Ga direct naar de content

Jrg. 6, editie 300

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 28 1921

28
REPTEMBE 1? 1921

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi*sch~Statistische
.

Benchte

n

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID. FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

6
2
JAARGANG

WOENSDAG 28 SEPTEMBER 1921

No. 300

INHOUD

BIz.

EEN TERUGBLIK OP HET VRIJHANDELSCONGRES door
J. A.
ilobson

…………………………………..
827
De Statistiek van Voortbrenging en Verbruik 1 door
Ir. 0.
F
. Stork …………………………………
829
De Productiestatistiek 1919 door
Dr. A. 0. Elolwerda .. ..
831
Eenige beschouwingen omtrent het Financieel systeem der
Vereenigde Staten van Noord-Amerika II door
Mr. Dr.
.4.
Spanjer ………………………………..
833
Productieverdichting en de crisis II doör
ir. E. .Elijmans
835
Londensche’ Correspondentie……………………..838
De Rijksmiddelen …………………………….839
AANTEEKENING:
De
ongefundeerde vorderingen der Vereenigde Staten.. 840
INGEZONDEN STUKKEN:
De
Nederlandsch-Indische uitvoerrechten op Petroleum- producten door
Jhr. Dr. 0. G. Sandberg ………..
840
..- Beperkte Protectie
of
Vrijhandel door
P.
N. Baltus- ..
840
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rij ksmiddelen ………………….
841
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……………..841-848
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

1

Verkeerswezen.

INSTITUÜT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 132, Rotterdam.
/1angeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Teldgr.adres: Econon-isch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor, het weekblad franco p. P.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 55,-
per jaar. Losse njun’trners 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties ‘va.n het Instituut uitgaande
ontvangen de abonne”s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0.50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abov,ien-renten
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam,

5-
Gravenhage.

26 SEPTEMBER 1921.

De ge]dmarkt was de afgoioopen week iets ruimer.

De prolongatierente noteerde aanvankelijk iets hoo-

ger, maar liep al spoedig tot 3 pOt. terug.

Particulier disconto was omstreeks ‘4% pOt. Er

was echter meer geld dan de vorige week, zoodat, men

tot deze rente gemakkelijker kon plaatsen.

*

*
*

Bij de inschrijving tot het bekomen van schatkist-

promessen werd ingeschreven in totaal voor

f
107.060.000. Toegewezen werden
f
71.040.000 drie-

maandspromesen
t
f
987,73 en
f
22.250.000 6-maands-

promessen k
f 980,—,
zijnde een disconto van resp.

4% en 4 pOt.

Na de plotselinge verheiffing van Maanidagoehten.d

bleef de wisselmarkt verder de gheele week flauw

gestemd. Wel kwamen nog herhaaldelijk kleine ver-

heffingen voor; maar de grondtoon bleef flauw, ook

zelfs voor ponden en dollars, welke beide wissels niet

onbelangrijk lager sloten.

LONDEN, 24 SEPTEMBER 1921.

Ten gevolge van de rooto in’krimping van beschik-

bare middelen wegens de terugbetaling der door den

Staat ‘san de Bank of England geleende gelden, was
eld minder .overvloedig. Hernieuwing van daggeld

3%-4 pOt., terwijl nieuw geld zelden beneden 3%

pOt. daalde. Zovendaagsgeld deed in ‘t algemeen

4 pOt.

De discontomarkt deed een poging vaster te wor-

den, doch slaagde hierin niet zeer, daar men een

dringende vraag naar eind December vervallende

chatkistbiljetten verwachtte, ondanks de £ 60 ‘mil-

lien, waarop de inschrijving was opengesteld.

2-maandspap’ier ii 4h11e_ pOt.

3

it
4
1
/s-
3
Iis

4

h
4%—%

6

Gezien de ‘vermindering van let bankdisconto van

de Federal Reserve Bank te New York van
5%
tot

5 pOt,, ‘was Lombard Street eenigszins teleurgesteld,

toen •de Bank of Englanci geen verandering aan-

bracht. Men beweert, dat dc reden hiervan is, dat ide

Staat in de komende maanden groote bedragen zal

hebben te leenen, dat daardoor inflatie onvermijdelijk

ii en dat dientngevolge het disconto hoog moet wor-

den gehouden.

EEN TERUGBLIK OP HET VRIJ-

HANDELSCONGRES.

TijdstAip en plaats van samenkomst van het Inter-
nationale Congres van Vrijha’ndelaren, dat van 13-
15 September j.l. te Amsterdam bijeenkwam, waren
uitnêmend gekozen. Want de verkeerde v’redesvoor-waarden en de verdwaasdheiid van het nationalismc,
zooals’ dat na den oorlog zich doet gelden, hebben
nieuwe, .kunstmatige tariefgebieden doen ontstaan en
de meeste staten er.toe gebrachit bestaande tariefmuren
te verhoogen en, in sommige gevallen, nieuwe belem-
meringen aan den export in den weg te leggen. En-
geland, een pionier van den vrijhandel, is zelf als
tijdelijk slachtoffer van de hevigheid der reactionaire
beweging gevallen; zijn nieuwe Safeguarding of In
dustries Act spreidt, slechts een dunnen mantel over
het, scha’amtelooze pro’tectionisme, dat in deze bewe-

4
/27

828

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 September 1921

ging aanwezig is. Daarom ‘was er nooit een beter tijd-
stip voor een groote bijeenkomst van vrijhaudelaren
en ner.gens een betere stad hiervoor dan de handels-
stad, hoofdstad van het ééne groote hanideisvôlk, dat
nog geheel ongeschokt staat op den grondslag der
vrijhandelsbeginselen.

Het kan paradoxaal klinken, maar de beteekenis der
vergadering wordt bevestigd door de gebreken; k].e-
vende aan haar vertegenwoordigend karakter. Frank-
rijk en België waren niet aanwezig, omdat de heeren
Strauss, Yves Guyot en hunne vrienden er de voor-
keur aan gaven, zich aan hun particuliere gevoelens
van rvijandschap over te geven, lldver dan op welover-
wogen wijze hij te dragen tot het herstel van de lijden-
de wereld. Zij wilden geen Duitschers ontmoeten, en
einde over het algemeen belang te beraad’slaen, liever
offerden zij het algemeen belang op. Andere moeilijk-
heden waren de oorzaken van het niet aanwezig zijn
van vertegenwoordigers van Rusland en Amerika. Zoo
geschiedde het dus, dat terwijl enkele goede praeadvie-
zen. geleverd waren uit Italië, Zwitserland, Zweden,
Tsjecho-Slowakije n andere landen, ten congresse de
groote meerderheid bestond uit vertegenwoordigers van Nederland, Engeland en Duitschland.

Dat men zich aldus in eigen gedachtenkring opsloot
of zich tot het mededeelen zijner ideeën moest beper-
ken, wegens de lymehillende psychologische, finan-
cieele en geografische verkeersmoeiijkheden, was op
zichzelf een beteekenend getuigenis van de dringende
noodzaak van dat opbouweude initernartionalisme,
waarvan Vrijhandel de concrete grondslag is. Allen,
die het Congres bijwoonden, voelden dat de onmid-
dellijke gevaren, waaraan de zaak van den vrjhandel
is blootgesteld, een bijzonder dringend karakter ‘ver-
leenden aan zijn beraadslagingen. Want de bescha-
ving dezer wereld wordt zichtbaar in gevaar gebracht
door het ophouden van de voedende goederenstroomen
van het eene land naar het andere. Sommige landen
hebben zulke overgroo’te voorraden tarwe, katoen, wol
en einidproducten, dat hun fabrieken stilstaan en hun
arbeiders werkloos zijn, terwijl andere landen ontbloot
zijn van dezezelfde artikelen en buiten staat hun
eigen productieve kracht aan te wenden, omdat zij
deze goederen niet kunnen krijgen. Dit is de Vrij-
handelskwestie in breederen zin dan men gewoonlijk
aan den term hecht. Want de fiscale hindernissen van
in- en uitvoerrechten, belemnzerend als ze werken, zijn
ten deele oorzaak, ten deele gevolg van de algeheele
iueenstorting van de financieele en economische ma-
chinerie, die het verkeer rtusschen de volken bedient.
Het was de erkenning van deze waarheid, die de
belangstelling van het Congres zich deed losmaken
van de meer algemeene en theoretische stellingen,
en haar richtte op de practische kwesties van werk-
loosheid, de ineenstorting der wisselkoerséu, het falen
van het internationale credietmechanisme, de ver-
kwistiug en dë gevaren aan bewapening verbonden en
op wat de heer Normen Angeli in
zijn
treffend prae-
advies noemde: ,,de moreele en psychologische grond-
slagen van het protectionisme”. In andere ‘woorden,
Vrijhandel werd terecht behandeld niet als een op zich-
zelf staande, in ‘alle opzichten afdoende politiek voor
de regeling der betrekkingen tusschen de leden der
verschillende volken, doch als een belangrijke en mede-
werkende streng in den kabel van het Internationa-

lisme.
Waarom zijn tariefmuren verhoogd en waarom be-
ginnen dé door den oorlog ontstane staten hun loop-
baan met een
1
poging tot economische isolatie? Ten
deele, omdat sentimenteele trots hun de illusie op-
dringt, dat economische zelfgenoegzaamheid mogelijk
en wenschelijk is. Ten deele, omdat zij wel genoodzaakt
zijn de invoerrechten tot een buitengewone hoogte op
te voeren, daar deze een inkomstenbron vormen en zij
geen verhooging van directe belastingen durven voor
te stellen. Ten deele, omdat zij de terugwerking van
het binnenstroomen van enorme hoeveelheden goede-
ren uit landen met een lagen rwisslkoers op hun
eigen industrie en werkloosheidsgraad vreezen. Ten

deele, omdat de oorlog en zijn naweeën de contrôle van
de meeste staten in handen van reactionaire regee-
ringen hebben gelaten, die het meest vatbaar zijn voor den druk, uitgeoefend door de georganiseerde belang-
hebbenden
bij
bescherming.
Vrijhanidel zou veel kunnen doen om al deze moei-
lijkheden weg te nemen. Zijn grondstelling, dat poli-
tieke slagboomen door een gezonde economische poli-
tiek niet in aanmerking mogen worden genomen, zou,
indien op ‘de jsiste wijze toegepast, den bevroren stroom
van handel en crediet weer helpen ontdooien, de werk-
loosheid doen verminderen, den belastingdruk verlagen
door het vermeerderen van de productiviteit van de
industrie, de kosten der bewapeningen doen dalen door
het verminderen van de vrees, cle achterdocht en de
vijandeljkhedon der volken, en het harde agressieve
nationalisme verzachten door zijn practische lessen in
internationale belangengemeenschap. Doch niet zal
vrijhandel zonder meer eenige der brandende vraag-
stukken van onzen tijd oplossen. Vrijhandel zal geen
volledig ophouden van werkloosheid verzekeren, noch
de nzagen vullen van hen, die geen werk hebben en
honger lijden. Het stelsel zal het dringende vraag-
stuk ‘der wisselkoersen niet afdoende oplossen, en een
onmiddellijke vermindering van bewapening ‘en een de
regeeringen dwingen verkwisting en iuflatie stop te
zetten zal er niet het onmiddellijk gevolg van zijn.

Bij sommige deelnemers aan het congres bestond de
geneigd’heid, de ,,natuurlijke werking van economische
wetten” als een afdoend geneesmiddel voor ecosiomi-
sche kwalen te beschouwen. Neem de belemmeringen
weg, laat het eigenbelan vrij spel en de handel zal
op het juiste peil belanden, terwijl het ruilmiddel,
dienaar van den handel, zich zonder aarzelen aan de
zich verbeterende toestanden zal aanpassen. Wat alle
moeilijkheden veroorzaakt is, volgns ‘deze groep den-
kers (de huidige orthodoxe Cobdenisten), het in-
grijpen van staat en vakvereenigingen in de vrijheid
van handelen en de vrije concurrentie. Het zijn de
regeeringen, die door hun tarieven, embargo’s, con-
trôles en het karakter van onteigening aannemende
belastingen in hoofdzaak verantwoordelijk zijn voor de
moeilijkheden. Laat daarom de Staat zich verre hou-
den van het zaken doen en zich tot het gebied der
politiek beperken. Zoo impopulair is de regeeriug in alle landen en onder alle standen, ondernemers zoo-
wel als arbeiders, dat menigeen zonder nadenken deze
algemeene stelling aanvaardt. Geen regeeringsbemoei-
ing, geen belemmeringen ‘door vakvereenigingen zijn
de waclitwoorden van deze school. De bijzondere tijds-
omstandigheden worden niet in aanmerking genomen.
Laait de patiënt maar vertrouwen op de geneeskracht van de natuur en alle medicijnen, chirurgische en an-
dere ,,kunstmatige” hulp weigeren!

Als Engelsch vrijhandelaar vind’ ik deze direct aan
Bastiat ontieende stelling meer heerschend op het
vasteland – van Europa, dan in de Vereenigde Staten
of mijn eigen land. En wel om deze reden. In Enge-

land
zijn
we ons ervan bewust, ‘dat de toestanden van

absoluut vrije concurrentie en onderhandeling, waar-
op ‘de stelling van. Bastiat rust, niet meer bestaan. Wat bonen en arbeidsvoorwaarden betreft, hebben
alle klassen de politiek van arbeidswetgeving, bedrijfs-
raden, ongevallenverzekering, minimum bonen en de
verplichting voorzorgen ten opzichte van werkloos-
heid te ijtreffen, aanvaard. Bovendien is, afgezien
van alle staa’tsingrjpen, ‘de politiek van collectieve
onderhandeling tusschen de georganiseerde werkge-
vers en werknemers voorgoed op het grootste deel
van het terrein der industrie in de plaats der mdi-
vidueele onderhandeling getreden en niemand, die
ernstig gelooft in de wenschelijkheid en mogelijkheid
deze methode op te geven. De laatste jaren hebben
een snelle en uiteenloopen’de ontwikkeling van trusits, kartels, Pools en andere ondernemerscombinaties doen
zien tel beheerscihing van prijzen en productie en
deze beweging is internationaal geworden, wat som-

mige stapelartikelen betreft.
Combinatie heeft de concurrentie in zoodanigen om-

()

4

11
28 September 1921

ECONOMISCH-STA’flSTISCHE BERICHTEN


829
II

vaug verdrongen of verminderd, •dat ,,economische
natuurwetten” er grootendeels door buiten werking zijn gesteld. De meening door een of twee sprekers
ten Oongresse verkondigd, dat deze ,,econornische na-
tuurwetten” het ingrijpen van den staat ‘of van an-
dere ,,kunstniatige” lichamen zouden doorbreken, heeft
geen in de werkelijkheid gegronde waarde. De mo-
derne handel en nijverheid worden gedreven op den
grondslag van beperkte concurrentie, zoowel wat loo-
nen, arbeidsduur en andere arbeidsvoorwaarden,
als wat prijzen en productie betreft. Ten einde
een maatschappelijk gewenscht levenspeil te hand-
haven moet de Staat zoowel ten behoeve van de arbei-
ders als van de consumenten tussohenbeide komen en
zal langs den weg der belastingheffing meer en meer
inbreuk maken op wat vroeger beschouwd werd als
de wettige winsten van de onderneming. Ik onder-
werp hier niet aan een beschouwing de wenschelijk-
held der veranderingen in abstracto, maar een terug-
keer tot den ouden staat van zaken is onmogelijk en
geen ,,natuurwetten” bestaan er, met behulp waarvan
dit doel te bereiken is.
Bij de discussies kwamen twee practische kwesties
te berde, waaraan het voorgaande getoetst kan wor-
den. Werkloosheid heerscht in zeer ernstige mate in
verschillende groote landen. In Engeland wordt zij
onder
cijfers
gebr.acht door een getal van bijna twee
millioen werkloozen. Loonsverlaging als de eeni.ge en
afdoende remedie voor te stellen is economisch even
vruchteloos als het politink ‘onmogelijk is. De Staat
moet tot elken
prijs
‘zorgen voor het bestaan van zijn
burgers, evenzeer als hij hen moet beschermen tegen
buitenlandsc’he vijanden. De herverdeeling van rijkdom,
welke dit proces inhoudt, kan ,,’kunstmatig” gehoemd worden. Doch den arbeiders te vertellen, dat zij, waar
zij door werkloosheid getr’off en worden, welke een ge-
volg is van groote conjunctuurscliommelingen of
een onjuiste buiteniandsche politiek, ôf in nietsdoen
en groote armoede moeten wach’ten, ôf elk loon, dat
hun aangeboden wordt, aannemen, is geen doorvoer-
bare politiek. De verbinding van dergelijke gevoelens
met een vrjhandelscongres is bovendien schadelijk
voor de zaak van den Vrijen Handel, die in laatsten
aanleg ‘afhangt van de welwillende gezind’heid en den
steun van de arbeiders, die de groote meerderheid
der kiezers vormen in reder land.
De andere, nog breedere kwestie werd op de juiste
wijze naar voren gebracht in het praeadvies van Sir
George Paish over Vrijh’andel en Wisselkoersen. Toe-
gevende, dat in normale tij’den het internationale
crediet- en wisselverkeer het best aan het particulier
bedrijf wordt overgelaten, betoogde Sir George met
nadruk, dat ,,het verwijderen der tarie:Emuren ‘niet
zonder meer den wereld.handel en, de wisselkoersen af-
doende kon herstellen”, en dat tijdelijke maatregelen
voor de bijzondere omstandigheden door ‘de regeerin-gen genomen behoorden te worden ten einde door een
stelsel van credietverleening op den grondslag van
internationale garanties die landen weer op de been
te helpen, welke niet kunnen koopen, wat ‘zij voor het
herstel hunner normale nijverheid noodig hebben, om-
dat hun ‘koopkracht van de werking hiervan afhangt.
Ten einde Europa uit dezen vicieuzen cirkel te bevrij-
den is positief, zoowel ‘als negatief ingrijpen ‘der regee-
ringen noodig.
1)

Onder wat ‘ik de gewone vrjhandelskwesties mag noemen trokken dumping en koloniale voorkeur het
meest de aandacht van het Oongres. Maar ook hier
verschijnen beide vermomd. De meeste anti-diimping-
wetgeving wor’dt verward met het bestrijden van de
werking van lage wisselkoersen, welke den export
prikkelen, terwijl koloniale voorkeur verdedigd wordt
met een beroep op het onjuiste argument van impe-
riale verdediging. Knappe praeadviezen door den heer
G . Schelle en anderen zetten de ‘ongezonde econnniie
en de
gevaarlijke
politiek van dergelijke preferenties
uiteen, terwijl de merkwaardige verdediging van anti-

i) [In een onderschrift wordt op de denkbeelden van Sir
George Paish nog eenigszins nader ingegaan. – Bed.]

dumping-wetgeving als een tijdelijk hulpmiddel door
den heer Van der Vies een gegronde, doch te heftigc
critik van verschillende sprekers uitloirte.
Misschien is het in wezen meest nuttige resu}taat
van dergelijke internationale bijeenkomsten wel de
hernieuw-ing van het langverbroken verkeer tussehen
de onderdanen van volken door den oorlog verdeeld en
de wijze, waarop het gehoor reageerde op de bezielde,
verzoenende redevoeringen in de slotzitting, toonde, dat de geestelijke geneeskrachten overal werken aan
het herstel der internationale solidariteit.

Een practisch resultaat van het congres was de op-
richting van een Permanent Internationaal Oomité
onder de voorloopige leiding van eenige bestuurderen
van de Oobden-Olub, dat volgende congressen zal
organiseeren.

Als Engeisch deelnemer zou ik gaarne deze gele-
genheid aangrjpen, om •den dank van onze geheele
delegatie uit te spreken voor de werkelijk buitenge-
wone vriendelijkheid en gastvrijheid, die wij hebben
genoten, zoowel van de zijde van de groote gemeenten
Amsterdam en Rotterdam, als van ‘onze talrijke par-
ticuliere vrienden, wier samenwerking ons bezoek
zoo genotv’oi en leerzaam maakte. J. A.
HoBoN,
Londen.

[Sir George Paish begint
zijn
belangrijk praea’dvies
‘met een uiteenzetting van de verschillende oorzaken
van de algemeene malaise, waaronder sedert een ‘half jaar of langer de wereld gebukt gaat. Protectie, hetzij
in het algemeen, hetzij in ‘den vorm van valutarechten,
kan den toestand slechts verergeren. Gepoogd moet
worden het iternationaal verkeer zooveel mogelijk te
herstellen en tevens de abnormale spanning op de
wisselmarkt ten nadeele van de landen met lage
valuta zooveel mogelijk op te heffen. Noodig zijn hier-
voor een zooveel mogelijk vrij verkeer en een bruik-
bare vorm van credietverleening. Geen credietregeling
is echter mogelijk zonder dat tegelijk de verdere uit-
gifte van papiergeld wordt gestaakt en het evenwicht
op het budget ‘hersteld. De betrokken landen behooren
in te zien, dat dit ‘ook voor het binnenland.sch herstel
het eerste noodige is. Plaatsing van effecten en an-
dere vorderingsrec’hten op lainden met lage valuta bij
het publiek in de krachtige ‘laniden giat voortdurend
moeilijker, terwijl door de crisis in de mogelijkheid
van credieten op korten termijn door tusschenkomst
van het bankwezen sedert de Brusseische conferentie
een veranderin’g ten ongunste gokornen is. Ook de
landen met lage valuta hebben hun positie sedert
dien nog belangrijk zien verzwakken. Het is dus zeer
de vraag of met een credietverleening, opgetet volgens
het schema-Ter Meulen, di. met garantie van de Re-
geeringen der geldnemen’de landen, nog veel te berei-
ken zal zijn. Sir George meent van niet en stelt daar-
om voor, dat ook de Regeeringen der geidgevende lan-
den, die immers
bij
afzet der aanzwellende voorraden
evenzeer belang hebben, eveneens hun garantie en
verdere medewerking voor de te verstrekken credie-
ten zullen verleenen. Een internationale ‘organisatie
tot dit doel acht hij dringend gewenscht. Bed.]

DE STATISTIEK VAN VOQETBRENGINO

EN VERBRUIK.

1.

