56%

58
7
1s

59

+
214
Gouda Kaarsen ………..15%

18

18%
+
2%;.0
Holl. Draad- en Kabelf abriek 50

51

51

+
1 v
A.Jurgens’Ver.Fabr.g.aand. 6581
8

73a

705

+
5
pr. aand. 6981
8
V 7181
8

70

+
18
Leerdam Glasfabrieken
….
26

95%

26
Philips’ Gloeilampenfabriek ‘331% 345

34914
+
1811
Vereenigde Blikfabrieken.. .96


Vereen.GbemischeFabrieken 47
.

46

45


2
CompaniaMercantilArgent. 28’11 28

27i1

171
Cultuur-Mij. d. Vorstenland. 174% 168

167s/

67/
s
.,,
Handeisverg. Amsterdam
..
451% 440

436%

15%.
Handeisverg. Reiss & Co…. 34%

33%

33


1%
Int. Crediet-en Handelsvrg.
Rotterdam

………….
197

194

193


4
Linde Teves & Stokvis
….
87%

87%


Redjang Lebong Mijnb.-Mij. 206% 209

208%
-4-
2
.
Gecons. Holl.Petroleum.Mij. 167

16111
2
160%

6%
,.
Kon. Petroleum..Mij ……332% 321% 31651

1571
Pbqenix Oil …………..98%

97

97


1%
Amsterdam-Rubber-Mij…. 152% 15011
8
151


l%.
Kendeng Lemboe ……….177% 172% 174

—3%
Oost-Java-Rubber-Mij …… 234% 231% 234%

Deli-Batavia Tabak Mij.

321

322

315


6
Deli-Maatscbappij ……… 382i/

384% 380


221
8
.
Senembab-Maatschappij

344

342

338


6
De
iScheepvaartm.arlst
is in de laatste dagen weer wâ’t
meer op den achtergrônd gedrongen, nu de verbetering d
de vrachtenmarkt niet in hetzelfde tempo wordt doorgezet.

15 Sept. 19Sept. 22 Sep t.R

gl

daling
~

Holland-Amerika-Lijn ….. 90%. 89%

89


1%

,,gemeig. 74%

718

7171
8

Hollandsche Stoomboot-Mij 30%

2781
4

28
11,

281
Java-China-Japan-Lijn

10111. 101

101%
+
1/4
Kon. Hollandscbe’Lloyd

6%

6

6

—3
Kon.Ned. Stoomb..Mij ….. 81%

80

79


28%

KoninkPaketvaart-Mij.

140

139
1
1
8


• Maatschappij Zeevaart

87

85%

85


2

15Sept. 19 Sept. 2’2Sept.Rijzin
g
,g
0f

Nederi. Scheepvaart-Unie
127

126
7
18

126%

81
Nievelt Goudriaan ……..
104

101%

101

3
Rotterdamsche Lhiyd ……

130

129%

129%
—%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”..
154%

154%

154

113
,,Noordzee”

..
27%

27%



De
..4merikaansche markt
was vast, doch zonder zaken.

15Sept. 19Sept. 22Sept.9
1
g0t

Americ. Smelting & Refining
769

7
.
7%

7634
+
/io
Anaconda Copper ………

801
12

80
1
1

80
7
1,’

Ifj
Studebaker Corp ……….

1038,,

106

107318
+
3h8116
t.Jn.
States Steel Corp.

… .
113
15
/
16
114%

114814
+
171
Atchison Topeka ……….

108%

10981
8

109%
+ %
Ene …………………
291/,

29%

29

‘Is
Southorn Pacific ……….

997/
s


Union Pacific ………….

148

148

1481/8
+
1
18
Ent. Merc. Marine orig. gew.

11

1181
8

11
.pref.

991,

42l1

42
__
7,110
De
geldma-kt
is stroever
geworden. Particulier
disconto
en

prolongatie-noteering

zijn

vrij
plotseling scherp opge-
loopen.

De

laatste noteerde
tegen

het slot der
bericbts-
periode 4 pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.


