4
UrE URSRECHT VOORBEHOUDEN
‘E&bn3mischStatïstische
Berichten’
–
ALGËMEEN WEET(BLAD VOOR HANDEL, NTJVERHEII), FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ‘ECONOMISCH INSTITUUT
32E
JAARGANG
WOENSDAG 31 DECEMBER 1947
No.
1599
INIEOUI.):
Bis.
De
artikelen
van
deze
week
…………….
1043
Sonimaires,
su’mmaries
……………………
1043
Concentratie Iii het liypotheekbankhodrtjf
door
Prof.
Mr F. de
Vries
…………………………………………
1
044
.
Pa monetaire en flnanclëla tegnsteiiiiigen binnen een federa-
tief Indonesië door
Mr D. J. Illulshoff
Pol
…………..
1047
De heffing op petroleunlprO(Iucteti in liet kader van de Benelix
door
E.
C.
Wasscnaar
…………..
.
……………..
1048
i)e
67e Conseil-vergadëring der Internationale ICanier van Koop-
handel
door’!» E. .D
de
Meester
……………………
1050
Aantekeningen:
.
–
Enkele aspecten van de aardoiievoorzlening (Ier wereld
door
Dr
I’.
J.
Weale
….
…….
.
……
.
………………
l05
Monetaire sanôring In l)nitsland als
internationaal
probleem
1053
Internatloitale
notities:
België’s
dollarmoellljkheden
………………………
1053
Prijsbeheersing in de Verenigde Staten?
…………….
1054
Pet Britse sehadeverzekeringsbedrijf
…………………
1054.
Korte
berichten
………………………………..
1054
Mededelingen:
.
-,
Mededeling van de Kamer
van
Koophandel en Fabrieken
voor
Zuid-Holland
… .
…….
.
…………………..
1055
Ontvangen boeken en
brochures
… . ………………….
1055
,
Oeld-
en
kapitaalmarkt
……………………………..
1055
Statistieken:
llankstaten
……………………………………
0056
Stand
van
‘8
Rijks
Kas –
…………………………
1057
Verkeer
en
vérvoer
In Nederland
………………….
1058
Werkloosheid
in
Nederland
……………………….
1059
lndexcljfers van lonen volgens regelingen in Nederland
. .
1059
Maandcijfers
van
de grote banken in Nederland
……….
1059
Ioudproduetle
.
………………………………..
1059
Kapitaalbeweging van Nederland naar de Verenigde Staten
sinds
begin
1935
……………………………….
1059
Inleggingen en tertigbetalingeii
op
particuliere spaarboekjes
bij de Algemeene Spaar- en Lljfrentekas in België ……
1059
DEZER DAGEN
ging de ,,’Willem Ruys” in Irdië selevaren. Doch sl’echts
kortstondig en ternauwernood ter verpozing. Aan boord waren Nederlandse ministers en delegatieleden, evenals
leden van de Commissie voor Goede Diensten. Informele-
besprekingen werdën gehouden over de voorstllen dier
Commissie-die zo gaarne vôôr het nieuwe jaar het bevel
,staakt het vuren” nog eens zag uitgevaardigd.
Voor 90 pCt is de Nederlandse Regering het met die
voorstellen eens; de Republikeinse stemt blijkbaar niet
prDcentueel, doch principieel in. Maarelk van beiden wil
nog iets wijzigen. Economisten weten, dat verschuivingen
het ontbreken van evenwicht inhouden.
tiit schetst volledig het einde van 1947. Rust, zij het
kortstondig, is de eerste wens. De tweede, dat de jaar-
wissèling voor één keer van oud zéer nieuw leven zal
maken. Voorlopig echter gaat het oude nieuws door.
Frankrijk moet voor 1 Januari een budget hebben,
nieuw of zo goed als nieuw. De Minister van Financiën
heeft voorstellen gedaan, die de dagdromen van en dela-
tionist zouden verwezenlijken. Voorlopig hebben de
Kamerleden, die ook aan hun positie na de waarschijnlijke
verkiezingen in 1948 moeten denken, deze teruggebracht
tot bezuinigingen op de overheidsuitgaven, immers het
algemeen belang.
Italië heeft een nieuwe constitutie, naar oud-democra-
tisch formulier, met twee Kamers. De Italiaanse Republiek
is haar officieel bestaan begonnen. Voorlopig hebben de
Communisteri’en linkse Socialisten een front gevormd voor
volksde mocratische beginselen.
China heeft per 1 Januari een nieuwe grondwet, ook uit het
demoratisch modellenboek. Voordat zij echter vobr geheel
China kan gelden, zullen nog drastische troepenverplaat-
singen met bijbehorende activiteit nodig zijn; Voorlopig
is de centrale Regering niet verder dan de tegenaanval.
Griekenland vertoont sinds Kerstmis hetzelfde beeld.
Een tegenregering is gevormd, de gevechfen zijn in volle gang. Voorlopig gaat de Balkaniommissie een onderzoek
instellen en doen de grote.Staten, of zij van niets weten.
Palestina is nog niet ‘aan zelfstandige regeringen, met
eventuele contragewichten, toe. 1-let verdelingsplan be-
staat nog slechts op papier. De reële begeleidingsverschijn-
selen, onderlinge oorlog, zijn ëchter reeds verwezenlijkt.
Zoals zij ook aanwezig blijken bij een verdeling, die zelfs
vôlgens de gestelde ‘regelis verlopen; die van het voormalig’
Brits-Indië. Voorlopig blijft Wallace, de vroèerè vice
president van de Verenigde Staten, ,,in tune with our time’s”
nu hij voor het presidentschap een scheuring in de demo cratische partij tracht te bereiken. Het collectivum staat op losse schroeven. Doch Neder
–
land kent zijn troost: prijsverlagingen zijn aangekondigd
van schoensmeer en bleekwater, met één cent; in het
bijzonder echter van aspirine en eau de cologne, hoofdpijn-
werende middelen. Zo mogeelke Nederlander zich in 1948
bevinden in de positie, die Samuel Pepys in 1668 noteerde
in zijn befaamde ,,Diary”: ,,with my head busy, but my
heart at very good easé”. S.
COMMISSIE VAN REDACTIE:
H. W.
Lambers;
N. J.
Polak;
J.
Tinbergen;
F.
de Vries;
J. H.
Lubbers (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur:
A.
de Wit.
COMMISSIE VAN
ADVIES VOOR BELGIË:
J. E.
Mertens;
R.
Miry; J. pan Tichelen;
R.
Vandeputte;
F. Vers ichelen.
Adres voor Nederland: Pieter de Hoochstraat
s,
Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro: 8408.
Bankiers: R. Mees en Zoonen, Rotterdam.
.rl.edoctie-adres voor J3elgië: Seminarie voor Gespecialiseerde Eco-
nomie, 14, Universileitstraat, Gent.
Abonnementen: Pieter de Hoochstraat 5, Rotterdam-W. Bankiers: Banque de Commes-ce, Brussel.
Abonnementsprijs, franco per post, voor Nederland t 26 per jaar,
voor België/Luxemburg
/
28
per jaar, te voldoen door storting van de
tegenwaarde in francs bij de Ban que de Commerce te Brussel. Overzeese gebiedsdelen (per zeepost) en overige tanden
/
28 per jaar. Abonnemen-
ten kunnen ingaan met elk nummer en slechts worden beëindigd per
ultimo van het kalenderjaar.
Aangetekende stukken in Nederland aan het Bijkantoor Westzee-
dijk, Rotterdam (W.).
Alle correspondentie betreffende advertenties te richten aan de
Firma H. A. M. Roelants, Lange Iqaven
141,
Sehiedam (Telefoon
69300, toestel 6). –
40
Vermogenshe ff1 n gen
Objectieve
en deskundige
voorlichting aan bedrijven en particulieren die een deel van
hun vermogen moeten Vrij-
maken voor betaling der ko-
aiende heffingen, verstrekt de
Naami. Venn.
Hou andsche
Belegging- en
Beheer -Mij.
Anno 1930
Keizersgracht 706
–
AmsterdamC
.
Commissarissen:
Prof. Ir. 1. P. de Vooys;
Drs. J. H. Gispen;
Mr. J. E. Scholtens.
Directie:
Gerlof Verwey;
Dr. F. Ph. Groeoeveld;
A. C. Leeuwenburgh.
ROTTERDAMSCHE
BANK
225 VESTIGINGEN
IN NEDERLAND
SPECIALE
AFDEELINGEN
VOOR
PARTICU LI.EREN
Gxspr
N.V. KONINKLIJKE
NEDERLANDSCHE
Z 0V TIN
D U STR IE
Boekelo – Hengelo
–
Koninklijke
Nederlondsche
Boekdrukkerij
H. A. M. Roelants
– Schiedam
ZOUTZIEDERU
Fabriek van: –
zoutzuur, (alle kwaliteiten)
vloeibaar chloor
–
cbloorbleekloog
natronloog caustic .roda.
Maakte U reeds -kennis met
1
–
f1NANOESt ECONOMiSCHE VOORSCHRIFtEN
–
DO(UM [WTATI
Dit documentatiesyteem Kwam tot stand op Initia-
tief van het Ministerie- van Financibn en de Hoofdgroep
Banken en omvat de volgende rubrieken:
Geld-, Bank-. Beurs- en Verzekeringswezen,
Betalingsverkeer met het Buitenland,
Financiering van het Bestuursapparaat,
Financiële Naatregelen tot Rechtsherstel,
• 5. ‘Overige Financiële Maatregele.i met econo-
mische en/of sociale doelstelling.
Rubriek 2 is reeds compleet en van Rubriek
1
Is gereed het gedeelte Blokkerings- en Deblokkeringsvoorschriften.
– De andere rubrieken volgen zeer binnenkort
Een losbiadig systeem, dat door dagelijkse aanvullingen
voortdurend up-to-date wordt gehouden.
Vraagt het uitvoerig prospectus of een zending ter
inzage aan:
N.V. Maatschappij voor Bedrijfsweten- schappelijke Uitgaven
Waldeck Pyrmontlaan 25, Amsterttam-Z. Telef. 93046
40ste publicatie van het Nederlandsch Eco-
nomisch Instituut
Dr J. H. van Stuijvenberg
Enkele economische aspecten vun de
kersenteelt in Nederland
Prijs t 6.
(Prijs voor leden en donateurs van het Ne-
derlandsch Economisch Institut f 4.50)
*
Verkrijgbaar in de boekhandel en bij de uitgevers
DE ERVEN F. BOHN N.V. – HAARLEM
Is
–
Behandeling van alle
bankzaken
* .*
Bezorging van alle
assurantiën.
R. MEES & ZOOWEN
BANKIERS EN ASSURANTIE.MAKELAARS
AMSTERDAM
– ROTTERDAM – ‘
S•GRAVENHAGE
– DELFT – SCHIEDAM – VLAARDINGEN
,,HOLLAN DIA”
HOLLANDSCHE FABRIEK VAN MELK-
PRODUCTEN EN VOEDINGSMIDDELEN N.V
HOOFDKANTOOR TE
VLAARDINGEN
0
31 December 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1043
DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.
Prof. Mr
F. iie Vries,
Concentratie in hei hypotheekbank-
bedrijf.
Gedurende een tiental jaren valt
in
fiet hypotheekbank-
bedrijf een concentratiebei.’eging waar te nemén. Zelfs
wanneer in de toekomst het hypotheekbankbedrijf weer
een omvang als omstreeks 19110 zou verkrijgen, behoeft
men het slinken van het aantal hypotheekbanken niet te
betreuren ..Er ,bestaat momenteel onzekerheid over het
bevolkingsaantal, dat Ned”erland in de toekomst kan her-
bergen, over het toekomstig welvaartspeii, over de toe-
komstige beweging van woningprijzen en huren. Van be-
lang zijn voorts de stijging van de onkosten van het
hypotheekbankbedrijf, de steeds grotere betekenis van
omvangrijke bouwobjecteri en andere vraagstukken op het
gebied van de organisatie yan bouw en financiering van
woningen. In de toekomst zal er slechts plaats zijn voor
een beperkt aantal grote hypotheekbanken, die over een
bekwame leiding,, een efficiënte organisae en krachtige
reserves beschikken.
Mr
D. J.
}Eulshoff Pol,
De monetaire en financiële te gen-
steltin gen binnen een federatie! Indonesië.
Ten aanzien van de économische tegeistellingen binnen
eet) federatief Indonesië kwam in een vorig artikel reeds
ter sprake, dat Nederland in de Archipel een zekere in-
vloed dient td behouden om de verschillen zoveel mogelijk
te overbruggen. Dit is ook het geval met betrekking tot
monetaire en financiële aangelegenheden; aok opdit ge-
bied bestaan in Indonesië allerlei middelpuntvliedende
krachten. Schr. gaat dit na voor: de verdeling der uit
export beschikbaar komende deviezen, de geldpoli.tiek in het algemeen en de conjul)ctuurpolitiek- in het bijzonder,
de algemene begrotingspolitiek en de verdeling van de
uitgaven en de inkomsten der Overheid.
E. C. Wassenaai-,
‘De heffing op petroleumproduclen in het
kader oan de Benelux. -.
01) 1 Januari 1948 zullen i3elgië, Nederland en Luxem-
burg één gemeenschappelijk taiief -van invoerrechten
kennen. Dit i)etekeflt, wat petroleum producten betreft,
niet, dat in de drie landen ook de
totale
heffingen op deze
producten gelijk zullen zijn; krachtens de bepalingen der
overeenkomst blijven de bestaande accijnzen on andere
heffingen van kracht. Het verschil in totaalrechten tussen
België/Lj.ixemburg enzerzijds en ‘Nederland anderzijds
betreft zowel liet aantal heffingen als de hoogte daarvan;
er is voorts ook verschil hij de vrijstellingen. Berekening
leert, dat benzine-au to’s in Belgïë veel zwaarder zijn
belast dan in Nederland, doch dat in Nederland diesel-auto’s veel zwaarder zijn belast dan benzine-auto’s. Er
zal nog een moeizame weg moeten worden afgelegd, voor-
dat de belastingdruk in beide landen gelijk is.
‘I)i
E. D.
de Meester,
De 67e Conse,iloergadering der [nte,’-
nationale Kaner oan . Koophandel.
Deze te Parijs gehouden vergadering stond geheel in
liet teken van de huidige economische wereldcrisis.. Over de acute noodtoestand, waarin Eui-opa verkeert, werd een resolutie aangenomen. 1-lierin geeft de Kamer o.a. te ver-
staan, dat zij de politieke scheidinglijn, die door Europa
loopt, in hoge mate betreurt, omdât het herstel hierdoor
wordt geremd en meer hulp van, buitenaf nodig wordt.
Aan het werk van de Economisché Commissie voor Europa
der Verenigde Volkeren hecht de Kamer daarom grote
waarde Wat liet ontwerp-handvest van de I.T.O. betreft,
heeft de Kamer er steeds op gewezen, dat hierin onder-‘
scheid moet worden gemaakt tussen doeleinden op lange
terriiijn en -de uitzonderlijke maatregelen, gedurende cle
övergangsperiode. ‘De Kamer betreurt liet, dat liet hand-
vest niet veel eenvoudiger is gehouden; op de duur zullen
de’ vele uitzonderingen, die de doeleinden ervan zullen
blijven doorki-uisen, niet gerech tvaardgd zijn.
SOMMAIRES.,
Le profosscur F. dc Vries,
La concentration dan.s in branche
des ban ques hypothécaires.
Au cours des dernières anriées le nombré,des banques hypothécaires dimirtua aux Pays-Bas. Cet état de choses
peut être ‘con sidéré comme un élément favorable en rap-
port avec la restoration économique. A l’avenir il n’y
aura de la place que pour un nomhre restreint de banques
•hypothécaires disposant d’une organisation efficiente et
une direction capable.
1ir D. J.
Hulshoif Pol,
Les contrastes monétaires et finan-
cières dans la fédération Indonésienne.
Ainsi qu’il a été signalé dans un article précédent les
.intérests économiques de divers parties. de l’lndonésie
exigé que les Pays-Bas conservent une certaine influence
l fin de conjurer le danger de désorganisation. Dans eet
article l’auteur démontre qu’il en est de méme des problè-
mes de nature monétairç et financière. –
E. C. ‘Wasscnaar.
Le préièvement de droits et taxes des pi:o
duits pétrolifères dans les pays Benelux.
A partir du le Janvier 1948 les trois. pays auront un
tarif commun de droit d’entrée. Toutefois les prélèvements
tolaûx des produits pétrolifères accuseront encore des
différences considerables.
1)r
E. D.
de Meester,
La 67i6nze ?’éunion du Conseil de la
Chambre ‘de Commerce Int.e,nal ionolc.
– Les débats du Coiseil se concen.trèrent entièrement sur
la crise économique dans le monde d’après-guerre. En cc
qui concerne le reclressement économique en Europe la
Chambre lnterTiationale regrette la discorde politique
entre l’Orient et l’Occident.
SUMMARIES.
Piofessor F. (te Vries,
Concentratton tendencies tn mortgage
banking.
Durïng recent years the number of mortgage banks in
the Netherlands showed a decrease. This development
my be estimated to contain favourable elemeots in view
of the many problems of economie recovery. In the future
there will only be place for a limited numher of capabiy
managed and efficien tly organised mortgage hanks.
IÏi
1). J.
}Iulslioff Pol,
Mon.etary and finan.cial eontrasts
u’ithin the Indonesian federation.
The separate economie in terests of the different parts
of Indoneia, as already outlined in a )revios article,
require the maintenance of a certain amount of Dutch
influence’to prevent the danger of eonomic disintegration.
In this article the, writer demonstr’ates that this is also
the case with regard to monetary and financial problems.
E. C.
Wassenaar,
Ta.xes and duties on petroleum products
in the Benelux countries.
From January 1.st, 194$, the three countries will ha:ve
a common tariff of- impont duties. For the time beig,
however, they will continue to show cpnsiderable diffe-
rences in the total hutden oh petroleum .products.
l)r E.
D.
(10 Meester,
The 67th meeting of the Council of the
-International Chamber of Co,nrnerce.
The discussions of the Coiincii centei-ed entirely around
the economie crisis in the postwar wdrld. With regard
to the econoniic. reco.very of
.
Europa the ‘ International
Chamber ‘appeared to regret the division hetween East
and West
1044
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 December 1947
CONCENTRATIÈ
IN HET HYPOTHEEKBANKBEDRIJF,
‘rwe îusis van hyotheekbankén vestigen opnieuw
de aandacht op een ontwikkeling, die gedurende een tiental
jaren in het hypotheekbankbedrijf valt waar te nemen.
Twee der oudste banken; de Nationale en de Flbllandsche
Flypotheekbank, hebben zich verenigd, warhij de aan-
delen van de Hollndsche Hypotheekbank door de Na-
tionale worden overgenomen. Een belangrijker concen-
tratie komt tot stand door de overneming van de Over-
ijselsche Hypotheekbank door cle Westiandsche, die beide,
in tegenstelling tot de juist genoemde banken, reed
verscheidene andere hypotheekbanken in zich hadden
opgenomen. Met een bedrag van ruim f146 millioen aan
uitstaande hypotheken heeft deze combinatie thans een
grotere bedrijfsomvang bereikt dan tot dusver ooit hei
geval is geweest.
