Ga direct naar de content

Jrg. 34, editie 1688

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 14 1949

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

/

E


Beri*chten.

ALGEMEEN WEEKBLAD VOÖR HAND’EL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

34E
JAARGANG

WOENSDAG 14 SEPTEMBER 1949

No. 1688

COMMISSIE VAN REDACTIE:
Ch. Glasz; H. W. Lambers; J. Tinbergen;

F. de Vries.

Redactezr-Secretaris: C. yan den Berg.
Plç.’. Redacteur-Secretaris: A de Wit.

COMMISSIE VAN

AD VIES VOOR BELGIË:

J. E. Mertens; R. Miry; J. i’an Tichelen; R. Vandeputte;

F. Vers ichelen.

Gegec’ens over adressen, abonnementen enz. op de laatste

bladzijde van dit nummer.

INHOUD:
Blz.

De artikelen van deze week

………………….
727

Sommaire,

summaries
.
……………………..
727

De belastingstelsels van België, Nederland en Luxem-
burg door Prof. Dr P. J.’A. Adriani

……….
728

De Belgische vakbeweging en de bepaling der loon-

hoogte

door

R.

Cointre

…………………….
729

De houtvoorziening van Nederland en de mogelijkheid

van houttoevoer uit Suriname
doorJ. W. Goriggrjp
731

Amerika’s scheepvaartpolitiek
door C.

Vermey
. . . .
735

London

Letter

door

Henry

Hake

…………..
737

Bedrijfseconomische

notities:
Een stem uit het bedrijfsleven: hot dollarexport-olfonsict
door

T.

J.

Twijnstra

…………………………
788

Internationale

notities:
Zweden

en

do

dollar

…………………………..
738
Tien

geboden

voor

handols9olitici

………………..
738
Woningsituatie

en

houwactiviteit in

België

……….
739

B o e k aankondiging
Actuele

belastingvrnagstukken

………………. …
789

.
Ontvangen boeken en brochures ……………..
740

Geld-

en

kapitaalmarkt

……………………
740

De Belgische geld- en kapitaalmarkt in Augustus

1949

door

V.

oan

Rompuy

………………..
740

Statistieken:
Jianitaten

…………………………………..
741
MaandclJ?ers van de grote baitken in Nederland

……..
743
IndecljYers van groothandelsprijzen in Nederland
……..
743
.
……………………
De kolenpositlo van Nederland
:

743

DEZER DAGEN

gaat het voor degenen, die achter het nieuws aanlopen,
om het vinden van synoniemen voor het voord afwachten. Misschien verhoogt dit de woordvaardigheid van een meer
op snel reproduceren ingestêlde groep. liet vergroot zeker

de waardering voor de schrijfkunst van journalisten, die /

in thans principieel rustig geachte tijden leefden, zoals
de negentiende-eeuwers HeyermansSr en van Nievelt.

Herinneringen bij gebrek aan vooruitzicht: het krijgt
betekenis als men ziet dat van Nievelt – volgens een

studie van-Dr W. van Ravesteyn in het RotterdamsJaar-
boekje 1948 .- een exponent was van de bewondering voor
Duitsland, die hier na 1870 in vele kringen ging leven.

,,History is bunk”, heeft Ford gezegd;een grove kenschet-
sing, waartoe men een ogenblik zou overhellen, als een
betrekkelijk zo kort tijdsverloop de gevoelens van vorige generaties onwezenlijk doet schijnen.

Toch dringt de histrie zich op, juist voor Duitsland.
De verkiezing van de eerste President van de nieuwe Staat
West-Duitsland als openbare daad van een Duits parle-ment dringt tot parallellen op korte termijn. Heeft deze
President niet ook zelf.bij zijn eèrste officiële toespraak op_
de noodzakelijke lessen der historie gewezen?

Heeft hij daaraan ook gedacht, toen hij sprak van de
wenselijkheid van een zo snel mogelijke verwijdering van
de bezettingstroepen? En welke reminicenties zullen
andere, minder beheerste, klanken uit ‘de heropgerichte
democratie bij hem wekken?

Kleurt de historie de stemming van afwachten reeds

donker? Het hangt er van af,of men meent,dat de voedings-
wortels voor het heden zullen kunnen teruglopen tot aan
het tijdperk, toen men op

Duitslands culturele grootheid
wilde bouwen, zoals van Nievelt en de zijnen.
Wat zal beklijven van de tweede grote gebeurtenis van
deze week, de drievoudige monetaire bespreking teWashing

ton? Schijnbaar is het afwachten gebroken: er is een
communiqué van tien punten; er zijn toespraken gehouden,
zo mild, dat men alle Zephyr-minnende dichters zou wil-
len aanhalen. Maar de, in hetkookboek,geurigste soepjes zijn niet altijd de voedzaamste. Er zal meer vlees aan de
botten moeten komen, voordat men geheel kan inzien, dat hier het volmaakte offer is gebracht, waardoor – in
•oud-Griekse trant de verdrongen wereldhandel op aarde
wil terugkeren.

Hier echter doen herinneringen de moed groeien. Keynes,
in ,,The economic consequences of the peace”, moest na
de vorige oorlog nog schrijven ,,The future life of Europe
was not their concern; its means of livelihood was not
their anxiety”. De periode, dat men volslagen blind kon
blijven voor economische samenhangen is voorbij; zelfs
die, waarbij men blind wil blijven. De groei gaat te lang-zaam, dan dat men voluit durft hopen: hij is te belangrijk
dan dat men moedwillig mag kleineren-.

Terughoudend,, in
.
dit geval zelfs van herinneringen,
moet men ook blijven over het derde kernpunt, de Ronde Tafel Conferentie. Het stadium van in tien punten gecon-
denseerde communiqué’s is nog niet bereikt: ,,the rest is
silence”. Dé achterhoede tot stilstaan gedwongen, totdat
het hoofd van de stoet weer een bewegingskans biedt, kan
zich herinneren, dat Socrates dit een ideale stand vond
tot nadenken.

DEZE WEEK:

EXPORTBEVORDERING

NAAR DE DOLLARGEBIEDEN

* Iedere
week zeer
veel nieuwe gevraagde offertes

en aanbiedingen van binnen
,
en buitenland.

Plaats voor export een
aanbieding in de rubriek

TRADE OPENINÇJS.

Abonnementsprljs f15.— per
jaar

KON. NED. BOEKDRUKKERIJ H. A. M. ROELANTS – SCHIEDAM

ÏÖtFE
GENEVER

EERSTE NEDERLANDSCHE

Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit N.V.
Gevestigd te’s-Gravenhage

AOMINISTRATIEKANTOOR 0060IIECHT

BELLEVUESTRAAT 2, TELEFOON 5346

Pe rso n e eis- Pensioenverzekering
verschaft directe fiscale besparing – afschrijving van
toekomstige lasten – blijvende sociale voldoening
Vraagt U eens welgedocumenteerd advies aan ons
BUREAU VOOR COLLECTIEVE CONTRACTEN

Nederlaodsch Indische Oandelshank, NV.

Amsterdam – Rotterdam – ‘s.Gravenhage

Alle Bank- en Effectenzaken
Koninklijke

• Nederkindsche

Boekdrukkerij

H. A. M. Roekrnts

Schiedam

BELASTINGCONS!JLTATIE..
BUREAU

A. 1. F. Leverington

Alle belastingzaken

Medewerkers:
E. J. de Boer, Oud-Insp. d. Bel. D. Sweepe, Oud-Ontv. der Bel.
N. A. Schol, Candidaat-Notaris,
Mr Dr Steinmetz, Bel. Jurist.
Adviseur voor Accountancy:
W. A. Breuning, Lid Nederl.
Broederschap v. Accountants.
te llelmersstraat 95 – A’dam
Telefoon 85508.

C. MASTENBROEK

Ben. Molendijk 14 Goudswaard

• BEDRIjFSADMINISTRATIE
• BOEKHOUDINGEN

• BELASTINGZAKEN

Verliesposten Voorkomend
S
ysteem

bestaande uit 4 Diensten


V.V.S.- Het V.V.S. is een Onmisbaar hulpmiddel bij het
gezondhouden van uitstaande credieten. Aan-
vaard als onderdeel der debiteuren-administra-
tie, zal het van groote practische waarde blijken
te zijn.

Onze V.V.S.-brochure eOrdt op aanvrage kosteloos toegezonden

Van der Graaf & Co’s hureaux voor den handel N.V.

Amsteistraat 14-18, Amstordam-C. Telefoon 38631 (5 lijnen)

met papier geïsoleerde kabels

voor zwakstroom en sterkstroom

0

koperdraad en koperdraadkabel

llabelgarnituren’, vulmassa en olie

BELFABRIEK

DELFT
/

14 September 1949

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

727

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.

Prof. Dr P. J. A. ADRIANI,
De belastingstelsels van België,

Nederland en Lvxemburg.

Het belastingstelsel van Nederland vertoont verwant-

schap met dat van Luxemhurg. Met het Belgische, dat

gelijkenis vertoont met het Frarse belastingstelsel, is dit

in veel
,
mindere mae het geval. Jn België en’Neclerland

verschenen dit jaar wetsontwerpn, to t belastingherziening.

Brengt de ontwikkeling van de stelsels in België, Nederland

en Luxemburg deze nader.tot elkaar? Om tot een beant-

w’oording van deze.vraag te komen worden de bestaande

belastingstelsel in de “drie landen nadêr bezien en wordt

een overzicht gegeven van de hoofdtrekken dezer stelsels,

welke als grondslag kan diehen voor de beantwoording

van ae vraag in volgende artikeln.

R. Cointre,
De Belgische vakbeweging en de bepaling der

lornhoogLe.

Van 1944 tot 1947 stemde de vakbeweging in België

er mede in, dat de lonen van overheidwege werden vast-

gesteld. Dit in het kadei’ van de politiek tot prijsdaling,

welke tevens de koopkracht van de lonen zou kunnen ver-
groten. Zij verlangde echter de vaststelling van een wettig

minimumloon. Van 1947 af eiste de vakbeweging, aange-

zien het de Regering niet gelukte de prijzen nog verder

te verlagen, een formele afschaffing van de loonstop en

een vrije bepaling van de lonen door de betrokken partijen,

in het ram van de paritaire commissies. De voorzichtige
en realistische houding van devakbeweging heeft in niet

geringe mate bijgedragen tot het behoud van de sociale

rust in België.

J. W. oiiggrjp,
De houivooi’ziening van Nederland en de
mgelijkheid van houttoevoer uit Suriname.

De stijging van de rekening, die Nederland voor de hout-

invoer moet betalen tot een bedrag van f 290 mln is aan-

leiding tot een analyse der officiële statistieken, waaruit

de conclusie wordt getrokken, dat, mits het houlexploi-

tatiebedrijf in Suriname efficiënt wordt gemoderniseerd,
daar een goede en goedkope bron voor dit materiaal kan

worden ontw’ikkeld. Nodig is dan tevens een drastische

verlaging van de ti’ansportkosten, waarvoor naar het

Amerikaanse, bauxietbedrijf wordt veëw’ezen.

C. Vermcy,
Amerika’s scheepvaartpolitiek.

Op 1 Juli jl. bestond de Amerikaanse koopvaardijvloot

in particuliere eigendom in totaal uit 1.199 schepen met

een draagvermogen van rond 14,1 millioen tans. Bovendien

voeren ei’ ôp dit tijdstip 344 op ,,hareboat”-basis door

particuliere rederijen van de Maritime Commission gehuur-
de schepen. Desterk teruglopende kolenuitvoei’ naar Europa

evenals de verminderde graantiansporten maken het de

Amerikaanse trampvaart steeds moeilijker de strijd vol te
houdn. Men verwacht, dat binnenkort de huur van 40 pCt

van de Amerikaanse tramschepen – mede op grond van

de hoge exploitatiekosten – niet zal worden geconti-

nueerd. Voor toekomstige Amerikaanse concurrentie in de

algemene vrachtvaart behoeft niet te worden, gevreesd.

De Regering voelt er kennelijk niet voor ok, de tramp-

vaart onder Amerikaansë vlag te subsidiëren en zonder dat

kan Amerika’s koopvaardijvloot niet concurreren.

SOMMAIRE..

Prôf. Dr P. J. A. Ailriani,
Les’ ‘systèrnes fiscaux belges,

neé,’landais ei luxembourgeois.

L’auteur traite des principes généraux des systèmes

fiscaux existant dans les trois pays, dans le but de savoir

si l’évolution de ces systèmes tend â rapprocher les pays

en cause.

R. Cointre,
Les syndicats belges ei la fixation des salaires.

De 1944 en 1947 les syndicats belges consentaient â ce
que les salaires soient déterminés par l’Autorité publique.

Depuis 1947 ils exigeaient que les salaires soient fixés

librement pai’ les deux parties intéressées. J’attitiide des

syndicats belges a Jargement contribué au mintien -de

la paix sociale.

J.
W.
Gonggrjp,
Le raoitaille,nent en bois dê’sPays-Bas ei

la possibilité d’importer du bois de la Gicyane hollan-

daise.

Une modei’nisation efficiente de l’industrie du bois en

Ouyane hollandaise pourrait con tribuer favorablement au
iavitaillement des Pays-Bas. 11 faudrait en outre une forte

diminution des frais de transport.

C. Veriney,
La politique maritime des Etats-Unis.’
Les ,,trampei’s” américains re’ncontrent des difficultés

toujours croissantes, pour tenir tête la concurrence.

Etant donné que le Gouvernemeit des E1ats-Uii n’a as

l’intention d’accorder des subsides aux sociétés maritimes

qui s’occupent du ,,tramp”, il n’y a pas licu de craindre

la concurr6ncb auiéricaine dans ce secteur.

SUMMARIES.

Prof. Dr P. J. A.
Atiriani,
Systems of taxation in Belgium
the Netherlands and Luxemburg.

This article outlines the main points of the existing

systems of taxation in Belgium, the Netherlands and Lu-

xemburg, in order to ansver the question as to whether

‘or not the developments in these systems tend to bring

them more into line with each other.

R. Cointre,
The Belgian t,ade-u.nions and the fixation of

wage-levcls.

During the period from 1944 to 1947 the trade-unions

agreed to the wages being fixed by the authorities. Since

1947 they have demanded a free fixation of wages by the

parlies concerned. The attitude of the Belgian trade-

unions has contrihuted greatly to maintaining social rest.

J.
W.
cionggrijp,
The Net he,lands vood pos ition and poss’ble

supplies from Su,’inam.

1f the wood-industry in Surinarn is efficiently moderni-

zed, this territory may be a’good source of supply for the

Netherlands. A drastic decrease in the east of transport

would ‘he necessary, however.

C.
Vernicy,
America’s shipping holicy.

American ti’amp shipping is facing increasing difficulties.

Apparently the United States Government is’ not inclined

to ‘subsidize tramp shipping and consequexitly Ainerican

competition in this field need nok be feared

728

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

. 14 September 1949

DE BELASTINGSTELSELS VAN BELGIË
0

NEDERLAND EN LUXEMBURG.

Er is aanleiding de belastifigstelsels van de drie hier-

boven genoemde landen nader in studie te nemen. Dat

is van belang, ook omdat deze stof vooral in België en

Nederland ‘in beweging is en de vraag zich dus opdringt,

of die ‘ontwikkeling een toenadering of een verwijdering
medebrengt.

In België werd 8 Februari 1949 een ontwerp ingediend

tot wijziging der inkomstenbelasting en 1 JunL1949 ver-

schenen in ons land de ontwerpen tot belastingherziening

1949. De voorgestelde wijzigingen dienen in onderling
verband te worden bezien. Daarbij kan men zich echter
niet losmaken van hetgeen in Frankrijk is geschied. Bij

een decreet van 9 December 1948 zijn ingrijpende wijzi-

gingen gebracht in de Franse inkomstenbelasting. Dit

België.

1

Nederland

I

Luxemburg

1.
Belastingen geheven van inkomen, vermogen, opbrengslen en

vermogensbestanddelen.

grondbelasting
vermogensbelas-
ting
vennootschapshe-
belasting
commissarissen-
belasting
ondernemingsbe-
lasting

H.

Invoerrechten.

douanerechten
invoerrechten douanerechten
statistiekrecht
statistiekrecht

III.
Accijnzen.

verschillende

ac-

idem
enkele accijnzen
cijnzen

Registralierecht

zus.

regis tratierecht
registraticrechten
registratierech ten
griffierechten

hypotheekrechten

hypotheekrechten

Successierecht.

recht van succes-

idem
idem
sie
recht

van

over-

idem
Idem
gang

recht van schen-

,

king

Zegel- en Omzetbelasting.

recht van zegel
recht van zegel
recht van zegel
met zegel gelijkge-
omzetbelasting
idem
stelde taxes

Wegenbelasting enz.

motorrijtuigenbe-
lasting

idem
idem

Andere belastingen.

o.a. taxes surles ca-
barets,

les trans-
ports, les assuran-


ces. Taxe d’abon-
nement sur-les
titres dc sociétés.

decreet heeft bij wetten van 31 Juli 1949 zijn definitieve

vorm gekregen. Of het Belgische ontwerp wet zal worden,

weten we niet, doch in elk geval is het van belang als-‘
symptoom van de evolutie. Er is steeds een nauw verband

geweest tussen het Franse en het Belgische stelsel, zodat

het belangrijk is na te gaan, hoe de ontwikkeling is in
ondrling verband en hoe die staat tegenovdr die in ons
land.

Wie zich wil verdiepen in de ontwikkeling, moet van
het bestaande uitgaan. In mijn in 1948 verschenen boekje,

,,Vergelijking tussen dé Belgische en Nederlandse be-

lastingstelsels”, heb ik getracht een beschrijving te geven
van de in die landen bestaande belastingwetten. Daarnaast

verdient ook het Luxemburgse stelsel’ onze aandachL
Nu is het niet mijn bedoeling in een herhaling te treden
van wat in mijn boekje reeds werd medegedeeld met een

aanvulling wat Luxemburg betreft
1).
Ik wil slechts trach-
ten enige indruk te geven omtrent de druk der belastingen’

in de drie landen en daartoe iets mede te delen omtrent

de tarieven. Tegelijkertijd hoop ik enige gegevens te ver-

strekken, waarop kan worden voortgebouwd, indien in
een volgend artikel een vergelijking zal worden gemaakt
tussen de voorgenomen ontwikkeling in België en Ne-
derland.

Om tot een overzicht te komen van de drie belasting-
stelsels geef ik hiernaast een opsomming van de in de betref-

fende landen geheven belastingen, volgens dezelfde me-thode gegroepeerd. Ik ‘zal mij daarmede beperken tot de

meest belangrijke belastingen en dezelfde indeling volgen
als in mijn boekje
2).

