Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 422

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 30 1924

80
JANUARI 194

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi*schs-,Statistische

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GÈSCHRIFTEN

9E
JAARCANG

WOENSDAG 30 JANUARI 1924

No. 422

INHOUD

BIz.
DE TwEEDE ALGEMEENE VERKEERSCONFERENTIE VAN
DEN VOLKENDOND 1 door
Prof. Jhr. Mr. W. J. M. van
Eysinga
…………………………………
98
De Industrialjsatje van NederlandseJi Ooit-Indië It door
J. Sibinga Mulder ………………………….100
De Suikerhandel in
1923
door
A. T’olz ……………
03
Een verkeerde oplossing van het Werkloosheidsvraag-
stuk door
Ir.
A.
Plate ……………………….
105
l)e Studie der Economie aan onze Universiteiten door
Mejuffr. Mr. E. C. van Dorp ………………….107
Het Rubbervraagstuk door
Ir. M. Sanders ………….
109
BU1TENLANDSCHE MEDEWERKING:
De Herleving van den Strijd inzake het Geidwezen
door
Dr.
T.
E. Gregory ……………………
110
A
ANTEEKENiNG:
Nederlandsche Acceptmaatschappij ……………
112
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN ………………..
112
MAANDCIJFERS:
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank ………..
112
Eniissies in December
1923 …………………..113
Rijkspostspaarbank ………………………..
113
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
113-120
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
B ankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D. J. Wansink.

29
JANUARI
1924.

De hooge toewijzingsprijs van het schatkistpapier

bij de inschrijving van de vorige week dèed direct

vermoedens opkomen van een mogelijke verhooging

van het bankdisconto. De discontomarkt bleef dan ook

zeer vast; onder 4% pOt. werd slechts weinig papier

geplaatst en herhaaldelijk werd voor .4% pOt, afge-

daan. Het besluit van de Nederiandsche Bank om have

tarieven met ingang van Donderdag met een half

procent te verhoogen, kwam dan ook niet geheel on-

verwachts en had aanvankelijk geen verdere verhoo-

ging van het rnarktdisconto ten gevolge. Later trok

dit echter nog iets verder aan en woest 4?/s pOt. wor-

den toegestaan. Op de prolongatiemarkt was de uit-

werking sterker. Aanvankelijk was het aanbod van

geld in verhouding tot de weinig omvangrijke vraag

vrij groot en werd 4 pOt, genoteerd. Dit aanbod was

echter slechts voorbijgaand en na de discontoverhoo-

ging liep de noteering tot 5% pOt. op. Slot 5% pOt.

Ondanks de op 24 dezer van kracht geworden rente-

verhooging geeft de disconto-portefeuille van De

Nederlandsche Bank toch nog een kleine stijging te
zien. De post binnenlandsche wissels op den week-

staat der centrale credietinstelling vertoont een ver-

meerdering van
f 6,7
millioen. Aangezien echter het

totaal der rechtstreeks bij de bank geplaatste schat-

kistpromessen terzeifdertijd met
f
12 millioen opliep,

b’ijken de credieteischen van het bedrijfsleven, voor-

zoover zij in deze post tot uitdrukking komen, toch

cenigermate te zijn verminderd. Ook de beleeningen

vrtoonen een daling. In totaal stelden zij zich
f 6,0

millioen lager dan verleden week. i)e vermindering

komt voor het grootste gedeelte voor rekening van de

Hôofdbank en betreft vul. de goederenbeleeningen.

Het renteloos voorschot aan het Rijk steeg met
f
1,2

millioen. De zilvervoorraad der bank blijkt met een

kleine
f
500.000 te zijn toegenomen. De post papir op
het buitenland bleef nagenoeg onveranderd. De diver-

serekeningen op de actiefzijde der balans geven een

daling van
f 6,9
millioen te zien.

De biljettencirculatie daalde van
f
1018,8 millioen

tot
f
1008,3 millioen. De rekening-courant saldi ver-

toonen een stijging van
f
4,1 millioen. Het beschik-

baar metaalsaldo stelde zich
f 1,7
millioen hooger dan

verleden week.

Op de wisselmarkt was deze week de rust weerge-

keerd. Weliswaar schommelden de Franken nog sterk;
de schommelingen waren echter veel kleiner en bewo-

gen zich voor Parijs tusschen 11.90 en 12.35, terwijl

de afmetingen voor Brussel nog kleiner waren. De

daling voor Kopenhagen kwam in het laatst der week

weder tot staan, intusschen waren ook de Zweedsche

en vooral de Noorsche koersen niet onbelagrjk me-

de getrokken, hetgeen vooral voor Stockholm, dat

reeds verschillende maanden de pariteit met New

York had kunnen handhaven, zeer opvallend was.

LONDEN,
26
JANUARI
1924.

In het begin van deze week had de keldmarkt een
vast aanzien en varieerde de koers van daggeld tus-

schen 2% pOt. en 3 pOt. Donderdag trad er een lichte

reactie in, maar door den onzekeren toestand met de

spoorwegstaking en als gevolg vertraging in de post,

was Vrijdag de markt niet ruim te noemen en kostte

claggeld gewoonlijk nog 2%-2% pOt. Vernieuwen van

zevendaagscho leeningen kostte in het begin van de

week 2%-3 pOt., maar tegen het einde behoefde men

niet meer dan 2% pOt. te betalen.

De discontomarkt was vast en de transacties bewo-

gen zich op iets grooter terrein.

April
rfreqsury
Bilis werdentegeii 3% pOt. verhan-

deld.

2-mnds. prima bankaccept

33/s pOt.

3/—% pOt.
4

pOt.
6

,,

,,

,,


/1e'”

/1
pOt.

93

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Jannari
1924

DE TWEEDE ALGEMEENE VERKEERS-

CONFERENTIE VAN DEN VOLKENBOND.

1.
Nadat de eerste Assemblée van den Volkenbond in
December
1920
de bondsorganisatie voor het verkeer
en het transit had iii het leven geroepen met haar
permanent secretariaat – een deel van het algemeee
Bondssecretariaat -, hare geregeld bijeenkomende
Commission Oonsultative et Technique en in de derde
plaats hare Oonférences Générales, heeft de eerste dier
algemeene conferenties in de lente van
1921
plaats

gevonden te Barcelona.
Behalve nadere regelen op de iniichting der Orga-
nisatie zelf heeft de barcelonaasche conferentie in
hoofdzaak vastgesteld den tekst van twee der vier
verkeersverdragen, die de Vredestractaten voorzien, dat nopens het transit en dat nopens de waterwegen.
Na Barcelona is de Oommission Consultative et Ïechnique, laatstelijk onder het zeer gewaardeerde
voorzitterschap van den gezant van Uruguay te Ma
drid, den heer Fernandez Y Medina, met succes als
schikkingsinstantie in een spoorwegaangelegenheid
opgetreden en heeft zij zich voorts bezig gehouden met
tal van internationale verkeerskiesties, waarvan èr
weldra eenigo rijp waren voor een tweede algemeene conferentie, welke 15 November ji. te Genève bijeen-
kwam en op 8 December haar taak voleindigd had.
Onder de bijzonder innemende leiding van den doör
den Conseil van den Volkenbond als voorzitter aange-
wezen italiaanschen oud-minister en senator, den mila-
neeschen groot-industrieel Conti, hebben de vertegen-
woordigers van een groot aantal staten, – waaronder
de niet-Bondsleden Duitschland en Turkije, terij1
Amerika eenen ,,waarnemer” had gezonden -, groo-
tendeels in drie commissies vergaderd over vooreest
de twee algemeene verkeerstractaten, die Barcelona
niet had kunnen onder dak brengen, dat over de spoor-
wegen en dat over de havens, en dan over twee elçc-
trische ontwerpen, te danken aan een reeds te Bar-
celona genomen italiaansch initiatief.
De leden der nederlandsche delegatie, waarin naast
den ondergeteekende (havens) de heer Kalff, lid der
Directie van de Nederlandsche Spoorwegen te Utrecht
(spoorwegen) en de utrechtsche hoogleeraar Mr. Ver-
zyl (electrische zaken) zitting hadden, hebben gaarne
voldaan aan het verzoek der redactie van de Econo-
misch-Statistische Berichten, om ieder over één der
drie genoemde onderwerpen in het weekblad iets mede
te deelen.
Aan de bespreking van het haventractaat met aan-
gehecht. havenstatuut, dat op 9 December voor het
moederland reeds werd geteekend, mogen echter •twce
opmerkingen voorafgaan. Vooreerst deze, dat het goe-
de resultaat, dat de conferentie ongetwijfeld gehad
heeft, voor een groot deel te danken is aan de geluk-
kige samenwerking, die er zoowel bij de voorbereiding
door de Commission Oonsultative et Technique als op
de conferentie zelf bij voortduring bestaan heeft met
internationale lichamen en vertegenwoordigers van het
spoorwegwezen, den handel en de scheepvaart; genoemd
mogen in dit verband worden de Internationale Ka-
mer van Koophandel, het Spoorweg-Office Central te
Bern, de Union Internationale des Administrations
des Chemins de Fer,
terwijl
ook eenige der interna-
tionale rivierecommissiën ter conferentie vertegen-
woordigd waren; tot algemeen leedwezen was het den
heer Kröller, die ook uitgenoodigd was te komen, on-
mogelijk aan dit verzoek te voldoen. Uit het gezegsle
blijkt reeds, dat het niet de geheele waarheid was,
toen boven werd vermeld, dat een groot aantal statn
op de conferentie eertegenwoordigd waren. Naast de regeeringsgedelegeerden- toch zaten als zoodanig de
vertegenwoordigers van een aantal internationale ver- –
keersorganisaties; ook formcel geëncadreerd in het
delegatieverband hadden eenigo dier vertegenwoorçli-
gers van spoorwegen, handel en scheepvaart alttipg
en meer dan eens is het aan het niet-gouvernementeele

element der conferentie te danken geweest, dat de
bedachtzame regeerings-gedelegeerden vééruitgingeri.
Op de internationale stateneonferentiën van véér
1914
ontbrak dit niet-gouvernementeele element; zijn in-
trede in de officieele conferentiezalen is te danken
aan den Volkenbond, en een zeer gelukkig voorbeeld
daarvan is stellig de tweede verkeersconferentie ge-
weest.

En in de tweede plaats is het ook aan het bestaan
van den Volkenbond te danken, dat de conferentiën,
die onder ‘s Bonds auspiciën worden gehouden, altijd
weer kunnen beschikken over diens uitstekend per-
manent Secretariaat. Dit is een zeer groot an onvoor-
waardelijk voordeel vergeleken bij het oude regime van
véér
1914,
onder dozen éénen ,,mits”, dat de gedele-
geerden nu niet vervallen in de hun maar al te ge-
makkelijke houding om te veel over te laten aan dit
uitstekende Secretariaat, dat echter secretariaat moet
blijven. I.k zou veel namen kunnen noemen van voor-treffelijke Secretariaatsleden, ook buiten de verkeers-
afdeeling, aan wier medewerking de conferentie veel
te danken heeft, maar ik volsta met den éénen van
den even scherpen aïs soepelen en bescheiden fran-schen Secretaris-Generaal der conferentie, den heer
Haas.

Het is wel eigenaardig, dat de zeehavens, waar do
volken meer dan ergens anders met elkaar in gedurige
aanraking zijn en waar het ,,internationale” tastbaar
der dan elders gevoeld wordt, in het internationale
recht zoo weinig tot haar recht komen. Gedeeltelijk is
dit de schuld der volkenrechtswetenschap zelf, die nu
eenmaal voor veel tastbare dingen de oogen pleegt te
sluiten en met name ook voor de vele e1emenen van
het internationale havenrecht, die te vinden zijn in de
tracaten van handel en scheepvaart, alsmede in de
consulaire conventies, wier vredesregime in scherp
juridisch relief komt te staan, als men daarnaast legt de havenbepalingen voor oorlogstijd, bijv. die uit de
tractaten der tweede Haagsehe Vredesconferentie van
1901. Maar sedert de Parijsche Vredesconferentie in
een gelukkige inspiratie aankondigde een algemeen
verdrag nop ens het internationaal regime der havens
kan de wetenschap niet meer blind blijven voor het
probleem van het internationale havenrecht evenmin als de regeeringen dit kunnen.

Het door de Tweede Verkeersconferentie uitge-
werkte havenstatuut heeft in navolging van de blijk-
bare bedoeling van art.
379
van het Vredesverdrag
van Versailles zich beperkt tot de
zeehavens,
en om-

vat van deze slechts degene, die geregeld bezocht wor-
den door zeeschepen en openstaan voor den buiten-landschen handel (art. 1); niet voor den algemeenen
handel opengestelde havens, zooals wij die bijv. in
Nederlandsch-Indië kennen, en die ook elders voor-
komen,
blijven
dus buiten het Statuut.

Dit beoogt niet te regelen het internationale haven
regime in zijn geheel, omvattende den rechtstoestand,
waarin aldaar verkeeren schepen, personen en goede-
ren, materies, waarbij noodzakelijkerwijze de bevoegd-
heden der vreemde consuls een groote rol spelen. Op
het voetspoor van het havenartikel uit het waterwe-
genstatuut van Barcelona (het 9e) bepaalt het haven-
statuut zich er in hoofdzaak toe aan vreemde schepen
hun goederen en passagiers in de zeehavens de meest-
begunstiging te verzekeren. In de meeste gevallen zal
dus het vreemde schip behandeld worden gelijk de
eigen schepen, en zoo bepaalde vreemde schepen er-
gens gunstiger dan de nationale mochten worden be-
handeld, dan zal die nog, gunstiger behandeling tot
alle vreemde schepen uitgestrekt worden. Dit is het
groote beginsel, dat neergelegd is in het belangrijke

artikel
2
van het Statuut, welk artikel nu tot alge-
meen Bondsrecht verheft het ook door de Internatio-
nale Kamer van Koophandel in haar vergadering te
Rome zoo sterk onderstreepte desideratum van het
,,no flag discrimination”, geen bevoordeeling der eigen
v]ag. Ook op de Tweede Verkeersconferentie werd van

30 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

verschillende zijden, met name ook weer door de Inter-
nationale Kamer van Koophandel, in het algemeene
internationale belang aangedrongen op dit verbod van
differentieering naar de vlag ten aanzien van alles
wat het gebruik van de havens betreft, buy. de haven-
gelden, de aanwijzing van laad- en losplaatsen enz.
Intusschen kan deze gelijke behandeling van allen
vrijwel illusoir gemaakt worden, wanneer dadelijk nit de loss.irig of v66r de inlading differentiatie mogelijk
zou zijn, met name ter zake der douanerechten; zon-der verbod om ten opzichte van die rechten te diff e-
rentieeren zou het Statuut practisch niet veel betee kenen; art 5 houdt dat verbod dan ook in. Reeds bij
de bespreking van dat artikel werd echter de vraag
gesteld, of deze uitbreiding niet eigenlijk al bracht
buiten de havens, wier regime ehkel en alleen te re-
gelen viel; en veel sterker werd die vraag nog ge-
hoord, toen de britsche delegatie voorstelde, om de
landen, in wier gebied de havens liggen, ook te ver-
bieden elke differentiatie naar de vlag ten opzichte
van de
spoorwegtarieven
naar of uit de havens. Na
harden strijd – de zonder]inge redactie van art. 6 is het gevolg van dien strijd – werd het britsche pleit,
waarbij ook de nederlaridsche delegatie zich gaarne
aansloot, gewonnen.
Beteekent het verbod van ,,fiag discrimination” dat
b.v. in een britsche haven een iiederlandsch schip aan-
spraak kan dden gelden op evenveel inladingen als een
portugeesch schip? Een ieder begreep, dat dit niet
de bedoeling kan z?jn en dat aan de Vrije concu.rren-
iie niet geraakt mag worden. Slechts mag de
haven-
administratie,
of deze ligt in handen der overheid zelf
of in die van geconcessioneerde particulieren, niet
difforeutieeren; dit blijkt duidelijk uit de bewoordin-
gen van liet artikel, maar is ten allen overvloede door den bekwamen japanschen rapporteur, den heer Sugi-
mura, nog in het rapport vastgelegd, en dezelfde ge-
dachte komt in het rapport voor, wanneer dit bij
art. 11. het geval bespreekt, dat het loodswezen aan
het particulier initiatief zou zijn overgelaten.
Tal van zeehavens en juist de belangrijkste op het
West-Europeesche continent, zooals Antwerpen, Ham-
burg of Rotterdam, liggen tevens aan internationale
rivieren en vallen dus, voorzoover de oeverstaten dier rivieren de algemeene waterwegenconventie van Bar-
celona aanvaard hebben, ook onder het boven reeds
vermelde art. 9 dier conventie, dat wel tot grondslag
van het havenstatuut heeft gestrekt, maar toch niet
volkomen gelijkluidend is met dat statuut. Welk
statuut moet nu toepassing vinden in geval van ver-
schil? De conferentie heeft hier gereedeljk aanvaard
het antwoord, dat de Secretaris-Ceneraal der Centrale
Commissie voor de Rijnvaart, de heer Hostie, had ge-
forinuleerd, dat n.1. krachtens het gelijkluidend art. 20
der twee statuten, altijd toepasselijk moet zijn het
s

oor het vrije verkeer gunstigste artikel.
De niet altijd gelukkige herziening der wereidkaart
na den grooten oorlog, ten gevolge waarvan tal van
nieuwe geënclaveerde of gedeeltelijk geënclaveerde
binnenstaten zijn ontstaan, heeft ten bate van die
staten aan de z.g. havenservituten nieuwe beteekenis
geschonken. Talrijk zijn de havens of havengedeelten,
die, gelegen in land A, krachtens tractaatsbepaling
meer bijzonder ten dienste staan van het verkeer naar
of van het geheel of gedeeltelijk geënclaveerde land B;
europeesche voorbeelden van zoodanige havens zijn
Hambarg en Stettin ten bate van Tsjechoslowakije,
Dantzig en Memel ten bate van Polen; ook Saloniki, en misschien weldra Vado ten bate van Zwitserland, zijn hier te noemen. Het havenstatuut heeft deze be-
langrijke havengroep niet vergeten en in art. 15 er-
voor gezorgd, dat ook in die havens differentiatie
naar de vlag verboden zal zijn.
Up to date is het Statuut ook, waar uit aLt. 13
duidelijk blijkt, dat de staatskoopvaardijvloten,
die de
wereld, althans voorloopig nog, aan den grooten odr-
log dankt, er natuurlijk ook onder vallen; niet echter
oorlogs- of politieschepen dan wel alle andere vaar-

tuigen, wanneer deze uitsluitend dienen voor de ma-
ritieme, de militaire of de luchtstrijdkrachten. Wat
de gewapende handelsvaartuigen betreft, Churchill’s
uitvinding van 1913, die in den grooten oorlog zulk
een belangrijke en voor de onzijdigen dikwijls lastige
rol gespeeld heeft, dat deze ,,arrned merchantmen” ge-
weerd kunnen worden, zoo zij gevarljk worden, dit
wordt gewaarborgd door de artikelen 16 en 18.

Ar. 16.,, 11 pourra 6tie exceptionnellement, et pour
1111
terme aussi limit6 que possible, d6rog6 aux disposi-
tions des artic’es
2 t 7
inelus par des mesures particu-
lières ou g6nra1es que chacun des Etats contractaats
serait ob]igé de prendre, en
cbs d
6vnement grave in-
téressant la sürété de 1’Etat ou les intérêts vitaux du
pays, étant entendu que les principes du présent Statut
cloivent être maintenus dans toute la mesure du possible.”
Art.
18.
,,Le préseut Statut iie
f
ixe pas les droits et
devoirs des belligérants et des neutres en temps de guer-
re
;
néanmoins, ii subsistera en temps de guerre, dans
In
mesure compatible avec ces droits et ces devoirs.”

Door velen, ook door ons, werd het betreurd, dat
ook de visscherschepen, alsmede de opbrengst van hun
bedrijf gesloten zijn moeten worden buiten liet
Statuut (art. 14); met name Frankrijk was niet te
vinden voor het verbod van vlaggedifferentiatie ten
opzichte van. vreemde visscherschepen.
Ook thans weer leverde de cabotage, de kustvaart,
groote moeilijkhedeu op. Zeer veel landen blijven de
vaart van de ééne nationale haven naar de andere
voorbehouden aan de eigen vlag. Dit ken een gewel-
dige beperking worden van het ,,no flag discrimina-
tion”, wanneer men bedenkt, dat sommige landen aan
twee zeeën of twee oceanen liggen, zooals bijv. Frank-
rijk (vaart van Duinkerken op Marseille) of Amerika
(vaart van San Francisco op New York) en wanneer
men denkt aan de koloniën of overzeesche gewesten:
ônder het nieuwe etiquette
kustvaart,
kan dan dc
oude gereserveerde
koloniale
vaart herleven en dat
doet ze ook inderdaad. Sluit men dus de kustvaait van
het Statuut uit, gelijk de Conferentie, geresigneerd,
deed (art. 9), dan beteekent dit feitelijk een zeer
roote vermindering van de beteekenis van het Sta-
tuut. Had men nu niet althans voor de vaart tusscheu
de verschillende deden van een land – moederiancl,
dominions, overzeesche gewesten, koloniën, enz. –
de mogelijkheid aan vlaggedifferentiatie kunnen uit-
sluiten? Dat deze vrtag ontkennend werd beantwoord,
illustreert, hoe de niet-iiniversaliteit van den Volken-
bond ook in technische aangelegenheden onaangenaam
voelbaar kan zijn. Amerika! Met dit reusachtige niet-
Bondslid, dat sterke tendenties heeft in zake de dif-
ferentieering voor de kustvaart, viel op de conferentie
niet te onderhandelen, al was er een amerikaansche
,,waarnemer”. Met veel Bondsieden nu bezit Amerika
de meestbegunstigingsclausule; ging men dus in het
Statuut de nationale ongebondenheid op het punt van
do kustvaart althans gedeeltelijk aan banden leggen,
dan zou Amerika krachtens de meestbegunstigings-
clausule daarvan wèl profiteeren, echter zelf
Vrij
blij-
veu in zijn bescherming der eigen vlag en dat wilde
men niet. Maar mochten dan de koloniale landen ge-
heel vrij
blijven
ten opzichte van hun ,,koloniale
vaart”? Het is ook duidelijk, dat velen deze vraag niet
bevestigend wilden beantwoorden; de engelsche alge-
meene verkiezingen hadden ook nog niet plaats ge-
had! Uit deze moeilijkheid is men geraakt door het
aannemen eener
aanbeveling,
wier strekking het juist
is voor de vaart tusschen de verschillende deden van
een land – moederland, dominions, overzeesche ge-
westen, kolouiën, enz. – de mogelijkheid van vlagge-
differentiatie uit te sluiten. Het zijn vooral de japan-
sche, de italiaansche, de duitsche, de belgische, de
britsche en de nederlandsche delegatie geweest, di.e
tot deze recommendatie hebben meegewerkt.
Uit het bovenstaande blijkt reeds, dat ook het ha-
ienstatuut het lot deelt van zooveel internationale
collectieve tractaten, waarin een groot beginsel voor-
opgesteld wordt om dan gevolgd te worden door een
aantal meer of minder ingrijpende beperkingen van

100

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1924

dat beginsel. Dit geldt ook van het 12de artikel, dat
in hooge mate tegemoet is gekomen aan italiaansche
wenschen ten opzichte van de bescherming van het
gepatenteerde emigrantenvervoer over zee.

Bijzonder interessant en van principieele beteeke-
uis is art. 8 van het Statuut, dat de in art. 2 voorop-
gezette wederkeerigheid (reciprociteit) nader uit-
‘sr
erkt. Dat het verdrag wederkeerig zou moeten zijn
in dien zin, dat
alle
verdragsianden er tegenover
alle
andere door gebonden zouden zijn, was iets, dat nie-
mand ontkende. Maar een scherp meeningsverschil
rees ten opzichte van de vraag, wat had te geschieden,
als een staat zou meenen, dat een andere staat tegen-
over hem het tractaat niet had nageleefd, de recipro.
citeit dus was verbroken. Van verschillende kanten,
met name door Frankrijk, maar ook door anderen, o.a.
Zuid-Amerikaansche staten, werd de noodzakelijk-
heid betoogd, dat de gelaedeerde staat dan over snel-
werkende sancties moest kunnen beschikken, ten ein-

de den schender van het tractaat tot naleving te dwin-
gen door ook hem de weldaden van het Statuut te
ontnemen; zoodanige snelweritende sancties werden
het beste opvoedingsmiddel genoemd tegenover statei,

cli.e het Statuut zouden willen schenden. Hiertegen-
over werd, met name door Nederland, maar ook door andere landen betoogd, dat in het kader van den Vol-
kenbond geen plaats is voor eigenrichtiug in den
vorm van de, tegenwoordig sancties genoemde, re-
presailles, maar wel voor rechtsherstel in één der vele
vormer, die het Grondverdrag kent; er werd voorts
op gewezen, dat represailles, ook kunnen voorkomen

onder het
voorwendsel
dat het Statuut niet zou zijn
nageleefd, of in de verkeerde meening, dat zulke
was geschied, en dat repesailles en contra-reprê-

sailles tot de meest ontwrichtende factoren der
internationale rechtsorde behooren; dat ten slotte
eenzijdige justitie niet de beste is. Het is teeke-

nend voor de mentaliteit, die de organen van den
Volkenbond zelf kunnen hebben, dat zoo kort na het
grieksch-italiaansche Corfoegeschil de tegenstanders
van de eigenrichting in het bondsrecht zelf, alle zeilen
hebben moeten bijzetten om art. 8 tot iets voor heft

aannemelijks te maken. Het artikel voorziet nu, na
diplomatieke waarschuwing, de schorsing (siispension)
van het ,,no flag discrimination”, maar tegenover deze
snelwerkende eigenrichting in verzachten vorm stelt

het artikel het snelst denkbare jurisdictioneele redres, n.l. het eenzijdig beroep bij rekest op het Permanente
Hof van Internationale Justitie, dat recht zal doen in
kort geding, (vgl. art. 29, 30 en 40 van het Statuut van
het Hof, 1921 S. 1049). De eigenrichting wordt hier

dus op den voet gevolgd door een bij voorbaat aan-
vaarde, onpartijdige en snelle rechterlijke uitspraak,
en dit is misschien het beste middel om haar in de
practijk achterwege te coen blijven.