23 September 1924.

Evenals de vorige week was de tarwemarkt aan fluc-tuaties onderhevig, maar de grondtoon bleef vast en de
omzet was groot. Zou er door’ de wederom in Argentinië gevallen regen reden zijn een gemakkelijker stemming te
zien baanbreken, aan den anderen kant is en blijft de
statistische positie van broodgraan van dien aard, dat er
weinigen zijn, die aan veel lagere prijzen geloof hechten.
liet groote tekort van Canada vergeleken bij verleden jaar
en de slechte oogst in Europa zijn te ernstige factoren
dan dat er nog kans zou zijn voor een te veel aan tarwe
in het a.s. seizoen. Hierdoor kwam het ook, dat niettegen-
staande de Amerikaansche markten op Zaterdag ruim
2 dollarcent’ daalden, de Europeesche markten niet volgden
en Liverpool zelfs nog hooger afkwam. De vraag hield aan
in de meeste Europeesche landen, ook toen maïs aanmer-
kelijk flauwer werd. Hierdoor wordt het nog duidelijker,
dat broodgraan dit jaar meer nog dan gewoonlijk zijn
eigen weg gaat. Duitschland dat een slechte oogst heeft,
gaat voort met inkoopen zoowel van tarwe als van rogge en ondervindt daarbij het bezwaar, wat het laatste artikel
betreft, dat er slechts 64n land, n.l. Amerika is, waarvan
het dat kan betrekken. Rusland biedt nog steeds geen
rogge aan en de kans, dat er van dat land nog broodgraan
zal komen, wordt dan ook steeds geringer.
Tengevolge van de prijsstijgingen der laatste tijden, die
ook in de dagbladpers de aandacht trokken, beginnen er steeds
weer berichten op te duiken over ingrijpen van regeeringen.
In Frankrijk was daar vroeger reeds sprake van, maar
ofschoon men daar misschien nog eerder dan in andere
landen den importhandel de schuld geeft, indien tengevolge
van slechte oogsten de prijzen stijgen, is er in den laatsten
tijd weinig van maatregelen gehoord. Zeer zeker is het
vaststellen van maximumprijzen niet de methode om vol-
doende aanvoer van tarwe te verzekeren; in ieder geval
zal men er wel moeten komen tot het tijdelijk niet in
werking stellen van de invoerrechten op graan en meel.
In Duitschland is er weder sprake van inkoopen door de ,,Reichsgetreidestelle”, ja in Antverpèn wist men reeds te
vertellen, dat die reeds inkoopen gedaan had. Dit bericht
lijkt onwaarschijnlijk, daar inkoopen op eenigszins ruimer
schaal toch wel onmiddellijk bekend zouden geworden zijn
en kleine inkoopen geen zin zouden hebben. Ongetwijfeld
zou onder de tegenwoordige omstandigheden het officieel
als kooper optreden van een regeering onmiddellijk de prijzen.
doen stijgen. De eenige reden, die de Duitsche regeering zou kunnen hebben
om
ook zelf te importeeren, zou zijn als de,
financieele positie van den Duitschen invoerliandel en maal-
industrie voldoenden import onmogelijk zou maken. Dat de
financieele positie een rem uitoefent, is ongetwijfeld waar,
maar het is de’ vraag of die niet gunstig werkt, daar de
gecontracteerde hoeveelheden zeer groot zijn en een nog
grootere vraag niet alleen de graanprijzen maar ook de
vrachtprijzen nog aanzienlijk zou beïnvloeden. Indien de
Duitscbe regeering weer tot aankoop van tarwe en rogge
zou besluiten, zou ze toch moeilijk daarmede de broodprijzen
kunnen drukken, daar onder de tegenwoordige omstandig-
heden het Duitsche Rijk toch bezwaarlijk het gekochte graan
weer met verlies zal kunnen van de band doen, aangezien

24 September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

851

Noteeringen.

Chicago
J

Buenos Ayres

Data
Tarive
Mats
Haver
Tarwe Maïs
LiJnzaad
Sept.
Sept. Sept.
Oct.
Oct.
Oct.

20 Spt.’24
127%
114% 481/
8

14,70
10,60
13

,,

’24
120%
120
49%
15,10
10,55
1
22,-
23,05
20 Spt.’23
100%
84
3
/
3871
8

11,30
8,75
22,80
20 Spt.’22
106i1
64%
39
1
11,55
8,35
18,95
20 Spt.’21
126
5271
8

36%
16,90
8,70
18,60
20Juli’14
82
56′,
36
9,40
5,38
13,70

Locoprijzeu te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten
22Sept.
1

15Sept.
1

24Sept.
1924
1924
1923

Tarwe
.
…………….
1
15,50 15,50 12,50
Rogge (No. 2 Western),.’
14,25

9,20
Mais (La

Plafa) ……..
2
231,- 230,-
194,-
Gerst (48 lb. malting)

, .
.2
290,-
292,-
174,-
Haver (38 ib. white clipp.)
1

14,50
4
)
15,__
4
)
10,
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
15,15

11,75
Lijnzaad (La Plata)

. . .
.3
462,-
471,-
437,-
1)
per 100KG.

2)
per2000KG.

3)
per 1960KG.
*N
o
2 Hard/Red Winter Wheat.
4)
Canada No. 3.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam

1

Amsterdam

Totaal

Artikelen

1

1

ii

1
14120
Sept.

