28 MEI 1924
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch,,Statistische
Berl
“chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN
EN VERKEER
ORGAAN
VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
9E
JAARGANG
WOENSDAG 28
MEI 1924
No. 439
INHOUD
Biz.
LooN NAAR i’RES’I’ATIE – BELASTING NAAR DIcAAGKRAOHP
door
C. J. P. Zaal
berg……………………….
478
Wijziging van de bepalingen omtrent Wissels en Assig-
natiën door
Prof. Mr. F. G.
Scheltema …………
479
De Algemeene Indische Havenconferentie door S.
A.
I.
Reitsma ………………………………….
480
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De Fransehe verkiezingen en de Economische Pro-
gramma’s door
Prof.
Bertrand Nogaro ……….
482
De Engelse werkgevers en de werkloosheidsverzeke-
ring door
Mr. M. G.
Levenbach……………..
483
AANTEEKENING:
Stand der cultures en uitvoer gedurende het eerste
kwartaal
1924
in Suriname ………………..
485
STATISTIEKEN EN OvERzIowrEN
………………. 486-492
Geidkoersen.Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN –
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D. J. Wan8ink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.
Abonnemep.tsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën
f
25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonne”s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie, van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
27
MEI
1924.
i)e verruImIng van cle geldmarkt maakte vorderen
voortgang. Het aanbod van geld was zeer overvloedig,
zoowol voor prolongatie als voor wissels en overtrof
verre cle vraag, zoodat cle koersen regelmatig afbrok-
kelcien, waarbij de noteering voor prolongatiegeld op
3 pOt. kwam cii wissels na een dagelijksche daling van
pOt. aan het emcle der week voor 3Y4 pOt. werden
afgedaan. Oallgeld noteerde 2 pOt.
* *
Op de balans van de De Nederlandsche Bank ver-
toont cle post binneniandsche wissels ccii daling van
f
37.4 millioen, w’elke zich ook ditmaal wede.r voor het
grootste gedeelte verklaren laat uit aflossing van
schatkistpapier; het totaal der rechtstreeks bij de
Bank geplaatste schatkistpromessen verminderde in
de afgeloopen week van
f
47 tot
f
13 millioen. De
beleeningen geven geen wijziging van beteekenis te
zien. De effectenbeleeningen blijken met f2 millioen
te zijn gedaald, doch d.e goederenbeleeningen zijn met
f
3.6 millioen gestege. In totaal stelde de post zich
derhalve nog
f
1.6 millioenhooger dan verleden week.
Het creditsaldo van het Rijk, dat de vorige week-
staat had aan te wijzen, heeft weder plaats gemaakt
voor een debetsaldo ten bedrage
van
nagenoeg
f
1 mii
lioen. De zilvervoorraacl dci Bank vermee.rderde met
f200.000. De daling van
f
66.7 niillioen, clie cle cliver-
5e rekeningen pp cle actiefzijde der balans te zien
geven, correspondeert voor het grootste gedeelte met
een gelijktijdige vermeerdering van de post papic..
01)
het buitenland, welke van
f
33.4 millioen tot
f
94.4
mi II ioen opliep. De Bank heeft dus blijlchaar een he-
,langrijk deel van haar nieuw verworven buitenland-
sche saldi tijdelijk in wissels belegd.
De biljettencirculatie daalde met
f
18 millioet. De
rekening-courant-saldi van anderen geven een stijging
van
f
11.7 millioeu te zien. Het beschikbaar metaal-
saldo steeg met
f
8.3 millioen.
* *
De wisselmarkt was zeer stil. Alleen Franken schoot-
me! den nog vrij stei.’k; cle overige wissels waren vrij
station nair. Geopend op 15.1.0 liep de koers voor Parijs
in één dag terug tot 14.05. Woensdag was de stem-
ming echter gekeerd en Donderdag werd weder
15.10 betaald. Den volgenden dag trad opnieuw een
sterke dai:ing in en werd weder voo.r 14.25 afgedaan,
waarna herhaalde steun weder een vastere stem mling
deed ontstaan. Alleen kracht:ig ingrijpen lon blijk-
baar een débiclo voorkomen; men vraag-t zich echter
af, waarom niet de voorkeur gegeven wordt aan ooit
mcci stahielen koers, zij het, dan ook op en iets lager
peil. . . -.
LONDEN,
24 MEI 1924.
Gedurende het begin van deze week was kort crediet
op de geidmarkt i.n vrij sterke mate gevraagd, en
daggeld kostte Dinsdag reeds tusschen 3 en 314 pOt.
Woensdag werd de hulp van de Bank of England in-
geroepen en werd een klein bedrag opgenomen tegen
414 pOt. Ook Donderdag kostte daggeld in de meeste
gevallen 314 pOt., maar tegen sluiting liep de Icoers
terug en Vrijdag werd kort credi.et zelfs tegen 214
pOt. aangeboden.
De discontomarkt was stil, maar heerschte er een
flauwe ondertoon.
2-mnds. prima hankaccept ……3_
1
/
pOt.
31/in
pOt.
31/i6_3/i pOt.
6
–
,,
,,
,,
3Ys-14 pOt.
478
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 Mei 1924
LOON NAAR PRESTATIE
–
BELASTING
NAAR DRAAGKRACHT.
Loon naar prestatie! het klinkt zoo vanzelfspre-
kend, dat het onverkiaarbaar lijkt, dat een streven be-
staan kan om een anderen. maatstaf aan te leggen. Er-
ger is liet, dat het de overheid is, die zich in die richting
heeft laten dringen en nog maar heel zachtjes aan
naar verstandiger banen terug wil.
Belasting naar draagkracht! het klinkt den tvintig
ste-eeuwer als een axioma in de ooren. Twee krachtige
motieven zijn ervoor; liet is in de eerste plaats hu
maan om den minstbecleelde minder lasten op te leg-
gen dan liem die het zooveel beter missen kan, die
genoeg overhoudt om veel meer van de vruchten der
cultuur te genieten en clie wellicht zijn inkomen voor
een groot deel arbeidsloos in ontvangst moet nemen. Maar in de tweede plaats is het de eenige manier om
voldoende binnen te krijgen. Alleen de belastingdeser-
tie legt hier een breidel aan.
Zien wij nu eens naar wat de overheid van Land
en gemeente met de bezoldiging harer dienaren doet
en welke pogingen er gedaan worden om de belasting-
opbrengst te verhoogen, dan bespeuren we dat ze op
bedenkelijke wijze en steeds meer van de heide ge-
noemde stelregels afwijkt.
Er is nu eindelijk wel zooveel over het fatale, fu-
:neste, domme, oneconomische nivelleeren en star vast-
leggen der ambtenaarssalar:issen gezegd en geschreven,
dat we daar voorloopig een tijdje over kunnen zwijgen.
(Intusschen hebben we nog nergens iets bespeurd, dat
erop wijst, dat de Regeering voor een juiste bezetting
van den directeurszetei
i
ra
n
den Postchèque- en (lire-
dienst en van het Staatsbedrijf der Posterijen, de gel-
den besch:ikbaar stelt, die iedere commercieele onder-neming voor dergelijke verantwoordelijce posities, van
welker juiste bezetting tonnen winst of verlies afhan-
gen, onvermijdelijk zou achten.) We mogen nu echter wel verwachten, dt meer dan enkele jaren geleden be-
seft zal worden, dat ook in overheidsdienst ,,de waar naar haar geld is” en dat het voor een goed en tevens
zuinig functioneeran van, alle staatsorganen noodzake-
lijk is voor iederen post het bedrag beschikbaar te stel-
len,aarvoor men den persoon krijgen kan, wiens capa
citeiten een goede vervulling ervan waarborgen. En
dat kan op den duur alleen., wanneer men dien persoon
naar zijn prestatie betaalt. Hiervoor biedt een verge-
lijking niet het. particuliere bedrijf den besten maat-
staf.
01) een zeer belangrijk punt vertoont zich in stéeds
sterker mate de neiging om van dien goeden weg
(dien de Regeeiing nog maar met heel kleine pasjes
begint te betreden) af te wijken en wel door verschil
in loon te beramen voor gehuwden en. ongehuwden.
1)
1-let verband tusschen prestatie en loon wordt daar-
door weer belangrijk verzwakt; men verdunt het eenig
juiste loonstelsel met een dosis ,,loon naar behoefte”.
Uit humanitaire overwegingen is ei zeker veel voor
te zeggen om niet beneden een redelijk of ethisch
minimum te gaan. Maar tusschen dat, oolc om redenen
van algemeen belang te verdedigen, stellen eener mi-
uimumgrens, desnoods onafhankelijk van den ,,prjs”
op de arbeidsmarkt, en het toepassen van een gehuw-
dentoeslag of ongehuwdenaftrek voor hoog en laag, jong en oud is een principieel verschil. In het part:i-
culiere bedrijf zou het volstrekt onhondbaar zijn om
het loon afhankelijk te stellen van iets anders dan den
gep:resteeiden arbeid. Wat men hier en daar in den
vorm van ldndertoesiag toekent, heeft met loon niets
te maken, doch is ondersteuning.
De Staat, die zich – gelukkig – met zijn bonen
moet richten naar het particuliere bedrijf, dat om re-denen van bestaansmogelijkheid, loon naar prestatie
moet geven, kan op den duur daarvan niet principieel
afwijken, op straffe van nadoelige. gevolgen, bestaande
1)
Dezelfde redeaeering geldt als men andere betiamiagea
kiest, zooals kostwinnors of gezinsh.00fden..
–
in eenerzijds liet niet
krijgen
van de personen, waar-
aan behoefte bestaat en anderzijds het toekennen van
ondersteuningen, die niet.ambtenaren, welke in de-
zelfde omstandigheid verkeeren, moeten ontberen,
doch web helpen opbrengeu.
Beschouwt men liet verschil in loon niet als een
ondersteuning voor de gehuwden (van railveger tot
burgemeester) doch als een aftrek voor de ongehuw-
den ten einde het tekort in de budgetten te vermin-
deren, dan bega
.
at men een groote onbillijkheid tegen-
over de ongehuwden i,n overheidsdienst, want hun
soortgenooten buiten den overheidsdienst behoeven van
de vruchten van hun arbeid niets extra’s af te staan.
Dit brengt mij vanzelf op de tweede helft van den
titel; dien ik hierboven plaatste: ,,beiasting naar
draagkracht.”
Wat de Staat zich ‘met zijn ambtenaren voorneemt
en reeds bij de algemne traktementsverlaging over
1924 heeft toegepast
1)
behoort in den vorm eener be-
iastingverhooging voor d.e ongehuwden voor de geheele
bevolking te gelden. Ook dan bereikt de Regeering,
dat haar ongehuwde ambtenaren meer bijdragen in
het dekken vn het tekdrt, maar bovendien legt zij
dezelfde nuttige taak op aan alle ongehuwden, die in
de Inkomstenbelasting worden aangeslagen. Dat lijict
ons de weg om de ortbillijkheid voor de ambtenaren te
doen verdwijnen en de Staatsinkomsten belangrijk te
vermeerderen uit de bronnen, die liet best ivat kunnen
missen.
Bijna al onze belastingen treffen de gehuwden veel,
zwaarder dan de ongehuwden. De kinderaftrek en
sommige vrjstellingen bij inkomsten- en personeele
belasting zijn een. hespotting als men ze vergelijkt met
wat een nog niet eens zoo heel talrijk gezin betaalt
aan accijnzen op suiker, vleesch, thee, enz. en weldra
ook. op rijwielen. Al blaalct een ongehuwde van lust
in liet belastingbetalen., dan kan hij met ijverig hier-
en jeneverdrinken en liet houden van eenige honden
nog maar moeilijk al,s belastingbetaler op één lijn
komen met den vader van eenige suiker, vleesch en
thee consumeerende kinderen, die in een grooter huis moet wonen; een diensthode moet houden, eenige rij-
wielen niet kan missen, enz.
Algemeen erkend zijn de nadeelen van de hooge
jeugdloonen. Zij leiden tot verkwisting van maat-
schappelijke waarden en dragen niet zelden bij tot
moreelen achteruitgang der verdieners. Zoo ergens
teveel aan draagkracht te bespeuren is, dan is het wel
bij de jonge ambtenaren, zoo mannelijke als vrouwe-
lijke en bij de jonge bedienden en arbeiders. Hen te
dwingen minder uit te geven leidt tot den besten
vorm van bezuiniging.
:De oplossing lijkt mij. dus nog al eenvoudig. 50 of 100 opcenten op db inkomsten- en de personeele be-
lasting voor
alle
ongehuwden, niet alleen de ambte-
naren, passen volkomen in ons geldend systeem van
belasting naar draagkracht en maken den ongerijmd.en
salari saf trek voor de ongehuwde ambtenareh overbodig.
Belastingdeserteurs zal men onder die ongehuwden
niet zooveel vinden, dus behoeft ook niet die vrees te
bestaan, welke van een verdere algemeene belasting-
verhooging weerhoudt.
Van de bevolking van 20 jaren en ouder is ruim de
helft gehuwd. Van de overige, zeg 45 percent, heeft
de overgroote meerderheid een inkomen, terwijl ook
onder de jongelingen en jonkvrouwen beneden 20 jaar
een paar honderd duizend verdieneaden zijn, waarvan
een bijdrage gevraagd kan worden, al zijn zij minder-
jarig. Een extra heffing van de ongehuwden zal dus
allicht meer opbrengen, dan de korting op de onge-
huw’clo ambtenaren.
Van het ,,loon naar prestatie”, waar nog zeer veel
over te zeggen valt, kan ik in dit verband niet iif-
stappen zonder de vraag te hebben aangeroerd of man-
nen en vrouwen voor gelijken. arbeid gelijk loon moe-
1
Voor gehuwcfeti eti kostwiii,ners 5 pCt. salarisverlaging,
doch voor cle overigen 10 pCt.
28 Mei 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
479
ten ontvangen. Na wat ik hierboven schreef is het
wei overbodig, dat ik uiteenzt, waarom ik die vraag
bevestigend beantwoord. ik wil echter nadruk leggen
op het
gelijke
van den arbeid. Onlangs kwam in een
overheidscollege do wenschelijkheici ter sprake om bij
de afvloeiing uit zuinigheidsoverwegingen de dames
te laten voorgaan, omdat dezen in den betrokken dienst
driemaal zooveel ziekteverzuim hadden als de man-
nen, d.ie hetzelfde werk verrichten. Dit lijkt mij niet
cle beste weg. Het i.s ontegenzeggelijk ongeriefelijk en
duur dat de vrouwelijke ambtenaren meer ziektever-
zuim hebben, doch haar te doen verdwijnen uit vele
diensttakken lijkt mij met het oog op de behoefte
aan arbeidskrachten niet
meel:
mogelijk en evenmin
in het algemeen bela.ng
. Bovendien zijn er ook nog
wol ambtenaressen, die aan dat verzuim niet deelne-
men. Minderwaardige krachten1stoot men niet per se
uit, doch geeft hun, zoo mogelijk, arbeid en loon in
o vereenste.mring met de capaciteiten.
Past men het ,,loon naar prestatie” ook in den
Staatsdienst aldus toe, dat bij verzuim wegens ziekte niet het volle salaris wordt betaald, dan levert het te-
werkstellen van nog al eens verzuimende vrouwen (er
zijn ook andere) niet meer dat financieele nadeel op.
Om dezelfde redenen en billijkheidshalve dient de-
zelf cle regeling op mannelijke ambtenaren te worden
toegepast. ik zie daartegen geen groote bezwaren, al
lijkt het aanvankelijk wat vreemd dit stelsel toe te
passen
0.1)
hoogwaardi ghei dsbekieeders.
Men begrijpe mij goed: ik neem aan dat niet van
den eersten dag af een deel en niet spoedig het volle
loon wordt afgetrokken, doch er worde op vrij voel-hare wijze rekening gehouden met ,,loon naar presta-
tie”. In de niet verminderde behoeften van dan zieke kan deze desgewenscht door verzekering trachten te
voorzien, zoolang een ziekteverzekeringswet hem daar-
in niet met dwang te hulp komt.
Den Haag, Mei 1924.
C. J.
P. ZAALBERG.
WIJZIGING VAN DE BEPALINGEN OMTRENT
WLSRELIS EN ASSIGNA TIEN.
Het wisselformulier, gelijk art. 100 van het huidige
Wetboek van Koophandel dat voorschrijft, is niet op
de hoogte van zijn tijd. Meer in het bijzonder stelt de
wet een tweetal vereischten, die, men is het er alge-
meeu
ove.i
eens, niet gesteld mogen worden, omdat zij
noodoloos de praktijk bemoeilijken en de theorie ver-
troebelen: liet plaatsverschil en de waarde-erkenning.
De wissel moet, volgens gehoemd wetsartikel, den
last bevatten om eene betaling te doen ,,in eene andere
plaats” dan die, waar hij getrokken wordt; de wissel
moet voorts, volgens datzelfde artikel, bevatten ,,er-
kenning van ontvangene waarde of van waarde in
rekening”. 1-let is een van de verdiensten van het bij
Koninklijke Boodschap van 5 Maart 1924 aangeboden
ontwerp van wet tot wijziging van de bepalingen om-
trent w’issels en assignatiën, – voorbereid door de
Staatscommissie Limburg – dat het een poging doet,
de tot in den treure gehekelde wettelijke definitie
van den wissel in overeenstemming te brengen met
cle sinds 1838 ter zake sterk .verandecle inzichten
en behoeften.
Het
Pl
aatsverschi lvereischte ontbeert tegenwoordig
iecleren redeljken grond. Eeti onderscheid te maken
tussehen betalingsopdrachten, al naarmate de betrok-
kene in de plaats des trekkers dan wel elders woont, is met de huidige economische functie van den wis-
sel zSS slecht te rijmen, dat botsing tusschen wet en
praktijk moeilijk kan uitblijven. Blijkens de eenige
jaren geleden verschenen publicatie van de vereeni-
ging Handelsrecht – ,,Vragen van wisselrecht” – deelt. Nederland dan ook slechts met landen als
Turkije en Mexico de eer, het eenige eeuwen her wel-
licht rationeele beginsel van plaatsverschil in zuive-
ren vorm te hebben bewaard.
