Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 212

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 21 1920

i JANUARI 190

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Ec
. onomis c’h~

Stati
*sti
*sche

Berich.ten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, F1NANCIÊN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANG

WOENSDAG
21JANUARI
1920

No. 212

!YHOUD

Da ECONOMISCHE GEVOLGEN VAN DEN VREDE
(J. M. Keynes,
the Economic Consequences of the Peace) 1, bespr. door
Prof. Mr.
G. W.
J. Brujns …………………….
45
Valutazorgen in Skandinavië door
de W……………..
47
Discontopolitiek door
Prof. Mr. Ant. van Gijn ……….
49
Financieele Hulp door Amerika door
Mr.
11. M. iiJoll
.. .. 49
Ecoiomische Toestand van Curaçao ………………..50
Valuta en ‘vVisselkoersen door
Jhr. Mr. Dr. J. R. Olifford
Cocq van Breugel …………………………..
52
Eene Internationale Valutaconferentie ………………
54
AANTEEKENINGEN:
Argentinië: De ontwikkeling van den Uitvoerhandel .. 56
Koffie, Thee, Copra en Kinabast ………………57
BOEKAANKONDIGINGEN:
Rotterdam als Haven voor Massale Goederen door Dr.
P. Serton, bespr. door
Dr.
A.
Plate …………….
5S
REGEERINGSMAATREGELEN OP HANDELSCEBIED
………….59
MAANDCIJFERS:
Productie der Kolenmijnen ……………………..
59
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……. ………….
60-68
Geldkoersen.

Effectenbeurz’en.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruine.

Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wansi’nk.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque
en
girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p..
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 22,50
per jaar. Losse nummers bO cents.
Leden en donateurs van het instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdëre publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën
f0,40
per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

19 JANUARI 1920.

De verruiming van de geidmarkt maakte deze

week verderen voortgang. De prolongatierente no-

teerde meestal
31%
pOt., een enkelen dag kwam er als
tweede noteering 4 pOt. bij. Ook cail-geld was sterk
aangeboden en in den regel slechts moeilijk te plaat-

sen. Het sterkst kwam de geidruimte uit in de dis-

contomarkt, waar de rente terugliep van 4½’ tot ca.

3% pOt.

Deze geidruimte zal stellig ten ‘goede komen aan

de plaatsing van het schatkistpapier, waarop de Mi-

nister van Financiën de inschrijving opengesteld

heeft op mol-gen tot een totaal bedrag van 110 mii-

lioen gulden. Het grootste gedeelte moet dienen tot

aflossing van op 1 en 7 Februari vervallende oude

wissels aangeboden w.or•den promessen en biljetten

met een
looptijd
van •iets meer dan twee maanden.

blijkbaar met het oog op de nieuwe staatsleening.

*

*

Volgen,s den weekstaat van de Nederlandsche Bank

zijn de beleeningen weder belangrijk verminderd;
met een ongeveer gelijk bedrag, circa 11 millioen,

daalde ook ‘het ëijfer van den banldbilj’ettenomloop.

In de overige hoofden is weinig veranderd, alleen viel

er ook deze week, evenals de vorige, een verminderiu.g

op te merken in den goudvoorraad. De vorige week

beliep de vermindering 2,3 millioen, deze week 2,7

millioen –
*

0
0

De wisselmarkt was de afgeloopen week zeer flauw.

De kalmte en stabiliteit van de laatste weken had

weder eens plaats gemaakt voor een flinke baisse.

Vooral Marken en Kronen moesten het ontgelden,

maar ook Ponden en Francs waren sterk aangeboden.

Zooals in den laatsten tijd haast immer werd ook

Skandinavië in de daling meegetrokken, de overige

neutralen waren daarentegen weder zeer stationnair.

Over het algemeen is de verhouding tusschen den

gulden, den dollar, den peso en den peseta in den

laatsten tijd zeer stabiel en schijnt er een zeker even-

wicht op het tegen’woordige koersniveaute zijn ont-

staan.

DE ECONOMISCHE GEVOLGEN VAN DEN

VREDE.

T.
,

The Economic Oonequences of the Peace, aldus
luidt de titel van ‘het enkele weken geleden versche-
‘nen geschrift van den heer J. M. Kenes, Fellow of
King’s College te Oambridge.
1)

– De heer Keynes, die, bestond in Engeland gelijke
vrijgevigheid als in Holland, reeds lang den hoog-leei-aarstitel zou ‘dragen, behoort onder de jongere
Engelsche economisten tot de allerbeete. Een weten-
schappelijk man, helder en logisch ‘denker, met den
Bri’tschen afkeer van alle bespiegeling, die ‘in vrucht-
boze abstractie te verzanden ‘dreigt, ‘maar niettemin
ii
zijn
analyse tot den bodem doordringend, een man
met vol besef tegelijkertijd voor de realiteit van men-
schen en dingen. Ree’ds in zijn in

1913 verschenen
geschrift ,,Indian Ourrency and Finance”, d’at zee
de ‘aandacht tr’ok, komen deze eigenschappen naar
voren.

1)
John Mapnard Keynes, C. B. The Economic Oonse-
quences of the Peace. Londou 1919. MacMilla.n & Co.,
279 blz. –

46

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Januari 1920

Gedurende den oorlog was de heer Keynes tijdelijk
aan de Treasury verbonden en vertegenwoordigde hij
tot 7 Tuni 1919 dit lichaam op de vredesconferentie
te Parijs. Tevens was hij •de plaatsvervanger van den
Schatkistkanselier in het Supreme Economie Council.
In beide functies nam hij ontslag, toen het hem dui-
‘delijk werd, dat er geen hoop meer bestond op wijzi-
ging van het ontwerp-vredesverdrag. Het thans ver-
schenen boek is tegelijkertijd eene motiveering van
deze ontslagneming.

Van alles wat totdusver aan economische geschrif-
ten over het vredesverdrag verschenen is, staat dit
den lezer reeds niet geheel onbekende geschrift boven-
aan. Meesterlijk zijn de twee korte hoofdstukken,
waarin hij de economische structuur van Europa v66r
en na den oorlog ‘teekent, niet ‘minder scherp en over-
tuigend is het laatste gedeelte van het boek, waar hij
diepgaande wijzigingen in het vredesverdrag moti-
veert. Naast zijn evenwichtig en tot ‘het ein’de toe
gedacht betoog veubleekt het gesc’hr&ft ,,Wh’at hap-
pened to Europe”
1)
van Frank Vanderlip, tot voor
kort ‘de leider van Amerika’s grootste bankinstelling,
hoeveel wetenswaardigs het ook moge bevatten,
tot knap, zeer knap, maar met het oog op de bij het
vraagstuk betrokken belangen niet geheel onbedenke-
lijk dilettantisme. Als vooi’beelden van even scherpe
en heldere analyse van ‘den wezenljken toestand in
Europa zou ik, naast het boek van Keynes, slechts de
enkele samenvattende nota’s van Hoover weten te
noemen.

Aan de economische beschouwingen ‘over het vre-
desverdrag en zijn gevolgen gaat in het Iie Roof d-
stuk een zeer plastische en levendige schildering voor-
af van de wijze, waarop in den ‘binnensten cirkel het
ontwerp-vredesverdrag i’s ‘tot stand ‘gekomen. De
schrijver motiveert ‘het opnemen van dit h’oofd’stuk,
doordat aldus de wezenlijke motieven, welke aan de
voorwaarden van ‘het vredesverdrag ten grondslag

liggen,
duidelijker
naar voren komen. Al is dit op
zichzelf niet ‘te ontkennen, zoo moet toch ernstig de
vraag worden gesteld, of niet juist in dit ‘boek ‘de op-neming van deze ‘bladzijden en van enkele verdere in
denzeifden geest gehouden beschouwingen van den
schrijver in ‘hooge mate te betreuren is.

De bedoelde bladzij’deu, schitterend rvan taal en visie
als de rest van het boek, zijn anders wel in staat onze

nieuwsgierigheid te bevredigen! Op de leden van den Raad van Vier, gelijk hij ze ziet, concentreert Keynes
den voilen lic’htbun’del.
2)
Hoofdpersoon is Olemen-
ceau. In de overwarme kamer in de woning van den
President zit hij, met zijn ‘on’beweeglij’k perk’amenten
gezicht, zijn dikwijls gesloten oogen en
‘zijn
steeds in
grijze handschoenen ‘gehulde handen, midden voor
den vl’ammenden ‘haar’d. Links van hem Orlando, naast
dezen Wilson, tegenover den laatste, aan den an’deien
kant van het vuur, Lloyd George. Cl.e,men.ceau kent

slechts één doel: Duitschland ten onder te brengen.
,,He felt about’ France – ‘aldus Keynes, wiens woor-
den onvertaald mogen blijven – wh’at Pericles feit of
Athens: unique value in her, nothinig eise mattering;
‘but his theory of politics was Bism’arck’s. He ‘had one
illusion: France; ‘and one desillusion: mankind, inclu-
ding French.men, and hi’s colleagues not least.”,,Pruden-
ce required some measure of lip service to the ,,i’deals”

1)
What ha’ppenecl to Europe,
New York 1919. Het boek
is het resultaat van een vijfmaandsch verblijf in Europa en
werd in hoofdzaak op de terugreis gedicteerd. De heer
Vain’clerlip sprak,een zeer groot aantal mannen in Europa. Zijn materiaal beperkt zich in hoofdzaak tot deze gesprek-
ken en tot een scherp uit eigen oogen kijken. De algemeene
strekking geeft in verschillend opaicht van gelijk pessi-
misme blijk ‘als het hier besproken geschrift.
2)Van deze vier sprak alleen Clemenceau Fransch en
Engeisch. Wilson en Lloyd George kenden slechts Engelsch,
Orlando naast zijn eigen taal slechts Fransch. Dat met name
tusschen Wilson en Orlando alle directe persoonlijke Ver-
keer uitgesloten was, acht ook Keynes van historische be-
teekenis.

of foolish Americans and hypocritical Englis’hmen;
but it would be stupid to believe that there is much
room in the ‘world, as it really is, for such affairs as. the League of N’ations, or any sense in the principle
of self-determination except as an ingenious formula
for rearranging the balance of power in one’s own
interests.” Naar
zijn
overtuiging ,,European history
is to be a perpetual prize-fight, of which France bas
won this round, but ‘of which t’his round is cert’ainly
not the last.” Hoe volstrekter de ‘knockout, hoe langer
de volgende ronde wordt uitgesteld.

Daarnaast de President, ingeh’aald in het oude
Eurbpa als een profeet, ‘den man uit het ‘Westen, die
‘het aangezicht ‘der oude wereld zou vernieuwen. Inder-
daad is Wilson een man van beteekenis. ‘Maar toch, de
eerste indru’k viel al tegen. Al dadelijk bleek, dat wat
hij overijgens mocht vezén, niet alleen ,ain tempera-
ment niet dat was van een academisch man, ,,bnt
that lie ‘had not much even of ijha’t cultuse of the
world which marks M. Clemenceau and Mr. Balfour
as exquisitely cultivated gentlemen of their class and
generation.” Maar wat was deze man ‘dan? ,,The clue
once found ‘was illuminatinig. The President was like
a Nonconformist minister, perhaps e Presbyterian.
His ‘thought and his temperament were essentially
theolo
g
ical not intellectual, ‘with all the strenght ‘and
the weakness ‘of that manner of ‘thought, feeling, and
expression. It is a type ‘of which there ‘are not now
in England ‘and Scotland such magnificent specimens
as for’merly; ibut this description, neverthe’less, will give the ordinary Englishman the distinctest impres-
sion ‘of the President.”

Stel zulk een man, ,,not sensitive to his environ-
menit at all”, tegenover een man als Olemenceau en
een man als Lloyd Geor’ge. Vooral tegenover
den laatste! ,,What c’hance could such a man have
against Mr. Lloyd George”s unerring, almost medium-
like, sensibility to every one immediately round him?
To see the British Prime Minister watching the
company, with aix or seven senses not available to
ordinary men, ju’dging character, m’otive, and sub-
conscious impulse, petrceivi.ng what each was thinik’ing

and even ‘what eaoh was going to ‘say next, and com-
pounding with telepathic instinct the ‘argument or
appeal best suited to the vanity, weakness, or self-
interest of his immediate auditor, was ‘to realise that
the poor President would be playin’g ‘blind man’s buff
in that party.”

Aanvankelijk meende men, ‘dat Wilson naar Europa
kwam met concreet uitgewerkte plannen. Het bleek,
dat
hij
niet had ‘dan zijn 14 punten. Vanzelf nam
Frankrijk dientengevolge de leiding. Overvroeg,
transigeerde, ‘gaf schijnbaar toe en ‘het gevolg was, dat
langs alle mogelijke wegen van sophisterj en schijn-betoog de President er toe gebracht werd als uitwer-
king van zijn 14 punten te erkennen en in volle recht-
schapenheid te erkennen, ‘wat er mede in directen
strijd was. Keynes geeft voorbeelden: In de 14 punten
stond ‘voorop ‘het zelfbeschikkingsrecht ‘der volkeren.
Duitschland en Duitsch-Oostenrijk hadden beide in de
aan:hef van hun tractaat te erkennen, dat hun ‘beider
aansluiting slechts zou kunnen geschieden onder den
Vol,kenbond, d.w’.z. met eenstemmigheid van den Raad
van dien Bond. Danzig zou een ,,vrije” stad worden.
Polen heeft er practisch alles te zeggen. Met ‘de rege-

ling voor de internationale ri’vieren ging het al ni.et

anders. En ten slotte de schadevergoeding. Vergoe-
ding zou worden gegeven conform de 14 punten voor
alle ,,damage done to the civilian population of the
Allied and Associated P’owers by German agression
by land, ‘by sea, and from the air.” Door hieronder te
brengen alle pensioenen aan verminkten en weduwen
werd het bedrag meer da’n verdriedubbeld. Keynes be-
rekent de directe schade op £ 2120 millioen – een
‘berekening waarop nader zal worden teruggekomen –
terwijl de contante waarde der pensioenen op £ 5000
wordt geschat.

21 Januari 1920

ECONOMISC1-STATISTISCHE BERICHTEN

47

Aan het werk van Clemenceau heeft Lloy-d George
medegedaan, niet omdat hij alles juist vond, maar
omdat hij meende, dat men met het oog op de te
wachten onderhandelingen met de Duitschers, begin-
nen moest met flink te overvragen. Maar toen kwam
het tragisch slot van het -drama. Brockd-orff-Rantzau
begon natuurlijk te wijzen op het ontzaglijk verschil
tusschen het ontwerp-verdrag en de 14 punten. Hier-
mede raakte hij echter juist datgene, wat Wilson niet
kon toegeven. ,,For the President to admit that the
0-er-man reply had force in it was to destroy his self-
respect and to disrupt the inner equipoise of his soui;
and every instinct of his stu’bborn nature rose in
self-protection.”
Dus had C1menceau met
zijn
voorstel de Duit-
schers niet tot onderhandelen toe te laten, gemakke-lijk spel. ,,To his horror, Mr. Lloyá George, desiring
at the last moment all the moderation he dared, dis-
covered that he could not in five days persuade the
President of error in what it had taken five months
to prove to him to be just and right. After all it was
harder to -de-‘bamboozle this old Presbyterian than it
had been to bamhoozle him; for the former involved
his •belief in and respect for himself. Thus in the
last act the President •stood for ‘stubbornness and a
refusal •of conciliations.”

Aldus in korte woorden het beeld, dat Keynes in
‘dit hoofdstuk geeft van het gebeuren te Parijs en de
hoofdpersonen er ‘bij betrokken. Het beoordeelen van
een medemensch is altijd een moeilijk en gevaarlijk
ding. Men wordt getroffen door Keynes’ rake opmer-
kingen en -de psychologische diepte van zijn teeke-
Jiin’g. Dit i’erroot de mogelijkheid, .dat veel door hem
juist is gezien, ook al is van tijd -tot tijd zekere bitter-
hei’d onmiskenbaar. Is hiermede in alle opzichten het
laatste woord gesproken? Nu één is voorgegaan., zal

vati ‘liet werk te Paaijs wel meer bekend worden.
Over de voorstelling zelve twee opmerkingen
slechts. In de eerste plaats deze: Ziet Keynes, vooral
in het geval van Clemenceau, niet te veel den man
en te weinig den achtergrond, het -overwinnend en
zich toch geslagen wetend Frankrijk, meer dan eenig
ander land in zijn beste zonen getroffen, in bevolking
een halve eeuw en meer achteruitgezet, gedrukt door
ontzaglijke financieele lasten? Wie had in Frankrijk
meer tegenstanders dan Clemenceau? Dat deze man
van onuitputtelijke energie niettemin naar voren
moest komen; is omdat hij, in zijn volstrekte eenzijdig-
heid, van de Fransche mentaliteit in de latere oorlogs-
jaren en liet wapcnstilstan-dstijdperk de vertegen-
ivoordiger was
bij
uitstek. In. de -inleiding van zijn
boek zegt Keynes, doelend -op zich zelf: ,,At any rate
an Eirglishman who t-ook part in the Conference of
Paris and was during those -months a member of the
Supreme Economie Council of the Allied Powers, was
bound to ‘become, for him -a new experience, a Euro-
pean in his cares and outlook.” Ongetwijfeld hebben
hij en zijn medewerkers het continentaal-Eur-opeesch
probleem van zijn economische zijde ten volle door-
voel-d en begrepen. Maar verder? Wie gezien
hef.t, -hoe dc Engelsche delegatie, wier leden, met
uitzondering van den kleinen kring hunner diplo-
maten, vrijwel alle alleen het Engelsch meester ivaren,
voortdurend in Majestic-hotel bijeenbleven,. wie de klachten hunner eigen journalisten over deze afzon-
dering heeft gehoord, begrijpt, dat voor dezulken
de Fran’sc’he atimosp’heer licht een gesloten boek
bleef. Voor wie gevoel en oog heeft voor de atmo-
spheer, treedt de daad van den enkeling, hoe juist zij
ook beoordeeld moge zijn, op den achtergrond. Een
atmospheer laat zich verklaren en ‘betreuren, veroor-
dealen in ‘den stricten zin, waarin men een m-ensch
veroordeelt, niet-.
En over Wilson dit: Daargelaten, ‘dat het onibegrij-
peljk blijft, hoe een persoon naar Keynes’ teekening
het heeft kunnen -brengen tot president van de Ver-
eenigde Staten, moge tegenover Keynes’ vonnis -deze

andere visie worden gesteld van minstens even he-
voegde, overigen-s over het vredesver-drag vrijwel als
Keynes denkende zijde: Wilson’-s gr-oote verdienste is
verhinderd te hebben, dat in het Westen een nieuw
Elzas-Lotharingen, thans in omgekeerde richting,

werd geschapen. Geen Rijngrens v-oor Frankrijk en
België, slechts een- altijd nog voor wijziging vatbare
claim op het Saarbekken. Dat Wil-son, aan wien, naar
het schijnt, inderdaad

de verdienste hiervoor toekomt,
op dit punt steeds voet
bij
-stuk ‘gehouden heeft ten

koste van concessies op

het stnk der schadeloosstelling
etc., is een ‘bewijs van groot staatmansinzicht. Gren-zen, -althans hier in het Westen, laten zich na de tot-
standkoming v-an -het verdrag moeilijk wijzigen. Over schadeloosstelling en zooveel andere punten méér kan,

vooral wanneer de redactie van het verdrag zich tot
-beginselen bepaalt en geen
cijfers
noemt, ook later
altijd nog gesproken worden. Is Keynes’ voorstelling
juist, of dit ‘beeld? Of ten ‘slotte tot zekere hoogte
beide? Keynes’ boek, dat juist tot doel heeft de be

sprekingen over de schadeloosstelling te ‘heropenen, geeft hierdoor in ie-der geval aan het laatste -betoog
steun. –

Evenwel, wat er zij v-an de mogelijkheid van nog
ander -gezichtspunt, het is slechts toe te juichen, dat
ook van den -arbeid te Parijs -de voorhang gelicht
wordt, en liet ‘blijft -dit, ook al moet, evenals ibij zoo-
vele Duitsche publicaties, het zelfs ‘den neutraal even
een
pijnlijk
gevoel geven, dat aldus eenzijdig en uit-
sluitend -op de tekortkomingen in het eigen kamp het
volle licht wordt -geworpen.

Een raadsel ‘blijft het echter, waarom Keynes ‘dit
alles juist in ‘dit ‘boek heeft meenen te moeten in-
vlechten, een raadsel, misschien te verklaren ‘door het,
op zichzelf wellicht te ‘begrijpen, gevoel van bitterheid,
waarop boven reeds met een enkel woord werd gewe-
zen. 0-ok dan echter ‘blijft het diep te betreuren.
Wat Keynes met zijn ‘boek ‘beoogt, is -de -oogen te

openen voor de volstrekte noodzakelijkheid van ge-
meenschappelijken herbouw van liet aan alle zijden
verwoest Europa. ‘In de verdere ‘bladzijden v-an zijn
boek doet hij -dit -op een wijze, die den hoogst-en lof
verdient. Waarom dan, waar liet eerste ‘doel moest
wre
z
en alle kiemen van samenwerking te ontwikkelen
en
bijeen
te brengen, het boek aangevuld met eene in
liet ‘kader niet strict noodige beschouwing, -die velen,
die, zijn klaar economisch betoog tot medestanders ‘had
‘kunnen ‘bekéeren, noodeloos moet vervreemden, en
aldus aan zijn wezenlijk doel ernstig schade moet
doen? Hoe anders arbei-dt een man als Robert Cecil,

die in zijn ‘diepste -binnenste wellicht in verschillend
opzicht gelijk denkt als Keynes, doch – het moet
gezegd – zich meer staatsman ‘betoont dan -dezen.

Intusschen wat van dit alles zij, de h-oof-dinhoud
van het boek wordt hierdoor in geenen deele geraakt.
Hierover, met excuses over deze lange inleidiü-g, in
een volgend nummer. B.

VALUTAZORGEN IN SKANDINA VIE.

In ‘de Skandi-nav’ische landen ‘gaat men in den laat-
sten tijd al even gebukt -onder valutazorgen als ‘bij de
vroegere -oorl-ogvoerenden.

In ‘de laatste jaren van -den oorlog war-en er de koei-
sen op de neutralen gedurende een-igen ‘tijd beduidend
gedaald. Een -aanbod van ‘de N-ederlan’dsche Bank om
door goudzendingen den koers op Nederland op nor-
maal peil te h-onden, werd, zooals bekend, toen zoo-

goed als afgewezen. Langzamerhand veranderde de
toestand weder -en kwamen de neutrale koersen van-
zelf weder in ‘het goede spoor. Seder-t ‘den wapen-stil-

stand heeft echter het -tegenovergestelde plaats en
zijn -de neutrale wisselkoersen -dermate gestegen, dat

men -in S-kandinavië groote moeilijkheden -ondervindt.
Deze rijzing is echter gelukkig ‘alleen veroorzaakt door
een slechte ‘betalingsbalans en niet zooals ‘bij de oor-
logvoeren-den ‘bovendien ‘door een -alles -over-treffende

45

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Januari 1920

uitgifte van ‘bankpapier. De middelen ter verbetering
kunnen dus veel éenvoudiger zijn. De slechte betalingsbalans is in hoofdzaak veroor-
zaakt door buitengewoon ‘groote invoeren. Direct na
het teelcenen van den wapenstilstan’d heeft Skandi-
navië geweldig veel gekocht in Amerika, gedeeltelijk
omdat de koopkracht in Skan’dinavië belangrijk groo-ter geworden was en alle voorraden door de blokkade

uitgeput waren.
Indien het hierbij gebleven was, zou de toestand
niet zoo slecht ‘geworden zijn. Men heeft echter en
wel vooral in Kopenhagen, veel meer gekocht dan
men zelf nood.ig had, hopendo daarmede goede zaken
te kunnen doeil door- heruitvoer naar Duitschiand,

Polen etc. Tegelijkertijd is de regelmatige export
kleiner geworden – of niet voldoende gestegen, in
Zweden, ‘doordat de ijzerindustrie tbijn.a het geheele
jaar ongeveer stil heeft gelegen, en in Denemarken, doordat de export van boter en lan’dbouwproducten

nog niet op dreef kon komen.
Toen ‘dan ook de houtver-schepingen uit de havens
aan de Bothnische golf, in ‘de tweede helft van October
om ‘de nadering van het winterseizoen moesten stop

gezet worden, zijn ‘de koersen direct sterk opgoloopen

en dooi- s
:
peculatire, uit vrees, dat
hij
een strenigon
winter ook de verdere export, zooals gewoonlijk, nog
beduidend zou afu, hooger opgedreven dan waar-

schijnJijk wel noodig was.

Toch is men in Zweden vol hoop de koersen spoedig
te ‘kunnen herstellen, daar men ‘algemeen inziet, dat
de import belangrijk ‘moet ingekrompen ‘worden en
men goede verwachting heeft’den export zeer belangrijk
te kunnen vermeerderen, aangezien er uitstekende
vraag ‘bestaat naar hout, cellulose en papier tot zeer hooge prijzen. Daar ‘de winter ‘bovendien tot nu toe
niet streng is geweest, blijft men nog steeds groote
partijen uika’oeren. Bovendien heeft ‘de Zweedsche
rijkshank reeds enkele malen goud verzonden ter be-
taling van levensmiddelen en men vertrouwt, dat zij
daarmede zoo noo’di,g, zal doorgaan.

Ook voor Noorwegen zijn de verwachtingen niet
slecht. De toestanden sijn daar tamelijk gelijk aan die
i-n Zweden. Het land is echter kleiner en het klimaat
veel ruwer, zoodat men ‘meer levensmiddelen moet -in-
voeren. Wat echter het hout en het papier voor Zwe-
den doet, doet de scheepvaart voor Noorwegen. Wel is waar is van de geweldige opbrengst der aan Anie-
rika en Engeland verkochte en verhuurde schepen een
groot gedeelte gereserveerd voor nieuwbouw in het
buitenland, men gelooft echter, dat ‘de wisselkoersen
zich toch isnel zullen herstellen, vooral zoodra er meer-
dere van ‘die nieuwe schepen in de vaart komen.
Over Denemarken is ‘men veel ‘minder optimistisch
gestemd. Het is vooral in Kopenhagen, dat men te
veel gekocht ‘heeft ter-heruitvoer naar Duitschiand
en Polen. De geheele vrjhaven en de meeste pakhui-
zen li.ggen vol met Ameriikaasche goederen. Die

goederen
zijn
wel is waar goedkoop gekocht, maar de
hooge vracht,en en commissies en ‘de ‘door den langen
duur bovenmatige rente, hebben die prijzen nu onge-
veer op gelijke hoogte met de wereldprjzen gebracht.
Nu de afzet door de slechte val-utas niet vlot en de
geldmarkt, door ‘de vastlegging van een voor een
klein land veel te groot kapitaal, geheel in de war is

geraakt, zoodat de rente op 7, 8 en 9 pOt. is gestegen,
worden de prijzen te hoog en zullen moeilijkheden
niet uitblijven. Tot in de laatste maanden is men
doorgegaan met ‘dozen overmatigen .specuiatieven in-

voer.

Een andere oorzaak van de tegenwoord’ige zwakke
economische positie is de omvangrijke speculatie in
Marken, die er, in verband met de regeling van de
Sleeswijk-Holstemnsche vraag, heeft plaats gehad.
Nog erger dan bij lons, schijnt daar iedereen Marken gekocht te hebben in de verwachting, dat ter betaling
van de spoorwegen etc. in het over te nemen gebied,
een groote vraag naa Marken zou ontstaan. Nu de

daling blijft aanhouden, lijdt men groote verliezen.
Bovendien is er veel te veel geld in vastgelegd en
heeft men andere buitenlandsche valuta’s, clie men
nu ‘goed zou kunnen gebruiken, omgezet in Marken.