Sedert

i
Overeenk.

14120
Sept.
1

Sedert

1 Overeenk.

1924

1923 1924

1 Jan.
1924

tijdvak
1923
II

1924

1 Jan.
1924
1
tijdvak
1923

34.988 746.106 552.302 5.105 333.597 306.142
150
13.759 16.497
7.429
544.110 431.415
Gerst ……………..
3.196
213.899
170.458

Tarwe
….

………..
Rogge

………………

1.283
.

122.878
55.570

Boekweit

……………..
Maïs

………………

1.776
178.825
106.404
Haver

………………
.

2.500
153.021
155.344
‘Lijnzaad

…………….
Lijukoek ……………
2.426
163.739
77.030
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
137
5.409
1.444

dan de pogingen om langzamerhand lot een sluitende be-
grooting te komen wel bij vooraat gedoemd zouden zijn
en opnieuw inflatie zou dreigen.
In ons land is er sprake van importeeren van bloem door
het Amsterdamsche gemeentebestuur, doch het spreekt ook
hier vanzelf, dat ook daardoor geen verlaging van den
broodprijs mogelijk zal zijn, tenzij de gemeente willens en
wetens een groot verlies voor haar rekening neemt. Van
een opdrijven der prijzen kan, gezien de gr’oote concurrentie
in den handel en in de maalnijverheid in ons land geen
sprake zijn, vooral ook als men in aanmerking neemt, welk
klein percentage van dan wereldoogst door ons land ten
slotte wordt opgenomen. Trouwens indien men opzetten der
1)rjzen door den internationalen handel en speculatie zou
vreezen, dan begrijpt men dadelijk, dat deze speculatie door
het als importeur optreden van enkele officieele lichamen
allerminst zou worden voorkomen .liet lijkt ons dan rok
het waarschijnlijkst, dat van al deze plannen weinig of niets
zal komen. Trouwens ofschoon wij in een vaste tarwemarkt
gelooven, is de toestand toch zeker niet van dien aard, dat
men zich ernstig ongerust zou behoeven te maken. De voor-
uitzichten zijn in Argentinië veel verbeterd en in Australië
blijven ze nog steeds zeer gunstig, zoodat deze beide landen
vanaf ongeveer begin Januari hoogstwaarschijnlijk groote
exportsaldi beschikbaar zullen hebben. Omstreeks Juli komt
dan weer een oogst in de Vereenigde Staten en spoedig
daarna ook weer in Rusland.
De wereldverschepingen varen in de afgeloopen week
ruim, aanzienlijk meer dan in de voorafgaande weken.
Toch heeft dit de wereldmarkten weinig beïnvloed.
Na een aanvankelijke voortgezette stijging kwam er een
zwakkere toon in de Europeesche .lfaïsmnarkt en daar in
vrijwel alle markten de koopers even afwachtten, daalden
de prijzen ook in Argentinië. Deze daling werd in de hand
gewerkt door zeer flauwe markten in Noord-Amerika. De
oorzaak van deze daling is niet zeer duidelijk, maar is
waarschijnlijk in hooge mate het gevolg van zwakkere
loco-markten in verband met groote aanvoeren. Bovendien
schijnt het weer tamelijk gunstig te zijn voor den nieuwen
oogst wat de kooplust op de tegenwoordige hooge prijzen
doet verdwijnen. Van 11 tot 21 September liep te Chicago
de Septembertermijn terug van $ 1.22 tot $ l.l] en de
Decembertermijn van $ 1.17 tot $ 1.035/
s
. Vooral na de
daling der laatste dagen hielden ook in Argentinië de
prijzen geen stand, zoodat tenslotte de markten flauw sluiten.
Aan de raming van nog slechts 1 mihlioen tons export-
surplus in Argentinië, die eenige weken geleden werd ge-
lanceerd, wordt thans slechts weinig geloof gehecht.
De berichten van Roemenië betreffende de nieuwe mais
zijn niet gunstig, daar ze veel te vochtig is om vervoerd
te worden. Dit is evenwel een., verschijnsel, dat vaak voor-
komt, maar dat in ieder geval een groote vertraging in de
verscheping zal veroorzaken. Gerst
bleef vast gestemd, maar de vraag verminderde,

45
20.618
31.086
766.724 583.388

3.775
485
337.372
306.627

– .