•
Het hypotheekhankbediijf heeft lange tijd, toen de
concentratietendentic zich in andere takken vaii het bank-
wezen reeds had doorgezet, aan deze beweging weerstand
geboden. De hypotheekbanken zijn in ons land snel in
aantal toegenomen. Ook het bedrijf is sterk gegroeid; in
1931, toen het hoogtepunt w’erd heieikt, stond voor meer
dan een milliard gulden aan hypotheken uit. Maar slechts
een klein aantal banken heeft een omvang van betekenis
kunnen bereiken De meeste zijn kleine of middelgrote
• bedrijven geblevn. Dit verschijnsel accentueerde zich,
toen na 1931 de crisis ookin dit bedrijf haar invloed deed
gev Fl
oefen. et
bedrijf slonk tot op bijna de helft van zijn
vroegere omvang.
01)
31 December 1945 werd met een
bedrag van 1564 millioen aan uitstaande hypotheken het dieptepunt bereikt. Geen bank ontkwam aan een belang-
rijke inkrimping van haai’ bedrijf en zo rijptehet inzicht,
dal er onder deze omtandighedeui mindel’ dan ooit plaats • was voor een zo groot aantal zelfstandige hypotheekban-.
ken.
Met de oprichting van de Nationale Hypotheekbank
in 1861 begint de ontwikkeling van het hypothekbank-
bedrijf in Nederland. Een sterke uitbreiding doet zich dan
spoedig voor., In de ,eerste vijf en dertig jaren (1861-1896)
komen twintig banken tot stand. De meeste van deze heb-
ben steeds een vooraanstaande plats ingenomen. Het is
–opmerkelijk, datthans alle leidende banken van cle samen-
werkende groepen, alsmede d,e nu nog afzonderlijk bestaan-
• de, banken van enige betekenis, tot deze oudste banken
behoren, Tien oefenen. het bedrijf nog lfstandig uit,
zeven andere zijn met één van deze verenigd, twee werden
• door levensverzkeringmaatschappijen overgenomen, ter-
wijl één geliquideerd werd. –
Na 1896 gaat er geen jaar voorbij of ei’ vorden nieuwe
hypotheekbanken opgericht, in 1899 vijf, in 1900 zelfs
acht. In slechts tien jaren tijds verschijnen niet minder dan
twee en dertig nieuwe bânken ten tonele. Van deze heeft
nok menige bank zich aanvankelijk een goede plaats weten
te veroveren.
Maar
slechts tweë, beide tot de zeer kleine
banken behorende, oefenen thans nog zelfstandig het
1)edrijf uit. Zeven zijn of worden geliquideerd, de overige
drie en twintig zijn door andeie hypotheekbanken overge-
n omen, waar’an één dooi een scheepshypotheekbank.
Na 1906 tieedt er eerst een pauze in. In de volgende
tien jaren komt slechts één bank erbij.. Maar na 1916
begint de jaarlijkse uitbreiding opnieuw. Tot 1929 wordt
het aauital hypotheekbanken wederom met cjrie en twintig
vermeerderd. Geen van deze vier en twintig banken heeft
liet echtei’ ver kunnen brengen. Zes ervan bestaan nog,
maar tezamen hebben zij niet mer dan f 9 millioen aan
hypotheken uitstaan. De overige achttien zijn tot liquidatie
.overgegaan. Flet was blijkbaar voor geen der andere banken
lonend één ervan over te nemen.
Ten minste zes en eventig hypotheekbanken hebben
derhalve het leyerusijcht aanschôuwd
1).
Het netto resul-
laat van al deze vestigingen is, dat thans negentien
banken het bedrijf nog zelfstandig uitoefenen, dat acht
en .twintig inet één van deze werden gecombineerd, dat
twee dooi’ èen levensverzekeringmaatschappij en één door
een scheepshypotheekbank werden overgenomen, terwijl
zes en twintig hypothe&dbanken geliquideerd zijn of
woMen
2)
Uit •deze sterke concentratie leide men echter niet af,
dat nu alle overgebleven banken tot de grote bedrijven
behoren. 1-let tegendeel is het geval. Slechts hij diie banken
overtreft het bedrag aan uitstaande hypotheken vijftig
millioen gulden en ei’ zijn in totaal maar tien banken (de
‘s-ravenhaagsche en de Arnhemsche H.B., die door
levensverzekeringmaatschappijen zijn overgeno men, dan
nog mee_tellende), die een bedrag van meer dan tien, mil-
lioen gulden hebben uitstaan. Alleen de twee leidende
groepen komen tot een groter bedrag dan vooi’lieen het geval was; de Westlandsche l-Iypotheekbank, die ruim
f146 millioen, en de Friesch-Groningsche/Nederlandsche
Hypotheekbank, die ruim f117 millioen heeft uitstaan. In
de dagen van 1e grootste omvang van het bedrijf hadden
twee banken ongevee f 90 millioen uitstaan en waren er in
totaal zes, die meer dan 150 millioen aan, hypotheken beza-
ten. Thans is er naast de twee genoemde banken nog slechts
één (de Uti’echtsche 1-lypotheekhank; ik vermeld telkens
alleen de leidende bank ,van een combinatie), die dat be-
drag juist overschrijdt. Daarna volgen de Nationale Hy
–
pothe1-kbank met 142 milliôen, de Rotterdamsche’ 1-lypo-
theekbank met t 34 millioen, de ‘s-Gravenhaagsche Hypo-
theekbank en de Maatschappij voor Hypothecair CreØiet
ieder met t 32’millioen, de Hypotheekbank voor Nederland
met f24 millioen, de Arnhemsche en de Haarlemsche
Hypotheekbank ieder met f12 millioen aan uitstaande
hypotheken
3).
Vaiï de overige elf hypotheekbanken heeft
de Bataafsche ruim f 8 millioen uitstaan, ‘terwijl de res-
terende tien het tezamen niet verder dan tot t 22 millioen
brengen (waarbij dan nog komt de Standaard H.B., die
dooi’ een scheepshypotheekbank is overgenomen, met bijna
t 3 millioen). Bedrijfsconcentratiè wil derhalve in dit gev&
niet zeggen, dat er alleen een klein aantal grootbeclrijven
overblijft. Het aantal hypotleekbanken is wel sterk ge-
slonken en de grootste onder hen beheersen een hoger
1)
Het is mogelijk, dat een enkele bank mij nog ontgaan is. Vaum
1914
af
geeft het Jaarboekje van de Vereeniging van ])irecteeiren
van Hypotheekhanken een overzicht van dc hypotheekbanken,
ook van dle, welke niet bij de Vereeniging zijn aangesloten;
cle
laatste echter ongeregeld, zodat liet mogelijk is, dat een enkele
bank nooit is opgenomen, die ik ook elders niet vermeld vond.
TOOf
de oudere geschiedenIs zie men o.a. Di D. Bos, Uit de Ge-
schiedenis van liet Gronderediet (25ste Jaarverslag van de Nedeu-
landsche H.B. 1916).
‘) Bij deze berekening zijn gecombineerde banken als é(n onder-
neming beschouwd, waarbij geen onderscheid werd gemaakt of
cle overgenomen banken al dan niet hun juridische zelfstandigheid
hebben verloren. Verscheidene zijn na de overneming als afzonder-
lijke N.V. geliquideerd. Onder de geliquideerde banken zijn deze
derlialve niet meegeteld, maar alleen die, waarvan het bedrijf ge-
Iiquideerd werd en niet bij dat van een andere bank werd gevoegd.
De volgende combinaties kwamen tot stand. Wanneer een over-
genomen bank,rceds andere overnam,
1
is dat tussen haakles achter
deze vermeld.
Westlandscle Hypotheekbank: 1939 Zuid-Hollandsche •H.B.
Zuider H.B. (1933 Oranje Nassau H.B.), Intercommunale H.B:;
1943 Algemeene H.B. (1925 Nieuwe Ned. HO.; 1941 Centrale MB),
Anisterda.nische H.B., Residentie H.B. (1920 Nieuwe Rotterd. H.B.);
1947 Overijselsche H.B. (1942 Stedelijke H.B. (1943 Zeeuwselie
H.B.(1919 Maas HO.))).. Frieseh-&roningsche H.B.: t920 – Winschoter H.B.; 1937
Nederlandsche H.B. (1928 Eerste Ned. Hypotheekhriefh.); 1943
Algemeen Friesche H.B.
Utrechtsehe H.B: 1947 Dordreclitsche H.B.
Nationale HO.: 1947 Hollandsche H.B.
Maatschappij
v.
Hyp. rediet: 1916 Stichtsche HO.; 1917
Hoil.-Geldersche HO.; 1919 Ned. Hyp. en Pandbriefb.; 1925
Maastrichtsche HO.; 1943 Groningschp H.B.
HO. voor Nederland: 1943
1
Insulaire H.B.
Arnhemsche H,B.: 1923 Onder1. H.B. vooi’ Nederland.
Haarlemsche H.B.: 1923 Rijnlandsche H.B. Van de overgenomen banken zijn sindsdien geliquideercl of in
liquidatie: cie Oranje Nassau, Intercommunaie, Nieuwe Ned.,
Centrale, Residentie, Nieuwe Rotterd Stedelijke, Maas, Winschoter (heeft een andere bestemming gekregen), Eerste Ned.
1-Typ.
briefb.,
Stichtsche,Holl.-Geldersche, Ned.
Hyp.
en Pandbriefb.; ulaastrmcht-
sche, Insulaire, Onderl. H.B. voor Nederland cii Rijniandsche H.B. De bedragen zijn berekend per 31 December 1946. De ‘s-Gra-
venhaagsche en de Arnhemsche H.B. heb ik in dit ovzicht op-
genomen, daar deze, al behoren zij aan een ]evensverzekering-
maatschappij, overigens op dezelfde wijze als de andere hypotheek-
banken zijn blijven functionneren.
31 December 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1045
percentage van het bedrijf dai eertijds het geval was,
maar ondanks de fusies zijn de meeste banken kleiner dan
in de tijd van hun afzonderlijk bestaan.
OP
31 December
1933 beschikten de zeven grootste banken (de Nederland-
sche, Rotterdamsche, Friesch-Groningsche, Utrech tsche,
Nationale, Westiandsche H.B. en de Maatschappij voor
Flypothecair” Crediet met hun toei’i weinig talrijke doch-
termaatschappijen) met f466 millioen over 46 pCt van het gezamenlijk bedrag aan hypotheken. Deze zelfde banken,
nu tot zes teruggebr.cht, beschikken thans, na sédertdien
vijftien andere instellingen te hebben overgenomen, wel
over 73 pCI van de in totaal uitstaande hypotheken, maar
het absolute bedra
g
i, ondanks de talrijke fusies, tot f 424
millioeri teruggelopen.Van deze 73 pCt komt ruim 45 pCt
voor rekening van de twee grootste combinaties. Voor de
andere viel’ blijft dan ruim 27 pCt over, hetgeen neerkomt
op f 160,5 millioen aan hypotheken..
“1′ *
*
Wijst de hierboven geschetste gang van zaken nu erop,
dat wij te doen hebben met een bedrijfstak, die reeds ge-
ruime tijd in een ongezonde toestand verkeert? Als een
stap in de richting van bedrijfssanering zou het dan toe
te juichen zijn, dat de concentratie de laatste jaren telkens
voortgang heeft gemaakt. Een ander standpunt is echter
ook mogelijk. Over de wenselijkheid van het verdwijnen
van de overvloed van kleine banken zal vei’moedelijk
weinig meningsverschil bestaan. Voor een beoordeling
van de toestand in het hypotheekbankbedrijf is deze aan-
gelegdnheid echter niet van veel belang, daar het bedrijf
van deze talrijke vestigingen en opheffingen weinig schade
of hinder heeft ondervonden. Maar wel zal bij menigeen
de vraag opkomen, of men onder de nog verse indruk van
de teruggang van het bedrijf ten gevblge van cr’isis- en
ooi’logsomstandigheden niet te ver is gegaan met het com-
bineren van hypotheekbanken, die vroeger’ ieclr voldoende
emplooi hebben gevonden en een belangrijke plaats in
het bedrijf hebben ingenomen. Ware het niet beter geweest
te wachten, totdat meer normale tijden ons zouden leren,
in hoeverre ook hier herstel mogelijk zou zijn?
Er bestaat geen aanleiding ovr het hypotheekhankbe-
dr’ijf een ongunstig dordeel te vellen. De grondslag van het
bedrijf is in liet algemeen gezond geweest en de meeste
hnken zijn met voldoende deskundigheid en soliditeit
beheer’d. Moeilijke jaren hebben ook zij doorgemaakt,
maar de oorzaak daarvan was meestal gélegen in het bouw-
bedrijf en op de woningmarkt. Daar hebben rreermalen
ongezonde toestanden geheerst. Grote schommelingen en
overpr’odpctie hebben zich in de woningbouw voor’gedaan
en aan een vooruitziende blik heeft het hier menigmaal
ontbroken. Crisisverschijnselen op de markt van onroerend
goed hebbèn uiteraard hun weerslag op het hypothecair
crediet. De daaruit ontstane moeilijkheden zijn de hypo-
theekbanken echter steeds zonder ernstige kleerscheuren
te boven gekomen. Ook in de jaren na 1930 is dat nog het
geval geweest
4).
Maar toch is er sedertdien in toenemende
mate aanleiding om de vraag te stellen, of de vooruitzichten
voor het hypothéek.bankbedrijf zich niet hebben gewijzigd,
of de tijden van snelle en gemakkelijke expansie, die liet
in de eer’ste zestig jâren van zijn bestaan heeft meegemaakt,
wel zullen terugkeren.
De stérke ontwikkeling en aanvankelijke bloei van het
– hypotheekbankhedi’ijf zijn niet moeilijk te verklaren en
daarmede wor’dt tevens de te grote neiging om telkens
nieuwe banken te vestigen begrijpelijk gemaakt.
Het is voldoende bekend, dat het hypotheekbankbedrijf
in Nederland een eigen type vertegenwoordigt. Zonder
wettelijke dwang heeft het bedi’ijf zich een strenge beper-king opgelegd. De hypotheekbanken bepalen zich uitslui-
tend tot het uitgeven van pandbrieven en liet uitlenen
van geld onder verband van eerste hypotheek tot ten hoog-
4)
Men zie over deze periode het artikel van
Th.
Ligthart:,,Dc
Nedei’landsche Hypotheekbanken ifi crisis- en oorlogstijd” , 1)e
Economist
1946, blz. 351.
ste 75 pCt van de waarde van het beleende onderpand. Het
maatschappelijk kapitaal, waarop in de regel slechts
10 pCt is gestort, dient allereerst als een extra waarborg
voor de pandbriefhouders, waarom ook het totaal der uit-
staande pandbrieven niet groter mag zijn dan het tien-
voud van he1 geplaatste kapitaal, soms vermeerderd met
de reserves. Pandhrieven van hypotheekbanken, die zich
aan deze regels hielden, konden als een veilig bezit worden
aangemer’kt en zodoende werd de pandbrief spoedig een
gezocht beleggingsobject, waarin een belangrijk deel van
liet nationale vermogen – in de topjaren, gelijk we reeds
zagen, ‘ongeveer een milliar’d – werd belegd.
Konden de hypotheekbanken zich aldus een voldoend
wer’kkapitaal verschaffen, anderzijds nam de gelegenheid
om geld onder hypothecair verband uit te zetten geregeld
toe. De jaren na 1870, waarin liet bedrijf zich ontplooide,
‘zijn een periode geweest van snelle bevolkingsgroei, van
toenemende urbanisatie en van sterk stijgende welvaart. In de jaren van 1869 tot 1930 nam de bevolking van 3,5
tot 7,9 millioen zielen ‘toe. Sterker nog groeiden de grote
steden; de dr’ie grootste gemeenten zagen in die jaren hun
inwoners van 471.000 (of 13 pCt der totale bevolking) tot
1,8 millioen (of 22 pCt der bevolking) toenenren. Hogere
welvaart deed tevens hogere eisen aan de woongelegenheid
stellen. Een voortdurende vraag naar hypothecair crediet
deed zicfi derhalv voor om deze omvangrijke woningbouw
te kunnen financieren. Het waren daarbij vooral de grote
steden, waar de hypotheekbanken hu:n arbeidsveld zochten
en, vonden. Tengevolge van tijdelijke overproductie in
de woningbouw stonden soms vele woningen leeg en ont-
stond er een druk op prijzen en huren, waaruit Ook menig-
maal voor de hypotheekbanken verliezen voortvloeiden. Maar ondanks deze ‘inzinkingen is toch de hoofdlijn van
de ontwikkeling in de jaren van 1870 tot 1930 die van een
voor’td ur’ende stijgirrg: van bevolkingsaantal, van ve1vaar’t,,
van’woningpr’ijzen en huren. Een hypotheekbank, clie sterk
genoeg stond om geduld te kunnen oefenen en hij de keuze van haar onderpanden voldoende onizichtigheid betrachtte,
kon dus de gevolgen van een tijdelijke inzinking van de
woningmarkt spoedig weer te boven ,komen. De marge
tussen hypotheek- en pandbriefrente – de voornaamste
winstbr’on van de hypotheekbanken – vettoonde ook
wel’ vrij grote schommelingen, maar was toch meestal
v’oldoende om over liet kleine bedr’ag van het gestorte
kapitaal een zeer bevredigend dividend uit te keren en
aan de bestuurders van de bank een niet te karige beloning
toe te kennen. Het is ,echter de vraag, of daarnaast wel
steeds voldoende aandacht aan de resen’vering is besteed.
De politiek der banken loopt in dit opzicht belangrijk
uiteen. Wel zijn de reserves in verhouding tot Jiet geplaat-
ste kapitaal bij geen vn hen laag te noemen. Maar veel
beslissender is hun verhopding tot degeplaatste pand-
brieven of de uitstaande hypotheken. Bij sommige banken
moge ook dit percentage bevredigend zijn geweest, voor
de bedrijfstak als geheel genomen was het anders gesteld;
ten tijde van de gr’ootste omvang van bedrijf bedroegen
de gezamenlijke reserves pog geen 4 pCt van het totale
bedrag aan uitstaande hypotheken. Sedertdien is de ver-
houding verbeterd, voornamelijk vanw’ege de daling van de uitstaande hypotheken, terwijl de reserves nog bleven
stijgen, zodat thans het percentage bijna tien bedraagt.
Verschillende banken blijven uiteraar’d beneden dit ge-
middelde, ter’wijl ander’e het overtreffen. Men kan betogen,
dat achteraf bezien de r’eserves tot dusver voldoende zijn
gebleken, maar voor menige bank zijn de te kleine reserves
toch een bron van zwakte geweest.
1-let is begrijpelijk, dat het hypotheekhankbedrijf op
velen, die de boven geschetste ontwikkelingsgang voor
ogen stond, een sterke aan trekkingskracht uitoefende en
dat men telkens weer beproefde zich een plaats in het
bedrijf te veroveren. De hypotheekbanken zijn niet de
enige en ook niet de voornaèmste geldgevers op de hypo-
theekmarkt. Het merendeel der hypotheken komt voor
1046
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
– –
31 December 1947
rekening
–
van particulieren en van institutionele beleggers.
