16 bËÔËMbER
191
AUTPURSRM& voö1bEotihËN
Economischp,St a
*
tistische
Ben”chten
–
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
4E JAARGANG
WOENSDAG 10 DECEMBER 1919
No. 206
INHOUD
BIz.
DE ,,ARBEITSFREUDICKEIT”
dooi
H. J. van Braambeek
met
een repliek van
C.
P.
Stork ………………….
1123
Het Ontwerp-Duurtewet
1919
door
Mr. G. G. Pekelharing
1126
Het Zilver door
Mr. P. J. 0. Tetrode …………….
1129
Gemeentelijke Geldioterijen door
Prof. Mr.
A.
van Gun.
. 1131
Tariefpolitiek-bij het Staatsbedrijf van de Posterijen, de
Telegrafie en de Telef.,nie door
Mr. J. 0. Blink . .. .
1133
Internationale Valuta-Conferentie door
Mr. }V. M. J. van
Lutterveld
………………………………
1135
Tsjecho-Slowakije II door
Prof. 1)r. R. Blink……….
1136
AANTEEKENING:
De Rhône als scheepvaartweg door
P.
Serton ……
1138
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
1139-1146
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
WEEKBLAD ECONOMISGR-STATISTISCIIE BERiCHTEN
Secretaris-Redacteur:
G.
E. Huffnagel.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken.: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque
en
girorekening Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën
f
22,50
per 2aar. Losse nu?rtmers 50 cents.
Leden en donateurs van het instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën
f
0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgever.-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Grav en hage.
BERICHT.
De nog steeds voortgaande stijging 1van de kosten
aan het drukken van het weekblad verbonden hebben,
in verband ook met den algemeen financieelen toe-
stand van Jet Inst.itwit, den Raad van Beheer voor
de vraag gesteld bf inhoud en uitvoering te -vermin-
deren, ôf de contributie der leden van het Instituut
en den -abonnementsprijs voor het weekblad verdere
verhooging te doen ondergaan. De Raad van Beheer
heeft gemeend tot het laatste te moeten besluiten, in
verband waarmede con-tributie en abonnementaprijs
met ingang van 1 Januar.i a.s. tijdelijk zijn bepaald op
f
20,—, buitenland en koloniën
f
22,50. Zoo spoedig
de omstandigheden het toelaten, zal dit bedrag weder
worden verlaagd.
8 DECEMBER 1919
Ook deze berichts.week kwam er weinig verandering
in den toestand van de geidmarkt. Nadat aan de be-
hoefte van de maandswisseling was voldaan, ontsto-nd
er een lichte ontspanning, die de prolongatierente
van 5 op 4 en -zelfs een oogenblik op 3% pOt. deed
dalen, maai daarentegen was het particulier disconto,
in tegenstelling met de voorafgaande week, eerder
vaster. Prima bankaccept was slechts
moeilijk
voor
4% pOt. te plaatsen en verschillende dagen moest tot
4% pOt. bewilli-gd worden. De ver:hoogin.g van het
officieel disconto, door verschillende cireulatiebanken,
deed reeds eerder de vrees ontstaan, dat wellicht ook
de Nederlandsche bank tot eenzelfden maatregel zou
overgaan. Ook deze week bleef men dit vermoeden uit-
spreken en waren verschillende discontohuizen iets
terughoudend. –
De weekstat van de Nederlandsche Bank geeft
echter niet veel grond er voor. Ook in dezen weekstaat
zijn slechts geringe veranderingen. Weliswaar zijn
-zoowel de disconteeringen als de beleeningen weder
hooger, resp. ongeveer 10 en ongeveer 8 millioen,
maar -daartegenover staat een toeneming van de reke- –
ning-courant-saldi van -anderen met een ongeveer
gelijk bedrag, zoodat in de totale positie bijna geen
verandering kwam.
De val in de wisselkoersen bleef ook -deze week
onafgebroken voortgaan en nam op sommige dagen
paniekachtige verhoudingen aan. Londen daalde van
10.57% op 10, slot ca. 10.09 en ook Parijs en Berlijn
waren sterk aangeboden en bereikten nieuwe laagte-
records. Ditzelfde was eveneens het geval met de
‘Skaudinavische koersen, waarvan Stockholm tot
56.50, Ohristiania tot 54.70 en Kopenhagen zelfs een
oo-geuhlik tot 48.90 terugliep. De een-ige uitzondering
was Zwitserland, dat weder zeer vast was en enkele
dagen een klein agio boven goirdpariteit deed.
DE ,,ARBEITSFREUDIGKEIT”.
–
Men zal het den -heer 0. F. Stork bezwaarlijk kun-
nen ontkennen, dat de Arbeitsfreudigkeit in het mo-
derne grootbedrjf zoo goed -als verdwenen is. Wie
maar een groote krant in de han-den neemt, zal er een
over-daad van berichten uit kunnen opdiepen, die
alle de -bevestiging geven van dit verschijnsel. Mis-schien wilt u mij, als bestuurder van een der grootste
vakorganisaties, veroorloven eenige opmerkingen te
maken tegenover ‘de zienswijze, door den heer Stork in zijn artikel ontwikkeld. De -kwestie is er mi. belangrijk
genoeg voor. –
Ongetwijfeld zullen de middelen, die de heer Stork
aangeeft om dan lust in den arbeid bij den
werknemer weer op te wekken, daartoe iets hij kunnen
dragen. Een aangenaam -ingerichte fabriek, een selec-
tie der arbeiders naar de voor het werk gevorderde
1124
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 December 1919
hoedanigheden, goed vakonderwijs, het plaatsen van
wenkenbussen, zorg voor het gezin, zoo deze noodig is,
dat alles kan zonder twijfel eenige remedie zijn voor
de kwaal, afdoend is het echter geenszins.
1
1
Wie de uitgebreidheid van het verschijnsel kent, en
de heer Stork zal ‘dit wel beter ‘kennen dan velen, die
zal dadelijk gevoelen, dat hiermede het kwaad niet ver-
holpen kan worden. Want het is algemeen. Het valt
waar te nemen in alle bedrijven, in alle landen en na
den oorlog is •het overal plotseling ‘zeer versterkt aan
den dag getreden. Het doet zich voor in ‘bedrijven met
lange werktijden en idaar waar kort,er gearbeid wordt, waar de fabrieken als model gelden, zoowel als in zeer
primitieve. Daar waar de patroon •zich niet om ‘zijn
arbeiders bekommert, zoo goed als waar deze met wel-
willende zachtmoedi’gheid tegenover zijne ‘werklieden
staat. Zelfs ‘daar waar alle middelen van den heer
Stork al jaren in practijk zijn ‘gebracht, ‘is de ar’beids-
onlust niet buiten de fabriekspoort. gch’ouden.
Om ‘deze reden al •m’oet naar een andere oorzaak
ervan en naar een ander middel tot ‘genezing worden
gezocht dan door den heer Stork aangegeven. Er moet
een
algemeen
geldende oorzaak
zijn,
‘die door een
algemeen
1
toegepast middel 1moet, worden verholpen.
En ‘de groote hoofdoorzaak zal m.i .gezocht moeten
worden in de geheel disharmonische ontwikkeling van
de arbeiders in hun maatschappelijk en industrieel
leven.
Ik zal dit nader trachten ‘duidelijk te maken. Nie-
mand zal ontkennen, ‘dat het ‘grootbedrijf met zijn
sterke splitsing van arbeid ide neiging ‘bezit ‘het werk
eentonig en vreugdeloos te maken. ,,Eenvoudigen van
hart” mogen liefde voor het werk houden,
zij
zijn het
niet, die in het algemeen de stemming der arbeiders
vertolken en lei’ding aan de gevoelens geven. Deze
neiging bestond natuurlj.k ook reeds voor en tijdens den oorlog. Maar de oorlog heeft het zelfbewustzijn
der arbeiders in ‘alle landen geweldig gesterkt. He
heeft hen in staat gesteld in het ‘maatschappelijk
leven iets te gaan beteekenen.
Schier overal ‘is het algemeen kiesrecht ‘ingevoerd,
waar het nog niet bes’ton’d en zijn de arbeiders in poli.-
tiek opzicht de geljkberechti’gden der bezitters gewor-den. In vertegenwoor’digende lichamen hebben zij hun
plaatsen ingenomen. Zij hebben zich omvangrijke vak-
organisaties gevormd, die zich in ‘de samenleving
laten gelden. Al •wat deze vakvereen’iging doet, wordt
gecontroleerd ‘door ‘de leden, die over vele dezer ‘dingen
mede beslissen. De leden kiezen de bestuurders der af-deelingen en de hoofdbestuur’ders. Het is hun
vereeni-
ging, hun
krant,
hun
actie, die gevoerd wordt, waar-
voor zij zich medeverantwoor’delijk gevoelen, omdat zij
in het geheel zeggenschap hebben. Zij staan voor de
organisatie tegenover ‘de ‘buitenwereld. In hunne poli-
tieke partij, in hunne coöperatie, in hunne ‘bouwver-
een’igingeri en in velerlei andere vormen treden de
arbeiders samen, zij hebben in velerlei vormen een
soort gezag ‘gekregen, dat hun veran’twoordelijkheids-
gevoel ‘heeft ‘opgeroepen, ‘hun zorg voor de dingen
heeft opgewekt. De door
hen
aangewezen vertegen
woordigers worden in Staatscommissies ‘benoemd en
naar belangrijke conferenties gezonden.
Na den oorlog is ‘met ‘groote krac’ht bij de arbeiders
het gevoel opgeroepen, dat ze in het ‘maatschappelijke
leven beteekenis hebben gekregen, ‘dat ze wat van de
maatschappij ‘mogen vorderen, omdat ze in de maat-
schappij iets zijn: En de maatschappij heeft’ tot zekere
hoogte gehoor gegeven aan deze eischen. Een ‘acht-
uren’d’ag, een W’as’hingtonsche arbei’dsconferenrtie, een
Hooge Raad van Arbeid zijn er een paar uitingen
van.
Niet te ontkennen dan ook valt het, dat in het maat-
schappelij’k levn aan ‘de arbeiders een zekere be’tee-
kenis is toegekend, ‘dat hun eenig gezag is gebracht,
als ‘gevolg ‘waarvan ‘hun verantwoordelijkheidsgevoel
is vergroot, hun zelfbewustzijn en hun gevoel van zelf-
standigheid is gestegen. Zij hebben in het ‘maatschap-
peljke leven mee stem i.iit te brengen, eenige zeggen-
schap zich daar veroverd. A’an dezen maatschappelij-
ken arbeid hebben
zij
pleizier, over Arbei’tsfreu’digkei’t
is daai niet te klagen.
Maar ‘hoe geheel anders is ‘dit in het bedrijfsleven,
in het ‘industrieele leven van den arbei’der. In het
bedrijf heeft hij nog zoo goed als nergens eenige zeg-
genschap zich ‘kunnen veroveren. Het ,,baas-in-
eigen-huis” is nog steeds art. 1 van de grondwet, die
elke patroon voor zijn ‘onderneming heeft gemaakt.
En nu bedoel ik dit niet enkel ten ‘opzichte van de
arbeidsvoorwaarden van het personeel, in de onder-
neming werkzaam, ‘d’och evenzeer met het oog op de
daarbuiten vallende bedrjfsaangelegenheden. De heer
Stork “moge in zijn fabriek al wenkenbussen hebben
en nu en dan-
f
25,— premie toekennen, hierdoor
wordt geenerlei bedlissing, geene ‘mede-beslissing, ge-
legd in handen zijner arbeiders en ook ‘geenerlei ver-
antwoor’deljkheid gelegd voor de al of niet invoering der ingebrachte verbeteringen. Dit is het scheeve, het
dish’armonische in het leven van ‘de arbeiders gewor-
den: in ‘de ‘ma’atsch’appij is ‘hun opgelegd een zeker
gezag, een bepaalde verantwoordelijkheid, een be-
paalde zorg voor ‘den loop ‘der dingen; in het indu-
strieele leven is van dat alles niets ‘gekomen. De
eenige zorg, ‘die zij hdbben, is ‘te probeeren zoo gemak-
kelijk mogelijk zooveel mogelijk ‘te verdienen. Zorg
voor ‘het heil ‘der onderneming bestaat er
•
zoo goed
als niet, ‘daarin hebben ze immers toch niets te be-
stellen. De arbeid in de onderneming geeft dan ook
geen enkele bevrediging aan ‘deze zich sterk ontwik-
kelende nieuwe gevoelens.
In de psyche van de arbeiders
zijn
de laatste jaren
zeer igroote veranderingen opgetreden, veranderin-
gen, die niet enkel meer nauwlettende zorg bij de
beroepskeuze zullen’ vorderen, doch ‘die veel meer
eene verandering vorderen van het geheele ‘bedrijfs-
leven.
Zooal’s op politiek terrein ‘geschiedt, zoo zal ‘het
ook in het i’ndustrieele leven moeten plaats vinden,
een ‘deel van de macht zal geleidelijkweg in ‘handen
der arbeiders en ‘hunne organen gelegd moeten
worden.,
,,Mijn conclusie is, – ‘aldus de heer Stork
dat de
middelen, die kunnen leiden tot verkrijging van «le liefde tot den arbei’d allen, die werkelijk voor vooruitgang strij-
den zeer ernstig fnoeten bezighouden. Ook wie in ‘de naaste
toekomst van z.g. socialisatie heil verwacht in sommige
bedrijven, zal zich ‘rekenschap ‘moeten geven van het feit,
dat al wat thans wordt gedaan om de arbeidsvreugde te
ondermijnen, op zijn ioofd terecht kan komen.”
Ik behoor’tot ‘degenen, die van soci’alisa’tie met het
oog op ide arbeidsvreugde, het verautwoor,delijk’heids-
gevoel en ‘d’aar’door met het oog op het productie-
vermogen heil verwachten, enkel reeds om deze reden,
dat sociali’satie ‘de absolute heerschappij van den,
ondernemer in ‘het bedrijf zal ten einde ‘brengen en
minstens plaats zal geven aan de gedeelde ‘mn:cht, aan
medezeggenschap in het ‘bedrijfsleven.
De heer Stork ‘moge nu klagen over ‘de arbeider’s-
leiders, ‘hij bedenko daarbij, d’at ‘de ondernemers aan
hen geen ander veld hebben gelaten, ‘dan ‘de zorg voor de arbeidsvoorwaarden in de onderneming. Onbekom-
merd voor eenig ‘gevolg van ide ‘gestel’de eischen ten opzichte van ‘de onderneming, ‘hebben
zij
slechts tot
taak, ‘die arbeidsvoorwaarden tot de allergunstigste
hoogte op te voeren. En al wat ‘daarneven li’gt, wat
betreft het wei ‘en wee van ‘de ‘onderneming, wel dat
laat ‘den vakbond, die grooten invloed uitoefent op
het ‘denken zijner leden, zoo kou’d als iets. Dat heeft
de ondernemer immers geheel tot zijn eigen particu-
lier ‘domein gemaakt, ‘daarin heeft hij geen invloed
van ‘den factor arbeid geduld, welnu, hij drage er ook
uitsluitend ‘de verantwoordeljkhei’d voor, en ver-‘
wondere er zich niet al te zeer over, ‘d’at in die positie
er ‘over ‘de arbeiders ‘dat ‘sterk verbreide gevoel van
arbei’dsonlust is gekomen.
In het maatschappelijk leven hebbën de arbeiders
10 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1125
zich hun plaats veroverd en is er geen sprake van
arbeidsonlust; in het industrieele leven hebben zij
nog geen zelfstandige plaats en juist daar werkt het
verschijnsel
ion
sterk. Het geneesmiddel lijkt ‘mij dan
ook nogal eenvoudig in zijn algemeenheid. Schep in
het industrieele leven dezelfde verhouding, die in ‘het
maatschappelijk leven zoo arbeitsfreudig •heeft inge-
werkt op de arbeiders!
Er is op ‘dit gebied zeer veel in te halen. Door de
ondernemers zijn gedurende tientallen van jaren de
arbeiders opgevoed in volslagen zorgeloosheid voor
het bedrijf en niet geheel ten onrechte voorspelt de
heer Stork, dat ‘dit alles later wel eens op zijn hoofd
terecht kon komen. De ondernemer zal ‘dan ook zijn
sociale taak moeten begrijpen en zoo spoedig moge-
lijk inhalen wat lange jaren is verzuimd: den arbeiders
en hun vereenigingen geleideljkweg zeggenschap
toekennen in het bedrijf, opdat straks hij de sociali-
satie, die toch
moet
komen, omdat de arbeiders ze
willen, cle bedrijven niet worden medebeheerd door
menschen, die aan den eenen kant daarin elke erva-
ring missen en die aan ‘den anderen kant niet hebben
geleerd ‘daarin de noodige verantwoordelijkheid
te
dragen.
De maatschappij mag in deze ‘groote tijden groote
dingeb. vragen, ook aan de ondernemers. De maat-
regelen, door den heer Stork aanbevolen, komen mij
dan ook geheel ontoereikend voor. Er zal in andere richting gezocht moeten worden, in de richting, die
weer evenwicht zal scheppen
in
het arbei’dersleven.
H. J. VAN BRAAMBEEK.
Repliek van den heer C. F. Stork.
Het is mij een voorrecht, dat de schrijver van
bovenstaande regelen mij gelegenheid geeft, ‘mijn be-
toog over ,,Arbeitsfreudigkeit” nog op enkele punten
nader toe te lichten, op gevaar af den lezer te ver-
velen. Daarbij moet ik beginnen den schrijver op twee
misvattingen te wijzen. Hij maakt uit mijn woorden
op, dat naar mijne meening ,,de Arbeitsfreudigkeit in het moderne grootbedrjf zoo goed als verdwenen is.”
Dit nu heb ik niet gezegd, noett bodoeld. Vare dit zoo,
clan zoude ik de tank, die van den industrieel wordt
gevergd, hopeloos zwaar achten en dit is niet het
geval, zooals uit mijn heele ‘betoog blijkt. Een tweede
misvatting, die uit verkeerd lezen voortvloei’de, is,
dat cle schrijver tegen het einde van zijn artikel zegt:
,,Door
de ondernemers zijn gedurende tientallen van jaren
de arbeiders opgevoed in volslagen zorgel.00shekl ‘voor het
bedrijf en niet geheel ten onrechte voorspelt de heer Stork,
dat dit alles later wel eens op zijn hoofd terecht kon komen.”
Dit is juist het tegenovergestelde van wat ik schreef
en de schrijver nog wel citeerde: ,,00k wie in de
naaste toekomst van z.g. socialisatio heil ‘verwacht in
sommige bedrijven, zal zich rekenschap moeten geven
van ‘het feit, dat al wat thans wordt gedaan om de
arbeidsvreugde te ondermijnen, op zijn hoofd terecht
kan komen.”
Niet
01)
mijn – Stork’s – hoofd zouden de gevolgen
komen van wat door u – vakvereenigingsbestaurder
%-. B. – gedaan wordt ter ondermijning der arbeids-
vreugde, maar, als
gij
uw zin krijgt met social’isatie,
op uw eigen hoöfd. Ik bedoelde dit niet als een voor-
spelling aan mijn eigen, maar als een vriendelijke
raadgevng aan uw adres!
Eindelijk nog het herstel van een erge sohrijffout
in mijn artikel. Ik eindigde met de opmerking, dat
het hij de pogingen ter oplossing van ‘het vraagstuk
der arbeidsvreugde: ,,allerininst uitgesloten is, dat
het ,,pleizier iin. het werk” van den een strijdig zou
zijn met de ,,Arbeitsfreudigkeit” van den ander!” Hier
was natuurlijk het tegenovergestelde bedoeld, nl. dat
het ,,pleizier in het werk” van dec een zonde samen-
gaan met de ,,Arbeitsfreud’iglceit” van den ander.
Hiermede ben ik tevens in de goede stemming om
mijn quasi-hestrijder te woord te staan, want ik meen,
dat ook wij met elkander samen moeten werken en
dat, als het den schrijver ernst is met zijn wenschen,
ook kunnen doen. Ik somde allerlei middelen op om
cle arbeidsvreugde te bevorderen en schreef daarbij,
dat er nog vele andere zijn. De schrijver noemt er één,
dat hij
het
middel noemt. Als goed sociaal wonder-
dokter wil ‘hij een serie van samengestelde iektege-
vallen door één middel genezen, de z.g. ,,socialisatie.”
De vraag wat daarmede bedoeld wordt, is thans
oo’mmissoriaal gemaakt, maar in afwachting van den
naderen uitleg wat socialisatie fs, verwacht de schrij-
ver van haar in ieder geval heil met ‘het oog op het
productievermogen: ,,om deze reden, dat socialisatie
de absolute heerscihappij van den ondernemer in het
bedrijf zal ten einde brengen en minstens plaats zal
geven aan de gedeelde macht, aan medezeggenschap
in liet bedrijfsleven.”
Over de specia]e redenen waarom de ‘heer v. B. hiervan heil verwacht, wil ik dadelijk iets zeggen.
Eerst de verzekering mijnerzijds, ‘dat ik het middel:
medezeggenschap
voor zoover het practisch toe te
passçn is, gaarne als één der ook m.i. goede middelen
erken, dat ik niet noemde, omdat ik alleen eenige
voor isderen industrieel aanneembare middelen wilde
aangeven en niet beschuldigd wilde worden, een stok-
paardje te berijden. Het is toch een bekend feit, dat
de industrieele zaak, die mede onder mijn leiding
staat, sedert een groot aantal jaren tracht in de door
den heer v. B. aangegeven richting te werken. De
instelling van Kernen of Fabrieksraden en Loon-
commissies toch beoogt tot medezeggenschap op te
wekken en die langzamerhand te geven. En nu is
voor mij de eigenaardige ironie van schrijvers betoog
daarin gelegen, dat waar hij den ondernemer verwijt,
dat deze ,,gedureude tientallen van jaren de arbeiders
heeft opgevoed in volslagen zorgelooshei’d voor het
bedrijf” alle pogingen om het tegenovergestelde te
doen, meer of minder fel ‘zijn ‘bestreden door hen tot
wiens partij de beer v. B. blijkens zijn voorliefde voor
socialisatie schijnt te behooren. Ik ‘herinner hem
slechts aan het ook hem
waarschijnlijk
niet onbekende
feit, dat de S. D. A. P.-vakvereenigingsleiders alles
hebben gedaan wat in hun vermogen was om de
fabrieksraden te ontzielen door krachtigen druk op de
leden dier raden uit te oefenen zich bij de ‘bespreking
van gewichtige loonkwesties, waarbij het bedrijfsleven
wei degelijk te pas komt, incompetent te verklaren.
‘Lk herinner hem er ook aan, ‘dat alleen op het als
ultimatum gestelde verlangen van enkele groote
industrieën aan de vertegenwoordiging der werklie-
den een bescheidenplaats is gegund bij ‘de tenuivoer-
legiging der bepalingen van het Collectief Contract
met den Metaalbond. Ik wil hein ook nog mededeelen,
dat, toen voor eenige jaren ‘de heer Vliegen in de Industrieelo Club te Amsterdam een zeer belang-
vekkende rede hield over arheidsverhoudangen, waar-
bij hij medezeggenschap der werklieden bepleitte en
ik hem , op de boven aangeduide tegenstrijdighei.1
wees, een der bekwaamste sociaal-democratische
theoretici mij na de voordracht zeide: ,,Wat Vliegen
en Gij wilt is in ons huidige productie-systeem niet
uitvoerbaar; in die richting is niets te doen!”
In die richting is wèl wat te doen, dit ben ik met
den heer v. B. eens. In die richting is echter alleen
met vrucht te werken als men – niet wij fabrikanten
alleen, maar ook vooral ‘de vakvereonigingsleiders –
den werklieden het besef bijbrengt, dat zij niet alleen
mogen denken om de eisehen, die zij in hun eigen
onmiddellijk belang gaarne stellen, maar ook aan de
moeilijkheden, wellicht aan de imvilliging dezer
cisehen verbonden, het ‘besef, dat ze, om met den
schrijver te spreken, niet mogen strijden ,,in volslagen
zoige1oosheid voor liet bedrijf.”
In aansluiting hieraan nog een enkel woord over de
motiveering van den schrijver, die meent te kunnen
constateeren, dat wat hij ,,arbeidsonlust”noemt, speciaal
in de laatste jaren is gekomen, tengevolge van dingen
met den oorlog in verband staande. Daardoor beperkt
hij onzen gezic.htskriug dunkt mij wel wat al te zeer
1126
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
10 December 1919
in tegensteiling met den ‘hoefijzer-correspondent, clie
tot de middeleeuwen terugging! De buitengewone,
naar wij hopen, zeer tijdelijke onlu.st
, waaronder rica
thans schier overal lijdt, heeft vooral te doen met
ioopgraven, demoralisatie tengevolge van werkloos-heid, steuncomité’s en dergelijke dingen; gebrek aan
,,Arbeitsfreudigknit”, waarover ik het in mijn stuk-je
had, is van anderen aard.
Overigens geef ik het den ‘schrijver gaarne toe,
dat de werkman wel pleizier heeft in zijn vakvereeni-
gingswerk, ook al ‘is -hij niet ,,arbeitsfreudi-g” 1 Is dit
nu zoo’n wonder?, zonde ik willen vragen. Als hij in
de vakvereeniginig geen pleizier heeft, behoeft hij geen
lid, te worden, in de fabriek werkt hij, omdat hij den
kost moet verdienen. De schrijver zonde ons ook kun-
nen voorhouden, dat zijn jonge vriancijes misschien
geen zin hebben in cle school, wM in het v-oetbal’spel,
terwijl dan toch heide medewerken aan hun opvoe-
ding. Moet idaarom Ide
,
directeur van de H.B.S. bij ‘den
leider van de voetbalve-reeniging paedagogie gaan
leeren? Laat ik hierover niet sohertse:n, liet is’ mij
er allerminst om te doen met het lezenswaar,dige be-
toog van den heer v. B. den spot te drijven; maar
toch, om te komen tot wat ik wiJ zeggen, kan de ver-
gelijking nog even worden doorgevoerd. Het voetbal-
pel kan naast de school bestaan en met deze samen-
werken, als opvoedende kracht, mits niet de voetbal-
leider zijn invloed misbruikt om zijn jeugdige vrienden
te leeren, dat het met de fbelangen van de school niet
veel zaaJcs is en de leeraren hun vijanden zijn! Hij
zonde daardoor de lief cle voor het schoolwerk in hoogo
mate ondermijnen. –
Kan de heer v. 13. ‘verklaren, ,dat de vakve.reeni-
gi-ngsleiders niet doen als deze onpaed-agogische vOet-
baller, ‘dat aij niet, ‘de liefde voor ‘de vakv’ereeniging
opwekkende, de ,,Ar’beitsfrendigkeit” der werklieden
menigmaal op bedenkelijke wijze onder’mijnen? Het
moge zijn, dat vele leiders van de industrie niet vrij
uitgaan in dezen, ‘de vakvereeni-gingsleiders doen het
zeer zeker niet-! En als dit niet verandert, -blijven de’
werklieden en de voiks’welvaart ‘daarvan de dupe.