Het Centraal Bureau ‘voor ‘de Sta’tistik ‘zit op het
oogenbli’k in het hoekje waar de slagen vallen! Meest-
al werkt het in ‘stilte en zijn ‘arbeid wordt gewaar-
d’eerd door wie de gegevens, die het verzamelt, nut-
tig achten voor h’un werk of bedrijf. ‘Om eijn werk
goed te doen heeft het ‘de hulp van ‘velen izoodig,
maar die hulp wordt veelal zonder groot bezwaar ge-
leverd, omdat men begrijpt mede te werken tot een
nuttig doel. Zoo kost het invullen der formulieren
voor in- en uitvoer aan handel en industrie veel werk,
maar men weet dat wij
deor
dat werk ‘goed te doen

830

‘ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 September 1921

than’s een betrouwbare in- en uitvoer-statistiek ‘heb-
ben. Zelfs over de invulling der formulieren voor ae
vo]kstellin’g, die toch ‘waarlijk heel
rwat
hoofdbrekens
kostten, is ‘geen storm van verontwaardiging opge-
stoken! Nii tracht echter het Centraal Bureau van
de industrie gegevens te verkrijgen voor -een juiste
productie-statistink en ‘het schijnt of
deze
directe be-
moeiin’g en vraa,glustiglh’eid van dit Bureau de tongen
losmaakten en de pennen in beweging brachten, die
felle critiek schreven.
Het orgaan van het Verbond van Nederlandsche
Fabri!kanten’vereeiiigingen, ‘dat -dit !werk z66 gevaar-
‘lijk acht, dat Jiet’erarti!kelen aan wijd’de in de Nrc.
van 2 en 16 Juni, van 28 Juli en 18 ‘Augustus, werkt
met grof ‘geschut. Nu is ide redactie van •dit forgaan
nogal vurig, maar de verondeisteffing is toch niet
gewaagd, ‘dat -zij, zee schrijvende, het ‘oordeel der
leden van haar Verbond vertolkt. De ,,Nieuwe
Courant” valt in haar avondbiad van 24 A’ugm.stus de redactie’ ‘der ‘Ned-erlan’dsche Nijverheid bij en einde-
lijk levert de ,,Nieuwe Rott. Coura.nt” ‘in ‘het avond-
blad van 22 ‘September een strenge critietk op ‘het werk
van het Centraal Bureau; waarschijnlijk ‘zijn er nog
andere mij onbe&ende critieken verschenen.
Waar zooveel rook ‘is, ‘ontbreekt het vuur alet en
de Directie van het Centraal Bureau voor •de Statis-
tiek deed reeds eeniige pogingen om den ‘brand te
-blu-sschen. Ik ben toevallig ‘van ‘het ontstaan en •de
inrichtin’g ider statistiek nogal o’p ide ‘hoogte en meen
goed te ‘doen ‘als fabrikant een poging te wagen ‘om de
industrie te ‘overtuigen, ‘dat het werk van ‘het Bureau
niet oo nutteloos of •ongemotiveerd is als men het
voorstelt en te waarschuwen tegen een afbreken van
-dit werk, -zonder
1PT
wat beters voor in de plaats te
stellen. ‘Daar ik reeds ‘bezig ‘was aan een stukje over
dit ‘onderwerp voor ‘de Ec. Statistische Berichten en
‘de ‘tijd mij ten eenenmale ontbreekt ‘ter verklaring
van mijn standpunt gastvrijheid te ‘vragen in de ver-
schillende genoemde ‘bladen, hoop ‘i’k, dat deze .zoo
vriendelijik willen zijn het ‘hier geschrevene ook ‘onder-
dë aan’dac’ht hunner lezers te willen ‘brengen.
• Eerst iets van de geschiedenis, die in ‘sommige
der oritieken wel met een enkel •wooid is -vermel’d’,
maar ter ‘verklaring n-&g even moet worden -opge-
frischt.

Tijdens den oorlog werd in de Centrale Oom’mi-ssie
voor de Statistiek de wenschelijkheid ‘besproken ‘hir
te lande, evena2s dit in een aantal ividustrieele stoten
sinds vele aren geschiedt,
een statistiek van voort-
brenging n verbruik ‘te ‘maken. Een Corn-missie ter
,voorbereid’ing van -dit werk had het punt in studie
toen het ‘bleek, dat de z.g. Nijverheid’scammissie en
de N.O.T. voor hun werk ‘dringend’ ‘behoefte hadden
aan statistische gegevens’ over productie en ‘verbruik
‘en daarvoor met spoed een uit ‘den aard ‘der zaak
m’oeilijk en waarschijnlijk ‘oppervlakkig onderzoek wil-
,den in-stellen. •Daarbij kwam, ‘dat ook 1e Regeerin’g
in 1917 in bijkans totale onwetendheid op ‘dit gebied
verkeerende, voor ‘haar onderhandelingen gegeven’s
‘wilde hebben. Het Centraal Bureau werd’ ‘het ver-
eeni’gingspunt van ‘d.it onderzoek en ‘de sixb-c-ommissie
uit de Centrale Commissie m’oest in overlag ‘met den
directeur van het Centraal Bureau ‘onmiddellijk met
voorstellen komen voor -den opzet der statistiek. Een
wetje, voor dit ‘doel aangenomen, maakte ‘het onder-
zoek formeel uitvoerbaar. ‘Men moest met spoed wer-
ken en het thans zooveel gesma-de bureau wees voort-
‘durend op de practische -moeilijkheden onder deze
omstan-d.igheden goed week te leveren. Om het werk
toch zoo goed voor te ‘bereiden, ‘werd d-oor
-‘de -sub-commissie, waarin fabrikanten en kooplieden
zitting hadden, en autoriteiten op verschillend gebied,
veelvuldig overleg gepleegd met vertegenwoordigers
van inldustr.ie -en handel -daar buiten, met besturen van
wer’kgevers-vereenigingen -op commercieel en econo-
misch gebied; de opzet der statistiek en ‘de inrichting
‘der telkaarten werden uitvoerig met hen besproken en
de laatste werden niet vastgesteld alvorens algemeen
te zijn -goed-gekeurd. Het bleek bij ‘die besprekingen,

hoeveel moeilijkheden ‘zich -zouden voordoen, omdat
slechts moder.n ‘geadm-inistreerde bedrijven in staat
zouden zijn zon-der bijna onoverkomelijke bezwaren dc noodig geachte vragen te beantwoord-en. Om ‘die reden
wer:den besprekingen geh-ouden in tal van kantoren
en werkplaatsen. Ten slotte ‘meende men, dat ‘het z66
moest worden beproefd en de gewenscbte statistiek
over 1913 (h-et laatste jaar voor -den ‘oorlog) en 1917
werd ‘met -groote ‘kosten ‘verzameld. Wat gevreesd -was,
gebeurde: ‘de ‘verzameling der gegevens kostte te veel
tijd’ om r nog van te kunnen pr-ofiiteeren in oorlogs-
tijd. De istatistiek was bovendien te, onvolledig om
betrouwbaar te ‘zijn.
Daar het Centraal ‘Bureau door de ‘verzameling der
gegevens ‘dubbel overtuigd was van het nut v-an -deze
statistiek – ik kom aanstonds op dit punt terug –
stdlde het -aan de Centrale Commissie v66r, haar werk
voort ‘te ‘zetten; ‘zij ‘het -dan in den veel vereenvo’u’dig-
den en -gewij-zigden -vorm, waarin ‘de Commissie zich. deze -statistiek oorspronkelijk had gedacht. De igeheele
industrie zoude volgen-s- dit voorstel in ongeveer
5 jaren worden -onderzocht. ‘De Commissie stemde met
dit lden-kbeel’d in en ondanks de zuinigheid, ‘die be-tracht moest ‘worden, ‘achtte zij de statistiek zoo nut-
ti’g, dat :zij de regeering adviseerde haar niet alleen
-over 1919, . maar ook over 1920 en 1921 voor verschil-
lende groepen van industrieën te doen verzamelen. Op
grond ‘d-er met de eerste algemeene statistiek o’pge-
dane ervaring maakte het Centraal Bureau telkaarten
-op, ‘welke -over 1919 uitgezonden, terugontvangen en
bewerkt zijn en voor 1920 thans in ‘omloop ‘om daar-
na bewerkt te worden. Voor de statistiek -over 1921
-zijn ter oriënteering van de inidustrie model-kaarten
verzonden. Denitieve kaarten ter invulling gaan in
het ‘b-egin ‘van 11922 uit. 0-ok ‘over de-ze telkaarten werd
het -oordeel van cén aantal -industrieën ingewonnen en
met de -ontvangen -opmerkingen werd’ rekening ge-
houden. Waar th-ans de cnitie,k zoo luid weerklin-kt,
mag ‘op ‘dit feit met nadruk worden ‘gewezen.

De eerste vraag, die na -deze korte uiteenzetting der
geschiedenis ‘gesteld imag w’or-den, -is deze: is de sta-
tistiek nuttig? ‘En dan meen ik, ‘dat ‘ook door de in-
dustr-ie, en wel in ‘de eerste -plaats Idoor haar, ‘deze
vraag -bevestigend- moet wor’den -‘beantwoord. Wie in
-de crisisjaren iets heeft gezien van de -h’opelooze on-
wetendheid, d-ie er bestond ten ‘opzichte van het ver-
brui’k en -de productie ‘der gewoonste -artikelen in ons
land en ‘de ,even hopeloeze verwarr.ing, Idie daard-o-or
ontston-d, zal ‘het met mij eens zijn, dat het -z66 niet
langer ‘kan ‘in een land met bloeiende en zich uit-
brei-d’en-de -industrie en handel. Op geen. der vele
bureaux ‘voor crisiszaken, wist men ‘wat nood’ig was
en wat gedaan moest worden’ om de industrie, wier be-
langen men moest behartigen, te helpen. Elk dezer
bureaux moest enquêtes instellen op eigen hand, on-
voldo’en’de en ‘onbetrouwbaar. Het zij -toegegeven, d-at
-deze verwarring nog gro-oter was -d’oor het ontbreken
van een behoorlijke h’ande-lsstatistiek, die -we thans
wel hebben. Echter al ware -de in- en uitvoerstatis-
tiek goed geweest, -zoo zonde men in allerlei op,zichten
in den blinde hebben moeten -tasten, waar men juist
in verschillende opzichten specialiseer-ing en differen-
tieermn.g der cijfers noodig had.

In -abnormale tijden zouden goede statistieken van
voortbrenginig en verbruik naar algemeen oordeel van
groot ‘nut
‘zijn
-geweest. In de meer normale ‘dan -niet?
In de eerste plaats kan worden opgemerkt, d-at -de
grens tu’sschen norm-aal en abn’ormaal in deze tijden
dikwijls
moeilijk
te trekken is, maar bovendien moet
men -van ‘deze statistiek toch niet alleen een soort
cris-i-s-ondersoek verlangen en veel -‘minder in haar
een mididel zien voor de Regeer-ing om de industrie
uit te hoeren en haar zelfs op grond ‘dezer cijfers wel-
licht nog -eens zw-aarder te gaan belasten. Daartoe
zou-de de industrie zeker terecht niet willen rnede-
werken! –
Maar wie het a66 beschouwt, beoordeelt naar mijne
m-eening’ dë zaak verkeer’d. Wie het thans verschenen
boekwerk ‘met -de uitkomsten over 1919 ook slechts

28 September
1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

831

vluchtig .inziet zal moeten erkennen, dat daarin aller-
lei nuttige gegevens te vinden zijn. De leverancier
van, grondstoffen ziet er uit in welke industrie en in
welke h’oevedllieden deze hier te leveren zijia; •de
fabrikant of handelaar in ‘halff’kbricaat of in con-
sumptie-artikelen kan zich ‘op de hoogte stellen van
de mogelijkheid voor het zoeken van connecties, enz.
Maar daarmede schept ge concurrentie, roepen de bestrijders het Centraal Bureau verwijtend toe! Zien
zij dan niet in, idat tegenover de mogelijkheid van
nieuwe con.ourrentie evenveel of meer gelegenheid
gegeven wordt tot de opening van nieuwe afzetge-
bieden voor bestaande fabrieken of werkplaatsen? Is
het geen algemeene waarheid, dat grooter bkendhei’d met de .leveringsmogelijkheden der industrie van een
lanki leidt tot nieuwe uitbreiding voor binnenland en
bni’tenland beide? En is ‘bijna volstrekte onwetend-
heid op dit gebied niet besc’hamend en bedenkelijk
veor het geheele bedrijfsleven?
Met groote belangstelling heeft men
altijd
kennis
genomen van de statistieken door ijverige persoonlijke
bemoeiingen van versdhillende mannen vroeger ver-
kregen op het gebied van scheepsbouw en electrici-
teitsvoorziening en in ‘de ,,In’genieur” gepubliceerd.
Wegens dan omvang van ‘het werk aan het opmaken
van deze overzichten verbonden, heeft menhet moeten
staken. Zoude men willen ‘beweren, dat de thans ge-
publiceerde statistiek lover de olectriciteisbedrijven
in hare compleetheid niet nog veel belangrijker is?
Zal een periodieke verstrekking dezer ‘statistiek ons en wie na ons komen, niet veel kunnen loeren
over de richting, waarin onze industrie zich het meest
ontwikkelt en zich verder zal ‘kunnen ontwikkelen?
Dan ‘moet men haar natuurlijk than’s niet willen b.
ein’d’igen, maar de i.iitkomsten over ‘lan:geren termijn
verzam1en.
Het is altijd zeer
moeilijk
uit te meten of te wegen
hoe groot het belang van gegevens op het gebied ‘van
et bedrijfsleven is, hoeveel directe en indirecte waar-
de ze hebben, maar is ditzelfde niet te zeggeh van alle
statistieken en eigenlijk van alle wetenschappelijke
modedeelingen, die niet direct geld in het laad’je
brengen?.
Onmiddellijk wil ik aan de bdvenstaande ‘korte
verdediging van het bestaansrecht der statistiek van
voortbrengin.g en verbruik toevoegen, dat er. aan haar
verzameling en bewerking bezwaren zijn verbonden,
die het twijfelachtig ‘zouden ‘kunnen maken of haaf
nut niet door deze nadeelen overtroffen wordt. Daar-toe moeten de bezwaren onder de oogen word’en ge-
zien aan de hand der thans opgedane ervaring, om te
kunnen vaststellen hoe deze weg ‘te nemen ‘of ton
minste in zoo’verre te verminderen zijn, ‘dat ze in het
niet verd
1
wijnen tegenover de voordeelen. Met het
goede deel der critiek kan dan voordeel worden .ge
daan; san dn anderen ‘kant zal het blijken, .dat er een
aantal zeer denkbeidige bezwaren zijn geopperd. Ik
zal daartoe alle puh’ten van eenig belang, die ik in
de door ‘mij genoemde artikelen vond, hier achtereen-
volgens bespreken.
Met het voornaamste principieele bezwaar dat de
statistiek in de oorlogsjaren nuttig ware geweest,
maar nk kan verdwijnen,, meen ik in het bovenstaand
reeds te hebben afgerekend’. Als men erkent, dat de
statistiek nuttig ‘ware geweest in de abnormajlle jaren
v66r 1919, is ze d’at ook nu op andere wijze en in
andere mate. In sommige persuitingen is zelfs van
,,oniwettigheid” der voortgezette statistik gespro’ken!
Dit moge goede reclame zijn voor wie het schreef,
hopend daardoor propaganda te maken voor een of
ander doel bu’iten deze zaak gelegen, ‘groote woorden
zijn hier buiten de orde. Blijkt het niet juist deze
statistiek verder te verzanelen, ‘dan zal en moet ze
verdwijnen, de nare wettighei’d heeft daarmede niets
te ‘maken. Of ze moet worden voortgezet hangt in de eers’te plaats af van de uitkomsten van het ‘onderoek
der ‘overige bezwaren tegmi deze statistiek genoemd.
Het is de vraag of deze érnstig ‘zijn en zoo ja, of ze
niet te ondervangen zouden wezen.

In het algemeen zijn de geopperde bezwaren onder
te brengen. onder het pakkend parool: ,,Telkaarten-
misère”. Deze rhisère is in vele onderdeelen te split-
sen. We vinden daarbij grieven tegen: Vraag naar het aan”tal werklieden.
Door sommige critici wordt zelfs deze vraag
.indis
creet’en lastig geacht. M’aar.is”dit toch niet erg over-
dreven? Welke fabrikant heef’t er bezwaar tegen ze
te beantwoorden en meer dn vijf minuten noedig’
om dit te doen? Eén der critici zegt zeer terecht:
,,Men ‘kon dit ook’ op andere wijze weten.” J’a, na
tuurlijk, maar toch maakt hij bezwaar. Willen we iets
weten van den loop ‘der nijverheid, dan vragen we
toch niet naar dit cijfer. Moest hethun, die ook deze
gelegenheid te baat nemen om over de Arbeidswet te klagen, geen genbegen doen, uit deze cijfers wellicht
te kunnen aantoonen, dat wèl het aantal arbeiders’
in een industrie is toegenomen, maar deze toch niet
toenam in bloei? Gelukkig voor de critici zijn er ern-
stiger bezwaren!
Vraag naar aanschaffingswaarde en afschrijvingen.
‘Men ‘heeft ondanks de toelichting tot de uitgave
der statistiek blijkbaar niet ernsti’g overwogen, waar-
op deze vragen zijn gebaseerd en zoekt er veel meer
‘achter dan er achter steekt. Een bedrijf (complex van
ondernemingen) maakt uit grondstof, al d’an niet
ingevoerd, een product. Het verschil tusschen beide is
globaal datgene, wat dit bedrijf produceert, maar het
cijfer is niet geheël juist. De gebouwen en werktuigen,
waaritede de industrie werkt, gaan nog achteruit in
waarde en de daarvoor getekende afschrijvin’g moet
dus worden afgetrokken, evenals de waarde van ver-
pakkingsartikelen en bedrjfsmiddelen als steenkool
of electrischen stroom en niet direct in het product
verwerkte materialen. Nu moet men, om cle cijfers
in het algemeen juist en vergelijkbaar te ‘krijgen, voor
de afschrijving een
cijfer
aannemen, dat voor zulk een
bedrijf ‘door een deskundige
eis
gemiddeld normaal
wordt ‘aangenomen, en doet men het
v
e
r
sta
n
d:ig
s
te

daartoe een zeker percentage van
de
oorspronkelijke
(aanschaffigs-) waarde te nemen. Dit ‘vraagt het
Centraal Bureau op zijn kaart. I’k geef gaarne,, toe,
•d’at de vragen er
wat
heel geleerd uitzien en een fabri-
kant of zijn boekhouder ze wat eenvoudiger, zij het
ook minder wetenschappelijk juist, zouden hebben ge-
steld. In dat opzicht kan men dus hij een volgende
gelegenheid de zaak verbeteren, maar men zij toch
niet al te tragisch over dit punt. Het Centraal Bureau
spreekt over ,,toegevoegde wanrde” en dit klinkt blijk-
baar vor sommigen z66 geleerd, idat zij er zelfs ‘Marx
,,meerwaarde” bij halen! Tot eenvoudiger proporties
terggebracht, meen ik dat elke fabrikant, ‘die iets
als boekhouding er op na houdt, ook al weer in enktle
minuten kan zeggen: De oorspronkelj’ke waa’rde van
mijn gebouw en mijn werktuigen is pl.m. z6ôveel,
daarop moet naar mijn. meening normaal zooveel per-
cent worden afgeschreven als gmiddelde voor d’e twee
rubrieken of gesplitst in twee cijfers, omdat dit wat juister is! En als hij dat niet kan? Dan schrijft hij een brief-
kaartje naar het Centraal Bureau,
,d:at
hij moeilijk-
heden heeft en een beambte verstrekt hem gratis deze
elementaire wijsheid voor wier gemakkelijke verwer-
ving hij zijn heele verdere industrieele leven dank-
baar zal ‘zijn!
Maar nog eens, het is toch minstens lichtelijk over-
dreven te noemen, dat de critiek hier bijhaalt of mijn-heer A. misschien ook een dure machine heeft aange-
schaft, d’ie wellicht maar een paar jaar dienst kan
doen, of dat de hoeren Philips een dûnr ‘tuindorp bou-
wen, waarop zij extra veel afschrijven! Dit heeft er
toch, ‘voor v’ie even over de zaak nadén’kt, niets mede
te maken.
C. F. STORK.

DE PRODUCTIESTATLSTIEK 1919.

Onder den wat langen titel
,,Statistiele vaiv de
Voort bren ging en. het Verbruile von een aantal tak-
leen der Nederlandsche Nijverheid in
1919″
is ons
onlangs een nieuwe en wel-gerijpte vrucht aangebo:

832

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 September 1921

den, met zorg gekweekt binnen •de muren van het
Centraal Bureau voor. de Statistiek. Spreken wij in
liet vervolg kortweg van: Producstiestatistiek, een gangbare, zij het dan ook een wat minder volledig
omschrijvende betiteling van dezen belangrijke’n
arbeid.
Een productiestatistiek heeft tot taak een beschrij-
ving te geven van den toestand der nijverheid, in de
eerste plaats door middel van cijfers omtrent ver-
bruikte grondstoffen en vervaardigde producten.
Daarbij komen dan in cle tweede plaats aanvullende
gegevens, die het beeld moeten vervolmaken, zooals
gegevens omtrent geïnvesteerd kapitaal, aantallen
werkzame personen, en dergelijke. Opeenvolgende pro-
ductiestatistieken moeten bovendien een beeld geven
van de ontwikkeling der nijverheid of haar onder-

cleelen.

Nut heeft een productiestatistiek allereerst ‘voor den
handel en nijverheid zelve, omdat men op betrouw-
bare basis geöriënteerd raakt over de behoeften aan
grondstoffen, de hoeveelheid der vervaardigde produc-
ten van alle soorten. Bewerkers van productiestatis-tieken schuiven deze
directe
nui’tigheid van hun

arbeid voor het bedrijfsleven gaarne voorop. Toch
moet men bedenken, dat in de meest dringende geval-
len handel en
bedrijf
door eigen organisatie dikwijls
toch wel over de noodige inlichtingen zullen beschik-
ken in een vorm, die voor hun behoeften voldoende
is, en dit vaak met mieder kosten dan aan een statis-
tiek van overheidswege nu eenmaal onvermijdelijk
verbonden zijn, Daartegenover staat •dan natuurlijk
wel, dat de overheidsstatistiek op grootere nauwkeu-
righeid en volledigheid aanspraak kan maken.

Daarom is het
indiredte
nut eener productiestatis-
tiek voor het bedrijfsleven zeker niet minder belang-
rijk te achten. Immers door deze statistiek, al dan
iiet aangevuld door productiestatistieken op land-
bouwgebied, omtrent visscherj of mijnbouw, en bo-
venal aangevuld door de gegevens van een betrouw-
bare, handeisstatistiek, heeft de Overheid een vaste
basis voor haar handelingen in handelspolitieken zin,
en
krijgt
7,ij een richtsnöer bij het voozbeteiden van:
tal van economische maatregelen.

De eerste editie van onze Nederlandsche productie-
statistiek, het. onderzoek in 1918-19 gehouden
om-

tren’t de jaren 1913 en 1916, heeft zelfs bijna uitslui-
tend deze laatste beteekenis.. Hier heeft men te doen
met een echte crisis-telling, met als ‘voornaamste be-
doeling om de Regeering voor te lichten bij haar
economische politiek en haar ‘distributiesysteem. Oxi-
getwijfeld heeft deze arbeid in dit opzicht haar taak
zeer naar behooren vervuld. Echter geven deze eerste
onderzoekingnn, die, gezien de groote moeilijkheden,
in veel te haastig tempo moesten geschieden, een te
ruw beeld van de werkelijkheid om deze met vertrou-
ijen voor detail-onderzoek te durven aanbevelen.
Terecht othoudt de nieuwe publicatie zich dan ook
zorgvuldig van vergelijking van de nieuwste gegevens
met de vroegere.
De productiestatistiek van 1919 loopt slechts over
een gedeelte onzer nijverheid. Daarmede is een prac-
tische concessie aan, een theoretische wenscheljkheid
gedaan. Laat ons vôoropstellen: het kan niet anders, want reeds nu zullen de kosten niet gering zijn. Hoe
nuttig statistische voorlichting ook is, ‘ten slotte
mag toch maar een zr beperkt deel van het budget
van den Staat daaraan besteed worden.
Toch zijn aan volledige opname van het geheele
gebied in eens en dan periodiek herhaald, zooals bij-
voorbeeld Engeland en Amerika die kennen, onbe-
twistbare v.00rdee1en verbonden boven onze methode,
waar de opname over een aantal
(vijf?)
jaren zal
loopen, waarna men weer opnieuw begint. Ik behoef
in dit verband bijvoorbeeld slechts te wijzen op de
hij de laatste Nederlandsche telling met veel zorg be-
werkte opgave van de verbruikte brandstoffen. Nu
niet de geheele industrie gelijktijdig bewerkt wordt,
volgt daaruit geenszins hoeveel brandstof de ‘Neder-
landsche industrie
in totaal noodig heeft gehad. in

1919. Zoo gaat het met talrijke andere materialen
eveneens. Een partieele productiestatisti’ek is als con-
sumptiestatistiek moeilijk of niet hanteerbaar. Men
vervalt dan onmiddellijk in schattingen en gissingen.
Denk bijvoorbeeld eens, dat iemand het verbruik van
ruwe rubber in 1919 wenschst te weten. Hij zoekt dan
eerst de rubriek Rubbern3jverheid en vindt: 37.385
K.G. wilde rubber en 2.361.384 K.G. plantage-
rubber. Maar daarmede is geenszins gezegd, dat er
nog niet andere, in 1919 niet getelde, verbruikers
van ruwe rubber zijn,
‘bijv.
draad- en kabelfabrieken,
fabrieken van rubberdrijfriemen, pakkingsmiddelen
of rubber-solution, die blijkens de toelichting niet
onder de rubriek Rubbernijverheid zijn gebracht en
misschien nog ‘andere niet genoemde bedrijven. Wel-
licht kan nu in dit eenvoudige geval een deskundige
in de rubberbranche, op grond van zijn practische
ervaring, een schatting maken omtrent het totale
ruw-rubber-verbruik, een niet-deskundige is hier al-
tijd op glad ijs. .