Zou het nu niet mogelijk zijn het-relatieve aandeeldaarin
van de hypotheekbanken speciaal ten koste van de. eerste
groep uit te breiden of ten minste een aandeel te. verkrijgen
in de toenemende stioornvan
naar
de banken vloeiende
hypotheken? Bovenstaand overzicht toont vÖldoende aan,
dat men beide mogélijkheden heeft overschat. Geen van
de vestigingen der laatste veertig jaren is gemotiveerd
gebleken en voor menige daaraan voorafgaande vestiging
geldt hetzelfde. De hypotheekmarkt valt in enige sectoren
uiteen en de afbakening van het terrein van de vèrschil-
lende categorieën geldgevers w’ordt mede bepaald door
fadtoren, die niet naar willekeur zijn te wijzigen
5
). Even-
min bleken er naast de reeds bestaande hypotheekbanken
nog onbezette plaatsen te zijn. De belegger had reeds
ruimschoots keuze tussen verschillende pandbrieven en
de bezitter van een goed dnderpand viel het niet rn’oeilijk
een geldgever té vinden. Vaak is het vOor de hypotheek-
banken moeilijker geweest een goede belegging voor hun
gelden te vinden dan pandbrieven te plaatsen. Zo bléef het
w’erkterrein van de nieuw gestichte banken beperkt tot
de kleine kring van relaties -van opi’ichters en bestuurders.
Toen de inkrimping van het bedrijf begon, werd hun positie
steeds moeilijker, zodathet voor de hand lag, dat zij,
die niet sterk genoeg stonden om met .voordeél te worden
overgenomen, de veg der liquidatie opgingen. Er bestaat
weinig grond voor de verwachting, dat er voor de elf kleine –
banken, die nog in bedrijf zijn, in de toekonist mèer uit-
zicht op groei zal zijn. Overneming dOor andere banken
of een onderlinge con centratie zal slechts mogelijk zijn,
wanneer de persoonlijke belangen van bestuurders en aan-
deelhouders in belangrijke mate terzijde worden gesteld, maat’ ôok dan zal het overwegend locale karakter van de
meeste van deze banken vermoedelijk nog aan een fusie in de weg staan. Nieuwe liquidaties Jcunnen clan worden ver-
wacht. 1
–
let: is mogelijk, dat sommige in stand blijven,.wa-
neer cle directie als nevenbedrijf wordt waargenomen.
t-Jet verschil met een groep particulieren, die gezamenlijk
hypotheelc verlenen, is dan niet groot. Vooi de gang van
zaken in het hypotheekbankbedrijf is noch het een noch
het ander van veel betekenis.
Voor de verdere ontwikkeling van het hypotheekbank-
bedrijf komt het derhalve aan op de acht 01 (wanneer men
de twee in handen van tevensverzekeringmaatschappijen
meetelt) .
–
tien grotei’e banken, die als resultaat van de
concentratie, die zich voltrokken’heeft, zijn overgebleven.
liet zou onjuist zijn, de oorzaak van deze beweging uit-
sluitend te willen zoeken in de inkrimping van liet bedrijf,
(lie crisis en oorlog hebben bewerkstelligd. Ware dit het
enige motiI geweest, dan zou men aan de juistheid van
een zo vèrgaande concentratie mogen twijfelen. De ver-
w’achti ng zou d afz gerechtvaardigd zijn,’dat de hypotheek-
banken hun oude positie zouden kunnenjiernemen, zodra
de grote licjuiditeit in het zakenleven, clie tot de aflossing
van zo veld hypotheken heeft geleid, hij voortgaand her-
stel weer voor een toenemende vraag naar crediet plaats
zou maken. 1-Eerwinning van de vroegere omvang van liet
bedrijf zal echter voor de meeste hyotheekbanken niet
vdldoende zijn. Er zijn verschillende .redenen, die er voor pleiten, dat een grotere omvang wedselijk is, een omvang,
zoals in de bloeitijd door slechts enkele der grootste banken
werd bereikt – een f 60 tot 100 millioen aan uitstaande
hypotheken derlfalve – maar die nu als normaal moet
worden beschouwd. Is dat -het geval, dan zal de thani
in een langzaam tempo begonnen uitbreiding van de uit-
stadnde hypotheken veel verdere voortgang moeten heb-
ben, zullen de overgebleven banken zich zonder verdere
concentratie kunnen handhaven. Daaruit volgt derhalve
ook, dat zelfs wanneer het hypotheekbankbedi’ijf weer
een omvang zou verkrijgen als iride jaren omstreeks 1930,
6) Men zie hierover, Cli. Glas?, Hvjotheekhanken en onine-
markt
in Nederland,
–
1935, Ho’ildstiik III. Publicatie no. 15 van
het Nederlandsch Economisch Instituut.
men_niet erover zou behoeven te trejiren, dat slechts
het huidig aantal hypothèekbanken is overgebleven.
Het hypotheekbankbedrijf heeft, gelijk wij zagen, zijn
voedingsbodem gevonden in de gunstige economische
omstandigheden, die hun stempel hebben gedrukt op de
periode van een dertigtal jaren vr en na-de eeuwwisseling.
Op de terugkeer vah eën dergelijke tijd van snelle en
gestadige vooruitgang vâlt geen staat te maken. Wij leven
thans in een wereld îol van onzekerheid. Ondanks het uit-
onderlijke demogi’aphische beeld, dat ons land vertoont,
héerst er onzekerheid omtrent het bevolkingsaantal, dat
ons land in de toekomst zal kunnen herbergen. Evenzeer
verkeren wij in het ongewisse aangaande het welvaarts-
peil, dat weer bereikt zal kunnen woi’den, en dus ook aan-
gaande de eisen, die ons volk aan zijn behuizing zal kun-
nen stellen. Een duidelijk inzicht zal wel niemand hebben
in de toekomstige beweging van woningprijzen en huren
– afhankelijk mede van een nog onzekere regeringspoli-
tiek— en we weten evenmin, langs welke wegen en met welke
schokken we u-it de impasse, waarin we in dït.opzicht zijn
geraakt, zullen kunnen komen. Wie direct of indirect met
deze vraagstukken zal te maken hebben, vindt dus geen
gemakkelijke taak voor zich liggen. Daarbij past weinig
meer het oude type van hypotheekbank, een rustig bedrijf,
dat bij een bescheiden omvang een-goed bestaan opleverde,
waar voorzichtigheid de voornaamste leefregel was en dat
een ‘vrij. pasieve houding toeliet.
Reeds de sterke stijging van de onkosten maakt-een gro-
tere omvang van het bedrijf nodig. in tegenstelling tot
vele andere bedrijven houdt de winstmarge hiei’ geen ver-band, met de beweging van liet algemene prijsniveau. Het
vei’schil toch tussen hypotheek- en pandin’iefrente staat niet
ondei’ invloed daarvan. De toenemende onkôsten zullen
dus moeten v,orden goedgemaakt door een veel grotere
omzet en door een goedkopere organisatie, m.a.w. door
concentratie van het bedrijf.
Van meer betekenis is een andere factor; die nièt van
conjuncturele aard is. Reeds geruime tijd valt een geleide-
lijke wijziging in de samenstelling van de ondei’panden
hij de hypotheekhankefi waar te nenien en welin deze zin,.
dat de grote posten meer liet overwicht vei’krijgen. Di
–
t
verschijnsel hangt samen met een verandering, zowel in
de bouw als in de exploitatie der woningen, in het bijzondër
in de grote steden. Technische en andere redenen bevor-
deren de stichtingvan grotere bouw’blokken en in verband -daarmede heeft zich ook in het aannemersbedrijf een ont-
wikkeling in de richtirg van het groohedi’ijf voorgedaan.
Deze gang van zaken oefent uiteraard zijn invloed uit
op de finaniering van de woningbouw. In plaats van dc
kleine afzondérlijke-woonhuizeh, de zeer gezochte courante
onderpanden, komen nu in toeiiemede mate omvangrijkei
objecten, die ieder een veel hoger bedrag aan hypotheek
eisen’ en die eventueel ook moeilijkei’ te executeren zijn.
Om dergelijke hypotheken te kunnen nemen en daarbij
tot een bevi’edigende verdeling der risico’s te kunnen ko-
men, zijn hypotheekhanken nodig van een grotere om-
vang en met een breder arbeidsterrëin dan w’aarmede
vroeger kon worden volstaan. –
Op het gebied van de organisatie van- de bouw enfinan-
ciering van woningen staan we nog voor menig onopgelost
vraagstuk. Het is nog niet duidelijk,: welke plaats de par-
ticuliere bouwnijverheid daarbij zal kunnen innemen.
Evenmin in hoeverre een herleving van deze door verschil-
lende regeringsinstanties ‘wordt gevenst en met kracht zal worden bevorderd. De mogelijkheid bestaat ook, dat deze
bouw voor een belangrijk deel iFi handen komt van licha-
men als de onlangs opgerichte maatschappij voor volks-
huisvesting. Dit alles i’aakt- in sterke mate ‘de toekomstige
positie der hypotlieekhanken. Zullen zij hun vroègere plaats.
bij dé financiering van de w’oningbouw hernemen, dan zal
een voortdurende bestudering van – deze vraagstukken
nodig zijn en zal een aôtieve dn vooruitziencle politiek door
de leiders der hypotheekbanken moeten -worden gevoerd.
31 December 1947.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1047
Uit het vOorafgaande. volgt tevens, daL de hypotheek-
banken een eigen en tevens wijd vertakte acquisitie-orga-
nisatie zullen behoeven. Ook vanwege cle toenemende
concurrentie van de institutionele beleggers zal dit ven-
selijk zijn. De voortgaande accumulatie van kapitalen in
handen van deze instellingen brengt een streven naar
uitbreiding van hun beleggingen zowel in hypotheken als
in onroerend goed mede. Om zich tegenover deze mede-
dinging te kunnen handhaven, zal een grotere acti,’iteit
van de zijde van de hypotheekbanken niet kunnen worden
gemist.
Tenslotte zal hij herleving van het bedrijf’ de behoefte
aan geregelde uitbreiding van het werkkapitaal zich op-
nieuw doen gevoelen. Om op een kapitaalmarkt, di on-
vermijdelijk krapper zal wordën, voor de pandhrieven
voldoende plaatsing te kunnen vinclen zal de pandbrief
een gezocht heleggingsohject moeten blijven, zal zij niet
alleen als een veilige belegging moeten worden beschouwd,
maar zal tevens een grotere
,
courantheid wenselijk zijn. De conclusie uit dit alles ligt voor dc haid. Zij kan geen
andere zijn dan deze, dat er in de toekomst slechts voor
een beperkt aantal grote hypotheekhanken, die over een
bekwame leiding, een efficiënte otganisttie en krachtige
reserves beschikken, pIaat, zal zijn.
, iistcrd,i in.
F. cl. V.
bE MONETAIRE EN FINANCIËLE .TEGEN-
STELLINGEN BINNEN EEN FEDERATIEF
INDONESIË
):
Behalve op politiek en economisch gebied bestaan ook
ten aanzien van cle monetaire cii financiële aangelegen-
heden belangrijke tegenstellingen tussen cle ierschillende
staten van 1 nclonesië, clie zoveel mogelijk overbrug(
moeten worden, teneinde ook op dit terrein een uiteen-
vallen van (le federatie te voorkomen. –
De oerdeling vah cle deiee,i
Een van de belangrijkste kwesties in de tegenwoorclige
tijd van rehabilitatie is de verkriing van de nodige
cleviezën uit cle export ter betaling van cle zo noodzakelijke
kapitaals- en consump tiegoecleren (hij’. respectievelijk
machines en gewcven sarongs) uit het buitenland en de
aan het buitenland verschuldigde dividenden, tantièmes,
pensioenen, verlofstractementen, vracliten, veizekerings-
pennimigen enz.). De situatie isechter aldus, dat de staten
van Indonesië, die de deviezen het meest nodig hebben
volstrekt niet dezelfde zijn als die, welke de meeste de-
viezen uit cle export krijgen. Dit blijkt bijv. uit de import-
en cxportcijfers der verschillende gebiedsdelen van het
jaar 11938:
import
Export
Gebiedsdelen
millioen
pCt
millioen
pCt gulden
gulden
lava en iIacluei’a .
312
65,30
215
32,77
Sumatra
….
……..
121
25,25
316
48,10
lBorneo
…………
24
4,95
89
s
13,56
Grote Oost
22
4,50
37
5,57
Uit deze gegeveis blijkt ten duidelijkste, dat Java, verre-
weg het meest bevolkte deel van Indonesië (in 1940
48,4 millioen
01)
een totale bevolking in Indonesië van
70,5 millioën, dus ongeveer 69 pCt), op verre na niet
over eên evenredig aandeel van de deviezen beschikt, dat
nl
slechts 33 pCt van hët totaal bedraagt. Het is dus
noodzakelijlc, dat de andere Indonesische staten een deel
van hun deviezen aan Java afstaan, vil deze staat zijn
behoefte aan buitenlandse goedeien ‘kunnen •dekken. Dat
deze behoefte groot is, blijkt hieruit, dat vbÔr de oorlog
65 pCt van de totale import voor rekening’ van’ Java
kwam, al moet hiervan nog its worden afgetrokken,
omdat een zekere hoeveelheid goederen,- die voor. de
Zie oQk: ,,De economische tegenstellingen binnen een fede-
ratief Indonesië” in ,,E.-S.B.’ van 17 December 1947, blz. ‘1004.
:I3uitenge’estem bestemdl zijn in de havens van Java
wordt ontscheept.
De situatie is thans eigenlijk nog veel ongunstiger,
omdat het procluctieapparaat van Java het meest be-
schadigd is eii dus de grootste toevoer van machimies
nodig heeft, terwijl voorlopig nog veel minder dan vroeger
kan worden uitgevoerd en ook de behoefte aan consumptie-
goederen (vooral textielgoederen) hij de dichte en zeer
verarmde bevolking yan Java vooreerst nog zeer groot is.
De
‘geldpolitiek in hei algemeen en de coniunctuurpoliliek
in het bijzonder. –
he disconto- en open-marktpolitiek is, zoals bekend,
voor Indonesië van weinig betekenis en zal dus wel niet
tot veel onderlinge meningsverschillen tussen de staten
aanleiding geven. Ondenkbaar is het weliswaar niet, dat
hieromtèent in het enigszins geïndustrialiseerde Java
andere opvattingen heersen dan elders, doch van veel
betekenis is deze aangelegenheid toch niet. De regeling
van de geldcirculatie, die in Indonesië nauwelijks, het
gevolg is en kan zijn van een actieve disconto- en open-
niarktpolitiek, maar vrijwel uitsluitend van een passieve
aanpassing aan de behoeften van het geldverkeer, is
1
te
beschouwen als een inwendige aangelegenheid van iedere
staat en kan dus bezwaarlijk een onderwerp van contio-
verse tussen de staten zijn.
-. –
Ten aanzien van cle organisatie’dei’ circulatiebank zal
wel evenzeer weinig, verschil ‘an opvatting bestaan.
In het vroegere India, dat in twee gedeelten is verdeeld,
die niet in federatief erhand met elkaar staan, is reeds
tussen Pakistan en het nieuwe India overeenstemnmiji
bereikt inzake de verdeling van de activa (goud- en
zilvervoorraacl, pondensterling-tegoeci en andere buiten-
landse valuta enz.). In Indonesië is de kwestie nogveel een-
voudiget’. Dank zij het federatief verband zullen (le middel-
puntvliedende. krachten zichs hiiei’ wel niet openbaren
1).
Bij de monetaire conjunctuuipohitiek en wat daarmede
samenhangt kan zich echter tussen dle verschillende staten
van de Federatie ernstig verschil van mening voordoen. Wanneer een crisis van enige betekenis uitbreekt en In-
donesië als grondstofl’enproduceren(l land, daaronler,
zoals vrijwel met zekerheid kan worden verwacht, in
sterkere mate dan de geïndustrialiseerde landen te lijdn
heeft, zal onvermijdelijk de vraag van een al of niet depre-
ciëren van de Indische gulden aan de orde’ komen. •i’ien
mag echter verwachten, dat de schade, die de crisis in het
economisch bestel aanricht, voor dc verschillende staten uiteen zal lopen. Landen als Sumati’a en Borneo, welker
welvaart grd’Iendeels van de rubber en e petroleum af-.
hangt, zullen daaronder niet in gelijke mate te lijden
hebben als Oost-Indonesië, waarvan het lot vrijwel geheel
samenvalt met de marktpositie van de copra, en Java: In
laatstgenoemd gebied rust de welvaamt immers practisch
op de suiker als exportroduct en de rijst, die bijna geheel op binnenlandse ‘consumptie is aangewezen en w’aarvan
de markt vrij gemakkelijk kan worden beheerst door af-
sluiting van de buitenlandse rijstmarkten, zodat voor laatstgenoemd product geen depieciatie van het ruil-
middel nodig zal zijn. Daarenboven is Java reeds tot op
zekere hoogte geïndustriahieerd, zodat de volkshuis-
houding daam’ stabieler is dan in de -Buitengewesten.
Ook zal men in aanmerking moeten nemen, dat Banka
en Billiton, die een onderdeel van Sumatra uitmaken,
hoôfdzakelijk van de tin afhangen, die in de crisis weer
zijn eigen pl’ijsctsrve zal volgen. De verschillen in prijs-
fluctuaties van de hier genoemde exportproducten
zullen overigens sterk geaccentueerd worden door cle
meerdere of mindere mogelijkheid om voor deze goederen
-met groter of kleiner succes internationale markt- en
– productieregelingen te treffen.
Aangezien echter opgetwijfeld bezwaren verbonden zijn
¼
aan een onderling afwijkende depreciatie van de Indone-‘
1)
Recente berichten wijzen inmiddels in tegengestelde ‘richting.
1048
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERÏCHTEN
31 December 1947
sische gulden voor de verschillende staten, is een ingrijpen
van het Nederlands gezag om een edelijk geniddelde van
deze wenselijk geachte depreciatie te vinden, ongetwijfeld
noodzakelijk. Men kan bijvoorbeeld een dergelijke be-
slissing zeker niet uitsluitend laten afhangen van de
Javaanse autoriteiten, omdat hun gebied vrij sterk van
die der overige staten afwijkende belangen heeft:
De werkverschaffing in crisistijd ter bestrijding van dé
werkloosheid is in financieel opzicht van secundaire
betekenis, zulks in afwijking van de situatie in de. sterk
geïndustrialiseerde landen, en overigens te beschouwen
als een interne aangelegenheid var de verschillende
staten. Terschil van mening tussen deze staten zal der-
halve, naar het ons, voorkomt, op dit punt niet kunnen
ontstaan.
Algemene begrotingspolitiek.
De algemene begrotingspolitiek is een zeer belangrijk
onderdeel van de scheiding van macht tussen de Federatie
ener- en de afzonderlijke staten anderzijds, alsmede
tussen de staten onderling. Zij is hierom van zoveel be-
tekenis, omdat tijdens de langdurige i’ehabilitatieperiode,
die Indonesië zal moeten doormaken, zeer voorzichtig
en nauwkeurig gefinancierd zal moeten worden en voort
durend de tendens zal bestaan tot het ontstaan van be-
grotingstekorten. Hetzelfde zal gebeuren in de vele perio-
den van depressie, die zich in de toekomst zullen voor-
doen en die voor dat land zeer ernstig plegen te zijn.