De waarde-erkenning is de verklaring van den trek-
ker, dat hij van den nemer voor den wissel tegen-
waarde kreeg of toegezegd kreeg. ,,Wijders volgt hier-
op” zegt Heineccius, wanneer hij den inhoud van den
wissel bespreekt ,,de bekentenis van den wisselaar, dat
hij voor dien wissel is voldaan, ‘t geen in den wissel-
handel valuta (cle waarde) wordt genoemd.” Het is
duidelijk, dat in het normale geval inderdaad de trek-
ker hij afgifte van den wissel tegenwaarde ontvangt,
anders gezegd, dat de nemer den wissel onder bezwa-
renden ‘titel pleegt te verkrijgen. Maar is het noodza-
kelijk, daarvan in den wissel te doen blijken, en ligt
het niet veeleer voor cle hand, in overeenstemming met
hetgeen thans overal elders geldt, dat normale geval
stilzwijgend aanwezig te achten en mitsdien, ook zon-der dat de zgn. valutaclausule in den wissel is opgeno-
men, aan te nemen, dat tegenwaarde is verstrekt? Eene
onnoodige en hinderlijke formaliteit wordt daardoor
uitgeschakeld.. Hinderlijk ook daarom, omdat er vis-sels zijn, die door den nemer
niet
onder hezwarenden
titel worden vezkregen en die dus in het geldende wet-
tol ijke kader met . zijn imperatief voorgeschreven
waarde-erkenning al zeer slecht passen; men denke
in het bijzonder aan den inkassowissel, waarbij de ne-
mer niet anders is dan lasthebber ter inkasseening van
den trekker en waarbij dus een erkennen van waarde-
ontvangst door den trekker in. strijd mët de waarheid
zou zijn. Het is minst genomen twijfelachtig, of naar
den letter der wet een dergelijk stuk, zonder valuta-
clausule, wel als wissel mag worden beschouwd. Ver-
valt het vereischte der waarde-erkenning, dan is deze
moeilijkheid verdwenen en bestaat er geen enkel be-
zwaar, het stuk als wissel tn erkennen. Natuurlijk i
hij zulk een inilcassowissel de verhouding tu.sschen trekicer en nemer een andere, dan de normale. Maar
het zal den trekker, die in een dergelijk geval door
den nemer tot rembours mocht worden aangesproken,
vrij staan, aan te toonen, dat het normale geval
niet
aanwezig is, dat hij voor den wissel
geen
tegenwaarde
ontving; en dat dus ook de normale consequentie – de
verplichting tot tengbetalen aan den netner – niet
bestaat; een en ander voor zoover hij niet reeds van
den aanvang af van de bijzondere, tusschen hem en nemer bestaande verhouding in den wissel melding
maakte. Er is dus alles voor en niets tegen, de waarde-
erkenning niet langer een geldigheidsvereischte van
den wissel te doen zijn.
Het ontwerp, dat op soortgelijlce gronden als hier-
boven ontwikkeld de vereischten van plaatsverschil
en w’aa.rde-erkenning laat vervallen, kon als direct ge-
volg daarvan nog enkele andere vereenvoudigiugen in
de wet aanbrengen.
In de eerste plaats toch geldt hetgeen werd opge-
merkt omtrent de verhouding van trekker en nemen.
mutatis mutandis voor die van endossant en geëncios-seerde. Ook te dien aanzien mag de wetgever het ilor-
male als aanwezig veronderstellen en dus de vermel-
ding de.r waarde-erkenning u:it het endossement-for-
mulier laten vervallen. Daarmede is clan tevens de mo-
gelijkheid geschapen, het onderscheid tiisschen volle-
dige en onvolledige endossementen te doen vèrdwij-
nen. Het endossement volgens de nieuwe wet – dat
overigens op naam of in blanco zal Icunnen zijn – zal de kracht hebben van het tegenwoordig volledige en-dossement, behoudens uitdrukkelijke vermelding van het tegendeel in den wissel zeiven.
In de tweede plaats brengt liet systeem van liet ont-
werp het groote voordeel met zich dat de bepalingen
onzer wet omtrent assignatiën— artt. 210-22 – zul-
len kunnen worden. ingetroickeni. De assignatie immers
onderscheidt zich van den wissel juist hierdoor, dat
plaatsverschil en waarde-erkenning te haren aanzien
niet zijn voorgeschreven. Wanneer dus eenaal d:ie
vereischten voor de:n wissel niet langer gelden, is
daarmee iedere asalgnatie tot een wissel gemaakt en
bestaat er voor afwijkende regeling geen reden meer.
Een gelukkige verandering; ook iia•ar geldend recht
toch is niet duidelijk, welk innerlijk verband er eigen-
480
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 Mei 1924
lijk bestaat tusschen cle versch:il lande formulee.ri ng
van eik van beide betalingsopdrachten en de versch:il-
lande wettelijke regeling, waaraan êlk van beide zijn
ortdorworpen..,,Wisseis en assignaties” – aldus dc
ontworpen memorie van toelichting – ,,hetalingsop-
,,drachten aan order met en zonder piaatsverschil, niet
,,en zonder waarde-erkenning, worden in het verkeer, ,,zondej ze te onderscheiden, gebruikt, en circulberen
,,op dezelfde wijze ter bereik Ing van dezelfde doelein-
,,den. De wettelijke onderscheiding is nooit iii de prac-
,,tijk doorgedrongen en aanvaard.”
iTet ontwerp laat hef, niet bij wijziging van de vet-
Lelijke definitie van clan wissel en wat daarmede sa-menhangt; ook in andere opzichten brengt het wijzi-
gingen. Een enkel belangrijk punt moge nog worden
genoemd.
Acceptatie van een w’issel pleegt te geschieden, door-
1
dien de betrokkene op de voorzijde van den wisselbrief
1
zijn handteekening plaatst. Meer dan eenmaal echter
heeft de Hooge Raad geoordeeld, dat een dergelijke
handelwijze niet wel te rijmen valt met de tegenwoor-
dige wet, die immers blijkens art. 115 niet alleen een liandteekeriing, maar bovendien een boven die hand-
teekening gestelde verklaring eischt Het nieuwe a.rt.
115 zal wet en praktijk met eikancler in overee:nstem-
ming.brengen:,,.De enkele haucteeken.ing van dn be-
,,trokkene, op de voorzijde van clan wisseihr.ief gesteld,
,,geldt als acceptatie.”
Van belang is voorts het voorgestelde art. 148a,
waarin in hoofcltrelckeu om lijnd wordt het recht, dat
den houder van den wissel jegens de vi.sselschulde-
naren toekomt. Vreemd genoeg bevat de vet daarom
trant thans geeti bepaling, zoodat de vraag open blijft,
in hoeverre et recht van dart houder beperkt kan zijn door omstandigheden, waarmede cle wissel hem niet
in kennis stelt. Kan de trekker, tot rernbours aange-
sproken, den hoctder tegenwerpen, dat hij – trekker –
n
va den nemer geen tegeriwaarcle ontving of dat hij
den wissel afgaf ter zake van spel en weddenschap?
Er heeft zich met betrekking tot deze en dergelijke
vragen langzamerhand, zoo hier als elders, een corn-
munis opinio gevormd, die in het ontwerp is be-
1 icliaamci. De tusschen bij een w.i sseltraniacti e betrok-
ken partijen bestaande verhouding komt in den wissel nimmer volledig tot uiting; de reden, waarom bijv. do trekker clan nerner een wissel ter hand stelt, de reden,
w’aarorn hij voor betaling vao dien wissel instaat,
pleegt uit den wissel niet te blijken. Geldt het nu een
strijd tusschen trelcker en nemer, dan zijn het uiter-
ad cd d.ie redenen, die achterliggende verhoudingen,
welke de onderlinge rechten en verplichtingen van
partijen bepalen. Geldt het daarentegen een strijd tus-
schen. den trekker en een lateren houder, dan schijnt
het evenzeer vanzelfsprekend, dat den trekker niet
kan worden toegestaan, jegenl dien houder een beroep
te doen op de achterliggende verhoudingen, voorzoo-ver deze den houder niet bekend zijn
… En waar nu
in
clan regel
den houder daarvan wel niet meer bekend
zal zijn, dan in den wissel is tdt uitdrukking gebracht,
zal in den regel
de trekicer aan den houder geen an-
dere omstandigheden kunnen tegenwerpen, dan uit
dec wissel blijken. De wisselschuldeischer m.a.w. mag
het onvolledig béeld, dat de wissel hem van cle achter-liggende verhoudi.n gèrr weerspiegelt, voor volledig en
reëel houden; het is een concessie, die ter wille van
het maatschappelijk verkeer noodzakelijk moet worden
gedaan. Manr juist omdat het cciie concessie is, be-
hoeft zij niet verder te strekicen dan de motieven, op
grondwaarvan zij wordt gedaan – de bescherming
van den derden houder te goeder trouw – rechtvaar-
digeii. Is de houder met de achterliggende verhouding
wèl – zij het niet d.00r middel van den wissel – be-
knd, dan bestaat er geen enkele reden meer, hem des-
niettogenstaande tegen een daarop gebaseerd verweer
van den wisselschuldenaar te beschermen; den wissel
nemende, wist hij, hoe de vork in de steel iat. De heer-
sçhencle opvatting. m.a.w. verwerpt de vroeger wel
eens aanvaarde leer, volgens welke de verbintenissen
uit den wissel van algeheel abstracten aard zouden
zijn; zij lciest als uitgangspunt de theorie, die den om-
‘ang van de rechten des houders bepaald acht door
den omvang van zijn, wetenschap ter zake. 1-let reeds
genoemde artikel vai:i het ontwerp drukt zulks aldus
uit: ,,Degeno, die uit den wisseibrief wordt aange-
sproken, ldan verwee:rmiddeleu, gegrond op
zijne
ver-
,,houding l;ot dart trekker, den nerner of een der vo-
,,rige endossanton, ii let tegeriwerpen aan den houder,
,,tenzij dale bij de verldrijging van den wisseibrief niet
,,die verhouding bekend was of moest zijn.”
Ten slotte nog iets omtrent het protest. Protest van
nonacceptatie of rtonhetal.ing geschiedt naar geldend
recht door middel van een authentieke akte, op te
maken door notaris, gr:iffier of deurwaarder. Het s
een afdoende en zekere, maar tevens een omslachtige
en dure wijze om van het s:impele feit van weigering
door betrokkene of aôceptant te doen blijken. De prak-
tijlc kende dan ook s.i nds lang de clausule ,,zonder
kosten”, die den houder ontsloeg van zijn verplichting
om te doen protesteeien, doch hem, mits hij tijdig
acceptatie of betaling had gevraagd, jegens de wissel-
schuldena.ren. in dezelfde posit:ie stelde, als hadcle liet
protest wèi plaats gehad. De .E[oogo Raad heeft inder-
tijd aan de clausule dit rechtsgevolg toegekend; het
ontwerp regelt zulks thans uitdrukkelijk. Maar liet
schept daarnaast de mogelijkheid om, indien – an-
ders dan hij de zonder-kosten-clausule – i’él protest w’ordt gedaan, dit – anders dan volgens cle huidige
wet – te doen geschieden zonder tusschenkomst van
een openbaar ambtenaar. Als protest zal ni. volgens art. 183a ook geldien dle door den betrokkene of accep’tant
op clan w isseibrief gestel cle, gedagteekende en onder-
teekencie verlcla r:ing, dat
hij
acceptatie of betaling
weigert. Daarbij is tweeërlei reserve gemaakt. Het kan
zijn, dat cle
houder
aan een authentiek protest de voor-
keur geeft, bijv. omdiat hij vreest, dat straks de echt-
heicl van cle handteekening van betrokkene of accep-
tant zal worden ontkend; hij kan clai
,
i weigerei:i, met
liet informeole protest genoegen te riemen. Het kan
ook zijn, dat cle
trek/cer
op het iniformeele protest niet
gesteld is, bij’. omdat hij vreest, dat, hij samenspan-
ning van laatsten houder en betrokkene of accep’tant,
een niet-tijcli g gedaan protest wordt geantidateercl, ten
einde te tiachten, reeds verloren gegane regresrechten
weder in liet leven te roepen; hij kan dan op den wis-
sel aanteelcenen, dat hij authentiek protest wenscht.
liet tegeuwoordige protest
blijft
dus bestaan, doch kan
in bepaalde omstandigheden door liet vereenvocidigd
protest worden vervangen.
Tij
meeneti hiermede de meest belangrijke bepalin-
gen van liet ontwerp te hebben naar voren geb:racht;
cle ‘wetswijziging die, naar men mag hopen, daaruit
zal voortvloeien, zal o.i. blijken ccii nuttige te zijn.
Leiden.
SOHELTuMA.
DE ALGEMEENE 1NDLS’CiIij HAVEN-
CONFERENTIE.
1)
De heer S. A. Reitsma te Bandoeng schrijft ons:
Sedert de heeren Kraus en de Jongh in 1910 hun
bekende rapporten over ‘de Indische havens uit-
brachten, is er op dat gebied heel wat
gewijzigd
en
verbeterd. Aan de ,,chaotische” en primitieve toe-
standen, welke toen op havengebied heerschten is een
einde gekomen en op verschillende plaatsen werden
havenwerken aangelegd, welke aan de meest moderne
eischen beantwoorden en voor lange jaren voldoende
zullen zijn.
Nu de malaise intrad en de goederenheweging in
de havens bedenkelijk verminderde; bleek dat men
zich geweldig verrekend had. Stoomvaartmaatschap-
pijen en handelsondernemingen, ‘welke belangrijke
kadelengten in huur aangevraagd hadden, zonder
zich evenwel te binden, namen hun aanvragen terug
i) [Wegens phiatsgebrek eerst in dit nummer. – Rad.]
28 Mei 1924
ECONOMISCH-STATIS’flSCHE BERICHTEN
BAH
met het gevolg, dat het Gouvernement – de Indi-
sche havens worden door het land aangelegd en ge-
exploiteerd (met uitzondering van Sabang) – met
kostbare, immers in den duren tijd aangelegde, havens
bleef zitten, welke veel te grootscheeps waren opgezet.
Het gevolg hiervan was, dat de haveninkomsten de
exploitatiekosten, vermeerderd met rente en afschrij-
ving, niet konden dekken. Onderstaand staatje geeft
den toestand weer, zooals deze voor 1924 geraamd
werd.
de uiteenzettingen meende te moeten toekennen.
Een groot deel der besprekingen was gewijd aan
de rentabiliteitsquaestie, welke indertijd door de
heeren Kraus en de ,Tongh in Indiê geïntroduceerd
en door de Regeering – volgens den heer Cool
eenigszins verzacht – overgenomen was. Zoo schre-
ven de rapporteurs in § 96 van hun Soerabaja-verslag,
dat ieder ingenieurswerk, dus ook een havenaanleg,
productief in ruimen zin moest zijn; havens be-
hoorden tot dat soort werken, dat bovendien pro-
Ontvangsten.
1JitgavenOverschot
llaven-
–
Algem.
Bedrijven
Diversen
geld
Totaal
kosten
Pl?1t
Aflossing
Rente
Annuïteit
Tekort
(sluitpost)
bedrijven
iewinst
1
2
3
4=1+2+3
5
6=5-4
7
8
9=7+8
10=9+6
3.180.000
80.000
600.000
3.860.000
2.170.141
1.689.859 379.000
1.564.000
1.943.600 253.741
1
)
Priok ………..
..
Soerabaja …….
2.722.000
19.000 1.000.000
3.741.000 2.152.500
1.588.500
304.500
2.372.800 2.677.300
1.088.8002)
Makassar ……..
495.000
6.000 70.000
571.000
236.420 334.580 80.700
691.300
.772.000
437.40
2
)
Belawan
360.000
1.500
200.000 561.500 439.500
122.000 70.300
261.700 332.000 210.000
4
)
Emmahaven
. . .
242.700
4.300 70.000
317.000 317.000
–
67.300
203.800
271.100 271.000
5
)
779.000
18.000
130.000
927.000 757.525
169.475
106.200
412.700
518.900
349.425
6
)
………
203.000
1.000
18.000
222.000
115.610
106.390
33.900
91.800
125.700 19.310
7
)
Sernarang ……..
Tjilatjap………
Kleine havens
324.300
100
535.000
859.400
e
843.365
16.035
77.700
412.200 489.900 473.865
8
)
8.306.000
129.900
2.623.000
11.058.900:
7.032.839
4.026.839
1.1 1.9
.. 600
6.010.900 7.130.500
3.103361
Rente ten volle, verplichte aflossing ten deele verzekerd.
5)
Rente niet,
verplichte aflossing
niet
verzekerd.
,,
deele,
niet
°)
,,
ten deele,
8)
grootendeels,
,,
,,
.
,,
7)
,, volle,
ten deele
4)
ten deele,
8)
,,
niet,
niet
1)e Indische Regeering zag de steeds groeiende
tekorten op het havenbeheer met schrik aan en trachtte
door bezuiniging en opvoering der inkomsten het
verbroken evenwicht te herstellen. Dit laatste, neer-
komende op een verdere verhooging der havenlasten,
kon in handels- en scheepvaartkringen weinig sym-
pathie verwerven, hetgeen bleek uit de indiening van
een rekest der groote stoomvaartmaatschappijen op
2 November 1922, waarin o.m. betoogd werd, dat zij de hoogere lasten niet zelf konden dragen, noch deze
op derden verder vermochten af te wentelen. In een
rede door Ir. Wöuter Cool, voorzitter van het Comité
van Bestuur der N.I. Spoorwegmaatschappij en oud-
Algemeen Adviseur voor het Havenwezen, te Sema-
rang gehouden op 13 April 1923 (Zie de
Waerstaats
ingenieur
1923 No. 5) werd hetzelfde betoogd. Gelijken
geest ademden de debatten in de voorjaarszitting 1923
van den Volksraad, waar de heeren ÉMr. Delprat,
Mr. Buffart, Ir. Van Sandick enz. het strenge renta-
biliteitsprincipe bestreden. Vrij algemeen achtte men
het starre ,,selfsupporting-stelsel” uit den booze, waai-
tegen van regeeringszijde betoogd werd, dat men dit
beginsel niet ,,star” vasthield, alleen slechts als
,,richtsnoer” liet dienen.