Een onbetwistbaar voordeel aan zulk ‘een partieele
productiestatistiiek verbonden is daarentegen de con-
tinuiteit van den arbeid. Door elk jaar een gedeelte
te nemen
krijgt
men ‘regelmatig werk voor een vast
bureau, en zullen de ambtenaren ‘daarvan in ervaring
en kennis van zaken winnen, ten voordeele van de
resultaten van ‘het werk. Ook zal daardoor, vooral op
den duur, de snelheid van verschijnen der statistiek
bevorderd kunnen worden. Bij de snelle veranderin-
gen, die men tegenwoordig waarneemt, heeft toch
medio 1921 een statistiek over 1.919 reeds veel van
zijn directe beteekenis verloren.
De voor ons liggende productiestatistiek 1919 is z66 opgezet, dat telkens bepaalde ‘bedrijfsgroepen samengevat zijn. ‘Daarbij is het sluitcijfer van elke
rubriek het cijfer van de zoogenaamde
,,toegevoegde
waarde”,
dat is de waarde ‘van de totale productie na
‘aftrek vn d’e waarde van het totale verbruik, in den
ruimsten zin van het woord genomen. Op ‘de details
der berekening komen
wij
hieronder terug. De twee
verreweg voornaamste bestandd’eelen van ‘de toegevoeg-
de waarde zijn: het loon voor bij het productie-
proces genresteerden ‘arbeid en de rente van het in
het bedrijf geïnvesteerde kapitaal.
Elk gebruik van ‘de toegevoegde waarde, waarbij
met het ‘tweeledige karakter dezer grootheid niet ter-
dege rekening wordt gehouden, is dus gevaarlijk. Zeer
terecht waarschuwt het Centraal Bureau dan ook zelf
reeds v’oor misleidende conclusies, bijvoorbeeld als
iemand de toegevoegde waarde per arbider zu wil-
len berekenen, aldus ‘alln, de factor arbeid in het
oog vattend.
Nu geeft onze producti’estatzistiek wel het aantal
arbeiders, maar oriënteert allerminst ‘omtrent het ka-
pitaal ‘der ondernemingen. Dit laatste kan ook wel niet, ‘omdat dergelijke financieele vragen een zeer
heteekenende rem zouden zijn voor een con-amore
medewerking ‘der betrokken ‘industrieelen. Het is
derhalve voor iemand, die niet toevallig zeer op de’
hoogte zou zijn van een bepaalde bedrjfsgroep – en
de meeste gebruikers dezer statistiek zullen dat niet
zijn – absoluut onmogelijk om de toegevoegde waar-
de van zulk een bepaalde bedrjfsgr.oep ‘op rationeele
wijze in haar twee hoof’dbestanddeelen te splitsen.
Hoogstens zou men zich nog wel kunnen denken, dat
een bekwaam econoom een schatting durfde onderne-
men van het
totalé
in het
‘bedrijfsleven
vastgelegde
kapitaal en op grond daarvan de
totale
toegevoegde
Waarde durfde te splitsen. Daarvoor zou ‘dan echter
een volledige productiestatistiek noodig zijn.
Ook ‘al zal menigeen ‘tegenover dergelijke, altijd wat .sp’eculatieve, totaalcijfers wat sceptisch staan,
men krijgt aldus toch schattingen van grootheden uit het volksinkonien en het volksvermogen, ‘die anders
geheel in het duister waren gehuld.
Bij
een partieele
productie-statistiek is op zichzelf genomen de ‘toege-
voegde waarde een cijfer van problematieke waarde
en ten overvloede voor het gebruik ‘lang niet onge-
vaarlijk. De ‘toelichting
bij
de productiestatistiek

28 September 1921

ECONOMISC}i-STA’1ISTISCHE BERICHTEN

83

1919 ziet (blz. XIII) de waarde van het cijfer der
toegevoegde waarde voornamelijk daarin liggen: ,,dat
het het best in staat stelt, de industrie in Jaar ont-
wikkeling te volgen.” Volgende publicaties moeten
dat leeren. Echter ‘zie ik hier toch ‘deze moeilijkheid.
Zal over een .aai,tal jaren, ‘als ‘men dezelfde ‘bedrijfs-
groepen als nu geteld zijn wederom telt,’ de samen-
stelling dezer groepen niet viij sterk gewijzigd zijn? Zullen niet bedrijven zijn verdwenen, elders nieuwe
zijn ôntstaan, of ook bedrijven een ander karakter
hebben gekregen, zood;at zij in teen geheel andere groep
onderdak vinden? Zo ja, waar blijft d’an ‘de vergelijk
baarheid. Daarbij fnoet men bedenken, dat men in
ons kleine land noodwendig met
kleine
groepen te
doen heeft, waardoor deze vragen een dubbel scherpe
beteekeni’s voor ons krijgen.
En ook de vergelijkbaarheid op zichzelf Joopt nog licht gevaar, immers men vergelijkt door middel van
•de toegevoegde waarde toch altijd twee heel verschil-
lende dingen, de resultaten v.an kapitaal èn arbeid,
tegelijkertijd. Heeft aldus beschouwd de toegevoegde
waarde practisch wel die beteekenis, die men er
theoretisch vaak aan hecht?

Daar. komt nog bij, dat de berekening der toege-
voegde waarde, zooals die is geschied, altijd voor
4

critiek vatbaar is. Oritiek zal daarbij het meeste vat
hebben op de vaststelling van de bedragen, die bij de
kosten van het verbruik geteld dienen te’ worden en
voortvloeien uit de waardevermindering der gebou-.
wen en machines Het Centraal Bureau heeft wellicht
het beste gedaan wat er op objectieve wijze
te doen
was. Men heeft gevraagd naar .de
aanschaf fingswaa’r-

de
van het gebouwd
1
e en de installaties en voor ge-
bouwen 4 pOt. en machines 10 pOt. dier waarde ajs
noodwendige afschrijvi’ng in rekening gebracht. Waar
nu aanschaffingswaarde de basis is, maakt het een
heel verschil of iemand in 1914 een
bedrijf
installeer-
de of bijvoorbeeld . in 191.9! Juist omdat er zoo vele
kleine groepen zijn, kan dit
per groep
beteekenende
verschillen opleveren, hoewel zulk een fout voor een
oaal
cijfer waarschijnlijk zeer gering zou zijn. Mo-
geljkerwijze is de fout, ‘die aldus onvermijdelijk ge-
maakt moet worden, van dezelfde orde, als de fou-
ten, die in het algemeen de
cijfers
eener productie-
sta’tistiek aankleven. Immers geen enkele produc-
tie-statistiek maakt aanspraak op ‘absolute nauwkeu-
righeid. Höe nauwkeurig de cijfers zijn is voor
iemand, die niet met de d&bails der bewerking ver-
trouwd is geweest, niet ‘te beoordeelen. De heer Met-
horst. verklaart in zijn voorwoord, dat de ‘statistiek
van 1919 inderdaad een ,,voldoende juist beeld”
geeft. Het gezag van dezen u’itnemen’den deskundige
maakt, dat men ‘dan gerust mag aannemen, dat de
nauwkeurigheid inderdaad vrij groet zal
zijn,
al
blijve men ook altijd zéir voorzichtig als men be-
paalde d6tailcijfers voor speciaal gebruik uit het ge-
heel gaat lichten.

De vergelijkina van de priblicatie over 1919 met de
vroegere crisisteiing valt in alle opzichten ten voor-
deele uit van de 1,919-telling. Zeer opvallend is do
veel meer overzichtelijke en exacte classificatie zoo-
wel van materialen ‘al’s producten. Dat er op ver-
scheiden.e plaatsen groote verschillen
zijn’
met de
vroegere publicatie hindert weinig, nu er toch geen
vergeljkinvsmogeliikheid ‘van beteeken,’is tusschen
beide publicaties bestaat. Voor het vervolg. i.s het
echter dringend .geweuscht, d’at de nu gekozen clas-
sificatie zooveel
mogelijk
behouden blijft.

Mij ontgaat echter de beteekenis van de in groeten
getale herekendi gemiddelde waarden van materialen
en producten, verkregen door simpele deeling van de
totale waarden der betreffende artikelen door de
totale hoeveelheden. Neem een voorbeeld’: in ‘de ‘rub-
beriudustrie zijn 18.777 K.G. wilde rubber verbruikt
met een waarde van
f
37.385—; gemiddelde waarde
per K.G. derhalve f1,99. Echter vermeldt ‘de inlei-
ding terecht, dit is geenszins de gemiddelde prijs
van wilde rubber’ in 1919. ‘Immers ‘dit kan ook rubber
zijn in voorgaande jaren gekocht, vervolgens is er

soms met balans-waarde instede van ‘met kostenden
‘prijs gewerkt en
is
er geen rekening gehouden met
‘verschil in hoort of qualiteit. De teoretisch-statis
tische bete5keni’s van zulk een gemiddelde blijft voor
den gebruiker dezer
cijfers
ten eenenmale in he’t duis-
ter liggen. Een gemiddelde dat niet een onderzoek
toelaat in hoeverre ‘dit ,,rtypi’seh” is, dat is dus een ge-middelde waar men geen ‘behoorlijk inzicht heeft in de
samenstellende bestan’ddeelen, bergt gewoonlijk veel
meer gevaren dan voerd’eeien in zich. De on’derhavig
statistiek ware mijns inziens er niet veel minder om
waard geweest, als men ‘de ‘becijfering van al ‘deze
gemiddel’den voor het ‘overwegend ‘grootste deel in
de publicatie had’ weggelaten.’

Samenvattende kan men echter ‘dee concluie uit-
spreken: de. productie-statistiek 1919 is een met ken-
nis van zaken en veel zorg bewerkte arbei’d, waarbij
ons Centraal Bureau zich wederom doet kennen als een instituut, op de hoogte van den tijd en voor zijn’
taak berekend. Dr.
A. 0.
HOLWERDA.

EENIGÈ BESCHOUWINGEN OMTRENT HET

‘FINANCIEEL SYSTEEM DER VEREENJODE

STA TEN VAN NOORD-AMERIKA.

li-

jn de A’merikaansche S’taatsboekhouding
1)
loopt
het ‘dienstja’ar van 1 Juli tot 1 Juli. Reeds in den ‘herfst
eginnen de onderscheidene Departementen en diensten
/hunne financieele behoeften voor het komende ‘dienst-
jaar te ramen, welke ramingen zij uiterlijk den 15en
October aan den Secretary of the Treasury doen toe-
komen. Deze ramingen mat verkdarende noten, onder-
verdeeld onder de hoo’Hen ,,C,’vil Estaiblfiishment, Mi-
litary Establishment, Naval Establishment, In.dian
Affairs, Pensions, Public Works, Postal ‘Service e’tc.
met een ,,summary” der ‘verSchillende hoofden en een
index voegt ‘de ,,Sêcretary of the Treasu’ry” tot een
‘omvangrijk ‘boekdeel bijeen en zendt ‘dit als een van
zijn ,,Annual report to Congress” deel ‘uitmakende
.,,Letter fr’ötm the Secretary of the T.reaisury tr’ansmit-
tin,g ‘estimates of appropriations required for the
fiscal year ending June 30″ in de aan dat dienst-
jaar voorafgaande Decembernaand ‘d’oor tusschen-
komst van den President aan ‘den ,,Speaker of
the House of Representatives”, onmiddellijk nadat

dit lichaam ‘is bijeengekomen. De ,,S’eoretary neither
en’dorses ojor o’ritioiaes the cstiijm’ates”. Voorts legt hj
jaarlijks aan het. Congres een tabel over ,,of the
national inoom’e and expenditure, and, of ‘the condi-tion of the public debt, together with remarks
en
the
system of taxation and suggestions for its im’prove-
ment.” Indien de geraamde uitgaven de geraamde
inkomsten overtreffen, moet hij zulks onder ‘de aan-
dacht van den President brengen, opdat deze tegen-
over het Congres zijn standpunt kan bepalen in zake
opvoering van inkomsten of vermindering van uit-
gaven.

Een President, die zulk’s ernstig wil, heeft ‘derhalve,
onder de bestaande wetgeving, wel ‘degelijk de macht een
budget-systeem door te voeren; tot dusverre (Mci 1921)
geschiedde ‘zulks echter niet. De ,,Letter” wordt dade-
lijn naar het ,;Staniding Oom!mittee on Appropriati-ons” verwezen, zonder dat het huis van de ramingen
kennis neemt, al staat ‘het elk lid natuurlijk .vrj er
afschriften van te nemen of studie van te maken. Uit-
gaande van die ramingen ontwerpt het Committee de
,,genera’l eppropriations buis”, die volgens de ,,Rules
of the House” moeten worden ingediend binnen dertig.
dagen na de instelling van het Cômmittee ter eerste,
den eersten Maandag in December ‘beginnende zitting

van het Congres, tenzij het Committee schriftelijk
gegronde redenen ‘tot afwijking van ‘dien regel op-

,’) ‘Die Staatsboekhoudi’n.g berustte vroeger op het Reder-
landsch-Fransdhe systeem, thans op het Engelsche kas-
systeem. Echter blijven in de
V.
St. de boeken langer dan
in’ Engeland openstaan, ten einde tot een n’auwkeuri’ger ver
gelijking van de kosten van elk jaar te kunnen gerakén.

II
834

ECONOMISCHSTATÏSTISCHE BERICHTEN

28 September 1921

geeft. De ,,general appropriation bills” onderscheiden
thans ,,legislative, executive and judicial expenses,
siiniclry ciivïil expetnisets, consular and diipiamaitic expert-
ses, expenses for the Army, for the Na’vy, of the
Indian Detpartment, for the payment of invalid and
other personis, for the support of the IvLilitary

Academy, for fortifications, for the service of the
Post Office department and for mail transportation
by ocean ateamers.” Deze specificatie dateert ‘van 1862,
in de vroegere jaren der Constitutie werd al het voor
een bepaald jaar .benoodigde geld zonder eenige .spe
cificatie bij een enkele wet ,,making Appropriation8
for the support of the Government” toegestaan. De
Regeietrii.njg was geheel ‘vrij in de besteding van de to-taalsom, die steeds groot genoeg was om allerlei nieuwe
denkbeelden der Regeering in jraktijk te brengen
en het personeel uiiit te breiden. De specaficat’ie dankt
haar ontstaan aan een streven naar zuinigheid
1)
en

aan de begeerte naar machtsuitbreiding van het Con-
gres. Door het onrvoldoend verband tusschen Congres
en Regeering, is het voor de ,,Committees” dikwijls
onimoigelijk noodige uitgaven van verkwistenlde aan-
vragen te ondersheiden en heeft het gedeeltelijk toe-
staan des- geraain4e bedragen steeds tekorten ten-
gevolge, die ‘door ,defïaiency bilis” wonden gerelgu-

lariseer!d.

Evenals in Engeland zijn er uiitiga’ven, waarvoor

het jaarlijks toestaan der gelden oninooidig
is,
de z.’g.n.

,,permanent appropndations”. Hiertoe behoorn o.a.
de rente der nationale schulid
en.
‘de bedragen, die

jaarlijks in het ,smnikinig fund” worden gestort”. De
,,Letter” vermeldt ook de ramingen voor de ,perma-nent appropniations”, doch de ,,igexteral appropiiia-
tionis” der ,,Co’mmitteeis” baseeren zich enkel op de andere estimates. In het ,,House of Representattives”
wordt aan de ,,general appropriations biilLs” relatief zeer ‘veel tijd besteed; ook bij ‘deze hilis echter is de
machtige ,,Ohaiiriinan of the Comxaittee en Appro-
praataons” heer van het d;ebat, idat plaats gnij,pt ,,in
ComIrnittee of the Whoie”, waarin het House ziidhzelf
steeds bj de overweging van ,,appropriations” om-
zet.

Meetr dan in het Congres anders gebrnikeiijk, kun-
nen indi’vddueele leden hier aan het ooid komen. Al
deze moeite van het Honse is echter vergeefs door het
recht van amendement, ‘dat den Senaat ook bij ,,ap-
propriation btills” toekomt. Het ,,House” staat in den
regel veel minder toe dan de Departementen °) vra-
gen, de Senaat voegt bij de som door het Hooise be-
will’igd verscheidene , miillioenen, zoodat het bedrag
der ramingen dan vrijwel bereikt wordt.

De Senaat zendt ‘de geaanendeetrde bûIls aan het

Niettemin is, waarschijnlijk idoor de niet ‘openbare
gestie der ,,Congress-Com.xnittees” liet uitvoerend gezag in de V. S. veel populairder clan het Congres.
Dat het Congres inderdaad het College is in de Ver-
eenigde Staten, dat •de eischen der zuinigheid – althans
meer dan de uitvoerende macht – betracht, blijkt duidelijk
uit het volgende staatje:

de

macht

Toegestaan door
het Congres.
Surplus der
ramingen.

Surplus der
Appropria-
tions van het
Congres.
$ $
1897
529.134.193.92
515.845.194,57 13.268.999,35
1898
535.446.047,28 528.735.079,30 6.710.967,98
1899
911.522.533,22
893.231.615,55
18.290.917,67
1900
754.006.489,64
674.981.022,29 79.025.467,35
1901
767.355.218,78
710.150.862.88
57.204.385,90
1902
775.374.804,24
730.338.575,99
45.036.228,25
1903
776.348.318.47
800.624.496,55 24.276.178,08
1904
765.456.776,30 753.058.506,02
12.398.270,28
1905
830.674.206,70
.

781.172.375.18

………….

49.801.831,61
1906
833.260.367,21
820.184.634,96
15.075 732,25
1907
880.796.415,47
579.589.185,16
1.207.230,31
1908
‘943.190.643,68 920.798.143,80
22.392.499,88
1909
1.079.449.288,96
1.008.397.543,56
71.051.745,40
1910
1.103.387.508,01
1.044.401.857.12
58.985.650,89

..

1911
1.028.145.769,58
1.027.901.629,18
244.140.40
1912
1.026.287.505,81
1.036.682.861,72
395.375,91
1913
1.040.648.026,55
1.019.412.710.91
21.235.3
..15,64
1914
1.150.206.963,14
1.098.678.788,40

……..

51.528.174,77
1915
1.152.681.777,02
1.116.118.138,55
36.563.638,47
1916
1.135.187.984,31
1.114.937.012,02
20.250.972.29

Tot. 18.020.860.868,38
17.465.240.253,71
580.292.168,66

24.671.553,99

House terug, dat dan, daar de zitting reeds ver ge-
vorderid is, weinig tijd voor twisten ov’erheeft. In den
regel wosidt het geschil vlug ‘door een conferentie
van drie leden uit elk der lichamen bijgelegd, dat

steeds op een coaupomis mitloopt. Mest begrijpt ‘in
welken chaotiscihen teestamid de apprQpriation bill’s
door deren gang van zaiken ten slotte geraken.
i)

Allerlei vage, onbegrijpelijke voorzieningen, diie in
den grond der zaak noch House, noch Senaat ‘wensoh-
ten, komen erin voor. Het toegestane bedrag blijft
meestal vrij ver onder (de raimin,g; iedere zitting
vangt in verband daarmede met een deficiency-bill
aan, zoedat ‘de praktijk neerkomt op een systeem
van halfjaarljksche kredietwetten.

Het is gebruikelijk dat ‘de ,,appropriati:on Oorriinit-tea’s” van het Kongres ter, ‘beioondeeliLitg der aange-
vraagde posten inlichtingen inwinnen van de hoofd-
ambtenaren der onderscheidene departementen om-
trend de wenkelijke behoeften van den dienst. Detze
ambtenaireï (ide Mdnsters) hebben geen toelganig tot
het Congres. Zij verschaffen hunne i.rtlidhtingen
schriftelijk of mondeling in particuliere mededee-

un
gen aan de ,,Committees”. In den regel vers.haffen
de bureaux inlichtingen uit eigen beweging en trach-
ten in hun eigen belang den ,,Ohairman” te hunnen
gunste te beïnvloeden. Die ‘inlichtingen worden dus
stnksgewijze, niet in het openbaar en ‘dan door voor de
,,appropriation biifls

niet verantwooaidelijke perso-
nen verschaft.
‘)
Voor de inkomsten is er een ,,House Oemniittee of
Ways and Means” en een ,,Senate Oommittee on
Fina.nce”. Deze commissies hebben tot taak de wetten
betreffende inning van Staategeld voor te ‘bereiden
en de middelen te ‘vinden, diie ‘voor de uitoefening der
Staatstaak zijn benoetdiiigid. Het House Conizexittee ont-
vangt alle inkomsten ‘betreffende ‘verslagen van de
Treasury en confereert van tijd tot tijd met de amib-
tenaren der ,,r.evenue-ibureaux”. De jaarlijksehe ver-slagen van ‘den ,,Secretary of the Treasury” geven tal
van getgeiviens en ‘inliehtingen voor dit Commiittee van
groot belang betreffende 4n1koonsten, staatsschul’d en
fina.noieele wetten. Zij bevatten groote jaarljksehe
balansstaten van staatsinkomsten en -uitgaven, sehul-‘
den en vorderingen, benevens beschouwingen omtrent
dein •industrjieelen, :comimerciieelen, algrarischen, monte-
tairen en financieelen toestand van het land aan de
hand van door het statistish bureau v&zasmeide ge-
gevens. Deze ,,annual reports” verwa,rre men niet
met de, de ,,estimates” bevattende Letters, die niet
aan het ,,Commiittee of Ways and Metans”, ‘doch aan
het ,,Comttntittee en Appropriations” worden toege-

wezen.
De politiek van het ,,Committee of Ways and
Means” vormt een scherpe tegenstelling met de finan-
cieele politiek, die in Engeland en de meeste andere
staten wordt gevolgd. Men streeft aldaar een even-
wicht van inkomsten en uitgaven na en tracht zorg-vuldig te voorkomen, dat do inkomsten het voor ‘de
uitgaven benoodigde in aanmerkelijke mate zouden overtreffen. Anders in de Vereenigde Staten. De in-
komsten ‘dienen voor twee. doeleinden, n.l. dekking
der uitgaven en steun van de industrie; Tot voor

korten
tijd
steunde de federale Regeering geheel op

1)
Hetzelf de geldt voor belastingwetten. Zie Bryce,
o.c. 1, hlz. 104. Vergelijking van inkomsten en uitgaven
der onderscheidene belastingj aren is in de V. )St. niet
mogelijk.
In dit verband begrijpt men de werkzaaznheid van
,,The Lobby,” d.z. ,,persons, not be’ing onembers of legisla-
ture, who undertake to influence its onembers and thereby
to secure the passing of hfl15″.
Vroeger had bijna elk Departementaal bureau een
z.’g.n. propaganda-afdeeling. Wanneer het Congres een be-
paalde som had geweigerd, regende het telegraimmen uit de
verschillende districten der CongreslecIen, om den indruk
te wekken, dat het volk de met die som beoogde uitgave
wenselite.
Het Congres imaakte aan dit misbruik rvoor eenige jaren
een eind.