Onder dergelijke omstandigheden is een federatief toezicht
op het begrotingsbeleid onontbeerlijk en het ligt voor de
hand, dat bij deze algemene supervisie de Nederlandse
autoriteiten actief werkzaam zullen moeten zijn om de
wagen in het goede spoor te’houden. Hij, die de crisis van
de dertiger jaren heeft meegemaakt, weet, in welk een
financiële chaos het land onder die omstandigheden in
zeer korte tijd kan worçlen gebracht en hoeveel inzicht en
beleid nodig zijn om de orde te herstellen. De hulp van
Nederland zal daarbij telkens noodzakelijk zijn, hetgeen
een reden temeer is om aan de Nederlandse. invloed in
dit opzicht een grote plaats in te. ruimen.
Vn het algemeen begrotingsbeleid valt de leningpolitiek
niet te scheiden. Voor de rehabilitatie zal veel buiten-
lands, wo. Nederlands, kapitaal nodig zijn, dat ten dele
in de vorm van overheidsleningen zal moeten wdrden
verschaft. In crisistijd zijn evenzeer leningen nodigom de
begrotingstekorten tijdelijk te dekken. In al deze gevallen
zal van de Nederlandse ervaring op . dit gebied l)artij
moeten worden getrokken hetgeen eveneens een zekere
Nederlardse invloed noodzakelijk maakt.
Verdeling yan de uitgaQen en ,.nkorisien der Oç’erheid.
De verdeling van de overheidstaak tussen de Federatie
enerzijds en de staten anderzijds leidt uit dç. aard der
zaak tot een splitsing van de uitgaven. Om hen te kunnen
dekken moeten ook de inkomsten worden verdeeld en
deze verdeling kan tot verschillende moeilijkheden aan-
leiding geven.
De’ invoerrechten komen er het eerst voor in aanmer-
king, voor de Federatie te worden gereserveerd. Zij
vormen de kern van de federatieve inkomsten en daaraan
zal door de staten zeker niet worden getornd. 1-letzeifde
geldt voor de zo belangrijke inkomsten der overheids-
monopolies, die in federatief eigendom blijven, zoals de
opium- en zoutregie.
Enigszins anders staat het echter met de uitvoer-
rechten. Ook deze zal de Federatie voor zich willen houden
en het is niet hevreemdend, dat zij ook bij de instelling
van de staat Oost-Indonesië voorshands voor de centrale
Overheid gereserveerd zijn. Qf de staten hier echter op
de duur in zullen berusten, is de vraag. De uitvoerrechten (bijv. die op bevolkingsrubber) ‘ijn zozeer verbonden aan
de productie van de betrokken staten en dragen in die
mate een locaal karakter, dat het zeer goed mogelijk is,
‘dat deze de opbrengst daarvan aan zich willen houden.
Nog moeilijker is het gesteld met dc inkomsten-, ver-
mogens-, coupon- en vennootschapsbelasting. Deze, zijn
(eerstgenoemde belasting echter slechts voor ,een deel)
hij de instelling van Oost-Indonesië voorlopig voor het centraal gezag gereserveerd. Dit kan echter niet anders
dan een tijdelijke regeling zijn, omdat de verschillende
staten deze belastingen wel niet geheel zullen kunnen
missen. Zeer waârschijnlijk zullen de staten genoemde
belastingen ten dele aan, zich willen trekken. Dat hierom-
trent strubbelingen zullen ontstaan is wel zeker en het
Nederlandse element – zal wel. nodig zijn om een zekere onderlinge aanpassing te bereiken.
Een, verdere moeilijkheid is echter de onderlinge ver-
deling van het aan de staten toekomend gedeelte van be-
doelde belastingen. De meeste Westerlingen en Chinezen,
die.het grootste’aandeel in deze heffingen hebben, wonen
op Java_en het.zal moeilijk zijn een bepaalde sleutel te
yinden volgens welke het aan de staten toelomend ge.
deelte van de inkomsten-, vermogens- en couponbelasting
tussen hen zal worden verdeeld. Veel ingewikkeldei is
het nog gestëld met . de vennootschapsbelasting. De
meeste ondernemingen —ook zij die hun bedrijf geheel
of ten dele in de Buitengewesten hebbee— zijn te Batavia,
Semarang of Soerabaja gevestigd. Op welke wijze moet
nu het staatsaandeel van de dooi’ hen te betalen vennoot-
schapsbelasting tussen de staten worden verdeeld? Ook
hier kan Nederlandse invloed slechts ten goede werken.
Volledigheidshalve zij nog opgemerkt, dat de hiervoor
geschetste bezwaren niet gelden voor enkele ‘ andere
belangrijke belastingen. Zo betaalt de Javnanse bevolking
de landrentebelasting, d.w.z. een belasting op de opbrengst
van hun rijst- en andere bebouwde velden. De opbrengst
hiervan moet natuurfljk uitsluitend aan de staat Java
toevallen, terwijl de landrentehelasting, die in enkele
Buitengewesten wordt geheven, zoals vanzelf spreekt
aan deze toekomt. l-Ietzelfde geldt voor de vepondings
belasting, d.w.z. de belasting op de verkoop van on-
roerende goederen.
Conclusie.
‘-
Uit deze uiteenzetting blijkt wel, dat ook op monetair
en financieel gebied de inwendige tegenstellingen van de
Federatie Indonesië van die aard zijn, dat het onvermijde-lijk is, de Nederlandse autoriteiten evenzeer op dit gebied
een oogje in het zeil te doen houden.
‘s-Gravenhage.
uh’
D. Y. HULSHOFF POL.
DE HEFFING OP PETROLEUMPRODUCTEN
IN HET KADER VAN DE BENELUX.
¶Als op 1 Januari 1948 de douane-overeenkomst tussen.
België, Nederland en Luxemburg van kracht wordt, is een
belangrijke schrede gezet op de weg tot de economische
Unie, waartoe door de drie landen op 5 September 1944 te Londen een overeenkomst werd getekend.
Op 1 Januari a.s. zullen de 3 landen één gemeenschap-
pelijk tarief van, invoerrechten kennen, d.w.z. dat pro-
ducten, welke van andere landen dan die, welke de Unie
vormen, worden ingevoerd, aan hetzelfde invoerrecht wor-
den onderworpen, ongeacht of zij in België, Nederland of
Luxemburg worden ingevoerd. De invoer van producten,
afkomstig uit één dei’ deelnemende landen, is wederzijds vrijgesteld van invoerrechten.
Ten aanzien van de petroleumproducten zullen de vol-
gende tarieven van kracht worden:
A. Petroleiimproducteii.
Ruwe petroleum
…………..Vrij
andere:
a. lichte oliën (hieronder vallen
auto-benzine, vliegtuigbenzine,
/
81 December 1947 ‘ –
ECONOM ISCH- STATIST ISCHE BERICHTEN
1049
,,white spirit” en kookpunt-ben-
zines
a
1
. bestemd voor ind.verbrUlk vrij
b
1
. be’stemd voor ander gebruik 1 0,91 per
–
hi
halfzware oliëti (hierbnder vallen
lichte- en tractorpetroleum) . 1 0,91 l°”
hi
overige (hieronder vallen gasolie,
stookolie en smeerolie) ………vrij
II. Paraffine
……………………vrij
Asphalt
……………………..vrij
Smeervetten
………………….5 pCt
Hoewel de invoerrechten bij het inwerking treden van
de douane-unie dus gelijk zullen zijn, betekent dit geens-
zins, dat de
totale
heffingen op de aardolieproducten dan
ook gelijk zullen zijn. Krachtens cle bepalingen van de
overeenkomst blijven cle in elk der landen bestaande
accijnzen en ‘andere heffingen van 4cracht. Deze kunnen
zelfs nog worden gewijzigd. Intussen is het wel de bedoeling,
ook deze andere heffingen
0
1
)
gelijk niveau te brengen,
hetgeen ook noodzakelijk is, wil men tot een i’olledige.
economische Unie geraken. Hoewel het de bedoeling is,
dat de gelijkschakeling haar beslag krijgt 1 jaar na het tot stand komen der douane-overeenkomst, is terecht,
gezien de ruime tijd van voorbereiding, welke nodig is
geweest voor dëze douane-overeenkomst, twijfel gerezen of dit plan wel zal kunnen worden verwezenlijkt.
1-Je t verschil in totaalrechten
•
tussen België en Luxem-
burg enerzijds en Nederland anderzijds betreft zowel het
aantal heffingen als de hoogte daarvan, zoals uit ondei-
staand overzicht moge blijken
Nederland kènt de volgende heffingen:
N
.I. statistiekrecht,
2: consentgeld,
–
–
–
9. gewoon invoerrecht,
bijzonder invoei-recht (= ‘accijns),
–
irivoei’belasting,
–
(i. Omzetl)èlastiflg,
7. heffing Rijkshureau.
.I3eli6 ken t slechts: statistiekrecht,
ge’oon invoerrecht,
accijns,
–
omzetbelating of factuurbelasting
i)aarnaast is de hoogste der heffingen zeer verschillend:
t.
statistiekrccht:
in Nederland 1 pro mille ad valorem,
in België 5 centimes per 1.000 kg;
2.
. bijzonder inooeri’ccht: (accijns). Nederland kent alleen
het bijzonder invoerrcht op benzine, kortgeleden ver-
hoogd Lot f ii pel’ lii. België kent accijns op diverse
producten, t.w.:
benzine
……………….frs 312 per lil
–
petroleum ……….
-…..
105
hl
gasolie
………………..20 .
100 kg
smeeroliëir ………………50
100
residuen vloeibaar op 50° C
–
20 , 100
3
ornzetbelastiiêg:
(taxe de transmission). In Nederland
bedraagt deze in het algemeen 3 pCt hij invoer (de zgn.
invoerhelasting) over de invoerwaarde, verhoogd met
de i’echten en daarna nog eens 3 pCt over de verkoop-
prijs hij levering aan particulieren; België heft in het
algemeer( 4,5 pCt hij invoer over de invoerwaarde,
— verhoogd met de rechtén, benevens 4,5 pCt hij ver-
koop -over de verkoopprijs. Luxemburg berekent de
taxe de l’importatiori ad 2 pCt over c. i. 1.-waarde
+
rechten
+ vracht tot de Luxemburgse-grens, en
cle taxe de ti’ansmission ad
1
/
2
pCt over de ver-koopprijs. Bij levering aan industriële afnemers,
wanneer op naam van de afnemer wordt ingoklaard,
vervalt de eerste heffing en komt daarvoor in de
plaats een heffing van 1,8 pro mille, eveneens over
invoei’waarde + heffingen. (Zowel’ in België als in
Nederland bestaat een speciale regeling voor cle b,en-
zinesooi’ten; uiteenzetting daarvan zou een teveel aan
details betekenen).
Behalve verschil in hoogte is er ook verschil bij de vrij-
stellingen. In Nederland w’ordt in het algemeen vrijstelling
van het bijzonder invoerrecht gegeven hij-gebruik voor
industriële doeleinden; deze vrijstelli’ng geschiedt dan of
dooi’ zgn. vi’ije inslag (de afnemei’ betrekt uit fictief enti’epôt
en betaalt dus geen rechten) of dooi’ restitutie, in welk
geval hij begint met de rechten te betalen, doch later hier-
van terugbetaling ontvangt. België kent het idat
ste systeem
niet. In Nederland gaat
deyi’ijstelling
tot het volle bedrag
clet’ ‘rechten; in België is zij slechts partieel. Als benzine
voor industriële doeleinden wordt aangewend, hecli’aagt
de accijns daarop frs 42 pet’ hI (i.p.v,. frs 312).
Hieronder volgt het totaal aan rechten voor de voor-
naamste peti’oleu mproducten in België en Nederland.
‘Gezien de geringe verschillen, is bij de volgende vergé-
lijkingen Luxemburg buiten beschouwing gelaten. Ter ver-
gelijking is het Belgische )edrag in Nedrlandse valuta
omgereknct (100 frs = f6053).
Ï’rod uci
eenheidNcdet’lancl
BeIgiC
gid.
autobenzine
. . .
100 1
12,92
375,157
22,71
lichtpet”oleum
.
100 1
1,62
144,666
8,76
gasolie ‘)
LOO
kg
0,35
26,365
1,72
stookolie 9
100
kg
0,31
6,405
0,39
smeeroliën
1)
– . .
LOO
kg
1,60
106,035
6,42
smeervetten ‘)
.
100
kg
3,41
109,095
6,60
‘) bij levering aan industrieën.
rper illustratie van het
–
verschil in druk
–
op het auto-
verkeer in beide landen geven wij hieronder een berekening
clet’ totale lasten van
1
een drietal typen auto’s
–
(benzine-
zowel als dieselauto’s). –
Vooraf zij’ opgemerkt, dat ook de motoi’rijtuigenhelas-
ting in beide landen zeer verschilleiid is. Het zou te ver
voei’en ook deze belasting hier verder te analyseren;
slechts zij vermeld, dat -Nederland in het algemeen de be-lasting naar gewicht kent en daaienboven voor autohussen
de belasting naar zitplaatsen, terwijl in België voor cle
personenauto’s, autobussen en lichte vrachtauto’s de
belasting per pk en ‘voor de zware vrachtauto’s iei’ gew’icht
wordt geheven. Voorts bedraagt- de belasting voor diesel-
auto’s in Nederland 250 pCt van de belasting op de ben-
.zine-auto’s, in België 200 pCt.
Belastingdruk voor automobielen: (f1 = frs 16,5).
gid.
1
drs
–
gid.
465,84
14243
863,21
1.726,94 48.553
2.942,58
2.692,35
71.799
4.351,44
–
B. Diesolauto’s
–
personenauto
307,75 5.186 314,33
vrachtauto
643,24
–
9.736 590,04
autobus
……..
,
1.579,58
11.195 678,49
Bij de berekeningen zijn de volgende ve.i’onderstellingen
aangenomen:
–
aantal
luh
ajgelegd pei’ jaal’:
personenauto
……..
20.000 kin
–
vrachtauto
……….
40.000
–
autobus
………….
40.000
brandstof;e,’b,’teiIc:
–
Neclei’land
België
personenauto
benzine
1
:
71
:1.
:
6f
–
diel
t
:
9
1
:
7Wg
.
vi’ach tau to
benzine
1.
:
34.
1
:
31/
diesel
t
:
44.
1 :4
autobus
–
henzitte
t
:
24. 1
:
21/
3
diesel
1.
:
4
t
:
3,7
persooefl auto
1.500
kg
(18
pk)
vrachtauto
2.500
kg
(18 pk)
autobus
5.200
kg
(25 pk)
32
zitplaatsen
1050
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 December 1947
S,neerolieoe,’bruik:
3 pCt van liet brandstofverbruik.
5′,nee,veu’erbru ik
1/3 kg per 2.000 km.
Uit liet bovenstaande blijkt duidelijk, dat de benzine-
auto’s in België veel zwaarder zijn belast dan in Nederland,
als gevolg van de veel zwaardere henzinebelasting, doch
dat daarentegen, in Nederland de dieselauto’s veel zwaat’-
der zijn belast clan de benzine-auto’s, met uitzondering
van de persdnenauto’s, welke echter zelden met een diesel-
motor zijn toegerust. De zwaardere belasting is een gevolg van de in Neder-
land zeer hoge motorrijtuigenbelasting op de dieselauto’s.
Duidelijk spreken deze ,rerschillen ook, wanneer wij het
helastingbedrag per afgelegde kro berekenen, t.w.:
belastingbedrag per krn in cia.
_
Nederland
l3elgie
benzine-auto’s.
personenauto ………………
2,33 .
4,32
vrachtauto ………………..
4,32
7,36
autobus …………………
..
6,73
‘10,88’
diesilanto’s
personenauto ……………….
1,54
‘1 ,5’7
vrachtauto ……………….
‘ 1,61
1,48
autobus
…………………
3,94
‘
1,70
Uit een en ander moge blijken, dat er nog heel wat moet
worden gedaan, wil de belastingdruk in heide landen gelijk
zijn, en dat hier nog een moeizame weg van onderhande-
lingen zal.-moeten w’ord’en afgelegd, temeer daar hij dc
bestudering van de lasten op.. het wegverkeer ook zoveel
andere factoren een rol spelen ;•men denke slechts aan het
intensieve watei’verkeer hier te lande, wat België mist;
aan ons veroudei’d, chis veel benzineverhruikcnd auto-
park en dergelijke.
‘s-Gravenhage.
‘
E. C. VASSENAAR.
DE 67e CONSEIL-VERGADERING DER
INTERNATIONALE KAMER VA.N
KOOPHANDEL.
De eerste Conseil-vergadering onder de te Montreux
gekozen nieuwe Britse Presiden t, Arthur Guirm ness,
op 5 November jI. te Parijs gehouden, st’ond – zoals
te verwachten was – geheel in het teken van de huidige
-economische wereldcrisis, begrotingstekorten, deviezen-
schaarste, Marshall-plan, T.T.O.-Charter en liet Duitse
vraagstuk. Wat nu het laatste punt betreft, kunnen wij
hier zeer kort zijn, daar in een vorig nummer van dit
tijdschrift
1)
reeds een artikel werd gewijd aan het tweede rapport, dat de Kamer hierover heeft gepubliceerd.
Over de acute noodtoestand, waarin Europa verkeert;
werd een resolutie aangenomen, waarin gewezen wordt op
de staatsmanswijsheid van de Regering der Verenigde
Staten om de zelf-hulp in Europa te stimuleren, niet in
het minst door aanvullende hulp in liet vooruitzicht
te stellen. De Kamer geeft in
–
deze resolutie onder andere
te verstaan, dat zij de politieke scheidslijn, welke door
Europa loopt in hoge mate betreurt omdat, vnneer
Oost- en West-Europa elkaar normaal zouden kunnen aanvullen, de behoefte aan hulp van buitenaf veel ge-
ringer zou zijn en het economisch herstel belangrijk sneller
zou gaan. Grote waarde is daarom te hechten aan de toe-
nemende bemoeiingen van de Economische Commissie
voor Europa van cle Verenigde Volkeren, al zullen die
bemoeiingen ‘er wellicht eerst op de duur toe kunnen leiden
betere toestanden te scheppen. Daar.et zaak is dat snel
iets gebeurt, geeft de Kamer haar, steun aan elke poging
daartoe, ongeacht van wie het initiatief daarbij uitgaat.
Sterk wordt in de resolutie de nadruk gelegd op de munt-
1)
Zie ,,E.-S.B.” van 10 December
jI. no. 1596, blz. 992.
zijde van de Eui’oese crisis. Een stabiele Pionetaire basis
(inclusief onderlinge convertabiliteit) ontbreekt; daar-
dooi’ kan zich geen multilaterale handel ontwikkelen en
zonder deze is noch een volledig Europees, noch een
vollecl ig wereidhers tel mogelijk. F1 ulp van buitenaf moe t
dan ook alleen ten doel hebben cle productie op te voeren
en de fundamenten te leggen vodr vertrouwen in de stabi-
liteit der belangrijkste Europese valuta’s. Een dringend –
beroep op de gehele w’ereld om een doeltreffende en be-
slissende actie te ondernemen, voor het te laat is, achtte
de Conseil daarom op zijn plaats. Deze resolutie ligt geheel
in de lijn, welke te Montreux werd begonnen met de be-
kende algemene resolutie over de dollarschaai’ste, die
toevalligerwijze juist w’erd aangenomen op de dag, waarop
Generaal Mkrshall te Hai’vard zijn rede hield, waarin hij
Europa Amerikaanse hulp in het vooruitzicht stelde,
een lijn, die nog verder zijn voortzetting zal vinden in de
instelling en de werkzaamheden van een speciaal comité
dei’ Kamer voor Europese aangelegenheden. Tot deze
instelling w’erd namelijk door het Uitvoerend Comité der
Kamer, dat de dag tevoren, bijeen was geweest, besloten.