Sedert kort is er nu een finantieraad gevormd door
de Nationale Bank met medewerking van de vijf
grootste banken o’m de wisselkoersen te verbeteren.
Aanvankelijk zijn hierdoor de •koersen ‘direct sterk
gedaald. Tegelijkertijd zijn ook in Zweden en Noor-
wegen de koersen teruggeloopen uit natuurlijke oor-zaken, zooals boven uiteengezet en zooais ook blijkt uit het hierondei-staande diagram van den in- en uit-

voer van Zweden. De export is daar al. geruimen tijd
ongeveer gelijk gebleven aan den import en alleen

IRUIIUIIU•UI•RIUi

,UU.,i
vii ,j

I..

UUIiIh1i

li
i
i
1URUUII

.)UUIUII

UU
111111

.1
•u•uii

,u•uuai•uivaamu
II


,UR•UUIUU•II••IU
II

u•imiiiauuai•aui

,uuuauuuum•uuu•ii

.,i•muuam•ua••uu

•u•a•imiaimuiuu
i

u

,uui•uu•u•mivaii•

•ua•iauiuiuiii

WEREN
muil

,•uuummua•iuu•uai

,iiu•iuuii..•iuiim

•um•uauua•uuii•


,auuu•uasuauui.ri

,uauuu•muuuu•aiiii

U•NN•liI•UiIII!

•iu•uuivau•ai•iiu

,
manmaan

•ivauuua•smu•iiiii

,uuauu•iu•us•

• :

n………a.lu

1UI11EUR•UUIUIRI

t.uru..aurua.i.

Lu

En

,•

EEN

uuaiiiuvii
ua
mans

:.u.,aa..v1I.a

om


uiiu•uuiuuiviii.a

soms

man
E

om

am

•u•aiUpIUEINUN

LIUtII…,1.ÎÎU.IUI

•rnuiuvhau.uu•ua

‘1

21 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4,

gedurende de faatste zomermaan’den,is er een groote
afwijking ontstaan. Een juister evenwicht moet dus

niet moeilijk te bereiken zijn.. Of echter kunsteaatige
middelen ‘alè nu in Denemarken toegepast worden,
afdoende zuilen helpen, zal men moeten afwachten.
Het aanvankelijk bereikte resultaat is althans in de
laatste dagen weder geheel verloren gegaan.
DE
W.

DISCONTOPOLITIEK.

In een artikel getiteld ,,Discontopolitiek” verwijt

de heer Van Buttingha Wichers mij, dat ik
bij
de op-

merking, welke ik in het nummer van 7′ Januari
1)

maakte omtrent den rentestand van de Nederl. Bank,
mij geen voldoende rekenschap had gegeven van de

cijfers van die Bank.
1T.et
wil mij voorkomen, dat ik zulks gedaan heb
voorzoover het voor iedereen mogelijk was zulks te
doen. De ‘bekende cijfers 5ij11 als volgt: eind Juli 1.914:

disconto’s en beleeningen te samen
f
128,6 millioen

en •na aftrek van wat de Staat daarvan •had in den

vorm van gedisconteerd sch’atkistpapier’
f
114,3 mii-

lioen; 10 Januari 1920:’ disconto’s phls beleeningen

f
426,5 millioen, en na aftrek van wat aan Staat en
N.U.M. was voorgoschoten (te zamen
f
125 millioen),

f
310 ‘millioen.’ Hoeveel hiervan aan gemeenten voor

geschoten was is in geen publieke opgave te vinden.

De heer ‘Wichers geeft er eenig licht omtrent, doch wat hij zegt schijnt met elkander in strijd. Eerst be-
toogt hij, dat van het totaal van
f
426,5 milliöen onge-

veer de helft een gevolg is van financiering van St
aa
t,

N.U.M. en gemeenten, rèst dus pl.m.
f
213 millioen

voor ,,anderen”, wat ongeveer
f 100
‘millioen mcci’
zoude zijn dan in 1914. Kort daarop echter verkltart

hij,
dat
aan de ,,’anderen”, met inbegrip van wat zij
opnamen op Staatspapier thans geen hoogere credie-
ten zijn gegeven dan voor den oorlog, d.i. dus onge-

veer
f
113 .millioen. Is het eerste juist, dan hebben ‘de
gemeenten te zamen thans pl.m.
f
88 .millioen, is het
tweede juist dan hebben zij te samen thans pLm.
f
1.87

millioen en de opmerking, dat er ook aan ,,anderen”
te groote credieten worden gegeven tengevolge van de
te lage discontorente heef t in dit
laatste
geen recht

van bestaan.

‘Het verwijt van den heer Wichers geeft steun aan
hen, die beweren, •dat de tegenwoordige ‘bankpubliea-
ties niet meer voldoen aan een van de ‘doeleinden,
waarvoor zij gepubliceerd worden, t.w. het belang-
stellend en deskundig
publiek
in staat te stellen de

gestie van de Bankdirectie te beoordeelen. Tot 1914
w•aien die publicaties voldoende. Inden eersten tijd
ran den oorlog is •de Regeering een aanvullend cijfer
baan pu’bliceeren, dat toen groot ‘belkng kreeg, t.w.
hoeveel de Staat ibij de Bank heeft opgenomen. Maar
nu de gemeenten meer •dan een luttel bedrag bij de
Bank leeneii, ware het blijkbaar wel wenschelijk, dat
het publiek ook dat bedrag uit eenige publicatie kon weten, ‘opdat deze publieke zaak publiek besproken
kunne worden. Zoola’ng •dat niet het geai is, kan
êchter aan niemand kwalijk genomen worden ‘als hij
na ‘de zeer sterke – en gerechtvaardigde – uitingen
van de Bankdirectie omtrent het ongewenschte van
een groote vlottende ‘schuld: van de gemeenten en om-
trent hare. mindere bereidwilligheid om die onder te
brengen, niet van de veronderstelling uitgaat, dat het
aan de gemeenten verleende bedrag wel zoo ‘hoog zal
‘ijn dat ‘wat Staat (104 millioen), N.U.M. (20 mi!-
lioen) en
gemeente
te samen van de Bank kregen
wel een ‘dikke 300 millioen bedraagt, zoodat ervoor
an
de
r
e
n
maar evenveel overblijft als in 1914.

Wat nu discontoverhooging betreft, gaarne wordt
toegegeven,
dat
deze op ‘het
bedrag,
dat de Staat hij
de
Bank
zal opnemen geen invloed zoude hebben; een
verhoogin’g met een vol percent zonde den Staat, die
7/8 van d’e winst krijgt maar 118 percent kosten. Bij

1)
Betreffende kapitaal aan ‘de Centralen.

de geiseenten staat de’zaak ‘anders; ‘de verleiding om
niet te consolideeren wordt ongetwijfeld aangewak-
kerd door een belangrijk rentevooi.deel. Al’s ‘de 88 of
187 millioen moesten en konden .geconsoli’deerd voor
6 pOt. dan is het voor de gezamenlijke ‘betrokke •e-
meenten een ‘v’oondee,l van,!’ 1.320.000 (of f2.800.000)
per jaar om niet ‘te consolid!eeren.
• En de ,,anderen” (de particulieren)? Mr. Wichers
•betoogt dat wat meer lof minder rente ‘hun niet schelen
kan; zij kunnen dien last immer.s ‘afwentelen op ‘de
gebruikers, evenals de loon’sverhoogingen. Het is alsof
wij onzen minister van’ Financiën ‘hooren in ‘de eerste
man’den van zijn am’btsvervulling: ,,geen enkele be-
lasting, dru.kt, iedereen wentelt •die’ ‘af”. Ik ‘heb om-
trent die wenteitheorie indertijd in de ,,Nieuwe Cou-
rant” van 23 December 1918 mijn oordeel ‘gezegd –
er min of meer den draak mede gestoken – en zal
dat hiier niet ‘herhalen. V’oorloopig zal .ik mij maar
aan ‘het ouclerwetsdhe istandpunt honden, dat disconto-
veiihoogin
1
g de strekking heeft he’t opnemen ”ari
cr.ed:ieten te d’oen verminderen en daardoor de ruil-
ffijddelen ‘minder ruim te doen worden.
Misschien is ‘dit een overwonnen standpunt, is het
,mlfs juist andersom een vraag die ik, naar aanlei-
ding van een uiting van den President van de Neder-
landsche Bank in het bijvoegsel van zijn Academie-
rede, in ‘den ,,Econornist” van 1,5 Januari ji. ter ‘spra-
ke ‘bracht.
Misschien ook heeft de Nederl. Bank tengevolge van
de ontzettende toename van ruilmiddelen in anderen
vorm (chèque- en giroverkeer)
1)
en door de groote
bankconcentraties haar invloed op de geldmarkt door discontoverandering in niet ‘onbelangrijke mate inge-
boet; dan zonde ernstig te overwegen zijn, hoe die
invloed w’are te herstellen.
Het is mij natuurlijk allerminst onbekend, dat er
voor verschil in rente voor lange en korte credieten

alleszins
re
d
en
: kan bestaan. Intusschen is rde rente
van credieten op langen termijn volstrekt niet altijd
te vereenzelvigen ‘met de redde rente. Ook de rente-
voet van credieten op langen termijn kan ‘wel eenigs-
zins onder – of boven – de redde rente zijn. Deze
laatste ‘is ‘moeilijk precies vast te leggen; dat zij echter
thans veel mcci’ dan 4,5 pOt. bedraagt, lijdt wel geen twijfel. En dat een bel,ngrij’ke afwijking van de geld-
rente van ‘de redde rente tot groote geldschepping
aanleiding geeft, vooral als ‘het correctief van weg-
strooming ‘van goud ontbreekt, kan dunkt mij aan
Wioksell, Sehumpeter en zoovele anderen, die aan dit
onderwerp hdnne aandacht vijdden, niet worden

tegengesproken.
ANT. VAN GuN.

FINANCIEELE HULP DOOR AMERIKA.

Onder dezen titel schreef de heer
W.
Westerman

èen artikel in uw ‘blad van 7 ‘dezer, welks slotsom tot
-‘het niet zeer ‘bevredigend resultaat komt, dat van ‘die
hulp niet veel te verwachten is, en dat ‘zij vermoe-
delijk beperkt zonde blijven tot individueele kleinere credietzaken, ruiltransacties of veredelingseredieten,
en ‘wellicht tot enkele credieten voor ‘de voedselvoor-

ziening.

M.a.w. van Amerika als zoodanig zou die hulp niet
te verwachten zijn; hoogstens van particulieren of
bepaal’de ‘groepen, en dan in zeer beperkte mate.

Dat zou er voor Amerika niet zeer ‘bemoedigend
uitzien. Het ‘heeft terecht in de eerste plaats op
Amerika de oogen. .gevestigd voor ‘diè assistentie, wel-
ke het thans drin’gend behoeft.

1)
De, reusachtige cijfers, welké de Ned. Bank in haar
verslagen omtrent het giroverkeer geeft, moeten wèl in
rekening worden gebracht als men over de toename van de
ruiInsiddelen spreekt. Waar het giro tusschen banken onder-
ling soo sterk toenam en ‘de banken zich zoo sterk concen-
treercien lijdt het wel geen twijfel of rde overschrijvingen
binnen den kring van elke bank
op zich
self namen ook
nog met vele honderden millioenen toe, wat ook gelijk staat
met toeneming rvan ruilmid’delen. ,

50

ECONOMIStH-sTATIsTISCHE BERICHTEN

21 januari 1920

En is het nu zoo onmogelijk of onwaarschijnlijk,
dat .deze van die zijde verstrekt zal worden? Bij vele
Amerikanen is het besef levendig, dat Amerika door
het crediet uit Europa is opgebouwd en dat in menige
crisis het Europeeseh kapitaal het Amerikaansche is
te hulp gekomen. Bij de meer ontwikkelde Amerikanen
vindt men de erkenning, dat de bloei van Amerika en

van Europa hand in hand gaan, en treft men een
gevoel van saamhoorigheid aan, dat niet ongenegen
zoude zijn aan Europa, met voorbijzien van den eisch
van oogenjblikkelijk voordeel, den steun te verleenen,
zooals men dien aan een in moeilijkheden geraakt
familielid pleegt te geven.

Dat het financieel voor Amerika niet goed mogelijk
zoude zijn dien steun te verleenen is mogelijk, doch nog uit niets gebleken. Het is niet gemakkelijk na te
gaan, tot welke credietfaciliteiten dat enorme land
in staat is, w’aar het credietwezen weliswaar nog in

de kinderschoenen staat, doch dat toch niet verwacht
mag worden zich aan eenige medewerking te zullen onttrekken onder het motief, dat het daarop niet ge-
outilleerd is. Hoezeer het ook mogelijk en zelfs waar-
schijnlijk is, dat het lastig zal zijn den juisten vorm
voor die ciedietgeving te vinden; eene openlijke po-
ging in die richting is nog niet gedaan en het zou

niet in overeenstemming zijn met de Arnerikaansche energie dat pogen bij voorbaat op te geven. Wanneer
wij niettemin uit het betoog van den heer Westerman
de overtuiging putten, dat de neiging in Amerika om
de noodzakelijke hulp te verstrekken niet groot is, dan
vragen wij ons af, of daarvoor wellicht ook andere mo-
tieven bestaan, en zulks komt ons inderdaad het ge-
val voor.

In de eerste plaats gaat dat land thans geheel èp
in zijn politiek gehaspel; woedt er een ‘geweldige par-
tijstrjd, die alle aandacht dooft voor hetgeen er bui-
ten •de grenzen geschiedt en geen ruimte laat voor
meer rationeele beschouwingen. Zoodra die zal zijn
uitgestreden zal de blik wel weer ‘helderder worden’
en tot de erkenning leiden, dat internationale samen-
werking noodzakelijk is om Europa op de been te

houden, en dat daarbij de medewerking van Amerika
als natie niet kan ontbreken. Al ware het slechts, om-
dat dit wereiddeel, zoo gevoelig in zijn arbei’dersorga-
nisaties, er het grootste belang bij heeft om te zorgen
dat •het bolchevisme zich niet over geheel Europa
verspreidt en dan noodzakelijk overslaat:

Want daarin schuilt o.i. het tweede en voornaamste
bezwaar voor steun van Amerika aan Europeesche
Staten; in de omstandigheid dat Europa, in zijn
tegenwoordigen vorm, geen voldoende waarborgen als debiteur kan bieden. Zoolang de arbeiders- en arbeids-
toestanden op den huidigen weg voortgaan, zoolang
de regeeringen zich niet
bij
machte toonen om aan
de dolzinnige eischen van links het hoofd te bieden;
zoolang mag niemand in gemoede van Amerika ver-
wachten dat het zich offers getroost om den Euro-

peeschen arbeider in staat te stellen het productie.
vermogen en de kapitaal.kracht van zijn land te ver-
nielen. Eerst wanneer alle partijen het er over eens

zijn, dat slechts diè landen aanspraak kunnen maken
op ondersteuning, waar gewerkt en gespaard wordt,
en wanneer waarborgen gegeven kunnen worden tegen
exQessieve uitgaven, mag men van Amerika vergen,
dat het zijn medewerking verleent, e]ï het zou ver-
won dering wekken, wanneer die, onder die voorwaar-

den, niet werd verkregen. Aan de vervulling dier
voorwaarden dient dus gewerkt te worden, en mochten
die niet slagen, dan duide men het Amerika niet ten kwade, w’anneer het zijn credieten liever dâr uitzet,
was r meer waarborgen bestaan voor de teru’gbetalin’g.

De Etige-bill geeft reeds eene aanduiding in die
richting. Het moge waar zijn, dat het Amerikaansche
Gouvernement als zoodanig niet tot officieelen steun
bereid zal worden gevonden; officieus verleent het
zijne medewerking, langs Treasury en Federal Reserve
Banks, ter financiering van de credieten, welke cor-

poraties van exporteurs aan Europeesche importeuren
mochten willen verleenen. Geen crediet dus van het
Amerikaansche Gouvernement aan Europeesche Gou-
vernementen, doch medewerking bij die credieten,
welke de voornaamste geïntresseerden in Amerika hij
de meest daarvoor in aanmerking komende groepen in
Europa mochten willen verleenen. Dit toont den goe-
den wil, en het is niet onwaarschijnlijk dat, mits men ook in Europa van eenzelfden goeden wil blijk gave,
van Amerikaansche zijde op veel ruimeren steun zal
kunnen worden gerekend, dan de sombere blik van
den heer Westerman doet veronderstellen. M.

ECONOMISCHE TOESTAND VAN CU,RACAO.

Aan het K’ol’oniaal Verslag 1919 wordt, met be-
trekking tot Curaçao, het volgende ontleend:
1)

,,Hoewel cle nacleelige gevolgen van den wereldoorlog zich
nog hebben doen gevoelen, is de economische toestand toch
gaandeweg verbeterd. Talrijke overgangen van onroerende
goederen in de haudelswijkeu te Willemstad vonden plaats;
nieuwe kantoren, bergplaatsen en winkels werden gebouwd of verbouwd: op de seheepstimmerwerven werden voortdu-
rend nieuwe sclepeu gebouwd.
Intusschen bleef de trek van arbeiders naar Cuba, waar-
van reeds in het vorig verslag melding is gemaakt, in de
laatste maanden van het jaar zelfs in toenemende mate, aai-
houden. Dagloonen van
$ 2,40,
Amerikaansch goud, trokken
velen daarheen en de uittocht werd bovendien in de hand
gewerkt door de omstandigheid, dat de mijnontginning op
Santa Barbara tijdelijk gestaakt is, omdat er gedurende den
tijd, dat de uitvoer ten gevolge van den oorlog stil heeft
moeten liggen, groote voorraden phosphaat waren verza-
meld.
In liet verslagjaar
2)
zijn
337
arbeiders naar Cuba ver-
trokken waar zij het goed hebben. De loonstandaard is als
gevolg van het vertrek van zoovele werkkraehten nog meer
gestegen.
De economische toestand van A r tiL a was ook in het
afgeloopen jaar over het algemeen niet gunstig.
De mislukking van den maïsoogst van het seizoen
1917/18
zou den algemeenen toestand zorgwekkend hebben gemaakt,
ware het niet, dat de oogst van pinda’s en dividivi en de
opbrengst van de aanplantingen van aloë en van den ver-
koop van mest goede verdiensten opleverden, en dat velen
in hun onderhoud hebben kunnen voorzien door de Vrij
belangrijke gelcibedragen, die de op Cuba werkzame arbei-clers ten behoeve van hunne gezinnen hebben overgemaakt.
Gedurende het verslagjaar zijn
700
arbeiders daarheen
vertrokken en
411
van daar teruggekeerd. Eind Deember
bevonden zich nog
359
arbeiders op Cuba.
De toestand van deze arbeiders moet, volgens getuigenis
van velen hunner, buitengewoon gunstig zijn. Zij genieten
een ruim dagloon, zoodat zij hunne achtergebleven gezinnen
naar behooren kunnen onderhouden.
De behandeling zijdens de werkgevers is zeer humaan en
het werk niet bovenmatig zwaar. Zeer vele teruggekeerden
hebben den Gezagbebber eenparig verklaard, dat de enkelen,ç
1
.

die zich over de ondervonden behandeling hebben beklaagd,
zulks aan wangedrag of eigendunkelijke handelingen te’
S

wijten hebben gehad.
Naar Venezuela zijn
166
werklieden vertrokken en
98
zijn
:

van daar teruggekeerd; eenigen stierven er aan influenza’
In verband met den min gunstigen economischea toestand. der bevolking ging het innen van alle directe belastingen cii
van huurpenningen van landsgronden, zoomede ‘de afbetaling
01)
. verleende voorschotten voor landbouwdoeleinden met
groote moeilijkheden gepaard; een groote achterstand is
daarvan het gevolg.

Op B o na i r e was in de eerste maanden van het verslag’
jaar de economische toestand even gunstig als in liet vooraf gaande. Ook ten gevolge van de geheerscht hebbende griep-‘
epidemie werd de toestand later minder gunstig, zooclat ver-
scheidene personen uit de daartoe door het Ondersteunings-
londs Nederlandsche Antillen beschikbaar gestelde gelden
moesten worden ondersteund.
178
arbeiders zijn naar Venezuela vertrokken en
126
keerden van daar terug.
De economische toestand op S t. M.ar t i ii was over het
algenieeii verre van gunstig te noemen. Door het uit-
blijven van den aanvoer der voornaamste levensbehoeften,
vooral van tarwe- en maïsmeel uit de Vereenigde Staten van

[Zie voor het verslag
1918
pag.
427
v. van den jaar-
gang
1919.
– Red.J
1918.

21 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

51

Noord-Amerika en uit Canada, waarop de bevolking wegens
het gemis van inheemsche levensmiddelen geheel was aange-
wezen, ontstond reeds in Januari een zeer zorgvolle tijd.
Van bestuurswege is echter nog tijdig in dc behoefte aan
levensmiddelen, kunnen worden voorzien, waardoor hongers-
nood voorkoiiieu is kunnen worden.
De tijdsomstandigheden hebben zich ook nog in andere
opzichten hevig doen gevoelen. Vooral het zoutbedrijf, het
voornaamste middel van bestaan, ondervond in niet geringe
mate de gevolgen daarvan. Voor het zoutgaren moesten
buitengewoon hooge bonen worden uitgekeerd; bovendien
hebben de zouthandelaren slechts over zeer, geringe scheeps
ruimte voor den uitvoer van zout, waarvoor er zeer groote
vraag was, kunnen beschikken. Ook de veehouders hadden geen gering verlies te boeken.
Aanhoudende droogte en ziekte veroorzaakten een beclui-
dende sterfte onder het grootvee.
Ter voorkoming van grooter nadeel waren de veehodders
verplicht een deel van hun vee tegen zeer lagen prijs van
iie ‘hand te doen. In het najaar is cle toestand, dank zij
intusschcn ingevallen regens, verbeterd.
De weersgesteldheid en de tijdsomstandigheclen waren voor
den economischen toestand van S t. E ii s t a t i u s ongun-
stig, niettegenstaande de landbouwende bevolking haar werk.
plicht, ook in zake de voortbrenging van voeclingsgewassen.
begreep.
De misoogst van de kost- en uit.voerproducten, yams en
bataten, werd niet gevolgd door den oogst van gronclkost,
waarop de bevolking gewoon is van Mei tot Kerstmis te
leven. De droogte greep ook den veestapel en de kippen-
fokkerij aan en belemmerde den natuurlijken aangroei van
beide.
De voedselvoorziening van bestuursivege nam, ten gevolge
van de droogte en de sluiting van St. Kitts, het karakter
van voedselverstrekkiog aan. Een billijke en zoo algemeen
mogelijke vordeeliug over de koopers, vorderde, dat de
gezaghebber -den wederverkoop zelf ter hand nam en dat hij
dc leiding cii verantwoording aanvaardde van coöperatieve
bestellingen bij Curaçaosche firma’s.
De Cultuur Maatschappij der Nederlandsche Antillen
stelde iii haar winkel voor hare werklieden levensmiddelen,
om. cassave-meel, beschikbaar.
De bevolking van kleine plauters verviel niet tot armlas-
tigheici en was nimmer geheel buiten wittebrood.
Op S a b a onderging -de economische toestand der bevol-
king geene merkbai’e verandering. Hoewel de uitvoer, van
levensmiddelen van cle naburige eilanden hierheen zeer werd
bemoeilijkt, kon toch niet gezegd worden, dat de bevolking
gebrek aan voedingsmiddelen heeft gehad, aangèzien de
noodzakeljkste artikelen, als tarwemeel, ‘suiker, rijst en
petroleum, uit Curaçao werden aangevoerd.
De in den vreemde werkende Sabanen, die in deze tijden
grof geld hebben verdiend, maakten, ofschoon niet geregeld,
het noodige voor hunne achtergebleven familieleden over,
zoodat deze geen gebrek hebben geleden.
Evenals het jaar 1917 kan het verslagjaar voor den h a n-
cl
e 1 van C u r a ç a o onder iie middelmatige jaren worden
gerekend. Waren iie verdiensten in enkele takken beduidend
ruimer, in andere waren zij geringer; zoo was dit met den
steenkolenhandel het geval. Bij con invoer in 1917 van 46.000
ton bedroeg cle invoer in 1918 slechts bijna 16.000 ton, ter-
wijl eene vergelijking van cle cijfers van den uitvoer over
deze twee jaren een nadcelig verschil van 18.000 ton voor
het laatste jaar geeft. De mindere uitvoer wordt verklaard
door de omstandigheden, dat weiuig stoomschepen in de
havens hebben gebunkercl.
Eeue vergelijking

van de eindcijfers van den invoer toont
aan, dat voor eene waarde van
f
79.000 meer is ingevoerd
dan het jaar te voren, hetgeen voor een deel is toe te schrij-
ven

aan de prjsverhooging van verscheidene artikelen ter
plcatse van afzending. Van invloed op dit cij Ier is ook ge-
t’eest de vermeerderde invöer van ruwe olie voor de Cura-
çaosche PetroleumMaatschappij.
liet eindcijfer van den uitvoerhandel toont eeue vermin-
dering aan vals
f
394.000, wat hoofdzakelijk toe te schrijven
is aan den minderen uitvoer van steedkolen met
f
571.000
en volstrekt geen uitvoer van phosphorzure kalk, waarvan
iu 1917 voor eeue waarde van
f
75.000 is uitgevoerd. Daar-
entegen ‘valt aan te teekeneu, dat -dc waarde van de uitge-
voerde dividivi, stroohoeden, mest en zout ouderscheidenlijk

f
28.000,
f
12.000,
f
47.000 en
f
8000 meer hebben bedragen
dan in het voorafgaand jaar, terwijl voor een bedrag van

f
180.000 aan ruwe olie is uigevoerd.
De ‘doorvoer bleef met 10.000 ton ten achteren bij 1917.
Hetzelfde motief, dat voor dat jaar gegolden heeft, namelijk gebrek aan scheepsruimte om -de goederen naar de plaatsen
van bestemming te – vervoeren, is ook voor 1918 oorzaak

geweest van dezen achteruitgang. Ook in het afgeloopen .jaar
zijn groote partijen goederen aan-gevoerd, die tijdelijk wèr:
den opgeslagen in afwachting va-n scheepsgelegenheid tot
verder vervoer.
Het aantal zeilschepen, die Curaçao hebben aangedaan,
bedroeg. 1497 tegen 1505 in 1917. De tonnenmaat van de
biunengevallen zeilschepen bedroeg evenwel 29.000 ton meer
dan die van de vaartuigen, welke het eiland in 1917 hebben
aangedaan. Daarentegen was de tonnenmaat der stoon1sche-
pen, die Curaçao bezochten, belangrijk – 349.000 M
3
.
lager dan het jaar te voren; het aantal dier schepen was 69
kleiner.
De volgende cijfers mogen een overzicht geven van den
invoer uit en den uitvoer naar het buitenland van elk der
eilanden van de kolonie afzonderlijk:

Invoer Uitvoer
Curaçao

……….
f
5.877.894
f
1.896.970
Aruba
.
…………..
594.450
,,

406.983
Bonaire

,.,,..,,,.,,
377.245
159.090
St.

Martin

….,,.,,,
243.341
161.291
St.

Eustatius

……..
125.912
,,

56.406
Saba

…………….
88.981
5.088

Tezamen
. . , – f
7.307.823

f
2.685.828

Al de eilanden der kolonie weiden dooi’ 3345 schepen,
metende 997.100 M
3
. netto, bezocht.
Het aantal schepen, dat de -verschillende havens bezocht,
bedroeg 428, en de inhoudsmaat dier schepen 328.142 M
3
.
minder dan in 1917.
De waarde vtin den in- en uitvoer en de geschatte waarde van den door-voer waren ouddrscheidenljk
f
447.491 meer
en
f
79.651 en
f
9.910.102 minder dan die in het voor-
gaan-de jaar. –
Ten gevolge van de tijdsomstandigheden bleven de werk-
zaamheden van de C cc r a ç a o s ch e b a n k beperkt tot
het -disconteeren van wisselbrieven en het algeven van wis-
sels op Nederland en Amerika. De koers op Nederland be-
woog zich tussclien pari en 6 pCt. agio en was op het einde
van het jaar pan. De koers op New York was gedurende
het grootste gedeelte van het jaar zeer laag en schommelde
tusschen 1 pCt. en 14 pCt. -disconto; op het einde van 1918 was die koers 4 pOt. disconto.