(1)
(Volksr. le Gew. Zitt. 1923
Stuk 18 bI. 5, Stuk 19 bl. S en Handelingen bI. 631 e.v.,
930 e.v.)
Toen tenslotte de Semarangsche Commissie van
Bijstand in overweging gaf deze en andere kwesties
op een bijeenkomst van havencommissies te bespreken,
werd hierop ingegaan en werd door den Directeur
der B. 0. W., Ir. de Bruyn Kops, een Algemeene
Havenconferentie bijeengeroepen, waarbij alle haven-
directeuren, commissies van bijstand, belanghebbenden
uit handel en scheepvaart en eenige belangstellenden waren uitgenoodigd. De bijeenkomst werd van 15 tot
en met 18 Januari ji. in de koffiekamer van den
Volksraad te Weltevreden gehouden en voorgezeten
door het Hoofd van het Havenwezen, Ir. A. A. Meijers.
Een 70 é 80 tal aanwezigen volgde de vierdaagsche
besprekingen, welke van 9 tot 1 en van 6 tot 9 uur
duurden. Bindende uitspraken werden niet gedaan,
waar de voorzitter daaraan minder waarde dan aan
1)
De kadeliuur te Soerabaia was oorspronkelijk door
de commissie Kraus-de Jongli op
fl2O
per Meter gesteld
;
voor de ilollandpier aldaar zal straks
f
600 per Meter
gevraagd worden, hoewel het zelf bedruipings-stelsel feitelijk
f1000 eischt.
ductief moest zijn in engeren zin, d.w.z. jaarlijks
moest in specie terug verkregen worden zoodanig
bedrag als noodig is om rente en afschrijving van
de bestede kapitalen en de jaarlijks terugkeereride
exploitatiekosten te dekken (bl. 32). Dit zelfbedrui-
pingsstelsel bleek bij de heffing van vrij lage retri-
buties voor kadehuur, kraanhuur enz.
mogelijk
te
wezen; wat op de begrooting tekort kwam, moest
verkregen worden uit een havengeld, dat betrekkelijk
laag kon
blijven.
Dit havengeld fungeerde als sluit-
post. Naar winst zou niet worden gestreefd.
Toen de heeren Kraus en de Jongh hun self-
supportirig-theorie op de bestaande haven van Priok wilden toepassen, liepen zij dadelijk vast. De haven,
welke voor
f
20.917.000 te boek stond, was bij heffing
der Soerabajatarieven niet rendabel te maken. De
heeren wisten er raad op; het aanlegkapitaal ver-
minderden zij met een paar posten, welke daarvoor
in aanmerking kwamen; er bleef toen nog
f
17.116.000
over. Om het bedrijf ,,op soliden grondslag te ves-
tigen” werd, nadat nog eenige werken uitgevoerd
waren, in overweging gegeven, het aanlegka-
pitaal op 10 millioen gulden te fixeeren. Alzoo
geschiedde, hetgeen dus beteekende, dat de haven-
gebruikers de exploitatiekosten en de rente en af-
schrijving van
f 10.000.000
moesten opbrengen, de
belastingbetalende ingezetenen van Indië de rente
en aflossing van het afgeschreven bedrag moesten
betalen – indien men aanneemt, dat het aanleg-
kapitaal uit leening verkregen was, dan wel in een
latere leening zou worden ondergebracht.
In hoeverre deze adviezen in de bestaande literatuur
steun vonden, is moeilijk na te gaan, omdat in het
rapport daarnaar niet wordt verwezen.
Professor van der Borght schreef in zijn in 1894
verschenen boek
das Verkehrswesen
(bl. 260):
,,Bci den SeehiLfen bestelit allgemein der G’rundsatz,
dass der Staat oder die Gemeinde die Bau- und Unter-
haltungskosteis der 1lïifen decken dureli besondere Abgabeu
der Schiffahrttreibenden entweder fOr die Schiffe oder
fOr ihre Ladung. Dabei soli kein Reinertrag erzielt
werden; es herrscht also das Gebiibrenprinzip, das fiir Deutschiand durch art.
54
al.
3
der Reichsverfassung
aucli gesetzlich anerkannt ist. Die Anwendung dieses
Prinzips rechtfertigt sich clamit, dasz die Benutzurig des
11 lajens den [nteressenten deiitlich erkennbaie unmittel-
bare Vorteile bringt, einmal durch den Schutz, den der
Halen an sicli gewahrt und weiter durch die Erleich-
terung, die durch Gebrauch der Elebevorrichtungen und
482
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 Mei 1924
iihnlicher Veranstaltungen beim Löscheu und Beladen
der Scbiffe u.s.w. entsteht.”
Over het algemeen liet men zich met het strenge
rent abiliteitsbeginsel niet veel in; veelal gaven
concurrentieoverwegingen den doorslag, of wel men
achtte de indirecte voordeelen van den havenaanleg
groot genoeg om over de geldelijke consequenties
heen te stappen, mits maar verzekerd was, dat de
exploitatiekosten en de kapitaalslasten uit de haven-
inkomsten en de belastingen jaarlijks gekweten kon-
den worden.
,,Zahlenmssige Ertragsberechnungen eind
1
(Ir halen-
anlagen bisher meist unterblieben. Man hat soiche Rech-
nungen sogar mitunter ausdriicklich als nicht nötig
bezeichnet und hat sogar gemeint es genüge als Begrilu-
dung, dasz das Verkehrs- und Ladebedtirfniss vorhanden
sei: Der Ertrag miisse in der aligerneinen Belebung des
Handels und der industrie des Staates gefunden werden,”
zou Mattern eenige jaren geleden in zijn boek
clie Wirtschaftsehre der Wasserstrassen
(bl. 543)
schrijven. Onmiddellijk daarop volgen echter eenige waarschuwingen, waarvan ik alleen citeer:
,,Die Gebijhren und Einnahmen von den jithrlich im
1-lafen umgeschiagenen Giitermengen soilten die entste-
benden Ausgaben 1 (Ir Tilgung, Verzinsung, Unterhaltung,
Betrieb und Verwaltung decken”,
om te laten zien, dat men meer begon te rekenen
dan vroeger het geval was.
Ook andere
schrijvers
van naam laten zich in zeer
voorzichtigen zin uit, zoo von Philippovich in zijn
Grundrisz der politischen Oelconomie,
Sax in
die Ver-
kehrsn’tittel
(deel II Land- und Wasserstrassen). Het
verst gaat
ongetwijfeld
professor Treub, die in zijn
jongste werk
Nederland in de Oost op
bi. 258 zegt,
dat men van het rentabiliteitsbeginsel, zooals dit in Indië wordt toegepast, dit ,,averechtsche” principe,
uitgaande van economische overwegingen, ,,moeiljk
kwaad genoeg kan zeggen”. Op bi. 261 zegt de ge-
leerde schrijver, die – terecht – aan den econo-
mischen factor gröote waarde toekent, nog:
,,Vandaar dat juist thans (in verband met de malaise)
het vasthouden van het rentabiliteitsbeginsel in de Indi-
sche havenpolitiek, zoowel voor het heden als voor de
toekomst, niet anders dan bedenkelijk kan worden ge-
noemd.”
Was het wonder, dat het hoofd van den bezuini-
gingsdienst, de heer 0. van den Bussche, die de
economische
zijde
van het vraagstuk verwaarloosde
en op de financieele zijde het volle licht liet vallen
in zijn knap maar
eenzijdig
prae-advies van een
transigeeren met het rentabiliteitsbeginsel niets wilde
weten? Zonderlinger was het, dat het hoofd van den
Gouvernements-Accountantsdienst zich tegen elke
extra-afschrijving op de aanlegkosten uit psycholo-gische overwegingen bleef verzett,en, ook nadat uit
de scheepvaart- en handelskringen stemmen waren
opgegaan, die, op het Prioksche voorbeeld, de haven-
bedrijven ,,gezond” wilden maken. Zelfs de rede-
neering van Semarang’s burgemeester, Ir. de Jong, die des drenkeling’s nek van den molensteen wilde
bevrijden, de concrete voorstellen van den voorzitter der conferentie en de wensch van schrijver dezes om
de economische
zijde
van het vraagstuk commissoriaal
te doen onderzoeken, vermoçhten niet dezen spreker
aan het wankelen te brengen.
Zoo bracht ten slotte de Algemeene Havenconfe-
rentie ondanks dagenlange discussies op dit punt
geen beslissing, al bleek wel duidelijk, dat het stelsel
der absolute rentabiliteit, zelf sindien het niet ,,star”
werd doorgevoerd, weinig aanhangers telde.
In de voorstellen van het Havenwezen, welke op
het onverwachtst, staande de conferentie, mondeling
ter kennis van de aanwezigen werden gebracht, kwam
de beperkte rentabiliteit in zoover tot uitdrukking,
dat eenige posten ten laste der algemeene lands-
middelen zouden worden gebracht – sommige blij-
vend, andere voorloopig tijdelijk – terwijl daartegen-
over eenige andere lasten, welke vroeger uit de
algemeene middelen werden bestreden, zoo de bagger-
onkosten, op het havenbedrijf zouden worden gelegd.
Bij handhaving van het aldus
gewijzigde
,,selfsup-
porting-stelsel” zouden de bestaande heffingen in
hoofdzaak intact
blijven,
terwijl het tekort gedekt
zou moeten worden door de heffing van een ,,goederen-
geld”. Uit den geringen tegenstand ter conferentie
tegen deze nieuwe heffing van de
zijde
der scheep-
vaartmaatschappijen mag men con’cludeeren, dat de bezwaren tegen verhooging der havenlasten niet van
economischen aard waren, doch een meer perceptisch
karakter droegen, in verband met de afwentelings-
moeilijkheden.
Behalve het rentabiliteitsbeginsel der havens –
een onderwerp, waarvan nog gedeelten gesupprimeerd
moesten worden in verband met tijdsgebrek,’ von-
den nog behandeling de hierboven genoemde goede-
rengeldheffing, de bezuiniging op de uitgaven, de
bevoegdheden van de Commissies van Bijstand en
op het allerlaatst de organisatie van het havenbeheer,
waarbij Ir. de Jongh een lans brak voor de invoering
van autonome ,,havenschappen”. De meeste van deze
onderwerpen waren echter onvoldoende voorbereid. Toch had deze Algemeene Havenconferentie haar groot nut, inzooverre, dat door de besprekingen veel
onderling misverstand werd weggenomen, ook al
omdat uit de mededeelingen van Mr. van Buuren
bleek, dat concurrentieoverwegingen tusschen de
havens niet zwaar golden en de haventarieven niet
bijzonder hoog waren. Met instemming werden dan
ook de woorden van den nestor der aanwezigen,
Mr. H. ‘s Jacob, aangehoord, dat men hoopte, dat
periodiek dergelijke
bijeenkomsten
zouden worden
gehouden.
S. A. REITSMA.
Bandoeng.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
1
E PRANSCHE VERKIEZINGEN EN DE ECONOMISCHE
PROGRAMMA’S.
Prof. Bertrand Nogaro te Parijs schrijft ons:
Tot dusverre ontbrak er ,’eel aan, dat de economi-sche vraagstukken in Frankrijk dezelfde plaats in het
politieke leven innamert als in bepaalde andere landen,
in het bijzonder Engeland. En zeker was dit in de ver-
kiezingsprogramma’s niet het geval.
Ongetwijfeld heeft de socialistische partij een in
wezen economisch programma, doch dit is wel be-
schouwd op de verre toekomst gericht en weinig ge
detEii,Ileerd en, aansturende op een radicale hervor-ming van de Organisatie van de productie en de ver-
deeling, bekommert het er zich betrekkelijk wcinig
om, stelling te nemen tegenover de problemen van het
heden. Verder kan men zeggen, dat het in beginsel
deu vrijhandel gunstig gezind is, evenals de productie-
en de verbruikscoöperatie. Het spreekt zich ook ten
gunste van de kapitaalbelastirig uit. Maar wat cie te-‘werkste]ling van buitenlandsche arbeiders aangaat is het eerder protectionistisch en restrictief. Anderzijds
is zij er als
alle
andere pa-tij en hier te lande op be-
dacht den kleinen grondeigenaar te ontzien. Alles bij-
cengeomen is het economisch programma der partij,
voor zoover het op de naaste toekomst betrekking
heeft, niet scherp omlijnd en vertoont het een gebrek
aan homogeniteit en het schijnt niet, dat zij een
groote activiteit ontplooit om zijn verwezenlijking na
te streven.
De radicale partij had voor den oorlog een vrij
scherp omlijnd economisch programma. Zij is het in
de eerste plaats, die de inkomstenbelasting en de voor-
naamste sociale wetten (arbeiderspensioenen, enz.)
heeft weten door te zetten. Verder hangt zij, zich mid-
den tusschen het absolute liberalisme en socialisme
plaatsende, staatsexploitatie der spoorwegen en1’eeu
zeker aantal overheidmonopolies aan. Evenwel is
1
het,
daar het standpunt van deze p.rtij vooral door haai-
politieke ideologie bepaald wordt, – in het bijzonder
28 Mei
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
483
door haar houding t.o.v; de R.-K. Kerk – direct na
den oorlog een deel van haar leden gemakkelijk geval-
len zich los te maken van het laatste deel van dit pro-.
gramma. Een groep, genaamd ,,ljnioii des intérêts
économiqus” heeft aanvankelijk de conimetcieele ele-
menten in haar kiesvereenigingen tot zich trachten te
trekken, ten einde deze min of meer in zijn strijd
tegen de staatsmonopolies te betrekken. Sindsdien heb-
ben spiitsingen in de radicale partij plaats gehad en
de dissidenten, welke uit de partij zijn gezet, trachten
zich opnieuw te vereenigen.
De gematigde en de conservatieve partijen houden
zich in het algemeen aan het economisch liberalisme.
Geneigd het arbeidsterrein van den staat tot een mi–
iimum te beperken, geven zij de voorkeur aan een
bezuinigingspolitiek boven verzwaring der belastin-
gen en aanvaarden zij slechts met weerzin de inkbm-
stenbelasting, die zij als een persoonlijke heffing be-
stempelen en stellen tegenover de zakelijke heffingen
— d.w.z. feitelijk die, welke op uiterlijke kenteekenen
zijn gebaseerd – welke de Fransche revolutie had in-
gesteld. Ook aanvaarden zij slechts met zekeren weer-
zin de sociale wetten, die zij als drukkend voor de in-
clustrie beschouwen; evenwel hebben sommige hunner
leden een werkzaam aandeel genomen aan het tot
stand komen van de wet op de sociale verzekeringen, die
zoo juist door de Kamer van Afgevaardigden is aan-
genomen. De tegenstand van centrum en redhterzijde
is op dit punt dus niet onverzetteljk. Hieraan dient
nog te worden toegevoegd, dat het liberalisme der ge-
matigde partijen in het algemeen ophoudt, wanneer
de handelspolitiek aan cle orde komt, aangezien de pro-
cluceutengroepen, die er bijzonder veel invloed in uit-oefenen, deze op de overheid aanwenden om bescher-ming van nijverheid en landbouw te verzekeren.
In het bovenstaande is in groote trekken een schets
gegeven van de stelling, welke de Fransche partijen
tegenover de groote economische vraagstukken inna-
men bij d:e opening der verkiezingscampagne.
Er dient op gewezen te worden, dat deze laatste ge-
kenmerkt is door een veel grootere belângstelling voor
economische vragen dan een vorige. In tegenstelling
met hetgeen tot dusverre geschiedde heeft de partijen-groepeering zich volgens deze voltrokken. Die radica- z.i.ch in 1919 aanhangers hadden verklaard
van de ,,Uni.on des intérêts écouomiques” zijn bijna
allen uitgezet en naar het ,,bloc national” overgegaan,
terwijl het ,,bloc des gauches” openlijk den strijd aan-
bood met dit laatste. Eeii groot plakkaat, dat men op de
muren in alle gemeenten van Frankijk aantrof, stelde
een enormen klauw voor – de belasting op het kapi-
taal – zich uitstrekkende naar allen, die eenige aard-sche goederen bezitten; zij heeft als thema voor den
strij,d tusschen de twee partijen gediend en misschien
geen groôten dienst bewezen aan hen, op wier kosten
zij was aangeplakt.
Het spreekt bovendien vanzelf, dat de linker par-
tijen in het voordeel waren, aangezien zij, die geen
regeeringsverantwoordelijkheid hadden gedragen, ge-
makkelijk de nieuwe belastingen konden afkeuren en
wei in het bijzonder de ,,double décime”, waarvan in
mijn vorige brieven sprake is geweest.
Ook de duurte heeft een groote rol gespeeld, doch
de linker partijen hebben vooral den nadruk gelegd
op het verband tusschen de kosten van levensonder-
houd, de daling van den wisselkoers en de buitenland-
sche politiek. De handelspolitiek is niet op diepgaande
wijze behandeld. Daarentegen zijn enkele uiteenzettin-
gen gewijd aan de particuliere monopolies bijv. van
petroleum en suiker en in het bijzonder van kunst-
mest.
Vermelding verdient de geslaagde poging, ter ge-
legenheid van de verkiezingen over een goede docu-
mentatie met betrekking tot economische onderwerpen
te beschikken. Reeds in 1919 ‘hadden de werkgevers-
vereenigingen studiecommisies ingesteld, die op em-
stige wijze de openbare meening hebben bewerkt door
materiaal te verschaffen voor talrijke artikelen in tijd-
schriften en vooral in de groote pers. 1-let is duidelijk
dat de bedoeling dezer documentatie was, openbare
ineening eil parlement te beïnvloeden in een voor hen,
die de kosten dezer propaganda droegen, gunstige.n
zin; erkend dient echter te worden, dat zij, die hierbij
aan de touwtjès trokken, zich er somtijds ook van heb-
ben bediend om aan hun volgelingen zekere onaange-
name waarheden kenbaar te maken en in het bijzonder
hen te wijzen op de noodzaak van een nieuwe helas-
tingverhooging. Vlak voor de verkiezingen hebben dc
linkerpar’tijen op hun beurt studiegroepen gevormd
en hun candidaten een documentatie verstrekt, welke
wel beknopt was, doch juist en bruikbaar en die in
staat gesteld heeft aan de electorale discussies een de-
gelijker inhoud te geven dan zij gewoonlijk hebben.