Belangrijk voorbereidend werk was verricht dooi’ een
aantal’ Comité’s en Commissies, die zich met het Ontwerp-
Chartei’ voor de Internationale Handels Organisatie
hebben beziggehouden. Zoals men weet, heeft de Kamer
de voortgang, welke met betrekking tot deze materie
dooi’ de Regeringen werd gemaakt, voortdurend van zeer
nabij gevolgd. Reeds enige malen bracht de Kamer hiei’-
over rapport uit aan de Economische en Sociale laad
der Verenigde Volkeren, bij welke zij een belangrijke ad-
viserende status heeft, alsmede via haar nationale organi-saties aan de i’espectievelijke Regeringen. De deze zoniet’
‘te Genève gehouden Confei’entie, welke geleid heeft tot
liet opstellen van een nieuwe tekst van het Charter, –
werd door een delegatie van de Kamer l7ijgewoond, terwijl
de Kamer ook.op de 21 November te Havanna aanyan-
gende Conferentie door een sterke delegatie vertegenwoor-
digd zal zijn. Deze delegatie, waai’van o.m. Di’ F. H.
Fentener van Vlissingen voor enige tijd deel zal uitmaken,
zal zich dan gesteund weten dooi’ een nieuw rappoi’t,
waarin de Geneefse tekst van het Charter aan een nauw-
keurig onderzoek is onderworpen en waarin vele ii’aarde-
volle opmerkingen deels van principiële, deels van minder
principiële aard, zijn gemaakt. Dit rapport is op 20 Novem-
ber aan de Secretaris van de Economische en Sociale Raad
der Verenigde Volkeren aangeboden en is reeds vo,ordien
informeel door de Nationale Comité’s aan hun eigen
Regeringen voorgelegd.
Wat de inhoud betreft moge er op worden gewezen,
dat de Kamer steeds duidelijk heeft gemaakt, dat
het no.dig was in het Charter onderscheid te maken
tussen de doeleinden, welke men op lange tei’mijn gezien
wenste na te streven, en de uitzonderlijke maatregelen,
die eventueel in strijd niet die doeleinden van het Charter
voor een zekere overgngsperiode onvermijdelijk zijn.’
Dit standpunt is men ook thans blijven innemen ondanks
een zeker verzet, dat hiertegen in de Kamer zelf aan vanke-
lijk van Britse zijde was gerezen. De Engelsen bebben
zich namelijk in de Commissie-vergaderingen, die aan de
Conseil vooraf gingen, sterk vërzet tegen dé teneur van een voorlopig rapport, dat door de zeer kundige rappor-
teur der Commissie, Dr Heilperin, was opgesteld. Daarin
werd gezegd, dat de Conferentie van Havanna het vraag-
stuk van het Charter op een volledig andere wijze zou
dienen te benadere’n dan tot nu toe door de Voorbereidende
Conferenties was geschied. Deze hadden teveel het natio-
nale standpunt tot gelding’ laten komen, terwijl thans van
Havanna verwacht moest worden, dat men daar het vraag-
stuk van de internationale zijde zou benaderen. Dit zou
betekenen, dat het belang ener goed verweven wereld-
eèonomie voorop gesteld diende te worden en dat de
souvereiniteit der afzonderliké regeringen om door
nationale maatregelen- die’ wereldeconomie te verstoren
v
31 December 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
-1051
niet langer dan voor de overgangsperiode mocht worden
erkend. Zoals gezegd hebben de Engelsen zich hiertegen
verzet, daar zij iiieenclen, dat men niet veiwaëh Leo mocht,
dat na de langdurige voorbereiding dergelijke principiële
wijzigingen door ilavanna zouden kunnen worden aan-
gebracht. Bi,I clii standpunt heeft ook het Nederlandse
Commissie-lid zich aangesloten en wel voornamelijk uit
de overweging dat, ook al moet erkend worden, dat het
Charter in zijn opzet vele onvolkomenheden kent, een
spoedige aanvaarding van een nog onvolkomen Charter
de voorkeur verdient boven een eventueel uitstel ad
calendas O.raecas. Alle andere vertegenwoordigde Natio-
nale Comité’s stelden zich op het door. het rapport-
iieilpei’in ingenomen standpunt, hetgeen aanleiding gaf
tot levendige discussies. In de loop der besprekingen
bleek echter, zoals dit wel meer het geval is, dat de op-
vattingen minder ver uit elkander lagen dan aanvanke-
lijk was vermoed. Onder de uiterst bekwame leiding van
de Franse Voorzitter, Ernest Mercier, en dank zij een
grote bereidheid, zoe1 van Dr 1-leilperin als van de
Engelse delegatie, de vederpartij te begrijpen en tege-
moet’te komen, werd een voor allen aanvaardbare vorm
gevonden. De Kamer stelt daarin nog eens duidelijk in
het licht, dat de gedachtengang waarvan bij de opstelling
van het Charter door de Regeringen is uitgegaan (het
nationale uitgangspunt) niet als juist wordt erkend, en dat cle vele uitzondéringen, (lie de doeleinden van het Charter zullen blijven doorkruisen, althans op de duur
niet gerechtvaardigd zijn. • ‘ –
in dit verband worde gememoreerd, dat de door het
OntNverp-Chafter toegelaten uitzonderingen hun moti-
vering vinden, hetzij in çle door alleoadertekenaars erkende
verplichting der Staten om zelf •te zorgen voor een zo
groot mogelijke werkgelegenheid binnen hun landsgrenzen, het «an de economisch-ach terlijke landen toegekende recht
om terwille van hun economische en industriële ontw’ikke-
ing een zekere mate van protectie toe te passen, en in
het eveneens erkende recht om allerlei bijzondere maat-
regelen te nemen ter’ hereiking en handhaving van het
evenwicht in hun betalingsbalans. De Kamer nu – uit-
gaande an de internationale gedachtengang, die een goed-
verweven wereld economie met multilateraal handels-
verkeer voorop stelt – is van oordeel, dat deze doeleinden
hoe lofwaardig op zich zelf ook
;
niet in het Charter thuis
horen. Zij dienen en kannen zeer wel worden nagestreefd
zonder dat het primair wenselijke stelsel, waarvoor het
Charter is ontworpen, geweld wordt aangedaan. Indien zij niet door nationale maatregelen binnen het door een
Charter gesteld handelspolitiek doel kunnen worden ver-
wçzenlijkt, moet men trachten deze doeleinden te verwezen-
lijken door een interntionale actie, w
7
aarvan het Marshall-
plan een goed voorbeeld is.
De Kamer betreurt het ‘daarom, dat het Charter niet
veel eenvoudiger gehouden is. Men had voorop moeten
stellen, dat het doel was een ,,well-knitted world-economy”
te -bereiken. Vervolgens zou men voor een overgangs-
periode speciaal met het oog op overwegingen gebaseerd op het betalingsbalansargument bepaalde uitzonderingen
hebben kunnen toestaan en tenslotte zou men nog voor
noodtoestanden een onder toezicht van de Internationale
1-landels Organisati& werkende noodlclep hebben kunnen
aanbrengen. Hoewel het wereld-bedrijfsleven er ‘grote
waarde aan heeft gehecht zijn standpunt in deze nog eens
duidelijk naar voren te brengen, heeft het er tenslotte niet ‘de conclusie aan willen verbinden, dat de Geneefse tekst
van het. Charter onaanvaardbaar w&s. Integendeel, in
het rapport, zoals dit thans luidt,.komt duidelijk tot uiting,
dat’men hoopt, dat de Internationale Handels Organisatie,
ook al beantwoordt het Charter niet aan de hoog gestemde
verwachtingen, tot stand zal komen, waarbij men dan
nog enige desiderata heeft laten horen, die in een tweede
gedeelte van, het rapport zijn opgenomen
2)
Dôor dit
standpunt in te nemen heeft de Kamer vermeden zich
bloot te stellen an liet verwijt, dat haar aanbevelingen
onvoldoende rekening zouden houden met de realiteit,
welke nu eenmaal is, dat men in de wereld te doen heeft
mt een groot aantal landen, clie ieder een eigen Regering
hebben waarvan cle taak is de nationale belangen te verdedi-
gen. Men kan echter met recht de vraag stelln, of hoteen
men in dit opzicht gewoonlijk als de realiteit wil laten
doorgaan nog i’eël is. Het valt nu eenmaal niet meel’ te
ontkennen, dat de technische ontwikkeling van de wereld
zôver is voortgeschreden dat, althans de economische
vraagstukken, niet meer op het nationale plan zijn op te
losen.
rçechnisch
en economisch heeft men tegenwoordig
‘op zijn minst te doen met een volkomen onderlinge af-
hankelijkheid van gehele complexen van landen, waarin
de politieke landsgrenzen
01)
technisch en. economisch
gebied pretenties doen gelden, die niet anders dan kunst-matige belemmeringen vormen voor een ontplooiing van
de in de wereld aanwezige krachten en mogelijkheden ten
behoeve van een grotere welvaart voor allen. Met minstens
evenveel recht: kan men daarom verdedigen, dat de warc.
realiteit ligt in, de onafwendbare noodzaak te erkennen,
dat de nationale grenzen althans op technisch en econo-
misch gebied hun belemmerend karakter op zo kort moge-
lijke termijn dienen te verliezen, hetgeen betekent, dat’
op deze gebieden een groot gedeelte van de souvereiniteit
dci’ landen moet *orderm overgedragen aan boven-nationale
instellingen. 1-Jet valt natuui’lijk niet te ontkennen, dat
een dergelijke ontwikkelingsgang, die zich op de duur
zal doorzetten omdat zij nu eenmaal in de aard. van de
dingen ligt, aanvankelijk behalve voordelen ook bepaalde
bezwaren en hardheden ±al medebrengen, bijvoorbeeld
doördat bepaalde bedrijfstakken zih slechts achter de
aftandse thans nog angstvalhig bewaakte economische
barrières der landsgrenzen kunnen staande houden; dit
iag echtei nimmer verhinderen om de ogen te sluiten
voor de realiteit van de gote evolutie, die zich ten aan-
zien van de souvereiniteit der landen volti’ekt. 1-let
laatste rapport dci Kamer over het Trade-chaiter nu,
is hierom zo’n merkwaardig stuk, omdat de beide realitei-
tén, waar,’an hierboven sprake was, daarin een plats
hebben gevonden. Voorop stelt de Kamer als haar ëigen
opvatting de noodzakelijkheid ‘het souvereiniteitsbegisel der landen in sterke mate te beperken ten gunste van ccii
goedverweven wereldeconomie, waarna – rekening hi.i-
dende met die andere realiteit, het bestaan der vele,Re-
geringen met eigen (te eng beperkte) nationale verant-
woordelijkheid – het Charter, zoals het thans luidt, als
een stap in de goede richting aanvaard wordt. Niet alle
delegaties hebben tenslotte de tekst van het rapport
volledig aanvaard. Zo heeft het Britse Nationale Comité
erop gestaan tot uitdrukking te brengen, dat de landeti,
voor het geval het evenwicht in hun betalingsbalans in
gevaar zou worden gebracht dooi’ een deflationistische druc
,van buitenaf, het recht moeten hebben hun eigen huis-
houding daartegen te beschermen. Zo hebben de Zwitsers
zich op het standpunt gesteld, dat wanneer landen met
deviezenmoeilijkheden van allerlei uitzonderingen in het
Charter gebruik zouden mogen maken, ook landen, die
zulke moeilijkheden nog niet kennen, zich eveneens van
allerlei uitzonderingen moeten kunnen bedienen, daar zij
anders weerloos zouden staân tgenover eerstgenoemde
landen, met als gevolg dat zij zelf weldra ook in deviezen-
moeilijkheden zouden geraken. Zo had ook het Nationale
Comité van India bezw’aren, hoofdzakelijk omdat dit
land bij zijn opbouw niet meer van buitenlands kapitaal
gebruik wil maken en meent zijn industrie achter protec-
tionistische harrièi’es te moeten en kunnen opbouwen.
En tenslotte verdient dan nog vermelding, dat de Tsjechen
meenden, dat het rapport niet voldeed aan ,’,het verlangen
van landen welker handelspolitiek nauw verbonden moest
‘)
De vo]ledige tekst is in het Enr.is of Frans verkrijgbaar hij
het Secretariaat vaii de Nederlandsche Organisatie voor de Inter-
nationale Kamer van Koophandei, Tournooiveid 2 te ‘s-Gravenhage.
L
….
1052
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 December 1947
1.
• (in 6.000 ton)
1938
191i6
1947.
1948
België
………….
817
853
4.649
1.820
Nederland
……..
1.610
1.709
2.656
2.907
Luxemburg
32
30
43
62
2.459
2.652
4.368
4.789
-.
zijn met een nationale politiek van herstel en volledigi
werkgelegenheid”.
Waren ditmaal te Parijs wel in de eerste plaats enkeli
grote algemene kwesties aan de orde, dit betekent niet
(lat de Conseil geen aandacht zou hebben besteed aan di
vele’ondei’werpen van tehniscbe aard die zoals met
weet – tezamen een groot gedeelte van de werkzaam
heden der Kamer uitmaken. Een veelomvattenci werk
pi’ograrnrna werd aangenomen, een programma dat m&
grotendeels afgewerkt hoopt te hebben wanneer in di
zomer van 1949 in Canada het volgende Congres za
plaats vinden. Ook werd de samenwerking met de Econo
mische en Sociale Raad der Verenigde Volkeren besproken
terwijl mededeling werd gedaan van de verheugende om
standigheid, dat nu ook in Argentinië en Cuba Nationali
Comité’s der Kamer zijn gevormd. Dit laatste is geheel ir
overeentemming met de alom sterk toegenomen belang.
stelling in het werk der Internationale Kamer, welkE
ook tot uiting komt in de belangrijke vergroting van hel
aantal leden in vrijwel alle landen, waarin een Nationaal
Comité der Kamer bestaat.
‘s-Gravenhage..
Dr
E.
D. DE
MEESTER,
AANTEKENINGEN,
ENKELE ASPECTEN VAN
DE
A.ARDOLIEVOØJtZIENJN
–
1)ER WERELD.
.l)i- F. J. Weale te Londen schrijft ons:
.De emissie van de Koninklijke heeft opnieuw belang-
stelling doen ontstaan voor de aardolievoorziening der
wereld, welke, zoals men op grond van de in Oostenrijk
en het Nabije Oosten opgedane ervaringen weet, in sterke
mate met politieke factoren samenhangt. Petrolëum is
– langzamerhand wel zeer belangrijk geworden, niet alleen
als brandstof maar ook als grondstof voor de industrie.
Een belangrijk element in de huidige ontwikkeling is de
grote rol, die cle Verenigde Staten als importeur van
aardolie spelen, op grond waarvan de Amerikapen een
stijgende belangstelling voor het Nabije Oosten lonen.
n vervolg op de verzoening van enkele helangentegen-
stellingen tussen de Vcrdnigde Staten en Engeland inzake
:le ontwikkeling van het Nabije Oosten hebben Ameri-
kaanse maatschappijen thins een _pij pleiding geprojec-
teerd van Saoedi-Arabië naar cle Middellandse Zee. Deze
leiding zal Palestina zorgvuldig vermijden; Sidon, in de
Libanon, wordt het eindpunt. Deze leiding, 1.200 mijl
lang, zal door 4 Arabische Staten lopen. Ook ‘andere
projecten – zoals de verdubbeling van de bestaande
pijpleiding van Kirkuk naar 1-laifa – zijn in bewerking.
De mogelijkheid bestaat, dat de verwezenlijking van
cle Amerikaanse plannen zal worden vertraagd als gevolg
van de schaarste aan staal, welke overal ter wereld voel-
baar is. Het materiaal zal moeten worden geleverd door
de Amerikaanse staalindustrie, tenzij er met behulp van
het Marshall-plan voor kan worden gezorgd, dat de
Westeuropese staalindustrie de levering gedeeltelijk kan
overnemen.
f.
Inmiddels is het toekomstige prijsverloop van petro-
leum voor een groot deel afhankelijk van de vradg, of
cle Amerikaanse plannen volledig, zullen kunnen worden
verwezenlijkt; olie, verscheept van de Perzische Golf
uit, heeft immers als extra kostenfactor de passage door
liet Suezkanaal te dragen.
De moeilijkheden, verbonden aan het opvoeren van de
wereldpetroleumproductie en het opbouwen. van een
distributiesysteem, tijn van groot belang voor de op-‘
lossing van het brandstoffenvraagstuk onder vigueur
van het Marshall-plan. De te Parijs bijeengekomen des-lcundigen stelden vast, dat het •te betreuren was, dat de
in West-Europa ontdekte olievooriaden slechts een zeer
k1ein gedeelte van de behoefte dei’ betrokken landen (mci.
Vest-Duitsland) zouden kunnen dekken, ook hij inten-
siever exploitatie. De pogingen tot het opsporen van aard-
•
olie in’ ,,commerciële” hoeveelheden waren tot nu toe
slechts succesvol in het oostelijk gedeelte van Oostenrijk;
dit is thns Russische gebied en de resultaten der productie
komen niet beschikbaar buiten de Russische invloeds-
sfeer.
Véér de laatste oorlog was de situati&
zo,
dat West-
Europa aardolie importeerde uit Amerika, het Midden-
Oosten en, in mindere mate, Roemenië. De totale impôr-
ten beliepen in 1938 ongeveer 32,6 millioen ton, waaronder
13 millioen ton ruwe olie voor cle raffinaderijen en cle rest
in de vorm van,eindproducten. Van de ruwe olie kwam
ongeveer 47 pCt; van de eindproducten ongeveer 42 pCt
uit ,,dollar”-landen; in elk geval werd dus meer dan de
helft van de totale import buiten het dollargebied he-
troklen. 1-let verbruik in West-Europa lag vôér de,
oorlog pel’ hoofd aanzienlijk lager dan in de Verenigde
Staten (0,14 ton resp. 1,18 ton).
Voor de na-oorlogse ontwikkeling zijn cle volgende
cijfers van betekenis:
Verwe’king aan ,’uwe olie.
(10
millioenen ton)
1938
‘1946
1946
in
pCI; v. 69:48
40,9
3,3
64,3
:Iiatting)
…..
1,54
32,4
‘I’otaal
10,56
.