Artikel 8 derogeert aan de bepalingen in. het Sta
tuut nopens de oplossing van gescbillen over de uit-
legging of de toepassing van het Statuut. Deze op-
lossing kan langs allerlei wegen geschieden en als die
falen altijd door een arbitragecommissie van drie
leden. Het Permanente Hof van Internationale ,Tusti-
tic is in dit verband dus niet gekozen in tegenstelling
tot wat in de twee statuten van Barcelona geschied
was. Dit duidt al op het duidelijk merkbare ebbende
tij ten opzichte van de geneigdheid om de Volken
bondsjurisdictie te aanvaarden, dat sedert Barcelona
is ingeti-eden. Terwijl het aanvankelijk zelfs in de be-
doeling lag, voor de twee Geneefsche statuten de ver
plichting om de rechtspraak van het Hof van Justitie
in te roepen uitdrukkelijk uit te sluiten voor staten
die ‘s Hofs verplichte jurisdictie reeds in het al
g
e-
i

meen aanvaard hadden, hebben de landen voor wie
dit het geval is, o.a. Nederland, het toch daarheen
geleid, dat althans dit op zij laten liggen van het
B of van Justitie werd voorkomen.
Het nieuwe Volkenbonds-havenstatuut is gebaseerd
op liberale beginselen, zooals wij die sedert lang ook

in Nederland kennen en verdient spoedige goedkeu-
ring door de Staten-Generaal.
W. J. Iii.
VAN EYSINOA.

DE JNDUSTEIAL1SATIE” VAN N.-O.-INDIE.

I.

De heer J. Sibinga Mulder schrijft ons:
Het was onder het bewind van G.-G. Idenburg, dat
men in Indië tot het besef kwam, dat door den snelle,o
aanwas van de bevolking op Java, de tijd niet ver
meer zou zijn, dat de bodem de bevolking niet meer
zou kunnen voeden in dien zin, dat de bevolking geen
voldoende bestaan meer in de hodemcultuur zou vin-
den en dat de industrie in het algemeen daaraan
moest tegemoet komen. Men sprak van de noodzake-
lijke
industrialisatie
van Indië. Een dik woord. Indus-
trialisatie van een land, tot heden in hoofdzaak en
door natuurlijke oorzaken voor landbouw en land-
bouwindustrie aangewezen, gaat niet op bevel, noch

enkel uit zijn noodzakelijkheid, door ecn.ige of meer-
dere menscheii ontdekt.

Overal vindt de industrie natuurlijke oorzaken,
hetzij het voorkomen van grondstoffen in overigens voor de bewerking geëigende streken, hetzij econo-
misch bruikbare arbeidskrachten en dan nog gecombi-
neerd met goede ligging ten opzichte van wereld-
markten cii consumptiegebieden. Overal op de wereld zien we industrieën meestal eerst in het klein ontstaan
en pas dui ontwikkelen zij zich tot groot-industrieën
of groote industrieën, wanneer ze de omstandigheden
weten te
beheerschen.
Maar men meende werkelijk, dat Indië eene uitzoii-
dering op dien, regel zou maken. Immers er werden
in Indië meerdere grondstoffen gevonden van even
goede qualiteit als in andere landen, b.v. voor cera-
mische industrie, hout-industrie, ijzerindustrie,
papierfabricatie, textiel-industrie, enz. enz. Men
moest er de aandacht op vestigen en dan zouden de
industnieelen en daarmede de industrieën uit andere
landen wei komen.

Er werd een commissie ingesteld voor de ,,fabrieks-
nijverheid” bestaande uit industnieelen zou men den-
ken? Neen, daar zaten tal van personen in, die ver
van de industrie afstonden, er geen flauw begrip van
hadden, als de algemeene secretaris, de president van
de Javabank, de president van de Kamer van Koop-
handel in Batavia, enz., en verder de directeur van
Gouvernements Bedrijven en de directeur van Land
bouw, Nijverheid en Handel. Voorzitter was de vice-
president van den Raad van Indië, later de voorzitter
van den Volksraad, zoöloog van beroep.
Er was een vakman aan de commissie toegevoegd,
lr. van Reigersberg Vei-sluys. Die Commissie
speurde via Ir. Versluys naar mogelijkheden, maar moe!t al spoedig ervaren, dat commissies niet vol-

doende zijn om industrieën te vestigen. Het resultaat
was nul.

Aan het Departement vân Landbouw, Nijverheid en
J:Tandel was eene afdeeling Nijverheid en Handel, die
zich bezig hield met het onderzoek van grondstoffen
enz. en trochtte te zijn een vraagbaak voor allen, die
zich in. dc richting der nijverheid wilden bewegen. De
Chef van het Dept. van L., N. en H., Dr. Lovink, kwam
in die commissie., waarvan hij gewoon lid was, al
spoedig in het gedrang en men zag hem ei- niet meer.
Zijn positie als hoofd van het Departement was i.n
die commissie onmogelijk. Er concentreerde zich in
clie commissie een idee, dat men moest trachten meer-
dere industrieën binnen. de stelling Bandoeng te vesti-
gen als zwavelzuur, soda, textiel, papierindustrie enz.,
euz., om iii. geval van oorlog die stelling van grond-
stoffen voor munitie enz. enz. te kunnen voorzien.
Ir. Versluys trad af en Ir. v. d. Waerden trad in
zijn plaats. Dat was in begin 1919. Maar in Aug. 1918
was er iets gebeurd, dat de leiding van de nijverheid
meer moest concentreeren in het Departement van L.,
N. en H. Bij Ron. Besluit ul. was de afdeeling Nij-

30
Januari
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

jJ]

verheid en Handel van het departement gesplitst in
een aparte afdeeling Nijverheid en een dito Handel,
elk onder een eigen hoofd en was het departement
van L., N. en H. en dus zijn chef, de directeu:r,
belast
met de bevordering van de nijverheid in haar gan-
chen unvan’.
Het is duidelijk, dat een lichaam, dat onafhankelijk van dat Departement hetzelfde moest doen, nu onbe-
staanbaar was. Maar de Regeering verzuimde de op-
heffing van d:ie nu ook staatkundig onmogelijk ge-
worden commissie, noch veranderde haar taak in die
van eena commissie van advies voor cle fabrieksnijver-
hein naar het voorbeeld van die voor den handel. Ie
di .. laatste commissie die meermalen, vooral in deii
cris:istijd, goede diensten bewees, zaten énkel deskun-digen op handelsgebi.ed en ze vaten en zitten daar ou-
der het presidium van den departementschef, die met
de bevordering van de handelsbelangen is belast als
directeur van L., N. en H.

Rort na aankomst van ondergeteekende verscheen
ir. v. d. Waerden op Java en reeds bij de eerste ver-
gadering van de commissie bleek het, dat deze meeii-
de
dc ?eider
te zijn van de Nijverheidsbevordering en
de directeur van L., N. en H. – ri.b. bij Kon. Besi.
van Aug. 1918 belast met de bevordering van de nij-
‘.eih.eid in haar ganschen omvang – daar voor spek
en boonen zat! Ir. v. d. Waèrden en in nijverheidszaken totaal onbe-
voegden voerden er het hoogste woord, plus de direc-
teur der Gouv. Bedr. en het was voor den wettig aan-
gest1den leider onmogelijk in die commissie mede te
werken. Hij deed als zijn voorganger cii liet er zich
niet meer zien. Hij klaagde zijn nood aan den toen-
maligen G.-G. van L:imburg Stirum en deze was het
met hem eens, dat dit eene onmogelijke toestand was.
Maar de gelegenheid was gunstig, die binnenkort te
veranderen Laniers cle voorzitter van den Volksraad
Dr. Kon ingsberger, zou dra repatrieeren. Dan zou de
directeur van L., N. en H. voorzitter worden. De
commissie zou in cciie van advies worden veranderd
en dus eerst ontbonden worden, waarna ze uit enkel
deskundige leden zou worden samengesteld. Maar het
plan is nimmer uitgevoerd. (Ir. v. cl. Waerden zou voor
fabrieksnijverheidszaken als hoofdambtenaar aan den
directeur van L., N. en H. zijn toegevoegd, dus in
departementaal verband zijn gekomen en ouder con-
t.rôlo cii loid.ing van dien directeur, tenzij een andereii.
uitweg voor hem gevon(1en werd).
Er kwam oiieciiigheicl over andere zaken tusschen
dcii G.-G-. en den directeur van L.,
N.
cii IT. en nadat Mr. ‘s Jacob een ge maanden wed. oorzitter was, werd
liet gedelegeerd
lid
tot voorzitter benoemd cii kre-
cn wij dus den testand, dat do wettige leider er
ouder den hamer van een lager in rang zijnd ambte-
naar zou zitten. Do directeur van L., N. en 11. ver-zocht ontslag als lid dor commissie, wat geweigerd
werd. ‘fen slotte werd dit
oneervol
verleend. Immers
hij werd ontheven zonder eenige bijvoeging-, hetgeen
volgens geldend staatsblad mii.et anders kan beteekenert
dan ,,onecrvoi”. Eenigen tijd te voren was de direct.
varl L., N. en ii.
eervol
ontheven van de functie van
lr.-iusi. van liet boscliw’ezen. Do tegenstelling was er
dus. De commissie stierf zoo zoetjes aan bijna uit,
werd slechts een enkele maal aangevuld en gaf nog
slechts eenige malen adviezen.
Wat toch was het geval? De afdeeling Nijverheid
van het Departeineirt, onder de kundige leiding van
i)r. dc Jong, ging met kracht voort met de bestude-
ing en onderzoeking der diverse riijverheids-moge-
1 ijldiecieri. Haar laboratorium onde:rzôcht tal van grondstoffen uit diverse deden van Indië, de afdee-
ing onderzocht transport- en verwerkingsmogelijk-
heden, rentabiliteitskarisen enz. enz. en het werd een
veel geraadpheegde vraagbaak voor allen, die in Indië
waren, of naar Indië kwamen niet .indi.tstrie belangen.
• ‘Voöral begin 1919 krarneri mneèrdere E uropeanen.
meest 1-Tollandscho g.root-i uidustrieelen, naar Indië
voor onderzoelc. Zij verwdchtten bij. aanweiiheid van

goede grondstoffen, voôral economischer arbeidsvoor-
vaardén dan toen in Europa bestonden. Ik herinner
mij eene groote aardewerkfabriek, de Picus triplex-
fabriek, een textielfabrikan,t, een chocoladefabrikant,
een likeurs’toker, een glasfabrikant, enz. Maar behalve
de likeurstokerij (Soerabaja, en nu weer opgeheven)
kwam er niets van terecht. De aardewerk-fabrika,n t
moest zijn grondstoffen uit al]e deden van den Archi-
pel bij elkaar brengen, o.a. caoline van Sawah Loeru –
toe, andere stoffen van Java, maar veidspaat ont-
breekt vrijwel geheel
i1i
Iiidië. Pieus vond niet vol-
doende emplooi voor zijn fabricaat, dat hij voor huis-
omwanding voor inlanders wilde gebruiken. De witte
mieren bleven er niet af en de kwestie van de lijm
was voor zoo’n groot bedrijf in dat klimaat niet opge-
lost. (De afd. Nijverheid loste dat laatste probleem
voor triplex kisten op).
– De textielfabrikant achtte zijn indust:rie daar alleen
mogelijk met een groot contrat voor hoogen prijs en
flinke dividend-garantie. De papierfabrikant dacht ‘er
niet anddrs over en zoo gingen ze allen naar huis.
De omstbndigheden waren in Indië voor die en mee r-
dëre industrieën niet beter, maar slechter dan in
-Europa. Men vergete daarbij niet, dat alle transport Van grondstoffen en ook van afgewerkte producten
in Indië relatief moeilijk en duur is, afgescheiden nog van het aanvoeren van huipstoffen.
Ook de ijzer-indiistie werd niet vergeten, zooais we
‘straks zullen zien en, met geen beter resultaat. Tin
kwam tot de slotsom, dat de Regeering door haar Af-
Ueeling Nijverheid van het Departdment van L., N. en
II. door moest gaan met onderzoeken, het op kleine
chaal beproeven en bij gebleken mogelijkheid de aan-
dacht vestigen op mogelijkheden en anders niet. Die
afdeeling beschikt over een rijke kennis, die elk ten
dienste staat.
Ze werkte en werkt ook voor inlaridsche indus-
trieën voor leerlooierij, batikkerj, verffab]-icatie,
weverij (verbeterde toestellen) enz. ena. Zo heeft een
proef-looierijtje, weverijtje enz., niekandigen voor ‘tex-
tiel-inciustrie, steen- en panrienbakkerij, looierij, batik-
kerj enz. Haar ambtenaren dringen hun kennis enz.
aan niemand op, maar als vriend en raadgo.vcr staan
zo hiii.nlc en bruin, groot en klein met raad en daad ter
zijde. –
Helaas kwam -al spoedig een tijd, dat het scheen
alsof niemand, behalve de inlander, liet depaitcnient
voor
‘nijverheidszaken
noodig- had. liet liep di-oog. De
voorzitter dci: nijvorheidscomrnisssio zeteldo op Ba-
tavia, dcccl liet voorkomen alsof hij
het
Nijvorheids-
departement was en ving daar iedereii inclustm-ieel enz.
op, gaf niet alleen adviezen, maar nam daadwerkelijk
cle leiding van de fabi-ielnsnijvcrlieids-bevorderiiig in
handlen.
Oudortusschreri had do Regeei-iiig, beschikkende over
ecn deel van de
f
60.000,— die op dc bcgrooting
stond en voor nijverhoidsbevorderiug, voor
f
40.000,-
deelgenomen in het Hoogoven-bedrijf iii de Larnpongs.
Totaal mislukt. Dat ijzer was veel te kostbaar, de oud-
cavalorie-officier, die er zijn tijd, geld cii energie
miii gaf, kon het hecli:ijf i’net tot levcnsvatbaarheidl
brengen. De Regeening had zich door een groot en
kostbaar contract geïnteresseerd in de oprichting van
een groo’te papierfabriek te Padalaramig bij Bandoeng.
Dat contract zal de eerste drie jaren eenuige tonnen
kôsten.
Toen men de fabriek bouwde bleek ei’ niet voldoen-
de water vooi: liet bedrijf te zijn. Men boorde putten.
Onvoldoende! Toen. heeft, men een leiding van enkele
KM. moeten graven!! ! Het water is er nu en teclu-
i’iisch gaat de zaak naar weiisch.
Waarom die fabriek in de stelling Bandoeng moest
zijn weet niei’nand. Mij dunkt, bij beleg zal men niet
allereerst behoefte hebben aan papier. Het stroo wordt
tot in liet Inclramajoegebiecl gekocht en op de P. en T.
landen in liet Oosten van de resiclen:tio Batavia P.
er ‘spoor naar’ Padilaraug vervoerd, alles met grooto
kosten! Nu gaat dat bij den hoogen prijs door de Re-

102

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICH’rEN

30
Januari 1924

g.eering gegararideerd, maar of dat zal blijven wanneer
de Regeering vrij staat om defi wëreldprijs te betalen
of anders elders te koopen is zeer de vraag. Merk-
waardig is liet dat men dadelijk begon met voor het
paddistroo, tot dien tijd vrijwel. ivaardeloos, een prijs
te betalen, die dien van het beste stroo in Holland
nabij krarn en waar dan nog de transportkosten bo-
venop komen. Hadden opkoopers daarbij belang?
Maar wat heeft Indië aan zulke kasplanten die, vrij
gelaten, nimmer liet leven kunnen geven aan soort-
gelijke industrieën in Indië, niet met subsidies maar
vrij en concurrentievaardig? Daarmede alweer wordt
Indië niet geïndustrialiseerd.
Het gedelegeerd lid was be’zig met
01)
soortgelijke wijze eene textiëlfabriek te vestigen, die schatten aan
de Regeering zou kosten. Zijn. plannen met een Re-
geeringssubsidie voor een jodium-onderneming leden
gelukkig finaal schipbreuk. Van proeffabrieken voor
zoutzuu,r, soda. zwavelzuur (er is een zwavelzuu.r-
fabriek te Soerbaia) komt niets, dank zij liet advies
van den d:irecteur van L., N. en H. en de beslissing
van den G.-G. Van het plan in zake de glasfabriek ter
Sumatra’s Oostkust zal om dezelfde reden ook niets
komen, wanneer er Regeeringsgarantie of -subsidie voor wordt geëischt. Trouwens die plannen hebben
ter Sumatra’s Oostkust nog eenen bitteren nasmaak
gelaten.
De tegenw’oordige G.-G. ziet de dwaasheid van diert
roep om ,,in.dust:rialisatie” in, maar ook dezen 0-0.
ontbreekt de krachi; om de commissie te ontbinden en
haar voorzitter huistoe te zenden.
We zien sedert begin 1919 het merkwaardig ver-schijnsel, dat een landsinsteliirtg, het Dept. van.
N. en 1-1., wordt gesaboteerd door een landsambtenaar,
blijkbaar met toestemming van de Regeering; immers
zij verhindert- liet niet. Toch zal op den duur m.i. liet
rustige, weloverwogen werk van de Afd. Nijverheid
van het Dept.
i
ra
n
L., N. en II. de overwinning be-

halen niet alleen, maar als onderzoekend, heproevend
en overwegend instituut van steeds grooter heteekenis
wordén voor de ontwikkeling van industrieën, die
langs
geheel nat uurlijken weg
bestaansmogeljkheid

:i.n indië kunnen vinden..
Intussehen had nog iets anders plaats in het belang
dier z.g. industrialiseering van Indië. De Regeerin.g
besloot, dat voor gouvernements-aa.nkoopen tot een
maximum. van 10 pOt. voor in Indië gefabriceerde
producten mocht worden betaald boven den prijs van
producten ian elders ingevoerd. Men meende hierdoor
een krachtien steun te kunnen geven, bijv. aan. de
ijzerindustrie, verfindustre, enz., die kleiner of groo-
ter in Indië bestaan. Die 10 pOt. is facultatief, elk
geval dient op zich zelf beoordeeld te worden, maar
zooals liet steeds gaat, meende men al spoedig een
vast recht daarop te hebben boven leveringen van bui-
ten mdie.
Het kan mogelijk zijn, dat mcii voor industrie-pro-
ducten van Indischen bodem, die 10 pOt. surplus be
talende, die industrie bevordert door haar een goed
bestaan te geven en vooral navolging, dus uitbreiding,
terwijl ze voor alle niet gouveruements-leveringen aan
de wereldmarkt-prijzen gebonden blijft. Maar ook
daarin zit iets onnatuurlijks. Het kan tot groote on-
bill ijkheden leiden, als het leveringen betreft van za-ken, die vrijwel gereed als z.g. ruw materiaal worden
ingevoerd en enkel na ampele bewerking met de mdi-
sche relatief goedkoope werkkrachten worden in elkaar
gezet eis eind-product. Ik herinner bijv. aan kap-
constructies waarvan, als ze, gelijk meest in Indië,
van eenvoudige constructie zijn, het ijzer wordt ge-
ponst en geknipt cii niet veel meer en waarbij van
niet concurrentie-mogelijkheid., ten opzichte van leve-
ranciers in. Europa geen sprake is. Dan is die 10 pOt.
een
extra extra
cadeau, zonder eenige reden en geheel
buiten liet doel staande, ni. voor Indië (niet voor
en-

kelen)
vodrdeelige, nuttige en
noodige
industrieën te
bevorderen en als levensvatbare industrieën op de been
te.helpen. . : –

. lt[aëi wear is, de grens?.Daarin .saliuilt ook alv’eer
een. groot gevaar. Maât er isbk eên groot staatkun-
dig-economisch gevaar in. We hebben ten slotte toch
Indië en Nederland in huiX onderling verband te be-
schouwen. Beide een integi-eerend deel van ,,grooter
Nederland” en het gaat niet aan, dat met staatsgeld industrieën in het eene deel van grooter Nederland
worden bevoordeeld in
zoo’n mate,
dat ze belangrijk

nadeel
brengen voor gelijke industrieën in een ander
deel van dic staatseeiiheid. Alleen dan, wanneer voor
het bestaan, voor liet levensbelang van dat eene deel
eend locale industrie absoluut onmisbaar is, zou zoo
iets verantwoord kunnen zijn.
Maar het ging helaas onder 0-0. van Stirum wel
degelijk ook
tgerr
het moederiand. Was niet de Neder-
landsche Handeimaatschappij de Oost-Indische Com-
pagnie redivivus? Hij zocht Amerikaanëch kapitaal ont
zich iii Indische landbouw, industrie enz., te unteres-
seeren, niet enkel ter ontwikkeling van Indië maar
ook als
tegenwicht
tegen liet Nederlandsch kapitaal.
Hij hoopte, de tijdelijke, gedurende den oorlog in
Amerika gevonden afzetaarkten voor de Indische pro-
ducten, te behouden iii normalen tijd, ook
ten koste
van onze floflandsche markten van waaruit liet Neder-
landsche kapitaal Indië’s bevolking wellicht terrori-
see:rde en uitzoog?
Daarom zond hij een der directeuren der Javasche
Bank, den heer v. d. Berg, naar Amerika ter onder-
zoek. Hij was verbaasd, om geen ander woord te ge-
bruiken, toen de nieuw opgetreden directeur van
L., N. en H. hem eis zijn meening te kennen gaf, dat
UC
dien oorlog, na wegneming der scheepvaart-belem-
meringen, de producten en hunne kapitaliseering htin
ouden ioop zouden hernemen en we enkel zouden be-
houden het feit, dat onze producten meerdere bekend-
heid vooral in Amerika en Australië zouden hebben
gekregep en een grooter debiet, maar naast enkele
nieuwe, meestal via de
oude
handelscentra.
Maar in zijn mi. anti-nationaal gevoel ging hij
nog een stap verder, waarmee hij onder het mom
van bevordering der Indische industrie een grooteni
klap gaf aan de Nederlandsche, maar ook aan de In-
clische ijzer-industrie, de laatste niettegenstaande die
merkwaardige voorsprong van 10 .pCt. Hij kreeg aai-raking met een groot Dui.tsch concern, de Rhein-Elbe-
Union en stelde hun zeet groote leveringen van spoor-
wegmateniaal en bruggen in het vooruitzicht, mits
zij op Java een groote ijzer-constructiefabriek sticht-
ten.
Hiermede zou alle concurrentie voor de Ned. ijzer-
en staalindustrie Svoiden geweerd, maar dat ook de
Indische dito, die met Ind. en Ned. kapitaal al be-
stond, een geweldigen klap zou krijgen, daaraan werd
niet gedacht. Maar merkwaardiger wijze ging dat al-les om buiten den directeur van L., N. en H. Het was het gedelegeerd lid, dat de onderhandelingen vrijwel
cnafha.nkelijk voerde, meerendeels te za.men met den
chef van den md. Centr. Aa.nschaffingsdienst (waar-
over strak) en den directeur van Gouvernementsbe-
drijven,. En men ging, geheel op eigen houtje (een
onder 0-0.; v. L. S. steeds meer gebruikelijken weg)
zoover, dat men moreel bindende beloften deed met
consequenties voor millioenen. Men stelde weliswaar
voorivaarden om te voorkomen, dat in Indië bv. brug-
gen en wagens eigenlijk enkel in hoofdzaak zouden
worden gemonteerd en dus een werkelijke industrie,
die uit grondstoffen producten gereed maakt een fic-
tie zou zijn, maar ook hierin zijn de grenzen niet te
trekken. Geen technieus zelfs kan ze juist omschrijven.
DeR. E. U. ging met groote energie aan den arbeid om
een groote fabriek te Cheribon te bouwen. (Waarom te
Cheribon, dat geen haven, enkel een goede reede ën
geen achterland als bijv. Soerabaja of Batavia heeft?)
Maar nu moest het contract geteekend worden en
dat kon niet zonder het ministerie va.n den Departe-mentsehef, waaronder de md. Centr. Aansehaffings-
dienst ressorteert en toen kwam de ‘directeur met dat
contract bij den verantwoordeljken departementsehef,

30 Januari 1924

ECONOMISCH:STATISTISCHE BERICHTEN

103

die daarmede voor het
allereerst
kennis krëeg van een

plan, ja voor een groot deel eene afspraak, waarmede
niet alleen milli.oenen waren gemoeid, maar die onge-
hoord nadeelig was, onrechtvaardig voor oct tegenover
de Nederlandsche industrie in
grooter Nederla.nd.
Daar had het vreemde, in casu Duitsche kapitaal, een
reuzen-voorsprong gekregen met het geld, door Ne-
cle.rlandsche onderdanen in Indië als belasting opge-
bracht, door landbouw, nijvbrheid en handel, ja wat
niet al, met voor verreweg het allergrootste deel
Nederlancisch kapitaal, voor een klein deel :[ndisch
kapitaal, gedreven!
Daar was dus het groote en grootschel effect van
dat ongeleide, ongecontroleerde streven. ik noem
liet een schande tegenover het Nederiandsclie en In-
dische kapitaal en de ijzer- cii staalindustrie van
groote.r Neder]and. De directeur van L., N. en Ei.
girg met liet concept persoonlijk naar den G.-G-. te
Wreiteirreden en diens verontwaardiging was niet min-
der groot. Mr. Fock ontdekte als oud-advocaat in het stuk nog een paar gevaarlijke punten, cli.e gewijzigd
moesten worden en ook ten slotte gewijzigd zijn, maar
de Regee.ring was door clie feitelijic geen verantwoor-
delijkheid dragende ambtenaren z66 gebonden, dat de toezeggingen door dozen gedaan niet meer geheel on-
gedaan gemaakt konden worden. Slechts juiste uit
voering van het contract kon Z. Ex. nog controleeren.
Do vertegenwoordiger van de R.-E.-Union was op
Java en Mr. Fock wist hem meerdere toonen lager te
doen zingen dan hij met G.-G-. v. L. S. en vooral roet het
driemanschap, het gedelegeerd lid, directeur T. C. A.
en directeur G. B. gewoon was. Maar liet als boven ge-
zegd eeuigszins gewijzigde contract werd geteekend,
de groote modern ingerichte
Duitse ive
machine-
fabriek of ijzerconstruetiefabriek kwam tot stand, en
de schuldigen bleven in den gouvernementsdienst ge-
handhaafd.
(i.-G. v. Limburg Stirurn, wiens tegenzin tegen, liet
Nederiandseli kapitaal cle hoofdoorzaak van dat heele
drama was, was niet meer ter verantwoording te roepen.
(Wordt vervolgd.)

