10 JUT,i! 1024
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Ec o
‘nomisch~St
‘
atistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN
VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
9E
JAARGANG
WOENSDAG 16 JULI 1924
No. 446
INHOUD
Biz.
CJIWuLA’TIEuANIC EN PARLEMENTA1a REGJIEI{HN
T door
F.
M.
Wibaut………………………………
620
liet Industrialisatie-vraagstuk voor Nederlandsch-Indië
II door
.
Ir. J. van der Waerden
……………….
621
De ,,Nota betreffende den toestand van ‘sLands Finan-
ciën”, behoorende bij de Indische begrooting
1925, II
(Slot) door G.
J.
W.
Putman Cralner
…………
623
l)e ontwikkeling van de onderneming en de medezeggen-
schap door
Ir.
A.
Plate……………………….
625
liet vraagstuk van de Termijnzaken in vreemde valuta II
(Slot) door
W. C.
Posthumus Megjes
………….
626
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Het succes der Duitsche geidpolitiek door
Prof. Dr.
Kurt Singer
……………………………
628
AANTEKKENING:
Indexcijfers van groothandeisprijzen
;
………..
630
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
….. .. … …….. …
631-637
Geldkoersen.
Effectenbeurzen. Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOÎ? ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris von het weekblad: D. J. Wan8ink.
Secretariaat: Pieter de Hooch,weg 12, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 8000. Postchèque- en girorekening
Rôtterdam No. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f
20,—.
Buitenland en Kolonin f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonne”s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties f0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
15
JULI
1924.
1-let aanbod van geld blijft nog steeds zeer ove.rv]oe-
dig. Particulier disconto liep nog iets verder ‘terug;
de gemiddelde noteering was 3% pOt., maar verschil-
lende posten konden ook vooi’ 3 pOt. en zelfs 2
15
/
pOt.
plaatsing vinden. De prolongatierente noteerde regel-
matig 2)4 pOt. hij zeer geringe omzetten.
* *
Do Minister van Financiën stelt de inschrijving
open op sehatkistpapier op 21 3u1:i as. Aangeboden
worden wederom drie- en zesmaandspromessen en
41
,4 percents-biljetten met een looptijd van 6én jaar
tot een’ totaal bedrag vn
f
70 millioen.
De binnenlandsche wissels op den weekstaat van
De Nederlandsche Bank vertoonen deze week een
kleine daling van
f
1,9 millioen; de beleeningen
daarentegen zijn circa
f
6,2 millioen hooger, welke
vermeerdering, evenals de vorige week, voor rekening
van de Hoofdbank en de Bijbank komt. De effectenbe-
leeningen namen met circa 5 ton, de goederenbe-
leeningen met circa
f’
5,7 millioen toe. Het Rijk staat
met
f
5,5 mullioen credit, terwijl de metaalvoorraad
nagenoeg ongewijzigd bleef.
De buitenlandsche wisselportefeuille en de diverse
rekeningen onder het actief verminderden resp. met
een kleine 4 toii en circa
f
2 millioen.
De biljettencirculatie daalde van
f
992,3 tot
f
978,8
millioen,
terwijl
de rekeningcourant-saldi van anderen
zich ongeveer ‘8!j2 toii lager stelden. Het’ bechik-
baar rnetaalsaldo’bedraa’gt
f
30,8 tegen
f
329,2 mii-
lioen de vorige week.
* *
Do omzetten op de wisselmarkt waren weder zeer
gering. lloôfdzatk ‘was een vlij sterk aantrekken Van
iden fondsekoers, waartegenove.r dollars ‘langzaa aan
terugliepen. De overige ‘koersen waren vrij stationnair
niet uitzondering van een tamelijk sterke koersver-
heffing van franken op’ Maandag en’ een regelmatig
oploopén vân Zwitsérland gedurende do geheele Week.
Geopend op ca. 41,20 werd aan het einde der week
48,25
tôt 48,50 genoteerd.
LONDEN,
12
JULI
1924.
Tengevolge van de groote terugbetalingen der
geldmarkt Maandag en i)insdag aan de Bank of Eng-
land, was liet aanbod van kort crediet heel gering.
Woensdag was er zelfs sprake van opnieuw leenen,
maar hoewel dit voorkomen werd, kostte daggeld toch
in eenige gevallen 4 pOt., terwijl 334 pOt. de gewone
koers was. Zooals gewoonlijk was er tegen het einde
van de week racer aanbod en liep de koers van dag-
geld terug ‘tot
1)4 ii
2 pOt. Vernieuwen van zeven-
claagsche leeningen kostte 234 pOt.
De discontomarkt is nog steeds vast. J’aauari-schat-
kistbiljetten waren 4-4)4 pOt. genoteerd.
2-muds. prima bankaccept 3)4—% pOt.; 3-mnds.
idem 334% pOt.
;
4-mnds. idem 3%—% pOt.; 6-
mods. idem
411..3/
pOt.
620
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1924
CIRCULATIEBANK EN PARLEMENTAIR
REGEEREN.
I.
Wij hebben, betoogt Prof. Bruins in twee artikelen
,,Overheid, inflatie en kapitaalv•orming”, 14 en 21
Mei, ten onrechte Mr. G. Vissering, Presid.ent van de
Nederlandsche Bank, verdacht van de bedoeling om
zoo nôodig in te grijpen in uitgaven door Staat of
gemeenten te voteeren. Aan zulk voornemen, dat wij
in strijd achtten met het wezen vtn parlementair
regeeren, stond de President van de Neclerlandsche
Bank volgens Prof. Bruins volkomen onschuldig. Im-
mers, en hier zou dan onze vergissing liggen, de Pre-
sident van de Nederlandsche Bank wil het begroo-
tingsbeleid van Staat en Gemeente volkomen onaan-
getast laten. Ten opzichte van den aard en den om-
vang der Staatsuitgaven en de vaststelling van de te
heffen belastingen en van de verdere inkomsten wil
de President van de Nederlandsche Bank zich volko-
men blijven onthouden. Zijn bemoeiing en, zoo noodig,
zijn ingrijpen wil hij beperken tot het kasbeleid.
Wij zijn uiteraard geneigd om, wanneer Prof. Bruins
dit zegt, hem gaarne te gelooven. Doch wij hebben toch
ten opzichte van ‘de strekking van het eerste artikel
van Mr. G. Vissering ,,de Bankgulden” in het
Februarinunimer van het ,,Haagsch Maandblad” een
niet geheel overeeukomstige herinnering. Indien Prof.
Bruins dit artikel nog eens naleest zal hij op bldz. 152
deren passus vinden:
,,Zouden desondanks cle publieke lichamen willen door-
gaan met het overmatig scheppen van schuld, om daaruit
die kunstmatige koopkracht te putten, in eene mate,
welke tot depreciatie van die schuld moet leiden, clan zal de circulatiebank hare diensten niet mogen verleenen om
dit verkeerde proces tot verdere ontwikkeling te bren-
gen. Zij zal met alle kracht, clie in haar is, haar eigen
gulden moeten beschermen tegen die kwade invloeden;
want zou zij dat niet doen, dan zou zij mede veroorzaken,
dat de waardemeter van het geheèle land zou worden
aangetast.”
Prof. Bruins zal, wel met ons eens ‘zijn, dat de econo-
mische zonden als het ,,overmati•g scheppen van
schuld”, die er toe leiden ,,kunstmntige koopkracht”
te scheppen, indien rij door publiekrechteÏijke licha-
men worden begaan, moeten worden begaan in het he-
grootingsbeleid.
Het aangaan toch van iedere schuld door publiek-
rechtelijke lichamen, vlottende schuld of geconsoli-
deerde schuld, vloeit primair voort uit het ‘begroo-
l;ingsbeleid. De vraag of door publiekrechtelijke licha-
men kunstimatige koopkracht ‘wordt ‘gecreëerd, en
aldus ‘wordt getreden op den ‘glibberigen weg naar in-
flatie, woidt geheel en al beslist door het begrootings-
beleid. De kaspositie is ten opzichte van het hegroo-
tingsbeleid secunda,ir. De kaspositie worcl.t voor pii-
bliekrechtelijke lichamen, indien zij, ivat wij als eiscli
stellen, sluitende budgetten maken, bepaald in hoofd-zaak door twee gegevens. Het eene gegeven is de uit-
gaven, die het publiekrechteljke lichaam moet doen
binnen de ‘greizen van het budget in een tijd, dat in
datzelfde budget vastgestelde inkomsten nog niet zijn
ontvangen. Het andere gegeven is de uit1gaven voor
buitengewone doeleinden gedaan, eer voor deze buiten-
gewone doeleinden geldleening op langen termijn is gesloten. Ook hij goed hegrootingsbeleid – het blijkt
uit het laatste – kan de kaspositie ongunsti.g zijn.
Ongunstige knspositie kan een gevolg
zijn
van het
uitstellen ‘door publiekrechtelijke lichamen van geld-
}eeningeu voor buitengewone uitgaven aan te gaan,
indien, wat naar ons oordeel in zekere mate onver-
mijdelijk is, in afwachting van het tangaan dier lee-
uingen op langen termijn reeds buitengewone uitgaven
zijn gedaan. Doch hoe dit ook zij Prof. Bruins zal ons
niet betwisten, dat het aangaan van schuld door pu-
bliekrechtelijice lichamen en het scheppen van Icoop-kracht, ei dan n,iet kunstmatig, niet door de kaspositie
en het kasbeleid, doch door het begrootingsbeleid wor-
den heb ecrscht.
Moeten wij nog andere aanhalin’gen doen om te her-
inneren, ‘da’t Mr. G. Vissei-ipg in zijn eerste artikel
in genoemd Februarinummer niet op het standpunt
stond, ‘waar Prof. Bruins hem thans op stelt? Op bldz.
148 sprak de heer Vissering, van ,,te groote excessen iii
de Staatshuishouding”, ‘die door het ingrijpen van de
circulatiebank moesten worden tegengegaan. Op bldz.
150 sprak hij van ,,een zekere soort waanzin in dc
Regeering”, waartegen eveneens door het optreden
van de Nederlandsche Bank ,front” moest worden
,,gemaakt”.
Prof. Biuins is, wanneer ‘hij zich een en ander her-
innert, wel met ons eens, dat het betoog van Mr. Vis-
sering in dit Februarinummer niet uitsluitend, eti niet
in hoofdzaak gold het kasbeleid van de Neder]andsche
Regeering, maar zonder eenigen twijfel ook het ho-
grootingsbeleid. Indien trouwens het begrootingsbeleici
van openbare lichakien voldoet aan de door ons
gestelde eischen van sluitende ‘budgetten wat den ge-
wonen dienst betreft, en liet beperken van buitengewone
uitgaven, van kapitaalsuitgaven, tot strikt maatschap-
pelijk productieve doeleinden, dan kan slecht kasbe-
leid ‘hij openbare lichamen slechts een tijdelijk ver-
schijnsel zijn. Immers dan moet ongunstige kaspositie,
zich uitsprekende in een bovenmatig bedrag van vlot-
tende schuld, het gevolg zijn, of dat de inlcomsten,
waarop volgens het budget werd gerekend veel later
worden verlcregen dan ‘voor goed kasbeleid gewenscht
is, of dat abnormaal lang wordt gewacht met het
consolideeren van vlottencie schuld aan te gaan voor het financiorenvan buitengewone uitgaven voor pro-
ductieve werken, door het Parlement gevoteerd en door
de Regeering in uitvoering gebracht.
Het is duidelijk, dat beide oorzaken kunnen en moe-
ten worden opgeheven. Indien de gewone inkomsten
van het Staats-, of Gemeente-budget bestemd om de
uitgaven te dekken zoo laat komen, ‘dat de uitgaven in
den loop van het jaar dwingen tot een groot en lang-
durig kastekort, zich uitstrekkende ver buiten de
grenzen van het hegrootingsjaar, dan dient een rege-
ling getroffen, die de inkomsten van het budget, voor
het overgroote deel de belastingen vroeger doet ver-
krijgen. Indien het consolideeren van vlottende schuld
aan te ‘gaan voor parlementair gevoteer.de buitengewone
uitgaven, langer wordt uitgesteld clan deskundige
waarneming van de geldmarkt voor dat oogenblik aan-
nemelijk maakt,
wijl
zulk uitstel voor niet te langen
tijd met het oog op den rentestand een overwegend
belang moet worden geacht, dan hebben wij te doen met
slechte gestie ten opzichte van een onderdeel van
leeningsbeleid. Er is geen enkele reden om zulke
niet te verdedigen gestie als blijvend te zien.
Indien wij dus van de Nederlandsche Bank vragen,
dat
zij
aan den Staat haar volle medewerking zal ver-
leenen voor de financiering van zijn vlottende schuld,
dan zien wij zeer wel, dat er tijden Icunnen zijn, dat
‘deze verplichting aan de circulatiehanlc moeilijkheden
biedt. De
moeilijkheden
kunnen grooter worden dan
op den duur geoorloofd is, wanneer een van de oor-
zaken, die wij noemden voor groote vlottende schuld
zich voordoen.
In ons artikel ,,De Nederlandsche gulden en de
gulden van de Nederlaiidsche Bank” (I-[aagscli Maaucl-
blad) hebben wi.j blijic gegeven voor deze moeilijkhe-
den volstreict niet blind te zijn. Prof. Bruins zegt, dat
,,cle Neder]a,ndsche Bank in de a.fgeloopen jaren in haar
bereidwilligheid om schatkistpapier in disconto te nemen,
belangrijk verder is gegaan dan velen voorheen oirbaar
zouden hebben geacht, verder ook dan vele andere cen-
trale banken.” (bl’,. 431 E..S. B. 14 Mei).
Wij zouden het iets minder sterlc willen zeggen. Wij
uieenen njet, dat
hij
hetgeen de Nederlandsche Banic
gedaan heeft ten opzichte ‘van het schaticistpapier van
den Nederlandschen Staa’t zij te ver is gegaan. Maar
wij geven gaarne toe, ‘dat er een’igak tijd geleden alle
aanleiding kan zijn geweest voor den President van
de Nederlandsche Banlc, om bij den Neclerlandschen
16 Juli 1924
ECONOMISCH-STA1ISTISCHE BERICHTEN
621
Staat sterken aandrang uit te oefenen tot het consoE-
deeren van viottencie schuld. Indien de Nede.rlandsche
Staat niet het consolideeren van leeningen lang heeft
gewacht, lijkt het ons onwaarschijnlijk, dat dit zou ge-
schied zijn geheel buiten overleg met den President
van de Nederlandsche Bank. Doch indien dit zoo is
zouden wij het in den President van de Nederlarrdsche
i3arilc zeker niet wraken, indien hij eevder ten opzichte
van. de Nederlandsche Regeering zijn aandrang had
uitgeoefend. Maar dit is, zooals wij hierboven herin-
nerden, iets anders dan waaroier het gaat tusscheri
Mr. Vissering en ons in het ,,Haagsch Maandblad”,
en. w’aarop Prof. Bruins zich in dit weekblad aan den
kant van Mr. Vissering stelde.
Immers indien juist is, wat ‘wij als niet ‘tegen te
spreken stellen, dat het begrootingsbeleid primair is
en de omvang van de uitgaven van Staat en Gemeen-
ten, zooals ook ‘de soort van de uitgaven van Staat en
Gemeenten, nooi.t door het kasbeleid kunnen worden
hehecrscht, maar door het begrootingsbeleid worden
behcerscht, dan volgt, daaruit, dat indien het kasbeleid
van publiekrechtelijke lichamen anders dan inciden-
teel ten gevolge van zeer buitengewone oorzaken, zoo-
alt oorlogs- en naoorlogsgovolgen kunnen zijn, eeniger-
mate blijvend dus, aan ‘cle circulatiebank moeilijkhe-
den in den weg zou leggen, dat dit dan het gevolg
zou moeten zijn van het begrootirigsbeleid. Daaruit
volgt. – wij kunnen het niet anders zien – dat voor
zoover het betoog van Mr. Vissering in het Februari.-
nummer van het ,,Haagsch Maandblad” kon •gezegd
worden, zich te beperken tot het kasbelei’d van den
Staat. dit betoog en de bedreiging, die het inhield,
toch over het kasbeleid heen feitelijk tegen het be-
grootingsbeleid was gericht en niet anders dan tegen
het hegrootingsbeleid kon zijn gericht. Waarbij het feit,
dat op begrootirigs’hudgetten tekorten waren aan den
dag getreden als incidenteel moet worden uitgeschakeld,
wijl Mr. Vissering, Prof. Bruins en wij het eens zijn,
dat de grondslag van begrootingsbeleid en van kas-
beleid ‘voor publiekrechtelijke lichamen moet zijn het
werken met sluitende budgetten voor gewone inkom-
sten en gewone uitgaven.
Dat niet het kasheleid, doch hot hegrootingsbeleid
primair is, ivovdt in het vervolg van zijn betoog door
Prof. Bruins zelf erkend. Op blz. 430, 2e kolom, zegt
Prof. Bruins, dat de Staat in den regel ,,een verkeerd
kasheleid” n.iet zal voeren ,,uit vrije keuze”, doch
daartoe gedwongen door een voortgezet ,,onjuist be-
grooti ngsbeieid”. Wij hebben aan deze erkenning ge-
noeg. Er volgt uit, dat Mr. G. Vissering e.n Prof.
Bruins, md ien zij de Staat en andere pubhiek.rechite-
ljke lichamen in zijn uitgaven gerantsoeneerd willen
zien, – zooa!s Mr. Vissering zeer duidelijk zeide, dat
hij liet wilde, – zij zich nioeteu wenden tot het be-
grootingsbeleid van den Staat en andere pubhiekrech-
te]ijke lichamen en niet tot het kasbeleicl. Doch indien
de circulatiebank, dit was ons betoog, doo.r medewer-
king to weigeren bij het financieren van vlottende
schuld van publiekrechteljke lichamen, op do uitgaven
invloed wil uitoefenen, dan mengt hij zich in liet he-
grootingsbeleicl en grijpt dus in de taak van Parle-
ment en Parlementaire Regeer:ing.
Verwerpen wij nu allen invloed van de circulatiebarik
op liet kasbeie.id van publiekrechtelijke lichamen? Wij
gaven reeds
blijk
van tegenovergestelde meening. Wij
erkennen niet enkel het recht doch ook de taak van
do Nederla.ndsche Bank om ten opzichte van, het kas-
beleid van publiekrechtelijke lichamen invloed uit te
oefenen, mits dan deze invloed zich beperke tot liet
kasbeleid in zeer stricten zin. Indien publiekrechte-
lijke lichamen liet consolideeren van. reeds gedane
kapitaalsuitgaven voor productief geachte doeleinden,
uit leeningsgeld te bekostigen, langer uitstellen dan
met liet oog op het kiezen van een gunstig geacht
oogenblilc voor het sluiten van leeningen op langen
termijn redelijk kan worden geacht, dan is het zonder
twijfel het recht van de circulatiebank en kan het oök
in bepaalde omstandigheden haar plicht zijn, om op
deze pubiielcrechteljke lichamen pressie uit te oefe’
nen, dat zij het tijdstip van de consol i.datie der recht-
matig aangegane en voo:r productieve doeleinden aan-
gegane vlottende schuld niet langer uitstellen.
Deze nivloed betreft dus het tijdstip van liet aan-
gaan van ieei.iingen op langen termijn.
• Deze invloed betreft niet liet bedrag vaa leeningen
op langen
termijn,
aan te gaan voor kapitaalsuit’gaven
door publiekrechteljke lichamen gedaan en verder te
doen. Over liet bedrag dezer uitgaven toch beslist
alweer uiet het kasbeleid, doch enkel en uitsluitend
het begrootingsbeleid, dat in handen moet blijven uit-
sluitend van Parlement en Regeering en, wat cle Ge-
meenten betreft, van de Gemeenteraden.
(iS’lot volgt.)
F. M. WJI3AUT.
i-(ET [N.i)US’TRiA £L9ATIE-VR.AA G&S’TUK VOOR
NEDERLANDSCH-ïNDIE
–
H.
Het einddoel werd reeds aangeduid; doeli nu de
weg!
Allereerst hoe staat liet niet de inheeinsche (klein-)-
nijverheid en wat is er van inheemsche grootnijver-
heid in liet verschiet?
Inlandsche bedrijven zijn er nog enkele, zooals ze
passend bij en noodig voor de Iniandsche gesloten
samenleving konden standhouden.
Waar door locale omstandigheden nog voor zuiver
plaatselijk gebruik kan worden gewerkt, daar is nog
van inheemsche nijverheid sprake.
Zon bv. handhaven zich en zullen zich langen tijd
nog, mits gemoderniseerd, kunnen, handhaven steen- en
pannon’bakkerijen, als zijnde een nijverheid, verwer-
Icend het plaatselijk aangetroffen bodemproduct en
werkend voor de di:rectc omgeving; vooral ook wijl
de ingevoerde tegen-producten als ,,gegolfd gegalva-
niseerd dak-ijzer”, ,,ashest-platen”,, ,,ruhheroid” ed.
bezwaren opleveren in het tropische klimaat, althans
i’oor huizenbouw.