1:1.759
16.497
4.970 90.505
53.951
634.621
485.366
606
29.212
9.902
241.111
l0.360
356
661
533
123.539
56.103
420
54.769 49.856
233.594
156.260



153.021
155.344
1.298
19.085
4.509
182.824
81.545



5.409 1.444

zoowel in Engeland als &p het Continent. Russische gerst
van goede kwaliteit wordt niet aangeboden. Op nieuwen oogst blijft Argentinië in de markt.
Voor
liever
was de stemming veel kalmer, niettegenstaande
de exportmarkten Vrij stabiel bleven. In Europa, ook vooral
in ons land, was de markt vaak onderhevig aan aanbod
van herverkoopers. Ongetwijfeld heeft men, aangelokt door
de hooge loco.prijzen, wat veel gekocht voor spoedige aflading.
IÂjnzaad
daalde niettegenstaande betrekkelijke schaarschte
voor spoedige levering aanïnerkelijk in prijs. Nu Noord-
Amerika niet meer importeert, is de vraag van Europa
blijkbaar onvoldoende voor Argentinië, terwijl bovendien
de vooruitzichten voor den nieuwen oogst verbeterd zijn.

SUIKER.

in Amerika verflauwde de belangstelling voor promple
suiker in den moop der verslagweek eenigszins, waardoor
prijzen aldaar ieta afbrokkelden. Op de Europeesche suiker-
markten echter bleef de stemming voor spoedig leverbare
waar tamelijk prijsboudend.
Het verloop der noteeringen te New York, welke op
ongeveer gelijk niveau openden als aan het slot der Voor-
afgaande week, wordt door onderstaande cijfers weergegeven:

Spot C. Sept. Dec. Jan.

lirt
Slot voorafgaande week.. 6.03

4.20

4.08

3.65

3.39
Opening verslag

. . 5.96

4.25

4.03

3.60

3.35
Slot

,,

,, . . 5.78

4.12

3.94

3.54

3.29

De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen 47.000 tons, de versmeltingen 67.000 tons (tegemi
39.000 tons verleden jaar) en de voorraden 90.000 tons.
liet Departement van Landbouw raamt thans dn Arne-
rikaanschemi Jlietoogst op 807.000 tons (vorige raming
838.000 tons), terwijl Willett & Cray’s rmning 820.000 tons
bedroeg.
In Cubasuiker kwamen zaken tot stand tot prijzen
dalende van 4
1
1.dc. tot 4 d.c. c.& fr. New York.
‘De laatste
0
u b a-statistiek luidt:
1924

1923

1922
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 13 Sept. ’24. 22.548

11.025

8.064
Tot, sedert 1Dec.’23_13Sept.’24 3.697.800 3.360.795 3.718.097
Werkende fabrieken

2
Weekexport 13 Sept. ’24 …..78.829

40.372

41.021
Tot, sedert 1Jan. ’24_l3Sept.’24 3.37 1.729 2.997.248 3.364.921
Totale voorraad op 13 Sept. ’24 326.071 362.553 364.773

in E u r o pa is het weer thans beter voor den te velde
staanden bietoogst en is in Tsjechoslowakije zeer gunstig.
Eenige fabrieken in Hongarije moeten de campagne zelfs
reeds geopend hebben en de eerste leveringen hebben gedaan.
In L o n d e n kwamen flinke zaken tot stand in prompte
suiker, aldaar en in nabije Europeesche havens liggende.
Engelsche raffinadeurs verlaagden echter hunne prijzen
met 6 d. tot 1/_.

852

ECONOMISCH-STPTISTISCHE BERICHTEN

24 Septembei 1924

Op J a v a brokkelden de prijzen wat af en werd prompte
witte suiker tot 1 14 en No. 16 en honger tot
f
13518
gedaan. Door (le Producenten werden verdere partijen uit
oogst 1925 verkocht tot
f
123% voor Superieur en
t
113%
voor No. 16 en hooger en Muscovados. Het rendement van
146 fabrieken op 1 September bedroeg ruim 6 oj meer dan
O
(lat tijdstip verleden jaar.
Hier te lande brokkelden de prijzen na vaste opening
op
f
28s’
8
voor September en December en
f
24.— voor
Mei af en daalden de noteeringen met ongeveer
f
1.—. Op
het verlaagde prijsniveau verlev.endigde de belangstelling
echter en werd September ten slotte verhandeld tot
f
273%
en noteerde December en Mei ongeveer
f
2311. De omzet
bedroeg (leze week 4400 tons.
Er bestond in prompte-, ook koloniale suiker, een leven.
dige handel van hieruit met Duitschiand.

NOTEERINGEN.