28 September 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

835

indirecte belastingen; directe belastingen werden door de States geheven.
1)
De federale financieele politiek
was een inigewikikeld systeem wan invoerechten, dat,
niettegenstaande een ‘bezwaarlijke en dure wijze van
heffing met cle ,,licence taxes of the internal revenue”
zulke geweldige overschotten opleverde, dat ook ‘de
grootste ver’kvisti’ng der ,,spending committees” ze
niet kon u’itputten.
2)
Die overschotten werden besteed
om de industrie van het land aan te moedigen. Het
principieel ontbreken van alle evenwicht tusschen
inkomsten en uitgaven, het doelbewust nastreven van

een i
n
ko
m
steno
v
erschot maakt het begrijpelijk wat
anders onbegrijpe’lijk zoude izijn – dat de ,,Oommit-tees” van ontvangsten en uitgaven zelfstandig en ‘los
van elkander kunnen werken. Als regel behandelt het
,,House” kwesties van uitgaven eerdei dan ‘die be-
treffende ‘ontvangsten. Die uitgaven ‘bleven toch in
den regel zoo ver beneden ‘de ontvangsten, dat de
,,appropria’tion buis” van ,,revenue bills” niet afhan-

kelijk ‘zijn.
Ook de contrôle op de uitgaven is aan ,,Oornmittees”
toevertrouwd. In 1814 riep het Hou’se een ,,Standing
OomrnLitee” in het leven, .dat tot taak had ,,to examine
into the state of the several public departmends, and
particu’larly into laws making ap’propriations ‘of
nioney, and’ ‘to ‘report whether the moneys have
been disbursed conformably with such laws; and
also to report from time to time suc’h ‘.ptoi-
sions and arrangements as may ‘be necessary to
ad’d to’ the economy of the departments and the
accountab’ility of their officers.” De bevoegdheden van dit ,,Committee” werden in 1816 over 6 ,,Com-
mittees” verdeeld, elk voor een Departement, terwijl
in 1860 een .zeivende en in 1874 een achtste werd toe-
gevoegd. Elk departement wordt ‘dus door een af zon-
derlijk Committee gecontroleerd; het oorspronkelijk
Oommittee bleef voorts met algemeche contrôle be-last. De taak van deze ,,Coinmittees” is in de ,,rules”
met groote n’au’wtkeurigheid omschreven. O.a. moeten
ze van tijd tot tijd verslag uitbrengen omtrent bezui-
nigingsmaatregelen en voorschriften, die de ,,effioien-
cy” en ,,accounta’biity” der Regeeringswerkzaamheid
kunnen verhoogen, misbruiken opsporen ‘en zorgdra-
gen ,dajt de departementen geen overtollige of over-
of onderbetaalde amblenaren gebr.uiken.
Op ‘het geduldig papier klinkt di’t prachtig, maar
(le praktische resultaten waren miinider bevirdiLgenJd.
De ‘envaring leerde, ‘dat tal van ‘departementale mis-
bruiikeii welig tierden, diie ide ‘aanidadht der ,,Ooim’m’it-
tees” ontsnapten. Somtijds ontdekte de Senaat zon-
der .devgelijke Oomimiissii’es verkeeiidhdem, dlie aan de
waailczaaimihcijd des’ acht coanznissies waren ontgaan en
deze zelf stuitten ‘soms
toevallig op
triarisacties, die
de gewone ganig van haar onderzoek nimmer aan het
licht zou hebben gchradht. Mr. Dr. A.
SPANJER.

PRODUCTIE VERDICHTING EN DE CRISIS.

II.
DE VOORDEELEN EN GEBREKEN DER
MA$BÂ VER V,ARDIGING.

Vervaardiger en. gebruiker.
Het is ongeveer 250 jaar geleden, dat de fabriek-
matige productie haar concurrentiestrijd tegen de
gilde-vervaardig.ing begon..
Het feit, ‘d’at heden het kleinbedrijf nog l’ang niet
,,Restlos” verdrongen is,
wijst
er op, dat ondanks
alle groote v’oordeelen van de moderne voortbrenging,
deze gebreken moet hebben die den ouderen produc-tievorm niet aankleefden.
Stelt men zich de vraag hoe het mogelijk kan zijn
om ‘heden met de hand meubels te vervaardigen, die,
zoowel in kwaliteit als in prijs, met het fabriekspro-

Sedert eenigen tijd is er ‘een federale ,,income tax”
en een ,,exoess profits tax”. Na ‘de ,,War of Secession” werden millioenen wegge-
smeten aan oorlogspensioenen en openbare werken, tea
einde een voorwendsel te vinden om liet tarief in stand
te houden.

duct concurreeren, ‘dan komt men tot de conclusie,
dat het in de eerste plaats het uitstekend verband
tusschen afnemer, ontwerper en maker is, waarop het
hooge nuttige effect van het kleinbedrijf in dezen
berust.
Een ha.ndwerksnian in ‘de middeleeuwen maakte
b.v. een kast voor een verbruiker, die hem persoonlijk
bekend was, meestal op korten afstand woonde en
wiens geWoonten ‘en behoeften hij nauwkeurig ‘kon
schatten. Een ontwerper van het gevraagde meubel
bestond er gewoonlijk niet. -De handwerksmeester zelf
koos vorm en •afmeting, niet alleen met het oog op
het gebruik, ‘doch ook op de afmeting ‘der materialen
welke hij in zijn bezit ‘had. –
Het was dus hem b.v. wel niét mogelijk om in kor-
ten tijd groo’te stukken hout tot lichtere .afmetin,gen
te verzagen, zooals de moderné fabrikant dit doet,
doch dergelijke bewerkingen konden voor een belang-rijk deel vermeden worden.
De aanpassing van ‘de constructie aan de beschik-
bare materialen maakte het b.v. ook
mogelijk
met een
betrekkelijk beperkten voorraad toch ,,’belegen” hout
te verwerken en zoo ontstoud een van, ‘de voordeelen,
wat kwaliteit betreft, ‘die ons nog heden antieke
meubels bij ‘de beste mo’derne doet voortrekken.
Het hier geschetste samenwerken was in zijn pri-
mitieven vorm slechts mogelijk zool’ang’ het geheële leven der menschen zich binnen een kleinen besloten
kring afspeelde.
De fabrieksproductie verbrak ‘dien kring met den
hefboom der massavervaardiging, doch heeft tot
heden den maatschappelijken samenhang van het werk
-onder het gijdewezen nog niet door een gelij.kwaar-
•dige organisatie op groote schaal kunnen vervangen.
Reeds ‘de handwevërs ‘der 17e eeuw werkten voor groot-werkgevers en hun product ging naar plaatsen,
die aan ‘de voortbrengers ternauwernood ‘bekend
svaren.
In plaats van de kennis der verbruikseischen bij
den producent, trad als surrogaat de z.g. ,,mark’tkun-de” van den handelaar. Hij was ‘t, ‘die moest schatten
aan welke eischen de wollen shawls moesten voldoen
om in vreemde landen begeer’d te worden en met d’eii
groei van het afzetgebied w&rd deze marktkunde hoe
langer hoe vager en begon langzamerhand voor ,te
komen, wat heden in vele
bedrijven
regel
is,
‘dat niet
de werkelijke behoefte vorm en kwaliteit van ver-
brujiksgoederen bepaalt, doch de schatting

vlan den
handelaar omtrent wat er in een bepaald afzetgebied
,,gaan” zal.
Een textielfa’brikant in – Nederland krijgt bestel-
lingen uit Zanzibar of B’irma en hij durft zich niet
de kleinste afwijking in tint of textuur v’an de gezon-
den monsters te veroorloven, omdat dit
zijn
product
onverkoopbaar kan maken.
Den’ vervaardiger kost ‘deze aanpassing aan de
markt een goed deel nuttig effect van het
bedrijf.
Of
dze kosten werkelijk gerechtvaardigd zijn, hangt al-
leen af van ‘de nauwkeuri.ghei’d; waarmee ‘de verkoo-
per in verre gewesten den smaak en de godsdienstige
gewoonten van de inwoners meent te kunnen ‘beoor-
deelen.

Uitvoerder en ontwerper.

Heeft dus in het algemeen de vervaardiger het
oordeel over en de inwerking op ‘de gebruikseischen
van ‘zijn product voor een goed ‘deel verloren, zoo
worden ‘de verhoudingen nog ongunstiger voor alle
producten wier samenstelling technische kennis ver-
eischt. Hier is de handelaar niet meer in staat ge-
bruikseischen zonder meer in voorschriften voor de
productie om te zetten. ‘ ‘ –
Als, tweede bemiddelaar wordt de ontwerper inge-
schakeld.
Terwijl b.v. kort na 1800 een nieuwe stoommachine
door ‘den fabrikant-ontwerper slechts in de werk-
plaats met krijt op een groot zwart bord werd ,,uit-
geslagen”, ohtvangt heden de werkplaats blauw-
drukken uit een meestal ‘afzonderlijk ‘gelegen con-
structiebureau en kan op de voorschriften van den

836

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 September
1921

beroepsontwerper niet meer afdin.gen. Deze ontwer-
per echter concentreert veel meer zijn aandacht op
het verband tusschen ontworpen vorm en beantwoor-
ding aan den gebruikseisch, dan op de bewerkbaarheid
van de door hem geteekende deelen. Dit is mede een
gevolg van zijn opleiding. Vooral door het hoogere technische onderwijs loopt in bedenkelijke mate de
tendenz: het ontwerpen te beschouwen als een bezig-
heid van hoogere orde dan het vervaardigen.
De door Taylor opnieuw naar voren gebrachte stel-
selmatige studie der fabricage bracht aan het licht
hoezeer zoo de productie-eon&mie in het gedrang
was geraakt.
Bijha niet-te-gieten onderdeelen in plaats van veel
.eenv’ou’digef van gelijke doelmatigheid, assen die met
een kleine wijziging voor belangrijk lageren prijs zou-
den kunnen’ worden gemaakt; in andere industrieën,
houtverbindingen, die niet deugdelijk waren uit te voeren, allen leidden ze tot een reaotie van uit het
bedrijf, die aanvankelijk binnen de eigen fabriek
bleef, doch langzamerhand een ‘omzetting in onze
heele productie te. weeg zal brengen.
Wil de grootindustrie bare beloften voor verhoo-
ging van het algemeen welzijn werkelijk inlossen,
dan zal zij evenzeer als vroegere productievormen
evenwicht moeten geven tusschen waarlijk noodige
differentiatie in de gebruikseischen. en de beperkin-
gen in verscheidenheid, die een rationeele voortbren-
ging vraagt.

Het eerste’ symptoon’ der nieuwe richting was een
bewuste poging tot het Ôverbruggen van den afstand
tusschén constructie-bureau en werkplaats. Deze af-
stand was het grootst in omvangrijke bedrijven
met technisch ingewikkeld product en daar ontstond
langzamerhand in de organisatie een nieuw orgaan,
het z.g. bedrijfsbureau, dat tot taak had eenerzijds gegvens omtrent de fabricage te verzamelen en te
rangschikken, anderzijds het werk der constructie-.
af’deeling te controleeren op doelmatigheid volgens
deze gegevens.
Langzamerhand begonnen deze af deelingen steeds
terugkeerende vormen en voorschriften vast te leg-
gen in tabellen, welke hij het ontwerp moesten wor-
den geraadpleegd.
Voor een bepaalde fabriek werden aldus ,,normen” gemaakt volgens welke, eenvoudige on.derdeelen als schroefbouten, klinkn’agels, kleine assen, tandwielen
en onderdeelen van pijpleidingen voor de meest ver-
schillende bestellingen diendén te worden geteekend.
Ook werden’details omtrent de beschikbare arbeids-
middelen, als grootste en kleinste maat van aanwe-
zige werktuigen, middellijnen van aanwezig meetge-
reedschap, voorschriften voor ‘het ontwerpen van,
gietstukke’n, op
gelijke
wijze ,,geuormaliseerd”. Een
dergelijke ,,norm” of ,,s’tandaardvorm” was dus eigeh–
lijk een overeenkomst tusschen vervaardiger en. ont-
werper.
Het resultaat van dit normalisatieweik in eigen
kring was
;
dat ten opzichte van de genorma]iseerde
artikelen, de vroeger besproken continuiteit in de
vervaardiging aanzienlijk verhoogd wend. Voor zoo-
ver het al niet direct rendabel werd normale onder-
deelen in groqtere dan de bestelde quaxitum’s aan te
maken, was men toch in alle gevallen zeker, dat voor
al deze .artiklen teekeningen, gereedschap, enz. aan-
wezig was en ‘het kostbare in-gang-zetten der vervaar-
diging belangrijk kon worden verminderd.
De. normalisatie binnen de eigen fabriek .was een
,,object lesson” voor alle belanghebbenden over het
groote verschil . tuaschen den
prijs
van willekeurig
ontworpen artikelen en de uit vervaardigingsoogpuut
doordachte.
Geen wonder dat een streven outstond om met het
vastleggen van standaardvor.men steeds verder te
gaan. Hier stuitte ijien echter op tegenstand van bui-
ten.. De besteller die zelf, wat betreft. de gebruiks-
eischen van zijn product, meestal eerst uit de tweede
‘hand op de hoogte was en zich dus van de waarde
dezer eischen geen rekenschap kon geven, verzette

zich tegen elke verandering in den vorm van het’
J)roduct, omdat hij niet kon beoordeeleu wat hiervan
de gevolgen zouden zijn. De fabriek, die dus tegen-
over de zeer uiteenloopende voorschriften van haar
verschillende afnemers, de ééne door haar genormali-
seerde uitvoering wilde stellen, verzwakte hiermee
hare positie ten opzichte van minder moderne concur-
renten. Dit gold vooral omdat het normaliseeren in
eigen kring aanvankelijk geld kostte, dat nutteloos
besteed zou zijn, indien toch van het vastgestelde
moest worden afgeweken.
De normalisatie door de individueele fabriek
is
dus
slechts in zooverre mogelijk als zij zonder .te gr.00te
tegenstand van afnemerszijde kan worden doorgevoerd..

Specia.liso.tie met ge forceerden verkoop.

Onder de beschreven verhoudingen . zochten enkele
fabrikanten de medewerking van den afnemer door
prijsverschil tei opzichte van willekeurig ontworpen
artikelen, te winnen.
Zij liepen dus vooruit op de voordeelen van de ver1.
meerderde continuiteit en begonnen op eigen risico
een product te vervaardigen van volstrekte eenvor-
migheid, .dat naar verhouding van
zijn
kwaliteit door
in.tenèifieeriug der productie uiterst goedkoop kon
worden .verkocht. Bekende voorbeelden van dergelijke
fabricatie zijn de Ford-automobielen, de schrijf- en
de naaimachine.
Het succes, door continue fabricage ten opzichte
van ‘deze artikelen bereikt, werd echter onder ge-
bruikrnakin,g van, nog andere hulpmiddelen verkre-
gen. Voornamelijk door een .tot dusverre ongeken-
den uitbouw van de
verlcoopsorganiisatie,
waarbij
meestal de vrije handel geheel werd uitgeschakeld en
vervangen door or.ganen, ‘die uitsluitend met den ver-
koop van het fabrieksproduet waren belast. Wat op
deze wijze te bereiken is, blijkt wel uit de practijk
van een der groote firma’s in de Amerikaansche appa-
ratenindmstrie, die in ‘de eerstè helft van het crisis-,
jaar 1921, door verbeterde verkoopsorganisatie dec afzet van alle vroegere jaren wist te overtreffen.
De prijs-bestanddeelen van een speciaal product
met d’ergeljken geforceerden verkoop zijn in fig. 2

osten vast kapitaal

oopende rente

Igemeene kosten

Dezicht
en technische .d,enst

fschrLJvmg en onderhoud,

erkoopskosten
rbeidsioon

ater aal

afgebeeld. Hierbij is ui’tgegaau van de veronder-
stelling, dat door specialisatie en
gelijktijdige
toe-
passing .der moderne bedrijfsleiding, de productiesuel-
heid verdubbeld is. Zelfs bij. een gestegen uurver-

28 September
1921

ECONOMISCH-STA

SCHE BERICHTEN

837

dienste der arbeiders zal de ,,overhead expense” ge-
dragen worden door een zoodanig omzet-volume, dat
de prijs per éônheid van product, ondanks de geste-
gen verkoopskosten, lager wordt.

Gevarev, der specialisatie.

De verhoogde verkoopskosteu zijn niet de eenige
schaduwzijde van de bovenbeschreven fabricage-poli-
tiek. Zij brengt met zich een gestegen gevoeligheid
van het bedrijf, doordat meer dan vroeger voortdu-
rende moderniseering van werkmethode en arga.nisa-tie, een onverbiddelijk vereischte is. Daarnaast echter beteekent zij in een land als het onze een aanzienlijke
stijging van risico’s. De meeste, onzer fabrieken van
samengestelde producten, vooral in de machine-nij-verheid, zijn gegroeid uit locale reparatie-werkplaat-
sen, die voornamelijk in de behoeften van een be-
trekkelijk beperkte markt voorzagen.
Versnelde productie gepaard met specialisatie is
slechts mogelijk ‘indien op de open wereldmarkt kan
worden geconcurreer.d en alle schokken, waaraan deze
markt onderhevig is, worden dus ‘door het bedrijf –
bij specialisatie – onmiddellijk en onverminderd
gevoeld.
Ondanks dit alles blijkt echter de noodzakelijkheid
van meerdere continuiteit in de v.00rtbrenging zoo
ovsheerschend, dat juist in de laatste jaren, ook in
onze industrie, een toenemend streven in de hier ge-
schetste richting waar te nemen is.
Dan zal echter gewaakt moeten worden tegen
anti-maatschappelijke uitwassen, die licht op kunnen
treden. De macht n.l., die uit het stelselmatig ver-
koopen van een goedkoop product te verkrijgen is,
kan er toe verleiden de éénheid’,ver over de noodza-
kelijke grens door te voeren en de verbruikers te
dwingen tot aanvaarden van artikelen, die; hoewel
ondoelmatig, door hunne uitsluitende verkrijgbaar-
heid, zich opdringen.
De mode is hiervan een kenmerkend voorbeeld.
Wanneer door het zakenbelang van eenige groote firma’s, die in massa vervaardigen, bepaalde stoffen
,,mode” worden, is de verkrjgbaarheid hiervan zoo
groot en verdringen zij zoodanig alle andere artike-
len, dat hunne doelmatigheid niet meer over hun ge-
bruik beslist. Als het mode is in den winter te loopen
met ‘doorzich’tige zijden kousen, dan wordt de m’arkt
op een gegeven moment zoodanig met deze koude
heenbekleeding overstroomd, dat het een luxe wordt
voor de weinig overgebleven menschen met gezond
verstand zich een doelmatig kleedingstuk te verschaf-
fen. De onbegrensde massa-vervaardiging biedt het
gevaar, dat doelmatige fabricage de vijand wordt .van
doelmatig gebruik.
In. haar uiterste ontwikkeling verliest bovendien
de éénheidsvervaardigin.g in hare voordeelen. Dè be-
sparing ligt voornamelijk in het feit, ‘dat bij de tegen-
woordige fabricage de arbeidsmiddelen niet tot hun
volle capaciteit belast, d.w.z. niet snel genoeg ver-
bruikt kunnen worden. W.or.dt echter ‘de arbeidssuel-
hein’ tot een veelvoud van de tegenwoordige opge-
voerd, den bereikt men ten slotte een grens waarbij
het arbeidsmiddel vernieuwd moet ‘worden terwijl
hetzelfde product nog loopt. Bij ‘die grens zal dus
verandering v.an product geen verhooging van on-
kosten meer beteekenen.
Maakt men b.v. 2 schroefbouten dan zullen deze
ongeveer evenveel kosten aan totaal loon ‘als 100
van dezelfde. Splitst men deze 100 in. 2 partijen van
50,
die elk verschillenden vorm hebben, dan zullen dus 2 X 50 bou’ten, door vermeerderde matrijskos-
ten, ongeveer het dubbele kosten van 100 gelijke.
Moet een matrijs echter vernieuwd worden na het
smeden van 2000 boute’u, dan zullen 2 X 2000 beu-
ten niet meer kosten’ dan 4000 gelijke.
Het blijkt dus dat éénv.ormigheid slechts tot een
bepaalde grens aanmerkelijke verlaging van voort-
brengingskosten ten gevolge heeft. Er zou dus bij
goede organisatie van de productie een ruime ‘keak
van uitvoeringen voor elk gebruiksgoed kunnen zijn,
zonder dat dit vermindering in welstand zou hoeven
te beteekenen. Zoolaxig echtex bestrijding der over-
matige verscheidenheid slechts geschiedt door machte-
ontwikkeling van den individueelen fabrikant, is er
weinig kans dat de éénvormighei.d bij het economi-
sche evenwîchtspunt zal ophouden.
Het op de markt brengen van iets ,,nieuws” im-
mers prikkelt de vraag en noodzaakt den afnemer
hiet-opgebruikte goederen door andere te vervangen.
In plaats dns naast elkaar meerdere uitvoeringen te
vervaardigen, zal het geldeljk voordeel den fabri-
kant nopen gedurende zoo k’ort mogelijken
tijd
zijn
volle productiecapaciteit op een volkomen eenvormig
voortbrengsel te concentreeren om dan, wanneer de in-
directe kosten gedekt zijn, plotseling zijn afnemers
iets nieuws voor te leggen.
• Terwijl dus het verbruikersbel’an.g vordert een zoo
ruim mogelijke keuze uit
tegelijkertijd
aangeboden
artikelen, dwingt de huidige productievorm tot het
snel achtereen koopen van slechts betrekkelijk doel-
matige goederen, telkens aangeschaft onder den
dwang. sran kunstmatige éénvormigheid. Waar de
menschelijke arbeidskracht beperkt is, zal de kwali-
teit
bij
het . aldus kunstmatig verhoogde verbruik
noodzakelijk achteruitgaan,
terwijl
bovendien een groote verspilling van gebruiksgoed plaats heeft.
Onze grootmoeders waren beter gekleed met hun klei-
neren aanschaf dan de hedend’aagsche vrouw met haar
4 modedwaasheden per jaar.
Dezelfde verschuiving van verscheidenheid naar
den
tijd
in ‘plaats van ,,in de breedte” volgens de be-
hoeften der gebruikers, heeft ten ‘opzichte van werk-
tuigen plaats; zelfs in den machinebouw niet men
telkens nieuwe constructies opkomen, die minder ‘op
de daarbij me

t veel gerucht bekendgemaakte uivin-
dingen, dan op kunstmatige prikkeling van de markt.
berusten en dan ook na een paar jaar weer verdwijnen.,

Uitwisselbaairheid.

