Ga direct naar de content

Jrg. 7, editie 315

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 11 1922

11 JANUARI 192

A tITEURSRÉCHT VO ORËEH0UDEI’I.

E

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID. FINANCIËN EN VERKËER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

7E JAARGANG

WOENSDAG 11 JANJARI 1922

No. 315

INHOUD

1hz.
WAAROM WIL TWENTE GEEN BESCHERMING?
door
Joan Gel-
der?nan …………………………………..
23
Het Kolentekort door
Prof. Ir. 1. P.
de
Vooys ……….
26
De Wettelijke voörziening van het Levensverzekeringbedrijf
II door
Prof.
1
Mr. R. R.
Rjbbjjs …………………
28
Omvang en Beteekenis der Electrotechnische Industrie hier
te lande door E.
J.
Tobi …… . ……..
………….
31
Dumping door
Ir.
J.
van Dusseldorp ……………….
33
Londensche Correspondentie ………………………
35
AANTEEKENINGEN:
De floancieele zijde van het woniugvraagstuk en de
hypotheekbanken

………………………….
36
Betalingsverkeer met Sowjet-Rusland …………….
37
MAANDCIJFERS
Emissies in December
1921 ……………………37
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

37-45
Geidkoersen

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen

Goederenhanciel.
Bankstaten

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Assistent-Redacteur voor het weekblad: D.
J.
Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
.é,lan.geleekende stuic ken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque en girorekening
Rotterdam No. 8408.

Abonnernenlsp’rijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,—’ per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij aboniae-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam,, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

9
JANUARI 1922.

Zooais dat bijna ieder jaar het geval is, was aok

deze weelc direct na de jaarswisseling, de toestand

van de geidmarkt ruimer. In hoofdzaak kwam dit tot

uiting op ‘de prroiongatiemark.t, waar de rente kon
terugloopen van 4 tot 3 pOt. In de rente voor parti-

culier disconto kwam daarentegen nog maar weinig

verandering. Meestal moest nog 4
9
/8
pOt. be’willigd

worden en slechte enkele kleine posten konden tot

4Y4 pOt. plaatsing vinden.
*

*
*

Op de wisselmarkt bleef het nog tamelijk stil. Voor-

al de handel met Duitschland blijft nog aeer beperkt.

Door ‘de groote verliezen, die daar in de laatste maan-

den et den: li
anidel in wissels geleden zijn, nemei de

meest ‘baticen een zeer gereserveerde ‘houding aan en

beperken de zaken zooveel mogelijk, Vandaar dat, en-

dankt dé overwegend flauwe stemming, welke in het

begin dér -ek voor marken heerschte, de daling in

den koers betrekkelijk gering was en enkele gunstiger

berichten direct den koers weder tot het hoogste punt

deden’ oploopeh. Voor pouden was de stemming on-

verdeeld vast terwijl ook dollars meer gezocht en

h’ooger varen.

LONDEN, 7 JANUARI 1922.

Sedert de heropening op Dinsdag (Maandag was

een b’ankholiday) o’verheerschte wederom een gepro-

n’oncrde ruimte op de geldmarkt.

Kagel’diverlaatsingen in verband met dividenduit-

keerinigen en de betaling van tarwe- en spoorweg-

subsidies van regeeringswege, gevoegd ‘bij de bedra-

g
en, in de vorige week ‘bij de Bank of Englaud voor

10 dagen opgenomen, veroorzaakten een overvloedig

aanbod.

Hernieuwing van daggeld vond meerendeels plaats

tegen’3 pOt., terwijl nieuw geld in overvloed werd

aangeboden tot op 1 pOt. 7-daags geld deed 3-

3 pit.

De omzetten aan de discontomarkt bleven gering

bij lagere disconto’s:

– 2-maands ‘bankaccepten 3

3
/io
pOt.

,,

,,

,,

37io-34

3
7
11a

_

3

• 6-

371-4

WAAROM WIL TWENTE GEEN

BESCHERMING?

Men kan niet ontkennen, dat de toestand in de

Nederlandsche industrie op het oogen’blik over het
algemeen verre van rooskleurig is. Bij de beoor-
deeling van dit feit mag men echter niet vergeten,
dat nog geen twee jaar geleden ‘de toestand juist
omgkeerd was, ‘doch dat alleen ‘de groote opleving in
zaken, die wij kort na den wapensti’lstand in Novem-
ber 1918 hebben gezien, van nog korteren duur is ge-
weest dan velen toen reeds voorspelden.
Het

‘gaat dan ook niet aan om, zo’oais velen thans
geneigd zijn te doen, den onguiistigen toestand uitslui-
tend te wijten aan de Duitsche concurrentie en den
achturigen arbeids’dag en eenvoudig te verwachten,
dat een gunstig tijdperk voor de industrie weer zal
aanbreken, zood:ra de Arbeidswet Aalberse is afge-
schaft en aan de Regeering de macht woedt gegeven

om ter bescherming tegen de concurrentie uit ‘de lan-

den der lage valuta hooge invoerrechten ‘te heffen.
In de ,Tweede Kamer is deze nangelegeuheid ook

24

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 Januari 1922

ter srake gekomen op 20 December j.l. ‘bij de Alge-
meene Beschouwingen en hoewel Minister de Geer

zich toen zeer gereserveerd heeft uitgelaten, werd
daarna door den heer Fleskens een ‘warm pleidooi ge-
houden voor de in nood verkeerende Nederlandsche
industrie door het nemen van
re
p
r
esaillemaatregelen,

hetgeen in de practijk neerkomt op heffing van vrij

hooge invoerrechten. De heer Fieskens sprak in zijn
betoog ook over de textielindustrie en bracht toen

uitsluitend de klachten der Tilburgsche fabrikanten
te berde, terwijl hij vergat daarbij te vermelden, dat

er in andere deelen van ons land ook nog ‘textielf abri-
kanten wonen, die geheel anders over deze saak den-

ken.
Het zijn niet zoozeer de principieele protectionis-

ten, die op deze invoerrechten aandringen, doch voor-
namelijk personen, die beweren, dat zij principieel

vrijhaudelaar zijn, maar dat men in de tegenwoor-
dige buitengewone omstandigheden deze principes

niet kan volhouden en men tot behoud ‘van de Neder

landsche industrie wel genoodzaakt wordt thans tot

andere maatregelen over te gaan. Waar ook vele

Nederlandsche industrieelen in den laatsten tijd tot
deze zienswijze schijnen oiver te hellen, is het misschien
niet ondienstig eens een uiteenzetting te geven van

de momenteele toestanden in •enkele industrieën in

verband met de tegenwoordige buiteulandsehe concur-
rentie en is het de bedoeling deze thans te bespreken

in verband met de Twentsche ‘katoenindustrie.

Men is in verschillende kringen van werkgevers
nogal eens geneigd den Twentschen industrieel uit-

sluitend te beschouwen als een verstarden ‘voorstander
van de h.i. verouderde Manchesterschool en hem te

verwijten, dat hij geen open oog heeft vor de h.i.
thans zoozeer veranderde tij dsorxastandigheden. Men

zou daarop kunnen antwoorden, dat de Tweutsche

katoenindustrie ook v66r den oorlog een oude, ge-
vestigde industrie was, die ook toen reeds zonder

groote sprongen op geregelde wijze vooruitginig,
zeG-

wel wat haar omvang, alsook wat de kwaliteit van het
gefabriceerde product betrof en dat men deze dus

niet mag vergelijken met de vele industrieën, die vôdr
het wereldconflict in Nederland niet bestonden, of

slechts een kwijnend leven konden leiden, daarna in
den oorlog door het ophouden der ibuitenlandsche in-voeren tot grooten bloei konden komen en nu look bij
het hervatten der buitenlandsche concurrentie in vele
gevallen het eerst zullen bemerken, dat bij de weer
geheel veranderde omstandigheden hun bestaansmoge-
lijkheid zeer bedreigd wordt.
Evenals in de meeste andere industrieën zijn ook de

toestanden in de Twentsche katoeniudustrie op het
oogenblik verre van gunstig. Na de groote daling
van de prijzen van ruwe katoen in de maanden Sep-
tember(December 1920, hebben groote verliezen plaats
gevonden, zoowel in de industrie als ook bij hande-
laren in en koopers ‘van katoenen manufacturen. De
vraag heeft toen eenige maanden geheel opgehouden

en de fabrieken hadden niet alleen moeite bij de af-
name van de oude orders tegen hoogere contractprij-
zen, waarop in vele gevallen groote vergoedingen
moesten worden gegeven, doch moesten ook ‘door het
uitblijven van nieuwe orders dikwijls op voorraad werken of anders hun productie inkrimpen. In het
voorjaar van 1921 is de vraag, speciaal voor binnen-

landsch verbruik, ‘wat ver;beterd en was de afzet vrij

bevredigend, hoewel prijzen in vele gevallen geen reden tot tevredenheid konden geven. Voor export
waren de toestanden echter veel ongunstiger, doordat
in •de eerste plaats vele exportfirma’s groote verlie-

zen hadden geleden en deze dus hunne inkoopen moes-
ten inkrimpen, terwijl ook het vertrouwen op de erer-
zeesche markten door de geweldige fluctuaties van
de prijzen van ruwe katoen sterk geschokt werd en
koopers daar ter plaatse zich bij hunne inkoopen tot
het uiterste beperken. Ook waren de Gandhibeweging
in Britsch-Indië en de daarop gevolgde boycot van

Europeesche goederen van zeer nadeeligen invloed op

de vraag uit dit groote afzetgebied, terwijl het boven-dien schijnt, alsof de hooge prijzen van katoenen ma-
nufacturen, die in vele gevallen nog 2Y2 l 3 maal

zoo hoog
zijn
als de prijzen in 1914, een nadeeligen

invloed uitoefenen op het verbruik.

In de oorlogsjaren heeft men dit niet zoo ‘kunnen

bemerken, omdat toen door de zeer hooge
prijzen
van

vele koloniale uitv’oerproducten en de hooge zilver-
prijzen, de koopkracht ‘der ineeste Oostersche volkeren

belangrijk was gestegen, doch nu deze
prijzen
alge-

meen weer zijn gedaald is daarmede ook deze koop-
kracht weer verminderd en mag men uit verschil-

len’de cijfers thans wel afleiden, dat de wereldcon-
sumptie van katoenen •m’anufacturec ‘belangrijk lager

is dan vroeger. Als men ziet, dat de uitvoeren van

katoenen manufacturen uit Engeland hebben bedra-

gen gedurende de eerste 11 maanden van:

1913 6.544
millioen yards ter waarde van £
90
millioen

1914

5.459

,,

,,

,,

,,

,,

,, 75
1915

4.375

,,

,,

,,

,,

,,

,, 56
1916

4.756

,,

,,

,,

,,

,,

,, 80
1917

4.626

,,

,,

,,

,,

,,

,, 103

1918

3.492

,,

,,

,,

,,

,,

,, 128

1919

3.135

,,

,,

,,

,,

,,

,, 159

1920

4.189

,,

sq.

,,

,,

,,

,,

,,
296

1921

2.572

,,

,,

,,

,,

,,

,,

,, 125

terwijl voorraden ‘op de overzeesche markten, hoewel

over het algemeen niet bijzonder groot, toch nog geens

zins, onbelangrijk zijn, bewijzen deze cijfers wel, dat
de hier gemaakte onderstelling juist moet ‘zijn. Ver-

‘der
zijn
er verschillende teekenen, die erop wijzen,

dat in vele overrzeesche landen de nog steeds sluime-

rende huisindustrie weer begint toe te nemen en dat
bij de zoozeer gestegen productiekosten in Europa, de

handwever in de Aziatische landen weer met succes
tegen de Europeesche falirieksnijverheid kan concur-

reeren.

De uitvoer van ‘bundelgarens uit Engeland, die
speciaal voor deze huisindustrie zijn bestemd, neemt

juist in de laatste maanden weer toe,
terwijl
ook uit

China dergelijke berichten komen. Niettegenstaande
den totaal-uitvoer van katoenen garens uit Engeland

gedurende ‘de eerste elf maanden van 1921 130 nijl-
lioen ibs. bedroeg tegen 140 millio’en lbs. in dezelfde

periode van 1920, vermeerderde de uitvoer naar

Britsch-Indië in hetzelfde tijdvak van 22 imillioen lbs. op 32 millioen lbs., terwijl de laatste weken in
Manchester de vraag naar garen’s over het ‘algemeen

voor bijna alle markten zeer gering
was,
doch toch

voor Engeisch-Indië nog steeds orders geplaatst wer-

den.

Wet het verbruik in de Nederlaxrdsche katoen-

industrie betreft,
zijn
de
cijfers
voor 1921 niet veel

veranderd bij die van het vorig jaar wat de hoeveel-
lieid aangaat, terwijl echter ‘door de daling in prijzen
de waarde zeer verminderd is.
De invoer van ruwe katoen heeft over de eerste

tien maanden van 1921 bedragen:

21.570.018 K.G. ter
waarde van
f
21.560.039,
tegen
22.244.994

,,

,,

,,

,, ,, 54.457.989

over de eerste tien maanden van 1920, terwijl de in-
voer van katoenen garens over hetzelfde tijdperk van

1921 heeft bedragen:

21.204.831 K.G.
ter waarde van
f
35.304.648,
tegen
26.436.643

,,

,,

,,

,, ,, 110.106.685

over het overeenkomstig tijdperk in 1920.
Hetzelfde verschil in waarde ‘vindt men natuur-

lijk bok
bij
den uitvoer, al moet men daarbij in aan-
merking nemen, dat de productiekosten in 1921 waar-

schijnljk niet verminderd ‘zijn. Wel
zijn
‘prijzen van

brandstoffen en vele andere materialen belangrijk ge-
daald, doch daar staat tegenover, dat de bonen in ide
katoenindustrie in 3u1i/Augustus 1920 zeer belang-

rijk zijn verhoogd, welke verhooging ook gedurende
het geheele jaar 1921 heeft geduurd, terwijl bovendien

in October 1920 de
werktijd
op 48 uur is gebracht,

11 Januari 1922

ECONOMISCHSTATISTISÇt BERICHTEN

25

waardoor een
v
ermindering in productie iontstoid, die

weer een ‘verdere l
o
on.sverhooging ‘ten gevolge hee:ft

gehad.
IJe uitvoer van ‘katoenen manufacturen heeft dan
ook over de eerste tien maanden van 1921 bedragen:

15.923.084
K.G. ter waarde van
f
66.452.972,
tegen

17.466.136

,,

,,

,,

,, ,, 117.186.944
over het correspondeerenide tij dvak in 1920, waar-
uit blijkt, dat de uitvoer vrijwel constant is gebleven.

Men kan •dan ook wel zeggen, dat de weverijen, die

hoofdzakelijk stapelgoederen fa’briceeren, vrijwel met
volle productie hebben gewerkt en hun afzet, izij het
dan ook niet altijd tot loonenide prijzen, hb’ben kun-

nen handha’ven, terwijl de bontweverijen en de andere
bedrijven, die alleen op bestellingen kunnen werken,

nog steeds in een slechtere positie verkeeren.
Verder is het misshien wel teekenend, d.at uit de
uitvoercijfers der laatste jaren blijkt, dat geregeld een
grooter gedeelte van de productie der Twentsche ka-

toenweverijen voor de binnenlandsche markt wordt be-

steind. Het is natuurlijk rnoeilijk, om hiervoor de
juiste gegevens te verkrijgen, omdat niet bekend is,

hoe groot de binnenlandsche afzet der Twentsche

faforieken is, doch uit vergelijking der nitvoercijfers
in verband met de aangegeven waarde zijn daaruit wel
enkele conclusies te trekken, terwijl ook het juist uit-
gekomen verslag van de Kamer van Koophandel en

Fabrieken te Enschede over 1920 deze meening ‘be-vestigt. Geeft b.v. het verslag over 1909 nog aan, dat van de Enschedesche productie verkocht ‘werd:

naar iet binnerdan’d ……….
f
9.209.160

Ned.-Iadië

…………..
,,
7.271.980

andere ‘landen ………..
,,
9.173.340

f
25.654.480

zoo blijkt, dat deze cijfers thans hebben bedragen voor

1919:
naar het ‘binnenland

………
f 37.384.30

Ned.-Ind.ië

……………
,

4.418.639

andere

landen

……….
,,

6.728.162

f
48.531.121

voor 1920:
naar het tsnnenlaud

………
f
47.458.304

NecL-Inidië

……………
,
25.975.037

andere

landen

……….
,,
16.954.303

f
90.387.644

Bovendien is het een feit, dat de invoer van katoe-
nen goederen in Nederland steeds afneemt en bedraagt
deze b.v. in de eerste tien maanden van 1921:

2.720.662 K.G.
‘ter waarde van
f
16.168.522,
itegen

3.836.614

,,

,,

,,

,, ,, 32.378.564

over het co’rresponideerend tijdvak in 1920, terwijl b.v.

in de’ jaren 1909/11 volgens de ,,Jaarcijfers” de in-

voer nog gemiddeld
f 17
‘a
f 18
millioen per jaar be-

droeg, en men daarbij in aanmerking moet nemen, dat
de prijzen van 1920 voor dezelfde kwaliteiten %eker
4 â 5 maal zoo hoog waren als in de jaren 1909/11.
Kon men dan ook in de jaren 1910-1911 vrijwel aan-
nemen, dat ongeveer een derde van de productie der
Twentsche woverjen voor bininendandsch ‘verbruik be-
stemd was en ongeveer twee derde voor export, zoo

komt men thans bij een globale berekening tot de con-clusie, dat Ide Ibinnenlandsche afzet ibijna gelijk moet
zijn aan den export, dus dat b.v. het binnenlandsch
verbruik, dat vroeger circa 33 pOt. van de productie
bedroeg, nu gestegen is tot circa 45 â 50 pOt. ‘van de
thans veel hoogero productie, daar ook ‘de laatste jaren
de industrie geregeld is uitgebreid.
Wat den omvang van de Twentsche industrie betreft,
kan men in verband met de daarvan bekende cijfers
aannemen, dat ‘deze als volgt is toegenomen:

Katoen,spinflerjefl: 1861
……..
41.100
spinde1s

1867
……..
162.150
1887
……..
204.000
1898
……..
232.446
1911
……..
452.000
1921
……..
710.000

Katoenwever]j en:
1861
…..
1867
…..
1887
…..
1898
…..
1911
…..
luzi
……..’t’t.uvv
11

Het feit, dat de binneniandsche afzet is toegesio-
men, is juist daarom merkwaardig, omdat hieruit

blijkt, dat bij den grooten technischen vooruitgang
van do katoenindustrie thans vele artikelen hier ver-

vaardigd kunnen worden, die vroeger uit het buiten-

land werden ingevoerd. Het begrip ,,katoenen menu-
facturen” omvat zeer veel variëteiten en men ‘zal in

de prantijk zien, dat de meeste fabrieken specinal en-

kele artikelen fabriceeren, waarin zij sterk zijn. De
aanmaak van deze artikelen varieert voor elke fabriek
in verband met de vraag en in vele gevallen is het
aantal soorten zoo groot, .dat het niet ‘zou bonen een
bepaald artikel alleen voor de binnenlan’dsche markt

te fabriceeren. Men zal dan ook waarnemen, dat ‘ver-

schillende nieuwe artikelen eerst voor de veel grootere

buitenlandsche
markten
zijn gefabriceerd en dat, toen
de fabrikanten op de hoogte van ‘de speciale eischen

van de markt waren gokomen en het artikel op ‘de

wereldmarkt kon concurreeren, men er geleidelijk toe
gekomen is, dit ook in het binnenland te introducee-

ren, waaruit de geleidelijke teruggang van den invoer van buitenlandsche katoenen manufacturen in Neder-

land ‘zou zijn te verklaren. Dit feit is juist daarom
zoo merkwaardig, omdat hieruit zou blijken, dat niet
een verhooging van het invoerrecht de industrie

beschermt, doch dat juist door een vrijlating van de
industrie, waardoor deze onder gunstige bestaansvoor-

wairden op de wereldmarkt kan conciirreeren, deze industrie ook voor ‘de bin,nenlandsche markt wordt

versterkt.
. 1
Ook kan men niet ontkennen, dat niettegenstaande
de invoerrechten van 5 pOt. op katoenen manufactu-
ren, ‘de markt hier te ‘lande niet meer beheerscht wordt

door de ‘
w
ereldmarktprijzen plus het invoerrecht, doch

dat bijna steeds de prijs wordt bepaald door de con-currentie der Nederlandsche fabrieken en ‘de hier te
lande vigeerende prijzen in dan ‘groothanldel, speciaal
voor stapelartikelen, meestal ook vrij belangrijk lager
zijn dan de prijzen in Manchester. Hieruit zou dan
ook ‘volgen, dat het invoerrecht niet beschermend

werkt, doch uitsluitend van fisca’len aard is.
Terwijl men in de gewone stapelartikelen voor ‘bi-
nenian,dsoh verbruik gedurende de laatste jaren
wei-

nig heeft bemerkt van ‘de concurrentie der Manches-
ter-markt, is hierin de laatste maanden echter weer

eenige wijziging gekomen. Waarschijnlijk is dit te
wijten aan de groote loonsverlaging, ‘die in Juni j.l.

in Lancashire heeft plaats gevonden, toen de loonen
van 215 pOt. hoven het standaardloon werden ver-

laagd tot 155 pOt. boven dit loon. Met 1 Januari 1992
zijn deze bonen verder 10 pOt. verlaagd, terwijl men
verder in Lancashire ook een verlaging van ke kolen-
prijzen en van de kosten voor bleeken en verven ver-
wacht, waardoor de Engelsche fabrieken relatief weer
in een betere positie ‘ten ‘opzichte ‘van de Tweutsche

industrie zouden ‘komen. Dat de Twentsche katoenindustrieelen ‘voor de over-
groote meerderheid nog steeds het ‘vrijhandel-stand-
punt innemen, vindt dan ook niet zijn oorzaak in het
feit, dat zij halsstarrig vasthouden aan de begrippen

van hun vaders en grootvade’rs, doch uitsluitend in de
overweging, dat zij meenen, dat hun industrie en ook
de geheele Nederlandsche industrie het ‘best gebaat

zal ‘zijn bij een handhaving van onze ‘tegenwoordige

vrjbandel-politiok.
Men kan toch ook niet ontkennen, dat, zooals Prof.

van Gjn in dit tijdschrift onlangs zoo overtuigend
heeft betoogd, een invoer van goedkoopere buiten-
landsche goederen ons geheele volk als zoodanig ten
goede komt en dat, indien men de Nederlan’dsche
industrie werkelijk sterk wil maken, men zeker niet

2.286
weeftouwen
7.960 13.397 18.698
31.300
44
c4nÇ

26

ECONOMISCH..STATISTISCHE BERICHTEN

11 Januari
1922

het oog gevestigd mag houden op den afuet in ons kleine land met 7 miljoen inwoners, doch dat men

ook haar ,,K’onkurrenzfhigkejt” voor de wereldmark

ten in geenerisi mate mag belemmeren, al kan men natuurlijk niet ontkennen, .dat het aantal dezer we-

reidmarkten door de fiscale politiek van verschil-

lende andere m’ogendheden geleidelijk vermindert.
Men moet dan echter in het oog houden, .dat ook roe-

ger in verschillende Nederlan’dsche industrieën der
gelijke tijdperken van malaise zijn voorgekomen en

dat ‘vooral oude, bestaande industrieën dikwijls bij het
verloop en van het getij de bakens hebben moeten ver-

zetten. Ook thans ml dit wel de eenige weg zijn, al

kan men niet ontkennen, dat dit nog veel moeilijk-

heden ‘kan veroorzaken en dat bij ‘de sterk gestegen

productiekosten in ‘de laatste jaren, waardoor deze

thans veel meer drukken dan vroeger, de vaste lasten

voor vele ondernemers ook enorm zijn toegenomen,

terwijl van de goede resultaten in de ‘oorlogsjaren,

door belasting en andere uitgaven, reeds in vele ge-
vallen een groot gedeelte is verdwenen.

Wat de produetjekosten betreft, is het misschien
wei interessant om deze eens te vergelijken voor een

eenvoudig artikel van ‘de Twen,tsche industrie, b.v.
een goedkoope 80 cM. breede, witte katoen, zooals’ clie

door vele fabrieken in groote hoeveelheden voor bin-
nenlandsch verbruik ‘wordt gefabriceerd.

Van een courante kwaliteit, !die in 1913 tot 12 cents
per ei werd verkocht, bedroeg toen:

de waarde aan’ruwe katoen per ei …………6 cents

de productiekosten, d.w.
z
. de kosten van spinnen

1

weren, bleeken, verkoop, enz. ……. …….
,

6

12
cnts

Thans, in December 1921, bedragen ‘voor hetzelfde artikel:

de kosten aan ruwe ‘katoen ………………
12
cents
de productiekost
e
n ………………………

zoodait tetzelffie artikel
than,s ivoor 32
cents

verkocht moet worden, waaruit wel blijkt, hoe zwaar
deze, verhoogde productiekosten ‘op ‘den prijs van het artikel drukken.