*
C. F. STORK.
HET ONTWERP-DUURTEWET 1919
De crisis, welke zich onmiddellijk na ‘het ontstaan
van den oorlogstoestand op het gebied van de voor-
ziening met leven.smiddelenen andere eerste levens-
behoeften heeft geopenbaard, is, ‘tengevolge van de na
-de totstanidkôming van den wapen-stilstand ingetredeLi
verandering in de economische verhoudingen in den
loop van het jaar 1919, -haar derde stadium ingegaan.
Wanneer het, op 27 November j.l. door de Regeering
bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediende,
hierboven genoemde, ontwerp tot wet zal zijn ver
,
lieven, zal ieder van ‘de drie phasen door een ‘bepaalde
wet ‘zijn gekenmerkt.
In de allereerste dagen- van den oorlog deden zich
toekenen voor, ‘dat verschillende handelaren, van de
algemeene ontsteltenis gebruik makende, voor de
goederen hooge prijzen berekenden of wel hun voor-
raden achter-hield-en met de bedoeling om deze, met
extra winsten van de. hand te -doen. Ten einde dit
verschijnsel den kop in te drukken, werd met den.
groots
–
ten spoed, waarmede ooit een ‘wat het Staats-
blad bereikte, de – ‘destijds veelal met den naam van
Levensmiddeien.wet
aangeduide – novelle van 3 –
Augustus 1919 op de On’teig’eningswet in het – leven
geroepen, waarbij do in,bezitneming door of van-wege
den Mini-ster van Landhouiv, ‘Nij’veidi-eid en Handel
werd aangewezen als het middel om de
prijsopdritjviag
en de
vast houding van waren
tegen te -gaan.
Zoo]ang zich nog geen emnisti-ge schaarschte v-oor
deed, werd niet dit rechtsmicldel volstaan. Toen zic’h
evenwel een stijgend gebrek aan allerlei goederen
begon te -ontwikkelen, deed zich de behoefte gev
Q
elen
aan een uitgebreider -stel maatregelen en werd ‘het
tevens noodig om het middel van onteigening ruimer
te hunnen toepassen. De
Distributiewet 1916
bracht
toen een aantal bepalingen -in h-et belang van de
volksvoeding
(voorziening van zekere hoeveelheden
van bepaalde goederen, bévordering van de productie)
en ‘van, een
doelmatige distributie.
Haar ‘bekende ar-
tikel 9, al. 2, maakte het mogelijk de inbezitneming
‘krachtens de Levensmiddel-enwet overal toe te passe-n,
waar zulks ‘in verband met de distributie van goe-
deren ]iOOdig was.
Hoewel dus gedurende -den geheelen crisistijd de
onteigening heeft opengestaan om duurte en
schaarschte te beperken, ‘is het niet mogelijk geweest
daarmede ook maar een-igermate deze twee versc’hijn
selen uit ‘den weg te ruimen. Oolc -het instituut -van
de maximumprij’ze’n, -dat aanvankelijk als één geheel –
met de onteigening en later ingevolge de artt. 2 en S
van de Distributiewet 1916 wettelijk geregeld heeft
gefunctioneerd, – heeft ‘geen overwegenden invloed
kunnen uitoefenen. De ervaring -heeft geleerd, dat
niaximumprijzen zonder -daarmede gepaard gaande
maatregelen yen beschi’k-baarstelling van het betrok-ken artikel, vrijwel nutteloos zijn, omdat zij gewoon-
lijk de uitwerking ‘heb-hen, dat het -goed eenvoudig
van de markt verdwijnt. –
Int-u-sscheu is onder de werking van de Distributie-
wet met haar stelsel van heschikbaarstelling beneden
kostprijs, door middel ‘van bijslagen ten laste van Rijk
en’ Gemeente, al is het op kun-s-tmatige wijze, een groote
duurte ten koste van de bevolking langen tijd ge-
weerd. Wat men ook voor bedenkingen tegen dat, op
zichzelf ongezonde, systeem -mo
1
ge aanvoeren, erkend
moet worden, dat onder de werking van de genoemde
wet, niettegenst-aan.’de het destijds inderdaad heer-
sehende tekort aan voedingsmiddelen, de reeds stij gende prijzen en de toenemencle verarming onder-
‘voeding van ernsti-gen omvang in ons land is achter-
wege gebleven.
Toen na liet eindigen van den daadwerkelijken oor-
lo-g in het laatst van 191,8 de aanvoeren van buitenaf
grooter werden, liet de Regeerin-g, eerst langzaam,
later in sneller – -mi-sschieu -zelfs in enkele gevallen
iii een
te
snel – tempo, de distributie tegen verlaag-
de prijzen van verschillen-de artikelen varen. Hoewel
in den eersten tij’d van het herstel van den vrijen
handel een daling in d-e prijzen merkbaar was,
2
begon
zich weldra een verhooging te vertoonen, welke blij-
kens -de in de M. v. T. (hlz. 2) van het ontwerp-
Duurtewet opgenomen cijfers in Juni 1919 het cijfer
van ruim 93 ‘pOt. boven het peil van voor den oorlog
bereikte-.
Het behoeft geen betoog, dat -de zich thans voor-
doende duurte, welke -geenszins – tot ons land beperkt
is, doch – gelijk de M. v. T. in deh eersten zin van
haar algemeene besahouw-in-gen voorop-stelt – een in-
ternationaal verschijnsel is, een samengesteld karak-
ter draagt en uit onderscheidene oorzaken is voort-
gesproten, omtrent welker aard, en – beteekenis ver-
schil van meaning kan bestaan. In de 2de par. teekent
do M. v. T. ‘het proces, dat zich gedurende den oorlog
heeft afgespeeld: tekort aan arbeidskrachten, tekort
– aan sdheepsmui’mte, allerlei belemmerende maatrege-
len ‘van de oorlo-gvoeren’de partijen, de -eischen van
den aanmaak van oomlo-gsmater’iaal, een en ander ge-
volgd door een -drang naar hoogere loon-en en sala-
rissen en een daling van de geldswaarde. Het stuk
merkt op, dat,eerst na de ontspanning in ‘het inter.
nationaal verkeer is gebleken, hoe diep ‘het -euvel ‘heef t
ingewerkt en spreekt de vrees uit, dat enkele licht-
punten, die nog wel zijn waar te nemed – met name
het feit, da-t ten aaniz’ie,n van enicele voorname levens- –
behoeften niet van een algemeen wereldtekort schijnt
te kunnen worden gesproken en dat de wereld-ten-
oae, alles’ samengenom-en, tha-ns grooter is dan in 1914 niet zullen opwegen tegen den achteruitgang,
welken het -pro-ductief vermogen van Europa heeft on-
dergaan – aan welk vermogen wegens de plaats ge.
vonden vernietiging van -machines -en andere -kapi-ta algoed’eren juist hoogere eisci,hen worden gesteld
10 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1127
dan te voren -, tengevolge waarvan het aanpassings-
vermogen tusschen productie en consumptie (het-
welk volgens de
M.
Y.
T. de kern is van het duurte-
probleem) ten zeerste wordt bemoeilijkt.
De 3de par. van de M. •v. T. legt in het bijzonder
den nadruk op de tijdens den oorlog sterk naar voren
gekomen en – zonder dat zij dat als een verwijt
wensoht aan te merken – door de Regeeringsmaat-
regelen begunstigde neiging tot combinatie en een-
tralisatie in tal van takken van handel en nijverheid.
De M. v, T. spreekt de mogelijkheid uit, dat heel wat
van de gevorrnde aaneensluiting bij het voortdurend
vrijer worden van het verkeci en de geleidelijke her-
leving van de internationale mededinging weder ver-
loren zal gaan. Evenwel erkent zij het verschijnsel
van de trustformatie als een op het oogenblik inv1oe-
rijk element, hetwelk zij om het economisch juiste
(o.a. besparing van onnutten arbeid en onkosten),
dat het wel degelijk bevat, niet wil miskenuen, maar
welks ongewenschte uitwerkingen (o.a. opheffing van
de concurrentie en prijsverhooging) zij onderzocht en
zoo n.00dig opgeheven wil zien
Het zooeven bedoelde verschil van inzicht omtrent
het wezen van de heerschende duurte komt reeds tot
uiting op blz. 1 van de M. v. T. – welk stuk blijkens
zijn inleidende mededeelingen, evenals het wetsont.
werp zelf, het nagenoeg ongewijzigde product is van
den inderdaad met groote snelheid geleverden arbeid
van dc bij Kon. besluit van 23 Augustus 1819, no. 58,
ingestelde Staatscommissie in zake de duurte –
waar
ter plaatse de nota staat afgedrukt, welke het lid van
de Staatscommissie, de heer F. M. Wibaut, bij het
rapport van de commissie ‘heeft gevoegd en waarin
hij heeft verklaard niet op het standpunt te staan,
dat het stelsel van de ,,vrije mededinging” juis.t func-
tioneert, terwijl hij voorts als zijn meening te ken-
nen geeft, dat de monopolistische ontwikkeling in
de
voortbrenging geen gevolg is van den oorlog – zij
het, dat zij door de oorlogsomstandigheden is ver-
sneld en duidelijker waarneembaar geworden – en
dat de monopoliseering ook na den oorlog zal blijven bestaan en veelal sterker zal worden.
Zooals dan in ‘de twee eerste phasen van de crisis
de oplossing van ‘de moeilijkheden is gezocht in het
middel van onteigening (ter beteugeling van pri,jsop-
drjving en vasthouding van waren) en in het insti-tuut van distributie tegen lage prijzen (ter. voorko-
ming van gebrek), w’ordt thans – nu de schaarschte
is geweken en de duurte het grootste kwaad is gewor-
den
– omgezien naar
,,maatregelerv ter bestrijding
van het onredelijk opdrijven en hoog houden van
prijzen”.
Daarnaast zal evenwel, zooals uit de
M.
v. T. (bl. 9)
blijkt, de Distributiewet 1916, totdat zich de ‘wensche-
lijkheid van hare intrekking ‘doet gevoelen, gehand-
haafd blijven. Inbezitneming krachtens haar art. 9,
en eveneens het uitvaardigen van maximumprijzen
ingevolge ‘de artt. 2 en 8, ‘blijven ‘dus mogelijk. De
onderteekenaren van de
M.
v. T. hebben dan ook
verklaard (blz. 3), dat ‘de Regeering zal voortgaan
met, behalve de bevordering van de productie, voor
de eerste levensbehoeften het stelsel van distributie en
rantsoeneering te handhaven, zoola.ng de schaarschte
aan •deze goederen voortduurt, en dat zij tevens van
hare bevoegdheid tot het uitvaardigen van uitvoer-
verboden en het vorderen van scheepsruimte zal blij-
ven gebruik maken.
Het ontwerp-Duurtewet zoekt de maatregelen tot
bestrijding van de hooge prijzen in hoofdzaak in
tweeërlei richting: nl.
10.
in die van onderzock van
het duurtevraagstuk en 2°. in die van het ingrijpen
in bepaalde gevallen. Met de uitoefening van een en
ander worden belast de centrale duurteraad, de
districts-duurteraden en plaatselijke commissies.
Het ingrijpen in zekere gevallen ‘bestaat in het
geheel of gedeeltelijk vernietigen van ‘overeenkomsten of co’ntracts-bediugen. (met name concurrentie-weren-
de bepalingen), ‘het terugbrengen van prijzen en het
bevelen van terugbetaling van het teveel gevorderde.
Volgens de woorden van art. 3 van het ontwerp kan
hiertoe echter niet ‘anders worden overgegaan dan
,,indien en voor zoover dit in het algemeen belang
,,der bevolking ter bestrijding van het onredelijk op-
(irijven of hoog houden van prijzen van goederen of
diensten noodig is te achten” (vgl. ook art. 27). De
gecursiveerde woorden zijn gelijkluidend aan de hier-
boven reeds aangehaalde, welke aan den consi’derans
van het ontwerp
zijn
ontleend. Anders staat het even-
wel met ‘de artt. 2, 28 en 38, waarin de opdracht aan
de duurte-organen tot bestudeering van de ‘duurte
wordt gegeven, en waarin telkens sprake is van het
onderzoeken van ‘de oorzaken van ‘de
duurte
van goe-
deren en diensten, het gevestigd houden van de aan-
dacht op ‘de
prijzen,
alsmede van het overwegen van, het adviseeren over en het verstrekken van mededee-
lingen en wenken aan het publiek omtrent zaken en
‘maatregelen ,
;
de ‘bestrijding van de
duurte
betreffen-
de”. Blijkbaar is de strekking van ‘de opdracht tot
onderzoek van ruimere strekking en moet daaronder
worden begrepen de bestudeering van het gaheele
d’uurtevraagstuk
in alle voorkomende onderdeelen,
doch is de taak van het ingrijpen alleen bedoeld als
bestrijding van onredelijk hooge
prijzen,
d.w.z. van den
woeker.
Intusschen doen zoowel het ontwerp als de M. v. T.
duidelijk uitkomen, dat voor elke werkzaamheid van
de duurte-organen uitsluitend het
algemeen belang der
bevolking
als richtsnoer moet worden genomen. Blij-
kens de M. v. T. (blz. 9) ‘heeft de toevoeging ,,der
bevolking” ten doel om de aangelegenheden, den ex-
port rakende, buiten de bevoegdheid van de ‘duurte-
raden te laten. Dit moge, voor zooveel de vernietiging
van contractsbepalingen en het terugbrengen van
prijzen – waarvoor het volgens ‘de M. v. T. in hoofd-
zaak is ‘bestemd – nuttig zijn, het is zeer de vraag of
‘het wel goed is gezien om ‘de al of niet wenschelijkheid
van den uitvoer buiten de beschouwing van ‘de duurte-
comnissies – in het bijzonder van den eentralen
duurteraad – te houden. Een wijziging van art. 2a
door de woorden ,,der bevolking” ‘daaruit te doen ver-
vallen, zal dan ook overweging verdienen.
Wat de bevoegdheid tot ‘het vernietigen van con-
tractsbepalingen betreft, doen ‘de duurteraden denken
aan de huurcommissies, die eveneens kunnen ingrij-
pen in tusschen particulieren gesloten of te sluiten
overeenkomsten. Wanneer de duurteraden een vlucht
nemen, zooals de daarmede overeenkomende instel-
lingen in Engeland – de bakermat van het thans in-
gediende wetsontwerp – ‘hebben gedaan, dan is het
inderdaad niet uitgesloten, ‘dat zij over eenigen tijd
in ‘het leven van de Nederlandsche bevolking een
plaats zullen innemen, gelijkende op die van de huur-
commissies. Evenwel is het niet anders dan gelukkig
te noemen, dat de ontwerpers van de ‘wet de duurte-
commissies op breederen grondslag hebben willen
vestigen dan waarop ‘de huurcommissies staan. Was
aan deze instellingen, behalve ‘de regeling van de
huurprijzen tevens ‘de medewerking aan de oplossing
van het woningvraagstuk opgedragen, misschien
waren verschillende zaken dan anders geloopen, dan
nu het geval is geweest.
De plaatselijke duur.tecommissies – over welker
instelling (behoudens ‘het ingrijpen van Gedepu-
teerde Staten) de Gemeentebesturen zullen hebben te
beslissen – komen overeen met de levensmiddelen-
commissies, die wij tot nu toe hebben gekend, zij het dat haar taak – tot dusverre meer het adviseeren over
mâatregelen van distributie en voorziening in den
nood – thans in het bijzonder op •de
bestrijding
van
de duurte zal worden gericht. Dit sluit niet uit,
dat zij aan Burgemeester en Wethouders de beschik-
baarstelling van zekere goederen, een pri.jsregelend
optreden enz. in overweging zullen kunnen geven. Zij
zullen daarbij voorlichting kunnen geven ten behoeve
1
1128
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 December 1919
van de uitvaardiging van verordeningen ter bestrij-
ding van het onredelijk opdrijven en hooghouden van
prijzen, waartoe art. 48 van het ontwerp de Gemeente-
raden bevoegd verklaart. Hiernaâ.st
blijft bestaan
art. 8, 4 Distributiowet 1916, volgens welke bepa-
ling cle Colleges van Burgemeester en Wethouders
regelingen, omtrent de distributie van goederen ku-
non vaststellen. Naar uit art. 43 van het ontwerp
(zie nader hieronder) is af te leiden, ligt het in de
bedoeling, dat de plaatselijke commissies met de
handelaren regelingen zullen treffen omtrent prijs-
zetting
of prij
.
..berekening, waaraan dezen zich zullen
houden. –
Al moge het dus een goede gedachte zijn om de
te vormen duurte-organen niet uitsluitend met de
bevoegdheid tot vernietiging van overeenkomsten enz.
te bekleeden, doch aan hen te’ens op te dragen om
naar de oplossing van de problemen van de duurte
te zoeken, toch zal het geheel van cle wijze, waarop zij
in do practijk zullen werkzaam zijn, afhangen in
hoeverre zij in hun taak zullen slagen. De in behan-
deling to nemen onderwerpen zijn dikwijls zeer inge-
wikkeld en van sterk uiteenloopenden aard. Tussuhen
het vraagstuk omtrent het al dan niet nuttige van
trastvorming in den groothandel van eenigen tak van
nijverheid (M.
Y.
T., blz. 4) en de puzzie of een
vrachtsehipper of een taxi-ondernemer een onredelijk
hoogen •kleinhandel.sprijs heeft berekend
(M.
v. T.,’
blz. 5), ligt een uitgebreid veld van onderzoek met
schier eindelooze verscheidenheid. Het spreekt vanzelf,
dat de voorlichting van deskrundi’gen niet kan vorden
gemist. Daarom is aan den ceutralen duurteraad en
aan do .distrietsradeu het karakter van enquête-com-
missies gegeven. De plaatselijke commissies kun-
nen met haar kennis van locale toestanden en feiten
van veel ‘beteekenis zijn (M. v. T., bl-z. 8). De centrale
raad – die wat het vernietigingsrecht aangaat uit-
sluitend op het gebied van den groothandel, enz.;- doch
wat zijne onderzoekingen betreft tevens op dat van
1
den klein,handel en daarmede gelijk te stellen bedij-
von moet optreden – zal bovendien de beschikking
hebben over buitengewone leden met adviseerencle
stem, die, zooals de M. v. T. (blz. .6) opmerkt, kunnen
optreden als vertegenwoordigers van verschillende
takken van het bedrijfsleven, de coöperatie en verdere
maatschappelijke groepen en het college met hun
ervaring en inzichten kunnen bijstaan.
Door een en ander en vooral door de tel.kens lier-
haalde voorwaarde (art. 2, 3, 27), dat de duurtc-
commissies niet anders dan
-in hei algemeen belang
onderzoekingen mogen instellen en uitspraken mogen
doen, wordt dus voldoende vastgelegd, dat zij zich
niet door een eenuijdige bescherming van het consu-
menteubelang zullen mogen laten leiden. Er dient
niet te worden vergeten, dat de heerschendc duurte
na al wat er in de laatste jaren is gebeurd, tot op
zekere hoogte een natuurlijk iverschijnsel is en dt
dus niet iedere handelaar, die een hoogen prijs
neemt, dadelijk een woekeraar behoeft te zijn. Tot hetj
terugbrengen van een prijs mag volgens het ontweh
(art. 3, al. 1 onder
a;
art. 27, al. 1.) niet worden be-
sloten, dan nadat ,,alle omstandigheden in aanmer-.
king” zijn genomen.
Ofschoon dus het belang van den handel niet tegen-
over dat van den consument mag worden verwaar-
loosd, moet het anderzijds ook geenszins worden ont-
zien. In veel oziehten heeft de groothandel (produ-
cent) in de voorziening gedurende de crisisjaren een
nachtige . positie ingenomen. Het zal inderdaad wei-
licht van nut kunnen zijn, dat een goed toegeruste
onquêtè-commissie, -zooals de centrale ….urteiaad zal
worden, verschillende zaketi tot in haar diepten kan onderzoeken teneinde vast te stellen in hoeverre het
algemeen belang is gebaat of geschaaden aan.wij-
zingen te kunnen ,geyen over wellicht in Ie voeren
billijkei regelingen. Aan de.n . anderen kant zal het,
ooais de M. . y.. T. .(,blz. 6) opmerkt, goed zijn, dat
misschien voorkomende onjuiste en onbillijke voor-
stellingen aangaande door den handel gevoerd beleid,
worden opgehelderd. Zonder twijfel is de openbaar-
heid, welke aan de getheele gestie van de duurte-
commissies zal worden gegeven en waarop alleen een
uitzondering 2al kunnen worden gemaakt
om ,,rede-
.,nen van algemeen belang of wanneer daardoor
,,bijzondere belangen zouden worden benadeeld zon-
,,der daaraan geëvenredi.gd algemeen nut” (M. v. T.,
blz. 8), een gewiohtig element. Er is in den laatsten
tijd reeds onder den georgani:seerden :handeldrijvenden
middenstand zelf een sterke stroomin om te komen
tot de instelling van commissies van onderzoek van
klachten in zake hooge prijzen en duurte. Het is geen
wonder, dat liet er dozen organisatie blijkens haar
mededeel-in’gen vooral om te doen is om haai stand
vrij – te pleiten van een zekere blaam, welke het
publiek ‘haar – wellicht op losse gronden – aan-
wrijft. Ook do bedoelde organisaties zullen moeten
toegeven, dat het instellen van commissies door de
overheid wegens haar meer onpartijdig karakter, Verre
do voorkeur verdient. Zij zullen voorts, voorzoover
haai- vertegenwoordigers geen deel uitmaken van de
duurtecommissies, allicht door de aan’-vijzing van des-
k’inidigen om voor deze o1leges op te treden in de
gelegenheid zijn haar denkbeelden aan hen kenbaar
to maken.
Het wetsontwerp heeft slechts in geringe mate in
de uitvaardiging van strafbepalingen’ kracht gezocht
voor de bestrijding van de duurte. Alleen degeen, die
na o$nljk of aan -de plaatselijke duurtecommissie te
hebben îverkladrd zich naar een zekere prjsbepaling te
zullen gedragen, zonder die verklaring te hebben her-
roepen, van die prijszetting of -berekening te zijnen voordeele afwijkt (art. 43), alsmede degeen, die, na
door den centralen duurteraad of door een districts-
raad openlijk te zijn gewaarschuwd, voor goederen of
diensten een buitensporige winst bedingt (art. 44),
is strafbaar gesteld. Het mag zeer zeker worden
toegejuicht, dat het ontwerp in dit opzicht zoo sober
is. Terecht wordt in de M. v. T. (blz. 8) betoogd, dat
het algemeen belang voldoende is gediend, wanneer
de prijs tot een redelijk peil is teruggebracht en dat
de strafrechter niet aanstonds in beweging behoeft to
worden gezet. Inderdaad is het een verdienste van
liet ontwerp, dat het in de eei-ste plaats door mid-
delen, die -de oorzaken van het -kwaad opsporen en de feiten zelf kunnen aantasten, preventief
wil
werken en eerst in enicele uiterste gevallen de straf
rechtelijke sanctie to baat neemt. Ook in distri’butie-
zaken heeft de strafrechtspraak nimmer veel nut
kunnen stichten. –
Thans rijst nog de vraag of ‘de Duurtewet, zooals
die in ontwerp is opgesteld, veel heil zal brengen. De heer Wibaut heeft in
zijn
hierboven reeds aangehaalde
nota -bij het rapport van de Staatscommissie in zake
de duurte als ‘zijn meening uitgesproken, dat ‘de ver-
wachtingen niet te hoog moeten worden gespannen,
omdat z.i. eerst een waarlijk doeltreffend ingrijpen
zon plaats vinden, ,,-indien vaststond, dat ingrijpen in de productie en voor zooveel nöodig overheidsbeheer der productie zou worden toegepast overal, waar ster-
ice uitvoering der wet op verzet van particuliere en-
clernomers zou afstuiten”. Het is thans nog moeilijk fe
zeggen welke houding de handel tegenover de nieuwe
wet aal aannemen. Nu van de zijde van belanghebben-
den zelf de behoefte aan een organisatie, als thans
ontworpen, is gevoeld, mag well ich t worden verond er-
steld, dat van die zijde een -behoorlijke medewerking
zal worden verleend. –
Hoe dit zij, het zou niet te verwondei-en zijn, indien
voor de duurtecom-missies het instëllen yan onder-
qekingu: liet -belangrijkste en tevens het omvangijk-
ste deel; yan ‘haar ttak zou blij-ken teyor’den. Qnge-
twijfeld zullen door de comnissies, ‘wanneer zij goed
worden .bezet. en objectief, met goed doorzicht en
tact te werk gaan, -belangrijke gegevens kunnen yoii,
1
10 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1129
den openbaar gemaakt en waardevolle adviezen kun-
nou worden gegeven. Wat ‘de vernietiging van overeenkomsten en bedin-
geL
en het terugbrengen van prijzen aangaat, is er
grooter onzekerheid. Met betrekking tot den goot-
en tusschenhan’del heeft de centrale duurteraad deze
bevoegdheid uit te ‘oefenen, zonder dat ad’achten be-
hoeven to zijn tingediend. In dit opzicht zal zich dus
non practijk moeten vestigen. Wat de klein’handeJs-
zaken betreft – waarin de districtsra’den zullen heb-
l)Cn
te beslissen – is evenwel een, uiterlijk 1,4 dagen
nadat de prijs ‘is bedongen of in rekening gebracht,
in te ‘dienen klacht noodig, hetzij van een plaatselijke
duurtecommissie, hetzij van den belanghebbende per-
soon (art. 27). Er is niet bepaald, ‘dat ‘de plaatselijke
commissie haar klachten enkel op grond
van
bij
haar
ingediende bezwaren mag inbrengen. Zij schijnt dus,
evenals cle centrale raad, bevoegd om uit eigen bewe-
ging een zaak aanhangig te maken.
Of door het publiek talrijke klachten zullen worden
ingebracht, valt ‘sterk te betwijfelen. De hier en daar
door plaatselijke oommissies reeds opgedane ervaring
wijst er veeleer op, ‘dat het Nederlandsch’e publiek –
dat volgens de M. v. T. (blz. 5) i’n
zijn
ondeskundig-
heid het gezicht op ‘de
prijzen
heeft verloren – liever
in zichzelf en tegenover anderen moppert over de
duurte, ‘dan dat het
‘bij
een autoriteit een vervolging
gaat uitlokken. De Engelsche toestanden komen in
verschillende ‘opzichten niet overeen met ‘de onze.