1-let ,,bloc des gauches”, in hoofdzaak samengesteld
uit socialistische radicalen en socialisten, is op het
oogenblik in ‘de meerderheid en zal zeker geroepen
worden de verantwoordelijkheid op zich te nemen.
in de eerste plaats heeft het een buitenlandsche fi-
nancieele politiek noodig, die den leiders van het
,,bloc national” heeft ontbroken; m.a.w. moet het de
oplossing ter hand nemen van de samenhangende pro-
blemen van wisselkoersen, herstel en intergeallieerde
schulden. Daar het uit de gebeurtenissen leering kan
hebben getrokken en minder dan zijn voorgangers ge-
hinderd wordt door zekere invloeden, zal cle nieuwe re-
géering ongetwijfeld in betere omstandigheden verkee-
ren, deze delicate taak ter hand te nemen.
Vervolgens dient het te weten welk een binnen-
laridsche financieele politiek het zal voeren en dit zal
niet het minst dankbare deel van haar programma zijn,
want het publiek verwacht, indien al niet verlaging
van belastingen, dan toch ten minste verlaging der ac-
cijnzen. In ieder geval zal het zich verzetten tegen de
politiek van afschaffing der fiscale morLopolies.
Van sociaal gezichtspunt zal het zeker den acht-
urendag handhaven, terwijl het doorzetten van de
groote wet op de sociale verzekeringen, te elfder ure
door de Kamer van Afgevaardigden aangenomen, doch zonder de voor de uitvoering noodige middelen ter be.-
schikking te stellen, hem zeer zeker ter harte gaat.
Alles bijeengenomen zal de nieuwe Fransche regee-
ring, verkozen op een programma van verzoenende
buitenlandsche politiek, doch ook op een economisch
en fiscaal programma, dat tot dusverre meer negatief
is, aanvankelijk het vertrouwen der bevolking genie-
ten, doch zij zal aan hooggestelde verwachtingen die-
nen te beantwoorden.
BERTRAND N0GAR0.
DE ENGELSE WERKGEVERS EN DE WERKLOOS-
HEIJ)SVERZEKERING.
1)
Mr.
M.
G. Levenbach te Londen schrijft ons:
In een de 31e Januarie j.l. afgesloten geschrift geeft
de
National Confederation of Ensployers’ Organi-
sations
zijn oordeel over verbeteringen in de werkloos-
heidsverzekering in het algemeen en over de mogelik-heid van bedrijfsgewijze verzekering in het biezonder.
Zoals men weet is de Engelse verplichte werkloos-
heidsverzekering, die sinds 1920 vrijwel de gehele in-
dustriële bevolking boven de 16 jaar omvat (onder de
verzekering valt alle employment under a contract of
service or apprenticeship, met als voornaamste uit-
zonderingen werkzaamheden in de landbouw en hui-
selike diensten), in ongeveer ieder opzicht een
een-
heidsverzekering.
De premies (welke door werkgevers en werknemers in de vorm van zegels voldaan worden) zijn in alle be-
drijven gelijk en bedragen tans: –
Werkgever
I
Werknemer
Staat
Mannen ……..
10 d.
9 d.
61
d.
Vrouwen
8 d.
7 d.
51 d.
Jongens
5 d.
4j d.
37 d.
Mei8jes
4*d.
4 d.
35 d.
1)
Vereenvoudigde spel]ing.
484
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 Mei 1924
De uitkeringen zijn eenheidsbedragen (flat rates),
onafhankelik van individuele of bedrijfsloonstanclaard.
iI:rtn hoogte :is tans:
mannen ……15 sh.
vrouwen ……12 sh.
jongens
1 sh. 6 d.
meisjes
6 sh.
benevens een toeslag van 5 sh. voor de echtgenote cii
in analoge gevallen en 1 sh. per kind onder de 14 jaar.
Het risiko wordt gedragen door (én centrale kas,
liet iJnemployment Fiu’icl, waarih de premies worden
gestort en waaruit de uitkeringen worden verstrekt.
De uitvoering van cle wet is vrijwel geheel in han-
den van de arbeidsbeurzen. Aldaar worden o.a. de aan-
vragen om ecu werldoosheidsboekje oide.rzocht, zowel
als cle aanvragen om uitkering. Het tekenen van het
‘egister gedurende de werkloosheid geschiedt aldaar
en eveneens de uitbetaling ‘an de uitkeringen.
De
uiizonderingn op
deze nationale eenheidsrego-
n g ziju tweeën ei.
Vooreerst is wettelik mogelik een speciale over eenkomst van liet Mi iiisterie van Arbeid met een Ver-
eniging van Werlcnemers of ccii .Approved Society
volgens cle National Heaith Ïnsurance Act 1911,
krachtens welke deze verenigingen, indien zij zelve
aan. hun leden een uitkering vast tenminste 66n derde
van het wettelik bedrag doen, tevens de uitbetal:ing
van cle staatsuitkening in ‘handen krijgen. In 3u.iie
1023 waren er 141 van deze speciale regelingen, onge-
vee:r 1.000.000 ve:rzekerden omvattenci (cle gehele ver-
zekerde bevolking bedraagt ongeveer 11 4 mill men),
in werking. De meeste van d:ie overeenkomsten waren
getroffen met vakverenigingen; slechts 65.000 vei-ze-kerclen hadden een special arrangement via een ander
soo.rt vereniging. Deze zelfstandige wijze van besturen
betreft enkel de uitbetaling van de uitkering.
Sect:ion 18 van de Unempi. Ins. Ac,t 1020 voer-
de de mogelilcheid in, dat bepaalde industrieën ccii
eigen schema van werldoosheidsverzokeni.ng zouden
opzetten. Goedkeuring van een dergelijke speciale rege-
ling door de Minister van Arbeid geeft er dan cle-
zelfde wettelike kracht aan als cle algemene regeling
bezit. Om die goedkeuring te verwerven moeten de
volgende voorwaarden vervuld zijn: De regeling moet
alle personen, werkzaam .i ii cle betrokken bedrijfstak,
omvatten en de ui tker:i rigen ‘mogen, over het geheel genomen, ii iet ouvoordel iger voor hen zijn, clan vol-
gens de algemene regeling. Het beheer moet in han-
den van een gemeeuschappel i Ir 1 icliaam van werlrne-
mens en we:rlcgevei-s uit de bedrijfstak zijn. De starits-
bijdrage wordt in deze gevallen veel geririge.r dart de
som, die de staat voor cle betrokken industrie onder cle’ algemene regeling gegeven zou hebben.
Van deze mogelikheici ,,to contract out” is gebruik
gemaakt door het verzekeningsbed.rijf, dat ongeveer
85.000 personen omvat. Nieuwe speciale regelingen
zijn tans echter niet meer mogelik, daar bij sect. 5 van
de LTiïempl. Ïnsuraiice (No. 2) Act 1021 cle bevoegd-
leid van cle Minister van Arbeid ex art. 18 van de wet
van 1020 opgeschort is gedurende de tijd, dat het Un-
eniployment Fund, hetweik door de malaise van de
laatste jaren geiioodzaalct was belangrijke bedragen
van cle schatkist te lenen, welke tans door verhoogde
kontnibuties langzaam .i nvercl iend worden, zijn schul-
den zal hebben afbetaald.
Intussen is het vraagstuk van de al dan niet
wen-
seli/rheid van Unen’iploymcnt insurance by Industrie,s’
een, dat onder de voorstellen tot heL-vorming’ van de
i cersende wetten nog voortdurend de aandacht vraagt.
De bezuinigingslcommissie-Gecl’des had er in Desem-
her 1.922 op gewezen, dat deze vorm van werkloos-
leidsverzekening mogeli Ir tot hel ang.nijke hespai-i ngen
voor cle rijkschatkist zou kunnen voeren en had een
raden onderzoek van het probleem aanbevolen. Dc
toenmalige Minister van, Arbeid, Dr. Macnama:ra, zond
daai-op in Februarie day. een rondschnijveii aan een
15.000 organisaties uit de gehele bednijfswereld, waar-
i dl.
liiiii verzocht werd, Ii un mening over het vraagstuk
kenbaar te maken. In Augustus. 1,022 werd- een rap-
I)oit van cle. National Joint Council repnesenting The
General Council of The Trade Union. Co’ngress, The
,lxcutive Comniittee of The Labouc- Party. and The
Pa:riiamentary Labour Party gepubliceerd. :Daai-:in
wordt een algemene staatsregel:ing met de mogelik-he:id van contracting-out voor die bedrijfstakken, die
dat wensen, aanbevolen. In November 1922 stuurde de.
Minister van Arbeid, Sir Moutague Barlow, een memo-
randum over de kwestie aan de National Oonfecle-
ration of Employei-s’ Organisations en aan liet Trade
Union Congress’G’eneral Council, met liet verzoek on:
een bëoordeling. In de loop van 1923 verschenen een
officieel rapportje over de werking van art. 18 van de
Unempi. Ins. Act. 1020 (Omcl. 1613), alsmede publi-
katies van individuele zijde over de bednijfsgewijze
verzekering. En kort geleden heeft de National Con
federati on of Employers’ Organisations als antwoord
aan de minister een rapportJe van 30 bladzijden uitge-
bracht.
‘Dit rapport geeft eerst ‘enige inleidende beschou-
ivingen over ,,Unernployment :i nisurance in relation to
relief of ‘distress generally”, om vervolgens unemploy-
maat insurance by industnies tegenoyei: een algemene
regeling, af te wegen.
En de
bedrijfsgewijze werlr,looshcidsverzekering
wordt
door cle werlcgeversorganisatie stren.q af ge-
Iceurd.
Deaangevoei-de argumenten kunnen ve in vier
groepen verdelen:
Allereerst wordt
01)
cle moeilikheden, die liet
trekken van schei’di ng’slijneu in de praktik meebrengt,
gewezen. De stri Icte afscheiding van de verschillende
bednijfstalcken per dcli nitionem is zeer 1 asti. Een be-
langnijk aantal vakarbeiders is nu in de ene dan weer
in de andere bedrijfstak iverlrzaain, terwijl een grote
groep ongeschoolden tijdelike werkloosheid afwisselt
met casual labour in alle mogelike soorten beroepen
en bedrijven. Bovendien bestaan er groepen regelma-
tig’e werlczaamheden in bedrijven, waarin noch aan de
werknemers-, noch aan de werkgeverszijde voldoende hecirijfsorganisatic aanwezig is
De administratieve
zwang-heden, door deze kttegorieën veroorzaakt, kun-
nen naar cle mening van liet rapport niet terzijde ge-
steld worden door een aanvullende staatsverzekening.
daar de moeilikheid juist z.it in het bepalen en af-
scheiden van, deze groepen.
Van financiëel standpunt zouden ook voor vele
industrieën, clie wel voldoende scherp geclernarlceerci
kunnen w’orden, de lasten te zwaar wat-den. Grote be-
drijfstakken, clie van de wereldmarkt afliankel ik en
aan belangrijker flulrtuaties dan andere onderhevig’
zijn, zouden niet cii t eigen mi ciclel en dezelfde uitke-
ringen kunnen betalen als de bedrijfstakken niet be-
t:relckel ik geringe werkloosheid. ‘Verschil in kontribu-
ties of uitkeni ii gen int verschillende bedrijfstaidcen
acht liet rapport echter verkeerd. Dit hangt samen
met de (ni.i. zeer hetwistbare) rechtsgrond, clie deze
werkgeversorganisatie voor de vet-pl ichte werkloos-
lieidsverzekening aangeeft. Men ‘veroo:ri ove mij hier
een aanhaling:
,,The priticiPle that. has operated in Poor La’ adniini-
strat,iou since 1834 iii relatioui tot the able-bocliect work-
man,
viz.,
that the sittiation of the i acliviclual relievect
should not be nacle realty or apparently so oligible as the
situation of the iiidcpend’ent Iabnui’ei- of the lowest
cia.ss, must be maintained in any compulsory scheme of
uiientploymeiit insurnice. Thcaicl of the State and the
empioyer cn,unot reasonably ho called to the support of
the uiienpioyed workman on ii ny other basis than that;
it is the lack of opportunity on the part of unskiIleci and
Iower paid workers to make prO’u for themselves that niakes the call on the State
mid
the euipioyer necessary.
The c-ompulsw’y schema, therèfore, shouhd be baseci upon a
flat nato of contni.bution and a flat rate of benefit, and
shotild iiot disci-ininate bctween the workers.”
28 Mei 1924
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
485
Wat de mogelikhei.d van besparing door een be-
d.rijfsgewijze verzekering betreft, voert het rapport
aan, dat de komrnissie-Geddes de ]asten van de Staat
01).
de werkgevers en werknemers wilde overbrengen, doch dat dit enkel ccii verschuiving is, en geen hezui-
niging. En voorts: ,,it is aimost self-evident that a
single admi nistration of a uniform and general sche
me ‘ought to be much more ecoiiomi.cal than the cost,
direct and indirect, of the administration of schemes
for sepa.rate md ust.r:i es.”
Ten slotte verzet het rapport zich nog tegen de
bedrijfsgewijze verzekering op grond van cle pri.nci
piële overweging, dat alle ve.rsch i liende bedrijfstakken
onderling afhankeii.k zijn. Dc bloei van de ene in-
dustrie heeft invloed op die van de ndere; het in-
treden van een depressie en w’erkiooshe:i,d kan echter
zeer ongelijk uitvallen. Daarom moet een ,,universal
tracle basis” als grondslag genomen worden. Want ver-
zekering dient om de verschillen te helpen uitwisseii,
,,the more fortunate helping to carry the less for-
tunate”. Daarom : ,,So long as ,uuempioymerit insu-
rance is voluntary it may he partial. and unequal but if
it is to be compulsory then it shoulci ho universal and
ii niform”. En ,,the whole i ndustri al popu 1 ati on shoul d
stand together upon a uniform basis”.
We zouden ons kun nen. afvragen, of do werkgevers
dit laatste beginsel ook tav. winsten en lonen door-
gevoerd zouden willen zien cii een algemene egalisatie
te dien opzichte tussen slecht en beter gesitueerde on-
dernemlLngen en bedrijfstakken zou don toejuichen.
Doch wat daarvan zij, de bovengenoenicle argumenten
zijn voor liet rapport voi cloencl.o om
niet alleen een al-
gemene bedrjjfsgew’ijze regeling van cle we’rkloosheide-
verzekering te veroordelen, doch ook de ?nogelilcheccl
van ,,contract’cng-ont’ door bepaalde industrieën. Op
de verschillende vormen van organisatie der verzeke-
ring min of meer via cle afzooderli ke bedrijfstaklcen,
welke door de ministeriële ci rkula i .rc waren uiteen-
gezet, oefent liet rappoit clan ook scherpe kritiek uit.
De enige wijze, waarop volgens deze wo.rkgeversorga-
ii
isatie de afzotiderlilce industrieën in de werkloos-
heidsve.rzekeri iig dienen betrokken te worden, is die
van sect. 20 van de wet van 1920. Volgens deze bepa-
1 ing ken cle Minister, als werkgevers- en werknemers-
vertegenwoordigers gezamenlik een regeling niet in plaats van, doch ter aanvulling boven en behalve de
algemene regeling voorstellen, deze voor de gehele in-
d ustrie verplicht verklaren Der gelijlce suppleme.n-
tary scliemes zijn tot dusverre in geen enkele bedrijfs-
tak i ngevoercl. Doch het w’erkgevers rapport meent, dat
alleen voor vrijwill ge aanvullende regelingen aan or-
ganisatie per bedrijfstak een plaats ican worden inge-
ruimd. Overigens kan cle werkloosheiclsverzekering
zich alleen goed ontplooien ,,by developung it on the
national basis of the 1920 Act, with such low rislc in-
dustries as there are aiding the high risk industries.”
Tav. het national scheme of compulsory uuemploy-ment :insurance, zoals dit tans werkt, worden ten slot-
te in het laatste deel van het rapport nog enige lcri-
tiese opmerkingen gemaakt. Deze zijn echter veelal
van techn:iese aard en voor de Nederlandse lezer van
minder belang.
Na het rapport van de werkgeversorganisatie is een
ontwerp tot wijziging van de werkloosheidswetgevung (Ijnemployment Insu.rance No. 2 Bill; April 1924) in-
gediend door de Labour-Minister van Arbeid, T.
Shaw. Daarin wordt voorgesteld, het op de speciale
schemata betrekking hebbende art. 18 af te schaffen
en ,,contracting out” voor de toekomst geheel onmoge-
lik te maken. Blijkbaar zal dus de verzekering per be
cl rijfstak niet hulp van alle betrokken partijen voor-
lopig een eervolle begrafenis krijgen. Doch ik betwij-
fel of het onderwerp voorgoed van de baan zal zijn.
Want het stelsel, van gelijke bijdragen en uitkeringen
over. de gehele linie laat bij de grote verschillen in
werkl oosheidsri si ko en 1 oonstan daard een onbevreci i-
gend gevoel achter, waardoor pogingen tot diff eren-
tiatio zeker nog niet tot het verleden zuller behoren.
En wellicht zal men er toe komen uit het probleem
van de verzekerin.g per bedrijfstalc op een andere wijze
enkele elementen te lichten. In ieder geval maakt het
feit, dat de rechtsgrond voor de werkloosheidsver-
zekering en het vraagstuk van het zelfhestuur der be-
drijfstakken, hun meerdere of mindere onderlinge on-
afhankelijkheid zowel t.a.v. cle geldmiddelen als
t.a.v.
beheer en administratie, hierbij in het geding lcomen,
het probleem ook voor Nederl and bel angwekkend.
Londen, April .1924.
Mr. MARwS G. LEVaNBACH.
AANTEEKENING.
»Stand der cultures en uitvoer gedu-rende het eerste kwartaal 1924inS’uri-
n a ni e.
1)
– De weersomstandigheden waren over
het algemeen ongunstig. Vrijwel alle gewassen hebben
geleden van de felle droogte, welke zich gedurende
de maanden Februari en Maart heeft doen gelden. De
regenval, bedroeg in. Januari 127.1, in Februari. 47.0
en in Maart 40,4 rnM ..De totale regenval gedurende
liet ëerste kwartaal 1924 bedroeg 214.5 mM.; liet nor-
male gemiddelde over dit tijdvak bedraagt 599.9 niM.
Cacao.
De stand van de cacaocuituur is ongunstig.