Bij de beoordeeling van de Dui’tsche concurrentie
moet men ook niet vergeten, dat wij tot nu toe ‘steeds

een geleideljken achteruitgang van de waarde van

de Reichsmark hebben waargenomen en dat men
toch wel niet ‘zal mogen aannemen, dat op den ‘düur
de Duitsche ‘werkman genoegen zal willen nemen met
een lageren levensstandaard dan de Nederlandséhe

arbeider. Men zal hier te lande toch bij den geregel- ‘den achteruitgang van ‘de indexcijfers wel geleide-lijk tot een verlaging ‘der bonen moeten komen, ter-

wijl, indien de Mark niet verder daalt, men in Duitsch-
land toch ook wei geregeld verdere loonsverhoogin..
gen zal zien. Het kunstmatig laa.ghoud’en van prijzen

voor vele levensbehoeften in Duitschlanjd is op den
duur toch niet vol te houden, zoodat de prijzen zich
geleidelijk wel ‘zullen moeten aanpassen. Men ziet
dit thans ‘ook reeds, daar de prijzen van verschillende

Duitsche artikelen de aaatste weken ‘weer ‘vrij be-

,langrjk ‘zijn gestegen. Bovendien zijn in vele geval-
len Diiitsche fabrikaten, vervaardigd van geïnpb’r

teerde grondstoffen, naar het buitenland verkocht tot

prijzen, die weliswaar ‘aan ‘d’en Duitsehen fabrikant
een groote winst in marken hebben opgeleverd, doch

waarvan het provenu ten slotte door de groote daling
van de mark toch niet voldoende was, om weer op-
nieuw een gelijke hoeveelheid grondstoffen tot ‘den

inmiddels sterk gestegen ma’rkenprjs in te koopen.
Men kan toch niet ontkennen, dat ‘door ‘dergelijke

transacties het Duitsche volk als geheel verarmt.

Wel is de concurrentie in vele gevallen, waarbij de
fabrikaten ook van Duitsche grondstoffen zijn ver-

vaardigd, veel sterker, ‘o.a. in de metaalindustrie,
waar deze grondstoffen aan de N’ederlandsche indus-
trie tot hoogere prijzen worden geleverd dan aan de
fairieken in Duitschla,jzd zelve, in tegenstelling met

hetgeen v66r den ‘oorlog. b.v. met scheepspiaten en
ook wei met steenkolen geschiedde.

Dat behalve ‘de ‘z.g. oorlogsindustrieën ook thans
hier te lande wel oude en gevestigde industrieën het
nadeel van deze valutaco’ndurrentie ‘ondervinden, is
zeker niet tegen te spreken, doch ‘of ten slotte het be-

lang dezer industrieelen zwaarder moet wegen dan

het ‘belang van de Ned’erlandsche verbruikers, waar-

toe toch ok in zeer groote ‘mate de exportin’dustrjeën
behooren, is ten slotte zeer be’bwistbaar. In dit ‘ver-

band mag nog wel eens herinnerd worden aan ‘de ge-

schiedenis der T’wentsche katoenindustrie, die in de jaren 1840-1870, toen de productie bijna uitsluitend
bestemd was voor de markt op Java, waar men ‘door

differentjeele rechten beschermd was, ‘slechts een ‘kwij-
nend bestaan leidde en waar de ‘opbl’oei eerst is geko-

men na de afschaffing ‘dezer differentieele rechten in

1872, toen men wel genoodzaakt was zich op de fabri-
catie van andere artiketen, die op de wereldmarkten
konden concurreeren, toe te ‘leggen.

Het is hier niet de plaats, om verder over ‘deze
oude feiten uit te weiden, doch voor lezers, die hierin
belangstellen, kan verwezen worden naar pag. 271 enz.

van het bekende werk over de ,,Twentscho Katoen-

nijverheid” van Jhr. Mr. H. Smissaer’t, verschenen
in 1906 bij Mouton & Co. Als men ‘ook eens rondkj.kt

naar de industrieën in andere naburige landen, Bel-
gië ‘met ‘de h’ooge rechten op Duitsche artikelen,

Zweden met sterk verhoogde invoerrechten, Zwitser-
‘land, waar na invoering der valuta..rechten de uit-

voer nog verder ‘daalde, Engeland met zijn bescher-
ming van de z.g. Key-industries, dan zal men toch

moeten toegeven, ‘dat, zooalS Minister Aalberse bij ‘de
interpellatie-Driern in de Tweede Kamer ‘ook reeds
met cijfers heeft aangetoond, ‘de toestand in Neder-land relatief nog het ‘minst ongunstig is.

Als men dan nog vertrouwen koestert in de toe
komst van ‘de Nederland sche industrie, die ook deze crisis wel te ‘boven zal komen, zal men, in plaats van

gewaagde proefnemingen ‘op het protectionjs’tigche glij-.
vlak, de ‘oplossing liever moeten zoeken in verbete-

ring van de ‘bestaansvoorwaarden van ‘de Nederland

sche nijverheid. Laat men bedenken, ‘dat een industrie,
‘die niet op ‘de wereldmarkt kan concurreeren, econo-

mi’sch op ‘den duur geen reeht van bestaan heeft en
laat men vooral voorzichtig zijn met de lasten der

sociale ‘wetten en de belastingen, ‘die nu hier te lande
geleidelijk ‘op de industrie rijn gelegd en zorgen dat

deze, vooral tegenover andere landen, niet onnoodig

worden verzwaard. De inkrimping ‘van ‘den arbeids-
duu’r heeft in die bedrijven, waarbij de machine het
werk doet en dus de productie vrijwel recht evenredig
is aan den werktijd, zoo’als ‘b.v. in de katoenindustrie

bijna overal het geval is, steeds een nadeeligen invloed
op het arbeidsloon, dat betaald kan ‘worden. Dit een-voudige feit wordt dikwijls vergeten in kringen waar

men spreekt van een„loon naaT behoefte”, terwijl
toch ook de werknemej wel mag bedenken, dat bij een
verhooging van ‘de invoerrechten de koopkracht van
zijn gel’dloon achteruit gaat en zelfs de dan misschien
mogelijke handhaving van ‘de tegenwoordige bonen
in de industrieën, die uitsluitend voor hinnenlandsche
consuniptie werken, voor hem minder voordeelig zal
kunnen ‘zijn ‘dan een vermindering va’û de tegen.woor
dige gel’dloonen bij handhaving van het than’s in ons
land heerschende tariefsysiteem. J. G.

HET KOLENTEKORT.
1)

Op 7 ‘December j.l. is door ‘den Minister van Land-

bouw, Nijverheid en Handel een aanvullingsbegroo
ring bij de Tweede Kamer ingediend tot dekking ‘van
een verlies ‘op de kolenvoorziening van
f
33.600.000.
Op zoo”n verlies
was
het publiek reeds voorbereid.
Allerlei perberic.hten, vervolgens een officieus corn-
muniqu, en niet h’et minst deel VIII der Verslagen

1)
[Zie pgn. 875
van ‘den
vori’geu jaargang.
– Rech]

11 Januari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27

van ide crisis-enquêtecommissie ‘hadden den weg voor
deze verrassing gebaand. Ook in dezen ‘zin gebaand,

dat geleidelijk eene voorstelling gevormd werd van de
orzaken van het ‘tekort. Dit laatste ging echter niet

zonder iverzet. Het officieus communiqué, nl. het
relaas van een verslaggever, die zijn licht aan het

departement ‘van Landbouw was gaan opsteken, vond
hevige bestrijding Ibij den voorzitter van het 0. V. B.

Dr. F. G. Waller. Evenzoo vonden ‘de medede&angen

van den Minister van Landbouw, en den directeur der
R. K. D., waarmede de crisisenquêtecommissie haai

verslag opent,
1)
een scherpe kritiek in de ,,nota”, die

•’e Raad van Beheer van het 0. V. B. op ruime schaal
toezond aan belanghebbenden. De kern van het geschil

ligt in de vraag: wie leed het verlies? Scherp gesteld

is ‘de tegenstelling deze: de Minister nam het verlies
aan ibij het 0. V. B., zij ‘t ook, dat de regeering ervan
aliwist; het 0. V. B. wees deze voorstelling af, en

zeide: de verliezen zijn van de regeering en werden
direct door haar veroorzaakt. Het ligt voor de hand,
zich af te rvragen, waarom van dit geschil zooveel
drukte gemaakt ‘werd, waar er geen twijfel bestaat,
wie het tekort betaalt, n.l. de Staat. Ofschoon in ‘t
algemeen niets moeilijker is dan beweegredenen te
doorgronden, kan men in dit geval toch wel twee mo-
tioven vermoeden. Het eerste is formeel, het tweede
materieel. Daar gedurende zes jaren van kolendistri-
‘but’ie de ‘gedachte van een tekort nimmer de geesten
verontrust’te, en een verlies niet aannemelijk
‘was,
zal
de regeering er ook niet aan gedacht hebben om fi-

nancieele garanties en verantwoordelijkheden, die zij aanging, te dekken door een begrootingspost. Het ge-
volg is, ‘dat Rijksgeld is gebruikt en verbruikt zon-
der toestemming van de Staten-Generaal, en ‘dat men
daarmede nu voor den dag moet komen.
2)
faar ‘t
is duidelijk, dat de verantwoordelijkheid en de hou-ding voor den Minister een ‘heel andere is, wanneer
hij de storm der volksvertegenwoordigers ‘trotseert
ten ‘behoeve en ter dekking van boze leiders eener in ‘t on’gereede geraakte crisis-
instelling, ‘dan wel ‘wanneer hij eigen, en dan nog in
herhaling begane, zonden moet verdedigen.

En h’et materieele motief is ‘te zien in een ,,potje”.
De iiqnid’ateur van vele crisis.bureau’s heeft allerlei
onaangename tekorten moeten redderen, maar zijn
donker pad is af •en ‘toe nog wel eens beschenen ‘ge-
weest door “t goud uit een potje, dat crisis-instellin-
gen hadden gevormd. Het kan dus niemand verrwon-
deren, dat zijn oog ook bij de kolenvoorzienixzg naar
zoo’n potje wcht. En het scheen er te zijn. Doch toen
hij zijn hand ernaar uitstrekte, bleef het 0. V. B., dat
het potje niet in eigendom ‘bezat, doch voor anderen
beheerde, ‘hardnekkig. Niet alleen ‘wilde liet d’en pot
(n.l. het restitutie-fonds ter terugbetaling van een

door ‘de kolenverbruikers verstrekte leening) niet af-
staan, maar het ‘wilde o’ok niet verdwijnen ten einde
den pot niet onbeheerd te laten. Wellicht ware met
minder harde en grijperige handen ‘iets beter
‘te
berei-
ken geweest, want de snelle aanval wekte scherp ver-
weer. En in dit ‘licht moet ook gezien worden de
voorstelling van een schuld,beladen 0. V. B., dat de
hulp ‘der regeeri,ng inroept.
2)
Ware ‘dit overeenkom-
•stig de werkelijkheid geweest, ‘dan ‘was de eisch niet
zoo gek om geen bate •(het restitutie-fonds) uit een
faillieten (boedel op zij te zetten, en aan geen schuld-
ei’schers een ongemotiveerde preferentie toe te ken-

1)
Zonder ‘kritiek, en zonder daarover anderen, zooals
ib.v. de voorzitter van ‘het C. V. B. of der Commissie van
A,(Iwies, ‘der R. K. D. ‘te ‘hebben ghoord.
• 2)
In tegenstelling met de ,,1’ate” ‘finaniee1e correcties
voor
1919
of
1920,
betreft ‘het kolentekorit een verlies, dat
in
hoetdznak
in 1921
pas iis ontstaan, en waarrvoor dekking
gevraagd wordt op ide ‘begrooting van
1922. Op
de ‘begroo.
‘tingen van
1920
en
1921 komen geen cred.ietposten ‘tea be-
hoeve der kolen-voorziening voor, ofschoon de Staat stork
financieel erbij betrokken was.
9 Zie ‘het verslag der erisis-enqu&te.cosumiasie, op gezag
van den Minister en rvan de R. K. D.

non. Vandaar dus ook de uitvoerige en gedocumen-

teerde
bewijzen
van liet 0. V. B. ‘voor de directe en

onverminderde verantwoordelijkheid
der regeering

inzake de tekorten, bewijzen, d’ie ‘de hiervoor genoemde

vooTstelhing in flarden scheurde.
Wi’e de memorie van toelichting op het ‘begroo-.
tingsvoorstel doorleest, vindt slechts sporen ‘van den

strijd, die eraan is ‘voorafgegaan. De Minister heeft

toch sterk moeten inbinden; heelemaa’l toegeven kon
hij echter niet. ‘Dat maakt ‘de lectuur voor een onin-
gewijde niet gemakkelijk. Ondanks de 12 pagina’s

omvang staat er heel veel
niet
in en ‘daarom maakt

het op den lezer, die nieuw ‘voor het geval staat, den

indruk of er veel overbodig in opgeteekend werd. Ge-

schiedenis en ‘tenden’z zijn in de practij’k wel dikwijls

gecombineerd, doch verdragen elkaar in wezen zeer
slecht. In zekeren zin is toch de memorie van ‘toelich-
ting d’e geschiedenis der kolenivoorziening, maar men
vergete niet, ‘dat de ‘bedoeling ervan is om eene ver-

k’]aring en
verontschuldi ging
‘te geven van de geleden

verliezen. Was het noodig, dat zoo diep op te halen?
Tot in ‘t voorjaar van 1920 was het met de kolenvoor-
ziening zéé goed gegaan, dat het 0. V. B. een be-

langrijk overschot kon boeken (op 31 Dec. 1919 ruim
19 millioen). Op dat overschot had de Minister ge-
rekend voor allerlei uitgaven,
i)
opdat geen geld uit
de schatkist en dus ‘geen crediet op de begrooting

noodig zou zijn. Dat die uitgaven nu ‘als spoken uit
hun graf zijn opgestaan ‘is veroorzaakt door het ver-dwijnen van het C. V. B. saldo in den loop van 1920.
De oorzaak van dit slinken der aan,werzige en het

groeien der ‘verloren mililioenen ‘ligt in de h.00ge prij-
zen, die in de le en in ide 2e helft van 1920 voor de
steenkolen zijn ‘betaald en “wel voor -Amerilcaansche
kolen, ‘daar de prijs der Duitsehe kMen automatisch
aan dien der andere vast zat.
Bovendien ligt de igrondoorzaak van het verlies in
het vormen ‘van een voorraad der buitengewoon dure
kolen. Aan ‘t eind van 1920 en in ‘t begin van 1921 trad de prijsdaling in, die ‘t karakter van een ineen-
storting kreeg. Dat dit
z66
‘zou geschieden, en dat het
verlies ‘dus
z66
groot werd, is door niemand ‘voorzien.
Te vergen, d’at de regeering er wel een neus voor had,

zou buitengewoon onrechtvaardig zijn. Daarmede is
echter de zaak niet afged’aan. Waren de
snetheid
en de
mate
van de prijsdaling niet te voorspellen, zon was
toch wel vooruit aan te nemen, ‘dat ‘de abnormale
prijzen zich niet zouden handhaven en ‘dat er dus op
voorraden een ‘verlies
moest
komen. Dit had de regee-
ring moeten voorzien. Meer nog,
zij
‘was ervoor ge-
waarschuwd. Wat voor motieven had ‘de regeering om

ondanks ‘het gevaar voor verliezen toch belangrijke
•aankoopen ‘van kolen te doen verrichten? Het ligt

eigenlijk nogal voor de hand. De regeering wilde ,,ge-
dekt”
zijn,
en geen verantwoordelijkheid ‘dragen voor
een kolennood in den winter 1920-1921. En als neven-
motief kan gelden, dat ‘voor ‘t gevaar van verlies geen
angst bestond, omdat ‘dit ‘verlies door prijzenopslag
bij de egalisatie (door het 0. V. B.) steeds ‘te verhalen
zou zijn. Het is echter duidelijk, dat dit laatste motief
alleen van een anifbtenaarsstandpunt ‘kan gelden. Een
verlies werd izeker niet minder erg, doordat de schat-
kist liet kon afschuiven op de kolen-verbruikers. Wan-
neer ‘de R. K. D. erin geslaagd was ‘om door abnor-
maal hooge kolenprijzen het tekort te ‘voorkomen, d’an
was idaarin stellig geen reden tot ‘lof ‘te vinden. Wel-
licht was de schade aan lands’beiangen ‘dan nog roo-
ter geweest.

Van meer belang dan de motieven – de bedoelin-
gen – is echter het gevolgde beleid – de daden. Er
was ‘toch niet een keuze tussehen een tekort van z66
en zooveel millioen eenerzijds en een kolennood in den
winter ’20—’21 anderzijds. Een goed ‘beleid moest

1)
Tot deze uitgaven behorn die, ‘welke onder ‘de ver-
liezen zijn opgesomd. Er zijn echter nog ‘meerdere die het
C. V. B. toestond zonder er garantie van de ‘regeeriog
voor te vragen.

28

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Ii Januari 1922

ernaar trachten
om
‘zonder in een koleunood te ge-

raken, geen of een ‘zeer beperkt verlies te lijden. Nog

algemeener geformuleerd ‘als een eerste eisch van een goed beleid was te zorgen, dat de kolenbeh’oeften met

de minste kosten waren gedekt. Naar het beleid van

de R. K. D. en dus ‘ook van de regeering, is door

de crisis-enquête-commissie een onderzoek inge-
steld. Het is niet te gewaagd aan ite nemen, dat
de Minister met zijn aanvullingsbegrooting ge-

wacht heeft, tot de crisis-enquête-commissie haar oordeel had gepubliceeid. En neemt men aan, dat

de Tweede Kamer zich bij het onderzoek der Staa’ts-

commissie aansluit, dan is ‘daarmede ook de zaak be-
eindigd, en wel aldus: ,,Het tekort is te ‘betreuren, doch

er valt niemand iets ernstigs te verwijten en het had

voel erger kunnen zijn.” Resteeren slechts een paar

nevenkwesties, die met de hoofdzaak niets te doen

hebben en die beide ‘door den Minister zijn opgewor-

pen, nadat ‘de .débâcle had plaats gevonden. Toch zijn

die nevenkwesties zoo ‘heftig gesteld, dat ‘ze geschikt
schenen om ‘de aandacht van de hoofdzaak af te lei-

den. Het ‘betreft n,l. in beide ‘gevallen een poging

van den Minister om ‘geld te verkrijgen ten einde ‘het
tekort kleiner ‘te ‘maken, en wel:

lo. het geld van het restitutie-fonds beheerd door

het C. V. B.;

2o. de winst ‘door een paar imiorteurs gemaakt,

nadat
iij contracten met de regeering op haar wensch

en op eene voor de regeering voordeelige ‘wijze hadden
geannuleerd, d.w.z. met prijsge’ving eener ‘belangrijk

grootere winst.

Zonder daarop reerder in ‘te gaan, zij hier nog ten

slotte de vraag gesteld: Is er voor de Tweede Kamer

reden om zich
wist
bij het oordeel der crisis-enquête-‘

commissie aan te sluiten? en is er dus aanleiding om

nog eens te onderzoeken, hoe het beleid’ van de
R. K. D. en van de achter haar staande’n Minister

in het jaar 1920 is geweest? Ongetwijfeld staat door

do latere mededeelingen vast, dat ‘het onderzoek d’er

crisis-enquête-commissie ‘veel te ‘beperkt ‘en te opper-
vlakkig is geweest om een ernstig ‘oordeel ‘te kunnefl

vellen. Te oppervlakkig, omdat nôch door verh.00ren, nch door schri±turen de commissie zich een volledige

voorstelling verwierf ‘van den gang van zaken. Het
gevolg daarvan is dan ook geweest, dat de commissie
af en toe geheel verkeerde ‘gevolgtre,kkingea maakte.’)

en bovendien niet tot de kern der kwesties doordrong.
Dit staat in onmiddellijk verband met de beperktiheid
van, het ingestelde onderzoek. De commissie begon pas
met het ‘beleid na Augustus 1920, terwijl daarvoor in

Mei 1920 en zelfs in 1919 reeds feiten en gedragin-

gen nagegaan hadden ‘moeten worden, om te begrijpen
wat er later volgt.

De vraag: Was de rogeering gerechtigd ‘om den ko-
lenaankoop ‘zelve ter hand te nemen, en was het nood-zakelijk, dat zij ‘zulks deed? en in ‘t bijzonder om voor-
raden te vormen? is door ‘de commissie niet eens ge-

steld. En evenmin is •de vraag opgeworpen: Was de
regeering niet voorbereid op een liquidatie der kolen-distributie? Wat waren hare ‘vooruit ‘ontworpen plan-
nen en waarom hebben die gefaald?
Op den grondslag van deze beide principieele vra-
gen zou natuurlijk nog van allerlei kunnen worden

i) Een merkwaardig rv,00rbeeld hiervan is ‘het oordeel
der commissie over de z.g. surplus-rekening van het
C. V.
B. (pag. 7 van ‘haar verslag). De oommissie meent,
dat de beteekenis ‘van ‘dat saddo nooit goed begrepen is,
maar ‘zij begreep er zelve niets van. Allereerst neemt zij
aan, ‘dat het saldo ontstond door gestadige
prijsstijging,
terwijl het juist het overschot was van den geschatten prijs, omdat de werkelijke prijs lager
was geweest. In de tweede
plaats ‘zag de
c
o
mmissie in ‘dit surplus-saldo een stille
reserree, die zij ‘voor een toekomstige waarde-vermindering
der voorraden bestemd wilde zien, doch de voorraden waren
van het Rijk en ‘het surplus ‘was een ‘voorschot en het eigen-
dom van de coöperatieve kolenverbruikers, wier vertegen-
woordiging in den Raad van Beheer
v/h. C. V.
B. nooit
over voorraden
of
aaukoopprjzen geraadpleegd werd.

nagegaan. Doch waartoe zou ‘het dienen? Gedane zaken

nemen geen keer. En op eene repeti’tie behoeft ook

niet gerekend ‘te worden, ‘zoodat ‘het weinig zin heeft
thans nog ‘te bestudeeren, hoe het beter ‘ha’d gekund.

Slechts de economische ‘geschiedschrijver moet on-
bevrediigd
‘zijn
met een verhaal van ‘de kolendistribu-

tie, zooals dat in de memorie van toelichting is ge-

schetst en onbevredigd blijven, indien met dit tekort
en op ‘deze wijze de staats’bemoeiin’g met de kolen-
distributie wordt afgesloten.’ i. P.
DE
Vooys.
December 1921.

DE WETTELIJKE VOORZIENING VAN HET

LEVENSVERZEKERINGBEDRIJF.

II.

In het vorig artikel gaven wij een overzicht van de

regeling ‘der publiciteit in ‘het ontwerp. Wat nu te
denken over deze regeling? Vooropgesteld moet wor-

den, dat ‘men stond voor een moeilijk probleem; een-

voudige publicatie was ‘niet voldoende,
‘ingrijpen
‘in
het ‘bedrijf wilde ‘men niet. Een regeling daartusschen

moest uit den aard ‘willekeurig zijn en ‘met name af

wijking van het tweede beginsel, dat niet in al ‘zijn
consequenties kon gehandhaafd worden. Maar wel

moest ‘men trachten op dat beginsel van non-inter-
ventje niet verder inbreuk ‘te maken, tdan absoluut

geboden is.

Bezien wij eerst de eigenlijke publiciteitsregeling.

Hierbij zijn ‘zeer krachtige stemmen opgegaan tegen
d’e vaststeffing der staten
bij
de wet, terwijl tevens is
‘aangevoerd, dat ‘de inrichting daarvan in hot bijzon-

der één ‘bepaalde methode van beh’eer op het oog heeft.

De juistheid van de, laatste opmerking kan ik niet

‘beoordeelen; eveneens toch is van gezaghebbende zijde
beweerd, dat bij elke ‘methode van de staten kan wor-den ‘gdbruik ‘gemaakt. Het is ‘een technische kwestie,
maar van ‘zeer groot belang. W’aar het ‘beginsel is ge-

kozen, dat de staat niet ingrijpt in het beheer, maar

slechts daarop toezicht uitoefent, zal ook niet door
‘de inrichting ‘der staten de voorkeur voor een be-
paalde methode mogen blijken, waardoor reeds te
voren aan de instellingen„die,deze methode huldigen,

een voorsprong boven anderen wordt gegeven en een
stempel van meerdere v’oor’treffeljkheid. In dat geval
zouden er meerdere groepen staten moeten vastge-

steld ‘worden, waaruit ‘de instellingen kunnen kiezen,
mits, en hier raak ik weer een technische vraag aan,
de •verzekerin,gskamer en “het publiek daaruit even-
eens de sterke en zwakke zijde van dat bedrijf kunnen
opmaken. Zooals reeds meer hier is betoogd: bij het

systeem der wet moet met de bestaande bedrijven en
methoden rekening worden gehou’den en zooveel mo-
gelijk moeten ‘deze individueel worden behandeld. Het
doel is toezicht op elk bedrijf en dat het toezicht be-

werkelj,ker zal worden bij het gebruiken van verschil-
lende stellen lijsten, mag daarvoor geen
v
e
r
hinde
r
ing
zijn. Slechts wanneer ‘het toezicht op deze ‘wijze niet
goed kan worden uitgeoefend, mag ‘daartoe natuur-
lijk niet worden overgegaan. Dit alles geldt ook alleen
voor het geval, d’at de voorgestelde staten een voor-
keur en een voorsprong ‘geven aan een ‘bepaalde

methode. Is dit bezwaar niet juist, ‘dan is er uit den
aard der zaak geen aanleiding voor meerdere stellen
lijsten. Op de inrichting daarvan zal hier niet ver-
der worden ingegaan; hierovei dienen technisch des-

kundigen het woord te voeren.