Om een beeld te geven van de bètekenis van deze
acht groepen voor de totale belastingopbrengst geef ik

hieronder de percentages volgens de laatste mij bekende

gegevens. De tijdelijke belastingen laat ik daarbij (voor-

lopig) buiten beschouwing. Voor ielgië neem ik de cijfers
der begroting 1949 (ontleend aan Recueil Général de
l’Enregistrement et du Notariat nr 18716
3
), voor Neder-
land, die voor 1949 en voor Luxemburg de begrotings-

cijfers 1947 (Pasinomie 1946-1947, verschenen in 1948,
blz. 405).

Groep
België
Nederland
Luxemburg

1
26 pCt
53 pCI
56 pCt –
II
5,,
8,,
24,.
III
16
10
8
IV
3,,
..1
3,,
V
2
2
1,,
VI
38

,,
25

,,
2
VII
1

,,
t

,,
2
VIII
…………
9

,,
4
100 pCI

I
100 pCt
I

100 pCt

De Minister van Financiën heeft in bijlage IV van de

Memorie van Antwoord op het Voorlopig Verslag over de
Rijksbegroting 1949, VIlde hoofdstuk B – Financiën een
vergelijkend overzicht gegeven van de vermoedelijke druk
der belastingen in de drie landen voor het jaar 1948.

Groep
België

Nederland
Luxemburg

1

directe

belas-
tingen
II

verbruiksbe-
39,46 pCI
57,63 pCt
54,78 pCt

belastingen –
III

registratie,
55,79
38,88
50,58

successie

enz
4,75

,,
3,49
4,64
100

pCt
100

pCt
toe

pCt

‘) Omtrent de literatuur, verzamelingen van rechtspraak enz.
over België en Nederland heb ik in m’n boekje de nodige gegevens
verstrekt. Voor Luxemburg noem ik: Jean J. Lenlz,
Nos ImpOts 1
(1944-1947), II La situation â tin 1947, Luxembourg Editions de
l’imprimerie de la cour Josepli Beffort. Voorts:,,
Pasnoonie Luxem-
bourgeoise’. Recueil des Lois, Decrets, Arretés
….
publié par le
Gouvernement sous la direction de M. Nicolas I(erschen.
) T.a.p. bIs.’ 9.


3)
De begrotingscijfers 1949, zie Recueil 18766, geven een kleine
verschuiving: groep VI wordt ca 32 pCt.

1. inkomstenbelas-
ting bestaandeuit:
grond belasting
mobilienbelasting bedrijfsbelasting
aanvullende perso-
nele belasting
nationale crisisbe-
lasting

inkomstenbelas-
ting
(omvat ook de be-
lasting van ven-
nootschappen e.d.
en de aan de bron
ingehouden loon-
belasting)

gr3ndbelasting
(gemeentelijk)
vermogensbelas-
ting

b
t
elasting op lan-
titmes
bedrijfsbelasting
(gemeentelijk)

14 September 1949

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

729

VA

FIèt grote verschil tussen deze opstelling en de hier-
boven genoemde vloeit voort uit de omzetbelasting, die

hierboven op de Belgische wijze werd gebracht ander
groep VI met zegel gelijk gestelde taxes.

Deze cijfes geven een indruk hoe de totale belasting-

opbrengst in de drie landen over de verschillende be-
lastingsoorten is verdeeld, doch zij geven geen beeld
van de belastingdruk. Daartoe moet men beginnen de

tarieven naast elkaar tè zetten. Maar dan is men er nog

niet, want de basis voor een vergelijking ontbreekt. De
belastingstelsels der drie landen lopen te veel uiteen en
de grondslagen, waarover de belastingen worden geheven,
zijn zé verschillend, dat men, door de tarieven te verge-

lijken, een onjuist inzicht zou krijgen.

Men neme slechts de inkomstenbelasting ter hand.
Nederland betrekt daarin de natuurlijke personen, die

daar wonen voor hun
gehele
inkomen. Zo geschiedt het

ook in Luxemburg. Op het cardinale punt, nl. woonplaats,

bestaat verschil. Nederland beoordeelt naar de omstandig-
heden of er een woonplaats is en belast slechts voor een

evenredig deel (belastingtijdvak) als iemand een gedeelte

van het jaar in Nederland heeft gewoond; Luxemburg
neemt een woonplaats aan, indien iemand meer,dan zes
maanden verblijf heeft gehouden in Luxemburg. Over het

algemeen is er overeenkomst tussen de Nederlandse en
de Luxemburgse inkomstenbelasting. Zo worden in beide

de speculatiewinsten belast en gelden overeenkomstige
bepalingen omtrent het begrip speculatie. De Duitse
afkomst van beide.wetten is onmiskenbaar.

De overeenkomst gaat verder. Beide landen hebben
buiten het stelsel der inkomstenbelasting een vennoot-
schapsbelasting (impôt sur le revenu de$ collectivités), steu-
nend op de Duitse gedachte, dat de N.V. enz., fiscaal op overeenkomstige wijze moet worden belast als de
ratuurlijke persoon. Ook de speciale belasting op de
tantièmes komt ons bekend voor.; wij denken aan onze
commissarissenbelasting. En tenslotte: de grondbelasting

staat in Nederland buiten de inkomstenbelasting. Zo ook
in Luxemburg,
waart
evenals in Duitsland – de grond-

belasting gemeentelijke belasting is. In één adem wordt
in Duitsland naast de ,,Grundsteuer”, de ,,Gewerbesteuer”,
de bedrijfsbelasting genoemd. Ook in Luxemburg treft
men die aan, na verwant aan onze ondernemingsbelasting.

Als men nu nog bedenkt, dat naast de inkomstenbelasting
in’ Nederland de vermogensbelasting staat, en dat men
die in Luxemburg ook heeft, dan blijkt de grote verwant-
schap tussen Nederland en Luxemburg, wat dit deel

van het belastingrecht aangaat.

Hoe geheel anders is het Belgische stelsel. Nadert het
Nederlands-Luxemburgse het Duitse, het Belgische ver-
toont gelijkenis met het Franse. Het zwaartepunt van de
Belgische inkomstenbelasting ligt in de afzonderlijke be-
lasting van de opbrengsten, vöortgevloeid uit: a. onroerend

goed, b. roerend kapitaal en c. bedrijf. Elke_dezer drie
belastingen: grondbelasting, mobiliëribelasting en bedrijfs-

belasting heeft een eigen techniek en eigen tarieven. Als
nevenbelasting bestaat daarnaast een belasting van het

gehele inkomen, de aanvullende personele belasting.
Gevolg van het in België geldend systeem is, dat de grond-
belasting niet als in Nederland en Luxemburg naast de
inkomstenbelasting staat, doch dat zij er een onderdeel
van vormt. Hetzelfde geldt voor de vennootschapsbelas-
ting. Immers door de bedrijfsbelasting worden in België
alle daar gemaakte bedrijfswinsten belast, zowel die van
een particulier bedrijf, als die van een vennootschap
onder firma of een naamloze vennootschap: En tengevolge
van de differentiatie in de tarieven der drie ,,cedulaire”
belastingen, bestaat daar geen behbefte aan een ver-

mogensbelasting.

1-Jet heffen van een ,,synthetische” inkomstenbelasting,
zoals in Nederland en Luxemburg, leidt dus voor een
belangrijk deel van het belastingrecht tot een andere

opbouw van het belastingstelsel dan bij een ,,anal’tisclie”

inkomstenbelasting als de Belgische. Het betreft hier,. naar mij wil voorkomen, niet uitslui-

tend een vraag van techniek. 1-Jet verschil ligt mi. dieper.
Men kan het zé zien: is het zwaartepunt der belasting-

heffing gelegd .op de opbrengsten, die
ontstaan
binnen de

grenzen van het belastingheffende land, ôf op de op-

brengsten welke
ploeien
naar het land, waar de recht-

hebbende op die opbrengsten woont? Wordt van de koop-
kracht, die in een land ontstaat, in dat land door belasting-

heffing een deel onttrokken, of heeft het land, waarheen

die’koopkracht vloeit, daaiop zijn voornaamste belasting
gelegd?


11

De synthetische inkomstenbelasting vn Nederland en

Luxemburg doet het laatste; de Belgische het• eerste; de synthetische aanvullende personele belasting is als

bijkomstige belasting beschouwd.
Uit het bovenstaande blijkt wel, dat het uiterst moei-

lijk is een beeld te geven van de belastingdruk in de drie

landen. Men zou een groot aantal gevallen moeten uit-
werken en dan is men er nog niet, omdat de grondslagen,

waarover de belasting wordt berekend, op geheel verschil-

lende wijze worden vastgesteld.
Een poging om in een vergelijkende staat een overzicht
te geven van de tarieven, heb ik opgegeven, omdat het
resultaat geheel onoverzichtelijk was. Ik zal, dus volstaan
met enkele mededelingen omtrent hoofdzaken, waarbij

ik voor Luxemburg moet erkennen, dat het me niet is
gelukt alle recente tarieven te verzamelen.

1. Inkomen, vermogen, opbrengsten, en vermogonsbostanddolen.
a. Gehele inkomen
België:

4-20 pCt;
Nederland:
Groep 1 bij t 133.000 ca 71 pCt.
h. Grondbelasting:
België:
6 pCt van de helastbare ophrenst, die periodiek
wordt herzien; 2-15 pot nationale crisisbelasting van het
gemiddeld netto-inkomen (+ opcenten);
Nederland:
ongebouwd 6 pCt, gebouwd 4,87 pOt van de be-
lastbare opbrengst, clie niet wordt herzien (+ opcenien);
Luxemburg:
tarief vastgesteld door de gemeenten. Grond-
slag 10 p.m. van de waarde.
Opbrengst roerend kapitaal:
België:
veischillencle perccntJges, o.a. aandelen 30 pCt, obli-
gatiën 11 d 18 pOt, cnz.
Opbrengst van arbeid
en bedrijf:
België:
voor frs 150.000, belasting frs 8.500, over het meer

dere 9 pOt;
Luxemburg:
Groep 1 bij dagsalaris boven frs 1.200, 28+ pOt.
Registratiereeht: overdracht vas t goed.
België:
11 pOt.
Nederland:
SpCt.
Suecessierecht:
Belgi:

Groep 1

1,25′ 3. 14 pOt;
11

VI 16

3. 60pCt;
Nederland’.,,

1

3

3. 17 pCt;
VI 36

3. 54p0t.
Omzetbelasting:
België:
4+
pCt (leveringen aan particulieren vrij);
Nederland:
3 pCt, groothandel + pot;
Luxemburg:
2 pOt, groothandel + pCt.

Met deze globale cijfers ‘meen ik te kunnen volstaan
als grondslag voor de in komende nummers volgende be-
schouwingen over de in de aanvang van dit artikel ge-

noemde ontwikkeling.

Amsterdam.

P. J. A. ADRIANI.

DE BELGISCHE VAKBEWEGING

EN DE BEPALING DER LOONHOOGTE.
Sinds de bevrijding van het grondgebied heeft de Bel-
gische vakbeweging zich steeds bijzonder bekommerd over
de te voeren prijs- en loonpolitiek.
Onze bedoeling is, in het kader van dit artikel te onder-
zoeken, welke houding de Belgische vakbeweging meer

730

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 September 149

speciaal heeft ingenomen inzake de bepaling van de loon-

hoogte.

Tijdens de bezetting waren de lonen in België op bevel.

der bezet tende macht quasi onveranderd gebleven, een

lichte verhoging in 1940 dan daargelaten. Werkgevers-
en werknemersvertegenwoordigers hadden echter talrijke

clandestiene besprekingen gevoerd betreffende de na-

oorlogse economische en sociale politiek, besprekingen, die

tenslotte zijn uitgelopen op het zgn. ,,Ontwerp van

Overeenkomst tot SociJe Solidariteit”. In dit ontwerp
wordt er
01)
gewezen, dat nade bevrijding van liet land

een wedloop tussen prijzen en lonen moet worden ver-

meden. ‘Wel werd daarin toegegeven, dat een algemene

loonswederaanpassing absoluut noodzakelijk was om aan

de arbeidei’sklasse een ko6pki’acht te geven, die voldoende

was om de behoeften te dekken, waaraan kon worden

voldaan, rekening houdend met de op de markt komende

goederen. Deze loonsaanpassing moesten toèlaten de

ongelijkheid tussen prijzen en lonen althans in een zekere

mate te verminderen. – –

1-let zijn deze principes, die de politiek der vakbew’eging
op het stuk der lonen, grosso modo van 1944 tot 1947,

hebben gespireerd.

1-Jaar leiders zullen de arbeiders ervan weten te over-

tuigen, dat de koopkracht van het loon niet door een

voortdurende stijging der lonen kon worden verstevigd,

maar. enkel door een verlaging der prijzen. Zwaartepunt

van deze politiek was dan ook in een prijsdalingscampagne

gelegen. Wat de hoogte der lonen betreft, aanvaardde de

vakbeweging, dat zij, althans voorlopig, van overheids-
wege, en vel door •middel van cle Nationale Arbeids-
conferenties, zouden worden bepaald, in tegenstelling met

de vooroorlogse gewoonten toen de lonen vrij werden

vastgesteld in de paritaire commissies. Een nieuwe eis

van de vakbeweging in deze periode is,de vaststelling

van een wettelijk mihimumloon, waardoor aan de arbeiders
een levensstandaard zou worden verzekerd, die in ver-

houding zou zijn met de vooruitgahg, en de eisen der

moderne beschaving.

Het is in deze geest, dat
01)
de eerste arbeidsconferntie

van 16 September 1944 en op de tweede van 30 Juli 1945

respectievelijk een, algemene loonsverhoging yan .60 pCt
en yan 20 pCt op de conventionele lonen van 10 Mei
1940 werd bekomen . (respectievelijk door de besluit-
wetten van .14 April 1945 en 14 September 1945 bekrach-

tigd), terwijl tevens een wettelijk minimumloon voor de

vrouwen, ongeschoolde en geschoolde arbeiders werd
ingevoerd. De Regering ging echter verder: op de confe-rentie van 30 Juli-1945 bepaalde zij,.dat delonen in geen

geval het indexcijfer 200 in verhouding tot 10 Mei 1940
mochten overschrijden. De paritaire commissies mochten
alleen afwijkingen toestaan; zo de nieuwe lonen dit index-
cijfer niet met 5 pCt overtroffen. In de andere gevallen
was dP toestemming an de Minister vereist. Een alge-
mene loonsverhoging verd, ondanks het aandringen van
de arbeidersvertegenwoordigers, op de latere arbeids-

conferenties niet meer toegestaan.
Integendeel. Op 14 Mei 1946 werd door de Regering
de loonstop nog verstrakt. De
01)
die dag uitgevaardigde

besluitwet hepaalt, dat de lonen en wedden, toegepast 01)
15 April 1946, binden de perken van de besluitwet van
14 September 1945, niet mochten worden verhoogd. Dit
verbod sloeg ook op alle premies, gratificaties of andere

voordelen. T-let was echter niet van toepassing op de
periodieke verhogingen, die voortspruiten uit een vaste
gewoonte of een in de onderneming van kracht zijnde

loonschaal en evenmin
01)
de verhogingen krachtens een
wet toegestaan, voor zover de goedkeuring van de Mi-
nistr van Arbeid daarvoor werd bekomen. Alleen Inoch-

ten de paritaire commissies zekere verworven rechten
i-egulariseren, bijvoorbeeld inzake de vrkgevers, die, in
strijd met de vorige besluiten, toch lodnsverhoginen

hadden toegestaan.

Met deze loonstop werd door de vakhondleiders enkel

ingestemd op voorwaarde, dat de Regering een energieke

actie op het ‘gebid der prijzen zou voeren, o.a. mits

belofte van prijsdaling, van deelneming de arbeiders aan

de prijscontrôle en de contrôle der kostprjzen van de

onderneming. De vakbeweging verklaarde, dat zij met

een politiek tot vatstelling der lonen door regerings-

reglementering alleen accoord ging zo eenzelfde dirigisme

werd töegepast ten opzichte der prijzen. Anderzijds poogde

zij in devolgende maanden indirect het arbeidersinkomen
te doen verhogen door de verhoging der gezinsvergoedin-

gen, de betaling der wettelijke feestdagen, het invoeren

van liet dubbel betaald verlof.
Alras bleek echter, dat van een adequate regerings-

politiek inzake prijsstop weinig te verwachten viel.

Van 1947 af gaan dan ook in de vakhewegingskringen

meer en meer stemmen op om de vaststelling der lonen

weer vrij in de paritaire commissies te laten beslissen.

In zijn verslag voor het Congres van .het Algemeen
i3elgisch Vakverbond, in Mei 1947, verklaarde de heer

Finet, Secretaris-Generaal van deze organisatie, o.a.:

,,Wij geloven niet meer in de doelmatigheid van een

politiek van prijsdaling, teneinde de lonen hun vroegere

waarde terug te geven. Wij. geloven rlïet, dat een actie

met het oog op de prijsdaling van een groot aantal pro-

ducten nog concrete resultaten zou kunnen opleveren.

Wij geloven, dat het ogenblik gekomen is om het nog

bestaande verschil tussen prijzen en lonen te dekken
door een_verhoging van deze laatste. Deze revalorisatie

der lonen moet worden verkregen door de werking der instellingen, die als opdracht hebben de gemeenschap-

pelijke werkvoorwaarden vast te stellen, het is te zeggen
de paritaiie commissies”.

liet w’as trouwens niet enkel de evolutie der prijspolitiek,
die de vakbeweging weinig genegen was; ook de wijze,
w’aarop de Regering de loonstop had toegepast, wekte

algemene ontevredenheid in de arbeiderskringen.

eriv
ijl in Augustus 1946 reeds een afwijking van de
hogervermelde hesluitw’et van 14 Mei 1946 was toegestaan

geworden, in die zin dat de aanpassingen van lagere lonen

van 9, 12 en 15 frs voor vrouwen, ongeschoolde en ge-
schoolde arbeiders mogelijk was geworden op advies van
de hevoegde paritaire commissie en van de Algemene Pan-
taire Raad en mits goedkeuring van de Minister, werd op

8 Januari 1947 door de Minister van A’rbeid, zonder

raadpleging der betrokken werknemersorganisaties, de
integrale loonstop weer ingevoerd.
IDe ontevredenheid, die deze maatregel in de vak-
bewegingskningen verwekte, was er oorzaak van dat, na

de zevende Conferentie van de Arbeid (16-17 Juni 1947),
de loonstop weer soepeler werd gemaakt, zodanig dat de
lonen en w’edden, die sinds 14 April 1946 onveranderd
waren gebleven, ingevolge het Regentsbesluit van 16 Juni

1947 weer mochten worden aangepast en dat door een
gepaste procedure sommige werkelijke onregelmatigheden
mochten worden verholpen. Een laatste maal zou een
arbeidsconferentie een beslissing treffen inzake lonen op
30 Maart 1948, toen het minimumloon voor de onge-
schoolde arbeider, dat sinds Augustus 1946 12 frs bedroeg,
op 13,50 frs mocht w’orden gebracht in de bedrijven en
ondernemingen, waar de lonen van de ongeschoolde ar-beiders nog lager dan dit bedrag waren.