J.
SIBINGA
MULDmi

DE SUIKERHANDEL IN 1923.
]3ij het begin van het jaar 1923 waren de vooruit-
zichten van het artikel suiker gunstig. De prijsbasis
was niet hoog, de voorraden waren, klein cii de pro-
cluctie de.r Rietsuikerlanden scheen voor een normaal
verbruik bepaald noodig. te zijn, totdat de nieuwe
Bi.etoogst in het najaar kon binnenkomen. De Ouba-
oogst was toen nog getaxeerd op 4.100.000 tons.
Toen deze taxatie in Februari verlaagd werd tot
3.800.000 tons en tegelijkertijd door een man van ge-
za in Ameri.lca – Mr. Hoover – een tekort aan
suiker voorspeld was, werden de suikermarkten ccii
operatieveld voor groote speculanten h la hausse
Vooral in New York werden de prijzen vlug naar ho
ven gedreven en geschiedde dit wel eens met groote
sprongen op een enkeleudag, bv. op 1Februari,.toen
de stijging d.c. 1 per pond bedroeg, hetgeen hët ±axi-
m.umprjsversch.ii is dat de Now Yorksche beurs op een
dag toestaat. In April verscheen een nieuwe ra.ming
van den Oubaoogst door Guma, die thans een cijfer van 3.670.000 tons noemde, terwijl volgens .mededeelingen
der Cubaansche Regeering zelfs een oogst van slechts 3.500.000 tons niet onmogelijic scheen. De speculatie
in suiker vierde hoogtij, toen plotseling een decreet
van den Attor.ney General der ‘Vercenigde Staten ver-
scheen, inhoudende den eisch tot sluiting der New
Yorksche termijnbeurs ter beteugeling der speculatie.
Tegeljicortijd maakte de publieke opinie in Amerika
propaganda voor verminderd suilcerverbruik. Een en
ander leidde tot groote ,realisaties op de termijnbeu.rs
met cciie inzinking der prijzen, doch nadat in Mei
het gerechtshof den eisch der Regeering tegen de
New Yorlc Sugar Exchange, die zich daarbij niet had
neergelegd, afgewezen had, herstelde zich de markt.
Vn 3Y2 dc. e.&f. New York in het begin van
Januari uas de noteeritig vdor
060
Oentrifugals in

Mei tet:Q.62i’ dc. ‘gestegen-,: waanuede tevens het
hoogste Punt van het jaar bereikt werd, een niveau. dn.t de handel noch in 1922, noch i ii 1921 gekend heeft.
Door de tijdelijke prijsdaling en het feit, dat de
Regeoring van de uitspraak ‘i’au liet gerechtshof in
hooger beroep was gegaan, waarmede gejaard ging
een eisch van de jury tot ovenleggi.ng ei’, onderzoek
der boeken van verschillende makelaars in i’erband
met hunne termijnoperaties, was echter het algemeen
vertrouwen eenigszins gescholct en begonnen opera-teurs zich meer ‘rekenschap te geven van liet gevaar,
dat in elke overdrijvinig schuit. liet toeval wilde,
dat deze beweging samenvi.oi met liet begin de,r sui-kercanipagne op Java. Producenten aldaar hadden hun
oogst reeds geheel verkocht aan de op Java gevestigde
exportiiuzen en speculanten, en eert groot gedeelte
van de unkoopen van exporteurs was iveer herverkoclit
aan speculanten in Engeland en Frankrijk voor Mei/
Juni en ook voor Juni/Juli afscheep. Naarnate
de tijd van levering naderde en het product op-
genomen en, gefinancierd moest ivorden trachtten
speédl.anten op Java, die tot dusver alleen een
wol Icenloozen hemel hadden gezien, hun:ne inkoo-
pen op eeno niet meer wil lige markt kwijt te raken,
en toen dan nog groote Japan sche operateurs en
teleurgestelde houders van Javasuiker in Europa op
groote schaal aan de New Yorksche termjnbeurs aan
‘liet verkoopen gingen, werden de markten gedemora-
liseerd. Van de zoolang gepreekte buitengewoon kracli-
tige positie van het artikel scheen niets meer overge-
bleven te zijn, de consumtie stelde teleur en kocht
maar mondjesmaat, en prijzen bgwogen zich bijna zon-
der onderbreking in dalende richting. Het aanbod van
Javasuiker, waarvan de ufschepingen. gedurende Juni
en Juli zeer groot waren, hield aan, en Enelsche raf-
finadeurs, wier slechte voorziening niet ru.wsuiker ge-
ruimen tijd als hausse motief gegolcien had, konden
zich nu goedkoop van Javasuiker voorzien, waardoor
zij in staat werden gesteld den binnenlandsehen prijs
an geraffineerd telkens te verlagen. In Augustus
werd het laagste punt bereikt: witte Javasuiker werd
in Engeland tot ca. Sh. 20f- c.i.f. U. K. verhandeld,
terwijl voor Oubasuiker te New York d.c. 4 c.&f. New
York betaald werd.
.[n de tweede lielf t van Augustus bracht cciie ge-
zonde vraag van de zijde dier consumtie op het Euro-
peesche vasteland ‘verandering in den toestand. De vraag naar ipoedig leverbare witte Javasuiker werd
algemeen, doch van dë in Juni en Juli onverkocht
vas, Java afgescheepte ladingen bleek weinig meet
verkrijgbaar te zijn. Ook van uit Britsh-indië, dat
geruimen tijd wbinig belangstelling voor Javasuiker
getoond had, kwam nieuwe vraag opzetten, hetgeen
aan de markt
op
Java ‘të’n’ goede kwam. ‘hntusscheiï
had de Cubaoogst slechts 3.603.000 tons opgeleverd- en,
bleken de afsch’epingen van Java naar Europa gedu-
rende Augustus zeer klein te zijn. Evenals in Europa werd ook in Amerika
de
markt zee.r vast en liep te
New York de prijs voor 96° Oentrifugals gestaclig op,
zoodat in het begin van October weer d.c. 6 c.&f.
doôr ,raffinadeurs ‘betaald werd. Midden October, toen
cie offerte van nieuwe bietsuiker – voornamelijk uit
‘Ikjeehoslowaldije – toenamén, gaf de A.merilcaansche
markt teekenen van vermoeidheid en daalde de c.&f.
prijs weer tot d.c. 5,
om
dan tot aan het einde van
liet jaar tusschen d.c. 5 en d.c. 6 te fiuctueerert,
waarop de Europeesche markten meestal dadelijlc rea-
geerdeû. Intussch’en werden de hénichten over den
binnejikomenden bietoogst uit sommige productielan-
den – voornamelijk Duitséhland en Nederland – hoe
langer hoe ongunstiger, hetgeen oorzaak was, dat de
ondertoon der markten tot liet einde van het jaar vast
bleef.
Hier volgt cciie vergelijking van deii prjsioop vooi
ruwsuiker 96° c.&f. New York per Eng. pond gedu-
rende cle laatste vier jaren
Jan. ‘ Maart

Mei
Juli
Sept. Dec.
1920
……….
12

, 10j

221 17/15

11/9e .
41

104

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Janüari 1924

Jan. Maart Mei

Juli Sept. Dec.
1921 ……….44

54

5

3

21

2
1922 ……….2

24

3

31

3

3*
1923 ……….
31

54

64

54

415

6

De Europeesche bietsuikeroogsten hebben volgens de
laatste raming van F. 0. Licht 4.980.000 tons opge-
bracht tegen eene oorspronkelijke raming van 5.344.000
toiis en eene opbrengst in 1922123 van 4.552.000 tons, blijkens onderstaande. specificatie:

1923/1924

192211923

Tons

Tons
Duitschiand ……………..
1.125.000

1.463.000
Tsjechoslowakije …………
1.030.000

726.472
Oostenrijk

…………….
40.000

24.000
Hongarije ………………
125.000

82.000
Frankrijk ………………
475.000

493.000
België ………………..
300.000

268.928
Holland………………..
230.000

255.592
Denemarken …………..
114.000

90.000
Zweden ………………..
151.000.

71.800
Polen ………………….

405.000

301.890
Italië …………………

325.000

297.280
Spanje …………………
190.000

170.000
Rusland ……………….
300.000

200.000
Overige landen …………
17/.000

108.000

Totaal Europa

4.980.000

4.551.962

Door het gebrek aan zon en warmte gedurende de’
zomermaanden kwamen de bieten niet overal tot volle
ontwikkeling. Het is een opmerkelijk feit, dat gcdu-‘
rende het afgeloopen jaar de vooruitzichten van den
bitsuikeroogst in tegenstelling met vroeger eene
slechts ondergeschikte rol op de suikalmarlctn speel-t

den, hetgeen daaraan toe te schrijven is, dat de meeste.
productielanden den oogst in het eigen land verbrui-,
ken en behalve in Tsjechoslowakije, België en Polen.
slechts weinig voor export overblijft. Eerst toen in(
het najaar bleek, dat de oogst in enkele landen wer-kelijk aanmerkelijk tegenviel, had dit eene gunstige.
uitwerking op de markt. Overigens werd – zooals uit
bovenstaand overzicht blijkt – de markt gedurende
]iet grootste gedeelte van het jaar beheerscht door cle
vooruitzichten van den Oubaoogst en de operaties iii
e

Javasuiker. Vooral de’e laatste, waren, in het afge-
loopen jaar van zeer groote beteekenis voor de wereld-
1

iii
arkt.
De consumtie viel over liet algemeen tegen. In de
Vereenigde Staten bedroeg het verbruik in het. kalen-
derjaar 1023 4.181.000 tons geraffinoerd (of ongeveer
5.141.000 tons ruwsuiker) tegen 51093.000 tons ge-
jaffineerd (of ongeveer 5.476.500 tons ruwsuiker) in

1922,
terwijl in het grootste Europeesche consumtie-,
land – Engeland – het verbruik
voJgcns
de Board

of Trade 1.470.347 ton (nl. 1.318.211 tons geraffi-
iicerd cii 152.136 tons ruwsaike’r) groot was t
egen
t

1.604.533 tons (ni. 1.436.451 tons geraffineerd en 168.082 tons ruwsuiker) in het voorafgaande jaar.
Zonder de gioote prijsstijging ged.urende het voorjaar,

zout de consumtie, zoowel in Amerika, als ook in Euro-
pa, allicht grooter geweest zijn.
Van den Javaoogst was hij het begin van het jaar
11923 reeds ruim cle helf t op levering verkocht tot een
doorsucôprijs van ongeveer
.f
12% per pieol voor No.
95 en Ii.,
f
1134 voor No. 16 en Ii. en
f 11%
voor No.
12/14. Spôedig volgden verdere belangrijke afdoenin
gort tot stijgende prijzen en werd midden Februari
reeds
1
17 voor No. 25 en h. betaald. In Maart liep de
prijs verder op tot
f
19,-, waartoe de restanten
van de Vereenigde Javasuiker Producenten verkocht
werden.. De gemiddelde verkoopprijs van de V.J.S.P.
werd daardoor geh:racht op
f
13,29 per picol kristal,

tegen
1
11,- enf 1534 in de beide voorafgaande
jaren. Daarna vonden voortdurend belangrijke her-
vorkoopen op Java plaats tot prijzen..pploopende tot

f
22,- basis No. 25 en h. voor vroege levering. Vanaf i’d.ei daalde de markt tot
f
13,-in Augnstus, hetgeen
menig faillissement op Java ten gevolge had, om daar-
na weer geleidelijk tot
f
22,_ te stijgen. :Deze’hooge
prijsbasis lag boven pariteit der Enropeesche manktnn_
en de prijs kon tot het einde van ]iet jaar alleen ge-

handliaafd bli.jveui, omdat de voorraden op J.va be-
langrijk kleiner waren, dan in de voorafgaande jaren.
De Jairamarkt was dus weer eens rijk aan emoties.
Het afzetgebied vin Javasniker breidde zich in
1023 zeer uit in Westelijke richting, hetgeen blijkt
uit de volgende opgave van de Handelsverecnigiu te
Batavia van de afschepingen van Januari tot en met
November gedurende de laatste drie jaren:

Bestemming

1923

1922

1921

tons

tons

tons
Holland en v.o………….
9.996

31.837

10.994
Engeland ……………..
212.818

98.769

9.461
Frankrijk …………….
116.808

36.155

7.114
Duitschiand …………..
50

13.008

100
België ………………..
6.418

2.699


Noorwegen

…………..
820

2.318

3.776
Zweden ………………
6.000

-.


Denemarken …………..-

25

429
Italië ………………..
8.448

8.849

‘ 46.879
Griekenland …………..
18.602

7.049

11.831
Finland ………………-

9.250


Rusland ………….

1.997


Turkije ……………….
2.600

17.141

11.182
Overige Levant…………
2.254

7.767
Port-Saïd, Suez en

.Alexandrië v. o………
177.528

130.059

89.202
Amerikaanscl1e Oostkust

2.000


Amerikaansche Westkust

33.620

7.000

5.296
Totaal Bewesten
Sue7
.
….

597.962

366.156

204.031

Britsch.Iudië

…………
488.990

266.015

594.548
Aden ………………..
1.151

500


Arabië ………………..

272


Penang ……………….
7.016


Singapore …………….
55.756

57.200

66.548
Siam …………………
10.206

13.534

1.320 Saigon

………………
4.199


Dairen

………………
2.002

2.017
China ………………..
20.317

27.109

20.737
Hongkong …………….
249.105

219.444

280.264
Japan en Formosa ……..
265.356

305.332

200.614
Australië …………….
11.955

2.695

21.908
Nieuw-Zeeland …………
12.494

Totaal ………………
1.726.309 1.260.274 1 389.970

Van Januari tot April omvatten deze afsehepin-
gen suiker uit dcii oogst 1922, terwijl vanaf Mei de
nieuwe oogst verscheept werd. De verschepingen uit
den nieuwen oogs’t vanaf Mei tot einde December be-
droegen 1.380.861 tons tegen 1.217.578 tons in het
voorafgaande jaar, zooclat bij een ongeveer gelijken
oogst de voorraad op Java aan het einde van het jaar
aanmerkelijk kleiner was dan ccii jaar geleden.

Do Javaoogst leverde volgens het Archief voor dc
Suikerindustrio in Nederlandseli-Indië 28.952.649 pi-
cols of 1.788.304 tons op tegen 1.808.036 tons in 1999.
D6 aanplant voor 1 924 is met 5,2 pCt. uitgebreid.
De eerste vorkoopen uit oogst 1924 begonnen reeds
in Maart ji. op basis van
f
15,- voor No. 25 en h.,

f
14,- voor No. 16 en Ii., en
j’
13% voor No. 12/14,
wolko prijzen spoedig
1
0,50 en daarna nogmaals
1
0,50
verhoogd konden worden. Deze verkoopen hielden aan
tot begin Mei, ‘toen
f
16,50 voor No. 25 en ii. en

f
15,50 voor No. 16 en Ii. en No. 1.2/14 betaald werd bijeen totaleii verkoop door de V.J.S.P. van ongeveer
9 millioen pieois. Daarnil was liet met de koopliust
voor oogst 1924 gedaan en vonden eerst veder einde
September nieuwe transacties plaats op de i’riaagde
prijsbasis van
f
14,- voor No. 25 en h. De verkoop-
prijs werd geleidelijk weder verhoogd tot
f
16.- en
aan liet einde van liet jaar waren reeds ruim 19 nijl-
heen picols uit den nienweru oogst door de V.J.S.P.
verkocht. Hiervan bevindt zich thans een groot ge-deelte in handen van speculanten in Java en Japan,
en zal dus opnieuw ter markt worden gebracht, het geen bij onoordeelkutidige behandeling ccii gevaa
t
voor d.e markt Ican worden.
De ziehbare voorrade’n zijn klein e.n bedragen vol-
gens de laatste gegevens vergeleken, niet de beide voor-
afgaande jaren. (Zie staatje bovenaan voigido kolom.)
Ook de ‘u4zichtbare voor.rale w’alir&idr deobr-
raad op Java gerekend wordt, kumien iiiet’rbot zijn.

30 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

105

1923/24 1922123 1921122
Tons

Tons

Tons
Duitschland 1.Nov.
’23 …….
257.800 297.900

338.400
Tsjechoslowakije 1 Jan. ’24

550.900 470.500 425.500
Frankrijk 1 Dec. ’23 …….208.000

176.000

140.500
Nederland 1 Dec. ’23……..35.500

82.500

94.700
België 1 Dec. ’23 ……….113.500

106.600

112.000
Engeland 1 Jan. ’24 ……..173.420

311.910

175.800

Totaal in Europa,
exclusief Rusland.. 1.339.120 1.445.410 1.286.900
Ver. Stat.(Atl.hav.) 16Jan.’24

24.000

29.000

45.000
Cuba 13 Jan. ’24………..90.900

81.100

844.000

”Vereld .. 1.454.020 1.555.510 2.175.900

Ten einde eenig idee te geven van de beschikbare
productie en het getaxeerde wereidverbruik in
1924,
vergeleken met de desbetreffende cijfers in
1923,
volgt
hieronder eene samenstelling van
0.
Ozarnikow, Lon-

den, gebaseen 1 hoofdzakelijk op de oogstramiugeu ‘aii
Willett & Gray, waarbij vor Britsch-Indië alleen cle
import in aanmerking genomen cii de eigen productie
van dit gebied buiten beschouwing gelaten werd.
Bij het lezen van dit overzicht en bestudeeren der
statistische gegevens zal men tot de slotsom komen, dat de positie van het artikel suiker bij eene normale
consumtie in
1924
nog steeds gezond is. Daarbij dient
men
zich
echter van elke overdrijving te onthouden
– te meer waar als waarschuwing voor de deur staat
eene waarschijnlijk aanmerkelijke uitbreiding van den
hietuitzaai in Europa. Worden prijzen door cle specu-
latie wederom naar boven gedreven, clan zal de con-
sumtie daarop reageerén en mag eene nog scherpere
reactie tegen het najaar verwacht worden dan in het
afgeloopen jaar.
I
A. V.
a
Productie

Con s u m t ie
1923/24

1022/23

1924

1923
Cuba

…………………………………….
3.800.000 3.603.000
130.000 130.000
tons
Vereenigde

Staten

(Biet) …………………….
789.000 616.000
5.300.000 5.141.000
Louisiana-
………..
……………………….
151.000
263.500


Virginia

(disp.

voor export) ………………….
2.000
1.700


Haïti (disp.

voor

export)

…………………….
8.000
10.000


Porto Rico (disp. voor export) ………………..
350.000
338.500

Sandwich Eilanden (disp. voor export………….
540.000 469.000

Trinidad en overig Britsch W. 1………………..
166.000
159.000
50.000
50.000
Ii’ransch W.

1.

(disp.

voor

export)……………..
43.000 49.700
– –
Réunion

(

)……………..
50.000 40.000
– –
San

Domingo

(
,,

,,

)……………..
225.000
184.200


Mexico

…………………………………..
135.000 130.800
120.000
120.000
Centraal

Amerika ………………………….
59.000 52.500
10.000 10.000
Dernerara (Zuid-Amerika)

……..:

…………..
90.000 101.100

1
10.000 10.060

Suriname …………………………………
10.000 11.000
/
Venezuela (disp. voor

export) …………………
3.500
2.000
– –
Ecuador

(

)

………………….
9.000 6.000


Peru

…………………………………….
325.000 313.700
.

50.000 50.000
Argentinië …………………………………
250.000 209.700
250.000
250.000
Brazilië

………………………………….
400.000 595.700
250.000 250.000
Java

…………………………………….
1.736.000 1.747.000 145.000
145.000
Formosa,

Japan ……………………………
400.000
405.800
650.000

650.000
Philippijneu (disp.

voor export)……………….
300.000
264.000


Mauritius

(

)……………….
225.000 231.200
– –
Mozambique

(

)……………….
55.000

46.000


Canada ……………………………………
14.500
12.400
375.000
375.000
Natal ……………………………………..
180.00(1

.
158.200
145.000
129.000
Australië,

Nieuw

Zeeland …………………….
270.000 306.700
350.000
350.000
Fidsji

Eil…………………………………
35.000
25.000


Britsch-Indië

(Import)

………………………

;.
,-
450.000
500.000
China

en

Straits

…………………………..

.


450.000 450.000
Noord-Afrika………………………………



100.000
100.000
Chili

…………………………………….


60.000
.

60.000
Paraguay en Uraguay ………………………..
,


90.000 90.000
10.621.000
10.353.400

8.985.000 8.860.000
tons
Europa exclusief Rusland…….
4.626.000
4.351.00()
6.270.000

6.200.000,,

15.247.000
14.704.4((
15.255.000
.’15.060.000
tons

EEN VERKEERDE OPLOSSING VAN HET

WERKLO OSHÉIDSVRAAGSTUK.

Indien ,,doctrinairisme”,
mij
door den heer Wibaut
in zijn artikel in het vorige nummer van dit blad
verweten, beteekent geloof aan het bestaan van
wetten waaraan een samenleving evengoed als eèh
mensch heeft te gehoorzamen, wil zij niet met zichzelf
in botsing komen, dan verklaar ik zonder voörbehoud
doctrinair
1
te zijn.
Indien subsidies aan iidustrieën alsmiddel tcit
bestrijdingvan de werkloosheid worden ondergebracht
onder het vrijhandelstelsel, gelijk de heer Wibaut
meent te, moeten doen, dan bewonder ik dat stelsel
niet. Ik wensch dan niet zoo doctrinair te
blijven
dat
ik ter wille van een stelsel (dat ik trouwens in
tegenstelling met den heer Wibaut geenszins aan een
wet geljkstel) verkeerde dingen goed ga vinden.
De kwestie vrijhandel of geen vrijhandel door den
heer Wibaut gesteld, werd overigens door mij in mijn
vorig artikel (nummer van 16 Januari j.l.) ‘niet op
het tapijt bacht.
,

Twee puntér., in,,het artikel vaçi- den ler,Wibaut
vallen,te constateeren.- l’.p

In de eerste plaats dat de heer Wibaut den steun
beperkt tot valuta gevallen. Dit althans maak ik uit
het artikel op, al is er eenige twijfel dienaangaande.
In de tweede plaats dat de heer Wibaut een reeks
voorwaarden aan den steun verbindt. Een waarschu-
ving aan die tal’ van gemeenteraadsleden in den lande,
die het geval mindernauw nemen.
De beperking tot de valutaconcurreutie beteekent
al aanstondsdat de subsidie aan de werf de Niemve
Waterweg (geval Rotterdamsche Gemeenteraad dat
ik in mijn vorig artikel aanhaalde) niet had moeten
worden verleend. Hier toch ging het om concurrentie
met Noorwegen en van Noorwégen kan men thans
-geenszins meer zeggen dat de lage valutastand de
1
prjzen in dat land – belangrijk beneden goudprjjs
houdt.

.Practisch geven alleen Frankrijk en België ons
valuta concurrentie. De daling van den franc veroor-
zaakt
tijdelijk
abnormaal lage prijsuiveaus in die lan-
den. Zoodra het dalingsproces eindigt komen de prijzen
bij en behoort de
eigenlijke
valuta concurrentie tot het
verledem Maar een goudloon veel en veel lager dan het
loon-in Nederlandkan jaren lang, zoolang wij in Neder-
land -niet zien dat kapitaalverlies en minder arbeid

106

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1924

beteekenen dat wij ons mët’ .mind tevreden m’oeten
stellen, een meer blijvende oorzaak van concurrentie
worden. Als op i)uitsch werven op het oogeflblik
door geschoolde arbeiders gewerkt wordt tegen bonen
overeenkomend met circa 21 cent, indien bazen daar
tegen 120 Mk. en ingenieurs tegen 400 Ivik. per maand
werken, vindt dat zijn oorzaak in de rampzalige
economische toestanden en geen arbeidersorganisatie
in het economisch zwakk’lancl zal er in slagen de
goudsaarde van het loon op korten
termijn
te her-
stellen, ,,wijl anders het arbeidersbestaan wordt
bedreigd.” Zoo’n situatie is hoogst treurig, maar ‘zij
is er en zelfs een volkomen annexèering van alle
kapitaal zou den welstand van de arbeiderskiasse in
het verarmde land niet verhoogen'(Zie Rusland).
Indien de heer Wibaut tegen dit soort concirren-
tie geen maatregelen wil treffen – dit neem ik nu een
oogenblik aan, al laat zijn artikel mij hieromtrent
in twijfel – dan verleent hij dus alleen’steun in ge-
vallen v_66 concurrentié, veroorzaakt door dalende
muntwaarden, momenteel dus het geval België en
Frankrijk. Aan de vele bezwaren, welke ik in mijn
vorig artikel hiertegen te berde bracht, voeg ik er
thans nog een toe.

Wie steun geeft aan industrieën, wien het door
de daling van den Belgischen en Franschen franc moei-
lijk wordt gemaakt, verlengt daarmede het dalings-proces in plaats van het te verkorten en dit zal toch

wel niet

de bedoeling yan de steunverleeners zijn.
Wien de inflatie van onze Zuidelijke buren hindert,
moet er niet aan medewerken om den export van
die landen te bemoeilijken, doch juist het tegenover-
gestelde doen. Nu is het mogelijk, dat ten aanzien
van een land als Frankrijk de sluiting ‘an de Hol-
landsche markt practisch, op het infiatieproces wei-
nig invibed uitoefent (over
cijfers
dienaangaande
beschik ik momenteel •iet), maar ten’ aanzien van
den export van België is de Hollandsche markt vol-
strekt niet onbeteekenend, hetgeen
blijkt
uit de vol-

gende cijfers:

‘Uitvoer van.België

, ‘Uitvoer van
Jaar

.