Ook ten aanzien van de v’ernietingsbevoegclheid in kleinhandelszaken zal dus veel van de activiteit van
de organen (‘de plaatselijke commissies) afhangen.
Voor ‘het denkbeel’d van den heer Wibaut om het ver-
eischte van de klacht ook in kleinhan’del’szaken te doen
vervallen, i’s zeker veel ‘te zeggen.
*)
Mr. G. G.
PEKELHARING.
Utrecht, 7 December 1919.
HET ZILVER
Indien men te Londen op 23 November 1914 het
zilver van een millioen zilveren guldens had ver-
kocht, zoude mcii daarvoor toen hebben gemaakt ruim
f 364.000;
dezelfde operatie uitgevoerd op 11 Novem-
ber van het thans loopende jaar zonde hebben opge-
bracht ruim
f 1.02.6.000.
Waar do prijzen van zooveel goederen in dezen
oorlog gestegen zijn en evenals het iilver nog steeds
blijft
stijgen,
l)ohoeft de rijzin’g van den zilverprijs
zoo onmiddellijk en dus ondoordacht, niet te hevreesn-
clan.
Er komen nog twee opm’erkelijkhedcn bij: d’e bui-
tengewoon groote stijging, die uit de hierboven aan-
gevoerde cijfers in “liet oog moet vallen; immers de
prijs is in vijf jaar tijd’s 2,8 maal zoo hoog geworden.
Een dergelijke stijging nu is verre van algemeen ge-
weest hij ‘de andere goederen, al moge zij niet geheel
alleen staan voor ‘het zilver.
Maar bij die prijsstijging van het zilver is ei iets nog
opmerkelijkers en wel dit: ‘het zilver had een bijna
onafgebroken, meer dan veerti.gj arigen prijs val achter
den rug, een prjsval z66 diep als men ‘sedert den tijd,
dat er betrouwbare cijfers van den zilverprijs bekend
zijn, dat is dus sedert vier eeuwen, noo’it heeft gehad.
En dan valt nog verder op, dat clie stijging in vijf
jaren tijds de geheele voorafgogane daling sedert de
zeventiger jaren van de voorgaande eeuw volkomen
heeft teniet gedaan.
Zal die prijsstijging verder
‘blijven
voortgaan, of
blijven staan dan wel teruggaan?
Het schijnt mij van het grootste gewicht op deze
drie vragen het goede antwoord te vinden, of, mocht
dit bij den eersten aanloop niet gelukken, ,dan is er
al veel mede gewonnen de discussie er ‘over in gang
gezet te hebben.
Er is ons ook
nog door
Mr. H,. J.
Nieboereen bijdrage
over liet hier behandelde onderwerp toegezegd. – Eed.]
Laat ik, om’ het gewicht van de vraag te doen uit-
komen, hier een paar data uit ‘do geschiedenis van
het muntwezen ‘neersohrijv.en.
En.geland,het land van dun gouden standaard bij
uitnernenddieid, heeft aan het einde van de achttiende
eeuw het zilver als standaardmun t prijsgegeven en
is overgegaan tot den enkelen gouden standaard,
omdat het zilv&r voortdurend in waarde daalde.
Alle landen in Europa, die thans den gouden
standaard hebben, terwijl zij den zilveren standaard
uitttieten, deden dit niet op theoretisch-monetaire
gronden, maar omdat thet zilver sedert do zeventiger
jaren voortdurend in waarde daalde. Theoretisch was
het meerendeel ‘der knappe koppen van dien tijd over-
tuigd van de juistheid van het bimetaflisme, dat wil
dus zeggen goudgeld en zilvergeld beide naast elkaar
als gelijkwaardig, onbegrensd betaalmiddel in eene
waardevei’houd’ing door de o’veiheid vastgesteld. Con-
gres op congres is gehouden om te geraken tot een
algemeen bi’metallisin.e, of althans tot handhaving
van het bimetalli’sme in de Staten waar dit bestond,
maar de steeds voortgaande daling van den zilverpri.js
dwong den een’en Staat na dan anderen over te gaan tot den enkelen gouden standaard.
Maar wat nu, nu ‘liet zilver van richting is veran-
derd niet alleen, maar reeds boven den prijs is uitge-stegen, die het vasteland van. Europa heeft gedwon-
gen den zilveren standaard los te laten?
Wordt het thans tijd aanstalten te maken tot een
terugkeer naar het himetalli’sme en straks tot den
en’kelen zilveren standaard?
Zal de werelidheerscheres, ‘die, zoo’als een. Duitsoh
staatsman van naam ‘liet indertijd heeft uitgedrukt,
in de zeventiger jaren der voorgaande eeuw van den
troon werd gestooten, dien troon opnieuw gaan be-
stijgen?
Deze twee laatste vragen zijn op dit oogen’blik nog
voorbarig; eerst dient onderzocht te worden of deze
stijging blijvend is en daarvoor is noodig een
onderzoek naar de oorzaken ‘dier stijging in te stellen;
kunnen de oorzaken van ‘die stijging worden ‘gevon-
den, dan zal ‘vervolgens onderzocht moeten worden
kunnen de oorzaken van die stijging worden gevon-
zuilen worden geneutraliseerd; eerst dan kan men
zich zetten, aan de vraag, w’elkcn invloed de rijzing
van dan zilverprijs zal uitoefenen op do verschillende
muntstelscls.
Die vragen van bimetallisme en zilveren standaard werden hier en thans dan ook alleen maar aangeroerd
om to ‘doen uitkomen het gewidht van ‘de vraag: zal
do prijsstijging van liet zilver, zooals wij die in den
oorlog en ook nu nog hebben gezien, teruggaan, blijven
staafi, of voortgaan?
Het ligt voor de ‘hand deze prijsstijging, omdat ze
1 n den oorlog is begonnen, ook a a n den oorlog toe
te schrijven, ofschoon de o:verwegin.g, dat zij eerst in
het derde oorlogsjaar zich gedecideerd heeft ingezet,
toch voor eene al te gemalckelijke gevoigtrelcking moet
waarschuwen. En al mocht het in ons onderzoek
blijken, dat de oorlog hier de groote schuldige is, dan
blijft nog ter beantwoording de vraag of met zijne
verdwijning ook do prijsstijging zal ‘verdwijnen; wel-
licht geheel, wellicht gedeeltelijk.
Om het onderzoek al) ovo te begintien: ‘hebben
misschien de oorzaken, clie in de tweede helft van do
negentiende eeuw een débâcle in den zilverprijs ver-
oorzaakten, thans uitgewerIct of heeft de wereldoorlog
ze vernietigd en komt vandaar die stijging?
Naar die oorzaken is veelvuldig onderzoek gedaan
en ze staan in hoofdtrekken tamelijk vast.
• ‘T
e
lk
e
zijn, volgens de communis opinio, ;die
OOd:
zaken? . •
In het kort gezegd de navolgende:
Ten. eerste, de. groote toeneming van den werëld-
goudvoorraad door de ontdekkingen van goud in,CaIi
fornië, . Trnsvaai en elders.
Natuurlijk klinkt het paradoxaal, dat de waarde-
1130
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 December 1919
verhouding tusschen zilver en .goid ten nadeele van
het zilver zoude ‘zijn veranderd doordat er meer goud
werd gevonden. De verklaring van dit feit ligt hierin,
dat het sterk in welvaart toenemende Europa het
kleine gouden muntstak beter als geld kon gebruiken,
ddn het omvangrijke en zvaa1dere zilveren mutstuk;
zoo moest dus het go.udgeld het zilver uit het verkeer
dringen en minder vraag doen ontstaan naar zilver,
zoodra goud in genoegzame hoeveelheden voor geld
vrijkwam. Hoe armer de smenleving, hoe minder
men daar algemeen het goud als betaalmiddel kan
gebruiken; hoe rijker de samenleving, hoe minder
men daar het zilver kan gebuiken als geld. De groote
goudoutdekkingen maakten het mogelijk goud op veel
i’uimer schaal als geld te gebruiken en daardoor de
rol van het zilver als betaalmiddel in te krimpen.
Een tweede oorzaak is de sterke toeneming van de
zi’lverproductie sedert 1870 tot aan den oorlog.
Een derde oorzaak van den achteruitgang van den
zilverprijs was de verminderde behoefte van Azië.
Ten vierde: Ook omdat de prijs van het zilver
voortdurend achteruitliep, meende het nieuwe
Duitsche Rijk, dat in 1870 was ontstaan, zijn munt
voor zilveraanmunting te moeten sluiten en bracht
het ten slotte een groot gedeelte van zijn voorraad aan
zilveren muntstukken ter markt; dit was ee.0 verdere
reden om den zilverprijs gevoelig te doen dalen; toen
de andere Eutopeesche
Rijken
dit voorbeeld volgden
en hun munt voor ‘de vrije zilveraanmuutig sloten,
werd de daling steeds gevoeliger, omdat zoo het afzet-
gebied •van zilver kleiner werd.
Hoe staat het met de wereldgoudproduetie thans?
Ze neemt langzaam, maar gestadig af, vooreerst en
hoofdzakelijk omdat de bekende goudveiden uitgeput
raken en er geen nieuwe rijke velden worden gevon-
den, het laatste kan, zooals vanzelf spreekt, ieder
oogenblik veranderen; maar wat niet veranderen zal
en een tweede oorzaak is, dat is de stijging der onkos-
ten. Daardoor zijn velden, die vroeger nog eene
winstmarge lieten, thans voor .eene exploitatie niet
meer loonend omdat de kosten te hoog worden; de
techniek van de goudwinning is door de toegepaste
wetenschap reeds zoo volmaakt, dat het moeilijk
schijnt door nieuwe wetenschappelijke ‘vondsten de
exploitatiekosten nog van beteeke.nis te reduceeren.
Het ziet er dus wel naar uit, dat voor zooverre het
wereldverkeer verdere behoeften aan metalen geld
mocht krijgen, dee niet als .v66r den oorlog door het
goud zullen kunnen worden heredigd en het zilver
zal moeten inspringen. Maar er is meer. Het goud
is gedurende den oorlog in de kelders der circulatie-
banken samengetrokken en gansdhelijk uit het ver-
‘keer verdwenen. In afzienbaren tijd zal het nog
alleen zijn rol van betaalmiddel vervullen ter saldee-ring van betalingsbalansen tusschen de verschillende
landen en slechts uiterst schaars terugkeeren in het
gewone betalingsverkeer. Wel is Engeland gedurende
meer dan een eeuw gewend en gehecht geraakt aan
zijn goudgeld, maar ‘de oorlog heeft den Engelschman
geleerd het zonder goudgeld te doen en ‘het zal voorloo-
pig daar wel bij ‘moeten blijven. In Duitschland, waar
•men eerst in 1872 ‘aan het goudstuk was gewend ge-
raakt en waar het evenals in Engeland in groote be-dragen in het verkeer was opgenomen, keert het als
binnenlan’d’seh ‘geld – zie de vredesvoorwaardenl
niet terug.
Het verarmde Europa heeft geen gebruik meer op groote schaal voor het geldstuk van goud; het zilver
‘is het geidstuk van den weinig vei-‘megendeu mensoh,
niet het goudstuk. Ook is het zilveren ‘geidstuk in
groote bedragen opgeborgen (,,hoarded”), vandaar ten
deele de groote aannuntingen ‘in verschillende rijken
van zilveren muntstukken, maar al komt het ook
weder te voorschijn, de sterk gestegen prijzen van vele’
en de meest noodzakelijke goederen maken, dat er
meer geld, dus eventueel meer zilvergeld in het beta-
lingsverkeer noodig is.
Ziedaar dus de eerste hierboven genoemde oorzaak
van daling verkeerd in haar tegendeel.
Hoe staat het met de zilverpro’du’ctie, welker sterke
toeneming, zooals hierboven werd gezegd, een factor
was in de daling van den zilverprijs?
V66r •den oorlog werd het zilver voor én derde
gedeelte in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika
gewonnen, voor meer dan één derde gedeelte in
Mexico. De onzekere toestanden in Mexico hebben gemaakt, dat de toevoeren van zilver uit dit voor de
zilverproductie zoo gewichtige land zeer sterk zijn
verminderd, ja soms geheel ophielden. Dit moet dus
ceteris paribus, leiden tot een rijzing van den zilver-
prijs.
De Vereenigde Staten van Noord-Amerika zijn
thans de hoofdbron geworden voor de _voorziening
van de wereld met zilver. Nu is echter Europa op
groote schaal debitrice geworden van de Vereenigde
Staten; Vandaar, dat alle Europeesche valuta’s thans
disagio doen tegenover den U.S.-dollar. Het zilver
komt voor het grootste gedeelte uit de United States
en moet dus betaald worden met geapprecieerde
dollars; zoo doet de dollar tegenover den Nederland-
schen gulden thans een agio van meer dan 8 pCt.,
reeds uit dien hoofde komt’ alzoo acht procent op den zilverprijs van v66r den oorlog.
Het is te verwachten, dat zoowel Mexico weder op
zijn volle zilverproductie zal komen als dat binnen
niet al te langen
tijd
het agio van den U.S.-dollar zal
verdwijnen; deze twee factoren in de rjzing van den
zilverprijs zijn dus, in tegenoverstelling met den
vroeger genoemden, van voorbijgaan.den aard.
De groote, de overheerschende oorzaak van de
rjzing van den zilverprijs ligt echter elders.
Zij ligt in Azië.
Azië, ik heb daarbij in het bijzonder het oog op
China, Engelsch-Indië en ‘Nederlandsch-Indië, is
altijd een groot schatvormer geweest; dat wil zeggen
de Aziaten hebben ,de eeuwen door, tot op den huidi-
gen dag, zilver en goud door het voor schatvorming te
gebruiken, aan het verkeer onttrokken.
Het bewaren van goud en zilver heeft men in
vroegere tijden ook in West-Europa gekend en in
dezen oorlog is men vaak daartoe teruggekeerd, maar
over het algemeen is dat ‘toch, een overwonnen stand-
punt.
In A’zië echter is men nog niet zoo ver. De zege-
ningela van obligatie en aandeel, van spaarbank- en
dc-posito-rekening kent men er nog niet, of begrijpt
mener nog niet, zoodat er niet veel anders overblijft
voor dengeen die wat geld over heeft, dan eene beleg-
ging in zilver en goud, hetzij in den vorm ‘van siera-den, hetzij .dat men de geldstukken in den grond be-
waart. Zoo worden goud en zilver in Amerika en
Afrika uit den grond gegraven, in Azië weder begra-
ven in den grond. Ook is het erfrecht ‘gemeenlijk zM,
dat de vader aan zijn dochters niets kan nalaten; wil hij dien moeilijkheden ontkomen, dan ‘geeft hij haar
gouden en zilveren sieraden ten geschenke: aldus is
ook het erfrecht oorzaak van schatvorming.
Azië heeft financieel geducht geprofiteer’d van den
oorlog. Er zijn groote munitiefabrieken in Engelsch-
Indië opgericht, die duizenden inlandsohen handen
werk gaven en goede bonen, ‘dat wil dus zeggen zilve-
ren rupees betaalden. Over ‘het algemeen komen er in
En’gelsch-In’dië, evenals in Nederlandsch-Iodië, meer
industrieën en worden er daardoor meer bonen uit-
betaald; die u.itbetalingen kunnen niet anders dan in zilver geschieden, hetwelk voor een gedeelte als het
den inlan’der wèl gaat, voor schatvorming wordt ge-
bruikt en dus niet in het verkeer terugkeert. Op deze
wijze wordt jaar in jaar uit aan den voor het algemeen
wereidgebruik beschikbaren voorraad van zilver een
aanzienlijk deel onttrokken. Men schat, dat gedurende
den wereldoorlog de wereld-zilvermijnen een bedrag
van 875 mi]lioen ons zilver hebben opgeleverd en dat
Britseh-Indië daarvan heeft geabsorbeerd 600 mil-
heen ons.
10 December 1919
ECONOMISCHSTATISTISiE BERICHTEN
1131
In normale tijden vloeide geregeld naast de
hoeveelheden zilver een groote hoeveelheid goud naar
– Engelsch-Inclië af, zooals ook goud naar Neder-
landsch-Indië afvloeide. In den oorlog echter bestond
zoowel in de landen in Europa als in de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika absoluut uitvoerverbod
van goud.
Daardoor kon hetgeen de andere landen aan Azië
verschUldigd werden niet meer, althans gedeeltelijk,
door goud worden afgedekt, maar moest ook dat door zilver geschieden. Bovendien was het zoowel door de
onvrijheid der zeeën, zoowel door het gebrek aan
scheepsruimte als doör de omstandigheid, dat vele
fabrieken alleen nog voor 100TIOgsdoeleinden produceer-
den, niet meer mogelijk op dezelfde schaal als vroeger
de inlandsche bevolking van buitenlandsche artikelen te voorzien en daartegen hun zilvergeld te ontvangen,
dat alsdan weder voor het wereldverkeer zoude zijn
beschikbaar geworden.
Evenals in Europa en Noord-Amerika zijn ook in
Azië de prijzen van vele artikelen gestegen; bij export
dier artikelen wordt, afgescheiden van de in verge-
lijking met den vredestijd grootere hoeveelheden, het
totale geldbedrag door de prijsstijging veel hooger.
Laat ik hier enkele voorbeelden geven.
Het artikel jute is in tot v66r den oorlog ongekende
bedragen naar Amerika uitgevoerd uit Engelsch-
Indië. –
Varkenshaar, dat voor het meerendeel in de Ver-
eenigde Staten uit China wordt geïmporteerd, gold
in Februari1914 aldaar $ 0,88 het pond, in Februari
1918 $ 1,96.
Rijstmeel uit Siam, Hongkong, Japan, China en
andere Oostersche zilverlievende landen in Amerika
geïmporteerd bedong in Februari 1914 aldaar $ 0,017
het pond, in Februari 1918 $ 0,04 het pond. Zijde
uit China bereikte vijfmaal den prijs van vôôr den
oorlog. Sisal verdubbelde in prijs.
In den oorlog werden door de legers groote massa’s
dierlijk vet verbruikt, op veel grooter schaal dan dit’
d6or de gezamenlijke bevolking in vredestijd ge-
beurde. Hierdoor ontstond er bij de burgerlijke bevol-
king een groot gebrek aan dierljke vetten, welke men
getracht heeft te vervangen door plantaardige vetten.
Vandaar een vermeerderde invoer van plantaardige
vetten zooals coprah, waardoor o.a. in de Vereenigde
Staten de waarde van den import dier vetten ver-
driedubbelde en dat voor het meerendeel uit landen
met voornamelijk 2ilveren munten.
Gedeeltelijk oin daardoor voor afbetaling van eigen
schuld aan Enge1sch-Indid’hev,geschikte betaalmiddel
te verkrijgen, gedeeltelijk om voor ditzelfde doel Enge-
land te helpen, hadden de Vereenigde Staten in 1918
reeds 115.000.000 ons ailveren Amerikaansche dollars
krachtens de Pitman-wet versmolten en deze aan de
Engelsch-Indische munt ter ommunting in rupees
afgedragen; krachtens diezelfde wet zijn zij verplicht
de omgesmolten dollars door nieuwe te vervangen en
daardoor voortdurend als koopers aan de markt.
China met zijn circa 400 millioen inwoners, En-‘ gelsch-Indië met zijn circa 800 millioen inwonprs,
Nederlandsch-Indië met zijn circa 50 millioen inwo-
ners (zonder Nieuw-Guinea). worden langzamerhand
meer in het mondiale handeisverkeer getrokken;
irii.gatiewerken, spoorweg- en havenaanleg bevorderen
dit proces; daardoor krijgen groote streken met een
millioenen-bevolking, die tot dusverre aan het
gewone ruilverkeer, het ruilen van goederen tegen
goederen, voor ooverre er verkeer was, genoeg had-
den, behoefte aan betaalmiddelen. Als metalen be-
taalmiddel iii deze omstandigheden is – de geschie-
denis wijst het aan – het zilver het eerst geschikt.
Ziehier opnieuw een oorzaak van vermeerderd zil-
vergebruik door Azië.
En verder nog dit: De algemeene onrust, die door de geheele wereld gaat, is ook aan Azië niet ongestoord voorbijgegaan
en heeft daar ook geleid tot een nog giootere mate
van ,,hoarden” dan reeds gewoônlijk door Aziaten ge-
schiedt.
Ten slotte geeft de in de laatste weken – men
schrijft vandaag 24 November 1919 – zoo zeer ver-
snelde prijsrijzing van het zilver grond aan de ver-
onderstelling, dat speculatieve invloeden medewerken
tot dié prijsstijging.
*)
Als resultaat van het hierboven geschrevene kom
ik tot de slotsom, dat in de eerstkomende tijden de vraag van Azië de beslissende factor zal zijn in de
bepaling van den zilverprijs.
Verschillende van de hierboven genoemde oorzaken
zijn van voorbijgaaniden aard, maar de navolgende
zijn blijvend:
De steeds voortgaande ontwikkeling van de Azia-
tische landen •doet een toenemende behoefte aan zil-
veren munten ontstaan, welke 1ijdelijk door misoogsten
kan verminderen, maar op den langen duur zal blij-
ven toenemen; die toenemende voorspoed van het
verre Oosten door Westersche techniek en Westersch
intellect uitgelokt, 2a1 blijvend grootere hoeveelheden
zilver absorbeeren dan tot dusverre het geval was.
Als betaalmiddel
iET
men aan het goud daar nog
niet tee; maar het goud zoude daartoe ook nog niet
reiken, evenmin al de inlander in Azië reeds de
étappe heeft bereikt van het giro.
Het verre Oosten wordt steeds meer voor talrijke
artikelen de groote voorraadschuur van de overige
wereld en uit dien hoofde crediteur van di wereld.
Naarmate de Oosterling meer wordt opgevoed tot de
behoefte aan Westersohe exportartikelen zal het
Westen een gedeelte van zijn schuld aan het verre
Oosten in exportartikelen kunnen afdekken.
De hoewel thans nog lbescheiden industrialisee-
ring van het verre Oosten maakt het waarschijnlijk,
dat een gedeelte dier exportartikelen ten slotte in
het verre Oosten zelf worden vervaardigd en drijft
reeds üu daar de bonen naar boven.
Dit alles is door den oorlog versneld.
Om te resumeeren:
De behoefte aan zilver 7al in afzienbaren tijd voort-
durend grooter worden, dan zij v66r 1916 is gëveest,
daartegenover staat – tenzij er nieuwe loonende
mijnen op groote schaal mochten worden ontdekt –
geen evenredige verhooging van de productie van
zilver
De tendens van den zilverprjs – vergeleken met
die van de veertig jaren v66r 1916 – blijft vast, be-
houdens waarschijnlijk nu en dan min of meer lang-
durige gevoelige reacties: Mr. P. J.
C. TETRODE.
GEMEENTELIJKE GELDLOTERIJEN.
Zitten de meeste stedelijke gemeenten tegenwoor-
dig met de handen in het haar wat betreft het ver-
krijgen van middelen tot dekking van de uitgaven, ook
het vèrkrijgen van voldoende kasgeld, het leenen op
korten en langen termijn, baart veel zorg. Reeds gin-
gen belangrijke gemeenten tot het 6 pCt. rentetype
over, nadat de uitgifte van 5,5 pCt. leeningen van
de grootste gemeenten jammerlijk mislulete.
Ook in andere bepalingen dan hooge rente werd
het middel gezocht om liefhebbers voor de gemeen-
telijke schuld te vinden. In Mei j.l. sloot Leeuwar-
den met succes een leening, waarbij, naast de gebrui-
kelijke bepaling, dat de gemeente reeds dadelijk of
na enkele jaren (in casu
nk
1 Januari 1922) tot ver-
snelde of algeheele aflossing zoude mogen overgaan,
ook aan de individueele houders der ob”ligatiën het recht werd gegeven om na 3 of 6 jaar hun geld (na-
tuurlijk a pan) terug te vragen.
Wanneer een gemeentebestuur op goede gronden de
*) [Zie voor het verdere verloop van den zilverprijs
sedert
24
November j.l. onder de rubriek ,,Statistiekea en
Overzichtén.” – Red.]
1132
ECONOMISCHSTATITISCHE BERICHTEN
10 December 1919
overtuiging heeft, dat de rentetan’d niet verder ‘st,jj-
gen zal en het bekend is, dat het publiek zulks wel
verwacht
en
daarom weinig animo ibotoont om zijn
geld op langen termijn te ‘beleggen ‘tegen een rente-
voet, welke ‘aan ‘het gemeentebestuur thans redelijk schijnt, dan ‘is een bepaling als die van Leeuwarden
verklaarbaar. In Amerika kwam voor een kwart eeuw een bepaling, da.t het leenende lichaam en de :in’divi
dueele nemers ider o’bl’igaitiën beiden b.v. na 10 en na
14 jaar Iliet recht van ozgging zouden hebben, vaak
voor. De ‘overtuiging •van de vroede vaderen van
Leeuwarden moet echter wel zeer .stevig gefundeerd
zijn geweest – en van de fundamenten voor het ge-
loof, dat de rente over’eenige jaren niet hooger zonde
zijn ‘dan ‘thans, i’s voor zoover mij bekend niets in liet
publiek geleken – wil de regeling niet te rekenen
zijn tot de categorie van bedenkelijk kansspel op reke-
ning van de toekomst.