De aanpassingen van lonen, dieop dit minimum ge-
steund waren, iouden in overweging mogen worden ge-

nomen. De eventuele aanpassing van deze lage lonen zou
echter geen aanleiding mogen zijn voor ‘een algemene
loonsverhoging. De resolutie, die op die confereiitie w’erd
aangenomen, bepaalde verder: ,,De Regering is daaren-

boven de mening toegedaan, dat het gepast is alle nodige
knachtsinspanningen voort td zetten, om zo s)0edig mo-gelijk tot het regime van de collectieve overeenkomsten
tussen werkgevers en iverknemers terug te keren”, m:a.w.:
hoewel de wetgeving op de loonstop wettelijk nog behou-

‘1

14 September 1949 ‘

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

731

den bleef, scheen het alle partijen wenselijk zoveel mogelijk

naar het vooroorlogse stelsel, d.i. collectieve, overeenkom-
sten af te sluiten in het raam der paritaire commissies, terug

tè keren.
In een memorandum, dat afgevaardigden van liet Alge-

meen Belgisch Vakverbond aan de Eerste Minister Spaak

in December 11. overhandigden, wordt de houding van
deze vakvereniging op het stuk der lonen als volgt be-

paald: afsluiten van algemene accoorden per nijverheid,

welke ertoe strekken de loneh aan de schommelingen van

het indexcijfer der prijzen te koppelen. Zo het indexcijfer
stijgt, moeten de lonen worden verhoogd. In geval van

daling van -het indexcijîer zou geen enkel loon en voor

namelijk dat der geschoolde arbeiders, technici en be-
dienden mogen worden verhlinderd, tenzij er zou worden
aangetoond, dat het loon hetzelfde peil bereikt als dat

der indexcijfers der prijzen. Aangezien tal van lonen nog
beneden het peil der kleinhandelsprijzen en der normale

minima liggen, zuden de lonen per nijverheidstak of

zelfs per beclrijfscategorie moeten worden aangepast. Van
enkele zijden is weliswaar de wens opgegaan, dat de lonen
zouden worden gekoppeld aan een indexcijfer der levens-
duurte. Vooralsnog is een dergelijk indexcijfer echter niet
voorhanden en liet zal nog geruime tijd duren eer er van
een publicatie sprake zal kunnen zijn.
De, accoorden, die in dit verband in sommige paritaire

cominïssies werden bereikt, of de besprekingen, die dien-
aangaande aan de gang zijn, gewagen enkel van het index-

cijfer der kleinhandelsprijzen. Deze accoorden verschillen
daarenboven zeer wat de practische bepalingen betreft.

Zo wordt in een collectieve overeenkomst voor de tram-
waymen (December 1948), die echter slechts onder voor-

behoud dooi’ de werkgevers werd aanvaard, bepaald, dat
de lonen met 5 Ct zullen worden ,yerhoogd, indien het

indexcijfer der kleinhandeisprijzen’ 410 bereikt, en zij
met 5 pCt zullen dalen, wanneer dit indéxc
ijfer onder

350 daalt. –
Zeer gedetailleerd daarentegen is de overeenkomst in
de metaalindustrie afgesloten; deze bepaalt, dat een ver-
hoging of verlaging der lonen eventueel ieder kwartaal
zou geschieden. Het basis-indexcijfer werd in deze industrie

op 390 vastgesteld. Ieder kwartaal zal nu het reken-
kundig gemiddelde van de indexcijfers der laatste
drie maanden worden berekend. Stijgt dit indexcijfer

met 2,5 pCt, dan worden ook de lonen met 2,5
pCt verhoogd; daalt het indexcijfer met
2,5
pCt,

dan worden- de lonen met 2,5 pCt verlaagd, met

dien verstande, dat de eerste vermindering der lonen van
2,5 pct niet zal worden toegepast, wat’ ook liet peil is,
dat tevoren door hot rekenkundig gemiddelde der index-
cijfers der laatste drie maanden werd bereikt. l3ij elke
wijziging der lonen wordt dan opnieuw van een nieuw

basis-indexci,jfer. vertrokken
1)
.

Vermelden wij tenslotte nog, dat op aandringen der
vakbeweging op 30 Maart 194$ werd overgegaan tot de

oprichting van een drieledige commissie voor het onder-
zoek der lonen”, waarin vertegenwoordigers der Regering,

der werkevers en werknemers zetelen. Deze commissie
kreeg tot opdracht: 1. de juiste toestand van de prijzen
en lonen vast te stellen door een tegenstrijdig onderzoek
van de door de Regering, de werkgeversorganisaties en
de vakbonden verstrekte cijfers; 2. de vergelijking te

maken tussen de levensstandaard en de werkelijke koop-
kracht der lonen tijdens de periode 1936-1938 en tijdens
de huidige periode; 3. de mogelijkheid te onderzoeken
om de wijzigingen van het bedrag der bezoldigingen te

steunen op de schommelingen van een indexcijfer van
de levensduurte. Definitieve resultaten heeft deze com-
missie inmiddels nog steeds niet bereikt.
Ingevolge het bovenstaande mogen w’ij de positie der

‘)
Zie voor meer gegevens over alle bestaande of ontworpen
conventies, liet zeer gedetailleerd artikel van S. Leclercq: ,,De ver-
binding der lonen aan liet indexcijfCr (ier kleinhandielsprijzen”,
in ,,ProblernCn” van Juni
10119.
.

vakbeweging inzake bepaling der loonhoogte clan ook

aldus resu’meren:

Van 1944 tot 1947 stemt de vakbew’eging in met

een vaststelling der lonen van overheidswege, parallel

lopend met een energieke regeringspolitiek voor prijs-

daling, om aldus de koopkracht der lonen te verstevigen
en te herstellen. Zij eist echter’alleszins de vaststelling

van- een w’ettig minimumloon. Zij verklaart zich

niet accoord met de integrale loonstop door de Regering

ingevoerd, en poogt deze enerzijds steeds soepeler te
maken en anderzijds door indirecte middelen te omzeilen.

Van 1947 af eist zij, gezien het de Regering niet

meer gelukte de prijzen nog meer naar beneden te drukken,

een formele afschaffing van de loonstop en een vrije be-
paling der lonen door de betréleken partijen in hot raam

der paritaire commissies.
Door deze voorzichtige en tevens zeer realistische hou-
ding heeft cle Belgische vakbeweging in niet geringe mate

weten bij te dragen tot liet behoud van de sociale rust

en tot liet spoedig herstel van ‘s lands economie.

Brussel.

R. COINTI4E.

DE HOUTt’OORZIENING VAN NEDERLAND

EN DE MOGELIJKHEID –

VAN HOUTTOEVOER UIT SURINAME.

De totale omr’ang r’an de Nederlandse houtincoer.

Een overzicht van de houtinvoer van Nederland in de
jaren 1946 en 1947, vergeleken met die in de jaren 1937
t/m 1939, werd reeds eerder gegeven l). Daarvoor was het

nodig de specificaties van de Nederlandse handelsstatistiek

TABEL 1.
Houtrnooer in Nederland in 1948
1).

Hout, behalve mijnhout en papierhout; hoiitwaren, wo. meubelen.
– (Statistieknummer 125).

Volg- Land van herkomst

Totaal

Waarde

Invoer-
num-

gewicht

in

waarde
mer

in tonnen

t 1.000

per ton

Duitsland

……..
327.069 25.265
t

77

Zweden

……….
255.062
54.298
,,

212

Finland

.
……….

153.872 ‘40.828
,,

266

Tsjechoslowakije
120.777
27.264
,,

226

Joegoslavië
……..
108.34
1
,
30.061


,,

277


V. St. v. N. Amerika
67.318
12.076
,,

178

Frankrijk

……..
49.105
7.156
.,,

146

Tropisch Afrika

.
41.073
8.483
,,

206

Canada
…………
37.720
9.578
254

België-Luxemburg
29.774
7.015
,,

235

.
Surinanie

……..
25.715
3.646
,,

141

12,
Sovjet Unie
25.584

5.728
224
ll.
Oostenrijk

…….
21:742 6.520
,,

300

Brazilië

……….
13.173 2.810
,,

214

Indonesië
………
8.131
2.314
,,

284

Noorwegen

……..
8.063
‘1.230
152

Polen

…………

7.154
‘2.013
,,

281

Thailand

……….
6.451
2.311
,,,
358

Soanie

………..
5.160 1.129
218

Portugal
4.571
035
,, 204

Chili

…………
4.3

1

1
637
11
‘148

1-longarije

……..
2.917
1.269
,,

435
Andere herkomst
.
6.402
3.743
583

Totaal hout, volgens statis-
tieknunimer 125-
……..
1.330.388 t 256.309

1 ‘193
Mijnbout ‘) (statistieknuin-
nier 382.000)

248.308 rn’ 1-1.423

146 per in
3

Papierhout
3)
(stalistieknum-

nier 382.001)

……….
526.571

24.065

t
45,5 pei

stapel-.

* stapel-
meter .’

meter

Totaal generaal: hout,’
mcl.

mujnhout en papierhout
..

,

t 291.797.000

.)
Ontleend aan de Nederlandse handelsstatistiek.
2)
Van het mijnhout kwam 25,6 pCt. van cle massa- uit België-
Luxemburg; 30,6 pCt uit Duitsland; 19,1 pOt uit Finland;’13,4 pOt
uit Zweden en 0,3 pOt uit zee.
– 3)
Van het papierhout kwam 36 pCt van de massa uit Canada;
8 pCt uit New Foundland; 26 pCt uit Joegoslavië;’23 pOt uit Fin-
land; 3 pOt uit Duitsland en4pot uit België-Luxemburg.

1)’
Zie: ,,DeNedelndse fnvoer’ van hout uit Suriname” -in
,,E.-S.B.” van 12 Mei 1948, tabel 2-en, 3..

4

. –

732

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 September 1949

in de heide tijdvakken met elkaar in overeenstemming

te brengen. Deze specificatie is in 1948 wederon gewijzigd’

en voor een voortzetting van de vergelijking zou, strikt

genomen, wederom eerst een omwerking der statistieken
dienen plaats te vinden om te komen tot een gelijkvormige

basis, die onderlinge vergelijking toelaat. In het hier vol-
gende is dit nagelaten, omdat de wijzigingen niet van die
aard zijn, dat zij tot zo grote fouten kunnen leiden, dat de
gevolgtrekkingen op losse schroeven komen te, staan.

De rekening, die Nederland voor de houtinvoer in 1948

te betalen had, bedroeg omstreeks f 290 mln (zie tâbel T

blz.’ 731). De toèvoeging aan de categorie ,,hout” van
,,houtwaren, wo. meubelen” zou enige stijging van de

vooroorlogse bedragen, ook bij gelijkblijvende prijs, doen

verwachten. Doch niet een sprong van f 65 ii 80 mln

in 1937-1939 op f 290 mln in 1948. De reden van deze

stijgingis, dat het hout enige malen duurder is geworden.

De kostprijs per eenheid.

Gaat men na op hoeveel per 1.000 kg gewicht het pro-

duct aan Nederland komt te staan, dan cohstateert men

een grote variatie. Het goedkoopste productieland is
Duitsland. Ongetwijfeld omdat het hier thans betreft
ruw hout, dat voor een belangrijk deel door Nederlandse

arbeidskrachten uit de bossen wordt weggehaald, tèr ge-

deeltelijke goedmaking van Duitse roof en verkwisting
van onze bossen tijdens de bezetting 1940-1945. Het is

duidelijk, dat deze productiebron niet duurzaam zal zijn.

Het in kostprijs per ton daarop volgende land was in 1948

Suriname. De Sovjet Unie leverde in 1948 ongeveer een
even groot gewicht aan hout als Suriname,- terwijl het
Russische hout per gewichtseenheid belangrijk duurder

was. Van de f 5.728.000, die in 1948 op rekening van het
•Russische hout kwam, werd f5.656.000 besteed voor

49.126 m
3
enkel overlangs gezaagd grenen, vuren en den-

nen..Een specificatie van de Surinaamse houtinvoer vol-

gens de Nederlandse handeisstatistiek geeft hnt volgende

resultaat.

TABEL II.

Houtinvoer in Nederland
uit Suriname in
1948.

Rondhout

………………
13.049 m’
f’ 1.544.000
Vierkant behakt hout
5.197 m
8

,,

826.000
Dwarsliggers ‘)

………………
7.808 ma
1.166.000
Cederhout

………………..
46 ma
,,

9.000
Overlangs gezaagd hout
357 ma
,,

73.000

Totaal

. …………….26.457 ma

t 3.61 8.000

‘) Berekend op 10 dwarsliggers per ma.

De totale waarde klopt om niet ontdekte redenen niet
geheel met de in tabel T voor Suriname vermelde som. Men • ziet overigens, dat voor het Surinaamse hout het
verschepingsgewicht omstreeks 1.000 kg per m
3
is, terwijl

het Russische h6ut omstreeks 500 kg per m
3
weegt. Dit
komt niet alleen omdat het soortëlijk gewicht van de

Russische naaidhoutsoorten lager is, vooral veel lager dan
dat van de zware’..Surinaamse houtsoorten, maar ook
omdat het naaidhout veel droger wordt verzonden. Bij
het ruwe hout, zoals het uit Suriname komt, verscheept
men een belangrijk gewicht aan water. Het verschepings-

gewicht van gezaagd of tot triplex versneden, en gedroogd

verscheept, materiaal van
‘lichte
Surinaamse houtsoorten
(zoals baboen, possentrie, mierenhout, soemaroepa, bos-
papa’ja) zal niet zozeer verschillen van het verschepings

gewicht van het Noordeuropese naaidhout.

De overbrengingskosten Suriname-Nederland zijn veel te hoog.

Door deling van de geldbedragen door het aantal kubieke

meters krijgt men de kosten van het hout bij aankomst in

Nederland in Ned. crt. Op dezelfde wijze krijgt men uit de Surinaamse handelsstatistiek de kosten van het hout

in Sur. crt bij verscheping uit Suriname (zie ,tabel III).

Herleidt men tegen de koers voor de Surinaamse gulden

van f1,40 Ned.-crt de gemiddelde waarden derverschilende

sortimenten tot Ned. ct en trekt mei deze bedragen af

van de waarden volgens de’ statistiek hij invoer in Neder-

land, dan moet men aldus een benadering krijgen yan de

kosten van overbrenging van Suriname naar Nederland.

TABEL IV.

Ooei’brengingskosten
Sui’inane-Nederland.

Kosten van
Waarde van
Overbrengings-
het Surinaarn-
het hout hij
kosten Surina-

se hout hij
afscheep in
me-Nederland
aankomst in
Suriname
in

1948

in
Nederland in
in 1948 in
Ned. crt
1948
Ned. crt
per ma per ma

per

Rondhout

. . .

f119

1′ 28

, t 91
Vierkant hout .

,, 159

,, 71

,, 88
Planken, ricliels

enz
……….
,, 204

,, 135

,, 69
Dwarsliggers

149

,, 71

78

Het blijft een enigszins hachelijke zaak om op deze wijze
de kosten van een product als hout te ontleden
2).
Bij
eenzelfde partij, of bij éénzelfde blok hout, kan wat men

door ‘verkoper, scheepvaartondernemer, ontvanger, even-

tueel nog andere instanties, als inhoud en/of gewicht vindt

aangenomen, soms tientallen percenten variëren. Een goed
inzicht is feitelijk alleen te verkrijgen door vollédige

kennisneming van alle documenten betreffende de ver-

scheping en verkoop, door beoordeling van de partijen en
door critische beschouwing van-de bij de verwerking en
de verhandeling opgedane ervaring. Dit alles zou niet

alleen zeer tijdrovend zijn, maar, naar de ervaring leert,
ook bezwaren ondervinden bij belanghebbenden.

Het
houtbedrijt4
in Suriname werkt.teprinaitie/ en te duur.

Bij navraag in Paramaribo kan men gewaar worden, dat

) Bosbouwkundige studiën in Suriname,
door J. W. Gonggrijp
en Dr D. Burger Hzn. (H. Veenman & Zonen, Wageningen 1948),
gebaseerd op een studiereis naar Suriname van October 1946 tot
Maart 1947, geeft (bIe. 146 en 149) voor 1947 een vrachtprzj
..
Suri-
name-Nederland van circa f91 Ned. eet per 1.000 kg, of, de ma
op 800 kg stellend, circa f 73 per
ma
hout.
Bijlage XV van het rapport van Ir M. A. F. Dijkinans:
,,Over de
activering van hel Surinaamse bos”,
gebaseerd op een verblijf in Su-
riname van November 1948 tot Maart 1949, vermeldt de zeevrachien
Paramaribo-Amsterdam volgens een tarief ingaande 13 December
1948 volgens drie grondslagen, van 150 shilling, 160 shilling en102
shilling per 1.000kg. Alen komt dan, rekening houdend met hetsoor-
telijk gewicht der houtsoorten, op een vrachtprijs van 148 tot f111
Ned art, per m
3

TABEL III.

.

.

Houtuiwoer van Surename naar Nederland.

(Volgens de Surinaamse handelsstatistiek)

1
1946 1947

iassa
waarde
1

waarde
1
‘massa
t
waarde
waarde

in m3
in Sur.

1
per m’
in ma

in Sur.
per ma
guldens

J
in Sur. art
,
guldens
in Sur. art

20.763 379.499
18
49.884 808.295
18
4.818 180.614
37
1

16.196
543.656
1

34
Rondhout

……………..

Planken, richels ene.

……
.
24.523
104
1

310
21.998
71
Vierkant

hout

.
………….

Dwarsliggers

…………..
.235
1.850
112.245
i

61
1

6.369
382.886
60
Triplex

.

1


1


-‘-
1


Totaal hout (zonder letterh.)

1

27.666

696.881

1

1

72.759

11.846.835

1
Letterhout

……………..
365

kg

270

1

1

3.566 kg

1

2.343

1

1948

waarde
I
waarde

massa iin Sur.

per

ma
inma

guldens

in Sur. art

9.975

203.047

20

5.820

297.705-

51

1.158

111.600

97

6.357

326.337

.