Het bezwaar ‘tegen de vaststelling hij de wet vindt

zijn ‘grond in de overweging, dat in ‘deeerste jaen
de practijk nog wei eens leem’ten en fouten zal aan-

wijzen, welke gemakkelijker
‘bij
besluit ‘dan bij de wet’
zullen worden veibeterd. Bliertegeiiover geldt zeer
krachtig, da’t het zwaartepunt ‘van de wet in de staten

ligt en dat het niet gewenscht is
om
bij een wettelijke

regeling het voornaamste buiten de wet ‘te houden.
Daarbij komt, d’at hot van groot ‘belang is, dat de beJ
trokken p.artijen te voren weten, welke regeling en

11 Januari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29

welke veranderingen overwegen worden. Bij een wet-
telijke vaststelling heeft men gelegenheid zijn stem te

voren te doen hooren; bij een regeling -volgens konmk-

lijk besluit kan men verj’ast worden en voor een vol-

dongen feit komen ‘te -staan. Waar juist een teoh-

nische wetswijziging nog wel snel ken tot stand
komen in -tegenstelling met andere partieele herzie-
ningen, schijnt mij het bezwaar ‘tegen de vaststelling

der staten bij de wet opgeschroefd en niet klemmend.
Hoe moet het oordeel zijn over de noodizakelijke

completeering van ‘deze publiciteitsr-egelin’g? De -wet

heeft eenmaal en naar onze meaning -terecht gekozen

tegen het systeom van inmenging in -de bedrijf-vee-

1-ing en de te ontwerpen regeling moest dus hier-
mede zooveel ‘mogelijk rekening houden. Vandaar,

dat de verzekeringskamer geen -voorschriften, miaar
slechts adviezen -kan geven, -terwijl het publiceeren
daarvan is ‘bedoeld ‘als een drang, dat niet de adviezen

eenvoiiidi’g ter zijde gelegd zullen ‘worden. In het

publiceeren schuilt ontegenzeggelijk een gevaar. Zal
het onderzoek overal tegelijk even ver zijn en zal het

niet kunnen gbeuren, dat een fout, ‘welke ‘bij één in-

stelling door publicatie van het advies wordt -aan het
licht gebracht, ook lij -anderen voorkomt, maar daar
nog niet is opgemerkt? Dan wordt het eene bedrijf

het kind van de rekening.

Ernstiger is waarschijnlijk het volgende: het ii,
mogelijk, dat tegen het advies erustige en gegronde
bezwaren worden aangevoerd, maar dat de- ‘ver-zche-
ringskamer niet overtuigd wordt en op in!achtneming

-van het -advies blijft aandringen. Wanneer ‘dan de
Kroon het college gelijk geef-t, rja-1 het advies gepubli-

ceerd worden. Weliswaar met de gevoerde correspon-
dentie, dus met vermelding ‘van de eerieuse bezwaren
en afwijken-de opv’atng, maar zal het publiek, dat tot
hoogste arbiter wordt aangewezen, in staat blijken te
zijn deze functie te vervullen? Zal het niet veeleer zonder oor-deelen – zonder -te kunnen oordeelen –
medegaan met het college, ‘dat van ‘staatswege als col-
lege van toezicht is ingesteld. Wanneer dan Ibde
standpunten te verdedigen zijn, aal de maatschappij,
welke aan hare meenin-g bleef vasthouden, daarvan de
on-gunstige gevolgen kunnen ondervinden.
Zoo is het wat sterk gesteld om duidelijk ‘het gevaar
te doen uitkomen, dat ‘aan publicatie verbonden is.
Naar mijn meening zal de ,verzekerngskaîmer zoo
min ‘mogelijk van dit middel gebruik moeten -maken,

maar het is ‘goed, -dat hei ‘als stok iachter de ‘deur be-
staat. In. het
‘bijzonder
tegenover onwi.11ige instellin-

gen. Maar wanneer ‘de maatschappij ernstig mede-

werkt, echter ‘van een andere meening is, dient uiter-
ste voorzichtigheid te worden ‘betracht en behoort
de verzekerings’kamer v’atib-aar te zijn ‘voor andere inzichten. Daarop zal ook bij eventueel beroep door

dn Raad ‘van State gelet moeten worden. Dat wellicht
de voorkeur gegeven wordt aan de inzichten van ‘de
vei’zekeriugskame-r boven die van vie -maatschappij behoort nog geen reden te -zijn om tot publicatie met
al haar gevolgen te machtigen. Slechts wanneer de
gestie van de maatschappij ‘gevaar -ople-v’er.t ‘voor ‘de
verzekerden naar het oordeel van het beroepscollege,
zal het inzicht van de ‘verzekeringskaimer mogen
wonden opgedrongen.

Verliest het systeem hierdoor veel van zijn waarde?
Geenszins. De beteekenis van deze bepaling evenals die van de geheele -wet, lig-t ‘voor een groot ‘deel in
hare preventieve werking; in de wetenschap ‘dat er
toezicht wordt uitgeoefend, dat ‘er diwaugmaatrege-
len -kunnen genomen worden en in den daaruit voort-
‘vl-oeienden drang om op te passen ‘en met de verzeke-
ringskam-er mede te werken. De ‘wat -zal het beste
werken, wanneer ‘de diwangmaatregeien zoo -min
mogelijk -gebruikt worden. Vandaar is he-t naar -mijne
meening ook geen ongelukki’ge greep geweest ‘om het
beroep te brengen bij ‘de Kroon na a’dvies v-an den
Raad van State; beter ‘dan zooals sommigen hebben gewenscht, ‘bij een speciaal college van ‘beroep, dat

weer grootendeels of ‘geheel uit deskundigen ‘zou zijn
samengesteld. Wanneer de -kwestie van deskundige
‘zijde van beide kanten ‘zoo -volledig mogelijik ‘zal zijn

• ‘belicht, zal een rechterlijk college, -ook zond-er -dat dit

uit peciale verzekerings

vakliedeu bestaat, het ‘bes-t

– kunnen beslissen. Het staat onipartij’dig tegenover ‘de –

‘zaak, -h-et zal ‘wellicht meer -ook – -andere, algemeene

• motieven tot hun -recht laten komen, terwijl het ‘toch

do gewone taak v-an den rechter is om recht te spre-

– ken -na voorlichting, ‘zonder dat Ide rechter van de

techniek van elk ‘door hem te beslissen onderwerp

deskundige kennis ‘behoeft te hebben. Ten slotte is

het een heilzame overgang naar ‘de nog -veel ‘groo-teTe
ondeskundigheild van ‘den volgens ‘deze wet -laatsten

opper-arbiter, het ‘gr-oote ‘publiek.

In verband met de taak van ‘de verzekerin’gskamer

om de in-gevulde staten na te gaan, -verdere inlich-
zingen in te winnen, onderzoekingen te – ‘doen – en
eventueel ‘adviezen te geven, . -kan ‘hier gewezen

w-orden op de bepalingen, ‘welke regelen de nadere

voorziening, indien een maatschappij vermoedelijk
– in de toekomst hare verplichtingen niet aal kunnen

nakomen, welke bepalingen in hoofdzaak uit de

dit voorjaar tot s-tand gekomen n-oodavet zijn overge-

nomen. Waarom -dergelijke -bepalin’gen noedig
zijn
en de faillissementsregeling -voor dat geval niet kan

volstaan is ‘d’o-or mij
reed-s vroeger in dit blad’) uit-

eenigerzet en ‘behoeft hier ‘dus niet te worden herhaald.
Uit ‘den aard is thans gebruik gemaakt van het in-
stituut der venzekerings’kamer. -Deze is aangewezen
– om -die taak te var’vullen, welike in de no-oklw’et is -op-

gedragen -aan -den rechter-commissaris en d’e corn-mis-
sie. Eveneen-s heeft ‘de kamer ‘de bev-oegdhei’d om een
beschikking -van ‘de rechtbank uit te lokken, -dat ‘de
maatschappij verkeert in een toestan,d, welke ‘bijzon-
dere -voorziening behoeft. De ‘kamer ‘kan zich hier-
over een beeld gevormd hebben door ihiare bestudee-
ring van ‘de staten en dor het op-vragen van ge-
gevens, waaraan -de maatschappijen moeten voldoen.
Er is -opgemerkt, ‘dat hier het ingrijpen van de
‘kamer eigenlijk te laat ‘komt, omdat ‘de ‘zaak dan
reed’s ‘verkeerd is, maar een dergelijk verwijt is ‘onibil-
lijk, nu -de staatsinmenging zich niet uits’trekt ‘tot
het inignijpen in de bedrjf’voerinig. Kon dè venzeke-

ringskaimer reeds te -voren – dus op een tijd-stip,
waarop nog niet te voor-zienwas, dat -die maatschappij

h-are verplich-binigen in de toekomst niet zou kunnen
nakomen – het beheer ‘van -de directie -overnemen,
dan zou op dat beginsel van de ‘wet een ,zeer ernatige

inbreuk worden gemaakt. Ook hier moet men -zich
tevreden stellen met aan -de wet een ‘krachtige
— preventieve werking rtoe te kennen. Zal zij dit effect
niet hebben., dan is de

wet reeds v-oor -de -helft mislukt.
Een enkele opmerking van ‘zui,ver jurii’dischen
aard over een ‘d’er artikelen, ‘welke ‘op dit gedeelte
betrekking hebben. In. ‘art. 73 -wordt strafbaar -gesteld
de bestuurder of commissaris ‘die, redeljkerwijze moe-
ten-de vermoeden, -dat ‘d-e maatschappij in de toekomst
niet aan alle hare verplichtingen zal kunnen voldoen,
opzettelijk noch een voorstel tot het doen van een ver-
zoek aan ‘de rechtbank heeft gedaan, noch tot het doen
indienen ‘van zoodanii-g verzoek heeft medegewerkt.
In ‘dit artikel staat naar mijn meeninig onjuist het
woord ,,opzettelijk”. Het is een schuldlmisdrijf: de be-
stuurder, die redelijkerwij:ze moest vermoed-en, is

str’abaar, -ook als hij in ‘werkelijkheid ujoo zorgeloos
is ‘geweest, dat hij het vermoeden niet heeft gehad.
Maar in dit laatste geval kan ‘hij nooi’t opzettelijk
een verzoek tot verklaring van -den hij-zon’deren toe-
stand hebben achterwege gelaten, -omdat ‘dit zou in-
houd-en, ‘dat hij geweten heeft, ‘dat hij ‘zulk een ‘er-
zoek moet ,doen, en als hij het veronderstelde veiimoe-
den niet heeft gehad, heeft hij dit niet geweten. Het
– artikel is tijdens de behandeling- der noodwet in de
kamer in,ge’voegd; ‘toen zal de fout ‘zijn ingeslopen,

‘)
Vgl. mijn opstal ,,-de Levenaverzekeriagsnood’wet” in
dit weekblad No. 271, 9 Maar-t 1921, ‘p. 213.

30

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 Januari 1922

welke in ‘dit ontwerp onbewust is qvergenomen. Zij

is ‘gemakkelijk te herstellen.

Het ontwerp ‘behandelt nog ‘twee iandere punten,
welke van groot belang zijn, nl. de overdracht van

portefeuille en samensmelting van ondernemingen en

de regeling voor ibuitenlandsche hier te lan’de wer-

kende instellingen.

in de eerste plaats de overneming en saimensmel-

ting. De moeilijkheden zijn bekend.. Zonder meie-

werking van den crecliteur kan geen ‘schuld doer een

anderen deb’iteur worden overgenomen, terwijl bij de

overneming van een portefeuille d’oor het groet aan-
tal schuldeischers, verzekerden, een ‘algemeene toe-

stemming moeilijk is te verkrijgen. De overneming

geldt dan niet voor hen, ‘die niet hebben toegestemd

en ‘de oorspronkelijke maatschappij ‘zal voor deze, dik-

wijls gering in aantal zijnde verzekerden moeten

blijven bestaan ‘of het fonds dezer verzekerden zal
door de andere maatschappij ten name der oorspron-

kelijke afzonderlijk moeten worden beheerd.

Nu zijn er tvee, eigenlijk drie manieren, waarop
in deze bezwaren wordt voorzien. Men kan bepalen

dat wie niet antwoordt, toestemt, zoodat de tegen-

stemmers alleen geacht worden ‘de ‘overneming niet te
wenschen; men kan ook bepalen dat een gequ’alifi-
ceerde meerderheid de mindeiheid ‘bin’dt, zoodat wan-

neer een zeker percentage haar stem aan de overdracht

h’eeft gegeven, deze ook ‘bindend zal zijn voor de

rjwij.gende of tegen.stemmende minderheid en ten
slotte kan men een combinatie van beide systemen

verkrijgen, zo’od’at de zwijgers onder d’e voorstemmers
worden gerekend, diie de uitdrukkelijke tegenstem-

mers kunnen binden.

H’et ontwerp heeft het tweede systeem ‘gekozen en

heeft ‘als ‘voorwaarde gesteld., dat de
wijze
der over-
dracht is goedgekeurd door ide ‘verzekeringskamer.
indien ‘dan polishouder’s, vevtegenwooiidigende meer

dan
3%
van het ‘betrokken verzekerd kapitaal, ver-

klaren in dre overdracht toe te stemmen, ‘zijn ook
d’e overigen daaraan gebonden. Naast ide gequalifi-

ceer.de meerderheid is de goedkeuring van de ver-

zekeningskamer de waarborg, dat met de rechten der
minderheid niet lichtvaardig wordt omgesprongen.

Wellicht mogen theoretische bezwaren blijven gel-

den, dat men tegen
zijn
zin gedwongen kan wor’den, tot een wijziging van een ‘bestaande ‘overeenkomst,

practisch geeft deze regeling vele voordeelen. Van
hen die niiet hebben voorgeuteund,’ zullen de meesten
niet hebben geantwoord en ‘het is izelfs twijfelachtig

of
‘zij
werkelijke bezwaren hebben en of niet eenvoudig

laksheid hun antwoord heeft tegengehouden. Ook is..
het de vraag ‘of de bezwaren van hen, ‘die hebben
tegen’gestemd wel ernstig zijn, maar zij hebben ton
‘minste uitdrukkelijk geweigerd. Zoo zou er voor som-
migen ‘daarom ‘wellicht meer te ‘voelen zijn voor een
systeem, waarbij wel de rwijgers als voorstemmers

worden gerekend en dan gebonden zijn, maar waarbij
zij die tegenstemmen hun rechten behouden. Men

stuit dan echter op de
moeilijkheid
om voor dezen
een afzonderlijk beheer te voeren of een instelling in
stand te houden. Waar in ‘de toestemming van de ver-
zekenings’kamer of bij beroep van de Kroon voldoende
waarborg is te vinden, dat de financieel’e belangen
van die ‘tegenstemmers niet worden benadeeld, daar
k’an tegen het gekozen systeem het bezwaar niet zoo
ernstig ‘zijn. W’at het zwaarst is, moet het zwaarst wgen, en zoo zal men zich erbij reder kunnen leg-
gen, wanneer in een bepaald geval persoonlijke rede-
nen, welke tot tegenstemmen hebben geleid, ‘worden
ter zijde gesteld. Een precedent vindt
men
in ‘de

regeling van het accoord bij faillissement. Ook .daar
een ‘gr.oep personen, tusschen welke, evenals hier,
geen andere hand ‘bestaat ‘dan dat zij schuldeischers
zijn van denzelfden persoon en waarbij ook op grond
van dien lossen ‘band d’e meerderheid een minderheid
kan dwingen bestaande rechten op te geven.
De regeling van het andere punt, ‘de positie van ide

vreemde verzekeraars, biedt groote moeilijkheden, zoo
groote moeilijkheden, dat een alleszins bevredigende
oplossing niet is te vinden, wanneer men niet buiten-

landsche verzekeraars geheel wil uitsluiten, hetgeen

toch ook geen bevredigende oplossing met zich brengt.

Terecht zegt de memorie van toelichting, ‘dat ide eisch dat ook de buirtenlandsche maatschappijen hun bedrijf

in Nederland slechts zouden kunnen uitoefenen door

een in Nederland gevestigde naa’ml.00ze vennootschap

of maatschappij slechts in lschijn den waarborg zou

geven diie verwacht wordt. De ‘belegging ‘der gelden

zal d’an toch ook meest in buitenlan,dsche waarden

geschieden, ‘terwijl de aandeelhouders buitenlanders
zullen
‘zijn,
zoodat ‘het ‘verha’alsrecht niet gemakke-
lijker zou zijn, ‘d’an indien de ibuitenlandsche instel-

lingen hier zelf werken. Voorschriften omtrent ‘be-

legging hier te lande hebben geen zin, indien niet

tevens ‘bepaald wordt hoeveel belegd moet worden.

Dit wil dus zeggen voorschriften voor de premie-
reserve, welke ten .opzichte van Nederlandsche instel-
lingen jui’st vermeden zijn. En veeleer dan een ibe

n’adeeling van ‘de buitenlandsche ‘maatschappijen ver-
wacht men van zulk een regeling, alleen voor haar, een
voordeel, omdat deze dit zullen gbru,iken ‘als een

reclame van ‘sterker staatstoezicht en ‘gewaarborgde

soliditeirt tegenover ‘d’e inlandsche bedrijven. En het
schijnt, dat zulk een reclame niet moet wor’den on-
derschat.

Wat heeft nu het ontwerp gedaan. La’at ‘ik dit in
het kort vermelden zonder criti’ek; niet omdat het
zoo deugdelijk is, maar omdat ‘tegen een ‘andere rege-

ling dezelfde of andere bezwaren ‘kunnen worden aan-
gevoerd, waardoor deze niet een betere regeling zou
worden.

De vreemde instelling, welke hier te lande zal wer-
ken, moet volgens de wet van haaT land een rechts-
persoon zijn en moet aan dezelfde kapitraaleischen

voldoen, welke hier zijn voorgeschreven. Overigens
heeft zij jaarlijks haar staten ‘te puibliceeren, de ver-

zekeringskamer houdt toezicht, kan iinlicihtin,gen vra-
gen en een onderzoek instellen en haar adviezen

geven. Zij moet een hier te ‘lande woonachtige verte-
genwoordiger hebben. De bepalingen over de bijzon-
dere voorziening zijn uit den aard niet op buitenland-
sche maatschappijen van toepassing.

Hiermede zijn de hoofdibeginseilen van het wets-
ontwerp behandeld. Wat is de ein’dconclusie? Het
ontwerp waagt zich op ‘het gebied van het particulier
bedrijf. Het grijpt daarbij niet in, maar regelt het
toezicht en schept ‘mogelijkheden, waarbij feitelijk be-

langrijk de gestie der onderneming zal worden be-
invloed. Het terrein is dus gevaarlijik, vele ‘denkbeel-
den zijn nieuw en nog niet getoetst aan de practijk.
is altijd de juiste weg gevonden? Bij den aanvang
is hierop geen antwoord te geven, ma’ar gezegd kan
worden, ‘dat ernstig getracht is ‘den weg te vinden,
welke de verantwoordelijkheid laat bij de bedrijfs’lei-
ding, maar welke tevens zorgt, dat het toezicht reëel
is en n’iet eenvoudig terzijde kan gesteld worden. Of
de poging geslaagd is, zal de practijk der wet moeten leeren. Een eerlijke kans m’a’g haar van harte gegund wonden en zooals reeds eerder is gezegd: zij zal hare
functie op de beste wijze vervullen, wanneer ‘haar
werking krachtig preventief ‘zal zijn en de ontworpen
drwangm.aatregelen niet in toepassing zullen behoevei
te ko’men; wanneer een ‘gezonde samenwerking zal ontstaan tusschen de bedrijven en ‘de verzekerin’gs-
kamer en wanneer ‘de wetensch’ap van het toezicht en
den dwang ertoe zal leiden dat het gevaarlijke bedrijf
van levensverzekering in goede banen wordt gehou-
d’en ‘of da’arop wordt teruggebracht. Veel, zoo niet
alles zal afhangen van de wijze, w.aarop de ‘wet zal
worden uitgevoerd, in het bijzonder van ‘de wijze
waarop de verzekeringskamer zal worden sarmenge-
steld en van ‘den geest, waarin deze haar taak uitvoert.
Als deze goed en juist is, is een enkele minder ge-
lukki’ge wetsbep.ailin,g van niet ‘zoo groet belang.
RIBsrns.

11 Januari 1922

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

31

OMVANG EN BETEEKENIS DER ELECTRO-

w

.
°°

°

o
0

LO

0

It)

TECHNISCHE INDUSTRIE HIER TE LANDE.

C)
.-

0

C’1

0

r-
..
N

De Vereeniging van fabrikanten cp electro-tech-

nisch gebied in Nederland heeft zich enkele weken
°

r-
kr)

C

0

Q

ar)
c
N
geleden tot den Minister gewend met het verzoek, de
_
.-


..

oiivoldoeude bescherming, welke het a1gemeene i4-
_
0

000

0
voerrecht van 5 pOt. geeft, niet geheel en al illusGir
te doen worden in verband met de steeds grooter af-
0
q
q Q

o
000

d

metingen

aannemende valuta-daling,

terwijl

wordt
C’l
000

0
00
It)

0
aangedrongen op een regeling van de invoerrechten
d
ui c’.

op grond van de waarde van de munteenizeid, waarin

de factuur luidt, in het eigen land.

-________________________________________
0
Abnormale tij dsomstandigheden kunnen bijzondere
.

0-0

maatregelen n-oodig maken, maar met beschermende
0>
O

rechten komt men op gevaarlijk terrein, en voor
0)


0
.0

eIk afzonderlijk geval zal terdege overwogen moeten
0

worden of het algemeen belang met dat va.n de tak-

0 0 0

0

0
ken van nijveiheid, die om bescherming ‘vragen, te
dier zake congruent is. Het >za.l dan in de eerste plaats
0 0 0

0

0-0
0 0 0

0 0

van belang zijn, zich van de beteekenis’ der betrokken
0)
d d
0 0 0

0

0 —.0

industrieën te vergewissen, en in dit artikel zal dan

q

o

q

ook de electro-tech.ni.sehe industrie nader wor
1
den be-
…,

..

..

o,

schouw-d.

Op
den voorgrond moet worden gesteld,’ dat deze to
0

tak van nijverheid niet behoort tot de grootste des
0
lands. Ongetwijfeld ibehooren er enkele belangrijke be-
o 0

drijven

toe,

maar

toch

zijn

de

electro-technische

fabrieken
zoo
gering in aantal, dat ze met den vinger

to

zijn aan te wijzen. De hiernaast staande lijst geeft

0
de voornaamste bedrijven aan met bijzonderheden be-
0
-0
treffende het daarin gestoken kapitaal en.z., waarop

o
0

50
in het volgende nader zal worden ingegaan.
0)
,
kr)

Allereerst geeft deze opsomming het jaar van
op-
0,

richting en het kapitaal
op
dat tijdstip aan, verder

CD
de kapitaalsvergr-ootingen tot
1921
en tea slotte enkele

gegevens betreffende het aantal arbeiders.

(Opge-
0

merkt dient voorts nog te worden, dat de aangegeven
0
0
kapitalen nominaal zijn, .en in enkele gevallen nog niet

Ld

geheel zijn volgestort).

Buiten

de

opigenoemde -be-

staan er in ons land geen electro-technische fabrie-

ken van beteekenis, en een nadere beschouwing van
0 0

0
0 0

het

staatje

lert,

dat

er

in

1914

voor

slechts
o0

d

f
15.600.000,— in deze bedrijven gestoken was. Voorts

0 0

0

q

It

blijkt uit het orverzicht duidelijk, dat ‘de oorlog de

-ontwikkeling van

deze industrie geforceerd

heeft

.

0
CD

zooals van zoovele andere, welke artikelen leverden
waarvan de invoer uit het ‘buitenland -onvoldoende
werd of zelfs -geheel ging ontbreken. Immers v66r
0
0

1914
heb
-ben slechts vier der toen bestaande tien be-

0
.

drijven hun kapitaal uitgebreid, alle vier v-oor het

eerst sinds hun oprichting, en tijdens den oorlog of
in de daarop volgende periode van hoogoonju-netuur

00 0 0 0 00000

.0

0
00 0 0 0 00000

0

v.ergrootten alle
op
twee na hun werkkapitaal, som-

OQ Q Q Q QQQO.Q
00 0 0 0 00000

0

0
ruige fabrieken gaven in die periode zelfs twee malen
-:’

-‘
00 0 0 0 00000
It) t’>

10

It)

>0

10>0

een emissie uit. Een van de twee fabrieken, die het
(‘1(0

kapitaal niet hadden vergroot, zocht uitbreiding in

een andere richting, zooals wij hieronder na-der.-zul-
len zien; -bovendien wer-d er nog een tweetal nieuwe
0
t-

c’

c’

o c

c’> 0>0>
00t–

bedrij’ven -opgericht. In
1914
bestonden er
ook
nog
;.
)-

0)—

–00

0>

0
0)

0>

0>

0>000)0

0)

0)

enkele kleine elementenfabrieken, wier aantal gedu-

rende den -oorlog eveneens vermeerderde, doch waar-

——

:

:

8

: 0 tO 0

.0
van er thans reeds verschillende -al weder zijn ver-
•dwenen. Ditzelfde was trouwens nog met andere f a-
.

z
brieken het geval,
zoo
bijv. met de maatschappij: ,,het
.

.

:


.

.
.,’0E

‘_0

.
2
Noorderlicht” in Groningen, -opgericht met het doel
•••

.

motoren te gaan vervaardigen,

welke maatschappij
o
echter onlangs gefailleerd
is.
Bij -de kwestie van wel-
.w

:

ken-omvang een industrie
is,
moet met deze gefor-

_.2 o

w
:

o

:
ceerde ontwikkeling rekening worden

gehouden

en
-W 0
:

o
dient de toestand
in 1914
eigenlijk als basis te worden
:.

:

genomen, en dit geldt voor de door ons beschouwde
0
o >

o

:

.

j
tak van
nijverheid
zeker
ook.
0

Gaan wij met dit doel de bovenstaande lijst na. De
0

+
‘0
0 0>

._

.

t)
0>cd
0
oudste fabriek
is
de Electrotechnische Industrie ‘vIh.
8

00>

0

W.
Smit
& Co.
te Slikkerveer, die voornamelijk mo-
2 0 0J

:

8

1-
toren

vervaardigde. Genoemde fabriek werkte bijna

.8

o 8

.
0•.-.-0,

‘0
uitsluitend vaor Marine en Koloniën, en kon
op
deze
z PL<

PW

z

32

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 Januari
1922

wijze bestaan. Als tweede komt clan de Eleotromoto-
renfabriek ,,Dordt” te Dordrecht, zooals de naam al
aangeeft eveneens een motorenfabriek. Voor dit be-

drijf was de concurrentiestrijd niet gemakkelijk, maar

het kon zich toch handhaven.
De derde in de rij •was de Hengelosche Electrische

en Mechanische Apparatenfabriek te Heugelo, be-

ter bekend onder den naam van Heemaf. V66r
den oorlog was dit in hoofdzaak een instailee-

rende firma, en eerst later is het eigenlijke fa-

brieksbedrijf verder uitgebreid. Ook hier heeft men

zich tijdens den oorlog op de motorenfabricage toege..

legd, en tracht men met alle kracht het verkregen

terrein te behouden.