Zoo ook zou de ,,prauwbouw” zich Icunnen hand-
haven en tot hoogeren hedrjfsvorm ontwikkelen, mits
slechts goedkoop hout daarvoor beschikbaar bleef. I-Ietzelfde geldt voor een deel van den huizenbouw
(e:n daarmede van het timmervalc), hoewel hier de
degeneratie (voor de meerderheid der bevolking wordt
wordt nog slechts in bamboe gebouwd) wel het sterlcst
is voortgeschreden.
Voorts handhaaft zich het langst het batilc-hand-
werk en tegelijk het semi-mechanische bati kwerlc.
Hier zit de verklaring in het feit, dat de zlg. Wes-
tersche industrieën dit moeilijk Icunnen imiteeren;
anderzijds dat het een lcunst-amhacht geldt, waa:rvari
liet product in de Tnlandsche samenleving zijn kunst-en daarmede zijn waardekarahcter heeft behouden en
als consumenten allereerst de moer gegoeden voor
zich heeft en overigens een gevoelige ,,inheemsch
markt”.
Het geldt hier een volkseigcn-nijverheicl, wehice op
twceërlei wijze tegen iniport-ovorvleugeling tot nu
toe scheen beschermd, waarvan de imitatie-moeilijk-
heid mogelijk liet zwaarst woog. Intusschen dreigt de
neiging tot W’esterschi-tropische kleederdracht (wit)
door het ,,geëmancipeerde” deel der bevolking de na-
tionale dracht tot feest- en zondagslcleeding terug te
dringen.
In het algemeen valt ‘te constateeren, dat weinig
Irilandsche industrieën zich staande konden houden
in de moderne wereldconstellati.e met harc massa-pro-
ductie, transport- en exploitatie-mogelijkheden; ver-
der, dat de nog bestaande inheemsche nijverheid meer
huisvljt dan volgroeid handwerlc is en dus overgang
naar moderne bedrijfsvorrnen veelal is uitgesloten.
Eene uitzondering is wellicht mogelijk voor de
Tcxtielnijverheid.
Deze was en is voor een deel nog zoo ,,doorgewe-
622
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1924
1
ven” door de Ïiilandsche huishouding en beslaat zoon
groot deel van het budget ook van den gewonen ,,tani”
(landbouwer), zij wordt ook thans nog zoo veelvuldig
u:i huisvlijt door de vrouwen heöefend en is zoo’n
innig hijhecirijf der Ïnlandsche vrouw, hier kan oi
zoo logische wijze worden voldaan aai
–
t
de eigen be-
hoefte aan kleeding, van kleeding met kle:i ne sarongs
der jonge kinderen, grooter doeken voor de overige
gezinsleden, met variatie voor gewone en huitenge-
wone gelegenheden, dat op haar behoud voor en door
de Inlandsche huishouding bijzonderen prijs wordt
gesteld, terwijl ook de aard der verzorging en de lo-
cale con sumtie-mogelijkheid hare bestaanskansen in
het bijzonder gunstig doen schijnen.
Toch zal ook deze zich, zij het dan geleidelijk,
ge-
heel moeten modeiniseeren.
Doch ook dan
blijft
de vraag wat te verkiezen, den
langen weg van onderaf of het overgaan direct naar
de ,,fabriek”.. –
Om nu te beoordeelen in hoeverre uit deze inheem-
sc-he nijverheid zich industrieën van meer algemëe.ne –
beteekenis kuiînen ontwikkelen, zal het oog zich mede
moeten vestigen op de productieverhoudingen in het
overige deel der wereld. Hiermede toch is Indië doo.r
het internationale verkeer verbonden en naarmate dit
verkeer zich meer ontwikkeld heeft of nog ontwikkelt,
een deel ervan gaan uitmaken.
Dit alles is oorzaak, dat illusies omtrent verheffing
van Indische nijverheid ich niet mogen bewegen bui-
ten de grenzen, gesteld door de nuchterheid der feiten.
Als gezegd cle ontwikkeling der wereld roductie. be-
paalt mede wat te verwachten is van de inheemsche
nijverheid in Indië en hare ontwikkeling.
De historische les is, dat de massaproductie (hier
tot nu toe de import van fabrieksgoederen) ten slotte
overheerscht, dat huisindustrio en kleinbedrijf, zelfs
middelbedrijven door de massaalproductie worden over-
slroomd en tot verdninken gebracht.
Wil men dus industrie op Java opbouwen, dan zal
men dadelijk met de phase moeten aan’angen, waar-
toe de industrie elders reeds gevorderd is en de periode
welke die opbouw elders heeft gekost moeten over-
slaan. –
Technisch zal men moeten beginnen met de meest
moderne fabricage-methoden en met de bijna vol-
maakte machines.
Economisch ontgaat men den overgang van het
handwerk op het machinale bedrijf, welke in de oude
landen zooveel conflicten schiep; doch omgekeerd
wordt de steun van een or1twikkeld ambacht gemist.
Het zal duidelijk zijn, dat in deze constellatie naast
voordeelen, groote moeilijkheden schuilen.
Een sociaal voordeel is, dat de ervaring van elders
van stonde af ten nutte gemaakt kan worden, ook
wat aangaat veiligheid, sanitaire inrichting, arbeid-
duur, arbeidsmethoden, enz. Do zwaarste eisch blijft, dat hetgeen de inheemsche
nijve:rheid produceert, even goed en goedkoop zal
moeten zijn, als de voortbrengselen van de industrieën, welke den wereldhandel voorzien.
Dit laatste zal de inheemsche nijverheid nog langen
tijd enkel onder Westersche leiding mogelijk doen zijn
en het verschil kenmerken tusschen inlandsche indus-
trie en inheemsche.
Door aanpassend gewoon, ambachts- en technisch
onderwijs zal de bevolking de onontbeerlijke scholing
voor de moderne techniek worden bijgebracht.
Gaandeweg moeten dan uit de inlandsche maat-
schappij de krachten verkregen kunnen worden voor
de zeer intensieve intellectueele en technische leiding,
welke moderne bedrijven eischen.
Hier valt voor alles te rekenen op Staatszorg voor
II ooger Technisch en. Handelsonderwijs. Op Middel.-
baar onderwijs voor werktuigkundigen, werkmeesters en opzichters, theoretische en practische vorming van
voorwerkers, bazen en werklieden. –
Dit alles vormt belangrijke paragrafen en kostbare
posten op het program van een doelbewuste nijver-
heidspolitiek dci- Regeening.
Van Staatshulp mogen te dien aanzien echter goede verwachtingen bestaan; alsook dat het Gouvernemeni
zijne organen, Mijnwezen, Opsporingsdientt, Water-
kracht en Electricitejt, departementsafdeelingen van
Jijverheid en 1-landel op een doelbewuste nijverheids-
politiek kan instellen en daaraan als onontbeerlijk
ml willen toevoegen een uitgebreiden ,,research”-
dienst, een uitgebreid nijverheidsproefstation van
waaruit al di.e voorlichting Ican uitgaan en waarin al
dat onderzoek zal ]cunnen geschieden, dat voor de
voorbereiding der industrieele – ondernemingen –
welke in Indië hun groei kunnen vinden – noodig is.
In de vestiging van dit ,,research”orgaan zou zich
allereerst en overduidelijk de coöperatie van. den Staat
kunnen uitspreken; terwi daaruit tevens nieuwe
Staatsondernem:ingen haar oorsprong zullen kunnen
vinden –
Men dedke hierbij bv. aan hetgeen in Duitschiand
in de voorlaatste tientallen van jaren is verricht om
de voortbrenging van ammonia-zouten en nitraten
daar binnenlands te lcannen behartigen; aan het- ,,De-
partment of Scientific and Industnial Research” i.n
Engeland in oorlogstijd ingesteld; aan den ,,National
Research Council” der Vereenigdo Staten en de ge-
organiseerde ,,Research-Institutions” aldaar; de. Ga-
nacleesche ,,Industnial Reseazch Bureaux”, liet Ja-
pansehe ,,National Laboratory for Sëientif ie and In-
dustrial Research”; en, om een ander Aziatisch vooi-
beeld te noemen, aan het ,,Central Laboratory of the South Manchnria Railway Oompany” met zijn ,,de-
partment of chomical analysis, dept. of applied che-
nistry, dept. of silkmanufactuiing, dept. of pottery,
dcpt. of sanitary chemistry and dept. of electro-che-mistry”, werkend voor den industrieelen opbouw der
drie oostelijke proviniciën van China; alle even zoo-
vele voorbeelden om aan te toonen, welke waarde over
de geheele wereld wordt toegekend aan wetenschappe-
lijk geleid onderzoek voor de industrieele ontwikke-
ling der betrokicen gebieden.
– Het mag duidelijk zijn, dat de Regeeniug, wil Indië
een industrieele ontwik]celing kunnen bereiken, zich
aan deze wijze van behartiging en leiding geven niet
zal kunnen onttrekken.
Steunt niet oolc de Suilcenindusti-je van Java –
vooral nu het aankomt op goedkoop produceeren –
op haar wetenschappelijke voorlichtingsdiensten
–
en
haar hoog-ontwikkelde machinale verwerking; en is
deze industrie niet, zij het in andere tijden en dus op
andere wijze, met coöperatie van den Staat tot opbloei
gebracht. Ongeveer hetzelfde geldt voor de rubber,
dc Icina, enz.
Zelfs zal in Indië voorloopig nog meer aanleiding
blijven voor Staatsvoorlichting en ook voor Staatson-
dernemen of Staatscrediet op nijverheidsgebied, dan.
in moderne landen, welke zelf geheel en al hun eigen
cultuur drijven.
In Indië dragen Staatsbemoeieni.s en Overheids-zorg een ander karakter dan in Westersche landeti.
De Regeering treedt hier historisch op als domeiube-
waarden voor de – groote massa der bevolking, als er-
lcende voogd voor haar belangen, als rentmeester en
exploitant harer bestaansbron.nen, gedeeltelijk ontgin-
ner der bodenirijkdommen. In dit verband zijn Staats-
bedrijven in Ned.-Indië niet als instellingen op zich-
zelf, doch ah organen voor den economischen op-
groei van het land te beschouwen, waarbij de Staat
aan het productieproces deelneemt om de directe ver-
ilooging der economische weerbaarheid der bevolking
te stimuleeren. en te organi,seeren; ook de kapitaal-
afvloeiing naar buiten Indië wordt door Staatsex-
ploit-atie nog het best voorkomen.
Intusschen valt fabrieksnijverheid slechts gedeel-
telijk onder de competentie van Staatsondernemen,
kan daar wel mechanisch (]cunstmatig) toe gebracht
worden, doch zou in haar opgroei daarvan den terug-
16 Juli 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
623
slag ondervinden en de industrieele ontwikkeling
clan vertragen en daardoor meer schaden dan baten.
Particulier initiatief en particulier kapitaal en de
phase van zuiver particuliere fabrieken met uit-
heemsch kapitaal zal bevorderd en niet tegengewerkt
mogen worden.
Ten deze is cle wereldevolutie niet te versnellen en
is Java allerminst hot land dat als haanbreker zou
kunnen optreden. Daarbij ondragelijke tendenzen
eener particuliere groot-industrie vinden bij genoeg-
zamen inheemschen invloed op het landsbestuur hun
logische neutralisatie.
Het heheerschen der techniek is nu eenmaal Euro-
pa’s en Amerika’s verworven sterkte in de wereld., en
hun industrieele Icennis zal aangetrokken moeten
war-
den ook voor Ned.-Indië.
Voorts zijn deze landen de kapitaalbezitters en daar-
van zal in de eerste toekomst gebruik gemaakt moe-
ten (mogen) worden om in ed.-Indië industrieën
to icunnen opzetten.
Hoe dit zij, zoowol kapitaal als ondernemers zullen
slechts door Staatshulp aangetrokken kunnen worden,
de Staat zal de mogelijicheden en de faciliteiten moe-
ten bekend stellen, zijn ontginningszin en medewac-
king geven om de coöperatie met het particulier ini-
tiatief te doen gelulcicen.
Het door de Indische Regeering tot nu toe voor
(een drietal) industrieën toegepast middel van hevor-
dering heeft bestaan in een royale verzekering van
afzet gedurende de eerste beginjaren. 1-let Gouverne-
ment van Ned.-indië is in zijn verschillende organan
groot-cwisumentén is daardoor in. staat dezen (in-)
directen steun te verleenen aan inheemsche fabrika-
ten, die voor het eerst vervaardigd worden en de (al-
gemene) markt nog moeten veroveren.. –
In en]cele andere gevallen koos men den weg van
het verstreicken van- een ,,renteloos voorschot’, dus
een tijdelijice (en evenredig lage) deelname in het
beginkapitaal. Tot kapitaal-partic:ipatie als beginsel
kwam het nog niet, doch bedriegen de teekenen niet,
dan is zulks weggelegd voor de toekomst.
Ook de z.g. ,,gemengde bedrijven” zijn in het, ver-
schiet en wel vooi’ ertsontginnings- of ertsverwer-
kings-hedrijven, waarbij de Staat de hem behoorende
grond stofvoorkomeus dan zal inbrengen. Aan het
kiezen dezer tusschenrichting is het eigen kapitaal-
gebrek van het Gouvernement niet vreemd, doch even-
min eenige huiverigheid om aan z.g. ,,onnatuurlijke”
openbare bedrijven
te kunnen en te durven beginnen,
waartegenover de ,,onnatuur” van een gemengd be-
drijf dan minder sterk schijnt te sperken.
Die ,,onnatuurlijkheid” als openbaar bedrijf houdt
natuurlijk enkel verband met een voortsehrijding der
maatschappelijke productie en het aandeel der gemeen-
schap daarin; de ,,onnatuur” van het gemengd be-
drijf bestaat in het feit, dat de Staat er de zwakste
partij in blijft.
Het bekende Japansche voorbeeld van stichting van
ondernemingen door den Staat en verkoop aan par-
ticulieren – na gereedkomst en eenige jaren bedrijfs-
uitoefening -, een nijverheidspolitiek door Japan
thans ook in Mantchoerije ingezet, ligt voor Indië
minder voor de hand. Voor buitenlandsche concerns
is dergelijke voorbereiding niet noodig noch aange-wezen; voor door inheemschen te
drijven
fabrieken
zal latere overdracht nog langen
tijd
op kapitaalge-
mis blijven stuiten en Staatsbeheer aangewezen blij-
ven of vel door de gemeenschap dan wellicht blij-vend verlangd worden. Hier zou een schuilgaande
weg liggen om Staatsfabrieken te vericrijgen en te
behouden, .doch dan kan beter de rechte (open) weg
worden ingeslagen.
Een practisch middel tot het verleenen van direct
financieelen steun van Regeeringswege aan nieuw op
te richten nijvarheidsondernemingen is nog gelegen in het verleenen van ,,fabricage-premie’s”, o.m. ook door
Australië met succes toegepast. De voordeelen van
dit systeem zijn de groote soepelheict in de toepassing
en de aanpassingsmogelijkheid aan bijzondere om-
standigheden en voor bijzondere industrieën.
Voor dit systeem werd door de Indische Regeering
eind 1918 geopteerd en een gelimiteer.d crediet op
de hegrooting
(1919-1920-1921)
uitgetrokken. 1-let
verloop der conjunctuur .deed deze gewilligheid te
laat komen en bij .de beperking der begrootingstekor-
ten voor het jaar
1922
deze posten verder onverdedig-
baar heeten en daarmede deze credieten voor nijver-
heidsbevordering voorloopi g afvoeren.
Hierdoor slaapt sindsdien de nijverheidsbevordering
in Ned.-Indië den slaap des – rechtvaardigen, droo-
mend van toekomstige dingen.
Want Java, en Necl.-Indië in het algemeen, is een
cultureel reeds ver gevorderd land; zijn hav.ens en
spoorwegstelsel Icunnen de vergelijking met die ‘in
Westersche landen doorstaan; zijn wegenstelsel staat
boven dat zijner ,,welvarende” naburen; zijn mijn-
ontginningen zijn in opkomst; zijn petroleumindus-
trie streeft in de wereld vooraan; zijn suilcerindustrie
târt de concurrentie van Cuba; de rubberindustrie
voelt zich niet zwak in de wereldco’mpetitie; en toch
is Ned.-Indië nog slechts gedeeltelijk opengelegd en
is de economische weerstand van Java nog onlogisch
georganiseerd. Zijn groot bevolkingsteveel is onder-
productief.
Om dit kwaad te bezweren is industrialisatie een
der voornaamste hulpmiddelen.
Dat in een nagenoeg industrieloos land – ik zon-
der met opzet de landbouwindustrieën uit, al vormen
deze prachtige voorbeelden van mogelijkheden – een opzettelijke steunverleening in den eenen of anderen
vorm veelal noodig zal blijken om de moeilijke begin-
jaren door te komen, ook wanneer het zulke indus-
trieën betreft, welke op zichzelf alleszins levensvat-
baar zijn, is een over de heele wereld bevestigde waar-
heid; niet alleen dat locale •bedrjfservaring moet
worden opgedaan en geoefend personeel van buitenaf
grootere uitgaven zal eischen, als ook dat aanpassing
aan het economisch milieu noodig is, doch voor meer-
dere industrieën zijn de grondstoffen geheel nieui,
althans afwijkend van wat in andere industrielanden
gekend en erkend is. Wel kan het gevolg zijn dat de
bruikbaarheid dier grondstoffen lager wordt aange-
slagen dan later haar waarde blijkt te zijn, .daar elke grondstof haar deugden en fouten bezit, waarop een
oud-gevestigd bedrijf zich ten slotte inschiet om de
deugden ten volle uit te nutten en de bezwaren te
compenseeren. Daardoor profiteert men eerst later
van de goede kwaliteiten en. . . . van de Inlandsche
arbeiders geldt hetzelfde.
Met al deze overwegingen willen de noodzaak en
het goed recht van nijverheidsbevordering van Staats-
wege nog weer eens aangetoond zijn.
De kern waarom het blijft gaan, is of industriali-
satie een belang is voor Nederlandsch Oost-Indië, en
dit mag economisch en sociaal wel als uitgemaakt
worden beschouwd. .
J. V. D. WARDEN.
J)E ,NOTA BETREFFENDE DEN TOESTANI)
VAN ‘S LANDS FINANCIEN”, BEHOORENDE
BIJ DE INDISCHE BEGROOTING 1925.
II.
Ontwerp-Begrooting voor 1925.
Dc ramingen geven het volgend beeld:
Geheele
dienst
Gewone
dienst Builengew. dienst
Vloot- uitbreiding
Ontvangsten.
f648.939.000 f634.246.000
f
9.593.000
/
5.100.000
Uitgaven
…,,
686.61tJ.OGO
633.450.000
,,
44.670.000
,, 8.490.000
Tekort.
–
.
–
f 37.671.000
–
f
35.077.000
f3.390.000
Overschot
–
.
–
/
796.000
– –
Gewone dienst.
Eene
vergelijking
van de gebrui-
kelijice groepen voor de jaren 1924 en 1925 geeft:
624
1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1924
1
1925
1
1924
Ontvangsten
Belastingen …………..
f
265.326.000
f
258.783.000
Monopolies …………..
,,
81.200.000
82.739.000
,,
85.345.000
81.359.000
,
115.156.000
.
117.710.000
Producten
……………
,,
10.955.000
10.982.000
Bedrijven
……………..
Allerlei ………………
Ontvangsten rechtstreeks
tegenover uitgaveii staande
76.264.000 73.198.000
Samen …….
.
f
634.246.000
1 f
625.198.000
‘Uitgaven:
Monopolies…………….,,
24.272.000
22.887.000
Producten……. ……. ……
44.086.000
44.808.000
Bedrijven ……………..,,
83.382.000
88.119.000
Landsuitgaven ……….
.
481.710.000
490.960.000
Samen ……
1f
633.450.000
1f 646.774.000
Te kort
–
f
21.576.000
Overschot ……
.f
796.000
–
sal:do der ramlng van den gewonen dienst 1925
is derhalve f22.372.000 gunstiger clan dat der raming
voor het jaar 1924.
Wat cle belastingen betreft, deze zijn – zooals uit
bovenstaanden staat blijkt – voor 1925
f
0.543.000 –
hooger geraamd dan voor 1024.
De inkomstenbelasting (inkomsten- en vennoot-
schapsbelasting) is
f
21.894.000 hooger geraamd dan
voor 1924, waartegenover cle voor 1924 geraamde in-
komsten uit cle Productenbelastingen en uit de aard-
oiiebeiasti.ng komen te vervallen, aangezien deze uit-
zonderingsbeiastin.gen met, ultimo 1924 afloopen.
De uitvoerrechten, de personeele belasting en het
zegeirecht worden respectievelijk
f
685.000,
f 100.000
en
f
460.000 hooger geraamd ‘dan in 1924, de invoer-
rechten en de accijnzen d’aarenteen
f
635.000 en
f
500.000 lager.
Zooalsuit de ,,Beschouwingen over de ontwerp-
begrooting”, welke de Regeering aan deze financieele
nota toevoegt blijkt, wordt de opbrengst der vennoot-‘
schapsbe]asting op
f
51 millioen, die der inkomsten-belasting ‘op physieke ‘personen op
f
44
millioen ge-
raamd, te zamen
f
95.000.000.