Londen
New York

Tates
White Java’s
f.o.b. per
1

Cuba’s
1
96
pCt.
ci.!.
Data
Amster-
dan, per
96pCt.
Centri-
Oct.!
Dec.
fuga/s
.’ubel,
No.)
Sept.JOct.
September

h.
b
h.
bh.
$
ets.
19 Sept.’24
f24
451_
20/6
211_
5,78
12

,,

’24
46_
21
/
_
211_
6,03
19 Sept.’23
599
24/3
321–
7,03
19 SepL’22
,,2l’m/,
56
1
9
18
1
9
]6!_
4,61
4Juli
114
1111131
32

181_


3,26

KATOEN.

llarktl,erichl van de Heeren Sir Jacoh Behrens & Soi.
Manchester, (l.d., 17 september 1924.

Prijzen van. Amerikaansche katoen zijn opnieuw gedaald
en fut,ures ongeveer een penny. per 1h. De noteerin-
gen voor alle maanden van den oogst van dit seizoen loopen
tlans niet meer zoo:eel uiteen en het verschil bedraagt
momenteel niet meer dan circa 40 punten. De daling sedert
de opening van het seizoen op 1 Augustus j.l. is circa 5,d.
.pr.lb. en noteerden December futures gisteren zelfs 12d.
De ontvangsten in
de
havens bedragen 652.000 balen, juist
500 baten meer dan liet totaal van verleden jaar. Dage-
ljkscbe verkoopen in Liverpool blijven slechts gering. Egyp-
tische prijzen hebben Amerikaansche gevolgd en ook hier
gaat .sechts weinig om. liet verschil tusscheu Septembr

noteeringen voor Egyptische katoen en die voor November
wordt minder en bedroeg gisteren slechts 3 d. per 1h. Dit
houdt nog wel ernigszins zaken tegen en hoe vlugger dit
prjsverschil verdwijnt, des te beter zullen de vooruitzich-
teu worden. De berichten over den oogst blijven gunstig liii-
den en de ontvangsten zijn lot nog toe grooter dan ver-
leden jaar.
Amerikaansche garens zijn van
3% tot
1 penny lager.
Verkoopen voor het binnenland zijn gering, hoewel er gis-
teren nog danzienljke zaken zijn gedaan in de medium
nummers ring: warps en boomen, vermoedelijk een gevolg
van een stijging in het ruwe materiaal, daar October futu-
res gisteren .30 punten honger sloot. In andere soorten,
znowel twist en weft alsook in getwijnde garens, gaatslechts
weinig om. Ook waren er aanvragen voor extra harde ga-
rens en voor .30132 ring bundle en getwijnde garens voor
Tndia, doch ile limites waren te laag. liet wordt voor fa-
brikanten moeilijk zich een geregelde levering te verzekeren
tengevolge van een algemeen tekort aan garens, waardoor
(te positie val, Spinners ook gunstiger wordt. De Federation
besloot gisteren veer gedurende een week met ,,short time”
door te gaan. Ook in Egyptische garens, zoowel enkel als
getwijnd, gaat weinig
om.
De kaimte in de markt blijkt
wel uit de gegevens van de Board of Tra(le over Augustus,
welke verleden week gepubliceerd werden, welke een totalen
export aangaven van 11.851.900 lbs, of één inillioen minder
(lan. in 1923 en meer dan 3 millioen minder dan in 1922.
Holland en Duitschiand staan bovenaan en nemen deze
beide markten ongeveer de helft van onzen export op.

De doekmarkt is optimistisch gestemd en hoewel er hier
en daar bepaald minder is afgesloten, schijnt Lancashire
over het algemeen er goed voor te staan. Het komt meer

malen voor, dat koopers, die orders wenschen te boeken,
niet alleen prijzen zeer vast vinden, doch ook, tengevolge
van de betere positie van fabrikanten, geen tijdige leve-
ring meer kunnen verkrijgen. Indië is niet meer uitslui-
tend de eenige bron van aanvragen, doch ook Zuid-Amerika
en Afrika zijn thans in de markt. De interne situatie der
markt is grootendeels als verleden week al.: dat zoowel
Spinners als fabrikanten hun best doen zooveel mogelijk
concessies tegen te gaan en zich aan hun noteeringcn trach-
ten te houden, waarin zij ook in vele gevallen slagen. Het

optimisme is voornamelijk gegrond op het algemeen tekort
aan manufacturen, zoowel in het binnenland als
01)
(le
overzeesche markten.

Li verpoolnot.

10 Spt. 17 Spt. Oost. koersen. 9 Spt. 16 Spt.
G.M. Texas

15,34 13,91 T.T.op Indië

115
7
1,5
l”.U.F. Sakellaridis 24,80 24,05 T.T. op Hongkong2/43%
214
5
18
G.F. No.
1
Oomra .10,— 9,—
– T.T.opShanghai
3/43% 3,43%

Noteering voor Loco-Katoen. (Middling Uplands.)