De fabriek van Electrische Apparaten v/h. F. ilaze-

meijer & Co. eveneens te Hengelo, was vôôr den oor-

leg de kleinste onder de bestaande bedrijven, en ook

hier is de groei pas veel later gekomen. Van Willem

Smit & Oo’s Transformatorenîabriek te Nijmegen

geldt in hoofdzaak hetzelfde wat van de eerste
fabriek gezegd is, ook hier speelden bestellingen van

Rijk en Gemeenten een groots rol.

Thans komen
wij
aan de beide kabeLfabriken, de

Hollandsche Draad- en Kabelfabriek te Amsterdam

en de Nederlandsche Kabelfabriek te Delft. De eerste
kon den strijd met de concurrentie
tamelijk
wel vol-
houden, de tweede werd in het jaar v66r den oorlog

opgericht en volgde later een politiek van belangen-

gemeeuschappen en aansluiting
bij
huiteniandsche
fabrieken, en dit is dan ook de verklaring dat wij
voor dit bedrijf geen uitbreiding van het kapitaal
vinden. Maar het bewijst tevens, dat het rverstandiger

werd geacht de ‘bestaanszekerheid op deze wijze te

vergrooten dan door eigen kracht alleen.

De nu volgende .gloeilampenfabrielcen nemen een
eigen, afzonderlijke plaats in onder de electro-tech-
nische ibedrijven. De Philips Gloeila.mpenfabriekeu te

Eindhoven ‘zijn niet alleen hier, maar ver over onze

grenzen bekend, hetgeen voornamelijk te danken is
aan het beleidvolle beheer van deze onderneming, be-

leicivol in twee richtingen. In de eerste plaats werden
kosten nog moeite gespaard het bedrijf technisch zoo
volmaakt en modern mogelijk uit ‘te rusten.

Zoo wilde men hij Philips juist een nieuwe en kost-

bare installatie in
bedrijf
stellen ‘bot het vervaardi-
gen van kooldraadlampen, toen de metaaldraadlam-
pen op de markt verschenen. De fabricageleiding aar-
zelde niet lang, schafte zich een geheel nieuwe in-
stallatie voor het maken van metaaldraadlampen aan
met terzijdestelling van de gloednieuwe eerste in-
richting, waarvan zoo goed als niets voor het nieuwe
procédé bruikbaar was, en schreef deze in hetzelfde
jaar nog af. Maar ook naar andere zijde nam men
maatregelén, door belangengemeenschappen met En-
gelsche en in de laatste jaren ook met Duitsche fa-
brieken, werd gestreefd naar ver.zachtin.g van den
concurrentiestrijd. Hetzelfde rverschijnsel als bij de

Kabelfabriek te Delft doet zich dus ook hier ‘voor, op deze wijze beschermt men zichzelf! De metaaidraad-
lampenfabriek Velt te Tilburg wordt voor een over-
wegend deel door Philips heheerscht. Of zulks ook heit
geval is met de Pope’s Metaaldraadlampeiifabriek te

Venlo, kan niet met zekerheid worden gezegd, het is
echter een publiek geheim, dat elke fabriek van be-
teekenis op dit gebied bij ‘de ‘trust is aangesloten. De
Nederlandsche Fabriek van Hoog- en Laagspannings-
materiaal en de Algemeene Nederlandsche Electrici-
teitsmaatschappij v/h. Groeneveld-Ruempol, beide te
Amsterdam, ‘zijn tijdens den ‘oorlog opgericht, en het
zal nog moeten blijken, in hoeverre deze bedrijven
levensvatbaarheid hebben.
Wanneer wij dus den toestand in 1914 nog eens

overzien, dan blijkt, dat de motoreufabricage voor een
groot deel werkte voor Marine en Koloniën, dat ver-
vaardiging van apparaten slechts op uiterst beschei-
den schaal plaats vond, dat de kabelfabrieken een
zwaren strijd hadden en ‘dat eigenlijk alleen de gloei-

lampenfabrieken in een iets betere conditie twaren.

En het merkwaardige is nu wel, dat juist deze laatste

bedrijven speciale maatregelen ter bescherming thans
niet eens zoo noodig hebben, daar zij zelve reeds op

de boveugeschetste wijze voor hun belangen hebben
gezorgd. Een uitzondering hierop maakt een eenigen
tijd geleden opgerichte fabriek in Nijmegen, die ech-

ter alleen de kleinere lampjes vervaardigt, zooails b.v.

die voor de binnenverlichting ‘van auto’s enz.

Resumeerende zien wij dus, dat
wij
hier te doen

hebben met een industrie, ‘welke speciaal gedurende

en vlak na de oorlogsjaren sterk is gegroeid. Vooral
de jaren 1918 en 1920
zijn
‘in dit opzicht van ‘belang

geweest, zooals bovenstaand overzicht illustreeert, en

de overweging dringt zich op, of men nu hier niet op
kleine schaal zoekt te gaan doen, wat b.v. de Amen-

kaansche kleurstofindustrie thaiis ‘bezig is te ‘beproe-

ven, n.l. om de
tijdens
den oorlog met groote snelheid
gegroeide bedrijven kunstmatig op die groots afmetin-

gen te houden. Waarschijnlijk zou dezel±de conclusie

kunnen worden getrokken indien het totaal aantal

der in deze bedrijven werkzame arbeiders in 1914 en

b.v. in 1918, 1920 en thans zou kunnen iworden ver-

geleken, doch betroubare opgaven hieromtrent out-
breken. De
cijfers
van het ‘staatje op dit punt zijn
slechts zeer globaal, en kunnen
eigenlijk
alleen dienen

om een indruk ‘te geven hoeveel menschen in ide laat-

ste jaren in d&zen tak ‘van
‘nijverheid een bestaan beb-
ben, en om zoodoende althans ongeveer een verge-

ljjdng te kunnen maken van het algemeen belang met
dat van deze industrie.

Een ander punt, waaromtrent eveneens weinig licht

kan worden ontstoken, is de vraag van het afzetge-

bied. Ook hierover kunnen slechts algemeene aaniduj-
dingen worden verstrekt, ‘daar cijfermateriaal ook in
dozen ontbreekt. Zeer in het algemeen kan worden
gezegd, dat het alleen de gloeilampenindustrie is, die
belangrijk exporteert, idochookomtrentde verhouding

van voor binnen- en buitenland ‘bestemde hoeveel-

heden kan geen cijfer worden genoemd.
Met voldoende zekerheid kunnen wij echter de vraag
bentwoorden, of het belang vak de electro-technische

industrie, dat deze bij bescherming heeft, identiek is
met het algemeen belang. Indien wij het aantal ar-heidens, werkzaam in de
bedrijven,
jwaarvan geen
gegevens beschikbaar waren, ongeveer schatten, dan

komen wij rvoor de opgenoemde fabrieken tot om en
nabij de 8000, waarvan dan nog ongeveer de heLft
voor rekening van Philips komt en meer ‘dan % voor
de totale gloeilampenfabricage. Het zal zeker geen
uitgebreid betoog ‘behoeven, dat het belang van den

consument, die natuurlijk liefst Jage
prijzen
ziet, verre
uitsteekt boven het speciale belang. van de
bij
deze
industrie betrokkenen, waarbij dan tevens irekening
moet worden gehouden met de niogelijkhheid, dat
het, meer of minder spoedig, ‘zal ‘blijken dat zelfs de
rtegen’woordige omvang van deze branche niet zal
kunnen worden gehandhaafd. En als wij nogmaals
terugzien naar den stand van zaken in 1914, dan lijkt
die mogelijkheid zelfs vrij waarschijnlijk. Het in deze
industrie gestoken kapitaal is van
f 15.600.000,— in
1914 gestegen ‘op
f
49.300.000,— in 1920 en er is ‘dus
zeker ook uit dezen hoofde een groote groep personen,
welke
bij
een goeden gang van zaken in ‘deze bedrijven
belang heeft. Bij de uitbreiding, die de electrificatie
van ons land reeds heeft verkregen en nog zal krijgen,
ligt het grootste belang echter
bij
den consument als
kooper van electro-technische artikelen.

Met deze beschouwingen wil allerminst rworden
ontkend, dat er in de Nederiandsche electro-tech-
nische ‘bedrijven niet met groote energie ‘is gearbeid,
en op zichzelf is het volkomen ‘begrijpelijk, dat men
de in de latere oorlogsjaren behaalde resultaten
tracht te behouden. Of zulks echter voor een tak van

bedrijven, ‘die voor haar grondstoffen (ijzer, koper,
katoen, zijde, chemicaliën voor de glasfabricage enz.)
bijna uitsluitend op het buitenland is aangewezen,

11 Januari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

33

en wier positie, met een enkele uitzotudering, in de

normale tijden v66r den oorlog reeds moeilijk was, ook
mogelijk zal zijn, mag ‘worden betwijfeld. En zeker

zal het algemeen belang met een
k’unstma.tige
instand-

hondin.g van dien groei, welke het verzoek om be-

schermin.g beoogt, niet gebaat zijn. E. J.
T0BI.

Amsterdam, 2 Januari 1922.

DUMPINO.’)

Men spreekt ‘veelal van ,,Dumping”, wanneer bui-
tenlandsche goederen worden ingevoerd benden

marktprijs, ja zelfs beneden kostprijs. Met kostprijs

wordt nu eens bedoeld de binnenlandsche, dan eens
de kostprijs in het uitvoerende buitenknd. In het

eerste geval legt men er den nadruk op, dat het arti-
kel de binnenlandsche voortbrenging een onweer.s’taan-
bare mededinging aandoet; in het tweede geval wil

men meer op den voorgrond doen treden, dat het bui-

tenland zijn overschot tot een lageren prijs uitvoert
dan aldaar bedongen ‘wordt en knoopt men daaraan
dan veelal de stelling ‘vast, dat de af nemers aldaar te
veel betalen om dien uitvoer tot lageren prijs moge-

lijk te maken.
De eerste vraag, die men nu moet stellen is: wat is
kostprijs? een vraag, die moeilijker te beantwoorden is

dan een oppervlakkig beoordeelaar vermoedt.
De bepaling van den kostprijs zou ‘betrekkelijk een-
voiidig zijn, indien er niet een factor ‘was, die meer-
malen wordt onderschat •of v•eronadhtzaamd, doch
weiks belangrijkheid inderdaad zeer groot is, dat is de
hoeveelheid van de voortbrenging, de hoeveelheid van
den afzet.
Wanneer men zegt: de kostprijs is de som van
grondstoffen, renten, afschrijvingen, bonen, salaris-

sen, •onderhouds- en alle andere kosten, gedeeld door
het aantal voortgebrachte eenheden, dan is dit juist;
doch dan springt tevens in het oog, welk een over-
wegende rol de hoegrootheid van het aantal eenheden

speelt.
Laat ons eens een zeer eenvoudig ibedrijf nemen,
een waterleiding, bijvoorbeeld, die, op volle capaciteit
werkend, 1.000.000 M
3
. water per jaar aflevert.
2)

Gesteld zulk een waterleiding heeft
jaarlijks
te be-
talen aan ,,vaste” uitgaven als rente, terreinhuur, af-
schrij’ving, assurantie, salarissen, bonen en andere
lasten onafhankelijk van den onizet ….
f
50.000

en aan ,,facultatieve” uitgaven, welke ver-
band houden met de hoeveelheid der pro-
ductie als steenkolen, huipstoffen, repaTa-
ties, salarissen, bonen en dergelijke …. ,, 50.000

f 100.000

dan is de ‘kostprijs van de 1.000.000 M
3
. ‘
water
f 0,10
per M
3
.
Veronderstel nu, dat door de zich sterk uitbreiden-
de rvr,aag de werken ongeveer moeten worden verdub-
held en dat het bedrag der ,,vaste” kosten daardoor
wordt ……………………………
f 100.000
terwijl in ‘het eerste jaar der uitbreiding,
als wanneer de waterafzet nog niet nee-
inenswaard vermeerderd is, de ,,facultia-
tieve” kosten niet beteekeneud stijgen en
cius 1blijven ……………………….,, 50.000

dan zijn de totale kosten dus ……….
f
150.000
en is de kostprijs van het water
f
0,15 per M
3
.
De ,,facultatieve” kosten stijgen echter naarmate de
afzet grooter wordt. Nemen wij aan, dat door grooter
productie, verbeterde werkwijze, goedkoopere exploi-
tatie ‘de ,,facultatieve” kosten op het oogeublik, dat
de werken •op volle capaciteit zijn en twee millioen
M
3
. water produceeren, gestegen zijn tot niet ‘hooger

Vermoedelijk liet tegenwoordig deelwoord van een
Engeisch werkwoord, .dat neerwerpen zou ‘beteekenen.
De cijfers zijn izoo eenvoudig mogelijk gekozen, om de
aandacht niet af te leiden van de hoofdzaak. Hoewel niet
aan ‘de practijk ontleend, behoeven zij daarmede niet in
strijd te zijn.

dan
f
80.000, dan worden geproduceerd 2.000.000
M.

voor
f 100.000 + f
80.000
= f
180.000, en is de kost-

prijs
f
0,09 per
M3.
1)

Gesteld nu, dat men in. ‘het jaar van de uitbreiding

de productie op kon voeren op de volle verdubbelde

capaciteit ‘door aan iemand 1.000.000 M
3
. te verkoo-

pen tot
f
0,08, dus voor
f
80.000, dan zou men aan

dien ander die 1.000.000 M
3
.
geleverd hebben belang-

rijk onder den kostprijs, terwijl men den
kostprijs
van

het water voor eigen gebruik in dat jaar terugbracht

180.000-80.000
van
‘f 0,15 tot

1.000.000

= f 0,10.

Zieclaar de mogelijkheid en de rwensche].ijkheid aan-

getoond van een dumping, welke niet tot ‘doel heeft

den mededinger te vernietigen, maar alleen gelde,lijk
voordeel beoogt en tevens alle afnemers bevoordeelt.

Men ziet hieruit, d’at dumping, het verkoopen be-
neden marktprijs, geen internationaal verschijnsel ‘be-

hoeft te zijn. Het geschiedt evengoed in het binnen-

ian.d en schier ieder industrieel of ‘handelaar doet het.
Bekend is de zegswijze, dat een goed koopman zelfs
met verlies moet weten te verkoopen.

Men vindt dezen vorm van dumping ‘terug
bij
in-
schrijving voor tijdelijke levering, aannem.ing van
werken, uitverkoop, opruiming van seizoengoederen,

reducties bij groots afname, verkoop ‘bij opeenhooping
van product ‘of
bij
schrale kas en ten slotte afzet van
overproductie, bij voorkeur op markten, waar men an-
ders geen afzet heeft. Want aanbieding bij hen, die
reeds kochten, drukt veelal den prijs zonder aanstonds
den afzet te ‘bevorderen.

Het hierboven gegeven voorbeeld verklaart het
oogenschijnlijk onverklaarbare feit, dait in een bedrijf,
waarin ibijvoorbeeld 3 procent van den omzet verdiend

wordt, bij onveranderden kostprijs’prijsscho,mmelin-
gen van 10 pOt. en meer worden waargenomen. Het
verklaart bovendien het feit, dat een invoerrecht in
den regel den invoer beperkt, maar niet doet ophou-
den en dat het geheel van omstandigheden afhangt
of het invoerrecht door den exporteur, door den im-
porteur of door ieder voor een deel wordt betaald.

Dat dit soort dumpiug slechts van
tijdelijken
aard
is en slechts plaats zal hebben zoolang de wenschelij’k-

heid van het verkoopen tot lagen prijs bestaat, spreekt
van zelf; doch aangezien nu eens de eens dan eens de
andere producent van dumping gebruik maakt, wordt

het slechts in tijden van hoog-conjunctuur gemist.

Dumping moet dus beschouwd worden als een
maatregel, ‘die den producent de mogelijkheid ver-

schaft zijn bedrijf op volle capaciteit aan den gang
te houden. De lage productie- en verkoopprijzen, die

daardoor mogelijk worden, komen den verbruikers ten
goede. Wel zijn deze prijzen lastig voor de overige

voortbrengers, doch die kunnen op andere tijdstippen,
als dit tot hun voordeel strekt, ook van dumping ge-
bruik maken.

Du.mping houdt de concurrentie levendig, belet
sleur en inslapen, spoort steeds aan tot nieuwe
krachtsinspanning. Du.mpiug is dus zoowel in het be-

bang van producent als ‘van consument, doch op één
voorwaarde…, dat de concurrentie op gelijke basis
van mededinging geschiedt, dat niet taan A worde

toegestaan te dumpen bij de afnemers van B., terwijl
het dumpen. van B.
bij
A.’s afnemers wordt ‘belet.
Want in dat geval wordt het vraagstuk ‘veel ingewik-
kelder. Oogenschijnlijk zou deze ‘toestand voor de af-

1)
Dat bij ‘voortbrenging op grooter schaal de kostprijs
lager wordt, geldt in bijna alle bedrijven. Er zijn echter
uitzonderingen. Zoo zal bijvoorbeeld bij .bestelling van
24
gebeeldhouwde stoelen naar een bestaand model le kost-
prijs van het tweede dozijn niet ‘veel lager zijn dan die van
het eerste. Daartegenover vermeldt Karl Bücher (Der deut-
sche Bucl±andel und die Wissenschaft, Leipzig
1903)
een
ander uiterste door mede te deden hoe een boek, waarvan de kostprijs per stuk ‘bij tachtig exemplaren
M. 39,11
was,
bij duizend exemplaren
M. 3,56
en bij tienduizend exem-
plaren M. 0,78 kostte.

34

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 Januari 1922

nemers van B. voordeelig moeten ‘zijn.
Doch
dit is

slechts het geval, wanneer het dumpen van A. bij

voortduring zoo krachtig is, dat ‘de rvoor.tbrenging van
B. wordt ‘stil’gaze’t en wanneer A. van die s’t.ilzetting

dan geen gebruik maakt om de prijzen bovenmatig

te verhoogen. Houdt daarentegen B. stand, dan zal hij

in staat zijn te blijven produceeren op kleiner capaci-

teit ‘dan normaal, dus tot hooger kostprijs, welke hoo-

gere prijs door de afnemers ‘s

au B. vrij geregeld zal

moeten worden betaald. Dat de afnemers van B. per

saldo voordeel behalen, staat dus nog niet vast; in-
direct hebben zij nadeel van de stilzetting van B:’s
bedrijf, indien zij deel uitmaken van eenzelfde staats-

verband, o.a. doordat zij te zarnen de ‘staatsuitgaven

moeten dragen.

Vast staat echter dit: diait een voorwaarde voor

goedkoopst mogelijke productie is een groot afzetge-

bied, een groote prod’uctiemogeljkheid
per persoon
resp.
per inwoner
en dat verkleining van afzetgebied

voert tot verhooging van kostprijs en daardoor ook
bemoeilijking van export. Bovendien bestaat groote

waarschijnlijkheid, dat
izij,
die uit de productie wor-
den gedrongen, zich werpen op de distributie, ook

daarbij •alwedei dan omzet per persoon verkleinend
en den detailprijs verhoogend.

Het cordeel over dumping ‘wordt dus ongunstiger

als de staten de vrije concurrentie aan banden leggen, bijvoorbeeld door het heffen van invoerrechten.

Dumping ‘door den staat zelf geschiedt o,a.
‘bij
het
geven van iiitvoerpremies en het verleenen van lagere
spoorvrachten
bij
invoer ven grondstoffen en bij uit-
voer van fabrikaten.

Particulieren, die trusts of kartels vormen, beper-

ken ‘ook de Vrije concurrentie en kunnen door •hun
gr’ocyter macht en uithoudin.gsvermogen aan dumping
een meer blijvend karakter geven. Wanneer zij een
groot deel van ‘de inlandsche merkt beheerschen, is

hun dumping veelal nog meer tot het ‘buitenland ge-

richt, terwijl zij de binnenlandsche prijzen tot op
zekere hoogte in de hand hebben. Vandaar dat meer

op den voorgrond treedt de bepaling van een hoogeren
prijs voor het binnenland dan voor ‘het buitenland, een opzet, die zc>owel in het binnenland als in het

‘buitenland ontstemt. Ouder damping verstaan som-
migen dan ook uitsluitend het verkoopen aan het
buitenland tot lagere prijzen dan aan het binnenland.

Dr. L. D. Pesi (Das Dumping, Preisunterbieten
im Weithandel) geeft 29 verschillende omschrijvin-
gen van de beteekenis van dumping, waarvan een der

‘gunstigste die is van Attilio Oabia’ti: dumping is
niets anders dan een toepassing van de grondgedachte
der prjsveranderingen, door welke de ondernemers
in de ondernemingen met lager wordende kosten de
grootst mogelijke winst maken.

Origineel is de omschrijving van Ar’t2iur. E. Hol-
der: getting rid of something you don’t want (iets
kwijt raken, dat je niet houden wilt).
Het minst sympathiek is het ooDdeel van M. Mii-
houd: dumping bestaat in den verkoop tot lage prij-
zen, om de concurrentie te vernietigen en zich van
de markt meester te maken. Reeds in 1815 stond
Lord Henry Brougham die meening voor, toen hij in
het Engelsche parlement zeide: dat het de moeite
loonde een verlies bij iden uitvoer van En’gelsche ar-
tikelen te lijden teneinde opkomende vreemde mudiis-

trieën in de wieg te verstikleen (stifle in the cradle).
Of dumping inderdaad vreemde industrieën ver-
stikt ‘heeft is niet gemakkelijk na te gaan. Wel schijnt Vrij groote zekerheid ‘te bestaan, dat in enkele geval-len het gevolg van dumping geweest is een opneming
•der bedreigden in de bedreigende ibuitenlandsche trust.

Resuineerende ‘meen ik te mogen vaststellen: ‘dat

dumping bij vrije concurrentie een middel tot ver-
laging van den
kostprijs
is, dat gunstig werkt voor
producent en consument, ‘doch dat ‘ernstige schaduw-zijden heeft ‘bij verstoring van de vrije naadeclinging.
Reeds eenmaal, in 1892, leidde internationale be-

spreking tot de Brusselsche Conventie, waarbij de
suikerpremiën en het daaruit voortvloeiende dum-
pen met suiker werd afgeschaft.

Door d’en Volkenbond is de
mogelijkheid
‘van het
treffen van dergelijke overeenkomsten aanzienlijk ver-

groot, weshalve het m.i. op den weg der Regeeiing

zou liggen bij den Volkenhond een voorstel aankan-
gig te maken om internationaal ‘de invoerrechten, voor

zoover zij geen aequivalent zijn van accijnzen, telken

jare met een tiende te verminderen, waardoor in tien
jaar vTijhandeh bereikt zou zijn.

Een regeling tot tegengaan van ‘de
schadelijke
wer-
king van tru’sts zou dan gemsikkelijker te treffen zijn,

omdat geen speciaal nationale ibelangen daarmede

dan meer in het gedrang zouden komen en omdat de

truste veel van hun kracht zouden verloren hebben,
doordat terugvloeiing van gedump’te artikelen naar

landen met hoogere prijzen ongehinderd zou kunnen
plaats vinden.
Zoolang ‘evenwel de Volkenbond dit vraagstuk niet

geregeld heeft en nog niet ‘de zorg voor ‘de ‘belangen
van alle naties in deze materie op ‘zich heeft geno-
men, moet echter elke natie voor haar eigen belangen

zorgen, en dan meen ik, dat als onherroepelijk vast-
staand moet worden beschouwd:

dat een voorwaarde voor goedkoope en overvloedige
productie is de instandhouding van het afzetgebisd
p C r i ? w o is e r.

Men hoort thans veel over valuta-dampiug. De
National Union of M’anufactur’ers verlangde van
de Engelsche Regeering in verband met de En-

gelsche maatregelen tegen dumping, dat als gedump-

te artikelen beschouwd zouden worden alle waren, die
voortgebracht zijn onder arbeidsvoorwaarden, die
slechter
zijn
dan de Engelsche. De Engelsche l3oard
of Trade had ‘ook de opvatting, dat goedkoope uit-
voer op grond van minderwaardige ‘valuta als het ware
dumping ‘kan genoemd worden.

Waar de juiste beteekenis van du’mpin,g niet vast-
staat, is het voor ons doel onvruchtbaar er over te

twisten of dergelijke opvattingen juist zijn of niet.
In elk geval is dumping op grond van lage valuta
iets heel anders ‘dan dumpiug op grond van ‘os-erpro-
cluctie. Is deze laatste vorm, dien wij hierboven uit-
voerig behandelden, van tijdelijk-en aard en kan aan
dat tijdelijke slechts door belemmeringen van de vrije

concurrentie een meer blijvend karakter gegeven wor-
den, dJumping gegrond op lage valuta is, bij de afme-
tingen, welke d’e depreciaties der valuta thans heb-
ben aangenomen, een verschijnsel, dat van langen duur moet ‘zijn, omdat een herstel van de normale toestanden in Europa nog in geen jaren is te voor-
zien.

Gemakkelijker dan door lange ‘beschouwingen is
liet ontstaan en ‘de werking ‘van deze dumping door
een voorbeeld duidelijk te maken.