51
10,5

7.522

720
3.320
1
946.220

3.436kgl

2.094

•,’i

14 September 1949

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

733

‘1

het als exportprijs voor rondhout berekende bdrag van

f 18 tot f20 Sur. cr1 per m
3
(zie tabel III)-ongevéer klopt

met de werkelijkheid. Als rondhout komt thans voorname-

lijk in aanmerking
baboen.
In veel mindere mate, tot dus-

verre,
possum
of
possentrie.
Berekend uit een opgave van

‘s Jands Bosbeheer in Suriname was van de massa in 1948
naar Nederland uitgevoerd hout: 43,2 pCt baboen; 23,0 pCt

matakki (voornamelijk dwarsliggers); 10,7 pCt basralocus

(voornamelijk vierkant bekapt hout, o.a. voor waterstaats-

werken); 3,8pCt krappa; 3,4pCt possum; 3,4pCt kopie;
2,7 pCt mora; 1,8 pCt gronfoeloe; 1,6 pCt wane; 1,2 pGt
ceder; 1,1 pCtrode en zwarte kabbes; 0,8 pCtgroen hout; 0,6

pCt locus en 2,7 pCt andere houtsoorten. Van de houtuitvoer

ging 78,2 pCt van de massa en 85,1 pCt van de waarde naar Nederland. 1-let vierkant bekapte hout wordt door de zaag-
molens te Paramaribo van de Bosnegers gekocht voor

prijzen van omstreeks f14 tot f 22 Sur. crt -per m
3
. De

exportwaarde van het vierkant bekapte hout is veel hoger.
Dit is begrijpelijk omdat alleen uitgezochte balken en uit-
gezocht vierkant hekapt paalhout voor export in aanmer-

king komen. Voor het gewoné ,,molenhout” hoort men in
Paramaribo wel opgeven ‘een zaagrendement van 40 pCt.
Terwijl Europese en Amerikaanse zagerijen veelal rekenen
met een zaagrendement van omstreeks 60 pCt en dan niet,
als in Suriname uit vierkant, maar uit rond hout. De uit

de exportstatistiek berekende waarde van f 70 tot f100

per m
3
gezaagd hout, (zie tabel III) klopt weer min of meer
met de verkoopprijs van het gezaagde hout bij de zaag-
molens in Paramaribo. Dat deze bij deze verhoudingen nog
klagen, dat de inkoopprijs.van het ongezaagde hout te

hoog,’ en. die van het gezaagde hout te laag is, is èen ‘gevolg
van de zeer slechte toestand, waarin het ongezaagde hbut
bij de molens aankomt, van de primitieve inrichting der
zagerijen en van de ongelooflijk grote houtverspilling, die

in het gehele houtbedrijfin Suriname, van het moment af
dat de boom wordt gekapt, optreedt.

Ook de voorhanden arbeidskrachten worden buitenge- –
woon oneconomisch gebruikt. De daaruit voortkomende
lage rendeienten en de slechte betaling voor de aanwezige
t-natuurlijke rijkdommen aan alle betrokken belanghebben-
den, terwijl er tenslotte toch nog een duur en minder-
waardig product wordt afgeleverd, komen duidelijk uit

bij het dwarsliggerhedrijf voor de Nederlandse spoor-
wegen, dat in de laatste jaren in Suriname is opgebouwd.

TABEL V..

Het Surinaamse dnarsliggerbedrijf.

Het is niet goed te begrijpen, waarom als dwarsligger
thans in de ‘eerste plaats
matakkie
wordt uitgevoerd,
een houtsoort, die door een vooraanstaand houtonder-
zoeker als
Pfeif/er
uitvoerig is oiderzochten in het geheel
niet als géschikt voor-dwarsliggers wordt genoemd, terwijl
het als
zeer geschikt
beoordeelde
mora,
dat gemakkelijker
te exploiteren zou zijn dal’t matakkie, veel minder wordt

uitgevoerd. Het is in elk geval toe te juichen, dat de Ne-

derlandse Spoorwegen het Surinaamse hout niet ver-

smaden. En, als het bedrijf geleidelijk rationeler wordt
ingericht, kan hier zeker iets groeien, dat de welvaart
van zowel Suriname als Nederland in belangrijke mate

ten goede komt. Men zal daarvoor ter plaatse de gehele
situatie degelijk en deskundig moeten onderzoeken en

daarbij van alle vroeger verzamelde en opnieuw te con-
troleren gegevens gebruik moeten maken.

Wanneer wij tegenover elkaar stellen de cijfers van de
Nederlandse en de Surinaamse handelsstatistiek, dan

krijgen wij hét volgende overzicht (zie tabel V).

Het verschil tussen de Nederlandse en de Surinaamse
cijfers kan veroorzaakt zijn doordat de Nederlandse
omschrijving van het’ product ,,dwarsliggers en wissel-
houten” niet geheel klopt met de Surinaamse, of omdat
een
1
zending, die in Suriname reeds op een bepaald jaar
was geboekt, pas het volgende jaar in Nederland arri-
veerde. Er zijn, wat dit betreft, nog andere inogelijkheden
denkbaar. Het verschil in waarde per stuk in Suriname

(f.o.b.) eii in Nederland (c.i.f.) moet in hoofdzaak ver-
oorzaakt zijn door ,de kosten van de verscheping, die
dan.dus zouden moeten ,zijn: ruwweg f16 Ned. cr1 minus
1 6 Sur. crt of 1 8,40 Ned. crt, d.i. 1 7,60 Ned. crt per dwars-
ligger (zie tabel VI).

De Surinaamse dwarsliggers ‘zijn op het ogenblik in
Nederland duur en er kunnen aanmerkingen worden ge-
maakt op de kwaliteit, omdat:

de scheepvracht naar Nederland zeer hoog is;

de ëxploitatie in Suriname op hoogst primitieve
wijze plaatsvindt, met als gevolg buitensporig grote hout-
verspilling en tevens ongelooflijke verspilling van mense-
lijke arbeidskracht.

Invoer van dwarsliggers in Neclerland uit Suriname.
Uitvoer van dwarsliggers uit Suriname naar Nederland.

aantal stuks
aarde
wem
rde per
sterij
aantal- stuks
waa0n

,

1946

11.223
183
t

16,7
1946
18.496


1-12
t

6,1
1947
45289
731
,,

16,2
1947
63.687
383
-,,

6,0
1048
78.078
‘1.166
,,

14,9 1948
63.566
,
326
5,1

TABEL VI.

Iwoer van dwarsliggers en wisselhout in Nederland
1) 2)
.

1946


1947
194$

Totaal
“Totale
Gemiddel-
Totaal
Totale
Gemiddel-
Totaal
Totale
Gemicldel-
aantal waarde in
de waarde
aantal
waarde in
de waaide
aantal
waaide
in
de waarde
61.000
per stuk
t 1.000
per stuk

t 1.000
.per Stuk
481.792 4.693

,,
t

9,70
909.664
12.779
t

14,10
6.050.279
63.412
f13,10

waarvan uit:

Suriname
2,3
%
188
t’

16,70
5,0
%
731
t

16,20
7,4
%
1.166
1′

14,90
V. S. v. N. Amerika
0,9
%
68
2,657
,,

15,60
51,0
%
7.124
2.548
,,

15,30 61,70
37,8
%
24,6
% ,
5.354
2.900
13,50
11,20
Zweden
Duitsland
54,6
1,9
% %
109
10,10
.,
,,

11,90
24,0
%
2,9
%
293
11,20
18,0
%
2.174
,,

11,50
België-Luxemburg
6,4
%
90
;,

2,90
0,1
%
4
3,50



29,8
%
1.400
,,

9,80
0,9
%
135
16,70

– –
3,7
%
161 ,,

9,20
1,1
%
91
9,30
– – –

– –

3,9
%
413 ,,

11,60
1,3
%
159
11,60
– –
‘ –
2,0
%
271
15,20
4,1
%
642
,,

14,90

Groot-Brittannië

………..

West-Afrika


1,0
%
185
,,

20,20
– –

Frankrijk

………………
Finland

………………..




1,1
%
141
,,

64,60
3,1
%
465
14,30

Joegoslavië

………………

– –

7,0
%
842
,,

13,20
3,5
%
511 ,,

64,10
Chili

………………….
Brazilië

………………..
Canada

………………
0,4
%
18 ,,

9,60
– –
– – –
Uruguay

……………….

.
– –


0,2
%
33
16,50

rkndit de opgave van de Maandstatistiek van de In-, Uit- en Doorvoervan Nederland, Deel I.
‘)
Voor 1939: totaal 436.384 stuks ter waarde van ca t 1,4 mln, d.i. 63,10 per stuk.

1
734

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Septembèr 1949

Zou de bewerking beter zijn, dan zou de Surinaamse

dwarsligger in vele gevallen superieur, soms verre supe-

rieur, kunnen zijn aan de Europese
3).

De kosten van exploitatie zijn in Suriname momenteel

enige malen hoger dan in Noord-Amerika, ondanks een

veel lagere loonstandaard.- Met dezelfde arbeiders zou, hij

betere Organisatie, en uiteraard na scholing, een veel

grotere massa en een veel beter product zijn te verkrijgen,

terwijl dan tevens de Overheid een redelijk aandeel van de

opbrengst zou kunnen ontvangen, wat nu stellig niet

gebeurt.
1-let zou de moeite waard zijn, om door een nauwleurige

hedrijfsanalyse te doen nagaan, in hoeverre niet alleen

voor de. Nederlandse Spoorwegen in, Suriname een goed,
groot, en betrouwbaar productiecentrum van dwarsliggeis

zou kunnen worden opgebouwd. Ik acht dit zeer wel

mogelijk. Al moet er dadelijk aan worden toegevoegd,
dat zo iets niet zonder grote inspanning kan worden

tot stand gebracht.
Het is zeer eigenaardig, dat er naast de export Sjan
dwarsligers uit Suriname der laatste jaren, ook een.
invoer van dwarsliggers in Suriname bestaat. En wel

sedert ongeveer vijftien jaar voornamelijk uit de Zuidelijke
,

Verenigde Staten. Deze invoer vindt niet elk jaar plaat.

1-let betreft hier hoeveelheden van ‘omstreeks 5.000 tot

15.000 stuks per jaar in gecreosoteerd piich pine (Southern

pine). De afmetingen vandit,dooi’gaans voor de spoorweg

naar het binnenland bestemde,materiaal zijn kleiner dan van

de Nederlandse ligger. Er gaan er omstreeks 17 op de m
3
,

of de 1.000 kg, tegen 10 op de m
3
in Nederland.De kosten,
berekend uit de Surinaamse handelsstatistiek, waren: in

1936 f2,50 per stuk; 1939 f3,30; 1946 f3,00; 1943 f5,50;

1946 f8,80; 1947 f5,50. 1-let is niet gemakkelijk deze uit-
voer in de Amerikaanse handelsstatistiek te traceren.
In een artikel in het Meinummer 1948 van de West-Indische
Gids is ten onrechte een dollèrkoers van f 2,50 aangenomen,

waardoor het scheen, alsof in 1936 de Amerikaanse dwars
liggers in Suriname met een negatieve vracht werden in-

gevoerd. De verkoopkoers van de dollar varieerde in Suri-

name in 1936 van f1,57 tot,f 2. Na enige geringere fluc-

tuaties werd de koers tenslotte op 11 October 1940 ge-
fixeerd op f 1,91-. 1-loudt men rekening met de telkens
geldende dollarkoers, dan kan men, scliattenderwijs de

kosten van transport der dwarsliggers van de Zuidelijke
Staten der Verenigde Stateif naar Suriname berekenen

op f0,40 â f 0,70 per dwarsligger. Deze kosten zullen wellicht
gerhakkeJijk
met behulp

van
,
declaraties en afrekeningen van het Departement

‘)
Er kan hier worden verwezen naar cle tabel betreffende de
geschiktheid van Surinaamse houtsoorten voor verschillende doel-
einden, vergeleken mei houtsoorten van andere herkomst, OpgeilO-
men in liet weekblad ,,Bouw” van 30 April 1949 en het maand-
blad ,,
!jtdorado”
van Mei 8949.
Men treft een goede verhandeling Över cle werkwijzen om dwars-
liggers te verkrijgen aan in het werk van Nelson C. Brown:
Timber
Products
anct Indusiries”,
New York, John Wiley & Sons, 7th
printing, 1949.
Op
blz. 49 wordt eefi specificatie gegeven van de
procluetiekosten van machinaal gezaagde dwarsliggers in Noord-
Amerika, die per dwarsligger geleverd aan de spoorweg, uitkomt op
een totaal van S 0,30, niet medegerekend de ,,siunipage” van 5
tot 20 dollarcent per dwarsligger. De ,,stumpage”, of betaling voor
het hout op stam, komt overeen met wat de Overheid in Suriname
voor het hout zou moeten ontvangen, m.a.w. met houtretributie,
eventueel vermeerderd met uitvoerreeht.

TABEL VII.

van Openbare Werken en Verkeer in Suriname, ets/of

met behulp van de vrachttarieven van de ALCOA Steam-

ship Company, nauwkeurig kunnen worden berekend.

De oerroerkosten yan hout naar Noord-Amerika schijnen

tien tot twintig maal lager dan clie naar iVederland.

Met de export van het baboen-schilhout is Noord-
Amerika aan Nederland voorgegaan. In 1936/1937) ver-

scheepte Suriname in totaal voor omstreeks f15.000

van dit hout naar de Verenigde Staten. De uitvoerwaarde
te Paramaribo was toen sléchts f 4 â f 5 per m
3
. Een
prijs die verklaarbaar is voor hout, dat men gewoon was

als drijfhout in vlotten met zinkend hout, na verkoop van

dat zware ‘hout, naar zee te laten afdrïjven: In de laatste
jaren nam Noord-Amerika 4 is 5.000 m
3
per jaar af, met
een exportwaarde, nagenoeg overeeiskomend .met het

voor Nederland bestemde matariaal, van f 22 tot f 23

per m
3
. De importwaarde volgens de Amerikaanse sta-

tistiek in Amerika was $ 40 tot $ 50 per 1.000 hoard feet,

overeenkomenci, als men met F.A.O. aanneemt, dat
1.000 board feet aequivalent is met 4,53 m
3
,
met f17
tot f 21- Sur. crt perm. Aldus weer uitkomend op een
negatieve vracht.. –

Beschouwt mén de 10.070.000 kg rondliout (logs hard-

wood n.e.s., statistiek-nummer 4033990 van de Ameri-

kaanse statistiek), die, naar men uit die gegevenskan be-

rekenen, in -1947 en 1948 in de Verenigde Staten uit Su-
riname zijn aangekomen, als identiek’ met de 11.500 m
3

hout met een waarde van omstreeks f 22 per m
3
, die in
die jai’en volgens de Surinaamse statistiek naar de Ver-
enigde Staten werden afgescheept, dan komt men uit

op een som voor verschepingskosten van ongeveer f 4

Sur. crt per m
3
.

Om deze verschepingsk’osteii te controleren werd een

vergelijking getrokken met de statistische opgaven be-
treffende – bauxiet (Zie tabel VII).

Deze verschepingskosten Suriname—Noord-Amerika schij-

nen tien tot tvintigmaal lagér dan de verschepings-

kosten voor hout van Suriname nar Nederland.
T-let worde herhaald: de gevolgde berekeningswijze

van de transportkosten uit de officiële statistische ge-
gevens ‘kan tot ernstige vergissingen aanleiding geven.
Maar men krijgt als buitenstaander niet gemakkelijk inzage
van verschepingsdocumenten en de vrachtkosten zijn

voor een houtexploitatie van het allerhoogste gewicht. 1-let volgen van de gebruikte methode werd ‘derhalve
de moeite waard geacht. De Overheid, in Nederland
en in Suriname, kan ongetwijfeld middelen vinden om
de hier gegeven indruk, met behulp van authentieke ge-
gevens te verkrijgen van de stoomvaartmaatschappijen
en van de houtverschepers en ontvangers, te controleren.
Zou het mogelijk zijn om hout van Suriname naar Ne-derland te vei-schepen tegen een vrachtprijs, die van de-. zelfde orde van grootte is als de vrachtprijs, tegen welke
het de Amerikanen volgens voorgaande berekening mo-
gelijk is hout en bauxiet van- Suriname naar Noord-
Amerika te verschepen, dan zou Suriname zeer goedkoop
hout aan Nederland kunnen leveren, ook indien het niet

‘)Zie: ,,WestIndische 3-ids” van Mei 1948.

Export van bauxiet uit Suriname naar

Import van bauxiet in de Verenigde
de Verenigde Staten (volgens de Suri- i Staten uit Suriname (volgens de Amen-
naamse handelsstatistiek)

kaanse handelsstatisliek)

1
Gemiddelde

Hoeveelheid

Gemiddelde

1-loeveelheid

Waarde in

waarde per

in

1.000 long
1
Waarde in
1
waarde per

in 1.000 ton

81.000

van 1.000 kg

Sur. cr

1.000 kg in

tons van

1 – $ 1.000

1 1.000 kg in

Ssir. cr1

1.016 kg

1

$ en Sur. cr1

Transportkosten van bauxiet
van Suriname naar de Ver-
enigde Staten

1

Per 1.000 kg
in Sur. ,crt en Ned. cr1

1946 847
8.434
t

9,90
,

802 5.574


S

6, 9
t
3.30 Sur. crt;

84.60 Neci. cr1


?
f 13, 2 0
1947
1.793
17.761
t

9,90
1.651
10.907
$

6,5
182,50 Sur. art;

f 3.50 Ned. art.

f 12,40
1948
2.162
21.846-
t

10,10
2.051
13.627
$

6,5
82,30 Sur. cr1;

t
3.20 Ned. cr1

-:

14 September 1949

,
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

735

mogelijk zou blijken de exploitatiekosten door moderni-

sering van het houtkapbedrijf sterk te verlagen. Nederland
zou dan uit Suriname niet alleen luxe-hQut, maar ook

goedkoop bouwhout kunnen betrekken. Onderwerp van

onderzoek zou dan bijvoorbeeld al dâdelijk kunnen zijn,

in hoeverre het zeer algemeen voorkomende mierenhout

voor heipalen en voor kisthoüt is te gebruiken. De uit-
gaven, die men zich voor dergelijke vormen van research
zou willen getroosten, zullen niet licht blijken zonder nut

te zijn besteed.
Modernisering oan het Surinaamse ho ut bedrijf urgent.