Een ‘ander middel om de onwilll’ige beleggers, die
ongetwijfeld ook afgeschrikt worden ‘door de houding
van vele ‘gemeenteraden (h’ouding, welke sedert ‘de
verkiezingen ‘dezen zomer niet gunstiger geworden is voor het •gerneentecr’ecljet), tot geidschiete-o, aan de
gemeente te verlokken, wordt ‘thans door de gemeente
Amersfoort ‘toegepast, t.w. ‘de uitgifte van een pre-
mieleenin’g. Volgens het voorstel van Burgemeester
en Wethouders ‘zal deze ‘gemeente den beleggers een
3 pOt. leening, ‘bestaande uit 30.000 obligatiën van
f 100, â
pard aanbieden, welke smakelijk wordt ge-
maakt, ‘doordat in ide eerste 15 jaren jaarlijks 60 van
de 1000 uitldtend’e stukken met bedragen van
f 200-
f 25.000
en in de laatste vijftien jaren
45
van •de
1000 uitlotende stukken met premiën van
f 200-
f
15.000, in plaats van met
f 100
zullen worden afge-
lost. Het ‘is ‘hevreemden’d, dat Burgemeester en Wet-
houders in hunne toelichting ‘aan ‘den Raad niet
mededeelen, op welke rente de ‘geleende
f
3 ‘millioen
aan ide gemeente
feitelijk
te staan komen. De Raad
en inter Gedeputeerde Staten zullen ‘dat toch dienen
te weten, alvorens •het voorstel respectievelijk aan te
nemen en goed te keuren. Mi’sshien ‘krijgen zij echter
die getallen ondershan’ds te hooren, omdat het tegen-
over het publiek ‘minder wenscheljk wordt geacht den werkelijken rentev’oet mede te deden. Zijn de becijfe-
ringen, welke ik ter zake met ‘behulp van een an-
nuïteiten’tafel gemaakt .heb juisi, ‘dan i’s de contante
waarde van hetgeen de gemeente haren geldschieters
aan rente, aflossingen en premiën toezeg-t, tr:en
5
pOt. gerekend,
f 2.997.000,
waaruit volgt, dat de
gemeente het ‘geld feitelijk tegen
5
pOt. leent. Neemt
men aan, ‘dat Amersfoort bij een gewone leening
6 pOt. zoude moeten ‘betalen, dan offert dus wie een
3 pOt. premie-obljgatie neemt v’an
f 100,
jaarlijks
zoolaiig hij niet ‘is uitgeloot
f 2
(of 2 pOt.) op voor de
wiskunstige kansen om een prijs te behalen en voorts
f 1 (of 1 pOt.) voor het pleizier in ‘de loterij te spelen
(gelijk ‘de speler vnu een geheel lot in de staatsloterj
ad
f
70, met inbegrip van 5 pOt. renteverlies, onge-
veer
f
71,50 offerende, daarvan pl.m.
f 54
geeft voor
de wiskunstige kansen op prijzen en
f
17,50 voor het pleizier van het ‘spel.)
Premieleeniugen ‘zijn ten onzent in vergelijking
bv. ‘met België altij:d uitzonderingen geweest. De
koerslijst vermeldt ‘slechts een tweetal• gemeentelijke
(Rotterdam en Amsterdam), eene van ‘de Maatschappij
voor Gemeeutecredjet, alsmede een’ige, welke geen
zuiver financieel karakter ‘dragen, ‘doch een gemengd
financieel en philanthropisch (althans gemeinnütz-
lich) karakter, zooals ‘de Weerbaarheidsloten, ‘de Witte
Kruisloten en, min ‘of ‘meer ook, de loten Paleis voor
Volksvljt. De ‘drie eerstgenoemde geven een matige
rente, do laatstgenoemde zijn ‘zuivere loten, met
dien ‘verstande, ‘dat zij meestal met een minimumbe-
drag u’itlo’ten, dat hooger is ‘dan de ingeleg’de som,
zoodat elk lot een – zij het dan ook bij .de nummers,
welke eerst laat uitloten, uiterst geringe – interest
oplevert.
–
Echter worden ei op onze beurs verschil-
leude bu’itenla,ndsche premielo’t,en verhandeld.
Een twintig jaar geleden was de liefhebberij voor
premieloten grooter ‘dan thans; herhaaldelijk werd
toen becijferd ‘door deskundigen, d’at ‘de meeste loterij-
leeningen belangrijk ‘liooger waren ‘genoteerd ‘dan de
winstk
–
ansen, ged’isconteerd tegen ‘den toen’m’aligen rentevoet van solide papieren (4 pOt.), motiveerden.
De premiel’oten waren destijds zeer geliefd ‘bij de
spaarvereenigingen, ‘welke in verschillende kringen,
in navolging van België, werden opgericht. Deze ver-
eeniginge’n, waarvan ‘de leden eenmaal per maand of
week een klein ‘bedrag inlegden, schenen te meenen,
‘d’at zij hare leden ‘spoed’iger rijk zouden m’aken door
de ‘gelden in premieleeningen ‘te beleggen, dan door
gewone belegging in oblijgatiën, welke de ‘heerschen’de
rente opbrachten. Wel een bewijs, hoe weinig zelfs
een vrij ontwikkeld publiek de waarde van premie-
loten begrijpt. Het is toch duidelijk ‘dat, zijn zulke
loten voor wie ei eeii of eenige bezit, een aardigheid,
als het ware een k’ier van een deur, ‘die voor het ‘ge-
luk wordt opengehou’den, ze voor wie ze in .grootere
hoeveelheden bezit, niets ‘zij’n idan oorzaken van rente-
verlies. Hoe ‘meer loten iemand ‘bezit, zooveel te zeker-
der wordt het, dat zijn w’instkansen het gemiddelde
naderen en is de contante waarde van ‘die wins’tkan
sen kleiner ‘dan, de aaukoopsprjs der loten, dan wordt
de zekerheid van verlies grooter met de toename van
het loten’bezit. Voor spaarvereenigingen met groo’te
bedragen aan premiel’oten verloren ‘d’ie loten door hun
hoeveelheid hun aleatoir karakter en ‘beliielden slechts
hun renteverliesgevend karakter.
Het geringe begrip, dat het groote publiek heeft
van het wezen van premieleenin.gen, maakt het moge-
lijk, ‘dat zij ten voordeele van den uitgever (gemeente
of vereeniging) plaatsing vinden tegen een koers,
welke wi’skunsti’g beschouwd te hoog is. Hierin
moet echter voor het hooger gezag naar mijne meening
– een reden liggen zulke leeni’ngen aan ‘gemeenten niet
toe te staan en ook aau p’hilanbhropiscihe vereenigia-
gen niet dan bij groote uitzondering te veroorloven.
Het is niet de groote belegger, die zijn geld voor
geringere rente ‘dan ‘hij weet, .afstaat, doch het zijn de
kleine spaarders ) en ‘het ligt zeker n’iet op den weg
der gemeenten om, speculeerende op speelzucht en
• onverstand van deze categorie, goedkoop aan ‘geld te
komen. Gelet op den tegenstand, ‘dien de Staatsloterj vindt bij de Anti-revolutionnairen, mag idan ‘ook wel
worden verwacht, dat de rechtsche Gedeputeerde Sta-
ten van Utrecht den Amersfoortsc,hen proef’ballon
niet qju]len laten opgaan.
Ongetwijfeld is het wenschelijk, dat de gemeenten
voor noodzakelijke, en zeer productieve uitgaven geld
kun,nen krijgen. Maar het is, nu dc rentestand, gelijk
na ‘den ‘oorlog wel te verwachten was, sterk begint
te stijgen – ‘duidelijk symptoom hoezeer de kapitaal-
rjk’dom van ‘de wereld in wanverhou’ding is geraakt
met de ruime winst belovende productieomwegen, welke
‘de techn’iek.’mogelijk maakt – t’och niet ‘kwaad, ‘dat de gemeenten door een ‘hoogen reutevoet worden terugge-
houden van werken, welke maar een ‘matige rente (in
geld of in natura) ‘afwerpen. Het ‘is ‘te ‘hopen, ‘dat de
gemeentebesturen zich hier’door ook inder’d’aa’d zullen
laten weerhouden van zulke werken en niet tenge-
volge van gemis aan behoorlijke berekening van wat
de zaken met afschrjving, rente en onderhoud per
jaar zullen kosten, het toch reeds schaarsche kapitaal
in minder productieve ‘banen zullen leiden dan moge-
lijk wae, (waarbij ‘dan de helastingbetalers het verlies
nog mogen opbrengen).
ANT.
VAN GIJN.
1)
In Engeland werd de premieleening opzettelijk voor-
gesteld om de kleine spaarders hun geld aan den Staat te
doen leeuen, tot groet verdriet van hen, die meenen, dat
deze spaarders juist begonnen te leeren hun geld solide ‘te
beleggen
10 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1133
TARIEFPOLITIEK BIJ HET STAATSBEDRIJF
VAN DE POSTERIJEN, DE TELEÜI?AFIE
EN DE 2’ELEFONIE.
Nu met ingang van 1 November j.1. voor ‘verschil-
lende verrichtingen van het staatsbedrijf van de poste-
rijen, de telegrafie en de telefonie een hoogere beta-
ling wordt geëischt dan sinds jaar en dag het geval
was geweest,
rijst
de vraag op welken grondslag dit
een en ander is gebaseerd. Waarom bv. moet men nu voor een interiokalen brief 714 cent betalen en
waarom werd daarvoor tot 1 November j.l. met 5
cent igenoegen genomen? Maar ook de kosten van
postpakketten, telegrammen, telefoonaansluitiugen,
enz. zijn reeds aanmerkelijk opgevoerd boven het voor-
heen geldende peil, terwijl verluidt dat nog meerdere
tariefsverhoogingen zullen volgen. Zoo komt de alge-
meene vraag naar voren, op welke grondslagen bij ons
belangrijkste staatsbedrijf de tarieven berusten. De
vraag der tariefpolitiek dus.
Nu zal wie de zaak billjk beziet moeten erkennen,
dat, de omstandigheden in aanmerking genomen, het
hier bedoelde staatsbedrijf in het algemeen aan hooge
eischen beantwoordt. Natuurlijk valt er ten aanzien
van een zoo reusachtig bedrijf kritiek te oefenen,
maar wie, die rijn raken voor ieders oogen ‘biootlegt,
zon daar nu ‘vrij van kunnen blijven? Is de inwendige
bouw bij partikuliere bedrijven, bij het staatsbechijf
vergeleken als regel niet grooter dan dwergen, soms onherispelijk? Maar daar krijgen wij weinig of niets
van te zien, doordat men er in den regel het licht der
openbaarheid schuwt met een zéér hardnekkige vrens.
Behoort dus de gebruiker van den post-, telegraaf-
en. telefoondienst billijkheiclisihalve zijn oordeel te be-
ginnen met een woord van hijronderen lof voor wat in
alle geval een eerbiedwekkend stuk organisatie is,
dit neemt natuurlijk niet weg, dat er aan het bedrijf
minder’ gelukkige kanten kunnen voorkomen. En dat
is nu ook het geval waar de vraag der •tariefpol.itiek
aan de orde komt. Wanneer men deze zaak bestudeert,
is men geneigd aan zijn oogen en zijn noren te gaan
twijfelen – want. wie kan nu aannemen, dat een
machtig staatsbedrijf op een zon gewichtig punt van
zijn gestie vrijwel beginsellods handelt? -, maa.r een
feit i het nochtans, dat de tarieven officiëel nooit
behoorlijk gerechtvaardigd zijn.
Een voorbeeld, van bijzonderheden ontdaan. Tot
voor kort was het tarief voor gewone interiokale
brieven 5 cent. Maar waarom juist 5 cent? Doordat
in 1840 in Groot-Britannië en Ierland voor dezelfde prestatie der posterijen het uniforme pennyport was
ingevoerd, en omdat het sedert in alle staten van
Europa een soort algemeene mode was geworden om
alle menschen in de regeningen van het uniforme
pennyport te doen deelen, aan welke strooming de
nederlandsche wetgever in 1870 toegaf. En als gevolg
uaaiwan werd dan in 1840 in Engeland het uniforme
pennyport ingevoerd? Doordat in 1837 de heer Rowland
Hill een knap geschreven boekje (Post Office Reform:
its importance and practi’cability.) had gepubliceerd,
waarin hij tegen de toenmaals bestaan.de wantoestan-
den op engeisch postgebied te velde trok. Als reactie
op de fiskaliteit en de ingewïklcald!heid, kenmerken
van het toenmalige p.o’stwezen, bepleitte Rowland Hill
de invoering van een uniform pennyport, en wel met
zooveel talent, dat zijn gedachte in 1839 in de brit-
sc.he wet werd neergelegd. En tengevolge déârvan heb-
ben wij nu in Nederland tot 1 November 1919 voor een interlokalen brief van hoogstens 20 gram altijd
de somma van 5 cent betaald! De vraag
schijnt
gewet-
tigd, wat van zoo’n politiek gedacht moet worden.
En zon is het bij het staatsbedrijf,
altijd
over de
geheele linie geweest. Van een gemotiveerd tarief-
stelsel, gebaseerd ‘op beginselen,
is
nooit iets geble-ken. Op de pakketpost wordt en werd steeds verlies
geleden, maar op grond waarvan dit verlies aanne-
melijk is te achten, dat is nog door niemand ver-
klaard. Ook de telegrafie kost meer dan zij opbrengt,
maar u’.a•rom dit geduld wordt, ook dat is niet duide-
lijk, terwijl men zelfs aangaande ‘den omvang van het
verlies vrijwel
in het duister rondtast. Men schijnt
hoogstens te kunnen zeggen, dat het nu eenmaal zoo
gel’oopen is. De telefoon, in tegenstelling tot de tele-
gTaaf, wordt geacht w.inst op te leveren. Maar waarom
wordt hier nu weer winst geaakt? Op grond waar-
van is dit verschil met de telegraaf te rechtvaardigen?
Altemaal vragen, nog met vele soortgelijke te
ver-
r
!
neer
d
eren
, waarop imooilijk een bevredigend antwoord
kan worden gegeven.
Maar dat alles loopt toch de spuigaten uit. Dat ‘de
staat voor zekere doeleinden geld beschikbaar stelt,
wie zal dit verschijnsel in zijn algemeenheid afkeuren?
Maar dat men niet weet èf men voor een bepaald doel
geeft, en zoo ja, hoevéél en waarom men geeft, .dat is
toch geen verdedighare toestand. En zoo gaat het maar
steeds door, jaar id, jaar uit; de staatskas is er goed
voor. Dat ook in partikuliei-e bedrijven de prijspolitiek
niet zelden verre van rationeel is, kan dezen toestand
natuurlijk niet rechtvaardigen. Het eigenbelang brengt
daar trouwens makkelijker de ‘vereischte correctie aan.
Waar bij een staatsbedrijf deze ‘heilza.me prikkel ont-
breekt, moet men echter door het voeren eener be-
wuste tariefp’olitiek dubbel op zijn hoede zijn. Maar
.desniettegntaande is hij het hier aan de orde zijnde
staatsbedrijf van een vaste tariefpolitik feitelijk
nooit sprake geweest. Er is althans nimmer iets van
gebleken.
Of zou het een tariefpolitiek kunnen genoemd wor-
den, dat wanneer op het staat’bedrjf als geheel in
één jaar millioenen worden verloren, énkele daartoe
luk-raak uitgekozen tarieven met een even luk-raak
vastgesteld bedrag tworden verhoogd? Dat dus, wan-
neer b.v. de telegraaf met verlies ‘werkt, de telefoon-
tarieven worden verhoogd, teneinde ‘zoo het evenwicht
tussehen inkomsten en uitgaven van het bedrijf als
geheel te herstellen? Dat wanneer op de pakketpost
in één jaar 414 millioen gulden wordt verloren, eerst
dmin tot verhooging van de paikkettariev’en wordt over-
gégaan, wanneer er geen mogelijkheid bestaat om dit
tekort ,,uit andere baten van den post-, telegraaf- en
telefoondienst te bestrijden.”
1)
Neen, wat men noodig
heeft, dat is een .tariefpolitiek waar stijl in zit, die
weet van hoe en van waarom, die de in aanmerking
komende faktoren weegt en met bewustheid haar ge-
motiveerde keuze doet. Zoo worde hier dus nagegaan
op welke beginselen een tariefpolitiek voor het staats-
bedrijf van de posterijen, de telegrafie en de telefonie
kan berusten. Op deze plaats dienen wij ons daarbij
natuurlijk .to.t eenige hoofdzaken te bepalen. Voor het
overige kunnen wij slechts de hoop uitspreken, dat
de hevoegde autoriteit ‘de lieele kwestie
eens onder
d.e oogen zal doen zien. Waar het belang der zaak
ieder jaar’ in d’e tientallen millioenen loopt, ware dat
zeker ruimschoots de moeite waard.
Over de ‘vraag op welke hoogte retributies dienen
te worden vastgesteld, is al heel wat geschreven, te
veel om daarvan in een bek’nopt artikel verslag
te
,uunen doen. Er worde hier dus volstaan met het
schetsen van een schema, dat naar de meaning van
den ondergeteekende de kern van de zaak behoort
uit te maken.
Vooropgesteld ‘dan zij, dat wanneer het staatsbedrijf
ten behoeve van het pchliek tegen een zekere’vergoe-
ding ‘brieven, geidsommen, pakketten, draadberic’hten
enz. overbren.gt
, er een ruiling plaats vindt. Wellicht
niet in juridischen zin, naar de ‘bepalingen van het
Burgerlijk Wetboek, maar ,dan ‘toch in de economische
heteekenis des woords. Het bedrijf presteert een
dienst, en daarvoor betaalt het publiek een recht vol-
ens het tarief. Dus een ruiling van geld tegen dien-sten. Uit het feit, dat de diensten niet kosteloos wor-
den bewezen, blijkt dat deze ruil-opvatting in beginsel
is aanvaard, ‘hetgeen overigens overeenstemt met wat
1)
Zie de Mem.
v.
Toe?. op het begin November ingediende
wetsontwerp tot wijziging van o. a. art.
2
der Pakketpostwet.
1134:
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 December 1919
algemeetL als redelijk wordt erkend. Er is toch in het
algem.een geen aanlëiding om aan privaatpers
–
onen op
kosten. vhn de ,gemeenschtp, dat is van de portemon-
naie der
–
belastingbetalers, vervoer-diensten te be-
wijzen.
Con.stateeren nu, dat fbij de po-stprestaties een rui-
ling van geld tegen diensten plaats vindt, is hetzelfde
als erkennen, dat bij •de vaststelling der tarieven in
beginsel van den eisch der gelijkwaardigheid van de
wederzij-dsche prestaties moet worden uitgegaan. Het
bedrijf moet zichzelf bedruipen, zoo luidt veelal de
leuze, maar voortkonkludeereud uit hetzelfde beginsel.
komt men dan toch ook tot de opvatting, dat princi-
piëel iedere afzondeilijke prestatie door haar eigen
opbrengst moet worden gedekt: Ruilen
;jfl
den hier-
v66r bedoelden zin is een wederkeerig overdragen van
waar’dehoev-eeliheden, en slechts dan is een wezenlijke
ruiling aanwezig, – als ‘de wederzijds overgedragen
waardehoeveelheden aan -elkan’der gelijk Zijn: Wordt
een dienst gepresteerd tegen lageren prijs dan hij aan
het _bedrijf kost, dan heeft geen volledige ruiling
plaats gevonden, maar is het voorgevallene ten deele
als schenking te kwalificeeren. En dit laatste element
is, gelijk wij zagen, ‘met het aanvaarde beginsel in
strijd:
Wij -mogen dus beginnen me-t vast te stellen, dat
een tariefpolitiek bij het staatsbedrijf er principiëel
van heeft uit te gaan, dat de tarieven de kostprijzen
der -betreffen-de prestaties volledig moeten vergoeden:
Men moet dus beginnen met zoo volledig en zoo juist
mogelijk te weten hoeveel de kostprijzen bedragen.
Daarmede is de zaak echter nog niet afgeloopen. Meer
dan een punt van uitgang is ‘daarmee niet .gevon’den:
De
tai:iefpolitiek
mg bij de ruil-opvatting niet blijven
sta-au. Zij heeft van die opvatting haar evenwichts.i
punt ontvangen, maar ten aanzien van elk speciaal
tarief moet
zij
ook nog -overwegen, of er soms aanlei-
ding bestaat om de balans naar de eene of de andere
zijde te doen overslaan. Dus of •een goede politiek
meebrengt m het tarief boven den kostprijs der pres-
tatie op te voeren, dan wel om met niet meer dan
een gedeelte van den kostprijs genoegen te nemen:
Eert dus de vraag of ,er aanleiding bestaat om
winst te maken: Nu komen wij hiermee op een veel-
omstreden terrein, ‘dat van de hoogte ‘der retributies.
Er is beweerd, dat een retributie nooit ‘den kostprijs
overtreffen mag, omdat unders een ‘soort afpersing
zou plaats vinden tegen hen, ‘die van de overheids-
diensten gebruik maken.
An’derzijds,
vooral met be-
trekking tot de gemeentebedrijven, bestaat echter de
opvatting, dat -de bedrijven ‘de kurk mogen vormen,
waarop geheel de financiën boven water worden
gehouden. Het komt ons echter overbodig voor om
hier aan dien
strijd
veel woorden te wijden: Wij kon-
stateeren slechts het feit, dat het staatsbedrijf ten
nauwste verbonden is met den staat, die geld noodig
heeft, veel geld, zeer veel geld: Om
zijn
inkomsten op
peil te houden heft die staat belastingen, waarbij -hij
lief st hen treft, die de grootste draagkracht bezitten,
en er is geen enkel bezwaar tegen om ‘de draagkracht
af te meten aan het doen van zekere .uitgaven, het
ook in ons belastingstelsel aanvaarde beginsel der ver-
teringsbelasting dus: Indien nu de staat, ‘door -middel van één zijner
bedrijven,
-aan zekere personen een be-
paalden dienst bewijst, en wel een dienst, waarbij die
personen een zeer ‘groot belang -hebben, terwijl ‘de
dienst van dien aard is, dat slechts -draagkrachtigen
er aan kunnen denken hem voor zich .te laten verrich-
ten, dan schijnt een ideaal objekt van belasting te zijn
gevonden.
Ten -aanzien van verschillende prestaties van hét
staatsbedrijf van -de posterijen, de telegrafie en de telé-
fonie nu. zijn de vermelde elementen in sprekende
mate aanwezig: Daar is b.v: de beschikbaarstellingvaia
een interl-okale te]efoongeleiding- voor voortdurend
vrij gebruik. Over een bepaald trajektkan de houder
van zoo’n aansluiting doorloopend -telefoneeren. Na
tuurlijk zullen slechts groote lichamen over zoo iets
denken, maar v-oor -d-ie upper ten heeft ‘de aansluiting
dan -ook een -buitengewooh belang: En welk recht
wordt -daarvoor nu -geheven? Afgezien van een laag
kilometer-geld, tot voor zeer kort in ‘het algemeen niet
meer -dan
f 7000,—
per jéar, welk bedrag
-bij
‘minder
lange -afstanden -nog -op
f 4500,—
kon worden ‘terug-
gebracht. En tegen betaling van ‘dit luttele bedrag
werd men nu een jaar lang in ‘de -gelegenheid gesteld
om in enkele oogenblikken de prachtigste zaken te
doen! Is er hier nu niet alle aanleiding -om na-ast de
vergoeding van den ‘köstprijs nog een zeker bedrag te
heffen? En zoo inin er m-eer prestaties van het staats-bedrijf, waaruit -winst te maken w-are.
Maar ‘de za-ak -kan -ook -an-ders zijn ‘gelegen. Wij -heb-
ben hier toch te maken met een saatsbedrjf, dat zich
niet dient te -bepalen tot h-et na-streven van goedma-
king
zijner
kosten en -het zoo ‘mogelijk behalen van
winst -ten ‘bate van de ontredderde schatkist, maar
dat, ‘krachtens zijn – zeer nauwe verbinding met den
modernen ,kultuurstaat, ook -heeft te overwegen .of er
termen zijn -om bepaalde prestaties beneden den kost-
prijs te tarifeeren. De staat subsidiëert de organen van
talrijke belangen, en als nu ten aan’zien van een bepaald
– belang de vereischte subsidiëer-ing het ‘best in -dezen
vorm -kan -geschieden, d’at postpresta’ties beneden ‘den
kostprijs worden geleverd, ‘dan verdient het in geen
enkel opicht af-keuring om -daarnaar te ‘handelen:
Ook hier een voönbeeld. Men. -kan in waardeering van
het nut ‘der pers verschillen, maar vast staat toch
wel, ‘da-t ‘dagbladen,
tijdschriften
enz. in het ‘algemeen
een groot belang -dienn. De moderne staat althans
schat -dat belang hoog. Door nu dagbladen, tijdschrif
–
ten enz. ver -beneden den kostprijs te vervoeren –
hetgeen ook- thans nog geschiedt .- subsidiëert de
staat -het daarbij betrokken -belang, en moeilijk valt -in
te zien, waarom de staat zijn subsidies niet in dien
vorm z-ou mogen verleenen.
Het voorgaan-de vormt naar de meaning -van dan
on-dergeteeken-de de -kern van -de zaak.
Voor iedere prestatie moet dus eerst
–
de ‘kostprijs
zoov-eel mogelijk vaststaan: Dat is. een kwestie van
accouiatancy, en in ‘dit verband wordt dan ook -de
vraag gesteld, of niet in niet staatsbedrijf aan den ac-
countant een belangrijker rol -moet wor-den toegekend
dan thans zijn -deel is. Gegeven ‘de bijzondere ingewik-
keldheid van het bedrijf, zal -de accountant zich hier
nog m-eer -dan elders tot benaderen’ ‘moeten ‘bepalen.
Maar -benaderen is in alle geval beter dan negeeren, en
men beh-oeft -het onvolkomene niet weg -te werpen
omdat het volmaakte onbereikbaar is.
Staat -de kostprijs eenmaal vast, ‘dan valt nog voor
elk afzonderlijk geval te -overwegen; of er -soms aan-
leiding bestaat -om het tarief daarboven ‘dan wel daar-
beneden -te fixeeren. De meest uiteenloo-pende konsi-
• deratiën komen ‘daarbij in ‘aanmerking, te veel om
hier op te noemen, verschillend van geval tot geval.
-De overwegingen zijn hierbij -ook van zoodanigen aard,
,dat eenig kontakt met een orgaan der volksvertegen-
woordigin-g wel op zijn plaats ware, op-dat de recht-s-
overtuiging des -volks zich bij de vaststelling van elk
-bepaald tarief kunne doen gelden. Steeds
–
echter zal
van -den -kostprijs dienen te worden uitgegaan, waarna
men er zoo noodig iets
bij
voegen of -iets afnemen kan.
– Het schijnt wel -gewensc’ht, rdat ter ‘bevoegder
plaatse overwogen wor-dt om de zaak in den -hier aan-
gegeven zin -onder ‘de oogen -te -doen zien: Een kleine
kommissie van -deskundigen zou -ongetwijfeld spijkers
met koppen kunnen -slaan. Voor ‘het voeren eener
tariefpolitiek ware dan een richtsnoer te vinden, en
Nederland’s -grootste en belangrijkste staatsbedrijf zou
wat dit onderwerp betreft niet meer rondzwalken als
een schip- zon-der roer, wa-armee zelfs de bekwaamste
stuurl-ieden moeilijk kunnen n-avi-geeren. –
Mr. Dr. J.
G.
BLINK.
10 December
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1135
INTERNATIONALE VALUTA-CONFERENTIE.