De instervingsziekte trad op eenige ondernemi ogen
weer op. :De bloei is gering geweest en de vooruitzich-
ten, zijn dientengevolge zeer slecht. Eene ldeune prijs-
stijging, welke is ingetreden, bleek niet voldoende om
de productiekosten te dekken. De toelcomst der be-
staande beplantingen blijft ônzeker, zoodat de opper-
vlakte, waarop het onderhoud gestaakt wordt, zich
uitbreidt.
Koffie.
Hoewel öok deze . cultuur van de felle
droogte heeft geleden, kan de stand toch gunstig ge-
noemd worden. De bloei is echter vertraagd en daar-
door de oogsttijd verschoven.
Suiker.
De berichten over de suiker luiden even-
eens ongunstig. Door de felle droogte is de groei van
het riet tot stilstand, gekomen, hier en daar sterft op
pas geplante velden het jonge riet en de productie ial
beneden do verwachting blijven.
1?ijst.
Slechts
01)
zeer enlcele uitzonderingen na.
waa.r kleine voorjaarsoogste.n binnen kwamen,
van cle meeste aanpianti ngeu geen oogst verkregen,
terwijl oolc veel hib.it is verloren gegaan.
Waar in andere jaren op dit tijdstip overal pacli
voor bibit is uitgezaai.d en ijverig gewerlct w’ordt aan
liet pl.antklaar maken van den grond, staat dit be-
drijf thans nog overal stil.
De uitvoer van de voornaamste producten bedroeg
gedurende liet iste kwartaal .1924 in vergelijking met
het overeenkomstig tijdvak van 1923:
1924
1923
Bacoven (versche).
KG.
1.956
13.506
Balata …………..
57.017
2)
213.272
Bauxite, ton van 1000
6.600
3.508
Cacao …………..
106.203
165.867.
Goud (ruw) . …….. Gram
76.393,3
65.666,1
Groenten (versch) …. KG. ,
22
–
1.897
Hout ……………M°.
224,3
418,7
Letterhout ………KG.
3.300
.
17.766
Huiden ………….
13.692
. 19.345
Katoen ………….
–
1.752
Koffie …………..
1.255.796
1.221.169
Mais ……………..38.775
28.300
Bataten en andere
aardvruchten ……
–
1.220
Rijst (gepeld) ……..
..1.625
80.568
11
(ongepelcl) ……
60
–
Rum (50
o/)
………
L
68.082
18.958
Suiker le product
KG
2.942.036
3.708.146
2e
.
,…..
,
97.470 61.670
Sinaasappelen …….
,,
68.082 9.100
Vruchten (versche). ..
4.829
2.180 Zernelen
…………
7.540 3.975
‘) Zie pag. 330 van den
loopenden jaargang.
2)
Bovendien uitgevoerd 13.574 KG.
Fr.
balata.
486
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 Mei 1924
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned
‘Sc*
~B
el
Wissels. 5
24Jan.
’24 Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23
Bk
.Binn.Eff.
524 Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17 Jan. ’24
rseh.inRC624 Jan.’24
ZweedscheRbk 5
8Nov. ’23
Javae Bank
. ..
31
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland
4 5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10 29Dec.’23
slowakijë…
6j 9Mrt.’24
Bank v. Frankrijk 6 17Jan.’24
N.
Bk.
v. O’rijk
9
2Bept.’22
Belgische Nat.Bnk. 6
14Feb. ’24
Hong. Bank… 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y. 4
30Apr.24
Bank v. Italië.
5*11Juli ’22
Bank van Spanje… 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 6
OPEN MARK’L
Data
Amsterdam
1
Londen
1
Part.
disconto
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cail
–
Part.
1
Prolon-
disconto
gatle
1(3
mnd.)
disconto
disc.
money
24 Mei
’24
3y4
1)
3 Y
4
3
/9-/16
–
–
8
19-24M.’24
3%_%
3_%
3-%
–
–
12-17
,,
’24
3%
–
‘%
3-4
%
2′
3
–
5-10
’24
4′,ui
34′
4
°
5
Q
“T3″T5
–
–
3%_8/
21-26 M. ’23
3
..*
3% ..4
1 is,_2
–
–
4_5%
22-27M.’22
4_1/
3X
21/_%
–
–
3_5
20_24J1i’14
3′-‘i,
2%_3%
2%_%
2’_%
2%
1
-2
34
) Noteering van 23
Mei.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Londen
was
deze week vrij flauw; de koers brokkelcle
regelmatig af, vooral aan het einde der week. Dollars zeer
stabiel, alleen Vrijdag iets vaster. Ook Marken zonder veel beweging. Franken liepen weder sterk heen en weer. In en.
kele uren kwamen koersbewegingen van 50 A 60 cents voor,
vooral voor Parijs. Blijkbaar was men in het algemeen niet
gerust op de mogelijkheid van een volhouden van den steun.
In het begin der week kwam liet aanbod hoofdzakelijk uit
Parijs, daarentegen in het midden der week overwegend uit
New York, waar men in het algemeen steeds zeer vast ge-
stemd was geweest. Skanclinavië en Zwitserland zeer weinig veranderd. Madrid iets flauwer. Buenos Aires eveneens aan-
geboden. Ook Indië weder terugloopend 96-96%.
27 Mei 1924.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
0
Londen
Berlijn4)
Weenen
Parfs
)
Brussel
)
New
York)
19 Mei
1924
11.66*
0.00062*0.0037%
14.92*
12.65*
2.67 20
1924
11.654
0.00062*
0.00375,
14.22*
12.25
2.676/
16
21
1924
11
.
65
*
0.00062*
0.00375/9
14.52*
12.35
2.67%
22
1924
11
.
65
*
0.00063*
0.00378/
4
15.05 12.76
2.66
8
,
23
1924 11.62
0.000634
0.0037*
14.421
12.42k
2.679/
24
1924
11.624
0.000634
0.00375i 14.40
–
–
Laagsted.w.
1
11:61
0.00062
0.0037%
14.05 12.10
2.66%
Hoogste,,,,
1
11.67
0.00063*
0.0038
15.10 12.85
2.67% 17 Mei
1924
11.67*
0.000624
0.00375/
9
15.40
12.81*
2
2.673
2
10
,,
1924
11.68
0.00061*
0.00378/9
15.97* 12.87*
8
2.67%
8
Muntpariteit
12.10 59.26
6)
50.41
48.-
48.-
2.48%
*) Noteering t&Amsterdam.
)
Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
*
Noteering van 16Mei ’24.
3)
Idem van 9 Mei
1
24.
4
Gulden per nlilllard Mark.
5)
Gulden per 100 Mark.
D afa
Stock-
holm)
Kopen-
hagen)
Chrls-
tlanta’9
Z7it-61
ser a•n)
Spanje
1)
Batavia’)
telegrafisch
19 Mei
1924 70.90 45.25 37.15 47.40
37.-
96_3/
20
1924
70.95.
45.25
37.10 47.40
37.-
96_$f
9
21
1924
71.-
45.25 37.25
47.32*
37.-
96_3,
22
1924
71.-
45.30 37.20
47.32*
37.-
96_*
9
23
1924
71.-
45.20
37.20 47.30
36.75
96_s
24
1924
71.-
45.10 37.15 47.30
36.75
96_2/
L’ste d. w.
1)
70.75
45.- 37.-
47.20
36.65
96
H’ste
,,
,,
1)
71.15
45.40
37.35 47.45 37.25
96s,
17 Mei
1924
70.95 45.20 37.15 47.35
37.05
961/
9
..$/
9
10
.
,,
1924
70.85
45.60 37.40 47.45 36.80
965/_7/
1Iuntpariteit.
66.67
66.67 66.67
48.- 48.-
96′
9)
Noteering te Amsterdam.
1)
PartIculiere
opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
1
Cahie Lond.
(in
$ perk)
1
Zicht
pij
I(in
C
13
.P.fr
3
.)I
1
1
Zicht Berlijn
(ln$per
ii!! d M07k)k”
Zicht Amsterd,
ct3. p. gid.)
24 Mei
1924
4.34.50
5.40
0.000231/
9
37.38
Laagste d. week
4.34.50
5.36 0.000231/
9
37.38
Hoogste
,,
4.36.50
5.49
0.00023si
37.43
17 Mei
1924
4.37.-
5.73
0.000233/
8
37.41
10
,,
1924
4.37.50
6.06
0.00023
37.42
t(untpariteit..
4.86.67
19.30 23.81%
1)
103/,.
1)
In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden 10Mei
1924
17
Mei
1924
19/24
Mei
’24
LaagsieHoogste
24
Mei
1924
Alexandrië.
.
Piast. p. £
97161
3
9715/
97161
9716/
97151
Bangkok…
Sh.p.tical
1/10 1/10 1/10
110
1/10
B. Aires’)
.
.
d. p.
$
41
41
1
/
41
417/82
41
3
/
3
,
Calcutta … …
Sh. p. rup.
1/427/35
I
1
47I
11
47/
1./4
91
/
32
1!4
11
/
1
6
Constantin.
.
..Piast.p.
810
815 805 825 819
Hongkong
…
Sh. p.
$
21461
2/4
17
/
37
2/48/
9
2/51/
8
21418/
Lissabon
1)
. .
d. per Mil.
1
21
1,
1
21
/
1/
121/
1
19/
86
Madrid …..
Peset.p.
31.0I
31.50
31.35
31.72 31.63
d. per
$
29%
294
29 30
2981
1
Montevideo
1)
id.
427/
9
43
42’s
43%
Montreal
…
$
per
X.
4.441,
4.4434
4.41
4.443%
4.41s,
Mexico … … …
Praag
…. … …
Kr.p.,
149
1474*
146% 148% 147%
R.d.Janeiro
1)
d. per Mil.
6
9
/94
6
5%
6
529/32
.Lires p. £
977/9
977/b
975/
9
98%
983
Shanghai
…
Sh. p. tael
..
313
3/2%
3/42/
4
31
3
“i
Rome ……..
Singapore….
id. p.
$
2/332/
33
2/4
2/3l5f
2/41/
16
2(4
ValparaisoS).
pesop.,
39.00
38.90 39.00 39.40 39.40
Yokohama
..
Sh. p. yen
1/10′
1110
U
7
1/101/
l/lO,
1/10,’),
*
Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch translert.
2)
90 dg. 8)
Noteering van 14 April.
NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. York
te Londen N. York
24Mei
1924…. 347/
66*
26Mei 1923..
32’1/
671/
9
17
,,
1924-
33181651/,
27Mei 1922.. 36%
71%
10
,,
1924- 33% 6521
5
20Juli 1914- 241i,,, 541,
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 26 Mei 1924.
Activa.
Binnen!.
Wis.I
H.-bk.
f
77.885.318,53
sels,Prorn., B.-bk.
,,
39.689.931,38
enz.1nu2sc..&g.scn.
,,
51.111.1817,-
f
174.687.166,91
Papier o. h. Buitenl. in disconto
–
Idem eigen portef.
.
f
94.363.141,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.
–
94 363 141-
Beleenin
gen
H.-bk.
f
32.367.115,_
ncl.
vrsch.
B.-bk.
in rek..crt.
9.500.432,87
Ag.sch.
op onderp.
100.334.215,62
f
142.201.763,49
Op Effecten.
._…..
f
127.076.180.56
OpGoederenenSpec.
,,
15.125.582,93
142.201.763,49
Voorschotten a. h. Rijk …………
…….
,,
978.958,61
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
………
f
56.241.090,-
Muntmat., Goud
.. ,,
475.166.927,10
f
531.408.017,10
Munt, Zilver, enz.
•
9.918.686,86
Muntmat. Zilver…
Effecten
541.326.7 03,96
Bel. v.h. Res. fonds
.
f
5.983.677,31
id.van
1/
v.h. kapit.
3.994.173,99
9.977.850,45
Geb.en Meub. der Bank ……………….
5.000.000,-
Diverse rekeningen
f
1.086.054.346,22
Passiva.
Kapitaal …………………
f
20.000.000,-
Reservefonds ……
-.
……………..
5.999.469,43
Bij
zondere. reserve ………………….
in omloop …………..
,,
968.917.620,-
Bankassignatiën in omloop ………..
,,
974.447,10
Rek.-Cour.
j
Het R
ij
k
f
–
saldo’s:
‘l Anderen
59.564.988,58
59.564.988,58
Diverse rekeningen
…
-.
…
21.597.821,11
1.086.054.346,22
Beschikbaar metaalsaldo
•
f
334.939.535,74
Op de
basis
van
2/
5
metaaldekking…….,, 129.048.124,61
Minder bedrag aan bankbiljetten
in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd
bi.
,,
1.674.697.675,-
,,
117.518.761,80
28 Mei 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
487
NED. BANK 26 Mei 1924
(vervolg). Voornaamste posten in duizenden guldens.
Bank
1
Andere
1
Beschikb. 1
Dek-
Data
Goud
Zilver
–
1
biljetten
i
opeischb.l
Metaal-
Ikings
perc.
schulden)
saldo
1
26 Mei
.’24’531.408
9.919
968.918
60.539
334.940
53
19
,,
’24
1
531.407 9.713
986.956
83.192
326.594
51
12
’24 531.407
9.439
1.011.377
35.996 330.875
51 5
,,
’24 531.407
9.541 1.036.861
30.211
327.038
51
28 Apr. ’24 543.979
9.791
1.001.099
24.214
348.188
54 22
,,
’24 543.992
9.575 1.000.044
29.581
347.123
54
28 Mei ’23
581.791
9.710
928.044 29.093
399.377
60
29 Mej
’22 605.889
6.506
992.777
32.526
406659
60
25 Juli
’14
162.114 8.228
310.437
6.198
43.521
1
)
54
Totaal Tiîiervan
Schatkist-
Belee-
Papier
op het
1
Dive
k
rse
Data
bedrag,
1
promessen
I
ningen
I
buiten-
ningen
9)
disconto
Sl
rec
ht
s
t
ree
k
s
land
26 Mei
1924
174.687
13.000 142.202 94.363
117.519
19
1924
212.094
47.000
140.629
33.371
184.249
12
1924
272.679
104.000
142.812
36.464
82.509
5
,,
1924
284.282
109.000
150.608
28.785
89.775
28 Apr. 1924
253.021
80.000
146.705
30.380 68.779
22
,,
1923
255.845
91.000
146.741
21.398
77.021
28 Mei
1923
155.405
16.000
135.369
59.634.
16.854
29 Mei
1922
195.385
3.000 105.044
93.022
59.995
25 Juli
1914
67.947
14.300
1
61.686
1
20.188
509
1)
Op de basis van
2/
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
‘s
RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.m’. bekend:
1
19
Mei
1924
–
26
Mei
1924
dat uitstonden
aan schatkistpromessen
f260.4
10.000,-
f222.530.000,-
waarv.directbij Ned.Bk
,,
47.000.000,-
,, 13.000.000,-
1
,,
aan schatkistbiljetten
,,103.790.000,-
1
,,183.769.000,-‘
aan zilverbons
………
,
31.519.208,50
30.163.375,-
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist..
.
,,106.558.196,53J
,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
120.426.886,28
,,121.193.006,37
VoorschotaanGemeenten)
31
Maart
1924
30
A,ril
1924
voor door Rijkvoor hen
,,
74.334.520,58
,,
77.7 76.164,57
te heffen Ink. belasting)
Voorschotaan rek. houders
19
Mei
1924
v. d. Postch. en
Girodst.I 11
109.444.002,77
26Mei1924
,,1 10.841.040,34k
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na
1
April
1927.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
17
Mei
194
1
24
Mei
1924
Voorschot uit ‘s Rijks
kas
aan N.-I……….
(108.442.081,66
fl08.904.602,41
md. Schatk.prom. in oml.
,, 79.100.000,-
79.100.000,-
Voorsch. Ja.Bk. aan N.-I.
,,
28.400.000,_
27.100.000,-
Muntbiljetten in omloop.
,,
41.200.000,-
40.800.000,-
1)
Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
De samengetrok.
ken
cijfers
der
laatste weken zijn telegrafisch
ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Bank-
I
oi’iz.
biljetten schulden
saldo
17 Mei 1924
2100
260.500
1
76.500 1146.100
10 ,, 1024
214.000
264.000
77.000 145.700
3 ,, 1924
213.750
258.500
82.000 145.650
19Apr.1924 151.615
6496 259.050
85.615 148.199
12 ,, 1924 147.141
64.641
263.372
79.221 153.454
19 Mei 1923 159.043
61.035 268.245 102.274 146.596
20 Mei 1922 143.628
46.435 264.079
79.491 121.947
25Juli1914 22.057
31.907 110.172
12.634
1
4.842
2
Dis-
1
1
conto’s
YV
L4IJ
buiten
N.-Jnd.
betaalb.
O
Data
Beleë-
1
nfngen
1
I
schotten t
alh.
Gou-I
vernem.
1
Diverse
ningen’
percen-
17 Mei 1924
1400
–
28.400
”
63
10
1924
151.700
31.900
‘”
63
3
1924
150.760
33.800
”
63
19Apr.1924
30.659
16.180
63
35.1431
16.009
56.241
12Mrt.1924
35
.
168
1
16.6631
57.059 22.609
15.909
62
19 Mei 1923
36.5081 28.0601
60.220
31.366
20.111
59
20 Mei 1922
33.9151 21.4341
71.865 8.730 35.938
55
25 Juli 1914
7.2591 6.3951
47.934
6.446
2.228
1
44
‘).Siuitpost
activa.
2)
Basis
2/
metaaldekking.
3)
Creditsaldo.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voorn,.aniste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu-
latie Dis-
conto.s,a1
I5,00_Di9er5e
nae
1
n n
e;
n1ningefl2
Diverse
reke-
1
April
1924 601
1.283
89
269
701
78
1
Maart
1924
685
1.332
83
227 722
78
1
Februari 1924
690
1.195
82
237
821
237
1
Januari
1924
697
1.198
81
231
.
828 249
1
December 1923
732
1.235 80
245 819 245
t
April
1923
664
1.277
127
306
669
157
1U4UL ur UCIJV. J OIUILUUL
oer
PUBSIVh.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden poncien sterling.
Data
Metaal Circulatie 1
Currency Notes
Bedrag _Goudd. I Gov. Sec.