19
Sept.
1924
1

I2
Sept.
1924
1

5Sept.
1924
19
Sept.
1

1923
19Sept.
1922

New York voor
Middling
. . .
22,90e
23,30e 25,70e
30,75e
21,55
New Orleans
voor i’iiddling
21,75e
21,80e
23,72e
29,25e
20,75
Liverpool voor
Middling
. . .
13,54 d
14,21 d 15,16 d
18,17(1*
13,28*

*) Voor fully niiddling ouden Standaard.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaensche havens.
(In duizendtallen balen).

1
Aug.
’24
Overeenkoinstigeperiode
tot
1923-24
1922-23
I2Sept.
’24

Ontvangsten Gulf-Havens.

602

1311
.dtlant.Havens
Uitvoer naar Gr.Bnittann

119

90
104
‘t Vasteland etc.

251

281

170
Japan

. . . .

II

Ii

39

Voorraden.
(In duizendtallen halen).

Overeenkostig tijdstip
m
12Sept.
’24
1923

1

1922

334
351
488
293 438 463
Amerik.

havens ………..

33 72
Binnenland

…………..
New Y6rk

……………53

. 17
43 54
New Orleans ………….53
Liverpool

…………….
53
309

KOFFIE.

iMe(ledeching van (Ie Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolit
& Witkarnp, Leonard Jacobson & Zosen en G. llijdeuidijk t

Noteeringen en voorraden.

Rio
Santos
Data

Voorraad
Voorraad
.
Wisselkoers

20 Sept. 1924
339.000 1) 1.697.000
38.500
‘)
13

,,

1924
286.000
34.050
1.570.000 38.500
5311

6

1924
352.000
34.200 1.409.000
39.000
5′,
20 Sept. 1923
772.000
1) 1.045.000
22.800
1)

Ontvangsten.

Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert

Afgeloopen
1

Sedert
week
1
Juli
ivee~
1
Juli

20 Sept. 1924.:
..
96.000
1.184.000
300.000
1

1.992.000
20 Sept. 1923..
.

.,
82.000
941.000 213.000
2.173.00

1)
Feestdag.

RUBBER.
Gedurende de afgeloopen week is er
nagenoeg geen ver-
andering in de stemming op de rubbermarkt ingetreden.
Er heerschte een tamelijk goede vraag en aanzienlijke
transacties kwamen tot stand.
Aan het slot trokken de prijzen een weinig aan en luid-
den de noteeringen
einde voorafgaande week
:-
Prima Crêpe

Sept..

773% ct.

…………. 76 cl.
Oct./Dec.

783%
,.
………….
Jan./Maart79

,.
………….
77
Smoked Sheets Sept.

763%
,.
…………..
75
Oet./Dec.

77

………….
763%
Jan./Maart79

,…… …….
76

23 September 1924.

COPRA.

In
de markt kwam deze week niet bijzonder veel ver-
andering. Consumenten bleven regelmatig als koopers in
de markt. Tegen het slot kwam er weer meer belangstelling
van stoomend.

24
Septeniber
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

853

De noteering€’n zijn:
WATERWEG.

___________NIEUWE

Nederl.-lnd. Luis. Augustus

aflading

0. 35
Mei 1924
Mei 1923
September

,,

,,
35,-
Landen van
Aantal
1
N.R.T.
Aantal
October

,

3

,
lie r k o inst

1
November

,,

,,
3434
schepen schepen

22 September 1924.

Binneni. havens.
54
42.068
30
22.274
METALEN.
Groot-Brittannië
412
305.139
372
273.635

Loco-Noteeringen te Londen:
Duitschiand..
Noorwegen
129
74
152.414 156.860
79 14
119.69
13.241
T
Koper
1
Data
Stan-
Electro-
1

Tin
Lood
Zink
53
38.231
32
13.530
daard
lytiSCh
1
Denemarken
.
Rusl._.Oostz.liav.

4
9
3.427
4.762
4 4
540
2.959
22 Sept.1924..
62.26

1
66.101_
227.17j6
33._/_
33.12,6
Finland
7
4.374
7
5.130
15

,,

1924..
62.l76I
67.10
1
_
240.1716

33.5;_
35.716
33
59.873
17
28.142
8

,,

1924..
65.51
tN../_
253.12,6
33.51_ 33.216
Frankrijk
61
58.086
28
13.910
1

1924..
64._/_ 68.10/_
58.716
33.5/_
33.51_
Spanje
54
87.585
3
4.966
24 Sept. 1923..
63.5/..
68._/_
202.12
25.1216
33.1716

België

………

Portugal
2
801
3
1.173
20

Juli

1914..
61._/_
145.15_
19._f_

.
21.101_

Zweden ………

Oosten rijk-long.
8
14.084
3
7.435

VERKEERSWEZEN.
Griekenland
2
2.126


Levant


4
3.409
GRAAN.