Daartegenover stonden als oorspronkelijke ramin-
gen ‘voor 1924:
Inkomstenbelasting ………
f
71.000.000
Suikerbelasting ………….,, 3.200.000
Koffiehelasting …………,, 450.000
S urnatrataba’ksbel astii ig …..,, 2.600.000
Theehelasting ………….. 850.000
Aard,oiiebelasting ………..,, 13.000.000
f
91.100.000
Monopolies, producten, en bedrijven.
Het totaal
overschot op de monopolies is
f
2.9.00.000 lager ge-
raamd dan in 1924, ‘ten gevolge van een lagere raming van het ‘overschot op den opium•clienst van
f
4,8 mii-
lioen, waartegenover een hoogere rarning voor den
dienst der pandihuizen van pi.rn.
f
1,8 miljoen staat.
De raming van het ‘overschot op de producten is
f 4,1
millioe.n hooger, voornamelijk ten gevolge van
een hoogere ra.ming van het overschot op het bosch-
wezen ad pl.m.
f
2,5 millioen en van een hoogere
.raming van. de opbrengst van het ti.0 van pim.
f 2,1
miii. Ook de raming van het overschot der bedrijven
is
f
2,1 millioen honger dan ‘die van het vorige’ jaar, als gevolg van hoogere overschotten op de bedrijven
der havens ad
f
1,8 millioen en der Staatsspoor- en
tramwegen ad
,f
622.000. Eindelijk zijn de zuivere
landsuitgaven – dat zijn alle uitgaven uitgezonderd
de buitengewone, zoomede die voor mon’opolies, pro-
ducten en bedrijven en na aftrek van het bedrag der
rechtstreeks tegenover uitgaven staande inkomsten –
in 1925
f
11.889.000 lager geraamd dan die van het
loopend jaar.
iS’lot van rekening.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ont-
vangsten en uitgaven voor den geheelen dienst van
cle jaren 1912 t. m. 1923:
Geheele dienst
Jaar
Uitgaven
Ontvangsten
Voordeelig
Nadeelig
1912
f
269.025.312
/
270.549.955
f
1.524.643
–
1913
327.071.287
,,
311.354.200
–
f
15.717.087
1914
343.942.764
281.403.431
–
62.539.333
1915
,,
347.886.939
309.733.984
–
38.152.955
1916
373.048.594 343.126.942
–
29.921.652
1917
420.403.313 360.138.572
-.-
60.264.741
1918
512.572.915 399.723.526
–
112.849.389
1919
,,
721.1e6.118
543.097.489
—
,,
178.088.629
1920
1.060.435.216
756.362.423
–
304.072.793
1921
1.058.875.047
•
780.601.490
–
278.273.557
1922
855.919.509
758.297.365
–
97.622.144
1923
717.262.762
654.196.601
–
63.066.161
/
7.007.629.776
/
5.768.535.978
/
,
1324.643
f
1.240.568.441
/ 1.239.043.798
Zooals uit ‘bovenst;aande nota blijkt, bedraagt het
geraamde tolcort
0
1) de begrooting-1924 pl.m.
f
84.000.000.
Vermindert men’ dit echter met de bedragen van
pim.
f
29 millioen, welke de inkomstenbelasting in
1924 uit achterstanden en aanslagen in vroegere jaren
zal ‘opbrengen, alsmede met de
f
25 millioen, welke in
dat jaar uit ‘de oorlogswinstbelasting zal binnenkomen,
dan wordt dit tek’ort teruggebracht tot
f
30 millioen.
Met het geraamde tekort ad
f
31,7
millioen over
1925 zal het geheele tekort aan het einde van 1925
f
1306,8 millioen bedragen.
Van deze bedragen is gedekt door:
het overschot van het aan Indië
‘in 1905 ionder verplichting tot rente-
betaling geopend cred.iet voor re’nd,ee-
rende werken
………………..
f
1.514.000
de opbrengst der in 191.5 en
volgende jaren aan gegane leen i ogen
op ‘langen termijn …………….
f
1.018.051.263
Te zamen rond
7
1.019.600.000
Zonder mdt verdere consolid.eering van schuld reke-
Iling te houden, zal dus op het eind van 1924 nog een
bedrag van rond
f
250.000.000 en op het eind van
1925 van rond
f
290.000.000 ongedekt zijn.
In hare ,,Bescho’uwin.gen over de Ontwerp-Begroo-
ting voor 1925″,
welke de financieele nota vergezelt,
merkt de Indische Regeering o.a. het navolgende op:
Daar, volgens de bekende voorloopige uitkomsten
an de dienstjaren 1922 en 1923, in die jaren de ge-
wone ontvangsten de zuivere gewone uitgaven hebben
overtroffen en zulks ook voor het jaar 1924 verwacht. kan worden, vereischt het eenige toelichting om dui.-
delijk te maken waarom de Regeering slechts met
bijzondere inspanning erin slaagde om de voorliggende
ontwerp-begrooting sluitend te doen zijn.
De schijnbaar bevredigende cijfers in die jaren toch
werden alleen verkregen doordien in d.e ontvangsten
van de belastingen zeer belangrijke bedragen voor-
komen aan belastinggelden over vorige dienstjaren.
In 1923 vormden de opbrengst de:r o,orlogswinst-
belasting en het bedrag, waarmede de inkomstenbe
lasting de .raming ‘overtrof, te zamen een buitengewone
ontvangst van
f
1,00.900.000. Wordt deze post uitge-
schakelci, dan zou het jaar 1923 in stede van een
overschot van
f
3.260.000 een tekort van
f
97.669.000
op den gewonen dipnst hebben gelaten, hetgeen
f 11.100.000
meer is, dan volgens ‘de begrooting voor
dat jaar werd verwacht.
Naarmate de jaren van hoog-conjunctuur verder
achter ons komen te liggen en de achterstand in de
heffing van enkele belastingen vollecliger zal zijn in-
,
gehaal’d, zal ‘de werkelijke opbren’gst van de belas’tin-
7en nauwkeuriger overeenstemmen met de in de be-
grooting opgenomen ramingen,. De belastingopbrengst,.
betrekking hebbende op vroegere jaren, zal dan ook in
1925 van geringe beteekenis zijn.
16 Juli 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
625
,,Voortbouweude op hetgeen bereicis in cle begrooting
voor
1924
werd neergelegd, stond de Regeering opnieuw
voor de taak, door onderzoek van de uitgaven voor de
Landshuishoucing te trachten cle accressen, clie tal van posten moeten toonen, door besparingen te compensee-
ren en zoo mogelijk daarnevees het totaal der zuivere ge-
wone landsuitgaven tot een lager eindbedrag terug te
brengen, dan de begrooting voor
1924
uitwijst.”
Als gevolg daarvan is het eindcijfer voor de zui-
vere gewone landsuit
g
aven van
f
411300.000 in 1921
tot
f
405.500.000 in 1925 gedaald, welke besparing aan
beteekenis wint wanneer men daarbij in aanmerking
neemt, dat – afgezien van de niet te vermijden stij-
ging van sommige andere u:itgaven – ten gevolge van
de in 1923 plaats gehad hebbende consolidatie van
schuld het cijfer voor rente en aflossing van schuld
in 1925
f
2,2 millioen hooger gesteld moest worden
1)
en dat in laatstgenoed jaar
f
1,3 millioen meer aan
pensioen en pensioenlasten zal moeten worden be-
taald dan in het loapende jaar.
Het bedrag der zuivere landsuitgaven in 1925 is
ruim
f
140.000.000 ]agei- dan in het jaar 1921 en
vormt daarvan 76 pOt.
Bij have gedragslijn tegenover het bezuinigings
vraagstuk bleef de Regeering zich op het standpunt
stellen,
dat
de voor de ontwikkeling van het land als
vitaal te beschouwen belangen niet aangetast mogen
worden.
Bezuinigingsvoorstellen van principieele beteeke-
nis zijn dan ook – afgezien van de voorgenomen ver-
dei-e vervanging van de gewapende politie door veld-
politie eenerzijds en iegerafdeehngen anderzids – in
(Ie ontwerp-begrooting voor 1925 niet opgenomen.
Een factor van heteekenis voor het herstel van het
begrootingsevenwicht is gelegen in de verbetering
van de saldi der producten en bedrijven.
Terwijl die saldi in 1921 tot f24,6 millioen daal
den, is daarin geleidelijk verbetering gekomen, zoodat zij in 1922
f
34 millioen, in 1923
f
55,1 millioen be-
droegen. Voor 1925 mag een bedrag van
f
41,2 mii-
lioen uit de producten en f 31,8 millioen uit de be-
drijven worden tegemoet gezien.
De domineerende factor
bij
cle producten is de tin-
prijs, welke op f 130 per pikol werd geraamd, ,,waar-
door” – zoo zegt de nota – ,,aan den gerechtvaar-
djgden wensch, om in wezen wisseivailige posten voor-
zichtig te ramen, in ruime matQ wordt tegemoet ge-
komen.
De Regeering is voornemens in 1925 tot de heffing
van een goederenrecht over te gaan,
waarvan de op-
brengst tot een totaal bed?-ag van f 2.500.000 in de ram.in gen der afzonderlijke havenbedrijven is ver-
werkt.
2)
Omtrent de belastingen is in de ontwerp-begroo-
ti ng het beginsel neergelegd om de bestaande inkom-
stenbelasting te splitsen in een inlcornstenbelasting
voor physie personen en een proportioneele winst-
belasting van vennootschappen.
Voor laatstgenoemde heffing wordt een grondta-
rief van 10 pOt. voorgesteld, met voor 1925 opcenten
tot een totaal van 25, waardoor de opbrengst der
vennootschapsbelasting op
f
51 millioen woi-dt ge-
raamd. Voor verdere bijzonderheden omtrent deze be-
lasting verwijst de nota naar de Memorie van Toe-
lichting op de derde begrootingsafdeeling (Finan-
ciën), welke echter nog niet dooi- ons werd ontvangen.
In verband met de bezwaren, voor den belastingdienst
verbonden aan de invoering van de nieuwe vennoot-
schapsbelasting, verschoof de Regeering het denk-
‘) De groote verhooging van dezen post komt echter in het
jaar
1933,
wanneer de aflossing der dollarleening aanvangt,
waarvooi- jaarlijks
f 11%
millioen noodig is.
2)
De Memorie van Toelichting op het Viie hoofdstuk
(Departement van B.O.W.) geeft eene uitvoerige toelichting
01)
deze veel besproken heffing, waaruit blijkt, dat de Re-
geering die heffing beschouwt als een locale havenretribu-
tie. Op deze beschouwingen wordt in ‘t bijzonder de aan-
dacht der belanghebbenden gevestigd.
beeld van de invoering van een vermogensbelasting
en de uitbreiding van de successiebelasting tot alle
bevolkingsgroepen tot een volgend jaar.
Op belastinggebied is voorts een verhooging der
loterijbelasting voorgesteld,
terwijl er op gerekend is,
dat na het wegvallen van het in 1921 ingevoerd tijde-
lijk uitvoerrecht van caoutchouc, het caoutchouc van
niet geregist?-eerde aanplan tin gen opnieuw onder de
volgens’ de z.g.n. tarief ordonnantie belaste uitvoer pro-
ducten zal worden gebracht. Hieruit wordt voor 1925
een ontvangst van f 500.000 tege9noet gezien.
Eene vergelijking van de buitengewone uitgaven
over de laatste jaren geeft:
1921
…… ….
f
193,8 niillioen
1922
……….,, 91,4
1923
……….,, 6,1
1924
……….,, 60,4
1925
.. …. …. ,, 44,6
De voornaamste :redeii waarom ten aanzien van de
buitengewone uitgaven een zoo bescheiden mogelijke
opzet gevolgd wordt, is gelegen in liet feit, dat on-
danks een belangrijke verbetering in den stand van de
viottende schuld, di.e door voortgezette consolideering
in 1923 van
f
416 milljoen op ultimo 1922 tot
f
226
millioen op ultimo 1923 kon worden teruggebracht,
liet cijfer van deze schuld nog te hoog is, terwijl om-
zetting van vlottencle :in vaste schulden tegen een
redelijke rentevergoeding moeilijk is.
Inmiddels is de Regeering niet blind voor de na-
cleelen, die de beperking van dcii buitengoworien
dienst heeft op het bedrijfsleven.
,,Die onmiskenbare nadeelen wegen echter” – zoo be-
sluit de nota – ,,niet op tegen het groote gevaiir, dat
,,zou ontstaan, indien door een te snel oploopen van de
,,vlottende schuld het Land opnieuw gedwongen zou
,,worden tegen ongunstige koersen en hooge interest
,,leeningen te emitteeren, en tegen het nadeel, dat daar-
,,door duurzaam aan de volkshuishouding zou worden be-
,,rokkend.”
De geheele financieele nota munt uit door duide-
lijkheid en onderscheidt zich daardoor in menig op-
zicht van het ,,Algemeen Financieel Overzicht”, waar-
mede de Memorie van Toelichting, welke de defini-
tieve Indische Begi-ooting vergezelt,
jaarlijks
aan-
vangt.
G. J. W. PUTMAN CRAMER.
DE ONTWIKKELiNG VAN DE ONDERNEMING
EN DE MEDEZEGGENSChAP.
Ir. A. Plate te Rotterdam schrijft ons:
In het nummer van 2 Juli j.l.
schrijft
de heer Ratt
over bovengenoemd onderwerp.
ilet schrijven van een dergelijk artikel in ‘dit blad verdient zeker waardeering. Hierdoor toch blijft cle
weg geopend om ove]. het onderwerp zalceljk van ge
dadhten te wisselen, hetgeen in de politieke arena
niet wel mogelijk is.
Ik ga de vraag voorbij of accouritantsvoorlichting
aan de werknemersafgevaardigcleii, gelijk de heer R.
voorstelt, dezen het welgegronde oordeel zal brengen,
noodig bij belangrijke beslissingen, de bedrijfsleiding
rakend. Juiste conclusies uit accountantscijfers te trek-
ken eischt immers een deskundigheid op zichzelf, welke
men niet in de eerste plaats aan zal treffen bij werk-
nemersafgevaardigden, die nu eenmaal om andere kwa-
liteiten gekozen worden. Ik henhaal, ik ga dit punt
voo:rbij omdat liet een uitvoeri.ngskwestie betref t cii ik uitsluitend over het beginsel der medezeggenschap
een e.n ander wilde opmerken.
Twee vragen komen bij mij naar voren:
le Is in onze tegenwoordige samenleving, gezien
de wijze waarop clie samenleving zich ontwikkelt, iii-
voering van het parlementaire regeersysteem in dc
fabriek een stap voorwaarts of niet?
2e Bevordert de medezeggenschap cle rust in de on-
dernemiog, welke onontbeerlijk is om deze haar functie
in de productie ten bate van de gemeenschap zoo goed
mogelijk te doen vervullen?
626
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERiCHTEN
16 Juli 1924
• Uitbreiding van parlementarisme of ruw gezegd:
uitbreiding van het systeem om belangrijke beslissin-
gen in zake het algemeen betuur niet door enkelen,
speciaal daartoe aangewezenen, maar door velen te
doen nemen, uitbreiding van dat stelsel van het alge-
meen bestuursterrein naar de industrie, ligt naar mijn
oordeel zeker
niet
in de ontwikkelingslijn van onze
samenleving. Onze samenleving en daarmede, wel i.n
‘de eerste plaats ons productiesysteem verandert snel.
1-Jet groeit om zoo te zeggen dwars door alle leuzen
heen tot nieuwe vormen. Deze vormen zijn als gevolg
van den chaos van onzen tijd nog vaag. Maar éôn ding
in dit groeiproces is toch voldoende duidelijk; wij
kunnen nI. met zekerheid zeggen dat het productie-
systeem zich ontwikkelt in de richting van verdere
differentieering d.w.z. in nog verdere onderverdeeling
van werk. Voor elke functie wordt niet alleen aanleg
maar ook speciale deskundigheid vereischt en meer
nog dan vroeger zal in de naaste toekomst daaraan
aandacht worden geschonken. De psychotechni ch
waarover juist dezer dagen weer geschreven wordt, is
een symptoom ervan.
Onder de groot-industrieelen van ons land gaan
stemmen op om aan de Delftsche Hoogeschool een
speciale opleiding voor a.s. bedrijfsleiders mogelijk
te.maken. De wenschelijkheid daarvan in het midden gelaten wijst ook di.t erop hoezeer men voelt dat ook
de vraagstukken, de bedrijfsleiding betreffend, vraag-
stukken zijn’ voor welker oplossing speciale deskun-
di.gheid in deze tijden noodig is. Meer dan vroeger,
ja zelfs veel meer, worden voor de leiding speciale
persoonlijkheden met speciaal inzicht vereischt. En
veel meer .dan de medezeggenschap zal misschien
dc vraag: op welke wijze de grootste waarborgen wor-
den verkregen voor een zoo goed mogelijke bezetting
der plaatsen, van waaraf de groote bedrijven worden
geleid, van actueel belang worden.
Dit alles wijst er zeker niet op, dcit in de huidige
ontwikkeling der onderneming een stelsel past, waarbij
een road van leeken of in het gunstigste geval van
half-deskundigen (wat in den regel erger is) aan de
bedrijfsleiding gaat deelnemen. Te meer niet waar cle
leden dier raden, zooals gezegd, zeker niet in de
eerste plaat’s gekozen zullen worden om eigenschappen
welke hen in staat zouden moeten stellen over die
leiding een juist oordeel te kunnen vellen. De mede-
zeggenschap is een stap in de richting van mede-
beoordeeling door velen in een tijdperk, waarin juist
meer nog dan vroeger, het bedrijf zich tot een fijner
verdeeld mechanisme ontwikkelt, waarin meer dan ooit
ecu speciale deskundigheid voor .het bedrijfsleider
–
schap ‘vereischt wordt.
De medezeggenschap is een gevolg van den ont-
aarden vorm waartoe onze democratie- is vergroeid.
Ontaard doordat zij het vraagstuk: hoe het best de
bc-].angen te behartigen van allen die arbe’iden in deze
samenleving, heeft willen, oplossen, door alles zooveel
mogelijk gelijk te maken en dit in een tijdperk waarin
een ontwikkeling van industrie en samenleving in de
richting van meer differentioeri.ng in voil.en gang
is. Want liet willen doen meebeslissen van de vertegen-
woord.igers der groote groep, die de taak van den
dagelijkschen, laat ik -het noemen mechanischen arbeid
heeft te vervullen, in zaken, de opperste leiding be-
treffend, met een feitelijke uitschakeling van al die
tal van intel1ctueele .groeen, welke in – een groote
onderneming tusschen directie en arbeiders in wer-
ken, beteekent toch feitelijk een .vervlakking een ge-
lijkmaking van wat ver uit elkaar ligt. En daarom
is de -med.ezeggenschapsgedachte in
strijd
met de in
t’erkeljkheid plaats vindende evolutie.
Indien de medezeggenschap er komt, zal dit dan ook
‘tot gevolg hebben dht ôf in de practijk haar werking
op niets uitloopt èf dat de leidin.g der industrie een
nieuwe rem wordt aangelegd, tot schade van de be-
drijfsontwikkeling en daarmede van de arboidorsklasse
tevens. In- beide gevallen geeft dit nieuwe teleurstel
l.i.n.gen voor de arbeiders en nieuwe aanleiding tot
verbittering. Een
werkelijk
middel om de rust in het
bedrijf terug te brengen, als hoedanig de medezeg-
genschap wel wordt aangeprezen, kunnen wij er daar-
om niet in zien. Ware het auders, ieder redelijk
mensch zou ernstig hebben te overwegen of hij de
medezeggenschap niet had te aanvaarden, ten spijt
van de bezwaren, welke
hij
er overigens in mocht zien.
Ir. A.
PLATE.
HET VRAAGSTUK VAN DE TERMIJNZAKEN
IN VREEMDE VALUTA.
II
(Slot.) Practische conclusies.
De vorige week werden enkele vragen, welke de
theorie van de termijnzaken in vreemde valuta ons
stelt, behandeld; het is thans zaak een poging aan
te wenden, om de antwoorden, .welke
wij
voor die
vragen vonden, aan de
practijk
te toetsen en er de
consequenties van te bepalen.
De Oiiculatiebanken hebben, zooals wij in het vorige
artikel constateerden, onder de tegenwoordige om-
standigheden minder macht over de wisselkoersen
dan vroeger. De vraag doet zich voor, of het wensche-
lijk kan zijn, een gedeelte van die verloren macht
met andere middelen te heroveren, een vraag, die
ook Keynes zich heeft gesteld. Hij komt in zijn boven
aangehaald boek (in het hoogst belangrijke hoofd-
stuk IV) tot de vraag, of het geen aanbeveling zou
verdienen, dat de circulatiebanken zich meer dan tot
dusverre actief gaan bezighouden met de vorming
van de termijnkoersen. Op zichzelf is
S
een dergelijke
vraag slechts bevestigend te beantwoörden: in vroeger
jaren oefenden de circulatiebanken invloed uit op
de wisselkoersen en beperkten zij de fluctuaties daar-
van, omdat de handel stabiele koersen noodig heeft;
thans kunnen zij nog slechts gedeeltelijk invloed
oefenen op den absoluten koers, en dan nog wel
alleen in gevallen, dat de Staatsflnanciering in over-
eenstemming is met de beginselen van een gezonde fiscale en budgetaire politiek. Maar de handel heeft
reeds het zaken doen op basis van contante valuta
transacties grootendeels losgelaten; hij is een der
eerste geïnteresseerden geworden
bij
de houding en
de
prijzen
der
termijnmarkt. Theoretisch is er daarow
alles voor te zeggen, dat de ciiculatiebank-en zouden
trachten, de termijnmarkt te beheerschen voor zon-ver de nationale handel daarbij belang heeft.