Ruim een maand geleden kon men in Duitschland,
toen de Mark 134 cent stond, rookbare sigaren koo-pen voor 2 lLark, terwijl geljkstaande bij ons 8 cent
kostten. Men vraagt zich ‘af, hoe dit mogelijk is, waar Duitschland de tabak op de wereldmarkt moet koopen
evenals Nederland.

Toch is het feit verklaarbaar.

In de eerste plaats zijn de bonen in Duitschiand,
in guldens omgerekend, misschien slechts een vijfde
van hier, zoodat, als het maakloon van een sigaar
2 c’ent is, dit een verschil maakt van 1,6 cent, waar-
door de prijs van 8 ‘op 6,4 cent zou ‘worden terug-
gebracht.

Maar in de tweede plaats was het vermoedelijk
eenige maanden geleden, dat die sigaren waren ge-

maakt. Wanneer de Mark toen 3,2 cent stond, corres-
pondeerde toen de pTijS van 2 Mark met 6,4 cent en
laat het zich op deze wijze verklaren, dat eenzelfde
kwaliteit sigaar 8 cent en 2 Mark kostte.
Deze, mij verstrekte, cijfers maken er geen aan-
spraak op onberispehijk te ‘zijn. Zij dienden mij slechts

11
Januari
1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

35

om aan

te toonen de ‘twee factoren, die ideze,dumping
mogelijk maken:
de plotselinge va’lutadaling, een faator, zoo

heftig en zoo acuut ‘op’tredend, dat wanneer de Mark

in eenige dagen van 2 cent op 1 cent valt, de prijs
‘van een artikel ‘van 100 Mark voor ons ‘valt van
f
2,-

o f 1,—,
terwijl het den Duitschers onveranderd

100 Mark blijft kosten.
de lage bonen; laag in vergelijking met het

buitenland, doordat de valuta tot
1/40
is gedaald, ter-

wijl de bonen slechts verachtvoudigd zijn, a-oodat ze

in guldens ongeveer
I/5
zijn ‘van vroeger.

Het spreekt vanzelf, dat factor A. geheel in omge-
keerde richting werkt als de Mark stijgt.

Overigens is factor B. een indirect gevolg van fac-
tor A.; slechts langzaam slagen loon-en en prijzen er
in zich aan de buitenlandsche aan te passen. Hoewel
er een streven bestaat tot aequivaleering, is Jiet niet
waarschijnlijk, dat deze tot stand zal ‘komen, althans

niet in de eerste tientallen van jaren.

Valuta-.depreciatie ontstaat o-.a. bij een langdurig ‘te

groot verbruik in verhouding tot de voortbrenging.
De daardoor ontstane boienrnatige schuld kan slechts
worden afgelost door uitvoer van producten. Aan

Duitschl’and is bovendien nog een schuld van 130 mii-
hard gondmarken opgelegd; het
m. o e t
dus jarenlang
goederen exporteeren in groote hoeveelhei4 en
tot
ellcen prijs.

Het is dit feit, dat ‘op den huidigen oecono’mischen toestand ‘van Europa zijn stempel drukt.

Er zijn twee omstandigheden ,welke dezen toestand
voor Nederland bijzonder ernstig mak-en:

Ten eerste dat de Duitsche producten bijna zonder
rechten hier worden ingevoerd, terwijl andere landen

hooge en nog ‘verhoogde rechten heffen, zoodat dnze
markt er mee ‘overladen wordt.

Ten tweede dat Nederland die producten moet be-
talen, terwijl de schuldeischende landen, ze ontvangen
zonder betaling, immers als schuldd.elging.

Nu is die invoer ‘van goedkoope producten, wanneer
deze ten onizent niet worden voortgebracht, geen :be

zwaar, doch een voordeel. Anders is het, wanneer zij
in concurrentie treden met de Nederland.sc’he voort-
brenging en die stil zetten.
Nederland heeft dus m.i. ‘te kiezen tussthen twee:
òf van deze laatste producten rechten te heffen ten
bedrage van ongeveer het gemiddeld van de andere
landen;

lf met zijn bonen en verdiensten ongeveer gelijk
gesteld te worden ‘met het door schuld bijna verplet-
terde, schier zieltogende Duitschlaud. Wel is meer-
malen gebleken, dat landen met hooge loonen ,,con-
currenizfnkig” bleven tegenover landen, met lage loo-
Een; doch dan waren die landen ‘ver ‘van elkaar ver-
wijderd en was het land met de lage bonen achter-
lijk in ontwikkeling. Geen van ‘beide is hier het ge-
val. Immers Duitschiand grenst aan Nederland en
staat op industrieel gebied aan de spits der naties.
Tenzij men het eerste kieze, is aan ‘het tweede m..i
niet te ontkomen.
Is de eerste oplossing gekozen, dan is het gevaar
grootendeels geweken, omdat de stroom van produc-
ten zich meer over de geheele wereld moet versprei-
den, -zonder ons land speciaal te treffen.

Wanneer, zo’oals hiervoren aangegeven, door den
Volkenbond .dan kon worden bereikt, dat alle landen
jaarlijks hun rechten met een tiende ‘v-ermi.nd-erden,
dan was in tien jaar
tijd
vrijhandel verkregen en een belangrijke schred.e ‘gedaan naar het her-stel ‘van liet
thans met ondergang bedreigde Europa.

Er
zijn
ook ethische redenen, die daarvoor pleiten. Dat men een schuldige een zware schatting oplegt,
omdat hij schade veroorzaakte en leed over -de ‘m-ensch-
huid brâcht, kan rechtvaardig ‘zijn; maar het is kwa-
lijk te verd.edig-en, dat, wanneer de schuldenaar aan-
biedt zijn pr-oduôten – het eenige wat hij tot aflos-
sing der schuld kan in betaling -geven, – .dat dan de

schuldeischer tot hem zegt: ik zal ze nemen, maar

gij moet mij over die producten eerst 25 püt. of meer
cijns betalen. –

Een particulier, die dit deed, zou minderwaasdig
zijn.

Mij dunkt, een eerlijke, onpartijdig-e publieke opinie

zou de door
mij
aangegeven oplossing steunen, indien

zij in den Volkenib-ond ter sprake kwam.

J. VAN DUSSELDORP.
‘s-Rage, December 1921.

LONDENSCHE CORRESPONDENTiE.

De toestand der
Staatsfmnia.nicië’iv;
het
Geddes’-Bezuinigin’gs-Rapport; de Indi-

sche wisselkoers; de jaarlijksche clearirsg-

cijfers.,

Onze Londensch-e correspondent schrijft -ons d.d.
7 Jan. 1922:

The wave ‘of ‘optimism which ma’rked the cbose of
the old year has been followed this week by !distinct

gi-oom. The approach ef the Inter Allied Conference
gzve rise to the feeling that compiete disunity stihi
prevailed’ between the two great – Power.s. The news

that the United States would only come into a

European Conference on stringent terms as regar’ds
‘debt-acknowledgement, the reputed terms ef M.
Briand’s interview o-n the Conference with a Belgian
paper, the rising feeling that the new International
Consortium was ,,biting off more than it could chew”
all led to the impression that within the next few

days the European crisis ‘would be more acute than
ever. T-o what extent the news which reaches us .from

Cannes this morning is ‘ind’ica’birve -of a real rappro-
chenient can on-ly be deter’mined when we know what
arrangements will be ma-de over Reparations. Uniess
and u.ntil this ‘matter is -settled, all the Conferences
in the world will not help us much. Meanwhile, it is

important to notice that stringent conditions have
-been attach-ed to the a’dmi’ttance of the Russian Go-
vrment to the Oongress, and that whilst the pro-
posa-1 to -recognise the Russian Government, if these
conditi’on-s are agr-eed to, ‘niaturahly ‘wis fav-our for
the Premier witb the heft parties here, it will lead to
emharrassing opposition among certain sections of his
professed adherents. This is at the moment not a mere
ma’tter of party politics. We are threatened with a
general election, tand all parties are vig-orously pre-
p-aring thems-elves therefor. With the political consi-

‘derati’ons underlying the ru.teours 1 ‘do not desire to
deal, but it is quite dear that an election now cannot
fail to have r-eactions upon the trade situation the
very reverse of desirable. The interuati&nai ‘situation
is -disturbing en’ough, and if, in addition, the business
men ‘of the country are to .be forced to await the
resuits of the eiection, there will be hittle d.oiag in
‘the next few weeks. It is a well-known rule that
business i-s .always bad before an election, and this
time will be no exce-pti.ou to the rule.

In purely econoniic matters also, the -optimism of
the previ-ous week has been slewly declining. Whilst
it was then possible to str.ess the trades .which vere
-doing well, th-is week the trades wh.ich are -d’oing
bedly are crying ‘to Heaven, if not fo-r help, at any
rate for sympathy.

Th-us we have had the representati’ves ‘of the ship-building, ship-‘ownin,g, the iran -and steel trades, -all
pointing -out how serious the situation for them is.
Sir Walter Runciman, the well-known ship-owner has
been ‘voicing the opinion in the ,,Financial News” that
niatters for ‘many ship-ownérs are in a desperate
stste. In his view unsoun’d finance is the real crux:
nobody can expect -a revival of trade so long as the
taxation of business men continues to be as heavy as
it is. One may venture to express the -opinion that
what is wrang is not .taxati-on as such, but a high
level -of taxation at -a ‘time when other factors are

t

.-
)

36

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

11 Januari 1922

oonibining to make the lot of the business man a hard
one.

This brings one to the state of the Na-

tional Finances. On Monday lastthereappear-
ed the figures of the Revenue for ‘the first three

quarters of the financial year. The net result is

roughly as follows:

In the tliird quarteT of the year, the revenue shows

a decline, as compared to the revenue in the third

quarter of 1920, of £ 48% millions, being £ 221 mil-lions as against £ 270 millions last year. For the first

nine mo’nths of the year, revenue shows a net decrease

of £ 212 millions, being £ 677 millions this year as

compared to £ 888 millions last year. Expenditure

shows a fail from £ 842 millions in 1920 ‘to £ 739 mil-

lions this year to date. There is thus to date a deficit

of £ 63 millions odd, as compared with a surplus -to

date of £ 46 millions last year. The situation is thus

£ 109 millions to the bad as conipared with last
year.

The main increases of revenue items has been in
income-tax and corporations-tax, which have gone up
by £ 18 and £ 11 millions respectively. The postal

service shows an increased income of £ 334 millions,
and the duty on motor vehicles of £ 3% ‘mills. On the
other hand, excess profits duty is down by no less
than £ 126 millions, stamps are down by £ 734 mil-

lions, customs by nearly £ 3 millions, and special
receipts by £ 105 millions.

The financial position thus depends on the tax

returns of the last quarter. This is the period when

the income tax is especially fruitful, and it may be
the case that with the high.er
return throughout the

year, so also income tax payments in this last quarter

will be sufficient to outweigh the present loss, though
it is not very likely. In any case,
we
have no right
to suppose that the financial position next year can

be adjusted by means of inoome tax, for the simple
reason that the present yield is Ibased on averaging
the returns for the last three years, which were •of

course years of good trade upon the whole.

These figures lend t h e Ge d d e s & E c o n o m y
R e p ‘o r t more than usual interest, and a persistent

•demand for the publication of its terms is being made.
The friends of publication point out that already
there are sectional attacks upon certain of its pro-

posals, which eau. only be killed if the reort cnn be
eiivisaged as a whole. Meanwhile, the friends •of
education are becoming more and more anxious. The daisger is not ouly that in the present the educational
services stand in danger of being cut ,down, but that in this way the future of the system will become im-
possible, since the ibreach ‘of faith ‘w’ith the teachers
which a cutting down of their salaries would in-
volve, would discourage the entry ‘of yung men and
women into the profession.

T lie qu estion of the In’clian exeh ange,
wJiich has been allowed ‘to slumber for some time, has
been revived by Sir J’ames Wilson, a prominent ex-
Indien official, in the columns of the Asiatic Review.
It is encouraging to see that the old explanation,
that the Indian exchange was depressed in consequence
of the Indian trade balance being ‘ad-verse, has ‘been
dropped in favour of the
‘view
that the main reason
for the present position is the inflationist policy of
the Indian Government, wliich has inereased both
the notes and the silver rupee issues unduly. Sir
James proposes to rectify the position iby restoring
the old panty of 15-f 1 st.g. His method of reducing
the redundant circulation is to sell the gold in the
Reserve against paper now in circulation, and also,
if this is insufficient, to seli a portion of the silver
rupee holdings as bullion.

The annual clearing figures, which
have been made public this week, show that the rate
of dedine in the cleaning totals has heen falling in
recent months, thus indicating that the worst of the

depression has passed. The rate of decline in the

Country Clearing for the four quarters was, as corn-
pared with the previous year:
20,5 per cent, 27,7, 31;7, and 25,3 per cent for the

four quarters respectively. In the case of the Me-

tropolitan clearing the decine was 18,8, 22,8, 21,9

and 19,2 per cent, whilst in the case of the Town

(or City) Olearing, the rate of ‘decline was 11,9, 10,8,

7,5, and 0,5 per cent. The last of these clearings is
representative of the fina.ncial transactions of the
country, ‘the Metropolitan clearing reflects the ten-

dencies in the retail trade, whilst the country clea

ring

shows the movement of wholesale trade. As regards

the provincial clearings, the highest rate of decline
is shown by the clearings in Liverpool (45 pOt.),

Manchester (49 pOt.) and Newcastle (45 pOt.) all
sufficient to show where the trade depression bas most

made itself felt.

AANTEEKENINGEN.

De financieele zijde van het woning-
vraagstuk en de hypothee/cbanlcen.

Men schrijft ons van deskundige zijde:

Ik vind den toestand in het bouwbedrijf en dus
‘daardoor in het hypotheekbankbedrijf op dit oogen-

blik van zeer onzekeren aard.

In het algemeen kan men zeggen, dat de bonen eene
neiging hebben tot daling, doch daarop wordt nog

altijd eene uitzondering gemaakt in het bouwvak; te

Amsterdam worden in de uitbreiding-Zuid thans met

Rijkssteun 4500 middenstandswoningen
tegelijk
ge-
maakt en het gevolg van eene dergelijke bouwerij op

groote schaal is, dat de bonen der bouwarbeiders ge-
weldig gestegen zijn, zoodat zij op dit oogenblik
varieeren tussehen
f
150,— en
f
200,—
per week
en
zelfs bij het betalen van dergelijke hoog’e looneis zijn
de ondernemers toch nog allesbehalve tevreden over
de ontplooide werkkracht der arbeiders; men spreekt
van lijntrekkerij op groote schaal.

De bouwondernemers kunnen die hooge bonen be-
talen, in de eerste plaats, omdat zij wenken met den
hun toegezegden Ri,jkssteun, doch in de tweede plaats,

omdat zij het voor den bouw benoodigde houtwerk,
zooals deuren, kozijnen enz., kant en klaar uit Duitsch-

land betrekken; niet alleen zijn de bonen in Duitsch-

land veel lager dan in Holland, doch bovendien ge-
schiedde de betaling tot nog toe in marken, zoodat
van den lagen markenkoers geprofiteerd kon worden.
Een gevolg van den reusachtigen bijbouw (4500

huizen tegelijk) zal zijn, dat de huren, sooals men zich
die aanvankelijk gedacht heeft, wel op een veel lager
niveau gebracht zullen moeten worden; de bouwer,

die
het eerst
met zijn huizen klaar is, zal nog de
meeste kaas hebben, aan een behoorlijk rendement
te komen, doch voor den meer langaaam aangelegden
bouwer bestaat niet veel vooruitzicht op een eenigs-
zins behoorlijk rendement.
De kapitaa.lwaarde der huizen zal daardoor in be-
langrijke mate gedrukt worden en met het oog op die vooruitzichten zijn de meeste Hypotheekbank-en dan
ook zeer huiverig, om hypothecaire leeningen op dit
on.derpand in overweging te nemen.

Weliswaar, worden dergelijke leeningen door de
Hypotheekbanken pas gesloten, zoodra de bouw ge-
heel voltooid zal
zijn,
daar zij zich niet kunnen inlaten

met het fourneeren van bouweredieten, doch de usance
op dit gebied is langzamerhand aldus geworden, dat
de credietinstellingen, welke bouwcredieten fournee-
ren, ook alleen
dân
bereid zijn, zulks te doen, indien
zij tevoren min of meer zeker kunnen weten, dat haar
bouwcrediet na de voltooiing der huizen wordt afge-
lost en de bouwer dan eene vaste hypotheek bij de een
of andere Hypotheekbank sluit.
Daarvan is dan weder een gevolg, dat de bouwers
in den regel, alvorens met den bouw aan te vangen,
een min of meer vaste toezegging van een Hypotheek-
bank wenschen te krijgen ten aanzien van eene vaste

t’

11 Januari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

37

hypotheek, welke hun gefo’urneerd zal worden, zocxlra
t.z.t.
de huizen geheel voor de bewoning klaar zul-

len zijn.
En zoo zijn er nog meerdere factoren, welke alle met

ditzelfde vraagstuk samenhangen, doch die alle te
‘Lamen maken, dat de toestand in het bouwbedrijf,

vooral uit financieel oogpunt beschouwd, ‘van zeer

onzekeren aard is.

Beta,li’ngsver1ceer

met Sowjet-Rus-

a n d.
– Door een reeks van Berlijnsche groolibanken

(waaronder de Deutsche Bank, de Dresdner Bank, de

Disconto Geselischaft, de Berliner Handelsgesell-
schaft) en de Firma M. M. Warburg te Hamburg, is

met de Russische Staatsbank eene regeling getroffen over het doen van betalingen in Rusland.
Deze Tegeling beoogt het ondervangen van alle
risico ‘voor hen, die buiten Rusland aan in Rusland
gevestigde personen of instellingen betalingen wen-
schen •te doen. Voorloopig beperkt de regeling zich

tot transacties van den volgenden inhoud:
Bij de kantoren der bovengenoemde banken kunnen

marken, ponden, of dollars worden gestort (geen
andere valuta), welke door bemiddeling der Russische
Staatsban.k, tegen een telkens vber den duur van 5
dagen vastgestelden omrekeningskoers, in sowjet-roe-

bels zullen worden uitbetaald. Dere uitbetaling in
Rusland geschiedt na daartoe ontvangen opdracht
van de Duitsche bank, tegen eene kwitantie in dupie,
waarvan 1 exemplaar naar Duitschiand wordt gezon-
•den. Eerst na ontvangst hiervan •boekt de Duitsche
bankinstelling, het ter overmaking naar Rusland ont-

vangen geld in het credit der Russische Staatsbank
over. Het is duidelijk, dat daarbij alle risico wordt
vermeden. Intusschen zal men hebben af te wachten,
hoe de regeling in de practijk voldoet. Ijitbetalingen
zullen kunnen geschieden in Sowjet-Rusland, de
Oekraine, Georgië en Siberië en wel op de volgende
plaatsen: Batum, Eriwan, Astrachan, Minsk, Witebsk,
Wologda, Woronesch, Hemel, Rostow a/D., Jekateri-
nosla’w, Irkutsk, Kaluga, Kostroma, Simferopol,
Kurak, Nischni-Norwgorod, Nowgood, Odessa, Oren-
burg, Pensa, Petrograd, Pskow, Rjasan, Samara, Siru-
birsk, Stawropoi, Tambow, Twer, Tula, [Jralsk,
ho-

kand, Zarizyn, Tscherepow-etz, Jaroslawi, Baku, Ar-
changelsk. Brjansk, Buchara, Wiadimir, Schitemir,
Vj atka, Tiflis, Jekaterinenburg, Iwanowo-Wosnes-
sensk, Kieff, Krementschug, Krassuedar, Moskau, Ni-
kolajew, Nowo-Nikolajewsk, Omsk, Orel, Perm, Polta-
wa, Rybinsk, Samarkand, Saratow, Smolensk, Tasch-
kent, Kasan, Tomsk, Tjumen, Ufa, Oharkoff, Tse-hel-

jabinsk, Tschernigoff.

ONTVANGEN:

Der Kanspf uns
die
Reici eisen.behnen
von Dr. W.
Spiesz; Frankfurter Societïts-Dritckerei G. m.
b. H., Frankfurt a/Main.

The Swedish
Yearboolc 1981,
Stockholm. Den Haag,

Mart. Nijhoff.

Na de lijvige boekdeelen door de Swedish Export Asso-ciation in samenwerkiin.g met de Firma Nijgh en van Dit-
mar (Yver Zweden in het licht gegeven, ter bevorderin.g rvan
de Zweedsoh-Nederlandsche handelsrelaties thans dit, in het
Engeisch gestelde hoekje in handig formaat, op dezelfde
wijze samengesteld: Eerst algemeene beschrijving, daarna advertenties met uitgebreide toelichting.
In tal van beknopt geouden opstellen van verschillen-
de hand, krijgt men een schets van het Zweedsche econo-
mische leven, door cijfers toegelicht. Tevens bevat het
boekje eenige opstellen, die de redactie in de eerste uit-
gave noodig achtte, waar;van het nut in dit verband ech-
ter in twijfel getrokken kan worden, zoo over de bevol-
king, de taal en de historische ontwikkeling van Zweden.
Handig is het overzicht ‘van de offieele Zweedsche bui-tenlandsche vertegenwoordiging en van de overheidsin-
stellingen en particuliere ‘vereenigingen op het gbied van
de nijverheid. Bij de advertentierubriek is een register ge-
voegd, waarin de geadverteerde producten alfabetisch zijn
gerangschikt.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN
DEOEMBER 1921.

Hypotheekbanken
…………….f
375.000,-
zij ode:
Eerste Nederlandsche Hypotheekbrief-
bank
f 250.000,—
aand. t
150
Olo.

Industrieele Ondernemingen ……

..
2.000.000,—
zijnde:
Nederlandsch-Indische

Gas-Maatech.
f 2.000 000,— 7
0/

obi. t
100 01

Spoorweg-Maatschappijen

……..

..
8.000.000,-
zij ii de
Nederlandsch-Tndis(he Spoorweg-Mij.
f 8.000.000,—
aand. t
100
Olo.

Tramweg-Maatschappijen

……..

N.V. Rotterdamsche Eletrieche Tram-
weg-Maatschappij

f
4.000.000,-
7
0/

obl. t
100
0/o.

Diversen ……………………,,
400.000,-
zijnde:
Hollandsche Algemeene Verzekeriogs-
bank
f 400.000,—
aand. t 100
0/o.__________________

Totaal ….
f
14.775.000,-

Totaal der emissies in Januari ..
f
49.295.330,-
Februari

,, 29.964.250,-
Maart …

,, 69.463.000,-
April . . .

,, 19.416.000,-
1.tlei ……,,

36486.931,25
Juni …. ,, 49.850.500,-
Juli ……,, 104.801.800,-
Augustus ,, 13.217.000,-
September
,,
10.603,662,50
October . ,, 63.111.250,-
November ,, 10.979. 750,-
December ,, 14.775.000,-

Algemeen Totaal . . / 471.964.473,75

Bovendien:

f 62.410.000,— 3/m. Schatkistpromessen
t
f
988,-
13.030.000,—
6/m.

,,

,, ,,
981,-
terwijl voorts ook hier te lande gelegenheid bestond tot
inschrijving op de uitgifte van Holzwerke Heisa W. Seheck
& Co. Mrk.
5.000.000,— 7
0/
obi. t 100
O
lo.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d

1Vrsch.

Disc. Wissels.
4,
1Juli
‘1,5 Zweeds. R.ksbk 5
19Oct. ’21
Bel.Binn.Eff. 5
19Oct. ’20
Bk.v.Noorw.. 6
6Juli ’21
inR.C.
6
v
,
19Oct. ’20
Zwits. Nat.Bk 4
13 4ug.’21
Bk. van Engeiand 5
3Nov.’21
BeIg.Nat.Bk 5-5i
19AIei ’21
Duitsche Rijksbk. . 5
23Dec. ’14
Bank v. Spanj. 6
4Nov.’20
Bk. van Frankrjl 5/
28Juli ’21
Bank v. Italië. 6
20 4Jei ’20
Oostenr. Hong. Bk, 7
30Nov.’21
F.Res.Bk.N.Y.
4
i
2Nov.’21
Nat. Bk.
v.
Denew. 5
5Nov.’21
Javasche Bank 3i
1Aug.
1
09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
1
Londen
1

Part.
Berlijn
Part. Parijs Part.
N. York
Cali-
Part.
1

Prolon-
disconto
gatie
disconto
disconto
disc.
monejl

7 Jan. ‘224
11
4
_
3
1
8

3
31
4-1

3-11

1)

2-7
j.
’22
4114_318
3/35J
4_018

35
26-30
1).
2114
3
1
8

1
12
:
41!
4f4
8
318
4..5/

4
1
1
3
-6
19-24

‘2lI4/
,,
4

1
12
318-112
4
-18

413-613
3-8
J.

‘213
8
/4
3
1
1
3
-5
6
5
18
18

6-7
5-10 J. ’20j41/4_1/8
3112_431

I518
—/8

5-10
20-24Ju1i’l413’/
s
_
3
/,
e

2
1
1
4
-1
4

2114-314
21
18
-1
12
214
5115_7113

‘) Noteerin van 6 J’nuai 1922.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.
De stemming voor Londen bleef de geheele week vast;
de koers liep op van 11,40 tot
11,48.
Daarentegen waren
Parijs en Brussel aanvankelijk sterk aangeboden. In het

.38

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11
januari
1922

midden der week kwam er echter een kenteri.ng
, zoodat
de elotkoersen ongeveer gelijk waren aan de openingskoer-
sen. Ook marken openden flauw. De koers liep terug van
1,48 tot ca. 1,37. Daarna trad een betere steinniing in, die
vooral heden op niet ongunstige berichten uit Cannes, de
koers aanmerkelijk deed oploopen, soodat heden 1,62’/2 ge-
noteerd werd. Dollars waren aanvankelijk beduidend vester. De hoogere koersen konden echter niet gehandhaafd blijven
en opnieuw trad een daling in. Skondinavië was deze week
buitengewoon stabiel. Zelfs Christiania schommelde bijna
niet. Ook in Spanje kwam weinIg verandering; de stem-
ming was eerder iets ‘vester. Zwitserland eveneens onver-
anjder.d. Batavia iets vaster, 984-99. Buenos-Aires eerder
flauwer. Weenen zeer flauw, ca. 0,08 ‘verkrijgbaar.