21 Mei 1924 128.181 124.518 1 286.400 27.000 242.184
14
1924 128.183 124.542 288.379 27.000 244.120
7
1924 128.173 125.217 289.350 27.000 245.172 .30 Apr. 1924 128.121 125.618 290.116 27.000 245.956
23 Mei 1923 127.527 123.280 287.919 27.000 243.449
22 Juli 1914 40.164 29.317
–
–
–
D
Gov.
Other
Public
Other
1
Dek-
ata
Sec.
Sec.
Depos.
Depos. Reserve kin gs.
21 Mei ’24 42.070
72.186 18.367 101.523 23.4131 19,53
14
’24 41.523 72.589 17.359 102.441 23.391 19,52
7
’24 44.028 73.561 10.055 112.574 22.706 18,51
30Apr.’24 42.633 74.346 10.587 110.992 22.255 18,30
23 Mei ’23 42.576 69.604 12.577 105.806 22.996 20,27
22 Juli ’14 11.005
33.633 13.735 42.185 29.297 525/
8
1) Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.
Data
Metaal
Daarv.’ Goud
1
“”
b.
Buitl.
Kassen-
1
scheine
Circulatie
t
lcirc.bkn’l
1
nerc.2)
15 Mei
’24
1
0,4
0,442
1
0,016
1.118
763.925
0,1
7
,,
’24
0,4
.
0,442
.
0,016
.
1.192
786.857
0,2
30 April’24
0,4
cd
0,442
.0
0,016
.
1.252
674.040
0,2
23
,,
’24
0,4 0,442
0,016
1.758
678.254
0,3
15 Mei
.
’23
14,7
0,842
0,212
1,725′
7,113′
24
23Juli’14_
1,7
_1.357
_-
0,065
8
_1,9
8
93
Wissels
1
‘Dan, kas-
_
t
Renten-
1
Rek.
1
sensch.
schei,e
1
Courant’
Totaal
Handels-‘
1
Schatkist-
_
1_
Tot,uit-
wissels papier
1 1
reeven
aIl.950.637 1.950.637 1
–
350.336 1.460.467 1.100
W
1.884.741 1.884.741
–
284.224 1.229.525 1.200
0
‘ 1.916.970 1.916.970
–
242.836 1.187.214 1.300
1.906.679 1.906.679
–
332.591 1.418.504 1.800
10,116′
3,274′
6,8421
–
4,4544 1,738′
0,751
8
0,7512
–
–
0,944e
–
1) Onbelast.
1)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
3) In milliarden.
4)
In billioenen.
5)
Waarv. in Rentenmark,uitgedruktin
papierm. op 23 Apr. 1.149.502 billioen; op 30Apr. 1.144.577 bill.; op 7Mei
1.121.078 bill.; op 15Mei 1.140.079 bill.;
6)
Idem: op 23April 474.567 bill.;
op 30 Apr. 382.243 bill.; op 7Mei405.715bill.; op 15 Mei 522.899 bill.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranes.
Waarvan
Tegoed
Buit.
gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in
het
voorsch.
Buitenl.
Buitenland
ajd.
Staat
22 Mei’24
5.542.770
1.864.321
299.108
565.827
22.700.000
15
’24
5.542.613
1.864.321
299.022 569.796
22.700.000
8’24
5.542.529
1.864.321
298.837
572.798 22.800.000
24 M
,,
ei ’23
5.537.242
1.864.345
292.256 596.602 22.600.000
23 Juli’14
4.104.390
–
639.620
–
.
–
Uitge-
Belee-
.
ank
Rek. Crt.
Rek.
Wissels
stelde
n ngen
je en
Parti-
Crt.
Wissels
culieren
Staat
4.053.718
9.618
2.611.015
39.402.909
1.995.023
18.755
W
4.367.143
9.680
2.610.04
39.739.206 1.916.623
13.229
‘
4.224.878
9.695
2.695.491
39.928.860
1.943.179
16.720
2.413.266
20.478
2.109.507
36.386.138
2.172.885
33.534
1.541.980
–
769.400
5.911.910
942.570 400.590
488
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 Mei 1924
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranes.
Beleen.l
Beleen.
BinnT
Data
I
Metaal in cl.
van
van
Rek.
wissels
Circu-
buiteni.
buit.l.
prom.d.
Crt.
en
latie
partic.
saldi
vorder.l
provinc.
beleen.
15 Mei ’24
356.885 84.653
480.000
1751.918
7.655.032
218.378
8
’24
356.326 84.653
480.000
1721.438
7.656.375
201.393
1
’24
357.572
84.653
480.000
1835.998
7.697.576
234.683
24Apr.’24
357.921
84.653
480.000
1778.900
7.622.338
292.727
17 Mei ’23
347.823 84,653
480.000
860.863
6.814.581
134.607
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
Ii’EDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Goudvoorraad
Zilver
F. R.
Notes in
Data
etc.
circa-
Totaal
______________
Dekking
1
in
het
bedrag
F. R.
Notes
buitenl.
latie
7 Mei
’24
3.129.606
2.150.531
–
102.502 1.927.027
30 April’24
3.120.389
2.139.118
–
102.220 1.926.013
23
’24
3.113.890 2.103.441
–
100.937 1.940.821
16
»
’24
3.104.886 2.054.079
–
100.404 1.966.349
9 Mei
’23
3.088.863
2.059.540
–
92.557 2.241.819
Algem.
Data
Wissels
Totaal
Deposito’s
Gestort
Kapitaal Dek-
kings-
Dek-
kings-
I
perc.’)
perc.
2
)
7 Mei
’24
527.572 1.994.352
111.231
79,8
82,4
30 April’24
571.670
2.005.381
110.927 79,4 82,0
23
’24
613.267
2.000.856
110.865
79,0 81,6
16
’24
646.250 2.011.585
110.869
78,1
80,6
9 Mei
’23 962.009
1.937.670 109.029
73,91
76,1
T)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaâm’ste posten in duizenden dollars.
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
Totaal
1
Waarvan
Data
banken
gelden en
bij de
FR.
banks
deposito’s1
time
deposits
b
30 Apr. ’24
755 16.656.1381
1.454.687
15.934.1031
4.288.324
23
’24
755 16.606.8671
1.437.810
15.758.7491
4.265.014
16
’24
755
16.612.115 1.442.186
15.814.801
4.250.751
9,,
’24
755
16.568.636
1.439.107 15.641.610
4.241.000
2 Mei ’23
775
16.568.443
1.411.596
15.532.593
3.996.290
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdani, 26 Mei 1924.
Het verlangen naar een oplossing van cle .luropeeschc
geschillen, waartoe cle conimissie-Dawes cle grondslagen
heeft aangegeven, wordt moer en meer het middelpunt valt
ieders gedachten, vooral in Duitschlancl. De toestanden op cle geidmarkt zijn tot een spani ing gekomen, w’aarbij zeer vele ondernemingen genoodzaakt worden tot maatregelen,
welke zij in andere tijden zeer zeker n jet zouden hebben ge.
nomen, doch, aan den anderen kant, brengen deze toestan.
den een mentaliteit mede, welke velen er toe leidt, gemaks-
halve en veelaj uit verlangen tot specu]atie gebruik te ma-ken van de voorcieelen, die, als oorlogsniaatrcgel bedoeld
thans er toe moeten dienen der economischen oorlog te kun-
nen volhouden. In cle eerste pladts geldt dit wel cleCie-
schiiftsaufsicht”, in zekeren zin onze ,,sui’séa,nce van beta-
li ng”, welke thans door de d6ite maatschappij na de nu clere
wordt aangevraagd. Veelal is deze maatregel niet te ont-
gaan, doordat het gansche ])uitsche bedrijfsleven in hooge
mate illiquide is geworden. ])och vaak ook is cle moeilijke
toestand, vaarin vele oncierneni i ngen zich bev i ncleo, te wij –
ten aan den onwil, om hun bedrijven in overeenstemming
te brengen met cle eischen van de omstandigheden na clan
oorlog. Voorraden worden slechts schoorvoetend verkocht;
veel liever neemt mcii uiterst duur bankerediet, om het aan-
houden van clie voorraden te kun non financieren,. in dc
lihdp later in staat te wôrclen gesteld door realisatie tegen
ecu hoogeren prijs een zoodanige winst te maken, dat het
renteverlies g6ed wordt gemaakt. Afgewacht client te wor-
don, of deze politiek iiiet nog veel wranger vruchten zal
brengen, clan thans reeds voor verschillenden het geval is
geweest. De richting toch, ii’elke in ])uitschlancl moet wor-
den ingeslagen, is clie van lager productiekosteii, tea einde
Oh) deze w’ijze tot een gestimuleerden export te komen en
het is tuijfe1achitig of chtiuij bankcrediet tot het bereiken valt
een laag onkostencijfer kan medewerken. De itijksbank ziet
in cle tot nu toe gevolgde politiek ook niets dan onheil cii
houdit voet bij stuk wat aangaat cle scherpe restrictie bij
het geveii val
–
t crediet, zooals deze per 7 April j.1. door haar
w’ercl doorgevoerd. De oorzaak van dcii algemeeneit onwil om
zich van goederenvoorraden te ontdoen is niet alleen te
zoeken bij den zeer begrijpelijken afkeer van het effectief
maken van boekverliezen, doch ligt meer nog in de onzeker.
heid ten aanzien van de naaste toekomst. Hierin zou na-
tuturlijk onmiddellijk verandering komen, zoodra zou vast-
staan, s’ehke houding ten aanzien van cle voorstellen-Dawes zou u’orclen aangenomen. Totdat niet betrekking tot dit punt
een diefinitieve beslissing zal zijn genomen, is het
te
ver-
wachten, dat in J)uitschhand slechts schoorvoetend verder
zal worden gegaan op dcii iveg, welke eindelijk tot juiste
‘erhonclingen zal nioeten heiden ..B:et is te verwachten, dat cle ,,Reinigungskrise”, zoonls mcii hij onze oostelijke buren
den tegenwoorchigen toestand heeft betiteld, nog iveh eel.uigen
tijd zal aanhouden. Ter beuirze echter schijnt het grootste
kwaad reeds te zijn verchisconteerci, hetgeen vermoedelijk te
verklaren valt uit de ornstaiichigheich, dat het effectenbezit,
uit den aard der z:i:tk veel hewegelijker dan het goederen-bezit, reeds voor het grootste deel, voor zoover dit er voor
in aannierkitig kivani, is gerealiseerd. Toch is eelt opgewekte
stonintirig nog zeer verre; het behoeft geen betoog, dat het
groot da nta,l gevallen
Vall
,,Geschitftsaufsiciit”, ivaarinedo
clan natuurlijk ge)ccnrdl gaat liet passecreli van chiviclenden,
geen gunstigen invloed op cle fonclseniiiarkt heeft kunnen
II
itoefeneri.
Te P a, r ij
S
is dci stenuni tig w’at leveiichiger geworden, het-
geen in hoofdzaak toe te schrijven is geweest aan cle rijzi lig
T’all cle bnitenlanclsche wiselkoersen. Naar liet schijnt is cle
beweging ditmaal van Parijs zelf uitgegaan, hoewel ook cle
internationale speculatie zich hij de vlucht voor den Franc”
heeft aangesloten. Van In ugen duur is de daling van liet
Fransche ruilmicidel echter niet geweest. Ondanks de ge-
heimzinnigheicl, welke betracht is ten aanzien van cle maat-
regelen, clie genomen zullen worden, om den Franc te steil
Ten,
– OuT.
is liet niet chuncielijk of ook thans nog op cle
hulp van liet huis Morgan kan worden gerekend – is men
ton slotte Vrij algemeen tot de conclusie gekomen, dat cle
‘l?rauische financieele leiding het in geen geval tot een aan-
zienlijke daling van het Fra.nsche betaalmiddel wil laten
komen. FféI is natuurlijk cle vraag, of tegen scherpe aanval-
len clie leiding krachtig genoeg stand zal kit nneu houden,
doch op cle internationale markten heeft men, getuige het
herstel van den wisselkoers in cle laatste dagen, het ver trouwen in dit opzicht niet verloren. Ook de conferentie
tuschen cle heeren i’oincrué en Millerand ceuerzijcls en Her-
riot en Pai ulevf cia
Ii
dien anderen kant, een conferentie,
welke in hoofdzaak de zuiver financieele zijde van cle bui-
non- en huitonhuundsche politiek schijnt te hebben behandeld,
heeft een zeker optimisme doen ontstaan, wat betreft cle
vaste hand, welke ook in cle naaste toekomst zal worden
getoond, zooclrtu cle internationale waarde van den Franc in
het geding komt. Dientengevolge is cle markt te Parijs ge-
leiclehijk wat zwakker geworden hetgeen gepaard is gegaan
aan een i nkri mpi lig van cle
0
Inzetten.
Te L o
Ii
d e mi is cle fonchsenma.rkt uiterst stil gebleven.
De geldlina.rkt is nog stee:ls ruim, zooclat de grooto leeningen,
welke thans aan cle markt worden gebracht, vrijwel alge.
meel! een goed. onthaa.l vinden. Ook de beleggingsrmiarkt is op-
gewekt gestemd, doch i’oor aancleelen bestaat bijna geen be-
langstelling. Ook hier is liet cle onzekere toekomst, welke zoo wel industrie als ha.nclel – hieronder begrepen de benrshanclel
-er van weerhoudt nieuwe engagenienten
01)
zich te nemen.
Hierbij komt bovendien de ongewisse toekomst van de regee-
ring. De oppositie tegen McDonald is in liet professioneel-
politieke kamp steeds scherper geworden, hoewel het cle
vraag is, of een groote meerderheid in het land even en-
tevreden is niet het tot nu toe gevolgde beleid. In cle City
is men in ieder geval niet meer zoo uintagonistisch gestemd
tegen liet 1 abour-bewin cl, als i’ôÖr cle aan vaarcli ig van cle
regeeriug door cle socialistische ministers het geval is ge-
ii’eest.
rfer
beurze zout liet dan ook vermoedelijc geen groote
voldoen ing wekken, indien door het ageeren van liberalen
cmi conservatieven de arbeiclers.regeering binnen korten tijd
reeds ton val zou worden gebracht. En waar het vooruut-
zicht hierop toch steeds bestaat, is het begrijpelijk, dat ook
deze factor een rol speelt bij de kalme houding, welke cle
beurs van Loiiden in cle laatste week
.
heeft gekenmerkt.
De markt te N e iv Y o r k is eerder aan den lusteloozen
kant geweest, hoewel er voor sommige fondsen een groote
28 Mej 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
489
weei’stancl op te merken was. De aannernin
g
van den ho-
iitis-bil” door dcii Senaat, waardoor het veto van den pre-
sictent krachteloos is gemaakt, heeft niet anik een cleprimee-
renden invloed uitgeoefend, als men had verwacht, vermoe-
delijk, wijl het herziene ontwerp de kosten van de uitkee-
ring aan de oud-strijders thans over een groot aantal jaren
vercleelt.ln den grond der zaak maakt dit natuurlijk geen
verschil uit voor (ten druk, welke hierdoor
Oj)
cle gansche
bevolking is gelegd, doch de beurs is er toch wit minder
verschrikt door geworden. Ook cle berichten uit cle iii-
dustrieele centra hebben niet medegewerkt, om een optiutis-
tische stentini tig in hèt leven te roepen. Dat ondanks dit
alles de tendens nog blijk heeft gegeven van ccii vrij goede
opvatting, mag wellicht worden toegeschreven aan de vrees,
welke bij sommigen bestaat ten auizien viii cle mogelijkheid
eener tuin of luleer groote inflatie, welke zou kunnen ont-staan luit cle heleen ing van cle polissen, clie luit ontstaan
aan de ,,bouins”-wet te danken zullen hebben cii uit het feit,
dat de biljetten der lîederal Reserve Banks thaius voor $0
pOt iii plaats valt door de vereischte 40 pOt., in goud zijn
gedekt. Deze onistandigheid, tezamen met de zinkende acti-
viteit in cle voorname takken van industrie, heeft cle ge-
clachte aan iii flatie, of althans aan ii itb reicling van cle kunst-
matige koopkracht doen ontstaan en hoewel ii iets er
0
1
)
wijst, dat dc fiuu;uicieele leiding ook slechts eenigermate een
dergelijke ontwikkeliuigsrichting welgezinci zou zijn, vindt een
zooclanige opvatting op cle beurs toch steeds hier en clan r
aanhangers.
Te n o
t
z e nt is wederom een week van stilte op cle foncl-
senuuiarkt te constateeren geweest, welke in niets van cle
voorgaande beric’htsperiode verschilde. Ook thans is cle
6e-
£c,qgingsmar/it
wederom vrij vast geweest, hoewel van ccii
bepaalde opgewekte steniiin ng, ondanks dec zeer lagen
rentestand op cle vrije geldniarkt, niet kon worden gespro-
ken. Wat buiten landsche staatsfondsen betreft, had liet
voorstel van cle Russische vertegenwoordigers ter coiferen-
tie van Londen ten aanzien van liet aanbod van erkenu ing
van schulden, geenerlei uitwerking. liet voorstel is dan ook
zoo door restricties omgeven, dat liet, naar cle beurs aan-
neemt, geen lrltctisch nut zal kini ten hebben.
19 Mei
23 Mei 26 Mei Rijzing of
daling
6
o/
Nederland
1922
9611
1
9615/
1
,
97
+
/
16
5
o
1918
..
85
1
/
16
86
86isj
±
1
7
/8
4%
0/
1916
867/
10
86%
86%
–
/I6
4
•o/
1916
. .
..-
79io
78
78%
–
15/
3%
0/
71%
71%
7111,
3
o,i,
,,
..
6151
8
62
62i/
+%
2%
0
/
0
Cert. N.W. S.
.. ..
51%
51%
5111/
4
7
0/
Oost-Indië 1921
. .
1011 101
101
3
/
+
‘ho
8
°/
,,
1919
. .
._
9611/
s
96%
961uI,
+
‘/10
6
/0
,,
1915
. .
.-
907/
s
91
91
_1L
‘Is
5
o
Rusland 1906
.-……
4%
4%
0/
+
i/
4
o/
Rusl. bij Hope
&
Co
6sj
6
7
I
1
+
‘/8
4
0/
Japan
1899 ………..