In No. 100 van dit Tijdschrift is gewag gemaakt
van plannen, geopperd om een internationale confe-
ventje te Parijs bijeen te roepen om ihet vraagstuk
van de regeling ‘van de internationale wisselkoersen,
aldus heette ‘t, op te lossen; die conferentie zoude
onder de oogen hebben te zien verhoudingen van de
valuta van de verschillende landen, zoozeer afwij-
kende van de verhoudingen ‘van de stanidaaridmunten
dier landen.
De zeer karige mededeelingen betreffende de be-
doelde plannen, gaven den indruk, dat ide daling en
de onstaudvastigheid van ‘het £ en den Fransohen
franc meer in het bijzonder de aanleiding er toe waren
en dat aan het verstrekken van credie’ten als middel
tot stabiliseerin.g en verheffing dier valuta was ge-
dacht.
Het zoude niet zijn een conferentie, waaraan deel-
nemen zouden afgevaardigden van alle landen met
gedaalde valuta, tezamen met afgevaardigden van
de landen, ‘in nauwe ‘handelsbetrekking- staande met
de landen met ‘gedeprecieerde valuta.
Sedert die berichten i niets meer van ‘die conf e-
rentie vernomen. Thans echter zijn uit Amerika be-
richten ontvangen, welke van pogingen van president
Wilson spreken om een internationale valuta-confe-
rentie bijeen ‘te roepen.
Die pogingen gaan, zijn we goed ingelicht, van een andere gedachte uit dan de bovengenoemde plannen:
niet toch zoudo de bedoeling voorzitten maatregelen
te ‘beramen om het £ en den franc te verheffen en
weder op goudpariteit te brengen, doch de bedoeling
zoude meer ‘zijn om den fin.ancieelen en economischen
toestand van de Centrale rij ken en in ‘het bijzonder
van Duitsahland te bespreken en te overleggen hoe
dien te verbeteren. Trouwens de ontwikkeling der ge-
beurtenissen, de sterk te voorschijn getreden en
tredende verschijnselen van financieele en econo-
mische uitputting der Centrale rijken, brengen vanzelf
een ‘ander standpunt dan ‘vroeger naar voren.
Welke bedoeling ‘hebben de plannen van president
Wilson? Is ‘het alleen te trac’hten de Centrale rijken
uitsluitend te voorzien van de hoogst n’oodige levens-
middelen, grondstoffen en werktuigen om ze in liet
leven te houden -en aan ‘den gang te brengen – en
dit zonde van president W’il’son wel te verwachten
zijn – en dan voor een meer geregeld han.delsverkeer
den grondslag te leggen. ‘zonder te trach’ten o.a. de
Duitsc’he valuta te verbeteren ten einde de Duit-
schers in staat te stellen goederen ‘van Amerika te
betrekken en alzoo den Amerikaansehen uitvoer en
do nijverheid in Amerika te begunstigen en te bevoor-
deelen?
Door ‘de groote daling v’an hun valuta worden ‘de
tot nog toe zoo groote ‘afnemers van Amerikaansehe
artikelen – niet alleen de centrale rijken, doch ook
andere – gedwongen hun afnemingen van tdie arti-
kelen tot ‘het uiterste te beperken; ‘dat zal verminde-
ring van •den uitvoer, mindere bedrijvigheid in den
handel, minder goede tijden voor de
nijverheid
van’
Amerika tengevolge hebben. Verbetering van de
valuta ‘dier landen is derhalve ‘in het belang van
Amerika.
Mochten de plannen van Wilson echter wel dien
achtergrond, verbetering van ide valuta’s, hebben, dan
zouden ze op invloedrjken tegenstand stuiten. Van dien tegenstand geeft de Federal Reserve Board in
zijn September-bulletin (zie ide ,,Fin. en Comm.
Chronicle” van 4 Oct. j.l.) ‘blijk.
De Federal Reserve Boar-d, de ‘bewering verwey-
penide, dat de hooge prijzen en de verhoogde kosten
voor levensonderhoud het gevolg zijn van een buiten-
sporig grooten omloop van betaalmiddelen, verde-
digt het standpunt, dat het beter is geen middelen
te berameia en aan te wenden om ‘de buitenlandsche
valuta te verbeteren, ‘doch de za’ken haar riatuurli,jken
loep te laten gaan. Wel is het bedrag aan biljetten in
omloop vergroot, doch die verrneerdei-ing is te wijten
aan de werkelijke behoeften; zouden er biljetten te
veel in omloop zijn, dan ‘zouden deze bij de banken
terugkomen. I)e stijging van de prijzen is niet te
wijten iaan inflatie, doch aan grootere vraag naar
goederen. En ‘die vraag naar goederen is zoo groot
tengevolge van de vraag voor buitenlandsche reke-
ning. De stand van de buitenlandsche wisselkoersen
weerspiegelt den stand van den internationalen handel:
abnormaal lage wisselkoersen duiiden aan abnormaal
groote invoeren, kleine uitvoeren. De internationale
handel is -geheel uit zijn voegen gerukt en de wissel-
koersen oefenen een normalen en gezonden invloed
uit om den gang van zaken weder in orde te brengen.
De hooge wisselkoersen moeten de buitenlanders
weerhouden goederen in te voeren, hun invoeren zoo-
veel mogelijk te beperken en omgekeerd moeten lage
buitenlandscha wisselkoersen weerhouden om uit te
voeren en tot invoer uitlokken: aldus zullen de wissel-
koersen vanzelf gereguleerd worden.
Oredieten om buitenlandsohe wisselkoersen op te
houden of te verbeteren, zijn daarom af te ra’den,
omdat
–
zij tot gevolg hebben, dat de buitenlandsche
mededinging naar goederen in Amerika groot ‘blijft
of grooter wordt, hetgeen medebrengt bestendiging
van cle hooge of ‘doet ontstaan nog hoogere prijzen en
wel voor de Amerikaansche ‘verbruikers, ‘dus ten
nadeele van de Amerikaansche ‘burgers. De binnen-
en buitenlandsche handel toch hangen nauw -samen
en oefenen op elkaar invloed ‘uit. Verleent ‘de Amen-
kaansehe regeering ongeli.m,iteerde creclieten – en
dat zal noodig zijn om ‘de valuta -te verbeteren – aan
Europeesche staten, dan zal het gevolg zijn, dat zij
een beroep moet doen op ihare burgers om de middelen
voor idie credieten te vinden; de last van idie credie-
ten, de nadeelige uitwerking, zal gaan rusten op de
Amerikaansche burgers.
En bovendien dusda,nige credieten, aan het buiten-
lan,d verleend, zullen voor een langen termijn gegeven
moeten worden, zij zullen een langeren tijd moeten
blijven loopen dan -voor bankcredieten wenschelijk is.
Het door den Federal Reserve Boar’d ingenomen
standpunt vindt in Amerika geen algemeene instem-
ming; integendeel, uit ‘handels- en financieele ‘kringen
hebben zich stemmen er tegen doen hoeren (zie de
,,Fin. en Comm. Chronicle” van 4 en 25 Oct. j.l.). Het
belang van den A’merikaan’schen export en van de
Amenikaansche nijverheid brengt mede, wordt gezegd,
dat de vraag naar Amenik-aansche goederen blijft; dat
de uitvoeren uit Amerika de uitvoeren uit Europa
overtreffen is een feit en dat dit feit nog eenige jaren
zal blijven bestaan, is te verwachten; dat brengen de
omstandigheden mede en daaraan is weinig te veran-deren. Doch door het verleenen van credieten kunnen
Europeesche staten in de gelegenheid gesteld worden
om grondstoffen, werktuigen te koo’pen; daarmede
moeten zij gaan produceeren, door hunne productie
neemt de vraag naar Amerikaan,sche producten af,
daardoor vermindert de buitenlandsche vraag naar
goederen op de Amerikaansche -markt; •dan zullen de
prijzen van’de goederen in Amerika niet meer stijgen,
doch gaan dalen, wat in het belang is van de verbrui-kers. Daarbij wordt er op gewezen, dat Engeland niet
zoozeer hulp behoeft, doch wel staten op ‘het Euro-
peesche -vasteland met verwoeste, ledige fabrieken,
vernielde Spoorwegen.
Pro duceeren is hetgeen de Europeesc’he staten
moeten doen; ‘hun productie zal de toestand wijzigen.
Wensohelijk is het natuurlijk, dat normale toestanden
terugkeeren, zoowel in Amerika als daarbuiten, dat de hooge prijzen in Amerika verdwijnen eveneens, doch de normale en wenschelijke weg is, da’t ‘t ge-
schiedt door vermeerderde productie over de geheele
wereld en het belang en de plicht van Amerika bren-
gen mede daarbij te helpen en samen te werken.
Of de pogingen van president Wilson het verlangde
gevolg – een internationale conferentie (met of zon-
BERICHTEN
10 Deceber
10
1
der afgevaiidigdeia van Enge1and en Frankrijk?)
–
.
TSJECHOLSLOWÂKIJE H.
zullen hebben? Pogingen om te komen tot verstrek-
–
.
(Vèr’volg van pag. 1080.)
king aan dé Centrale rijken van de noodige’ levns’
midde]en, werktuigen en grondstoffen,
.
niet om den
•
Thans zullen wij
de tegenwoordige industrie
in
Amerikaanschen export vodreerst een âfzetgèbied te
Bohemen behandelen. In de eerste plaats noemen wij
scheppen en wel door het vr1eenen van credieten,
de kol&n. Boliemen heeft aanzienlijke bruinkoollagen,
noch om de Duische valuta naar boven te brengen,
die gevonden worden tuaschen het Ertsgebergte en het
doch pogingen om de Duitsohe nijverheid weer op
Boheemsche
Middelgeber.gte,
hoofdzakelijk
in
door
gang te brengen, om tot een meer geregeld handels-
Duitschèrs bewoonde ‘gewesten. Men vindt hier kolen-
rerkeer te komen.
len ter dikte van 8 ‘tot 18 meter, bij Brüx 24 meter,
Mochten
die
pogingen geen gevolg hebben, dan
I
w
t
‘e
voortreffelijke brandstof leveren. De ‘productie
zouden de Centrale rijken er op aangewezen zijn om
van bruinkolen, die in 1880 bedroeg 5 mili. tonnen, be-
uit zichzelf te trachten tot een meer geregeld handels-
liep in 1913
227
miii. tonnen, ter vaaride van 110 miii.
verkeer met ‘t buitenland te komen.
.
kronen. De bruinkolenproductie van Bohemen maakte
Zal
bij
‘dat
handelsverkeer
de
merk
–
om bij
–
ongeveer
IG
van die van geheel Oostenrijk-Hongarije
Duitschiand te blijven
–
als verrekeningseeuheid niet
uit, en hierva
werd 40 pCt. uitgevoerd. De exploi-
uitgèschakeld moeten worden? De mark is thans, nu
tatie
werd
gedreven door 114 ondernemingen met
de waarde niet meer verband houdt met goud, dat
34.427 arbeiders. Een klein gedeelte dezer bruinkolen
de grondslag is voor de ‘buitenlandsche verrekenings-
tot briquetten verwerkt, doch in den laatsten
eenheden, als het ware een vaag begrip geworden; en
tijd wordt de bru’inkool als grondstof voor het winnen
in het internationale handelsverkeer is een eerste ver-
van teer en teerproducten gebruikt. Ook in het oos-
eischte een vaste verrekeningseenheid te hebben of
1
telijk deel van Bohemen worden bruinkolen gewonnen.
verrekeningseenheden, welke tot elkaar in een vaste
1
‘
De steenkolenlagen liggen meer naar het binnen-
verhouding
staan
en
als
het
ware
automatisch
1
land, ‘ten N.W. van Praag. De steenkolenproductie
blijven staan. Wordt de mark als verrekeningseen-
1
van Bohemen bedraagt ongeveer 44 m’ill. tonnen. Ten
heid behouden, dan zouden de moeilijkdiede’n om aan
zuiden hiervan, in Midden-Bohemen, in het Tsje-
de mark een vaste waarde, uitgedrukt in cle buiten-
.
chich gebied, wint men
8,9 miii. ‘ton ijzerert,s.
In
landsche verrekeningseenheden te geven en te doen
verband met de ijzerindustrie, die hieruit is voortge-
behouden, niet ontweken kinnen worden. Trouwens
komen, heeft Praag een belangrijke machine-industrie
cle
handel zelf heeft al de mark eenigermate uitge-
verkregen. Ook in Duitsch-Bohemen heeft men groote
schakeld, wat Duitschianid in den laatsten tijd in het
ondernemingen
der
ijzer:industrie,
vooral
machine-
buitenland koopt, heeft het moeten koopen in buiten-
nijverheid.
In de
ijzernijverheid
van het
Duitsche
landsche munt en wat Duitschland naar het buiten-
gebied zijn 17.000, in die van liet Tsjechische 47.600
land
verkcoht,
wilde
het, als het kon, in buiten-
arbeiders werkzaam.
lan’dsnhe munt verkoopen.
‘
Hoofdbedrijf vormt de tex’tielindustrie in dit land;
De nominalistisehe theorie ten spijt, hoeft de mark
Bohemen bezat meer dan
Y
j
,
der in’dustriebedrijven
geen vaste waarde meer; de vaste waarde, de vaste
–
,
op textielgebied van Oostenrijk. De moderne textiel-
verhoudidg tot, de munten van ‘de anidere landen is,,
grootindustrie heeft voor alle hoofdtakken haar zetel
vervallen, nu voor Duitsehe bankbiljetten geen gotiden.,
,
in de Duitsche randgebieden
en’
de groothandel heeft
munten
–
10- of 20-markstukken
–
of ongemunt
L,l’iier zijn hoofdvertegenwoor’digers. De katoenindustrie
goud meer is ‘te bekomen, geen goud of ‘gouden munt-.-
neemt hier een eerste plaats.
‘bij
in; zij heeft er spin-
uitgevoerd kunnen worden om gemunt of omgemi.int
nerijen en ‘weverjen. De laken- en wolmidustrie heeft
te worden in de buitenland.sc’he munt;
de ge.bruiks-
hier
haar
voornaamsten zetel in Reiohen’ber’g. Een
aarde van ‘de mark in het Rijk zelf
is aan heftige
pecial’e ‘tak hiervan is de fabricage van ‘tapijten, meu-
schommelingen onderhevig, geeft abnormale versohii-
.
helstof en dek’en’s.
De brei- en tricotage-‘njverheid,
lan
te
ziefl.
.
.
–
kantfbrica’ge en ‘de linnenin’dustrie zijn er
hoogst
Duftschland ‘zal 2ich,in den ‘buitenlddschen handel
(
aanzienlijk. De glasindustrie heeft haar voornaamste
bij uitschakeling van de mark
moetèn bedienen van
gebieden in Gabloz en Tannwal’d, in Haida en’Stein-
bu.ite’nlandsche verrekeningseenlie’den.
Mochten
die
schönau; de Ga.blonzer glas- en hi.jouterieware’n wor-
niet
te
zijner beschikking worden ‘gesteld, zelfs niet
den in geheel Europa gekocht en vinden afzet in Cen-
uitsluitend
tot
verkrijging
van de hoogst noodige
traal Azië en Afrika. Belangrijke centra voor de glas-
werktuigen
en
grondstoffen
om weer op gang te
industrie zijn verder ‘Aussig, Tephtz, Bilin, het gebied
komen, dan. zal het moeten trachten zich die te ver-
der Eger (Neusattil en Ble.istadt), en in de streek van
ohaffen en wel door verkoop van goederen aan het
.,
Karisbad. De igroote fabrieken van Aussig en Teplitz
buitenland. Zal het over een groote hoeveelheid goe-‘
fabriceeren fiesschen,’ tafei’glas, gietgias,
spiegelgias
deren kunnen bepchikken? Zullen die goederen
e-
en kristalgias.
makkelijk ie realiseeren ‘zijn in het buitenland tegen
j In den loop der 19e eeuw heeft zich i’n Bohemen
oede prijzen
n binnen een kort tijdsverioop?
–
(de porseieinSndustrie sterk ontwikkeld,
waartoe de
Dd
moeilijkheden
om
een’
groote
hoeveelheid
groote voorraad kaolin, de ‘gemakkelijke aanschaffing oederen ter beschikking -te krijgen, zullen, niet ge-
vab veldsp’aat en kwarts, en de kolen.rijkdom hebben
iing zijn; .de .gêringe voorraden, de verwarde toestan-
medegewerkt. Men telt er thans 43 •groote fabrieken
den, de ge’zonken.moraliteit, het gebrek aan vervoer-
met 9000 arbeiders.
middelen, zullen het bijeenbrengen en verkoopen in
‘
De cheische industrie, tot productie van soda,
het buitenland van groote hoeveelheden goederen niet
.
zuren,’ superphosp’haat, chloo.rproduoten,
zep, ‘kaar-
gemakkelijk maken.
sen,
men meest nabij Aussig.
,enz.,’vindt
– En
internationale
valuta-conferentie,
in
het
Verder noemen we de suikeriaffinaderijen, de 108
bijzonder wanneer ze uitgaat van president Wilson,
1
suikerfabrieken,
de
551
‘bierbrouwerjen,
de
maal-
zoude den moeilijken weg vôor Duitschiand gemak-
keljkr kunnen maken.
*)
.
.
L—d.
‘
te
volgen
gedragslijn
in de naaste toekomst: de buiten-
28 Nov.
’19
landsche handel van Oostenrijk becliene zich van buiten-
Na het schrijven van het bovenstaande zijn in de.
dagbladen twee ‘belangwekkende artikelen verschenen, waar-
op wij in dit verband nog de aandacht willen vestigen. –
Het eene bevat een interview, dat de correspondent van
de ,,Neue Freie Presse” heeft gehad o.a. mat den héer Mr.
G. Vissering (zie ,,N. R. Crt.” van
25
Nov.). Mr. Vi.ssering
bespreekt daarin de
zoo
geringe waarde van de Oosten-rijksche Kroon en geeft zijn denkbeelden veer omtrent de
,lan’dsche munt,
in
den binnenlandschen gelclomloop worde
gebruik gemaakt van nieuwe biljetten – goudbiljetten,
uitgegeven door een daartoe opgerichte circulatiehank.
In de ,,N. R. Crt.” van 3 December is verschenen ee’n
correspondentie uit New York, waarin vermeld worden de’
“pogingen, welke de heer Westerman, de president-directeur
der Rotterdamsche Bankvereeniging, te New York aanwendt
om den moeilijken *eg der valuta-omstandigheden gemak-
kelijker te maken.
industrie, de chocolade-industrie, de fabrieken van
suikerwerken en andere voedingsmiddelen, welke alle
moest in het Duitsche gebied worden gevoaden. De
papierindustrie, de machine-industrie, de lederin-
dustrie, de industrie van hout-, hoorn- en vlechtwaren
worden meest in het Duitsohe Bohemen gevonden.
Alleen ‘in Praag, een Tsjechische sta’d, vindt men
veel ijzernijverhejd.
Hetgeen wij hier opsom’den geeft geenszins volledig
de economische ‘bedrijvigheid van het Duitsche eb-
mont in Bohemen aan, dat dit land met een breeden
kchng van nijverheidsplaatsen omringt. En al is do
landbouw in die ran’dgewesten door de mindere
vruchtbaarheid van ‘den bodem niet zoo productief
als die van het terrein ‘der Tsjechen, toch hebben vlijt en kennis ook
hier
veel op dit ‘gebied verbeterd, zoo-
dat
men er uitstekende graangebieden vindt.
Het binnenland van Bohemen is ‘door de natuur.
lijke gesteldheid ‘het meest voor den landbouw ‘aange-
wezen. Men vindt hier aan’geslibde bodemsoorten van
jongere en oudere formatie, welke tot de vrucht-
baarste akkerlan’d’en behooren. Zij zijn ‘niet overal van
dezelfde afkomst en uit verschillende gesteenten ont-
staan, meestal vormen ‘zij een ‘meu’gingsbodem. De
z.g. ,,G’oidenen Ruthen” in het Boheemsche laagland
langs de Elbe kan als een voorbeeld van den besten
bodem genoemd worden. Het Boheemsche laa’gband
bezit ook verscheiden lagen ‘der krijtformatie, die voor-
ti’effelijk bouwlan’d opleveren. Hetzelfde geldt van de
lage en mi.dcleiste gedeelten ‘der zuidelijke Sudeten,
die oo’k goede oogsten opleveren. De krijtfo.rmat,ie
heeft tamelijk veel neerslag noodig, en daaraan ont-
breekt het hier niet. In het land
vaii
‘de Beneden-
Eger vindt men kleihou’denden bodem van ‘de bruin-
kolen-formatie, overdekt ‘door meer of minder zware lagen van diluuialen of allavialen ouderdom. Dat zijn
echte terreinen voor den ‘verbouw van ‘suikerbieten, en
hier wordt ook de beste brouwgerst voortgebracht. Het
P.ilseiier’bekken aan ‘de Bara,un behoort tot de beste bodems van Bohemen. Het bekken van Budweis met
de merenvlakte lijden niet zelden door overstrooming van •de Moidau, maar hebben overigens uitstekeuden
bodem.
De landbouw is het hoof’dbedrijf der Tsjechen,
zeiden wij, en komt ook het meest voor in het gebied,
dat zij bewonen. De volgende cijfers wijzen de opper-
vlakten lands aan in ‘het gebied door Duitsohers en
door Tsjechen ‘bewoond. welke Lan verscheidene der
belangrijkste cudtures gewijd zijn.
De akkerbouw
in
Bohemen., onderscheiden naar he
qebied door Duitschers en door Tsjechen
bewoond.
–
Tarwe
Rogge
Gerst
1
Haver
Aardappelen
H.A.
I
%
H.A.
1
%
1-LA.
I
%
H.A.I%
H.A.
Diiitscli_ l3ohemen
46,327
15
1166.1t28
301
61.668
25
145.707
32
78.921)
28
Tsj-chiscli-
Bohenien
201.010
81
387.460
,jj
IS .476
~
7
5
315. 48
68 207.380
72
Tot.
flohem.
2
100
554.088
10U1248.144
,450.855
10′)
286,30
lu0
In Duitsch-Bohemen komen op 1000 bewoners 19 H.A. tarwe, 67 H.A. rogge, 25 H.A. gerst en 58 H.A.
haver; in Tsjechisch Bohemen 47 H.A. tarwe, 91 H.A.
logge, 44 H.A. ‘gerst en74 H.A. haver. Die gegevens
toonen aan, dat vooral in Tsjechisch Bohemen •de
landbouw ‘domineert.
Een belangrijk l’andbouwproduct vormen ‘de ‘suiker-
bieten. In 1915 werden hiermede in Duitsch-Bohemen
13.208 H.A. beteeld, di. 12 pOt. van het geheel, in
Tsjechisch-Bohemen 95,328 H.A., d.i. 88 pOt. Vlas
wordt in Bo’hemen op 8.320 H.A. geteeld, in
Duitsch.Behemen 3.641 H.A. en tin Tsjechisch 4.679
H.A., resp. 44 en 66 ‘pOt. Alleen ‘de hopteelt heeft in
Duitsch-Bohemen de overhand, totaal werd die ge-
teeld op 15.378 H.A., waarvan in de Duitsche gedeel-
ten 65 pOt., in de Tsjechische 35 ‘pOt. Deze heeft
‘medegewerkt ‘tot de ‘opkomst ‘der bierbrouwerij..
Wat de veeteelt betreft, staat Duitsc’h-Bohemen niet
zoo ver achter bij het Tsjechische als in den akker-
6ouw, al blijft dit laatste .dleel er nog aanzienlijk in
Voor.
Moravië
(Tsjechisch:
Moraia).
Ten
Z.O.
van Bohe-
men ligt tusschen de BoheemschMoravjsche hoogten
in het N.W. en de Karpaten in het Z
.
O. een ‘ko’mvor-
ruig land, ‘dat ‘hoofdzakelijk naar het zuiden afhelt en
iiaa.r die zijd&igeopend is. De hoofdrivier des lands is
de Marc’h, ‘die ‘het water uit ‘dat gebied afvoert in zui-
delijke richting naar ‘den Donau. M’oravië is daardoor
meer ‘een doorgangsiand naar den Donau dan Bohe-
men.
1
Het .heuveliand en de vlakte in de noordelijke
deelen van Moravië ‘met het breede Marchdal, de z.g.
,,Han.na”, heeft een bijzonder zacht klimaat, dat, in
vr’banjd met den zwaren leem- en löss’bodem, een bijzon-
‘dore vruchtbaarheid .geeft aan het landschap. Buiten.
ewoon gooden cul-tuurbodem ‘vindt men in het heuvel-
lân’d en in de vlakte van zuidelijk Moraivië, vooral in
de Zu’i’d-Moravjsehe vlakte, die zich van Brünn tot de
Qostenrjkseho grens uitstreldt.
Moravië is daardoor een vruchtbaar land, zelfs in
db Karpaten. Dientengevolge is dit gebied ‘hoofdza-
kelijk een akker,bouwlanjd, met ‘belangrijken uitvoer
vn granen. Ook is ‘dit gewest rijk aan vlas, groenten eii ooft. De teelt van suikerbieten neemt ‘hier steeds
groo.ter oppervlak-te in. Ook vindt men er uitstekende
weiden, die een belangrijke veehoud erj tengevolge
hebben. Bekend is ‘de hier veredelde sahapenteelt. Het
gebruik van den bodem is zoo verdeeld, dat ongeveer
54 pCt. bouwlan’d is, 14 pCt.grasland en tuingrond,
tdrwijl 27 pOt. uit bosch ibestaat.
‘De nijverheid in Moravië bestaat voornamelijk uit
van wollen, katoenen an linnen stoffen; be-
langrijk is ook ‘de bierbrouwerij en de productie 1.san
ijzerwaren, de laatste voornamelijk in Adamsthal en
Blansko ten N. van Brünin. Morav.ië heeft 9 hoog-
oens, die hoofdzakelijk berusten op de aanwezigheid van de ‘steenkolen, ‘daar ‘de ertsen veel uit Slowakije
worden aangevoerd.
Mor.avië vormt een gebied van 22.222 K.11
2
. oppar-
‘vlakte (d.i. 5 maal Noord-Brabant) met 2,6 millioen
bewoners. De hevolddn’g bestaat voor 71,7 pOt. uit
Sla-ven en wel meest Tsjechen, ver.dei Hana.ken en
Slowaken. Do Slaven bewonen ook ‘hier incest ‘het
midden des lands en houden zich voornamelijk met den
lchd’bouw bezig. Langs ‘de Oos’tenrijksche en Silezische
gsns wonen meest Duitsch’ers, die tezamen 27,6 pOt.
der bevolking uitmaken en in op zichzelf staande taal-
eilan’djes, langs ‘de Boheemsche grens, een soort van
brit,g vormen tusschen de D’u’itschers in het Oder- en
hot Donau-gebied. De tegenstelling ‘tusschen Duit-
schei’s en Slavén was ‘hier niet zoo sterk als in Bohe-
mn. Evenals in laatstgenoemd gewest ‘hebben de
Duitschers ‘de industrie ‘hoofdzakelijk in handen.