De industrieele ontwikkeling, die den fabrikant
drijft naar één’vormigheid ten behoeve van con-
tinuiteit in de productie, schept voor ddn afnemer
de noodzakelijkheid van continuïteit en stelsel in den
vorm van het product.
Van beide tendensen is de toenemende geografische
en geestelijke afstand tuaschen ‘vervaard’iger en ver-
bruiker de ‘oorzaak.
De omstandigheden waaronder vooral mechanische onderdeelen gebruikt worden, kunnen
bij
de iervaar-
diging slechts gedeeltelijk worden voorzien.
Van de ,,onvoorziene” omstandigheden is het defect-
raken van de machine door slijtage of breuk van on-
derdeelen de meest voorkomende. Op den duur wordt
de bruikbaarheid van een werktuig gemeten door de
snelheid en de kosten van ‘de vervanging der gebro-
ken onderdeelen. In een samenleving, waar flussisc’he
steppen ontgonnen worden ‘met Amerikaansche land-
boiiwmachines, is het veelal uitgesloten onderdeelen ter. plaatse aan te maken. Er worden in zulke machi-
nes materialen gebruikt en vervaardigingsprocédés
toegepast, die ,slechts in enkele plaatsen der . wereld ter beschikking staan.
‘Vandaar ‘de eisch der z.g. verwisselbaarheid van
onderdeelen, die er op neerkomt, dat na telografische opgave van een code-woord per snelste v’ervoergele-genhei’d, elk onderdeel van een . machine nageleverd
kan worden en dan zonder meer in een vroeger ver-
kocht mechanisme ingevoegd.
De uitwisselbaarhejd bestaat heden ten dage voor
bijna alle massa-producten in den beperkten zin, dat
de fabriek, die het oorspronkelijke werktuig leverde,
ook daarvoor wisselbare onderdeeleri waarborgt.
De uitwisselbaarheid had tevens een sterke terug-
werking op de economie der bedrijven. Het bleek, dat
zoodr.a niet meer ‘elk ‘onderdeel op een bep’aald daar-
bij beh.00rend ander stuk ,,pas” werd gemaakt, het mo-
gelijk was, binnen ‘de fabriek de arbeidsverdeeling
verder :door te voeren en meer handarbeid door ma-
chinewerk te vervangen. Paste men ‘binnen het bedrijf
bovendien de hiervoor besproken, ,,normalisatie van
onder.deelen” toe, ‘dan gaf de zekerheid, dat deze zon-

838

– ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 September
1921

der nawerken voor allerlei leveringen gebruikt kon-
den worden, belangrijke besparing.
Het leveren van wisselbare doelen had echter even-
als dé specialisatie schaduwzij’den, zoolang het uitging
van de individueeie fabrikanten. Het n’aleveren voor
reparatie vormt si.l. een blijvenden band tusschen
kooper en fabrikant en het werd als een voordeel
beschouwd7 deze afhankelijkheid van ‘den afnemer
kunstmatig’ te versterken. Groote firma’s voerden b.v.
aparte stelsel’s van schroef’draad in met het doel om
den kooper te noodzaken ook voor de eenvoudigste
onderdeelen steeds weer bij haar terug te komen. Op
die manier moest iemand in Amsterdam, ‘die b.v. leen
Zweedsch of Duitsch zwakstroomapparaat in zijn be-
zit had, naar Stockholm of naar Berlijn schrijven
voor het vervangen van elk schr’oefje of knopje; dat
bij ‘het gebru’ik van normalen schroefdraad, ‘in zijn
woonplaats verkrijgb’aar zou zijn geweest.
Naarmate de ziëh ontwikkelende industrie verdere
arbeid’ssplitsing i’n de hand werkte, werden dergelijke
practijken steeds hinderlijker en reeds v66r den oor-
log bestond er behoefte aan een uitwisselbaarheid, die
een ruimer veld ‘dan het afzetgebied,. ook van
;
de

grootste fabriek, omvatte.
De ‘oorlog maakte in k’orten tijd deze behoefte tot
noodzaak. De geheele industrie van een aantal lan-
den moest in korten tijd aan een gemeenschappelijk
doel dienstbaar worden ‘gemaakt. Elke afwijking in
afmeting •of uitvoering tussc)ien gelijksoortige fabri-keten vormde een belemmering in de arbeidssplitsing
en werd van hoogerhan’d zonder meet op zijde gezt.
Van den ‘spoed, waarmee onvoorziene reparaties kon-
‘den worden uitgevoerd, h’ingen immers menschen-
levens af.

De waar•deyoiste les uit den oorlog is da,n. ,00k ge-
iveest, dat belangrijke verspilling aan tijd
‘en energie
onvermijdelijk zijn, zoolaug niet de gebruikseischen
voor mechanische producten voor’de maatschappij in
haar geheel, in plaats vah voor kleine éénheden, ‘af-
zon’derlij’k worden ‘opgesteld. Een voorbeeld hoezeer
d’it ‘ook in vredestijd het geval is, leverde ‘het vraag-
stuk van de bed’rjf’sspanningen voor electrische sterk-
stroomnetten. ‘Wie b.v.
in
ons land van Voorburg

naar den. H’aag vrhui’st, een afstand van nog geen
10 kilometer, zal, ‘al
zijn
electrisch materiaal, als
lampen, strijkijzers, motoren, verwarmingstoestellen,
onbruikbaar zien worden, omdat deze ‘aaiiliggeu’de
gemeenten verschil van spanning op het electrische
ne.t hebben.
Uitwisselbaarheid in dien zin., dat de bruikbaar-
hei’d van industrieele producten, onafhankelijk van
hun herkomst, op iedere plaats gewaarborgd is, is dus
een gebiedende eisch. Ir.
ERNST HIJMANS.

• LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

Hei wer1çl.00s1zeidsvrdogstu7c; een me-
nborav4tm der arbeiderspairtij; disco’zvio-
politiek; ‘de regeerirsg ‘en de banken; de
Key .Industri es ‘Act.

Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d.
24 Sept
: e’mber:

The unemploym’en.t issue bas temporarily
pushed all ‘other matters into the backgro’und. At
the beginning ‘of the week itappeareci as if the mmd
of the Government had been completely made up.
The issue of national agains’t l’ocalised relief had been
decided in fasour of the la’tter, the Treasury and the
Mdnistry of Healt’h, com’bi’ning against the Ministry
of Labour upon this issue. Now, ho’werver, it l’ooks as
if very considorabl alter’ati’ons were to be made in the o’ri’ginal plan of .campaign, as the result of the
personal oonfhrence between the Premier and ,a group
of London Mayors, all ‘of Labour .sympathies, who
refused to accept the Mond scheme and insisted upon
a personal interview with the Premier. Mr. Ll’oyd
George, it is ‘true; ‘also refu’sed to make relief enitirsly
a niatter for the central government, and hinted at
the necessity of ob’taining the support of Parliam’ent,
as, well as the co-opera’bion of the leaders of the

business and the financial worids. But if this mor-
ning’s newa is to be trusted, the Government’s pians
will have a very f’ar-reaching’ resu’lt on the financial
outlook. in order to understand the position, it is
necesary to refer to two” other events of the wek.
The Labour Party on Thursd’ay pre-
p a
t
e d a m e m,o r and u ‘m for publicati’on which
ap’peared in the press yesterdar. In that statement the
proposal was made that’ the Government s’hould deli-
berately stimulate industry by orders upon a l’arge
scale. Its orders should be based primarily upon the
pri’nciple that those industries ,should be encouraged
which would’, if they were busy, stimulate other in-
dus’trins. Goods turned out could be exporte’d to im-
poveri’sh’ed countries. In ad,di’bion, the housing schemes
were ‘to be t’ken up ‘again ‘and, the llocal authoritie’s
were to be stimulated
jute
much greater ‘activity than
they vere now showing by he central authorities tak-
ing orveralarge part of the obligarbionis thereby assumed,
and gi’ring an interes’tfree loan for a period of years
for the amounts not thus directly assumed: both the
amount of grant and the length ‘of ‘the iutereit-free
period to vary with the nature of the improvements
und’ertaken: ,,prod’uctive” improvsmen’ts to be treated
less favourably than ,,unproductive”.

The idea unde’rlying these demands was ed course
the faxnili’ar one that ,,prevenition is botter than cure”.
The neglect of the Government to’ lodk £acts in the
face had produced the present situa’tion, and iit was useless to waste millions upon relief when a similar amo’unt expended upon produotion would not .only
stimulate’ industry, but would prevenit the demoral’i-
sation of large massni ‘of men. Thus far the Labour
Party.

The other element in the situ’ation was the
failure ‘of ‘the Ban’k Directors on
Thursd’ay last to
1
.
educe the B a nk.R ate,
in spite of the lead whioh had been given by the
Federal Reserve Bank at New York. in what ap’peared
to bonn iiispired statement in ‘the ,,Times” the excuse
given f’ot the maintenanèe of the rate, whioh, by the
way, caused ‘much disappointment in the Oity, was
the fear that the autumn would witnass a great out-
burst of inflation. This statement was accompanied by
a reference to the state of the reveuue. But it is now
quiite dear that the ‘Bank Directors must have had
preliminary hints of avhat was shimmering in the ‘mmd
of the Premier. For this morning’s press teils us that
,,the con,ser’vative, and wh’at some Minister’s criticize
severely as the over-cautious policy of the five big
baniking amalgamations bas been under revi’ew… this
week”. It ijs now proposed that the hauks. shail be
called upon to stimulate industry by cheaper cizedit,
under Trechury guar’antee against loss, that the local
poor-law authorirties shali be allowed to get the funds
they want by over-drafts at the banks, and that a
variety of minor measures, including the closing of
150 lab’our exohanges, and ‘the reduction ‘of the coat
of the heaith ;insurance soheme by the cutting down
of the doctor’s fees, shall also be ad’opted.
It has for• some time been rumoured that the
Government was coming round to the point of view
that furliher infiation was .ine-vitable and it bas al-
ways been known that the Premier entertained con-siderable sunpicion ‘of the l’arge baniks, a suspioion
whioh seoms to date from the early days ‘of the war,
when some of the baniks showed themiselves more
cautious than the Premier, then in charge of
t
f’inau-
cial matters, altogellher liked. It is now quito ciear
that the views of the leader of the Government and
those of the Labour Party are much more closely
allied than it looked at first, and that we are likely
tô find a ca’mpaign conduc’ted agaiirst the financiai
policy of the Banks.

At the moment of writing the precise method to be
adopted i’s not yet dear but we can already aak ‘ whajt
the p:osition, as regards the fin’ancial capacity of the
banks, is. Two points stand out. In the ‘first place;
the disoovnt’rajte at wdsich the Banks are takrng in

1
28
September 1921

ECONOMISCH-ST.

TISCHE BERICHTEN.

839

Treasury Bills is sh’owing ‘a coiistaLnt fail, which in-
dicates that there is a con’si’derable volume of apare
cash in the market., but to a considerable extenrt this
must be due to Reparations Money whicih is a,vail’able
t the moment, but wfhich Qanno.t be oounrted upon
permanently. In the second piac, the volume of
deposits at the oonim’and of the Banks is fallung, and
not rising. Art the end of July, the Olearing Ban’ks
Return showed ‘that, (wi’th the figures of the Na.tiona1
Bank exclu’ded), the deposits ‘on the average of that
mon,th were £ 1785 millions: the corresponding figure
for the month of August appears to be £ 1771 millions.
It.is known that any considerable fail in the Bank-
Rate would, by lowering the rate al which the Banks
take ‘deposits, resul’t n a more rapid witbdrawa’l of
deposits, so that in ‘this respect the position would
not impro’ve if cheaper money were forced en the
Banks. Further, any ilicrearse in the ordinary invest-ments of the Banks would at once resra’lt in the rabe
for Treaseries rising again,’ so that the oost of the
Floating Debt to the country would ‘again go up.
There is some reason to suppose that the cessation of
the increase of currency notes is diie to the c’heaper
rate at wlhidh the Treasury fhas been able to borrow in
recent times, so that the end effect to which we come
is that sooner er later, if the Government’s policy is
to be the one arinounced this morning, we must look
forward’ to ‘a period of expanding note-issues again.
It is truc, of course, ‘that since this time last year,
the Reserve of, the Bank of, England has inereased
by nearly £ 634 millions, and the uncorvered issue o
the Ourrency note has fallen from £ 30234 to £ 266
millions, so that even a considerable iu,crease in the
monetary supply would’ only prat us back in the positi-
on of last year, ‘b-ut it also would mean :wip’ing out
the resuits tihus far gained.
The attack en the Tr’ade Boards has received’ some-
thing of a check in the sharp peîialtes which have
been inflicted’ ‘in certain recent nsses. But, it is quite
dear that the M.iiiister of Labour ‘is alarmed at the.
ou’tcry agai’nst them. The accusatibn that the Oom-
mittee appointeci to in,vestigate the matter would
prove to be only a convenient smoke screen to hide
the nstreat of the Ministry, cannot be sustained
in view of the actual compos.ition of the Oomm’ittee,
the. personneri of wh’ioh is distinguished’. The suppor-ters of the Board’s have received some encouragement
also ‘from the fact that resolutions by Employers
Ass’ociartions in their favorar have been passed,so that
the opposition ,to any cLhange is not entirely of one
colour.
As a preliminary to the entry in’t’o
force of the Key In’dustries Act, there
has been issued a list of some 6000 articles to which
part 1 of the Act, i’ela’ting to Key Industries, applies.
The fact that the Act only applies to coiznt,riës with
which this country does not maintain most-favoured-
nation relatio’ns’hip robs the list of some of its ter-
rors, and in effect ‘turus the Act inito en axiti-German
measure, though it also ‘affecte French in’terests. The
uneuspected number of a’rticlei to which th’e ‘act has
been made to apply has certainly done n’o’thing to
increase its popud’arity, at any rate in merchant cir-
des; An attack ‘on the whole po’ldcy ‘of the Dyestuffs
Act and the Key In,d’ustr.ies Acts was again made at
the ‘an’nual meeting of the Calico Printers Association,
where it was pointed ourt that the saving of 1,44 d’:
per yard to 2,49 d. per yard, which the dye makers
estirnated would resul’t from using foreign ,instead of
British dyes, would in fact represent a profit of 18
to 300 per cent on the or.d.inary shares of the Oalico Printers.

DE .RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke over-‘zicht met ‘bijlage’n van de opbrengst ‘der Rijksmidde-
len over de maand Augustus 1920.
De oorlogswinst- en ver.dedigingsbelastingen ‘brach-

ten tot dusver in totaal op
f
9,85.427.607,—, waar-

van
f
731.965.019 ‘op rekening komt van eerstgn’oe..
de heffing. ‘ Met inbegrip van de opcenten ten ‘behoeve van het
leenmngfonds – ‘behalve ‘ die op ‘den suikeraccijns,
welke geen verzwa’ring van belastingdruk medebrach-
fen – is in totaal eene som va.û
f
1.197.815.876,-
ontvangen uit belastingheffing, ‘die haren grond vind”t
in de buitengewone omstandigheden.
De gewone middelen brachten in de ‘afgeloopen
maand
f
32.948.628,— ‘op, tegen
f
34.500.636,— in
Augustus 1920 en ver’tjoonen mitsdien een achteruit-
gang van
f
1.552.008,—. De totale opbrengst in de
afgeloopen maand bleef
f
585.622,— ten achter bij de raming..
Daar de opbrengst der middelen over de eerste
zeven maanden van dit jaar de r.a’m,ing met

f
19.511.671,— overtrof, overtreft de opbrengst over
de eerste acht maanden van ‘dit jaar ‘de raming met

f
18.926.049,—.
Tot ‘de lagere opbrengst in de maand Augustus
1921, in vergelijking met dien in Augustus 1920, droe?
gen vooral bij de inkomsten-‘ en vermogensbelasting,
de zout- en géslachtsaccijns, de’ zegel-, registratie-,
successie- en invoerrechten en het s’t,atistiekrecht.
Daarentegen brachten moer op’ de .grond, perso-
neele en dividend’- en tanrtièmebelasting, ‘de sui’ker-,
gedistilleerd- en bieraccijns, de domeinen en de loods-
gelden.
In tegenstelling met de vorigé maanden, waarin de
opbrengst van de grondbel’asting minder was ‘dan in
,de orereenkomstige maanden ‘van het jaar 1920, is
de opbrengst van deze belasting thans
f
1.318.851,-
hooger dan in. Augustus 1920, hetgeen een ‘gevolg is
van het inhalen van ‘achterstand in het opmaken der
kohieren. De hoogere opbrengst van de personeele be-
lasting is waarschijnlijk ‘het gevolg van eene vluggere
aanslagregeling. Ten vorigen jare ondergingen d’e
aanslagen vertragin’g door de met ingang van 1.
Januari 1920 ‘in werking getreden wet van .19 Sep-
tember 1919 (Staatsbl’ad No. 580).
D’at de inkomstenbelasting deze maand ruim een
millioen minder opbracbt ‘dan in Augustus 1920 is
misschiefl het gevolg van eenigen achterstand. Een
bepaalde reden is hier niet voor aan te wijlen. Ook
voor d’e meerdere opbrengst der dividend- en lan-
tièmebelasting is moeilijk een bepaalde reden ‘aan te
wijzen. De mindere ‘opbrengst van de verts.ogensbe-
las’ting is slechts gering…

Evenals in vorige maanden wordt veel geraffineerd
zout ingevoerd, waarvan invoerrecht ‘doch geen accijns
wordt betaald, hetgeen ‘de vermindering van ‘den zout-‘
accijns verklaait. Hoewel er een hoogere ‘opbrengst
van den gedistilleerd
accijns
valt te cor,istateeren, blijft
deze opbrengst toch beneden het bedr’ag, waarop men
gerekend had, een gevolg van, het feit, dat het ver-,
bruik zeer is afgenomen.

De ‘iets lagere suikerprijs stimuleeM het verbruik, hetgeen ‘de iets hoogere opbrengst kan veroorzaken,
terwijl de invoer van wijn. ter aanvulling van voor-
raden, door den lagen stand der buitenlandsche valu-
ta’s wordt begunsti’gd. De hoogere opbrengst van den
bieraccijns is . het gevolg van ‘d’e toename ‘van het
bierverbrüik, hetgeen zijn oorzaak vindt in de hooge
jeneverprijzen – gevolg van dc accijnaverhooging. Het lagere cijfer der zegeirechten is het gevolg van
den geringen omvang van den handel ter beurze, ter-
wijl de afnemirrg van het registratierecht samenhangt
met het’ontbreken van ‘uitgiften van nieuwe aandee-
len en ‘het geringer aantal overdrachten van vast
goed.

Een, sterke af.neming van i’nvoerrecht en statistiek-
recht is ook thans weder te constateeren,. als gevolg
van ‘de algemeene malaise en prijsdaling. Dat daaren-
tegen de iood.sgelde’n toenamen is waarschijnlijk het gevolg van dear toenemenden aanvoer van
vrije
goe-
deren en den afn’em’en’den aanvoer van goederen,
waarvoor invoerrecht naar waarde of naar gewicht
wordt geheven.
‘Over het geheel genomen ‘is dus de opbrengst der

840

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 September 1921

nidde1en over de maand Augustus 1921. ongunstig
te achten en wekt de Staat pessimistische verwachtin-
gen ten aanzién van de opbrengst in de verdere maan-
den van 1921.

AANTEEKENING.

De
ongefirivdeerde
vorderingen der
Vereenigde Staten. –
in het Federal Re-
serve Bulletin over Sept. 1920 werden de ongefun-
deerde vorderingen der V. S., welke sinds den wapen-
stilstand ontstaan waren, op $ 3 milliard geschat. Ge-
durende het jaar, eindigende 30 Juni 1921 had de uitvoer der V. S. een waarde van $ 6.519 miljard,
de invoer een van $ 3.667 mIljard, een uitvoersurplus
van $ 2.852 milliard latende. Gedurende dezelfde pe-
riode is de richting van den goudstroom radicaal
veranderd en in plaats van een uitvoeroverschot laat
het jaar een importexeedent van $ 513 millioen in
goud. Het invoersaldo van zilver -bedroeg $
7
mii-
lioen gedurende deze periode. Deze saldi in minde-
ring brengend op het saldo der handelsbalans rest
een voordeelig saldo van $ 2332 millioen. De Gu-arari
-ty Trust Oy heeft-voor den Federal Reserve Board,
aan wiens Augustus-Bulletin deze-bijzonderheden zijn
ontleend, een sch’aliting gemaakt van de buitenland-
sche emissies in de V. S. in de beschouwde periode en komt tot een totaal van $ 500 tot $ 600 millioen. Di-t bedrag en andere onzichtbare exporten in aan-
merking genomen, schijnt het aan geen itwijfe1 onder-
hevig, dat vân 30 Juni 1920-30 Juni 1921 $ 1,5 mil-
hard of iets minder aan de ongefundeerde vordern-
gen der V. S. is toegevoegd. Djt gevoegd bij het
bovenvermelde bedrag komen we dus tot een totaal
aan uitstaande ongefundeerde vorderingen van $ 4
tot 4,5 milliard.

INGEZONDEN STUKKEN.

DE NEDERLANDSCH-JNDISCHE UITVOER-

RECHTEN OP PETBOLEUMPEODUCTEN.

Door ,,de Koninklijke” is in haar bekend protest
tegen de in Nederlandsch-Indië geheven uitvoerrech-
ten op petroieumproducten gewezen op het onrecht-
vaardige van dee belasting op een bepaald product
en op het economisch schadelijke van dezen maatregel.
In het interview, dat de redactie van ,,Humpfeld’s
Fin.” met, den beer Deterding te Londen had, is zulks
og eens duidelijk naar voren gebracht. Wij willen
ons, in deze kwestie niet partij stellen en 1dié dus ge-
heel objectief beschouwen. Noodzakelijk schijnt ons
dan met een enkel woord te wijzen op de eigenaard-ige
consequenties van den door de Nederl.-Ind. Regeeriog
genomen maatregel.
Zooals bekend mag worden verondersteld, heeft de
N.-I. Regeeriog door een reeks van wetswijzigingen
het opsporen en exploiteeren van petroleum en aan-
verwante bitumineuze afzettingen v-oor -zich -gemene-
poliseerd.
Zij wordt dus, -hetzij middellijk (exploitatie con-tract met particulieren) of onmiddellijk (‘gouverne-
mentsexploitatie) , de groote, resp. eenige exploitant
van petroleum en petroleum-producten uit Nederl.-
Indischen bodem.
– Wil zij het daarbij vooropgezette doel, flinke win-
atn maken voor de schatkist, bereiken, dan zal zij
veel moeten produceeren
tegen op de wereldmarkt
coicurreerende prijzen.
Ali goed koopman moet men dus van haar verwach-
ten, dat zij haar uiterste ‘best zal doen hare producten,
zoo -goed en
goedkoop
mgolijk op de
wereldnunrkt
te
brengen, daar de productie ‘de b.in.nenl-andsche vraag
verre zal overtreffen.
Het ‘heffen van een uitvoerrecht op haar eigen
p-oducten wordt daardoor van zelf als een -onverde-
d-igbare fout gebrandmerkTt.
Nu zou men daar, argumentsbalve, tegen kunneh aanvoerbu, dat de Regeeuing nog niet met die pro-
duötie begonnen: is en dat men tegen den ‘tijd, da-t
zulks weI het geval zal zijn, de uitv:oerbelasting af
kan schaffen. – –
Het immoreele van zulk -eene redeneering ligt er
echter zôô ‘dik op, d’at wij wel mogen ‘aannemen, -dat
niemand die in ernst naar voren zal brengen.
Hot is voor de Nederl.-Indliche ‘Regeering, als
weldra de voornaamste petroleumexploitant van
N. O.-I., van het grootste -belang nu reeds alle maat-
regelen te nemen om de -petroleumindustrie aldaar
een zoo hoog mogelken opbloei te verzekeren en zo’o
v’ast mogelijk te grondvesten.
Behooren maatregelen als het heffen van uitvoer-rechten op petroleumproducten, als zijnde tegen het
eigen belang der Regeei-ing, niet zoo spoedig moge-lijk door haar ‘ongedaan gemaakt te -worden? Alleen
reeds uit hoofde van da-t eigenbelang en gehee’l afge-
zien van het al of niet billijke daarvan?
Gouverner c’es’t prévoir.

S.

BEPERKTE PROTECTIE OF VRIJHANDEL.