3,79
35,9
Als gevolg van de oorlog is de raffinagecapaciteit in –
West-Europa achteruitgegaan, zodat de import van af-
gewerkt’e olie verhoudingsgewijs is gestegen; dit vorm t
een extra last voor de dollarbalans. Wat dit laatste be-
treft, maakte de stijging der prijzen van aardolieproducten
gedurende dit jaar de situatie nog ernstiger. De thans
beschikbare schattingen laten zien, dat cle ,,dollar-drain”
nog door zal gaan:
4ardolrc-inrporten. inn West-Europa
uit dolla rgebieden
uit
niet-dollargebieden
ruwe
olie
afgew. prod.
ruwe
olie
afgew. prod.
miii.
miii:
miii.
miii.
ton
pUl;
ton
pUt
ton
pCI
ton
pUt
1946
….
2,4
36
14,1
56
4,1
64
11,1
44
1947
1)
-. ..
5,5
49
15,4
50
5,8
51
1
15,7
50
1948
1)
,,..
7,7
54
‘16,1
‘3
6,4
56
21,
1
2
1
57
9
Seli
al (Ing.
Uit deze cijfers blijkt, dat vooi’ 1947 en 1948 is gerekend
‘op een toeneming van cle raffinage-capaciteit; cle cijfers
voor de import van i’uwe olie vertonen althans een’duidc-
lijke stijging. 1-let is echter de vraag, of deze import, ge-
zien de sterke vraag van de zijde der Verenigde Staten,
inderdaad zal kunnei worden verkregen.
Wat de Benelux-landen heti’eft, kunnen de volgende
cijfers worden vermeld :
.Petioleurnbeltoejte de, Benelux-landen.
De corresponderende cijfers voor Frankrijl zijn:
7.633
4.239,
6.086
8.585
België zal in 1948 zijn behoeften, naar men verwacht,
voor ongeveer 62 pCt in Amerikaanse dollars moeten
betalen; de rest’ zal uit’ niet-dollargebieden worden
betrokken. Voor Nederland ligt de verhouding iets gun- *
stiger: 38 pCt in dollars te voldoen; het cijfet’ voor Luxem-
burg is 72 pCt. In ‘tothal zullen de Beielux-landen ‘in
1948 aan l)etroieun’lproducten uit dllargebieden naar
schatting ruim S 56 millioen uitgeven; ongeveer’ S 28
millioen hiervan (50 pCt) zal door België, een iets geringer
bedrag door Nederland worden bijgedragen.
Het is inmiddels zeer moeilijk, om schattingen omtrent
1″raukrjjk
Italle
Nederland
West-Duitsland (sc
6,82
‘1,50
0,70
2,79 0,05 0,45 0,50
31 December 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1053
prijzen te geven, daar de noteringen voortdurend zijn
gestegen. Van $ 1,25 per barrel in Februari 1946 steeg de
notering voor ,,East Texas” ruwe olie in Maart 1947 tot
$ 1,95. Vervolgens bleef de prijs gedurende vele maanden
stabiel, vnl. als gevolg’van de ,,no-change policy” van,cle
Standard Oil of New Jersey. Medio November jl. steeg
de prijs echter tot $ 2,15 pei’ barrel. Dit betekent niet
alleen hogere transpdrtkosten voor het oliestokende ver-
voer, doch ook hogere kosten voor op olie overgeschakelcle
industrieën. Deze prijsbeweging is ‘intussen geheel in
overeenstemming met algemeen waarneembare tendenties.
310NETA!RE S4NERING
lx
I)UITSLÂND ALS
INTER NA’I’IONÂAL PROBLEEM.
De noodzaak van monetaire sanering begint zich in
Duitsland steeds klemmender te doen gevoelen, aldus
Prof. Valter Eucken in een. artikel ,,Die deutsche
Whrungsreform als in ternationales Problem” in de
,.Neuo Zürcher Zitung” van 21 December ,jl. Zonder
een dergelijke sanering is ni.. aldus Eucken, een doel-
matig functioninerend economisch leven in Duitsland ten
enen male onmogelijk. Een korte schets van de voorge-
schiedeiiis van de huidige situatie moge dit verduidelijken.
Het belangrijkste element in deze voorgeschiedenis is
de inflationaire ontwikkeling, die zich sinds-1936 heeft
voltrokken. In dat jaar werd het prijssysteem als regu-
lator ,’an het economisch leven in Duitsland uitgescha-
keld; bureaux voor centrale planning namen de taak van
de prijzen over: toewijzing van grondstoffen, van arbeids-
krachten en van consumptiegoederen. Daarnaast bleven
enkele minder belangrijke markten vrij, en tevens ont-
stond de ,,zwarte” en ,,half-zWarte” markt. De ineenstorting van.,Duitsland in 1945 brâcht geen
fundamentele verandering in dit systeem. Prijsstop en
planning van overheidswege bleven bestaan. Er ontstond
echtei’ een ruimtelijke verbrokkeling, enerzijds omdat het
Centrale Duitse gezag verdween, anderzijds omdat cle
vier hezettende machten elk een afzonderlijke zône onder
hun beheer kregen. –
Daardoor is er thans van een uniform funetionnerende
economische oi’de in Duitsland geen sprake. De afsnoening
van het buitenland heeft cle toestand nog verergerd,
zodat, het economisch leven tot zeer primitieve vormen
(directe ruil, ,,Eigenw’ii’tschaft” in plaats van ruilverkeer
(A.) is teruggezonken.’
‘Een dergelijke gang van zaken is voor een modeine
volkshuishouding volkomen absurd. Piijzen op de zwarte
markt, ruilwaarden in het proces van directe ruil, toe-
wijzingen van overheidswege en subjectieve vaarderingen
in de ,,Eigenwirtschaft”: al deze factoren werken los
van elkaar, en ieder richtsnoei’ voor een doelmatig in
elkander grijpen van de verschillende onderdelen van het
economisch leven ontbreekt. Overal waar de prijzen als
gevolg van inflatie en prijsbeheersing hun regulerende
functie hebben verloren, en waar verschillende centrale
planninginstanties ongecoöi’dineerd werkzaam zijn, ,is
dit richtsnoer afwezig.
in een dergelijke situatie nu is monetaire sanering
geboden, •tot herstel van een piijssysteem en coördinatie
der afzonderlijke economisch: handelingen.
Men zij er zich van bewust, aldus Eucken, dat mone-
taii’e sanering ook gevaarlijke kanten heeft. De sanering
kan mislukken. Dit zou in Duitsland hijv. het geval kunnen
zijn, als men zou trachtei, de sanering ,,autark” ten uit-.,
voei te leggen. Stel, dat men zou trachten, op eigen
gelegenheid de geldhoeveélheid door bijv. blokkering te
beperken om aldus het .prijssysteem te herstellen. Ver-
houdingsgewijs zouden de levensmiddelen dan ongetwij-, feld in prijs stijgen. De agrarische productie zou hierdoor
worden gestimuleerd, doch in onvoldoende mate, on-
oldoende althans om de bevolking ruimschoots van
levensmiddelen – te voorzien. De industriële productie –
waarop Duitsland is aangewezen – zou zich, door gebrek
aan te importeren grondstoffen en aan afzetmogelijkheden,
niet kunnen ontplooien. Er zou ir dat geval een zekere
her-agrarisering plaatsvinden,een ontwikkeling, die voor
Duitsland met zijn dichte bevolking noodlottig zou zijn.
Bij een dergelijke ,,autarke” poging tot monetaire sane
ring, zou bovendien een enorm gebrek aan kapitaal blijven
bestaan, dat mccle remmend op het economisch herstel
zou werken.
De monetaire probiëmen van Duitsland dienen claai’om
te
worden behandeld als
internationaal p;’oblecni.
De
monetaire sanering dient zich te voltrekken tegelijk miet
een inschakeling van Duitsland in het internationale
handels- en kapitaalverkeer. In dat geval kan de behoefte
aan levensmiddelen worden gedekt, doordat de stijgende
industriële productie afzet in het buitenland vindt en
dus invoer van agrarische producten mogelijk maakt;
de aanloopperiode voor de industrie kan met hejiulp. van
buitenlandse cred ieten – worden overbrugd. 1-1e t
1)
uitse
arheidspotentieci kan aldus volledig worden. benut; het
gevaar voor massale werkloosheid na de sanering is dan
tevens grotendeels hezwoi’en.
Eucken wijst erop, dat het onjuist zou zijn om in dit
verband voor ht gevaar van Duitse concurrentie be-
ducht te zijn. Volgens de begin’selen der internationale
handel heeft elk land belang bij de welvaai’t in andere
landen; dit is ook hier het geval. Momenteel ondervinden
Duitslands nahuren, met name Nederland en Denemarken,
en ook Zwitserland, de nadelen van Duitsland’s econo-
mische verlani ming. Algemeen word t thans langzamer-
hand ingezien, .dat het economisch leven van Euiopa
onder het voortbestaan van de gedwongen economische
isolering van Duitsland en onder een mislukking van
monetaire sanei’ing daar te lande ten zeerste zou lijden; dit inzicht valt ook te bespeuren in de aan liet Marshall-
plan ververkte gedachteii.
*
1-let complex van problemen is nu te overzien. Mone-
taire sanering, een nieuwe buitenlandse ban delspolitiek
en het Marshall-plan deze drie elementen vormen éên
geheel. Elk afzonderlijk toegepast leiden ze niet tot liet,
gewenste succes; ze zijn interdependen t en slechts ge-
zamenlijke toepassing zal tot resultkten leiden.
INTERNATIONALE NOTITIES.
BELGIË’S DOLLAIMOEILIJKliEI)EN.
Dat de buitenlandse handel van België tot nu toe eeti
gunstige ontwikkeling heeft vertoond, werd in dit blad
en in het , Economisch-Statistisch Kwartaalbericht”
meermalen vastgesteld. Wat betreft de toekomstvem–
w’achtingen werd daarbij echter tevens gewezen op on-
gunstig: factorei, zoals hei relatief hoge kostenpeil van
vele Belgische industrieën, de te verwachten omslag van
de’ ,,sellers’ ” – in een ,,buyers’ market”, de ongunstige he-
talingsbalanspositie t.o.v. de Terenigde Statpn en derge-
hijke meel’. In liet Belgische maandblad ,,Prohlemn”
van November jI. wordt eveneens gewezen op moeilijk-
lieden in het verschiet Het blad is van mening, dat ,,de
gemakkelijke periode voorbij is en dat wij van nu af aan
een tijd van inoeilijkheden en van inkrimping van de
intei’nationale ruil binnenti’eden”. 1-Jet schetst de karakte-
ristiek van deze toestand als volgt: De buitenlandse handel van België kan in drie delen
worden ingedeeld:
met de Verenigde Staten: de handelsbalans zal voor
1948 (raming der Regering) een cleficit van 322 millioen
dollar aanwijzen;
met de Europese landen, die tot het Marshall-plaii
zijn toegetreden: volgens dezelfde ramingen zal hier een
4,
1054
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 December 1947
voordelige handelsbalans van ongeveer 107 millioen
dollar ontstaan;
3. met de rest van de wereld zal de handelsbalans
ongeveer in evenwicht zijn.
Ten tijde van de inwisselbaarheicl van het pond sterling
stelde de uitvoer naar het sterlinghloc België in staat
de invoer uit de
I
dollarzOne te betalen. Zoals bekend, is
deze compensatie sedert 20 Augustus jl. niet meer mogelijk.
Als voorlopige oplossing om de dollarschulden te betalen
oppert het blad de volgende mogelijkheden: hetzif een
gedeelte van de goudreserve uitvoeren, hetzij een lening,
bijv. van het Internationale Monetaire Fonds, zien te
krijgen
1).
In de toekomst staat België aldus het blad –
voor het volgende alternatief: ofwel verder uitvoeren
•tegen deviezen, die niet omwisselbaar zijn in dollars,
waardoor België zijn voornaamste invoer niet zou kunnen
betalen, ofwel boven een bepaalde credietmarge betaling
in goud eisen en dan een plotselinge daling van de uitvoer
ondergaan. In feite moet België dus, wil het zijn handels-
balans vlug in evenwicht bi’engen, de invoer uit de Ver-
enigde Staten tot een minimum beperken en ten volle
medewerken aan het welslagen van het Marshall-plan;
immers, door vevezënlijking van dit plan zijn de Europese
landen, die een déficit hebben f.o.v. België, in de gelegen-
heid om ten minste een gedeelte van hun schuld in
,,Marshall-dollars” te betalen, zodat België op die manier
zijn deficit t.o.v. de Verenigde Staten kan verminderen.
1)
Op 27
Nèveniber jl. werd inmiddels een
S 50
milliocn-lening
van de Expori-Iniport Bank aan België aangekondigd.
.PRIJSBIU.IERSiNu IN .11E VERENIGDE S’J’ATEN?
De voorstellen tot bestrijding van inflatie, door President
Truman gedaan in zijn boodschap aan het Amerikaanse
Congres op 17 November jl., behelsden, zoals bekend, een
verzoek tot herstel van een systeem van prijsbeheersing
(,,price control on a selective basis”). De ,,Monthly Letter”
van The National City Bank of New York van December
1947 vèrmeldL in dit verband een tabel, waarvan kennis-
nerning, zo zegt deze publicatie, nuttig kan zijn voor hen,
diethans voorstanders zijn van rantsoenering en prijsbe-
heersing. De eerste cijferkolorn van deze tabel omvat de
OPA-maximum kleinhandelsprijzen in New.York City
in de zomer van 1946; de tweede de prijzen, die tezelfdertïjd
op de New Yorkse zwarte markt golden (zoals geregeld
verzameld en gepubliceerd door de ,,New York Sun”); de
derde kolom geeft de huidige kleinhandelsprijzen aan,
zoals medegedeeld door het City Depai’tment of Markets”
op 26 November jI.
Kleinhandeisprjzen te New York in dollarcents
1
O.P.A.-
Zwarte
Huidige
maxima
markt
prijzen
(per
(zomer 1946)
(zomer 1946) 26-11-’47)
Boter
:
67
95
85-97
Runderlappen
40-46
95—r125
.
69-100
Ribstuk
32-36
90-110
59-85
Lamspoten
.,
38-45
90-7-110
55-69
Varkenscotelef.
31-40
–
85-90
63-79
Varkenslappen
.
33-36
80-100
53-69
Ham
35
100
58-65
Bacon
……….
42-43
75-100 82-100
Braadkuikens
.
51
65-80
49-65
Gevogelte
.
44
60-70
37-58
Eieren
(,,large,
grade A”)
55
geen
75-97
Appelen (hand-)
13f-14
geen
•
8-21
Citroenen
. . .
10-131
geen.
10-19
Calif. sinaasappe-
len
……….
11-14
geen
9-15
Bananen
10-12
geen
18-49
Amer. cheddai-
kaas
……..
43-48
60-65
.
49-69
9 Per pond; eieren pel’ dozijn.
,tjit deze cijfers blijkt, dat voor de meeste vleessoorten
4e huidige prijzen aanzienlijk beneden de warte-markt-
prijzen van medio 1946 liggen. De tabel maakt eveneens
duidelijk, zo zegt de National City Bank, dat President
Truman’s mening, dat de kleinhaiidelsprijzen voor levens-
middelen sinds het midden van 1946 met 40, pCt zijn ge-
stegen, niet juist. is.
Op 9 November 1946 verklaarde-de President, bij de
afschaffing van cle prijs- ën loonheheersing: ,,l am con-
vinced that the time has come when these controls can
serve no useful purpose. 1 am indeed convinced that their
continuance would do the nation’s economy more harm
than good”. En vervolgéns: The law of supply and demand
operating in the market place will from now on serve the
people hetter than would continued regulation of prices
by the Government”. De National City Bank acht het
weinig waarschijnlijk, dat een systeem va6 prijsbeheersing
thans beter, zou functiorineren dan in 1946. Zelfs een
,,selectief” werkende prijsbeheersing zou niets uitrichten
•tegen een inflationaire druk opwaarts. De spanningen zou-
den immers veeleer in andere richtingen een uitweg zoeken,
gedeéltelijk door de prijzen van substiutiemiddelen om-
hodg te stuwen, gedeeltelijk op zwarte markten.
HET BRITSE SCIIAI)EVERZEKEEINGSBEDRLJF.
1-let Britse schadeverzekeringsbedrijf is, met Londen als
centrum, zeer internationaal van karakter. Vele Britse
maatschappijen hebben buitenlandse vestigingen en boven-
dien worden door het buitenland – hij Lloycls – tal van
risico’s ondergebracht. Er is
dooi:
de Minister van Finan-
ciën, aldus
rrj)e
Bankei” van December 1.947, ccii schat-
ting gemaakt van het totale inkomen van Britse verzeke-
ringmaatschappijen, neerkoiïiende op circa £ 375 millioen,
waarvan de
helft
afkomstig is van ,,husiness for the Do-
minions and Colonies and for foreign countries”. Elk jaar
vloeien naar Engeland de netto-opbrengsten van liet
schadeverzekeringsbedrijf. V66r de oorlog bedroeg deze
bate circa £ 20 millioen en op het ogenblik wordt zij, in
verband met het gestegen prijsnïveaiï, weinig minder ge-
acht. Van groot belang voor de Engelse betalingsbalans
is het feit, dat een belangrijk deel van deze opbrengsten
afkomstig is van ,,hard currency”-landen, in hoofdzaak
de Verenigde Staten. Ongeveer 50 pCt van de brand- en ongevallenpremies van Britse maatschappijen wordt ge-
acht uit de. Verenigde Staten en Canada te komen. De – ontwikkeling van liet Britse schadeverzekeringsbe-
drijf is dan ook van belang voor de betalingsbalans van
het land. Nu is het moeilijk om op korte termijn te zeggen,
wat de verwachtingen in deze mogen zijn. Het jaar 1946
bijv. toonde een sterke stijging van premie-inkomens,
maar de brandschades in de Verenigde Staten waien oor-
zaak, dat uiteindelijk deze afdeling een verlies boekte.
Wat de resultaten over 1947 zijn, is nog niet bekend. Men
bedenke echter, dat de ramp van Texas City alleen al
een schade vertegenwoordigt van
S
40 millioen en de storm
in de Verenigde Staten in September S 25 millioen. De-
zelfde ongunstige ontwikkeling vertoont de’ ongevallen ver-
zekering, waar de schade aan eigendommen, dooi’ auto-
ongelukken toegebracht, pu twee maal zo groot is als in
1941. –
Deze gang van zaken is echter geen reden tot pessimisme,
aldus ,,The l3anker”, want het scliadeverzekeringsbedrijf
laat zich niet beoordelen naar de resultaten van een of twee
jaar. Naast de export-drive is het Engeland’s taak deze
bron van inkomsten, die voor een belangrijk deel uit dol-
lars bestaat, tot zo groot mogelijke ontwikkeling te bren-
gen.
Het liquide goud- et dollarbczit van de landen buiten
de VerenIgde Staten
wordt door de Financiële Commissie
van de Amerikaanse Senaat, per 30 Juni 1947, geschat
op ongeveer 19 mjlliard dollar. Het aandeel van het ster-
31 December 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1055
lingbiok hierin bedraagt 4,2 milliard, van Sovjet-Rusland
2,55 milliard, van Zwitserland 1,751 miljard, van Turkije
1,5 milliard, van het Franse blok 1,16. milliard,
van
België!
Luxemburg/Congo 0,853 milliard. van Nederland 0,434
milliard dollar.