Belgie uaar

naar Nederland.

alle landen

1913. ………..
fr.
321.060:000

fr.
3.7 15.000.000
1920 …………,, 1.037.000.000

,,

8.693.000.000
1921 …………,,

954.000.000

,,

7.140.000.000
1922 …………,,

666.000.000

,, 6.357.000.000
1923 (ii
maanden) ,, 1,053.000.000

7.840.000.000

Voor wat betreft de îoorwaarden, door den heer
Wibaut’ aan het geven van bijdragen gesteld, de vol-
gende opmerkingen. Als eerste voorwaarde – naar mijn gevoelen een belangrijke – wordt gesteld, dat
de industrieële onderneming, die gesteund zal worden,
volkomen op de hoogte moet staan van den in het
bedrijf bereikten st’and der techniek. ,,Hare productie-
kosten moeten in nornialen tijd niet achterstaan bij
die van vergelijkbaréindustrieële ondernemingen in het
buitenland.” Met’ ;,normalen”
tijd
zal, naar ik ver-
onderstel, bedoeld zijn de periode van zeg b.v. ongeveer
de laatste tien jaar vôôr 1914. Aan een vergelijking
met die jaren heeft.men practisch echter niets. Meer
dan één onderneming, welke vroeger door haar tech-
nische outillage zee’r voordeelig kon werken, zal door
de veranderde markt’ met die technische outillage
geheel of
gedeeltelijk’
wellicht opgescheept zitten en
een fabriek van ‘minder gehalte, welke nog geen
groot kapitaal in moderniseering van haar gebou-
wen of machines hap. vastgelegd, is thans misschien
beter in ‘staat zich naar de eischen van de komende
tijden in te richtern
Indien een scheepswerf groote kapitalen heeft vast-gelegd in inrichtingén, geschikt om bepaalde scheeps-
typen en machines te bouwen, waarnaar thans door

de zoo zeer
gew’ijzide
omstandigheden geen vraag meer is, ‘zal men baar tot de technisch het best ge-
outilleerde moeten rekenen en toch zal het uit een ongpunt van algemeen ‘belang zeker twijfelachtig
zijn of men goed doet juist deze werf door het geven

vansubsidie aan të moedigen om voort te gaan op
een”weg, welke zij op den duur toch niet kan blijven
bewandelen. Maar aannemende dat dit toch gewenscht
is, acht de heer Wibaut dan de gemeenteraden in
hun huidige samenstelling cie aangewezen lichamen
om antwoord te geven op een vraag of een bepaalde
industrie volkomen op de hoogte staat van den in
het bedrijf bereikten stand der techniek? Persoonlijk
zou, ik, niettegenstaande mijn technische opleiding,
niet gaarne daarover een oordeel vellen, ook niet na
een uitvoerig, tijdroovend voorafgaand onderzoek,
maar ‘dan meen ik ook zeker aan onze gemeente-
raadsleden en hun adviseurs dienaangaande eveneens alle bevoegdheid te mogen ontzeggen.
Wel kan de h’eer Wibaut hiertegen opmerken dat
groote kennis van zaken bij de beslissing niet noodig
is, daar uit
vergelijking
van aanbiedingen
bij
con-
curreerende inschrijvingen wel
blijken
zal wie het
best geoutilleerd is. Maar zoo eenvoudig is dit in
de
practijk
niet en als het stelsel der subsidie in-
gang vindt zal meer dan één
inschrijving
een fictieve
worden, gelijk ik vorig maal aantoonde en wat mij nu weer nader bevestigd wordt. ‘Een onzer ‘groote werven – en misschien ook wel anderen – bereiken thans tal van aanvragen uit Engeland en Noorwe-
gen
1)
als gevolg van de wetenschap, dat in Hol-
land gesubsidieerd wordt, waardoor beneden kost-
prijs kan worden gewerkt.
In
zijn
verdere voorwaarden stipuleert de heer
Wibaut dat de steunverleening door de overheid aan
de industrieën niet mag leiden tot
afwijking
van cle
collectieve arbeidscontracten; d.w.z. de arbeidsvoor-
waarden mogen niet dôor den steun beïnvloed worden.
Accoord. Het past ‘in het stelsel door den Heer
Wibaut verdedigd, maar dit
bewijst
ook weer hoe
verkeerd het stelsel werkt, want de normalisatie
‘tusschen de bonen hier en in het buitenland wordt
dan tegengewerkt, de periode van concurrentie met de lage goudloonen in het buitenland (na de stabili-seering der munteenheid, geval Duitschland) wordt
dan verlengd, en deze concurrentie is verreweg de
ernstigste, ernstiger dan de valuta concurrentie in
‘engeren zin. Deze concurrentie kunstmatig weg wer-
ken, beteekent zeker niet: haar te niet doen. In het
stelsel van den heer Wibaut blijft de ziekte even erg, wordt alleen de genezing wat uitgesteld en zal waar-
schijnlijk de
pijn
heviger zijn.

Tot slot nog een’ opmerking over de werkver-
schaffing door openbare lichamen, over het aanvatten
van nuttige werken, waarmede ik meer speciaal
bedoelde: werken, welke direct of indirect hun renten
zullen afwerpen. De heer Wibaut, die hiervoor ook
voelt; ziet echter niet de tegenstelling tusschen deze
werkverschaffing en die welke door steunverleening
aan industrieën wordt beoogd. Naar mijn meening is het verschil dit: Een openbaar werk is gebonden
aan de plaats waar het tot stand komt, het indu-
strieële product niet. De Zuiderzeeafdamming of de
Maaskanaliseering kan alleen op de plaats zelf ge-
maakt worden en nergens anders. Het schip echter
kan zoowel in het buitenland als in Holland gebouwd
worden.
Bij
dit laatste is het een vraag of het
buitenland of wij zelf het voordeeligst bouwen, bij
eerstgenoemde werken is dat geen vraag.

Evenmin als de heer Wibaut verwacht ik dat door
de uitvoering van openbare werken het netelige
vraagstuk van de werkloosheid wordt opgelost. Ik
schreef dan ook dat de uitvoering er van ,,verant-
woord” en zelfs ,,geboden” kan zijn, niet d’at daar-
mede een afdoende oplossing wordt verkregen.
1)
De directeur van de betrokken werf, die mij dit
mededeelde en wien de aanvragen op zich zelf natuurlijk
wlkom waren, moest van het subsidiesysteem echter niets
hebben. ‘ O.m. was hij zeer beducht voor represaillemaat-
regelen, temeer waar wij als klein land zwak staan en de
]ngelsche Labourregeering een onttrekking van arbeid
aan Engelsche werven niet onverschillig kan laten.’

30 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

107

•B:et groote verschil tusschen vraag en aanbod naar
arbeidskrachten zal jaren aanhouden, zoolang.. de
levensstandaard in alle bevolkingsklassen in ons land
te hoog en de geprestéercle hoeveelheid werk in
verhouding te laag blijft, zoolang ook de Europeesche
politiek niet gezonder wordt. Dit lange crisis-goifdal in het werkloosheidsvraagstuk wordt door werkver –
schaffing zonder meer niet omhoog gebracht. Maar de
kleine tusschentijdsche golvingen in de vraag naar
arbeid zijn voor normaliseering vatbaar.
Een dergelijke opvatting werd – herinner ik mij goed – in het rapport van The Royal Oommission
on the poor Law een 15 tal jaren geleden gehuldigd en ook Beveridge in zijn bekend boek “Tjnemploy-
ment, a Problem of Industry” sprak zich in dien
zin uit. Gedeeltelijke normaliseering van de vraag
naar arbeid, meer niet, maar daarom niet zonder
beteekenis, wordt met. de uitvoering van openbare werken bereikt. Grondwerkers, ook wel bouwvak-
arbeiders, zullen hiermede werk krijgen en niet de
metaalbewerkers; merkt de heer Wibaut op. Ook
de metaalindustrie kan meer werk krijgen zou ik
hiertegenover willen stellen, zij het in mindere mate.
Meer dan één openbaar werk (het hangt van het
geval af) vordert het gebruik van materieel (bag-
gerwerktuigen, werkspoor, kranen, enz.) dan wel tot
standkoming van werker (bruggen, pompinstallaties,
sluisdeuren, enz.), waarbij onze metaalindustrie geïn-
teresseerd wordt; met dien verstande dat indien het
buitenland een en ander tegen dezelfde kwaliteit
goedkooper levert, ook hierbij niet met kunstmid-
delen de opdracht in het eigen land gehouden wordt.
Ik blijf op dit punt doctrinair ter wille van de zaak.
Ir.
A. PLATE.
DE $TUD/E DER ECONOMiE AAN ONZE

UNJ VERSITEJ TEN.

Een antwoord aan Professor Veraart.

In. zijn polemiek tegen mijne beschouwingen zegt Prof. Veraart, d.at de Oostenrjksche waardeleer juist
thans op de
hevigste
wijze wordt aaigevalhen. Wan-
neer mijn hooggeleerde opponent daarmede doelt op
het krijgsgeschreeuw en het wapengeki etter, waar van
d:i.e aanvallen vergezeld gaan, dan kan ik mij vol-
komen véreenigen met deze kwalificatie. De kracht
der aanvallen staat hiertegen intusscheu in omge-
keerde eve.nredigheid.
Een geheel soortgelijke aanval is het, die door Prof.
Te
i
.aa
r
t thans op mij wordt gedaan: uitroepen van
verontwaardiging, van ontzetting in overvloed; een
nauwkeurig.e.anaiyse laat echter van den iihoid niets
over.
Laat mij beginnen, niet wat mij do hoofdzaak lijkt,
een punt, waarop ik niet gaarne misveistaan zou wor-
den: mijn iLiting, dat het noodig is, (lat de economie
dezelfde autoriteit verkrijgt als andere wetenschap-
pen. Het is wel merkwaardig, dat juist een Katholiek
over d:ie uitiiig zoo ontzet is, want een Katholiek er-
kent nog een geheel andere autoriteit als die van
g.roote geleerden in
de wretenschap. Hij erkent een
autoriteit
buiten
de wetenschap
over
de wetenschap.
Dat is nu op cle meeste gebieden geen. moeilijkheid
meer, want de Katholieke Kerk heef t overal toegegeven.
Juist echfer
OP
liet gebied dci economie bestaat de
moeilijkheid nog wel.

Bij zijn wetenschappel ijk-èconomsch.e inzichten is
Prof. Veraart dus gebonden aan de Encycliek Reru.m
Nova.rum. Het is mij derhalve niet recht duidelijk
hoe Prof. Veraart ooit zou kunnen toegeven, dat de
greuswaardeleer juist is, en in zooverre moet een
debat niet hem dan ook vruchteloos zijn; gelijk even-
eens de R.K. Partijen nooit een wetenschappelijk-
zuiver standpunt i.z. het arbeidsvraagstuk zullen kun-
nen innemen voor bf de encychiek 5f het onfeilbaar-
heidsleerstuk van de baan is. .
[Dit neemt natuurlijk niet weg,. dat ikgaarne Prof.
Veraarts polemiek beantwoord;. geheeL alsof dezemoei-

ljkheid niet bestond. Mijn bestrjder begint met mij.te
verwijten, dat ik do praktische beteekenis van de eco-
n.ornie ,,voorop zou stellen”, en roépt dan uit ,,hoe
moet ware wetenschappelijkheid daarover denken

Hij heeft echter ahheen inderhaast niet goed ge-
lezen; ik begin ni. te zeggen: ,,In de eerste plaats een opmerking over de practisch-maatschappeljke betee
kenis van het vak,
daar deze meer invloed heeft op
de inrichting der studie, dan men
01)
het eerste oo gen-
blik wel zou zeg gen”.
Er is dus geen sprake van ,,voor-
opstellen”.

..

.

Ik wil overigens gaarne hie.r nog eens herhalen;
wat ik wel eens meer gelegenheid had te zeggen, o.a.
in mijn Utrechtsche rede, (uitgégeven hij de Erven
Bohn) dat bij mij cle id.eëele heteekenis der wetenschap,
de drang naar weten, het gelu]c, dat het zoeken en
vinden zelf verschaft, bovenaan staat.; maa.i eerlijk ge-
zegd, begrijp- ik niet goed, wat voor practische betec-
kenis dit zou, hebben voor het onderhavige onderwerp.
Er is nu eenmaal geen enkele wetenschap, die in het
geheel geen nut heeft; en dat het practische nut, dat
de economie af kan werpen, vooral op het oogenblik
een geweldige maatschappelijké beteekenis heeft, dat
zal toch ook Prof. Veraart wel niet willen onticennen.
Ik vermoed dan ook, dat zijn ontstelde uitroepen bedoelen den indruk te weicken, alsof ik de weten-
schap geweld zou w’illen aandoen, het eerlijke zoeken
belem.mereri, met het oog
OP
het practische nut.
De veronderstelling is zoo dwaas mogelijk, want na-
tuurlijk kau wetenschap ahiee:n nut afwerpen,
wan-
neer het ook werkelijk Wetenschap is.
Ook icomt het mij voor, dat Prof. Veraart niet zal
• kunnen ontkennen, ‘dat liet nuttig is, wanneer weten-
schappelijke waa.rheden autoriteit erlangen ook onder
diegenen, die deze
ivaa.rheden
niet zelf kuuneu onder-zoeken. Wij allen bij”. ‘profiteeren van den vooruit-
gang de.r medische w’etenschap, ook al zijn. wi.jzelf op – dat gebied volslagen leeken.
Prof. Veraart geeft mij dan ook volmondig toe, dat
,.00k hij het dilettantisnu,e den kop wil indrukken”,
en
dat liet goed zal zijn als wij ,,een. zeer g.roote waar-
schijnlijkheid krijgen, dat or een
scheiding kom4t tus-
schen wetenschappelijke
en
onwetenschappeljke eco-
nomie,
of beter gezegd tuischen
economie en beun-
hazerij”.
Hij verw’ijt mij, dat ik die scheiding wil forceeren,
door er ,,eeu autoriteiten, geloof tusschen te schui-
ven”. Deze uitd.rukking is mij niet heel duideijlc
maar wanneer de schr. daarmede bedoelt, dat ik een
autoniteitengeloof zou aanbevelen voor hen die l)e-
stemd zijn wetenschappelijke econornisten te worden,
dan vergist hij zich t,en eenen male. Nogeens, ik heb
alleen de wenschelijkheid uitgesproken, dat de econo-
mie
tegenover het groote publiek
dezelfde autoriteit
• lcrijgt als alle andere wetenschappen thans hebben.
De wetenschappelijke economisten echter hebben de
– economische waarheden zelf te onderzoeken, dat
spreekt, althans voor een protestant, vanzelf.
Ook Prof. Veraa.rt wenscht een scheiding tusschen
wetenschap en beunhazerij. Tot, zoover is dus alle ver-
schil niet veel meen dan misverstand en zijn w’ij het
geheel eens. Hier echter begint de kloof tusschen ons,
die breed en diep is. Nu doet, zich ni. cle vraag voor:
hoe
onderscheiden w’ij tusschen wretenischap en bcun-
hazerj? Hier vind ik bij Prof. Veraart geen ander
antwoord, dan dat ieder een wetenschappelijk econo-
mist is, ,,die zich niet de botst op de ‘studie van de
economische vraagstukken toelegt,” of die ,,ijverig
studeert”.
Dit lijkt mij al een buitengewoon poovere oplos-
sing. Als een halve idioot zich ,,met de borst op mathe-
matische vraagstukken toelegt”, daarbij ,,ailerijve-
rigst studeert” is hij dan een wetenschappelijk mathe-
maticus?
Ik meen niet voorbajdg te zijn, wanneer ik een ont-
kennend antwoord van de zijde van Prof. Veraart
aanneem. Laat ik ei veihigheidshalve bijvoegen, dat ik
met liet bovenstaande natuurhijlc niet al mijn tegen-

77

108

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1924

5t.j
11(11(15
voor halve idjol
011
wensh uit
I.0
iiiakeu. Tk
heb alleen een ietwat clerk voorbeeld uitgekozen oiri aan te tooneri, dat Prof. Veraart.s oplossing van deze
inderdaad
ze-r
moeilijke kwestie niet deugt.
Maar ten aanzien van den mathematicas heeft
Prof. Veraa.rt het in zooverre gemakkelijk, dat hij zal
zeggen: ,,ik kan aanstonds
bewijzen,
dat het werk van
(lezen man niet deugt.”

Wij weten allen, dat wij hier den cardo questionis
hebben: ni. deze moeilijkheid, dat wij op economisch
gebied
niet bew?jzen
kunnen, omdat wij de maatschap-
pij niet stil kunnen zetten en proeven nemen, omdat
wij den mensch niet kunnen hanteeren, zooals wij
voorwerpen kunnen hanteeren, om er mee te experi-
menteeren.

Wil men echter een wetenschap krijgen, die als zoo-
daflig iets beteekent, dan
moet
het vraagstuk, hoe cle
onderscheiding tusschen wetenschappelijk werk en beunhazerij te vinden, opgelost worden. Prof. Ver-
aart stelt het voor, alsof op het gebied van alle weten-
schappen een
richtingzstrjcl
zou bestaan in deiizelf-
den zin, waarin die op economisch gebied bestaat.
Dit is volkomen onjuist. Ik schreef, dat een weten-
schap, die een dergelijk resultaat, (nl. een resultaat,
dat door de beste theoretici van alle landen als vast-
staand wordt aangenomen) na 100 jaar werken niet
zou kunnen aanwijzen, geen recht van bestaan heeft.
Dit is een uitspraak, die o.a. een der grootste tegen-
woordige th.eoretici, Schumpeter, ook eens gedaan
heeft. Prof. Veraart intusschen uit er zijn allergroot-
ste verbazing over. Dat begrijp ik niet goed. Wat zou
men van een wetenschap, clie na 100 jaar nog niets,
nog letterlijk niets bereikt had, waarop men zou kun-
nen voorthouwen, mogen verwachten? Prof. Te
r
aa
r
t behoort tot cligenert, die meenen, dat
op ieder gebied alle theorieën en leeren ,,vergaan”
zijn, en plaats hebben gemaakt voo.r andere. Dit is een
geheel ou3uiste voorstelling; op die wijze zou er van
een gestadigen vooruitgang geen sprake zijn; de we-
tenschap niet meer dan een hopelooze wa:rboel zijn.
Maar, wanneer Prof. Veraart eens op andere gebieden
rondkijkt, dan zal hij zien, dat allerlei leerin gen,
waaraan wij nu ontgioeicl zijn., in hun tijd een stapje
vooruit waren, en weer het fundament werden voor
verderen vooruitgang. Op ieder gebied is er dan ook
een zeker complex van kennis op een. bepaald oogen-
blik, dat op dat oogenblik het beste representeert, van
wat men oj dat gebied weet. Er is bijv. geen sprake
van een strijd tegen Lorentz op het gebied der phy-
si.ca, er is wel sprake van nog groote ontwikke1ing-
mogelijkheden dr physische w’etensehap, voortgaande
op de baan, die o.a. Lorents gevezenheeft. Op geen
enkel gebied van wetenschap is er een riehtingsstrijd,
in den zin zooals die op economisch gebied bestaat,
ni. dat men het fundament zelf van de wetenschap
aantast en dat men iederen dag kan komen aandragen
met al lang weerlegde dwalingen en dan nog gehoor
vindt.
Laat ik hier nog bijvoegen, dat de economie op één
bepaald punt zich in een gunstiger positie bevindt
clan de natuurwetenschappen.
Dehysiea moet doordringen in het onbekende; het
onderzoekingsobjeet van onze wetenschap is ons ge-
heel bekend.
Maar wat moet nu ten slotte de plaats innemen van het bewijs om te onderscheiden tussehen beunhazerij
(op het oogenblik kunnen wij alleen van
dwaling
spreken, want op een gebied waar geen wetenschappe-
lijke acitoriteit bestaat, mist men het recht iemand
als ,,beunhaas” te betitelen) en wetenschap, wanneer
,,ijverig studeeren” niet voldoende is? Het antwoord
staat naar het mij voorkomt vast, en ik heb het juist in
mijn vorig artikeltje reeds in een eenigszins anderen
vorm gegeven en daarmede Prof. Veraarts grote ver-
oritwaardiging opgewekt. Waar bewijsvoering langs den
weg van het verzamelen van feitenreeksen op econo-
misch gebied nu eenmaal onmoge.lijk:is, om de een-
voudige reden, dat men nimmer
,
oorzaken kan isolee-

FUD
uit dus Itilniner ccii.
ZUIVOL
eausaliteitsverbandl
luligs clieii Nvog, kuit leggen, is abstract clenketi een
hoofdrere.isehte. :De eenige maatstaf aan abstract den-
ken aan te leggen is de
logica,
en de beste opvoeding
tot abstract denken ligt in het zuiverste abstracte
denken, de
mathesas.
Prof. Veraarts theorieën bijv. zijn te bestrijden met
een eenvoudig beroep op de logica; zijn resultaten
zijn in strijd met de logica. Op dezen grond alleen al
heeft men het recht ze te verwerpen. De Oostenrijk-
sche waardeleer daarentegen is strikt logisch door-
dacht, en al worden er nog zooveel aanvallen op ge-
claan door Prof.
Teraart,
den heer Armand Diepen en
andere groote theoretici, een logisch gehouw werpt
men nu eenmaal niet omver met wat exelamaties.
Natuurlijk zal ook dit gebouw verder uit- eri op-
gebouwd kunnen worden. Maar wanneer Prof. Ter-
aart bedoelt te beweren, dat in de gelederen der grens-theoretici even groote verschillen bestaan als tussehen
Oostenrijkers en socialisten, dan vergist hij zich ten
eenen male, en kan ik niemand beter tegen hem aan-
voeren dan den door hem zelf geeiteerden heer van
der Wijk in de Socialistische Gids. Deze schrijft daar
o.a., blz. 714-775: ,,Doch bij nkder inzien blijkt het
verschil tusseheit al deze schrijvers (Oostenrijkers,
Amerikanen, Edgeworth, Foxwell, R. .Ki.iyper, de
school van Lausantie, de meest rcente Engelsehe
schrijvers, Stanley Jevons, L. Walras) hoezeer zij ook
in woordenkeus en methodologie uiteen loopen, wat
hun algemeene opvatting van de leidende factoren in
het economisch leven en van het verband tussehen de
economische en sociale ontwikkeling betreft, gering
te zijn en voor zoover aanw’ezig, weinig verband hou-
dend met bovengenoemde verschilp un ten. (Wat met
deze verschilpunten bedoeld wordt, is mij niet cliii-
delijk geworden, ik lie]. er toe over aan te nemen, dat
ie op blz. 773 genoemde strijd tussehen ohjectiviston
en subjeet.ivisteu bedoeld is. E. v. D.) Alle vertegen-
woordige.rs der g.tenswaardeleer komen overeen, dat
zij in laatste instantje prijzen en ruilwaarden doen
afhangen van de vo.rliôuding tussehen behoeften en
dekking; ……..dat die behoeften als van cCono:
misch standpunt gezien onafhankelijke data hun
stempel drukken op het geheel vii.n economische hati-
delwijzen, ook dus op liet p.roductieproces.”
Maar Rome was niet op één dag gebouwd; en zoo
is ook de economische theorie niet in één eeuw vol-
maakt geworden. Er zijul nog ouitzagl.ijke moeilijkhe-
den te overwinnen, maar het zuivere van het Oosten-
rijksche uitgangspunt komt vooral daarin tot uiti ig,
dat men daarvan ui.tgaancl met zijn geestesoog de eene
groote lijn van die oplossingen geheel af kan zien.
De moeilijkheid ligt in de groote subtiliteit van liet
gedachtenwerk; inderdaad een geheel abstract denken,
waarbij men niet als bij de mathematiek cijfers tot
hulp heeft.
T
aar
Prof. Veraart mij tegemoet voert, dat van
den kant der wislcunde op den duur voor de economie
de winst twijfelachtig is, daar lioude hij twee zaken
wel uit ellcaar. Ook ik zie in de z.g. wiskundige eco-
nomie niet veel. Ik beschouw de wiskunde alleen als
een noodzakelijk element voor de vorming van de
dcnkkracht van den economist en een geschikt middel
om alle dwaalleer buiten de deur te houden.
Prof. Veraart is zoo benieuwd naar voorbëelden van
die door mij genoemde eenvoudigste waarheden, die
de menschheid in den wind slaat. ik wil hem er met
genoegen een geven en wel een uit de bovengenoemde
eneycliek. Daar spreekt de Paus van ,,den eisch der
natuurlijke gerechtigheid, dat het loon niet ontoerei-
kend mag zijn om een spaarzamn, eerzamen werk-
man te onderhouden”. Vraag: ,,hoe moet aan denen eisch voldaan worden,
wanneer ei in de wereld een tekort aan voedings-
middelen is, om alle eerzame, spaarzame werklieden te
onderhouden?” Gelukkig

de economische wè.n1celij1héicl z66, dt
zij in dn regel yo]çloet tan ,çlèn eisch, dien de Paus

30 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISC7jE BERICHTEN

Kim

stett, maar dat; de vraag gesteld kan. worden, bewijst,
tla.t de gedach tei.tga ig van den Paus logica mist.
Gelukkig is het beste en goedkoopstn middel, dat
Prof. Veraart ons aan de hand heeft willen doen tot
oplossing van alle sociale kwalen zoo apert in strijd
met de logica, dat nauwelijks ergens meer neiging tot
toepassing hiervan bestaat. Konden wij maar zeggen,
dat alle economische ciwalingert daarmede van de haan
varen!
Natuurlijk zou het mij niet moeilijk vallen nog
eenige andere punten voor den economischen cate-
chismus, waarom Prof. Veraait vraagt, op te sommen.
hij kan ze trouwens in de dool hem genoemde bro-
chure aantreffen. Ik heb daar ongeveer zulk een cate-
chismus trachten te geven. Trouwens alles is feite-
lijk te herleiclen tot die ee.ue wt’tâ.rheid, dat een meusch
nooit aanspraak kan maken op meer behooftobevred:i.-
ging, dan hij door het werk zijner handen schept.
Degeen, die met Prof. Veraart het veni.jnigst op di.e
brochure is aangevallen, de heer Henri Polak, is dan
ook allang door de feiten achterhaald en heeft juist
de grondwaarheden ervan moeten erkennen.
Tot slot nog een opmerking: Prof. Veraart spreekt,
en er wordt meer gesproken, van de
liberale
school in
de economie. Ik ken zulk een school niet en weet niet
wat er mede bedoeld wordt. Het is geen wetenschap-
pelijke term. Wij spreken van Mercantilisten, van de
physioc.ratische, cle klassieke en de daarmede nauw sa-
menhangende Marxistische school, van de historische
school en cle grenswaardeschool. Het woord liberaal
daarentegen duidt een politiek program of een gees-
tcsiichting aan, en hoe los dat is van economische
opvattingen, blijkt wel daaruit, dat de school der
liherale politici, zoowel de klassieke als de historische en gicnswaardcschool beleefd heeft. Wai:ras bijv. was

0.1)
politiek gebied ccii niet-orthodoxe socialist. Eenige
samenhang bestaat er natuurlijk tusschen het libera-
lisme als geestesrichting, en het openstaan voor cie
nieuwe denkbeelden, die sedert de lOer jaren in de
economische wetenschap zijn binnengedrongen.