Aan wissels werd verkocht:
op Nederland ………………
f
322.322,28
New York ………………..299.441,97

f
621.764.26

Op liet einde van 1918 bedroeg het kassaldo van de Cui’a.-
çaosche Bank
f
546.180.41 en wel:

aan Nederlandsche tienguldenstukken ……
f
50.220,-

11
zilveren munten ……..,, 1 .685,–‘-
-getanifeerde gouden munten ……….,, 235.955,05
bankbiljetten ……………………., 258.320,
pasmunt

……………………….

..0,36

f
546.180,41

In het bedrag aan specie i-s begrepen de tot dekking van
liet vijfde deel ‘der iii omloop gebrachte bankbiljetten be-
schikbaar te houden som.
Aan het Gouvernement is een bedrag van
f
774.531,57 vei’-
strekt. Bovendien werd door tusschenkomst van de agent-
schappen van de bank te New York, voor leveringen aan lint
Koloniaal Bestuur cene som van
f
231.530,32X uitgekeerd.
Onder die leveringen varen ook de door de voedlingsclom-
missie bestelde levensmiddelen begrepen.
De vordering op het Gouvernement bedrneg op liet einde
van het jaar
f
199.158,83.
De zuivere winst van de bank was
f
35.924,51 .l, welk
bedrag in dc koloniale kas zal worden gestort.
Ouderstaande staat geeft een overzicht van den stand van
M a d ci r o’ s B ii ii le op 31 December 1918:

Debet.
Aan effectenrekening ………………..f

631.163,82
gewaarborgde lee]singen …………..,, 971.195,95
rekeniugen-courant

…………….

..230.365,08
tegoed bij bankinstellingen ……….

..664.394,15
kasi’ekening ……………………

..171.759,52

f
2.668.878,52 Credit.
Per

kapitaal

………….. . ………..
f
1.000.000,-
reservefon-ds

……………………..
100000,
reserve voor koersverschul

…………
..50.000,-
cleposito’s

……………………..
1.068.294,85
spaarrekeningen

………………..
..204,353,76
rekeningen-cnurant

……………….
246.229,91

f
2.668.878,52

52

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Januari 1920

De ontginning der m ij n e n van Santa Barbara op Cura-
çao is tijdelijk gestaakt, aangezien tea gevolge van den
oorlogstoestand geen fosforzure kalk kon worden uitgevoerd.
Ook gedurende 1918 heeft de hoedennijverheid de
nadeelige gevolgen van den wereldoorlog ondervonden omdat
wegens gebrek aan rechtstreeksche verbindingen en scheeps-
ruimte en tea gevolge vaci door verschullencie landen geno-
men belemmerende maatregelen de uitvoer va.n stroohoeden
naar Europa zeer gering is geweest. De verschepingen ge-
sehiedden (lan dok bijna uitsluitend naar de Vereenigde
Staten van Amerika, die tea gevolge van de afneming der
concurrentie ook dit jaar de markt ten volle hebben be-
heerscht. Ook iie uitvoer daarheen ondervond echter den
iiadeeligen invloed van gelijke omstandigheden als de boven-
vermelde, zij liet ook in eenigszius mindere mate dan in
1917, daar de statistische gegevens van 1918, zoowel ten
aanzien van het aantal hoeden als van de waarde daarvan,
een hooger uitvoercijfer aantoonen.
De uitvoer beliep 145.982 dozijn hoeden ter waarde van
f
485.159
1)
of 22.245 dozijn en
f
36.441 meer clan in 4917.
De gemiddelde prijs per dozijn was echter lager dan in het vorige jaar. Het bedrijf maakte buitengewoon groote vorderingen op
het gebied van de techniek. l)e afwerking van de hoeden
is belangrijk verbeterd; klachten daarover – en dit geldt
ook voor de grove soorten, de z.g. stapelhoeden – werden
zelden vernomen.
Het aantal vlechtsters van fijne hoeden nam aanmerkelijk
toe. Op den afzet van deze soorten, die hoofdzakelijk aan doortrekkende reizigers werden verkocht, heeft de oorlog
geen nadeelige gevolgen gehad. De waarde van deze hoeden,
die niet in de opgave van den uitvoer is begrepen, vertegen-
woordigt een niet onbeduidend bedrag.
Het onderwijs in het hoedenvlechten
01)
de verschillende
leergangen kwam ook in 1918 het bedrijf ten goede en droeg
er eenigermate toe bij om den econoniischen toestand der
vlechtsters te verbeteren.
Het aantal leergangen beliep 32, d.i. ddn meer dan in
1917. Zij werden door 1115 leerlingen bezocht.
Op Aruba worden nog altijd voornamelijk hoeden van
mindere hoedanigheid gevlochten, niettegenstaande de voort-
gezette pogingen om de vlechtsters er toe te brengen betere
soorten, z.g. hipiha.pa-hoeden, te maken, die tegen betere
prijzen worden verkocht.
Ook dit jaar ivaren de uitkomsten op St. Martin, voorna-
melijk te Simpsonsbaai, zeer goed. Algemeen legt men zich
toe op het vlechten van fijne hoeden, die tegen goede prijzen
worden verkocht. Hoeden ter waarde van
f
20 per stuk
worden er reeds vervaardigd eil er bestaat grond voor (Ie
verwachting, dat het bedrijf ook op dit eiland algemeen zal
worden.
De vooruitzichten van het bedrijf zijn voor liet eiland
veelbeloveud; de nijverheid zal er ongetwijfeld een hooge
vlucht nemen, zoodra de tijdsomstandigheclen, die thans haar
volle ontwikkeling tegenhouden, zullen zijn verbeterd.
De invoer van hoedenstroo beliep 283.798 dozijn koppen
ter waarde van
f
150.063, tegen onderscheidenlijk 244.672
dozijn en
f
127.721 in 1917 of f0,53 en
f
0,52 per dozijn.
Het bedrijf mocht zich verheugen in eene toenemende be-
langstelling van liet algemeen.
De vooruitzichten mogen gunstig worden genoemd nu het
wereidverkeer zich herstelt en de uitvoer van hoeden naar Europa weder zal kunnen plaats vinden.
Voor Engeland, waarheen in 1918 voor eene waarde van
slechts
f
7968 werd uitgevoerd, was in 1919 reeds eene be-
stellirg van 14.000 dozijn hoeden ter waarde van f 50.000
geplaatst.

Uitvoer van Stroohoeden in de jaren 1910-1918

Geheele Kolonie

1

Curaçao

Jaar
Dozijn
Waarde
Gemidd.
waarde
per doz.
Doziju
Waarde
Gemidd.
waarde
per doz.

1910
75.024
f220.709
f
2.94
70.567
1213.644
f
3.03
1911
113.067
,,443.703
,,

3.92
108.164
,,432.993
,, 4.-
1912
145.614
,,794.240
,, 5.45
133.333
,,756.272
5.67
1913
145.797
,,688.701
,,

4.66
131:222
,,620.222
,,

4.73
1914
132.745
.. 488.482
,, 3.68
114.730
,,442.157
,,

3.85 1915
123.906
,,441.723
,,

3.56
104.043
,,393.748
,, 3.78
1916
117.053
,,409.843
,, 3.50
86.970
,,348.057
,, 4.-
1917
123.737
,,448.718
,,

3.63
96.704
,,382M42
3.95
1918
145.982
,,485.159
,,

3.32
96.557
,,394.639
,,

4.09
Gedurende
liet
verslagjaar
werden
op Curaçao
de
volgende

1)
(18,1 pCt. van den totalen uitvoer).

n i euwgebouw de schepen te water gelaten,. te
weten: zeven schoeciers (w.o. een driemaster) en een kotter,
metende onderscheidenlijk 674,49 M. bruto en 590,39 M.
netto, 235,58 M
3
. bruto en 217,93 M
3
. netto, 323,71 M
3
. bruto
en 299,84
W.
netto, 235,98 M. bruto en 218,33 M
3
. netto
280,88 M
3
. bruto en 260,71 M. netto, 236,68 1v1
8
. bruto en
210,03 lP. netto, 533,26 11
3
. bruto en 466,05 M. netto en
41,93 M. bruto en 41,93 M
3
. netto.
Einde 1018 lagen nog één drie- en één tweemastschoener
op stapel.
Op Aruba werd één schoener, groot 145,36 Me., gebouwd
en te water gelaten en op Bonaire vier kotters, terwijl einde
1918 nog drie schoeners op stapel lagen.
Op St. Martin werd één sohoener, groot 145 M
3
., gebouwd
en te water gelaten. Ook gedurende het verslagjaar had de 0 u r a ç a os ch e
Petroleum Maatschappij, Curaçao, nogzeer onder
de tijdsomstandigheden te lijden, zoodat de raffinaderij eerst
in de maand Mei zoover gereed was, dat met het bedrijf
een aanvang kon worden gemaakt. Door het gemis van, vol
doende scheepsruimte voor den aanvoer van ruwe olie kon
het bedrijf nog niet geregeld worden onderhouden.
De door de voormelde maatschappij op 1 Januari opge-
r ichte ,,Curaçaosche Scheepvaart Maatschappij” had slechts
de beschikking over 2 lichters van 800 ton en 2 sleepbooten.
Weliswaar kwam op het einde van het jaar nog een 1400
tons lichter uit Amerika aan, doch bij gemis aan eene krach-
tige sleepboot, moest dee lichter voorloopig worden opge-
legd. Bovendien had de maatschappij in de maand December liet verlies te boeken van de sleepboot ,,Don Alberto” en van
den lichter ,,Oranjestad”, die bij slecht weder op de kust van
Venezuela zijn verongelukt. Menschenlevens waren daarbij
gelukkig niet te betreuren.
Einde 1917 bedroeg de voorraad ruwe olie 8000 ton; de
aanvoer beliep ongeveer 21.000 ton, waarvan ongeveer 6000 ton naar Europa werd verscheept. De maatschappij beschikte
dus over ongeveer 23.000 ton ruwe olie, eene hoeveelheid, die slechts voldoende is om het distillatiebedrijf gedurende 6 weken van het jaar te onderhouden.
In de maand Juni kwamen voor het eerst de producten
van de maatschappij in deii handel; deze vonden op Curaçao
gereeden afzet.
De maatschappij hoopte binnenkort over voldoende ver-
pakkingsniatcriaal te beschikken om een aanvang te kunnen
maken met den uitvoer naar de omringende landen en
eilanden.
Op liet einde van liet jaar vonden ongeveer 200 arbeiders
geregeld werk bij het bedrijf.”

VALUTA EN WISSELKOERSEN.

Hoewel liet vraagstuk der valuta en wisselkoersen
reeds zeer vele pennen in beweging heeft gebracht, is
tot heden niet alleen geen bevredigende oplossing

voor de moeilijkheden gevonden, welke zich thans op
dit gebied voordoen, maar is er onder ‘de deskundigen
zelfs geen communis opinio ontstaan nopens de ria-
tuur van het vraagstuk. De kennis echter van dan
aard der moeilijkheden -is de onontbeerlijke -basis voor
hare oplossing. Ten einde hiertoe iets bij te dragen,
heeft ook atelier dezes gemeend ‘de pen te mogen op-
vatten en de volgende opmerkingen aan het oordeel
der deskundigen te onderwerpen.
Hot vraagstuk der valuta en wisselkoersen is een
vraagstuk van verhoudingen, -en wel in tweeërlei op-
zicht, nl. eerstens de verhouding van het geld in een
bepaald land tot de waren in dat land en tweedens
de verhouding van ‘het geld in een bepaald 1-and tot het geld in andere landen. Zoolang de meeste landen
eeue vaste verhouding van hun ruilmiddel tot het
goud handhaafden, mis-te het vraagstuk bijna alle
praktische waarde. Om dit te bewijzen kunnen wij de
volgen-de formules opstellen, waarin a het ruilmid-del
in een land en b dat in een ander land voorstelt, ter-.
wijl
G
de waarde van goud op de wereldmarkt voor-
stelt, als dan a : El = 2 : 1 en b :
El
= 3 : 1 dan moet
a : b = 2 : 3 de formule zijn, die ongeveer de verhou-
ding der ‘beide valuta’s aangeeft. De verhouding van
het ruilmid-dej. van een land tot het ruilmiddel van
de andere landen ondervond -toen geen rechtétreek-
schen invloed v-an de verhouding van het ruilmiddel
van -dat 1-and tot -de zich in dat land ‘bevifi-dende w-a-
ren. Immers men beschouwde het ruilmid-del niet-als

21 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

53

en middel om vele soorten waren te koopen, maar
als koopmid’dei van slechts die é&lie koopwaar: het
Goud. Een i n(recte invloed vas natuurlijk wei voor-

lisvncten, want ei is geen land ter wereld, dat zijne
schulden aan het buitenland op den duur in goud kan
betalen. Men moest goud of ibuitenlandsch gouds-
waardig papier verzamelen, teneinde die betalingen
te kunnen doen, anders kon de vaste verhouding van
liet ruilmiddel ‘bot het goud niet gehandhaafd blijven.
Het verzamelen van die waarden geschiedt slechts op twee marieren, nl. gouddelven uit eigen bodem (hier-
toe waren slechts weinige staten bij machte en dan nog

in zeer onvoldoende mate) of
uvoer van waren.
1)
De

uitvoer vanwaren is echter afhankelijk ‘an de ver-
houding van het ruilmi’ddel tot de waren in het bin-
nenland, want deze verhuding bepaalt den kostprijs
der uitvoerartikelen; zij komt niet alleen in den prijs
der gebezigde grondstoffen, maar ook in de te betalen
bonen ‘tot uitdrukking. Als alles in een land duur is,

moeten ook do bonen hoog zijn; kosten alle wareû
goedkoop, dan kunnen de bonen laag zijn en zullen

dit waarschijnlijk ok
zijn.
De kostprijs der uitvoer-

artikelen is echter een zeer invloedrijke factor voor de
beoordeeling der vraag ‘of uitvoer mogelijk is, ja dan
neen. Oogenschijnlijk zou men zelfs denken, dat deze
prijs de •minimumprjs is, die nog uitvoer toelaat,
maar het protectionisme heeft de mogelijkheid gescha-
pen om den uitvoer te forceeren, d.w.z. met verlies,
beneden den kostprijs, naar het buitenland te verkoo-
pen. Voor de aldus verkregen goudvorderingen op het
buitenland kon men dan grondstoffen aldaar goedkoo-
per inkoopen dan de kostprijs dier grondstoffen zou-
den hebben bedragen, indien ze in het eigen land had-
den moeten worden geproduceerd. Niet altijd hadden
dezelfde ind,ividueele ondernemers, die de verliezen
bij den uitvoer leden, ook de winsten
bij
‘den invoer,

maar voor het betrokken land as a whole kon deze ge-
heele transactie toch van voordeel zijn. Hier is niet
de plaats ‘om verde:r op dit belangrijk onderwerp in

te gaan. We zagen derhalve, dat
hij
handhaving van de vol-
strekte invisselbaarheid van het ruilmiddel tegen
goud, de verhoudingen der valuta’s onderling nage-noeg onveranderd moesten blijven en dat er slechts
een indirecte invloed voorhanden was van de binnen-
landsche waarde van het ruilmiddel top de buiten.
landsche waarde daarvan.
Niet zoo’dra èchter werd het verband ‘tusschen ‘het
ruilmiddel en goud verbroken door de wettelijke ver-
klaring van oninwissel’baarheid van het ruilmiddel
tegen goud, of de vaste verhouding der valuta’s puder-
ling werd verbroken. De vraag is nu, welke is thans
de basis geworden, waarop de waarde van het ruil-
middel van een bepaald land wordt ‘beoordeeld? Als
men ‘spreekt van
waarde
•dringt zich d’adelijk de wet

van vraag en aanbod top. Zoodra men de vaste verhou-
ding tussch’en goud en ruilmiddel heeft opgegeven, is
het aanbod van’ het ruilmiddel practisch onbeperkt,
immers •de betrokken staat heeft het in zijn ‘macht
zooveel bankpapier te doen drukken en over de gren-
zen te zenden als hij wil. Z’ool’ang hij daarvoor waren in het buitenland krijgt, is ‘het voor hem een voordee-
lige zaak, hij ruilt bedrukt papier tegen koren, machi-
nes ens. Maar het is een tweesnijdend zwaard! Want
dat papier keert terug naar’ ‘h’et land van uitgifte. Het
buitenland heeft hoe langer hoe minder waren ege-

ven, yoor dezelfde hoeveelheid ruiliddel, naar gelang
de hoeveelheid van dat ruilmiddel in het ‘buitenland
werd vermeerderd. Dit depreciatieproces gaat Vrij
vlug, al zijn er, zoonis wij dadelijk zien zullen eenige
remmende factoren. Nu treedt het buitenland met het
goedkoop gekochte ruilmiddel op de binnenlandsche
markt als ‘k’ooper op, moet m.a.w. de staat van uit-
gifte voor het papier op zijn beurt waren geven. Ook
hier zal het versterkte aanbod van ruilmiddel eene

1)
Als
,,waar” moeten in dit verband
ook
,,diensten”,
,,arbeid” beschouwd worden.

depreciatie daarvan teweegbrengen, maar dit proces
gaat veel langzamer. Eerstens staat het ruilmi’ddcl
hier tegenover een ‘eel grootere hoeveelheid waren,
de eigen productie van een staat is vrijwel altijd een
veelvoud van den invoer van dien Staat en tweedens is het apparaat, dat de wisselkoersen, i.e. de verhou-
ding der verschillende valuta’s onderling, bepaalt veel
eenvoudiger, dan het ingewikkelde apparaat der prijs-
vorming van goederen (slechts voor -stapelproducten
k’an men van een ongeveer even eenvoudig apparaat
spreken). Als de koers van de Mark bijv. in één dag
van 10 op 8 cent daalt, zullen alle Duitsche ‘kooplie-
den niet opeens den prijs hunner waren met 25 pOt.
verhooigen, terwijl het wel eene zoodanige verhooging
der Nederlan’dsc’he prijzen ten ‘opzichte van Daitsch-
land ho-toekent. Nu zou men den uitvoer van waren
en de veti-ging van vreemdelingen geheel kunnen
verbieden, zoodat het ibuitenland van dit verschil in
tempo der ‘depreciatie geen gebruik ‘zou kunnen
maken. Maar dan geeft het’ buitenland ook geen waren
meer voor het papieren ruil’middel van zulk eenen
Staat. Want nu moeten wij de zaak van de zijde van

de
vraag
‘bezien, nadat wij tot dusver het
aanbod
be-

schouwden. l)eze laat zich leiden door twee overwe-gingen, ni. eerstens vraag naar ruilmid’del om schul-
den te betalen en tweedens vraag naar ruilmid’del ten-
einde toekomstige nog aan te gane schulden te beta-
len. De eerste soort vraag is dringend, de tweede soort
is rein speculatief.
Snijdt
een Staat door wettelijke
maatregelen als boven omschreven de tweede soort
vraag naar zijn ruilmiddel af, dan zal na de bevredi-
ging der eerste soort vraag, (waartegenover een over-
veidigeud aanbod staat, immers zulke noodmaatrege-

len neemt een Staat pas
bij
enorme depreciatie van
zijn ruilmiddel in het buitenland), dan zal – zeg ik
– de waarde van zijn ruilmi’ddel in het buitenland
gelijk nul worden, d’at wil dus zeggen, dat zulk een
Staat niets meer in het buitenland zal kunnen koo-
pen. Geen enkele Staat kan ‘zich derhalve zoo iets
veroorloven, ‘zelfs al is hij bezield met de oneerlijkste
bedoelingen. De bedoeling immers die hier zou voor-
zitten, zou zijn om het buitenland, dat ‘op goed geloof
zijne waren voor papier gegeven heeft, -met dat papier
te laten zitten, zonder er iets voor te willen inruilen.
Het waardeloos worden van ‘het ruilmiddel in het bui-
tenland zou, zich echter tegen dien Staat zelf keeren,
zooals wij zagen. Ook het waardeloos verklaren van
het bestaande- ruilmiddel en invoering van een nieuw soort ruilmi-ddel kan practisch niet doorgevoerd wor-
den, tenzij tegen eene schadeloosstelling ‘der houder-s
van het ‘oude papier, welke dan vastgesteld zal moeten
worden in .het nieuwe ruilmi’d’del volgens de eene of
andere verhouding. Niemand •toçh zal het nieuwe ruil-
middel aannemen, dat ‘misschien over een jaar weder-
om ongeldig zal worden verklaard. Elk papieren ruil-
middel is een credie’t, dat renteloos -aan ‘de centrale
bankinstelling wordt verleend. ,,De Nederlandsch e
Bank betaalt” enz. leest men -op ons ban kpapier en men
gelooft dit (creditur); ‘zoodra -men -dit niet meer gelooft
is h-et bankpapier scheurpapier. Er ontstaat dan
bij
ge-

brek aan metalen geld -een ruilhandel zonder geidmi’d-
‘delen, dit is de eeni-g denkbare oplossing. Maar in een
moder-nen Staat is zulk een ruilhandel -onmogelijk, geen
ambtenaar blijft ambtenaar als hij -an den Staat
scheurpapier als salaris ‘krijgt en met waren zijne
levensbehoeften moet betalen; welke waren zou men
aan eene spoorwegmaatschappij moeten -aanbieden
voor een reisbiljet? Het gevolg zou zijn -een volslagen
economische ruïne van zulk eenen Staat. Er is een
homelsbreed verschil tusschen -het annulleeren van
Staatsleeningen (Staatsbaukroet) – en het -annulbeeren
van wettelijke tbetalingsmiddelen, van het Ruil-middel
als zoodanig. Het eerste maakt, – dat de Staat geen of
weinig crediet krijgt voor verdere leoningen; dan moet
hij maar zien h’et zonder leeningen af te doen, dan
wel aan zijne onderdanen eene gedwongen leening op-
leggen; het tweede is niet uit te voeren, zonder als
gevolg de volslagen ondergang in economischen zin.

54

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Januari 1920

Elke Staat heeft er dus belang bij, dat er een spec.u-
latieve vraag naar zijn ruilmid’clel in het buitenland
besta. Deze is gedeeltelijk latent. De ‘bezitter van het papiergeld in ‘het buitenland, dus de aanbieder, biedt niet onder een bepaalden prijs aan; kan hij ‘dien prijs
niet verkrijgen, ‘dan neemt ‘hij het papier zelf op spe-
culatie, m.a.w. treedt als vrager op tegenover zijn
eigen aanbod. De speculatie is gebaseerd op de vol-
gende overwegingen:
10.
Er ‘zijn menschen, die beta-
len moeten aan het land van uitgifte van het bank-
papier of van ‘den wissel (wat overeen uitkomt) en 2°,
voor ‘dit ruilmiddel zijn in het land van uitgifte wa-
ien te koop, ‘die uit dat land kunnen worden geëxpor-
teerd en ‘die dan in het buitenland eene zekere waarde,
ui’tgedrukt in de valuta van het buitenland represen-

teeren. Kan ik bij’. voor fr. 1.000 in Frankrijk een
okboof.d wijn ‘krijgen en is de
prijs
van ‘dat okshoofd
op. de wereldmarkt 350 ‘gulden, ‘dan heb ik een basis voor de waar’deering van een Fransch ‘bankbiljet van

fr. 1000. De waarde d’aaran moet, aangenomen, ‘dat
wijn liet eenige ui’tvoerproduct van Frankrijk zou
zijn, in ieder ‘geval minder dan 350 gulden ‘zijn, want

eene omzetting va’n alle Nederlandsche vorderingen op
Frankrijk verminderd met ‘de Fransche vorderingen
op Nederland, in wijn, zou eene zeer sterke stijging

der wijnprjzen in Frankrijk en eene daling dier prij-
zen in Nederland tengevolge ‘hebben, ik zou dus
voor mijn 1.000 fr. bijv. maar % okshoofd wijn ‘krijgen
en ‘het oks’hoofd wijn zou slechtjs 250 gulden ‘buiten
Frankrijk waar’d worden, ‘dus in dubbelen zin zou zulk
eene omzetting ‘de waarde van het 1000-francbiljet
verminderen. Nu gaa’t ‘het niet over één uitvoerarti-
kel maar over vele en niet ‘over twee landen, maar

over ‘de geheele wereld. Daardoor is ‘de laa’tstgenoemde
basis van ‘de speculatieve vraag niet zoozeer eene wis
kunstige ‘dan wel eene van gevoel, hoewel niet geheel los van feitelijke omstandigheden.

Tusschen twee haakjes zij er hier op gewezen, .dat
uit ‘het bovenstaande blijkt, dat het verh’oogen der
prijzen van ‘de exportartikelen van een land, dat een
groote schuld, in ‘den vorm van ruilmid’del, aan het
buitenland heeft, noodweirdig eene verdere depreciatie
van ‘da’t ruilmi’d’del in het ‘buitenland moet veroor-
zaken, tenzij het een monopolie-artikel betreft, waar-

aan de geheele wereld z66 dringend ‘behoefte heeft,
dat eene verhooging van den uitvoerprijs van ‘d’at arti.
kel eenvoudig eene verhooging van ‘den werel’dprjs
tengevolge moet hebben. Zou Frankrijk ‘in het voor-
beeld frs. 2000 voor het okshoofd vragen, dan zouden
2 ‘biljetten van frs. 1000 ‘mij evenveel waard zijn als in
het voorbeeld het ééne biljet. Van den anderen kant
heeft eene dergelijke verhooging van den prijs der uit-
voerarti’kelen, aoodra op .die basis zaken gedaan worden
eene vermeerdering der niet-‘speeul:atieve vraag naar
het ruilanid’del in het ‘buitenland tengevolge, in zoo-
verre ‘al’s de importeur ‘in ‘het ‘buitenland voor ‘de ‘beta-
ling van eene ‘bepaalde hoeveelheid waren nu meer
ruilmid’del noodig heeft. De ‘verminderde ‘speculatieve
vraag moet men optellen bij ‘de vermeerder’de niet-
speculatieve vraag ‘om de totale vraag na invoering
der prjsver’hoogin’g te krijgen. Zoodr’a ‘echter een land

zeer veel ongefund’eer.de schulden in het ‘buitenland
heeft en de uitvoer van waren niet op bijzonder krach-
tige wijze ‘kan ter hand genomen worden, zal de ver-
meerdering der niet-specula-tieve vraag ‘de verminde-
ring ‘van de speculatieve vraag niet ‘kunnen goedma-
ken, zal deze laatste invloed dus ‘overheerschen en het
ruilmid’del in ‘het buitenland nog meer ‘deprecieeren.

Het eenige middel tot herstel van eene gedepre-
cieerde valuta is vermindering van ‘den prijs aan ‘den
invoer besteed, en vermeerdering van ‘de hoeveelheid
der u’itvoerartikelen, welke echter niet ‘geforceerd
moet worden door prijsverlaging.

Wij zagen hierboven, dat ‘de waarde van het ruil-
middel van een land niet op nul ‘kan ‘dalen, tenzij door
maatregelen, ‘die geen enkele Regeering zal nemen.