KOERSEN IN NEDERLAND

1
Londen
1

1
Parijs

Berlijn Weenen
1
Brussel.
1
New
Data

S)

1

S)

5*)

2 Jan. 1922
.
l 1.391,
21.95
1.451
0.11

20.95

2.69
7
1
s

3

1922..
11.42h
21.80
1.44
0.10}20.80

2.71
4

fl922
11.43
21.82.1
1.42
0.1020.77
1
/
2
2.71
7
/
8

5

1922
11.44
21.85
1.37k 0.09% 20.79

2.731
2

6

1922 11.45
21.97
1.46
0.09.120.91

2.7211
3

7

1922
11.48
22,-
1.48
0.09


Lasgsted.w. 1)
11.38l 21.70
1.33
0.08

21.70

2.69
Hoogste,,
,, ‘)
11.481
22.05
1.50
0.12

21.07
1
1
3
2.741
4

30Dec. 1921
11.41
21.774
1.46′
0.11

20.74
12
12,71
1
1
4

24

1921..
,,
11.44
21.67k
146
0.Il20.76p2.73,
2

Muntpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.4I48.-

2.481/
4

5)
Noteering
te
Amsterdam.
$5)

Noteering
te
Rotterdam.
t)
Particuliere opgave.
8)
Noteering
van 23
December.

Data
Stock.
helm
)
Kipen-
hagen
)
Chrls.
.

.


tian,a

)
Zwitser-
land
)
Spanje t
Batavla
1
1
telegrafisch

2 Jan. 1922
68.05 54.35 43.50 52.75
40.55
98’1
3
-99
3

,,

1922
67.80 54.30 43.20 52.75 40.50
98
1
1
3
_99

4

,,

1922
67.75
54.10
42.70 52.75
40.55
98
1
/
2
-99
5

,,

1922
67.65
54.45
42.40
52.85 40.55
98
1
/_99
6

.,

1922
67.60
54.45
42.55 52.80 40.60
98
1
(-99
7

,,

1922
67.55
54.20
42.70
52.80
40.62
v

98
1
/
3
-99
L’ste

(1

w.
1
)
67.40
54.-
42.10 52.60
40.40
981
3

fl’ste

,,

,,

!
68.30
54.50
4360
53.-
40.70
99
30 Dec. 1921
68.25 54.10
43.55
53.25 40.60
981
3

24

,,

1921
67.95 55.25
42.50
53.40 40.60
98-981
I’duntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
S)
Noteering te
Amsterdam.
t)

Particuliere
opgave.

Termijnnoteeringen der Valuta-Kas.

Ecarts tusschen térinijunoteeriog en contanten koers

(week van 2-6 Januari 1922).

Londen.
Uit. Jan.
Ult. Febr,
Ult. Maart

Hoogste B Koers
agio
1
3
1
4
ct.
agio

3
1
1
4
ct. agio

43
14ct.
Laagste B

,,
71
8

171
8

311

Hoogste
L

,, 2
3
14
,,
,,

511
Laagste L

,, ,,
1’/ 21

,,
,

3e
/8

,

New-York.

Hoogste B Koers agio

‘/
8
ct. agio

‘/
4
ct. agio

1
1
2
ct.
Laagste B

,,

disagio
1
/
8
,, disagio l/

Pan
Hoogste L

,,

agio

3
1
,, agio

112 ,, agio

r
18
Laagste L

,,

disagio
1
1
» 0 ,,

11
4
,,

,,

1
1
8

Parijs.

Hoogste B Koers ogio

5 ct. agio

7
1
/
2
ct.
agbo

7
1
1
2
ct.
Laagste B

Pan

2
1
1 ,,

,,

211
Hoogste L

,,

agio

4

61 ,,

,,

71/s

Laagste L

Pan

Pan

.,,

2I1

Brussel

Hoogste B Koers
agio

7
1
1,ct.
agio

12
1
1
2
et. agio

20

ct.
Laagste B

,,
2/

,,
,,

711
3

,,
,,

12
1
1
Hoogste L

,,
711

,, ,,

121
1

,, ,,

20
Laagste L

,,
2
1
1
2

,,
,

711

,,
,,

15

B er
1
ij n.
Hoogste B Koers
Pari
agio

1

et.
agio

2

ct.
Laagste B
disagio

1
f
2
et.
1
12

,, ,,

1

11
Hoogste L
agio

1

,,
,,

2

,;
,,

3
Laagste L

,,
,,

1
12

,,
,,

1
1
1
2

,, ,,

2

KOERSEN TE NEW
YORK.

Da a
Cable Lond.
1
Zicht Porija
1
Zicht Berlijn
Zicht Amsterd.
(in
„t
per £)
(in
ds.
p.frs.)
(in ct. P. Mrk.)
(in ci.,. p. gid.)

7
Jan….1922
4.20.25
8.04
0.53
36.61
Laagste d. weel< 4.19.12
7.95
0.50
36.61
Hoogste
4.20.87 8.05
0.53
36.88
30 Dec. .. 1921
4.21.62 8.03 0.54
36.91
24 Dec, ..

1921
4.19.25
7.98 0.53
3664
i1untpariteit ..
4.86.67
5.18.1I
951/4

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en

Noicerings. 23 Dec. 30 Dec.
1
2-7 Jan. ’22

7 Jan.
Landen

1
eenheden

1921

1921
1
Laagste
1
Hoogste
1
1922

Alexandrië.
.
Piast.
p £
9771 9771
1
9771

1
971
ie
9711
,8
B.

Aires
1
).
.1
d.
p. $
43
9
j
43
1
1
4

43
4311
43118
Calcutta
. . . .
Sh. p.rup
1131
113
1
1
1131
1/41/,
12
Q15I
I”

ij
Hongkong
..
id.
p. $
217
1
1
217
1
27

1
218
1
1
8

27
13
1,8
Lissabon
….
d. per
Mil.
4
1
1
2

4
J

4
1
1

1
4314 4113
Madrid

….
Peset.
p.0
28.20
28.00
28.10
1
28.27
28.23
Montevideo’
d. per
$
4011
3

41″
40’1

1
41
1
1
41
Montreal….
$
per
£
4.48
4.44
1
4.39
4.47
4.46
1
1
2

R.d.Janeiro.
d. per Mil.
7318
713
,
1
32
1

713! 32
1
1
7151

Lires
p. £1
94’/
3

95
961
99.75
97
Shanghai….
8h.
p.
tael1
39314
1
36
1
315
3.8
317
1
1
4

Rome

…….

Singttpore

..
id.
p. $.
2137!
5

1

3

,.’
‘h

38

!

5

2/3′

2/3′
2/3!
•Valparaiso..
pesop.£
40.10
12
3980
40.20
40.40 40.20
Yokohama
..
Sh.
p.
yen
2/3’/
2

2;3/
1

2131
231
12
1

2311
Koereen
der voorafgaande
da
g
en.
t)
Telegrafisch
transiert.
t) Noteering
van
2 Decen,ber.

NOTEERING VAN ZILVER
Nrteering
te
Londen

te New York
7 Jan.
1922

.. -,
34314
641
30 Dec.
1921
34314
6414 24

,,
1921

……
3418
64
3
1
4

17

,,
1921
361
67
8 Jan.,
1921

……
°/8
65/8
10
Jan.
1920

……
78’/
2

135
20 Juli
1914

……
24′
f
>l
le

54
1
1
8

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 9 Januari 1922.
Activa.
Binnenl. Wis- ( H-bk.
f
184.346.756,56’/
2

sels, Prom.,< B.-bk.
,,
51.936.719,88
,li

1

,,nI,

7tR’717Ç
I
”'”

.’,.-. ….-.-,. –

f

310.158.211,58’/
Papier o. h. Buitenl. in disc’n»tn

Idem eigen portef..
f
26.636.289,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.

26.636.289,-
Beleeningen1 U.-bk.

f42.966.60l,02’/
2

mcl. vrsch.

B.-bk.

,, 13.006.884,34

op onderp.
in
rek..crt.
t Ag.seh. ,, 680067.726,85′!
2

fl24.041 .212,22
Op Effecten

…..
f
93.353.275,95
Op Goederen en Spee… 30.687.936,27

124.041.212,22
Voorschotten a. h. Rijk ……………12.921.995,45’/
2

Munt en Muntmatertaal
Munt, Goud ……
f
56.238.100,-
Muntmat., Goud .

,,549.730.929,59
/ 605.969.029,59
Munt. Zilver, enz..

,,

7.536.305,90
Muntmat., Zilver .

,,

613.505.335,49
Effecten


Bel.v. h. Res.fonds..

f

5.333,515,25
id. van
/s v.
h. kapit. ,,

3.878.472,37112 ,,

9.211.987,62
1
1
3

Geb.enMeub. des Bank ……………

..3.747.500,-
Diverse rekeningen ………………

,,21.O30.940,62’/
3

f1.121.253.472,-

Passiva.
Kapitaal

………………………
f

20.000.000,-
Reservefonds

………………….,,

5.386.728,62
1
1
2

Bankbiljetten in omloop …………..11.038,381.690,-
Bankassignatin in omloop ……….

..1.l53.074,45’/
Rek.-Cour. ), Het Rijk
f


saldo’s:.

J Anderen,,

36.520.280,68
1
1
2

36.520.280.68
1
1
3

Diverse rekeningen ………………..19.81 1.698,231/3

f1.121.253.472,-

11 Januari .1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

39

NED. BANK 9 Januari 1922
(vervolg).
Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
.
397.553.700,37

Op
de ba8i8 van li
s
metaaldekking….
,,
182.342.691,34
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is..
1.987.768.501,85

Verschillen m. d. vorig. weekst.

Meer
Minder

Disconto’s

…………14.335.076,50

Buitenlandsche wissels
6.454.885,-

Beleeningen
27.510.098,73
1
1
2

Goud

…………….
4
0,-

Zilver

…………
360.180,381
2

Bankbiljetten
18.869.245,-

Part. Rek.-Crt. saldo’s

69.727,36

Voornaamste posten in duizenden gu1den.

Data
Goud
Zilver
B k
bilj
a
e
7
len

Andere
opeischbare
schulden

605.969
7.536
1.038.382
37.673 605.969
7.896
1.057.251
38.288 605.969
8.241
1.012.878
31.658

19

1921
605.969 8.366
1.014.343
31.799

9

Jan.

1922 ……..
2

,,

1921.
……

605.969 8.276
1.021.226
35.811
27

Dec.

1921 …….
…….

636.141
21.653.
1.083.150
84.011
12

1921 …….

10

Jan.

1921 …….
10 Jan.

1920 ……
634.999
6.966
1.044.290
96.832

25 .Jiili

1914
162.114
8.228 310.437 6.198

Data
Totaal
bedrog
discon1os

hiervan
Schatkist-
prom essen
rechtstreeks

8dec-
nin gen

C5CIII-
baar
Metaal-
saldo

SieR-
kings-
percen-
lage

9 ja. 1922
1
310.158
114.000
124.041
397.554
57
2

1921, 295.823
94.000
151.551
394.029
56
27 Dec.

1921 270.186
88.700
124.554
404.562
59
19

1921 269.682
88.700
126.622
404.366
59
12

1921 281.761
93.700
122.533
402.097
58

10 Jan. 1921
1
200.834
55.000
259.800 423.566
56
10 Jan. 1920 201.768
105.000
224.753
413.016
56

25 Juli

1914,

67.947
14.300
61.686
43.5211

75

‘)
Op de basis van
I/
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den M i ni ster
van F i n a n-
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

12 Januari 19221
9Januari1922

Aan schatkistpromessen..
1514.832.000,-
f
536.900.000,-
waarv. direct bij Ned. Bk.
,,
94.000.000,-
,,114.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
..
1
,266.910.000.- ,,266.481.000,-
Aan

zilverbons

………..
31.945.547,50
,,
32.065.946,50

Onder de vlottende schuld in h
sg
r
e
p
en:

Voorseh. aan de Koloniën
,,327.569.000,-
337.533.000,-
Voorschot aan Gemeenteii
t December
voor door Rijk voor hen

,,
62.064.079,83
te heffen Ink. belasting)
2 ïanuajj
Tegoed v.d. Postch. & G.dst
1..
31.654.913,29

l.

31.878.582,96

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch
ontvangen.


2

k-
Andee
BeschikbT
Data
Goud
Zilver
.
i jeiten
opeischb.
metaal-
1

schulden
saldo

31Dec.1921
176.250
281.500
119.000
96.150 24

1921
180.250
281.500
115000 100950
17

1921
182.500
286.000 98.500
105.600

3Dec.1921
1.972
26.937
285.984
82.241
107.734
26Nov1921
162.007
26.394
282.860 90.796
114.160
19

,,

1921
162.060
25.844
288.073 85.920
113.578

1 Jan.1921
219.290 9.540
369.169
116.537 131.847
3Jan.1920
172.284
3.171
311.811 100.418
93.226

25Juli 1914
22.057 31.907
110.172 12.634
4.842
2

Wissels,
1

Voor-

Dek-
Diverse
1
Data

1
Dis.
1
bulten
1
Belet-

schotten

reire-

kings-
percen-
conto’s
1
N.-Ind.
1
n.ngen t aan hel
1
betaalbaar1

1 Gouv.nrm) ningen 1)1 lage

31Dec.1921
239.000

55600
***
44
24

1921
233.000

73.200
***
45
17

1921
218.500

50.800
*ss
47

3Dec.1921
34.982

13.779117.995

23.024
9.193
50
26Nov.1921
36.311

17.973 117.850

21.815 4.325
50
19

1921
,,
36.185

19.640 115.210

22.873
5.358
50

1 Jan.1921
32.054

25.907 154.1411

-.
58.812
47
3Jan.1920
14.980

13.043
164.7861

2.817
52.581
42

25Juli1914
7.259

6.3951

47.934,

6.446
2,228 44

‘)
Sluitpost
der activa.

5)
Op de basis van
2
ls inctaaldekking.
DE SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden gu1den.

Data
Metaal
Circulalie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
D

a
iv. r

C’
ningenl)

3Dec. 1921….
1.485
2.086
1.089
1.930
263
26Nov.1921


1.485
2.037
1.121
1.924
278
29

1921
1.485
2.033
1.178
1.954
292
12

1921 …..
1.485
2.058
838
1.945
280
1.516
2.207
857
1.958
265
29Oct.

1921….
1.508
2.074
963
1.931
223
5

1921 …..

4Dec. 1920


1.157
2.508
1.053
1.947
286
6 Dec. 1919….
1.034
1.667 1.086
1.525
530

25 Juli 1914
•..
645
1.100
560
735 396
1)
Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Ctrculatie
Currenci, Notes.

Bedrag

1

Coudd.
1
Gov. Sec.

4 Jan. 1922
128.440
125.690
319.803 28.500
283.484
28 Dec.

1921
128.434 126.520
325.584 28.500
289.131
21

1921
128.431 126.671
324.429 28.500
288.590
14

1921
128.437 124.734
318.329 28.500
281.545
7

1921
128.434 124.962
315.714
28.500
278.702
30 Nov. 1921
128.442 125.113
312.628
28.500
275.609

5 Jan. 1921
128.285 131.569
360.615
28.500
329.584
7 Jan. 1920
91 281
90.378 347.996 28.500
330.481

22 Juli

1914
40.164
29.317


t

Go,,.

1
Other 1 Public
1
Other
1
Re-
1
Data

Sec.

Sec.

Depos.

Depos.

sertie

king,.
perC. ‘

4 Jan.’22
68.752
120.020
17.118

174.704
21.195
11,04
28Dec. ’21
36.962
83.165
16.057

106.532
20.364
16.61
21

’21
50.825 85.200
14.116

124.207
20.210
14,60
14

’21
69.800
80.683
13.858

140.869
22.153
14,32
7.

..

’21
70.064 80.636
11.996

142.743
21.922
14,17
30Nov.’21
57.438 82.735
13.749

130.411
21.779
15,11

5 Jan.’21
89.761
84.729
16.719

154.988
15.166
8,83
7 Jan.’20
60.941
96.282 21.463

134.296
19.383 12,20

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735

42.185
29.297
521

1)
Verhouding
tusschen
Reserve
en Deposit..
DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Daarvan
Metaal

Goud

1.007.004

995.392

Kassen.
scheine
Circu.
lalie
Dek. hing,-
perc.

31 Dec

’21
6.963.607 113.639.464
7
23

’21
1.004.142

993.695
16.208,644 108.995.550
6
15

’21
1.005.171

993.696
4.023.2611104.567.851 5 7

’21
,,
1.005.750

993.697
3.522.209102.789.634
4
30
Nov.
’21
1.001.693

993.698
4.472.583100.943.632
5 23

,,

’21
1.008.000

993.709
5.014.796

96.463.895
6

31 Dec. ’20
1.097.409 1.091.636
23.416.674

68.8.05.008
33
31 Dec.

’19 1.110.019 1.089.499
11.025.257

35.698.369
34

23 Juli

’14
1.691.398,1.356.857
65.479

1.890.895
93
5)
Dekking
der circulatie door metaal
en Kassenscheine.

Data
Wtssds Rek. Cii..
Darlehenskassenscheine
Totaal
In kas bij de
uitgegeven
Reich,bank

31
Dec.
19211133.392.660
32.905.673
15.308.100
6.863.300
23
1921

118.445.263
21.789.203
14.213.100
6.110.800
15
1921
f
117.976.002
24.298.689
11.646
000
3.926.700
7
,,
1921 109.803.798
17.325.757
11.157.600
3.429.200
30
Nov.
1921

115.469.084
25.313.114
11.829.700
4.379.900
23
,,
1921

101.661.516
15.440.677
12.122.300
4.924.800

31
Dec. 1920

60.634.023 22.327.114
35.526.100 23.372.700
31
Dec.
1919

41.744.534
17.071.857
24.894.900
10.993.300

23
Juli
1914

750.892 943.964

40

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11
Januari
1922

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden franes.

Waarvan
Te b’oed
Buit.gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
voo,sch.
Buitenland
Buitenland
ald. Staat

5Jan.’22 5.524.316
1.948.367
279.897 623.595 24.150.000
29 Dec.’21 5.524.228
1.948.367
279.765 623.733
24.600.000
22

,,

’21

5.524.164
1.948.367
279.582
606.937 24.500.000
15

,,

’21

5.524.122
1.948.367
279.448 608.015
24.500.000

5 Jan.’21 5.500.647
1.948.367
266.240 676.857
26.250.000
7Jan ‘201 5.579.159
1.978.278
264.540 862.205
25.850.000

23 Juli’14j 4.104.390

639.620
– –

Wsel,
i
Uit
g
e-
stelde
wl33d3
oetee
.
nane ii.
Jetten

Rek. Ctt.
Pont.
culieren

Rek.
Cnt.
Staat

2.850.821,
56596 2.273.021 37.421.830 2.880352
18.786
2.505.828
57.239 2.228.044 36.487.456 2.717.192
26.014
2.245.161
57826 2.276.757 36.246.2152.574.151
13.181
cr 2.347.515
61.201

2.206.364 31,407 132 2,441,282
42.348

3.344.708
401.573 2.209.762 38.589.594 3.577.975
83.358
1.617.166
616.730

1.542.958 38.009.9073.125.972
38,368

1.541.980

769.400

5.911.910

942.570 400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste
posten in duizenden franca.

Data

1 ;;;;;’; 1
Ct,cu.

Rek.
1
buiten!,

kuilen!.
1
prom. d.
1

en

1

latie

1

Crt.
1
saldi

vorder.
1
provinc.
1
keken.
1

1

porlic.

5J
an
.’221327.334
***

*
5
*

*5*
6
.3
3
5.0
12
351.056
29 Dec.’21 327.758 84.653 480.000 546.1666.289.576 509.109
22 ,, ’21 326.383 84.653
1
480.000!524.830 6.222.287 434.666
15 ,, ’21 326.001 84 653
1
480 000
1
505539 6.256.913 328.523

6Jan.’21 316.859 – – – 6.227.406 983.939
31 Dec.’19
3
S
3
.OS
584
.
95548
Q.
00
O
455
. 13914.763.802 2.216.665

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA

FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goudvoorraad
______________

Zilver
ec.

F.R.
Notes in
ctrcu-
Totaal
Dekking
Inhel
___________-
bedrag
F. R. Ni,.
kuilen1.
latte

14 Dec.

’21
2.869.173
1.933.869

132.4132.393.777
7

,,

’21
2.851.027
1.909.777

139.606 2.373.355
30 Nov. ’21
2.849.397
1.895.244

139745 2.366.006
23

,,

’21
2.835.229
1.924.288

142.999 2.389.916

17 Dec.

’20
2.054.368
1.421.260
67.745 180.100 3.344.332
19 Dec.

‘191
2.095.813
1.316.836
137.7171

59.0982.988.894

Data
Wissels
Totaal
Deposilo’s
1

Gestort
Kapitaal
t

Dek.
t

kings.
I
perc.
1)
J

1

Goud-
1
dekking

circul.

)

14 Dec.

’21

1.252.568

1.742.760

103.130

72,6

1
99,9
7

,,

’21

1.252.443

1.718.283

103.089

73,11100,7
30 Nov.
’21

1.255.255

1.742.830

103.104

1
72,7

1
100,6
23

,,

’21

1.274.567

1.728.497

103.216

1
72,3

1

99,3

17 Dec.

’20 2.831.358

2.444.636

99.275

1
46,4

50,5
19 Dec.

’19 2.561.378

2.751.148

1

87.049

1
45.6

1

46,8
1) Verhouding
tusschen: den totale,, goudvoorraad, zilver etc., en de
opeischbare schulden:

F. R. Notes en netto deposito’s.

0)
Na aftrek
van

35 pCt,

der totale

dekkingsniiddelen als dekking voor
de
netto
deposito’s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in duizenden dollars.

Dato
Aantal
Totaal
uitgezette
eroe
de
“S
taal
,
Waarvan
time
banken
gelden en
beleggingen
F. R. banks
dep ositos
deposits

7Dec. ’21
808
11312 7441
1.241.60413.313.698
2.989.967
30Nov.’21
807
11.334.959 1.267.522 13.567.955
2.997.931
23

’21
807
11.308.660
1.267.692 13.363.133
3.009.356
16

’21
807
11.353.212
1.269.059 13.452.583
3.002.576

10 Dec, ’20
823
16.581.545 1.330.267
13.692.354
2.809.474
12Dec. ‘191
796
15.459.257
1.402.42913.983.924
2.283.673

Aan het
eind
van

ieder
kwartaal wordt
een
overzicht
gegeven van enkele
niet wekelijks opgenomen baukstaten.

EFFECTENBEURZEN.
.

Amsterdam, 9 Januari 1922.
De eerste week van het nieuwe jaar heeft voer de beur-
zen nog niet de verwachting tea goede gebracht, ‘die velen
gehoopt en ook verwacht ‘hadden. Wel zijn er nu ten minste
serIeuze besprekingen geopend ten aanzien wan de midde-
len, die toegepast moeten worden, om algelieele rverbloed.ing
van Europa te voorkomen, doch ‘het is de vraag of deze ‘be-
sprekLagen, die thans te Cannes worden gehouden, prac-
tisch een zooveel beter resultaat zullen hebben, dan vorige
conferenties hebben opgeleverd. Blijkens de pers-commen-
taren zijn de verwachtingen niet zoo bijster hoog gespan-
nen en ook de beurzen hebben in hun koersverloop nog
niet ‘van ‘veel optimisme ‘blijk gegeven. Zoo mogelijk zelfs
zijn de omzetten nog meer ingekrompen. Alleen de devie-
zee-markten’ hebben eenige ups-and-do’wns medegemaakt,
welke bewegingen ten slotte zijn uitgekomen op een alge.
meen hooger peil der verschillende valuta’s. Hieraan zou
de beschouwing vast zijn . te knoopen, dat men over het
algemeen toch wel de hoop heeft, dat aan het einde een ‘be-
vredigende oplossing zal worden gevonden.

Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat naast de vastataande
feiten ook allerlei ,,canards” de wereld worden ingestuurd.
Zoo verluidde het in de achter ons ‘liggende week, dat Lenin
zou zijn uitgenoodigd voor ‘de eerstvolgende conferentie.
Hoe duidelijk deze en ‘andere berichten op het eerste ge-
zicht reeds aan te wijzen zijn als onwaar of, in het gun-stigste geval, buitengewoon voorbarig, toch worden zij
soms aangewend als gang’makers voor het opbouwen van
speculatieve posities. Het is noodzakelijk hierop de aan-
dacht te vestigen, omdat uit de wilde bewegingen op de
deviezenmarkten anders wellicht andere conclusies getrok-
ken zouden worden, ‘die dan ver bezijden de waarheid zou-
den zijn. Het ‘bericht betreffende Lenin evenwel is intus-
sehen bevestigd.