Ten slotte een kort woord naar aanleiding van. de
hewcring vervat in de door W. onder mijn artikel ge-
plaatste noot, als zonde ik door •mijii aanhajing ccii
onjuisten indruk hebben gegeven van het betoog
i.z. de bedrjfsleer van Dr. H. M. Hirschfeld; dit zou
in, mijn eigen oogen een zeer laakbare wijze van doet’
zijn.
Ik heb mij geenszins ten dccl gesteld het betoog
i.z; bedrjfsleer van den heer Hirschfeld, dat oven-geils ook maar zeer terloops was, weer te geven. ik
heb alleen mijn conclusies getrokken uit de definitie,
clie deze schrijver gaf van dit vak, zooals ze thans zou
gelden; dit was voldoende voor mijn doel om aan te
toonen, welke niet geslaagde pogingen men tot nu toe
gedaan heeft om een wetenschap der hedrijfsieer .te
vestigen.
Niet noodig was het voor mij om een zinsnede
daarbij aan te halen, waaruit zou blijken, dat men be-
zig is terug te komen van die pogingen en de bedrjfs-
leer weer wil gaan beschouwen als een onderdeel
van de theoretische economie: in welk geval er dus van het vestigen van een niêuwe wetenschap in het
geheel geen sprake is. Dit zou overigens de kracht van
mijn bewering alleen maar versterkt hebben. Ik heb
overigens deze zinsnede ook daarom niet aangehaald,
omdat ik ze niet overduidelijk vond en ze niet met
ccii enkel woord durfde resunieeren. Had ik mij er
wel op willen beroepen, dan had ik een betrekkelijk
lang gedeelte moeten citeeren en mij dan nog in de
exegese daarvan moeten begeven. –
Ik wil er nu echter op wijzen, dat W. thans precies
hetzelfde doet, wat hij mij verwijt; hij laat nI. het slot
van het betoog van D
.r. Hi.rschfeld weg, dat vn be-
lang is en aldus luidt: ,,Door de theoretische econo-
mie kunnen problemen als de financierings- en liqui-
dititsjolitiek vertd6rd ‘vorden.”
Terwijl het nu in de rste ziiiede vn
iSi’
dor

T
aami mijii aan]ialing toegevoegde lijkt, alsof nieti
:illoeji met een onderdeel van de economie te doen
heeft, volgt er weliswaar een zinnetje, dat den indruk
vestigt, alsof er sprake zou zijn van een aan de eco-
nomie grenzende wetenschap, maar blijkt uit liet
laatste zinnetje weer overtuigend, dat wij alleen niet
theoretische economie te doen hebben en wel met een
bepaald onderdeel daarvan, of met praktijk.
Ik laat geheel in het midden wat de theoretisc]ic
economie kan doet’ ter opheldering van de financie-
m-ings- en liquiditeitsproblemen; ik wensch alleen vast
te stellen, dat wij, zoodra het gaat om bepaalde ge-
vallen van financienings- en liquiditeitspolitiek to doen
hebben met
praktijk,
en dus met kunstleer, met het
icoopmansvak
en niet met wetenschap. De wetenschap
zoekt het algemeene in liet bijzondere; de praktijk past
het algemeene toe in hot bijzondere geval. En wij
kunnen dan ook alleen daarom de economische
pol
i

ticic
nog tot het gebied der economische
wetenschap
rekenen, omdat men hier to doen heeft met een direc-te consequentie van economische theorieën, z(iôzee.r
direct, dat Pierson daarom zelfs de economische polI-
tiek niet als een afgezonderd gebied beschouwde.

Nog veroonloof ik mij een enkele opmerking naar
aan.lalcling van de korte beschouwing van Prof’.
Bruins. Dere loopt geheel parallel met de mijne. Ik
ontken immers geen oogenblik, dat een Handeishooge-
school zeer nuttig werk kan doen door het vormen
,,van een kern met actieve wetenschappelijke belang-
stelling”; ze is dan echter geen handelsschool, wat
ook al uit liet door Prof. Hruins zelf geconstateerde feit -blijkt, dat al haar studenten geenszins toekom-
stige kooplieden zijn.
Dit hinken op twee gedachten is in Duitschiand,
waar de ha.ndelshoogeschool zoo veel ouder is dan bij
ons, al duidelijk uitgekomen door het feit-, dat ver-
schillende handel shoogeschol en daar een geheel ve-
schillend karakter hebben, zooals men kan lezen in het
door mij aangehaalde artikel van Biicher. Er zijn daar
handelshoogescholen, (lie indierdaadi alleen zich tot
taak stellen den koopman te vormen, waaruit dan
ook logisch voortvloeit, dat er naar Prof. Bruins me-
dedeelt, geen Dr. titel wordt behaald, en er zijn er,
die eigenlijk geheel ten doel hebben wetenschappelijke
• mannen te vo;rnlen.
Natuurlijk ben ik het geheel met Professor Bruins
eens dat hët voordeel, hetwelk en in gelegen is de
– yakken, die men aan do Rotterdamsch.e hoogeschool
doceert, aan ccii universiteit te doceeren, een voordeel
is dat niet int maar buiten. die studie gelegen is;
daarom is liet echter vooral in de tegenwoordige om-
8tandigheden van ni.et mind.e:r belang. Het is nl. een
– voordeel van econoniischen aard: toepassing van effi-
ciency! E. C.
VAN
Done.

Vôon zoover het bovenstaande do noot op blz. 55
betreft, zij opgemerkt, wat het eerste punt aangaat,
dat Schr. het in haar vorig artikel had over cle po-
gingen, die men
doet
om de wetemÇschap der bedrijfs-
leer te vestigen, i’aaionder dus ook de nieuwe rich-
ting, in de noot nader genoemd, valt en wat liet
tweede betreft, dat, waar’vermeld werd, dat wij bij
deze nieuwe richting feitelijk te maken hebben met
een deel der economie (Dr. H.) en de bedrijfsleer
,,een tak der economische wetenschap” zal worden
(Prof. P.), het mij niet noodig scheen, mede met het
oog op de geboden uiterste beknoptheid, ook nog aan
te halen, dat door de theoretische economie problemheri
als de financierings- en liquiditeitspolitiek
verhel-
derd
kunnen worden. – W.

HET RUBBER VRAAGSTUK.

Ir.
M.
Sanders te Wassenaar. schrijft ons:

Nog steeds ontbreekt een behoorlijke en billijke re-
geling, volgens welke de N6der1ndsch-Ïndische met
de Bnitsch-Indi sche.Regeering voor-de e.k. jaren- zon-
de kunnen samenwerken, ten einde aan cle rubbercul-

1.
10

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30
Januari 1924

tuu.r
(iu
beider koloniën de grootste export cultuur)

een vaste basis te geven.
Zooals Mr. G. A. Vote andermaal in Uw weekblad
(2 Jan. 1924) heeft aangetoond, bestaat het gevaar,
dat deze cultuur opnieuwr een hefti.gen crisistijd tege-

moet gaat, indien deze samenwerking blijft ontbreken.
Tot dusver is door het ingrijpen der Engeische Ee-
geeriug een loonende marktprijs voor rubbe.r in het
leven geroepen, waarvan de lasten echter geheel ge-
dragen worden door Engeische producenten.
Onder de motieven door Nederlandsche Rubberplan-
ters aangevoerd tegen eene samenwerking met hunne
Engelsche collega’s behoorde oolc de overweging, dat
eene productiebeperking van gezameni ijice Engeische
en Nederlandsche producenten ongetwijfeld bij groote
gebruikers in Amerika op heftigen tegenstand zoude
stuiten.
Daar Amerika ruim drievierden der geheele wereld-
rubberproductie consumeert en liet overgroote deel van
dat verbruik geschiedt door sleèhts betrekkelijk weinige
zeer groote fabrikanten, werd gevreesd, dat eene actie hunnerzijds wel eens noodlottig zoude kunnen blijken
voor de belangen der zich beperkende rubberprodu-

centen.
Uit onderstaand bericht, hetwe]k schrijver uit Lon-
den werd toegezonden, moge blijken hoe ongegrond
deze vrees is en hoe het juist de groote rubberfabri-
kanten zijn, die tijdelijke producti eheperkiri g nood-
zakelijk achten, ten einde het gevaar te voorkomen, dat
de rubbercultuur in verval zoude geraken door eene
langdurige pen ode van verlies gevende marktprijzen.
M. SANDERS.

Mr. Stuart Hotchkiss and the regu-
lation of Rubber Exports Schema.
0
The folloving are the remarks of Mr. H. Stuart flotch-kiss at the Aunual Meeting of the Rubber Association of America (*Inc.) held in New York on 7th. january 1924.
As is well kuown amoug British Rubber interests Mr.
Hotchkiss is the President of the General :Ilubber Corn-
pany, Vice President of the United States Rubber Co. and
Chairman of the Special Committee on Crude Rubber Res-
triction appointeci by the Rubber Association of America:
,,The report of the Special Committee on Restriction is
embodied in the printecl report of the General Manager,
so that 1 think there is tiothing to be sid on that subject.
t want, however, to say that it is my personal opinion
that crucle rubber restriction has worked out very much
as was anticipated by the British.
The price of rubber has heen in effect stabilii.ed during
the past year and no actual shortage has developed. T want
also to express as my personal opinion – and 1 believe it is
an opinion sha-red by the other members of the Committee
– that the Jmerica.n manufacturer is more vitall
.
%
,
ititerest-
cd, if anything, than the piodlitcei in having rubber stahi-
lized at
t
price which will permit the plantations to live.
Our industry is exparicling coictinually. The use of mb-her is ilicreasiog and Ave must look to the future.
The published figures of costs are apt to ho very mis-
leading in that they usually take into consideration the
f.o.b. cost only at the point of shipnient. They (10 not often
take into consideration interest on the investment and they
do not take into consideration profits to which the in-
vestor is entitled, neither do the)’ take into consideration
the question of amortization.
The whole matter is one which the Committee that suc-
ceeds the jresent Committee will continue to wateh and
T feel sure that the present offers up very serioiis prohlcm
so far as the rnanufaeturer is concemned.
1f there are any points of discussion T will be very glad
to go into details but this, T think, iovers the matter in a
general way.”
The Report of the Special Consni.ittee
on Crude Rubber Restriction referred to deals with the Rubber Association’s
activities during 1923 in connection with the Stevenson
Schenie, including the visit to the United States of the
delegates from the Rubber Growers’ Association (Loudon)
and confereoces held with the various rubber interests in
America. The report concludes with the folloving: ,,The Committee has not received and (toos not expect to
receive, either from the Rubber Growers’ Association or
the British om Golonial Governrnents, officia.l assurance
respectiug a modificatioi,i of the Stevenson Plan as it is
1) Mededeeling van de Rubber Growers’ Association.

now applied. :l:t is bel.ieved, however, that an accurate Un-
derstandiug of each others prob]erns, has heen arrived at
oud that-the Rubber Growers’ Association rdalises that the
pemaiietit prosperity of plantatiois is dependent upon the
prosperit’ of the world’s largest custorner for crude rnbber.
In accordlanec with the request of the Dcpartment of
Corn.merce for co-operation, the Board of Directors apppint-
cd the Special Committee as en unofficial aclvisory con’-
inittee to the Rubber Division of the IDepartnient zed, con-
currently w’ith the negotiatious between the two ,ssocia.ti-
ons, the Directors and Special Cornniittee have giveti
t
full measure of aicl to the Department of Coinmerce iii
organizing a Crude Rubber Section as part of the Rubber
Division. This Cmude Rubber Section was establishetl ittider
special Congressional appmopriation for the purpose of
making surveys in various parts of the world, with par-
ticular reference to locating. new sourees of cmude rubber
supply to safeguard the United States against any P°-
sible shortage from present producing fields. Also to in-
vestigate the possibility of the economie prodnction of
crude rubber in countries a.djacent to or an integral part
of the United States.
A.t the suggestioii of the i)epartment, the Comittee is
also iindertaking a forecast of the probable future consump-
tion of rubber in the United States. It is not expecteci that
the ])epartment’s investigation will be completecl lior the
result made known until rnidsurnmer or possibly the late
îall of 1924.”

Ruimtegebrek noopt ons tot ons leedwezen het vier-
de artikel van Dr.
S.
Miliner over
,,De economische
ontwikkeling van Sovjet-Rusland”
een week te doen overstaan, evenais do slotbeschouwing van Mr. F. W
A. de Koek v. Leeuwen over
Sche.epvaartonderst’.u-
riing in het buitenland”.

R ee t i. f i c a t i e. In het artikel over
,,De econo-

mische ontwikkeling van Sovjet-Rusland”
in het num-
mei- van 23 Jan. ji. luidt de omschrijving van den eer-sten. post onder de passiva der Em issie-Afdeeli.ng op
pag. 71: ,,Ter beschikking gestelde bankbiljetten van
de hankafdeeling”. Dit moet zijn ,,Ter beschikking
van de bankafdeeling gestelde bankbiljetten”. Voorts
zal men begi-epemi hebben, dat het opschrift van den
eersten staat op dezelfde pagina moet luiden ,,Ge-

combineerde Balansen”.

BUITENL4NDSCHE MEDEWERKING.

DE UERLEVING VAN DEN STRIJD INZAKE HET
GELD WEZEN.

Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons:

Gelijk ik in mijn jongste artikel
1)
opmerkte valt
een herleving van den strijd over de politiek van
het Cunliffe Committee te bespeuren. Er is thans
veel minder sprake van, dat de regeering buiten
staat zoude
zijn
iederen gewenschten omvang der
circulatie te handhaven. Anderzijds wordt er veel
meer gesproken over het ongewenschte van het hand-
haven van de huidige vaste grens. Hoofdrol speelt
in den huidigen strijd niet zoozeer hetgeen de regee-ring doet en misdoet met betrekking tot de biljetten-
circulatie, doch de werking van het schatkistpapier-
stelsel. Zoowel de heer Darling als de heer Keynes
hebben heel wat in het midden te brengen over het
effect van het financieren der regeering door de uit-
gifte van schatkistwissels. In groote trekken komt
hetgeen wordt geponeerd hierop neer, dat iedere
controle over den omvang van de circulatie door
middel van een bij de wet aan de fiduciaire circu-
latie gestelde grens onmogelijk is, zoolang de banken
groote posten schatkistwissels in hun portefeuilles
hebben. Gelijk de heer Darling in een artikel in het
laatste nummer van de Empire Review zegt: ,,Geen
grens aan de circulatie der currency-notes gesteld
kan effectief zijn, wanneer er een groot volumen
schatkistpapier voortdurend afloopt en dan al naar
believen van den houder in currency notes kan wor-
den ingewisseld. Hieruit blijkt direct, welk funda-
menteel verschil er bestaat tusschen een schatkist-
wissel en een handelswissel, aangezien de laatste

1)
Op pag. 59 in het nummer van 16 Januari. – Red.

30. Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

slechts kan worden voldaan uit de bestaande hoe-
veelheid wettig betaalmiddel”. Voorts schrijft de
heer Darling: ,,Ik wensch hier niet onnoodig op de
kwestie in te gaan, doch het is van veel belang zich
te realiseejen, dat het de schatkistwissel en de
schatkistwissel alleen is, die onder dë huidige om-
standigheden tot een toeneming van de hoeveelheid
wettig betaalmiddel hier te lande kan nopen. Ten
einde tot stabiliteit te geraken is het daarom nood-
zakelijk aan de emissie van schatkistpapier een grens
te stellen”.

De heer Keynes staat blijkens pag. 180 van zijn
nieuwe ,,Tract
.Oti
Monetaiy Reform” practisch op
hetzelfde standpunt, want hij betoogt, dat de Banken
door het verminderen hunner portefeuille schatkist-
papier ,,de Treasury kunnen dwingen, èf meer te
leenen van de currency notes reserve ôf van de
Bank of England”.
Het omgekeerde van de stelling, dat de regeering
het totaal bedrag uitstaand schatkistwissels’ behoort
te stabiliseeren, ten einde een te groote creatie van
wettig betaalmiddel te voorkomen, ,is de stelling,
dat haar niet mag worden toegestaan het bedrag
van het uitstaand schatkistwissels te verminderen,
omdat zulks deflatie zou beteekenen. Het is daarom
zeer wenscheljk na te gaan, of er eenige waarheid
schuilt in deze stelling, dat de banken de opper-
macht hebben over de geidpolitiek der regeering
door hun portefeuilles sehatkistwissels. Afgezien
van cle kwestie of het voor hen voordeelig zou zijn,
iefs meer te doen dan dat deel van hun bezit aan
schatkistwissels in wettig betaalmiddel om te zetten,
hetwelk correspondeert met de betrekkelijk geringe
toeneming van de vraag naar contanten van de zijde
hunner clientèle, is het zeer zeker duidelijk, dat er
van een dergelijken dwang niet meer sprake is in het
geval van schatkist- dan in dat van welke andere
wissels ook, ondanks de poging, welke de heer Darling
doet een onderscheid tusschen deze twee in liet leven
te roepen. Van ieder, wiens wissels bij een bankier
zijn verdisconteerd, kan op den vervaldag voldoening
in wettig betaalmiddel worden geeischt. In dit opzicht
verkeert de regeering in geen andere positie ten
opzichte van de bank dan wie ook, doch hieruit volgt
niet het minst, dat een regeering, die de totale
omvang harer bankbiljettencirculatie niet wil vergroo-
ten, daartoe genoodzaakt zou
zijn,
indien haar
schatkistwissels door de banken bij verval niet worden
vernieuwd. Alles wat zij in een dergelijk geval zou
behoeven te doen is tegen wat hoogere rente in de
markt geld op te nemen. Dit zou haar tegoed bij de
Bank of England vergrooten en dit vergroot tegoed
zou worden overgedragen aan de Joint Stock Banks,
waarbij intusschen de tegoeden zouden worden weg
getrokken, welke zoo juist aan de regeering waren
overgedragen. Onder deze omstandigheden zou niet
een enkel pond extra in circulatie komen en een
feit is dan ook, dat de geheele redeneering van het
begin tot het einde misleidend is.

Indien het onjuist is, dat de banken de regeering
kunnen dwingen cle bankbiljettencirculatie te doen
stijgen, steekt er dan meer waarheid in de stelling,
dat het fundeeren van schatkistpapier deflatie hetee-
kent? Dit zou slechts zoo zijn, wanneer iemand, die
uitgeleend geld terug ontvangt, daarna minder zou
kunnen uitleenen dan tevoren. De regeering ver-
krijgt de middelen ter aflossing van schatkistwissels
uit hoogere belastingontvangsten of door meer te
leenen. Aangezien deze middelen aan de banken
worden overgedragen en niet worden aangewend voor
aflossing van dien bepaalden vorm van kortloopende
schuld, vertegenwoordigd door Treasury notes, is er
niet het minste bewijs, dat de vervanging van Treasury
i3ills door Treasury Bonds en belastingopbrengst ook
maar de geringste reductie in de circulatie van de
currency notes zou medebrengen. In zooverre der-
halve de aanval op de Ounliffe politiek indirect

gebaseerd is op de positie ten aanzin’der Treasury
I3ills, is hij geheel ongegrond.
Om hem recht te laten wedervaren dient te worden
opgemerkt, dat de heer Keynes
zijn
hoofdstelling
ietwat anders argumenteert. iie werkelijke controle
over den toestand wordt door de Bank of England
uitgeoefend. Doordat deze haar voorschotten aan de
regeering of aan de geldmaikt vermindert is zij het,
die in wezen de credietsituatie controleert en daar-
door de
bedrijvigheid
in het zakenleven in het
Vereenigd Koninkrijk. Voor deze redeneering wordt
aangenomen, dat wanneer de Bank of England haar
voorschotten aan de Regeering vermindeft, een
proportioneele vermindering van de voor de gelcimarkt
beschikbare middelen intreedt en de heer Keynes
gelooft inderdaad, dat dit het geval is, zooals men
b.v. kan zien op pag. 181 van zijn boek. Doch in
dit argument steekt niet meer dan in het vorige.
Indien de regeering de Bank of England terugbetaalt
uit middelen door het publiek te harer beschikking
gesteld, is het natuurlijk
mogelijk,
dat cle te-
goeden bij de Joint Stock Banks verminderen en
die bij de Bank of England vermeerderen. Iutusschen
welk bewijs is hierin gelegen, dat dit een directe
vermindering van de middelen, waarover de geld-
markt kan beschikken, beteekent? De markt zal bij de Bank of England aankloppen inplaats van
bij
de
andere banken. Natuurlijk zal het kunnen voorkomen,
dat de Bank of England een hoogere rente berekent
en waardoor voor een oogenblik een zekere spanning
op de geldmarkt veroorzaakt wordt, doch de spanning
zal dan niet het gevolg zijn van een vermindering der
totaal beschikbare middelen. Inzooverre derhalve de
nieuwe aanval op de Cunlifie politiek is gebaseerd
ôf op het Treasury Bill-argument èf op het Bank
of England-argument, schijnt hij mij bedrieglijk

te zijn.
Gelijk te verwachten was is het vraagstuk bespro-
ken in de redevoeringen der bankpresidenten, welke
een belangrijke rol hebben gespeeld in het nieuws,
dat de geidmarkt ons deze week gebracht heeft. De
heer Goodenongh van Barclay’s Bank en de heer
McKenna van de Midland Bank hebben beide een
beschouwing gewijd aan de geldpolitiek hier te lande.
De heer Goodenough is voor een geleideljken terug-
keer naar den gouden standaard, doch hij betoogt,
dat alvorens meer bekend is omtrent het toekomstige
prijsverloop in de Vereenigde Staten, een actieve
deflatiepolitiek onredelijk zou
zijn.
Verder onder-scheidt hij een gestegen vraag naar ruilmiddelen,
voortvloeiend uit speculatie en een, welke het gevolg
is van een grootere reëele bedrijvigheid. Hij schijnt
te denken, dat het den Bankiers mogelijk is tusschen
beide verschijnselen
duidelijk
te onderscheiden en
daarop de geldpolitiek te grondvesten. De heer
McKenna hield een van zijn gewone lange redevoe-
ringen, waarin hij de heele geldtheorie volgens de
inzichten van den heer Keynes uiteenzette. Hij is
ook van oordeel, dat de voornaamste oorzaak van
wijzigingen in de hoeveelheid liquide middelen gele-
gen is in het optreden van de Bank of England,
aangezién koop of verkoop door de Bank tot een
wijziging in de hoe’eelheid geld hier te lande leidt
en daardoor ‘een machtigen invloed op het bedrijfs-
leven uitoefent. Zelfs schijnt de heer McKenna te
denken, dat dit voor den oorlog het geval was. Toen
werden nieuwe bankbiljetten gecreëerd doordat de
Bank goud kocht. De onbevooroordeelde waarnemer
van de werking der voor-oorlogsche geldmarkt zal
geneigd zijn te meenen, dat de Bank goud ,,kocht”,
wanneer de gelegenheid zich daartoe voordeed en
dat zij haar goudbezit vermocht uit te breiden, ge-deeltelijk door den jaarlijkschen aanvoer uit Zuid-
Afrika en gedeeltelijk door het vasthouden van goud
hier te lande, wanneer het prijsniveau het onecono-
misch maakte het gele metaal naar het Continent
te laten vloeien. Hij is terecht van meening, dat een

112

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

‘ 30 Januari 1924

open goudmarkt niet meer bestaat. In de huidige
omstandigheden meent hij, dat ,,slechts wijs beleid
vân de zijde der Bank of England de belemmeringen
voor de herleving der bedrijvigheid kan wegnemen.
De stijging, welke gedurende de laatste maanden in
de tegoeden bij de banken valt waar te nemen, toont
aan, dat de geidpolitiek er op gericht is geweest, de
ruilmiddelen te scheppen, noodig in verband met
den grooteren omvang der productie”. Waar is, dat de ,,Other Deposjts” van de Bank of England sinds
de vorige week (16 Januari) met drie millioen Pond
gestegen zijn. Intusschen, wanneer men de totale
tegoeden bij de Bank of England sinds het begin
van dit jaar beschouwt, zijn zij vanaf 2 tot en met
23 J’anuari van 163 millioen tot 126 millioen Pond
gedaald,
terwijl de ,,Rëserve” in dezelfde periode is
toegenomen van 21 tot 23 millioen Pond.
Bij
ver-

gelijking met het vorige jaar
blijkt
er al zeer weinig

verandering te zijn ingetreden in den totalen om-vang der tegoeden. Sinds begin Januari 1923 zijn ni. de ,,Public Deposits” met 2 millioen Pond ge-
stegen en de ,,Other Deposits” met een even groot
bedrag gedaald. Onder deze omstandigheden valt ht
zeker buitengewoon
moeilijk,
eenige bevestiging van

het inzicht van den heer McKenna te vinden in den
weekstaat van de Bank, doch zulks viel o u
ok nawe-

lijks te verwachten, aangezien’ het, gelijk ik’hierbô-
van aantoonde, in wezen onjuist is.
1


T.
E. GREGORY.

.
AÂNTEEKENING.

Nederlandsch

Acceptmaatschappj.