In de praktijk echter zal de vraag slechts kunnen
worden beantwoord door de practische mogelijkheden.
Om de gedachten te bepalen zullen
wij
nu eens aan-
nemen, dat de Circulatiebank in land A. het gewenscht
achtte, cle termijnmarkt te beïnfluenceeren ter wille
van den A’schen handel. Voor welke vraagstukken zal
clie circulatiebanic dan komen te staan, en hoe zal zij
die kunnen oplossen? (De Circulatiebank.in
A. dui’d
ik verder aan ‘met C. B. A.).
Laat ons allereerst het geval stellen, dat de 0. B. A.
in de Pondentermijnmarkt wil intervenieeren, ter
wille van den ‘handel tusschen A. en Engeland. Doet
de Pondenkoers agio boven den contanten koers, dan
beteelceut dit een nadeel voor de importeurs in A.,
daar zij hunne toekomstige verplichtingen moeteii
dekicen tegen een hoogeren dan den contanten Pon-
denkoers. Het agio voor termijn-Ponden is waarschijn
lijk ontstaan door het feit, dat de rente voor kort geld
te A. .hooger is dan die te Londen; speculatieve over-
wegingen zijn er slechts weinige, indien wij althans
voorop stellen, dat ht devies van A. tot de stabiele
en betere valuta’s behoort. De 0. B. A. ziet zich dus
geplaatst voor een groote vraag naar Ponden op ter-
mijn, waaraan zij voldoet, door termijn-Ponden af te
geven tegen een agio, dat belangrijic kleiner is, dan
hetgeen in de open markt wordt bedongen; ook deze
Circulatiehank echter an dergelijke zaken niet een-
zijdi doen zonder een groot koersrisico te loopen;
wie gai’an.deert haar’ dat zij de op termijn verkochte
16 Juli
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
627
Ponden op den vervaldag zal kunnen terugkrijgen
tegen een koers, die haar geen verlies berokkent? De C. B. A. dient daarom tegenover elke afgifte van ter-
mijn-Ponden een aankoop van contante Ponden te
stellen, en wel op zoodanige wijze, dat zij het door
haar gewenschte êcart tusschen contante Ponden en
termijn-Ponden bereikt. Het gevolg van deze handel-
wijze is, dat de 0. B. A. de beschikking krijgt over
groote bedragen Panden, welke zij na verloop van tijd
aan’ diverse tegenpartijen heeft te leveren. Van die Ponden maakt zij in dien tusschentijd rente, terwijl
zij bovendien het voordeel heeft van een koersverschil,
gelegen in het agio, waartegen zij termijn-Ponden
heeft afgegeven. Daartegenover staat, dat zij, ter aan-
koop van de contante Ponden, een hoeveelheid nieuw
papier in de circulatie brengt (voor eenigen tijd al-
thans; want na afloop van den termijn keert het auto-
matisch tot haar terug) ; dit nieuw gecreëerde papier
verruimt de geldrnarkt in A., waardoor de rente voor
korte beleggin gen een neiging tot dalen zal gaan ver-
toonen, zoodat de tendena ontstaat, het renteverschil tussehen Londen en A. te doen inkrimpen. Deze ten-
denz heeft wederom de strekking, de bestaande kapi-
taalbewegirig (overbrengiug van saldi uit Londen
naar A.) te stuiten, en daa.imecle het agio voor ter-
mijn-Panden te drukken. Breidt deze beweging zich
verder uit, wordt de rente te Londen hooger dan te
A., dan zal men een beweging in tegengestelde rich-
ting zien opkomen: saldi uit A. worden tijdelijk, door
contanten aankoop van Ponden en verkoop van Pon-
den op termijn, naar Londen overgebracht; het ge-
volg daarvan ken zijn, dat termijn-Panden een disagio
gaan doen.
In den
tijd,
dat termijn-Panden een sterk agio
deden, heeft de C. B. A., door ruime afgifte van.
tormijn-Poncien den A.’schen import gesteund; thans
wordt het noodzakelijk, den export te steunen, die
doo.r het clisagio voor termijn-Ponclen wordt gedu-
peerd. De C. B. A. zal dus thans ternijn-Ponden tegen
een redelijk disagio moeten koopen., tegen gelijktijdige
afgifte van contante Pondeu. Hot is duidelijk, dat zij
hier de besohikking zal moeten hebben over aanzien-
lijke disponibiliteit te Londen, daar zij anders niet in
staat zou zijn, haar risico door verkoop van contante
Panden te dekken. Of wel, men zou moeten besluiten,
dat in geval van een •disagio voor termijn-Panden te
A., de Bank of England de actie in handen neemt, die
het A.’sche ruilmiddel contant koopt tegen afgifte
van dit betaalmiddel op termijn. Dcccl de Bank of
England zulks niet, dan zou zij – de samenwerking
der cii’culatiebanken in deze zaken als conditio sine
qua non stellen d
e
1) –
in de noodzakelijkheid komen,
aan de 0. B. A. groote voorschotten toe te staan. Daar
op deze voorschotten eau rente zou moeten worden
betaald, van, ]aat ons zeggen, 6 pOt., zou de 0. B. A.
geen 3-maands-Ponden kunnen koopen tegen een klei-
ner clisagio dan i’ii 20 cents per Pond (de Pan-
den-koers h 11,75 gerekend), welk écart voor dan
handel veel te onereus zou zijn. De geheele actie zou dan ook haar ondergang vinden in zulk een regeling.
Geconcludeerd moet dan ook worden, dat de inter-
ventie ‘in de termijnmarkt i.n de praktijk zal moeten
word.eu uitgevoerd door
die
Oirculat.iebank, welker
valuta op termijn disagio doet, – m.a.w., in weilcer
markt cle rente voor kort geld honger is dan in andere
centra.
2)
Passen wij dit beginsel toe op het hier-
boven gestelde geval, dan zou, zoodra Ponden op ter-
mijn te A. disagio gaan doen, de Bank of England d
i.nterventie van de 0. B. A. moeten -overnemen. Zij
zou dan, door aan alle vraag naar het A.’sche ruil-
middel op termijn te voldoen, tegen aankoop van
Vgl. ook Keynes, t.a.p. pag.
134.
Het schijnt, dat ook
reeds ter Genueesche conferentie een aanbeveling in dien
geest is gegeven.
Speculatieve overwegingen worden, om de kwestie
zoo helder en weinig ingewikkeld mogelijk voor te stellen,
hier even buiten beschouwing gelaten. Ik kom daarop nog
later terug.
,,spot”, de Londensche geldmarkt verruimen door het
meerdere, tijdelijk in de circulatie gebrachte, papier;
zij zou daardoor tevens het rente-verschil voor Icorte
beleggingen, bestaande tusschen de Loudensche en
A.’sche markten, verkleinen, waardoor het agio voor
het A .’sche ruilmiddel op
termijn
te Londen automa-
tisch vermindert, evenals hot disagio van termijn
–
Ponden te A.
De samenwerking tusschen de 0. B. A. en de Bank
of England op de hovenomschreven wijze heeft dus de
strekking, de Icoersen voor contante deviezen en die
voor deviesen op termijn zoo dicht mogelijk
bij
elican-
der te houden, hetgeen voor den internationalen han-
del een zeer groot belang is. ‘) In zooverre kan men
de interven’tie der circulatiehanken in de termijn-
markt dan ook alleszins gewescht noemen, terwijl
het optreden ook practisch uitvoerbaar is gebleken
zonder risico of verlies voor de circulatiebank. Een
vcrde:re tehnisehe uitwerking zal natuurlijk noodza-
kelijk zijn, doch daarvoor is het hier de plaats niet.
Bij de uitwerking van het vraagstuk heb ik tot dus-
verre den invloed, dien de speculatie op de vorm:ing
van den termijnkoers ‘heeft, een oogenblik buiten
beschouw-ing gelaten; het gevolg daarvan is, dat men zich slechts een voorstelling heeft kunnen maken van
een ontwikkelingsgang, waarbij alleen internationale
handel, en rente-arbitrage als subjecten den koers
vormen. Onder die omstandigheden is geen oogenblik
do weuschelijkheid gebleken, om het apereeren dci
culatiehanken door bepe.rcende bepalingen in te
lcorte.n; wei zou, op zekere momenten, cle rente-arbi-
trage uit het optreden der circulatiehanken een profijt
trekken, dat haar onder het thans bestaande rôgime
niet ten deel valt, doch dit bleek geen bezwaar op te
leveren, daar de beweging in het voortgezette optre-
den der ci.rcu.l,atiebankeyi haar eigen ondergang zou
vinden. Indien men echter met de prjsvormende in-
loeden van de speculatie rekening gaat houden, wordt (le zaak geheel anders.
Wij zullen wederom het geval stellen, dat onze
C. B. A. in de teruiijnmarlct intervenieert, doch thans
in die voor Fransche franes, een devies, waarin de
laatste maanden de speculatie zeer actief is geweest.
Volgens de hoven ontwikkelde stelling treedt de
0. B. A. alleen dan.
01),
wanneer termijn-Parijs een
ahnormaal agio doet, d.w.z., wanneer de speculatie in
Fransche franes sterk â la hausse is en termijn-Parijs
koopt tegen afgifte van contant Parijs. De gang van
zaken zou dan gelijk blijven aan dien, welke hierboven
‘oor het overeen kornsti ge Pon den -geval is ontwikkeld,
alleen met de volgende uitzondering: door bij een
ahnormaal agio g.roote posten
termijn-Parijs
af te
geven tegen een kleiner agio, dan hetgeen in de open
markt geldig is, bevoordeelt •de 0. B. A. de hausse-
speculatie in francs tegelijk met den eigen, reëelen
nationalen handel. Dit element dient te worden uit-
geschakeld: het mag redelijkerwijze niet geacht wor-
den, op den weg eener circulatiebank te liggen, de
speculatie in vreemde valuta’s te vergemakkelijken
of te bevoordeelen; ffien zou zelfs kunnen zeggen, dat
het ‘haar plicht is, die speculatie zooveel doenlijk met redelij]ce middelen tegen te gaan uit een oogpunt van
solidariteit met hare zuster-instellingen. Nog sterker begint dit argument te spreken, wan-
neer men zich het tegengestelde geval indenkt: dat
termijn-Parijs een belangrijk disagio doet, en dat cle
francs-speculatie een uitgebreide baisse-positie heeft,
welke zij financiert, door contant Parijs te Icoopen
teneinde dit weder op termijn af te geven. Onder die
omstandigheden, zou men, nog steeds uitgaa.nde van
liet reeds eerder onwi.kkelde beginsel, de Banque de
France de interventie moeten zien overnemen van de
C. B. A.: zij, zou haar eigen’ devies in groote bedragen
1)
Tevens oefent dit systeem een krachtig nivelleerende
werking uit op den rentestand in verschillende financieele
centra. De circulatiebanken beheerschen langs dezen weg de geldenarkten dan ook nog meer dan thans het geval is.
ft
628
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16. Juli 1924
op termijn moeten koopen, tegen gelijktijdige afgifte
van contante bedragen, en wel tegen een éeart, dal
den A.’schen export en den Franschen import voor-
deeliger is dan het door de open markt genoteerde
disagio. Zulks doende zou zij weliswaar, den Fran-
schen import-handel steunen, doch zij zou, indien aan
een dergelijke transactie geen beperkingen worden
opgelegd, tevens krachtig medewerken aan de baisse-
speculatie in haar eigeh valuta; hetgeen onaanneme-
lijk moet worden genoemd. Een ongelimiteerde inter-
ventje van de Ba.nque de France
(en met haar van
elke circulatiebank, in welker valuta d la baisse wordt
geopereerd) is
derhalve ondenkbaar.
Wil niet het gansche systeem van interventie en
onderlinge samenwerking der circulatiebanken te
dezen opzichte definitief falen, dan dient men dus een
oplossing te zoeken voor die gevallen, waarin de he-
heersching •van den ‘termijukoers een valuta geldt,
waarin de speculatie sterk opereert. Deze oplossing
zou, voor zoover zich thans laat beoordeelen, uitslui-
tend te vinden zijn in een regeling, waarbij men de
aankoopen van de eigen valuta op termijn en de ver-
koopen van deze bedragen ,,spot” beperkt tot de be-
hoeften van den legitiemen en reëelen goederen-
handel.
Het maken van onderscheid tusschen de behoefteii
van den internationalen handel, van de speculatie
en van de rente-arbitrage, wordt door Keynes ver-
keerd geacht.
1)
Hij oordeelt, çlat zulke beperkende
regelingen verschillende gegadigden in de termijn
markt aanleiding zullen geven tot outduikingen; dat
het beoogde doel daardoor toch nimmer geheel zal
worden bereikt en dat een noodeloos groote winst
den tusschenpersonen, die
bij
deze ontduiking zullen
optreden, in de schoot zal worden geworpen. Vervol-
gens acht hij het maken van onderscheid ongewenscht,
omdat de reëele handel aan de speculatie behoefte
heeft: deze laatste neemt risico van den handel ovcr
in tijden, dat seizoenfactoren een eenzijdigen invloed-
op de prijsvorming in de termijnmarkt uitoefenen.
Tegenover deze bezwaren van Keynes kunnen ech-
ter wel eenige argumenten in het veld worden ge-‘
bracht. In. de eerste plaats is het iets anders, de
speculatie actief te bestrijden, dan wel haar het werk’ vergemakkelijken en hare winsten willens en wetens
te vergrooten; dit dient men
bij
de beoorcleeling van’
het onderhavige vraagstuk vel in het oog te houden.
In het algemeen kan men zeggen, dat• de opinie van
hen, die meenen, dat men al het mogelijke moet doen
‘om den speculanten in buitenlandsche betaalmiddelen
het bestaan onmogelijk te maken, niet houdbaar is:
deze categorie van markt-subjecten ontstond met de
ontwrichting van het internationale betalingsverkeer
en groeide daarmede. Zij dient langs denzelfden weg
weder te verdwijnen, waarlangs zij gekomen is, d.w.z.,
men kan ‘haar slechts elimineeren door het herstel
van gezonde en evenwichtige intervalutarische toe-
standen en nimmer -door een samenstel van wiliekeu-
:tige en kwellende maatregelen, die de grondoorzaak
van het speculantenbestaan onaangetast laten.
Het doel echter van het maken van onderscheid
tusschen verschillende categorieën termijn-marktsub-
jecten is allerminst, dien speculanten het bestaan
moeilijk of onmogelijk te maken. Het kan hoogstens
zijn: dit bestaan niet onnoodig te vergemakkelijken
en de speculatie winsten in de schoot te werpen, die
haar zonder het optreden der circulatiebanken in de
termijnmarkt niet ten deel zouden vallen. –
Keynes’ argument, dat de maatregelen, die voor
een goede en billijke discriminatie noodig zijn, nooit
geheel afçloende zullen blijken, lijkt in dit verband
niet zeer krachtig. Ten slotte is elke maatregel, die
gemaakt wordt in zaken waarop zoo weinig feitelijke
en directe contrôle mogelijk is, tot onvolmaaktheid
gedoemd; men behoeft daaruit echter nog niet af te
leiden, dat het beter is elke maatregel maar achter-
‘)
T.a.p. pag. 135-136.
wege te laten. Ons rechts- en plichtsgevoel is reeds
tot op zekere hoogte bevredigd te achten, indien de
voordeelen, door het zelfstandig optreden der circu-
latiebanken in de termijnmarkt veroorzaakt, voor een
belangrijk – deel uitsluitend den, reëelen nationalen
handel ten goede komen, ook al weten wij, dat in som-
mige gevallen de ,,vateriandslose” speculatie voor een
klein deel clandestien mecleprofiteeren zal. Hoe
kleiner dit deel, hoe beter; en hoe doeltreffender d:e
maatregelen en contrôle, hoe geringer de kansen, dat
ook dezulken, voor wiè de voordeelen niet bestemd
zijn, profijt ervan zullen trekken. Onder die omstan-
digheden mag men de winst, door de tusschenpersonen
bij de enkele nog overblijvende ontduikingen te ma-
ken, als voor het groote geheel onbelangrijk ter zijde
stellen.
Het il mij voorkomen, dat Keynes in zijn betoog
omtrent de onwenschelijkheid van beperkende maat-
regelen teveel gebonden is geweest aan één concrete
voorstelling: de verhoudi]EIg tussehen dollars en ster-
ling. Bij, deze beide valuta’s immers, waarin slechts
een zeer kleine speculatie bestaat in verhouding tot
de bedragen, die voor reëele doeleinden worden om-
gezet, en waar de termijnmarkt dientengevolge bijna
uitsluitend wordt beheer scht door de Engels ch-Ame-
rikaansche handelspositie en door rente-factoren,
komt de zwakheid van
zijn
standpunt slechts weinig
tot uitdrukking: in dit geval bestaat er inderdaad
geen aanleiding tot beperking, evenmin als bij het
reguleeren van de termijnkoersen van andere relatief
stabiele deviezen. Zoodra men zich echter verplaatst
in het geval, dat. de interventie moet geschieden in
een valuta, waarbij de speculatie zeer sterk – la
hausse of
ui
la baisse – geïnteresseerd is, komt men
tot andere . conclusies, gelijk wij in de voorgaande
bladzijden reeds constateerden.
De conclusie uit het bovenstaande zou dus moeten
zijn: een zelfstandig en actief optteden der circu-
latiebanken in de
termijnmarkt
zal in vele gevallen
zeer wenscheljk zijn, daar de belangen van den reëe-
len internationalen handel er krachtig door gediend
zullen worden en er een nivelleerende invloed van zal
uitgaan op de rentestand in diverse geldma.rkten; wil
dit optreden effectief zijn, dan dienen de verschil-
lende circulaticbanken in deze richting samen te
werken; ten slotte zal men beperkingen voor deze ac-
tiviteit dienen vast te stellen in gevallen, waarin de
speculatie groote belangen heeft genomen bij eenig
devies.
Het is beter, hier ter plaatse op de verdere tech-
nische regeling van deze aangelegenheid niet nader
in te gaan; men zou zich verliezen in een stroom van
détails, die voor het beginsel als zoodanig onbelangrijk
zijn, eii daarmede de
hoofdlijnen
van het hier gele-
verde betoog verdoezelen. W. C. PosTHusus
MEYJES.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
HET SUCCES DER DUITSCHE GELDPOLITIEK.
Prof. Dr. Kurt Singer te Hamburg schrijft ons:
Velen beoordeelaars in binnen- en buitenland schijnt
het nog steeds wonderbaarlijk, dat de Duitsche munt,
die zich half November 1923 nog midden in een
verschrikkelijk ontbindingsproces scheen te bevinden,.
in eenige weken uit eigen kracht op een nieuw, stevig
fundament kon worden geplaatst en dat de stabili-
it van de Mark reeds maanden duurt, hoewel de
politieke toestand geduiende de voorloopige muni.
hervorming geheel, en al onzeker bleef en het nieuwe
overgangsgeld zeer sterk afwijkt van het type der tot
dusverre bekende stabiele muntstelseis. In werkelijk-
heid is dit succes niet aan een wonder te danken,
doch slechts den vasten wil en het heldere- inzicht
van de leiders van het Ministerie van Financiën en
van de Rijksbank en niet minder aan het op het
einde der inflatieperiode onder de Duitsche onder-
nemers algemeen doordringende inzicht, dat geen
16 Juli 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
629
,,Goldrechnung” en geen ,,Substanzsicherung” succes
konden hebben, wanneer de Staatshuishouding niet
werd gesaneerd, het geld gestabiliseerd en definitief
werd afgezien van alle infiatiewinsten. De rol van dc
Rcntenmark is zoowel door vrienden als tegenstanders
sterk overschat. Haar fundeering door hypothecaire
rentcbrieven was psychologisch van beteekenis, uit
geidpolitiek oogpunt onverschillig. Zij beteekent een
huipcoristructie, die kan worden weggenomen nadat
de taak vervuld is.
Gedurende een sterke inflatie is het onmogelijk de
opbrengst van inkomsten- en vermogensbelasting met
behulp van de normale aanslagregelingen en heffings-
methoden aan de waardedaling van het geld aan te
passen. Het Rijk was derhalve genoodzaakt heffingen
ineens te doen plaats vinden en vooruitbetalingen op
de periodieke belastingen voor te schrijven. In Decem-
ber brachten deze belastingen met uitzondering van
de vermogens- en inkomstenbelasting, voor zoover
deze laatste niet direct van de bonen wordt afgehou-
den, 141 millioen op, de rest van do inkomsten-, bc
tievens de vermogensbelasting 3,1 millioen, de heff in-
gen ineens 167,2 millioen, in totaal 312 millioen
goudmark. Uit het Rentenmarkcrediet ter hoogte
van 1200 millioen Mark werd rond 200 millioen ter
aflossing van de bij de Rijksbank verdisconteerde
schatkistwissels aangewend, en 656 millioen ter be-
strijding der loopende uitgaven over November en
December gebruikt. In de volgende maanden gelukte
liet de opbrengst uit de periodieke belastingen op zoo-
danig peil te brengen, dat nog slechts geringe som-
men uit heffingen ineens noodig waren en niet slechts de loopende uitgaven werden gedekt, doch bovendien
nog 400 millioen Mark staatssehuld uit de opbrengst
der belastingen kon worden afgelost:
(In millioenen Goudmark).