Te B e r Jij n waren in de achter ons liggende berichtsweek
de ruime geidmarkt en de ‘vaste tendens der buitenlandsche
deviezen toonaangevend voor de effectenmarkt. Het ‘publiek
zocht voor de beschikbare kapita’lén ibeleggingsobjecten en
wendde zich te dien einde in hoofdzaak tot de aandeelen-
markt, vooral ook, omdat hier ‘het niveau gedurende de
jongste weken sterk gedaald is. Dientengevolge ont.w’ilckelde
sich in het begin der week ‘een uitgebreide handel, voorna-
melijk in in’dustrieele waarden. De ‘koersen konden den gun-
stigen invloed hiervan ondervinden en anonteerden niet
onaanzienlijk. Tegen het einde der week echter sloeg de
stemming eenigsains om; ‘winstnemingen drukten de markt
te ‘zamen ‘met ‘voorspellingen omtrent een tegemoetkomende
houding van de Eitente te Cannes, zoodat de tendens tegen
het slot niet onverdeeld gunstig kou blijven.
Het is merkwaardig hoe uitermate lustelo’os ide overige
beurzen ‘het jaar hebben ingezet. Te L o cd en was alleen
de markt voor ,,gilt-edged” waarden van eenige beteekenis.
Hier begint werkelijk grooter animo te ontstaan; ‘cle oor-
zaak moet ook hier in de geidruimte worden gevonden. Hoe
verheugend deze gang van zaken ‘voor de fondsenmarkt en
voor een deel der financieele wereld ook moge zijn, uit
algemeen economisch oogpunt beschouwd, moet hij eerder
ontstemnt.ing wekken. De situatie ‘toch wijst er op, dat voor
de ‘vrijkomende gelden geen emplooi in handel en industrie
is te ‘vinden. Dit mag dan ook als oorzaak worden genoemd
van de meer dan lustelooze houding op de overige afdee-,
lingen ter beurze.
De markt te P a r ii s was echter gedecideerd flauw te
noemen. De diverse artikelen in de pers betreffende de
conferentie te Cannes hebben hiertoe ‘het hunne bijgedragen.
Meerendeels ‘is in deze persuitingen een sterk pessimisme
overwegend, vooral ten aanzien van de rol, die Frankrijk
hij een eventueel arran’gement ten aanzien van Duitech.
land zal moeten spelen. Men gevoelt in Frankrijk zeer
goed, dat men niet op zijn stuk ‘kan blijven staan, wat be-
treft de onvoorwaardelijke betaling van de a.nnuïteiten, die
bij het verdrag van Versailles zijn ‘vastgesteld, doch aan den anderen kant vreest men ‘voor de gevolgen voor het
staatsbudget, indien de reeds verdisconteerde gelden niet
binnenkomen. Het is uit ‘dit moeilijk dilemma, dat de con-
ferentie te Cannes een weg zal moeten -vinden. Vooralsnog
bewijst de beurs, dat zij er sceptisch tegenover staat.
Vanuit N e w Ve r k zijn deze week geen meldingen van
eenige be.teekenis gekomen. ‘Ook hier iheerscht geldruimte,
waardoor het dan ook te verklaren is, dat de Nederlaadsch-
Indische geldieening plaatsing heeft kunnen rvinden tot zoo gunstige condities.
T e o n z e n t ‘is de markt over het algemeen zeer bom
en lusteloos geweest, behalve op den laatsten beursdag der
berichtsperiode. Toen toch heeft zich ‘een hausse’kunnen

11
Januari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

41

inzetten, die den slotkoers op een zoodanig niveau heeft
gebracht, dat vrijwel alle aandeelen-soorten een min of
meer aanzienlijke verbetering te aanschouwen geven. De
beleggingsmarkt heeft echter op deren loop van zaken een
nitzoadering gemaakt; hier toch was de stemming niet
slechts tegen het slot, doch doorloopend vast te noemen.
Voor een groot deel zijn de lagere geldkoersen hiervan de
oorzaak, terwijl ook de steeds in Januari vrijkomende gel-
den thans voor het grootste deel hun weg naar de beleg-
gingsafdeeling onzer beurs hebben gevonden. Dit is des te
verheugeuder, nu toch algemeen bekend is, dat binnen
enkele weken de Regering een beroep op de geldmarkt zal
doen tot dekking van de vlottende schulden; als regel
ziet men in dergelijke omstandigheden min of meer om-
vangrijke pogingen tot realisatie. Dit realisatie-tijdperk
ligt echter blijkbaar reeds achter ons; de hoop op succes
der komende Staatsleeninig kan dus niet meer ijdel worden
genoemd. Ook voor Indische soorten is de belangstelling
stijgend, nu men ziet, ‘dat in de Vereenigde Staten de be-
langrijkste financieele concerns allerwegen het grootste ver-
trouwen in het beleid en de toekomst van In.sulinide toonen.
Van de
buitenlandsche soorten
dienen hier Russen te
worden gereleveerd, die hij voortduring vast gestemd blij-
ven. Men ‘verlieze hier niet uit het oog, dat deze tendens
niet zoozeer het gevolg is van omvangrijke vraag, dan
wel van het uitblijven van ‘voldoende aanbod. Op. het nog
steeds lage niveau blijken de oude bezitters Met tot af-
geven geneigd.
Rijzing
2Jan. 5Jan. 9.Jau.0f

5
0
/0
Ned. W. Sch.

1918 87
1
1

87
1
1

8711 – 11

112
01
0
,,

,,

,,

1916

85
1
/
3

+ 2
4
0/
0

1916 7511

76
1
1

76
1
1

+
‘/

3
1
1
2
0
10

,,

,,

, …….
67’/
4

68
1
1

68
1
1
3

+
1114

3

oj,

,,

,,

……..56’/

5751s

57
1
1

+ lI

2
1
/
3
Olo
Cert. N. W. S. …… 48/

4971s

49314 + 1
1
1
8

5
0/o
Oost-Indië 1915 . . . . 92

910
11

91
“1 –
6

oi

,,

1919 . . . . 93
11,

9411

94

+
16
1,
4
O
lo
Oostenr Kronenrente

1

111
4

2

+
111

5
Olo
Rusland 1906 ……

7318

7
3
1
4

8
1
1
3
+ 1
1
1

4 ‘/o Rusl. bij
HopP
& Co.

9
12

‘918

9911 +

/
16
411
0/
China Goud 1898

41J

64

62

4

0/
Japan 1899 ……..59/8

5971s

5971
,

4
0/t,
Argentinië l3uitenl

57

581

581
4
+
11
4

5

0/
Brazilië 1895 ……l57′!

57
1
1,

58

+
7
18
7

°Io
Staatsspoor ……..103′
5
/

103
3
/4
1041
1
+
11
3

7

0/
Amsterdam ……..103/

103
1
1
2
103112 – 31

Zooals reeds hierboven gezegd, was de
aandeelenmarkt
doorgaans bom om tegen ‘het einde der rweek een zeer
krachtige opleving te toonen. Met name geldt dit voor
cle
suikermarkt.
Aandeelen Handeisvereeniging ,,Ameter-
dam” noteerden ten slotte circa 4 pOt. boven het Pniveau
van vöÖr de detachering van het Interim-dividend ad 15
pCt. De overige suikerwaarden volgden de richting van het
hoo’fdfonds, waarbij zich ook de aandeelen der Indische
crediet-instellingen konden aansluiten. Een speciale reden
bestond voor deze hausse uiet; eerder was het een meer
optimistische opiatting in het algemeen. Dit blijkt ook
uit de omstandigheid, ‘dat het niet
alleen
suikerwaarden
waren, die een opgaande richting insloegen. Ook de
petra-

leummarkt
toch was uitermate vast gestemd, na een gan-sohe week van groots lusteloosheid. Zelfs waren er som-
m’ige dagen, dat in aandeelen Koniniklijle Petroleum Maat-
schappij zoo goed als geen handel bestond en dat voor
aandeelen Geconsolideerde (anders een afdeeling van groots
beteekenis) alleen tegen het einde van het neursuur een
noteering tot stand kon komen.

2Jan. 5 Jan. 9Jan.,0f

Amsterdamsche Bank …. 159

16011
4
162
1
1,
+ 31
3

Koloniale Bank ……….
111/4
1131
4

117
1
1,
+
5
!4
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
1341 1351
139
1
1,
+
434

Rotterd. Bankvereeniging..
1071
12
l091
4

1091
4

+
2’/
4

Amst. Superfosfaatfabriek
.
51
1
12
54
1
/,
.55’/,
+
4

Van Berkel’s Patent ……
48 47
43
2
1

4’/

Insulinde Oliefabriek ……
93/
s

711
8
3
1
8

1
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand.
80
1
1
2

81
’81

/2
+
1

Hollandia Melkproducten ..
157
1
1,
159112
160 C
+
2

1
2
Philips’ Gloeilampønfabriek
229
1
1,
229
231
1
1
4

+
11
4

R. S. Stokvis
&
Zonen ….
578
578 578
Vereenigde Blikfabrieken..
67
68 68
+
1

Compania Mercantil Argent.
721 711
7331
+
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
134
1
1
138
144
1
1,
+
10’/
Handeisver. Amsterdam. ..
321
326
3391
4

+
181
4

Hoil. Transatl. Handelsver.
21
’21
20

1

Linde Teves
&
Stokvis ….
82′!,
83′!
83
+
112

VanNierop&Co’sflandel-Mij.
8112
,

81
8
3
1
4

+
114

2Jan. 5Jan. 9Jan.
°

daling-

Tels & Co.’s Handel-Mij…. 45
1
1
2

46

48
8
1
4
+ 3’/
4

Gecons. Holi. Petroleum-Mij. 138
1
1
3
139

143

+ 4′,
Kon. Petroleum-Mij. …… 4l6’/
2
409
1
1 419
1
1
3
+
3
Orion Petroleum-Mij.

Afgest. Aand. 33

331
12
34

+ 1
Steaua Romana Petroleum

Mij. .. Afgest. Aand. 44114

44518

45814 + l’/,
Amsterdam-Rubber-Mij .. 108

105
1
1
4
1068/ – 1114
Nederl.-Rubber-Mij …….. 64

61112

62114 – 11
4

Oost-Java-Rubber-Mij. …. l70’/,
169112
168

– 2’1
2

teli-Batavia…………..315

310

318

+3
Deli-Maatschappij ……..264’/ 265

270

+ 53/t

Medan-Tabak-Maatschappij . 272

272

272
Senembah-Maatschappij…. 374

375

380

+ 6
Bij de algemeen optisnistische tendens van het slot der
beursweek konden
zich
scheepvaart-aandeelen
aansluiten.
Alleen het fonds, dat juist de aandacht op zich had geves-
tigd door een opgewekte stemming, toen alle overige scheep-
waart-aandeelen nog veronachtzaamd waren, n.l. Konink-
lijke Hollancische Lloyd, moest iets van de behaalde avances
prijsgeven. Thans is bekend geworden, waaraan de rjzing
in deze aandeelen ‘toe te schrijven is geweest. De Maat-
schappij heeft n.l. vier harer stoomschepen, ‘de ,,Limbur-
gia”, ,,Brabantia”, ,,Frisia” en ,,Holland.ia”, verkocht en
is er zoodoende in geslaagd haar voortbestaan, zij het op
smaller ‘basis, vrijwel verzekerd te krijgen. Toed echter de
beurs wist, waarop de rjzing gebaseerd was geweest, was de prikkel voor cle speculatie verdwenen en reageerde de koers van het fonds eenigszins, zooals gewoonlijk in der-
gelijke omstandigheden het geval is. Voor de bona-fide aan-
deelhouders kan echter de transactie alleszins aantrekke-
lijk worden genoemd. Dat het oordeel dan ook over het
algemeen gunstig luidde, bleek uit de slechts seer geringe
reactie. De overige scheepvaartwaarden waren veronacht-
zaamd, totdat ook voor hen tegen het slot een opleving
kon ontstaan.

2Jan. 5Jan. 9J
an.
R
1
0f
da
Holland-Amerika-Lijn . – -. 160

157

164

+
4

,,gem.eig 142

139
1
1
3
1451 + 38f’
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij

95

95

95
Hollandsche Stoomboot-Mij 51

55
11
2
55
1
J
4
+ 4’/
4

Java-China-Japan-Lijn . . – 110

109

110
Kon. Hollandsche Lloyd. –

28
1
/
,

2711
4

27114 – 11
4

Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..92/
4

89

92
1
1, + ‘/
Koninkl.-Paketvaart Mij.

9431
4

95314

95

+
1,
14
Maatschappij Zeevaart …. 81

82

82

+ 1
Nederl. Scheepvaart-Unie.. 109
1
1

109

111

+ l/,
Nievelt Goudriaan ……..148

145

142

—6
Rotterdamsche Lloyd……138

141’i

142
1
1
3
+
4′!,
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg” 79

78

76112 – 2’/,

,,Nederland” .. 160
1
1

1601

160


1
14

,,Noordzee” . .. 34

35

35

+ 1

,,Oostzee”…..82

83

82

Van
industrieele waarden
hebben aandeelen Jurgens sterk
de aandacht getrokken door hun over/haasten val en even
spoedig gedeeltelijk herstel. De reactie werd verklaard als
voortkomende uit heftige verliezen, die de Vennootschap
zou hebben geleden door de prijsdaling van •margarine in Duitschland. Het is echter waarschijnlijk, dat ook de con-tramine hier een woordje heeft medegesproken; het snelle
herstel (zij het slechts een gedeeltelijk) is anders niet ge-
makkelijk te verklaren.
Rubber-
en
tabakswaarden
bleven op én ‘hoogte zonder
omzetten van beteekenis en zonder groote variaties.
De
dmerikaansche markt
was zeer stil, met een uitan-
dering voor aandeelen Missouri Kansas & Texas, die door ons publiek naar Amerika werden verkocht.

2 Jan. 5Jan. 9.Tan)jf

American Car & Foundry.. 163

163

163
Anaconda Copper ……..b06/

106
1
1, 1061, – 11,
Un. States Steel Corp…..93′!

93
1
‘1
1
92118 – 1
Atchison Topeka ………. 100/
8
1001

100
1
1, + ‘/
Southern Pacific ………. 88’/
2

89

87

– 1
1
1
2

Union Pacific …………143

141

139112 – 31/
3

Int
7
Mere. Marine orig. Com
. 16
5
1,

151

16
11
1, +
3
1
8

prefs. 70
3
1

70
1
1,

71

I_ 111

De
geidmarkt
was zeer ruim; prolongatie liep terug
tot 3 pCt.

GOEDERENHANDEL
GRANEN.
Ook deze week vielen in West-Europa regen en sneeuw,
die nu wel ‘voorgoed een einde zullen hebben gemaakt aan de

42

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11
Januari
1922

klachten over droogte. Slechts zou in de meeste landen ook
rverdere neerslag nog welkom zijn ter vermeerdering van het
‘vochtgehalte van den bodem, dat door de lange periode van
(Iroogte veelal nog abnormaal laag is. Berichten over de
in West-Europa en Duit.schland te velde staande gewassen
zijn algemeen gunstig. Van’ de wintertarwe in Noord-
Amerika kan hetzelfde worden gezegd, afgezien van de
droge streken van Kansas, Oklahoima en Nb.raska, waar de toestand weliswaar iets verbeterd schijnt te zijn, doch
cle oogst er nog steeds slecht voor staat. In Argentinië en
Australië loopt de oogst goed van stapel. De Argentijnsehe
tarwe beloof t van zeer goede kwaliteit te zijn en aanbde
dingen met een natuurgawicht van 79 en 80 Egr. zijn reeds
regel. Wel wordt beweerd, dat in sommge gedeelten van
Argentinië de opbrengst zal tegenvallen, doch waar tarwe
wordt geoogst van zulk een hoog aatuurgewicht, ligt (het
voor de hand, (lat ok de hoeveelheid zeer bevredigend zal
sijn. Neutrale schattingen van de te ‘verwachten opbrengst
in Argentinië geven dan ook hooge cijfers. Wel wordt de
oogst eenigazins belemmerd door regen, doch het zeer ruime
aanbod en de weifeiendemai-kten te Rosario en Buenos
Aires wijzen op de verwachting van spoeclige groote aan-
voeren, waarbij ook het nog steeds groote overschot van
den ouden oogst eindelijk wel ter markt zal komen. Gedu-
rende de afgeloopen week daalde de prijs van tarwe aan
de Argentijasche termijnmarkten per saldo 10 tot 15 cen-
taivos per 100 Kgr. De verschepingen nemen slechts lang-
zaam toe, doch het zal zeker niet Innig meer duren, rvd&r
Argentijnsehe tarwe weder zooa.ls vroeger in grootere hoe-
veelkeden de importianden bereikt. Eindelijk ‘worden den
laatsten tijd weder geregeld zaken in La. Plata-tarore ge-
daan, speciaal naar Engeland, en er is ‘voor belading in
Januari en Fdbruri veel scheepsruimte bevracht van kr-
g.entinië naar Europa. Zelfs zou het wel ‘mogelijk kunnen
zijn, dat tengevolge van den – omvang dier bnvrachti.ngen in Europa binnen enkele maanden meer La Plata-tarwe ter
markt zal komen dan ide importianden kunnen opnemen.
In het begin der week was cle tar’wemarkt in Argentinië
flauw onder den invloed van een sterken prjsval te
Chicago, veroorzaakt door binancieele moeiljlheden aldaar,
die leidden Lot omvangrijke liqulidaties. Wel herstelde cle
anarkt zich reeds dan volgenden ‘dag belangrijk, doch cle
week sloot te Ohicago ‘ten slotte toch met eene prijsdaling
van circa 2 dollarcents per 60 lbs. Vooral de teleurstel-
lende enportvraaig belette een volkomen herstel van den
prijsval van 3 Januari. Het is dan ook niet wegens afname
van heiL Noord-Amerikaansche aanbd, doch tengevolge
van onvoldoende Europeesche vraag, ‘dat de tarweversche-
pingen deze week sleOhts klein waren. In Europa koopen
alleen Engeland en Italië geregeld buiteniandsehe tarwe.
Meer en meer wordt daarbij weder van Argentinië ge-
kocht, doch voor Engeland bestaat het ‘grootste deel der
aanknopen nog steeds uit Canadeesche tar’we. Britsch-
Indië treedt nog slech nu en dan als kooper op en ook
het overi
g
e Oosten toont minder belangstelling dan eenigen

Noteeringen.

Chicago
Buenos .Ayres

Data
Tarwe
Man
Haver
Tarwe
1

Man
Lljnzaad
Mei.
Mei
Mei
Febr.
Febr.
Febr.

7 Jan22
108
1
/
53518
318
11,30 7,35


17,50
31

D’c.’21
115
53
1
1,
381
2

11,50
7,55
17,50
1
)
7Jan.’21
179
74
1
1
48/
4

18,60
9,75
16,70
7 Jati. 10
275
1351 8412
14,10
6,80 20,65
7Jan 19
226
140/
721
8

11,20
5,20
.
17,902)
20 Juli14
82
561
8

36
1
/.
9,40
5,38
13,70

1)
per Januari.
2)
per Maart.

tijd geleden. De Amerikaa.nsche tarwe.markt is dan ook den
laatsten tijd zeer gevoelig voor ba.isse-gunstige factoren.
Daartoe behooren verhoogingen van de oogstberekeningen
in verschillende landen. Niet slechts ‘is, zooals reeds in
ons vorig overzicht werd vermeld, het cijfer voor de Ver-
eenigde Staten met 1 millioen ton rverh000d, doch de
laatste berekeningen voor Canada geven eene verhooging
‘van 950.000 lions tarwe en voor Duitsebland van 200.000
tons tarwe en rogge. Wel staat daar tegenover, dat in
Roemenië alle graansoorten minder blijken te ‘hebben op-
gebracht dan eerst verwacht werd, doch deze tegenvaller
valt geheel weg tegenover de genoemde wermeerderingen.
Voor ‘voedergra.nen bestond in Europa goede vi-aag, en
het vooral voor spoediige posities zeer maitige aanbod vuiL
mais werd gretig opgenomen. De verschepingen zijn de
laatste weken niet groot geweest en ‘vooral in La Plata-
mais was daarom weinig te koop. De enkele aangeboden
stoomende ‘ladingen werden voor stijgende prijzen in En-
geland geplaatst, evenals eene lading Zuid-Afrikawnscjhe
mais, terwijl ook de paroelrnarkt levendig ‘was. Nog schaar-
scher was (het aanbod van La Plataanaïs naar Nederlandsche
en Duitsehe havens, waar reedis langen tijd de ‘vraag voor
deze maissoort zeer gering ‘was geweest. Toen ‘deze nu ‘ver-
beterde, overtrof de ‘vraag het aanbod en voor spoedige
La Plata.maïs worden hier en daar hooge premies betaald.
Slechts naar Antwerpen ‘was, de stoomende voorraad in
staat vrij goed aan de y.raag •te voldoen, zoodat ‘daa.r de
prijs minder sterk is gestegen. De markt in het uitvoerland
geeft daartoe dan ook eigenlijk weinig aanleiding. In het
begin der week waren de markten te Rosario en Buenos
Aires flauw, niet slechts wegens het zeer gunstige weder
voor de nieuwe mais, waarvan een groote oogst wordt ver-
wacht, doch tevens in sympathie met den prjsvai te Chi-
caigo, waar mais om dezelfde redenen als tarwe zeer flauw
was. Later volgde een herstel, ‘dat echter gedeeltelijk weder
verloren ging en de Argentijnsehe termijnimankten sloten
op 7 Januari voor ouden oogst 10 ceataivos, voor nieuwen
30 centavos per 100 Kgr. lager dan eene ‘week tevoren. In Noord-Amerika was na de flauwe dagen in het begin
der week mais wat vaster en na geringe fluctuaties sloot
de markt op het einde der week vrijwel onveranderd tegen-
over eene week tevoren. De ‘vraag voor export is in de
Vereenigde Staten bevredigend, doch het verbruik in het
land zelf valt tegen en ondanks de verlaging in de bereke-
ning ‘van de ooigstopbrengst blijft de markt vrij gemaikke-
lijk. De vraag naar Noord-Aimerikaanscihe mais was vooral
groot in Duitsehland en Nederland, alsmede in nalbuur-
landen van Duitschinnd, dat daarheen een goeden afzet
vond. De Duitsche inkoopen vinden de laatste weken
niet
meer, zooals langen tijd het geval is geweest, vrijwel uit-
sluitend over Hamburg en Bremen plaats, doch de Rijn
koopt eindelijk weder geregeld loco en stoomende partijen
op Rotterdam, Ook Engeland vermeerderde zijne inkoopea
van Noord-Amerikaansche maïs.
In gerst gaat zeer weinig om. Slechts kocht Nederland

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

9
Jan.

1

2
lan.

1

Jan.
1

1922
Soorten

1

1922

1

1921

Tarwe*

…………..
1

13,75
13,50
26,-
Rogge (No. 2 Western)

t
11,70 11,75
25,-
Mais
(La
Plata)

…….
j
198,- 185,-
275,-
Gerst (481b.malting)

.
210,-
205,-
330,-
Haver (38 1h. white cl.)

1)
12,25 11,75
15,-
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
8

16,-
15,75
20,50
Lijnzaad (La Plata)..

i
380,-
381,-
450,-
1)
P. 100 K.G.

)
p. 2000
K.G.

8)

1000 1LG.
)

per
1960 K.G. *) Nr. 2 Hariu/Red Winter
Wheat.

Artikelen.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam

Amsterdam

Totaal

217
Jan,

1

Sedert

1
Overeenk.
1

2/7
Jan.

1

Sedert

1
Overeenk.

1922

1921
1922

1
Jan.
1922

tijdvak
1921

1922

1
Jan.
1922

tijdvak
1921

17.221 17.221
31.784 325
325

978
17.546
32.762
Tarwe ……………..
Rogge ……………..


4.558

– –
1


4.558
Boekweit

……………








34.180
34.180
13.832


4.145 34.180
17.977
4.068
4.068
16.075
220
220

4.288
16.075
Haver……… …..
400
400
241


144
400
385
Mais

……………..
Gerst

……………..

Ljnzaad …………
3.434
2.700
2.468
1

2.468
600
5.902 3.300
3
..434
1.900

..

1.950 1.649
425
425
630
2.375
2,279
Lijnkoek …………….
Tarwemeel …………114
114
1

36 36

150

Andere meelsoorten .,..


818
460
460


460
818

11 Januari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

43

in Antwerpen uit daar liggende voorraden. Haver had eene
iets betere markt en zoowel naar Engeland in La Plata en
Canadeesohe soorten ais naar het vasteland, in Canadeesche
haver kwamen ‘vrij geregeld zaken tot stand.
Lijnzaad was stil tengevolge ‘van beperkte vraag in
Europa en de omzet was in de afgeloopen week niet groot.
De premie voor spoed.ige posities is ‘dan ook sterk afgeno-
men.. In Argentinid sloot fna eenige fluctuaties de markt
op 7 Januari iets onder den prijs van den ‘voorafgaanden
Zaterdag.

N e de r ‘1 a xi l. Inkoop en van tarwe blijven ‘vrij klein
en bepaalden ziioh bijna geheel tot aankcende en stoo’men-
de Noord-Asnerdkaa.n,sohe soorten. Gisteren kwamen voor
het eerst weder na langen tijd eenige kleine zaken in La
Piata-tar.we naar Nederland tot stand. Men kodht eene
stooimende partij ouden oogst en eene kleine hoeveelheid
nieuwe tarwe op aflading.
Maïs was in ‘het ‘begin der week moeilijk te plaatsen door
groote aanvoeren en flauwe Amer,ikaajnsohe markten. De
prijzen ‘voor spoedige maIs waren laag met weinig vrtag,
doch op afiading kwamen tot de ‘dalende prijzen flinke
zaken tot stand. Spoedig veranderde echter de positie der
markt, vooral ook door de voortgaande vraag uit Duitsch-land, dat een groot gedeelte der Nederiaisdsche maïsvoor-
raden opnam. In de laatste dagen kon zich cie maïsprijs
belangrijk herstellen en ook in het binnenland venbetera,,,
de vraag. Vooral ‘voor La Platamaïs, waarvan het aanbod
in spoedi’ge posities zeer klein is, viel eene sterie prijs-
stijging te constateeren, toen eindelijk, na eene lange
periode ‘van gebrek aan belangstelling voor deze maïssoort,
de vraag sterk vermeerderde.
Ook
voor gerst en haver was meer belangstelling en ‘het
aanbod vond zonder moeite koopers. In gerst werd het een
en ander uit Anbwerpsohe voorraden ‘gekocht. Buitenland-
sche haver vindt meer belangstelling, omdat de prijs be-
langrijk lager is dan voor de inlandsdhe, waarvan geregeld
naar het hu.iteniamad wordt verkocht. Hetzelfde geldt in
sterke mate voor Nederlanidsohe tar.we en rogge, waarin
reeds geruimen tijd een geregelde exportihandel plaats vindt,
waardoor de prijs voor inlandsche tarwe zich bijna op het-
zelfde niveau beweegt als voor Noord-Ameritkaansche.
Lijnzaad was stil, daar de tegenwoordige prijzen van
olie ‘en koeken den olieslagers geen voldoende marge laten
tegenover den ljnzaadprijs. De omzet is niet groot en zelfs
traden nu en dan olieslagera als verkoopere ‘van zaad op.