1-Jet gaat hier om een belang, dat zowel voor S
ur
i
nam
C

als voor Nederland met vele millioenen guldens
moe
t

worden begroot. En men kome niet aan met het afge-

zaagde en onwaarachtige bezwaar, dat er voor een groot
hou t.bedrijf in Suriname niet voldoende arbeiders zouden

zijn.. Die zijn er voor hout even goed als zij er voor bauxiet
blijken te zijn. Maar als men voor de hauxiet, evenals

voor het hout, ook alleen of voornamelijk met handkracht
wilde exploiteren, dan zou ook het bauxiethedrijf in Suri-

name onmogelijk zijn.
De Amerikanen, die het bauxietbedrijf in Suriname
or-
ganiseerden, waren echter niet zo dwaas om het aldus
te proberen. Men moet, om de in Suriname aanwezige
houtvoorraden voor de w’ereldeconomie beschikbaar te

stellen een modern houtexploitatiebedrijf opbouwen,
op analoge wijze als men dit voor het bauxietbedrijf deed.
Een dergelijk houtbedrijf is, evenals een bauxietonder-
neming, een gecompliceerde aangelegenheid, die alleen
door deskundigen tot stand kan w’orden gebracht.
De toepassing van moderne houtexploitatiemethodenis
in tropisch Afrika van revolutionnaire betekenis.
De productie van de rupstractor wordt voor het hout-
bedrijf in Afrika per man per dag op het veertig-
h
vijftig-
voudige van die van het handbedrijf gesteld
5).
Het is te
hopen, dat Suriname binnenkort ook met dergelijke

cijfers voor de dag zal kunnen komen.

Triplex en gezaagd hout.

De prachtige triplexfabriek en de andere moderne
houtverwerkingsinstallaties, die de laatste tijd in Suriname
zijn verrezen en die met grote energie en zaakkundigheid
in bedrijf worden gesteld, con trasteren wel bijzonder scherp
met de primitieve of dilettantstische methoden, die men
bij het houtexploitatiebedrijf kan aanschouwen.
Als eerste resultaat van deze werkzaamheden ziet men

in de. Surinaamsë uitvoerstatistiek van 1948 verschijnen
een post van 10,5 m
3
triplex ter waarde van
f
7.522.
Volgens w’elwillend door de Surinaamse Hout Maat-

schappij N.V. te Zaandam (Bruynzeel-concern) verschafte
inlichtingen w’erd van Suriname verscheept:

TABEL VIII.

. -.
Per S.S.
Aankomst Triplex in nil Waarde j
te Amsterdam

Sur. crt
Bonaire
……..
30-12-1948

10

t . 3.750
1-lecuba
……..
26- 2-1949

84

,, 29.500
Bonaire
……..
15- 3-1949

250

,, 91.600
Baralt

……..
30- 44949

223

,, 86.930
Ardea

……..
12-
5-1949

299

,, 109.250
Bonaire
……..
21-
6-1949

293

,, 108.852
Gezamenlijk
….

1.159
nil

f 427.882
Dit is per m
3
een waarde van f 370 Sur. crt. De opgave
van ongeveer de dubbele waarde per m
3
door de Suri-
naamse statistiek wordt door het . Bruyfizeel-concern
aan een drukfout toegeschreven. Of de moderne houtoeru’erkingsinstallaties
in Suriname
duurzaam succes zullen hebben hangt er geheel van af , of
men er in zal slagen een voldoende efficiënt
houtproductie-
apparaat in Suriname op te bouwen. 1-let is absurd om grote kapitalen in deze fabrieken te investeren en tege-
lijkertijd te aarzelen met het treffen van maatregelen

Zie
het artikel ,,Au sujet du débarci age et de l’évacuation des
grimes au Gabon” door. M. Noyon in het Franse tijdschrift
,,Bois et Foréts de Tropiques”, No 10 van
1949.

om een voldoende ,houttoevoer te garanderen en twijfel

te wekken aan de economische exploiteerbaarheid van

de Surinaamse bossen.
Oni tot een goede exploiteerbaarheid der Surinaamse

bossen te komen, is het noodzakelijk het onderzoek naai’

de bruikhaarheid voor verschillende doeleinden van het
hout krachtig voort te zetten. Nederland heeft in dit

opzicht door het bewonderenswaardige onderzoek van

Pfeiffe,’een zeer goede reputatie te verliezen. Er is op dit

gebied zeer goed werk verricht. Van de verkregen resul-

taten moet echter ook een praktisch gebruik worden
gemaakt. En het onderzoek inoet worden voortgezet.
Nederland slaat thans, wat de outillae van dit onderzoek

betreft, vergeleken met de nahuurlanden, een wel zeer
Øroevig figuur. . .

De structuur van Suriname, waarvan het grootste

gedeelte met bos is bedekt, en dat,. menselijkerwijs ge-sproken, eveneens voor verreweg het grootste gedeelte

der oppervlakte nooit anders dan door die bosbegroeiing
van economische betekenis zal kunnen zijn, eist een ener-

gieke trhandneming van de modernisering van de hout-

productie. Het eigenbelang van Nederland en de hout-
behoefte van zowel Nederland als Suriname kunnen niet
anders dan deze eis met nadruk versterken. –
Amsterdam.

J. W. GONGGRIJP.

AMERIKA’S SCHEEPVAARTPOLITIEK.

Ruim twee jaren geleden vermeldde de dagbladpers,
dat de Amerikaanse Regering een wetsontwerp hadinge-
diend, hetwelk beoogde zowel aan Duitsland als aan Japan
de beschikking te geven over een aantal Liberty-vracht-
– schepen öp ,,bareboat”-basis, zodat beide landen de sche-
pen zelf zouden kunnen bemannen en exploiteren
1).

Blijkbaar heeft de hiertegen, o.a. door het American
Merchant Marine Institute gevoerde, oppositie ertoe geleid,

dat, tot dusver althans, aan dit voornemen geen gevolg is
gegeven. 1-let is

geen van heide landen vooralsnog toege-
staan onder eigen vlag ian de grote vaart deel te nemen.

Wèl hebben de bezettingsautoriteiten in Duitsland de, be-
staande beperkingen enigszins verzacht in die zin, dat het Duitsland is toegestaan schepen tot maximum 7.000 tons
met een grôotste snelheid van 12 knopen te bouwen en
op alle gewenste routes ook zelf te exploiteren.
In dc kringen der Duitse belanghebbenden acht men
deze concessie overigens onvoldoende. Men wijst er niet
ten onrechte, op dat een dergelijke vaarsnelheid al toerei-
kend moge zijn voor trampschepen, maar vooi’ de geregelde
lijnvaart waar, thans
16
/
18
mijl gangbaar is, volstrekt
onvoldoehde moet worden geacht. Ook de op maximum
7.000 tons vastgestelde capaciteit komt een lonende
exploitatie niet ten goede. Deze bezwaren klemmen temeer, waar v66r de ‘oorlog rond tachtig procent der Duitse koop-
vaardijvloot in de geregelde lijnvaart emplooi vond.
Een verdere concessie heeft groter voldoening gewekt.
1-let is Duitsland namelijk toegestaan de door oorlogsgeweld
tot zinken gebrachte Duitse schepen tot maximum 1.600
tonste bergen en desgewenst zelf te explojteren. Men meent
in Duitse scheepvaartkringen, dat negentig procent der
hergingskosten uit de exploitatie der schepen kunnen wor-
den gerecouvreerd.
1-let spreekt vanzelf, dat deze concessies geen practische
waarde hebben voor een spoedige oplossing van het pro-
bleem, t.w. besparing der thans aan het buitenland te
vergoeden vrachtkosten door exploitatie ener eigen vloot.
Berging en herstel van tot zinken gebrachte en bouw van
nieuwe schepen op enigszins ruime schaal vordert tijd, waarbij komt dat, de bezettingsautoriteiten ten aanzien
van nieuw te bouwen schepen dwingend voorschrijven, dat
de bouw van eenvoldoend aantal schepen voor de korte

‘)
Zie: ,,Amerika’s scheepvaartpolitiek” door C. Vermey in
,,E.-S.B.” van 6 Augustus
1947. bis.
631.

736

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 September 1949

vaart prioriteit dient te hebben. In feite is dus het probleem

sedert de indiening van meergenoemd wetsontwerp geen
stap nader tot een spoedige oplossing gebracht.

Men kan zich niet onttrekken aan de indruk dat de ge-

neigdheid om Duitsland zowel op het stuk der scheepvaart

als van de scheepsbouw meer bewegingsvrijheid te geven

in bepaalde Amerikaanse kringen -. met name Generaal

Lucius Clay was voorstander en pleitbezorger dezer poli-

tiek – groter is dan in’ Engelai’id, waar men verholen, of

meer openlijk, uiting geeft aan zijn beduchtheid, dat op

deze wijze de baan opnieuw wordt vrij gemaakt voor po-
tentiële concurrentie.
Nochtans zal men aan een redelijke oplossing van beide
vraagstukken niet kunnen ontkomen, wil men aan het

streven, West-Duitsland in de kortst mogelijke tijd ,,self-
supporting” te maken, wezenlijk vorm en inhoud geven.

Het is trouwens mi. zomin mogelijk als redelijk Duits-

land blijvend van de grote vaart— en dit opgevat in brede

zin – uit te sluiten, terwijl het al evenmin van wijs beleid

getuigt een beslissing uit te stellen tot men door de feiten

zelf gedwongen wordt datgene te doen, wat men aanvanke-

lijk weigerde.
Er is bovendien; althans wat de scheepsbouw betreft,

een duidelijk streven van Amerikaanse zijde om Japan

groter hewegingsvri,iheid te, geven. De .Japanse werven,
die over liet geheel niet onherstelbaar van oorlogsgeweld

hebben geleden, zijn volkomen vrij schepen van elke grootte

voor buitenlandse rekening te bouwen. Japan heeft hiervan

een dankbaar gebruik gemaakt en boekte reeds een aantal

belangrijke opdrachten voor Noorse, Deense, Amerikaanse
en andere buitenlandse opdrachtgevers. Overigens heeft
Japan tot dusver evenmin vrijheid voor eigen rekening
schepesi voor de grote vaart te bouwen. –

De interne Amerikaanse scheèpvaartpolitiek lijdt overi-gens nog maar al te vaak aan een zekere tweeslachtigheid.

Werd bijvoorbeeld enkele maanden geleden met de nodige

ophef in Washington bekend gemaakt: ,,Deweg is thans
gebaand voor de bouw van een 48.000 tons superliner voor
de transatlantische vaart – het grootste ooit in Amerika

gebouwde passagiersschip, dat na gereed komen zal kunnén

wedijveren met de snelste bestaande schepen met inbegrip
van de beide ,,Queens” der Cunard – dank zij uiteindelijke
overeenstemming tussen de Maritime Commission en de
United States Lines ten aanzien van de verdeliiig der
bouwkosten, ni. $ 42.285.784 voor rekening der Maritime

Commission en $ 28.087.216 voor rekening der United

States Lines”, thans wordt melding gemaakt van nieuwe
crnstige moeilijkheden. Indien de geruchten waarheid be-

vatten, zou dientengevolge de bouw wellicht niet doorgaan
Controller General Lindsay C. Warren heeft het Congres
namelijk met nadruk gewezen op de exorbitante subsidies,
voor de bouw van een dergelijk schip vereist, tevens stel-
lend, dat de Maritime Commission n'(et de door haar getrof

fen regeling buiten haar bevoegdheid is gegaan. Een soort-
gelijke klacht, resp. beschuldiging is geuit ten aanzien van
twee reeds in aanbouw zijnde snelle schepen voor de Mid-
dellandse Zeedienst der American Export Lines en van
drie eveneens in aanbouw zijnde schepen, bestemd voor de
,rond-de-wereld “-dienst der American President Lines.
Interessant zijn in dit verband onderstaande aan het
door de heer Warren bij het Congres ingediend, rapport
ontleende bijzonderheden met betrekking tot de verdeling
van de bouwkosten der door heide boengenoemde rede-
rijen in overleg met de Maritime Commission bestelde
schepen. Soortgelijke gegevens ten aanzien van de eventueel
te bouwen ,,superliner” worden volledigheidshalve even-
eens vermeld (zie tabel bovenaan rechterkolom).

Er wordt thans een onderzoek naar aanleiding der beide,

overigen’s.wel zeer laat naar voren gebrachte opmerkingen,
resp. klachten ingesteld. Het lijkt, waar met de bouw der
beide eerstgenoemde schepen reeds een aanvang is gemaakt,

niet waarschijnlijk, dat de actie van deheer Warren, voor
zover deze de bouwprogramma’s der American Export en

American

Arnerican
United
Export

President
States
Lines

Lines
Lines
Voor rekening der
Maritime
Commission.
$

$
$
Subsidie

…………..
19.56!F,330

13.838.700
18.225.270
Vergoeding voor ,,national
defense features”

3.352.600

600.000
24.060.514

Totaal

…………..
22.917.430

14.438.700
42.285.784
Voor rekening der rederijen. 23.912.570

17.574.300
26.749.730
,,National

clefense

tea-
tures ………………

.-.


1.337.486′)

Totaal

…………..
23.912.570

.17.574.300
28.087.216

‘)
Het wordt billijk geacht, dat de United States Lines,
die mede hij
een behoorlijke vaarsnellseid belang hebben, een bescheiden
bijdrage
in de extra kosten voor ,,defense features” voor haar rekening
-nemen.

American President Lines betreft, alsnog effect zal sorteren.

Wel is het denkbaar dat het onderzoek tot vertraging in de
bouw zal leiden. Anders ligt de kwestie ten aanzien van

de geprojecteerdo , ,superliner”. Enerzijds wordt gestéld,
dat bijaldien het project wordt verwezenlijkt, de toekom-
stige eigenaars van het voorlopig ,,United States” gedoopte

grote transatlantische passagiersschip slechts rond veertig
.procent van de ruim $ 70 millioen bedragende bouwprijs
contribueren. Men vraagt zich af waarom de belastingbe-

taler zestig procent der bouwkosten van een primair voor

commerciële doeleinden te bouwen schip, welks rentabili-
teit onder• normale verhoudingen en onder Amerikaanse

vlag geenszins vaststaat, zou moeten fourneren. Anderzijds

wijst men er in verband met de ,,special defense features”
– in het onverhoopt geval van oorlog zou de ,,United
States” als hulpkruiser dienst moeten doen – op, dat een
dergelijk schip een even kostbaar als riskint doelwit voor
vijandelijke actie uit de lucht en onder zee zou vormen.

Hoe dit alles zij, het maakt na alle publiciteit en officiële

mededelingen, dat definitief tot de bouw besloten was, een
ietwat onzakelijke indruk, dat achteraf door de Controleur-
Generaal critiek wordt geoefend op van meet af aan vastge-
stelde essentialia.

In Amerika zelf voelt men trouwens de leemten in de
vigerende wetgeving op scheepvaartgebied.

De democratische vertegenwoordiger voor Virginia,
Schuyler Otis Bland, tevens voorzitter van het House
Comi’nittee on Merchant Marine and Fisheries, wees er in,
Maart jl. op, .dat de voornaamste belemmering voor een waarlijk constructieve wetgeving op de scheepvaart, het

kennelijk onvermogen van belanghebbenden is om hun
wensen en bezwaren duidelijk te formuleren en gezamenlijk
een schema te ontwerpen. ,,We hold hearings and every
fellow hits down hefore us trying to get what he is interesteci
in particularly, not what is goed for the industry as a
whole. 1 am tired of people seeking things for themselves
by slugging at each other”. Men is het er in grote lijnen over eens dat de zgn. ,,merchant marinechârter”, d.w.z.
de wet van 1936, dringend herziening behoeft, maar de
individuele en onderlinge wensen van werkgevers en vak-
verenigingen lopen vooralsnog sterk uiteen
,
en van een
hQmogeen jlan de campagne is vooralsnog geen sprake.
Blijkens door de National Fëderation of American

Shipping gepubliceerde gegevens bestond de Amerikaanse
koopvaardijvloot in particuliere eigendom op 1 Juli jI. in
totaal uit 1.193 schepen met een draagve’rmogeri van rond
14.100.000 tons (op 1 Januari jl. 1.216 schepen metende
ruim 14,2 millioen tons), t.w. 712 vrachtchepen resp. lijn-

schepen met- passagiersaccommodatie, metende ca 7,1
millioen tons en 481 tankers met een totaal draagvermogen van rond 7 millioen tons. Deze uit 1.193 schepen bestaande
vloot vond als volgt emplooi:

Vrachtschepen Tan kers
Overzeese vaart ………………..
517

170
Zgn. non-continuous territorial trade

45

5
Amerikaanse kustvaart (mcl. kolenschepen
)

60

216 Amerikaanse ,,intercoastal trade”

25

5
Tijdelijk opgelegd

………………
85

65

Bovendien voeren op 1 Juli jl. 344 op ,,bareboat”-basis

1

14 Septcniber 1949
1

ECONOMISCH-STATIST1SCHE BERICHTEN

door particuliere rederijen van de Maritime Commission

gehuurde schepen.

Wat déze laatste categorie betreft moet met een verdere

daling van het in de vaart zijnde aaital schepen worden gerekend. Een aantal dezer schepen toch vond emplooi

in de algemene vrachtvaart en meer in het bijzonder op

het transatlantisch traject, waarbij het vervoer van kolen

naar Europa een rol speelde. In het midden van 1947,

toen er in verband met de grote kolen- en graanaanvoeren

bij voortduring een levendige vraag naar ruimte tot alles-
zins lonende vrachten bestond, vonden niet mindèr dan
1.000 â 1.200 Amerikaanse schepen in de algemene vracht-
vaart emplooi. In feite dateert deze ontwikkelingvan na

de oorlog. Voordien was het aantal Amerikaanse schepen

in de trampvaart practisch te yerwaarlozen. De, dank zij

de stijgende Europese productie, scherp teruggelopen

kolenuitvoer naar Europa, gevoegd bij de eveneens geringere
graanaanvoer uit het Westelijk halfrond welke tezamen

de eerste stoot tot de daling op de vrachtenmarkt hebben

gegeven, zijn oorzaak, dat de Amerikaanse tramp steeds
meer moeite heeft de strijd vol te houden. Uiteraard spélen

hier de zoveel hogere exploitatiekosten onder Am&rikaanse

vlag mede een rol van betekenis. Men verwacht dan ook,
dat eerlang veertig procent der Amerikaanse trampschepen

van het toneel zal verdwijnen, d.w.z. dat de huur dezer
schepen niet zal worden gecontinueerd.
Uit de jongste gebeurtenissen blijkt overigens, dat voor

toekomstige Amerikaanse concurrentie in de algemene
vrachtvaart – die zich waarlijk niet alleen beperkt tot

het bij de Amerikaânse tramprederijen tot
voor:
kort zc$
populaire transatlantische traject – niet behoeft te wor-
den gevreesd. Weliswaar heeft een in 1947 door de U.S.M.C.
ingestelde commissie in een kortgeleden uitgebracht
rapport subsidiëring der algemene vrachtvaart aanbe-
volen, maar Washington voelt er kennelijk niet voor
ook de trampvaart onder Amerikaanse vlag te subsidiëren
en…. zonder krachtige regeringssubsidies —en vlagbe-

voorrechting in de trant van 50pCt der E.C.A.-lading onder
Amerikaanse vlag -, kan Amerika’s koovaardijvloot nu
eenmaal niet concurreren. –

Rotterdam.