De ‘daling kan echter wel zeer ver gaan. We ‘behoeven

niet ver te gaan, niet naar-de milreis, de zoo gedepre-
cieer’de ‘duizend’ koninklijke munten te ‘kijken, om
voorbeelden te vinden ‘van ‘buitengewone gel’d’depre-cia’tie in den Joop ‘der ‘tijden; onze Nederlandsche gul-
den bevatte, toen ‘dit gou’dstuk onder ‘den naam van

Dortsche Schild in 1.388 d’oor Hertog Al’brecht werd
ingevoerd, ruim 4 gram goud, terwijl ‘hij thans gelijk
staat aan ruim 0,6 gram van ‘dit edele metaal. Die
depreciatie is derhalve ‘vastgelegd in eene verhouding
tot het genoemde edele metaal en dit is ‘de eeni’ge ‘deug-
delijke weg cm een on’tred’derd muntatelsel weer in
orde te brengen.. Want zooals wij ‘in ‘den ‘aanvang van
dit .opstel zagen, kan slechts ‘de vastkoppeling van het
ruilmi’d’del aan edele metalen, ‘het zij dan goud of
zilver, mits het meerendeel ‘der Muntstelsels hetzelfde
metaal ‘daartoe kiezen, ‘tuaschen die muntstelsel.s eene
vaste verhouding handhaven. Goud is daartoe ge-
schikter ‘dan. zilver wegens zijne grootere waarde bij
gelijk volume, daar ‘dientengevolge een bepaald ‘bedrag
in goud gemakkelijker ‘dan tin zilver kan getranspor-
teerd worden. Wanhoopt men derhalve er aan om de munteenheid op de ‘oude verhouding ‘tot het goud te
brengen, dan ‘doet men igoed, ‘om eene nieuwe vaste
verhouding te scheppen tussc’hen ‘die ‘eenheid en hc’t
goud. Het gemis aan eene vaste verhouding is altijd’
een groo;ter euvel dan het wijzigen .’der theoretisch
aan’genomen, maar practisch niet ‘bestaande verhou-
ding in cciie, zij ‘het ook ‘ongunstige, ‘doch d’aadwerke-
lijke verhouding.
Die nieuwe verhou.ding zal het rechtvaardigste wor-
den vastgesteld op eene ‘ba’sis, ‘clie zich niet dekt met den fei’telij’ken toestand op ‘het oogenblik ‘der diepste
depreciatie, maar’die nadert tot het niveau, waarop
men redelijkerwijze mag hopen het ruilmiddel weer te
kunnen opvoeren. Welk eene ‘onrechtvaai’dighei’d er in
gelegen is om het niveau ‘dci diepste depreci’a’tie als
basis voor ‘de nieuwr vast te stellen goudwaarde van
het ruilmi’dd’el aan te nemen, is ‘door andere schrijvers
in den laattep tijd zoo ampel uiteengezet, ‘dat ik meen
dit punt hier verder buiten bespreking te ‘kunnen
laten. Neemt men de verhouding te ongunstig voor
het ruilmi’d’del, ‘dan kan het zijn, dat ‘dit bij eenig her-
stel van ‘de waarde ‘daarvan, agio gaat ‘doen tegenover
het te hoog geapprecieerde goud. Het buitenland gaat
dan over ‘tot goudexport naar een zoodanig land, ruilt
de waren van dat land liever tegen goud dan tegen
zijn eigen waren, immers op goudinvoer naar dat land
zit ‘de meeste verdienste. Dit is een zeer ongezonde
toestand, die aanleiding’ ‘kan geven tot gou’dinvos’r-
verboden enz. Mag men bij ‘de politiek der Zweedsche
Bank aan het gevolg van een dergelijk verschijnsel
denken? Ik meen deze ‘kwestie aan ter zake meer be-
voegden ter beantwoording te moeten overlaten.

J. R. CLIFFORD KOCQ VAN BREL’GEL.

ERNE INTERNATIONALE VALUTA

CONFERENTIE.

Het-in liet vorig nummer opgenomen memorandum
is in de Vereenigde Staten en in Frank-
r ij k door de volgende personen ‘onderteeken’d:
Vereenigde Staten van Noord-Amerika:
WIILIAM H. TAFT, Former President of the United Stateu;
ELIHU ROOT, Former Secretary of State, and ea-Senatcr;
UERBERT HOOVER, Former Director U. S. Food Admi-
nistration; MYRON T. HERRICK, Former Ambassador to
Fraace; HARRY A. WIIEELER, Former President United
States Chamber of Commerce, and Chairman International
Trade Conference of U. S. Chamber of Commerce; ALFRE1)
E. MARLI.NG
, President New York Chamber of Commerce;
WILLIAM FELLOWES MORGAN, President New York
Merchants Assu.; FRANK A. VANDERLIP, Chairman
Banking Comittee New York Chamber of Commerce; PAUL
M.
WARBURG, Chairman Acceptance Council and Corn-
niittee ou Banking of New York Merchants Association, and
former vice G’overnor Federal Reserve Board; II. S. HAWES,
President Arnerican Bankers Association: J. P. MORGAN,
Parner of J. P. Morgan and Company, New York; JAMES
A. STILLMAN, President National City Bank of New York;
A. BARTON HEPBURN, Chaii’man Chase National Bank,
New York; CHARLES H. SABIN, President Guara.nty

21 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

55

/
1
.1
Trust Cy., New. York; L. L. RUE, President Philadelphia
National Bank; JAMES B. FORGAN, President first Na-
tional Bank, Chicago; FESTUS J. WADE, President Mer-cantile Trust Company St. Louis; F. 0. WAPTS, Preside’it
Third National Bank, St. Louis; JOHN SFIERWIN, Presi-
dent First National Bank, Cleveland; A. W. MELLON, Pre-
sident Mellon National Bank, Pittsburgh; EMERY H.
CLARK, President First and Old Detroit National Bank;
FREDERICK H. RAWSON, President Union Trust C
y
.,
Chicago; R. G. RHETT, President Peoples National Bank,
Charlestown, South Carolina, Cleveland; H. DODGE, Partner Phelps Dodge Corporation, New York; DARWIN E. KINGS-
LEF, President New York Life Insirance Cy.; CHARLES
W. ELIOTT, President emeritus Harvard Uuiversity ;
ARTHUR T. HADLEY, President YaTe University; H. P.
JUDSON, President IJniversity Chicago; EDWIN A.. AL-
DEBMAN, President University of Virginia; RENI{Y
hIJZALLO, President University of Washington. Seattie;
EDWÏN R. A. SELIGMAN, Professor Econmies, Columbia
University; F. W. TAUSSIG, Professor Economics 1-larvard
University; SAMUEL REA, President Pennsylvania Rai!-
road Cy; LOUIS W. HILL, Chairman Great NorUiera Hall-
road Cy.; i)ANIEL WILLARD, President Baltimore and
Chic ilailroaci Cy; GEORGE H. Mc. FADDEN, Partner G.
II. Me. Fadden & Brother, Philadelphia; JULIUS H.
BARNES, Partner Barnes Ames Co., and Director U. S.
Graiin Corporation; JOHN G. SHEDD, President Marshall
Fieki Company, Chicago; JACOB H. SCHIFF, Partner
Kuhn Loeb & Co, New York; GEORGE M. REYNOLDS,
Chairinan Contineutal and Commercial National Bank, Chicago; ROBERT L. BROOKINGS, President Board
Trustees. Washington Univerity St. Louis; A. L. MILLS, President First National Bank Portiand Oregon; FRANK
B. ANDERSON, President Bank of California, San Fran-
cisco; HERBERT FLEISOHHACKER, President Aug10 and
London Paris National Bank, San Francisco.’

F r
S ii
kr ij k: RAPHAEL-GEORGES LEVY, Econo-
miste, Sénateur; DARCY, Président du Comité des buil-
lires cle Frame; ROGER LEHIDEUX, Président de 1’Unioa
Syndicale de Ba.nquiers de Paris et de la province; PETIT,
Président Tribunal de Commerce; CHARLES LAURENT,
ex-President Itoir. de la Cour des Comptes; DE WENDEL,
industriel.

Voor No o r we gen teekei.tden nog: G. KAMSTRUP
IIEGGE, Manager, Den Norske Creditbank; N. MARTENS. Manager, Centralbanken for Norge; E. SKOGSTA1), Mana-
ger, Christiania Bank og iÇreditkasse:

In de Vereenigde Staten is dit Memorandum, met het oog op plaatselijke omstandigheden, niet alleen
aangeboden aan het Gouvernement, maar bovendien
aan de Oommission de Réparations en aan de. Ohaimber
of Cotmmerce of the United States. Met het oog daarop
is in Amnrika de eerste zin geredigeerd als volgt:
,,The undersigned individuals beg leave to lay
before their Government, the Reparations Oommis-
sion, and the Ohamber •of Commerce of •the United-
States, the following observations, and to recommend
that the Chamber of Commerce of the United-States
designate representatives •of Commerce and Finance
to meet forthwith (the matter being of the .greatest
urgency) with those of other countries chiefly con-
cerned, which should inciude the United Kingdom
and the British Dominions, France, Belgium, Italy,
Japan, Germany, Austria, the neutral countries of
Europe, the United-States, and the chief exporting
countries of South-America, for the purpose of exa-
mining the situation briefly set forth below and to
recommend upon the basis of authentic information
what action in the various countries is advisable
among the peôples interested in reviving and main-
taining international commerce!’
Bovendien is in Amerika de 7e alinea, beginnende
met de woorden: ,,The world’s halance of indebted-
ness” en eindigende met de woorden: ,,towards a
cure” uit ht Memorandum weggelaten.
Overigens is de inhoud van het in Amerika aange-
boden Memorandum geheel dezelfde als dat aangebo-
den in de Europeesche landen.
Ten slotte volge hier volledigheidshalve de
of
fi-
cieele Nederlandsche vertaling van het Memorandum,
gelijk het aan de Europeesche Regeeringen is aange-

boden:

MEMORANDUM.

De ondergeteekenden, als particulieren, veroorloven zich
aan hunne Regeering het voorstel te doen, dat de- Regee-
ringen der voornaamste betrokken Staten, waaronder be-
grepen de Vereonigde Staten van Amerika, Groot-Brittannië
en Ierland en de Britsehe Overzeesche gebieden, Frankrijk,
België, Italië, Japan, Dciitschlancl, Oostenrijk, de neutrale
Staten van Europa, en de voornaamste exporteeiende Staten van Zuid-Amerika, worden uitgenoodigd om ten spoedigste
(daar het hier eene zaak van zeer dringenden aard geldt)
eene bijeenkomst van financieele vertegenwoordigèrs te be-
leggen met het doel om den toestand, zooals hier nader
kortelijks uiteengezet, te onderzoeken, en om aan te bevelen,
voor het geval zij tot de overtuiging mochten komen, dat
gemeenschappelijke hulp noodzakelijk is en moet worden
aangeraden, aan wiea en door wien die hulp zou moeten
worden verstrekt en op welke algemeene voorwaarden.
Zij nemen de vrijheid om aan de bovenstaande aanbece-
ling de navolgende opmerkingen vest te knoopen:
De oorlog heeft in gelijke mate zoowel den overwinnaar
als den overwonnene voor het probleem gesteld om de mid-
delen te vinden, waardoor afdoende een eind kan worden
gemaakt aan de voortdurende toeneming van den omvang der circuleerende middelen en Staatssehulden, en aan het-
geen daarmede noodzakelijk gepaard gaat, de voortdurende
stijging der prijzen. Eene vermindering in buitensporige
consumptie en een toenemen van productie en belasting-
heffing worden erkend als de meest beloveacle, zoo niet de
eenige, geneesmiddelen. En tenzij deze ten spoedigste worden
toegepast, zal, naar gevreesd wordt, de depreciatie van het
geld verderen voortgang hebben, en zoowel vernietigen al hetgeen in vroegere tijden is gespaard, als voeren tot eeae
geleidelijke, maar hardnekkige, verspreiding van bankroet
en anarchie in Europa.
Er kan, in sociaal of economisch opzicht, geeu toekomst
zijn weggelegd voor welk land ook, dat de politiek blijft toe-
passen om zijn loopende uitgaven te bestrijden door eene
voortdurende uitbreiding zijner cireulatie en door het steeds
opvoeren van zijne rentedragende schulden zonder eene daar-
mede correspoudeerende vermeerdering van zijn werkelijke
inkomsten. Van zakelijk standpunt zal het noodig zijn, dat
de behandeling van ieder land wordt vastgesteld na een
nauwkeurig onderzoek en met inachtneming van zijn eigen
omstandigheden en behoeften. Geen land echter verdient
crediet, of kan woi-den beschouwd als een zoodanig solvabel
debiteur, dat zijne obligaties bij het formuleeren der toe-
komstplannen als waardevolle vorderingen kunnen worden
aangenomen, indien het niet bereid of in staat is om zijn
loopende uitgaven te brengen binnen de grenzen van zijn
inkomsten uit belastingheffing of andere vaste bronnen. Van
dit beginsel dienen de volkeren van alle Staten goed door-
drongen te zijn, omdat het anders onmogelijk zal blijken hen
te wekken uit een droom van valsche verwachtingen en
illusies en te brengen tot de erkenning van harde feiten.
Het is duidelijk, dat Duitschland en Oostenrijk eenzwaar-der last zullen moeten dragen dan hun overwinnaars, en dat
zij, in overeenstemming met het vredesverdrag, den zwaarst
mogelijken last zullen moeten totsen, dien zij veilig op zich
kunnen nemen. Doch er zal voor moeten worden gezorgd,
dat clie last de grens der uiterst draagkracht niet te boven
ga, en dat hij het productievermogen, hetwelk juist de eigen-
lijke bron van practische belastingheffing is, niet vernietigt.
liet is in het belang hunner crediteuren, en in het belang
van de geheele wereld, wier toekomstige sociale en econo-
mische ontwikkeling op het spel staat, dat Duitschland en
Oostenrijk niet tot een bankroet worden gebracht. Indien b.v.
na een nauwkeurig onderzoek de Commission des Répara-
tions tot de conclusie mocht komen, dat zelfs door het meest
drastische plan van belastingheffing op eigendommen, in-
komsten, handel en consumptie, de bedragen, welke deze
landen onmiddellijk ter beschikking kunnen stellen voor de
loopeade uitgaven van hunne crediteuren, niet reiken tot
het bedrag als thans overeengekomen, dan zou men van de
Commission (les Réparations mogen verwachten, dat zij het
standpunt innam, dat de omvang der jaarlijksche bijdrage
behoorde te worden tëruggebracht binnen de grenzen zijner
solvabiliteit, zelfs al zou het noodzakelijk blijken te dien
einde de periode der jaarlijksche afbetalingen te verlengen.
Het gewicht van den last cli het tijdvak, waarover hij zich
uitstrekt, mag immerS bepaalde grenzen niet overschrijden;
er mag niet uit voortspruiten een zoo drastisch drukken van de levensomstandigheden dat de bereidheid om eene recht-matige schuld te betalen omslaat in een geest van wanhoop
en opstand.
Het is evenzeer niet te ontkennen, dat onder de over-
winnende landen zich enkele bevinden, wier economische
toestand buitengewoon ernstig is, en die ook tot de uiterste

56

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Januari 1920
grenzen van mogelijkheid van helastingheffiig zullen moeten
gaan. Het komt oiiclergeteekenclen daarom voor, dat hij het
beschouwen van cle positie
dezer
landen eveneens in liet oog
zal moeten worden gehouden de noodzakelijkheid om de
belastingen binnen de greûzen van het drageljke te doen
blijven, en binnen een omvang, clie niet behoeft te leiden tot een financieelen chaos en sociale onrust.
De balans die ‘s werelds schulden vertoont, is in de war
gebracht; zij is topzwaar en eenzijdig geworden. Zal het
niet noodig blijken die balans te bevrijden van enkele fictieve
posten, welke haar nu hebben opgedreven en die aanleiding
geven tot vrees of wanhoop bij enkelen, en tot roekeloosheid
bij anderen7 Moet eéne cleflatie van ‘s werelds balans niet cle
eerste stap geacht worden in de richting van een herstel?
Zoodra eenmaal de uitgaven van de verschillende Euro-
peesche landen gebracht zullen zijn in overeenstemming met
hun vermogen om belastingen te heffen (hetgeen een eerste
voorwaarde zou moeten zijn voor het verleenen van verdere
hulp) en zoodra de schuldenlast tusschen de verschillende
naties onderling, teruggebracht zal zijn binnen de grenzen
‘aii het dragelijke, dan rijst het probleem hoe die landen
voorzien moeten worden van het bedrijfskapitaal, noodig
voor het financieren van den import dien zij behoeven voor
het weer op gang brengen van hun normale ruilverkeer,
voor het herstellen van hun productie en het reorganiseeren
van hun muntstelsels.
De ondergeteekenden geven als hunne meening, dat, hoe-
wel veel zal kunnen worden gedaan door middel van de
gebruikelijke banktransactiën, het benoodigcl kapitaal te groot zal blijken en te snel zal moeten worden bijeen ge-
bracht om door die normale hulpmiddelen te worden ver-
scliaf t. Zij zijn daarom van oordeel, dat een meer omvattend
plan nooclig is. Het is niet eene kwestie van het huipverlee-
nen aan een enkel land, of zelfs aan een enkele-, gedurende den oorlog verbonden-, groep van landen. De belangen van
geheel Europa, en, wat meer zegt, van de geheele wereN
staan op het spel.
geven, volgens welke een dergelijke internationale sanieti-
werking bij het verleeneit van crediet kan worden verkro.
gen. Wij veroorloven ons slechts de navolgende opmer-
kingen

Het grootste gedeelte van de benoodigde fondsen moet noodzakelijk worden verschaft door clie landen, voor welke
handelsbalans cii wisselkoers gunstig zijn.
Buitenlandsch crediet op langen termijn, zooals wij
hier voor oogen hebben, is alleen wenschelijk als het abso-
hint noodzakelijk is om het productie

vermogen te herstellen.
Het mag niet in de plaats treden van eigen kracht.sinspaii-
ning en opoffering, daar deze alleen een land in staat stellen
zijn interne problemen tot oplossing te brengen. Het even-
wicht kan slechts hersteld worden, w’anneer werkelijk de
economische omstandigheden den zoo noodigen ernstigen druk uitoefenen op het individu.
Om deze reden en evenzeer uit hoofde van de groote
vraag .. naar kapitaal ten behoeve van cle eigen binnen-
landsche behoefte in de geldgevende landen zelf, dient het
verstrekte erediet tot het absoluut noodige minimum beperkt
te blijven.
De hulp zou, voor zooveel mogelijk, in een vorm moe-
ten worden gegoten, welke den nationalen en internatio-
nalen handel vrij laat van iedere beperkende inmenging der
Regeeringen.
Ieder plan zou in de eerste plaats zooveel mogelijk_
moeten aanmoedigen het verleenen van crediet en het ont-
1

wikkelen van den handel langs de normale wegen.
Voor zoover het mogelijk mocht blijken in

gelJ-‘
gevendle landen leeningen onder het publiek te plaatsen,
moeten die leeningen worden uitgegeven op zoodanige voet-
waarden, dat zij aantrekkelijk zijn voor den werkelijken
belegger, anders zouden zij slechts vermeerdering der
inflatie tengevolge hebben.
De geldnemende landen zouden de best verkrijgbare
zekerheid moeten stellen. Te dien einde zou moeten worden
overeengekomen, dat:
dergelijke leeningen een voorrang zouden hebben boven
iedere andere schuld, van welken aard ook, onafhankelijk
van de vraag of het een binuenlandsche schuld is, of zij
herstel van oorlogsschade beoogt, of uit inter-geallieerde
regeeringsschulcl bestaat..


bijzondere zekerheid door de geidnemeude landen afge.
zonder.d zou moeten worden als garantie voor de betaling
van interest en aflossing, welke zekerheid wellicht in ieder
land van karakter zou kunnen verschillen, doch die, voor
zoover Duitschlancl en de nieuw gevormde staten betreft,
het verpanden van de in- en uitvoerrechten zou moeten
omvatten, betaalbaar op een goudbasis, en, voor zoover het
staten betreft welke gerechtigd zijn tot eene schadeloosstel.

ling van Duitschland, een eerste verband
op
dit recht van
schadevergoeding..
De toekomst ziet er thans donker uit; Geen giooter taak
dan om de middelen te vinden, waardoor hoop kan herleven
in don geest der volkeren.
Het herstel van algemeene werkwilligheid en geneigd-
heid tot sparen, cle opwekking tot de grootste individueele
krachtsinspanning en het verschaffen van cle gelegenheid
aan iedereen om in het genot te blijven van een redelijk deel
van de vrucht zijner inspanning, moeten het doel zijn waar-
toe de beste krachten in ieder land behooren samen te wer-
ken. Slechts indien wij erkennen, dat de tijd nu gekomen
is voor onderlinge hulp tusschen alle landen, mogen wij
verwachten eene atmoipheer te kunnen scheppen, waarin
wij een herstel van normale omstandigheden en het einde
onzer tegenwoordige rampspoeden mogen tegemoet zien.
Ten slotte wenschen dus de ondergeteekenden met over tuiging nogmaals den nadruk te leggen op cle zeer ernstige urgentie dezer vraagstukken. Iedere maand, welke voorbij-
gaat, verergert het probleem en doet de moeilijkheden voor
de oplossing toenemen. Al wat zij hebben kunnen waarne-
men, versterkt hen in de overtuiging, dat zeer kritieke
dagen voor Europa voor de deur staan, en dat geen tijd
verloren mag gaan, indien men eene catastrophe wenscht te
vermijden.

AANTEEKENINGEN.

Argeasinië’:

De

oastwikIceling
van. d e n icitvoerhan.del.
-. In de
eerste tiert maanden van
1919
is de tarwe-uitvoer
van Argentinië in vergelijking met het, vorige
jaar eenigszisss venminiderd, niet tengevolge van een
minder gnustigen oogst, maar in hoofdzaak als gevolg
van het gebrek aan scheepsi-uimte. Van don vorigen
oogst is nog een, voorraad vai circa 1 millioen ton in

het land, waarvan echter voortdurend aanzienlijke
hoave.ol.hed en worden verscheept.
Van de vier voornaamste landbouwproducten, die
Argentinië voo’ntbrengt: tarwe, haivei

, mais en 1iji-
zaad, wei-den in dc eerste tien maanden der reap.
jaren de volgende. ‘hoeveelheden uitgevoerd (in ton-
nen)
1919
1918
1917
tarwe

———-
2.456.237
2.786.913
800.121
mais

———-
1.968.880
417.109
761.968
lijnzaacl

— — —

.

.727.058
342.947 104.959
havet

———-
253.392
456
248.751

J)e uitvoer van maïs, haver en lijnzaa’d is dus zeer
aanvjien.lijk gestegen. Niet minder belangrijk steeg de
uitvoer van meel, ‘die in 10 maanden tijds
240.31 5
ton
bedroeg. In liet overeenkomstig tij ds

verloop werd in
cle laatste vijf jaren verscheept:

1918 ‘

—–


-105.247

ton.
1917

————–77.674
1916 ————–112.134
1915 ————–90.408 – 1914 ————–56.838
Een gunstig verschijnsel is het voor Argentinië,
dat het aantal afnemers van zijn meel is toegenomen.
Behalve Brazilië, dat alleen
1.38.839
ton inrvoerde,

werden aanzienlijke hoeveelheden door En.geland,
N ed er land, Zweden, Noorwegen, Spanje en Dene-
marken ‘betrokken.

Na het uitbreken van den oorlog ging tengevolge
van de afsluiting van de Duitsche markt de uitvoer
van Quebrae,ho over zee telkens meer achteruit, totdat
hij in het jaar
1918
schier geheel werd stopgezet.
Destijds wenden in tien maanden tijds slechts
10.804
ton geëxporteerd. Sinds echter de toestanid in Europa
weer eenigszins normaal begint te worden, komen er
groote orders voor do levering van Quebraeho in, niet
alleen uit Europa, maar ook uit Noord-Amerika. ‘De uitvoer van Quebraoho-extr.act bereikte in de eerste
10 maanden van
1919
een record-hoogte, bechoog
nameliij4k
147.215
ton, terwijl de overeenkomstige
cijfers ‘der laatste vijf jaren de volgende zijn:
1918 ————–91.968 ton.
1917

————–84.110
1916 ————–106.096
1915

————–98.885
1914 …………..’

60.329

1,1

21 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

57

De Argentijasche boteru itvoer il in de genoemde
periode belangrijk toegenomen; er werd namelijk
12

mi-ilioen
K.G.
boter ter waarde van
25
millioen pesos

geëxporteerd, verpakt in
490.000
kisten, terwijl in-de
vonogaande jaren •de volgende -hoeveelheden werden
verscheept:
1918

………..
404.128 kisten.
1917

……….
273.Q69
1916

………..
181.355
1915

……….
185.374
lQlL
76340

Zeer belangrijk was in -het afgeloopen jaar ook de
uitvoer van gedrooigde en gezouten runderiauide-n. r

weoden in -de eerste tien maanden
1.186.367
-gedroogde

en
3.425.316
gezouten ,hu:iden geësporteerd. In het-
zelfde tijdaveri-oop ider voorgaande jaren vâren deze

cijfers onderscheiden-lijk:
1918

1917
Gedroog’de huiden ……..926.355

1.068.331
Gezouten -huicien ……..2.352.431

2.970.021

Men schat het aantal gezouten runderhuiden, .dat
v66r
31.
December
19J9
uitgevoerd zou -kunnen woi-
den, op 4.500.000 stuks.
Belangrijk is ook de stijging van den uitvoer van
paardenhuid-en, wat uit de volgende tabel blijkt:

eerste 10 maanden 1919 ……..440.000 stuks.
10

1918 ……..14.600
10

1917 ……..144.081
10

1916 ……..50.100
10

1915 ……..64.900
10

1914 ……..339.000
De uitvoer van schapenveflen steeg van
1.2.81.9

bundels in de eerste 10 maanden van
1918
op ruim

33.600
bundels, die van igeitenvelle-n van
2400 op 5200

bundels.
Ofschoon na den wapenstilstand -de enorme bestel-
lingen van bevroren vleesch tea -behoeve van dé ge-
wel dige legers der geallieenden opiiiel den, al.tban s aan-
zienlijk werden ingekrompen, valt er toch geen be-langrijk-e vermindering aren – den Argentijnschect
vleeseliuitvoer te corustateeren. Aan bevroren rund-
vleesch to-ch werd iin de -eerste 10 maanden der onder-
scheidene jaren geëxporteerd:

1919 ……..4.200.000 kwartru n-cleren.
1918 ……..4.870.000
1917 ……..3.800.000
1916 ……..3.900.000
1915 ……..2.630.000
1914 ……..- 760.000

1)aar ten slotte ook de vraag naar bevroren schapen-vleesch in liet afge]oo-pen jaar is gestegen, kan men
zeggen, dat
1919
voor den Ar-gentijnsehen vleeschexport
een der gunstigste jaren is -geweest, d.ie het land ooit heeft meegemaakt. Daarbij zijn de prijzen, niet alleen
van -vleescih, maar van alle producten, -i-n vergelijking
met die van
1918
-en
1917
met ruim
30
pOt. gestegen
en d.aae de invoer in
1919
nog betrekkelijk gering-is g&
weest, kan net zekerheid worden aangenomen, dat de
jaarbalans van den buitenlandschen handel voor Ar-
gentinië met een aanzienlijk surplus zal sluiten.
Ten -slotte mogen hier nog enkele merkwaardige
cijfers met betrekicing -tot

het artikel wijn vermelding vinden, dat op de derd.e plaats iin de Ar..gentijnsc-he
verbruiik-sstatistiek -staat, na brood en v]eesch. In 1917
bedroeg de consumptie
430
millioen
L.,
-di. 51 L.
per
-hoofd der bevolking. Evenals bij -kaas en iboter is er in
de laatste jaren een krachtige stijging van den uit-
voer -en ov-ereen.k-omsti.ge
daling van den invoer vast
te stellen, zooals blijkt uit de volgen

de cijfers:
Uitvoer in L. Invoer in L.
1911

3.490

40.870.917
.1912

12.306

40.591.700
1913 ……..37.198

35.205.461


1914
.