Inkomsten
1
Uitgaven
00
0
1
t,)
0O)
._o
oE’°o
2
t
•-
Mn•
nO)
0
°
1924
Januari
121,9
90,1
291,5
17,1
94.5
302,6
+
124,1
Februari
34,0 75,4
308,6
27,0
173,3
289,9
–
17,8
Maart
42,8 200,1
352,4
37,1
155,7
342,9
+
133,8
April
15,3
94,4
414,1
55,7 181,9
338,6
+
56,0
Mei
5,7 113,0
400
48,0
214,2
244,9
+
107,6
Voor Juni zijn slechts voorloopige cijfers beschik-
baar. Deze vertoonen aan totaal ontvangsten 508,7 mil-
lioen, waartegenover 304 millioen uitgaven voor het
Rijk (deze zijn gestegen tengevolge van de salarisver-
liooging der ambtenaren), 180 millioen afdracht aan
de. verschillende staten enz., benevens 26,6 millioen
voor aflossing van Goldanleihe staan.
Ondanks deze gunstige kaspositie heeft het Rijk
liet in het belang van de vereenvoudiging en de betere overzichtelijkheid der geldcirculatie doelmatig geacht
ook in 1924 nog geringe bedragen op rekening van
het Rentenma.rkcrediet op te nemen; in de maanden
Januari tot en met Maart werd van de Rentenbank
i9,3 millioen, in de maanden April en Mei 33,6 mil-
heen geleend, waarbij nog komen 20 millioen als
voorschot aan de Reiehsbahn. Tenslotte heeft de Ren-
tenbank in Mei 100 millioen IIark boven het oor-
spronkelijk op 900 millioen vastgestelde rentedra-
gende crediet voor twee maanden ter beschikking ge-
steld.. Zij kon dit doen zonder de aan haar circulatie
gestelde grenzen te overschrijden, aangezien het ren-
telooze crediet niet voor 300 millioen, doch slechts
voor 200 was aangewend. Bovendien heeft het Rijk
ter versterking van zijn bedrijfskapitaal schatkist-
wissels in Rentenmark uitgegeven, waarvan einde Mei 158 millioen uitstonden. De beweging van dc
totale staatsschuid blijkt uit het volgende ovrzieht:
(In millioenen goudmark)
Einde
van de maand
Bruto-
bedrag
Ongebruikt
Renten-
mark-
crediet
Bedrijfs-
kapitaal
Netto-
schuld
1923
December …….
2283,7
344,0
–
1939,7
1924
Januari
2218,1
242,1
160,1
1815,9
Februari
2130,0
103,5
186,3
1840,2 1989,8
144,7
146,2
1698,9
Maart
……….
April ……….
1734,2
124,6
157,4 1452,2
Mei
………..
1747,0
..
214,1
156,2
1376,7
De samenstelling der schuld blijkt uit de volgende
tabel:
(in millioenen goudmark)
31 Mei
31 Maart
31 Jan.
Schuld in Reichsmark
34,7
1
)
0,0
1,0
Dol!arschatkisthiljetten.
210,0 210,0
210,0
Goldanleihe 6 pCt.
119,9
214,0 420,0
1
)
aflosbaar
1935
………..
aflosbaar 1932
25,4
52,0
325,0
8
)
Rentenmarkcrediet
1000 900
–
renteloos …………..
196,5
200
200
rentedragend ………..
,,Meliorationg”-credieten.
3,0
–
–
Rentenmark-
.
schatkistwissels
157,9 147,8 161,7
1)
Garanties.
2)
Einde November 500 millioen.
8)
Einde
November 371,5 niillioen Mark.
Uit deze overzichten blijkt duidelijk, dat de kas-
overschotten hoofdzakelijk zijn aangewend om Gold-
anleihe in te koopen. Het Rijk motiveert deze trans-
acties met een verwijzing naar de geldfunctie van een
deel van de stukken dezer leening en verder hiermede,
dat door een daling van dit 6 pOt, rente dragende
papier onder zijn nominale waarde het vertrouwen
in de Mark geschokt zou kunnen worden. In den
grond, der zaak gebeurt dus niets anders dan het ver-
vangen van rond een half milliard Goldanleihe door een even groot bedrag rentenbankbiljetten. In totaal
zijn de volgende bedragen Goldanleihe ingekocht:
Januari 126,1 milhioen, Februari 120,8 millioen, Maart
92,6 millioen, April 76,0 millioen, Mei 121 millioen,
Juni 26,6 millioen Mark. Door deze inkoopen en door
de intrekking der belangrijkste soorten noodgeld is
de samenstelling der Duitsche circulatie niet onaan-
zienlijk veranderd.
(In millioenen goudmark)
31
Oct.115
Nv.I31
Dec.13
lMrtj3l
Mei
Rijksbankbiljetten …
144,6 154,7
496,5 689,9 926,9
Biljetten
van
andere banken
tot
emissie
0,1
0,1
–
–
Reichsbahn-noodgeld
gerechtigd
……….0,4
25,7
14,3
109,0
26,6
3,5
(Reichsmark) ……..
Goedgekeurd ander
noodgeld(Reichsmark)
5,5
.
4,1
2,3
1′
0,6′
Rentenmarkbiljetten
–
–
1049,1
1760,31
1728,5
Goldanleihe (kleine cou- pures)
………….
78,0
176,2
240,0
146,6
24,0
(Circulatie)………..
Goldanleihe-noodgeld.
46,1
99,1
234,7
50,4′
25
3
Reichsbahn-Dollarnood-
..
geld ……………
–
10,2
141,9 123,6 70,6
Munten
…………..
…
–
– –
25,5
138,5
Totaal ……..
.
300,3
1
458,7
12273,6
12824,3
J2917,6
Toen de munthervorming midden November werd
doorgevoerd was de Duitsche circulatie, voor zoo-
ver ‘zij ‘onder het bereik der statistiek valt, tot
458,7 ‘millioen Goudmark gedaald. Hieraan dient te
worden toegevoegd de omloop van niet goedge-
keurd noodgeld, voorts het bedrag van de in het
groote verkeer als betaalmiddel dienende dollarschat-
kistbiljetten en dat der cireuleerende buitenlandsche
betaalmiddelen. De totale circulatie zal derhalve toen-
630
EÇONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
16 juli 1924,
maals wellicht 1% á 1 milliard goudmark bereikt heb-
ben. De circulatie in vredestijd wordt op 41% i. 6 mii-
hard geschat. Van midden November tot einde De-
cember werd de volkshuishouding een milliard Ren-
tenmarkbiljetten, 140 millioen Reichsbankbiljetten,
300 millioen Goiclanleihe en 225 millioen Reichsbahn-
noodgeld toegevoerd. De statistiek komt op een totaal
van 21% milliard, waarbij waarschijnlijk nog enkele
honderden ‘millioenen van de boven ‘aangeduide bui-
ten haar bereik vallende betaalmid’delen dienen te
worden gevoegd, waardoor het totaal wel niet onder
21% milliard zal blijven, ja zich eerder daarboven be-
vinden zal. Einde Mei wijzen de beschikbare gegevens
een circulatie van 2,9 milliard uit, waarmede tevens
de totale omloop wordt aangegeven, aangezien noch
onwettig noodgeld, noch buitenlandsche betaalmid-
delen of dollarschatkistbiljetten op dit tijdstip in een
omvang van beteokenis circuleerden.
In deze vijf maanden zijn weliswaar 910 millioen
Roichs- en Rentenbankbiljetten en 138 millioen pas-
munt in het ‘verkeer gebracht, ‘doch daartegenover 504
miili’oen Goldanleihe en ander wettig noodgeld daar-
aan onttrokken, zooclat de statistisch vast te stellen
circul’atie tot einde Mei 1924 met 644 millioen is toe-
genomen. Een belangrijk deel hiervan heeft ter ver-vanging van niet door den Staat uit’gegeven betaal-
middelen gedien’d. Alleen het bedrag aan buitenland-
sohe betaalmiddelen, waarover de Reichsbauk bé-
schikt, dat met andere posten samen wordt opgevoerd
onder ,,Diverse Activa”, vertoont in deze periode reeds
een
stijging
van 100 â 200 ‘millioen goudmark, welke
stijging weliswaar eerst in den loop van Mei. is in-
getreden. In Juni ‘zijn de diverse activa van 460 tot
702 millioen goudmark opgeloopen. In geen geval is
de vermeerdering van de circulatie tusschen einde
December en einde Mei grooter geweest dan een half
milliarci ‘goudmark, d. i.
/io
van de vredescirculatie
en
Y
5
van die op ‘het einde van 1923.
11
Deze
cijfers
zullen voldoen’de zijn om de hier en daar
opduikende voorstellingen van inflatie, waaronder du Duitsche volkshuishouding in de eerste maanden van het jaar zon hebben geleden en die thans in een defla
7
tie zou zijn ‘overgegaan, tot haar juiste proporties te
:rednceerer.
De grootha.ndelsprijzeu vertoonen weliswaar in de
maanden Januari tot April een geringe stijging:
overtreffen. De speculatieve ntaarding van het econo-
misch denken was echter nog groot genoeg om de
geringe beschikbare kapitalen in onjuiste
richting
te
staren. De herinnering aan de groote winstkansen in
den inflatietijd verleidde tot baissespeculaties in
Fransche Francs, welker mislukking tt dekkin’gskoo-
pen dwong en verlokte bovendien wellicht ook tot
operaties, gericht tegen de Reichsmark. Zoo spoedig
de Reichsbank dit ‘bespeurde heeft zij zich van de
krachtigste middelen bediend, waarover een circula-
tiebank kan beschikken. Zij heeft een vaste grens voor
haar credietverleening getrokken en daarmede handel
en industrie tot enorme deviezenverkoopen gedwon-
gen, waardoor zij echter tevens den koers van de
Mark in het buitenland geheel in haar mac’ht kreeg.
Met 462 millioen goud, waarvan 210 millioen is he-
zwaard ten bate der dollarschatkistbiljetten en 702
millioen ,,Diverse Activa”, waaronder is begrepen
het teruggekochte deel van deze ,210 millioen Mark
dollarschatkistbiljetten, doch die in hoofdzaak bestaan
uit deviezen, bevindt zij zich thans in het bezit van
een zeer groote valutareserve, die de Mark, naar het
schijnt, afdoende heveihigt, wanneer het gelukt den
overgrooten invoer te verminderen en het ook dan
waarschijnlijk nog onvermijdelijke invoaroverschot
door huitenlandsc.he credieten te dekken, tot het
nieuwe evenwicht tusschen behoeften en dekking is
AANTEEKENING.
Indexcijfers van groothandeisprij-
z e is. –
Over Juni valt practisch geen verandering in
het totaal indexcijfer te registreeren, ‘aangezien’ het
slechts met 4 punten steeg tot 4531. Aan het eind van
December 1923 bedroeg het totaal 4580, zoodat het
afgelooen halfjaar een netto-daling van 49 punten
te zien geeft. De schommelingen waren niet groot; het
hoogste punt, aan het eind van Februari, was 4668 en
het laagste, dat eind Mei bereikt werd, was 4527
punten. Ook de veranderingen van de afgeloopen
maand waren gering; ‘de grootste wijziging was een
stijging visn ii punten in de delfstof±engr’oep, zooals
ook blijkt uit de volgende – aan ,,The Economist”
ontleende – tabel.
143,4
,
133,3
117,2
144,2
135,8
120,7
145,7
137,9
124,1
lage niveau van den Rijksindex wordt ver
het grootere gewicht, dat daarbij aan agrarische
wordt toegekend.
De prijsstijging ligt. ‘dus tussehen even 2. .eu rond
6 pOt.; bij in’dustrieele artikelen is zij geheel zondet
beteekenis en vermoedelijk een reflex op de in die
maanden stijgende officieuze devi.ezenkoersen, waar-
,op zoo dadelijk nog wordt teruggekomen. Vanaf Mei
slaan de prijzen een’ dalende richting in. Den ersten
Juli staat het cijfer van het Statistische Reichsanit
op 112,6 (voor buitenlandsche goederen 160, voor bin-
nenlandsche, vnl. agrarische op 102).
Ongeveer tegelijk met dit tijduljk aantrekken van
de prijzen vertoonde de Mark in het buitenland een neiging tot dalen; begin April steeg hier het disagio
tot 10 pOt. De meeste beoordeelaars houden deze
koersbeweging voor het resultaat van een overmatige
gcidvermeerdering, die volgens hen ook blijkt uit de
stijgende binnénlandsche prijzen. Deze meening houd
ik voor onjuist. De
onzvang
der circulatie kon in
Maart moeilijk de behoeften – indien men deze opvat
in den zin van Keynes’ formule n = p (k + vk’) –
De eerste groep der voedingsmiddelen gaf een
stijging voor tarwe en meel te zien, welke gedeel-
telijk te niet werd gedaan door dalingen van gerst en
aardappelen. Thee is oorzaak van het grootste deel
van de stijging in de tweede groep. Een kleine ver-hoogirig der boterprjzen werd geneutraliseerd door
een verdere daling van suiker. In de weefstoffon-
groep noteert Amerikaansche ‘katoen lager; Egyptische
katoen is evenwel duurder geworden, zoo
w
rel katoenen
garens als doek noteeren lager. Zijde is verder ge-
16 Juli 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
r.ii
daald, hennep en jute zijn gestegen. De veranderin-
gen in de doifstoffengroej beperkten zich tot de
niet-ijzerhoudende metalen; zoowel lood als tin wa-
ren iets hooger dan een maand geleden. De eenige
wijziging van beteekenis in de laatste groep was ecu daling voor indigo.
Gaat men de wijziging in de noteering van ieder
artikel afzonderlijk sinds December
1923
na, dan blijken sldohts een paar artikelen oorzaak van de
daling, waarmede het halfjaar sluit.
De achteruitgang der suikerprijzen, ten gevolge van
het tot op de helft verminderde recht, heeft de tweede
groep met
79
punten doen verminderen. Ook var-
kensvieesch en boter sluiten lager, maar alle andere
voedingsmiddelen zijn in prijs gestegen. Van de
weefstoffen norteeren Amerikaansche katoen en zijde
aanzienlijk lager. Deze dalingen doen de algemeene
stijging in andere richting te niet. De delfstoffen
geven weinig verandering te zien, met uitzondering
an de daling van
12
punten voor ruw.ijzer. De niet
ijzerhoudende metalen sluiten vrijwel onveranderd,
na aanzienlijke schommelingen gedurende het halfjaar.
De
stijging
der
petroleum-prijzen
in Maart is de
eenige belangrijke gebeurtenis in de laatste groei). Zooals gewoonlijk volgt hier een overzicht van de
wijziging sedert het uitbreken van den oorlog.
Data
I.,ranen
en Vleesc!,
Andere
voe-
dings-
en ge-
noim.
eej-
stoffen
t
j-
stoffen
Dive,-
3en:
o ten,
hout.
rubber,
enz.
Totaal
Juli
1914
100
100
100 100 100
100
December
1918
226
222
293
186
241
236
December
1921
159
180
180
164
168
170
December
1922
149
200
193 152 146
166,2
Juni
1923
141
220
191 167 137
167,7
Juli
141
215
181
160 135 163,1
Augustus
,.
….
143
216
182 158
134
163,3
September
,.
….
142
222
197 158
134
167,6
October
.. .’
142
220
198 163
134
168,4
November
,…..
144
226
226
166 135
177,0
December
148
231
225
167
136
178,6
Januari
1924
157
241 219
170
139
181,8
Februari
,…..
155
..
244
212
176 142
182,0
155
.
240
213
173
141
181,0
April
,…..
156
228
221
170
141
180,8
Maart
,……
157
.
208
220
162
140
176,5
Mei
,……
Juni
, ……
158
.
210 219
164 139
176,6
De stijging van
76,6
pOt. boven Juli
1914
staat
tegenover
67,7
pOt, aan het eind van Juni
1923.
De eerste groep en de weefstoffen zijn aanzien-
lijk hooger dan om dezen tijd van het vorig jaar,
maar de tweede groep en de delfstoffen ‘zijn lager,
terwijl de diversen nagenoeg onveranderd zijn.
Algemeen Gem. pon- Herleid
Datti m
index-cijfer
denkoers
algemeen
van
the
over de
index-
Economist’
afg. maand
cijfer
Januari
1914……
119,2 12,11%
119,6
December
1918 ……
277,0
11,19
256,6
December
1921 ……
198,0 11,42
187,2
December
1922……
193,8
11,55%
185,3
Juni
1923 ……
195,5 11,79
190,8
Juli
190,1 11,68
183,8
Augustus
,…….
190,4
11,59
182,7
September
,…….
195,3 11,56
186,9
October
,…….
196,4
11,56
187,9
November
,…….
206,4
11,53 197,0
December
………
208,2
11,47
197,7
Januari
1924……
211,9
11,39 199,8
Februari
,…….
212,2
11,51
202,2
Maart
,…….
210,9
11,58%
202,3
April
,…….
210,8
11,69
204,0 Mei
,…….
205,8
11,67
198,8
Juni
,…….
205,9
11,55
196,9
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELOKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N d Disc. Wissels. 5
24Jan.’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23 Bk BebBinn. Eif.
5424 Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
,
Vrsch.inR.C.
6424 Jan.’24
ZweedscheRbk 54
8Nov. ’23
Javasche Bank … 34
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
97%T0
’23
Bank van Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë. … 6
27Mei ’24
Bank v. Frankrijk 6
17 Jan. 24
N. Bk. v. O’rijk 12
4Juni’24
Belgische Nat. Bnk. 6
14 Feb. ’24
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Bes. Bank N.Y.
3411 Juni’24
Bank v. Italië.
5411 Juli
2
22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt. ’23
Z..Afr.Res.bnk 6
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
1 Londen
Part.
1
disconto
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
CaIl-
Part.
1
Prolon-
disconto
gatie
1(3
mnd.)
disconto
disc.
money
12 Juli
’24
3
‘I8
2%
1)
3%-
51
– –
2_%
1
7-12 J. ’24
311,_%
2
%
18
–
18
– –
30J..5 Jl.’24
1
14
-1
18
1232 -3
3
3
7
–
–
2_3,’
23-28 ,,
1
24
3%
3
3_
– –
2-%
9-14 J.
1
23
3y%
3-%
1814′
–
1
–
4
-.6%
10-15 J. ’22
–
1-2%
171–211
–
1
–
2314-4,16
20_24.Jli’14
3i/_s/
2% -3y.
2 -%
2’1_
2%
1% -.234
1)
Noteering van
II Juli.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Londen kon zich deze week plotseling van de flauwe
stemming der laatste weken losmaken en liep tot 11,5634
op. Daarentegen waren Dollars regelmatig vrij sterk aan-
geboden. Parijs en België waren Maandag zeer vast, maar
bleven daarna zeer stabiel omstreeks 13,50 en 12,—. Ook
Skandinavië was vrijwel onveranderd met uitzondering van Kopenhagen, dat aanvankelijk nog sterk aangebo’.len werd.
Alleen Zwitserland was doorloopend zeer vast en liep aan
het einde der week in enkele dagen meer dan een gulden
omhoog. Buenos Aires iets vaster. Batavia regelmatig
beter. Slot ca. 97.
15 Juli 1924.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
0 0
Londen
Berlijn
2
Weenen
)
Parijs
Brussel
)
New
York
)
7 Juli
1924
11.47*
0.0006340.0037%
13.474
11.874
2.6471
8
8
,,
1924
11.484
0.000634
0.00378/
8
13.60 11.98
2.64
7
/
8
9
,,
1924
11.49ft
0.000634
0.0037% 13.524
11.92
2.647/
8
10
,,
1924
11.504
0.000634
0.0037s1
13.523
11.96
2.64
7
18
11
,,
1924
11.554
0.00063*
0.003781
8
13.55
11.994
2.65′
12
,,
1924
.—
—
–
— —
Laagsted.w.’
11.46
0.000624
0.0037%
13.20 11.70
2.64
51
8
Hoogste,,,,
1
11.5610
.000634
0.0037%
13.75
12.05 2.65%
4 Juli
1924
11.494
0.00063*
0.003711,
13.55
11.914
2.65
s/,
27 Juni 1924
11.51
0.000634
0.00375f 14.05
12.26
2.6534
Muntpariteit
12.10
59.26
)
50.41
48.—
48.—
2.48%
5)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
1)
Gulden per milliard Mark.
1)
Gulden per 100 Mark.
Data
Stock-
hoim*)hagen*)It1anla*)•
IKopen-1
Chrls-
Isp
anje
)
Batavla’)
teiegrafisdt
7 Juli
1924
70.20
41.90 35.40 47.30
34.90
8
,,
1924
70.30
42.—
35.35
47.324
35.15
96i1_%
9
1924
70.40
42.174
35.30
47.40 35.05
96%%
10
1924
70.50
42.25
35.25
47.824
35.—
96%_71,
11
1924
70.50
42.40
35.30
48.024
35.-
9651,-71,
12
,,
1924
—
—
—
–
35.10
96% -97
L’ste d. w.