.

C. VERMEY.

LONDON LETTER.

The holiday season is over; father goes back to his
job; the children are returning unwillingly to school;
the earnest student is enrolling hopefully at the evening institute, and Sir Stafford Cripps and Mr. Ernest Bevin,
respectively the Chancellor of the Exchequer and the
Foreign Minister, went to the United States. These
two men will certainly come back with a great deal of
homework in their satchels. For, unless the Americans
are going to keep doling out money – and that seems unlikely – .the reult of the Washington talks is going
to be more vork and harder effort, whether it is spelt as
devaluation, an intensified export drive or heavier import
cuts. While these important men are playing their part

on the world stage (and one wondei’s if it needed to be
called “one of the most important missions in history”),
whilé’ the world waits for a decision, which may easily
be less dramatic than that anticipated, an old problem
has been posed anew in this country. The problem is how
far in a democratic èountry, pressure can legitimately be
brought to hear On a Government. The rub is of course
in the *ord ,,legitimately”.
The Governmefit in the person of Mr. Harold Wilson,
President of the Board of Trade, decided that profit
margins on utility clothing, footwear and furnishings were to be cut. The special feature about these utility
products is that the price of the raw material is con-
trolled by Governnient and that each stage of manufacture
must be completed within given profit limits. These limits

must take into account the less efficient producer, and
give him sufficient to cover all his expenses and a return
on his caital. On his part, he must produce goods of a
given standard of workmanship. The time has come, says

the Board of Trade, for these margins to he cut. According

to some unofficial calculations, the wholesalers stand to

lose about 5 per cent, of their gross profit, and the retailers
between 13 and 15 per cent, of their gross profit; The

wholesalers’ organisatïon has decided to await the official
review of the position after three months, but the retailers
are showing no signs of any such patience. They are
threa tening to refuse to seil utility lines, and there are suggestions – not to be taken too seriously – that some

retailers may ,,forget” to put the cuts into operation

on the appointed day, September 26. The retailers are
looking round for means to bring pressure to bear on the

Government to alter its decision. But in this instance,

the decision will probably be taken on ec’onomic grounds.
At least one large multiple-shop tailor has announced that

it will operate the cuts forthwith, as one of the most efficient

firms of ils size it can afford to do so; but the small man

will be hard put to it to make ends meet. T-Je will be forced
to increase the output of his assistants, a result unattai-
nable by the Government. Of course the retai1eis are
saying not a word about the increase in sales which has
• taken place since the margins werr: fixed.

1947 1948
Apparel Index

Women’s and children’s wear
. . .
100
118
Men’s and boys’ wear
.

……….
100 133
Footwear

…………………..
100
128
1-lousehold

goods

…………….
100 107

The increases tabled above would be sufficient to
restore the retailers to the position they once enjoyed.
The pressure will, it seems, be haifhearted:

The actioa of the Government has been caused, so it is alleged, by the pressure hrought by the Trade Union

Congress. The T.U.C. and its constituent unions have
been trying with some degree of success’to hold back a
flood of wage increase claims. The annual conference is to be held during the next few days, and many delegates

are known to be ready to criticise past policy regarding
prices and wages. Hence, the somewhat hasty measure

to cut pricê margins. On the second point of criticism,
namely wages, the Government has also acted; after

delaying for perfectly good reasons, some vage claims
by shop assistants, the Minister of Labour, whose sanction

was necessary, signed the. Orders. To keep the assistants
in provision, shops waiting since last October, and then
grant their request within a week of the opening of the
conference, especially when they were threatening trouble
there is, of course, too suspicious for most people to swallow.

The T.U.C. is, admittedly, not the Government, but its
relations are such that outsiders might be forgiven for
sometimes confusing the two bédies. Many members
of the Government are ex-trade union officials, many of

the back-benchers are still union officials in addition to
their Parliamentary duties. The T.U.C. is busy supporting
the Government, and they may often feel that they
can advise,a retreat on a particular front in order to gain
a greater victory or to avoid a larger defeat on another.

I-Iow far is this pressure legitimate? That, as always, is
difficult to answer, but the question raises the subject
of general elections. One has to take placeherefairly soon, and the ‘party machines are running at present
at a rate which would allow of a great acceleration if required. But no-one will really hazard. a guess as to
when an election will take place, much less to foretell at
this stage what the result will he. It is generally accepted
that if an election is called this autumn, every attempt

will be made to shorten the period of suspense. Thus an

738

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICITEN

14 September 1949

early election is likely to be a quick affair, nd hecause

suspence will begin to mount early next year and endure

for a long time, a general election before the due date
seems lïkely. It certainly would party advantages

apart – be pteferable.

Pressure is being applied to the Government in another

way. The stock market is teadily fallïng and the yields

on all securities from gilt-edged to out-and-out-specula-

tions, are rising. This is making the new issue market

look round again after a period of slackness, during which

some of the more ,,frothy” issues ‘have been shelved.

According to rumours, the issuirig houses are preparing

for a large drive to finance industry’s policy of re-equip-
ment and expansion. The timing of the commencement

of this drive depends on circumstances, buL if these are
favourable, the start will not he long dehyed. This in-

crease in new securities will automatically depress gilt-

edged prices further still, hy relieviiig the pressure of

monej in the market. And this in itself vill undermine

any remnants of a policy of very cheap money. 1f it
goes far ënough, the rate of interest paid on Savings

Certificates and other forms of National Savings might
even have to go liigher. And the rate demanded by huilding’

societies for motgages might conceivably rise, despite

the present denials. That would be a direct hut unavoidable
attack on the level of the standard of living of millions
of people.

The pressures seem legitimate enough but of course,

shoppers feel that the present attitude of the shop owners
is unreasonable, the latter are definitely of the opinion
that the shop assistants actionsare blameworthy in the

extreme, and the house owner, if called upon for a higher

interest payment, will be sure that the Stock Exchange
is all that its worst enemies have ever called it. All this
means that freedom is slowly coming back to this country

and that the gospel of hard w’ork may be more – a little
more – acceptable than when we had the American ban.

September.
HENRY HAKE.

BEDRIJFSECONOMISCHE NOTITIES.

Een, stem uit het bedrijfsleven.

Het dollarexport-oj/ensief.

Het ter beschikking van exporteurs laten van 10 pCt
van hun dollaro3brengsten is misschien het meest in het
oog vallende onderdeel van het Dinsdag GSeptember jl.
door Minister van den Brink geopende dollarexport-

offensief.
Reeds sedert jaren is door het georganiseerde bedrijfs-
leven op een dergelijke maatregel aangedrongen, maar de

bezwaren, die er tegen werden ingebracht, schenen onover-
winnelijk. Men begon er waarlijk aan te twijfelen, ofernog
ooit iets van zou komen, en men sprak er nauwelijks meer
over.
Met des te meer belangstelling werden daarom ‘s Mi-
nisters plannen in dit opzicht verwelkonid. De tijd is er

rijp voor, als.het zelfs al niet te laat is. De ervaring heeft
nu duidelijk aangetoond, wat door het bedrijfsleven steeds
werd betoogd, namelijk, dat alle goedbedoelde beroepen op
het bedrijfsleven om toch vooral zoveel mogelijk naar de

dollargebieden te exporteren, niet voldoende effect zouden
hebben. Het is nu eenmaal een feit, dat in het algemeen
– bij de huidige koersverh6udingen – die export finan-

cieel minder aantrekkelijk is dan dienaar valuta-zwakkere
landen. Zolang door dat verschil niet een compensatie zou
worden gev6nden, zou van een vermeerdering van export
nauwelijks sprake kunnen zijn.

De grote vraag is thans of de vrije beschikking over
10 pCt van de dollaropbrengst een voldoende aantrekkings-
kracht zal uitoefenen. De Minister beoogt die compensatie
niet te geven door het directe voordeel van vrije verkoop

der dollars, maar langs de omweg via de vrije besteding van
die dollars voor aankoop van goederen of betaling van

reizen. De jraktijk al nog moeteii uitwijzen iii hoeverre
dit een voldoende stimulans voor exportvermeerdering

zal opleveren. Dat de gevestigde importeurs, die in hun
dollaraankopen beperkt zijn, tegen deze iniport via andere –

kanalen bezwaar. maken, is logisch, maar naarmate de

Minister zich gedrongen zal zien die belangen te ontzien,
ontneemt hij de kracht aan het aangeprezen middel.

Mede hierom verdient het toejuiching, dat het aanbod

van de 10 pCt vrije-dollarbesteding een onderdeel vormt

van een samenstel van maatregelen, die de export naar

de dollargebieden kunnen bevorderen. De stroom van
documentatie en voorlichting over de Amerikaanse en

Canadese markten, welke hiervan het gevolg zal zijn, zal

ongetwijfeld. de nodige belanstelling bij de exportindus-

trieën wekken.

Gaarne hopen wij, dat de Regering in het belang van

onze volkswelvaart in haar plannen van deze aard zal

slagen. Op de médewerkin van de industriële organisaties

zal .zij daarbij ongetwijfeld kunnen rekenen, vooral van-

neer een geregeld zakelijk overleg tussen de betrokken

ovefheidsinstanties en organisaties, zal plaatsvinden.

‘s-Graveriliage.

T. 1. TWIJNSTRA.

INTERNATIONALE NOTITIES.

ZVEDEN EN DE DOLLAR.

Gedurende het eerste halfjaar van 1949 werd de – overi-

gens geringe —’import van Zweden uit de Verenigde Staten

voor slechts ongeveer 45 pCt door de uitvoer naar dat land
gedekt. Het dollartekort vormt het zwakke punt van Zwe-
dens betalingsbalans, die, als geheel genomen, in even-

wicht is. Slechts weinigen geloven, dat de ,,target” van

het ,,long term”-programma, die oa. een exportverhoging
naar de Verenigde Staten inhoudt van 13 tot 14 pCt van

de totale uitvoer van 1947, zal worden bereikt. Bovendien

wijzen de cijfers voor het eerste hâlfjaar 1949 er op, dat

Zweden op andere harde-vplutamarkten eveneens moeilijk-
heden ondervindt, volgens ,,The Economist” van . 10

September jl. een bewijs, dat de Zweedse kosten te

hoog zijn.

Er bestaat momenteel weinig twijfel, dat de appreciatie van de Kroon in Juli 1946 een vergissing was, en, zo zegt
rrh
e
Economist”,- ,,as is often the case in politics, the
mistake has heen thought too painful to be rectified”.

Tot nu toe hëef t de Regering de argumenten van Professor

Ohlin, clie reeds sedert ‘de herfst vân liet vorig jaar voor
devaluatie pleit, niet aanvaard. De industriëlen hebben
hun houding clienaangaande nog niet bepaald, maar enkele
onafhankelijke economisten zijn van mening, dat Zweden

al te laat is om nog te kunnen concurreren en dat het
,beter ware geweest, indien Zweden direct met 14 pCt –

d.w.z. tot op het niveau van véér 1946— had gedevalueerd,

om dan later de andere Europese landen met 20 pCt te
volgen. De eerste devaluatie zou weliswaar theoretisch
cle kostén van levensonderhoud met ca 2 pCt verhogen,
doch deze verhoging zou,daar de importprijzen momenteel
dalen, niet ht gevoel van achteruitgang wekken. De
tweede devaluatie zou slechts de kosten van de Amerikaan-
se invoer, die slechts een gering deel van de Zweedse markt

uitmaakt, beïnvloeden. Dit zou een geruststelling moeten
zijn voor de Regering, daar de vrees voor verstoring van
de stabiliteit van lonen en prijzen, één van haar belang-

rijkste argumenten ‘tegen devaluatie is.

TIEN OEI)ODEN VOOR HANDELSPOLITIC!.

In ,,Der Volkswirt” van 9 dezer heeft Dr 1-lans Posse
gemeend een tiental adviezen te moeten geven, welke de Duitse onderhandelaars bij het afsluiten van handeisver-
dragen ter harte moeten nemen. Deze tien geboden vdor
liandelspolitici zijn de volgende: –

1. hoedt U vooi ondeskundigen en betweters, die vooral
in de handelspolitieke sectbi veel voorkomen en bedenkt,

14 September 1949

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

739

dat slechts een jarenlange vertrotiwdheid met de economi-

sche behoeften van liet land iemand tot een bruikbare

onderhandelaar maakt;
bereidt U nauwkeurig voor en houdt daarbij contact
met de organisaties van het binnenlands bedrijfsleven.
rr
oe
t
s
t de t’e verwachten eisen van de tegenpartij in samen-

werking met de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven
op hun draaglijkheid;

onderhandelt in ht land van de tegenpartij; de moei-

te daarvan wordt ruimschoots beloond, daar de tegenpartij,.

behalve met de onderhandelingen, met zijn dagelijks werk is belast, terwijl U zich op de onderhandelingen kunt con-
centreren. Onderhandelt echter alleen in liet buitenland,

wanneer U bent verzekerd van een snelle verbinding met

Uw Regering;

onderhandelt in kleine delegaties; dat spaart Uw,

zenuwen, U neemt eerder een hornogend houding aan en
er w’ordt een meer vertrouwelijke sfeer geschapen;
in delegatiës behoren slechts officiële vertegenwoor-

digers; vertegenwoordigers van liet bedrijfsleven zijn als

deskundigen bij de interne besprekingen onontbeerlijk en
inoeten in bepaalde gevallen ook bij de onderhandelingen
worden betrokken; hun adviezen moeten echter als uitingen
van belanghebbenden worden he’chouwd;
hij, die formuleert heeft eén voorsprong; de tegen-

partij moet zich aan die formulering aanpassen;
spreekt zo mogelijk Uw moedertaal, dat voorkomt
misverstanden, terwijl U hij de vertaling der woorden van
Uw tegenpartij tijd voor overleg ‘int;
S. probeert niet alles zelf te doen, maar kiest Uw mede-

werkers zo, dat U op hen kunt vertrouwen;
9. de onderhandelaar moët, evenals bij het schaakspel
de bedoelingen van zijn tegerpartij kunnen aanvoelen,
Een handelsverdrag zal slechts dan resultaten w’aarborgen.
wanneer beide partijen menen waar voor hun geld te heb-, hen gekregen;
10. laat U na afloop van de onderhandelingen, waarbij U,
naar eer en geweten Uw plicht hebt vervuld, niet veront-
rusten door afhrekende critiek; deze spruit vnl. voort uit
die kringen, die, in liet belang van de gehele economie,
offers hebben moe ten brengen.

WONINOSJTUA’FIE EN HOU VACT1VI’L’E1T IN BEL€1 IE.

Het Juli/Augustusnummer van , Problemen” is gewijd
âan het woning- en bouw’prohleem, België’s sociaal vraag

stuk no 1. Hierin treft men o.a. een artikel aan van de
heer E. Marechal, adviseur’bij liet ministerie van Ekono-
mische Koördinatie, over economische en technische aspec-
ten van de woningbouw, waaraan enkele gegevens zijn
ontleend.
De tabel onderaan de blz. geeft een indruk van de
woningsituatie
over een aantal jaren.’ Ongeveer 65 pCt
van de w’oonhuizen is meer dan 50 jaar oud. Hiervan werden,
volgens de heer Marechal, 800.000 huizen practich niet
verbouw’d of verbeterd. Flet woningprobleern in Bèlgië is

derhalve tw’eezijdig, nl. k*antitatief – het w’oningtekôrt
wordt geschat op 250.000 300.000 w’oningen – en kwali-
latief, waarvan het laatste geenszins het gevolg is van de
oorlogso ns tand igheden. – –
De
bouwaetioiteit was
sedert 1945 hoofdzakelijk gericht
01) liet herstel van in de oorlog beschadigde onroerende goederen. Van de vernielde of onherstelbare gebouwen – 48.228 in totaal – zouden er sedert 10 Mei 1945, blijkens
de afgeleverde bouwvergunn ingen, ongeveer 13.700 weer

zijn opgebouwd, zodat er ongeveer 30.000 â 35.000, liet

equivalent van één bouwjaar, nog niet opnieuw zouden

zijn op
g
etrokken. De statistiek van de bouwvergunningen

vertoont een geleidelijke daling w’at betreft de ,,herstel-
lings- en verbouwingsvergunningen” en een stijging voor

de nieuwbouw, zoals uit onderstaande tabel blijkt.

Alle gebouwen

laar
Nieuwbouw
Herstel en
Totaal

verbouwing

1945
2.031
10.885
12.916
1946

…….
9.416 28.668 38.084
1947
12.714
23.594
36.308
1948
20.309 23.618

.
43.927
1949 Jan

.
.1,911
1.260
3.171
Febr.

2.209
1.468 3.677
Mrt

.
2.961
2.065
5.026

BOEKAANKONDIGING.