Italië …………

Rusland_Zw. Zee
Roemenië, BuIg.
14
11
32.117
20.687
3 6
7,377 14.368
AtI. Kust
San Lorenzo
Petro-
Odessa Ver. Staten
And. Midd. Zeeh
41
81.847
10
17.322
Data
L
a
dfl

Rotter-
1

Over. Wk.Afrika
6
15.209
1.423
IR dom
dam
Rofter-
dam
Bristol
kanaal
Roti er-
dam
En ge-
land
Oostkust Afrika
2
9.999
3
1.382
Zuid-Afrika
Voor-indië
4
11
15.831
44.683
4 8
5.550
28.838
15-20 Sept. 1924

13)6
2

151

319

2411

2411

8-13

1924
,,

136

2

1434

3Jl

23,11

231
Achter-Indië
. .
1
3.491

17-22 Sept. 1923

14!-

2.15
1

22,7

22/7
Ned. Oost-Indië
7
28.243
5
16.627

18-23 Sept. 1922

1 I/_
3

21101

21,3

2113
And. Aziat. I,av.

10
45.013
18
80.046

Juli

1914
11 d.

713

11
l

1

1 1

1
2/_

12,
Australië
4
19.309
2
10.487
Vereen. Staten.
40
183.912
43
189.518

KOLEN.
Canada
Midden-Amerika Ned. West-Indië-

1
4
2.717
13,155

4

13.128
Cardlff
lOostk. Engeland

Data
Bordeaux
Qenua
1
Rofter-
Gothen.
Ne(l. Antilleii
]lrnzilië
1
3
3.439
5.832
3

Said
dam
burg
Argent., Urug..

31
103.324
1 t
10.114 36.365

15-20 Sept.

24I

4/8
9/11

11_
13/3
1

319
8
25.655
7
23.090

8-13

,,

‘241

4/6
9/_

1
11/-
121
1

Sonth Georgië.

5
6.662
1
2.600

17-22 Sept. ’23)

619
9,2

1

9/3
12111
1

514
6,6
Totaal
1.106
1.590.955
729
988.278
18-23 Sept. ‘221

6(41
12
1
_

114′-
16
1
6
1
56
8,_
Juli

19141 fr. 7,-
7/-

7/3
1416
3/2
41_
Periode 1 Jan.-

DIVERSEN.
.

Chili ………..

31 Mcii)

. .
..

Nationaliteit

4.488
6 481.170
3.553
5.009.301

Bombay
Burma
1
Vladivo-
Chili

Data
West
Europa
West
Europa
1

stock
1

West
West
Europa
Nederlandsche
– –
257
420.714
208
3

23.404
(d.w.)
t

(rifsi)

1
Europa
(salpeter)
Britsche
340 218
466.377
257.689
274
119
327.679
153.861
15 20 September1924..

2416

301_

35(1

321_
Noorsche
69
93.437
41
42.988
8-13

,,

1924..

2513

301_

32,6


Belgische
.8
9.115
3
1.925
17-22 September1923..

24171

3216

351_

2814
Fransche

..
. .
49
58.541
12
14.024
1-23 September1922..

19,6

261_

301_

3110

Duitsche ………

Zwecdsche …..
63
52.142
33
19.654
Juli

1914..

1416

1813

251_

2213
Deensche …….
13
19.106
3
5.663
1)
$per ton kolen.
2
)Pcr ton d.w.
8)
Ain. cents per 100 lbs.
Vereen. Staten
14
51.581
14
50.986
Uraan Petra prad per qaarter
van
498 tbs. zwaar, Ode2sa per
Andere
75

..

162.253
22
48.094
unit, l’cr. Staten per quarier van

480 lbs. zwaar.
1.106
1.590.955
729
Ovcrigc

iolecringen per ton van

1015 EO.
Totaal
988.278

‘)

.1913,
4.674
schepen niet
5.552.511
N.
R. T.
INKLARINGEN.
(Dirkzwager’s
Sclieepsagentnur
Maassluis.)
VLISSINGEN.
DORDREC11Ï/ZVIJNDRECHT.
Landen van
Aug. 1924

Aug. 1923

Aantal

Aantal
Augustus 1924
Augustus 1923
herkomst
r,Li.
Landen van
Aantal
chepen
N.R.T.

Aantal

schepen
N.R.T.
__

schepen

schepen

.
herkomst.