Mei belangstelling nam ik kennis van -de uitlatin-
gen gedaan door -den heer Mr. P. J. C. Tetrode, Di-
– recteur -der Nederl. Bank, bij ,gelegenhei-d van het
derde Intern. Congres voor den Vrjhanidel, alsmede
van ‘den heer F. K. J. Heringa, Chef van ide ad.
Handel van het -Departement van Landbouw, Handel
en Nijverheid, tegenover den Haa.gschen Redacteur
van de ,,Maasbode”.
Hot -viel mij ‘op, hoe betrekkelijk -lichtvaardig Mr.
T. meent, dat Holland als industrieland gerust mag
verdwijnen en geroepen is om als vrjh’andelsstaa-t to fungeeren tussehen -de landen, welke van maand, tot
maand van vrijhandel to-t protecitie overgaan, getuige
Engeland, waarvan -de industrieelen tot véér betrek-
kelijk korten tijd uitgesproken vrijhan-delaars waren.
Al-s motief wordt aangehaald – de verfstoffen-
-industrie – ‘een tak van -bedrijf, waarvan tot -den
oorlog, ja zelfs heden nog, ‘alle pogingen der En-tente
ten -spijt, Duitschlaud -het uionopolie ‘bezat en nog
bezit. – – –
Naar mijne meening is deze branche niet voor ver-
gelijking vatbaar, -daar Holland zich tot dusver wei-
nig op de vervaardiging van: ‘dit artikel heeft ,toege-
legd en zo’u ik het meer hebben toegejuicht, wanneer
Mr. T. Lch had bepaald tot -die industrieën, welke -op
ruinze schaal, zoowel in -Dui-tschlan.d
tj
-Hol-and
vertegenwoordigd zijn, o.a.:
Machinefabrieken.

– –
Cons-tructiewe-rkpla-atsen.
Glas- en -Rijwielfabrieken.
– Scheepswerven, zoowel voor

de groote -als kleine
vaart.

Meubel- en Texitielfabrie-ken,
en andere industrieën, welke bf -ruwe gr ond&toff en ôf z.g. balffabrikaten van Du-itschiand betrekken.
Mr. T. zal toch niet -durven beweren, dat deze be-
drijven uitzonderingen -daargelaten – ‘lijden aan
,,eene -niet streng, genoeg -doorgevoerde methodische
behandeling”, -om bij -diens uitdrukking ‘te ‘blijven?
Daarvoor is -de voortdurende uitbreiding der ver-
schillende bedrijven, niet alleen tijden, doch ook-
v6ér den oorlog – voldoende -borg. Het mag dan zijn,-
dat – -de leiding in •die bedrijven niet zoo ,,Duitsch”
was als
.bij
onze
oostelijke buren v66r 11914,. een Hol-
lan-dsch fabrikant is te goed met ‘de mentaliteit zijner
,arbeider- op -de hoogte ‘om te weten, -dat een ‘Holland-
sche arbeider van zulk een str’amm-e leiding weinig
gediend is en dit heel spoedig tot -een passieven
tegenstand zou -voeren.
-‘ –
Het zou een ‘ongepast -optimisme mogen heeten om
te beweren, dat voornoemd-e bedrijven niet in em-
stige mate den terugslag ondervinden van datgene,
wat sinds maand en ‘dag in Holland niet het miust
heeft rondgewaard, t. w.
de doodende Duitsch.e con-
cur-rentie.

Het ligt niet in mijn bedoeling een lans ‘te breken
voor die bedrijven, welke in -de oorlogsjaren nrieenden,
dat alles geoorloofd was en woekerdividenden uit-
keerden. Geen wonder, dat- menige -afnemer een

28 September 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

841

dergelijken binnenlandschen leverancier met verach-
tig den rug toekeer.t, nu hij niet meer, zooals in de oorlogsjaren van ‘hem afhankelijk is. Veel meer is
mijne bedoeling een maatregel van regeeringswege te
bepleiten voor de noodlijdende industrie, welke
slechts zoover zou gaan, .dat deze
op voet vwa gelijk-

h.e’id zou
komen met die der oostelijke zusters en
vooral niet verder, daar anders het gevaar niet .denk
beeldig is, dat het dividedspelletje bij sommige be-
drijven opnieuw zal beginnen.
Mijn argumenten daarvoor zijn de volgende:

1.
Het feit, dat de .Duitsche fabrikant, die met een
uurloon van thans gemiddeld BM 9,- tegen
een koers van
3
gerekend is
f 0,27,
met zijn
arbeiders goed uitkomt, tegenover een uurloon.
hier te lande van minstens
f 0,75. De langere werktijd tegenover onzen 8-urendag,
welke, hoe goed ook bedoeld, m.i. op een ver-
keerd tijdstip werd ingevoerd.
Een motief van min . of meer compromirbteeren-
den aard, n.l. het feit, dat de londernemer hier
te lande, welke met ruwe materialen of half-
fabrikaten .uit Duitschlan.d werkt, zich verplicht
ziet deze grondstoffen duurder rte betalen dan
de Duitsche industrieel, welke ook op aan-
voer van dezelfde grondstôffen aangewezen is,
dank zij de vele ,,conventies”, waarvan het in
Duitschland wemelt en die binnen- en buiten-
landsche prijzen vaststellen, en daardoor in de
eerste plaats voor deze frissche politiek aan-

sprakelijk zijn.
Waar de heer
F.
Heringa meent, dat men met hard
werken, zuinige levenswijze er
,
wel door zal komen,

geloof ik te mogen aannemen, dat deze overigens zeer
respectueuze heer ôf van bovenaangehaalde
3
feiten,

welke ik desgewenscht met bewijzen kan staven, on-

kundig
is,
bf ze te licht weegt, daar men in indus-
trieele kringen overwegend van oordeel is, dat deze
moeilijkheden een al te .groote kloof vormen om door
de industrieelen zeLf overbrugd te kunnen worden,
zoodat vele ondernemers reikhalzend uitzien naar
eene uitgebreide enquête, b.v. door middel van den
Nijverheidsraad, die, daarvoor zooveel schitterend materiaal bezit om dit onderzoek met nauwkeurig

heid te leiden.
Naar mijn verwachting zon dit onderzoek het
resultat opleveren, dat• van Regeeringswege zeer
spoedig ingegrepen zou worden, doordat aangenomen
mag worden,’ dat deze wel het belang zal inzien van
het in stand blijven der industrie en zeer zeker niet
gaarne de nu reeds onrustbarende werkeloosheid nog
grooter zou wenschen.

Inmiddels zou ondergeteekende zich met stellig
honderden andere industrieelen gelukkig achten van
de in den aanvang genoemde autoriteiten te mogen
vernemen, langs welken weg zij gelegenheid zien om,
naast ,,zuin’ig zijn en hard werken”, uit het valuta-
moeras, waarin een groot deel •der Hollandsche in-
dustrie dreigt weg te zakken, te geraken.

Van mijne oprechte waardeering voor
de
te nemen
moeite kunnen de heeren zich overtuigd houden.
Met beleefden dank aan de Redactie voor de af-
gestane plaatsruimte.

P. N.
BALTUS.
Dedemsva.art.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.

N d (Disc.Wisuels.
41
1
Juli
’15
weeds.R.ksbk
6 6Juli ’21
Bk Be1.Binn.Eff.
5
1
19Oct. ’20
Bk.v.Noorw..
6 6Juli ’21
IVrsch. in R.C. 61
19Oct. ’20
Zwits. Nat. Bk. 4
13Aug.’21
Bk. van
Engeland
51
22Juli ’21 BeIg.Nat.Bk.5-519
Mei ’21 Duitsche Rijksbk.. 5
23Dec.
’14
Bank v. Spanje 6
4Nov.
1
20
Bk. van Frankrijk 51
28Juli ’21
Bank v. Italië. 6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk.
5 25Juli ’21
F.Res.Bk.N.Y. 5
22Spt. ’21
Nat. Bk. v. Denem. 6
5 31 ei ’21
Javasche Bank 31
1Aug.’09

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).

Augustus
“Sedert
1 Januari
Overeen-
komstige
1921
1921
periode 1920

Directe
belastingen
S

2.340.092
10.927.955′
12.531.524
Personeele belasting
2.245.513
10.413.184
6.093.002
Inkomstenbelasting
5.16 .844
76.171.616
59291.469

3.325.093 16.764.591 11.903.687
Vermogensbelasting
474.272
10.528.965
8.794.665

Accijnzen. 3.462.998 24.921.594
24.518.055
64.655
1.065.646
924.119

Grondbelasting

……..

4.376.987
36.990.704
30.844.451
113.087
969.257
1.349.667

belasting …………

459.496
2.588.635
1.653.787
951.148
7.782.402
9.475.905

Suiker

…………….
Wijn ………………

Belast, op speelkaarten
2.299
46.923
78.624

Zout ………………
Bier

………………

Indirecte bela8tin gen.

Geslacht

…………..

1.297.750 113.375.051
116.032.202

Dividend- en tantiOme-

Registratierechten
2.069.289 22.895.499 38.608.443
Zegelrechten

……….

2.495.002
20.451.885 22.498.885
3.056.306 24.279.212
31,593.327

Gedistilleerd

.

……..

Gouden
en
zilveren werken
56.166
540.017
587.668
Belasting …………..
Essaailoon
72
620
667

Successierechten ……..

Invoerrechten …………

323.229
2.528.809
3.393.968
128.155
388.957 775.567 264.792
1.344.500 1.096.729

,Statistiekrecht

……….

24.338
438.990
439.097

Mijnen
……………….
Domeinen

…………..

Jacht
en
vissoherij
50.236
256.316
246.401
Btaatsloterij

…………

205.819
1.528.721
1.062.135
32.948.628
287.200.049
283.794.044

Loodsgelden

.
…………

Totaal………..

OPOENTEN VOOR
HET LEENINGFONDS
1914.

Augustus
Sedert


1 Januari
Overeen-
komstige
1921
1921
periode 1920

Directe belastingen.
Grondbelasting
468.622
2.190.667
2.509.601
Personeele belasting
442.917
2.076.644
1.115.155
Inkomstenbelasting

..
2.505.669 22.425.975 17.482.555
Verinogensbelasting
103.741
2.60,9.754
3.928.217
Dividend-
en’
tantiöme
1.097.281
5.532315
2.204.846
Accijnzen.
692.600
4.984.319
4.903.611
213.129
184.824

belasting …………

Gedist. (binn.-enbuitl.)
.37.699
3.699.070
3.084.445

Suiker

…………….
Wijn ……………..12.931

Indirecte belastingen.
Zegelrecht van buitl. eff:
20.819
154.564
316.284
Registratierechten..
..


6
Totaal
.. ..
5.782.279 43.886.432
35.749544

BELASTINGEN IN
VERBAND
MET DE
BUITEN-

GEWONE ‘OMSTANDIGHEDEN.
Sedert

i Augustus 192I

1 Januari 1921

Verdedigingsbelasting la ….

125.359

3.100.399
Verdedigingsbelasting Ib ….

671.957

11.088.323
Verdedigingsbelasting II ….

2.447.413

22.323.818

3.244.729

36.512.540

l) Hieronder begrepen
f
223.818 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting). ‘) idem f2.321.110. ‘) Idem
f
4.626.423.

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cdl.
Part.
P,4,lon. disconto
,
gatie
disconto
disconto
disc.
monet.,

24
Sept. ’21
431_11
31/
4

41/4


4~
1
18

4
1
12
-8

)
19-24 S.
’21
43/_1/
3
8
/ 4’/s-‘/g
4-
1
18

4-6
12-17 ,,

’21
411_31
311
4
_4
1/5
4
1/
5
_1/
4

41/

412-5 /2
5-10,,

’21
43/a-ij,
3_S1

,
4
/
a-‘I
4_5/

20-25 S. ’20
314-4
311g_417
6’1
4-
1
18

6-7
22-27 S. ’19
3
5
18-4
4-5’12
3118-I8
4_
5
1

5
,
12-8

20-24Juli’14
3
1
18_S/la
2/4-/4
214-’14
2/8-‘1
51/_7112
1)
Noteering von 23 September 1921.

t

II
842

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 September 1921
I

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.
Londen bleef aanvankelijk tamelijk prjshudend, maar
aan liet einde der week zakte de koers plotseling in en
volgde de tendens voor alle overige wissels, welke alle
sterk aangeboden waren. Vooral marken konden na. de sterke
stijging van Ik
r
iaandagochtendP zich slechts met moeite op
ca. 2,90 handhaven. Maar ook Parijs en België waren her-haaldelijk sterk aan4gebode, waarbij nu eens Parijs en dan
weer België aanzienlijk lager was dan zijn buurman. Ook dollars liepen niet onbelangrijk terug. Nu de grote graan-
verschepingen voor Duitschland sterk beginnen te vermin-
deren is de vraag voor dollars aanzienlijk verminderd.
Skandinavii was met uitzondering van Ghristia.nia tarne-lijk prjshoudend. Christiania was daarentegen weder zeer
flauw, ca. 39,70 8. 39,95. Zwitserland iets flauwer. Ook Madrid terugloopend. Buenos Aires Zaterdag plotseling
vaster. Batavia iets flauwer.

KOERSEN IN NEDERLAND

Dato
Londen
*)
Parijs
t)
Berlijn
t)
Weenen
t)

Brussd
)
New
Yorktt)

19 Sept. 1921..
11.79*
22.62+
3.09 0.29
22.40
3.16
1
18
20

,,

1921..
11.79
22.50
2.98
0.29
22.32+
3.1611
4

21

,,

1921..
11.77
22.121
2.871
0.26 22.20
3.16
1
/4
22

,,

1921..
11.77
2227{
2.90 0.261 22.281
3
1
5
7
/g
23

,,

1921..
11.76*
22.424 2.90 0.271 22.30
3.141/,
24

1921..
11.73
22.42+
2.90
0.27


Laagsted.w.
1)
11.72+
22.12+ 2.87
0.25
22.10 3.13
1
/,
Hoogste

)
11.80 22.85 3.25
0.31
22.65
3.17’12
17 Sept. 1921..
11.78+
22.40
3.05 0.30 22.10
1

3.18*
2

10

,,

1921..
11.764 23.47+
3.15

0.31
23.37e
3.14+
2

Muntpariteit.. 1
12.101
48.-
59.26 1 50.41
48.-
2.48
,
14
t)
Noteering te Ameterdam.
St)
Noteering te Rotterdam.
Particuliere oogave.
5)
Noteering van 16 September.
3) Idem van
9 Seotember.


° t
Stock-
holm
t)

Kopen-
hagen
2
)
Chrls-
ilania
t)

Zwitzer-
land t)
Spanje
1
Botavia
1
1
telegrafisch

19 Sept.
1921
68.60 55.65
40.85
54.55
41.20
981-994
20

1921
6865
56.50 40.15
54.55
41.40
981-994
21

.,

1921
68.80 56.25 39.75
54.50
41.20
984-994
22

1921
69.10
56.10
40.30
54.50
4095
9-99
23

,,

1921
88.85
56.-
39.85
54.35
41.-
98f-994
24

,,

1921
69.-
56.25
40.-
54.20 40.90
984-994
L’ste d.
w.1)

68.4.0
55.50 39.60
54.25 40.85
98’1
H’ste
.,

,,

0
69.20 56.50
40.95
54.80 41.45
99
1
12
17 Sept. 1921
68.75
56.-
40.90
54.75
41.10
9
81

9
9
4
10

,,

1921
68.10
55.25
41.20
54.174
41.-
98+-99
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100

Termijnnoteerlugen der Valuta-Kas.
Ecarts tusschen termijnnoteering en contanten koers. (week van 5-9 Seotember 1921.)

Londen.
TJlt. Sept.
tilt. Oct.
Ult. Nov.

Hoogste B Koers
agio

11
ct.
agio

5
14
ct.
agio

1

ct.
Laagste B

,,
Pan
,

8/,

,,
,,

81

Hoogste L

,,
agio

5
13

,, ,,

1

,,
,,

1
1/

Laagste L

,,
11


.
1/
814

New-York.

Hoogste B Koers
disagio

‘Is
ct.
disagio

214
ct. diaagio 1
1
18et.
Laagste B

,,
,,

11
4

,, ,,

818

,,
,,
718

Hoogste L

,,
1
12

,,
a
l.

1
1
1
4

Laagste L

,,

,,

11
8

,,
,,

11
4

,,
,,

5/5

Parijs.

Hoogste B Koers
Pari
Pari
disagio
711
et.
Laagste B

,,
disagio 2’12
ct.
disagio

5

ct.
2’12

11
Hoogste L

,,
Pari Pari
Pan
Laagste L

,,
disagio 2
1
12

,,
disagio2
1
12

,,
disagio 5

België.

Hoogste
B
Koers
agio

5

ct.
agio

5

ct.
agio

10

ct.
Laagste B

,,
disagio 2
1
12
,,
2
1
13
5
Hoogste L

«
+
211
5

,,
,,

10
Laagste L

,,
j


2
1
12
2
1
12

Berlijn.
Hoogste B Koers
agio

2

ct.
ag
jo

2

ct
.
agio

4.

et.
Laagste B

,,
Pan
3
11
Hoogste L

,,
agio

3
,,

3

,, ,,

4
Laagste L

,,
11

2

2

,,
11

2

KOERSEN TE NEW YORK.

D
°
CoMe Lond.
Zicht Parijs
Zicht Berlijn
Zicht Amaterd.
(In
,dj
per
£)
(In ci.,.
p.frs.)
(In ci. P.
Mrk.)
(In cia. p.
gid.)

24 Sept… 1921
3.73.50
7.14
0.92
31.86
Laagste
cl.
week
3.71.75
7.01
0.91
31.50
Hoogste,,
3.74.50
7.14
0.94
31.88
17 Sept… 1921
3.71.87
7.11
1.-
31.53
10

,,

..
1921
3.74.-
7.44
0.99 31.72
Muntpariteit
4.86.67
5.1811
95514
40’/i.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Londen
Noiecrings
eenheden
9Sep1.
1921
116
Sept.
1

1921
1

17123 Sept. ’21
]LaagsteiHoogitel
123 Sept.
1921

Alexandrië.
.
Piast.
p.0
9755
82
9711/,,
97881,
2

97281,2
9718132
eB.
Aires
1
)..
cl. p. $
442/s
44
8
118
44
448/,
4481
je

Calcutta
. . . .
5h.
p. rup.
114
81
1151/it

115
3
11s
115718
158/4
Hongkong
..
id.
P. $
218
7
18
219
1
/8
2/8’/
2110814
2110118
Lissabon
….
d. per Mil.
6114 6814
5
61
6
Madrid

….
Peset.
P. £
28.60 28.50
28.45 28.70 28.65
Montevideo
d. per
$
431/4
42’12
41’/t
4311
43
Montreal..
..
$
per
£
4.17
4.18
4.12 4.18
414
1
1
*R.d.Janeiro.
d. per Mii.

S
1
14
S’/i,
8811s
85/,
Lines
p. £
85.75 87.25
87.00
9L00
90.25
Shanghai….
Sh.
p.
tael
318
8
1
4

319
71
31
4118/
4

3197/
s

Rome

…….

SinglLpore

..
jd.
p. $.
2,327/82
‘)
,
1
31i/
80

.j 3i/,
214
2/3
12
/8,
tValpanaiso..
peso
p. £
38.60
35.80 33.70 35.60
34.10
Yokohama
. .
Sh.
p.
yen
21711
4

2/7
8
/it
216’I2
2171
216
2
18
lÇoersen der
voorafgaande dagen.
8)
Telegra6sch rrans(ert.
8)
Noteering
van
25
Augustus.

NOTEERING VAN ZILVER
Noteering te Londen

te
New
York
24

Sept. 1921

……
41
1
/2
68
,
18
17

1921

……
39′!,
65
10

,,

1921

……
39
64
1
1
4

3

,.

1921

……
38’/
632) 25

Sept. 1920

……
59
,
12
93
27

Sept. 1919

……
63
8
/,
118
8
18
20
Juli

1914

.
24
58
/it
54
1
19
1)

Noteering van
2
Sept.
1921.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 26 September 1921
Activa.
Binnenl.
Wis-

H.-bk.

f143.795.845,68
sels,Prom.,

B.-bk.

»

31.518.113,76
1
12
enz, in disc.!. Ag.sch. ,,:64.080,04

f
236.348.039,48
8
1,
Papier
o.
h. Buiteol. in disconto

..

Idem eigen portef..
f
43.694.199,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afge.

-.

Beleeningen
1′
43.694.199,

mcl.
vrsch. H.-bk.

f
32.948.635,38
B.-bk.

16.147.295,46’12
in

rek.-.crt.
L
op onderp.
Ag.scb.

,,

79 362.499,51’12

Op
Effecten

……f122.922.330.38
Op
Goederen en Spec.
,,

5.536.100,-
128.458.430,36
Voorschotten a.
ii.
Rijk

.

..
14.253.8640
1
12
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.237.800
Muntniat., Goud ..
»
519.730.929,59

‘105.968.7 29,59
Munt, Zilver, enz..

10 327.494,25
1
12
Muutmat., Zilver

Effecten

,, 616.296.223,84
1
1

Bel.v. h. Res.fonds..
f
5.315.943,26
Id. va.n
1/.
v h kgnif

S Qt.& SAR 87112
»

9.270.250,12
1
1,
Geb. en Meub. der Bank
…………….
»

3.747.500,-
Diverse rekeningen
……………..
»

15.585.798,32

f1.067.604.306,13

Passiva.
Kapitaal

……………………. .
f

20.000.000,-
Reservefonds

………………….
»

6.386.728,62’12
Bankbiljetten in
omloop …………
»

996.095
310,-
Bankassignatiën in
omloop ……….
»

1.087.843.96
Rek.-Cour.
),
Het Rijk
f


saldo’s:

J
Anderen

,,

32.857.336,83
1
12
32.857.336,83
1
12
Diverse rekeningen

..,

…….S…. –
12.177.086,71

fl.067.604.306,13

28 September 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

843

NED. BANK 26 September 1921 (vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo…………..f 409.547.499,59’12
Op de ba8is van
2
15 metaaldekking …..,
203.539.401,43
1
12
Minder bedragaanbankbiljetten inomloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.. ,,2.047.737.495,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder

Disconto’s

S

7.485.069,53’I2
Buitenlandsche wissels
2.14 7.003,-
Beleeningen
1.036.803,55’I
Goud

…………..
..
180,-
Zilver
………… ….
60.325,63’/a
Bankbiljetten
3.265.690,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s ..
3.447.738,69

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Dato Goud
Zilver
2
bil
j
etten
Andere
opeischbare
schulden

26

Sept.1921 …….
605.969
10.327
996.095
33.945
19

1921 …….
605.969
10.267
999.361
39.652 605.989
10.168
1.008.197
40.730
5

1921 ……605.969
10.283 1.021.031
47.375
29 Aug. 1921 ……605.969
10.566
1.004.129 50.770

12

1921 …….

27

Sept. 1920 ……
636.348
17.732
1.030.310
69.473
27 Sept. 1919 ……631.763
5.008 1.000.138
66.693

25 Juli

1914

.
162.114
1

8.228
1

310.437 6.198

Data
Totaal
l,edrag
disconto’s

Hiervan
1

Schdt,t.
prome.ssefl
rechtstreeks

1
1

Snee,
1

ningen
1

lik.
baar Metaal-
saldo

Dek-
bingo-
percen-
1
tage

26 Sept. 1921
236.348
78.500 128.458
409.547
60 19

,,

1921
243833
76.000 129.495
407.692
59
12

1921
248.782
82.000
131.180
405.611
58

5

,,

1921
242.592
72.000
157.286
401.830
57

29 Aug: 1921
223.675
69.700. 158.778
404.814
59

27 Sept. 1920
101.917

33.942
433.327
69
27 Sept. 1919
123.673
61.000
216.579 422.639
60

25 Juli

19141
67.947 14.300
61.686
43.521
1
)
75
5)
Op
de basis van
51
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den M in i st e r v a n F i n a n-
c i ë n hlijkt, dat uitstonden op:

19September 192126Sepiembérl92l

Aan schatkistpromessen.. f
436.080.000,-
f 428.680.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 76.000.000,- ,, 78.500.000,-
Aan schatkistbiljetten .. 233.453.000,- ,, 239 858.000,-
Aan zilverbons ………,, 40.032.734,- ,, 39.271.547,-

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De samengetrokken
cijfers ler laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

Bonk.