– Volgens een bericht in de dagbladen is op 25 dezer
te Amsterdam opgericht de Nederiandsche Accept-
maatschappij, met eên kapitaal van
f
5.000.000,—.

De ôprichtexs zijli de Nedei’andshe -Handel-Maat-
schappij, de RotttlmscIie Banke:reeniging, Men
delssohn & Co., Amterdin, en Piérson & Co.
Doel der maatschappij is liet financieren van han-
deistransacties en het verieenen van crediten, spe-
ciaal ter ‘bevordering van den handel tsschen Neder-
land en liet buitenland, het accepteeren en , discon-
teeren van wissels en alles wat met een en ander in
verband staat.

Naar verder wordt bericht: zöii- ook ilog Word.Qn
voorbereid de ‘oprichting onder leiding “an do Nèder-
landsche Handel-Maatschappij van ‘ eën grooer
lichaam, met een soortgelijk doel, doch uitgaande an
een grooter aantal Banken, ook buitenlandsche.
Het is ongetwijfeld een verbljdend teeken, dat in
de financiering van het iternationaai goederenver-keer Nederlandsche banken zich laten gelden. Het
remboursverkee.r over Nederland heeft zich den laat-
sten tijd reeds meer en meer ontwikkeld en dat nu een
speciale instelling door samenwerking van eenige Ban-
ken wordt opgericht, geeft.zeker bewijs van het ver-trouwen, dat deze in een verdere ontwikkeling daar-

van hebben.
Voor den economischen wederopbouw van West-Europa is de aanvoer van grondstoffen een zaak van
zeer groot belag. Dat Nederlandsche bankinstellin-
gen blijk geven dien aan.voer te willen bevorderen, be-
wijst, dat zij licht beginnen te zien na den tijd van
duisternis en verwarring, die achter ons ligt.
Ook voor ons land i.s het van belang, dat bankin-
stellingen hier te lande dien aanvoer financieren, om-
dat daarvan ook onze havens en onze bedrijven, clie met vervoer in verband staan, voordeel kunnen heb-
ben. Ook zal het verleenen van credieten wel in gul-
dens geschieden, wat aan de positie van onze valuta
niet anders dan ten goede kan komen. Trouwens uit het feit, dat Neclerlandsche bankiers in financierin-
gen alIs bovenbedoeld toekomst zien, blijkt wel, dat de
gulden als een der va.luta’s beschouwd wordt, waarin transacties als deze• kunnen plaats vinden. Ongetwij-
feld heëft hiertoe bijgedragen de pverweging, dat het
hiei te lande thans met de poging’en, om’ tot een sluiL

lende begrooting te geraken, ernst is, en dat “en
.Etegecriug en Volksvertegenwoordigitig mag verwacht
worden, dat alles zal worden gedaan om de waarde-
vastheid van onzen gulden en de activiteit in het be-drijfsleven te bevorderen en dt alles zei. worden na-
gelaten, wat daarmede in strijd zou komen.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

Journal des Economis’tes. – Parijs, 15
December 1923.
Yve.s-Guyot,
Les élections Britanniques;
G. Coulon,
L’expérience économique et financière du royaume
des Serbes, Croates et Slovènes;
J. Lef or&
Revue de
l’Académie des sciences morales et politiques (du ier octobre au 15 novembre 1923);
Y.-G.,
Chronique de

l’inflation;
G. de Nouvion,
Le budget annexe des P.

T. T.; B. L. L. E.,
La Ligue du libre-échange (décem-
bre 1923).

Zeitschrift für Volkswirtschaf’t und
S o z i al p cli t i k. – Weenen, Leipzig, Bnd. 3,

heft ‘7-9.
Dr. K. Wieden,feld,
Landwirtsehaft in Riiteruss-
land;
Dr. H. M. Hirschfeld,
Der Oredit-mobilier-Ge-

danke mit besonderer Berücksichtigung seines Em-
flusses in den Niederlanden;
Dr. 0. Zaglis,
Index

und Wechselkurs;
Dr. W. J. Hartrnann,
Die nieder-

liindische Handelsbilanz;
Dr. R. Kersch,agl,
Zur

Kritik der Wertlehre.

The Journal of Political Economy. –
Chicago’, December 1923.


R. R. Kuezynsici,
German taxation policy in •the

world-war;
F. A. Feter,
Talue and the larger econo-

mies. II;
R. H. Tawney,
Sixteenth-century religious

lhought. III;
J. W.
Hoffmann,
German commerce in

thc rniddle ages;
E. B. Mitielman,
The Gyppo system;
E. Berman,
The supreme court and minimum wage;

P. Ii. Dou glas, Two
classics
011
consumers’ cd-ope-

ration –

The American Economie Review. –
New Haven, Oonn., December 1923.
E. D. Durand,
Currency infiation i.n Eastern Europe
with special referenee to Poland;
L. B. Mann,
Impor-
tanee of retail trade in the United States;
A. Heu’es,
Trade Union development in, Soviet Russia;
J. E.

C’omrnons,
Hobson’s ,,Economics of unemployrnent”;

ii’. G. Mears,
Teaching of commerce and economics.

Jo urnal de la Société de Sta’tistique
cl e P a r i s. – Parijs, December 1923.
J. Ferclznand-Dreyfus,
Prévisions statistiques et

financières rehatives au projet de bi sur les assuran-
ces sociales;
P. Neymarcic,
Les émissions et rembour-
• semeuts en 1922 d’obligations de ehemins de fer, Est,
P.-L.-M., Midi, Nord, Orléans; Nécrologie: Charles
Baume.

‘]? i n a n z-A r c h i v. – Stuttgart, Berlijn, Jrg. 40,
Bnd. 2.

bevat o.a.:


G. ,S’chanz,
Die Doppelbesteurung und der Völker-
bund;
Dr. R. Pinski,
Die Einkomensermittlung bei

• der französischen Einkonimensteuer.

MAANDCIJFERS.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK.

November
1923

November
1922

Posten
1
Bedrag

Posten
I

Bedrag

Voor reke-
ninghouders
75.932
f2.164.596.000
54.609
f
1.592.742.000

waarvan door
de H.-bank
plaatselijk

43.784 ,,1.887.270.000 30.741 ,,
1.261.344.000

Ter voldoe-

ning van
Rijksbelast.

6.913 ,,

10.229.000 3.232
,,

11.149.000

30 Januari
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

/

113

EMISSIES
IN
DECEMBER
1923.

Pro’. en Gemeentelijke Leeningen.
f
11.880.000,-
zijnde:
‘s-Gravenhage

f

2.000,000,_

5
0
,
1
0
obi.
a
99
0
/0. Rotterdam
f
10.000.000-

6
0
/0
ob!.
a
99
0/
s
.

Hypotheekbaxiken

…………..,,
85.300,-
zijnde:
West!. Hypotheekbank

f
492.500,-

aand.

a

170

o/

en

f

7.500,- aanci.
a
210
0/0,
waar-
op te storten 10 o/
0
.

Industrieele ondernemingen ……,,
1.174.560,-
zijnde:
Victoria Egyptische Cigaretten-Mij.

f
400.000,- aand.

i. 100
‘1e-
N.V.Unie van IJsfabr.
f 513.000,-
aand. A 112
0/
s
.
N.V. Konink!. Neder!.

Stoomkoffie-
branderijen v.h. ..1[. E. van IJsen-
dijk

Jr.

f
200.000,-

aandeelen
A

100
0
/0.

Rubber-Maatschappijen

……….,,
2.700.000,-
zijnde:
N.V.

Sumatra

Rubber.Cultuur.Mij.
,,Serbadjadi”

fl.35O.000,-
aand.
a
200
0
/0.

Thee Ondernemingen …………

Assam Thee Onderneming ,,Taloen”

f
100.000,- aand. A 150
o/.

Diversen ……………………,,
1.050.000,-
zijnde:
N.V.

Magazijn

,,De

Bijenkorf”

f
1.000.000,- aand. f

105
0
/0.

Totaal ….

f
17.039.860,-

Totaal der emissies in Januari ….
f
86.663,725,-
Februari ..,,
5.767.500,-
Maart

. . . .

,,
4.841.565,-
April

. . . .

,,
6.979.250,- Mei

……,,
8.503.000,-
Juni ……,,
93.667.500,-
Juli

……,,
8.599.875,-
Augustus.
.

,,
935.000,-
September.. ,,
460.000,-
October

,, 3.330.000,
November.. ,,
933.500,-
December.
. ,,
17.030.860,-

Algemeeu Totaal.
.
f
237.720.775,-

Bovendien:

f
40.910.000,- 3/rn. Schatkistpromessen
f

988,18
3.150.000,- 61m.

,,
,,

,,

977,87
19.571.000,

434
o/
0
Schatkistbiljetten
,, ,, 1000,-

terwijl

voorts

ook

hier

te laude gelegenheid bestond tot
inschrijving

01)

dc

uitgiften van Banque
Géndrale Beige
frs. 25.000,000,-

aaud.

a

145

o/

en American
Gas and
Electric Company
$
750.000,- 6
0
/0
obi .1.
100

o/.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

OCTOBER
1

1921
1

1922
1

1923

Inlagen
…………
f
f

9.181.265f
10.190.090
Terugbetalixigen
….
,,

10.609.647,
3

9.888.628
,,

10.535.529
Tegoed der inleggers
,,
276.544.410 288.725.789 297.632.299
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,,

43.839.800 44.535.800 44.567.150
Spaarbankboekj es:

op ultiono ………

Aantal nieuw uit-
gegeven
9.255
9.121
10.676

op
ultimo

………

Aantal

geheel

af-
betaald
8.038
7.440
7.791
Aantal in omloop
op
ultimo
,
.9.1
8.406
1.934.090 1.950.833

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. **a beteekeut: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKD.TSCONTO’S.
Ned Disc. Wissels. 5
24Jan.’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23
Rk Bei.Binn.Efi.
524Ja,n.’24
N.Bk.v.Denem. 7
l7Jaii. ’24
Vrch. inR.C. 624
Jan. ’24
ZweedscheRbk 5J 8Nov.
’23
Javasche Bank … 3J
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 90 15Spt.’23
1
slowakijë… 5
26Jan. ’24 Bank v. Frankrijk 6
17Jan.’24N.Bk.v.0’rijk9 2Sept.’22
Belgische Nat. Bnk.
522Jczn. ’23
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y.
4J21 Feb. ’23
Bank v. Italië.
511Juli ’22
Bank van Spanje.. 5
23 Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

1) Waardevaste beleeiiingen 10 pCt. sedert 15 Sept. ’23.

OPEN MARKT.

Amsterdam

1(3

Londen
1
Berlijn
1
Parijs
1
N. York
Part.
1
Data

Part.
1
Prolon- disconto
1
Part.
1
Part.

Cali

disconto
1
gatie

mnd,) disconto disc. money

26 Jan.

’24
47/,
5y
4

3 7/%


4_14

1
21-26 J. ’24
‘/8/8

45%
3i1
16
_,4


-.-
14..19 J.

’24

4%
3
/16

ix


4
7_12 J.
1
24
4A
-‘i

4%5%•
3i,i


2227 J. ’23
3_4
21/,_3/
8



2328 J. ‘224%
-8/s
3%-%
3%7/,
– –

20..24J1i’14
3′,,_z,,,
2%3%
2%_%
21,_%
2%
1_2%
1) Noteering van
25
Januari.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen was deze week vrijstabiel, in dec regel echter
eerder aangeboden. I’arijs opende vrij vast; onder herhaai-
cle schomnieliug liep de koers op, waarbij Woensdag het
hoogste punt, 12,36, bereikt werd. Daarna trad weer een
claliiig iii, maar het daggemiddelde bleef vrijwel op 12,07% a 12,12%. België schommelde eveneens, maar de schomme-
lingen waren vrij wat kleiner. Marken vast, vrijwel steeds
pariteit met den dol]ar, volgens cle nieuwe verhouding. Dol-
lars openden zeer vast, maar bleven verder cle geheele week
op 2,69%
a
2,70. Skandivavië flauw, vooral voor Dene-
itiarkeir cie Noorwegou. Zwitserland cii Spanje onveranderd.
Buenos Aires aanvankelijk aaugeboclen, later weer iets vas-
ter. Java zeer flauw, 95% brief.

29 Januari 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data

Londen
1
Berlijn4)
1
Wcenen Par
ij
s
1
Brussell New
1

York9

21 Jan. 1924 11.39
1
5 0.0006340.0038t/, 12.20 11.05

2.70+4
22

1924 11.391
0.00063I0.0038%
12.20 11.10 2.70
23

1924 1l.39 O.00O64j0.0038 – 12.121 11.0.14. 2.69a/
8

24

1924 11.381 0.00063k 0.0038/, 12.03 10.95 2.70’1,
25

1924 11.39e 0.00063k 0.0038

12.20 10.99 2.69′
8

26 1924 11.40k 0.00063 0.0038 12.124. – –
Laagste d.w.1 11.38 0.00062 0.0037% 11.85 10.874. 2.69
Hoogste,,,,
1
11.41 0.00065 0.003834 12.36 11.124. 2.71%
19 Jan. 1924 11.39 0.00063 0.0038 12.224.11.15
2
2.6942
12 ,,

19241 11.384.0.000614 0.0037ei, 12.60 11.35
3
2 5.11
Aluntpariteitl 12.10 59.26 5) 50.41

48.- 48.- 2.48%

9 Noteeting te Amsterdam.
CC)
Noteering te Rotterdam.
Particuliere opgave.
Noteering van 18Januari ’24. )) Idem van 11 Januari.
4) Gulden per milliard Mark.
5)
Gulden per 100 Mark.

Data

1
Stock-
1
Kopen-
1
Chris-
1
Zwit-
holm 9 hagen*)tiania*) serland Spanje
1
Batavlal)
1

‘)
1
telegrafisch

21 Jan.

1924
70.25 44.50
37.85
46.674.
34.15
95
7
/8_964.
22

1924
70.05
0.-
37.40
46.624.
34.40
95
7
/s_96*
23

1924
69.85
43.60
37.50
46.55
34.20
95% .96
24

1924
69.80 43.60
37.25
46.60
34.15
95%_954.
25

1924
69.80 43.80
37.10
46.50
34.-
95

_95
26

1924
69.80
43.65 36.90
46.50 34.20
95% _954.
L’ste d.
w.
1)

69.65
43.-
36.90
46.45
34.-
95%
H’ste

,,

,,

1)
70.40
46.-
38.10 46.70
34.50
96%
19 Jan. 1924
70.-
46.60
38.-
46.50
34.25
957/
8
964.
12

,,

1924
70.25 46.15
38.20 46.45
33.95
96
Muutpariteit.
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
96’1
8

9 Noteering
te
Anisterdam.
1)

Particuliere
opgave.

2/41/
a

Lissabon’)
. .
d. per Mii.
127
1
32

Peset.
p.
X.
33.36k
Mexico …..
d. per
$
28
Madrid ……

Montevideo’)
id.
47′
Montreal

$
per
£
4.38l.
Kr. p.
£

..

1461/
4

R.d.Janeiro’)
d. per Mii.
6,
1
4

Lires p.
£
97

Praag ……..

Shanghai …
5h. p. taei
313’1
Rome ……..

Singapore…
id. p.
$
2/4a/
16

Valparaiso 2).
peso p.
£
39.90
Yokohama ..
Sh. p. yen 2/Ot/
a

*
Koersen der voorafgaande dagen.

2/4s,
o

1 5/
33.301
2S
442/,
4.343f
146

97.181

3/3’/
2/4/,
41.20
2/2’/,
Telegr,

2/4 –

2/45,
1
5
/8

17/
s

33.15 33.45
27 ‘/

29
443.

46
4.301.4 4.35.(
145

]46
6

62/
8

9671,, 97’/8
3/33.4 3/48%
2/41/
8
2/4
7
/
33

40.90 41.60
211k 211
27
/
12

fisch transfert

6′

114

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30
Januari
1924

26 Januari 1924

4.23.25
4.52
0.00023

37.11
Laagste d.. week

4.21.12
4.45
0.00023

36.96
Hoogste
,,

,,

4.23.37 4.57
0.00023

37.11.
19 Januari 1924

4.23.75
4.50
0.00023

l7.1.7
12

),

1924

4.26.37
4.63
0.00022

37.45
Muntpariteit.
.

4.80.67
19.30
23.81
y4 1)

408j,
1)
In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Noteerings-
12Jan.
19Jan.
21/26 Jan. ’24
1
26jan.
Landen
eenheden
1924
1924

1
LaagsteHoogste
1924

Alexandriö..
i’ït.j
9716/
1/82
97151
9715/
35

*Bangkok … Sh.p.tical
1110
1110 1110 1110
1/10
B. Aires’)
. .
d. p.
$
41 ‘/
417/
8

417/
8

421/
42
Calcutta
. . . .
8h. p. rup.
1/5k
1
1
57
/82
1/5
7
/10
1155i
1
/
5
K
(‘.nnct.n.nt.in.
PIn3f.
t.

.o
815 820
800
830
810

33.361
28

4.34h
146’/
6
2
/
10

9
7
‘i
3/4

41.10
2/18/
s

90 dg.

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen

N. York
te Londen N. York
26 Jan.

1924..

39i,

63′

27 Jan.

1923..
32s,

66
19

1924..

33X

627/
8

28Jan.

1922..

351,

653.
12

1924..

335;

63
2
/
8

20 Juli

1914..
24
11
/
18

54
1
/8

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 28 Januari
1924.

Activa.
Binnenl.Wis-fH.-bk.

f
120.532.852,32
sels,Prom., I B.-bk.

49.329.058,48
enz.in
disc.
I
Ag.sch.

,,

65.908.516,24

f
235.770.427,04
Papiero.h. Buitenl. in disconto

Idem eigen portef.
.
f

25.093.643,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.


25.093.643,-
Beleeningen
mci. vrsch.
H.-bk.

f

37.863.005,09

in rek.-crt.
B.-bk.

,,

11.836.706,31

op onderp.
Ag.sch. ,,

99.429.214,50

f
149.128.925,90

Op Effecten……..
f
135.526.408,70
OpGoederenenSpec. ,,

13.602.517,20
149.128.925,90
Voorschottena. h. Rijk …………….

,,
14.831.591,07
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
…….f

56.240.025,-
Muntmat., Goud … ,, 525.504.528,41

f
581.744.553,41
Munt, Zilver, enz.. ,,

8.751.516,51
Muntmat. Zilver..

Effecten
590.496.069,92

Bel.v.h.Res.fonds
.
f

5.985.069,31
id.van
i/
v.h. kapit. ,,

3.974.232,39
9.959.301,70
Geb. en Meub. der Bank …………….,,
5.000.000,-
Diverse

rekeningen

………………..,
59.371.906,95

f
1.089.651.865,58
Pa8siva.
Kapitaal
………………………..f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
5.999.469,43
Bijzondere

reserve ……………….

,,
9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop
…………..,,
1.008.309.000
3

Bankassignatiën in omloop
………..,,
1.452.316,22
Rek..Cour.
j
Het Rijk
f
saldo’s:

k
Anderen,,

30.170.802,02
30.170.802,02
Diverse rekeningen
……………….,,
14.720.277,91

f
1.089.651.865,58

Beschikbaar metaalsaldo
…………..f
381.893.818,18
Op de basis van
2/

metaaldekking….
173.907.394;58
Minder bedrag aan bankbiljetten in öm-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
i.
1.909.469.090,-

NED. BANK 28 Januari. 1924.
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
Bank
biljetten

Andere.)
opeischb.l
schulden
t

Beschikb.
t
Metaal-. lkings
saldo

Dek-

perc.

28 Jan. ’24 581.745
8.752 1.008.309 31.623
381.894
58 21

’24 581.753
8.265
1.018.817
26.995
380.233
56
14

’24
581.762
7.947
1.033.716 28.716
376.595
56
7

’24
581.776 7.704 1.052.469 34.133
371.512
54
31 Dec.

’23
581.781
8.084 1.066.136
41.538
367.686
53

29 Jan.

’23 581.790
8.039
947.422 26.444
394.360
60
30 Jan. ’22
605.969
7.104
1.016.538
32.721
402.481
58

25 Juli

’14
162.114
8.228 310.437 6.198
43.521
1)1
54

Totaal
Hiervan
1
Papier
Dii’erse
Data
1

bedrag
chatkist-

kchtstreeks

1

Belee..

1
1
op/zet

discontos
l
romessen
ningen

1 1
buiten-
land
ningen
2)

28 Jan. 1924
235.770
32.000
149.129
25.094
59.372
21

1923
229.028 20.000
155.64
1
25.218 66.265
14

1924
240.185
28.000
157.341
24.539 71.708
7

1924
254.424
46.000
162.039
25.958
77.566
31 Dec.

1923
252.060
34.000
180.192
26.797
84.740

29 Jan.

1923
182.667
34.000
116.981
78.052
20.662
30 Jan.

1922
217.536
57.000
142.177
17.861
83.737

25 Juli

1914
67.947
14.300
61.686 20.188

1

509
1) Op
de basis van
2/5
metaaldekking.

2)
Sluitpost activa.

‘5 RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.m.
bekend:

21 Jan. 1924
1

28 Jan. 1924

dat uitstonden
aan schatkistpromessen
f
332
.
290
.
000,-

f
340.840
.
000,-
waarv.directbij Ned.Bk.
,,
20.000.000,-
,,
32.000.000,-
aan schatkistbiljetten. ,,183.006.000,-‘
,,183.334.000,_
1

aan zilverbons

…….

32.164.826,50
,,
32.196.213,_
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij
‘s
Rijks Schatkist..
.
I,,
1
0
6
.
55
8.
196
,
53

106.558.196,531
Onder de vlottende schuld
is
begrepen:
Voorsch. aan deKoloniën
,,125.646.915,97
131.592.114,30
VoorschotaanGemeenten’
30
November 1923
31
December 1923
voordoorRijkvoorhen.
83.577.412,99
,,
81.548.630,25
te heffen Ink. belastingj
Voorschotaanrek.houders
21jan.

1924
28Jan

1924
v. d.
Postch. en Girodst.
72.244.060,54,,_73.344.223,231
In

daggeidleening tegen
onderp.
v.
schatk.papier
,,


,,


1)
Waarvan
/
37.056.000 verval en
op
of na
1
April 1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

19 Jan. 1924
1

26Jan. 1924

Voorschot uit
‘s
Rijks

fll
4
.
925
.O
82,48

fll?.
155
.SOO
,7
O
md. Schatk.prom. in omi.
79.100.000,- 79.100.000,-
kas

aan N..I………..

Voorsch.Jav.Bk.aan’N.-I.
3.300.000,-‘
,,

6.500.000,__
Muntbiljetten in omloop.
42.000.000,-
,,
41.300.000,-
1)
Tegoed van Ned.-Indië bij de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
De samengetrok-
ken

cijfers der

laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

n

B

k
Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
ije

en
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

19Jan. 1924
12

1924
5

1924

22Dec. 1923

213.000 213.750
214.750

262.000
266.500 263.000
259.967

91.000 92.500
104.000
115.330

142.400
141.950 141.350

147.912
10.443
61,748
15

,,

1923
160.461
61.555
262.683
119.496 146.326

20 Jan. 1923
155.957
57.519
261.801
103.666
141.049
21

,,

1922
143.967
31.418
278.156
75.409
105.242

25 Juli 1914
22.057
31.907 110.172 12.634
4.842e

1
Wissels,
1
1

Voor-
1
1

Di

e
vers
1

Dek-

Data
Dis-
i

buiten
1
Belee-
schotten
re
ke

1
kings-
conto’s
1
N.-Ind.
t
ningen
t
a(h. GouJ ningen
1)
1
percen-
1
betaaib.
1
1
vernem.
i

tase.
19Jan. 1924

147800

300
8

60
12

1924

156.540

3.800

***

60
5

1924

163.100

3.900

59

22 Dec. 1923 35.536 25.504 82.868
5.3598)
29.542

59
15 ,, 1923 35.788 26.393 85.329 2.811
8
) 36.089

58

20 Jan. 1923 36.040 30.1561 78.848 11.680 23.542

58
21 ,, 1922 36.274 16.183 112.058 11.666

7.965

50

25 Juli 1914 ‘ 7.259 8.395 47.934 6.446

2.228

44
5) Sluitpost activa.
2) –
Basis
215
metaaldekking.
3)
Creditsaloo.

KOERSEN TE NEW YORK.

Cable Lond. 1 Zicht pij
£.dCflL
L7CflUfl
IZichi Am,Icrd.
1

(ln$per
Data

(in $per) ‘(in
dl.
p.frl.)1 dol Mark)I”
Cii.
p. gij)

30
Januari
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

115

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Circa

Andere

Div. reke-
Data

Metaal
schulden
!atie

opeischb. Discont.
ningen’)

29 Dec.

1923.. 1.174

1.661

575

1.172

573
22

1923.. 1.154

1.516

701

1.169

513
15

1923.. 1.144

1.671

697 1 1.169

535
8

1923:. 1.144

1.781

691

1.195

543
1

,,

1923.
.
1.150

1.636

835

1.191

628

30 Dec. 1922.. 1.233

1.884

616

1,24!

534
25 Juli

1914..

645

1.100

560

735

396
‘) Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN. BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal Circulatie
ll
Currency Notes

Bedrag I Goudd.
1
Go,’. Sec.

23 Jan. 1924 128.076 125.143 278.914 27.000
1
234.220
16

1924 128.071 125.158 281.987 27.000 237.689
9

1924 128.058 126.276 287.780 27.000 243.683
2

1923 128.058 127.521 292.692 27.000 248.688

24 Jan. 1923 127.489 120.799 280.834 27.000 237.713

22 Juli 1914 40.164 29.317

1
Dek-
1
Go,’.
1
Other
1
Public

Other
Data

Sec.

Sec.
1
Depos.

Depos. Reservel kings-
1
nprrl

23 ‘Jan. ’24 49.942

71.472 13.612 112.430 22.683l 17,99′
16

’24 48.942 69.639 13.945 109.295 22.663 18,39
9

’24 47.312

77.041 11.773 116.162 21.532 10,835
2

’23 52.262 108.966 13.434 150.193 20.287 12,40

24Jan. ’23 53.445 65.238 11.372 114.431 25.141 19,98

22 Juli ’14 11.005

33.633 13.735 42.185 29.297 528/
8

1)
Verhouding
tusschen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoegiug der Darlehens- kasseuscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.