……..206.513

23.914.627

1915 ……..862.377

15.081.182
1.916 ……..5.837.325

– 9.199.522
1917 ……..3.411.628

5.871.302

1918 ……..5.162.875

3.469.397

Do
wijnprijs -is in dit tij-dsverloop slechts weinig ver-

anderci; in de hoofdstad bedraagt- -hij per ‘iter oirg-veer 0,30 tot 0,31 Pesos. Neemt -men de -aigemeenô
stijging van het prijsniveau in aanmerking, dan be-
teekent dit voor den wijn zelf-s een aanzienlijke prijs-
vermindering. – –

Koffie, thee, copra en lci-n.abast. –
Na
de gegevens, de nijverheid van Amsterdam betreffen-
de, welke
wij
in het vorig nummer overnamen, ont-
benen wij thans nog aan de Rede van den heer Van
Eeghen, hetgeen hij ten aanzien van bovengenoemde
vier -belangrijke artikelen mededeelde.
K o 1f i e. De eerste maanden van het jaar kwamen er nog
geen schepen met koffie onze haven binnen en moest het
rantsoen van een ons l)er maand en per persoon worden
bestencligd.
Eerst tegen eind April arriveerden grootere aanvoeren
en einde Mei konden de Rijksdistributie van koffie, de
maximumprijzen vanwege de Rijksdistributie en de N.O.T. gesteld, worden opgeheven. Van dit oogenblik af kwam de
handel eindelijk weer in vrije banen, al bleef voorloopig de
uitvoer nog verboden. De aanvoeren namen echter steeds toe,
zooclat in Juli cle uitvoer weer kon wQrden toegestaan met
speciale door de Neclerlan-cische Uitvoer-Maatschappij te ver-l.eenen uitvoercoesenten.
Bij opheffing der -distributie -bewogen zich de locoprijzen
voor ,,Santos Koffie” op 74 tot 76 cents, voor ,,Robusta” op
61 tot 65 cents per
36
kilogram. Ruime aftrek naar de Cen-
trale landen deden cle prijzen stijgen op resp. 84 tot 85, en
70 tot 71 cents. ])e dalende Duitsche valuta, de groots
importen via het bezette en het hooge gouclagio op de rechten
in het onbezette gebied waren oorzaak van steeds vermin-
derde kooplust en tegen het einde van het jaar werden
exportz-a-ken nagenoeg onmogelijk. De markt daalde daar-
door voortdurend, om op 71 cents voor ,,Santos”, en op 56 cents voor ,,Robusta” te sluiten.
In September werd de ,,Robusta-Termijiiinarkt”, in Octo-
ber -die voor ,,Santos” geopend. De omzet was voor cle
,,Robusta” Vrij belangrijk, voor ,,Santos” klein.
De ,,Robusta”prjzen stegen op ,,Java” van f34 per picol
in het begin van het jaar tot circa
f
80 in Juli, om weer
terug te loopen tot
f
64.
Koffie uit oogst 1920 aanvankelijk gedaan van
f
50 tot

f
55, steeg tot circa
f
65, om tegen het einde van het jaar
01)
f
60 te sluiten.
Als gevolg van de v-orst in 1918 is de loopende ,,Santos”-
oogst zeer klein, terwijl ook de volgende tot- de middelmatige
zal behooren. –
De aanvoeren in Nederland bedroegen dit jaar 1.137.467
balen.
T h e e. Sedert 1 Juni 1918 had geen distributie van Thee
plaats gevonden. De voorraden in gi-oot- en tussehenhandel,
zoowel als bij detaillisten waren geheel opgeruimd. in
het najaar 1918 waren echter 10.000 kisten aangevoerd,
afkomstig uit het circa een jaar te voren uit Java vertrok-
ken, maar nadien door de Geassocieerclen gerequireerde schip
,,Lornbok”. Aangezien deze hoeveelheid niet vol-doende was
om 1 ons thee per bon aan verbruikrs te verstrekken,
was de distributie er van aangehouden, totdat na het sluiten
van den wapenstilstand een deel der voor het leger gere-
serveer-de thee er aan werd toegevoegd. De verstrekking aan
den tusschenhandel had daarna in het begin van Januari 1919 plaats en de aflevering van 1 ons thee per bon aan
verbruikers in de eerste week van Februari.
De toenden in den theehandel begonnen zich toen reeds
sneller te wijzigen dan iemand had kunnen voorzien. In de
dagbladen werd 23 Januari het off icieele bericht opgenomen,
dat de Minister van Landbouw besloten had, na afloop der
toen bestaande distributie een proef te nemen met herstel
van den geheel vrijen theehandel. Het zeer kleine thee-
rantsoen, dat volgens de schikking van Londen in Nederland
mocht worden aangevoerd, nl. 1500 ton per kwartaal (voor
1 ons aan verbruikers per maand waren 12.000 kisten is
pl.m. 540 ton per maand noodig) deed destijds van dien
vrijen theehandel niet veel verwachten.
Geheel onverwacht werd echter een week na het ministe-
rieel besluit (31 Januari) het rantsoen voor thee door de
Entente opgeheven, hoewel het voor andere artikelen ge-
handhaaf
cl
bleef. De Nederlandsche handel, geheel zonder
voorraad en niet meer gehouden aan prijzen en hoeveel-
heden, was nu in staat zich in Londen van thee te voorzien
De Engelsche regeering, -die in Januari twee veilingen voor
export had gehouden, vermeerderde dit aantal in Februari
tot 4 (steeds van 10
t
12.000 kisten), in welke de prijzen
door Hollanclsche medeclinging steeds. hooger werden opge-
voerd. Door gebrek aan scheepsruimte kon de in Lônden

58

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21
Januari
1920

gekochte thee echter niet dan geleidelijk worden aangevoerd,
nl. circa 25.000 kisten per maand gedurende het kwartaa’
Maart/Mei en circa 10.000 kisten in Juni.
Intusschen had het stoomschip ,,Tabanan”, de eerste boot,
welke de verbinding van Indië met Nederland herstelde, 10.838 kisten Java-thee aangebracht, door de Regeering
voor distributie in Nederland aangekocht, welke 28 Februari
aan den tusschenhandel overgingen, om tegen prijzen, die
tijdens het distributietijdvak hadden gegolden, te worden
gedetailleerd.
Nadien bracht het stoomschip ,,Rembrandt” 6400 kisten,
van Java mede, welke 16 April door belanghebbenden in
Vrije veiling werden verkocht. lEet was de eerste der serie veilingen, welke sedert wederom geregeld (meestal om do
drie weken) zijn gehouden. De aanvoeren der eigen koloniale thee namen, steeds toe.
Er was in Indië meer scheepsruimte beschikbaar dan benoo-digcl was voor de beperkte hoeveelheden, welke van cle ver-
schillende artikelen volgens het agreemeut in ons land
mochten worden aangebracht. Door het vroegtijdiger ophef-
fen van het theerantsoen clan van dat van andere artikelen
werd aan thee een voorrang gegeven en konden de groote
in Indië opgastapelde voorraden naar hier worden Ver-
scheept.
Er werd buitendien uit New York thee aangevoerd, welke
tijdens den oorlog uit Indië daarheen verscheept, maar
onverkocht gebleven, naar onze markt ten verkoop weicl
doorgezonden. De opeenhooping van thee was weldra zoo
aanzienlijk, dat de Entrepôts alhier en te Rotterdam niet
meer voldoende plaatsruimte boden. De aangevoerde partijen
konden veelal slechts geleidelijk worden opgeslagen en ver-
werkt.
Ondanks de groote toenemende voorraden werd het uit-
voerverbod door den Minister gehandhaafd. Op 21 Mei ver-
den echter de beperkende bepalingen voor den doorvoer
opgeheven, welke sedert het begin van den oorlog hadden
gegolden. Het werd daardoor mogelijk thee uit Entrepôt
uit- (door) te voeren, waartegen met het oog op de behoefte
voor Nederlandsch verbruik te minder bezwaren bestonden,
sedert de neutrale landen reeds uit Londen voorzien waren.
en op aanzienlijke uitvoeren naar de Centrale mogendheden
weinig kans was.
De vereischte ,,Einfuhrbewilligungen” werkten remmend op de» uitvoer naar
onze
Oostelijke naburen. Het crecliet, en
bovenal de lage valuta bemoeilijkt.en daarenboven den for-
malen handel niet slechts met Oost- maar in de laatste
maanden ook niet West-Europa steeds meer.
De hoeveelheden voor binnenlandseh verbruik betrokken
waren, grooter dan ooit te voren. De tussehen- en de klein-
handel varen echter geheel zonder voorraad, zoodat meer
thee in consumptie werd gebracht dan werkelijk verbruikt
is geworden.
De prijzen handhaafden zich op een peil, dat aanzienlijk
hooger was dan dat, waarop zij zich voor den oorlog be-
vogen. De basis groothandelprijs in liet distributietijclva.k
bedroeg 84 ets. per % K.G. In de eerstgehouden viije veili-ig
op 16 April werd gemiddeld
f 1
bedongen. Een scherpe
daling volgde daarna in Mei, toen slechts
f
0,65 gemaakt
werd. Sedert dien liepen de prijzen geregeld op tot
f
0,85
gemiddeld in September. In November zakte de Mark
5 ets in, en in December nogmaals 10 ets. voor bijna alle
soorten. Door den gedrukten algemeenen toestand en den
lagen stand der wisselkoersen bleef in de December-veiling
veel thee onverkocht.
De invoer (in Januari werd niets aangevoerd) yan 1 Fe-
bruari tot ultimo November bedroeg ruim 16 millioen K.G.
Nederlandsch-Indische thee en 5 millioen K.G. van anderen
oorsprong, tezamen 21.000.000 K.G. netto. Het
binnenland
betrok 5% millioen K.G. Nederlandsch-Indische en 3% mil-heen K.G. andere thee, tezamen 8% millioen K.G. tot ultimo
November, tegen in 1913 (gheel jaar) 5
1
/
2
millioen K.G.
en in 1916 (geheel jaar) 7% millioen K.G. totaal.
Uitgevoerd werd tot ultimo November 4% millioen K.G.
Neclerlanclsch-Indische thee en % millioen K.G. andere,
tezamen 5.000.000 K.G.
Te Amsterdam werden (16 April/4 December) ruim 9 mii-
lioen K.G. Nederlandsch-Indische thee door de eerste hand
in veiling aangeboden. De gemiddelde opbrengst bedroeg
79% cents per half K.G.
C op r a. Gedurende het grootste gedeelte van het jaar
stonden de zaken in dit artikel geheel stil daar er in Indië
geen scheepsruimte voor ter beschilcking kon worden ge-
steld. Eerst in September kwam daar verbetering in en
thans is het plaatsingsvermogen van onze markt weder zeer
belangrijk.
In September opende de markt op
f
73 voor 1. m. s. en

f
71,50 voor telquel en bleef na een kleine inzinking op

deze prijzen tot in December toen het toenemende aanbod
lagere prijzen bracht. De markt sluit op de» prijs van
f
70
voor f.m.s. en
f
67 voor teiquel. In Juli 1914 varen de’ce
prijzen
f
29 en
f
28.
Het Bureau voor den Coprahandel werd in Juli 1919 opge.
heven.
1K
i n ah as t. De eenige afdoening alhier van Fabrielcs-
bast had in Januari plaats en bestond uit 4501 K.G. zwavel-
zure JÇinine in bast, sedert Juni 1917 opgeslagen en in 1919
door de N.O.T. vrijgegeven. Hiermede werd de geheele voor-
iaad in de eerste hand opgeruimd.
Directe aanvoer van Java naar Holland vond niet plaats,
doch in de maaild December werden de eerste kleine par-
tijen alhier ontvangen, en het is te voorzien, dat de toe-
voeren weldra meer normaal zullen worden.
Verder werden op Java zeer belangrijke hoeveelheden bast
aan de diverse buitenlandsche Kininefabrieken en aan de
Bandoengsehe Kininefabriek afgeleverd. De basten voor cle
buiteulandsche fabrieken werden direct van Java daarheen
verscheept.
In het afgeloopen jaar werden slechts 4 veilingen van
Pharmaceutischen bast gehouden. De aangeboden hoeveelheid
was klein, namelijk 1760 eolli, inhoudende 2678 K.G. zwa-
velzure Kinine in bast, welke hoeveelheid geheel verkocht
werd. Prijzen varen meerendeels hoog, en bewogen zich tus-
sehen 34% en 200 ets. per % K.G.
De voorraad van Fabrieks- en Pharmaeeutischen bast
alhier bestond op 12 December 1919 uit 1938 colli.

In de rubriek ,,Overzichten” vindt men het ,,Oacao-
bericht 1919″ van den makelaar
S. W.
Hoekstra te

Amsterdam opgenomen.

BOEKAANKONDIGING.

RoUerdanz als Haven voor massale

Goederen., door P. Serton..

Onder dozen titel wordt ons door den schrijver een
bijdrage tot •de geographie van het verkeer aangebo-
den als proefschrift ter verkrijging van den graad
van doctor in de Nederlandsehe letteren.
De taak der aardrijkskunde bestaat volgens den
schrijver niet in ,,het uitvoerig catalogiseeren van
geographische objecten”, maar in het kiezen en rang-
schikken van de elementen, waaruit een beeld ge-
vormd kan worden van een deel der aardoppervlakte,
daarbij ootk rekening houdende imet ,;den mensnh en
zijn werken” en datgene wat aan land, plaats of haven

zijn eigen karakter geeft.
Van deze gedachten uitgaande wor.dt de aard van
het verkeer nagegaan, de ‘beteekenis van verschillende goederensoorten bij dat verkeer betrekken, de oorzaak
opgespoord van de groote beteekenis van Rotterdam
in het verkeer van massale goederen, ‘dat goedkoop
vervoer naar en van de plaatsen van productie en be-
stemming eischt. Minder ‘door statistieken – al ont-
breken die niet geheel – als door ,,zien en vragen”
zijn de bo’uw’stoffen yerzamel’d, die ons de toestanden
in ‘de Rotterdamsche haven schetsen, zooals die in
1913 waren.
Waar goed is ‘waal-genomen en ‘goed is geluisterd,
geef t het geschrift den indruk van een vrucht meer
in het prao’bische leven dan in de studeerkâmer ge-
rijpt.
Als massale goederen, die over Rotterdam hun weg
vinden van producent tot verbruiker, wordn ons ge-
noemd ertspn, granen, hout en steenkolen. ‘Misschien
waren hieraan nog andere goederensoorten toe te
voegen,
diek
ofschoon in ‘hoeveelheid minder belang-
rijk, •door dezelfde factoren geleid, het verkeer’ doen
zwellen. Aan de dopr ‘den ‘schrijver genoemde artikelen
worden ‘hoofdstukken gewijd, ‘die meer ‘bieden dan uit-
sluitend op het havenverkeer ‘betrekking heeft en bi-
zonderheden ‘bevatten, waarvan niet ‘alleen dooi

den

leek op handlsgebied, maar ook ‘door den ingewijde
met belangstelling kennis genomen zal worden.
Terecht wordt door den schrijver in zijne inleiding
er op gewezen, hoe te Rotterdam alles zich concen-
treert op het havenverkeer en de nijverheid in ver-
houding tot andere plaatsen van ons land slechts een
poover figuur maakt. De ‘opmerking van den schrijver,

21 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

59

dat de beroepstelling van 1909, die hier als maatstaf
ter vergelijking is gebezigd, daaivoor niet geheel ver-
trouwbaar
.
is, moge zeker juist zijn, het komt mij voor,
dat evenmin uit hot oog verloren mag worden, dat
belangrjke industrieën gevestigd zijn in aangrenzende
en naburige gemeenten, die den handel van het een.
trum voeden. Het is geen toeval, maar vplkomen ver–
klaarbaar, dat voor zoover zij niet in de behoeften der
plaats zelve voorziet, de industrie zich niet vestigt in
groote gemeenten, waar cle grondprijzen hoog en het
leven duur is.
Een belangrijk onderwerp door den schrijver behan-
deld is de ongunstige stand van de tonnagebalans in
de Rotterdamsche haven. De invoeren overtreffen ten
opzichte der vereisehte scheepsruimte verre de uit-voeren. Zoo verklaart het zich, dat een groot aantal
schepen in ballast onze haven verlaten. Dat het tegen.
overgestelde ook plaats vindt en schepen in ballast
onze haven aandoen om loer ‘te laden, ‘verklaart de schrijver door verschil in structuur en de bizondere
eischen, diie het vervoer van verschillende goederen-
soor1en stellen. Een erts- of een graa’rtboot is niet altijd
geschikt voor vervoer van stukgoederen. Ook het te-
genovergestelde is ‘het geval. De houtvaart stelt weder
andere e.isehen. Moge in het verleden de reis in bal last
geen. onoverkomelijk bezwaar
zijn
geweest, indien deze
strekte om in een andere haven loonende vracht te
vinden, het valt niet te ontkennen, dat ongebruikt
laten van lad.ui’gcapaciteLt een economisch verlies be-
teekent. :De tegenwoordig zoo verhoogde kosten van
voortstuwing en bonen zullen misschien ook bij dan
bouw der schepen tot verdere compromissen leiden.
De schrijver wijst er terecht op, hoe in vele weten.
schappehijk getinte publicatie’s, beschouwingen te i’in-
den zijn voor den ,,handel”, welke geheel ‘berusten op
gegevens aangaande in en uitvoer en waarbij alle door-
gevoerde goederen worden beschouwd als liggende
buiten het ar’beidsveld van den ,,ei’gen handel”. Streng
wordt door den achi

ijv er in het oog gehouden, dat de
uitdrukkingen .,,expeditieverkeei” en ,,doorvoer” el-
kander niet dekken en men verkeerd’zou doen, door de
beteekenis van den eigen handel te beperken tot het-
geen in eigen land wordt verbruikt of verwerkt.
Het proefschrift werd geschreven in
oorlogstijd.
De schrijver deelt ons in de voorrede mede in twijfel ge.
staan te hebben of wat hij ‘beschreef tot den tegen-
woordigen of tot den verleden tijd behoorde. Ik zou
meenen, dat al zal ook veel van hetgeen ons geschetst
werd, voor ‘de toekomst zijn waarde behouden, wij
grootere veranderingen in liet verkeer moeten ver-
wachten, dan in voorafgaande perioden hebben plaats
gevonden. Maar wijziging in het verkeer ‘behoeft ge-
lukkig nog geen vermindering daarvan te beteekenen.
Moge de schrijver dan later nog eens gelegenheid vin-
den eens bescliouwin,g te wijden aan de uithrei’ding
van het geheele Nederlandsche verkeer. Het ge-
so.hrift ons thans aangeboden, zal ons zeker met be-
langstelling eene nieuwe bij’drage ter hand doen
nemen.

Rotterdam, Januari 1920.

A.
P.

Van de firma –
W.
E. Tjeenk Willink & Zoon te
Zwolle ‘ontvingen, wij de eerste aflevering van M r s.
v. N’ierop en Baak’s N’a.amloozeVen
noo’tschappen op Kaartsysteem.
Waar door de voortdurende stijging van ‘het aantal
Nederiandsche N.V. het bekende werk tot een enhan-
digen omvang was uitgegroeid, desondanks niet alle
gegevens meer kon bevatten en – jaarlijks verschij-nende – in den loop van het jaar niet up to date kon
blijven, is ‘het van Redactie en Uitgevers een goede
gedachte geweest het ‘handboek om te zetten in een
alphabetisch kaartregister, ‘dat, maandelijks verschij-
nend, in vijf jaar compleet zal zijn. Daarna zullen
(eveneens maandelijks) •supplement-, vernieuwings- en
nieuwe kaarten verschijnen, waardoor het register
steeds bij ‘blijft.

Te Hen’gelo (0.) bij Jhs. Kl.aasesz & Cie. zag
het licht: Overzicht van de Invaliditeitswet,
bevat-
tende, wat voor ideren arbeider en werkgever van
belang is ‘te weten, ‘door
H. J. Bathoorn
en
M. de
Niet,
ambtenaren aan den Raad van Arbeid te Hen.
gelo. Ook een uittreksel der Radenwet is opgenomen.
Het geschrift ‘beslaat 20 pagina’s en ‘bevat het model
van een rentekaart.

ONTVANGEN:

Handleiding voor Wonin.gbouwv ereenigingen.
Uit. gave van het Oentraa.l Bureau voor Sociale Ad-
viezen. 1X. Amsterdam, 1919.
*Rottertla?n als haven voor massale goederen
door Di. P. Serton. Nijmegen, 1919.

Deutschlands Zukunft und die britische Weltdemo-
Xratie
door J. Singer. Berlin, ‘1919.

Verslag van ,,De 1-landeisvereeniging te Medan” over
het jaar 1918.
Modan, 1919.

Drie Grafische Voorstellingen
van den loop dei- wis-
selkoersen (Penden, Franes en Marken).
– Deze diagrammen, het koersverloop gedurende de jaren
1913-1919
in beeld brengen’de, en die ‘thans voor de vijfde maal door Ge b r o e d e r s C h a bot ‘gepubliceerd worden,
geveit een duidelijk beeld van de geweldige schommelingen
(er koersen in oorlogstijd, in tegenstelling tot de geringe
afwijkingen in
1913
en de eerste helft vnu
1914,
toen ze
zich
tussch’en de enge grenzen der goudpunton bewogen.
*) Zie de aankondiging in dit nommer.

REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSCEBIED.

U i t v oe r v e r b o d e n. De Minister van Land-
bouw heeft tot nadere aankondiging dispensatie vei-
leend van de volgende uitvoerverboden:
met ingang van 1.5 Januari van het verbod van uit-
voel-
‘van
jutegarens, jvtedoek en jutezait-lcen, ‘val-
lende onder het verbod tot uitvoer van jute in elken
vorm;

met ingang van 20 Januari van het verbod tot uit.
voer
van
ruwe cacaoboonen, benevens alle producten
daaruit.
De uitvoer van suikerhoudende cacaoproduc-
ten blijft echtei- verboden.

MAANDCIJFERS.

PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN. *)

(Ontleend aan ,,Maandschrift Centraal Bureau Statistiek”)

Naam van de
October
November

Mijn
1919
1918
1919
1

1918

$taatsmijnen.

,,Wilhelmina”
49.676 58.536
46.135
46.862
57.855
69.445
56.166
54.379
31.427
20.833
29.417
19.768
,,Hendrik” ……..

Totaal….
138.958
148.814
131.718
121.009

Particul. mijnen.

Domaniale mijn
46.514
46.557
44.689 40.043
Mijn Laura en Ver

,,Emma” ……….

45,600
39.900
37.800
Oranje-Nassau
mijnen ……..
80.087 58.941
67.080
Mijn Willem So

eeniging
…….46.700

.69.115

16.745
22.500
14.700 16.400
phie …………

Totaal ….
179.074
194.744
158.230
161.323

Totaal generaal
318.032 343.558
289.948
282.332

) In tonnen.

Het ,,Maandschrift” teekent bij de cijfers aan:
zooals uit bovenstaande cijfers blijkt, bleef de pro-
ductie in de meeste maanden beneden die van de
overeenkomstige van 1918. Alleen de maanden Januari,
Mei, Juli en November gaven een hooger productie-
cijfer. De totale achterstand voor de eerste 11 maan-
den bedroeg ruim 50.000 ton.

60

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Januari 1920

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
1
Cable Lond.
Zkhl Parijs
Zichi Brhjn IZkhl
Amskrd.
– ;

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen
(infrs.
p.

)
(in
cl.p.4Rm.)(in
c13. p. gid.)

17 Jan. .. 1920

3.69.50

11.62

now.

37/
GELDKOERSEN.
Laagste d. week

3.69.50

11.18

nom.

37/e
BANKDISCONTO’S.
Hoogste
,,

,,

3.74.50

11.62

nom.

3Vlin

(Disc.Wissels. 4

1Juli
’15lZveeds.R.ksbk 6

12Juni’19 io Jan.
. .
1920

3.74.50

11.12

norn

3718
iN ed.

.
Bel.Binn.Eff. 4

lJuZi
’15IBk.v.Nooi’w.6-6

18Dec. ’19
3

.. 1920

3.79.-

10.75.

nom.
,
Bk
.

Vrsch.inR.C. 5

19Aug.’14Zwits.Nat.Bk. 5

21Aug.’19
Muntpariteit.
.

4.86.67

5.18’1

95114

•Bk. van Engelaild 6

6Nov.’19
Belg. Nat. Bk. 3

6Ôct. ’19
Duitsche Rijksbk. .5
23Dec.
’14jBank v. Spanje 5

12Nov.
’19
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

PIaaten en

1
Noteerings-
3 Jan.
T
OJan.
12-17 Jan.
17 Jan.
.
Bk. van Frankrijk 5

21
A
2
g.’
14
IBank
v. Italië
.
5

10Jan. ’18
Oostenr. Hong. Bk. 5
12Apr.
‘151F.
Res. Bk. N.Y. 4-5


Landen
eenheden
1919
920
Loogale Hoogsia
1920

Nat. Bk. v. Denem. 7
21
Nov.’19Javasche Bank 3

1Aug.’09
Alexandrië
. .
IPiast. p.
£

97e/s

97
7
I11;

97/16

971ie

97116
.
•B. Aires)

Id.p.gd
.pes.

62
1
18

62I4

62
1
I

63
8
/s

63
1
1
8
OPEN MARKT.

.
Calcutta
. . . .
sh/d.p.rup.

2
f4Ii

214
1
1
4

214ijs

214114

214V1
Hongkong ..

id. p.
$

Feestd.

510
1
12

5

511

5
Amsterdam
Londen
Berlijn
Parijs
N. York
Data
Part.
Part.
Part.
Coil-
Lissabon
. .
.. d.p.escudo

1
9
1
1

17

15

18’/4

17’/,
Part.

1
Prolon-
disconto
gatie
dL,conio
disconto
disc,
manco
Madrid

…. Peset. p.€

19.81

19.63

19.15

19.78

19.49
•Montevideo
1

d,p.peso

65
1
14

67

6681
4

6714

67

17 Jan.

’20 311i31,8

3
6
/1

5
1
18

4-118

6-7

‘)
Montreal ….

$
per
£

4.13

4.06
1
18

4.01.

4.07

4.0118

12-17 J. ’20 38/
4
_4.2) 31/,_4

55/8_2/4

4….8/

6-15
•R,d.Janeiro.

d.p.niilr.

17
21
182

17”/jo

17
18
/16

17
27
182

17
1
1/
it

5-10 J. 220 0
4
_l1
4

311_48/4 5

14~118

5.40

29 D.-3J.’20
4
1
14

4’/45

5Vs’ls

4-‘/s

6-25
Shanghai

. .
sh/d.p.tael
711111,

7111

719

8/4

8/P/,

1

Rome

…….Lires p.
£
50.25

50.40

50.00

50.75

50.69

Singapore

..

id. p.
$

2/4
7
1t

2/4
8
/82

2/4
5
/s,

214
8
14

2/4
15
188
13-18 J. ’19
38/4_7/4

3-V,

3/2

4_

45

.
•Valparaiso.. d.p.pap.p.

121je

1218/
it

1217188

13
81
122

I3hh/2i
14-19 J. ‘1813

3′!,

4 ‘/82

la/s

1

6
Yokohama .. sh/d.p.yen

217
7
18

2
1
8

21718

2/8h/
4

2/8’/s
2O24Juli’143’/s’/is

2
1
14-
1
!4

2l&-‘l

21/
o
_
1
/
8

2’/

8/_21/,
* Koersen der voorafgaande dagen.

1)
Telegra6sch
transkrt.
8)

Noteering
van
16
Januari.
2)
Het particulier diaconto der gemeente-
wisaels was in

de afgeloopen week
5
19
8
14
pCt. honger.
NOTEERING VAN ZILVER.
No(eering te Londen

te New York

WISSELKOERSEN.
17

Jan.

1920

….
…77
8
/4

129
1
1,
10

,,

1920 ……..78’/

1)

135
WISSELMARKT.
3

,,

1920 ……..76’/s

13011
3

Een algemeene daling van alle koersen
op
de oorlogvoe-
27

Dec.

1919 ……..77
i
/
8
)

132
1
12
rende Europeesche la,nden had deze week

veder plaats en
18

Jan.

1919
……..

4871,
8

101
1
18
lam heden nog grootere afmetingen aan. Londen liep terug
19 Jan.

1918 ……..44
8
/4

8918
tot circa 9.88 en daalde lieden verder

tot ca. 9.79. Parijs
20

Juli

1914 ……..24
68
/is

541s
en België van
ca. 23.90 tot 22.40 op
heden. Het ergste daal-
Noteering
van 9 Jan.