63%
—
63
/16
—
‘ho
5
Io
Brazilië 1895
……
55
54
1
—
—
8
0/0
San Paulo
1921.. ..
98
981/4
—
+ %
6
o/
Amsterdam 1920.. ..
985i
–
98
+
‘Is
7
/8
Rotterdam
1920.. ..
101
lOO’h
100
1
5/
16
– 1/
10
De groiicltoon 01) de anideeleutniarkt was iets beter clan
die van de vorige week. Vooral voor
i’ndustriecle fondsen
i’as iets meer belangstelling
01)
te merken. Vooraan stonden
ii ier aancleeleis Phil i
iS
Gloeilampenfabrieken, tea aanzien
waarvan ter beurze liet gerucht liep, dat op deze aancieelen
ccii ,,honus’ te wachten zou, zijn. Doch ook de overige iii-
dnstrieele papiei’en konden kleine koersverbeteringen be-
bi letu, welke eenerzijds toegeschreven moeten worden aan
ccii natuurlijk herstel
01)
cle groote reactie van den laatsten
tijd, anderzijds aan cle iets geringer worcleiicle buitenland-
sclie concui:entie.
inikeraencieelcim
bleven vrijwel onveranderd; voorzoover
er echter fluctuaties op te merke,u zijn geweest, resulteerden
deze vrij algemeen in
ccii
lager koerspeil, in verband met cle
onzekere
Cii
ongeaniineercle houding van cle Cuba-suiker-
markt.
De
petrolcnmmerl;f
i’as nagenoeg onbewogen; het bericht,
dat de Koninklijke Petroleum Mij. haar bezit aan aandeelen
Union Oil of Calfornia heeft verkocht, bleef geheel en al
zouclr uitwerking op cle aancleelen. Alleen voor aandeelen
Shoeuix Oil kon ccli belangrijk lioogeie koers vorclen be-
reikt, als gevolg van cle naverking van het bericht omtrent
cle uitkeering van een deel der schadeloosstell ing.
De
s-nbbernsarkt
‘as flauw in verband met de ongeani-
xiieerde stemming op de markt voor het ruwe product, doch
kon later iets monteeren.
Tebaksceesmcleeleis
bleven veronachtzaamd en min of- meer
verdeeld.
19 Mei 23 Mei 26 Mei Rijzing of
daling
Amsterdainsche
Bank .. .. 129
1/4
129% 129%
Incasso
Bank
–
……. …
.-
93
1
j
—
–
Koloniale
Bank
………..
181%
1785/
1733,
–
77
Ned. Handel-Mij. cert.v.aand.
1325/
8
131%
171%
—
1
0
/
0
Rotterd. Bankvereeniging
93%
94
94%
+ 11/2
Van Berkel’s Patent
…….
32%
35
35
/
+
38
i
Gouda Kaarsen
…………
9t
12
10 1/
+
13/5
Holl.Draad- enKabelfabriek
43%
42 42
– 1%
A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
56
56
57%
+ 1%
pr. aand
60
59%
59
— 1
Leerdam Glasfabrieken
.. ..
25
—
–
Philips’ Gloeilanipenfabriek
271%
285
289%
+
17%
Vereenigde
Blikfabrieken..
87
88
1
4
88
+ 1
Vereen.ChemjscheFabrjeken
37% 34%
33
—
4%
Compania Mercantil Argent.
18 18
5
/8
19%
+ 1%
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
168 169
—
+ 1
Elandelsver. Amsterdam
…..
439
4365,i
–
—
2
0
/
8
Handelsverg. Reiss
& Co….
3334
—
33%
—
Int. Crediet-
en
Handeisverg.
Rotterdam
……………..
182
184%
183
+ 1 Linde
Teves
&
Stokvis
71
7211
8
70
— 1
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
125
125
127%
+
21,2
Gecons. Holl. Petroleum-Mij.
1851,
1873/
8
1863/8
+
7/
Kon: Petroleum-Mij…….
439
442ui
—
12/
8
Phoenix
Oil ……………
93
’12
96%
104
+ 10%
Amsterdam-Rubber-Mij
… .
127
/8
122
124t/
L.._
3oi
a
Kendeng Lemboe
………
152%
156%
161
-j.-
83
Oost-Java-Rubber-Mij…….
177
179%
182
+
5
Deli-Batavia Tabak Mij.
..
290
289% 286%
—3% Deli-Maatschappij
… … -. ..
360
360
354%
—
51/2
Senembah-Maatschappij
..
285%
28834
289
+
3
De,
seheepvaartcf
deel ing
was
eveneens
stil
cmi
meerendeels lager.
19 Mei
23 Mei 26 Mei RgOf
datin
Holland-Amerika-Lijn
..
82%
79 77%
—
4%
,,gem.eig
6534
63
63
—
2%
Hollandsche Stoomboot-Mij
16 16
16 /8
+
/8
Java-China-Japan-Lijn
90
— —
Kon. Hollandsche Lloyd
85
8u/
8u
–
Kon.
Ned.
Stoomb.-Mij…….
65s
–
–
Konink.Paketvaart-Mij.
139h
137
—
–
2%
Maatschappij Zeevaart
74
—
–
Nederl. Scheepvaart-Unie
120
118
117%
—
2%
Niévelt
Goudriaan
………
92
–
—
Rotterdamsche Lloyd
……
114%
115%
114%
—
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
140
138%
137%
—
2%
,,
,,
,,Noordzee”
23
19%
17%
—
5%
Anie-ikeensc/i,e
‘waarden
werden
slechts
spor adi
sch
ver-
banclelcl en sloten zich uit
den aard
der zaak geheel aan
Walstreet aan.
19 Mei
23 Mei 26 Mei
R
?,
g
Oi
Aineric.
Smelting
&
Refining
66
66%
65’5j,
— ‘/10
Anaconda Copper
………
63
64 65%
+
2%
Studebaker Corp.
………
90
87%
93
+
3
Un. States Steel Corp……
102
‘/
1047/
8
10413/16
+ 21/16
Atchison Topeka …………
112%
111%
112
—%
Ene
.-
………………
26%
—
26%
+%
Southern Pacific
………..
97%
97%
977/8
+
/8
Union Pacific
.
… ……..
144%
1423/
1435
— 5/8
Int. Merc. Marine orig. gew.
105/
10
9is,,
9″i
—
pref.
363 365
36%
— i/
.l)e geldmarkt bleef ruim; prolongatie 3% na 3 pCt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
27 Mei 1924.
De tarwenuarkt
was
ook deze week weder vast met goede
vraag in verschillende Europeesche In uclen en hoogere pri,j-
zeui in overeenstemming niet den
1001)
der Noord-Anieri-
kaaiusche markten. liet wareui daar vooral de vertraging in
den uitzaai en cle outw.ikke ing der Canadeesclie zoiuiertarwe
alsmede de klachten over droogte in gedeelten der Ver-
eenig
–
de Staten, vooral aan de Westkust, clie den prijs dedeui
stijgen. Ook cle minder ‘goede vooruitzic-htei:i in West-
Europa., waar in vele landen de oogst achterlijk is, werkten tot de verhobging niecle. Weliswaar kan liet nu veel betere
weder daarin verbetering brengen, zooals in Engelauid en
Frankrijk reeds liet geval is, doch voor Duitschiauid zal de-
finitief met een belangrijk kleineren oogft aan broodgraan dan in liet vorige jaar moeten w’orden ghrekend. Klachten
blijven nog komen uit Italië, waar in liet Zuiden voortchu-
rende droogte sehade doet vreezen, terwijl ook in Algiers
490
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 Mei 1924
Noteeringen.
Chicago
Buenos Ayres
Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe Mais
Lijnzaad
Mei
Mei Mei
Juni
Junil
Juni
24Mei ’24
1057/
5
78
465/
5
11,15 7,70
19,25
17
,,
1
24
104%
76%
471i
11,10 7,75
19,50
24Mei
1
23
118%
79%
421/
8
11,80
8
1
35
21,05
24 Mei ’22
128
60
367/
s
12,95
7,65
20,50
24 Mei ’21
179%
61
40,
1
4
17,30
7,50
16,40
20Juli’14
82
568/
8
36%
9,40 5,38
13,70
Locoprijzen te RotterdamlAmsterdam.
26 Mei
1
19 Mei
1
28 Mei
1924
1924
1923
Tarwe. …………….
1
12,75
12,50
13,50
Rogge (No. 2 Western)
.
9,50 9,50
10,_
Mais (La Plate) ……..
2
205,-
916,- 217,-
Gerst (48 Ib. malting)
. .
•2
206,-
4
)
207,-
4
)
180,-
Haver (38 1h. white clipp.)l
10,25
5
)
10,_s)
10,30
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata.zaad)
1
11,25
1
11,30
11,–
Lijnzaad (La Plata)
. . .
.3
386,- 397,- 442,-
1)
per 100KG.
8)
per2000KG.
3)
per
1960KG.
•No. 2 Hard/Red Winter Wheat.
4)
Donaugerst.
S).Canada No. 3.
Soorten
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
II
Amsterdam
Artikelen
18/24 Mei
1
Sedert
1
Overeenk.
18/24 Mei
1
Sedert
1
Overeenk.
1924
I Jan. 1924
tijdvak 1923
II
1924
J
1Jan. 1924
tijdvak 1923
1924 Totaal 1923
17.103
384640
273.791
–
13.957
25.671
398.597
299.462
6.813
204.710
181.022
–
1
3.525
485
208.235
181.507
Tarwe…………….
Rogge ……………….
–
8.806
5.657
–
–
–
8.806
5.657
Boekweit
…………..
….
Maïs
……………….
285.219 251.206
1.650
44.623
41.527 329.842
292.733
4.085
125.470
86.087
–
22.532
7.062 148.002
93.149
Haver ……………….1.625
82.613 34.160
–
81
533
82.694
34.693
Gerst ………………….
22.8
.14
6.689
108.436
59.834
–
37.690
44.002
1
146.126 103.836
4.018 79.875
90.283
–
700
–
80.575
90.283
Lijnzaad …………….
Lijukoek ……………..
8.236 105.232
29.604
1.283
10.430
3.864
115.662
33.468
Tarwemeel …………..
Andere meelsoorten
…
–
3.366
717
–
–
–
3.366
717
en Tunis wegens droogte de vooruitzichten zoo slecht zijn,
dat daar in het komende seizoen misschien zelfs invoe.r van gerst en tarwe noocbg zal zijn. De Russische berichten blij-
ven onzeker, wat wel het gevolg zal zijn van groot verschil
in oogstvooruitzichten iii de verschillende gedeelteu van het
groote land. Intusschen heeft uitvoer van t-arwe uit Rus.
land sedert eenige weken bijna geheel opgehouden. Britseh-
Indië meldt een iets mindere opbrengst dan verwacht was,
ofschoon de toenane der zaken in Britsch-Indische tarwe
gedurende de laatste weken toch op een flink overschot
duidt. Als gevolg van al (leze hausse-factoren steeg van 19
tot 26 Mei Juli-tarwe te Winnipeg
41%
en October 21% dol-
larcent per 60 lbs. Sedert het begin der maand beteekent dit
voor Juli een verhooging van ongeveer 5 pCt. Te Chicago
bedroeg de prijstijging 2
Ii
21% cent. Tegenover de verschil.
lende redenen, die deze prijsverhoogingen, welke in Europa
grif werden gevolgd, hebben veroorzaakt, mag worden op-gemerkt, dat de wereldverschepingen van tarwe deze week
bijzonder groot waren. Noord-Amerika laadde zeer veel af,
waarbij het leeuwendeel weder geleverd werd door Canada,
waar nog een zeer groot overschot beschikbaar is. Ook de
Argentijnsche hoeveelheid was weder grooter dan in de vo-
rige week, terwijl de aanvoeren in de Argentijnsche havens
nog steeds ruim blijven en de nieuwe uitzaai in Argentinië
onder zeer gunstige omstandigheden plaats, vindt. De ter-
inijnmarkten in Argentinië volgden dan ook, nauwelijks de
Noord-Amerikaansche prijsbeweging en aanvankelijk stegen
cle prijzen slechts weinig, terwijl ook in Europa voor Plata-
tarwe slechts nu en dan prijsverhoogingen te constateeren
vielen. Op 26 Mei was ‘echter ook in Argentinië de markt
vast en de termijumarkten s]oten 10 h 20 centavos hooger
dan een week tevoren. De omstandigheid, dat Australië deze
week w’einig tarwe heeft afgeladen en Ruslaad en Roe-
menië zich nauw’elijks laten gelden, was van weinig invloed
op de omstandigeheid, dat de totale verschepingen van
respectabelen omvang waren. Dit leidde er toe, dat in de
laatste dagen der week de zaken naar Europa w’at minder
gemakkelijk tot stand kwamen, al werd dan ook de prijs-
stijging daardoor niet tegengehouden. J:Iet was vooral En-
geland, dat deze week zeer veel tarwe kocht. Vooral Cann,-
deesche en Argentijnsehe werden gekocht, doch ook Brit.sch-
Indische en Australische soorten. Italië trad weder meer
als kooper op en Fraukrijk deed inkoopen van Platatarwe.
De minder gunstige 1oop van den Franschen wisselkoers
bemoeilijkte echter de zaken eeiiigszins en een enkele lading,
clie zich in Fransche handen bevond, werd zelfs weder naar Engeland verkocht. In België was de vraag voor tarwe min-
clel- goed dan in de vorige weken, doch geregeld vinden nog
inkoopen van Ma.n itoba en Plata-tarwe plaats. Nederland
toonde evenals de vorige week weder vooral belangstelling
voor Manitoba’s op spoedige aflading, doch spoedige Plata-
tarwe vond moeilijker plaatsing. Van, aankomende partijen
werd nu en dan naar België verkocht en tevens naar Zuid-
Duitschland, dat zich zoo langen tijd wegens financieelc
bezwaren van inkoopen had onthouden en als wederverkoo-
ler van stoomende pai-tijen was opgetreden. Noord-Duitsclr-
land is nog steeds nauwelijks kooper voor buitenlandsche
taroe. Meer koopinst bestaat daiu- voor rogge en in het be’ gin der week werden tot stijgende prijzeb nog geregeld za-
ken in Noord-Amerikaansche rogge naar Hamburg gedaan.
De omstandigheid, dat wegens het bekende Duitsch-Russi-
sdhe geschil over het Russische Handelsagentschap te Berlijn
ituslanci weigert, naar Duitschland te verkoopen, werkte de zakeii in Noord-Amerikaansche rogge in de hand. Het
.ltussische roggeaanbod is trouvens ook overigens den laat-
sten tijd afgenomen en ofschoon de Russische rogge-vcr’
schepingen ook deze week nog vrij ruim waren, koopen ook
Denemarken en Scandinavië reeds eenigen tijd geregeld
Amerikaansche rogge. De aanmerkelijke prijsverhooging, die
daarvan in Amerika het gevolg is geweest en die te Chicago
sedert het begin der maand reeds 5 pCt. bedraagt, heeft de laatste dagen cie zaken naar Hamburg belemmerd. Neder-
laad toonde zich reeds eerder ongenegen de verhoogde Ame-
rikaansche roggeprijzen te betalen en de prijs is daar nu
belangrijk beneden de Amerikaansche pariteit, zoodat niets-
we inkoopeiL geheel uitblijven. De vraag naar rogge was daar bijna de geheele week slecht, en eerst de allerlaatste
dagen werd wat meer belangstelling voor Russische rogge
bemerkbaar, zoodat tot oiiveranderde prijzen w’ederom
zaken tot stand kwamen.
Voor mais waren de Europeesche markten deze week onregelmatig. Aanvankelijk bestond in Engeland goede
vlaag voor spoedige Platamaïs, zoowel in ladingen als in
parcels en ook België (leed geregeld inkoopen. Zeer groote
maïsverschepingen uit Argentinië leidden echter tot drin-
gender aanbod en eenige prijsverlaging met verminderde
belangstelling. De Argentijnsche termijnmarkten ondergin-gen slechts weinig prijsverlagihg en op 26 Mei was Buenos
Aires zelfs hooger, doch door de groote verschepingen, de
toch nog toegenomen voorraden in de havens en de iets
flauwere vradhteuinarkt Was in Europa Palatamaïs op af-
lading geleidelijk lager te koop, waarbij vooral de eerste
posities iii prijs daalden. Zaken in Platamafs op . aflading
werden vooral gedaan in Franki-ijk en Engeland. België be-
l)aalt zich meer tot spoedige posities en Nederland heeft
reeds veel Platamaïs op afladi,ug gekocht, zoodat verdere
zaken daar slechts moeilijk tot stand komen. Duitschland
verkeert in dezelf cle omstandigheden. Met het vooruitzicht
vati ook verdese groote verschepingen van Platamaïs is de
belangstelling voor Euroieesche m aissoorten onbevre-
digend. Ofschoon van den Donau en Rusland slechts weinig
maIs wordt afgeladen, is de vraag daarvoor’ slecht, waar-toe ook het warme weder in West.Europa medewerkt. De vraagprijzen voor deze maïssoorten zijn hooger dan voor Plata.maïs, wat de zaken sterk belemmert. België beperkt
zich bijna geheel tot Platamaïs, in Engeland is de koop-
lust voor Europeesche mais’ slecht en in Nederland zijn de
groote aanvoeren van den laatsten tijd nog niet opgeruimd.
Zij drukken de markt en de prijzen bevinden zich belang-rijk beneden de pariteit der uitvoerlanden. Zelfs de eerste
aanvoeren van nieuwe Plataniaïs, waarvoor het grootste
28 Mei 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
491
gedeelte der week nog goede kooplust bestond, zoodat daar-
voor hoogere prijzen werden betaald dan voor Roemeen-
sche en Russische soorten, vinden de laatste dagen weder
moeilijker plaatsing en daalden in prijs. Ook Noord-Ame-
rikaansche en Zuid-Afrikaansche mais, clie in Nederland
anders zoo gaarne worden gekocht, waren moeilijk te plaat-
sen en ondergingen gevoelige prijsverlagingen wegens het
voor alle maïssoorten te groote aanbod. Duitschland koopt
weinig maIs. In Noord-Amerika is de maïsrnarkt vast met stijgende prijzen, doch voor Europa is dat van weinig be-
teekenis, claus exportzaken en verschepingen van Noord-
Amerikaansche maïs zeer klein zijn.