,moerc
biljetten

opeischb.
1
schulden

17 Sept. 1921
21250
304.000
13.5.000
10

1921
223.500 306.000
140.000
3

,,

1921
227.750 301.500
154.500


2O730

19.363′
305.628
140.470
208.021

18.819
300.395
140.015
208.188

18.449
302.656
128.184

6 Aug.

1921
…….

16

,,

1921
……
213.158

18.028
308.581 117.123

30 Juli

1821 …….
23

,,

1921 ……

18 Sept. 1920 …….
210.146

7.384
358.901
213.566 156.063

2.794
289.025
90.788
20 Sept. 1919 …….

25 Juli

1914
22.057

31.907
110.172 12.634
Wissels;
Diverse
Beschic.
Dek-

Data
Dis- . buiten
Belet-
ide.
baar
kings-
conto s
N..Ind.
ningen
5)

ngen
metaal-
perccn-
betaalbaar
saldo
lage

17 Spt. 1921
10

1921
3

,,

1921

6Aug.1921

221.500

.

218.500
221.500

***
*

32.885

126.450 134.300
136.550

138.541

50 50 50
60
37.257
25.081
98.581
30 Juli1921
35.768 23.318 104.443
31.808 139.213
51
23

,,

1921
35.343 22.387
105.054
26.284
140.905
52
16

1921
35.590
21.557
101.726
22.744
14 6.4 8
54

18 Spt. 1920
29.391
35.150
143.779
22.170
113.173
39
20 Spt. 1919
12.239
19.909 180.332
17.296
83.104
40

25 Juli 19141
7.2591 6.3951
47.934
2.228
4.8422
44
1)
Sluitpost
der activa.
2)
Op
de basis
van
2/5

metaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden gulden5.

Data Metaal
Circulaile
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
Dio. reke.

nine

‘t

25 Juni 1921

..
1.113
1.889 1.430
2.074
237
18

,,

1921

..
1.112 1.990
872
2.078
299
11

1921

..
1.112 2.057
872
2.069
291
4

,,

1921

..
1.125
2.159
927.
2.074
262
23 April 1921

..
1.129
2.126
928
2.081
392
16

,,

1921

..
1.127
2.235
885
2.059
399

26 Juni 1920 ..
1.072 1.900
1.111
1.666
356
5 Juli

1919

..
933
1.565
953
1.516
405

25 Juli

1914

..
645
1.100
560
735
396

‘)
Sluitpoet der acti
Ve..

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ËNGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data Metaal
Circulatie
Currency Notes.

Bedrag
1

Goudd.
1
Gov. Sec.

21 Sept. 1921
128.417 S
124.406 315.912
28.500 278.968
14

1921
128.411
125.208
318.036
28.500
281.265
7

,,

1921
128.410
126.433 319.169 28.500
282.559
31 Aug. 1921
128.409
126.890
319.254
28.500
282.782
24

,,

1921
128.403 125.965 820.362
28.500
283.888
17

,,

1921
128.407 126.235
323.241 28.500 287.071

22 Sept. 1920
123.065
126.486 353.038 28.500
321.925
24 Sept. 1919
88.196
81.611
331.174
28.500
314.036

22 Juli

1914
40.164 29.317
– –

Data
Gov.
Sec.
Other
Sec..
Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve

21Sept.’21 39670
85.120
13.960
115.204
22.461 17,39
14

,,

’21
61.242 99.810
15.053
129.548
21.653
14,97
7

.,

’21
74.047 79.827
15.479 140.730
20.428
13,08
31 Aug.’21
55.102
79.800.
17.801
122.976
19.970 14,60
24

.,,

’21
52.415 78.659
17.706
116.186
20.888
15,55
1.7

,,

’21
57.740
79.525
17.285
122 547 20.622 14,75

22Sept.’20
35.518
88.723
16.708
105.448 16.029
13,12
24Sept.’19
26.229 83.706
19.396
97.457 25.036
21,42

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
1
/

5) Verhouding tusachen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen-
sc!ieine
Circu-
latie
Dek-

15 Sept. ’21
1.040.356
1.023.707
2.505.156
81.469.690
4
7

’21
1.040.430 1.023.708
3.119.006
80.727.526
5
31 Aug. ’21
1.040.556 1.023.708
3.044.888
80.072.721
5
23

,,

’21
1.108.107
1.091.543
3.644.332
77.190.575
6
15

’21
1.106.173
1.091.551
3.452.186 77.396.140
6
4

,,

’21
1.106.010
1.091.554
8.900.631
77.654.680
7

15 Sept. ’20
1.098.211
1.091.664
18.840.145
58.927.894
34
12 Sept. ’19
1.121.120
1.102.314
8.237.490
29.010.156
32

23 Juli

’14
1.691.398
1.356.857
65.479 1.890.895
93
5)
Dekking
der circulatie door metaal en Kaosenscheine.

Data
Wissels
Rek. Cit.
Darlehenskassenscheine
Totaal
In kas bij de
uitgegeven
Relchs bonk

15 Sept. 1921
1.035.592 14.314.155
10.262.400
2.420.200
7

,,

1921
963.069 9.517.809
10.947.600
3.034.700
31 Aug. 1921
1.002.497
13.649.599
10.915.600
2.958.600
23

1921
1.031.609
9.639.476
13.536.400
3.558.900
15

1921
1.003.939
12.884.299
11.613.300 3.373.800
4

1921
1.096.443
9.311.940
12.223.000 3.825.400

15 Sept. 1920
49.919.815 17.206.870
32.046 800
18.803.300
12 Sept. 1919
28.822.448
8.405.521
20.214.400 8.460.600

23 Juli

1914
750.892 943.964

0

28 September 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

845

V. BANK VAN NOORWEGEN.
(In’millioenen Kronen.)

Data
Goud
Vorde- eingen
op
het buiten!.
Effecten

Dii.
conto’s
en
.Bdeen.
Circu-
hitte
Rek.
Crt.

15

Sept.

1921..
147,3
32,6
8,5
420,9
407,6
89.2
7

,,

1921..
147,3
32,1
8,5
419,9
416,6
80,0
31
Aug.

1921.
.
147,3
31,8
8,5
454,8
420,9
110,2
22

,,

1921..
147,3
29,9
8,5
432,3 416,5 89,0
15

,,

1921..
147,3 29,6
8,5
422,7
418,5
78,1
8

,,

1921..
147,3
29,7
8,5
423,9
421,9 80,4
30
Juli

1921..
147,3
30,1
8,5
452,0
428,4
100,0
22

,,

1921..
147,3
30,9
8,5
430,9
423,1
85,9
15

,,

1921..
147,3
31,8
8,5
416,3
425,3
71,3
7

,,

1921:.
147,3
33,1
8,7
415,1 420,9
77,0
30
Juni

1921..
147,3 34,2
9,1
440,2
418,4
107,1

15

Sept.

1920..
147,4
47,0
10,5
444,6
462,1
103,5
15

Sept.

1919..
148,2 83,7
12,3
304,0
424,0
47,0

22

Juli

1914..
52,4
65,7
8,9
79,3
120,8
10,7

VI. BANKBUREAU VAN TSJECHO.SLOWAKIJE,

‘verbonden aan het Ministerie van Financien.

(In millioenen Tsjecho-SIow. Kronen).
1

Data
1
IBanE)

Vorder.
o de
IOosten,..
Hong.
Dia.
conto’s
Ee!ee.
ningen

Vorde.
ringen

op het
buiten!.

Circu-
lotte
Rek.
Crt.

7
Sept.

1921
9623,9
814,2 2467,3
861,5
11456,9
783,3
31
Aug.

1921
9623,9 810,2
2399.5
845,9 11455,2
777,7
23

,,

1921
9528,8′
765,6 2339,7 861,3 10962,5
1085,5
15

,,

1921
9528,8
846,7
2363,1 547,0
11014,0
981,1
7

,,

1921
9528,8 908,6
2468,1
490,8
11056,2
775,5
31

Juli’

1921
9528,8
1084,0
2355,0
507,5
11134,3
723,4
23

,,

1921
9528,7
1107,9′
2363,3
520,2
10.660,3
1402,8
15

,,

1921
9528,7
1197,6
1904,9
626,7
10849,8
865,6
7

,,

1921
9528,6
1086,9 1962,9
799,8
11104,1
739,2
30
Juni

1921
9528,6
1085,3
1998,0
783,5
11167,5
739,4
23

,,

1921
9528,6 966,1′
1960,7
759,5
10539,8
882,8
15

,,

1921
9528,5
927,7 1970,6
774,6
10822,7
850,3
7

,,

1921
9528,3
1069,1
2004,2 786,2
10780,8
748,4
31
Mei

1921
9528,3
1086,0
2031,7
780,2 10851,4
665,3

7

Sept.

1920
9520:8 899,0
2184,5
263,9
9866,8
1218,3

t)
Bankbiljetten,
rekening-crt.-saldi
en schatkistbons.

VII. OOSTENRIJKSCHE BANK.
(Voornaamste posten in duizenden kronen)

Dato
Gouden
buiten!.
goud.
wissels

Zit-
ver
Disconto’s
en
Beleeningen
Circulatie
Rek.- Cr1.

31
Aug.

1921
5,878
5
1,671,572
58,533,766
8,074,083
23

,,.

1921
13,911
5
1,729,880 55,767,921
8,266,727
15

1921
11,341
5
1,817,378
55,247,624 7,991,886
7

,,

1921 11,532
5
1,544,288
54,682,196
7,739,212
31
Juli

1921 10,095
5
1,593,419
54,107,281
8,390,822
23

,,

1921
8,643
5
1,756,130
51,183,028
9,696,290
15

,,

1921
6,784
2
1,815,069
50,435,283 9,168,689
7

,,

1921
5,219
2
1,805,991
50,142,590
.
9,156,396
30
Juni’

1921
6,632,
2
1.805,718
49,685,140
9,713,367
23

,,

1921
5,828
2
1,854,367
47,825,013 7,723,182
15

,,

1921
8,553
2
1,931,801
47,208,636 6,593,109
7

,,

1921
7,459
1
1,736,420
46,426,767
10,153,849
31
Mei

1921
1

7,096
1
5,895,446 45,583,194
9,798,443

VIII. HONGAARSCHE BANK.
(Voornaamste posten in duizenden kronen)

Dato
‘Gouden
buiten!. goud-,
wissels

Zit.
ver
Disconto’s
Belee
e
ninjen

Circulatie
Rek.-
Cr1.

31
Aug.

‘1921
4,421 599
18,998,203
17,326,019
2,975,116
31
Juli

1921

182
11,893,402
15,799,384 3,532,371
23

,,

1921

182
11,825,560
17,946,374
1,320,524
15

,,

1921

184
11,806,096 17,684,165
1,547,684
7

,,

1921

184
11,806,593
17,923,888
1,328,887
30
Juni

1921

185
11,801,228
18.095,898
1,161,987
23

,,

1921

185
11,798,861
17,671,017
1,599,243
15

,,

1921

185
11,800,526
14,251,598 5,036,928
7

,,

1921

186
11,805,202
14,112,965
5,168,826
31
Mei

1921

186
11,957,646 13,685,610
5,760,131

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 26 September
1921.

Met uitzondering van de beurs te Amsterdam (waarop
wij, als gewoonlijk, later ‘in ‘dit overzicht terugkomen),
gaven de internationale markten in de afgeloopen ‘week in
hoofd-zaak hetzelfde beeld te aanschouwen als gedurende de vorige . herichtsperiode. Buitengewone levendigheid te
Berlijn, een

lustelooze èn meerendeels ‘zeer ongeanimeerde
stemming op de vorige beurzen van het Continent en te
New York. Te B e r 1 ij ii

is ‘de markt slechts om den ande-
ren dag geopend geweèst, in overeenstemming met het bè-
sluit van liet beurshestuur, ten einde op deze ‘wijze te
trachten het overstelpende ‘werk -althans eenigszisis baas
te iworclen. Tot ‘nu toe echter heeft deze maatregel slechts’
weinig ‘effect gesorteerd. Op ‘de dagen, dat geen beurs wordt
gehouden; komen de -orders in even sterke mate binnen als op de ‘werkdagen, ‘mét ‘het gevolg, ‘dat op den uitvoerings-
dag ‘de werkzaamheden zon mogelijk nog omvangrijker sijn.
Herhaaldelijk komt het dan ook in de laatste tijden -voor,
dat Ioop-orders slechts ‘ten deele worden geëffectueer.d, dat
een z.g. ,,rantisoeneerings-politiiek” wordt toegepast. M.a.w.
de cliënten zien zich slechts een deel van ‘de door hen ver-
langde -aan-deelen toegewezen, waardoor te Berlijn bij ge-
wone opdrachten hetzelfde systeem in uwang ‘komt als -aan
onze beurs bij -emi’ssies van veel’verlangde objecten; er
wordt ‘n.l. ,,gemajoreerd”. Men is dan ook reeds tot e over-
tuiging gekomen, dat de thans toegepaste beurs.s]uitings-
maatregel te kort is -geschoten, Idoch men heef t tot nu toe
geen ander hulpmiddel kunnen vinden.
In overeenstemming met de voortdurend dalende ten-
dens van de ‘mark, zijn ook thans weder alle heu.rskoersen
buitengewoon ‘gestegen. Een uitzondering hebben ‘deze week
gevormd ‘de aan-deelen der Bad,ische Anilin- und Sodafa-
brik, als gevolg -van de ramp, ‘die ‘deze onderneming

heef t
getroffen in haar ‘etablissementen te Oppau, beneven aan-s
deelen Höch-ster F-arbwerke, Elberfelder Farbenfaibriken, –
Grieshei’m-Elektron -en Weiler–ter-Meer. ‘Deze maatschap-pijen hebben n.l. -gezamenlijk een onderlinge ‘verzekerings-
maatsckkppij opgericht, ‘die een deel der schade fzal moeten
vergoeden. Zelfs is op een en-kelen dag ‘de ofbicieele -notee-
-ring voor deze -aandeelen ‘niet opgemaakt. Toch is ide daling
voor de ‘betrokken fondsen slechts binnen zeer enge ‘gren-
zen gebleven en eeni.gen invloed op de overige markt heeft
zij ‘niet -uitgeoefend. Ten ‘bewijze diene, d-at in een 10-tal
dagen b.v. aandeelen Deutsche Erdöl
225
-pCt. nijn geste-
gen, aandeclen Harpener
201
pCt., Maschinenfabrik tAugs-
bur-g-Nürn’berg
146
pCt., Orenstein 140 – ‘pCt., Schei-de-
anstalt
125
pOt., enz. De index-cijfers -van de ,,Frankfurter Zeitung” geven een nieuw record te aanschouwen; dit cijfer
bedraagt thans
255
tegen
239
op ’14 ‘8eptember en 100 op
2
Januari
1920. –
Te Wee n e in is vrijwel -hetzelfde verloop te constateè-
ren. Nadat cle effectenbeurs eenigen tijd verwaarloosd is
gebleven’ en het publiek zich in breed-e kringen op de ‘valu-
– ta-speculatie had toegelegd, is het in de afgeloopen week
tot een uitbarsting gekomen. De – geweldige voorraden aan
buitenlandsche valuta, die -allerwegen ,,gehamsterd” wer-
den, heeft -de nood der Oostenrijksche Kroon zoo hoog op-
gevoerd en heeft dientengevolge een zoodani.ge verbittering
in breede lagen der bevolking doen ontstaan, dat een spon-
taa-n verzet tegen de valuta-speculatie is uitgebarsten,, tea
gevolge waarvan voorl-oopig iedere speculatie in buiten-
landsehe deviezen is verboden. De toekomst zal, moeten leeren, of een dergelijk officieel verbod ook veel zal uit-
werken; inmiddels heeft de speculatie zich onmiddellijk
tot -de effectenbeurs -gewend, en met te meer succes, omdat
hier de koersen in verhouding -tot de wilde stijging van
vreemde valuta’s aanmerkelijk achter waren gebleven. Vrij-
wel alle soorten aandeelen en ook obligaties zijn in den
kring der belangstelling -getrokken, ‘zoodat vaak fantasti-
sche koei’srn werden -bereikt. Aandeelen Donau-Dampf-
schiffahrt bijv. monteerden van
18.470
tot
‘25.500
pCt.; dit
is slechts één voorbeeld, dat echter cle algemeene houding
duidelijk demonstreert.
Tegenover het interessant en levendig verl.00p van de
kier behandelde beurzen steekt de loome en lustelooze hou-
ding van Parijs en Londen wel sterk af. Vooral de beurs te
Londen heeft zich niet uit haar lethargie kunnen opheffen..
De lersche onderhandelingen hebben geen vlot verloop;
behalve dit teleurstellende feit, heeft het uitblijven ‘van een
‘divcoiito.verlaging der Bank ‘of England de gemoederen be-
wogen, te sterker, omdat de Federal Reserve Bank te New
York wel tot -een -zoodanige verlaging is overgegaan en men er vast
-01)
had gerekend, dat de Engelsolie circulatie-instelling dit voorbeeld zou ‘volgen. Bovendien ‘is de Ster-
Iingkoers in de laatste dagen weer gevoelig ,teruggeloopen,
-hetgeen te opvallen’der was na’ een periode van Vrijwel

846

ECONOMISCHSTATISTÎSCHE BERICHTEN

28 September 1921

onafgebroken atijging sinds de betaling der eerste Duitsche
schadeloosstelliings-annuïteit. Eén en ander heeft een zeer
deprinieerenden invloed gehad; de beurs te Londen was
niet slechts zeer &til, doch de koersen gaven over de go-
heele linie eendaling te aanschouwen. Te P a r ij s was het weliswaar iets bèter, doch de alge-
meene tendens was toch geenszins in overeenstemm.iin.g met
hetgeen men op grond, van versclillende cijfers had kunnen
verwachten. In het vorig overzicht hier ter plaatse wer.d
reeds de activiteit der Fransche handels-balans ter sprake
gebracht; inmiddels zijn ook de cijfers van in- en uitvoer
tet 1 September j.l. versche’nen, diehet gunstige beeld.nog
sterker gemarkeerd hebben.. Er is echter een zeer teleur-
stellende factor, die zich bij iedere beursbeoordeeling van
de Frausehe markt voordoet, de daling nl. van de Duitsche
‘Reichsrnark. Door. de geweldige vorderingen op Duitsch-
laad heeft Frankrijk feitelijk een belang verkregén bij den
bloei van den vroegeren vijand en het behoeft geen verwon-
deriug te wekken, dat de beurs met een lustelooze houding
reageert op ieder verschijnsel, dat de vermiderde koop-
kracht en de verslapping op monetair gebied in Duitschiand
aantoont. Hierdoor valt het ook te verklaren, dat de Parj-
sche markt zoo overwegend aan den tragen kant bleef, hoe-
wel de hier gereleveerde gunstige momenten toch wel een
tegenwicht hebben gevormd.
De markt te Wallstreet’was in verhouding nog cle meest
geanimeerde. Hier althans was de stemming kahn en ble-
you de- verschillen binnen enge grenzen. Zooals hierboven
reeds werd gereleveerd, heeft de Federad Reserve Bank haar
disconto verlaagd tot 5 pOt. en dit stimuleerde de beurs
toch wel ‘eenigszins.
Te o
11
z e
ii
t hebben wij echter een week kunnen con-
stateeren, die wel tot de donkerste behoort van de laatste
maanden. Zij va.lt alleen te vergelijken met de crisis-
periode van December 1920, met dien verstande, dat thans
de nadeelige verschillen misschien nog grooter zijn.
Alleen, is de stemming, hoewel uitermate nerveus, niet
zOÔ geprikkeld n.ls toen. Voortdurend daalt de markt, maar
nLen schijnt er ‘thans meer op voorbereid te zijn en zijn
maatregelen te hebben genomen. Bovendien is er nog een
zeer krachtige factor, die een paniek-stemming tegenhoudt.
In ])ecernber viel de reactie plotseling neer, maar trof zij
hoofdzakelijk die fondsen, die altijd een zeer speculatief
karakter hadden gedragen en zich derhalve in het bezit
bevonden van personen, wier draagkracht niet te hoog kon
worden aangeslagen. Thans heeft de waardevermindering
zich uitgestrekt over die soorten, die tot voor zeer korten
tijd als belegging waren beschouwd, een belegging , welis-
waar met een speculatief tintje, maar toch niet in cle
eerste plaats als fondsen, die in zeer korten tijd boven-
matige verschillen te aanschouwen konden geven. En deze
soorten bevinden zich in handen van meer kapitaalkrachtige
lieden, die thans natuurlijk wel hin bezit met den dag zien
slinken, doch die althans aan hun verplichtingen kunnen
voldoen. Bovendien zijn in den tijd tusschen December en
thans reeds slachtoffers gevallen, zoowel ter beurze als
onder particulieren; zij, die oreerbleven, konden gemak-
kelijker een stoot doorstaan. Het is echter de vraag tot,
hoever een dergelijke gang vnn zaken kan doorgaan, zonder
ernstige moeilijkheden te voorschijn te roepen. Het is abso-
luut onnoodig bepaalde factoren voor bepaalde fondsen te
releveeren, die de daling van thans hebben veroorzaakt;
veeleer is het een complex, dat alle vertrouwen hij het
publiek heeft weggenomen. Van dit complex brengen wij
hier ruer in het bijzonder naar voren: de ongunstige voor-
uitzichten, in de Troonrede ontwikkeld (hierdoor zijn voor-
namelijk staats- en beleggingsfondsen aangetast); de d-
bâele van eertijds l,loeiende onçlernemingen (Koninklijke
Tiollandsche Lloyd, van Nierop & Co.s Handel-Ma atschap-
pij, Oliefabrieken Insulinde), welke ddbâcle door de in de
laatste ‘dagen gehouden vergaderingen nog eens extra werd
gedemonstreerd; de pogingen, om de wellicht vaak onge-
motiveerde •dalingen van enkele fondsen tegen te houden
door odmrnuniqu6s in de pers te doen verschijnen (Tels,
Linde-Teves, Cornapania), doch die bij de nerveuze stemming
van
het publiek een wverechtsche uitwerking hebben gehad;
de uitlatingen van de directie der Koninklijke Petroleum
Maatschappij en van bij deze maatschappij belanghebbende
ondernemingen betreffende een inkrimping van het bedrijf
in Indië; de ontslagname van directeuren van diverse maat-schappijen, hetgeen ‘beschouwd wordt als de erkenning van
een verloren zaak; de hef tige reactie van de Duitsche mark,
waardoor de concurrentie voor de Hollandsche industrie
weer moeilijker wordt. Al deze factoren en nog andere
hebben het gevoel van igroote onbehagelijkheid aan onze
beurs wakker geroepen, waarvan de heftige daling een ge-
volg is. De toekomst zal moeten keren, in’ hoeverre ook

thans weder overdreven wordt, zooal.s de beurs in tijden
van malaise of van hoog-conjunctuur vaak gewend is te
doen, in de 6éne of in de andere richting.
Wij herhalen, dat het onnoodig is, de verschillende ru-
brieken hier cle revue te laten passeeren. Indien wij enkele
noemen, is dit, omdat er toch nog iets bijzonders van te
vermelden valt.
In ‘de eerste plaats
staatsfondsen,
die flauw bleven, on-
danks het feit, dat de rentestandaard eenige neiging tot
daling toont. ])e pogingen, die door verschillende gemeen-
ten, zijn aangewend om geld in de open markt te verkrij-
gen tot een 6 pCt. of 6Y2 pCt. basis, schijnen met vrij goed
succes te zijn bekroond.

19 Sept. 22 Sept. 26 Sept.
R ijz ing of
daling.
5

Q/
Ned. W. Sch.