(Slot volgt.)
–
H. BLINK.
AANTEEKENING.
De Rhôn,e als scheepvaariweg.
–
In-
del artikelen ,,Do Rhône als Zwitsershe Scheoji-
vaartweg” en ,,De Strj’d om het Zwitsersohe Achter-
land” (E.S.B. 1918, bbz. 653 en 675) besprak ik de
Fransche plannen tot bevaarbaarmajejng van de Rhône.
Het was toenmaals nog niet te voorzien, hoe spoedig
zij ‘reeds door het veel grootscher project ‘zouden wor-
den verdrongen, dat eenige maanden geleden in een
wet is vastgelegd. Een interessant artikel hierover
vindt men in ,,l’Illustratio’n” van 25 October, door F.
Hohoré. Ik geef hier ‘de hoofdtreldken er van weer ter
beg’eleidin.g van een ieproduetie der door hem gepu-
bliceerde ‘kaart.
Mei zal zich herinneren, dat aanvankèljk slechts,
sprake was van ht afdaimmen der kloof van Belle-
garde, vlak aan de Zwitsersche grens (zie het kaartje),
waarbij verschillende systemen verdedigd werden,
II
1138
–
ECONOMISCHSTATT
ÉERICHTEN
10 December 1919
naar gelang men alleen op electricieitslevering of
tevens ook op de scheepvaartbelangen het oog had.
—
Honoré behoort tot hen, die voor de Rhône als scdieep-
vaartweg geen toekomst verwachten, welke de ontzag
–
lijke uitgaven rechtvaardigt, die men thans van plan
is zich te getroosten. Hij polemiseert daarom tegen het vastgesteld project, maar doet dit op gematigde
en zakelijke wijze.
«ferçr
C M’ÊVE
o8ourg
vrej
0
. a ou
0
c0,,30
4eaçy/
Beiegai’de
20
Vi//efra
0h8
Amâéo/eu
1
Syssel
hateautor
/n°&çy
eu1B0m/ I.
oCh.
VflIett.
.
ROC°°r.
Canal d avière
LYON
J000ge
%Z
‘
2 .2
ren
laM/atete
SSPr,est
Grosle
Ax/es
Irgny
Ven/xoieux
26.900
21.00
Ch.
18.200 Ch.
Ch.
remuos
Ternay
1
C
a’n
1
el-
5
V,enne
/
rColombe
i.
‘
C
:,anq~
ndrue
SM/L,an
0
40.425Ch.
oPoipon
1
–
Sertiétes
SRarnbert
Andanc
juf5_G-
e
0
14.Sft6
Ch.
?’
Y
S.yallier
Openoole
17.325 Ch
Seovca
Toer
Tam
aflochedeGlu,
Valence
52.8SoCh.
o oulte
IePouzn
6
8a,x
30.100 Ch
-.
ogisNeu
Aey
t
e
°J.
417COfl
onè//mar.
.
51.’i5o Ch.
t.
Vvero
.
Donzer
h
..4
erre/aÇ
(
/?y003
P&MI
l
Mondr on
–
–
Sijteron.
Codelet
CeeÇ
floquennaur
(
A8
G3
rde
;
l
9
A
0
gte
9
yno
Corn
25.375 Ch.
OCa val//en
Manosgee
Te. rascon
,
0
1
1
3031
des pn
–
-.
j
e
rd
0
”
Arles
C0ap0
anal
0
C
°
rc
ccce
–
–
MAR.$El LE
ikl4_,_J_R?1rc
S,
‘
Tot nog toe is het verkeer op de Rhône zeer gering;
het omvat niet moer dan 5 pOt. van de totale goede-
renbewegineg in het rivierda]
—
95 pOt. komt voor
rekening van den spoorweg, weiks tarieven niet
hooger rijn dan de gemiddelde watervrac.ht. Sterke
stroerning geringe minimum-diepte, nauwheid der
vaargeul en scherpe bochten maken de Rhône tot een
seheepvaartweg van twijfelachtige waarde.
Het nieuwe plan beoogt hierin verbetering te brengen
m de rivier over haar gehèele lengte, van Genève tot
Arias, in te richten voor de groote binnenvaart, voor
rrtgatie-doelein den en voor elèctriciteitslevering.
Stuwdammen (op -het kaartje haakvormige zwarte
strepen, -dwars over de rivier) zullen den te snellen
afloop van het water verhinderen en zoodoende- de
voeding waarborgen der laterale kanalen (zwarte
–
strepen langs de rivier), door welke het grootste ge-
delte van den scheepvaartweg loopt en waaraan ook
de electrische centrales worden gebouwd (zwarte
blokjes op het kaartje; het aantal paardekrachten is
bij eik afzonderlijk vermeld). Bij lage standen der
Rhône zal bijnâ al het water door de kanalen stroo-
men, bij hooge standen daarentegen opent men de
stuwen en vloeit het meeste water door het eigenlijke
rivievbed.
–
Een dergelijk project dient als geheel te worden uit-
-gevoerd, daar een halve scheepvaartweg niet veel zin
heeft en tevens juist dat gedeelte der rivier, dat voor
de scheepvaart het meest belooft (beneden Lyon),
het minst rendabel -is voor krachtlevering. Hield men
zich daarentegen uitsluitend me-t electriciteitshelan-
gen bezig, dan
–
zou het mogelijk -zijn de krachten
der
rivier trapagewijze in gebruik te nemen, naarmate
de behoefte daaraan zich zou -doen gevoelen.
Honoré acht deze laatste werkwijze de juiste en
vreest, -dat de reusachtigheid van het plan enthu-
siasme zal wekken, als ,yoor een heroïsche daad en
zoo -over ‘t hoofd zal doen zien, hoeveel onzekers er
is in de becijferingen, waarop alles berust. Voor een
groot deel ‘zijn deze ,,d’une élasticité in-déterminée.”
Schat men het deel der uitgaven, dat ten bate der
scheepvaart wordt gedaa.n, op 300 h 400 millio-en
franc (wat zeer matig lijkt bij een totaal aan kosten
van 2i milliard),dan is er niet het minste uitzicht
op een bevredigende rentabiliteit. 1)-it dient men dan
bovendien niet slechts zoo’ te verstaan, -dat de op-
brengst der kan-aalgelden hiertoe onvoldoende zal
zijn, maar tevens -in dien zin, dat de
vrachtbesparing,
w
1
elke volgens optimistische schattingen te verwach-
ten is,
–
niet meer dan pl.m. 7 millioen franc per jaar
zal bedragen, zoodat ook de indirecte geldelijke voor-
doelen veel geringer zullen zijn dan de rente der te
besteden gelden.
Terecht wijst Honoré er op, dat het politieke belang
van een scheepvaartweg tusschen Marseille en Zwit-
serland grootendeels. is vervallen nu Fran.kiijk zelf
meester is aan den Boven-Rijn.
–
Niet Frankrijk, maar
Zwitserland zal van dit project het meeste profijt
hebben.
–
Een -bijkomstig voordeel van niet te onderschatten
bcteekcriis, is de watervoorziening ten h’ehocve van de
irrigatiewerien, waaraan in het droge ihônadal
dringend behoefte bestaat. Volgen-s Honoré zouden de
belanghebbenden -hiervoor zeer wel een grooter bijdrage
kunnen betalen dan het voorgestelde maximum van
50 franc per hectare per jaar.
De el-ectriciteitsvoorziefliflg wordt door Honoré als
de belangrijkste en meest profijtelijke zijde van het
plan beschouwd en juist
deze eischt geenszins
onmid-
dellijke uitvoering van het geheele project. Integea-
deel, Hono-ré betwijfelt, of men er in zal slagen ter-
stond voor de geheele stroomproductie afzet te vinden.
Men stelt zich voor het plan te-doen uitvoeren door
een groote maatschappij, waarin de
staat,
de betrok-
ken -departementen en gemeenten en verschillende
andere belanghebbende lichamen aandeel zullen
nemen. Of hèt zoo -gemakkelijk zal vallen het geheele
kapitaal bijeen te krijgen, zal nog moeten blijken.
P. SERTON.
In de serie Ne-derlan-dsch-e Belasting-
w e
t t
e n kwam uit No. 7e,
Wet op de Personeele Be-
lasting 1896, volgens de wijzigingswet van 19 Sep-
tenaber 1919,
Stbl. 580, in
werking treden-d 1 Januari
1920.
–
(Disc.Wissels.
Ned.j
ç BeI.Binn.Eff.
Banki
i,Vrsch.tn R.C.
Bank van Engeland
Duitsche Rijkabank
Bank van Frankrijk Oosteor. Hong. Bk.
Nat.Bankv. Denem.
Zweedsche Rijksbk.
Bank v. Noorwegen ZwitserscheNat.Bk.
Belgische Nat. Bk.
Bank van Spanje..
Bank van Italië
Feder. Res. Bk. N.Y.
Javasche Bank.
4′!, sedert 1Juli’15
4I/
,,
1
,,
’15
5
1
!,
19Aug.’14
6
,,
6 Nov.’19
5
23 Dec. 14
5
,,
21Aug.’14
5
12Apr.’15
7
»
21 Nov’19
6
,,
12Juni’i9
5
1
!2
,,
11 Mei
19
5
,,
21Aug.19
3
1
/s,,
6 Oct.’19
5
,,
12Nov.19
5
,,
10Jan.’18
3-4
–
3
1
!,
,,
1Aug.’09
3’/,sedert23 Mrt. ’14
A
OtS
II
5
23
,,
’14
3
,,
29Jan. ’14
4
,,
5Febr.’14
3
1
1,
,,
29 Jan. ’14
4
,,
12 Mrt. ’14
5
,,
6Febr.’14
4I/
,, 6
’14
,,
11
,,
’14
31/
,,
19
,,
’14
,,
30 Jan.’14 4′!,
,,
24 Sept.’03
5
..
9Mei’14
3′!, ,,
1 Aug.’09
10 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1139
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen
GELDKOERSEN.
BANED ESCONTO’S.
20
Juli
1914
OPEN MARKT.
Date
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cail. Part.
Prolon-
.
disconto
gatle
disconto disconto
disc.
monet.i
6
Dec. ‘194
‘/4•I8
3
1
/s.4
S’/s
4-‘/9
–
5-6
1)
1-6
D. ’19
4
l/
4
_5/
5
2)
3
8
/_5
55/8
4_I/
–
5I/_7
24-29 N. ’19
4’/
45
5’I4I8
4-
1
/s
–
6-8
17-22
,, ‘1.9
4’/’/
4’/,
5
1
/a-6
4-
1
/s
–
6-12
2-7
D. ’18
3’/
1
/,
3tf_0
3l1
4_5/
–
5’/,-6
3-8
D. ’17
3’/4-’14
4-1
431!32
4.5/t
–
3-5
20-24Ju1i’14
3’/,-‘/,.
2
1
/-‘/s
2/4-/4
2
1
/,-
1
/2
2
8
/
1
3
/-2
1
/2
3)
Noteering von 5 December.
1)
Het particulier disconto der
gemeentewissele was in de afgeloopen week
pCt. hooger.
WISSÉLKOERSEN.
WISSELMARKT.
De afgeloopen berichtswcek bracht weder eene algemeene
daling van de huitellldndsche wisselkoersen. Op verschil-lende dagen was er voor enkele wissels soms geen kooper
te vinden. Vooral voor Skandinavië was het herhaaldelijk
bijna onmogelijk plaatsing te vinden, maar ook ielfs Londen
was (likwijls in de ochteudurso bijna niet te plaatsen en
eerst later op den dag kwam er dan meestal na een flinke
daling van enkele percoriten wat meerder vraag. Zoo liep
Maandag Londen terug van 10.57 tot 10.35 en daarna Don-
derdag van 10.27 op 10.- en eerst op deze koersen ont-stond er flink wat vraag. Parijs was eveneens wederom
doörloopend sterk aangeboden, 27 – 24.65 en heden zelfs
23.50. Marken liepen terug van ca. 6.25 tot 5.40, heden
5.05, en dat hoewel het aanbod van uit Duitschland zeer
belangrijk kleiner was en de handel met Duitschland tot het uiterste beperkt wordt. Ook België weder belangrijk
lager, 28.10-26.05. Neutrale wissels eveneens zeer flauw
met een enkele uitzondering voor Zwitserland, (lat iets kon
oploopen en enkele dagen weder een klein agio deed. T.)oI-
lars 2.63 -.2.58′!, Spanje 52.10-50.40, Praag ca. 4.25, War-
schau ca. 4.50, Helsingfors 8.50, Buenos Ayres 112.75.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
ata
Londen
*,
Parijs
)
Berlijn
)
Weenen
)
Brussel
)
New
York’)
1Dec.
1919..
10.2
26.25
6.021
1.90
27.72k
2.61
1
!,
2
,,
1919..
10.3
t
26.22k
5.97
1.90
27.32/
1
2.58
1
!4
3
,,
1919..
10.27
25.70 5.82
1.85
27.-
2.60
4
,,
1919..
10.-
24.65 5.70 1.75 26.15
2 59
1
/
5
,,
1919..
10.14
24 90 5.60
1.72}
26.37k
2.58
8
!.
6
,,
1919..
1010
24 70
5.374
1.70
–
–
Laagste d.w.’)
10.-
24.50 5.30
1.611
26.-
2.58
1
!,
Hoogste
1
1
10.54
27.-
6.25
1.92
3
‘
1
28.10
2.63
29 Nov. 1919..
10.57,
2 7.0 2
6.10
1.85
2
28.3ij
2.63e’
22
,,
1919..
10.75k
27.60
6.30
1.85
8
29.45
2.67e’
lvluntpariteit..
12.10e
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
1
!4
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Noteerine te Rotterdam.
3 ‘t
Parncul,er. nnaav..
5)
Noteering van
28
November.
0)
idem van
21
November.
1
Siock.
1
Kopen-
1
Chris. t Zwitser-
1
Spanje
1
Batavia
t
)
Data
1
kalm
‘l
1
hagen
‘ 1
tiania)
1
land)
1
‘t
1
tdegrofisch
1Dec.
1919
57.75 50.75 55.50
47.85
52.10
101
3
!.
2
1919
57.30
51.-
55.50
47.70
52.10
101
3
4
3
1919
57.35
51.-
55.25
4 8.1 2
51.-
101
8
!.
4
,,
1919
57.-
49.75
55.-
4845
50.75
101
8
!.
5
,,
1919
57.-
49.45
54.75
48.51 50.40
1111
3
!.
6
1919
57.25
49.40
55.-
48.57k
51.15
100!.
L’ste d.
w.’)
56.30
48.5
54.50
47.50
50.25
101
8
!4
H’ste
,, ,,
11
58.40 52.05
5640
48.50
52 25
101
8
!4
29Nov.
1919
59.10 52.95
57.60
48.-
52.20
101′!4 22
,,
1919
59.60
54.-
58.60
48.35
53.20
101
3
!.
Muntpariteit
66.67 86.67
66.67
48.-
48.-
100
0)
Noteering
te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
KOERSEN
TE NEW YORK.
–
Cal,le
Zicht Zicht Zicht
–
Data
Londen
Parijs
Berlijn
..4m,ferd.
(in
$
(In fr,.
(in cents
(In cent,
per
P.
3)
p.
4
Rm.)
per
gld.)
6 Dec…..1919
3.85.75
10.72
Dom.
38
1
/
‘)
Laagste d week..
3.85.75
9.86
nom.
38
Hoogste,,
,,
..
4.00.25
10.72
nom.
38′!,
29Nov ….. 1919
4.00.75
9.84
non,.
37′!,’)
22
,…..1919
4.0 1.50
9.60
nom.
37
3
!8
Muntpariteit….
4.86.67
5.18’1
4
95’4
40
8
!,.
3) Noteering van 3 December.
2)
idemvan
28
November.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
22
Nov.
1919
28 Nov.
1919
Tijdperk
1-6tCC.
1
Laagste Hoogste
6 Dec.
1919
Alexandrië..
Piaat. p.0
97
1
!,
973/8
978/t
9
7
/8
97e/s
B. Aires’)..
d.p.gd.pes.
58
3
!s
58
8
I8
581!,
60
1
!8
BOij.
Calcutta . .. –
sh/d.p.rup.
2/2
1
I4
2/2
9
/i6
21211,
2/3
5
/4
2/3′!,
Hongkong ..
id. p. $
51
1
4/11
5
5/1
1
/2
511
Lissabon ….
d. p.escudo
24
1
!,
231/4
21′!2
24
1
/
4
24 l./
Madrid
….
Peset. p. L
20.26 20.39
19.25 19.75 19.32
Montevideo°
d.p.peso
62’14
62’14
62
64′!2
64′!4
Montreal….
$ per £
4.23
1
/8
4.21
1
!4
4.08
4.24′!4
4.08′!,
•R.d.Janeiro.
d.p.niilr.
17
3
!,,
18
7
!16
17
1
!,
18
0
/,
17
1
/4
Lires p. £
48.75 49.13
49.00
49.60
49.25
Shanghai
..
sh/d.p.tael
7/4
714
7/4 7/4
7/4
Rome
…….
Singapore . .
id. p. $
2/4
5
/,,
2/4
5
/,,
2
/4’/,,
2/4
8
!4
214′!,
•Valparaiso..
d.p.pap.p.
]1′!s
11
3
18
111′!,,
110!16
1118/,,
Yokohama . .
sh/d.p.yen
2/5′!,
216
1
!,
2,6
2/7’13
2/7′!.
S Koersen van den dag voorafgaande aan de data in het hoofd vermeld.
3) Telegra6sch transfert.
GOUD EN ZILVER.
Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering
te Londen
te
New York
6Dec.
1919……..
74
132
29 Nov,
1919 ……….
72′!,’)
129
22
,,
1919 ……..
74
135
15
,,
1919 ……..
67′!.
124
7 Dec.
1918 ……..
48′!,,
101′!8
8 Dec.
1917……..
43
84
5
!6
20 Juli
1914 ……..
24″!,,
t) Noteering van
28
November.
N.U.M.
Weekstaat der Nederlandsche (Jitvoermaatschappij.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Bulten!.
Debet
5
pCt.
Credit
Data
Bankters
Schat-
Diverse
Schuld-
Diverse
kist
bui.
reken.1)
brieven
reken.
1)
4 Dec. 1919..
2.383 58.650 1.542 17.166
49 193
29 Nov. 1919..
3.669
58.650
1.525 17.166
48 9M3
20
1919.. 3498
58.650
1.478
17.166
47967
13
1919..
3.045
58.650
1.504
17.164
46.524
5 Dec. 1918..
2.456 53.200
70.400 14.765
103.106
3) Beide rekeningen omvatten, behalve garonriewissels in portefeuille
tot het bedrag der bu,tenl. achatkiatbiletton. in hoofdzaak garantiewissels
in depht 6ii de Ned. Bank.
1140
ECONOMISCH-STA1STISCHE BERICHTEN
10 December 1919
•
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 6 Dec. 1919.
Activa.
Binnen!, Wis-( H.-bk,
f105.509.969.02
1
/3
sls, Prom.,’ B.-bk. ,, 1.246.229,28
enz. in disc.t Ag.sch… 49.087.892
/
.45′
–
—
”’
f
155.844.090,76
Papier o. h. Buiten!, in
disconto
……………………..
Idem eigen portef..
/’
48.642.388,-
Af :Verkocht maar voor de bk. nog niet afgel.
–
Beleeningen
48.542.388,-
mc!.
vrsch.
H.-bk.
f163.094.368 88
in
rek.-crt.
B.-bk.
14.096.92142
op onderp.
Ag.sch.
,
93 909 537,74′!,
f271.100.828,04
1
!,
Op Effecten
……7266.026.228,04′!,
OpGoêderen en Spec. ,,
5.074.6 10,-
271.100.828,04V2
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
12.912.231,07
1
/,
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.410.940.-
Muntmat., Goud ..
.575.737.029.13
1
!1
f63214 7.969.1 31/,
Munt, Zilver, enz..
6.757.095.65/1
Muntmat, Zilver
Effecten
638.905.064,79
Bel.v. h. Res.4ond..
f
4.521.257,25
id. van t!iv.h.kapit. ,,
3.934 409,621!1
8.455.666,87’/,
Geb.en Meub. der Bank ……… . …….
,,
Diverse rekeningén ………………
,,
46 554 172,30
1
!9
f1.185.626.441,85
Passiva.
Kapitaal ……………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds ………………….
5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………
1.046.880.870,-
Bankassignatiën in omloop……….
1.554.128,66
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk ….
f
–
Van anderen … ,, 99.523.222,06
99.523.222,06
Diverse rekeningen ……………
12.668.221,13
fL1 85.626.441.85
Beschikbaar inetaalsaldo…………..
f
408.561.212,61/2
Op de basis van
21
metaaldekking
.. .. 178.959.568,47
1/
Minder bedragaan bankbiljetten inornloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is -.
1
,2.042.806.060,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
–
j’fjnde,
Disconto’s
…………….
9.807.192,83’/,
Buitenlandsche wissels
13.526,-
–
Beleeningen
…………..
8.136.631,22′!,
Goud
8.120,96
Zilver …………………
432.334,20′!,
Bankbiljetten
…………
1.515.935,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
….
18.331.450,20
Voornaamste posten
in duizenden guldens.
‘
Data
–
Goud
zii,
bilj
Bank-
etten
Andere
re
schu,aen
6 Dec.
1919
..,,
632.148
6.757 1.046.881
101.077′:
29 Nov.
1919
,.
632.156
6.325 1.048.397 83.508
22
1919
632 160
5.854
1.033.194
85.564
15
,,
1919
632.160
5.350
1.048.994
84.489
8
1919
,..,
632 167
4.986
1.057.999 83.778
1
,,
1919
–
632.167
4.955 1.064.074
76.052
25 Oct.
1919
….
632.167
,
4.9(17
1.010.411 92.941
18
,,
1919
..
632.170 4.758
1.013.204
78.893
11
,,
1919
..
.
632.173 4.662
1.015.774
66.600′
4
1919
..
. –
632.186
4.807 1.021.460
58.451
27 Sept.
1919
–
631.763
5.008 1.000.138 66.693
20
.
1919
–
631.690
4.905
989.658
78:479′
13
1919
….
631.577
5.830
995.715
82.014″
7
Dec.
1918
..’..
692.375
8.256
1.072.360
73.808
8
Dec.
1917
….
699.508
6.836
867.659
53.834
25 Juli
1914
..
162.114 8.228
310.437
6.198′
Data
Disconto’s
Belee-
Besc,’,ik.
baar
Dek-
kings.
Hie,oan
-r
0
aa,
Schatkist.
ningen
Metaal-
percen.
promessen
saldo
tage
rechtstreeks
6Dec. 1919
155.844
81.500 271.101
408.561
56
29 Nov.1919
146.037
79.500 262.964
411.348
56
22
1919
137.846
75.000 258.277
413.511
57
15
,,
1919
139.480 77.000
266.852
410.062
56
8
1919
153.375 88.000
263.935
408.046
56
1
,,
1919
149.956 86.000
277.271
407.544
56
25Oct. 1919
141.166 85.000 238.945
415.636
58
18
1919
142.813
‘
89.000
227.312
417.741
58
11
,,
1919
127.119
76.000
229.635
419.692
59
4
,,
1919
123.773 69.000
231.681
420.245
59
27Sept.1919
123.673
61.000
216.579 422.639
60
20
,,
1919
130.927
65.000
211.468
422.222
60
13
1919
136.139 65.000 213.829
421.095
59
7 De’. 1917
210.203
136.800
142.345
47′.915
61
8
,,
1918
60.520 47.000
94.314
521.142
77
25 Juli 1914
67.947
14.300
61.686
43.521′)
54
‘1
Up
dc
basis van
2/5
,netaaidekking.
Uit de bekendmaking van dan Mi n is t e r v a n F i n a n-
ciën blijkt, dat
uitstonden op:
29November1919
6 December 1919
Aan schatkistpromessen
f430.380.000,- f437.460.000,-
waarvan rechtstreeks bij
–
de Ned. Bank geplaatst
79.500.000,-
81.500.000,-
Aan sehatkistbiljetten . –
98.370.000,- -. 101.442.000,-
Aan zilverbons ……..
.
40.469.745,50
41.677.033,-
JAVASCHE BANK,
Voornaamste postcn in ‘duizenden guldens.
Naast de per mail ontvangen gegevens worden de telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en het beschikbaar metaalsaldo van latere data opgenomen.
1
Data
Goud
Zilver
Bank.
1
,,nuer
opeischb.
I
c
biljetten i sd,nlden
29 Nov. 1919
22
,,
1919 ……
15
,,
1919
sas
164.647
ses
2.873
409.500
411.500
413.000
‘
291.684 108.163 161.046
…
2.872
289.025
108.415
11
Oct.
1919 …….
27
Sept. 1919 ……
157.373 2.898
287.544 97.759
20
,,
1919
156.063
2.794
289.025
90.788
4
,,
1919 …….
104.729
..
14.694
192.493
96.657
30 Nov.
1918 …….
85.944 17.167
174.695
57.182
1
Dec.
1917 …….
25
Juli
1914 …….
22.057
31.907
110.172
12.634
Wis.,el,,
Diverse
Beschirç.
Dek-
ata
i,..’is-
.
uiten
e ee.
ree-
oaar
Ings.
contos
N..Ind. oetaainoar
ningen
ningen ,)
metaal-
sa d0
percen.
take
29Nov.1919
208.500
90.000
***
22
,,
1919
211.500
•
89.500
15
,,
1919
214.000
89.000
11Oct. 1919
12.591
12.781
185.074
34.618
87.220
41
4
..
1919
11.872 14.224
185.001
31.960
84.609
41
27Sept.1919
11.931
19.966 183.776 18.116 83.441
42
20
,,
1919
12.239 19.909 180.332 17.296
83.104
40
30Nov.1918
8.772 17.778 82.115
17.994
61.893
41
1Dec. 1917
7.204
32.979
70.119
23.800
56.735
44
25Juli
19141
7.259
6.3951
47.934 2.228
4.8422
44
‘)
SI,sitpost der activa.
2)
Op de basis van
2/
meiaaldekkjng.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste
posten in duizenden
guldens.
Data
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
1
1
Disconto’s
Div. reke-
ningen’)
18 Oct.
1919
..