Binneul. havens
1
19.898
3
17.948

]3innenl. havens.
5
1.798
6
2.378
Groot-Brittannië
35
282.460
31
254.740
Duitschiand
. . :
– –
2
993
Groot-Brittannië
EI
2.310
2
336


1
2.451
Duitschland
….
5
5.174
5
844
Rusl.-Oostz.hav.

1
6.096

Danzig
– –
7
3.296

Zweden
………

3
1.262
6
2.679
2
73,
– –
Italië
1
)
………


23
11.140
Zweden
……….
4
4.431


Levant
………
Rusl.-Zw. Zee
2
).
.
15
6.636


1
748

55
316.352
66
289.951
28
15.196

20
Totaal…. Totaal….
6.854

Nationaliteit.
Nationaliteit
Nederlandsche
45
301.627
47
261.689
Nederlandsche
6
1.483
1
761
Britsche
3
11.626
4
18.186

Letland

………
België

……….

Britsche
6
1.215
6
1.234
Duitsche


8
6.691
Duitsche
12
8.509
13
4.859
Belgische
7
3.099
1

7


3.385
Noorsche
1
748

Totaal
.. .
1

66

j

289.951
Zweedsche
1
410


.

1

55
316.352
1)
Bijleggers.
2

Sleepbooten.
Andere
2 2.831.

28
15.196
20
6.854
(Barend
Stofkoper
& Co.)
Totaal

854

24 September 1924

DE TWENTSCHE BANK

AMSTERDAM. ROTTERDAM – ‘s-GRAVENIIAGE• DORDRECHT UTRECHT ZAANDAM

Maandstaat op 31 Augustus 1924

DEBET

Aandeelhouders nog te storten 90 pOt. op aandeelen B,

waarvoor waarborg gedeponeerd ………………….
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen;

B. W. BLIJDENSTEI-N Jr. te Enschede;

LEDEBOER & Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in
geld gestort

………………………………….

waarvoor effecten gedeponeerd …………………….

Deelneming in bevriende Bankinstellingen
. . . . f
10.220.909,84
waarvoor in geld gestort ……………………….

waarvoor effecten gedeponeerd ……………………..

Effecten van Aandeelhouders

gedeponeerd bij bevriende instellingen …………….
ten eigen gebruike …………………………….

f

1.575.000,-

6.435.000,—.

f
1.550.000,–

7.513.769,84

13
2.707.200,-
3.000.000,-
28.832.200,-

Kassa, Wissels en Coupons …………………….

Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen
Saldo’s bij Bankiers ………………………….

Prolongatiën gegeven ………………………….
Eigen Effecten en Syndicaten …………………..
C
i
:
e
di
e
t
vereen
i
g
i
ng
……………………………

Af: loopende Promessen

Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt.
Af: loopende Promessen

Voorschotten op Oonsignatiën ……………………….
Gebouwen………………………….-?…………..

f
59.086.312,17

20.055.000,-

f
49.302.101,59

52
3.608.072,92

36.089.400,-

39.207.710,78 30.810.491,48
22.632.654,00

1.4.428.155,-

8.971.927,09

11
39.030.312,17
45.694.331,67
1.921.851,76 4.604.229,60

Totaal ……
f
258.914.842,45

CREDIT.

Kapitaal…………………………………………
Reservefonds ……………………………………..
Buitengewone Reserve

Waarborgfonds Credietvereeniging …………………….
Reserve Credietvereeniging ………………………….

Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:
Effecten …………………………
Contanten ………………………..
in Leen-Depot Effecten …………………………

21

Contanten ………………………..

Totaal Effecten …………………………
Totaal Contanten ………………………..
Zieken- en Pensioenfonds …………………………..
Deposito’s

……………………………………….
Prolongatie-Deposito’s

…………………………….

Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen – .
Saldi Rekeningen Courant

………………………….

,,

,,

voor gelden in het Buitenland
Oredietvereeniging …………..

B. W. Blijdenstein & Co.,. Londen, B. W. Bijdensteiii
Jr.,
Enschede en Ledeboer & Co., Almelo ………………
Te betalen wissels ………………………………..
Diverse Rekeningen………………………………..

f
35.500.000,-
8.584.219,51
1.800.000,-
5.392.977,50
2.353.896,16

f
53.631.093,17

f
1.565.900,-
9.100,-
34.523.500,-
61.350,—

19
36.089.400,-
70.450,-
2.130.057,48
40.929.358,96
2.931.500,-
2.212.409,63

f
73.905.512,88
• 10.926.184,15
• 5.386.634,67

90.218.331,70

17.199.458,95 10.618.788,96
2.883.993,60

Totaal ……
f
258.914.842,45

Auteur