Actuele belastingr’raagstukken,
Rapport van de Commissie,

ingesteld door het Katholiek Bureau voor Maatschap-

pelijk en Cultureel Overleg en van het Centrum voor

Staatkundige Vorming, 20 blz

1-Jet is gew’enst, dat de particuliere onderneming in de
gelegenheid is tot ruime zeiffinanciering. De thans zo
dringend gewenste nieuwe investeringen moeten primair
worden gefinancierd door eigen middelen. Daarom dienen

de fiscale lasten, die op het Nederlandse bedrijfsleven
drukken, tew’orden verlicht.
Dit is in grote trekken de gedachtengang, die is neer-
gelegd in de Memorie van Toelichting op het ontwerp van
Wet Belastingherzieniiig 1949, zoals dat bij de Staten-
Generaal is ingediend. Na te gaan in hoeverre dit ontwerp
inderdaad de zelffinanciering zal bevorderen, indien het
tot wet w’ordt verheven; was liet belangrijkste punt voor
een commissie, ingesteld door het Katholiek Bureau voor
Maatschappelijk ‘en Cultureel Overleg en het Centruni voor
Staatkundige Vorming, waarvan thans het rapport is
gepubliceerd. Dit rapport schenkt behalve aan het w’ets-
ontwerp Belastingherziening 1949 ook aandacht aan de gelijktijdig ingediende wetsontwerpen tot wijziging van
liet Besluit op de Ondernemingsbelasting 1942 en op de
Dividendbeperking 1949.
In het bijzonder wordt aandacht geschonken aan de
voorgestelde herwaarderingsregeling, die het mogelijk zal
maken de fiscale l5oekwaarde op 1 Januari 1948 te her-waarderen met de factor 2 voor machines en installaties
die vôôr 1 Januari 1942 werden aangeschaft. De commissie
is van mening, dat dit nauwelijks enige verlichting voor het bedrijfsleven betekent. De boekwaarde op 1 Januari
1948 van bedrijfsmiddelen, aangeschf t vôér 1942, kan
niet van noemenswaardige omvang worden geacht. 60 pCt yan de bedrijvei, die deelnamen aan een door de Algemene Katholieke Werkgevers Vereniging gehouden enquête, gaf
op, dat hun boekwaarde op die datum minder dan 10 pCt
van de aanschafwaarde bedraagt. Voorgesteld wordt om
herwaardering mogelijk te maken van de boekwaarde per
1 Januari 1941, omdat sinds die datum de mogelijkheid
van heraanschaffing door de uit afschrijving vrijkomende
middelen heeft ontbroken. De hierover gehouden enquête
heeft uitgewezen, dat in dat geval het bedrag, dat voor
herwaai’dering in aanmerking zou komen 3,5 maal zo groot
zou zijn, dus ca 35 pCt zou bedragen van’ de aanschaf-
waarde.

ehalve met de datum van herwaardering is de com-
missie liet niet eens met de herwaarderingsfactor 2 en met
de bedrijfsmiddelen, die er in w’orden betrokken. Zij w’enst

1900 1910 1920

.
1930
1939
1945 1947

Aantal huizen met woonvertrekken
1.329.504
1.536.336

1.546.408
1.822.265
2.068.445
2.006.681
2.028.032
idèrn, 1900 = 100
100
115,55
116,31
137,06 155,58
150,93
152,54

Bevolking

………………..
6.693.548
7.423.784
7.465.782
8.092.004
8.396.276 8.344.534 8.512.195
idem, 1900 =

100
100
110,90
111,53 120,89
125,43
124,66
127,17
Aantal

gezinnen

……………..
1.556.932 1.831.102 1.983.792 2.374.445 2.614.000 2.716.439 2.857.000
dein,

1900

=

100

……….
100
117,61
127,41
152,50 167,89 174,47 183,50
Aantal gezinnen per huis

………
1,17
1,19


1,28
1,30
1,26
1,35
1,40

740

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 September 1949

de factor minstens te stellen op 2,5 en wijst op de nood-

zaak ook de voorraden in de herwaardering te betrekken.

Evenzeer als en correctie voor een keer nodig is voor de

duurzame productiemiddelen is dit het geval voor grond-

stoffen, halffabrikaten en eindproducten.

Meer in het bijzonder klemt dit voor de handel, die

door de voorgestelde wetswijzigingen in een nog ongunsti-

ger positie zal komen te verkeren dan reeds het geval was.
Uiteraard spelen daar de buiten de herwaardering gehou-

den voorraden een overwegende rol, maar bovendien wordt

de onbelaste reserve krachtens de Belastingherzieningswet

1947 met terugwerkende kracht opgeheven. Voorgesteld

wordt een bepaling, op te nemen, waardoor aan de finan-

cieringsmoeilijkheden voor het bedrijfsleven wordt tege-
moetgekomen bijv. door in de loop van 5 jaren een belas-

tingvrije reserve te vormen uit de winst tot een bedrag

maximaal gelijk aan de waarde van de voorraad op 1
Januari 1941.

Het rapport formuleert voorts bezwaren tegen Ue terug-

werkende kracht, waarmee de onbelaste reserve 1947 wordt
opgeheven, tegen de claim, die dé fiscus wenst te behouden
op de herwaarderingsreserve, vraagt ‘opheldering over de

betekenis van de thans mogelijk gemaakte vervroegde afschrijving, stelt uitbreiding voor van de termijn voor

verliescompensatie en schenkt aandacht aan de heffingen

bij overlijden en de regeling voor oorlogsslachtoffers. Ge-

wezen wordt op de ongunstige uitslag van een vergelijking
van verschillende punten met België.

Ten aanzien van de wijziging van het Besluit Onder-
nemingsbelasting 1942 wordt vooropgesteld de wenselijk-

heid om tot algehele afschaffing van deze belasting te
komen. Tenminste moet echter de ongelijkheid van heffing

al naar gelang de r.echtsvorm van de onderneming ver-
dwij nen.

Tenslotte wordt beredeneerd, dat handhaving van de
dividendstop, zoals voorgesteld in het etsontwerp Divi-

dendbeperking 1949, overbodig is. Afschaffing zou-geen
reële inkomensvermeerdering voor de kapitaalbezitters

betekenen. –

ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES.

BOEKEN.

Het Centraal Bureau. Een coöperatief krachtQeld in de –

Nederlandse landbouw 1899-1949
door Dr J. H. van

Stuijvenberg, onder auspiciën van het Nederlandsch
Economisch Instituut. Rotterdam 1949, 520 blz.,
geb.

Geschichte des Goldes.
Die – Gôldenen Zeitalter in ihrer

kulturellen und wirtschaftlichen Bedeutung door
Prof. Dr phil. Dr-Ing.2 Heinrich Quiring. Ferdinand
Enke Verlag, Stuttgart 1948. Importeurs: Meulenhoff

& Co N.V., Amsterdam, 319 blz., ingen.’f 32,65. Balance of payments yearbook 1938, 1946, 1947
Uitgege-

ven door het International Monetary Fund. Washing-
ton, U.S.A., 1949. 383 blz., ingen.

BROCIIURES.

Deling Qan grond bij boe,ennalatenschaÔ
door Mr J.,Baert.

Overdruk uit ,,De Pacht”, 9de jaargang, no. 5, Mei

1949., 19 blz., ing.
Enkele opmerkingen oQer de grenzen der economische we-

tenschap.
Rede, uitgesproken bij de aanvaarding

van het ambt van hoogleraar aan de Rijksuniversiteit
te Groningen op 11 Juni 1949 door S. Korteweg.
N.V. Noord-Hollandsche Uitgevers Mij, Amsterdam

1949, 32 hlz., ing.
Industrie-Almana/c 000r Oost-Zeeuwsch- Vlaanderen.
Moi-

gelijkheden van industrie-vestiging. Economisch Tech-
nologisch Instituut voor Zeeland. Druk: Altorffer,

Middelburg. 52 blz., ingen. . –

GELD- EN KAPITAALMARKT.

Nadat de geldmarkt’de vorige week een verruiming te

zien’had gegeven, zoals gebruikelijk na een maandultimo, trad deze week een voor de eerste helft van de maand vrij

ongewone verkrapping in.

VTelisaar vervalt in September veel papier, doch zulks
schijnt voornamelijk plaats te vinden in de latere weken
van deze maand. Banken, die in verband hiermede voor

korte tijd liquide middelen behoefden, gingen er daarom
toe over hun callgeld aan makelaars op te zeggen of zelf

callgeld op te nemen. De callgeldreite steeg in verband
hiermêde tot If pCt, dus tot hetzelfde peil als aan het einde

der vorige maand. In verband met bovenstaande ontwik-

keling was er geen spkake van een verkoopdrang van schat-

kistpapier. Bij geringe handel vertoonde het disconto voor

verschillende termijnen zelfs enige daling t.o.v. de vorige

week, September- en Octoberpapier werden afgedaan op

1* pCt, November en Dêcemberpromëssen werden voor

1
1
/
8
pCt aangeboden. De noteringen van langerloend

papier vertoonden t.o.v. de vorige week geen verandering.

Op de aandelenmarkt leeft men nog steeds in afwachting

van de resultaten der conferentiés in Washington. Naar-

mate de tijd voortschrijdt wordn de uitlatingen van Ame-
rikaarie en Engelse zijde over de momentele devaluatie-
kansen steeds voorzichtiger. Ook in Nederland is dit het

geval. Nadat de Minister van Financi6rf aan het einde

van de vorige maand nog had verklaard, dat hij ,,niet af-

wijzend stond tegenover het denkbeeld van een munt-

correctie op internationale grondslag” en dat ,,het natuur-
lijk evenwicht in de «’aardeverhouding der valuta’s nog
niet is bereikt; dit natuurlijk evenwicht moet hetzij door

muntcorrcetie, hetzij door interne aanpassing worden’

bereikt”, stond hij bij zijn vertrek naar de Verenigde

Staten op 9 September plotseling op het standpunt, ,,dat
de gulden goed op weg was een harde valuta te worden”.

In. sympathie hiermee legde ook de aandelenmarkt een
• voorzichtiger houding aan de dag. De stijging van het

indexci,jfer van industriële aaxidelen was dan ook miniem;

op de laâtste beursdag van de week bedroeg dit nl. 235,8

(één •veek tevoren 235,5). De omzetten van aandelen ver-toonden een verdere inkrimping. Zij bedroegen gedurende de verslagweek f7,5 mln (vorige week £ 10,0 mln). De dollarleningen trokken enigsiins aaff; wellicht houdt
dit verband’ met het wat langzamer doordringen der

devalutiéverachtingen – tot de weinig speculatief aan-

gelegde kringen van beleggers.
Tenslotte volgt hier het gebruikelijke koerslijstje.
2 Sept.

9 ept.
1949

1949

A.K.0.

………………….

187* .

189*

v. Berkel’s Patent
…………..
– 124

123

Lever Bros Unilever C. v. A. ….

263*

258*
Philips G. b. v. A. ……. . ……

244+

247*

Koninklijke Petroleum
……….
324

320+

H.A.L. …………………….

166

167*

N.S.0.

……… ………… …16

165*

H.V.A. ….. …….. …. .. …..

156*

157

Dell Mij C. v. A
……………
143

144

Amsterdam Rubber
…………
135

. 133*

Internatio

………………..

180*

179+

3 pCt Dollarlening Nederland :.

111

111
1
/
16

3
* pCt Dollarlening Philips

….

118

119*

DE BELGISCHE GELD- EN

KAPITAALMARKT IN AUGUSTUS 1949.

Geldmarkt.

In de loop van de maand Augustus trad op de geld-

markt een aanzienlijke verruiming in. De overheidssector ,werd vlot gemaakt door de tfimestriële overdrachten van

14 September 1949

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

741

de Rijksfondsen voor de Maatschappelijk’e Zekerheid,

terwijl de banken van die operaties niet de minste hinder

ondervonden, hetgeen duidt op de gemakkelijke the-

saurie- en liquiditeitspositie van laatstgenoemde instel-

lingen. Het blijkt overigens, dat de bankdeposito’s in de
,loop van Augustus opnieuw zijn gestegen. De geldomloop

bij de Nationale Bank liep nochtans met nagenoeg 1

fnilliard frs terug, niettegenstaande het feit, dat de reke-
ning van de Schatkist bij de circulatiehank stilaan de

sporen van het begrotingstekort begint te vertonen. De

portefeuille speciaal Schatkistpapier van de Nationale

Bank bedroeg per 1 September inderdaad 5.695 thln frs,
tegenover 4.135 mln frs begin Augustus, 2.685 mln frs
begin Juni en 1.355 mln frs begin Maart. Zoals bekend,

hoopt de nieuwe Regering het bestaande onevenwicht op

de Rijksbegroting 1949 nog grotendeels te kunnen weg-

werken. –
• Anderzijds lijkt de Regering Eyskens van plan de

restrictieve geldpolitiek, welke sinds 1946 ononderbroken
wrd gevoerd, geleidelijk te temperen. Dit inzicht bestond

reeds hij het vorige kabinet en kwam o.a. tot uiting ter
gelegenheid van de jongste toekenningen van trekrechten

door België aan zijn debiteurstaten in het kader van de
O.E.E.S. Thans denkt de nieuwe Regering er aan in ver-
band met de dalende conjunctuurbeweging de crediet-
beperking in het binnenland eveneens niet meer zo streng
als vroeger te houden. De lezer herinnert zich, dat de

twee voornaamste pijlers van die politiek waren: de hoge
geidrente en de in hoofdzaak quantitatieve contrôle op

de credietcreatie van de banken.
Wat ,tenslotte de geldpolitiek op het internationale
plan betreft, verklaarde onlangs de – heer Liebaert, Mi-
nister van Financiën, dat de huidige Regering het niet
nodig acht de pariteit van de Belgische frank te wijzigen,

zelfs niet wanneer de naburige landen wel tot een dergelijke
operatie voer hu’n nationale munt moesten overgaan.
Hij wees in dit verband op de relatieve monetaire stabili-
teit in het binnenland, de gunstige evolutie van de be-

talingsbalans en de belangrijke goud- en deviezenvoorraad
vah de Nationale Bank. Er dient nochtans opgemerkt,
dat de factor, die uiteindelijk zal bepalen, of de Belgische

frank al dan niet zal moeten worden gedevalueerd, ge-
legen is in de verhouding van het Belgische tot het inter-
nationale prijzenpeil. Tevens kan dan de vraag worden
gesteld, of het behoud van de frankpariteit in geval van devaluatie van de andere Europese munten zal overeen
te brengen zijn met punt één van het economisch regerings-
programma: de bestrijding van de werkloosheid.

ICapitaalmarict..

Op de obligatiemarkt duurt’ de langzame stijging van
de koersen nu ongeveer een jaar. De invloed op het netto-
rendement van de voornaamste obligatiotypes kan worden
opgemaakt uit onderstaande tabel.

Netto-rendementen pan de voornaamste obligatietypes
1).

(pCt op koersen per einde maand)

Obligatietype

Looptijd

‘$j

Schatkistcertifieaten
…………..
5 S 10 j.

4,83 4,62 4,58
Staatsrenten

………………
boven 10 j. , 4,73 4,58

4,56
‘Kasbons steden

…………….
5 S 10 j.

5,07 4,97

4,92
Industriële obligaties
…………
10 S 20 j.

6,06 5,91′) 5,81

‘) Er werd rekening gehoudeil met eventuele terugbetalings-
premiën bij de vervaldag.
‘) Verbeterd cijfer.

Tegen het einde van de maand Augustus werd het
koersverloop van enkele reeksen Schatkistcertificaten erg
onregelmatig ingevolge de bekendmaking van de voor-
waarden, waartegen in de loop vitn October e.k. de in-schrijving op een nieuwe staatslening voor het publiek
zal worden opengesteld. De lening is van het type Schat-

kistcertificaten 4 pCt met terugbetaling volgens keuze
van de houder na 51 jaar of 10- jaar, resp. â 100 en â
105 pCt. De uitgifteprijs bedraagt 98,5 pCt. Het bedrag

van de lening is onbepaald en de opbrengst zal worden

aangewend tot financiering van de investeringsuitgaven

van de Overheid. Het netto-rendement bij de uitgifte
(uitgiftedisagio en terugbetalingspremie inbegrepen) be-
loop t voor een termijn van 51 jaar 4,34 pCt en voor een

termijn van 101 jaar 4,61 pCt. Dit komt nagenoeg overeen

met het rendement van gelijkwaai’dig uitstaand’ papier,

waarmede tevens is gezegd, dat de recente daling van

het rendement’ an uitstaande leningen nu ook definitief
de emissiemarkt heeft beïnvloed.

Er zij aan herinnerd, dat vorig jaar de inschrijver

op de 4 pCt Schatkistcertificaten 1948 nog een netto-
rendement boekte van 4,95 pGt na 5 jaar en van 5,04 pCt

na 10 .jaar.

Op de aandelenmarkt nam de bedrijvigheid in de loop
van Augustus fel toe. Gedurende de laatste drie zittingen

yan de maand werden telkens meer dan 70.000 stukken

verhandeld. De koersen stegen voortdurend en per einde

Augustus lag het gemiddeld koerspeil 11,5 pCt hoger

dan per einde Juli.

Onder de rubrieken, die het sterkst stegen, kunnen
worden vermeld: steenkolenmijnen (+ 19 pCt), glas-

blazerijen (+ 20 pCt), bouwnijverheid (+ 18 pCt). Over
het algemeen dient nochtans te worden aangestipt, dat
de hausse vrij algemeen voorkwam. Het blijkt, dat de

beweging in hoofdzaak werd veroorzaakt eensdeels door
de totstandkoming-. van een C.V.P.-liherale Regering,

waarvan het programma door het zakenleven gunstig
werd onthaald en anderdeels door een zekere monetaire
onrust, aan wier invloed haast geen ‘enkele Westeuropese
aandelenbeurs in de jongste maanden is ontsnapt (ook
het goud steeg gevoelig op de niet-officiële markt te
Brussel). Blijft-nu af te wachten, of die hausse het begin
is van een fundamentele omslag van het koersverloop,
zoals door sommigen wordt beweerd. Interessant om na te

gaan in hoeverre de beursstemming is veranderd, zal in
elk ‘geval de aanbieding zijn in de loop van September
van een belangrijk pak nieuwe aandelen van een bekend
electriciteitsbedrijf.

Brusse1.’

V. VAN ROMPUY.

– STATISTIEKEN.

NATIONALE JIANK VAN ZWITSERLAND.
(
oornaalnste posten in millioenen francs).

Cd
Data

.2
‘o
,

.

.a
0

31

Dec. 1946
,
4.949,9
.158,0
238,7
52,7
4.090,7
1.163,7
23

Aug. 1949
6.22.7.8
311,4 112,5
39,7
4.191,9
2.039,9
31 Aug. 1969
6.236,5
327,5
108,1
39,7
4.313,3 1.941,0
7 Sept.1949
6.280,6
296,2
106,2
39,7
4.257,5 2.001,8

BANK VAN ENGELAND.
(Voornaamste posten in millioenen ponderi).

h
P
00
.s

.9.

25 Dec. ’46
0,2
1.449,1
1.450
1.428,2
22,1
1,3
17 Aug. ’49
0,2
1.349,3
1.350
1.291,0
59,2
4,9
24 Aug.’49
0,2
1.349,3
1.350
1.280,2
70,1
5,1
31 Aüg. ’49
0,2 1.349,3
1.350
1.274,9
75,3
,

5,1

Other securities
Deposits

.
.._,.92
,,

.

c’s

0

,-
•2

3

wo
o

E-i
,..
,

.92
.a
Ei
P

‘o,

25 Dec. ’46
311,8
13,6
15,8
346,5
10,3

278,9
17 Aug.
340,3 10,7
26,0 431,7
12,6
41,7
287,9
24 Aug.’
49

343,9
12,8
22,9
436,3
13,1
41,7 291,7
31 Aug.
,
320,6
10,4


33,5
426,4
15,9
41,7
277,6

,

t
742

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Seplember 1949

NATIONALE BANff VAN BELGIË.

DE NEDERLANDSCIIE
flANK.

2,

(Voornaamste posten in millioenen francs).

Verkorte balans op 12 September 1949.

.-
0)
.,
Q”
2)

‘0
0.
_0)
2)
c

)4
CC
*

.
4
0..0
_
4)•-
‘:)4)
i
Cd
44.0
0
4)
>

4)

16 Sept.

1948
28.136
11.042 427
1

0.986
303
414
4 Aug.