1)
70.—
41.80
35.10 47:224 34.80
96
8
18
H’ste
,,
,,
1)
70.55
42.50
35.80 48.35 35.30
97
4 Juli
1924 70.40
42.25 35.55
47.30
34.902
96
2
27 Juni
1924
70.60
44.20 35.90
47.124
35.70e
96*_96.’
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.— 48.—
100
) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
2)
Noteering van 5 Juli.
8)
Idem van 28 Juni.
632
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1924
KOERSEN TE NEW YORK.
NED. BANK 14 Juli 1924. Voornaamste posten in 000. –
Data
CoMe Lond.
(In
pers)
Zicht Parijs
(
i
n
n
s
.
p.frs.)!jll,d
Zicht Berlijn
(In$per
Amsierd.
1(1′
C15
P.
gid.)
Data
Goud
Zilver
Bank-
biljetten
An1ere
oischb.I
1 Beschikb. t
Metaal- Ikings
Dek-
Mark)
l
saldo
pete.
12 Juli
1924
4.37.37
5.16
0.00023
7
1
8
37.78
14 Juli
’24
531.511
10.015
978.793
71.753
330.818
52
Laagste d. week
4.33.62
5.06
0.00023
71
8
37.74
7
’24
531.511
10.033
992.295
66.636
329.158
51
Hoogste
,,
4.37.37
5.16
0.000237/
37.78
30 Jj ’24
531.511
10.296
983.010
48.984
324.842
53
5 Juli
1924
4.33.12
5.02
0.000237/
37.622)
23
’24
531.511
10.340
946.110
48.326
342.365
55
28 Juni
1924
4.32.62
5.30
0.00023
7
/
37.58
vIuntpariteit ..
4.86.67
19.30
23.813f
1)
4Os/
16
Juli ’23
581.792
10.491
946.350 28.547 396.607
61
1)
In ct. per Mark.
)
Noteering van 3 Juli.
Juli ’22
605.955
t
7.720
992.036 49.638
404.599
59
25 Juli ’14
162.1141
8.228
310.437
6.198 43.521
1
)
54
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Data
Totaal
bedrag
Hiervan
Schatkist-
—
Belee-
Papier
1
ophet
t
Diverse
reke-
Plaatsen
en
INoteerings-I
28Juni
t
5 Juli
t
7j12Juli’24
t
12Juli
Landen
eenheden
1924 1924
ILaagste11oogsteI
1924
disconto’s
p
omessen
ningen
buiten-
1
tuh?ge
2) r
land
Alexandrië… Piast.Ïîi
1
9
7
11
7iïT
iï
132
32
82
82
9715e82
*Bangkok … Sh. p. tical
1110
1/1O
1/1O,
1
1/10%
1110112
14 Juli
1924 143.393
–
197.971
92.734
100.100
B. Aires
1
)
…
d. p.
$
41I1
41151
40
11
116
40
1
51
16
40l31
7
,,
1924 145.316
–
191.774
93.105
102.071
Calcutta
… Sh. p. rup. 115’1
115
114
31
/
83
115
8
1
11511
30 Juni 1924 144.580
–
159.888
93.993
109.728
Constantin.
.
Piast.p…
84711
2
855
850
875
85734
23
,,
1924 137.968
–
142.356
95.079
101.146
Hongkong
.
Sh. p.
$
2/43%
214151i6 21381/
33
215
2141
s,
16
Juli 1923 141.599
–
158.271
45.574
57.995
Lissabon
1)
.. d. per Mii.
19116
127
138
115182
117188
114.
Madrid
… …
.
Peset.pB 32.201 32.86e 32.57
32.95
32.87
17
Juli
1922
1
217.478
55.000
105.443
67.348
45.198
25 Juli
1914
67.947
14.300
1
61.686
20.188
509
Mexico
.. ….
d. per
$
2934
2934
29
30
2934 1)
Op de basis van
2
16
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
Montevideo
1)
id.
43
43
42
43
8
18
4234
Montreal
.-..
$
per
£
4•37H 4.361
4.41
4.4034
‘.
RIJKS SCHATKIST.
Praag ………
Kr.p.c
14634
148
147
149
148
,
1
8
De M
i
n
i
s t e r van F
i
xi a
xi
ci ë
xi
maakt o.m. bekend:
t
7.luli 1924
t
14 /uhi 1924
R.d.Janeiro
1)
d. per Mii.
6’1
6
5
6
5i1
dat uitstonden
1
Rome …….. Lires p.
£
100
8
/
93
1015118 10111
s
102%
102
Shanghai … Sh. p. tael
313118
31331
8
313%
–
3
/
3
/8
313s1
aan schatkistpromessen fl
96
.
44
O.
000,
_
1
Singapore….
id. p.
$
214
2/4
1
1
213
31
1
33
21451
21411
59
waarv.directbijNed.Bk.
Valparaiso’). peso
p. £
41.10
42.00
41.80
42.40
42.00
aan schatkistbiljetten. ,,200.728.000,-‘J ,,200.607.000,-_1
Yokohama
.
Sh.
p.
yen
111 1%
1/11k 1/10H 1/11
1/1071
9
aan zilverbons
. … … … ..,
30.146.556,50
J
,,
29.675.967,05
*
Koersen der voorafgaandedagen.
1)
Telegrafisch transfert.
2)
90
dg.
Door den Postch. en Gdst.
NOTEERING VAN ZILVER.
in
‘s
Rijks
Schatkisti
te Londen
N.York
te Londen N.York
gestort deel
v.
h. tegoedi
12Juli
1924…
3451
8
6734
14 Juli
1923… 3071
s
6334
van den dienst……..I,,
1
0
6
.558.196,5341 ,,106:558.196,53
5
1924-
3f8
6611
9
15 Juli
1922… 3531
4
70s1
Onder de vlottende schuld
is
begrepen:
28 Juni
1924- 3434′
658%
20 Juli
1914- 24
11
11.
5411
Voorsch. aan de Koloniën
118.129.694,85 t,, 111.705.598,16
NEDERLANDSCHE BANK.
Voorschot aanGemeenten’s
t
31
Mei 1924
1
30
Juni 1924
voor door Rijkvoorhenjl
56.O03.386,88t
,,
42.080.135,85
Verkorte Balans
op
14 Juli 1924.
teheffenlnk.belasting
1
Aetiva.
IJitbetal. a.d. rek.-houders
7Juli1924
14 Juli 1924
Bjnnenl.Wis-(H.-bk.
f
62.545.994,09
v.
d. Postch. en Girodst.l
1
,118.330.392,081 ,
1
119.225.115,64
sels,Prom., B.-bk.
28.634.846,69
–
Voorschotten a.h.
buitenhi
,,214.868.534,75 _,,214.870.986,60
enz.indisc.Ag.sch.
52.232.441,54
f
143.393.282,32
In
daggeidleeniog
tegent
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto
……….
–
onderp.
v.
schatk. papieri,,
5.000.000,-
Idem eigen portef.
.
f
92.733.521,-
.
‘)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen
op
of na
1
April
1927.
Af:Verkochtmaarvoor
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
de bk. nog niet afgel.
,
–
92 733 52]-
De M
i
n
i
ster
v
a n
K 01 0
n
i
ë n maakt bekend:
Beleeningen
H.-bk.
,
92.120.101,68
-”
mcl.
vrach.
5Juli1924
t
12Juli1924
Voorschot uit
‘s
Rijks
B.bk.
16.362.082,87
in rek.-crt.
{
op
onderp.
Ag.sch.
89.489.046,14
kas aan
N.-I
…….f
101
.
787
.
037,25
f
93.791.000,-
f
197.971.230,69
md. Schatk.prom. in pnul.
,,102.400.000,-
,,102.400.000,-
Op
Effecten.
._……
f
182.838.105,78
Voorsch.Jav.11k.aanN..I
,,
2200.000,
,,
8.500.000,-
OpGoederenenSpec.
15.133.124,91
,,
Muntbiljetten in omloop
,,
43.400.000,-
,,
44.700.000,-
197.971.230,69
‘)
Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.
Voorschotten a. h: Rijk…….
.. .. ….
-”
JAVASCHE BANK.
MuntenMuntmateriaal
‘
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok. Munt, Goud
_. … .-.
f
56.241.090,-
1.
ken
cijfers der
laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Muntmat., Goud
.. ,,
475.269.922,97
.
Data
Goud
1
lver
Bank
opeischb.
biljetten
Andere
1Beschikb.
metaal-
f
531.511.012,97
Munt, Zilver, enz.
•
10.014.929,74
schulden
saldo
12 Juli 1924
209.500
260.000
80.000
141.500
Muntmat., Zilver
.-.
–
Effecten
,,
541.525.942,71
t
1924
216.500
256.500 82.000
148.800
Bei.v.h.Res.fonds
.
f
5.654.378,37
28 Juni 1924
207.000
253.000
71.430
142.114
id.van
1
1,v.h. kapit.
,,
3.982.548,68
9.636.927,05
1
7 Juli1924
ï.724
65.243
258.096
76.407 144.793
Geb.enMeub.derBank
………..
5.212.500,-
.
31 Mei 1924
147.686
64.942
253.525
71.266
148.368
Diverse rekeningen
100.099.810,15 14 Juli 19231
145.453
61.042
266.925
92.606
135.157
f
1.090.573.213,92
–
15Juli 19221
151.286
52.028 269.781
78.862 134.199
Passiva.
Kapitaal
.. …………….
f
20.000.000,-
25Juli1914
22.057
31.907 110.172 12.634
4.842e
.
I
Dis-
t
Wissels
buiten
I
t
Belee-
– — –
Voor-
schotten
_______
Diverse
______
Dek-
kings-
Reservefonds
.. …
…………. …….,,
5.655.237,53
Bijzondere reserve
………… .. … …..
8.235.000,-
Data
conto’s
t
N.-Ind.
ningen
a/h. Gou-
reke-
ningenl)
percen-
Bankbiljetten in omloop…..
.. ……..
978.793.050,-
t
betaalb.
t
vernem.
tage
Bankassignatiën in omloop..
………..
1.724.737,56
‘
12 Juli 1924
–
145:640
–
8.500
***
62
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f
5.497.291,71
5
1924
138.590
2.200
***
64
saldo’s:
‘l
Anderen,,
64.530.889,76
70.028.181,47
28J
‘
ni 1924
134.200
5.200
***
62
Diverse rekeningen
…… …. .. … …….,,
6.137.007,36
35.3851
—
15.428!
55.781
7 Juli 1924
27.233
15.862
63
–
f
1.O9O.573.21
31
Mei 1924
35.488J
15.3111
56.739
14.157
16.259
65
Beschikbaar metaalsaldo
.
f
330.817.995,95
–
14 Juli 1923
36.192/
32.3841
72.049
19.167
22.142
57
Op de basis van
21
metaaldekking.,…
,,
120.708.802,14
15Juli1922
33.425J
21.2751
95.673
17.876
3
25.384
58
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
25 Juli 1914
7.2591
6.3951
47.934
6.446
2.228
44
1
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is. ,,
1.654.089.975,-
–
1)
Sluitpost activa.
2)
Basis
2
1
metaaldekking.
3)
Creditsaldo.
16 Juli 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
633
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data Metaal
–
Circu
latie
Andere
opeischb.
schulden
1
1
Discont.
1
14 Juni
1924-
1.142
1.432
817
1.107
435
7
,,
1924.
.
1.144
1.515
713
1.110 425
31 Mei
1924..
1.154
1.536
874
1.115
429
24
1924..
1.159
1.328
1.071 1.101
419
17
1924..
1.142
1.366
1.016
1.099
438
16 Juni
1923..
1.201
1.650
1.101
1.186
535
25 Juli
1914..
645
1.100 560
735
396
1) Sluitpost der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Curreucy Notes, in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
.irculatii
Currency_Notes
Bedrag
Qoudd.
00v. Sec.
9 Juli
1924
128.269
127.270
293.086
27.000
249.620
2
,,
1924
128.266
127.801
292.115
27.000 248.373
25 Juni 1924
128.261
126.509
290.316
27.000 246.198
18
,,
1924
128.235
125.487
291.808
27.000 247.970
11 Juli
1923
127.623
126.410
290.155
27.000 245.856
22 Juli
19141
40.164
1
29.317
11
–
–
–
D ata
Gov.
Other
Public
Other
R eserve
kDek
g
Sec. Sec.
Depos.
Depos.
9 .juli ’24
48.057
69.950
9.928
110.875
20.749!
17,17
2
,,
’24
54.222
‘95.356
18.392
140.136 20.215
13,31
25 Juni’24
47.587
81.092
19.593
112.703
21.502
16,25
18
,,
’24
48.667 71.224
11.329
113.236
22.498
18,06
11 Juli ’23
46.839
69.702
11.597
107.982
20.963
17,53
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
52s1
1)
Verhouding tusschen
Reserve
en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.
Data
Metaal
Daarv.
1
Goud
1
Waan’.
1
b. Buitl.’
Icirc.bknll
Kassen-
scheine
Circulatie
1
Dek-
Ikings
,perc.
30 Juni ‘2410,486
0,462
0,030
698
1.097.309
0,06
23
1
24
0,486e
0,462
.
0,030
.
752
891.346
0,08
14
’24
0,461
0,448 0,016
849
923.583
0,09
7
’24
0,455
1
=
=
0,442
0,016
864
954.249
0,09
30 Juni ’23
19,9
0,717
0,140
2,867′
17,29T’
17
23Juli
’14 1,7-11,357
–
0,065
8
1,9
8
93
Wissels
1
llDarl.
kas.
Renten-
bank
1
Rek.
II
sensch.
Totaal
Handels-
5
1
Schatkist. scheïne Courant°
II
Tel. uit-
1
wissels
papier
1
II
neneven
a’1.897.959 1.897.959
–
278.188 1.162.254 0,700
1.867.952 1.867.952
–
474.291 1.677.804 0,750
g
1.954.048 1.954.048
–
413.323 1.587.289 0,850
1.952.925 1.952.925
–
333.973 1.313.497 0,900
25,253′
6,914′ 18,339
–
9,953′ 2,879′
0,7518
0,75181
–
–
0,944
8
1
–
Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
In miuiarden.
4)
In billioenen.
5)
Waarv. in Rentenmark,uitgedruktin
papierm. op 7Juni 1.131.571 billiard; op 14Juni 1.111.364 bill.; op 23 Juni
1.043.834 bill.: op 30 Juni 1.057.554 bill.
5)
Idem: op
7
Juni 467.937 bill.;
op 14 Juni 585.669 bill.; op 23 Juni 606.105 bill.; op 30 Juni 388.327 bill.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Waarvan
Te goed
Buit. gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
voorsch.
Buitenl.
B
ajd. Staat
10Juli’24
5.543.284
1.864.321
299.870 573.444 23.000.000
3
,,
’24
5.543.219
1.864.321
299.803 573.230 23.100.000
28Juni’24
5.543.134
1.864.321
299.722
571.022
23.000.000
12 Juli’23
5.537.784
1.864.345
293.518
566.201
23.600.000
23 Juli ’14
4.104.390
–
639.620
– –
Wissels
Uïte-
stelde Belee-
Bankbil-
Rek. Crt.
Parti-
Rek.
Crt.
Wissels
n ngen
jetten
culieren
Staat
w
4.864.021
9.212
2.772.985 40.224.979 2.201.242
15.236
W
4.726.673
9.250
2.602.536 40.115.648
2.205.677
14.793
3.696.983
9.250
2.641.043 39.664.662 2.137.256
11386
3.311.798
19.378
2.162.261
37.400.059 2.049.592
25.747
1.541.980
769.400
5.911.910
942.570 400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden francs.
1
Metaal
in.I
Beleen.
Binn.
1
Rek.
Data
1
mcl.
van
~
vorder.l
van
wissels
1
Circu-
Crt.
1
buiteni.
buït.l.
1
prom.d.
en
1
latie
partic.
provinc.1
beleen.
1
10Juli’24
354.070
–
—
1657.877
7.609.100
193.762
3
,,
’24
354.613
84.653
480.000
1710.171
7.582.979
225.831
26 Juni’24
355.257
84.653
480.000
1710.736
7.524.223
230.283
19
,,
’24
355.049
84.653
480.000 1695.198
7.519.789
193.762
12Juli ’23
349.886
–
—
794.308
6.860.(’12
209.530
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD
–
AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Goudvoorraad
F. R.
Data
_____________
Zilver
Notes in
Totaal
Dekking
In het
etc.
circu-
___________
bedrag
F. R. Notes
buitenl.
latie
25 Juni ’24
3.155.570 2.156.584
–
115.833 1.843.922
18
’24
3.157.641
2.161.211
–
114.503 1.851.842
11
’24
3.154.455
2.128.593
–
105.047 1.870.518
4
»
’24
3.125.092
2.137.572
–
99.827 1.884.039
27 Juni ’23
3.110.744
2.092.981
–
91.735 2.226.954
_-
‘Goud-
Algem.
Data.
Wissels
Totaal
Gestort
Dek-
Dek-
Deposito’s
Kapitaal
kings-
kings-
jrc.’)
rc.
2
)
25 Juni ’24
395.165
2.108.459
111.420
79,8
82,8
18
,,
’24
408.702
2.135.476
111.472
79,2
82,1
11
,,
’24
420.373
2.086.879
111.442
79,7
82,4
4
,,
’24
457.052
2.041.134
111.456
79,6
82,2
27 Juni ’23
979.188
1.936.599 109.427 74,6 76,9
i)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Totaal
Aantal
uituezette
Reserve
Waarvan
bij de
Totaal
Data
banken
getden en
F. R. banks
deposito’s
deposits
time
beleggingen
18Juni’24
749 116.870.782
1.596.232 16.391.790
4.379.316
11
’24
749 116.796.486
1.539.492 16.212.777
4.347.826
4
,,
’24
749 116.662.339
1.489.196 15.984.201
4.326.320
28 Mei ’24
749 116.610.180
1.446.754 15.814.878
4.322.630
20 Juni’23
774 !16.480.981
1.397.116 15.345.429
3.995.750
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 14 Juli 1924.
De nadering van de conferentie te Londen, te zamen met
het vooruitzicht op de zomervacantie, heeft de stemming
01) cle internationale beurzen zooal niet bepaald lusteloos,
dan toch zeer kalm doen worden. De onrust, welke aan-
vankelijk was ontstaan in verband met de ontstemming te
:
a r
ii
s omtrent het memora.nd.um
van MacDonald, was
spoedig verdwenen door het tegenbezoek van dan Engel.
schen Prime Minister aan Herriot en de beurs hield zich
derhalve onledlig met het besebouwen van cle kansen der
conferentie als zoodanig, waarbij het oordeel niet vertroe-
held werd door gekwetste gevoeligheid of door vrees om-
trent een praedomineeren van Groot-Brittannië. Over het
algemeen is het gevoelen op de fondsenmarkt van Parijs
nogal optimistisch, al ontveinst men zich niet, dat er nog
geweldige moeilijkheden te overwinnen zijn en dat een
mogelijke overeenstemming in het beste geval toch nog
niet dadelijk vruchten zal afwerpen, waarvan Frankrijk in
financieel en economisch opzicht zal kunnen profiteeren.
Doch cle beurs verdisconteert ook reeds de mogelijkheden
op een verre toekomst. Zoo is het te verklaren, dat de
cijfers, welke onlangs bekend zijn geworden met betrekking
tot cie aanstaande begrooting, geen drukkenden invloed heb-
bets uitgeoefend. Vermoedelijk zal het budget voor het jaar 1925 een cleficit van een milliard Francs aanwijzen, terwijl
de schuldenlast met een totaal van 10 milliard zal moeten
toenemen. Hiertegenover staan echter sommige factoren,
volke mogelijk in ‘de toekomst een tegenprestatie zullen kunnen vormen. Zoo is bv. de heer Franklin Bouillon als
president van de Kamercommissie voor buitenlandsche
zaken benoemd en waar deze heer persoonlijke relaties met
634
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1924
de Turksche regeering in Angora onderhoudt, verwacht men
ter beurze niet alleen een verhooging van het Fransche
prestige tegenover Turkije, doch ook voorcieelen in klin-
kende munt. Ook op de wisselmarkt is men zeer rustig ge-
stemd gebleven. De buitenlandsche wisselkoersen hebben
slechts weinig gevarieerd en al was de vraag naar buiten-
]nnclsche betaalmiddelen op sommige dagen vrij groot, per
saldo zijn de fluctuaties zoodanig gebleven, dat een zekere
stabiliteit voor den Franc onbetwistbaar valt op te mr-
ken. Daarbij komt, dat de geldmarkt zeer ruim is en dat
de jongste liquidatie vlot is verloopen. Groote engagemen-
ten zijn echter in geen enkel geval aangegaan: behalve
de hierboven reeds genoemde factoren heeft ook gedurende de afgeloopen’. week het vooruitzicht op drie achtereenvol-
gende beursvacantiedagen (in aansluiting aan dôn 14den
Juli) een remmenden invloed ijitgeoef end.