1918

92
9
/jo
911′

90/1
– 2
4
1
18
0/

,,

,,

,,

1916

908/4
90/

899/jo

18/
10

4

Olo

,,

,,

,,

116

8411
4

83
1
/i
o

82e116
l”/jo
3213
0
/0

75814
7
5
1
14

73
– 2/
3

01

,,,,,,:…..

61
10
/86

601
1
/10

6081
4

1
1
/io
2
1
1

% Cert. N. W. S.

……

52/j
50
1
12

51
-1,116
5

Vo Oost-Indië 1915

..
– –

93
7
1
8

93

92

1v18
6

01

,,

1919

. . . .

97
8
18
96
1
/

97



818
4

0/
Oostenr Kronenrente

2
1
12
2
6
1
,
2

2
0
18

1
18
5

0
/o Rusland 1906

……
Via
7
/16

7’/io
-71,6
4

°/o Rusi. bij Hope & Co.

8
0
18
711t

7
1
12

1
1
/8
4
1
12
0/

China Goud 1898

..

65’/s
66

66
+
71
4

O/

Japan

1899 ………64
114
65’/

65’1
+ 1114
4

0/

Argentinië Buitenl..

5781
4

5701
4

5721
4

5

0/

Brazilië 1895

……
56
1
1e
55
2
12

56

118
7

0/

Staatsspoor ……..

104
7
15
104
5
18

104
1
!
– 818
7

0
/o
Amsterdam ……..lO3/s
10318

10318
Vervolgens heeft de
i

&.beronarkt
de aandacht ‘getrokken.
De prijs voor het product is stijgend en dit heeft zich kun-
nen uitspreken in een betrekkelijk
vaste houding
voor de
betrokken waarden.
Op

de

petroleuan-afdeeiing

konden
aandeelen
Steaua
Romana een hoogeren koers bereiken in verband met de
belangstelling van het buitenland. Overigens
was hier
de da-
ling wel zeer geprononceerd.

19 Sept.22
Sept. 26 Sept.
0

Amsterdamsche Bank

….

160
1
1,
159
1
12

156
– 411,
Koloniale Bank ……….122°/4
115

‘ 111
– 11
1
/4
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand. 14511
4

138’18

135
– 1011
4

Rotterd. Bankvereeniging..

lll’/s
lll’/a

11l’/4
– 81
4

Am4t. Superfosfaatfabriek –

90
89

89
– 1
Van Berkel’s Patent ……85
80

58
– 27
Insulinde Øliefabriek ……

12
981,

9
1
12
– 2’1
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand.

90
1
18
8514

8521
8

—5 Hollandia Melkproducten ..

196
180

180
– 16
Philips’ Gloeilampenfabriek 21481
4

202

20111
– 1281
4

R. S. Stokvis & Zonen ….

578 578

678
Vereenigde Blikfabrieken..

80
78

79
– 1
CompaniaMercantilArgent.

75
69V2

59V2
– 15’11
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 141
2
/2
124
1
1
3

124112
– 17
Handelsver. Amsterdam,. .. 374
345

335
– 39
Roll, Transatl. Handelsver,

29
1
1
29’1

29
1
/
Linde Teves & Stokvis ….

75 77

79
+ 4
Van Nierop&Co’sflandel-Mij.

16
12 1/4

11
– 5


Tels & Co.’s Handel-Mij ….

45
1
1,
52

4511
4

– 11
4

Gecons. Holi. Petroleum-Mij. 14511
4

143
1
14

13811

6’i
Kon. Petroleum-Mij: ……453V2
436

411
1
12
—42 –
Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand.

89
38

35
—.4
Steaua. Romana Petroleum
Mij. .. Afgest. Aand.

45114
46V
4

497/t
+4/a
Anisterdam-Rubber-Mij.

..

89
1
1
90
,
14

90
,14
+Va’
Nederl..Rubber-Mij ……..

44’/s
43

42
– 21/s
Oqst-Java-Rubber.Mij…..145
137
1
1,

1401/,
– 4
8
12
Deli-Batavia…………..328
301

300
– 28
Deli-Maatschappij

……..317
1
/4 ‘
301

294
– 232/
4

Medan-Tabak-Maatschappij . 324
298

297
‘- 27
Senembah-Maatschappj…. 429
400

401
– 28
De
soheepvaaa

tmarkt
was bepaald geciemoraliseerd, het-
geen aavankeljk werd veroorzaakt
‘door de bekende
‘om-
standigheden van de Kon. HoU. Lloyd.
Later echter kwa-
men andere factoren hierbij, o.a. het beursgerucht,
dat ver-
schillende der grootere reederijen dringend
kasgeld noodig
hebben, hetgeen zij niet’ zouden kunnen verkrijgen.

19 Sept.
22 Sept.26 Sept.
°

Rijzing

Holland-Amerika-Lijn

…. 185
166

145
– 40
11

,,

,,geixi.eig.

172 154

13012
– 4112
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij…

95
95

95
Hollandsche Stoomboot-Mij.

71
71

71
Java-China-Japan-Lijn

… 126
113

112

14

28 September 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

847

19 Sept.22 Sept. 28 S
e
pt
.
0
f
Rijzing

Kon. Hollandsche Lloyd.
.
42
1
14
27
8
18
27
1
1,


14
1
Id
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
105’/4
951/t
92’/


13
Koninkl.-Paketvaart Mij.
108 102
7
18
101’/4


6’/’
Maatschappij Zeevaart
85
85
85
Nederi. Scheepvaart-Unie
112
108
105
1
14


6
1
/
Nievelt Goudriaan ……..
180
.
160
165


15
Rotterdamsche Lloyd ……
137
8
/s
133
1
12
18118


6114
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
75
75
69


8
,,Nederland”
160
1
12
154
157
1
1,


3
,,Noordzee”
.
38
34
32


6
11

,,Oostzee”…..
72
80
62


10
De
A,?nerikaansche markt
was
vast, zonder, veel belang-
stelling.

19.
Sept.
22Sept.26
Sept.
Rijzing

American Car
&
Foundry..
157
157
157
Anaconda Copper

……..
94
8
/
91’118
93’1′
– 1
,
12
Un.’ States Steel Corp…..
100
99
100’14
+
1/4

Atchison Topeka……….
109 109
104112

41/
2

Southern Pacific ……….
99t/
9811
4

100’16
g
116
Union Pacific …………
154″/,
153
1
1,
155
+
‘/o
Int. Merc. Marine orig. Com
.
12
1
18
11/I6
12118

11

,,

prefs.
66
1
/
8

54114
55

1
,
18

D.

gek/markt

bleef

eenigszins

stroef;
prolongatie
33-s pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
26 September 1921.
In dan algameenen toestand aan de internationale graan-
markt is in de afgeloopen week weinig, verandering inge-
treden. In Argentinië is verder regen gevallen met als
gevolg lagere markten in de Vereenigde Staten ‘blijft het
aabod van tarwe en maï.s groot, met zeer onsvangrijke, tarweversc.hepingen en de vraag voor voer- zoowel als
broodgraan is in Europa nog steeds. matig.
De prijsverlaging van tarwe in Argentinië heeft nog
geene vermeerdering der verschep.ingen ten gevolge gehad.
Ook deze week was de ‘versoheepte hoeveelheid weder ‘uiterst
klein. ])e regen heeft eene verdere prijsdaling van onge-
veer 50 cantav’os ten gevolge gehad. Aan het einde der
week was de markt wat vaster wegens ‘dekki.ugsvraag van
baissiers. Da Vereenigde Staten hebben er ook ditmaal weer
voor gezorgd, dat de wereldversohepingea van tarwe zeer
ruim konden zijn. Ondanks dien rvoortdu,rend zeer groo.ten
export blijft de ta.rwaprjs te Chicago weinig neiging tot
stijging vertoonen. Na eenige fluctuaties ‘sloot de markt aan
het einde der week vrijwel geheel op dezelfde .prjzen als
op 17 September. Uit Mandajoerije komen berichten van
een grooten tarweoog.s’t, terwijl men ook van den Australi-
sehen oogst de beste verwachtingen koestert en in Britsch-
Indië de voldoende ‘i

egen.val gelegenheid biedt tot ruimen
tarwe-uitzaai. Reeds vele jaren is men nu gewend aaii het
öntbreken van Rusland en Roemenië als ‘uitvoerlanden van
tarwe en telkens weder blijkt het, .dat de invoerlanden
daarvan geen groote nadeelen ondervinden en voldoende
tarwe wordt aangeboden. ‘
Uit Roemenië valt, zooals wij meei- dan eens vermel’cldeu,
ook dit seizoen geen tarweuitvoer .van beteekenis ‘tever-
wachten, en bovendien ondervindt ook de uitvoer van voe-
dergraan daar ‘tegenwoordkg groote moeilijkheden do&r de
onzekere houding der regeering die dan handel zeer ‘be-
moeilijkt. Het schijnt dat de maïsoogst weliswaar geditren-
de den nazomér van ‘de droogte te lijden heeft gehad, doch
toch nog êene bevredigende opbrengst zal geven. Ook zal er
een flink surplus aan gerst beschikbaar zijn, doch de,i
laatsten tijd waren de vèrschepingen niet groot. Deze om-
standigheid heeft op de markt van rvoeder.granen echter
geen invloed uitgeoefend, daar maïs in zeer groote hoeveel-
heden ‘beschikbaar is en ook gerst voldoende van elders
wordt aangeboden. De maïsiparkt was in de afgeloopen
wek zelfs zeer flauw,’ met overvlotdig aanbod, vooral van
Argentijnsche niaïs in spoedige positie. Daarbij was in En-‘geland de vraag onvoldoende en ook op het Continent viel
maïs in groote ‘hoeveelheden slechts te plaatsen ten koste van voortdurende prijsverlaging. Houders van stoomende
ladingen dirigeerden die ‘herhaaldelijk onverkocht naar ver-
schillende vastelandsche ‘havens, hetgeen daar telkens
prijsdaling ten gevolge had. De markten van Antwerpen,
Rotterdam en Hamburg geraakten op deze wijze over woord
en in den loop ‘der week daalden daar de prijzen voortdu-
rend. Prijsverlaging ‘in Argentinië werkte daartoe mede,
doch aan het einde der week scheen eeni.ge verbetering in te ‘treden. Kleinere Argentijusche verschepingen, verbete-
ring van de Argentijnsehe maIsprijzen, alsmede van den
pesokoers, schijnen eenige verbetering te zullen brengen,
doch de markt is zeer weifeleiid en nog steeds bevindt ‘zich
de Europeesche maïsp’rijs ver beneden de Arigentijn’sche pan-
telt. Ook in Noord-Aimerikaansëhe mais waren zaken moei-,
lijk tot stand te heeugen. Teleurstellende vraag in D’uitsch-
land en de daling in ‘den koers der mark, brachten ‘daar
tweedehandach aanbod tot lage prijzen teweeg. Daarbij was
de markt te Chicago weinig levendig. Men verwaet een
zeer goeden vroegen oogst en na geringe fluctuaties, die
ten slotte de prijs vrijwel onveranderd lieten, is cle stem-
ming te Chicago wat gemakkelijker. De verschepingen van
Noord-Amerika blijven groot en vormen een tegenwicht
tegen de verminderde A’rgentijnsehe hoeveelheid.
Lijnzaad was i’n ht begin .der week zeer flauw in over-
eenstemming met de ‘mark

ten in Argentinië en onvoldoen-
de vraag in de meeste ‘iniportlanden. Op 21 September
sloten de markten in Argentinië circa 5 pesos per 100 K.G’.
lager dan den’ lOd’en, toen de prijsvnlag.ing een aanvang
‘nam. Daarna heeft de markt zich ruim een peso hersteld en ook in Europa kon’ de markt iets verbeteren, doch tot

/
/

Noteeringen.

t

Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago Buenos Avres

Dato
Tarwe
Mars
Haver
Tar&oe
Mars
Lljnzaad
Sept.
Sept.
Sept.
Oct. Oct.

Oct.

24
Spt.’21 121
1
1
51,-
34
5
18
16,70
8,40
19,-
17

,,

’21

123
1
12
52’I
36′!g
17,20
8,90.
20,25
24
Spt.’20
226,-
125,-
54
1
1,
20,208)

9,50
26,30′
24
Spt.’19
226,-
15414
67
1
/8
15,80
8,30
24,80
24 Spt.’18
226,-
147*
2)
73,-
10,80
5,45
24,45
20Juli’14

82
1)
56
8
1s
1
)
36
1
1, ‘)
9,40
3
)
5,38
‘)
13,70
2
)

1)
per
Dec.
‘)
per
Sept.
‘)
per Februari.
4)

per October.


Soorten
26 Sept:
1921
19 Sept.
1921
27 Sept.
1920

Tarwe.

……………
1)
17,-
18,-
34,75
Rogge (No. 2 Western)
1)
15,-
15,50
31,-
MaIs (La Plata)

……’)
200,-
206,-
380,-
Gerst
(48
lb.’malting) ..’)
263T


2.70,-
430,-
Haver (38 ib. white cl.).
.1)
12,-
14,-
22,-.
Lijukoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
177,50


185,-
250,-
Lijnzaad (La Plata) …. 4)
410,-
46,-
800,-

1
) p. 100 K.G. 2) p. 2000 K.G.
8)
p. 1000 K.G.
4)
per
1980 K.G. ‘) n.o. •) Nr. 2 Hard/Red Winter Wheat.

AANVOERÊN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam

Amsterdam
Totaal

.4rttkden.
19-24 Sept.
Sedert
Ooereenk.
19-24 Sept.
Sedert
Overeenk.
21

1
920
1921
lJan. 1921
tijdvak 1920
,

1921
1Jan.
1921
tijdvak 1920

66.814
1.114.953
386.810
2.174
30.461
105.721
1.145.414 492.531 3.696
107.352
79.872

325
,

515 107.677
80.387

4.801
2.825


576

6.377
2.825
29.224
706.006
278.807
2.657 66.344
51.626


772.350 830.433

Tarwe
………………

5.671
185.112
30,328

8.974
918
192.086

31.246

Rogge
………………..
Boekweit

…………….

570
62.955
21.368
‘ , –
3.026

65.981
21.368

MaIs

………………

6,25
119.657
32.225
5.543 94.835
13.504

214.492
45.729

Gerst

……………….
Haver
………………..

1.758
84.041 30.498

19.120 1.406
103.161
.

31.904
Lijnzaad
……………..
Lijukoek …………
….
1.688
44.212 22.966
665
1.735



45.947
22.966
Tarwemeel
…………..
Andere meelsoorten….

7.298
33.967
18.199

10

.
1.348
100

,
35.315 18.299

848

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 September 1921.

die verhoogde prijzen is de vraag, die bij de sterke prijs-
daling verbeterd was, ook in Duitschiand weder sterk af ge-
nomen. De olieprijzen in Engeland en Nederland hebben
zich sedert het zeer flauwe oogeublik van het midden deL
week wel eenigermate hersteld, doch volgen niet voldoende
cle hooge ‘vrangprjzen ‘voor lijnzaad.
N e d e r 1 and. In deze week toonden de Nederlandsehe
verbruikers wat meer belangstelling voor buitenlanzische
tarwe, doch van grooten omvang is de vraag niet en even-
als in de vorige week kocht ook nu weder Europa weinig
tarwe. Ook voor voedergraan was het aanbod grooter dan
de vraag en evenals elders kon ook in Nederland de prijs
zich niet staande houden. Vooral in het midden der week
werd ‘vor zeer lage prijzen verkocht. Vooral La Plata-mais
werd uit aankomen.de booten zeer ruim aangeboden. De
markt begint .eenige verbetering te vertoctnen, doch met de
groote voorraden voor oogen en met de wetenschap, dat
meer zal volgen, en ook de aanvoeren van Noo’rd-Ameri-
kaansohe anaïs voorloopig zeer ruim sullen zijn, blijven
koopers terughoudend.
In ljnsaaid is in het midden der week, toen ee.ne zeer
sterke prijsdaling initrad, eene vermeerdering In de vraag irtgetreden, die echter weder verdween, toen de prijs zich herstelde. De olieprijzen geven den olieslagers geen aan-
leiding de weder verhoogde vraagprjzen te betalen.

SUIKER.
Door de gedurende de laatste twee weken gevallen regens
zijn volgens F. 0. Licht de vooruitzichten voor den hiet-
suikeroogst in Midden- en West-Europa weer iets ver-
beterd en zal men nu spoedig met het rooien beginnen.
In D u i t s c h 1 n n d is het nog niet mogelijk eenige bij-
komende raming van het rendement te verkrijgen, doch
twijfelt men, dat het rendemeutscijfer van het vorig jaar
van 16,60 pCt. bereikt zal worden. In Hamburg zal op
1 October de termijn’beurs voor sui’ker heropend worden,
terwijl op deuzelfden datum de ,,Zwangmvirtsdhaft” in
Duitschland zal opgeheven worden; de contrôle over im-
en export blijft echter bestaan.
In Tsjecho-Slowakije en Frankrijk zal de
oogst van ‘dit jaar bij den vorigen ‘ten achter blijven, terwijl
uit N e d e r lan cl ‘en B e 1 ‘g i ë een verdere vooruitgang
van het gewas, ‘zoowel wat betreft gewicht als kwaliteit, ge-meld wordt.

De laatste statisiek van de E’ngelsche Board of Trade
luidt:
Augustus

Januari-Augustus
1921

1920

1921

1920

Import rietsuiker .. . . 29.820

45.819 571.525 839.391
biet

geraffineerd

49.761

10.875 333.702 117.302

Totaal …… 79.581

56.694 . 905.227 956.683

Voorraad in Entrepot.. 255.750 254.050

Raffinader. 48.600 25.500


Productie

,,

52.113

74.416 529.071 532.342

Binnenlandsch verbruik 111.297

92.505 925.958 808.831

Totale export ……..397

2.556

2.411

9.078

De zichtbare voorraden bedragen volgens F.O. Licht:
Juli Juli Jan.-Juli

Jan.-Juli
1921
1920 1919

Duitschland 1 Aug…..
168.680 133.417
424.046

tons Tsjecho Slowakye 1 Juli
206.805 130.949 260.000*

Frankrijk 1 Juli
70.268
83.035
7.551
Nederland 1 Sept. ….
14.821
19.786
26.542
België 1 Sept………
12.325
19.495 28.006
Engeland 1 Sept… .. ..
322.802 403.964
403.507

Totaal in Europa 795.701

790.646 1.149.652 tons

V. S. v. N. A…….98.603

125.340

75.394
Cuba, alle havens

1.215.000

306.440

710.703

Totaal ……2.107.304 1.222.426 1.935.749 tons
*) Raming.

Op de suikermarkten bleef de flauwe stemming in het
begin der week aanhouden en liepen prijzen verder achter-
uit. Eene verklaring van de Cubaansohe Regeerings Com-
missie, dat zij ook thans niet genegen is beneden 3% ets.
te verkoopen en aan deze limite vast zal houden, gaf te New
York aanleiding tot een plotselingen omslag der ‘markt-
stemming, waardoor ook de Europeesche markten min of
meer beïnvloed werden. De Ameriikaansche termijnnoteerin-
gen luidden het laatst: 2,80 voor October, 2,55 voor De-
cember, 2,39 voor Maart en 2,45 voor Mei, terwijl ,,on the
pot” slechts Porto-Rico suiker met 4,13 genoteerd werd.

De laatste C u b astatistiek luidt:
1921

1920

1919

Weekontvangst t. 17 Sept.

15.000

7.778

25.911 tons
Tot.ontv.lDec.’20-l7Sep. 3.200.000 3.496.007 3.750.730
,,
Werkende fabrieken

2

3

2
Weekezport tot 17 Sept. . 24.000

13.091

96.762
,,
Tot. exp. 1 Jan.-17 Sept. 1.995.000 3.480.858 3.055.578
Totale voorraad 17 Sept. 1.205.000 301.127 639.852
De totale op Cuba liggende onverkochte voorraden (in-
clusief de in de fabrieken liggende suiker) worden op on-
geveer 1.800.000 tons geraamd, waarvan 10 pCt. van buiten
de onder Regeeringstoezicht staande fabrieken.
Op J a v a was de markt flauw gestemd en hadden in
de tweede hand transacties plaats tot terugloopende prij-
zen, het laatst ‘werd voor Superieur
f
13,-, voor suiker
No. 16120
f 10,-
per .pionl e.k. betaald. Aan het einde der
week werd de daling der prijzen gestuit naar aanleiding
van de vaste berichten uit Amerika. De producenten hebben
‘bij den verderen loop van prijzen der suiker van dit jaar
nog slechts weinig belang, aangezien zij, op eenige restanten
bruine suiker na, thans met circa 23.650.000 piools hun ge-
heelen oogst verkocht hebben. De doorsneeprijs per piool
kristal bedraagt ca.
f
15,50, welke prijs eene zeer behoor-
lijke winst laat.
In de maand Augustus werden 167.000
loes
Javasuiker
vanuit het productielaad naar verschillende destinaties ge-
exporteerd, tegenover 235.000 tons in dezelfde maand van.
1920.
Overeenkomstig de berichten uit Amerika vielen op de
markt h ie r t e 1 a n ‘d e aanmerkelijke fluctuaties waar
te nemen. Terwijl in het begin der week per September tot

f
27,- en voor November/December tot
f
22% aangeboden
werd, sloot de markt vast met koopers tot respectievelijk

f
25,- en
f
23,-.
NOTEERINGEN.

Amster-
Jam per

Londen
New
York
96pCt.
Whitc Java
Amer. Gr,i Data
loopende
T
01e3
f.o.1,.
per
nulated
elf.
c’entri

Cu bel
No. 1
Sept/Oct.
Sept./Oct.
maand fugals

Sh.
8h. 8h.
$
ets. 21 Sept.’21
f
26
7
18
5716
1916
2416
4,86
1
)
14

,,

’21
29
611-
2016
271-
4,861)

21 Sept.
1
20

1161-
701-

10,76
21Sept.’19

6419
51/-

7,28
11 Juli
’14
11’/
181-


3,26
1)
Nova.

RUBBER,

De markt vertoonde gedurende de afgeloopen week een
verbetering in prijzen en de stemming was levendiger. Er
was eenige vraag van Amerikaansche zijde voornamelijk
voor standaard soorten.
De Amsterdamsche inschrijving had een tamelijk gvfnstig
verloop en circa 600 tons van de 800 tons werden verkocht. De noteeringen zijn:

einde voorafgaande week:

Primo, Crpe loco ……….50

c.

………. 46′!,
C.
Oct./Dec…….51
1
/2

‘ ……….
47
11

Jan./Maart .. .

53

,………..50ij,

Smoked Sheets loco ……..50

,………..
44
112
Oct./Dec. …… 50
1/
,………..
46,
Jan./Maart ..

52

,………..
48ij,
26 September 1921.

VERKEERS WEZEN.

RIJN VAART.

Week van 19 tot 26 September 1921.
Wegens grooter aanbod dan vraag naar scheeparuimte
bewogen de ert.svrachten van Rotterdam naar de Ruhr-
havens zich in dalende richting; in het begin der afge-
loopen week werden deze met
f
1,65, einde der week met

f
1,10 per last hij % lostijd genoteerd. De daghuur kon
zich op 3% cents per ton gedurende de afgeloopen week
handhaven. Het sleeploon Rotterdam-Ruhr bedroeg in het
begin en midden der week 45 cents, einde der week 60
cents per, last.
Het aleeploon Ruhr-Mannheim bedroeg onveranderd
Mk. 22,- per last, terwijl de vracht voor exportkolen van
de Ruhrhaivens naar Rotterdam eveneens op 50 cents per
ton met vrij sleepen genoteerd bleef.
Scheepsruimte van Rahrort naar den Bovenrijn (Mann.
heim) werd onveranderd tegen een vaste vracht van Mk.
18,- aangenomen.
Het water in den Rijn is eeuigszins gedaald; Cauber
Pegel noteerde einde der week Meter 1,08.

Auteur