SUIKER.

Volgens F. 0. Licht wijzen de thans gepubliceerde cijfers
over de November-opbrengst in D u i t s ciii and op een
zeer gunstig resultaat en word.t het rendement van den
geheelen oogst thans op 17,35 pCt. geraamd, tegen 16,60
pCt. in 1920, waardoor de totale opbrengst crca 1.320.000
tons zonde bedragen. De consumptie gedurende November bedroeg na de opheffing van de ,,Zwan’gswi.rtseiiaft” meer
dan liet dubbele van die over November 1920, n.l. 183.80u
tans tegen 88.000 tons, waarbij echter in aanmerking ge-
nomen dient te worden, dat het cijfer van dit jaar niet
het zuivere verbruik beteekent, omdat ‘daarin gerekend
zijn ‘de groots aankoopen van winkeliers ter aanvalliing
hunner voorraden.
De zichtbare voorraden bedragen volgens F. 0. Lidht:
1921

1020

1919
Duitschland 1 Dec…..788.420

834.771

437.387 tons
Tsjecho Slowakye 1 Dec 479.718 618.807 417.186
Frankrijk 1 Dec…….65.309

124.869

33,136
Nederlarni 15 Dec. . … 122.701

140.637

75.137
België 1 Dec . ……. .

111.953

146.451

82.782
Engeland 1 Dec . …… 162.311 . 378.107

335.014

Totaal in Europa 1.730.412 2.243.642 1.380.642 toos
V. S. v. N. A. 22Dec

50.249

65.597

20.544
Cuba, alle havens 24 D. 930.000 206.246

75.771

Totaal ……2.710.661 2.515.435 1.476.957 tons
De suikerimarkiten konden zih in de afgeloopen week
ietwat herstellen, zonder dat zich een nieuw gezichtspu.nt
voordeed. Prijzen van het artikel zijn edlster tot een niveau
gedaald, waarop men de ‘meening is toegedaan, dat ‘het
laagste punt bereikt is en prijzen voor eene verbetering
vatbaar zijn.’
De noteeringen te New York toonen dan ook eene niet
onaanzienlijke veribetering en ‘werden na verkoopen van
Cubasuiker ‘tot d.c. 1% c. & f. flinke kwantitei’ten afge-
daan tot prijzen, oploopende tot iets beneden d.c. 2,-.
Spot Centrifugais worden thans met d.c. 3,48 genoteerd,
terwijl de termijnnoteeringen luiden: d.e. 2,10 voor Maart,
2,32 voor Mei, 2,49 voor Juli en 2,61 voor September.

De gemelde owereenkomst tueschen Cubapla’nters en
Amerikaansehe raffi’n’adeurs is tot nu toe nog niet in zijn
geheel tot stand gekomen, aangezien voorloopig slechts twee
raffj’nadeurs zich voor eene hoeveeljieid van 250.000 ton,,
aan het contract verbonden hebben. De on’denhandelin,gen zijn verder gaande.

De laatste Cubasrtatjsrljek luidt:

1021

1921)

1919
Weekontvanget t. 31 Dec

16.771

4.671

59.639 tons
Werkende fabrieken –

27

29

128
Weekexport ……….4.793

59.716
Totale voorraad in de
haveuplaatsen 31 Dec. 901.758 203.037

75.694
Op Java bestond er leven.d.ige vraag voor Superieur
uit den oud e n oogst, clie de prjsen deed oploopen tot en-
geveer
f
12% f.ob. De handel bleek echter uitsluitend op
speculatie gebaseerd te zijn. Voor Superieur uit den xi i e u-
we
xi
oogst werd bij de Trust tevergeefs
f
9%, daarna
f
10,- geboden. De V. J. P. toonden zich tot nu toe niet
genegen beneden hun laatsten verkoopprijs
(f 11,-)
af
te geven.
Op de Hol 1 a
xi
ds cli e m a r k t ‘verbeterde de stem-
ming eenigszins in verband ‘met dé hoogere New Yorksche
r’oteeri’iigen en Januari-levering is tot ongeveer
f 19,50
te koop.

NOTËERINGEN

1
Aug.

’21

Overeenkomstige perioden
tol

7Jan.

’22

1920-21
1
1919-20

Ontvangsten Gulf-Havens.. 2605

2851

2422
11

Atlant.Elavens

983

755

1685

Uitvoer naar Gr. Brittannië

805

957

1569

‘t Vasteland. 2241

1566

1456
Japan ete… )

Vooyr0den in duizendiallen

71an.

’22 F7
Jan.
’21

9
Jan.

’20

Amerik. havens ……….
.1254

1421

1501

Binnenland …………..
.1591

1625

1274

New York …………….86

28

57

Ne
w
Orleans ……………331

446

498

Liverpool ……………1006

1

1034

835

Marktberjcht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 4 Januari 1922.
Sedert ons laatste bericht van 21 December, zijn prijzen
van Amerikaansche katoen geleidelijk gestegen, zoodat cle
Januaritermijn in Liverpool gisteren ten slotte 80 punten
hooger was. Na ontvangst van min:der gunstige berichten
uit New York was de markt w’at flauwer, ook al tengevolge
van de flauwere graa.nmarkt en de geringe vraag uit de
industrie in Amerika, zoodat ten slotte ‘de gdheele stijging vrijwel weer verloren ging. Egyptiische katoen, die ook de
laatste dagen nog al vast was, is nu ook weer lager.
Zaken in garens zijn iets beter. Binnenlandsche koopers
toonen ‘wat meer belangstelling en biedingen zijn over het

Data
dom per
loopende

Londen
New York
96pCi.
T
ates
1

Whiic Jaoa
f.o.b, per
Amer. Cm.
nulaled
c t.!, maand
Cu6e3
No.
/
Jan./,jloarl
Jan./Maori
ce,,,ri.


Sb.

1
4Jan. 22
f
19
1
/
8

511

1813

1

171-
3,48
28 Dec. ’21 ,,20
3
1

5116

1719

J

17f6
3,48
4Jan. ’21

761-

321-


5,52
4Jan. ’20

721-

7916

1


7,28
4Juli ’14,,,11
18
1

181-

1


3,26
KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.

(Midd.ling Uplands).

9Jan.’22
130Dec.’21
24
Dec.’
2
I1
7Jan.
’20
1
9Jan.’20

New York voor
Middling


.J
18,85c

19,45c

18,80c
1
)

I6,’15c
39,25c
New Orleans

1
voor Middlingl 17,25 c

I7,75c

117,50
c’)

111,71,1

14.-c
41,- c
Liverpool voor1
Fy Middling

1l,39d’) 11,71d

1
l,22d

1
30,04(1
1)
7 Jan. 1922.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche
havens.
(In duizendtallen balen)

2.399

2.588

2.843

758

3.244

1.668

1.601

1.591

955

2.262

388

841

416

355

625

1

1

1

1

1

4455
5.030
4.850 2.068
6.131

1.825
521
414
1.034
657

3.077 3.180
4.581
8.168
4.480
46 34 25
94
69

9.403 8.765 9.870 11.364 11.337 9.112 8.449 10.068 11.082 9.923

Voorraad Ver. Staten

Stoomend JBrazilië

naar lOost.Indië.
Ver.Staten

Voorraad in Rio
Santos..
Bahia

Totaal……
Op 1 December……

44

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11
Januari
1922

algemeen iets hooger. Spinners hebben hunne noteeringen dan ook verhoogd en de stemming op de markt is over het
algemeen iets gunstiger. De exporthandel is ook wat leven-
diger. Er zijn nog al verkonpen gedaan in 30/32er en 40er
voor Calcutta en Bonibay, terwijl ook getwijnde garens,
z.00wel voor Bombay als voor China gevraagd wonden. In
Egyptische garens hebben enkele verkoopen in 50er et
hoogere nummers plaats gewonden, terwijl
ook
hierin over

het algemeen de vraag wat beter is. Tengevolge van de vacantiedagen hebben wij verleden
week geen bericht gepubliceerd en ook deze week gaat er
in doekmarkt nog niet veel om. De stemming is wel opge-wekter, doch men kan nog niet van een ‘bepaalde verbete-
ring spreken. De meeste fabrikanten zijn nog wel tot con-
cessies bereid, indien werkelijk daardoor orders tot stand
kunnen komen. Noteeringen zijn over het algemeen wat
vester, terwijl ook van Indië meer aanvragen komen.
Ohina toont ook wat meer belangstelling en heeft reeds
enkele orders geplaatst. Over het algemeen is de stemming
op de overzeesche markten wel loopvoiler en men verwacht,
dat binnenkort wel meer zaken gedaan zullen worden, ter-
wijl ook van Zuid-Amerika en de koloniën verschillende
aanvragen binnenkomen.

21 Dec. 4 Jan.

Oost. koersen.

20Dec. 3 Jan.

Liverpoolnoteeringen.

T.T. op Indië… 113+* 113+
F.G.F. Sakellaridis 20,75 21,50 T.T. op Hongkong 217

217

G.F. No. 1 Oomra 6,90 7,30 T.T.opShanghai.3/7
3
/4 –

KOFFiE,

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, KoHl
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Rio

1

Santos

Dato

1

1

Wisselkoers

Voorraad
1

Voorraad

7
Jan.
1922 1.842.000 13.375 3.059.000 17.000 715/

31
Dec.
1921 1.825.000 13.775 3.077.000 17.300
71
/
24

,,

1921

1)

1)

1)

1,

1)

7
Jan
1921

528.000 7.700 3.301.000 9.000 10’/
j6

Ontvangsten.

Rio

1

Santos

Data


.4fgeloopenSedert

Afgdoo pen

Sedert

week

1
Juli

week

t Juli

7
Jan.
1922 ..

85.000 2.404.000

151.000 4.702.000

7
Jan.
1921 . . 51.000 11.595.000

185.000 6.551.000
1)
Gesloten.

Statistiek der firma G. Duisring & Zoon.

Zichtbare voorraad op
31
December
1921,
in duizenden balen.

1921

1920

1919

1918 1917

Voorraad in Europa..
1.749 2.068 2.237

528 2.723

Stoomend (Brazilië ..

611

520

531

230

521
t
çOost-Indie.

39

75
n. Europa i
Ver. Staten

Op 1 Juli ……..
..8.700 6.750 10.336 11.702 7.778

RUBBER.

Gedurende de afgeloopen week was de markt zeer kalm
en werden weinig zaken gedaan. Doordat koopers zeer
terughoudend waren, liepen de piijzen langzamerhand terug.
De noteeringen op de termijnmarkt zijn:
einde voorafgaande week:

Prima Crpe loco ……….59

c.

……….
60’/
C.

Febr./Maart

.

59
1
1s
,……….
6
it/t

Aprtl/Juni .. .

61

…………63

,,

Smoked Sheets loco ……..60

…………
61’/t

Febr.JMaart..

60
‘/t
…………
62

April/Juni …. 62 ‘/

………… .63

9 Januari 1922

COPRA.

De markt was de afgeloopen week flauw gestemd; het
aanbod van stoomende Neder!. Indische neemt sterk af.

De noteeringen zijn:
Java 1 ma., loco ………………..
f
28, –
December/Februari ……….28,25
JanuarilMaart aflading ……28,50
Februari/April ………… 28,75

9 Januari 1922.

KAPOK.

(Opgave
van
de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek
op 31
December
1921.

Voorr. Aanv.
Verk.
Voorr.

Importeurs:
1 Jan.
tot tot
op

1921
31 Dec. 31 Dec.
31 Dec.

H. G. Th. Crone ……..
507
5877
6269
115

Edgar
&
Co
.

……….

2267 2267

Van Eeghen
&
Co. ……
334
14686
15020

Handel en Cultuur Mij. ..

801
757
44

Hand. Venn. Maintz&Co

5105
4906
199

Van fleekeren
&
Co…..

100
100

Hoving & Beer ……….
200
1570
1613
157

Internationale Prod. Cie
1058
921
1631
348

Koning Teves&Co…..

114
114

Landb. Mij. ,,Geboegan”

290 226
64

Mij. v. Hand.. md. en Ijult

417
417

Mendes De Jong
&
Co

1865 1865

Mirandolle Voûte
&
Co
2253
19875
22128

N.V. Heybroek
&
Co.’s Mij.
10 10

Ned. Mij. v. Overzeehandel
500
14178
11061
3617

S.
L. van Nierop&Co.’sMij
933
6336 7269

C. Strauss-Evans

1482
1482

W. Tengbergen & Co…

1100
1100

Voûte
&
Co………….

1200
1200

Weise
&
Co………….
270
9302
8274
1298.

Zweedsche Oost-Ind. Cie

421
248
173

Order ………………

360
750

6055 88667 88707 6015

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.

De algemeeene toestand van de eerste week van 1922 ken.
schetst zich daardoor, dat er in het algemeen vertrouwen
bestaat, en dt men veel belangstelling toont. Er kwamen
zaken tot stand, op basis ‘der Deceniberprijzen; in La PleIn
is men na de geringe daling in December van 3 ft 4 pCt.
wederom vast.
Men meldt den verkoop van 40.000 Rio Grande liuiden.
Verder dient men er rekening mede te houden, dat door dan slechten verkoop van vleesch, de productie van huiden sterk
zal verminderen en enkele Salacieros reeds na Januari niet
meer zullen werken. De Liebig Maatschappij stelt op 20
Januari 5000 huiden aan de markt, onder zout Januari.
Men rekent, dat deze heiden 13 d. c.i.f. landed weight zul-
len opbrengen.
In Rotterdam kwamen enkele zaken

stand; aan de
markt zijn ca. 500 gezouten Coluzn.bia huiden, 27/28 K.G.,

f
0,42 per

K.G.
In Duitsckland is in het algemeen meer vertrouwen in
de toekomst, doch is men nog terughoudend met aankoopen,
in afwachting der besprekingen te Cannes.
Inlandsche huide.n vast.
K. a 11 sv e 11 e n worden door Amerika nog steeds asc-

geboden.
L ooi st o 1f en worden hooger gehouden. Mimosa
tot £ 9.5.-; Quebracho: Voor Ohaco Rico £ 24.-.- tot £ 24.10.-,
Forestai or.dinary £ 25.10.-.
Rotterdam, 7 Januari 1922.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
IJzer
Cle,,.
Koper Standard
T,n
Lood
Zink

9
Jan.
1922..
nom.
65.716 166.716
24.716
26.1716

28
Dec.
1921..
nom.
667,6
172.51
24.10/-
27.7/6

19

1921..
now.
66.1716
172.12
1
6
25.101-
27.1216

12

1921..
nom.
66.1716
171.716
25.151-
26.1216

10
Jan.
1921..
now.
74.2/6 210.51-
24.-/-
27.26

20
Juli
1914..
5114
1
61.-‘-
145.151-
19.-/-
1
21.101-

Cordtff
Oostk. Engeland

1 Genua
Said
Plato
Rtvier
Rotte,- 1Colhen.

.

1213
141-
1316
61-
816

1213
141-
1316
61-
9/-
17,6
1416
201-
101-

71-
713
1416
312
41-

DIVERSEN.

B
Data

or-
deaux

2-7 Jan. 1922 71-
26-31 Dec. 1921 71-
3-8 Jan. 1921 –
5-10Jan.1920 –
Juli 1914 fr. 7,-

II Januari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

45

.,

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Data

Petto-
grad
Londen!
R’dam

Odesja
Rotte,-
dam

.,4t1.
Kust
Ve,. Staten
San
Lorenzo

Rotte,-
Bristol

Rotte,-
Enge-
dam
Kanaal
dam
land

2-7 Jan.
1922


41- 41-
3613
3613

26-31 Dec.
1921


41-
41-
34/-
341-

3-8

Jan.
1921
– –
716
716
4216 4216

5-10 Jan.
1920
– –




Juli
1914
11 d.
7/3
1111
1
1,
1/111/
4

121-
121-

KOLEN.

Bombat,
Bt,mo
Vladtoo-
Chtlt

Data
West
Europa
West
Europa
stock
West West
Europa
(d. w.)
(rt./st)
Europa
(salpeter)

2-7

Jan.

1922 –
2213

3716
391-

26-31 Dec.

1921

.
2016

3716
3816

3-8

Jan.

1921..
501-


601-

5-10 Jan.

1920

– – –
Juli

1914

.
1416
1613
25/-
2213

Veertiendaagsch overzicht.
Gedurenxle de afgeloopen 14 dagen zijn de vrachten van
La Plata steeds rvaster eworden, totdat Vrijdag I.I. een
stilstand in de rijzing is gekomen, doordat de kooplieden
hopen, dat zij door wachten profijt zulJen kunuen trekken
van tonnage, welke in ballast is uitgeloopen. De vrachten
blijven echter vast op
37/6
voor Januari aflacting en
3113

tot
3216
voor Februari. Ret hoogste cijfer dat bereikt is in
de afgeloopen dagen is
3819.
In verband met deze vaste markt zijn de uitgaande
vrachten van Oar4iff naar La Plata Jaag gebleven; meer-
dere boeten werden afgesloten tegen
1316.
De vrachten van Noord-Amerika naar Europa voor graan
zijn ‘iets hooger. Er werd 4/- betaald van de Northern
Range naar U. K. en 14 cent naar het Continent.
Van de Gulf naar
U. K.
wordt
19
cent in isitaicht gesteld.
Er is een kleine verhooging in de vracht on deacl4weight
van Bombay, n.l. werd
2116
betaald.
De vraag naar ‘ruimte van de Middellasadsehe Zee voor
erts is grooter dan zij in de laatste maanden geweest is. In
dien tijd werd er echter dan ook zoo goed als ‘niets bevracht.
Algiers naar Stoekton noteert
619.
10 Januari
1922.

INKLARINGEN.
1)Û1T)R T?.(FET.

Landen van
herkomst

November 1921

Aantal

N.B.T.
schepen

December 1921

Aantal

N.It.T.
schepen

Binneni havens
1
112

Groot-Brittannië
1
160

Duitschiand
13
3.675
9
3.236

Letland-Oostzh
2 1.039

Finland
1
570
1
570

België
1
110
1
94

19
5,666
11
3.900
Totaal ….

Nationaliteit.

Nederlandsche
3
382
1
94
16

.
5.284

Duitsche


8
2.590
Britsche

……..

Noorsche
– –
2
1.216

Totaal ….
19
5.666
1

ii
3.900

(Gerard Mauritz.)

IJMUIDEN.

December 1921
December 1920
Landen van
herkomst
Aantal

N.R.T.
Aantal

.
N.R.T.
schepen
schepen

Binneni. havens
18
11.287 20
21.065

Groot-Brittannië
114
82.395 58
34.143

Duitschland
37
45.450
27
29.133

Noorwegen
9
3.575
2
1.335

Zweden
22
10.854 20
7.789

Denemarken
7
3.572
8
3.317

Finland ……..
25
16.824
13
6.303
8.038
3 1.969

Frankrijk
6
2.375
.

11
5.588

Spanje
5
6.248
2 1.470

Portugal
1
720

België ………..4

Italië …..

….
640
3
2.743

Levant


2
2800

And. Midd. Zeeh

..

1
977
– –
Sengal,Dakar.

..1



1
1.028

Ov.Westk.Afrika
2
2.475

Ned. Oost-Indië
20
79.376
5
22.957

Vereen. Staten
7
25.292
4
12.457

Midden-Amerika
3
8.486
3 13.890

Ned. West-Indië-
Ned. Antillen
4
5.790
5
9.281

Argent.,Uruguay
2
13.590
.

5
32.620

Cliii

……….
5
10409
– –
Over. Z.-Amerika


1
2865

Totaal
293
338.373
193
212.753

Periode 1 Jan.

30 December.

2.739
2.996.920
2.319
2.145.465

Nationaliteit.

Nederlandsche
139
206.651
101
164.598
Britsche
54
56.359
23
20.259
Duitsche
65 37.505
55
20.942
Noorsche
12
11.436
6
3.240
Belgische
3
2.149


Fransche
4 1.768
1
181
Zweedsche
12
5.264
6
3.451
Deensche


1
82
Vereenigde Stat
4
17.241

293
338.373
193
212.753

(Verenigde Scheepsagenturen van

Halverhout & Zwart en Zurmühlen & Co.)

DELFZIJL.

November 1921
November 1920
Landen van

herkomst
Aantal

N.R.T.

schepen
Aantal

N.R.T.
schepen

Groot-Brittanië

2
1.256
1
129

Duitschland
5
476
19
2.395
Zweden
6
1.682
1
113
Denemarken


1
72

Rusland Oostz.h


3
1.299
Finland
2 .681
.

15
4.740

Vereen. Staten
1
1.997
– –
1
1.757
1
2.971

Totaal….
7
7.849
41
11.719

Chili ………..

Nationaliteit.

Nederlandsche
5
1.578
11
1.989
Britsche
6
2.696


Duitsche


30
9.730
Noorsche
1
589


Zweeilsche
4
989


Andere
1
1.997

Totaal
.

..
17
7.849
41
11.719

,A.
‘ei,
Dijk.)

46

II Ianiiar 192

Hollandsche

Stoomboot Maatschappij,

Amsterdam—Rotterdam.

Londen en HulI.

Leith (Glasgow, dinburgii),

Aberdeen en Dundee.

Liverpool, Manchest., Belfast,

Cork en Dublin.

Southampton, Plymouth,Fo-

wey, Bristol en Swansea.

j(Goudkustlijn).

West-Afrika(KameroenliJn).

(Congoliln).

Zuid-en Oost-Afrika Walfisch-

baai tot Beira
(mci.)

Ruime loodsen. Spoorwegaansluiting.
Billijke vrachten. Afvaartkaarten worden
desverlangd geregeld toegezonden. De
8toomachepen vervoeren een beperkt aan-tal passagiers.

UNIE BANK

voor

Nederland en Koloniën

AMSTERDAM en ROTTERDAM

Ageotschappen in Nederland en IndiS:

‘S-GRAVENHAGE TILBURG, LEEUWARDEN,
OISTERWIJK, UDENHOUT,

LOCHEM, BORCULO,

BATAVIA, SOERABAVA,
SEIVIARANG, BANDOENG,

MEDAN EN WELTEVREDEN

NIJGH
&
VAN DITMAR’S
Algem. Advertentiebureau

Wijnhaven 111-113 – Rotterdam

Telefoon 7841-7842-7843-7861

ECON.-STAT. BERICHTEN

Te koop aangeboden:

Jaargangen 1919 en 1920

Br. ond. No. J 431 bureau dezer courant

AANDEELEN
OBLIGATIËN

RECEPISSEN

en alle soorten Handels-

drukwerk worden in
degelijke,

smaakvolle uitvoering
in korten

tijd geleverd door

NIJGH
& VAN DITMAR’S

Boek- en Handelsdrukkerij,

Wijnhaven
113,
Rotterdam.

Modellen voor belang-

stellenden ter inzage.
Ontwerpen en verdere in-

lichtingen worden op aan-

vrage gaarne verstrekt.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Het Bankwezen in Nederlandsch West-Indjê
door
Mr.
G.
J. FABIUS

Prijs f1,50

Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij NIJGH & VAN DITMAR’S UITGEVERS-MAATSCUAPPIJ, Rotterdarr.

ADVERTEERDERS!

Raadpleegt bij het maken van Uwe plannen

NIJGII 8t VAN DITMAR’S

Algem. Advertentiebureau

Gevestigd sedert 1837

Dit adviseert U bij het ontwerpen van Uwe
reclames voor alle landen der wereld

Rotterdam

Wijnhaven 111-113

BIJKANTOREN:

AMSTERDAM, N.Z. VOORBUROWAL 157
‘s-ORAVENIIAOE, BUITENHOF 48
HAARLEM, SPAARNE
3

INSTITUUT VOOR

ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

WEEKBLAD
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Het vraagstuk van de geidruimte
in Nederland en de Goudpolitiek

van de Nederlandsehe Bank

door Mr.
G. VISSERING.

Prijs per nummer /1,50

Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij NIJGH &
VAN DITMAR’S UITG.-MIJ.,
Rotterdam

VERSCHENEN:

Voordrachten over

Levensverzekeringswetenschap

EERSTE DEEL

TWEEDE DEEL

Eeriige practische uitkomsten

Een ige beschouwingen naar
vaa de wiskundige theorie der

aanleiding van de publicaties
levensverzekering

der levensverz.-maatschappijen

door
Dr.
A.
0. HOLWERDA.

door
J. G. DE JONGH.

PRIJS PER DEEL . . –
f
2,—.

Alom in den boekhandel verkrijgbaar en bij
NIJGH &

VAN DITMAR’S
UITG.-MIJ.,
Wijnhaven, Rotterdam.
Nijgh & Van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij

Belast zich met ‘t verzorgen van uitgaven
en tijdschriften op elk gebied.

-:

NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK

AMSTIRDAM

BATAVI A

‘s-GRAVENHAGE

AMPENAN, BANDOENG, BOMBAY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,
HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PEKALON-

GAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA,

TEGAL, TJILATJAP, WELTEVREDEN.

Kapitaal
/
55.000.000,-

Reserven
/
47.750.000,

Auteur