2)
idem van 24
Dec.


den de Marken. Bijna dagelijks gingen er enkele procenten
verloren en heden beliep de daling ongeveer
10
pCt. daar
NEDERLANDSCHE BANK.
voor ca. 4.20 werd afgedaan, terwijl Zaterdag liet laagste
punt ongeveer 4.65 was. Weenen 1.30, 1.05, 0.95. Skandina-
Verkorte Balans
op
17 Januari 1920.
vië

eveneens

weder zeer flauw. Stockholm 56.70-55.60.
Activa.
Kopenhagen 48.70-47.40.

Christiania 53.25-52.30. Zwit-
serland was aanvankelijk eveneens iets flauwer, maar kon

Binnenl.Wis{H.bk.

f139.123.112,32’/,
sels, Prom.,

B.-bk.

,,

1.446.004,29
later niet onbeduidend verbeteren ca. 47.75. Spanje bijna
enz.in
disc.

Ag.sch.
,,
61.029992,44
de

gelieele

week

50.80

á
51.-.

Dollars omstreeks 267.
f

201.599.109,05
1
1i

Buenos Aires
en.
1.15. Warschau, Praag, Budapest allen
Papiero. h. Buitenl. in

zeer aangeboden en sterk terugloopend. Finland stationnair.
disconto

……………………..

Idem eigen portef..
f
48.825.346,-
Af :Verkocht maar voor
KOERSEN IN NEDERLAND,

debk.nognietafgel.


48.825.346,-
Beleeningen

112.827.725,85
[
H.-bk.

r
mcl.
vrgch.
Data
Londen
Parijs
Berlijn
1
Weenen
Brussel
1
New
*5)
York’l
in
rek.-crt.’I B.-bk.

,,
13.091.009,03

op
onderp.!. Ag.sch.

88.273.524,46

12 Jan. 1920..

10.02
23.85
5.15
1.25
23.97+
2.67
f214.192.259,34
13

,,

1920..

10.01+
23.90
5.02+
1.20
23.80
2.6711
8

14

,,

1920..

9.99+

23.80 4.85
1.15 23.77+
2.671/
4

ÖpEifecten

……f213.976.259,34
15

,,

1920..

9.93
23.45
4.80
1.07+
23.42,}
2.67
Op Goederen en Spec.
,,

216.600,-

214.192.259,84
16

1920..

9.89
v

22.95
4.80
1.10
22.90
2.66
Voorschotten a. h. Rijk

…………..13.016.312,17
17

,,

1920..

9.89+ 22.92+
4.60
1.05


MuntenMuntmateriaal
Laagste d.w.’)

9.88+
22.80 4.60
1.-
22.80
2.65’/
Munt, Goud ……
f
56.411.220,-
Hoogste
,,

,, 1)

10.04
24.-
5.25
1.30
24.05
2.678/4
Muntmat., Goud
..

,,575.485.683,53/,
10
Jan.1920..

10.01+
23.90
5.20 1.30
24.102
2.67+’
f631.896.903,531/,
3

,,

1920..

10.08+
24.42+
5.35
1.47+
24.558
2.67+8
Munt, Zilver, enz..

7.339.396,17
,,
Muutpariteit.
.

12.10
.48.-
59.26
50.41
48.-
2.48/
Muntmat., Zilver

t)
Noteering
te
Amsterdam.
“)
Noteering
te Rotterdam.
Effecten

,,

639.236.299,70
1
18
1) Particuliere opgave.
1) Noteering
van 9Jan.
3)
idem
van 2 Jan.
Bel.v.h.Ree.fonds..

7′

4.514.136,88
id. van ‘/
s
v.h.kapit.
,,

3.909.012,74V,

8.423.149,62112
Dato
Stoch.
Kopen-
1
Chrls.
Zwitser.
Spanje
Batavla ‘1
holm)
hagen)

tlania*)l
landt)
1)

telegrafisch
Geb.enMeub. der Bank
……………..,,

3.312.000,-
Diverse rekeningen
………………

..40.627.949,94’/z
12 Jan. 1920
56.55
48.70
53.10
47.30
50.90

101
1
/4
f1.169.232.425,84
13

,,

1920 56.60
48.65
53.20
47.25
50.90

101
5
/4
14

,,

1920
56.50
48.50
52.90
47.20
50.95

101’14
Passiva.
15

1920
56.10 47.85 52.70
47.30
50.95

101’14
Kapitaal

……………………..
f

20.000.000,
16

1920
55.55
47.52+
52.50
47.50
50.90

101’14
Reservefonds

………………….

1920
55.65
47.40
52.30
47.85
50.85

10111
4

Bankbiljetten
in
omloop
…………,,
1.033.033.620,-
L’ste
d. w.
1
)
55.50 47.25
52.20
47.10
50.75

1011
Bankassignatiën
in
omloop ……….

..1.469.176,31
H’ste

,,

,,

‘)
56.80
48.75
53.35
47.85
51.25

101
5
14
Rek.-Cour.1 Het Rijk
f


10Jan. 1920
56.75
49.-
53.50
47.35
50.90

10181
t

saldo’s:

.

Anderen
,,
.93.512.328,95
Vi’
3

,,

1920
57.40
51.-
54.25
47.40
51.10

1015/
,,

93.512.328,95118
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
Diverse rekeningen

………………..,

16.217.300,57
1
/11

t) Noteering te Amsterdam.
t)
Particuliere
opgave
f1.169.232.425,84

21 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

91

NED. BANK 17 Januari 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo ……………
f
413.121.468,27
Op
de basi8 van
2
15
metaaldekking
……
187.518.443,22
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is ..,, 2.065.607.340,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
168.562.075,-
Buitenlandsche wissels

76.856,-
Beleeningen
560.546,39
Goud

………………..
.
3.102.467,73
Zilver ………………..372.932,52
Bankbiljetten
11.256.320,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

….
1.192.136,99

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Goud
Zilver
B k
Hellen
Ande,e
opeischbare
schulden
1.7 Jan.

1920

..
631.897
7.339 1.033.034
,
94.982
10

1920
634.999
6.966
1.044.290 96.832
3

,,

1920

..
. .
637.323
6.567
1.071.609
87.936
27

Dec.

1919

….
637.323
6.103
1.032.732 104.083
20

,,

1919

. .
..
637.329
6.761
1.032.710
102.737

18

Jan.

1919

….
681.390
8.737 1.062.722 83.614
19 Jan.

1918

….
707.988
7.031
883.034
60.031

25 Juli

1914

. . . .
162.114 8.228
310.437
6.198

Data
Totaal
bedrog
J(3COn?O3

Hiervan
Schatkist-
promeasen
rechtstreeks

Belee-
ningen

Beschlk-
baar
Metaal.
.01d0

Dek-
kings-
percen-
togt

17 Jan. 1920
201.599
116.000 214.192
639.236
57
10

1920
201.768
105.000
224.753
413.016
56
3

,,

1920
197.500 100.000
245513
411.087
56
27 Dec. 1919
168.862 87.000
250.116
415.169
57 20

,,

1919
158.162
77.500
254.287 416.107
57

18 Jan. 1919
223.497
162.800
138.702
463.396
60
19 Jan. 1918
72.498
47.000
90.346 525.582
76

25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686
43.521′)
54

‘)
Op
de basis van
21
metaaldekking.
Uit de bekendmaking van den Minister van Fin a n-
ciën blijkt., dat uit,stonden op:

0
Januari 1920

1

17
Januari 1920

Aan schatkistpromesseo..
1
f469.470.000,- f472.460.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst

105.000.000,- ,,116.000.000,-
Aan schatkistbiljetten ..,, 99.180.000,- ,, 99.180.000,-
Aan zilverbous ………., 42.500.268,- ,, 41.733.032,35

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
1

i
jetien
Andere
opeischb.
schulden

10 Jan. 1920
413.000
3

,,

1920
412.000
27 Dec.

1919
414.500

168.723
3.063
307.864

102.027
168.905
2.793
305.658

106.157
29 Nov.

1919 …….

171.301.
2.831
304.431

108.897
8

1919
169.053
3.164
304.382

183.749

22

,,

1919 …….
15

1919 …….

115.980
14.353 200.881

117.230
11

Jan.

1919 …….
88.745
18.877
169.249

64.522
12

Jan.

1918 …….

25

Juli

1914 …….
22.057
31.907 110.172

12.634
Wissels.
Diverse
Besc/si-
Dek-
als Dis-

buiten
Belee-
ree-
baar
kings-
conto s
N.-Ina’.
ningen
• )
ningen
metaal.
percen-
betaalbaar
saldo
lage

10Jan. 1920
3 ,, 1920
27Dec. 1919

29Nov.1919

202.000 203.500
196.000

.’

48.758

94.250
93.000 92.250

90.034
•**

42
18.300

15.260
170.045
22

,,

1919
15.362
15.009
172.976
47.912
89.577
42 15

1919
15.392
15.401
175.094
46.854 89.248
42
8

,,

1919
13.628 14.677
173.420
44.722
90.852
42

11Jan.1919
8.389
98.041
89.568
6.492 67.034
41
12Jan.1918
7.633
33.891
69.20423.877
58.867
45

25Juli 1914
7.259
6.3951
47.934 2.228
4.8422

44
‘)Sluitpost
der activa.
.

2)
Op
de basis
van
m.’

.metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden. guldens.

Data
Metaal
Circulatie
Andere

1
opeischb.
1
schulden Discon Id3
Div. reke-
ningenl)

29 Nov. 1919 ..
1.032 1.647 1.173 1.540
529
22

1919

..
1059
1.583
1.158
1.544
470
15

1919

..
1.059
1.635
1.131
1.518
496
8

,,

1919

..
1.060
1.667
1.114
1.536
465

30 Nov. 1918

..
931
1.676
2
)
1.164
1.239
109
1 Dec.

1917 611
1.234
980
1.035
1.052

25 Juli

1914
645
.1.100
560
.

735
.396
1)
Sluitpoot der activa.

9)
litervan zilverbons 268 dz. gid.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Ctrculaiie Currancy Notes.

Bedrag
1

Goudd.
1
Gov. Sec.

14 Jan. 1920
94.287
88.250 338.722 28.500
321.469
7

,,

1920
91.281
90.378
347.996
28.500
330.481
31 Dec.

1919
91.342

.
91.350 358.152
28.500 337.537
26

,,

1919
91.392 92.149
358.231
28.500 339.367

15 Jan.

1919
80.544
69.699 312.016
28.500
293.845
16 Jan. 1918
58.768
45.325
210.741
28.500
185.629

22 Juli

1914
40.164 29.317


Data
Cao.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
servc
h1.g51)

14 Jan. ’20
54.710 84.781
18.657
127.434 24.487
16,76
7

,,

’20
60.941
96.282 21.463 134.296
19.383 12,20
31 Dec. ’19
92.469
106.778
19.213
180.638
18.442
9,20
26

,,

’19
68.175
85.179
20.338
133.361
17.693 11,50

15Jan. ’19
62.666
78.886
28.168
124.797
29.295
19,14
16Jan. ’18
56.768 92.278
41.416
121.589
31.893
19,57

22Juli

‘141
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52/
t)
Verhouding tuaschen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijzoeging der DarÎehens- kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Me!aal
Daarvan
Goud
Kassen-
scheine
Circu-

1
latie
kings.
rc

7 Jan. ’20
1.109.51711.088.917

11.004.590
35.632.993
34
31 Dec.

’19
1.110.019 1.089.499 11.025.257
35.698.369.
34
23

’19
1.110.279
1.089.497
10.511.033 34.126.605
34
15

,,

’19
1.110.664
1.089.613 10.094.977
32.875.631
34

7 Jan. ’19
2.279.568 2.260.173 5.312.647
22.336.844
34
7 Jan. ’18
2.517.563
2.406.800 1.319.033 11.343.325
34

23 Juli

’14
1.691.398
1.356.857
65.479
1.890.895
93
t) Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

Data
Wissels
Rek. Cr1.
D arlehenskassenschctnc
Totaal
In kas bij de
uitgegeven
1
Reichsbank

7 Jan. 1920
35.504.227 10.786.322
24.528.400
10.971.100
31 Dec.

1919
41.744.534
17.071.857
24.894.900 10.993.300
23

,,

1919
34.848.713 11.146.956 24.191.100 10.472.800
15

,,

1919
34.371.362 10.953.684
23638.300
10.063.900

7 Jan. 1919
25.972.067 11.869.683
15.590.000
5.309.000
7 Jan. 1918
13.166.418 6.830.515 7.653.500 1.337.500
23 Juli

1914
750.892
943.964

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste øosten in duizenden Kronen.

Data
Metaal en
buiten1.
goudurisseis
Disc, en
bdcenin gen
1
Bijz. schuld
Oostenrijk
en Hongarije
Bank.
biljetten Rek. Cr1.
saldi

23 Dec.’19I
297.363
17.856.786’32.954.000
53.109.418
7.641.778
15

,,

’19 298.143
16.894.017
32.951.000 52.034.816
7.705.242
7

’19 308.113 16.051.885
32.954.000
51.798.651
6.584.789
29Nov.’19
318.158
15.846.140 32.954.000
51.344.147
7.474.540

23Juli’14
1.589.267
954.356

2.159.759
291.270

62

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21
Januari
1920.

BANK VAN FRANKRIJK.

EFFECTENBEURZEN.
Voornaamste posten in duizenden francs.

Data
Goud Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Buit .geio.
voorsch.
old. Slaat

14Jan.’20
5.579.404
1.978.278
261.332
840.232 25.600.000
7

,,

’20
5.579.159
1.978.278
264.540 862.205
25.850.000
31 Dec.’19
5.578.950
1.978.278
265.703 25.850.000
26

,,

’19
5.578.523
1.978.278
268.035 778.615 28.500.000

16 Jan.’19
5.496.207 2.037.108
316.870
1.178.132 18.750.000
17Jan.’18
5.359.127 2.037.108
245.872 901.703
12.850.000

23 Juli ’14
4;104.390

689.620
– –

Wissel,
Uitge-

stelde
Wissel,
Belee- ning
1

Bankbil.
Jetten
Rek. Crt.
Parti.
culteren

Rek..
Cr1.
Staat

1.705.006
613.966
1.531.917
37.900.605
3.310.241
47.420 1.617.166 616.730
1.542.958 38.009.907
3.125.972
38.368
1.654.804
621.875
1.493.680
37.660.543
3.270.513
93.667
1.268.239 626.438 1.451.457
37.274.540 3.120.796
76.497
0
rD
1.334.355
1.014.375 1.199.457
31.699.903 2.533.116
21.616 888.323
1.132.261
1.208.302 23.062.504 2.857.077 48.065

1.541.080

769.400
5.911.910
942.570 400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

7i
Ti
min.
Binn.
Circu-

Dato
mcl.
von von
wiöels
1
Crt.
lsuitenl.
buitenl.
prom. d.
en
lotto
partic.
saldi
vora’e,.
provinc.
heleen.

15 Jan.’20
351.210



4.827.595
2.085.467
31 Dec.’19
353.055
84.955
480.000 455.139
4.763.802
2.216.665
24

,,

’19
350.652
84.955
480.000 426.548 4.712.818
2.242.856
18

’19
349.610
84.955
480.000
426.883 4.695.708
2.142.639
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Dato
Goud
Waarvan
1
Voor dekking
F. R.
Notes

Waar.
1 von in
1
liet bui. tenland

Zilver
X.

F.R.
Notes in
circu.
1

latie
19 Dec.

’19
2.095.813 1.316.836
137.717
59.098 2.988.894
12

’19
2.096.288 1.308.164 140.910 64.117
2.907.435
5

’19
2.087.264
1.290.895
132.935
66.831
2.881.359
28 Nov.

’19
2.093.841 1.282.311 135.696 66.020
2.852.277

20 Dec.

’18
2.078.988 1.278.649
5.829 54.636
2.663.701
21 Dec.

17
1.645.543
764.089
52.5001
48.127
11.227.642

Data
Wissel,
Totaal
Depositos
Waar
.
van
Kapitaal

Algem.
Dek.
kings.
perc.’)

Percent.
Goud.
dekking
circulaile

19 Dec.

’19
2.561.378
2.751.148 87.049
45,6
46,8
12

,,

’19
2.680.967.
2.769 951
87.002
44,7
46,0
5

’19
2.622.327
2.681.820
86.973
45,0
46,4
28> Nov. ’19
2.709.804
2.902.825
87.001
44,2 45,5

20 Dec.

’18 1.947.067
2.376.581
80.585
53,0 52,0
21 Dec.

’17
971.452
1.831.272 69.852
72,3
78,6

1)
Verhouding tusachen: den totaicti goudvoorraed. Zilver etc., en de
opeiochbure schulden: F R. Notes en netto deposito’, met inbegrip ven
het kopitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. RES.
STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Dato Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
F. R. bonk,

deposito,
depo,tte
hele gglngen

12 Dec. ’19
796
15.459.257 1.402.429
13.983.924
2.283.673
5

,,

’19
795
15.452.543 1.406.080
13.888.271
2.270.098
28 Nov.’19
794
13.481.45á
1.414.779
13.827.879 2.287.964
21

,,

’19
791
13.471.091
1.408.880 13.860.118
2.287.897

13 Dec. ’18
755
13.650.692
1.240.998 11.724.441
1.477.074

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

Amsterdam, 19 Januari 1920.

Dc ratificatie van het vredesverdrag heeft tot nu toe
geen enkele verandering ten guuste op de internationale
beurzen uitgeoefend. Integendeel heeft in het land, dat het naast bij den definitievea vrede betrokken is, ])uitschland,
een hernieuwde opleving van revolutionaire woelingen
plaatsgevonden, die ‘niet heeft nagelaten een deprimeerei-
dan ivloed op de marktgesteld.heid van de meerderheid der
voorname beurs-centra uit te oefenen. Wel is de Rijks.regee-
ring de onlusten zeer spoedig meester geworden, doch het
gebeurde heeft toch weder een sfeer van onrust en van
pessimisme doen ontstaan, hetgeen niet zoozeer op de
koersen, dan toch stellig op de omzetten een druk heeft
uitgeoefend.
Merkwaardig is echter het verloop aan de beurs .te B e r-
1 ij ii geweest. Weliswaar was ook hier de stemming op den
dag der onlusten en enkele dagen daarna vrij gedrukt, doch
van, een paniek is geen moment sprake geweest. Zelfs is
daarna een koersverheffing ingetreden, die de voorafgaande
nog in de schaduw heeft gesteld. Hoe vreemd dit op het
eerste gezicht ook moge schijnen, bij een diepere beschou-
wing ligt de verklaring voor de hand. i)e zeer ongunstige
impressie, die door cle actie der Spartacus-lieden in het
buitenland te voorschijn is geroepen, heeft nl. cle Duitsche
valuta een niecLw laagterecord doen bereiken en •dit heeft
thans niet alleen voor de bekende ,,valuta”-waarden, doch
voor vrijwel alle andei-e, doch voornamelijk de industrieele
fondsen, een stimuleereude werking uitgeoefend. De waarde-
vermindering van het Duitsche geld toch beteekent een
algemeene verarming van het geheele land met, als gevolg,
cle noodzakelijkheid van het stilleggen van verschillende?.,
bedrijven, die hun winsten niet meer in verhouding kunnen
brengen tot de kosten van de materialen, clie uit het buiten-
land verkregen moeten worden en tot cle steeds stijgende.
looneischen van het personeel. Hierdoor nu wordt voor het
buitenlandseh kapitaal een gelegenheid geschapen om belang
te verkrijgen bij dergelijke ondernemingen; de aandeelhou-‘
ders hebben derhalve in het vooruitzicht een overname van
hun bezit, dat dan tegen den lagen buitenlandschen Marken-
koers een goede winst.marge representeert. Dat dergelijke
mogelijkheden niet slechts in de fantasie der beurshande-
laren bestaat, bewijst wel de actie der Jurgens-fabrieken, die
cle oliefabrieken Grossgerau en Besigheim schijnt te willen
overnemen. Volgens Berlj nsche mededeelingen zou hiermede
een kapitaal gemoeid zijn van circa Mk. 17.000.000, doch de
Jurgens-combinatie schept hierdoor tevens de mogelijkheid
tot doorwerken der betrokken fabrieken. Hierdoor is het
dus ves-klaarbaar, dat, ondanks alle ellende, die het Duitsche
Rijk heeft ondergaan en clie het nog te wachten is, de beurs,
deze omstandigheid niet in cle koersen tot uitdrukking
brengt. Weliswaar wordt in ernstige kringen gewezen 01)
het gevaar, dat op deze wijze van een ‘economisch zelfstandig
Duitschland niet veel over blijft, doch de drang der gebeur:
tenissen is zoo krachtig, dat alleen met woorden en waar-
schccwingen niet veel kan worden uitgericht.
Bovendien wordt meer en meer het oog geslagen op den
nabuur Oostenrijk, waar het proces van overgang in een
economisch van het buitenland geheel afhankelijke natie
reeds veel scherper vormen heeft aangenomen. In deze
kolommen is reeds gewezen op deti overgang van de Liincler-
bank in een zuiver Fransche combinatie. Inmiddels zijn
meerdere instellingen doende een dergelijke met.morphose
te voltrekken of voor te bereiden. Te L
0
n de n is de stemming wel iets gunstiger gewor-‘
den. De spoorwegverwikkelingen hebben een minder acuut karakter aangenomen, terwijl voornamelijk de onderhande-
lingen niet de Mexicaansche Regeering cle feature van de
hausse-stemming zijn geworden. Op het oogenblik is deze
optimistische tendens ten aanzien van Mexicaansehe waarden
eenigszins geluwd, doch de aanwezigheid van een gevol-machtigde der betrokken Regeering te Londen, die klaar-
blijkelijk onderhandelt over een hervatting der reutebetaling
doet nog sterk de aandacht op deze fondsen gevestigd hou-
den. De koersverbeteringen voor de diverse in aanmerking
komende waarden hebben van 6 tot 12 pCt. gevarieerd;
hoewel natuurlijk het koersverloop van andere rubrieken slechts een verwijderd verband houdt met Mexicaansche
papieren, is het aan de Londensche beurs gegaan zooals met
alle andere, markten, waar één in het oog springend feit
alle andere heeft beheerscht.
Te P a r ij s heeft de beurs een vrijwel onveranderd voor-
komen gehad. De verkiezing van denheer Deschanel tot
president der Republiek heeft nog geen invloed op het
koerspeil uitgeoefend. Aan den anderen kant begint de
voortwoekerende depreciatie van de Fransche valuta ook te

21
Januari
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

63

Parijs verkoopen van binnenlandse.heen koersopdrijving van
buitenlandsche fondsen in de hand te werken. De omzetten
daarentegen zijn iets verminderd, met uitzondering wellicht van aancleclen Koninklijke Petroleum Maatschappij, waar-
voor in verband met New York, Londen en Amsterdam, een
opgewekte stemming bestaat.
Te N e w Y o r k heeft de markt een uiterst wisselend
verloop gehad, vooral als gevolg van de varieerende geld-
markt. Meerendeels noteerde geld ,,on call” circa 634
á
7
pOt., doch op sommige dagen monteerde deze noteering
plotseling tot 1434 pOt., hetgeen dan aanmerkelijke realisa-
ties uitlokte. Ook de toestand in de arbeiderswereld isnog
niet zoals hij wezen moet. Weliswaar zijn de werklie-
den in de staalfabrieken overal weder aan den arbeid ge-
togen, doch het doel, waarvoor zij in staking zijn gegaan,
hebben zij niet bereikt en dit heeft een slecliten invloed
uitgeoefend op hun arbeidsprestatie. De fabrieken onder-
vinden hiervan geen nadeel, daar zij hun aanwezige voor-raden met geweldige premies voor directe levering van de
hand zetten, doch voor de toekomst worden toch meerdere conflicten verwacht. Ook het spoorwegprobleem doet zich
nog steeds gelden. Voorloopig is bepaald, dat de spoorweg-
systemen gedurende een half jaar de voorschotten, door hen
in den oorlog ontvangen, nog zullen kunnen incasseerea,
doch de moeilijkheid der teruggave aan de aandeelhouders is
hiermede slechts verplaatst en allerminst opgelost. De markt
bleef dan ook tegen het slot een weifelend karakter be-
houden.

Te o n z en t is de toestand 01) de
s/cats! ondsenmarkt
vrijwel onveranderd gebleven. Onze inheemsche soorten
varieerden slechts weinig, ,terwijl van buitenlandsche soor-
ten Mexicaansche waarden iets van hun avance moesten
prijsgeven in verband met de kalmer houding te Londen.
Toch is de grondtoon voor deze waarden optimistisch ge-
bleven.

13 Jan. 16Jan. 19 Jan.
Rij

5
0
1
Ned. W. Sch.

.

.

.
89′!,
88
1
/o
88/io

11i6
434
% .
,,

,,

,,

1916
82
5
18
82
81,1116

18
/jo
4
01

,,

,,

,,

1916
77
7611
76

1
334
0
10

,,
,,,,


62’/o
6298
63’/,
+
11
3
%

,,
,,,,

. .
54 54
1
18
54
1
12
4

12
234
01

Cert. N. W. S…..
48V4
47′!2
472/
4


2/,
5
0
10 Oost-Indië 1915
90’1
91
91
+
2/,
4
0
1
Hongarije Goud
. .

.
10’1
10
8
18
10716

1

‘/
4
0
1
0
Oostenr.Kronenrente
7
6″),
6/
– 814
5
01

Rusland 1906

……
18V8 18’18
18’/8
434
01 Iwaugorod Dombr..
1171,0
111,
ll/,o
4
0/
Rusland Cons.

1880
121
12
11214

1
4
Io
RusI. bij Hope
&
Co
13/,o
13/,o
13
0
/
16

4
0
1Servië1895

……..
21 21 21
434
0/
China Goud 1898
.
58’12
58
1
10
58
1
1
4
°/
o
Japanl899

……..
55
1
/4
55
1
14
55’14
4
0/t,
Argentinië Buiteni..
50 50
ho
5
0
1
0
Brazilië

1895
……
51/o
50
50
5
°/o

,,

1913

……
510/
4


De locale afdeelingen hebben in den aanvang der berichts-
periode alle van een opgewekte houding blijkgcgeven, tot
plotseling de gebeurtenissen te Berlijn een wijziging in
dezen toestand hebben gebracht. Vooral voor
suikerwaarden
iS (leze loop van zaken zeer opvallend geweest. De berichten,
dat opnieuw groote verkoopen van suiker tot stand waren ge-komen en wel tot prijzeu ad
f
36 voor superieur uit de eerst
hand, hebben opnieuw de aandacht op de groote winsten der
betrokken ondernemingen gevestigd, hetgeen nieuwe koop-
orders voor aandeeleu H.V.A., Vorstenlanden, Javasche
Cultuur Mij., enz. naar voren hebben gebracht. }Iierna
volgde een scherpe reactie, tot tegen het einde der berichts-
periode de stemming weder iets kou floreeren, hoewel het
clan van de eerste dagen toch wel eeuigszins verdwenen was.

De
peti-olemnafdeeling
daarentegen heeft van een af wij-
kende houding blijk gegeven. Vor aandeelen Koninklijke
Petroleum Mij. b.v. was de lijn bijna bij voortduring stijgend
in verband met gunstige verwachtingen omtrent een hooge
bonusuitkeering en omtrent een aanstaande nieuwe aan-deoleuemissie. Hieraan sloten zich aandeelen Dordtsche
Petroleum Industrie Mij. ten nauwste aan, al bleven de
variaties hier meer beperkt. Daarentegen toonden aandeelen
Geconsolideerden den invloed van manipulaties, die buiten
de intrinsieke factoren van het fonds stonden. Opgedreven tot circa 308 pCt., konden de aandeelen dit niveau niet be-
houden en reageerden zij een 30-tal procenten. Aandeelon
Orion met stillen handel iets lager in koers.