Gerst bleef ook deze week vast, al was in Nederland
voor niet zeer spoeclige partijen de omzet minder groot.
Voor loco gerst bleef echter de belangstelling bevredigend
ondanks het feit, dat gerst nu duurder is clan mais, en cle
prijzen konden zich goed handhaven. Engeland kocht ge-
regeld Britsch-Iiidisdhe en Canadeesche gerst, waarbij ge-
leidelijk iets hoogere prijzen werden ingewilligd en Duitsch-
land, dat om de reeds genoemde redenen direct uit Rus-
land geen Russisehe gerst kan. koopen, toont meer be-
langstelling voor Donaugerst en kocht tevens uit de tweede
hand een lading Russisohe gerst. Uit Noord-Afrika wordt
tot prijzen, die in vergelijking tot andere soorten laag zijn,
nog geregeld gerst aangeboden, waarin naar Nederland
nu en dan zaken worden gedaan.
In haver waren deze week de zaken in Engeland van
Hinken omvang, zoowel in Platasoorten als tot stijgenden
prijs in Canadeesche haver. De laatste dagen is de omzet
echter weder afgenomen. Op het Europeesche vasteland
blijft de verbetering der vraag aanhouden, doch van groo-
ten omvang zijn cle zaken nog niet. De groote voorraad
Russische haver, die lang te Rotterdam opgeslagen is ge-
weest, is onlangs opgeruimd, doch Nederland nam daarvan slechts weinig op. De haver ging voornamelijk naar Frank-rijk, Duitschland en België.
SUIKER.
Ook (leze week verkeerden de suikermarkten allerwege in
flauwe stemming en brokkelden prijzen gestadig af.
In N e w Y o r k liep de noteering voor Spot Centrifugels
van 5.78 c. aan het eind der vorige week terug tot 5.15 c.,
terwijl op de termijnmarkt deze cijfers als volgt varen: Mei
3.98/3.72; juli 4.08/3.57; September 4.15/3.65 en December
3.83/3.40.
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen de afgeloopen week 76.000 tons, cle versmeltingen 62.000 tons en de voorraden 200.000 tons.
Prompte Cubasuiker werd verhandeld tot prijzen dalende
van 37/
s
tot 34 d.c. c.&f. New York, terwijl voor Juni ver-
scheping deze cijfers resp. varen 3154 en
37/
cl.c.
Guma verhoogde zijne laatste raming voor Cuba van
3.900.000 tons op 4.075.000 tons.
De C cc b a-statistiek luidt:
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 17 Mei ’24
102.343
68.498 128.129
Tot. sedert 1 Dec.’23_.17 Mei’24 3.043.473 2.921.693 2.746.974
Aantal werkende fabrieken
53
19
81
Weekexport 17 Mei ’24 …..100.355
86.393 114.111
Tot, sedert 1Jan. ’24-17 Mei’24 2.082.989 2.189.316 1.686.103
Totalevoorraad op 17 Mei ’24
960.484 733.277 1.114.850
De totale productie der afgemalen fabrieken bedroeg op
23 dezer 3.866.000 tons tegen 3.448.000 tons verleden jaar.
De zichtbare voorraden bedragen volgens Czarnikow:
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Duitschland 1 April ’24
718.000 736.000 495.000
Tsjechoslowakije 1 Mei 24
268.000 200.000 198.000
Frankrijk 1 April ’24 …….127.000
148.000
104.000
Nederland 1 Mei ’24 ……..86.000
126.000
152.000
België 1 April ’24 ……….63.000
57.000
71.000
Gr.-Brittanië en lerI. 1 Mei ’24 424.000 306.000 322.000
Totaal (Europa). . 1.686.000 1.573.000 1.342.000.
Atlant. havens V. S. 21 ivlei ’24. 200.000 206.000 216.000
Cuba 17 Mei ’24 …………906.500 733.000 1.067.000
Totaal .. 2.846.500 2.512.000 2.625.000
0
1
)
J a v a vonden herverkoopen plaats tot ongeveer
f
13% voor Superieur en
f
13 voor No. 16 en hooger. Ook
werd reeds tot eene fractie lager gelaten. Daarentegen ver-
den voor clisponibele suikers flinke prijzen betaald. Ook
kochten afschepers niet onbelangrijke hoeveelheden Mei/
Juni en Juni/Juli contracten terug, hetgeen waarschijnlijk
in verba.ncl staat met de vertraagde leveringen uit den nieu-
well oogst.
1:11 i e r t e 1 a ii d e kreeg, na kalme opening, door cle
berichten van ruime aanvoeren op Cuba, het aanbod de over-
hand waardoor prijzeil geleidelijk afbrokkelden. Mei werd
tot
f
2
6%, Augustus tot
f
24% en November/Decem-
ber tot
f
22 afgedaan. Toen New York echter een dag
vaster afkwam, herstelclet ook hier de n9teeringen zich tij-
(lelijk tot
f
27.- voor Mei,
f
25y8 voor Augustus en
f
22% voor November/December. Op hernieuwd verlaagde
prijzen uit Amerika verflauwcle ook hier cle stemming weder
en sloot de markt op eene noteering van
f
26% voor Mei,
f
24% voor Augustus en
f
217/
s
voor November/December.
De omzet bedroeg 5.700 tons.
NOTËERINGEN.
Amster-
Londen
New York
96pCt.
White Java’s
Cuba’s
Data
dam per Tates
f.o.b. per
96 pCt. c.i.f.
Centri-
Aug.
fugals
Cubes
No. 1
Mei/Juni
Mei/Juni
Sh. Sh.
$
cts.
23 Mei ’24
f24/
44/_
20/6
201_
5,28
16
,,
’24
,,251/
4316
21/3
20/3
5,78
23 Mei ’23
,,36i
8
71/_
29/_
31/6
8,28
23Mei
’22,,23
52/6 18/_
13/6
4,23
4 Juli ‘1411
28
1
181…
–
–
3,26
KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)
23Mei
1924
–
16 Mei
1924
1
9 Mei
1924
1
23 Mei
1923
23 Mei
1922
New York voor
Middling
.
…
32,35e
31,50e
31,70e
28,40e
21,60e
New Orleans
voor Middling
30,70e 31,20e 30,88e
27,50e
20,- c
Liverpool voor
Fy Middl. …
18,01 d 18,39 d 17,87 d 15,52 d 12,16 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
1
Aug. ’23
Overeenkomst ige periode
tot
23Mei’24
1922-23
1
1921-’22
Ontvangsten Gulf-Havens.
6.548
5.586 5.643
Atlant.Havens
j
Uitvoer naar Gr.Brittannië
1
1.589 1.242 1.480
‘t Vasteland.
3.120
2.583
2.833
Japan
574
588
812
Voorraden.
(In duizendtallen balen).
Overeenkomstig tijdstip
23Mei’24
–
1923
1922
367
399
900
363
465 764
Amerik. havens ………..
– –
–
Binnenland ……………
NewYork
…………….
–
– –
New Orleans …………..
Liverpool
.
..
…………..
280
302 523
Marktberieht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 21 Mei 1924.
Prijzen van Amerikaansche katoen zijn de afgeloopen
week vast geweest, terwijl •verkoopers, gesteund door de
weerberiehten, elke poging om prijzen naar beneden te
werken, tegengaan. De ontvangsten in de Amerikaansche
havens bedragen circa 1.000.000 balen meer dan verleden
jaar. De export naar Britseh-Indië bedroeg 1.579.000 balen
tegen 1.241.000 balen verleden jaar; naar het Continent
3.650.000 balen tegen 3.141.000 balen in 1923. In Liverpool
is weinig verkocht. Egyptisehe katoen is eveneens vast
geweest, hoewel prijzen deze week iets gedaald zijn. liet
prijsverschil tussehen aetueele en nieuwe-oogstkatoen is van
grooten invloed op de vraag.
De vraag naar Amerikaansche garens, zoowel naar mule-
als ringgarens, is slechts gering en fabrikanten hebben
moeite om hun verminderde productie te verkoopen, terwijl
ook de spinmarges kleiner worden. De prijsbasis voor katoen
in Liverpool is gestegen en is nu belangrijk hooger dan
eenigen tijd geleden, waardoor productiekosten voor spinners
ook hooger zijn geworden. De algemeene meening over de
markt van gisteren luide ,,algebeele afivezigheid van vraag”
hoewel er in enkele nummers wel eenige kleine partijtjes zijn afgesloten. Egyptische spinners en tivijnders hebben
een rustige week gehad, doeh hebben nog volop werk, zoodat
de geringe vraag voor hen slechts van weinig beteekenis
is; prijzen blijven vast.
492
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
28 Mei 1924
Over de doekmarkt valt weinig te zeggen; de vraag is
over het algemeen aanzienlijk verminderd en hoewel enkele
markten, zooals b.v. China, nog wel belangstelling toonen,
zijn er slechts enkele posten voor prompte levering in ver-schillende lines geboekt. Wij kunnen slechts herhalen, wat
wij reeds meermalen schreven, nl. dat de afzijdigheid der
overzeesche markten uitsluitend te wijten is aan de onze-
kerheid der katoennoteeringen in de komende maanden,
daar voorraden op deze markten over het algemeen be-
langrijk beneden het gemiddelde zijn en men wel nieuwe aanvoeren kan gebruiken. Manchesterprijzen zijn vast en
hoewel fabrikanten thans niet meer gedwongen zijn steeds oploopende prijzen te noteeren in verband met de vastheid
van garens, is het verschil tusscben het prjs.idee van
koopers en verkoopers zoo groot als ooit tevoren, zoo al
niet grooter, hetwelk zakendoen, met uitzondering van
vlugge levering, ten zeerste belemmert.
14Mei21 Mei Oost.koersen. 13Mei 20Mei
Liverpoolnoteeringen. T.T.op India
114H
1/47/
s
F.G.F. Sakellaridis 23,45 23,15 T.T.opHongkong2/42,
8
2145/
s
G.F. No. 1 Oomra 10,95 11,10T.T.op Shanghai 3,2 3/3K
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kohl
k Vitknnip, Leonard Jacobson & Zonen
en G. Bijdendijk.)
Noteeringen en voorraden.
Rio
I
Santos
Data
Wisselkoers
Voorraad
Voorraad
1
N?4
24 Mei 1924
268.000 24.925 1.282.000 27.000
‘/l8
17
1924
250.000 25.050 1.206.000 27.000
6
1
/3
2
10
1924
231.000 25.000 1.151.000 27.000
6
5
/
24 Mei 1923
853.000 21.800 1.348.000 23.400
513/64
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert Ajgelo en
Sedert
weel
I
1Juli
week
1Juli
24 Mei 1924….
56.000
1
3.296.000 216.000 9,256.000
24 Mei 1923….
25.000 2.412.000
40.000 6.376.000
RUBBER.
Gedurende de afgeloopen week was de stemming op de
rubbermarkt wederom overheerschend flauw en de prijzen
liepen verder terug. Slotnoteeringen luiden als volgt:
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe
Mei
55
ct .
…………. 58 ct.
Juni
55
,.
…………. 58’j,
Juli
55
..
…………. 59f
Smoked Sheets Mei
54
,…………..58
Juni
54
,.
…………. 58
Juli
544 ,.
…………. 59
27 Mei 1924.
COPRA.
De markt fluctueerde deze week Vrij sterk. Over het
algemeen zijn de afschepingen veel kleiner dan verleden jaar
en blijft de vraag van consumenten bevredigend.
De noteeringen zijn: Nederl.-Ind. f.m.s. April aflading
fi
321/
8
IvIei
,,
,, 32
Juni
,,
,, 31
7/
Juli
,,
,, 31 /s
Aug.
,,
,,
3 1′
26 Mei 1924.
STEENKOLEN.
liet groote feit van den dag is de hardtiekkigheid, wnar
mede do Westfcia]sche mijnwerkers vasthouden aan hun
eisch voor den 7.urigen ondergroncischeit werkdag. Het ge.
volg is, dat cle productie daar int al ruim 3 weken stilstaat
er, de Duitsche industrie genoodzaakt is geworden, evenals
ten tijde van het lijdelijk verzet in 1923, zich voor haar be-
hoefte te gaan dekken in Engeltuid. Allernierkivaardigst
mag het heeten, dat cle Eitgelsche kolenmarkt daarop op zeer
ongewone wijze reageert; in plctatS van vaster te worden
laat ze steeds lagere prijzen zien voor ongeveer alle kolen.
soorten. Dit toont ,’el heel cinidelijk, hoezeer de vraag in
Engelaiid zelf geslonken is. Do oorzaken van •deze geringe
vraag in Engeland zelf hebben wij in vroegere verslagen be-
sproken.
De prijzen zijn:
Northumberlatid Ongezeef cle ……..
f
15.-
Durham Ongezeefde
…………….15.50
Cardiff Ongezeefile …………….
..18.-
Schotsche Gezeefde ………………14.75
Yorkshire Gewasschen Doubles ……iS.-
Westfaalsc’he Vetförcler …………
..17.-
Vetstukkeu
……….if?.25
‘Vcstfan.lsche Smeenootjes
……..
f
18.50
Gasvlamförder
……..17.25
(4lctcokes
…………24.25
AIles per ton valt 000 KG., franco station liotterdani/An,.
sterclam. Markt prijshoudeicl.
27 Mei 1924.
VRACHTENMARKT.
hiitds ons laatste overzicht is er weiii ig verandering ge-koirteit in den algenteenen toestand van de vrachtenmarkt
en veel nieuws valt er dan ook niet te ver,tieldett. let een ge belangwekkende is, dat er bericht uit Japan is
gekomen, dat Japansche reeclers, welke 24 millioen tot
scheepsruirnte eontroleeren, een Pool hebben gevormd om te
trachten hoogere vracitten itt het Oosten te beclingen. Of
zij zullen slagen staat nog te bezien.
De vraehten van Montreal bleven op hetzelfde peil, nl.
15j.4 en 16 cent inar Aittwerpen/Harnburg_range en 20 ct.
tei’ 100 lbs. naar VVest-italië. De vraag naar seheepsruinite
is van daar niet bijzonder Sroot. Vait cle Northern range zijn weer hooteit met steenkolen
bevracht naar Rio cle Janeiro tegen $ 3.65 en naar West-
Italië tegen $ 3.35.
.Eenige booten zijn valt de Culf naar La Plata bevracht
met pitchpine tegen vraehten van oiigeveer 162/6 per Std.
De vraag naar ruimte Van de North Pacific is momenteel
nihil.
V:tii Cube naar U. K./Coittiitent is 22/9 voor ccii Mei
boot betaald.
De vrachteit van La Plata bleven gehandhaafd op otige-
veer 30/. voor Juni booteti, terwijl voor latere booten, welke
Juli ligdagen geven, ongeveer 27/9 is te bedlingen.
De vrachten van Voor-jitcljë ziji.1 iets va.ster en van Bont-
bay is eelt aantal booteu afgesloten tegen vrachten van
ongeveer 26/- on deadweight.
Van Karachi naar cle Miciclellandsche Zee/1J. K./Couti.
net.it
, vercl hetzelfde cijfer hecloiigen, en op scale basis werd
een boot met Juni/Juli ligclagett afgesloten tegen 22/9.
Er was ecu betrekkelijk goede vraag naar ruimte van den
Donau, doch het aanbod
VUO
schepen was ook groot. Naar
11. K./Contineut/Bordeaux/H;tmburg/range werd 19/- be-
tt:ald voor zwaar graan, optie Denemarken 1/6 extra. Van de Zwarte Zee voncleit eettige bevrachtingen plaats.
liet geldende cijfer naar het Continent is 13/-, terwijl voor
lijttkoeken naar Dertennwkeu 16/.
11
16/6 valt te beclingen.
Van Alext,ittlrië kuit ten booten worclett bevracht tegen
11/- per 60 cub. ft.
De ertsvrachteti van de Miciclellaitdsche Zee blijven wei-
nig aantrekkelijk en meerdere booten verlaten cle Micldel-
lanctsehe Zee in ballast naar :L:i.Phet:c en solltntige naar
Canada.
De uitgaiuicle vraehtett valt Wales bleven ongeveer op de-
zelf cle hoogte. Naar Buenos Aires verclen eenige booten be-
vracht teget 12/6 De vraag naar ruimte naar de Middel-
lanciscite Zee is iets beter. Naar West-Italië werd voor ccii
proiripte boot van 6000 toit 10/3 1,etaaJcl cii voor een boot van
3600 toti 11/-. De vr;tchteu voor boeten iii cle groote vaart blijven slecht. Van Wales naar :Ilottercltim is het geldende
cijfer 5/6 per ton. – 27 Mei 1924.
GRAAN.
Data Petro
grad
Londen
/R’dam
Odessa
Rotter-
dam
Ati. Kustn Ver. State
San Lorenzo
Rotter-
–
Bristol
Rotter
1
Efl,
dam
kanaal
dam
land
19-24 Mei
1924
–
1318
2
14e’
–
29/_ 29/_
12-17
,,
1924
–
1318
2
141′
–
28/7k 28/7k
21-26 Mei
1923
–
1914
2
220e
-_
26/7
2617
22-27 Mei
1922
–
–
14e’
413
28/9
2819
Juli 1914
fl
.,,..4-.-.
….
11 d.
inA
1L..
7/3
0
fl__k….
1/11
1/11
—
12/_ 12/_
uu
lub. ) £tÏ
wu
.w. )
per aon Kolen.
RIJN VAART.
Week van
19 t/m. 24 Mei 1924.
In cle ittijiiwerkersstaking int het Rodrgebiecl kwaut geen
verandct5ng. Dientengevolge was zoowel in Rotterdam
als iii cle Roerhaveng veel seheepsrnintte beschikbaar, waar-
door d0 vraebten gedritkt bleven. De annvoeren itt itotter-
dam bestonden hoofdzakelijk uit erts, terwijl ook enkele
boeten kolen aanbrachten.
De ertsvraehten naar de Ruhrhaveus bedroegen in door-
snee f0,45 niet > lostijcl en
f
0,55 met
3’f
lestijd.
Voor kolen en ruwe producten naar Mannheim werd
en.
f
1 per ton betaald met
1%
lostijd.
De waterstattcl bleef gunstig.
Het sleeploon werd genoteerd volgens het 45 ets. tarief.