Data
Metaal
‘jj”
b:B,1

1
Kassen-
scheine
Circulatie
kings-
j
pei’c
2
)

23 Dec.

’23
3,0
0,467
0,021 9.858
474.559
2
15

’23
4,3
.
0,467
.
0,021 7.073 414.171
2
7

’23 4,4
0,467
0,021
9.474 390.017
2
30 Nov. ’23
5,2
0,467
0,011 8.871
400.268
2
23 Dec. ’22
1,1
1,065
0,050
0,241′
1,136e
21

23 Juli

’14
1,7
1,357

0,065
8

1,9

S

93

Wissels
Ren ten-
IIDarl.
kas-

bank-
Rek.

II
sensch.

Totaal
Handels-
1
1
Schatkist-
scheine
Courant

II
Tot, uit-
PO
wissels
I

papier
gegeven

.
319.797 319.797

.195.164 394.713 9.900

393.188 371.316

21.872 167.994 366.652

7.100

453.945 394.216

59.729 101.156 273.240 9.500

444.175 347.301

96.874 169.670 373.977 8.900

1,365′ 0,393′

0,972′

0,l35′ 0,255′

0,7518 0,7518

0,944e


1
Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
3)
In milliarden.
4)
In billioenen.
‘)
Papiermark. Bovendien op 7Dec.
6.308
billiard;
op
15
Dec.
28.389
bill.; op 23 Dec. 33.290 bill. Rentenmark.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.

Waarvan

Te goed Buit. gew.
Data

Goud

in het

Zilver

in het

voorsch.

Buitenl.

l
Buitenland
~
old.
Staat

24 Jan.’24 5.540.837 1.864.321 296.973 582.070 22.600.000
17

’24 5.540.758 1.864.321 296.845 579.207 22.800.000
10

’24 5.540.596 1.864.321 296.734 573.220 22.900.000

25 Jan.’23 5.535.298 1.864.345 290.169 598.974 23.100.000

23 Juli ’14 4.104.390

639.620

Ui
stetg
lde
e-

Belee-

Bankbil- Rek. Crt.

I
Rek.

Wissels
Parti-

Crt.
Wissels

ningen

Jetten

culieren

Staat.

3.668.741

12.938 2.434.610 38.329.145 2.372.129 21.287


3.586.836

13.175 2.483.723 38.678.344 2.568.988 20.384


3.545.457

13.380 2.533.115 39.172.767 2.255.673 16.915

2.661.581

27.639 .054.711 36.780.408 2.160.039 47.559

1.541.980

769.400 5.911.910 942.570 400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

D a a
t

van

u

Circu-

Rek.

buiten!. buit.l. prons.d.

en

latie

r.

saldi vorder. orovinc. beleen.

par
ic.

26 Jan.
1
24 365.537184.653 480.000 1626.099 7.431.349

17.552
17
,,
’24 366.169 84.653 480.000 1608.379 7.443.789 252.404
10
,,
’24 366.629

1602.616 7.161.013 370.314
25 Jan.’23 343.458 84.653 480.000 761.67116.779.018 220.050

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD

AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad

F. R.

_____________

Zilver Notes in
Data

Totaal

Dekking In het

etc.

circu-
___________

bedrag

F. R.
Notes buitenl. I

latie

9 Jan. 24 3.130.542 2.158.153

106.965 2.147.064
2

’24 3.083.886 2.167.042

87.984 2.245.230
26 Dec. ’23 3.070.927 2.175.922

66.589 2.340.375

10 Jan. ’23 3.032.705 2.238.067

124.509

2

.312.674

Goud- Algem.

Totaal

Gestort

Dek-

Dek-
a 0

Wissels

Deposito’s

Kapitaal kings- kings-
_____________

perc.
1)
perc.
3)

9 Jan. ’24 926.087 1.983.755

110.506

75,8

78,4
2
,,

’24 1.145.068 2.050.798

110.483

71,8

73,8
26 Dec. ’23 1.193.566

1.937.869

110.103

71,8

73,3

10 Jan. ‘231 737.809 2.019.876

107.465

70,6

73,6
I)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad munt,naterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HEI’
1″ED. RES. STELSEL.

Voornaamste
l)Osten
in duizenden dollars.

Aantal
,i,1te

Reserve

Totaal

Waarvan
Data

banken
beggingen F.
‘b°uks
deposito’s

ds
e
1f5

2 Jan. ’24 766 12.066.813 1.455.032 15.704.897 4.103.985
26 Dec,
’23

764 11.934.334 .1.378.672 15.292.030 4.072.029
19
,,
1
23

764 11.955.997 1.355.021 15.356.865 4.057.952

3 Jan.
‘231
783
11.590.2541
1.457.931 15.626.931 3.748.208

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een. overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen ba.nkstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 28 Januari 1924.

Het arbeiders-ministerie, onder leiding van.
Ramsay
Mac-
Donald, waarmede ter benrze reeds rekening is gehouden,
sinds de uitslag van cle alge,meene verkiezingen in Enge-
laad, in December jI., aan het licht heeft gebracht, dat de
labour-partij feitelijk over de grootste der minderheden, be-
schikte, is gedurende cle achter ons liggende week inderdaad
aan het bewind gekonien. Doch het heeft geenszins desi schrik
en de verwarring gebracht, welke men zich had voorgesteld.
Nu is ongetwijfeld cle tijd nog te kort, clan dat de arbeiders.
regeering thans reeds iii de gelegenheid zou zijn geweest
ingrijpende ritaatregelen te nemen, doch de beurs is een ge-
voelig instrument, en zou zeer zeker cle mogelijkheid van
een drastisch optreden reeds dadelijk hebben geregistreerd.
Dat
dit
niet is geschied, mag worden beschouwd als eeis
aanwijzing, dat men in cle City een zeer kalmè opvatting
van den loop vals zaken heeft. Zelfs zou men kunnen con-
cludeeren tot een zeker optimisme, indien men het koers-
verloop van beleggingswaarden nader beschouwt. Van angst
voor nen heffing ineens is geen spoor meer te bekennen,
doch
dit
is niet meer claii natuurlijk, waar een dergelijke
maats

‘egel bezwaarlijk kan worden doorgevoerd, zoolang de
liberale partij zich hiermee niet accoord verklaart. Doch ook in andere opzichten blijkt men gunstige opvattingen
omtrent de naaste toekomst te hebben. Het onmiddellijk
aanknoopen van betrekkingen met Rusland heeft dan ook
een zeer goeclen indruk gemaakt. Reeds lang had men in
handelskringen aangecli-ongen op een sneller tempo, waarin
tot volledige overeenstemming met Rusland geraakt
zou moe-
ten worden, doch de mentaliteit van de vorige regeeringen
was steeds een hinderpaal voor deze richting. Thans is
dit
beletsel met dén slag uit den ‘weg geruimd en men ver-
trouwt, dat dit niet anders clan ten gunste van Groot-
Brittannië zal kunnen zijn. Het overlijden van Lenin kan

116

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1924

wellicht er toe medewerken van Russische zijde een minder starre houding aan te nemen, waardoor misschien eeti groo
ter en sneller succes wordt bereikt, daii anders liet geval
zou zijn geweest. Voorts verwacht men ccii scherper optie-den in zake het Europeesche geschil eii vooral de hotiditig,
welke men ten opzichte vaii het Roergebied zal gaali aan-
nemen. Weliswaar zal veel hier afhangen valt de positie
van den Franschen Franc, van de maatregelen chis, welke Frankrijk thans zal nemen, doch aan den anderen kant zal
de Frtusehe Regeering niet meer zoo volkomen op de pia-
siviteit van de Engelscite kunnen rekenen. De mogelijkheid
is derhalve niet uitgesloten, dat er tea aanzien Van de
Eiui:opeesche politiek teekeniiig iii. den toestand komt cii
dat inderdaad naar ccii (lefi iitieve oplossing zal worden ge-
sti-eefd.
Indien mcii al deze mogelijkheden in aanmerking i.ieeiitt,
is liet niet andei-s dan natuurlijk, dat de beurs te Londen,
zooal niet opgewekt, dan toch zeer vast is geweest cii
blijk heeft gegeven van een stellig vertrouwen in iie toe-
komst.
Te Pa rij s was nieti weifelachtiger gestemd. De anti-
koafdigiug van ccii nieuwe disconto-verliooging van de Blan-
que de Franee, thans tot 6 pCt,, heeft getoond, dat liet dc
1 inancieele leiding ernst is met haar pogingen om het ere-
diet en de inflationistische tendenzen in het algemeen eelt
rem aan te leggen en de voorgestelde maatregelen op het
gebied der belastingen hebben verder hun invloed doen ge-
voelen. Wel wordt het in Frankrijk zelve betwijfeld of dc
!iedragen, welke de regeering zich voorstelt uit de belasting-
hei-vorming te halen, oGk effectief bereikt zullen worden,
doch men neemt aan, dat de psychologische invloed van een
krachtig ingrijpen voldoende zal zijn, om het ontbrekende
eeiiigerrnate te verhelpen. Het kan niet worden ontkend,
dat de psychologische factor van buitengewoon groote be-
teek-eniS is. .Thtins, recd, nu nog niets, is geschied; waardoor
ook werkelijk grooter, ontvangsten of inprking der uit-
gaveit bereikt kunnen worden, -is het ccii opmerkelijk feit,
dat een zekere stabiliteit voor den Franc is ingetreden-
Hiermede wordt wel aangetoond, dat de internationale spe-
etilatie grooten iiivloed op het peil van ccii ritilmiddel kan
uitoefenen, al is het natuurlijk onjuist – zooals men aan
vankelijk in Frankrijk heeft gedaan – om alle schuld van
de reactie op deze speculatie te willen schi,iiven
Onder den invloed van de onzekerheid, welke ten aan-
zien van het betaalmiddel gedurende de afgeloopen week be-
stond, heeft de beurs van Pa rij s een stil cii, zooals ge-
zegd, weifelend verloop gehad. Toch konden Frtuische Tien-
ten een goed deel van het tevoren geleden verlies inhalen.
Te B ei- lij ii is de markt buitengewoon stil geweest, hoe-
wel een vaste tendens niet te ontkennen w’tis. De ooi-z:itik
van de kalme houding moet in hoofdzaak worden gezocht iii
het ontbreken van (‘hen stimulans der gelcl-depreci:itie.
Jaje ei eng Ii eeft de hen isa un deze depreci atie ha ii’ wille
activiteit ontlecud en nu het ei- naar ui.t,ziet dat in plaats
van de voortdurende wiiardeveimi ideji lig een zekere sta-
biliteit is iugetredeii, behoeft men audei-o factot

eu, welke
ecu aankoop of verkoop van fondsen kiuiiiien a-.iumociligen-
Voor don verkoop zorgen inniiildnls wel iie totaal verander-
de yerhoucliiigeit in Duitscliiiid. Particnliet

ei,i un onder.
nemingeil. die in de periode van lioog.conjuuctnur als h,
legging of uls speculatie groote posten fondsen i.iebben ge-kocht, zien zich
Litt
in de noodzakelijkheid, deze posten ge.
heel, of gedeeltelijk te liquideeren wegens gebrek aan miii’
delen, liet moet voor een. dccl op rekening van de ruime
geidmarkt worden geschreven, dat tegenover (leze 1 iqn ida.
ties nog een zoodiunige vraag }cun worden gestelil, ulat
groote reacties niet te constateoren zijn, dat, integendeel, hier cii daar ivt oplcvii.ig kun worden atiiigetooiid. Zelfs bestond voor sommige groepen vrij groote levendigheid,
doelt dit moet dan meer wordeii toegeschreven aan pogin-
gen, van den beroepshandel, om een of ander papier te
mtulipuleeren.
Vermoedelijk zal echter geleidelijk wat gi-ooter affaire op
de Berljnsclie beurs tegemoet gezien kiunueti worden – iii
welke richting, moet natuurlijk worden afgewacht. Doch
liet langzanei

hand gereed komen van iie goudmark-balan-soft voor de verschillende ondernemingen zal waarschijnlijk
de factoren leveren, waarop de beui’s wacht. Thans heeft
men nog geen oveiziclit over ihe werkelijke waarde van ftt-
1,ui-ieken, bedrijven, eiiz.; zoodra echter de goudmark-balaiis
is gepubliceerd, zal er een maatstaf zijn, waarnaar cle waar-
de der aandeclen kan worden afgemeten.
Te. N. civ Y o r k heel t de beurs een over liet algemeen
vast verloop gehad. Petroleum-aandeelen waren eei’cler ge-
vraagd in verband niet de prijsverbeteritig van het product,
doch ook voor verschillende
iuldusti-ieele
aancieelen was de
steiiiuiuing zeer opgewekt. De berichten uit hiaiidel en nij. i’erheid blijven bij voortduring gunstig luiden en al beti

ekt

de politieke hemel, in dien zin, dat de beiastingvoorstelieui
van Minister Meilon bestrijding gaan ondervinden, Wall-
street staat hiiertegenover voorloopig nog Vrij neutraal.

Te ii o n z e i:i t is de markt voor bijna alle afdeelingeu
zeer opgewekt geweest. Zelfs geldt dit voor de af deehing
van
&eleggingswam-den,
welke niet geleden hebben onder
de nieuwe diseontoverhooging van De Nederlandsche Bank,
welke per 24 Januari is doorgevoerd en waarbij de mini.
o.iutint disconto-rente op 5 pCt is gebracht. Vei-moeclelijk is
iie leiding onzer circulatieinsteihing tot deze verhoogiug,
zoo spoedig na do wijziging van 12 December ji., overge-
gaan, omdat zij van meeniug iu’as, dat de teruggang van
het opereerend kapitaal sedei-t het einde van liet vorig jaar
onvoldoende is geweest. Het totaal aan opet-eerend kapitaal
bedroeg op 31 December 1923
f
465 mihlioen cii op 21 Januari jl.
f
424 millioen, doch desondanks was cle biljetten.
cit

citlatie ongeveer
f (iO
millioen grooter dan op het over-
eenkomstige tijdstip van het vorig jaar. Welke gevolgen
iie discooito-verhooging zal kunnenhebeu ten aanzien van
liet afvloeien van middelen naar liet buitenland of van het
aantrekken van buitenlandsehe gelden, nioet worden afge-
tuacht; inmiddels echter is de dollar ten onzent eeniger.
niate gedaald.
Zooals reeds gezegd, ondervond de beleggingsmarkt geen
enkele nadeelige uitwei-king vlin de verhooging van den
rentevoet. Wel viel hier en daar eeuige reactie voor bin.
n.enhutdschie staatsfondsen te constateeren, doch deze bleef
binnen liet kader, dat ook aitdei-s vool- dergelijke fluctuaties
op te merken valt.

21 Jan. 25Jan. 28 Jan.

daling
6

o, Nederland 1922 ….
99s1
99/8
9 9
X
+
8
/16
5

o/

,,

1918

. . . .
88
87
877/

1
43.

0/0

1916
8611/
10

865/
8

87
+
4

s/

,,

1916

. .
787
78X
78i

3M
0/
71X
711/
71

3

0/

,,

. . . .
62,’
62
62i/
_o
2X
0
/0
Cert. N. W. S .

……
52
1
4
520/
4

52
7

°io
OostIndië 1921

.. …
1018/
8

1017/
1

1014
+
1
/8
6

0/

,,

1919

. . . .
967f

969i
969/16

/io
5

0/

,,

1915

. . . .
9
1
/8
917
91<

/8
5

°Io
Rusland 1906
61f
511
6%
-j-
4

O/
Rus!. bij Hope
&
Co
73j
16

7
8’/
.f.

6/16

4

O/

Japan 1899 ……..
64h
64y
4

644

5

o/

Brazi1i

1895

……
463

475/
+
18/8
8

0
/0
San Paulo

1921..’..
96

+ l
6

0
/0
Amsterdam .1920….
100
_.
100,(
7

0
/0
Rotterdam

1920….
10li/
101Y2

101

+
1
/8

Op de aandleeleuniarkt stonden
Pc troiftunvaa’imdk’eleit
weder
vooraan. Des te opmerkelijker was dit, omdat de daling
van den Franc, welke de vorige week als stimulans had
gegolden voou den aankoop voor buiteninuudselie rekening,
ditmaal niet in aanmerking kon worden geuomen. Desouu –
iltiuks steeg het koerspeil, zoow’el van aandeelen Koniuik-
lijke Petroleum, als van Consols, bijna iederen dag. Hoewel
ook iii New York wel rekening werd gehouden niet deze
vaste stemming cii niet dc prijsverhioogiiug van rnwe potro.
leuni, ging de beweging toch voor liet oveigroote deel viui
inisterdani uit. Bij dc hier genoemde aandeeten sloten
zult ook aancheeleut Steaun Bomana en, tegen het einde der
week, aandeelen Phioenix Oil aami.
Naast l’uitroien iiiaaiu deelen stonden
‘i’abcm/asfonclsen iii
liet
Centrum der belangstelling. De handel it’as hier zeer gi’oot
cii de koersstijging in evenredige mate aaumei-kehijlc. Dc
gunstige berichtten omtrent den te velde staamiden oogst
hebben aangehioucleii cii tevens de verwachtingen, dat zoo-
wel Amerika als ])n itsc-hla nd Oh) de aan sta.aumdle voorjaarut-
i uischrijvingcu – w:iarva ii iie eerste op uleit 14den Maart
is, plaats vindt – als gegacliguien ter markt zullen kon’meiu.
Do
Rn’b’bes-markf
was eenigszimis verlaten, doch met vesten
grondtoon in verband met geruchten, dat ccii verlaging
van den export.stand;iard voor dle Straits wordt overwogen.
in verband hierniede is de markt voor het product te Loui-
den iets vaster geworden.
,S’uikereande’clen
w’aren aanvankelijk zeer gedrukt als
gevolg van berichten omtrent droogte in Nederlandscli-
Indië, doch konden tegen liet einde der week monteored,
toen verluidcle, dat de Jegens doos-gebroken ii’aren.
Zeer opgewekt was de houding voor aandeelen Centrale
Suiker Maatschappij en aanuleelen Wester Suiker Raffiva.
chei-ij, op gunstige dividend-taxaties.
Ook voor aandeelen in Indische Credietwaarden, met
name aancleeleri Nederlandsche T-T.audel Maatschappij be-
stond goede belamigstelh ing.
Binncniandsc/u c ismdscotriec’ie aeuuteelea
bleve t over liet
algemeen vast, niet hier ‘en daar een k]eine inzinking, als natuurlijke reactie op ccii vroegere stijging.

30 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

117

Aancieelen in
llandelsonclernemin gen
en
in
Bankinstel-
li9s
gen
bleken gevraagd.

21 Jan. 25 Jan.
28 Jan.
R{ggOf

Ainsterdamsche Bank
122
124%
130
+
8
Incasso Bank

…………..
95
96
96%
t
Koloniale Bank ………..
187%
1877/
8

189%
+
2%
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
133
7
/
8

138%
1405/s
+
6%
Rotterd. Bankvereeniging
99
y
4



Van Berkel’s Patent …….
44%
4271
8

457/4
+
17/4
Gouda Kaarsen

……….
85%
85%
85%
+
‘i
Holl.Draad- enKabelfabriek
57 60
63
+
5%
A. Jurgens’VerFabrgaand
73%
71
748/4
±
7
/
pr. aand
751/
4

74% 75

‘/8
Leerdam Glasfabrieken
34
33% 32%

134
Philips’ Gloeilampenfabriek
290
285%
289%

Vereenigde Blikfabrieken..
105%

106
+
Vereen.Chemische Fabrieken
63
57 59

4
Compania Mercan til Argent.
22 s/
22
‘i
22
7
/s
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
1827/
185
188
+
51/5
Handelsver.Amsterdam….
488
93
1
i2
501
+
13
Handelsverg. Reiss
&
Co….
41
40%
40

1
int. Crediet- en Handeisverg.
Rotterdam

……..


189y
4

1901/
7

192
+
2%


Lincie Teves
&
Stokvis ….
83%
83
85%
-f
2
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
120
130%
130
+
10
Gecons. Hol!. Petroleum-Mij.
209o,
215 226
+
165
Kon. Petroleum-Mij.

……
426% 442% 457%
±
31
Phoenix

Oil …………..
87%
86
9434
+
Amsterdam-Rubber-Mij ….
1577/
8

154
7
/
8

155
– 17/
Kendeng Lemboe

……..
184%
187
185
+ %
Oost-Java-Rubber-Mij.

….
232%
232
233%
+
1
Deli-Batavia Tabak Mij.

..
350%
53%
361
+
10
34
Deli-Maatschappij

……..
340%
34334
357
+ 16%
Senembali-Maatschappij

..
305% 302%
316%
+
11%
De
scheepva.avtmarkt
was
kaim, doch met een zeer vasten
gioncitoon.

21 Jan. 25 Jan.
28Jan.
R
i

Of

ali
ng
Holland-Amerika-Lijn

..
105
107
7
/
8

110%
-f-
534
,,gem.eig
91 91
92%
+
1%
Hollandsche Stoomboot-Mij
335
33%
34
+
/8
Java-China-Japan-Lijn
. . –
100
101

+
1
Kon. Hollandsche Lloyd …
147/
8

15I5/,
15
7
/
8

+
1
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..
80%
82
84
+
3%
Konink.Paketvaart-Mij.
128%
133

+
4%
Maatschappij Zeevaart ….
80
83 83
+
3
Nederi. Scheepvaart-Unie
12534
125%
129
5
/
8

+
45I
Nievelt Goudriaan ……..
101%
105
1068/8
+

/s
Rotterdamsche Lloyd ……
129
130
134%
+
5%
Stoomv..Mij. ,,Nederland”
. –
150

154
±
4
,,Noordzee”

. –
31
32%
32%
+
1%
De
Anlerikaansohe afdeeling
bleef zich, in overeeustern-
wing met New York op een
hooger peil bewegen.

21 Jan. 25 Jan.
28 Jan.
R!gOI
dalin
Americ. Smelting
&
Refining
65%
66
I8

68
+
2%
Anaconda Copper

……..
82
5
/8
847/
16

86
+
33/
s
1
Studebaker Corp.

………
113%
1127/
111
—2%
Un. States Steel Corp.

….
108
109
11115
/1
+
3
,6
Atchison Topeka……….
107
107
7
/8
1081/8
+
11/8
Ene

………………..
26%

27s,
+
7/1
Southern Pacific ……….
96
957/
s



Union Pacific

…………
141%
14111
141%
—%
Int. Merc. Marine orig. gew.
96/
6

9ii1
+ ‘/16 pref.
347/
s

34
5
‘/8

f

3.4
1
Ex. div.

.1 )e
geidmarkt
heeft zich aai.sgepast aan de
discontoverhoo-
ging, doch bleef ruim; prolongatie noteerde
ten slotte 5 pOt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
29 Januari 1924.