De
rnbberrnarkt daarentegen is zeer optimistisch gestemd
geweest. Voornamelijk werd dit veroorzaakt door de mede-
deehing van de directie der Nederlandsche Rubber Maat.

schappij, dat zij een derde gedeelte van haar oogst 1920 tot
zeer loonenden prijs had verkocht. De beurs distilleerde
hieruit de gevolgtrekking, (lat het product van de overige
ondernemingen ook op even groote schaal aftrek zal vinden
en vond hierin aanleiding kooporders in de markt te plaat-
sen, waardoor het gansche niveau der afdeeling werd opge-
voerd.
Tabak ken
daarentegen bleven in verband met de ongun-
stige veilingsresultaten zeer kalm en eerder aan den flauvon
kant. De omzetten waren minimaal.
Van
industrieele waarden
werd opnieuw de aandacht ge-
vestigd op aandeelen Philips Gloeilampen Fabriek, welke
maatschappij een fusie met een Engelsche onderneming heeft aangegaan, waaruit groote voordeelen voor de toe.
komst worden verwacht.

13Jan. 16Jan. 19Jan.
Rijzingof

Amsterclamsche Bank
188
1
12
189
189
+ ‘/a
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
224
3
1
230 228
+
3’/
Rotterd. Bankvereeniging
145
1
!,
145
145

1
12
Amst. Superfosfaatfabriek.
136
133
1
14
1351!,

Van Berkel’s Patent
……
137
135 133
-4
Insulinde Oliefabriek

. . –
237
1
1
234
231

6’/4
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand
100
99’12
98112

1
1
12
Ned. Scheepsbouw-Mij. . . . .
142
14011
2

140

2
Philips’ Gloeilampenfabriek
864
865 870
+
6
it. S.
Stokvis
&
Zonen
. – .
567
572
570
1
1,
+
3112
Vereenigde Blikfabrieken.

133
7
/s
132
1
12
132
1
1,
– 1
8
18
Compania MercantilArgent
2630/
t

253
250
– 13
,
14
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
29081
4

286′!,
284
5
/4

6
ilandelsver. Amsterdam
..
642
1
1,
642
637’/

5
Roll.
Transatl. Handeisver.
110
1
12
106
1
12
107

3118
Linde Teves
&
Stokvis
– – . .
196
195 192

4
VanNierop&Oo’s Handel-Mij
188
193’12
193
+
5
Tels
& Co’s
Handel-Mij
. . . –
140
1
12
140
1
11
140

Gecons.
Roll.
Petroleum-Mij.
304
8
1
287
‘I
280

24°/t
Kon. Petroleum-Mij.
……
870′!,
863 84614

23
1
14
Orion Petroleum-Mij…….
65
64
1
14

63
1
1
– l/s
Steaua Romana Petr.-Mij..
.
139
1
12
139 132

7
1
1,
Amsterdam-Rubber-Mij…..
249
2
/t
2481!,
252
+
2’/4
Nederl.-Rubber-Mij.
…….
1171/,
117 119
+ 1′!,
Oost-Java-Rubber-Mij .

….
334
340
321

13
Deli-Maatschappij

……..
426 425
420

6
Medan-Tabak-Maatschappij.
210 213 211
+ 1
Senembah-Maatschappij

-.
420
419
419
– 1

De
scheepvaartmarkt
bleef onrustig gestemd in het voor-
uitzicht van moeilijkheden in het havenbedrijf. Het specula-
tieve element is hier ook lang niet in zoo sterke mate ver-
tegenwoordigd als bij de overige marktafdeelingen het geval
is, met het gevolg, dat de omzetten binnen enge grenzen beperkt blijven en dat de koersdalingen ook geen groote
verhoudingen aannemen. Deze worden in hoofdzaak in het
leven geroepen door realisaties van bona-fide-houders, die
zich onttrekken willen aan mogelijke ongunstige eventuali-
teiten.

13 Jan. 16 Jan. 19Jan.
Rijzingof

Holland-Amerika-Lijn

….
47
1
/,
46092
455

1292
gem.eig.
453
1
1
448
443

10’14
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.

283
283
283
Roll.
Alg. Atl. Stoomv.-Mij
173
1
12
173
1
1
173%
Hollandsche Stoomboot-Mij
243
238
1
1
23711

581
4

Java-China-Japan-Lijn.
. . –
327
32114 318

9
Kon. Hollandsche Lloyd
.
182 178


17694

58/
4

Kop. Ned. Stoomb.-Mij.

– .
2351
234
232

3’1
Kon. Paketvaart-Mij……
241’/
g

237′!, 2391
4


2
Maatschappij Zeevaart
. – . .
329
1
1,
325
1
1
325114

4114
Nederl. Scheepvaart-Unie.
.
295
293
1
12
290’14

421
4

Nievelt

Gouririaan

……
575 575 565
– 10
Rotterdamsche
Lloyd.. ….
304′!,
299
295
1
!,
-9
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
329
8
14
325 325

48/
4

,,Nederland”


358
1
1
357
354 1/4

4
,,Noordzee”

. –
145 143
141’/4

38/
4

,,Oostzee”
320 320 320

De
ilmerikaansche markt
heeft geen aanleiding tot
bizondere opmerkingen gegeven. Het zeer onregelmatig
arriveeren der New Yorksche slotkoersen heeft de animo
tot het entameeren van nieuwe zaken bij het publiek doen
bekoelen, terwijl ook de arbitrage moeilijker kou opereeeren.
Het koersverloop sloot zich vrijwel aan Wallstreet aan.

13Jan. 16Jan. 19Jan.
Rijzingof

American Car & Foundry.. 147
5
18 146
1
18 144
1
!, – 3
1
!
Anaconda Copper ……..136

134
1
1,, 133

– 3
Un. States Steel Corp. …. 114°/s
112111,6
111
0
110 –
Atchison Topeka ……..9j7/

90
15
!,, 89′!, – l”/,

Chicago

1

Buenos Ago-es
Data
Tarwe
Mars
Haver
Tarwe Mars
Lljnzaad Jan.
Jan.
Jan.
Febr.
Febr.
Febr.

17Jan.’20
226
137’12
82’/8
3)

13,60 6,40 21,85
10

.,

’20
226
138′,
83

3)
14,00 6,70
22,50
17Jan.’19
226


136’/,
67
2
/s
10,55 5,00
17,95)
17Jan.’18
226
127mb
78v/s
12,85
7,25
18,85
17Jan.’17
187’/4
3)
l00/s

)l
58
1
18

)
14,25
9,90 24,25
20Juli ‘141 82

‘)J 56
2
18
1
)1
36
1
12
‘)i
9,40
1
)1 5,38
2)
13,702)

‘) per Dec.
2)
per Sept.
8)
per Mei.
4)
per Maart.

64

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Januari 1920

13Jan.
16Jan. 19Jan.
Rijzing of
daling.
Southern

Pacific

…. . …

108t/
a

‘l08/8

107


1
1
18
Union Pacific …………1311/
4

130
,
1
4

130


1,
14
Int.lierc.Uarine afgest…..52/io
49
1
12

47
11
15,

5’182

,,

,,

,,

prefs.

168
165
1
18

1611/10


6
11
/to

De
gcldmao

kt is
ruim gebleven;, prolongatie 3
4 á
4
pCt.
GOEDERENHANDEL

GRANEN.

20 Januari 1920.

Oogstbe’i-ichten blijven vrijwel onveranderd. De insecten-
schade aan de Amerikaansche wintertarwe schijnt nu toch
werkelijk wel vau beteekenis te zijn, maar gunstig voor-
jaarsweder zou veel goed kunnen doen. Australië zoowel
als Britsch-Indië melden welkomen regen en in West-
Europa blijven de klachten over overmatigen regenval met
overstroomingen voortgaan. De daardoor aangerichte schade
is echter tot nog toe slechts zeer plaatselijk. Ook in Atgen-
tinië is nog regen gevallen, ofschoon 1e laatste dagen liet
weder verbeterd is. De weérsgesteldheid heeft in Argentinië
wel de markten beïnvloed, doch eigenlijk niet door cle te ver-
wachten schade aan de oogsten. Het voornaamste bezwaar
is geweest, dat door dcii voortdurenden regenval de vegèn
in zulk een slechten staat geraakten, dat de aanvoeren
onvoldoende waren voor de exportvraag. Vooral lijnzaad is
special om die reden nog eenigen tijd zeer vast gebleven. In Europa heeft men, speciaal in Engeland, die beweging
gevolgd. Daar zijn in de vorige week belangrijk hoogere
prijzen betaald, doch in de tweede helft dci- week is
Ai-gen-
tinië vrij wat flaiiwer. Ook is dit het geval voor maïs en
tarwe. De mafsprjs is weder aangekomen op het niveau
van omstreeks 20 December; voor tartve is dit niet het
geval,’ doch ook daarvan is de prijs sedert liet hoogste punt van ‘8 Januari ongeveer 70 centavos per 100 H.G. gedaald.
Blijkbaar zijn de aanvoeren in de havenplaatsen zeer ver-
beterd, ondanks stakingen ouder de landarbeiders, waarvan
nu en dan sprake is. De verschepingen uit Argentinië zijn
iii den laatsten tijd zeer groot en zullen dat voorloopig wei
blijven, daar door de meeste West-Europeesche landen groote
hoeveelheden mais en tarwe gekocht zijn, waarvoor steeds
meer scheepsruirnte beschikbaar wordt gesteld. Zoo is do(>r
de Engelsche regeering de vorige week 250.000 tons scheeps-
ruimte opgenomen ter belading in Argentinië met n,aïs en
tarwe. Ook vinden wij naast (Ie reeds in een onzer vorige
berichten vermelde verkoopen van Argentijusche maïs uaar
Noord-Amerika melding gemaakt van eenige transacties in
La Plata-tarwe ter verscheping naar de Vereenigde Staten.
Wij zien nu het merkwaardige verschijnsel, dat de Veree
nigde Staten, waar een tekort bestaa• •aan harde tarwe-
soorten,. deze tot hooge prijzen betrekken uit Canada en

Noteeringen.

Axge.ntinië. en de zachtere soorten tot veel lageren prijs naar
Europa verkoopen. Zoolang de Europeesche landen een ge-
deelte van hunne tarwe-behoefte dienen te dekken in Noord-
Amerika voor de daar heerscheisde zeer hooge prijzen, vet
genoegen zij zich met de zachtere soorten, die althans vrij
wat goedkooper te krijgen zijn, dan de hardere. Wel wordt daardoor cle kwaliteit van ht brood iets minder goed, doch
er bestaat alle aanleiding voor zich die geringe opoffering
te getroosten.

De taroveverschepingen naar Europa zijn den laatsten
tijd zeer groot. In de laatste week bedroegen zij zelfs
1,8 inillioen Qnarters tegen 675000 Quarters in dezelfde
week van het vorige jaar. Wel zijn de voorraden, vooral in
Engeland, klein, doch uit dit veel grootere verschepings-
cijfer blijkt wel dat er voldoende tarwe te krijgen is, en
iie scheepsruimte daarvoor beschikbaar. Wanneer niet in
zeer vele havens der wereld gebrek aan opslagi-uimte be-stond en daat-door snelle lossing en belading der schepen
zeer wordt belemmerd, zou’ misschien duidelijk blijken, dat
het gebrek aan scheepsrnimte geheel is ingehaald, vooral
nu de ongunstige valuta’s vele zaken onmogelijk maken.
speciaal is dit het geval met den handel van de Vereenigde
Staten op Europa. Dientengevolge zijn de zeevrachtea van
Noord-Aniet-ika den laatsten tijd weder belangrijk gedaald,
hetgeen echter eene vermeercfering der. graanzaken niet
heeft kunnen bewerkstelligen. De prijzen van mais, haver en
rogge in Noord-Amerika blijven nog.steecls zeer hoog. Wel is
de laatste week weder eene daling van eenige beteekenis ingetreden, doch het tekort aan wagons in Amerika heeft nog steeds tengevolge, dat de aanvoei- van de genoemde
graansooi-ten naar de marktplaatsen teleurste1ld blijft.
Daardoor wordt belangrijke prijsdaling te Chicago tegen-
gewerkt.
De ‘voor graanuitvoer in aanmerking komende Euro-
peesche landen bieden nog steeds zeer weinig kans op ver-
sehepingen. In Rusland vooral schijnen deze nog langen
tijd’ onmogelijk te zullen blijven, terwijl voor Roemenië alles
afhangt van den voorjaarsuitzaai. Slechts voor mais schuilt
men dit voorjaar op eenigen Roetneenschen uitvoer te mogen
rekenen. Van deze graansoort is trouwens de in Argentinië
botohikbare hoeveelheid zoo groot, dat allé mais-importee-
rende landen zich daar zeei

voldoende kunnen vom-zien.

N ccle r lan cl. De graanma.rkt bleef zich in de afge-
loopen week kenmerken door buitengewoon weinig kooplust,
zoodat slechts zeer weinig zaken tot stand gekomen zijn. In
de behoefte aan maïs wordt geheel voorzien door de gere-
gelde veilingen der regeering, die nu omstreeks de helft van
haren voorraad van oorspronkelijk 64.000 tons moet hebbeu
opgei-uimd. Slechts cciie zeer enkele zaak kwam ‘verder tot lagen prijs tot stand. Eenige verkoopen van stoomende mais
hebben plaats gevonden naar Duitschla.nd en indien deze
zaken blijven voortduren zal daarvan misschien cenige ver-

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten.

1

19 Jan.

12 Jan. 1

19 Jan.
1

1920

1

1920

1

1919

Tarwe…………….
1)


Rogge (No. 2 Western)
1)



Mais (La Plata)

……
8
)

340,-
350,-
Gerst (48 Ib. feeding)
.
.3)

440,-
440,-
Haver (38 lb. white cl.).
.4)

22,-
22,75
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Platazaacl)
2
)

250.-
262,50
Lijnzaad (La Plata) …. °) 1

830,

840,-
0 p. 2400 K.G.

3)
p. 2100 K.G.

3)

j). 2000 K.G.
100 K.G.

5)

P. 1000 K.G.

0)
P. 1960
K.G.

AANVOEREN in toos van 1000 K.G.

Rotterdam

II

Amsterdam

Totaal
Artikelen.


12-17 Jan.
1920
Sedert
1 Jan. 1920
Overeenk.
tijdvak 1919
I2-17 Jan.
1920
Sedert
1 Jan. 1920
Overeenk.
tijdvak 1919
1920

Tarwe ………………
8.985 19.389 59.551



19.389
Rogge: ……………..


– –



859
1.419




1.419
Mais

……………..
9. 729
17.283
5.544
870
.

6.043

23.326


14.069




15
6.980

– – –
6.980

Boekweit

……………..

Lijnzaad …………..
1 .249

….

1.559




1.559

Gerst

…………………
Haver

………………….

4.963
7.809





7.809
Lijnkoek ………………
100

….

.

100
581



100
Tarwemeel …………….
Andere meelsoorten ….


3.111
4.288


,.


3.111

4)
per

1919

59.551
5.544
14.069

581
4.238

21
januari
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

65

lichting –
;
yan de •N’edriands’che markt het gevolg zijn.. Ook
haver, ep.-ljn’koeken Jeden nog onder de ontbrekende vraag,
zoodat de prjzel.L verder daalden. Met Duitschland wordt
ook geregeld onderhandeld over Argeiitijnsche tarwe, waarin
eenige zaken via in. Nederland gevestigde handelaars tot
stand kwamen. Deze Zaken geschieden in Nederlandsch geld.

SUIKER.
Het rendement van den restantbietenoogst in D u i t s c h-
1 a n d is niet meegevallen, zoodat voor den geheelen oogst
geen hooger cijfer dan
710/720.000 tons suj,ker genoemd
wordt.
De zichtbare voorraden zijn volgens F. 0. Licht:


1919

.

1918

1917

Duitschiand

1 Sept…
217.798

290.278

322.991

totis
Oostenrijk.

1 ……….
23
.
0.000*

200.000*

250.000*
FrankÏijk

1

,,

. .
7.891

10.416

.26.680
Nederland

‘1 Dec-.
.62.190

34.968

106.848.
België

1Sept..:.
28.000

.

42.000

51.000
Engeland

30 NQv…
328.816

452.062

255.273

Totaal Europa
874.695

1.029.724

1.012.792

tons
V. S. v. N. A. 19Nov. ..
27.769

61.705

8.419
Cubahavens

17

,,

..
176.799

224.690

.23.728

Totaal ……1.079.263 1.316.119 1.044.939 tons
* Raming

• Alle suikermarkten blijven zeer vast gestemd, terwijl
Cuba en Java op het oogenblik de eenige productielanden
van beteekenis ziju, waar de wereldconsuinentCn terecht
kunnen.
Op J a v a zijn de onverkochte voorraden uit den ouden
oogst zeer klein en wordt daarvoor
f
50 per picol fob basis
Superieur genoteerd. De aandacht concentreert zich dan
ook hoofdzakelijk op den nieuwen oogst. Voor vroegar
leveringen hieruit zijn zeer hooge prijzen te bedingen, ter-
wijl Juli/Augustus-levering tot
f
38
34
eerste kosten en
‘Augustus/September-levering tot
f
36 eerste kosten afge-daan werd Dé Vereenigde Producenten hebben aan witte
suiker nog slechts 3 millioen picols restantoogsten te ver-
koopen, het verdere onverkochte gedeelte van den oogst
bestaat uit No. 16120 en No 12114, waai’voor de laatste
limites resp. .f.32 en
f
3134 eerste kosten waren. Het ver-
schil £uss
chen Superieur en de donkerdere suikers werd
geruimen tijd’ door de Producenten te – klein gehouden,
met het gevolg, dat de belangstelling van koopers zich in
hoofdzaak tot Superieur bepaalde;
De Java-afschepingen van 1 April t/m. 31 October be-
droegen volgens de Handeisvereeniging te Batavia:
1919

1918

1917

Nederland en Ned.v.o –

18.651

– tons
Engeland …………120.240

12893

164.961
Frankrijk …………. 37.494

13.135

23.929
Zweden …………..8.774


Noorwègen ……….32.901′

17001

10.122
Rusland…………..1.437


‘Italië…………….

22.657

2.950


Spanje …………..7.020


Roemenië …………3.984


Turkije …………..

23.694


Griekenland ……….8.371

3375

. -.
Suez ……………..-

15.315

6.027
Port-Said en v. o

50.355

13.001. 12.197
San Francisco ………

– .

.-
Vancouver …………

3.00 0

5.900

-.
Singapore ………….42.215148.256

106:491
China…………….

3.394

16.777

885
Hongkong …………119.710

185.088

90.181 ,,.
Japan ……………146.109

165.542

59.657
‘Britsch-Indië ……..184.315

194.358 . 194.469
Australië …………

36.405

96,,

-.
Siam –

.
.

105 –

1.558

18.087
Diversen …………

3.302 ‘ . ‘ . 10.0

Totaal . .:.. – 874.139

795.345

687.016 tous

In Amerika blijft de mar1t buifngewoon vast en werd
Cubasuiker levering eerste helft Januari tot 12 c. c & f u. s.
verhandéld.’

Cuba:statistiek:

‘ .

1920

1919

1918

Weekontv. tot 10 Jan. ’20, 99.000

73944

71.654 tons
Tot. 1 Dec. ’19-10 Jan. ’20 26.5.000 ‘ 161.120 17.0.839
Weekexport 6-13 Dec.’19

3.867

2357.

,,

13-20′ ,, ’19

6966

•-

1.429
Totaal 1-20 Dec. ’19 . . . . . 10.833

3.786
Werkende fabrieken.’

156

136

1-58
Totale voorraad 22 Dec.’19

41.508

22.699 .34.084,

,

Tevens volgt hieronder de laatste Cubastatistiek met be-
trekking tot den oogst van verleden jaar:

Exp. . U.K. 1 J.-20 D. ’19 603.033 890.819 808.403 tons
11
‘Fr. 1’ J.-20 D. ’19 155312

47.641

92.579
Tot. exp. 1 J. ‘ 29 N. ’19 3.764.502 3.005.142 2.886.791

NOTEERINGEN
Am,ier-
Londen

New York
White Java
Amer Gro.
Data
dom per 96 pCi.
loopena’e
Job. per.
nulated c&fr.
Centri-
maand
No.

J
an
.
Febr.
‘Jan.’

Febr.
fugals

5h.
Sh.
Sh
Sh. Sh.
$cts.
16 Jan.

’20

f
721-791-
801-
7216 6614
13,-
9

,;

’20
,
,,


’72/- 79/-‘
‘801-
‘681-

7,28
16Jan.

’19

6419
, -‘
21,9


.

7,28
16Jan. ”18

539
1519
1519
,-


21 Juli

’14
,,11
1
1r2
181-




3,26

KATOEN.

Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).

119
Jan.20112Jan.
’20
51an.
20
20 Jan.’19
19
Jan.
’18

New ‘York voor
Middling . . 39,25 c 39,25e 39,25 c 28,05 c 32,30 c
New Orleans
voor Itliddling 40,25e 41,’- c 41,- c 28,25e 31,- c
Liverpool voor

,
Middliug …. 29,53 d 29,65 d 31,23 d 19,32 d’) 23,78 d
2
)

‘1 ‘Good Middling Texas.
) .18 Januari 1918 Good Middling.

Ontvangsten in,, en uitvoeren van Annerikaansche havens.
(In duizc,sdtallen’balen.)

1
Aug.
19

Overeenkomatige perioden
tot
16
Jan.
20

1918-1919
1
1917-1918

Ontvangsten Gulf-Havens.. 4351.

3127 ‘

3839
Atlant. Havens
J

J

5
[.JitvoernaarGr.Brittannië

1097

1413
‘t Vasteland. 3380

861

746

,,

,,

Japan etc…
J

-.

151

89

Voorraden in duizendtallen

16
Jan.
20 17
Jan.
I9

181an.
l8

Amerik. havens ……….
.1445 ‘

1451

. 1375
Binnenland …………..
.1277

1403

1204
New York

92

141
New Orleans

465

397
Liverpool …………….905 ‘)

447

441
1)
17 Januari 1920.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Bebrens & Sona,

Manchester, d.d. 31 December 1919.

Niettegenstaande de Kerstvacant.ie, zijn prijzen van Ame-
rikaansche katoen op nieuw gestegen, hoofdzakelijk door de
vaste stemming in Amerika.. Voorspellingen van . groote
uitvoeren en ook geregelde aankoopen van verschillende
.lauden, zijn voornamelijk de redenen van deze verhooging.
Egyptische katoen is ook weer hooger, omdat de oogst-
schattingen algemeen lager worden waargenymen.
– De markt te Zianchester is vrijwel de geheele week ge-
sloten geweest, maar Amerikaansehe garens zijn toch weer
duurder, in dc meeste gevallen
1/,
á
3d., al naar gelang
de gevraagde nummers. Spinners zijn zeer vast gestemd,
omdat zij nog geregeld orders kuunen.boeken, zoowel voor
,binnenlaudsch gebruik als ook voor IndiP, waar thans een
goede vraag heerscht. Verschillende nummers als 44er, 50cr,
54cr en 60cr mule zijn bijna niet te krijgen, terwijl ge-
twijnde ,gaens ook voor,tuaanden zijn uitv#rpchjr is
minder vraag van het Continent, waar ‘men prijzen over
het algemeen te hoog vindt. In Egyptische gar,es,zijn wei-
nig noteeringen aan de markt, daar de meeste spinners
niet willen verkoopen. Go,edê 60cr twist zijn minstens 7
1
1
,

dl.. per Ib. gedurende de laatste veertien dagen gestegen ‘en
prijzen schijnen nog steeds hooger te zullen gaan.
De doekmarkt is zeer east’ en de vraag schijnt bij de
hoogere prijzen nog steeds niet..te verminderen,’vooral niet
van Indië, ‘van’ waar men nog ‘geregeld .orders’.zeudt. Vele
firma’s ontvangen orders om’ ,;best -:mogelijk” te knopen,
daar de over,zeesche koopers andeis ‘reezen, ‘toci’ weer ech-
ter de markt aan te loopen. Van:alle 0oterschemarkten
komen .nog orders binnen en vele, .veikoopers gev’en er de
voorkeur aan niet meer ai te sluiten: aiv.orens ‘zij watjneer

66

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Januari 1920

tegen de oudere orders geleverd hebben. Iedereen is dan
ook voorloopig geheel bezet en men verwacht zelfs nog hoo-
gere prijzen.
23Dec. II Dec

23 Dec. 31 Dec.

Liverpoolnoteeringen (loco)

T.T.opIndi ….21418 2f
4

F.G.F. Sakellaridis 51,00 54,00 T.T. opHongkong 511

4110k
G.F. No. 1 Oomra 18,10 19,10 T.T.op Shanghai 7110 7110

CACAO.