1949
31.669
12.572.
1.672
110.230
300 335
11 Aug.

1949
31.590 12.152
1.514
9.820
215
320 –
18 Aug.

1949
31.500
12.685
1.596
8.586
335
375
25 Aug.

1949
31.449
12.750
1.556
1

8.315
221
372
1 Sept.

1949
31.319
12.767
1.786
9.709
213
.

365

Rekening
courant
saldi

O

‘-°
.0,

)0

.1
.9
V
‘,”..
+
‘.0
c
)0

0)..
0
4)0)
p7
0)
4/)
p7

16 Sept.

1948
657
91.729
81.568
22
2.425
6.251
4 Aug.

1949
915
97.150 86.085
711
2.372
6.711
11 Aug.

1949
915
95.463
86.553
408
1.597
5.450
18 Aug.

1949
915
94.947
86.026
483
1.682 5.377
25 Aug.

1949
915
94.586
85.830
400
1.763
5.425
Sept.

1949 915
96.280
87.267
405 1.677
5.456

ZWEEI)SE RIJKSBANK.

(Voornaamste posten in inillioenen kronen).

Metaal
Staatsfondsen
0
•”.-..-.

Data

o
>
P
.
cb
ow
ç

31 Dec.

1946
839
532

1.544

504

284′

94
182
15 Aug.

1949
156
. 99

3.082

420

242

.
120
23 Aug.

1949
156
99

3.278.

140

243


120
31 Aug.

1949
156
99

3.204

459

227


120

Deposito’s

.
4.
Direct opvraagbaar
o
Data
,$
.

0)

*
.4)
c

40
,

31 Dec.

1946
2.877
875
706
84
230
174
7
15 Aug.

1949
2.822
969 627 264 275 176
9
23 Aug.

1949
2.800
1.187
.

647 460 275
181
9
31 Aug.

1949
2.980
943
563
311
277
180
9

DE NDEI1LANDSCI1E BANK.
(Voornaamste posten In duizenden guldens).

*
.
zz

cd
41

woz
..

.
ct.
oO.0
o00)’

0

.

c.-
,4.

30 Dec.

1
46
700.876
4.434.786
100.816 153.100 2.744.151
1 Aug. ’49
447.436
240.733
219.014 148.450
3.043.409
8 Aug. ’49
434.468
259.878
179.291
142.847
3.006.945
15′ Aug. ’49
434.612
266.554 186.330 141.036 2.988.891
22 Aug. ’49
434.755
283.8610
177.380
161.212
2.981.098
29 Aug. ’49
434.847
299.378
171.364
155.570
3.029.009
5 Sept. ’49
4 35.03 3
312.356
101.891
157.211
3.030.575
12 Sept. ’49
435175
321.112
157.940
144.796
2.094.327

Saldi in rekening courant
p•
0
.

‘!
O
-W
.I

Cd

.
12

30 Dec. ’46
1 Aug.
1
49
395.129
243.086 2.460
60.094
430.138
.385
8 Aug. ’49
’49
447.325 272.727
2.449 33.788 44.317
407.409
15 Aug.
22 Aug.
1
49
448.823
434.922
288.961
288.961
2.516
2.475
55.564
415.177
419.690
1605
‘..433
29 Aug. ’49
434.770
296.710
2.354
27.874
425.292
377.790
296.710
2.348
35.740
441.733
17
5 Sept. ’49
388.955 296.710
2.335
30.720
668.207
2.6
12 Sept.’49
372.027

Activa.
Wisscls, pro-Hoofdbank f

scliuldbrieven

Btjbank

f
in disconto

Cfl SC
.

– –
Wissels,

schatkistpapier

en

schuld brieven,
door de Bank gekocht (art

15, onder 40,
van

de

]3ankwct

1948)

…………..
..-
Scliatkistpapier, door de Bank overgenomen
van de Staat der Nederlanden ingevolgo
overeenkomst van 26 Februari 1947 ……
1.800.000.000,-
Voorschotten ( Hoofdbank
t

i3 .332.678,61
2)

in rek. crt

1
op
onderpand ‘

Bijbank

945.709,01
(mci: belenin-
1

.
gen)


t, Agentsch.,,

4.517.765,70
144.796.153,32
Op

effecten

enz ………

..143.933.646,22
2)

Op goederen en cclen

..,,

862.507,10
,,

164.796.153,32
2)
Voorschotten aan het Rijk (art.. 20 van de
Bankwet

1048)

……………………
..-
Boekvordering op de Staat der Nederlandcn-
ingevolge overeenkomst van 26 Februari
1947

………………………….
..1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal
Gouden munt en gouden
muntmateriaal
……
t

425.056.982,84
Zilveren munt enz…..9.217.860,35
435.174.844,19
Papier op het buitenland

f

321.111.650,-%
Tegoed bij correspondenten
in

het

buitenland’ …….154.946.919,4
Buitenlandse betaal-
middelen

………….

..2.993.233,81
11

479.051.802,95
Vorderingen in guldens
01)
vreemde circulatic-

banken en soortgelijke instellingen

….
..268.206.848,35
Belegging van

kapitaal, reserves, pensioen-
fonds

en

voorzieningsfonds

…………..
120.591.357,05
gebouwen

en

inventaris

…………….


2.000.000,-
Diverse

rekeningen

………………..
..147.579.7/2,11

f4.897.400.747,97

Passiva.
Kapitaal

…………………..

.. ……
f

20.000.000,-
Reservefonds

……………. …….. …
-,,

15.333.335,71
Bijzondere

reserves

…………………..
6167499918
Pensioenfonds

……………………….
..22.708.829,11
Voorzieningsfonds

personeel

in

tijdelijke.
dienst
.
…………………………..
1.499.667,79
Bankbiljettn in omloop (oude uitgiften) ..,,
74.823.090,-
Bankbiljetten

in

omloop

(nieuwe

uitgifte)
1
,2.994.326.660,-
Bankassignaties

in omloop ………….:.
41.188,00
Rekening courant saldo’s.
‘s Rijks Schatkist …. ..

t

388.954.897,22
‘s Rijks

Schatkist

‘bij-
zonciere rekening ….

..296.710.254,62
Geblokkeerde saldo’s..,,

2.335.473,82
Saldo’s

van

banken in
Nederland

……….

..30.720.201,81′
rrije saldo’s van vreem- de circulatiebanken en
soortgelijkemnstellingen
,,

448.207.214,60

Andere vrije saldo’s ….

..372.027.344,89
1.538.955.386,96
Crediteuren in vreemde geldsoort

……
..7.473.630,26
Diverse

rekeningen

…………………
,,

160.563.960.06
t

4.897.400.747,97

1)
Waarvan

schatkistpapier

rechtstreeks
door de Bank in disconto genomen

. . . .
t


) Waarvan aan Indonesië (Wet van 15
Maart

1933,

Staatsblad

no.

99)

………
..34.259.225,-
Circulatie der door de Bank namens de
Staatinhetverkeergebrachte muntbiljetten
A.
34.152.473,50

FEBERAL
RESERVE BANKS.
(Voornaamste

posten in

millioenen
dollars).

Metaalvoorraad
.

Data
Other,

U.S. Govt
Totaal
Goudeer-
cash

1
securities
tificaten

31

Dec.

1946 18.381
17.587
.268
23.350
18 Aug.

1949
1,

23.360
2L700
297
18.226
25 Aug.

1949
1

23.357
22.790
298
17.803
Sept.

1949]
23.362
22.797
292


17524

Deposito’s

2

Member-
Data jaRen in 1
circulatie
Totaal

. Govt
banks

31

Dc.

1946 1
24.965
17.35
393
16.139
18 Aug.. 1940 1
23.277
18.509
444
1

17.096
25 Aug.

1949
1

23.220
17.943
485
1

16.509
1

Sept.

1949j
23.273 18.036
610

16.512

MAANDCIJFERS.

GECOMBINEERDE MAANDSTAAT VAN DE VIER NEDER-
LANDSE GROTE BANKEN EN VAN lIET NEDER-
LANDSE BEDRIJF VAN DE NEDERLANDSCHE
IIANDEL-MAATSCHAI’PIJ.

t

Nederi. Nederi.
Banken
Banken
en Ned.

(In millioenen guldens)
Handel-Mij.,
_________

30
31
30
31
Juni
ruil
Juni
Juli
19
1
49
1949
1949
1949

Activa:
Kas, kassiers en daggeldleningen
Ned. schatkistpapier

Ander overheidspapier ……..
Wissels
Bankiers in binnen- en buitenland
Proiong.en voorsch.tegen effecten

Debiteuren ………………
Effecten en syndicaten ……
Deelnemingen (incl.voorschotten)

Gebouwen
Diverse rekeningen
BeleRde bestemmingsreserven

6077

82

102
2108

2058

2632

2581

2168 2135 2714 268

46
3
99
38

46
7,
104 36

120
3
125 49
08
9
129
47

186
193 297
283

444 457
531
552
16 15
22
20
28
28
39
39

488
500

:5

611

9
1

9
16 16

1
1 1
t

14
September 1949

ECONOMI,SCH-STATISTISCHE BERICHTEN

:

.
743

Passive:
2298 2278
2896
2865
Wissels

………………….
2
1
2
1
Deposito’s op termijn
243
240
330
325

Crediteuren

………………

Kassiers en genom. daggeldl.
9
14
9
14
61
66 74
80
Bestemmingsreserven
1
1
1
1

2614
2600
3312
3286

Diverse rekeningen

…………

Aandelenkapitaal

………….
160 160
211
211
Reserve

………………..
78
.1
78
97
97

INDEXCLJFERS
VAN
CiR.00THANJ)ELSPRIJZEN
IN NEDERLAND

)
2).

Juli ’38-Juni’39
=
100

1946

1947
1948
.
Mei

Yoedingelni(ldeten :

plantaardige
209
230 228
229
230
231
191
199
233
256
248 233 200 214
231
243
240 233
Grondstoffen:
houtw. buitenlands
463
631
567
552
517 517
chem. producten
272
342
376
390
389 389

,clierlijke

………….

textielwaren
258.
284 283
281
285
289

totaal

…………..

224
243
304
543
543
543
metaalwaren
261
294
306
314
312 312
Ieder

…………

papiervaren
332
474 524
402
397
375
hulpstoffen
170
201
216.
263
263
263 282
328 342
369
367 367
totaal

………….
Afgewerkte producten:

glas, aardewerk,enz.
238
256
269
282
282
282
houtwaren

…….
349
390
382
379
374 374
chern. producten
328
.

318
325
361
356 355
textielwaren
315 344 360 368
372
379
292
321 .
330
366
370 383
papierwaren
283
303 347
362
362 362
lederwaren

………

gefabr. voed

midd
211
223 225 235
234
234

metaalwaren
248 263
270
271
272
272
totaal

………….
261
276 283
294
,

294 296
Algem. indexeijfer
25

1
271 281
1

295 294
294

‘)

Bron:

,,Statistisch
Bulletin van
het

C.B.S.”.
2)
De

wegingscoêfficiëntefi
zijn

vastgesteld
overeenkomstig
de
verhoudingen in 1941.

DE KOLENPOSITIE VAN NEDERLAND
1).
(in
1.000

kg)

Maand
Productie
Limburgse
mijnen

Verzonden voor
binnenlandse
behoefte
Invoer

Totaal 1946 .
8.313.827 6.387.903
2.666.502
Totaal 1947

.
.
10.104.345 7.778.585 3.577.564
Totaal 1948 .
.
11.032.326
8.059.287 3.435.269

Jan.

1949…
.
936.174
706.888
247.336
Febr. 1949
892.448
672.959
312.522
Mrt

1949
1.026.228
770.668 379.660
Apr.

1949
1

925.207
696.263
322.031
Mei

1949 ….
1

960.900
711.611
444.423
Juni

1949. .
.
1

943.625
1

709.832
352.281

2852 1 2838 1 3620
1
359′

‘)BrOn: ,,Statistisch Bulletin van het CBS.”

Loonshoogte en

werkgelegenheid

door

Dr H. J. Witteveen

Prijs f 6
1
_*

(Prijs voor donateurs en

leden van het Ned. Econ.

Instituut f4,50)

Verkrijgbaar in de boek-

handel en bij de uitgever:

Be Erven Ft Oohn N.V. – Haarlem

ADVERTEER

1N

DIT BLAD

ACTIEF

Kassa. Kassiers
en Daggeldle-
ningen

/
31.148.189,61

Nederlands
schatkistpapier
783.333.90000

Ander over-

,heidspapier
20.269.269,60

Wissels

,,
5.101.068,81

Bankiers in
bin-
nen

en

buiten-
land

,,
40.898.31 3.12

Effecten en syn-

dicaten

,,
3.941352,44

Prolongatiën
en voorschotten
tegen
Effecten
20.548.145,49

Debiteuren

,,
218.469.521,86
Deelnemingen

,,
.

16.081.933,93

Gebouwen

,,
6.000.000.00

fl.145.791.694,86

PASSIEF

Kapitaal

t
70.010.000,00

Reserve

33.500000,00

Bouwreserve

6.000.000,00

Deposito’s op
termijn

81.127473,66

Crediteuren

918.339.191,21

Kassiers
en
genomen dag-
geldleningen ,,

1.260.610.06

Geaccepteerde
wissels

105.847.17

Diverse
rekeningen

35.448.572,76

f1.145.791.694,86

AMSTERDAMSCHE BANK
N.V.
.
INCASSO.BANK
N.V.

MAANDSTAAT PER 31 AUGUSTUS 1949

N.V. PHILIPS’ TELECOMMUNICATIE INDUSTRIE

v/ h Nederlall4scbe SeilltoesteJIeu Fabriek

HILVERSUM

Alle Communicatie-apparatuur op het gebied van

Radio – Lijntelefonie – Automatische telefonie

DE TWENTSCHE BANK
N.V.

De Commissie van Deelhebbers in de

,,LEVENSVERZEKERING – MAATSCHAPPIJ –

opgericht in 1868 door het N. 0. G.”

roept silicitanten op naar de betrekking van

DIRECTEUR

I

dier Matschappij. Academisch op

geleiden (wiskundige richting) ge-

B.

nieten de voorkeur

Sollicitaties met vermelding van bijzonderheden en
aanbevelingen alleen schriftelijk, binnen 14 dagen na
plaatsing dezer annonce, te richten tot de Secretaris
van bovengenoemde Commissie, de Heer Mr. E. Land,
Singel 544/6 te .Anisterdam-C.

JONG JURIST

zoekt plaatsing in het bedrijfsleven, bij voorkeur bank-

bedrijf. Br. onder no.

ESB 1508, bureau van dit blad,

Postbus 42, Schiedam.

ALL-ROUND ZAKENMAN

met 20 jaar bInnen- en buitenlandse commerciële, ad-
min.istratieve en organisatorische ervaring
zekt, bij
gebrek aan promotiekansen in huidige functie, werk-
kring in
veootschapmet buitenlandse relaties;
liefst
daar waar mogelijkheid bestaat direct of later in di-
rectie opgenomen te worden, of althans’ soortgelijke
topfunctie. Brieven van geïnteresseerden worden
gaarne verwacht onder no.
ESB
1509, bur. v. d. blad,
Postbus 42, Schiedam.

ACCOUNTANT N.I.V.A.

oud 35 jaar, met ruime en gevarieerde ervaring,

secretaris van rniddelgroot bedrijf, wenst van

werkkring te veranderen en zoekt een hem pas-

sende functie;, ook in buitenland

Br. onder no. ESB 1511, bur. v. d. bl., Post-
‘bus 42, Schiedam.

Ânnonces voor het volgend nummer

ianen uiterlijk Maandag
19
Sept. a.s. in het ‘bezit te

zijn van de administratie, Lange Haven 141. Schiedam,

MAANDSTAAT OP 31 AUGUSTUS 1949

Kas, Kasslers en Daggeldleningen

…………f
15.927.911,66
Nederlands Schatkistpapier

………………

..
517.851.557,82
Ander

Overheidspapier

………………….

..
10.125.321,49
Wissels

………………………………

..
1.737.716,07
Bankiers In Binnen- en Buitenland

………..,
20.279.864,45
Effecten

en

Syndicaten

………………..

..
1.689.116,19
Prolongatlên en Voorschotten tegen Effecten ..,,
11.368.079,99
Debiteuren

…………………………..

..
124.341.749,90
Deelnemingen
(mcl.
Voorschotten)
…………,,
10.234.656,22 Gebouwen

……………………………,
3.500.000,-
Belegde Reserve voor Verleende Pensioenen

..,,
854.740,01

717.910.713,80

Kapitaal

…………………………….f
44.800.000,-
Reserve

………………………………

..
15.000.000,—
Bouwreserve

..

……………………….

..
3.000.000,—
Deposito’s

op

Termijn

………………..

..
77.469.375,69
Crediteuren

……………………………

..
563.718.371,91
Kassiers en Genomen Daggeldleningen

……..

..
108.106,50
Overlopende Saldi en Andere Rekeningen

.,..,,
12.960.119,69
Reserve voor Verleende Pensioenen

……..

..
854.740,01

717.910.713,80

Economisch – Statistische
Berichten

Adres voor
Nederland: Pieter de Hoochstraat
s,
Rolterdam (W.).
Telefoon Redactie en Administratie 38040. Giro 8408,
Bankiers: R. Mees en Zoonen, Rotterdam.
Redactie-adres voor België: Seminarie voor Gespecialiseerde Elco-
nomie, 14, Universiteitstraat, Gent.
Abonnementen: Pieter de Hoochstraat 5, Rotterdam (W.).
Bankiers: Banque de Commerce, Brussel.

Abonnements prijs, franco per post, voor Nederland f 26,— per jaar;
voor België/Luxemburg Belg. francs 465 per jaar, te voldoen door
storting bij de Banque de Commerce te Brussel of op haar Belgische
postgirorekening no 2 60.34.

Overzeese gebiedsdelen (per zeepost) f 26,—, overige landen
/
28,-
per jaar.

Abonnementen kunnen ingaan met elk nummer en slechts worden
beëindigd per ultimo van het kalenderjaar.

Aangetekende stukken in Nederland aan het Bijkantoor Westzee-
dijk, Rotterdam (W.).

I

..

ADVERTENTIES.

Alle correspondentie betreffende advertenties te richten aan de
Firma H. A. M. Roelants, Lange Haven zz, Schiedam (Telefoon
69300, toestel 6). Advertentie-tarief
/
0,40 per mm. Contract-tarieven
op aanvraag. Rubrieken ,, Vacatures ” en ,,Beschikbare krachten”
f o,6o per mm (dubbele kolom). De administratie behoudt zich het recht
voor 6m advertenties zonder opgaaf van redenen te weigeren.

Losse nummers
75
cents, resp. 12 B. francs

Auteur