Ook te L o n de n is de handel uitermate beperkt ge-
bleven. De zoo heftig besproken verhooging van het bank-
disconto is gedurende de afgeloopen week nog niet door-
gevoerd, zoodat hier en daat reeds de meening heeft post
gevat, dat de opperste financieele leiding hiertoe voorloo-pig niet zal overgaan. Niettemin zijn de geldkoersen in de
vrije markt niet onaanzienlijk opgeloopen. De jongste aan-
bieding van £ 30.000.000 drieniaands ‘schatkistwissels en
4 pCt. schatkistbonds heeft als resultaat gehad een inschrij-
ving van £ 61.060.000, waarbij de wissels werden geplaatst
legen een disconto van £ 3,9,6 tegen £ 3;6,5
Y
2
een week ge-
leden. In drie weken tijds is het disconto met 10 sh.
21%
d.
gestegen, hetgeen als bewijs mag gelden voor het feit, dat
in vele kringen aan de sterke mogelijkheid van een disconto-
verhooging wordt geloofd. Tegelijkertijd is de sterlingkoers,
vooral onder de stimuleerende aankoopen van Amerikaan-
sche zijde, sterk geste
g
en. Wellicht moet dit in verband
worden gebracht met de publicatie van de resultaten der
hïnken over het eerste halfjaar. De uitgekeerde dividenden
zijn als regel geheel gelijk aan die van het vorig jaar,
doch de omvang van de behandelde zaken is in de meeste
gevallen sterk toegenomen, hetgeen op een herstel van han-
dcl en industrie wijst. Vooral voorschotten aan cliën±en
en geaccepteerde wissels vertoonen aanmerkelijken vooruit-
gang, waarbij weliswaar het percentage ten opzichte van
ile de’posito’s is toegenomen, doch niet zoodanig, dat eenige
ongerustheid hieruit behoeft te ontstaan. Ook de spoor-
wegontvangsten zijn vrij bevredigend. Op zich zelve ver-
toonen de vier groote systemen wel een vermindering in
vergelijking met het eerste halfjaar van 1923, doch hierbij
moet niet uit het oog worden verloren, dat het eerste
kwartaal een staking van spoorwegarbeiders, van haven-
arbeiders en een trastaking te Londen te aanschouwen
heeft gegeven. Er valt dan ook een opgaande lijn in de
spoorwegontvangsten te lconstateeren. ‘Bijzonder verheu-
gend heeft het gewerkt, dat het zeer groote importsaldo
van Mei jl. in Juni sterk is teruggeloopen. De importen
zijn verminderd van £ 122 millioen tot £ 88 millioen, de exporten slechts van £ 70 millioen tot £ 62 millioen. Op
zich zelve behoeft een groot import-saldo niet onrustwek-
kenci te zijn, omdat cle verhoogde invoer, vooral indien deze
grondstoffen en tot op zekere hoogte ook voedingsartikelen
betreft, in zich zelve de remedie van lateren verhoogden
uitvoer kan bergen, doch het spreekt vanzelf, dat in een
tijdperk van min of meer groote onrust ten aanzien van
het nationale betaalmiddel een klein importsaldo steeds een beteren indruk maakt. Dit alles, gevoegd bij de niet
ongunstige verwachtingen omtrent de conferentie heeft de
beurs een vast aspect gegeven, hoewel ook hier de omzet: leo tot een minimum beperkt zijn gebleven. Teleurstelling hebben de berichten omtrent de revolutionnaire beweging
in Brazilië op de markt voor staatsfondsen gewekt, te ster-
ker, omdat juist korten tijd geleden de speciale Britsche
commissie in haar rapport omtrent het herstel van de
Braziliaansche financiën een zeer optimistischen geest
heeft geademcl.
t.
Te B e r 1 ij n heeft de markt een verdeelden
lbop
gehacL
in den aanvang der berichtsperiode was de tendens vrij
vast, voornamelijk ook in verband met de ruimere geld.ma.rkt.
Als gevolg van het feit, dat vlottende middelen bij voor-
keur als ,,kort” geld worden aangeboden, is in de laatste
dagen geld ter beurze verkrijgbaar geweest d
1%
tot
Y.
0
1
00
per dag, d.w.z. h 9 tot 18 pCt. per jaar. In sommige ge-
vallen is de rente op de vrije geidanarkt derhalve lager dan cle discontovoet der Rijksbank. In verband hiermede heeft
(le ,,Stempelvereinigung’ te Berlijn dan ook de credit-rente
voor direct opvraagbare deposito’s van 8 tot 6 pCt. ‘s jaars
verlaagd. Dit heeft voorbijgaand een stimulans voor de
beurs verschaft, waarvan echter in cle eerste plaats sommige
vaste-rente dragende stukken hebben geprofiteerd, als ge-,
volg van de nog steeds bestaande hoop op een ,,Aufwer-
tung’ van staats-obligaties. Van het thans bestaande animo
voor dergelijke obligaties heeft men o. a. deze week gebruik
gemaakt om een poging tot ergerlijke misleiding te onder-
nemen. Aan de bladen werd al. een mededeeling verzoncie,
welke op het eerste gezicht’ den indruk moest wekken, dat
zij officieel van het ministerie van financiën afkomstig was,
inhoudende dat de K-schatkistbiljetten, wôlke indertijd in
betaling zijn gegeven aan hen, die aanspraak konden ma-
ken op schadeloosstelling door het Rijk, op een hoogere
aflossing zouden kunnen rekenen. Het bedrog is zeer spoe-
dig ontdekt, zoodat liet beursbestuur verlof heeft gegeven
tot annuleeriug van eventueel tot een Iioogeren koers af-
gesloten beurstransacties, doch het teekent wel den tegen-
woordigen toestand in Duitschland, als men weet, dat er
tamelijk belangrijke omzetten in de bedoelde schatkistbil-
,jetten plaats hebben gevonden tot koersen, welke ongeveer
80 pCt. boven het vorig niveau lagen. De’ aandeelenmarkt
echter was bijna verlaten. Men stelt er veelal prijs op,
eventueel beschikbare middelen niet in aandeelenbezit vast
te leggen en gaat zelfs vaak tot realisatie over, zelfs indien de koersen hiertoe allerminst uitlokken. Deze’ laatste om-
stancligheid is deze week aanleiding geworden tot inter-
venieeren van de zijde der banken, een actie, waartoe reeds eenige weken geleden in principe besloten was, doch waar-
toe men tot nu toe nog niet zijn toevlucht had geaomen
Het gevolg is geweest een zeer licht herstel in de gesteunde
fondsen. Grooter levendigheid echter heeft de interventie
niet te voorschijn kunnen roepen.
Te N e w Y o r k is de markt wederom niet ongeanimeerd
geweest, ondanks de niet zeer geruststellende berichten,
welke uit de kringen van handel en industrie bekend wor-
ciën gemaakt. De discontoverlaging heeft tot nu toe geen
stimuleerende werking uitgeoefend. Het prijsniveau is blij-
ven dalen en de levendigheid in de nijverheid is geenszins
toegenomen. De productie van ruw ijzer is afnemend en
oolc de verzendingen per spoor van diverse goederen hebben
lang niet meer den omvang als bij den aanvang van 11et
jaar. Hiertegenover heeft de stand van den oogst betere
vooruitzichten in het leven geroepen. Behalve voor mais
is de ralning 6f hooger dan clie van den overeenkomstigen
tijd van het vorig jaar Of valt er slechts een onbeteek.enend
verschil te constateeren. Men hoopt dan ook in de Unie,
dat de periode nft de presidcntsverkiezing weer grooter be-
drijvigheid te aanschouwen zal geven en deze overweging
is, tezamen met de geringe omzetten, voldoende om het
koersniveau niet aanmerkelijk te doen dalen.
T e n ‘on z e n t heeft de
beleggingsnmarkt
opnieuw blijk
gegeven van een zeer vaste stemming althans voor binnen-
landsche staats- en gemeentelijke leeningen. Daarentegen
waren verschillende buitenlandsche soorten sterk gedrukt,
iii het bijzonder Mexicaansche en Braziliaansche papieren.
De eerste werden aangeboden in verband met de stagnatie
iii de couponbetaling; de tweede als gevolg van de reeds
vermelde in Brazilië uitgebroken revolutie, waarvan het
verloop zich moeilijk laat voorzien.
7 Juli
11 Juli
14 Juli Ri
1
i
1
l
g
OI
da
6
0
/0
Nederland
1922 …..
991/
991%
991%
+
/i8
5
oj
,,
1918 …..
881%
8815/
8851
1
/8 41%
0/
1916 …..
90
89
89i1
–
4
°Io
1916 …..
80io/
g
80/
.
80
„
llo
31%
0
10
,,
7 4y
4
741% 741%
+
1%
3
o,’
o
,,
65Y
4
65il/
66
+
2
o/
Cert. N. W. S ……..
53’j
53’18
52,1
8
–
1
/16
7
o/
Oost-Indië
1921 …..
1021/
4
101’5
!ic
102i18
–
1
18
6
01
,
1919 …..
981%,
98
987
18
+
1a
5
oo
,,
1915 …..
93
1
/8
931%
93
5
1
+
1/4
5
ol. Rusland 1906 …….
4,1
16
41%
4 Y
4
+
01
4
ol
o
Rusl. bij Hope
&
Co
591
5
–
+
/io
4
0
/o Japan 1899 ………
61b/
–
–
5
°Io
Brazilië
1895 …….
521%
50
—
–
21%
8
0
/0
San Paulo
1921
.
98t1
95
,
51,
6
911%
–
611
6
ol. Amsterdam 1920
9934
1001%
–
+
1%
7
o/o Rotterdam ‘1920
.
..
10111
8
1011%
11116
–
De aandeelenmarkt heeft een verdeeld aanzien gehad. Zeer
opgewekt waren
rubbcr[oncbsen.
De prijs van het product te
Londen is plotseling vrij sterk gemonteerd en deze omstan-
digheid, gevoegd bij de niet ongunstige, statistische positie
van het artikel, heeft de aandacht op de betrokken aandeelen
gevestigd. Bij levendigen handel konden alle rubbersoorten
belangrijke koerswinsten behalen.
De
taba/csina/rlct
daarentegen heeft een afwijkend beeld
vertoond. Ondanks cle als gunstig beschouwde resultaten
van de tot nu toe gehouden -inschrijvingen viel hier een klein aanbod te constateeren, waardoor een licht verlies
voor de meeste fondsen niet te vermijden ‘was.
Op de
petroleuonafcleeling
bleken aandeelen Koninklijke
16 Juli 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
635
iuiigeboden, vei
–
niocdehjk
01)
vinstneniingen van dc zijde.
van hen, clie met goedkoope claims op de nieuwe aandeeleiii
1I:Ldde ci ingeschreven. Daarentegen kon den Consols in koers
verbeteren, toen bleek, dat cle nieuwe ].tocrneensche wetten wi nvankelijk vat al te pessimistisch beoordeeld waren.
il[ijnwaerdcrc
bleken goed gevraagd, o.a. voor aandeelee
.1/edjang Lebong en Oost-Borneo, ook voor Indische reke-
ii ug.
Do
suikervcarkt
bewoog zich vrijwel 01) onveranderd ni-
veau, behalve voor acsndeelen H. V. A.., in welk fonds zich
ccii nogal uitgebreide contramine-positie bevond, welke in
deu loop van de berichtsperiode grootencleels werd ge-
Ii
q
ii ideer, 1.
I97,dustrie1 eau-doden
varcn zeer stil en zonder opval-
lende fluctuaties. Alleen aandeelen Van Berkel’s J:’atcnt
noteerden aanmerkelijk hooger, hetgeen echter in verband
stond met d,e door- de afstempeli ng lager geworden nominale
‘aarde. /Jankaandeoleu
konden hun koersen verbeteren aandee-
len iiotterclamsche .Bauikvereeuiging werden in zeer veel
geringer mate omgezet, hoewel de steun ter beurze nog
steeds is blijven bestaan. Dc koers kon zich op oncranderd
ii veau Ii an cih aven. –
7
Juli 11 Juli 14Juli Riizing of
dal/na
Amsterdamsche Bank …..
122
122%
123
+
1
Incassp
Bank
…………
94
94%
95
+
1
Koloniale Bank
……….
160%
158j
161
+ %
Ned.11andel-Mij.cert.v.aand
122% 121%
121%
–
1
Rotterd. Bankvereeniging.
8611,
86%
Van Berkel’s Patent ……
38 53%
55
+
17
1
Gouda Kaarsen ……….
11
1 3′.
13%
+
2y4
Roll. Draad- en Kabelfabrielc
44
4,121
h
«
+
2
A.Jurgens”er.1’abr.g.aand
48%
50
48%
+ %
pr. aand
57%
57
57
–
Leerdam Glasfabrieken ….
22%
2221
8
22
14
Philips’ Gloeilampenfabriek
272%
270k
271
1
2
1
2
Vereenigde Blikfabrieken
– –
82i
2
86%
–
4-
4%
Vercen.ChernischeFabrieken
40
36% 36%
3%
CompaniaMereantilArgent
15
15% 17%
+
2%
Cultuur-Mij. d. Vorsleuland
158%
157% 159%
+
Etandeisverg. Amsterdam
457% 455%
4633/4
-f-
6% Handelsverg. Rciss
&
Co….
33
31
31%
–
1%
Int.Crediet-en ilandelsverg.
Rotterdam ………….
186
184%
186u,
4-
%
Linde Teves’& Stokvis
–
81% 83
811,
–
118
Redjang Lebong Mijnb.-Mij
182%
196
1971,
+
15
Gecons. Roll. Petroleum-Mij
149%
156%
158
+
8%
Kon. Petroleum.:Mij
…….
353%
349% 346%
–
7%
Phoeuix Oil …………..
92% 91%
90118
–
22/
8
Amsterdam-Rubber-Mij ….
130%
135’1
141816
+ 112/
6
Kendeng Lemboe ………
174
177
18281, +
8%
Oost-Java-ïlubber-Mij ……
195
20371
8
212
— 17
Deli-l3atavia Tabak Mij…..
300
3023i
302%
+
234
Deli-Maatschappij ………
351
350
346%
–
4%
Senembali-Maatschappij
.
310
305
305
—5 na afstempeling der aandeelen.
Bchcervaertaandeelcn waren
verlaten,
behalve
voor
cle
Indische lijuen, uvaari,1 geringe
omzetten tot hoogeren koers
voorkwamen.
7 Juli
11 Juli 14Juli
of
iolland-Amerika-Lijn …..
70%
6811
2
67
daling
–
3%
11
,,
,,gem.eig
57%
55%
–
–2
1-lollandsche Stoomboot-Mij
17
17
–
Java-China-Japan-Lijn …
83
83% 84
+
1
Kon. Hohlandselie Lloyd
…
%
7 71
+ %
Kon. Ned. Stoonib-Mij …..
64
62
63%
–
Konink.Paketvaart-Mij. ..
136%
137
i:s
+
1%
Maatschappij Zeevaart
68 64
65
–
3
Nederi. Scheepvaart-Unie
120
118%
120
Nievelt Goudriaan ………
83
84%
–
–
1
Rotterdamsche Lloyd …….
114%
117 119
+
4%
Stoomv-Mij. ,,Nederland”
131%
133%
135
+
3%
,,Noordzee”
.
21
20%
20
–
1
De
Ajnstrdanisc1ce markt
was
over
het algemeen vast,
volgens cle aanwijzingen vau W-allstreet.
7
Juli
11 Juli
14 Juli
Rijzing of
Americ.Smelting&Refining
68
69,
1.
69151,6
daling
+
1′
Anaconda Copper ………
65sf,
66%
65’1,,
– 91,
Studebaker Corp……….
95
1003
8
101%
+
6%
[In. States Steel Corp.
…..
107%
106
107%
Atchison Topeka ……….
110’/
llOi,’,,
llOij,,
+ 51,6
Ene …………………
29%
30%
31
+
18/
2
Southorn Pacific ……….
100%
–
–
Union Paciflc ………….
146%
145%
145%
–
1
Int. Merc. Marine onig. gew.
9171
95/,6
919
/
+
1118
pref.
3711,,
3771,
36%
–
121,0
De
gcldvu.arkt
is ouuvei
–
andcrd zeet- ruim gebleven; prolouu-
gatie u’as gedurende de gelie&e hei
–
ichtsperiode Ii 2%pCt.
verkrijgbaar.
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
14 Juli 1924:
T a r
w
e. De toestand werd deze week geheel beheerschit
door het oogstrapport van Washington. Na het zeer slechte
rapport van J,nii had ,neii algemeen een verbetering der
cijfers verwacht, gezien de voortdurend gunstige wekelijk-
sclie weei
–
i
–
apporten. Een gi
–
oot doel van de wintert,i.rwe is
reeds binneu en de opbrengst valt over het algemeen mede.
De verbetering der cijfers in het Begeei
–
ingsrapport is dan
ook gekomen; de r6ining vat, den oogst val, winterta,,-we is
543 miflioen bushels tegen 509 milI. een jaar geleden, tel-wijl
voor de zomnertarwe het cijfer op 197 millioen gesteld werd
tegen 184 millioen in het Regeei
–
ingsi-npport. inderdaad eet,
groote vooruitgang, zoo groot, dat er zelfs een vergissing
in cle ranling van een n,aaud geeJen kwan,. Merkwaardig
is voorts, dat verleden maand de lage schatting van den oogst
van wintertarwe als een groote verrassing kwam, getuige
–
het
feit, dat die circa S .pCt. lager was dan de laagste particu-
hc-re raming. Voor Juli hebben nu alle pai
–
ticuliere schatters
httti ramingen verlaagd met 14 tot 34 millioen bushels, maar
daar liet Washington-rapport de opbrengst op 40 nillioe,u
meer stelt dan een maand gele:len, is het gevolg, dat nu de
regeeringsi-amitig verreweg cle hoogste is, althans wat win-tertarwe betreft. Voor zomertarwe is er geen belangi-ijk ver-
schil tusschen de officicele en de particuliere
2
–
amingen.
Men zou een flauwe tarwemarkt vem
–
wacht kunnen hebben
la de publicatie van het Officieele rapport, maar integen-
deel was de eerstvolgende nta,-kt vast en ook verder is cle
steinmiug vast gebleven. Blijkbaar had men met een grootu verbetering der cijfers terdege rekeuing gehouden en waren er andere oorzaken, die een terugloopen der prijzen verhit,-
derden. in de eerste plaats is de zichtbare voorraad nog
steeds aan liet vei-minderen, al zijn de cijfers bij ande,-e
jaren verg&eken nog zeer gi
–
oot. De aanvoèr van Canadee-
sche tarwe is zeer groot “oor den tijd van het jaar, maa,-
liet stemt juist tot vastheid, dat deze groote aanvoeren
geeli ophoopingen geven. Blijkbaar heeft de wereld deze
tarwe uoodig en men komt weer terug op dezelfdd vraag,
clie mij cle vorige week stelden, wat zal tenslotte de volgende
Canadeesche oogst zijn? 1)e vorige week vermeldden wij, dat
volgens een berekening circa
Y,
van de behoefte van Euro-pa,door Canada moest verschaft worden. Nu is, zooals mc,,
weet, de oogst een paar weken te laat, wat in het najaar
hepgst ernstige gevolgen zou kunnen hebben, indien, wat
maai- al te vaak geschiedt, nog voor de oogst binnen is
killing’ vorst iutreedt. De vooruitzichten van den oogst
aan de Pacif ie kust zijn bepaald slecht, rnacr verder Oos-
telijk zijn ze niet ongunstig, vooral omdat er kort geledeti –
regen gevallen is in vele streken, clie daaraan groote be-
luoefte hadden. Deze regen werd voorafgegaan door groote
hitte, die wel geen goed gedaan zal hebben. Enkele streken
hebben nog van droogte te lijden. Cijfei-s betreffende den
Canadeeschen tarweoogst hebben in dezen tijd van liet jaar
nog slechts geringe waarde, daar ze al te vaak herzien moe-
ten worden. Die men hoort duiden wel een zeer veel lagere
opbrengst aan clan een jaar geleden. –
In Europa zijn de markten aanvankelijk kalm geweest,
doch later werd de stemming veel vaster waarbij ook onze
eigen marjct tengevolge van aankoopen voor Duitsehe reke-
ning tamelijk levendig was. Klachten over droogte be-
reiken ons wel in verband met de weilanden, maar voor
de granen is men niet erg bezorgd. De vooruitzichten vat,
den Duitschen bogst zijn dan ook wat verbeterd en Frank-
rijk verwacht een belangrijk grooteren oogst te hebben dan
een jaar geleden. Men heeft iii Frankrijk evenwel nog al eens de gewoonte al te optimistische berichten over den
oogst te ]anceeren, voojaj als het met den wisselkoers niet
al te goed gaat. in Engeland zijn. de berichten zeer ver-
schillend, doch uit de Middellandsche Zeelanden en vooral
uit Italië, Tunis en Algiers zijn de bea-ichten ongunstig. Op
het oogenbhik mem-kt men nog weinig van Italiaansche vraag maar hoogstwaarschijnlijk zal dat land later in het
jaar weer zeer op den voorgrond treden als tarwe-invoerencl
land.
])e wereldverschepi ugen varen aanmerkelijk kleimi er, doch
de hoeveelheid taj-we onderw’eg is toch nog zeer ruim. in
Engeland is evenwel de . oude oogst geheel uitgeput, zoodat
liet totaal der aanvoeren van binnen- en buitenlandsche
tarwe de meeste weken onvoldoende is.