(Uit het Cacao-beiicht 1919 van dan makelaar
S. W. Hoekstra te Amsterdam.)

l)e ,,Agr.eemen’ts” – In 1918 gemaakt – ondergingeu ‘in Februari van dit jaar eenige veranderingen en verbeterin-
gen, doch de toevoer werd alleen voor die artikelen toege-
staan, waarvan va.ststond, dat zij geïmporteerd werden,
om in onze eigen consumptie te voorzien.
De N. 0. T. bleef dus aan het bewInd. Voor Cacao iie-
stond de vei’betering in eene verhooging van het jaarrant. soen met 1000 Ton, waardoor dit tot 9000 Ton steeg, het-
geen dankbaar aanvaard werd.
De ,clankbaarhei’d” werd de daarop volgende maand nog giooter, toen van het Intei’gealiiëei’.de ComiU bericht werd
ontvangen, dat het embargo op den aanvoer naar Nederland
werd opgeheven voor.,,. Cacopoeder en Cacaoboter.
De gang van zaken met Amerika werd bespoedigd door
een nieuwe regeling, waardoor het mogelijk werd, dat uit-
voervergu’n’ningen verleend werden voor door ons aldaar
gekochte goederen, wanneer N. 0. T.’a toestemming daar-”
voor werd getelegrafeerd, inplaats van rde verplichting om
het N. 0. T.-conseut in Noord-Amerika te vertoonen, ten-
einde uitvoervergunning te verkrjgen.
Levendige handel vond plaats, te meer daar Amerika
bijna alle .soorten lager dan de pi’oductielandcn aoteerde
en de scheepvaartverbiacling op dat oQgenblik met de
Nieuwe Wereld de meest geregelde was. De zon brak wel-
dr’a al geheel door, toen de eerste geruchten arriveerden
van geheele opheffing der rantsoenen, waarvan ‘het off i-
cieele bericht op 27 April van dit jaar verscheen.
De zeer groote voorraden Cacao ‘te New York, naar welke
haven d.e oogsten der laatste jaren waren geëxpedieerd,
boden ‘dan ook goede kans om tot betrekkelijk ‘lage prijzen
‘in te koopen, welke prijzen ria vergeljldng met de vorde-ringen van cle productielanden en andere .stapelplaa’tsen
zelfs zeel’ voordeelig ‘te noemen waren.
De stapelhavens toch waren zeer vast gestemd en hoe
‘dichter bij de Centrale Rijken gelegen, hoe vaster zij wa-
ren. De hoop toch, dat ‘de blokkade-opheffIng spoedig een
voldongen feit zou zijn en men clan een enorme vraag der
Contralen, die zoovele jaren van grondstof ontbloot waren
geweest, zoti kunnen verwachten, was voor de speculanten
j’eden genoeg om voor hunne ‘disponibele voorraden uncom-
for’table hooge prijzen te inoteeren.
Zooals ieder weet, is die vlieger echter niet geheel opge-
gaan. Behalve dat de kooplust der Centralen o.a. niet aan
cl’e ‘hooge verwachtingen beantwoord heeft, werd de gewone
gezonde gang van zaken ‘nog’ bijzonder beïnvloed door de
zeer goedkoope offerten van buitenlanclsche fabidkaten,
welke ‘in transito over ons land en Scandinavië aangevoerd,
hunnen weg naar Midden-Europa vonden.
Voor ‘de producten van onze nijverheid was de ‘handels-
toestand verre van gunstig. In de eer’ste plaats ‘door de lage
buirtenlandsche noteeringen, en als deze omstandigheid geen
beletsel was geweest voor het zich ongestoord ontplooien van de zaken, ‘dan bestond er nog een verbod van uitvoer
uit Nederland, zoowel voor grondstoffen als voor f’abri-
katen. ‘ .
Het moest einde Mei worden, voordat CniSiszakei per.
missie gaf en’ toen zou het mogelijk geweest zijn ‘te expor-
teeren, indien ‘buitenlandsche fabrikaten (Amerikaa’nsche
en Engelsche) niet zooveel .voordeeli’ger in prijs waren ge-
weest.
Langzamerhand verdwenen echter meer en ‘meei’ ‘de be-
perken’de voorwaarden, waaronder de industrie en handel
zich de laatste jaren hadden moeten bukken.
We konden toen sprekén van een terugkeer tot volledige
vrijheid – al hebben ve die op dit oogenblik nog niet –
en •de handel wierp zich op het aanvoeren van de benoo-
digde goederen In ‘transito, waardoor het groots tijdverlies
verbonden aan het wachten op u’itvoervergunni’ng van in
het vrije verkeer gebrachte partijen en ‘de, daaraan verbon-
‘den kosten, werden vermeden.
Tegenover zijn voorganger, toonde het ‘thans beëindigde
jaar, zich reeds zeer veel gunstiger. ‘Waren toen de aan-
voeren bijna onmogelijk, na afloop ‘der eerste 3 maanden
ging het importeeren van de meeste Cacaosoorten tamelijk regelmatig, ‘in nieer dan voldoende kwantiteiten. In hoofd.
zaak bestonden deze importen uit de opbrengsten van onze

Oost- en West-Indische Koloniën en verder werden die’

export-havens benut, die ‘de meeste kans voor eene vlugge expeditie naar ons land waarborgden, o.a. New York, Lis-
sabon, Bahia, Curaçao. Verder de Fransche en Engelsche
havens, al moest met verschepi’ngen over ‘de laatstgenoemde
rekening gehouden worden, met het feit, dat de ‘helft der
ladingen in Lon’clon, Liverpool etc. achterbleef, daar slechts
50 ‘pCt. d’er impor’ten in Engeland weder mochten ‘worden
geëxporteerd. (Oorspronkelijk mocht slechts 25 pOt. worden
uitgevoerd.) Deze maatregel ti-of In ‘de eerste plaats
A cc
t

a Cacao, die, in ‘groote ladingen naar Liverpool aan-
gevoerd, ‘de gi-ootste belemmeringen bij de re-expeditie
naar hier ondervond. Deze Caca’osoor’t mocht zich gedurende het geheele jaar
in een ‘bijzonder levendi.ge
vraag verheugen. Het was de
goedkoopste in prijs, en daar steeds flinke partijen ‘ter dis
positie waren, genoot deze soort ‘dan ook boven alle andere
dc voorkeum-.
Het jaar opende zeer onregelmatig met prijzen van 761-
tot 851., welke rgestadig daalden tot einde Maart ‘tot op en. 7216, voor fair fermented kwaliteit. In den loop ‘dei-
dlaatop volgende maand herstelde de prijs zich op ca. 751-
om ‘daarna snel te stijgen op enorme algemeene vraag,
waardoor de prijzen op aflading spoedig (midden Mei) op
841- h 851- stonden. Einde Mei was ‘de prijs reeds en. 901-,
waal

toe de kooplust nog steeds groot bleef en al ging liet
met ‘de aflad’ingen van Liverpool zeer langzaam door ge-brak aan ruimte en arbeidskrachten, fair fermented Accra bleef tot ‘de voortdurend hoogere noteeringen gezocht. In
begin Juli 97/- it 98/-, welke prijzen in den loop van die
maand tot en. 1051- stegen en in Augustus tot ca. 1121- h
1141- opliepen. De volgende maand bracht een moment
kalmte; ‘de ‘noteerin’gen daalden op 1081- ml 1061-, mede ver-
oorzaakt door aanbiedingen van den nieuwen oogst tot ca.
96/-, waarop gretig werd ingegaan.
Einde September begon de stemming w’edrom een weinig
vaster te worden; ‘de noteering van den nieuwen oogst’op
100/- tot 105/-, doch viel in October weder op 991-
t
1001-,
tei-wijl disponibele partijen en. 1051- voor goede kwaliteit
noteerden.

Gedurende November b]even de prijzen, de gewone schoni
melingen i’n verband met vraag en aanbod ‘daargelaten
zich op ongeveer ‘hetzelfde niveau bewegen. Nieuwe oogst,
waarvan de eerste toevoeren in December verwacht wei’-
den, ‘noteerde ca. 1001- tot 1031-, terwijl in Liverpool ‘etc.
‘nog ‘d’isponibele partijen fair fermented op ongeveer den-
zelf’den prijs stonden. T h o m 6: Deze Cacaosoor.t was met Accra ‘de ‘meest ge’-
zochte van 1919. ‘De ligging van Lissabon ten opzichte van
Ams’terrjani, ‘maakte ‘het ‘transport in vergelijking met
andere stapelhavens in het begin van dit jaar het gemak-kelijkst en zon konden de voor Hollan’dsche rekening te
Lissabon gekochte ladingen desnoods ‘door eigen en gechar-teide schepen gehaald wonden.
Het s.s. ,,Irene”, 20 December 1918 naar Lissabon ver-trokken, was via F’almouth 20 Januari 1919 terug in Am-
stem

dam, en meem-de om 9 uur ‘s avonds aan de IJkade nu-t
eene lading van 25790 Balen.
Het ‘doel was ‘bereikt. De reeds maanden en maanden in
Lissabon ‘opgeslagen rvoorraden waren eindelijk thuis.
De concurrentie van Ba’hia en vooral Accra, die beide
zooveel lagér te koop waren (cle laatste soort bijv. tot ca.
751- elf.) deed de zaken in Thomé tot het ‘hoognoodige be-
perhen. Mei bracht hierin eenige verandering. Mede ten-
gevolge van het ‘gunstige goud-agio vielen de Lissabonsche
prijzen op 49
t
51 ct. f.o.b., waartoe ‘deze soort meer onder
de aandacht der fabrikanten viel, al
wei-‘d
hun leven niet
door de zeer goedkoope aanbiedingen van Cacao-fabrikaten van Buitenlandsche fabrieken opgevroolijkt.
B a h i a: Eene verwacht wordende scheepsgelegenheid, te
weten de ,,Frisia” en mogelijk nog 2 a’ndere schepen, deed
de Hollan’dsche koopers grif gebruikmaken van ‘de offertes
van Superior tot 851-, van Sound tot 811- en van Fair tot
771-, ‘waarmede het jaar 1919 zijne zaken begon.
Tengevolge van de vele vraag werd ‘het productieland
spoedig vaster, te meer daar ook de mogelijkheid van eene
regelmatige ‘hervatting der scheepvaart vaster vorm aan-
nam, en zon stegen ‘de Cacaoprijzen tot 871., 831- en 791-
voor bovengenoemde 3 kwaliteiten.
De daarop volgende maanden brachten weinig of geen
verandering en de markt bleef tot ongeveer eind April
nagenoeg op dezelfde hoogte.
De Vereenigcle Staten traden daarna als groot-kooper op
en hierdoor monteerden de prijzen tot 1371-, 1331- en 1291-
in ‘de tweede helft van Juli en bleven zoo in Augustus.
In September veranderde het beeld ook voor Bahia, zoo-
als dit het geval was met ‘de andere soorten. Superior

21 Januari 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

67

noteerde toen spoedig èa. 1191-, Sound 1151- en Fair ca. 1111-, waartoe evenwel weinig kooplust opgewekt werd.
Deze tei:u’ghou’den.dheid der koopers werd bovendien nog
sterker door de lagere n’oteeri.n’gen van nieuwen oogst
Accra, (ca. 961- & 961- cif.) en het Baih’ia-veld was gedu-rende September zoo goed als verlaten.
Gedurende het geheele jaar toonde Bah.ia een zeer onregel-
matig verloop, zSÔ warm – zÔS koud. De itot op ongeveer
1121-, 1081- en 1041- teruggeloopen inoteeriingen voor de drie
kwaliteiten vlogen in de tweede helft van October weder
eensklaps op tot 1261., 1221- en 1181-.; zooals bericht werd:
op grond van kleine voorraden en van inkoopen van
Amerika. Toch was de kooplust niet algemeen, .hier noch
eldet’s. Bovendien bego •het zoo groote valuta-vraagstuk
begin November een woord mee te spreken. De met Bahia
i.n kwaliteit concurreeren’de Cacaosoorten, zoowel als de
partijen Bahia in Fransche en Engelsche stapelplaatsen
opgeslagen, kwamen tengevolge van de lager gaande geld-
koersen billijker ‘te koop ,dwn van het procluctielanci, en de
belangstelling was al spoedig dôor ‘die speciale omstandig-
heden voor het productielaaid verloren, al weiden de Bahia-
prijzen ook weer in overeenstemming gebracht niet de
noteer.ingen van Thomd.
Tot het diinde van .het jaar beheerschte de geidkoers dan
geheelen hknclel. Door ide lage noteer.ing van de Pound
Sterling’ (ca. f.10,—) zou voor de in Braailië geldende
prijzen van 1271-, 1231-, en 1191- cif. voor resp. Superior,
Sound en Fair wel weer de noodige belangstelling opge-
wekt zijn geworden, als cle algemeene baisse ‘dit niet onmo-
gelijk had gemaakt. De paniek-achtige aanbiedingen van
‘de in ‘de stapelplaatsen van Europa opgeslagen partijen, tot
de zoo schrikbarend dalende geidkoersen van Franos, Pon-
den etc. deed langzamerhand ‘de groote kooplust. verd*ij’nen
en een ieder op zijn hoede zijn.
Koersen van ca. 22,50 voor Francs en ca.
f
10,— voor
Ronden in begin ])ecember wettigden dan ook alle aan ‘den
dag gelegde ivoorzichtigheid.
G u a y a q u i 1: Tengevolge van het ‘gebrek aan seheeps-
gelgenheid was ook dit jaar, het directe handelsverkeer
met dit prodsictieland gering en wat van ‘de Guayaquil-
soorten ontvangen werd, arriveerde, hier via Amerikaan-
sehe, Engelsche en Fransche havens, van welke New York
de eerste plaats innam door de meest geregelde scheepvaart-
verbinding met ons land.
Het productieland, dat begin Januari ca. 601- f.o.b. noteer-
de, beïnvloed door .de groote kooplust in de Vereenigde
Staten, verhoogde in den loop dier maand zijne vorderIng
voor Arriba op ca. 691- h 701-, welke noteering tot ongeveer
midden Februari nagenoeg onveranderd bleef. New York
bleef vastgestemd en continueerde ook in Februari de con-
trachten met ons land tot nagenoeg onveranderde prijzen
(18Y
2
tot 19 $ ct.). Voor ons was liet aangenaam deze
lang gederfde Cacasoort te kunnen krijgen, voor New York
voordeelig van hare zeer groote voorraden flinke posten te kunnen afzetten.
Het niet onbelangrijke verschil echter tusschen de New-Yorker prijzen en die van Guayaquil zelf leidde er toe, dat
een weg gevonden werd om van de zooveel goedkoopere
Guayaquil-offertes gebruik te maken, al was dan ook de
vordering voor epoca Arriba in Guayaquil omstreeks mid-
den Maart op ca. 741. f.o.b. gestegen (ca. 901- c.i.f.) Deze
weg was, de ladingen te doen verschepen via Iiiverpool, ‘het-
geen geschiedde.
In het productielan’d was de stemming zeer vast, doordat
Amerika, Engeland, Frankrijk en Zwitserland groote ‘in-
koopen deden. De gevolgen daarvan bleven niet uit. Begin
April wis dan bok Zomer-Arriba
01)
ca. 94/- 5 95/- c.i.f.
Liverpool gestegen. Tot ‘deze prijzen bleef flinke kooplust
bestaan en oine April zagen we reeds prijzen van ca. 981.
voor Zomer-Arriba, terwijl stoomende Epoca tot ca. 041-
c.i .1. Liverpool koopers vond.
Mei zette in tot 1001- voor Zomer-Arriba op aflading,
zeilende partijen Epoca tot denzelfden prijs, bracht binnen
enkele dagen 1031- ‘tot 1051-, zoowel voor Zomer- en Epoca-
Arriba als voor Machala en stelde aan ‘het eind van Mei,
den reflectanten prijzen voor van ca. 1111- tot 1151- c.i.f.
Na 14 dagen ,,werken” der koopers was de prijs gestegen
op ca. 1221- c.i.f. voor Arriba, en bracht Guayaquil het
tegen het einde van Juli tot ongeveer 1301- c.i.f. Toen begon
de kooplust, nationale en internationale, te ontbreken en
beleefden we een kalmte na den storm.
Al bleef Guayaquil zijn vaste stemming behouden, de
kalmte, als gevolg van het zich terughouden der koopers,
hield aan. Daarbij kwam, dat de geldikoersen in Frankrijk
en Engeland, een woordje ‘gingen meespreken en er goed-
kooper ‘in laatstgenoemde landen ‘dan in ‘het productieland
zelf gekocht kon worden. Een, verschijnsel, dat, zich bij bijna

alle soorten voordeed, zoodat gedurende bijna de geheele rest van het jaar, billijker van Europeesche havenplaatsen
gekocht kon ivorclen.

T r i in i d a d: Met deze soort werden we ook ‘dit jaar niet
verwend, al i’as 1919 in vergelijking met de vorige jaren
veel gunstiger. Toen waren er in het geheel geen arrivemen-
ten van Trinidad, á,n ‘dit jaar tenminste onregelmatige.

V en e z u e 1 a: Indien er aan ,,edel”soorten, als Arriba
en Trinidad, gedurende ‘de laatste jaren dikwijls een chro-
nisch gebrek was, van ‘de Venezuela-kwaliteiten hadden
we ovei’v’lded.
Niet alleen voor andere Cacaosoorten, maar ook voor
Pto. Cabello, Caracas, Carupano, Maracaibo, in alle kwa-
liteiten van courant tot fijn was Amsterdam het dorado.
Zoo was het in 1919 en zoo zal ‘het, hopen we blijven. Mede
door de geregelde stoomvaart-verbindi’ngen niet de ‘af-
scheephavens van Venezuela in normale tijden, en den gun-
stigen factor, ,’iat, toen dit jaar de directe scheepvaart met
liet productielamnd-zelf nog ‘niet mogelijk was, de transpor-
ten konden plaats hebben via Curaçao, maakten de afladers
gretig van ‘deze gelegenheid gebruik en arriveerde, geregeld
een keur vaai partijen, die bier wel niet altijd een even
gretig onthaal von’den, doch die, al naar gelang der heer-
schande omstandigheden, voortdurend goed gevraagd waren:
.( oed courante kwaliteiten, zoowel naturel als geterreerd
ndteerden in het begin van dit jaar ca. 65 tot 70 ct.; goed
tot. fijn ca. 70 tot 80 ct.
Deze prijzen handliaafden zich gemakkelijk gedurende de
eerste 3 maanden door ‘de geregelde flinke kooplust van
handel en industrie, welke ‘cle volgende maanden er ‘niet op
verminderde. Ultimo Maart tot ultimo April bedongen goed
courant ca. 70-75 ct., goed ca. 75-80 et., terwijl de fijne
kwaliteiten met prijzen tot ca. 100 et. p. Y kilo betaald
werden.
De daarop volgende maanden waren in vergelijking met
de eerste 4 maanden kalm, al vonden geregeld in alle kwa-
liteiten zaken plaats tot onveranderde prijzen. Het produc-
tieland zoowel als de Buitenlandsche stapelhavens bleven vast gestemd in de verwaching dat Midden-Europa groots
kwa’ntiteiten tot zich zou nemen.
Al kocht Centraal-Europa, de gekochte hoeveelheden vol-
deden in het geheel niet aan ‘cle verwachtingen der Buiten-
landsche afladers, die tot bedervens toe, hunne voorraden
daarvoor hadden bewaard. Zooals dan ook gedurende het
tweede ‘halfjaar gebleken is, had ‘dit kunstmatig bewerken
eener hausse door ‘het opstapelen der voorraden en het
voorschrijven van te hooge prijzei tot gevolg, ‘dat de vraag
verdween et ‘de met zooveel zorg afgeschoten hausse-pijl,
het gestelde doel totaal voorbij schoot.
Slechts ten koste van idem zooveel cents per half kilo,
konden de levensgeesten weder worden opgewekt en ver-
dwenen op did manier eenige duizenden balen, in hoofd-
zaak goed-courant en goed-naturel, welke den weg opgin-
gen van alle Cacao, tot heil der chocolade-etende niensch-
held. Wat het kwantum aangaat, werd ‘de ‘druk dus ver-
miinderd; nu ‘nog een weinig internationale geldkoers-ver-
betering, daardoor meer kans op levendigen handel, en ‘dan
zijn we er.

J a v a: Van deze op de Amsterdamsche markt steeds
zoo gezochte Cacaosoor’t, ‘kwamen in het begin van dit jaar
voor het eerst nam langen tijd weder aanvoeren. De ‘decreten,
dat Cacao als contrabanide beschouwd moest worden, wer-
den milder opgevat en ons Java-product kon, mits op
N.O.T.-consenten, worden geïmporteerd; in den beginne ge.
raintsoeneerd en onder voortdurend N.O.T.’s toezicht, later,
evenals dit met andere soorten het geval was, vervielen de
strenge bepalingen, en kwam ook voor de Java-boonen em-
ndijik weer de vrijheid.

Tengevolge van de vele belemmerende condities, waar-
onder Java-Cacao moest worden verkocht – de ‘handel was
nog geheel uitgeschakeld – werden de aangevoerde kwan-
titeiten (tezamen ca. 2900 Balen) niet, rooals”de gewoonte
was in publieke veiling, ‘doch hij z.g. onderliancische inschrij-
viuig aan de markt gebracht. Ofschoon ‘de optimistische ge-
dachten over een gunstigen afloop dezer inschrijving niet
zonder grond waren, – de voorraad toch van Java was
geheel ‘en sedert lang uitgeput, – de verwachtingen werden
evenwel gelogenstraft.
V&n de 2900 Balen werden op den dag der inschrijving
(15 April) slechts ca. 1000 Balen verkocht, in hoofdzaak
de prima kwaliteiten,
getaxeerd
01) ca. 82jot 85 ci. Voor
enkele partijen werd taxatie en 1 ct. ‘daarboven gemaakt;
het meerendeel echter kon niet hooger dan 2 ct. onder
taxatie halen. Voor middel en ordinaire kwaliteiten was
geen i’efleëtie en deze bleven onverkocht.
Met deze opgehouden partjén, werd met de nieuw aan-

68

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Januari 1920

gekomen toevoeren van Java in Juli opnieuw een verkod-
ping gehouden en wel op de ouderwetsche manier in vei-
ling. Het aangebodene, ca. 4800 Balen vond met
uitzonde-
ring van de partijen gruis, een goed onthaal. De hande-
laars konden thans weer aan cle veilingen deelnemen; zij
toonden ide meeste liefhebberij voor cle geringe kwaliteiten,
waaruit deze veiling voor het grootste deel bestond, en be-
taalden hunne attentie daarvoor met prijzen van 10 ft 15 ct.
boven taxtie. Middel-kwaliteiten verden veronachtzaam’d.
De laatste veiling in 1919 van Javaprocluc-ten vond plaats
20 November. Het in veiling aangeboden kwantum was niet
groot, slechts ca. 2400 Balen, doch de bijzonder mooie kwa-
liteiten – de
l
prima Java’s vergoedcle veel, en het gunstig
onthaal, dt deze ‘seiling tea deel rviel, aal ongetwijfeld
mede ‘op – lekeniag der mooie kwaliteiten geboekt kunnen
worden. –
De ta.xatieprijzeu werden flink overschreden; de mooie
prima’s haalden 90 tot 91% ct. en de mindere kwaliteiten
deelden in de vaste stemming en de gunst van de koopers nito; waarop alleen eene uitzondering voor gruis gemaakt
±néest worden.
Deze partijtjes waren slechts belangrijk onder taxatie te
verkoopen.

Java voerde uit in:

19191918 1917 1916 1915 1914 1913

Januari

48

7 100 133 128 100 243 Tdiii
Februari

551 34 192 143 131 162 180 ,,
Maart …….178 112

169

112

69

81

199 ,,
April

248

1 206

29

33

54

52

Mei ……..125 18

15

7

28

87

82

Juni ……..155 82

104

95

100

152

385 ,,

Juli ……..109 34

167

243

266

208 401
Augustus….

208. 64

159 234

196

85 341 ,,

September ..

– –

– 281 158 141 151
October .. ..

– –

– 106 134 140

96
November ..

– —

52

92 101

68
December….

– –

36 124 270

87

1.622 352 1.112 1.471 1.459 1.581 2.259 Ton.

en in de jaren 1912.. 2.024 Ton.

1907.. 1.772 Ton.
1911.. 2.360 ,,

1906.. 1.816
1910.. 2.479 ,,

1905.. 1.030
1909.. 2.369 ,,

1904..

977
1908.. 2.278 ,,

1903.. 1.380

Suriname exporteerde, voor zoover bekend in:

1919 1918 1917 1916 1915 1914 1913

Januari . .’

) 254

70

28

57 246

23 Ton.
Februari . . 190 ‘

55

10

18

57

62
Maart ….

) 163

35

50 140 125

30 ,
April .. . –

505

200

52 24.7

250

26
Mei …… 699

156 463

122

247

243 178
Juni ……)

161

3

220 430

301 365
Juli……

)

225

395

370

387 215
Augustus .. 540 ‘1.172 435 525

92 130

96
September ..)

)

99 211

34

55

61
October ..


1

37 180

5

66 150
November.. – . 57 236 170

19

26 113
December. .

– ) –

69

62

50

7 207

2.468 1.927 2.015 1.709 1.893 1.526 Ton.

Uitvoer. Deze bedroeg van:

1918 1917 1916 1915 1914 1913 1912 Tons Tons Tons Tons Tons Tons Toris
Guayaquil 38.0i10 41.440 45.100 32.830 42.350 39.358 33 013
St. Thoraé 26.600 30.880 33.200 29.890 31.379 35.311 35.512
Trinidad. 26.500 31.800 21.900 22.570 29517 21.825 18.878 Bahia . – 41.900 51.200 39.500 44.980 36.612 27.340 24 674
San Dom. 19.100 23.900 25.400 23.370 22.870 22.480 23.876
Venezuela 12.000 14.800 12.400 14.600 13.100 15.138 10.985
Goudkust 67.4t 0 80.600 73.000 77.500 54.144 51.279 39.549
Grenada . 6.700 5.500 5.570 6.520 6.005 5.258 5.529
Suriname 2.470 1.927 2.014 1.710 1.893 1 516 962
Ceylon .. 3.950 3.196 3.400 3.920 2890 3.450 3 500
Java . . .. 790 1.555 1.471 1.460 1.581 2.255 2.024

en voor zoover bekend werd, bedroeg de uitvoer in tons van:

1919 1918 1917
Guayaquil gedurende Jan.-Sept. .. 25.700 26.600 35.000
Bahia ,, ,, .. 25.600 34.100 33.300
Thomé

Jan.-Oct… 32.400

8.050 26.400 Trinidad

,,

25.900 24.800 30.500

De import van Nederland bedroeg gedurende Januari!
September 1919 28.200 tons, tegen 1.800 tons en 6.200 tons
in de overeenkomstige maanden van 1918 eii 1917.

Amsterdam, 31 December 1919.

– ..

HUIÖÉN

Bericht van de firma Grisar & Co.. In de afgeloopen week kwamen in Argentinië wederom
groote zaken tot stand op basis van 26
1
/4
d. voor Frigori-
ficos, c.i.f. Liverpool, af ladingsewicht. De Rotterdamsche
markt voor buitenlandsche huiden was kalm. De daling
(er valuta is van merkbaren invloed op de zaken. Er
zijn belangrijke partijen loco .en er werd in de laatste
weken nog zeer veel aangevoerd,. o.a. circa 41500 balen 0. 1.
Kips. De ,,Rancagua”, loste in Rotterdam circa 45.000 hui-
den, gedeeltelijk in trnsit voor ])uitschland. Dezelfde boot
bracht 15.000 droge B. Aires paarden, circa 8 kilo, waarvan
70 pCt. half en lang haar; vraagprijs f1,25 per half kilo.,
Van Oost-Indische huiden zijn aangevoerd circa 7000 run-
ders en worden’ volgende week nog 4000 verwacht.
Inlandsche h u i d en: flauw. De Berlijnsche veiling
bracht een daling van 5 pCt. Gezien de daling der Duitsche
valuta, zijn de prijzen in Holland veel te hoog.
L
00
i st o f f e n: Doordien de vrachten in het algemeen
iets gedaald zijn, komen groote afdoeningen tot stand in
divi.divi, mimosa en myrabolanen.
Quebracho noteert f 59,-; aanbiedingen van Argentinië
op levering.
f
62,-.

.

• .

KOFFIE.

Statistiek ‘der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 31 December, in duizenden balen.

1919
1918
1917 1916
1915

Voorraad in Europa.
2.237
528
2.723
3.832
3.530
531
230
521
615

1.355
Stoomend

Oost-Indië.
75
7
7 7

,
119
n. Eui-opa IVer. Staten



. –
5

2.843
758
.3.244
4.447 5.009
Voorraad Ver. Staten
1.591 955
2.262 2.518
1.983

Stoomend ÇBrazilië

416
355 625
883
576
naar
Ver.Statenl005t4d
7


7
7

3

4.850
2.068 6.131 7.848
7.571
Voorraad in Rio ….
317
1
)
9102)
629
8
)
417
423
Santos..
1.632)
5.219
4
)
3.1981)

2.957 2.249
Bahia ..
25

94.
69
31
29

Totaal ……
6.824′

8.291 10.027 11.253
10.272
Op 1 December

..
7.022 ‘
8.009 9.923 11.082
10.429
Op

1

Juli

……….
7.263,
8.710
7.778
7.091
7.538

hierin niet begrepen .97 dz. bi.

124

28.

gekocht
1

door
de regeering van

..

2.949
San-Paulo.
.,

.,

1.282

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Ijzer

1
Cici.

t
No.3

1
Koper
dard 1
Stan
1
Tin

Lood
Zink

16 Jan. 1920..
nom.
117.1,7/6
376.7,1’6
47.716 58.151
9

,,

1920..
Dom.
117.12/6
372.51- 47.151-
13 Jan. 1919..
Dom.
94.-1-
1
255.-1-
40.-1-
1
56.-/-
11 Jan.

1918..
nom.
110.-!-
,

1
289.-!-.
1
30.101-
20 Juli

1914..
5114
t
61.-/-

1
145.151-1
19.-!-
t
21.101-

VERKEERS WEZEN.

RIJN VAART.

Week van 12 tot 19 Januari 1920.

Over de afgeloopen week’ is er weinig nieuws van het Rijnvaartbedrjf te vermelden door den plotselingen was
van den Rijn, die deze rivier in den loop van de week tot
een stand deed stijgen als sedert 1784 niet bekend was.
Dientengevolge werd de scheepvaart boven Duisburg geslo-
ten, terwijl ook geen schepen van Duisburg naar Nederland vertrokken. Tengevolge daarvan lag ook een zeer groot ge-
deelte van het zeeverkeer stil, omdat de voor Frankrijk
bestemde kolen uit het Ruhrgebied niet te Rotterdam aan-
kwamen.
De voor den Rijn bestemde en te Rotterdam en Dordrecht
met koopmansgoederen beladen liggende schepen zullen
hoogstwaarschijnlijk, nu de val van denRijn weder-is in-
getreden, eerst midden dezer week kunnen opsleepen.
Vrachten en sleeploonen werden deze week niet genoteerd..
Cauber Pegel’ wees einde der week Meter 8.70 aan.

Auteur