954
1.618 1.172 1.559
493
11
,,
1919
..
951
1.685
1.066
1.566
486
4
1919
..
961
1.615 1.084 1.552
461
27 Sept. 1919
..
958 1.504
1.130
1.495
301,
19 Oct.
1918
..
899
1.554
2)
1.235 1.265
191
20 Oct.
1917
..
569 1.214 906
999
1000
25 Juli
1914
.
845
1.100
560 735
396
‘)
Sluitpost der activa.
2)
Hiervan zilverbons 262 dz. gld.
•2
10 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1141
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoging der Currency Notes;
in duizenden pond sterling.
Dato
Metaal
Circulotie
Cu,renc15 Notes.
Bedrag
Goudd.
Gov.
Sec.
3 Dec.
1919
91.790
88.134
340.277
28.500
323.890
26 Nov. 1919
87.902
86.694
338.347 28.500 320.077
19
,,
1919
87.965 85.676 338.835
28.500 320.639
12
1919
87.986 85.903 339.698
28.500 321.215
4 Dec.
1918
76.011
67.018
300.179
28.500
280.990
5 Dec.
1917
57.535
43.728 197.455
28.500
171.176
22 Juli’
1914
40.164
29.317
–
–
–
Data
Goe.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depo,.
Re.
serve
Dek.
kings.
percen.
lage
1)
3Dec. ’19
84.301
78.809
20.794
146.538
22.106
13,20
26Nov.’19
38.335
80.080
19.308
100.989
19.658
16,33
19
,,
’19
34.789
80.816 23.268 95.324
20.708
17,49
12
,,
’19
42.515
79.617
22.161
102.760
20.534 16,43
4 Dec. ’18
73.544
97.557 26.530
154.199
27.413
15,17
5Dec. ’17
65.013
91.799
36.458 135.639
32.257
18,74
22 Juli ’14
11.005 33.633
,
13.735
42.185
29.297
52
1
/g
t) Verhouding tusachen Reserve en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darleheus-
– kassenscheine, in duizenden Mark.
solo
‘etaa
_______________
Daorctan
Goud
Kassen.
schetne
Circu.
latie
Dek-
kings.
percen-
tage
‘)
22 Nov. 1919
1.111.596
1.090.763
9.526.765 31.319.050
34
15
1919
1.1.12.271
1.001.732
9.4 64.528
31.123.484
34
.7
1919
1.113.091
1.092.885 9.458.627 30.975.284
34
31
Oct.
1919
1.113.402
1.093.454 9.402.215
31.028.628
.34
22 Nov. 1918
2.328.71
2.308.558 3.756.056
17.905.425
34
22 Nov.
1917
2.534.645
2.405.007
781.625 10.376.720
32
23 Juli
1914
1.691.399 1.356.857
65.479
1.890.895
93
t) Dekking der circulatie door metaal en Kaasenscheine.
Data
Wissel,
Rek. Crt.
Darlehenskassen,chejne
Totaal
in kas hij
uitge.
de Reichs.
geven
bank
22 Nov. 1919
32.120.097 9.279.504 21.568.200
9.496.400
15
,,
191v
34.068.476
11.695.316
21.320.300
9.39.100
7
,,
1919
32.264.906
9.707.802 21.271.100
9.430.500
31 Oct.
1919
34.015.579
12.033.305 21.271.100
9.374.400
22 N0. 1918
20.946.600 10.212.256
13.747.100 3.752.900
22 Nov. 1917
11.697.759
5.745.652
6.786.600
967.900
23 Juli
1914
750.892
943.964
–
–
OOSTENRIJKSCH-HØNGAARSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden Kronen.
Metaal en
Disc, en
Bijzondere
Data
buiten!
belee.
schuld van
Bonk.
Rek. Crt.
goud.’
.
nin gen
Oostenrijk
biljetten
saldi
wissels
en Hongarije
23Nov.’19
9
319.502
14.974.374
32.954.000 50.916.077
7.137.876
15
,,
’19
325.097
14.742.052 32.954.000 50.582.595 7.235.850
7
,,
’19
.
325.809
14:50
6.690
32.954.000
49.809.256
7.502.721
31 Oct.’19
325.475
14271.649
32.524.000
49.403:131
7.641.871
23 Juli’14
1.589.267 954.356
–
2.159.759 291.270
1)
waarvan
goud, 10093 buiten1audsce goudwissels en
56.816
Iunt. en rnuntaeriaa1 zilver.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Data
Goud
Waarvan
in het Buitenland
Zilr
Te goed
in het
Buitenland
Buit.gew.
voor,ch.
old. Staat
4 Dec.’19
5.577.239
1.978.278
280.488
808 641
26.100.000 27 Nov.
1
19
5.576.962
1.978.278
283.649
***
25.850.000
20
’19
5.576.574 1.978.278 284.782
25.800.000
13
,,
’19
5.571.271 1.978.278
285.627
25.650.000
‘5Dec.’18
5.467.629
2.037.108
319.941
1.368.007 16.300.000
6 Dec.’17
5.336.295 2.037.108 246.255 736.72u 13.000.000
23Juli’14
4.104.390
–
639.620
–
–
Wissel,
Uitge.
stelde
Wissels
ning
I
Belce.
Ba,,kbil.
jetten
Rek. Crt.
Parti.
culieren
Rek.
Cr1.
Staat
PD
1.300.427
610.750
1.346.717
37.756.326
2.982.369
50.120
1.153.456
644.749
1.316.044
37.423.808 3.089.275
52.161
.
1.157.634
649.615
1.308.807
37.426.746
3.028.209
79.039 1.202.297
655.540
1.330.325
37.394.982
3.146.071
44.724
0
998.426
1.036.810
1.169.706
28.732.704
2.557.094
257.900 802.074 1.145.150 1.157.840 22.911.782
2.796.2.56
42.767
1.541.080
–
769.400
5.911.910
942.570
400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
..
Voornaamste posten in duizenden francs.
Metaal
iT
Beleen.
Binn.
Rek.
Data
1
tncl.
1
buiten!.
van
buigenl.
von
1
prom. d.
wissels
en
Circu.
latle
Cr1.
1
saldi
vorder.
1
provinc.
heleen.
partic.
–
4 Dec.’19
346.934
84.956
480.000 376.389
4.713.969
1.974.175
27 Nov.’19
352.213
94.955
480.000
387.154
4.670.895
2.134.917
20
.,
’19
352.103 84.955
480.000
384.651
4.668.899
2.281.641
13
’19
344.217
84.955
480.000
402.099
4.697.933 2.213.150
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
–
Data
.
Goud
Waarvan
voor dekking
F. R. Notes.
Waar-
.
van ‘n
het bui-
tenland
1
Zilver
1
etc.
1
1
F.R.
Notes in
1
circu.
1
latie
7 Nov.- ’19
2.119.565
1.318.135
127.165
67.804
2.806.759
31 Oct.
’19
2.138j000
1.309.924 129.923
67.592
2.752.876
24
‘1.9
2.146.605 1.299.732 132.983 67.956
2.753.457
17
.,,
’19
2.128.443 1.308.379
106.917
70.742
2.752.569
8Nov.
’18
2.046.591
1.218.873
5.829 54.248
2.558.196
9Nov.
’17
1,573.377
627.750
52.500 52.208
1
932.512
Percent.
Totaal
Waar.
Dek.
Goud. Data
Wisse!,
,
Deposit’
von
kings.
dekking
Kapitaal
percen.
circu.
lage’)
lotto
7Nov.
’19
2.623.075
2.807.68
86.267
45,3 46,8
31 Oct.
’19
2.522.902
2.725.555
86.013
47,0
48,7
24
’19
2.450.985 2.729.652
85.863 46,3
47,9
11
,,
’19 2.464.665 2.958.326 85.540
46,1 48,3
8 Nov.
’18
2.171.760 2.348.989
79.824
50,9
49,8
9Nov.
’17 691.155
1.688.068
65.345
71,0
78,1
1)
Verhouding tuoachen:
den
totalen goudvoorraad. Zilver etc., en de
opeischbare schulden: F R. Notes en netto depoaitoo met inbegrip van
het kapitaal.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Vijornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
banken
Totaal
uitgezette
gelden en
Reserve
.
bij de
Totaal
.
.
deposttas
Waarvan
time-
oeteggingen
F. R. bank
deposits
81Oct. ’19
783
15.598.438 1.402.026
13.821.061
2.181.47
24
’19
778
l
–
5.425.888
1:387.175 13:658.08
2:056 087
17
.
’19
778
15.433.563 1.396.123 13.674.015
2037.688
10
,,
–
’19
776
13:297056
1.369.653 13.699.17
2:027.503
1 Nov.-18
750
i4.040.777
.
1;174.340
12.104.471
1.68664
II
1142
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 December 1919
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 8 December 1919.
De stemming op de beurzen der verschillende landen is
1
– er gedurende de acht.er ons liggende berichtsperiode niet:
gunstiger op geworden. Meer en meer blijkt, in welk een
chaotischen toestand de wereld zich na de jaren van den
oorlog bevindt. De financieele basis is in vrijwel a.Ue landen
verschoven, – verzakt en het herstel hiervan kan slechts
uiterst, langzaam geschieden, terwijl gedurende dit herstel-
lingswerk de bouw der naties zeer wankel staat. Het zicht- –
bare symptoom is de depreciatie der wisselkoersen. Aai-
vankelijk warén het slechts de valuta’s der Centrale Rijken,
der landen dus, die het ergst hadden geleden, die een zoo-
danige reactie aantoonden, dat hun betalingsmiddelen
feitelijk van de wereldmarkt werden uitgeschakeld. Thans
hebben echter ook de valuta’s der geallieerde Mogendhedn
denzelfden weg ingeslagen. Ponden Sterling zijn in de afge-
loopen dagen tot circa f10 gedaald, Fransehe Franes tot
ongeveer 24 cent, terwijl ook de Dollar zijn hoog standpunt
voor een deel heeft moeten prijsgeven.
Het behoeft geen verwondering te wekken, dat onder dee(
ornsandigheden aller aandacht weder is gevestigd op een internationale valuta-conferentie, zonder ddt er nochtans
uitzicht bestaat op het welslagen van de plannen, die inj,
deze richting worden gekoesterd. Zooals in deze kolommen
reeds naar •voren werd gebracht, bestaat er vooral in de
)
Vereenigde Staten een krachtige oppositie, die het van:,
gr.00ter belang voor het eigen land acht, den gang van
zaken ongehinderd den vrijen loop te doen volgen. Zoolang.
de Dollar zich nog eenigermate aan de algenieene beweging
heeft kunnen onttrekken, is deze oppositie eer sterker dan
k
zwakker geworden; af te wachten blijft, of dit in de naaste
toekomst ook het geval zal zijn.
Allerwegen tracht men intussehen aan de funeste gevol-
gen van de depreciatie van den wisselkôers te ontkomen.
,,De schuldenlasten verminderen”, is het devies geworden
van de financieele wereldpolitiek, terwijl hiertegenover
wordt gesteld de consolidatie van de vlottende schulden,
waardoor althans een overzicht van de benoodigde budget.
inkomsten verkregen kan worden. In dezen tijd van premiers
leeningen, zoowel in Duitschland als in Frankrijk, heeft.
men ook in Engeland getracht een zekere consolidatie te
1
verkrijgen door het doorvoeren van een plan tot emissie
van premieaandeelen. In het Parlement zijn de debatten
hieromtrent thans echter geëindigd met de volstrekte
afkeuring van een dergelijke politiek, een afkeuring, die
haar grond vindt in het Engelsche volkskaraktcr, beneveas.
in de groote belangen, die de vooraanstaande trust- en ver-
zekeringsmaatschappijen bezitten in •de thans bestaande
mogelijkheid van een belegging met hoog rendement.
Op de beui’s te L o n d en hebben deze debatten ge.e1i
invloed van beteekenis gehad. De hoofdtoon is ook hier bom
en lusteloos geweest. Vooral de Amerikaansche markt heeft
sterk gereageerd, in verband met de lagere koersen, die
Wallstreet afzond. Ook de rubberafdecling, tot voor kort;
de favoriet van de Londensche markt, heeft geen teekenei
van hernieuwd leven gegeven. Weliswaar is er slechts weinig
materiaal – ter markt en is de stemming gunstig, doch,
zooals op vrijwel alle beurzen, ontbreekt ook hier het anirno
groots zaken te ondernemen in het gezicht van den zeer
ongeregelden vereldtoestand. Te N e w Y o r k is in de achter ons liggende dagen nieuwe
daling van grooten omvang te registreeren geweest. Thans.
waren het niet de moeilijkheden op de geldmarkt, doch die
in de arbeiderswereld, die de reactie te voorschijn hebbeti
• geroepen. De strijd in de mijnwerkersdistricten is nog
geenszins tot een einde gebracht, hetgeen in de eerste plaats • wel moet worden geweten aan de wankele leiding, die door
de Regeering, als bemiddelingsinstituut, wordt gegeven.
Een aantal mijnen liggen reeds stil, terwijl het vooruit-
zicht bestaat, dat ook in de thans nog arbeidende districten
het werk neergelegd zal môeten worden, bij gebrek aan
voldoend geschoold personeel.
Hierbij kwam de rol, die de wisselkoersen hebben gespeeld.
De Vereenigde Staten hebben groote vorderingen op de met
haar geassocieerd geweest zijnde Mogendheden en deze wor-
den voortdurend minder ,,safe”, indien de reactie derZ
wisselkoersen ‘dteeds verderen voortgang neemt. Het is dah
ook de vraag, of in deze omstandigheid niet de kern moet
worden gevonden, die de thans, nog bestaande oppositie
tegen een internatonae va1itaç nfs,re4tie uit den weg zal
ruimen.
Van de meest bekende $oorten waren het vooral Marine-
waarden, die zich een gevoeligen achteruitgang moesten
getroosten. De overweging, dat dè Marinetrust een gedeelte
harer inkomsten in buitenlandsche munt ontvangt, heeft
hier vermoedelijk wel een duit in het zakje gedaan.
Te P a r ij s is de stemming vrijwel onveranderd gebleven.
Voor petroleumwaa.rden bestond bij voortduring goede be-
langstelling, in verband met de uitbreiding, die de aan-
wending van het product ondergaat.
Te W e e ii e n wordt de markt grooteudeels beheerscht
door den desolaten toestand, waarin het land zich bevindt.
Meer en meer komt het buitenlandsehe kapitaal zich mengen
in de Oostenrijksehe zaken; na den aankoop en bloc van •gi-oote industrieele ondernemingen, zijn thans de bank-
instellingen aan de beurt. Hier geschjedt de inmenging
mëer door deelname in het aandeelenkapitaal, hetgeen nood-
zakelijk is geworden door de depreciatie der valuta. Het
kapitsal van de zeer groote bankinstellingen, v&r den
oorlog voldoende tot het voeren van de meest importante affaires, heeft thans, door den achteruitgang der Kronen-
valuta op de wereldmarkt, den omvang verkregen van de
geldmiddelen eenei vSdr den oorlog zeer middelmatig
groote instelling. Nieuw geld .in eigen land te vinden, is niet
mogelijk; bovendien verkrijgen de banken door nauwe
relaties, met het buit enla.nd allicht de beschikking over
vreemde valuta’s, die zij dan ter dispositie kunnen stellen
ot den aankoop van levensmiddelen en grondstoffen, waar-
aan geweldige behoefte bestaat. Voorloopig zijn het nog
slechts de kleinere banken, die een relatie met het buiten-
land hebben aangegaan, doch rvermoedelijk zullen de groote
instellingen haar wel op dezen weg moeten volgen. Tot nu
toe heeft buitenlandsche inmenging plaats gevonden o.a. bij
de Allgemeine Depositenbal]k (kapitaalsditbreiding van
Kr. 80 tot Kr. 150 millioen met hulp van een Italiaansche
groep onder leidig van dé Banca Commerciale Italiana),
Aligemeine Verkehrsbank (uitbreiding van Kr. 75 tot
Kr. 175 miii. in aansluiting aan een Engelsche groep) en de
Wiener Commerzia.lbank, die een overeenkomst met een Noord-Fransche industrieele groep heeft afgesloten (ver-hooging van Kr. 45 tot Kr. 100 millioen).
Te B e r lij n hebben vooral de z.g. ,,valuta”-waa.rden
sterk de aandacht getrokken. Een gedeelte van deze fond-
sen, nl. dat, hetwelk tot nu toe nog niet voor aanmelding bij de Regeering was opgeroepen, is thans, in den vrijen
handel teruggekeerd en onmiddellijk hebben zich hier levei-
dige omzetten ontwikkeld. Tot de meest bekende soorten
behooren Goud- en Zilver-Mexicanen, Roemenen, enz. ter-
wijl ook Canadian Pacific, Missouri Pacif ie, enz. tot ge-
liefde objecten ‘der valuta-speculatie behooren. Het spreekt
vanzelf, dat eenige ontstemming is ontstaan bij de voormalige
houders van reeds ingeleverde buitenlandsche obligaties,
daar deze veel minder ‘voor hun stukken ontvangen, nu de
buitenlandsche valuta, sinds den inleveringstermijn, zoo ge-
weldig is gestegen. Overwogen wordt echter, op welke wijze
hieraan tegemoet’ kan worden gekomen.
T e o n z e n t is de markt slechts weinig bewogen ge-
veest. Voor binnenlandsche
staatsfondsen
bestond overwe-
génd aanbod Op een enkelen dag ontwikkelde zich her-
nieuwde interesse voor Russische waarden, als gevolg van
een gerucht, dat dé Regeering der Bolsjewiki geneigd zou
zijn de buitenlandsche schulden voor een deel te erkennen.
Hoe vaak dergelijke geruchten ook reeds de ronde hebben
gedaan, zij worden ieder oogenblik weder door een goedge-
loovig publiek als waar aangenomen. Spoediger dan anders
echter daalde de belangstelling en traden Russische waar-
den weder in de vergetelheid terug.
2 Dec.
5
Dec.
8 Dec.
Riiz8go(
6
0
/0
Ned. W. Sch.
.
4
0
/
0
,,
,,
,,
1916
4
0
/0
,,
,,
,,
1916
,,
,,
‘,
3
0
/0
,,
,,
,,
–
2
4
0
/
Cert
N. W. S…..
5
0/
Oost-Indië 1915
4
0/,,
Hongarije Goud
4
0/
Oostenr.Kronenrente
5
0/
Rusland 1906
……
4
0/0
Iwangorod Dombr…’
4
°/,,Rusland
Cons.
1880
4
0
/0
Rusl. bij Hope
&
Co.
4
0/
Servië 1895
……..
44 °/oChina Goud 1898
– –
4
°/
o
japan 1899 ………
4
0
/0
Argentini.ë Buitenl..
5
°/o
Brazilië
1895 ……
5
0
/0
,,
1913 ……
Van de locale markten hebben het meest
petroeurn,watzr-
den
de aandacht getrokken. In verband met den ongunstigen
9018/
j
,,
90
868/
4
83/,,
82
80/8
78 78
1
/
i
,
76
1
/16
66’/s
65/8
65’/8
58 57
57
49’/j8
48′!,,
48’/a
91’/2
90/4
88
9’/8
7
8’/
6’/4
6
5’/a
21’/i,,
181/s
•
20’/
17 17 17
j71/,
l6k
16/,,
19
19
178/
4
40 40
25
63
1
/8
638/6
63/,,
60
60
60
551/
551/4
55 1/4
561/4
ö6’/
56
1
/g
ö18/ 51»/
–
– 4lj
—3
– 1
18
/16
–
—1
–
8
/16
– 31/5
—1
–
8
/8
– ‘/s
– 11/
4
– 15
10 December
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1143
stand der internationale valuta’s werden vooral aandeelen
Koninklijke Petroleum Mij. hier ter beurze door de arbitrage
aangeboden, hetgeen een Vrij zvireu druk op het koerspeil uitoefende. Na een reactie van een 25-tal procenten echter herstelde het fonds zich weder. Ook aandeelen Gecônsoli-
deerde 1-lollandsche Petroleum Mij. reageerden, in verband
met de waaideverniindering van aandeelen Astra Romana,
mede als ‘gevolg der valutadaling. Aandeelen Orion Petr-
lenin hersteldeu zich eenigszins na de yerklaring door de
Directie ten aanzien der ondershaiidsche plaatsing van aan
deden verstrekt.
De
cultuurafdcclïnçjen
waren verdeeld. Terwijl suikeraan-
deelen van een zeer vaste tendens blijk gaven, als gevolg
van de voortdurend- gunstige suikerberichten, waren rubber-
aancIeelen uiterst kalm en reageerden tabakswaarden. Oor-
zaak voor cle laatste beweging kan worden genoemd het
besluit der planters en importeurs om geen tabak vSSr Mei
1920 in openbare veiling te brengen, wijl de opbrengstprij-zen thans niet winstgevend genoemd kunnen worden.
2 Dec.
5 ‘Dec.
8 Dec.
Rijzingof
Amsterdamsche Bank
..:
191
190
189
–
2
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
216!4
21814
218
+
1’/
Rotterd. Bankvereeniging.
.
144
8
i
144
8
/4
143′!2
–
1
1
/
Amst. Superfosfaatfabriek.
.
14011
1
136’/
135I4
–
5’14
Van Berkel’s Patent ……
139′,
/
138
136
1/4
–
Insulinde Oliefabriek
. . . –
228
2298/
4
227
– –
1
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand.
1O0
7
/a
100
1
/4
991!2
–
12/16
Ned. Scheepsbouw-Mij…..
143
141
140
–
3
Philips’ Gloeilampenfabriek
874
850’/
8501!,
‘- 231!2
R. S. Stokvis
&
Zonen ….
550
547
547
–
3
Vereenigde Blikfabrieken.
.
127
128’/
129’/
4
+1’/4
Compania MercantilArgent.
268
8
/A
272
1
!2
269’/
+
‘/ Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
271
1
!,
273′!1
273
+
1
1
!,
Handelsver. Amsterdam ..
585
1
12
600
1/
5947/,
+
9
3
1s
Hoil. Transati. Handelsver.
115
114
1
/2
114′!2
–
‘/,
Linde Teves
&
Stokvis
. . . .
198 196
196
–
2
VanNierop&Co’s Handel-Mij
‘183
183
183
Tels
&
Co’s Handel-Mij
– . . –
144
8
[4
143V2
1448/
Gecons. Roll. Petroleum-Mij.
320
1
!,
319’/
399l/
–
11
Kon. Petroleum-Mij……..
737
1
/,
801
1
1
803
+
15′!2
Orion Petroleum-Mij…….
70’/
74
1
/s
73
+
2/,
Steaua Romana Petr.-Mij..
–
155 155
155
Amsterdam-Rubber-Mij…..
243
1
/2
245
1
!1
240
–
3/2
Nede’rL-Rubber-Mij. …….
116
116
112
—4
Oost-Java-Rubber-Mij…..
310 318
310/4
+
‘/
Deli-Maatschappij
………
448′!,
450
449
1
/2
+
1
Medan-Tabak-Maatschappij.
252
226
1
!2
225
–
27
Senembah-Maatschappij
. .
429
427
1
!,
435
+
6
De
scheepvaartafdeeling
daarentegen was eerder aan den
geauimeerden kant. Van sommige zijden is er de aandacht
op gevestigd, dat de reederijen thans voor verschillende
uitgaven, al-s de kosten van. bunkerkolen, loodsdiensten,
havengelden, enz. minder in de gedeprecieerde valuta heb-
ben te betalen, hetgeen eenigen stimulans voor de betrokken
waarden heeft veroorzaakt.
2 Dec. 5 Dec.
8 Dec.
Mizing
dalin
Holland-Amerika-Lijn
– . . –
467
1
/
472
1
1,
467
–
’12
gem.eig.
446
1
!3
454
448
+
1’12
Hollan.d-Gulf-Stoomv.-Mij
304
290
288
–
16
Roll. Alg. Atl. Stoomv.-I’-Ij
174
1
12
174
1
!,
174
1
!,
Hollandsche Stoomboot-Mij
230
1
!2
236
1
!3
230′!2
Java-China-Japan-Lijn
333
1
/4 336
1
!,
328/4
—5
Kon. Hollandsche Lloyd
– –
188′!3
191
1871!2
–
1
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.
234
245!,
238’/4
+4
1
/4
Kon. Paketvaart-Mij.
….
235′!,
237
1
!1
236′!,
+
1′!
Maatschappij Zeevaart
– . .
345
330 330
–
15
Nederl. Scheepvaart-Unie.
294
1
!
298
1
!4
293′!2
8f
Nievelt
Goudriaan
……
570 560
555
–
15
Rotterdamsche Lloy-d ……
310′!,
315
1
/4
311
1
!3
+1
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
335
335
‘
335
,,Nederland”
. –
35911t
365′!
357t/1
–
2
,,Noordzee”
. –
153
152
1
/8
153
1
18
+
/8
,,Oostzee”
315
1
!1
332
1
!2
328′!3
+
13
–
‘De
A’,ncrikaansche markt
heeft zich geheel aangepast aan Wallstreet. Zeer flauw ware,i hier M,ariuewaarden, die later
echter een verbetering konden ondergaan, eensdeels als gd-
volg van de koeisverandering te New York, ancierdeels in
verband met het bei’icht, dat aan onze beurs ook certificaten
van gewone aandeelen in omloop gebracht zullen worden,
hetgeen de aandacht op een me-gelijke dividendbetaling heeft
gevestigd.
–
2 Dec. 5 Dec. 8 Dec.
Rijzingof
American Car & Foundry. . 138
144
140
1
/3 + 2
1
!2
Anaconda Copper ……..122
12412/,
o
122’1
+ 8/4
Un. States Steel Corp…..107′!,, 109
108
3
18 + 1
1
!16
Atchison Topeka ……..
91’/
92
1
!,, 928!8 + 1!5
Southern Pacific ……..99 101’h 110′!4 + 111!4
Union Pacific …………1308!, 131
1
!8 133!, +
3′!8
1nt.J.’s1erc.I’larine afgest…..48′!i 51
0
/,
ss’f,,
+ 4 17/,,
prefs. 1 56′!
162
161
1
/
+ 4′!e
De
geldmas’kt
was ruim prolongatie daalde tot 3% pCt.
–
GÔEDERENHANDEL
GRANEN.
9 Decenibei 1919.
Oogstberichten blijven al-gemeen gunstig. In West-Europa
is het weder wel ontstuimig geweest, doch van nadeeligen
invloed op de te velde staande gewkssen hoort men niets.