Uit de landen van het Zuidelijk Halfrond slechts goede
berichten betreffende de nieuwe oogsten. Gaat alles zooals
het en op het oogeablik uitziet, dan zullen die met den
636
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli
1924
Noteeringen.
Locoprijzen te
Rotterdam/Amsterdam.
Chicago
Buenos
Ayres
Soorten
14 Juli
7Juli
16Juli
Data
1924 1924
1923
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe Mais
Lijnzaad
Tarwe’ …………….
1
Rogge (No. 2 Western)
.1
14,-
10,50
13,50 10,15
13,-.
8,45
Juli
Juli
Juli
Sept. Sept.
Sept.
12 Juli’24
118%
107
13,90
9,30
22,50
Maïs (La
Plate) ……..
2
194,-
181,- 190,-
5
,,
1
24
113%
971
18
50
,
19
13,70
8,80 22,25
Gerst (48 1h. malting)
.
223,- 213,-
165,-
19Juli’23
833
387
16
11,20
1
)
8,50
21,101)
Haver (38 ib. whjte clipp.)’
10,50e)
10,406)
9,10
12 Juli’22
114%
61
5
18
34′
12,65
1
)
7,80
21,201)
Lijukoeken (Noord-Amen-
12Juli’21
124%
64%
3
7’1
18.10
1
)
9,-
19,801)
kavan La Plata-zaad)
1
13,40
12,50
11,
20 Juli’14
82
5631
8
36%
9,40 5,38 113,70
Lijnzaad (La Plata)
.. .
•
8
425,- 417,-
435,-
1)
Per
Augustus.
1)
per 100 KG.
2)
per 2000
KG.
2)
per
1960 KG.
*N
o
.2H
ar
d/R
e
dWi
n
t
er
wheat.4)
Donaugerst.
5
)Canada
No. 3.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
°
Rotterdam
Amsterdam
Artikelen
6112 Juli
Sedert
Overeenk.
6112 Juli
Sedert
Overeenk.
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1
1 Jan. 1924
1
tijdvak 1923
11.660
509.192
387.452
11.909
264.498
263.632
Boekweit …………..
–
11.921
9.822
Tarwe
.-.
.-
……………
Rogge …………………
Mais
……………….
20.984
374.119 325.633
Gerst …………………
5.493
……
170.211
110.480
1.856
99.570 44.875 2.769
130.223
82.290
Haver
……………………
11.688
…
116.936 120.394
Lijnzaad ……………….
Lijnkoek …………….
824
132.261
.43.166
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
–
3.655
1.227
volgenden oogst in alle opzichten kunnen profiteeren, nl
goede oogsten en goede prijzen. –
Rogge. In verband met den algemeenen toestand op
de diverse graanmarkten bleef ook rogge vastgestemd, voor-
al omdat Rusland. zoo goed ahi niet aanbood. Met Noord-
Amerikaansehe roggle wil het evenwel krlog maar niet
vlotten, zoo min hier als in Hamburg. Dit staat wel eenigs-
zins in verband met de in]andsche oogsten, die spoedig be-
schikbaar komen. Dc raming van Washington geeft een
oogst aan van 65 millioen bushels tegen een opbrengst van ruim 63° millioen een jaar geleden.
M al s. De toestand wordt geheel beheerscht door de
slechte vooruitzichten voor den volgenden oogst in Noord.
Amerika, als ook door de kleine voorraden in dat land,
waardoor geweldig hooge prijzen betaald worden en er
voortdurend zaken met Argentinië tot stand komen. Het
regeeringsrapport bracht de bevestiging van de pessimis-
tische verwachtingen, want niettegenalaande de grootere
bezaaide oppervlakte wordt de opbrengst op 2515 millioen
busheis geschat tegen 3050 millioen een jaar geleden. Vol-
gens deze cijfers zou Amerika circa 500 millioen bushes tekort komen. Particuliere ramingen zeggen, dat Noord-
Amerika 300 millioen bush.els zal moeten importeeren, doch
onze onderviudiug is, dat in werkelijkheid deze cijfers nooit
zoo groot worden. In de jaren 1916 en 1918 is de oogst
ongéveer even groot geweest, als die nu geraamd wordt
en er is toen lang niet zoo’n hoeveelheid mais ingevoerd.
Trouwens waar zou men 300 millioen,bushels of circa 7%
millioen tons vandaan halen? Argentinië is het eenige land
ter wereld, dat een groot maïsoverschot heeft, maar 7%
millioen tons zal het wel niet uitvoeren, nog daargelaten,
dat het intusschen reeds circa 1% millioen naar Europa
heeft geëxpedieerd. Intusschen hebben de zaken van Zuid.
naar Noord-Amerika voorloopig alleen nog maar betre-
king op spoeclige verscheping, want juist daarvoor zijn ce
hooge prijzen te maken, wat in zooverre zeer merkwaardig
is, omdat de vorige oogst in de Vereenigde Staten althads
volgens. de officieele cijfers verre van klein was. Het tekort
van den volgenden oogst zullen wij eerst het volgend voor-
jaar in zijn vollen omvang voelen en waarschijnlijk zal
ook de volgende oogst van Plata voor een belangrijk deel
naar Noord-Amerika gaan. –
Onder deze omstandigheden begrijpt men, dat de stem-
ming ook in Europa zeer vast was, al werd de sterke
stijging nu en dan getemperd door winstuemingen van
spoedig vervachte mais. De laatste dagen liep bij leven-
dige omzetten de markt snel op, vooral voor ladingen.
Voor later af lading betaalde men zeer hooge prijzen, en het
is geen wonder, dat Argentinië sterk op deze markten
reageerde en regelmatig hoogere noteeringen zond. Roeme-
nië was af en toe in de markt, doch slechts met matige
hoeveelheden. Men neemt vrij algemeen aan, dat het geen
groote voorraden meer over heeft. Zuid-Rusland verkocht
eenige ladingen mais op de Engelsche markt.
Ge r s t. De prijzen voor dit artikel gaan regelmatig
Totaal
1924
1923
523.616
418.538
268.273 264.117
11.921
9.822
434.984
373.348
198.818
117.549 99.875
45.408
174.470 130.446
117.636
120.394
146.289
47.030
3.655
1.227
hooger tengevolge van een bijna totaal gebrek aan aanbod.
Wij schreven reeds de vorige week over den slechten oogst
van Tunis en Algiers, doch ook Rusland, zoo min als de
Donau en Indië, bieden hoeveelheden van beteekenis aan.
:i a v e r heeft in mindere mate in de algemeene willige
stemming gedeeld, omdat vool’ dit artikel geen tekort in
het vooruitzicht is. De Amerikaansche oogst wordt circa
5 pCt. hooger geschat dati een jaar geleden, terwijl ook de
vooruitzichten voor de Europeesche oogsten over het alge-ineen niet ongunstig zijn.
L ij ii z a a d. De stemming blijft vast, al is de vraag in
La Plata van Noord-Amerika gering in vrband met de
vooruitzichten met een grooten oogst in dat land. Washing-
ton raamt den oogst op 25,9 millioen bushels tegen een
opbrengst verleden jaar van bijna 17% millioen bushels.
Men heef t evenwel in vakkringen niet al te veel vertrou-
well in de Noord-Amerikaansehe oogstrmningen. In ieder
geval zal men geen zekerheid hebben van een groote op-
brengst, totdat de oogst binnen is, aangezien maar al te
vaak vi-oegtijdige vorst aanzienlijke schade veroorzaakt.
SUIKER.
De stemming op de verschillende suikermarkten bleef
ook deze week prijshoudend, aangezien voor spoedig lever-
bare suikers nog steeds belangstelling bleef bestaan.
In
Amerika
opende de terinijnmarkt op nagenoeg dezelf cle
noteeriugen als aan liet slot der vorige week, liep daarna
wat terug om dan tot iets lagere prijzen dan bij opening te
sluiten. Spot Ceutr. openden op 5,21 en brokkelden af tot
5,09 terwijl de openings- en slotnoteeringen voor termijn-
suiker met het daartusschen liggende laagste punt als volgt
waren.
Juli
————————–3,43/3,25/3,38
Septenibei
———————-3,55/3,35/3,48
December
———————-3,47/3,39/3,41
Maart
————————3,26/3,14/3,22
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen deze week 98.000 tons, de versmeltingen 71.000
tons en de voorraden 219.000 tons. De consumtie gedu-
rende het eerste halfjaar 1924 bedroeg 2.685.000 tons
tegen 2.594.000 tons in 1923.
De prijzen, waartoe prompte Cubasuikej- verhandeld werd
bewogen zich tusschen 3% d.c. e. & f. New York
De C uh a-statistiek is a.v.
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 5 Juli ’24..
46.874
21.938
74.263
Tot, sedert 1 Dec. ’23-7 Juli ’24 3.340.967 3.213.576 3.291.644
Werkende fabrieken
4
4
14
Weekexport 5 Juli ’24 ……96.321
29.870
146.092
Tot. sedert 1 ,Ian.’24_5 Juli’24 2.602.273 2.632.199 2.520.652
Totale voorraad op 5 Juli ’24 .
738.694 582.277 789.983
In Engeland werd de Board of Trade statistiek over
Juni met cle volgende cijfers bekend gemaakt:
470
14.424
31.086
3.775
485
2.210
60.865
47.715
785
28.606
7.062
305
533
800
44.247
48.156
700
321
14.028
3.864
16 Juli 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
637
Mei
Jan./Mei
1924
1923
1924
1923
Tons
Tons
Tons
Tons
Import Riet ……..59.060 108.722 674.133 646.656
23
Geraffineerd 54.956 62.460 320.778 242.902
Totaal …………..114.016 171.182 994.911 889.558
Voorraad in Entrepot 261.150 332.200 – –
in Raffinader. 48.550 59.540
–
–
Opbrengst
,,
75.234
68.626 460.030 463.223
Tot. binneni. verbruik 15:3.058 118.422 773.804 732.609
Totale export
4.809
5.345
33.775 – 31.536
Voorr. op 31 Mei ….1924
f
388.800
1923
f
342.250
30Juni….
‘l 309.700
381.740
Op J a v a bleef de markt onveranderd met herverkoopen
tot ongeveer de laatste prijzen. Ook nog eenige partijen uit
oogst 1925 werden door de Trust verkocht.
De oogstvooruitzichten van dit jaar zijn gunstig en de
Trust verhoogde hare ramingen met ongeveer 18.000 loos,
waardoor de totale productie op ongeveer 1.842.000 loos ge-
bi-acht zou worden.
De verschepingen van Java gedurende Juni bedroegen
1924
1923
naar Europa ……….140.000
156.000 tons
naar liet Oosten
140.000
84.000 tons
Totaal …. 280.000
240.000 tons
H 1 e r t e 1 a n d e opende de markt vast, waarbij voor
Augustus
f
25 werd betaald, terwijl November (nieuwe
oogst) tot
f
22 gevraagd werd. Daarna brokkelden prijzen
ivat af om zich clan weer tot het openingsniveau te her-stellen en vast te sluiten op vraag tot f25 voor Augustus
en f 22% voor December.
NOTEER TNGEN.
Londen
Vew York
ms er-
WhtteJavas
Cubas
96 Ct
Data
dam per Tates
job. per
96 pCf.
c.i.f.
Ce,ftri
Juli/Aug.
Juli
fugals
Sh.
Sh.
8h.
$ cts.
11 Juli ’24
f25
42/6
20/3
1813
5,09
1)
4 » ’24
,,245/
8
4216
201_
19/_
2)
ii Juli ’24 ,,2751
16
6119
2219
2416
6,78
11 Juli ’22 ,,243
5713
2019
181_
5,00
4 Juli ’14 ,,1 1
18/
181_
–
–
3,26
1)
Bieden 2) Gesloten.
KATOEN.
5farktbricht van cle Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 9 Juli 1924.
Het Bureaurapport werd gepubliceerd onmiddellijk nadat
wij ons laatste bericht hadden geschreven en gaf een con-
dïticcijfer van 71,2. Dit was een hooger cijfer dan verwacht
was en leidde tot een onmiddellijke daling van den katoen-
prijs. Sedert de uitgifte van het rapport zijn de berichten
omtrent de groei-condities ecbter niet zoo gunstig geweest,
wat zich in den prijs afteekende. Het moet echter niet ver-
geten worden, dat – zelfs indien goed weer, euz. een oogst
van meer dan 12 millioen balen hegunstigen – er geen
reierves zijn, zooals vroeger. Hot is te vroeg, om iets defi-
nitiefs omtrent den oogst to voorspellen docl cle markt
reageert sterk op veerberichten. De daling van den ruwen katnenprijs is natuurlijk van in-
vloed geweest op de garenprijzen en dit heeft geleid €ot een
opleving van de vraag, vaardoor (le markt wat vester
werd. Het Continent koopt nog slechts uitsluitend voor on-
mi(Idellijke behoefte, doch van Indië komen wat meer vra-
gen. Er zijn orders geboekt in 60er Amerikaansche en
Egyptische bundelgarens, evenals in 44er inslag voor de
verf, doch cle vraag is verre van algemeen en •spinners heb-
hen tot nu toe hunne positie niet kunnen verbeteren.
In cle doekmarkt is slechts weinig verandering gekomen.
Prijzen blijven op hetzelfde niveau en hebben in die kwa-
liteiten, w’aarin iets omgaat, een neiging tot stijgen. Naar
onze meening zijn de vooruitzichten gunstiger, de stemming
van dc markt meer hoopvol. Er zijn vele aanvragen, daar
de overzeesche markten trachten uit te visschen, wat waar-
schijnlijk het nieuwe prijsniveau zal zijn, en hoewel slechts
weinig zaken tot stand komen, schijnt het, dat er minder
haast is om te verkoopen; het is dat, ook moeilijker, om
concessies te verkrijgen. De Indische oogst belooft veel, ter
–
wijl vandaar ongetwijfeld meer biedingen komen, al zijn
(leze ook te laag. In fto woord: prijzen hebben een neiging
tot vaster worden, i’at aanleiding geeft tot het doen van biedingen; liet hangt van den loop van de katoen af, of.
zaken zich verder bevredigend zullen ontwikkelen.
2Ju1i9 Juli
Oost. koersen. 1Juli 8 Juli
Liverpoolnoteeringen. F T.T. op Indië 115
l/’lf.
F.G.F. Sakellaridis 23,35 23,35 T.T. op Hongkong 2/4I 2141
G.F. No. 1 Oomra’ 10,55 10,05 T.T.op Shanghai 3/3% 3/3%
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Vitkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)
Noteeringen en voorraden.
Rio
Santos
Data
.
Wisselkoers
Voorraad
Voorraad
t
N
‘
O4
12. Juli 1924
297.000 30.650 1.044.000
1)
5,/8
5
1924
263.000 28.950
1)
1)
6
28
1924
293.000 27.100 1.253.000 29.000
65
1
32
12 Juli 1923
908.000 17.575 1.141.000 17.800
534
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert Afgeloopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli
12 Juli 1924….
74.000
131.000
1)
–
12 ,,
1923….
88.000
133.000
123.000
216.000
1)
Gesloten.
COPRA.
De markt was deze week zeer vast gestemd en er ging
dagelijks veel om. Vooral voor stoomend bestaat van
meerdere zijden belangstelling.
De noteeringen zijo:
Nederl.Ind. f.m.s. April/Mei aflading
6 34%
April/Juni
,, 33%
Juni/Juli
,, 33%
Juli/Aug.
,, 33
,
l
s
Aug/Sept.
,, 33%
14 Juli 1924.
VERKEERS WEZEN.
GRAAN.
Petra-
Odessa
V
l
SQ
1
e
t
.n
San Lorenzo
Data grad Rotter –
o
,
n en dam Rotter- Bristol Rotter- Enge-
/ am dam kanaal dam land
7-12 Juli 1924 – 1214
2
141 –
231_
231_
30 J.-5 Juli 1924 –
1215
2
14
1
–
2214
2214
9-14 Juli 1923 – 1616
2
2.10
3
217k
2119
221_
10-15 Juli 1922 –
–
131′ 3/6
201_
20/_
Juli
1914 11 d.
713
1/11% 1111>
121_
121_
KOLEN.
Cardiff
Oostk. Engeland
Data
Bordeaux Genua
Port
Pa Rotter- Oofhen.
7-12 Juli
’24
51_
916
1019
12110
4141
–
30 1-5 Juli ’24
4110
918
1019
13/_
4141
–
9-14 Juli
’23
613
9/8
1016
171_
51
516
10-15 Juli
’22
61_
101101
121..
1516
514
71_
Juli 1914
fr. 7,-
71…
713
1416
312
41_
DI VER SEN.
Bom bay
Birnia
Vladi,’o-
Chili
D
di
di
West West
stock
1
West
–
Europa
Europa
West
Eurooa
7-12 Juli
1924..
2319 2819
241.
29/..
30 Juni-5 Juli
1924..
2319
2819
241_
291_
9-14 Juli
1923..
2516 301_ 351_ 351_
10-15 Juli
1922..
18
1
–
261_
3216
301-
Juli
1914..
1416
1613
251_
2213
1)
Ani. cents per 100 1bs
2)
Per ton d.w.
8
)$ per ton kolen
RIJN VAART.
Week van 6
t/nL
12 Juli 1924.
De ,,a,,i’oeren in Rotterdam w’aren gering en bestouden
hoofdzakelijk uit erts.
Scheepsruimte ii’as voldoende beschikbaar. In liet Ruhrgebied bleven de kolentransporten aanhouden,
waardoor cle vrachten en daghuren zich geleidelijk verbe-
terden.
Vanaf Rotterdam bedroeg i.n doorsnee de ertsvracht haar
cle Rahrhavens f0,50 met
1/4
f0,60 met 4 lostijd.
Het sleeploon w’erd gemiddeld genoteerd volgens liet
50 ets, tarief.
In het laatst der week werden verscheidene groote sche-
pen aangenomen om kolen in de Ruhr te laden tegen een
daghiuur van 2% ets. per ton.
638
16Juli 1924
DE TWENTSCHE BANK.
AMSTERDAM ROTTERDAM ‘s-GRAVENHÂGE- DORDRECHT – UTRECHT – ZAANDAM
Maandstaat op 30 Juni 1924
DEBET
Aandeelhouders nog te storten 90 pOt. op aandeelen B,
waarvoor waarborg gedeponeerd …………………..
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen;
B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede;.
LEDEBOER & Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in
geldgestort …………………………………..
waarvoor effecten gedeponeerd ……………………
f
1.550.000,-
Deelneming in bevriende Ban.kinstellingen
f
10.197.169,84
waarvoor in geld gestort …………………………
waarvoor effecten gedeponeerd …………………….
van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen …………….
eigen gebruike …………………………….,, 28.519.540,-
f
35.500.00O,-
95
8.584.219,51
,, 1.800.000,-
5.416.540,-
1353.896,16
f
• 1.582.540,-
9.550,-
34.194.200,-
58.950,—.
f
72.632.026,73
,, 12.598.547,79
,, 4.755.753,96
Kassa
,
Wissels
en
Coupons
………………………….
Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen
Saldo’s
bij
Bankiers
………………………………
Daggeldleeningen ……………………..
…………….
Prolongatiën
gegeven ……………………………….
Eigen
Effecten
en
Syndicaten
……………………….
Credietvereeniging
…………………………………..
Af: loopende Prômessen
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht
ei Saldi Rek. Ort.
Af:
loopende Promessen
……
…………..
……………
•
Voorschotten
op
Oonsignatiën ………………………..
–
Gebouwen
……………………………………….
•
CREDIT
Kapitaal…………………………………………
Reservefonds ……………………………………..
Buitengewone
Reserve
…………………………….
•
Waarb.orgfonds Credietvereeniging …………………….
Reserve Credietvereeniging
…………….
..
…………..
Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:
t
Effecten ………………………….
Contanten ……………………….
in Leen-Depot Effecten …………………………
,,
Contanten ………………………….
Totaal Effecten …………………………..
Totaal Contanten ……………………….
Zieken- en Pensioenfonds ……………………………
Deposito’s ……………………………………….
Prolongatie-Deposito’s …………………………….
Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen …………….
Saldi Rekeningen Courant …………………………
,,
voor gelden in het Buitenland
12
Credietvereeniging …………..
B. W. Blijdenstein & Co., Londen, B. W. Blijdenstein Jr.,
Ensëhede en Ledeboer & Co., Almelo ………………….
De Nederlandsche Bank …………………. ………….
Te betalen Wissels …………………………………
Diverse Rekeningen ……………………….. ………
f
1.592.100,-
6.435.000,-
7.489.969,84
,, 35.776.740,-
33.905.570,-
26.110.276,63
23.137.111,72
3.850.000,–
10.829.205,-
8.650.520,86
,, 42.058.181,01
47.921.492,64 1.733.425,94 4.734.922,60
f
53.654.655,67
,, 35.776.740,-
12
68.510,-
1.995.766,84 43.555.326,98
2.379.000,-
778.830,64
,, 89.986.328,48
,, 11.038.433,52
21
1.934.791,92 11.156.384,94
1.699.747,25
• f
.
60.208.181,01
18.150.000,-
f
51.864.698,58
3.943.205,94
Totaal……
f
254.024.516,24
Totaal …….
. f
254.024.516,24