T a
r w
e. Nu de Argentijusche en Australische oogsten
reeds sedert eenigen tijd veilig geacht kunnen worden, heb-
ben de oogstberichten niet dat belang, dat zij in andere
tijden van het jaar kunnen hebben. Voor cle wintertarwe op het Noordelijk Halfrond is het weer weliswaar ook van be-
lang, maar het moet al bijzonder oligunstig zijn, willen de
gevolgen zoodanig zijn, dat beter weder in den lateren win-
ter en in het voorjaar de schade niet wederom kan te niet
doen. In de Vereen. Staten wordt weliswaar nog in een deel
van het land geklaagd over zeer koud weder met te weinig
snee1lwbedekking, maar in verreweg het grootste gedeelte is
cle bodem voldoende van een beschermende sneeuwlaag voor-

zien. In Europa is het weer hier en daar te vochtig ge-
weest, doch al te ernstig mag men ook daarover de klach-
ten nauwelijks opvatten. In Indië is de benoodigde regen
gevallen en in Australië en Argentinië is het weer gun-
stig geweest voor de oogstbeweging, zoodat het dan ook
niet te verwonderen valt, dat de verschepingen toegenomen
zijn. Naar Europa namen ze ca. 40 pCt. toe, maar ofschoon
ze voor iedere week ruim zijn, zijn ze nog niet van dien
aard, om na de zeer kleine verschepingen der vorige weken,
een s)oedlige vermindering van cle vraag te doen verwach-
ten. Vooral in de Britsche en lersche niarkten wordt een
tekort in spoedig leverbare tarwe gevoeld. Dank zij de eigen-
aardige bepalingen op de Londensche contracten van het
Vereenigd Continent, behoeft het graan niet geeverd te
worden, doch kan de verkooper het prijsverschil verreke-
nen, waarbij hij ei- bij niet-levering volgens continentale be-
grippen op bijzonder gemakkelijke wijze afkomt. In den laat.
sten tijd is een groot aantal contracten niet geleverd,
waardoor men wel wat laat tot cle overtuiging kwani, dat
er te weinig tas-we voor cle behoefte werd ingevoerd. Dien-
tengevolge is spoedige verscheping tot aanzienlijk hoogere
prijzen dan voor latere aflading verkoopbaar geweest. Ook
deze week werd wederom tamelijk vlot zaken gedaan, waai–
bij evenals de vorige week niet alleen Argentijnsche, maar
ook Australische tarwe meer op den voorgrond trad. Waar –
schijnlijk is het Verre Oosten, althans tijdelijk wel eenigs-zins voorzien, zooclat Austi

aiië weer meer gedwongen is
zich tot Europa te wenden. Italië kocht deze week deze
tarwesoort, doch ook in de Engelsehe markt wei-den er re-
gelmatig zaken in gedaan.
Noord-Amerika verscheepte deze week bijna evenveel
tarwe naar niet-Europeesche als naar Europeesche besteni-
mingen en het totaal der verschepingen naar landen buiten
Europa (grootencleels Japan) bedraagt meer dan de helft
van het totaal naar Europa. Zeer onverwachts kwam Rus-land weer met een groote verscheping voor den dag en de verschepingen van Argentinië overtroffen clie van de vo-
rige week zeer aanzienlijk. Op het Continent vonden par-tijen Argentijnsche tarwe regelmatig plaatsing. zoodat de
prijzen in Argentinië zich goed konden handhaven. In
Noord-Amerika bewoog Mei Chicago zich tussehon 10S
op 21 Januari en 109% slot 28 Januari en Mei Wiunipeg
tusschen resp. 101 en 101%. R o g ge blijft vast gestemd. Vooral Russische rogge blijft
goed gevraagd, doch ook voor Amerikaansche rogge bestond
er eenige attentie.
M ci ï s. Door het groote tekort aan spoedig verscheep-
hare maïs zijn cle prijzen tot een zeer hoog niveau opge-
loopen, zoodat een lading Zuid-Afrikaansche maIs naar Ier-
land verkocht werd tot slechts 1 Shilling, dit is circa 2%
pOt. onder den prijs van Plata-tarwe. Door deze hooge prij-
zen vermindert het gebruik daar men andere artikelen
tracht te vinden om de dure maIs te vervangen. Ongetwij-
feld wordt er vooral in Enge’and veel tarwe opgevoerd,
maar waar er zooveel minder maIs is, is het reeds bij voor-
baat te verklaren, dat de vraag vermindert, doordat men
andere artikelen koopt, daar indien men niet minder kocht,
er niet voor elkeen genoeg
ZOU
zijn. Platamaïs werd weder-
om minder verscheept, terwijl boveuclien de voors-aad in cle
aflaadhavens nog verminderde.
Chicago was aanvankelijk zeer vast en de Mei-tei-mijn
liep tot den zeer hoogen prijs van 80% cent op. Toen be
gonnen de aanvoeren evenwel toe te nemen en een reactie
volgde, zoodat clie termijn ten slotte naar 78% terugliep.
maar daar cle zichtbare voorraad verminderde, werd de
markt wederom vast en op 28 Januari sluit Mei op 80 cent. Ten gevolge van de hooge prijzen, zoowel als van den dol-
larkoers, kwamen weinig zaken met Noord-Amerika tot
stand. De Donau biedt voor spoedige aflading zoo goed als
niets aan. Voor na ivecleropening van de vaart wordt er,
zij het tot nog al hooge prijzen, een en ander aangeboden.
Argentinië bleef, dank zij gunstige berichten met nieuwe
oogstposities tot betrekkelijk lage prijzen aan de markt.
De vraag was niet groot, maar de verkoopers drongen niet
zooveel, dat de markt zeer stabiel bleef. Groote zaken kwa-
men niet tot stand. Rusland bood wat meer ge r s t aan, maar ook in dit artikel is het 9anbod zeer beperkt en de
markt bleef zeer vast Ook van Canada kwamen zaken tot
stand. Holland kocht een lading Russische gerst in de Lon-
densche markt. Noord-Afrika blijft gerst aanbieden en tot
tamelijk hooge prijzen komen
in
deze soorten zaken tot
stand.
II
a v e i blijft zeer goedkoop in prijs. De groote oogst
van La Plata drukt wat op de markt. en ongetwijfeld is dit
op het oogenblik het goedkoopste voes-artikel.
L ij n z a a d. Niettegenstaande de groote aanvoeren in de havenplaatsen van Argentinië, waardoor de voorraden sterk
zijn toegenomen, blijft de markt vast gestemd. De vraag

118

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1924
Noteeringen.

Chicago
Buenos Ayres

Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarive
Maïs
Lijnzaad
Mei
Mei
Mei
Febr.
t
Febr.
Febr.

26 Jan.’24 109
79y,
477,’
10,80 9,70 19,50

19

,,

’24

108
78K
467/
8

10,90
1
)
9,601)
20,_
1
)

26Jan.’23

1 l7′
723,
44,14
11,80
2)
8,75
2
)
18,45
2
)

26Jan.’22

1147/
8

53sj
38
11,25
7,50
18,55

26 Jan.’21

168
6 7y
4

427/
8

17,50
9,70
14,65

1
20Juli’14

82
56′,
3634
9,40 5,38
13,70

1)
Per Januari.
2)
Per
Maart.

Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten

1
28
Jan.
1
21 Jan.

1

29 Jan.
1924

1924

1923

Tarwe* …………….
1

12,25

12,50

13,-
Rogge (No. 2 Western)
. .1

9,90

9,90

11,25
Maïs (La Plate) ……..
2

217,-

216,-

196,-
Gerst (48 Ib. malting)

.

21 1,-
4
) 210,-
4
)

180,-
Haver (381b. white clipp.)
1

10,25
5
)

10,-.)

10,60
Lijukoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1

14,35

13,80

13,90
Lijnzaad (La Plata) .. . .
81
468,-

468,-

438,-

1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG.
* No. 2 Hard/Red Winter Wheat. ‘(Canadallo. 4
5)
Canada No

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam

Amsterdam

Totaal

Artikelen

20/26 Jan.
1

Sedert

1
Overeenk.
Ii
20/26 Jan.
1

Sedert

Overeenk.
1

1924

1923
1924

1
1
Jan. 1924

tijdvak 1923
II

1924

1Jan. 1924

tijdvak 1923

18.246
26.873 82.364
11.262
25.191
45.456
Rogge

………………
Boekweit

…………….
1.310 3.401
1.183

Tarwe ……………..

25.246 60.403 68.856
Maïs

………………
Gerst ………………8.662
21.921
11.185

Haver

……………..
11.965
21.819
5.586
2.482
5.599

Ltijnkoek …………..4.519
9.460
18.503
Lijnzaad ……………-

Tarwemeel …………3.547
11.294
5.821
Andere meelsoorten
. . .
355 516
174



3.668
1.725 1.725

6.123 6.123
13.192
8.060
8.060
3.360


228
1,850
1.850
2.509



2.617

26.873
86.032
26.916
45.456
3.401
1.183
66.526 82.048
29.981 14.545
21.819 5.814
4.332
8.108
9.4130
18.503
11.294 8.438
516
174

naar olie, vooral voor spoedige levering was zeer sterk,
waardoor de vooral naar Ntderland groote verschepingen
geen druk uitoefenden. Ook voor koeken was cle vraag voor spoedige levering zeer sterk.

SUIKER.

NOTEERINGEN.

– Londen
New York
Amster-

White Java’s

Cuba’s
Data

dam per Tates

f.o.b. per

96 pCt.
c.i.f.
Centri
M
a
art Cuba,

No. 1

Meiljuni

Febr/Maart

uga
S

h.

Sh.

8b.

$ ets.
24 Jan. ’24
f215/ti
62/9

2516

26/6

8,65
17 ,, ’24

629

25,6

25/6

6,65
24 Jan. ’23 ,,231/

53 9

19,9

1616

5,09
24 Jan. ’22 ,,217f

5119

169

12/3

3,86

4 Juli ’14 ,,l
1i8
3
18/….)

3,26

In A m e r i k a konden de prijzen voor Spot Centrifugais, zoowel als op de termijnmarkt voortdurend verbeteren. Raf-
finadeurs zitten op slechts kleine voorraden en zullen ge-
stadig moeten doorkoopen. Buitendien verkeerea Cubaplan-
ters in gunstiger financieele omstandigheden dan verleden
jaar, zoodat, al worden de ontvangsten grôot, zij den ver-koop van hun product kunnen beheerschen. De openings.
en slotnoteeningen voor Spot Centrifugals waren 6.53 en
6,65, terwijl deze op de termijnmarkt, waar deze week de
maanden versprongen, resp. als volgt waren: Januari/Maart
4,9214,88; Maart/Mei 4,71/4,96; Mei/Juli 4,77/5,01 en Julif
September 4,83/5,06.
In Cubasuiker kwamen afdoeningen tot stand tot 4,37
en daarna tot 4% f.o.b.
De C u b a-statistiek is als volgt:

1924

1923

1922

Tons

Tons

Tons

Weekontvangsten 19 Jan. ’24 107.831

91.420

51.398
Totaal sedert 1/12 (’23 ……..292.391

308.932

113.038
Aantal werkende fabrieken .

155

135

94
Weekexport 19 Jan. ’24 ..

64.741

70.434

15.509
Totaal s,-dert 1/1/’4-19/1/’24

158.390 212.740

39.693
Totale voorraad op 19Jan.’24 134.001

99.245 810.690

Ook in E n ge 1 a n d blijft de vraag naar prompte sui-
ker bestaan en zu’len raffinadeurs hunne behoeften spoedig
moeten dekken. De prijs voor geraffineerd werd met 6 d.
verhoogd voor loco en op levering.
De vastere stemming in Amerika deelde zich ook aen alle
overige markten mede en konden prijzen allerwegen aan
trekken.
Ook op J a v a was de markt vasten gestemd, ofschoon
geen belangrijke afdoeningen vermeld werJen.
1-1 i e r te 1 a n d e opende de markt deze week vrij luste.
loos, doch op de vastere berichten uit de V. S. herleefde de ondernemingsgeest en liepen prijzen op, zoodat het slot de

volgende verbeterde prijzen te zien gaf: Mei
f
33,- en
Augustus
f
30%. De omzet bleef beperkt met ongeveer
2900 tons.

KATOEN.

Marktber.ieht van de fleeren Sir Jaob Behrene & Sons,
Manchester, d.d. 16 Januari 1924.

De markt voor Amerikaansche katoen is gedurende de
afgeloopen week zeer or.regelmatig geweest. Prijzen zijn ge-
leidelijk gedaald, zoodat (leze gisteren 80 punten lager waren
dan verleden Woensdag. Men verwacht echter wel weer een
vastere stemming in Liverpool in verband met de hoogere
markt in New York, hoewel verkoopen niet groot zijn.
Egyptische katoen is ook lager in sympathie met Amen-
kaansche en noteeringen waren gisteren 75 punten lager
dan een week geleden
De toestand voor Spinners van Amerikaansche garens
wordt slechter en men zou nu zeggen, dat de beslissing van
twee maanden geleden om (le officieele productiebeperking
op te heffen niet juist is geweeest. De coiimissie uit de in-dustrie, die in November gevormd is, is het eindelijk eens
geworden over een schema tot contrôle der verkoopprijzen
en men verwacht wel, dat dit aangeiioinen zal worden. De
vraag naar ringgarens en mulecops is zeer gering en prijzen
zijn opnieuw lager, hoewel gisteren meer aanvragen aan de
markt waren. In garens voor dhooties voor Bombay is iets
gedaan in 30/32er en voor Madras en de andere markten
in 40cr mule, doch deze verkoopen zijn niet zeer belang-
rijk geweest. Ook is er iets gedaan in 40cr en 44cr voor cle
ververijen, terwijl enkele binnenlandsche orders geplaatst
zijn in 40/2 en er verder belangstelling bestaat voor 42
!
2

en 60/2 vpor China. De vraag naar Egyptische garens is
gering en prijzen zijn opnieuw lager. Voor indië zijn enkele
orders geplaatst in cops maar voor getwijnde garens is de
belangstelling niet groot. Uit de cijfers van de ,,Board of
Trade’ blijkt wel, dat de handel in het afgeloopen jaar zeer
onbevredigend is geweest en zijn de totaal uitvoeren van
katoenen garens bijna 57 millioen lbs. minder clan in 1922.
Wat December betreft is de uitvoer bijna 5 millioen lbs.
minder dan in 1921, hoewel het verschil met December 1022
slechts 575.000 lbs. bedroeg.
Wat zaken in manufacturen betreft, heben deze in de
afgeloopen week eenigszins geleden door de groote belang-
steiling in de parlemeotszitting en de daling van den Fran-
schen Franc. Toch moet men niet denken, dat er in de doek-
markt niets om is gegaan, daar er zeer veel aanvragen aan
de markt waren, hoewel deze over het a’gemeen nièt tot
zaken hebben geleid. Men is zeer voorzichtig en de overzee-
sche markten worden al bang als zij zien, dat katoenprijzen
opnieuw zijn gedaald. Prijzen van manufacturen blijven ech-
ter vast en hoewel enkele fabrieken op het oogenblik wel
weer orders zouden kunnen gebruiken, zijn cle biedingen
over het algemeen te laag om tot zaken te komen. Toen
eenige maanden geleden katoenprijzen zoo plotseling ste-
gen waren er dikwijls nog -fabrikanten die goedkoope grond-

30 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

stoffen hadden en nog. wel eenigszins beneden marktprijs
wilden verkoopen, doch thans is dit niet meer het geval en
zijn noteeringen van alle fabrikanten vrijwel gelijk, zoodat
het ook daardoor moeilijker wordt orders geboekt te krij-gen. Over het algemeen verwacht men echter geen lagere
prijzen en vreest men zelfs, dat deze in het voorjaar zouden
kunnen stijgen, zoodat ook deze onzekerheid er niet toe
meewerkt om het vertrouwen bij afnemers te vergrooten.

Manchester, d.d. 23 Januari 1924.

Fluctuaties van ruwe katoen zijn deze week slechts ge-
ring geweest, doch ten slotte is de markt toch nog 63 pun-ten lager. Verschillende andere factoren, als’de spoorweg-staking, de groote koersdalingen van verschillende buiten.
landsche valuta en ook de politieke toestand in Engeland
zelf, hebben over het algemeen operaties zeer beperkt. Het
ginnersbericht, dat een totaal hoeveelheid van 9.900.000
l’alen aangaf tegen 9.648.000 balen verleden jaar, was iets
minder dan men verwacht had, doch had dit geen invloed
op de markt. Egyptische katoen is vast en prijzen daarvan
zijn slechts weinig veranderd, hoewel ook verkoopen gering
blijven.
Verkoopen van Amerikaansche garens, zoowel van cops
als boomen zijn gering en de meeste biedingen, die aan de
markt zijn, zijn tegen lager limites dan de spinners willen
accepteeren. Voor Holland schijnt in inslagga.rens nog wel
wat gedaan te zijn, terwijl Madras voor 40er Mulebundels
aan de markt is, hoewel de prijzen daarvan ook slecht zija.
Voor het Noorden is nog wel wat gedaan in 40/2 bundels,
terwijl ook Bomba.y belangstelling toont voor getvijnde
garens in de nummers 30/2-60/2 en China in de nummers
42/2-60/2. De geboden prijzen zijn echter in de meeste ge-
vallen 2 d. of meer te laag, zoodat er slechts weinig orders
geboekt zijn. In Egyptische garens is de stemming kalm,
hoewel enkele orders geboekt worden, zoowel in enkele als in getwijnde garens, doch de exportvraag is van weinig be-
teekenis. Het schema voor de contrôle in de spinnerijen van
Amerikaansche garens maakt goeden voortgang, hoewel over verschillende bijzonderheden nog geen beslissing is gevallen.
In de doekmarkt is de stemming niet zeer opgewekt. Er
zijn wel vele aanvragen aan de markt, speciaal in gebleekte
goederen voor China en dhooties en stapels voor Calcutta,
doch deze kunnen slechts in weinige gevallen tot zaken lei-
den. Bovendien heeft men een zeer groote belangstelling
voor de spoorwegstaking en het nieuwe Ministerie, zoodat dat er ook al toe meewerkt om operaties eenigszins te be-
perken. Er zijn weinig nieuwe feiten te vermelden, hoewel
voorraden over het algemeen klein zijn en de vraag naar
manufacturen in de meeste overzeesche markten vrij gun-stig is.
16 Jan.23 Jan. Oost.koersen. 15Jan.22 Jan.

Liverpoolnoteeringen.

T.T. op Indië

11511
8
1/5
F.G.F.Sakellarides 23,10 23,20 T.T. op Hongkong 2 4
2/41,
G.F. No. 1 Oomra 13,20 13,00 T.T.op Shanghai 31351 3/4k

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands.)

25 Jan.

I

1924
18 Jan.
1924
I

11Jan.
1924
25 Jan.
1923
25 Jan.
1922

New York voor
Middling …
33,45e 33,20e 34,35e
98,60e
17,35e
New Orleans
voor Middling
33,50 c
33,25 e
34,- c
28,63e
16,25 c
Liverpool voor
Fy Middl. ..
19,81 d
19,33 d 19,82 d 16,63 d
1
10,22 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansehe ihavens.
(In duizendtallen balen). *1

1 Aug. 23
I
Overeenkomstige periode
tot


25 Jan.’24

1922-
1
23

1921-’22

Ontvangsten Gulf-Havens.
5.319
4.469 3.909

Uitvoer naar Gr. Brittannië
1.321
998
903
‘tVasteland.
2.038
1.879
1.781
Japan

….
417
340
639

Voorrden.
(In duizendtallen balen).
*)

Overeenkomstig tijdstip
25Jan.’24

1923
1922

950
949 1.229 968
1.214
1.493
Amerik. havens ………..

– – –
Binnenland …………..
New York

……………
– – –
New Orleans ………….
Liverpool …………….
505
470
603

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdeuclijk.)
Noteeringeu en voorraden.

Rio
Santos
Data
..
Voorraad
1
Pnjs
Voorraad


Prijs
Wisselkoers

26 Jan.
1924
282.000
19.750
754.000
25.000
61
8

19
1924
323.000
19.950
754.000 24.000
6
3
/16
12
1924
328.000
18.050
743.000
24.00
6′
26 Jan.
1923
1.387.000
20.300
2.144.000 23.500
6

Ontvangsten.

Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
ijloopen
Sedert
week
1Juli
week
1 Juli

26 Jan.
1924
60.000 2.445.000
1

212.000
1
5.839.000
26 Jan.
1923….
46.000 1.994.000 183.000
4.569.000

RUBBER.
Op de rubbermarkt was in de afgeloopen week de flauwe
stemming overwegend en prijzen bewogen zich in – dalende
richting. Er was wel is waar af en toe een kleine opleving,
doch de prijzen gaven aan het einde der week een achter.
uitgang te zien, zooals uit onderstaande noteeringen blijkt:

De stotnoteeringen zijn:

einde voorafgaande week:
Smoked Sheets Januari

72 ct

. …………. 76 ct.
Jan.Maart 74

..

…………. 764

April/Juni. 75

,.

…………. 77
Prima Crôpe

Januari

72 ..

…………. 76
Jan./Maart 73f, ..

…………. 76X

April/Juni 75

,.

…………. 78

28 Januari 1924.

COPRA.
De stemming bleef aanvankelijk zéer vast, en de prijzen
gingen voor vroege aflading vrij veel hooger; latere maanden
genoten minder belangstelling. De laatste dagen der week
was de markt kalmer, vroege aflading en stoomend is
echter weinig te koop.
De noteeringen zijn heden:
Nederl. md. f.m.s. October/December af 1.
f
36
K
December/Februari ,, ,, 35/
Januari/Maart
28 Januari 1924.

METALEN.
Loco.Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisch
Tin

.
Lood
Zink

28 Jan. 1924..
62.51_
68.5/_
249._/_
32._/_ 35.5/_
21

1924..
61.7/6
67.10/_ 255.5/
32.2/6 35.12/6
14

1923..
60.151_
60.17
j
6
248.76
30.151_
34.7
1
6
7

1923..
61._1_
67.5/_
238.216
30.15/_
34.2/6
29 Jan. 1923..
66.26
72.15/_
186._/_
28.5/-
36.1216
20 Juli 1914..
.
61._/_
145.15/_
19._/_
21.10/_

VERKEERSWEZEN.

VRACHTENMARKT.
De twee dingen, welke velen reeders op het oogeublik het
meeste belang inboezemen, zijn het verloop van de staking
van de machinisten van de spoorwegen in Engeland en de
thuiskomende vi achten van La Plata.
Door de staking in Engeland is de uitvoer van kolen
grootendeels stopgezet, hetgeen, indien de staking gerui-
men tijd duurt, stellig zijn invloed op de thuiskomende
vracht zal doeis gevoelen.
Wat de La Platamarkt betreft, zijn in de laatste dagen
hevrachtingen tot stand gekomen tegen veel hoogere cijfers
en vooral voor booten, welke .15 Februari cancelliug kunnen
geven is het op het oogenblik niet te zeggen, hoeveel hooger
deze nog zullen kunnen bediugen. Ook latere posities zijn
beïnvloed en aigemeen is deze markt zeer vast.
De staking bij de spoorwegen in Engeland heeft reeds
gemaakt dat de vraag naar kolen van Noord-Amerika groo-
ter wordt. Eenige Shipping Board booten zijn in de vaart
gebracht. Naar West-Italië is $ 3,50 betaald en 21/. naar
Port Saïd.
Met graan van de Northern range zijn zeer weinig booten
afgesloten.

120

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1924

•T
ail
de Golf van Mexico werdeu een paar booteu bevracht
niet hout naar La Plata tegen 155/- met Februari/Maart-
aflacling en van New Orleaus naar Rotterdam en Londen
werd een boot van 8.200 ton bevracht op lump sum basis
voor $ 50.000 op gross form of charter.
Van Port Arthur werd een boot met cnse oil bevrucht op
de basis van 28 cent naar Zuid-Afrika, optie Mauritius met
1/15 Maart ligdagen.
Van de North Pacific naar de Middellandsche Zee werd
een boot bevracht tegen 40/- naar (5. K./Continent en 42/6
naar de Mediterranean voor Februari-aflading en voor hout
werd van daar naar Newcastle N.S.W./Adelaide range 3
havens $ 15,50 betaald voor 1/20 Februari ligdagen.
Zooals reeds gezegd zijn de vrachten van La Plata vast. Voor handige prompte booten is 30/- te bedingen van niet boven San Lorenzo naar U. K./Continent, doch de reeders
houden op het oogenblik vast aan het cijfer van 31/3 per ton. Voor Februari/Maart is het cijfer 27/6 en voor April
27/- no recluction.
Van Mauritius is een boot met suiker bevracht tegen
30/- naar U. K./Continent.
De vrachten van Voor-Indië bleven ongeveer op dezelfde hoogte, doch zijn vast. Van Bombay on deadweight naar de
Middellandsche Zee/U.K./Continent is liet geldende cijfer
28/-, terwijl voor rijst van Birma 351- naar dezelfde bestem-
mingen is betaald voor een Maart boot.
Van Zuid-Australië naar Shanghai zijn booten afgesloten tegen 30/- voor April/Mei-aflading.
De vrachten van de Zwarte Zee blijven ongeveer het-
zelfde, al. 13/6 k 14/., al naar grootte en bestemming. De
thuiskomende vruchten van de Middellandsche Zee blijven
ongeveer op dezelfde hoogte. Voor een boot van 4500 ton
van Algiers naar Newport is 6/6 betaald voor prompte
af lading.
1)e uitgaande vrachten van Wales zijn niet genoteerd.
29 Januari 1924.

GRAAN.

Petro-
Odessa
Atl. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

I
Data
LofladdeflR0te,.
Rotter-
Bristol
Rotter-

En ge-
IR’dam
dam
dam
kanaal
dam
land

21-26 Jan. 1924

113/9
2

3/9
24111 24111
14_19

,,

1924

14/_
2
14

8

3/6
25/6 25/6
22-27 Jan. 1923
– –
11

8
3/_
21/6 21/6
23-28 Jan. 1922

1

17

8

4/6
36/3 36/3
Juli 1914
11 d.
7/3
1/113.
1/1l3.
12/_
12/_

KOLEN.

Cardiff
Oostk. Engeland

Data
Bordeaux1
1
Genua
Said

ï

Plata
;;;:
Gothen-
______________
Rivier

21-26 Jan. ’24

512w
819
9/3
1213
4/10

14-19

,,

’24

512K
89
9/3
12,3 5/_
1

22-27 Jan. ’23

516
10/8
11,6
14/6
4/9

1
619
23-28 Jan. ’22

7/_
1219
15/0 13/6 6/9
9/_
Juli 1914 fr. 7,—
7/_
7/3
14/6 3/2
4/_

DIVERSEN.

I
Bombay Birma
1
Vladivo-
1
Chili
Data

West
1
West

stock
1
West
Euroaa
1
Eurooa
1
West
t
Euror
2
1
(salpeter)

21-26 Januari

1924..
27/10
33/7j
3319
27/6
14-19

»

1924..
27/8
31/3

3319
27/6
22 27 Januari

1923..
251_
30/_

351-
36/_
23-28 Januari

1922..
21/3
27/6


Juli

1914..
14/6
1613
25/_
22/3

Graan Petrograd per quartet van
496 Ibs. zwaar, Ode8sa per
unit, Ver. Staten pet quartet van 480 tbs. zwaar.
Overige noteeringP.n per ton van 1015 KO.

RIJN VAART.

Week van 20-26 Januari 1924.
De aanvoeren van zeezijde waren zeer gering. De be
schikbare scheepsruimte werd schaarscher, aangezien ve1
schepen leeg naar de Ruhr sleepten om aldaar te laden.
De daghuur bedroeg voor groote schepen om in de Rulir te laden in het begin der week 1% ct. en liep geleidelijk op
tot 23′ ct. in het laatst der week. De huur van kanaalsche-
pen, welke in het begin der week 2 cts. bedroeg, liep op
tot 2- ct. per ton en per dag.
De waterstand bleef gunstig, zoodat zonder bezwaar afge-
laden kou worden.
Het sleeploon werd genoteerd volgens het 80 1 90 ets.
tarief,

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN:

Bedrijfsleven en de strijd tegen

de Armoede in Nederland

door Dr. CH. A. VAN MANEN.

Prijs ingenaaid
f 3,—.

Gebonden
f 4.75.

Voor leden der Vereeniging en geabon-

neerden op het Weekblad wordt dit werk

beschikbaar gesteld tegen den prijs van

f 2,50
ingenaaid en
f 4,—
gebonden.

Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het

Instituut, Pieter de Hooghweg 122, onder gelijk-

tijdige remise per postwissel of op postchèque- en

girorekening No. 8408, Rotterdam.

1) $
per ton kolen.
2)
Per ton d.w.
8)
Am. cents per 100 lbs

ALGEMEEN ADRESBOEK

van Nederland en Nederlandsch-Indië

ten dienate van

HANDEL, NIJVERHEID, LANDBOUW EN VERKEER

Algemeene Naamlijst van Beroepen en Bedrijven

van alle Gemeenten, samengesteld naar ggevens van ruim 1100 Correspondenten
Zeventiende Druk. Uitgave 1924

Prijs
f
25,-

Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij
Nijgh
& Van Ditmar’s Uitg.- Mij, Rotterdam

Auteur