Slechts zijn nog niet uitgevoerde plannen tot uitzaai van
meer wintertarwe en wintergerst opgegeven. Uit Engeland
wordt trouwens bericht, dat juist iii de maanden September,
October en November het weder buitengewoon gunstig is
geweest voor den landbouw. Sedert 1858 is daar zoo’n droog
najaar niet voorgekomen. In de Vereenigde Staten an
Amerika blijft de vi-ntertarwe er goed voorstaan. In Argen-
tituij blijken ten slotte cle oogsten van regen en voi-st weinig
te hebben geleden en aan cle mais is zelfs de regen van den
laatsten tijd zeer ten goede gekomen. In Australië is einde-
lijk regen gevallen, clie op vele plaatsen nog het ergste
schijnt te hebben voorkomen.
Vaii zeer groote beteekenis is ook voor den gran1iaudel
de -dali-ng der meeste Europeesche valuta’s, clie het voor de
iniportlanden steeds moeilijker maakt groote inkoopen te
financieren, daar prijsverhooging veroorzaakt en wegens
geringe exportvraag in cle uitvoerlan-clen prijsdalin
g
te,,-
gevolge hoef t. In Argentinië is deze laatste voor tarwe en
,naïs in de afgeloopen week vrij aanzienlijk geweest. Behalve
cle Europeesche valuta-kwestie; hebben de -goede oogstresul-
taten en vooruitzichten en de groote voorraden hun invloed
doen gelden. Lijnzaad blijft met geringe fluctuaties vast
wegens voortdurende exportvraag, niet slechts naar Noord-
Amerika, doch ook voor Europa. Wel spreekt men van een
uit.voersurplus van den nieuwen oogst van 1 millioen ton,
doch de inkoopen, welke Amerika reeds in Argentinië heeft
gedaan en nog steeds doet, zijn van zoo’n groeten omvang,
dat de markt zich, ondanks die groote overschotten, heeft
kunnen handhaven. Zelfs is voor Januari-levering de prijs
belangrijk boven verdere posities gestegen, omdat gevreesd
wordt, dat niet voldoende lijnzaadl beschikbaar zal zijn
tegenover de groote hoeveelheden, welke in die maand naar
Amerika moeten woi-den verscheept. In Engeland was mde
afgeloopen week de stemming voor lijnzaad eerst flauw
met vrij belangrijke prijsdaling, doch in den loop der week
is de ieooplust weder verbeterd en met Hinken omzet is het
prijsverlies weder ingehaald. De zaken naar Engeland be-
treffen vooral Januari/Februari- en Februari/Maart-verla-
ding. Ook in Indisch hijnzaad kwamen in Engeland weder meer zaken tot stand, ofschoon het aanbod nog ,steeds be-
perkt blijft.
Maïsverschepingn van Argentinië blijven, vooral naar
het Europeesche vasteland, nog steeds zeer ruim. Het staat
te bezien of bij de in de meeste landen teleurstellende vraag,
-clie groote hoeveelheden kunnen worden opgenomen zonder
den verkoopers, ook in verba-nd met de dalende valuta,
gevoelige verliezen te berokkenen. Het zou geen wonder
•zijn, wanneer, vooral onder deze omstandigheden, de ver-
schepingen spoedig -zullen verminderen. In Engeland zijn
cle aanvoeren van mais nog steeds niet vol-doende voor de
behoefte, doch ook daar worden nieuwe exportzaken sterk
belemmerd door de daling van den Sterlingkoers. Vooral
geldt dit voor import uit de Vereenigde Staten, die naar
de meeste Europeesche landen, wat nieuwe zaken aanbe-
langt, in den laatsten tijd zeer weinig te beteekenen heeft.
Slechts prijsdaling in Amerika zou onder de tegenwoordige
onistandigheden, zoolang cle valuta–verhoudingen niet ver-
anderen en zoolang de voorraden in de importlanden niet
sterk verminderen, nieuwe zaken voor Noord-Amerika
mogelijk kunnen maken. In plaats daarvan zijn, echter de
graanmarkten in Amerika zeer vast met verhoogde prijzen
voor -cle meeste artikelen.
De vrachtenmarkt is in de afgeloopen week stil geweest. Slechts van Argentinië naar Europa en Noord-Amerika be-
staat werkelijke belangstelling voor graanvra.cht, doch’
nauwelijks eeue enkele bevra.chting naar Europa komt tot
stand, omdat de reeders nog niet bereid zijn de lagere
F.8
.
1.144
ECONOMISCH-STA’fISTISCHE BERICHTEN
10 December
1919
Noteeringen.
Chicago
t
Buenos Ayroo
Data
Taruse
Dec.
Mars
Dec.
Haver
Dec.
Tarwe
Dec.
Maro
Dec. Lljneaad
Febr.
6 Dec.’19 226
139/8
77
13,80 6,65 23,65
29 Nov.’19 226
135/4
73l/
14,45 6,75
23,85
6 Dec. ’18 226
133/
73’/4 12,10 5,85 19,55
6Dec.’17 226
125
757/8
12,25
8
)
8,05 15,10
.6 Dec.’16 1848/t
938/8
54
12,60
7,80
23,25e)
20 Juli ‘141 82
91
56
8
/s 9
36’/, ‘)
9,402) 5,382)
13,702)
2
per Dec.
)
per
Sept.
5)
per Jan.
Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.
Soorten.
8
Dec.
199
1
Dec.-
199
8
Dec.
1918
–
–
–
Tarwe…………………
Rogge (No. 2 Western)
367,-
405,-
–
Gerst (48 ib. feeding) .. ..
440,- 440,-
Haver (38 ib. white clipped)
21,50
22,-
–
Illais
(La Plata)
………
Lijnkoeken (Noord-Ame-
rika van La Plata-zaad)
265,-
285,-
–
Lijuzaad (La Plata) ……..
880,- 915,-
–
AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen. .
1-6
Dec. Sedert
Overeenk.. 1-6
Dec.
Sedert
Overeenk.
1919
1918
1919
1
Jan.
1919
tijdvak
1918 1919
.
1
Jan.
1919
tijdvak
1918
0″
3.342
203.082
16.221.
–
135.706
‘
2.920
338.788
19.141
–
15.454
–
–
25.653
–
.
41.107
–
–
4.170
–
–
–
4.170
–
15.370
197.633
–
ce.. 3.400
26.86
4.590 224.498
4.590
Tarwe ………………..
–
71.955
– –
–
63.065
–
135.02(1
–
Rogge
………………….
Boekweit
…………..
–
38.543
–
–
7.633
–
46.176
–
–
Mas
………………..
885
85.391
–
–
25.566
–
110.957
–
Gerst
…………………
Haver
………………..
6.040
75.175
–
ca.
30
230
–
75.405
–
Lijuzaad ………………
Lijnkoek ……………..
–
48.018
756
–
37.435
6.068 85.453
6.824
Tarwemeel ……………
Andere meelsoôrten ..
. .
–
–
36.896
19.716
.
–
10.708
4.286
47.604
24.002
AANVOEREN in
bus van• 1000 K.G. voor het Buitenland.
–
230.143
381.460
–
.
–
–
230.143 381.460
–
14.372
92.671
– –
–
14.372
92.671
Tarwe ……………..
–
56.712
5.174
–
—
–
56.712
5.174
Male
……………..
Rogge
……………..
–
144.506
68.918
–
–
8.807
144.506 77.725
Tarwemeel …………..
Gerst
……………..
–
62.537 29.834
-.
–
—
62.537 29.834
–
123.757
–
–
–
123.757
–
Haver ……………..
–
2.412
–
2.412
–
Lijukoeken ………….
Andere meelsoorten….
–
119.991
43.254
–
9.510
119.991
52.764
biedingen der vèrschepers te accepteeren. De nog sted
gedeeltelijk voortdurende kolenstaking in Noord-Amerika
en het uitblijven van nieuwe exportzaken uit dat land,
hebben het aanbod van vrachtruimte in Argentiuië nog niet
voldoende vermeerderd om de bevrachting tot belangrijk
lagere vracht te doen
Plaats
vinden. Tarweverschepingen
blijven zeer voldoende voor cle Europeesche behoefte en zon-
wel uit Frankrijk als uit Engeland veineemt men, dat de
aankomsten de vraag overtreffen. In .Engeland bestaat de
door de Regeering aangeboden tarwe nog steeds voor verre-
weg het grootste gedeelte uit Australische.
N e cl e r 1 a u d. Ook
in
de afgeloopen week is in Nedor..
land de vraag voor graan weder zeer slecht geweest en
prijzen van maïs, haver, lijnkoeken, etc. zijn nog verder
belangrijk gedaald. Speciaal gisteren zijn zaken voor zeer
lagen prijs gedaan, doch het schijnt, dat nu de stemming
iets beter is. Aanbod uit België in franken, waarvan, het
equivalent in guldens steeds lager werd, heeft tot die pijh-
daling medegewerkt, doch het bijna geheele gebrek aan
cousumptievraag en de aankomst te Rotterdam van tve&:
ladingen maIs hebben de verlaging verder in de ha.c1
gewerkt. Daarbij komt nog, dat de regeering nog steeds
belangrijke -hoeveelheden maïs bezit, waarvan een gedeelte
reeds in Nederland is aangekomen en die zij indertijd -be-
stemd had voor levering aan de melkboeren bij de groote
steden. Zooals echter reeds door den handel was voorspeld,
blijkt nu, dat dezen van die aanvoeren maIs, althans in
voldoende hoeveelheden, niet gediend . zijn en men vraat
zich af, op welke wijze de regeering zich nu van hare mais
al ontdoen. Deze omstandigheid verhoogt natuurlijk niet
het animo van den handel om nieuwe aanvoeren te-bewerk-
stelligen. In haver schijnen de aanvoeren ook al, zoowel op
Rotterdam als via Antwerpen, veel grooter te zijn dan de
bestaande vraag. Slechts zeer weinig zaken komen tot stand
en zijn in ieder geval slechts mogelijk tot sterk verlaagde
prijzen. Hetzelfde geldt voor lijnkoeken en andere voecl&-
artikelen. –
–
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
– Manchester, cLd. 19 November 1919.
Fluctuaties in Amerikaansche katoen zijn de afgeloopen
week bijzonder groot geweest en hebben zelfs eenige malhn
het toegestane maximum van 200 punten per dag in de
Arnerikaansche markt bereikt. De verhooging van den geld-
koers te New York tot 30
0/
was de oorzaak van een
scherpe daling, doch de markt heeft zich sedert weer on-
geveer tot het vorige niveau hersteld. Liverpool ondervindt
minder invloed van deze fluctuaties dan Amerika, hoewel
het natuurlijk de markt daar wel volgt. De oogstberichten
zijn over het algemeen slecht, dt’eh hebben niet veel inyloed
op de markt. In Egyptische katoen zij ii groote zaken tegen
hoogere prijzen gedaan, terwijl de oogst voor dit seizoen
thans door cle Regeering op zes millioen cantars wordt
geschat.
De daling van Amerikaansche, katoen veroorzaakte de
vorige week eenige aarzeling bij cle geregelde koopers van
katoenen garens en daar deze over het algemeen goed bezet
zijn, zijn er niet veel zaken gedaan. Prijzen zijn echter
weinig veranderd en over het algemeen hebben spinners
hunne noteeringen kunnen handhaven. Voor export is wat
meer vraag, zoowel voor cops voor Holland als ook voor
de Scandinavische markten. Zaken voor Fra krijk worden
steeds moeilijker door de depreciatie van den franc, doch
Duitsehland plaatst nog steeds orders, zelfs hij de ruïn’uzen
wisselkoers. Bombay zendt orders voor Twistgarens, terwijl
ook in 40er en 44er mule voor de ververjen nogal vat
gedaan is. Calcutta kan slechts weinig koopen, ook al door
den zeer laten leveringstermijn, daar enkele spiuners tot
Juli bezet zijn. Egyptische garens zijn duurder en spinners
kunnen voor redelijke levering zeer hooge prijzen bedingesi.
Hetzelfde geldt voor de garens voor de nasigarenfabrieken
en over het algemeen ondervindt de gare prijs niet veel
invloéd van de fluctuaties in de ruwe materie.
Dit geldt ook voor prijzen va.D manijfacturen, die niet alleen
vast blijven, doch nog dagljks stijgen. Er komen nog
steeds g.roote oiders van alle overzeesche markten binnen
en fabrikanten ondervinden absoluut .geen moeilijkheden
beschikbare partijen te plaatsen. Ook verwacht men het
volgend jaar verhooging van de weefloonen, waardoor de
productieprjzen zeer zullen stijgen. Over het algemeen
meent uien, dat de vraagprijzen alleszins gerechtvaardigd
zijn, maar het is in verband met de zeer lange leverings-
termijnen, die thans worden gevraagd, moeilijk te zeggen,
of er deze week werkelijk veel zaken zijn afgesloten.
10 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
114511
12Nov. 19Nov.
12Nov.
19
Nov.
Liverpoolnoteeringen (loco)
T.T.op Indië …. 210
8
/8
210
1
/8
F.G.li’. Sakellariclis 39,00 40,50 T.T.opllongkong 4/7
4/10
G.F. No. 1 Oomra 16,35 16,10 T.T.op Shanghai 7/0
710
Noteeririgen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
18 Dec.’19
I
1 Dec.’19 124
Nov. ‘191
9Dec. ’18 8Dec.’17
New York voor
Middling
..
39,85e
39,75e
39,05 e
29,10 c
29,95 c
New Orleans voor Middling
40,- c
39,25 c
38,75 c
28,50e
28,19 c
Liverpool voor
Middling ….
26,50d 25,28d
24,95d
22,08 d’)
22,63 dl)
1)
Good Middling Texas.
‘) 7 December 1917, Good Middling.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Aenerikaansche havens.
(In duizendtallen balen.)
–
1
Aug.’19
Overeenkomtige perioden
tot
5Dec. 19
1918
1917
Ontvangsten Gulf-Havens.. Atlant. Havens
2971
2212
)
3096
)
Uitvoer naar Gr. Brittannië
735
1073
‘t Vasteland.
2120 549 618
Japan etc…
62
65
Voorraden in duizendtallen
5Dec.
19
1
6Dec.
’18
1
7 Dec.
‘Ii
Amerik. havens ……….
1397 1271
Binnenland …………..
1233
1102
New York
…………..
.1552
.?
.
141
144
.
.1229
402
303
New Orleans ………….?
Liverpool
……………665
‘)
282
414
) 6 Dec. ’19.
SUIKER.
NOTEERINGEN.
Londen
1
Am,terdam
1
New York
Data
per
1
Tate,
I
W/,tte Granu
1
96 %
December
-1
Cube,
Java,
bied
1
Centrifugab
,
No.1
fob.
1
1
5 Dec. 1919.
f
–
72/-
71/-
–
7,28
28 Nov. 1919..
……-
72/-.
65/-
–
7,28
5Dec. 1918..
…., –
64/9
–
–
7,28
5Dec. 1917….
–
5319
–
–
–
21 Juli 1914..
11
18
/82
18/-
–
–
3,28
Van de Europeesche Bietsuiker centra werd geen belangrijk
nieuws gerapporteerd en kunnen wij volstaan met te ver-
wijzen naar het vorige rapport.
Willett & Gray taxeeren de totale wereldproductie op
16.601.000 tons, hetgeen 281.000 tons meer is dan verleden
jaar. Zij ramen:
Pormosa en Japan .. ,. 300.000 tous
Philippijnen ……….200.000
Australië en Fidji
335.000
Europ. ]liet ……….3.469.000*
*
tegen 3.658.000 tons in 1918/19.
In Engeland noteerde Nederl. granulated Sh. 118/-
spot Londen, terwijl December.afscheep tut Sh. 84/6 f.o.b.
verd aangeboden. Witte Javusuiker Dec.-Jan.afscheep
noteerde Sh. 691- f.o.b. en stoomeude partijen w’erden tot
Sh. 811- c.i.f. aangeboden.
Op J a v a was de markt opgewonden en hoewel de V.J.P.
hunne bekende prijzen van
f
32,- basis Superieur nog
handhaven, liepen prijzen voor vroege leve ing nieuwen
oogst in de tweede hand zeer op. Kleine partijen witte
suiker Juli. en JuIi/Aug..levering werden tot
f
37,- en
/ 36,- eerste kosten aan Chineesche speculanten herverkocht,
terwijl Superieur uit den ouden oogst werd verhandeld tot
/ 42,-. Nh deze, berichten is de recente daling van den
Sterlingkoers ingetreden en het is niet onwaarschijnlijk, dat dit van invloed zal zijn op de pri,izen der Javamarkt
in de naaste toekomst.
Uit A m er
i
k a worden verkoopen gerapporteerd van
nieuwen oogst Ciibasuiker tot
8
1
18
c. f.o.b. Maart/April.
afecheep. De Regeering heeft nu officieel verklaard dat de
suikercontrôle na 31 December zal ophouden.
C u b
a
-statistiek:
1919 1918
1917
Oogst
………………
4.000.000 3.446.000 3.023.720 tons
Export der week tot 1 Nov.
57.155
14.31
3.450
,,
‘
‘
,,,,,,
8
,,
55.155
15.645 1.209
Totaal sedert 1 Jan…….
3.596 917 2.986.734 2.885.493
Export U.K. 1 Jan.-8 Nov.
548.627 861.415
802.724
Fradkrijk
,,
,,
153.707 36.498
91.079
Voorraad op 10 Nov. . . . .
240.422
259.078
26.578
KOFFIE.
(ededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolf 1
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).
Noteeringen en voorraden.
Data
Rio
Santo,
W’luelkoe,a
Voorraad
Prij,
.
No. 7
.
Voorraad
Prijs
N0.
4
6 Dec.
1919
‘347.000
10.350
1.652.000
14.200
17”/j
29 Nov. 1919
366.000
9.125
1 -648.000
12.500
18°/16 22
,,
1919
419.000
10.700
1.24.000
17.500
17
1
/
6 Dec.
1918
850.000
9.875
5.001.000
1)
138/4
Ontvangsten.
Rio
Sanio,
Data
Afgeioo pen
I
Sedert
Afgeboo pen
Sedert
week
1 Juli
week
1 Juli
6 Dec.
1919….
56.000
1.207.000
69.000
2.738.000
6
Dec.
1918..
. .
54.000
849.000
206.000
3.884.000
1)
Niet genoteerd.
RUBBER.
• De prijzen voor planagerubber te Londen zijn gedurende
de afgeloopen -week gestegen en verkoopen vonien plaats
van prima crêpe tot 2/52/
4
. Tengevolge der belangrijke
daling van den £ koers echter zijn de prijzen hier in
Nederland gedaald en werd prima verkocht voor / 1,34 per ‘h K.G. tegen /1,43
1
/2
de vorige week.
Tegen het einde der week werd de markt iets kalmer en
sloot met de onderstaande slotnoteeringen:
einde voorafgaande week
Prima Crêpe loco ……….2/5
…………2 51/4
Smoked Sheets loco ..
2/5
…………2
1
5
1
/4
Crêpe
Jan/Juni . .
2/6
…………2/5
8
/t
Sm. Sheets ,,,,,.
2/6
…………2/5/4
Hard cure line Para loco….
2/6
………. …2/6
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
.Data
Ijzer
1S!,°
er
S[
n
OP
drd
Tin
Lood
Zink
S Dec.
1919..
nom.
101.12/6 304.7
1
6
40.10/-
53.716
1
,,
1919..
Dom.
97,216
295.2/6
38.-/-
48.17/6
9 Dec.
1918..
nom.
122.-/-
275.-!–
40.10/-
52.-/-
7 Dec.
1917..
Dom.
110.51-
–
293.12-6
30.-
1
1
–
52.-1-
20Juli
1914..
5114
61.-1-
145.15/-
19.-1-
21.10/-
–
.
BANKA-TIN,
In Nederlandsch-Indië zijn in Otober 1919 verkocht
32.071 picols Gouvernenjents-Banka-tin. De opbrengst daar-
van bedroeg ongeveer
f
5.716.000,-. (St.ct.)
VERKEERS WEZEN.
•
RIJN VAART.
Week van 1 tot 8 December 1919.
Gedurende de afgeloopen week was er eenigermate meer
scheepsruimte beschikbaar dan de week daarvoor. In
Rotterdam werd betaald 6 tot 8 cents per ton per (lag, terwijl om in Antwerpen te gaan laden 10 tot 12 cents
per ton per dag bedongen werd. Sleepkracht was in vol-
doen de mate voorhanden; het sleeploon bedroeg
–
170/180 cents-tarief.
De vracht van de Ruhrhavens naar den Bovenrijo bedroeg.
30 pf. per ton per dag, echter werden niet veel schepen aangenomen, aangezien de aanvoer van kolen door het
bestaande wagon-gebrek nog steeds zeer slecht vordert.
1146
ECONOMISCH-STAIISTISCHE BERICHTEN
10 December
1.919
Om dezelfde reden werden ook geen schepen voor export-
DORDRECHT.
– T
kolen gecharterd.
Het sleeploon van ,de Ruhrhavens naar Mannheim ônder:
November 1919
November 1918
Landen van
ging een verbetering; aan. het einde der week werd genO-
herkomst
Aantal
Aantal
teerd Mk. 25,-126,- per ton.
N.R.T.
N.R.T.
Het water bleef vallende, Cauber Pegel wees einde der
–
schepen
schepen
week Meter 2;16 aan.
-T
Duitschiand ..
4
.
1.630
Finland
3
3.390
–
–
INKLARINGEN.
Totaal ….
7
5.020
–
–
NIEUWE WATERWEG.
November 1919
.November 1918
t
Landen van
Aantal
N. R. T.
Aantal
N. R. T.
herkomst
schepen
schepen
Binneni. havens
29
90.48
10
394
Groot-Brittannië
190
124.750
69
72.647
Duitschland
47
30.365
–
–
Noorwegen ..
5
2.905
9
3.878.
Zweden
30
16.447
22
9.992
Denemarken..
.4
.2.322
1
53
Finland
7
4.143
–
–
België
17
17.575
–
-,
56
51.984
13
39.022
6
.
2
4.996
19
9.749
1
859
–
–
Griekenland.. ..
801
–
Fi-ankrjk ………
Spanje
………..
Rusl.-Zwarte Zee
1
2.018
–
-.
Portugal
………
,Senegal,Dakar..
2
3.177
–
Over. Wk. Afrika
2
2.706
–
–
.
1
1.849
–
–
-.
Zuid-Afrika……
Voor-Indië
..
. .
S
12.969
–
-.
Ned.
Oost-Indië
5
22.884
–
–
And. Aziat. hav.
6
22.315
–
Vereen. Staten..
62
186.540
32
64.762
1
4.842
–
-.
Canada ……….
Midden-Amerika
1
1.696
–
1
3.230
–
Argent.,UruguaY
‘
20
48.337
–
.1
4.231
–
502
582.989
175
200.497
Totaal ….
Brazilië ………
Chili …………
Period6 1 Jan.-
30 November
4.694-
4.776.885
991
942.4021)
Nationaliteit.
Nederlandsche
163
157.542
66
31.037
Britsehe
122
124.415
55
62.391
66
.
30.223
12
36.952
25
25.113
8
16.317
Belgische
2
1.567
9
–
20.860
Fransche
40
44.381
4
437
Duitsche
……..
Noorsche ……..
19
.
17.001
17
25.530
Deensche
2
1.786
2
1.017
Zweedsche ….. …
Vereen. Staten
47
139.316
-.
Andere
16
41.645
2
5.956
Totaal ….
502
582.989
.
175
200.497
1)
1913, 10.555 schepen met 12.837.792 N. R. T.
Dirkzwager’s Scheepsagentuur.)
DELFZTJL.
November 1919
November 1918
-Landen van
her kom s t
Aantal
N. R. T.
Aantal N. R. T.
schepen
schepen
Binnenl. havens
3
156
–
. –
Duitschiand
35
4.313
6
. 4.311
Zweden
2
451
30
33.414
Denemarken ….
– 4
505
–
–
Rusland-Oostz.h
1
226
–
–
Finland ……….10
2.250
6
7.129
Totaal ….
55
7.901
– 42 –
44.854
Nationaliteit.
Nederlandsche
13
1.076
–
–
Duitsche
42
6.825
41 –
42.423
Andere
–
–
–
1
2.431
Totaal..
55
7.901
– 42
44.854
(A. van Dijk.)
iN
ationaliteit.
Nederlandsche ..
1
745
–
–
Duitsche
6
4.275
–
–
Tdtaal’….
7
5.020
–
–
(Gerard Mauritz.)
VLISSINGEN.
November 1919
November 1918
Landen van
herkomst
Aantal. N.R.T.
Aantal
N.R.T.
schepen
schepen
Binnenl. havens
1
4429
–
–
Groot-Brittannië
22
20.20
–
België
6
1.425
–
–
Frankrijk
2
148
Totaal ….
31
26.922
–
–
Nationaliteit.
Nederlandsche
29
26.687
–
–
Britsche
1
135
–
–
Zweedsche
1
100
–
–
Totaal .. ..
31
26.922
– –
– –
(B. Stofkoper & Co.)
IJMUIDEN.
November 1919 November 1918
Landen van
herkomst
Aantal
N.R.T.
Aantal
N.R.T.
schepen
schepen
Binneni, havens
12
14.061
5
2.898
Groot-Brittannië
39
25.395
4
1.500
Duitschland
15
9.214
–
–
Noorwegen
1
660
10
4.365
Zwdden
12
6.402
.
10
6.922
Denemarken
3
1.623
2
575
Finland
5
2.820
– –
1
828
–
Frankrijk
9
.
3.169
–
–
Spanje
4
2.129
–
–
België
………….
Portugal
6
5.195
– –
2
1.621
–
–
Levant
s
3
3.380
– –
And. Midd. Zeeh
1
637
–
–
Italië …………..
Ned. Oost-Indië
6
20.926
–
–
And. Aziat. hav.
2
5.517
–
Vereen. Staten
9
27.213
–
–
Ned. West-Indië- Nederl. Antillen
4
6.776
– –
Argent.,Uruguay
13
25.772
– –
Chili
……….-
1
4.417
–
–
–
Over. Z.-Amerika
1
4.608
148
167.755
32
20.868.
Totaal
. .
..
Periode 1 Jan.-
–
–
1.116
1.160.472
220
.
122.0041)
Nat
i
o na 1
i
t ei t.
30 Nov…….
Neclerlandsche
90
114.298
32
20.868
Britsche
18
22.247
–
Duitsche
29
-14.627
–
–
Noorsche
3
1.542
– –
Zweedsche
1
562
–
Deensche
2
706
–
–
Vereenigde Stat
1
4.442
–
–
Andere
1
9.331
–
–
–
148
167.755
32
20.868
Totaal ..
. .
1)
1913, 2.294 schepen met 2.590
:
406 N. R. T.
–
(Halverhout & Zwart’s Scheepsagentuur.)
1′