Do Franse
filmindustrie produceerde vbÔr de oorlog,
volgens ,,L’Economie” van 24 December jl., 120 â 140
films per jaar.. In 1947 was het cijfer nauwelijks meer dan
70. 1-let gevolg was, dat vele studio’s moesten worden
gesloten. Een van de oorzaken van deze onbevredigende
toestand was de concurrentie van buitenlandse, speciaal
Amerikaanse films, waarvan de import in de periode
1 Octobe.r 1946-1 October 1947 209 stuks bedroeg.
MEDEDELINGEN.
MEJ)EDELIiNEt VAN DE KAMER VAN’ KOOPhANDEL EN
FABRIEKEN VOOR ZUID-HOLLAND.
Bij de 1-Iandelsvoorlichtihgsdienst van dë Kamer van Koophandel en Fabrieken voor, Zuid-Holland te Rotter-
dam is een exemplaar aanwezig van de Engelse tekst van
de Algemene Overeenkomst over Tarieven en Handel, welke op 30October jl. tot stand kwam, met de daarbij
behorende lijsten van tareven van invoerrechten. Men
verwacht, dat de landen en groepen van landen, waarop
genoemde lijsten betrekking hebben, de daarin vervatte
invoerrechten uiterlijk 1 Juli 1948 zullen toepassen,
terwijl dit voor Australië, België, Canada, FFankrijk,
Luxemburg, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de
Verenigde Staten geheel of gedeeltelijk reeds op 1 Januari
1948 het geval zal zijn. Nadere bijzonderheden hierom-
trent zullen n.og w’orden bekendgemaakt. De overeenge-
koinen tarieven zullen, binnen het kader der Algemene
Overeenkomst, drie jaren van kracht blijven.
Belanghebbenden kunnen desgewenst hierover bij
bovengenoemde dienst nadere inlichtingen verkrijgen.
ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES.
BOEKEN.
/
Het Rijksbijdragen-stelsel,
Financiële verhouding tussen
lijk en Gemeenten, door Prof. Mr C. W. de Vries,
N. Samsom N.V., Alphen aan de Rijn :1947
1
64 hlz.
De- teer pan de kostprijs
door Prof. Dr, 11. J. van der
Schroeff, N.V. lJitg.-Mij. ,,Kosmos”, Amsterdam 1947,
431 blz., geb. f 23,50.
I)e ‘erplichtingen con de werkgeeer
door Mr
W.
C. L.
van der Grinten, N. Samsom N
;
V., Alphen aan de
Rijn 1947, Ge druk, 105 blz.
Practische psychologie,
Deel 1 Algemene psychologie, door
Drs J. Slikboer, 2e druk, 1-1. E. Stenfert Kroese’s, lJitg.-Mij. N.V., Leiden 1947, 308 blz. ± hijlagen,
f10 ingen. Verschijnt in twee delen, niet afzonderlijk
verkrijgbaar.
lleurswetgeeing.
Wettelijke regeling van effectenliand ei,
beurs- en emissiewezen. Proefschrift, door W. H. C.
Schukking. J. B. Wolters’ Uitg. blij NV., Groningen
1947, 212 blz.
Maatschappelijk Jaarboekje
met agenda. tJitg.
Vrij
Nederland”, Amsterdam 1947, 835 blz., f 2,90.
Gids i’oor de middenstand 1947.
Samengesteld door h
4
t
Directoraat voor de Middenstand van het Ministerle
van Economische Zaken. Uitg. Drukkerij Korthui,
‘s-Gravenhage 1947, 267 bIs. + bijlage.
De hypotheekbank.
haar wezen en hare waard’e’ door
J. van der Woud. Uitg. 1-1. A. van Bottenburg NV.,
Amsterdam 1947, 168 hlz., ing.f 5,90, geb. f 6,90.
BEIOCFIURES.
Algemene economie en bedrij/seconornie.
Openbare les
gegeven bij de aanvaarding van het ambt van lector
in de bed rij fshuisho udkunde aan de Nederlandsche
Economische 1-loogeschool te Rotterdam op ’16 Oc-
tober 1947, door Dr H. Thierry, uitg. G. W. van
der Wiel & Co., Arnhem 1947, 30 hlz., ingen. T 1,25.
Indonesië in de Veiligheidsraad can de Verenigde Naties,
(Januari 1946—September 1947), Staatsdrukkerij-
en Uitgeverijbedrijf, ‘s-Gravenhage October 1947,
115 blz. Ministerie van Buitenlandse Zaken No. 5.
GELD- EN KAPITAALMARKT.
In de periode, welke sedert het afsluiten van het voor-gaande overzicht is verstreken, gaf de geidmarkt vrijwel
geen veranderingen te zien. In de marktdisconto’s kwam
geen wijziging, terwijl callgeld nog steeds
1,
pCt noteerde.
Door het feit, dat ‘geblokkee’d schatkistpapier en ge-
blokkeerde kasgeldieningen vanniet-geldmarktinstellingen
moeten aflopen, mag een verruiming .van de liquiditeit
der banken in de nabije toekomst worden verwacht. Wel
zullen de banken ongetwijfeld trachten, de opengevallen
plaatsen in te nemen, doch uiteraard alleen indien en
voorzover hun liquiditeit dit gedoogt. Aan de andere zijde
zullen de inning der heffingen en het uitoefenen van de
geprojecteerde opties hij de afwikkeling der geldsanering
uiteraard weer geldmarktverkrappend werken,. doch het
valt nog niet te beoordelen, op welk tijdstip dit zal beginnen
en welk tempo dit proces zal aannemen.
1-Jet -prijsverloop van claims 1(oninkiijke toonde na de
scherpe daling, die in het voorgaande overzicht werd aan-
gegeven, weer een aanvankelijke stijging tot f 880 per 22
December jI., om daarna weer tot f 856 te dalen. De
koersen van aandelen Koninklijke vei’toonden een verloop,
dat nagenoeg met de beweging der claimprijzen in over-
eenstemming was. Het koersverloop der’ overige aandelen
gaf weinig belangrijke mtitaties te zien. Alleen scheepvaart-
fondsen vertoonden leen enigszins belangrijke stijging,
vermoedelijk’ tengevolge van herbeleggingsvraag van buitenlandse zijde voor de opbrengst van hier ie lande
verkochte claims Koninklijke.
Ondanks het feit, dat de emissie Koninklijke zeer veel
aandacht in beslag neemt, worden ook thans nog niemve
emissies ter markt gebracht. Uit het verloop dci’ claim-
prijzen valt op te maken, dat over het algemeen een vrij
behoorlijke belangstelling hiervoor blijkt te bestaan. Naast
de algemene geldruimte als gevolg van de deficitfinanciering
der Overheid en het vrijkomen van vermogensgeld dooi’
liquidatie van buitenlands bezit, zal aan het overvloedige
geldaanbod ter aandelenmarkt cie omstandigheid wel niet
vreemd zijn, dat er een zekere neiging hij particuliere he-
leggei’s valt te bespeuren om obligatiebeleggingen voor
aandelen te verwisselen. Het obligatie-aanbod wordt al
dan niet via conversies in belangrijke mate door institutio-
nele beleggers opgenomen. Dit verschijnsel, dat zich vrij-
wel steeds voordoet in tijden van stijgende of op een relatief
hoog niveau zich bevindende aandelenkoersen, wordt thans waarschijnlijk vooral gestimuleerd dooi de fiscale bepalin-
gen, welke de inkomsten op beleggingen wel belastbaar
stellen, doch niet liet gerealiseerde vei’mogensaccres, in-
dien deze realisatie, althans niet binnen een jaar na vei’-
-krijging dci’ effecten plaatsvindt.
–
19 Dec. 24 Dec.
1947 .
1947
A.K.0.
………………….
166+
170+
v ilerkel’s Patent
…… . ……..
1121/
s
110+
Lever ]3ros. Unil. C. v. A
…….
274
283k
Philips G. b.
v .. ……. . ……..
342+
337
Kôninklijke Petroleum
……….
281
285+
FI.A.L.
…………………….
.193
206+.
N.S.0.
…… ………………..
193
196+
iI.V:A. ……………………
204
207+
Deli Mij C. v. A.
…………..
153+
156+
Amsterdam Rubber
…………
142+
. P144
1056
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 December 1947
2
STATISTIEKEN.
i)E NEDEI1LANDSCHE
BANK.
Verkorte balâns op 22 Decemhei 1947.
Activu. –
Wissels, pro- ( Hoofdbank
r
messen en
Bijbank
–
schuldurieven
in disconto
jkgentsch.
,-
Wissels, schatklstpapier en schuldbrieven, door f
5.000
)
de Bank gekocht (art. II, ie lid. sub 3 van de
l3ankwet 1937 j° art. 4 van het Koninklijk
besluit van 1 October 1945, Staatsbiad No.
F204) …………………………….
Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de Staat der Nederianden ingevolge overeen-
komst van 26 Februari 1947 …………….2.000.000.000,-.
Beieningen:
Hoofdbank t
148.567.60753 2)
(m&
voor-
schotten in re-
Bijbank
,,
1.501.055,81
kening-courant /
–
op onderpand) Agcntscb.,,
9.309.849,17
..f
159.378.5-12,51
Op
effecten,
ene ………..
…158.539.922,18′)
Op goederen
en celeii ….
….838.590,33
.’
159.378.51 2,512)
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de Bank
wet
1937)
………
………………….
–
:13 ekvordering op
de
Staat der Nederlanden
ingevolge overeenkomst van 26 Februari 1947 ,,
1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal
…. . …
t
608.371.178,20
Zilveren munt, enz.
…..
..2.513.442,22
610.884.620,42
Papier op het buitenland
. .
t
178.579.000,-.
Tegoed bij correspondenten in
het
buitenland
……….
…85.728.461,1•1
Buitenlandse betaal-
middelen …………….
…
5.029.749,35
–
269 .3 37 .21Q,46
llelegging van
kapitaal,
reserves
en
pensioen-
fonds
…………………………….
..
80.458.195,91
…
Gebouwen
en
inventaris
………………..
..
3.500.000,-
Diverse
rekeningen
…………………….
78.105.537,66
–
t 4.701.669.076,96
Passiva.
Kapitaal
…………………………….t
20.000.000,-
Reservetonds
…………………………..
12.452.579,46
Bijzondere
reserves
………………
…….
..
32.247.868,69
Pensioenfonds
………………………….
6.908.058,34
Bankblljctten in omloop (oude uitgiften)
……..
1 31.030.375,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgifte)
…….
2,6 1.017.115,-
Bankassignaties
bi
omloop
………………
..
9.593,43
Rekening-couran t
saldo’s:
‘s Rijks Schatkist
f
711.853.244,37
Geblokkeerde
saldo’s
van
banken
…………..
..
157.357.514,55
Geblokkeerde
saldo’s
van
anderen
…………..
..
37.624.881,79
–
Vrije
saldo’s
………….
..
502.956.739,4 3
1.409.792.380,14
Diverse
rekeningen
……………………..
124.2
–
1
–
1.106,90
4.701.669.076,96
9 Waarvan schatklstpapier rechtstreeks door de
Bank In
disconto genomen …………….f
–
2) Waarvan
aan
Nederlands-Indie
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad no. 99) ,,
39.529.875,-
Circulatle der door de Bank namens
de Staat
in het verkeer gebrachte muntbiljetten
……
147.627.037,50
BANK VAN ENGELAND.
(Voornaamste posten in millioenen ponden).
i3
4)
244)
.
00
–
‘0.
0
0
25 Dec. ’46
0,2 1.449,1
1.450
1,428,2
22,1
3 Dec. ’47
0,2
.
1.449,4
1.450
1.342,7
107,6 10
Dec. ’47
0,2
-1.449,3
1.450
1.353,4
96,8
17 Dec. ’47
0,2
1.449,2
1.450
1.363,1
87,1
Other securities
Deposits
n
00
54
25 Dec. ’46
1,3
311,8
13,6
346,5
10,3
2789
3 Dec. ’47
1,3
292,4
‘2,7
F
405,1 19,3 291,4
10 Dec.
’47
-1,0
290,7
16,2
406,1
18,9
294,2
17 Dec. 47
0,6
316,4
4,9
409,8
12,4
304,0
DE NEDERLANDSCHE BANK.
,Verkorte balans op
29 December 1947.
Activa. Tissels; pro-
Ç.
Hoofdbank t
–
schuldbrieven
Bijbank
Agentsch,
.
in disconto
5.000
Vissels, schatklstpapier
en
schuldbrieven, door
de Bank gekocht (art. II, le lid, sub 3 van de
Bankwet 1937 J
2
art.. 4 van het Koninklijk
besluit van 1
October 1945, Staatsblad No.
F204)
………………………………
–
Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de Staat der Nederlanden Ingevoige overeen-
komst van 26 Februari 1947
……………. 2.000.000.000,-
Beleningen:
j Hoofdbank
t
142.363.525,30 2)
(mcl. voor-
schotten in re-‘ Bijbank
5.249.189,27
kenlng-courantg
op onderpand)
Agentsrh.,,
12.522.570,-
160.135.284,57
Op
effecten, enz ………….
159.084.262,70 2)
Op goederen en celen ……..1.051.021,87
–
160.135.284,57′)
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de.Bank-
wet
1937)
.
……….
. ………………
–
)3oekvordering op
de
Staat der Nederlanden
ingevolge overeenkomst van 26 Februari 1947 ,, 1.500.000,000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal
……..t
608.372.454,31
Zilveren munt, enz…….2.525.731,42
61 0.898
–
185,73
Papier op het buitenland
. . .
1
–
180.770.400,-
Tegoed bij correspondenten in
het
buitenland
…………80,34 1.181.29
Buitenlandse betaal-
middelen …………
……5.053.299,50
266.164.880,79
Beleaging van kapitaal,
reserves en pensioen-
fonds
…………………………….
..
80.759.164,’71
.
Gebouwen
en
Inventaris
………………….
3.500.000,
–
Diverse
rekeningen
……………………
85.233.653,52
4.706.696.169,32
Passiva.
Kapitaal
……………………………..t
20.000.000,-
Reserveîonds
…………………….
.
…….12.452.579,46
Bijzondere
reserves
……………………..
.
32.247.868,69
–
Pensioenfonds
…………………………
Bankbiljetten In Omloop (oude uitgiften)
.
……
124.995.870,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgiften) ……
3.010.487.780,.-
Bankassignatles
in
omloop
………………..
03.093,43
Rekening-courant
saldo’s:
–
‘sRijks Schatkist-
…….
t
703.999.332,17
Geblokkeerde saldo’s
van
banken
…………..
..94.414.260,79
Geblokkeerde saldo’s
van anderen
…………..
…’14.269.765,90
Vrije
saldo’s
.- ………..
..
533.327.467,37
–
, ,
1.366.010.826,29
Diverse
rekeningen
……………………..
11
123.528.440,21
•
t
4.706.696.169,32
‘) Waarvan’ schatklstpapler
rechtstreeks door de Bank
in
disconto
genomen
……….f
-,
‘)
Waarvan
aan Nederlands-Indië
(Wet
van
15 Maart 1933, Staatsblad no. 99) ,, 39.529.875,- Circulatle der door de Bank namens
de
Staat
–
in bet verkeer gebrachte muntbiljetten
……
149.863.4 10,50
–
ZWEEDSE RIJKSBANK.
(Voornaamste posten in millioenen kronen)
Metaal
Staatsfondsen
S»
0
–
4)
22
ncd’0
12.o
Data
0
,5
o
–
O.8d
41
4)0
E
o
c40
w
(0.
n4
»
04)4)
0
24
31 Dec.
1946
1
839 532 1.544
504
‘
284
94
182
29
Nov.
1947
1
222
141
2.564
449
–
167
94
182
6
Dec. 1947
1
230
146
2.575
440
177
94
182
15
Dec. 1947
1
232
147
2.688
456
162
94
182
–
–
Deposito’s
0e’
—
—-
Direct opvraagbaar
—-
.
4)0
ME
Data
t»
‘
24
–
2
—
,84
–
0
2,
22
‘0
4.2
00,4
22
4-
co
22
55
1.))
31Dec.1946
2.877
8751
706
94
2301
174
7
29
Nov.
1947
2.702
864
1
567
233
1
1621
153
4
6 Dec. 1947
2.651
925
1
5.39
312
1
162
1
159
4
15
Dec, 1947
2.699
1.049
639
338
162
165
4
STAND
VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen
15Dec.1947
6Dec.1947
Saldo van
‘s
Rijks Schatkist
–
hij
De Nederi. Bank N.V.
t
742.922.804,92
t
738.121.741,97
Saldo van
‘s
Rijks
Schatkist
hij
de Bank voor Neder-
357.7
4,20
,,
Icasvorderingen
wegens
ere-
dietverstrekking
aan
liet
buitenland
……………
–
landsche Gemeenten
……….
Daggeldlening
tegen
onder-
Saldo der postrekeningen van
–
364.115.324,44
363.878.943,93
Voorschotten
op
ultlmo
Nov.,
resp. Oct.1947
aan
de ge-
meenten
wegens aan haar
–
uit
–
te keren
belastingen
..
….
60.293.298,37
61.048.086,65
pand
………………….
Vordering in rek.-courant
op:
Rijkscomptabelen
………..
Nederlands-Indië
. ……..
718.960.307,22 722.787.550,12
31.519.630,01
31.549.63001
2.6.14.571,51
2.584.57151
Suriname
…………..
….
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
…
– –
Curaçao
…………………
Het istaatsbedrijf der
P.,
T.
sioenfonds
…………………..
enT
.
………………
–
–
Andere staatsbedrijven
en
in-
.
stellingen
……………
….
206.887.343,70
201.767.350,-
Verplichtingen
Voorschot
door
De
Nederl.
Bank N.V. verstrekt
–
Voorschot
door
De
Neder
–
landsche Bank N.V. In reke-
.ning-courant verstrekt
. . .
–
.
–
Schuld
aan. de
Bank
voor
Nederlandsche Gemeenten
Schatkistbiljetten
in
omloop
fl291.708.800,-
f1287908800,-
Schatklstpromessen bij DeNe-
derlandsche Bank N.V. Inge-
volge overeenkomst van 26
–
Februari
1947
………..
2000.000.000,-
2000.000.000,-
Schatkistprornessen
in
om-
….
loop (recneszreeics
nu
ue
Nederlandsche Bank N.V.
is geplaatst nihil) 66.487,6
m/m w.o. garantie Bretton
Woods (742 milI…….
Daggeldleningen
Muntbiljetten In omloop …..
Schuld op ultimo Nov., i’esp.
Oct. 1947 aan de gemeenten wegens aan haar uit te keren
belaslngen ……………
Schuld in rek.-courant aan:
Nederlands-Indië ……..
Suriname
Curaçao
…………….
liet Algemeen Burgerlijk Pen-
sioenfonds
…………..
Het staatsbedrijf der P., T.
en
T……………….
Andere staatsbedrijven –
Schuld aan diverse instellingen
In rekening met ‘s Rijks
Schatkist
57 4 5.6 00.0 00,-
14 5 .79 S .097,50
8. 87 5. 10 I;03
403.976.540,44 5.433.888,06
2999.522.653,01
5723.200.000,-
147.282.489,-
9.739.067,26
473.551.887,14
5.433.888,06
,,8055.210.853,0 1
1
7
1
–
7
’31 December 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1057
.1
DE NEBERLANDSdHE BANK.
BANK VAN FRANKRIJK.
(Voornsamsle posten in duizenden guldens).
.
(Voornaamste posten in rnillioènen francs).
4-
>
/
.0
6)
e
–‘c!
40
ce
.
30 Dec.’46
700.876
4.434.86
100.816
103
1
153.109
17Nov.’47
506.524 187.387
85.766
18
152.557
24
,,
’47
591.791
181.514
76.504
23
151.098
t
Dec.’47
611.087
184.291
70.511
6
154.075
8
,,
’47 610.807
181.941
83.817
6
148.249
15
,,’
’47
610.849
184.131
69.479
5
148.316
22
’47
610.885
178.579
90.758
5
459.379
29
’47 610.898 180.770
85.394
5
160.135
Saldi in rekening-courant
.4)
64)
.0
30 Dec.’46
2.744.451
1.099.855
90.071
43.706
590.158
17 Nov.’47
2.865.744
879.935
88.923 38.003
469.399
24
,,
’47
2.877.864
804.569 87.073
38.328
506.267
1 Dec. ’47
.2.942.935 713.290
9.089
43.712
545.387
8
,,
’47
2.9 17.724
–
761.269
140.868
41.308
484.019
15
,,
’47
2.903.344
742.923
150.723
‘
43.420
498.415
22
,
’47
2.961.017
711.853
157.358
37.625
502.957
29
47
3.010.488
703.999
94.414 34.270
533.327
o
Voorschotten
aan
(ie Staat
4.
‘-0
Data
11,0
4
‘
0
.
4.
–
cl)
Pq
26 Dec.
1946
94.817
118.302
59.449
67.900
426.000
4 Dec.
1947
55.173
197.529
125.042
128.200 426.000
11
Dec..
1947
‘55.173
20:1.804
125.042
124.700
426.000
18 Dcc.
1947
55.173
191.466
125.042 135.900
426.000
Bankbil-
‘
DepoiLo’s
Data
jetten in
‘l’otaal
Staat
Diversen
cIrculatie
26 Dec.
1946
721.865
–
63.458
765
62.693
4 Dec
1947
898.985
87.207
829
85.294
II
Dec.
1947
897.243
80.465
829
78.621
18 Dec.
1947
891.900
81.594
805
79:492
NÂ’i’IONALE BANK VAN
ZWI’I’SEICLANI).
–
.
Data
E
p
0
31
Dec. 1946
4.949,9
158,0
238,7
52,7
4.090,7
1.113,7
29 Nov. 1947
5.298,0
77,4 190,0 48,9
4.202,2
1.123,0
6 Dec. 1947
5.241,6
118,6
207,7.
49,2
4.147,6
1.167,1
1
Dec. 19/i7
5.255,3
112,4
229,8
49,3
4.144,7
1.215,2
1
III
•1L
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
(Voornaamste posten in millioenen francs).
cd
‘Cl
0 0
4,
.0
0
Data
e
4)
-6)0
26 Dec.
1946
32.226
5.648
4.953
214
698
49.153
20 Nov.
1947
26.513
12.754
4.778
963
742 52.127
27
,,
1947
26.003
12.748
1
.865 783 747
52.937
4
Dec.
1947
25.437
13.190
5.425
614
702
53.011
II
1947
26.083
12.637 4.995 592
735
52.597
18
1947
26.476 12.049
5.395
655
770
51.702
23
.
1947
26.118
12.614
5.509
748
775
52.172
0
Rekening-
courant saldi
Pais
–
0
.9
–
•_
,e4,
0
-)’-0
‘
0
26
Dec.
1946
,
637
1
159.377
72.165
1
4.42
61.4
20 Nov.
1947
637
1165.369
78.682
5
4.814
507
27
,,
1947
637
165.698
78.472
4 ”
.
5.311
504
4
Dec.
1967
637
1
166.192.
78.891
3
5.402
503
II
,,
1947
637
1165.343
78.235
5
5.127
503
IS
1947
637
1165.121
77.748
2
5.161
501
23
,,
1947
637
165.657
78.042
4
5.577
501
‘) Vaarvan 10.493 millioen t rcs onbescliikbaar goudsaldo na
her-
waardering van de goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van 1-5-1944).
1)
Waaronder begrepen de post ,,Ernissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen frcs.
‘) Deze post omvat: oude biljetten over te boeken op tijdelijk
onbeschikbare .of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven oude biljetten.
LEDEJtAL RESERVE BANI{S.
(Voornaamste r)osten in millioenen dollars).
Metaalvoorraad
F
Data
Other
i U.S. Govt
,
rotaal
Goudeer-
cash
securltles
tificalen
II
Dec.
1946
18.381
17.587
268
1
23.350
28 Nov. 1947
21.343
20.660
‘263
1
22.239
4 Dec. 1947
21.418
20.734
251
22.120
II
.Dec.
1947
21.451
20.767
252
21.985
F.R.-bil-
Deposi to’s
1
Member-
Data
.jetten in
circulatie
Totaal
Govt.
hanks
31
Dec’ 1966
24.945
.
17.353
393
16.139
28 Nov. 19)7
24.536
19.404
1.314
17.121
4 Dec.
1947
24.706 19.280
1.256
17.039
11
Dec.
1947
24.761
19.057
934
17.132
–
1
–
1
1058
•
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
31 December 1947
VERKEER EN VERVOER IN NEDERLAND.
.
–
Omschrijving
.
Eenheid
•
IMaaidemI
‘
Ji
AIR
‘
_.
IndexoUfor
vervoer
wilde binnenvaart
………
.
‘
100
159
•
146
.
155
•
•
142
166
Vervoer wilde binnenvaart
1.000
t.
917
1.454
1.340
1.422
,
1.302
1.521
waarvan brandstoffen
,,
260
420 .’
441
385
390
356
Wilde
binnenvaart,
prestatie …………. . …
miii.
t/krn
127
202
199
1 69
.
189
203
Ifl(ICXCIjYCr eigen
vervoer
to water
100
132
f23
100
110•
1.000 t
600
794
738
600
‘
659
Idem,
prestatie
………………………
1
…
milL t/km
45 53
.
54
45 50
Indoxoijtor Internat. binnenvaart (laativerm.)
.
.
100
4 1
42
.
42
44 44
Eigen
vervoer
te
water
…………………….
.
Binnengekomen
schepen
………………..
Aantal
6.146 1.777 2.193
2.485 2.580
2.750
.
1.000 t.
3.572
.
964
1.122
1.133
1.123
1.274
Lading
……………………………..
,,
2.092
405
434
515
‘
•
428
473
Laadvermogen
…………………………
waarvan onder:
Nederlandse
vlag
……….,
.
,,
…..
1.566
31 6
•
347
425
364
409
.
,,
,,
.
Belgische
vlag…………..
126
85
.
•
80
.
82
59
60
Aantal
6.082
2.051
2.376
2.544
_
2.824 2.657 1.000
t
3.194
.
1.152
1.251
l47
1.224
1.253.
Vertrokken
schepen
…………………………
Lading
…..
.
……………
. ………….
,,
2.252
623 703 565
380
352
Laadvermogen
……………………………
waarvan onder:
Nederlandse
vlag
……….
……
–
,,
1.559
.488
524
605
286
251
,
Belgische
vlag
………….
….
.
,,
229.
90
.112
•
105 66
84′
.
Aantal
2.144
1.416
1.360 1.448 1.614
1.590
1.000 t
1.427
1.021,
919
‘
986 1.005
952
,,
1.051
590 508..
500
360
322
waarvan onder:
Nederlandse vlag
.’
,, 199
189
162 152
118 105
Schepen
in
doorvaart
……………………..
Laadvermogen
.
……………………….
……
544
.
–
291
267 276
‘187
180
Indoxeijfer zeovaart (inhoud)
100
.
–
44
47
50
45
62
Lading
…………………………………..
Aantal
1.758
836 906
958
846 810
Belgische
vlag
……………………….
1.000
R.T.
T
4.416
.
1.965 2.000
2.191
1.932
1.867
Idem,
alleen geladen schepen
…………….
,,
3.834
1.808 1:869
2.070
1.726
1.692
,,
888
972 1.136
1.061
1.087
Binnengekomen zeeschepen
…………………….
Aantal
1.738
.
803,
908
922
857
.
742′ -1.000
R.T.
4.418
1.903
2.173
2.230 2.055
1.860
……
,,
3.216
1.099
.
1.333
1.362
.
1285
1.319
Bruto
inhoud
……………………………..
waarvan
in
lijnvaart
……………………….
Vertrokken
zeeschepen
……………………..
.
868
1.017
.
1.096
1.074 1.060
Goeclerenverkeer
ter
Zee:
.
Bruto
inhoud
……………………………
Idem,
alleen geladen schepen
…………………..
1.000 t
1.018
1.386
.1.316
940
1.003
910
waarvan
in
lijnvaart
………………………….
doorvoer
1.738
234 427
376
222
103
–
,,
484
139
145-
177 157 178
Gelost
bij
invoer’
……………………..
doorvoer
…………………
.
1.421
142
183
108
.
176
209
Indoxeijfer goederonvervoor Nod. Spoorwegen
.
‘
100
99
109
100
118*
.
1 39
Geladen’) hij
uitvoer
…………………
Goederenvervoer Ned. Spoorwegen, totaal
1.000
t.
1.207.
‘
1.199 1.321
1.210 1.419*
•l675
,,
412
1
198
218
194* 252
325*
waarvan grensoverschrijdend
……………….
Reizigerskilometers Ned. Spoorwegen
…….
1 millioen
242
510
597
747 545e
493*
1 millioen
21,2 45,2
47,9 51,0
–
45,9
Interloc. autobusdiensten; vervoerde reizigers .
.
,,
5,7
14,2
15,8
17,9
Tramwegen, vervoerde reizigers
……………
Locale autobusdicnsten; vervoerde reizigers
,,
4,4
8,5
9,4
10,5
Indexeijfor
verkeer
op do rijkswegen
100
169 157
170
162,
iol
–
Slachtoffers
verkeersongevallen:
–
.
Overleden
………
………………….
Aantal
65 86 78 97
93
86*
,,
368.
612
716
.677
677
‘
703
,,
918
665
708 683
..
706
588*
Ernstig
gewond
…………………………
Indexci.jfers:
•
Licht
gewond
……….
…………….
…….
100
.132
120.
149
143
132*
Overleden
…………………………….
..
Ernstig
gewond
……………………….
.
100
166
195
184
‘
184′
‘
191*
Licht
gewond
………………………….
.
100
72
77
74
77
64*
‘)
Bunkermateriaal
ed.
niet
inbegrepen.
*)
Voorlopig cijfer.
STATiSTIEK VAN T)E NEI)EI1.LANI)SE
1C00.PVAMI I)iJVLOO’I’.
1. OntvllckeiIug van do samenstelling der Nederlandse zeevloo
‘)
–
–
otaal
T
Passagiersseliepen
Stan
d
Aan
Vrachtschepen
‘t’aiikschepen
gleepboten
M
OOiH
ei ers-
materlaal
OJ)
31Dec.
2
2 2
‘
1
co
to
cd
to
c
,
•
‘1913
787
100
1.149
100
48
261
99,9
643
824
92,5
’18
50
90,1
51
3′
—
–
27
5
1920
836
100
1.656
144
69
407
100
647
‘1.119
96,1
18
52
62,6
68
.
12
1
0
33
7
1925
889
113
2.219
193
61
430
93,1
682
1.689
97,0
24
96
55,8
82
’15
1
0
39
‘
1930
002
115
2.454
214
95
744
66,8
665
1.499
91,5
39
179 39,1
67 13
2
0
34
19
i935
823
105
1.950
170
77
645
49,4
618
991
78,6
58
291
16,8
49
9
1
1
20
’12
1939
992
126
2.360
205
84
757
47,3
746
1.128
66,3
85
451
1.0,7
39
‘
8
9
3
29
15
1946
812
103
1.694
147
24
236
44,2
622
1.142
55,4
.54
236
8,2
43
6
14
3
55
20
2. Leeftijdsopbouw
der. Nederlandse zeovloot
‘).
3.
De
totale koopvaardfjvloot onder Noden, vlag lii
1039
en
1946.
Toestand Op 31
Dec. 1946.
.
..
3′! Dec. 1939 31 Dec. 1946
Zeebrief van:
Schip gebouwd:
–
Schepen
Inhoud
,
aantal
1
reg.t.
br.
aantal
reg.t.
bi.
aaihal
%
reg.t. bruto
‘
°’
–
Nederland ………..992
2.360.388
812
.
1.693.884
Ned.-Indië
187
–
.
.
2
427.845
155
281.753
………16
‘
2,0
‘3.019
0,2
vr
1900
………
Curaçao …..
.
…..
•
,
49
‘
104.763′
71
121.274
1900-1919
106
1,3,1
109.279
.
6,5
Suriname
1.102
2
1.102
1925-1929
‘118
14,5
‘181.274
10,7
Totaal
1.230
2.894.098
1.040
2.098.013
waarvan:
–
‘
………
sleepboten en
aan-
1920-1924
………..
83
10,3
237.212
14,0
1940-1944
100
12,3
.
362.192
.
21,4
nemersmateriaal
77
25.285
[12
‘
29.897
5930-1934
……….122
15,0
‘197.310
11,6
.
koopvaardijschepen
1.153.
2.868.813.
928
2.068.116
1935-1939
………..225
‘
27,7
452.647
26,7
1495
………………9
‘1,1
44.369
2,6 1946
…………….27
3,3
105.413
.
6,2
Onbekend
6
0,7
1.169
0,1
i)
Alleen
de schepen niet Ncderlandse zeclsrief.
Totaal 31
Dec. ’46
812
100
1.693.884
100′
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Iii
‘1’
‘1
/
31 December f947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1059
WERKLOOSHEID IN NEDERLAND ‘).
wachtgelders’
Maand
.
erklozen )
(raming)
)’
W
2
J
30
Juni
112.622
201.400
29
Juni
.
7.800
•31
Mrt
5.200′
30
April
1047
…………….
/
31.000
.
24.100
3.400
31
Mei
1947
…………….
2.500
30
Juni
1945
……………..
i9.:oo
1.800
31
Juli
1946
…………….45.953
1947
……………..48.300
18.800
.
1.300
31
Aug.
1947 ……………..
..
.
20.200
1.200
30
Sept.
1947
……………..
21.600
900
31
Oct.
1947
……………..
1947
……………..
1947
.. …………..
22.400
1.000
29
Nov.
1947
.’ …………….
24.600
1.200
1)
Bron: ,,Statistisch Bulletin van het C.B.S.”.
‘)
Gegevens van de arbeidsbureaux.
3)
Bovendien 28.900 vorstwerklozen uit het vrije bedrijf.
INDEXCIJFERS
‘
VAN
LONEN VOLGENS REGELINGEN IN
NEDI4ItLANI) ‘1.
Juni 1938/
Juni 1939
=
100
Nijverheid
2)
Landbouw
8)
..
Nijverheid
.
en
landbouw
‘Aug.
19,39….
101
100
101
Mei
1945.
. .
116
190
Apr.
1947….
165,6 240,6
176,1
Mei
1947.. •.
165,3
2/0,6
175,8
Juni
1947..
. .
165,2
243,9
176,2
Juli
1947.
. . .
166,4
4
)
243,9
177,3′)
Aug.
1947.. .’.
166,6
1
)
243,9
–
177,4′)
Sept.
1947…
.
169,0
4
)
243,9
179,5
1
)
Oct.
1947.
. . .
170,96)
243,9
181,1
4
)
Nov.
1947….
170,9
4
)
243,9
181,1
4
)
1)
Bron: ,,Statistisch Bulletin van het CBS.”; in de indexcijfers
zijn de uitkeringen krachtens de Kinderbijslagwet n i t begrepen. ‘) Geiniddelden 24 bedrijfstakken.
‘)
Akkerbouw en veebouderij.
‘)
Voorlopige cijfers.
‘)
Verhoging lonen textielindustrie, gedeeltelijk als compensatie voor
aftrek pensioenprnie.
MAANDCIJFERS,
GECOMBINEERDE MAANDSTAAT VAN DE VIER
NEDER.
LANDSEGROTE BANKEN EN VAN MET NEDER-
LANDSE BEDRIJF
VAN DE NEDERLANDSCHE
IIANDEL.MAATSCI [APPIJ.
Nederl. Nederl.
Banken
Banken en Neci.
Handel-Mij.
31
30
31
30
Oct.
Nov.
Oct.
Nov.
1947 1947
1947
_1947
Activa:
Kas, kassiers en daggeldIeningen
62
114
71
(31
Ned. schatkistpapier …………2317
2322
2834
2845
Ander overheidspapier
32
32 70
•71
Bankiers. In binnen- en buitenland
.0
4
85
5
141
5
135
Wissels
………………….3
Prolong. en voorsch. tegen effecten
34
34
.46
46
159
155
262
257
Debiteuren
.’……………..
Effecten en syndicaten
……..’.,
Deelnemingen (incl.’voorschotten)L
389
10
–
32
396
10
32
474
16 44
479
16
43′
–
538
431
438
534
Diverse rekeningen
………….
12
–
12
.-..
17
–
17′
Belegde bestemmingsreserven ….
Gebouwen
………………….
..
2982 3042 3719
3789
Passiva:
–
2650
2520 3073
3146′ Crediteuren
………………..
Wissels
……………………-
Deposito’s op termijn
……….
Kassiers en genom. daggeldl.
.
Bestemmingsreserven
.
77
10 94
1
–
176
–
95
1
–
214
10
119
1
1
220
-‘
119′
1
Diverse rekeningen
.
…………
2732
..
2792 3417
3487,
Aandelenkapitaal ……………
Reserve
…………………..
170
80
170
80
210
92
210′
92
2982.1 3042 1,37191
–
3789
GOU
‘
DPIiODUCTIE
‘).
(in 1.000 dollars’ van circa S 35 per otince fijn).
Jaar
Zuid-
Afrika
Veren.
Staten’)’
Canada
‘)
Austra-
hO
6)
Totaal ge-
.
i’aPPOL’-
1939
448.753
196.391
1
178.303 56.182
1.020.197
1940
491.628 210.109
185.890
55.878
1.094.264
1941
504.268 209.175
187.081
51.039
1.089.395
1942
494.439
130.963 169.446
42.525
.966.132
1943
448.153
48.803
127.796 28.560
760.527
1944
429.787
35.778
102.302
16.310 682.061
1945
427.862
32.511
92.794 16.450
645.323
1946
417.647
56.890′
98.994
21.595
668.973
1947 Jan.
34.021
7.6f2
8.195 2.205
58.127
Febr.
1
19.965
5.483 7.806
1.820
41.044
Maart
28.665
5.500 9.235
1.820
51.824
April
31.824
6.246
8.921
1
1.820
55.412
Mei
‘
35.308
7.220
9.412
1
1.785
59.738
Juni
33.984
6.117 9.418 1.890
57.215
Juli
35.396
7.319
91
4
9
Aug.
34.875 7.033
‘) Ontleend aan: ,,Federal Reserve Bulletin” van November 1947.
‘) Exclusief Sovjet Rusland.
‘)
Inclusief Philippijnen. Jaarcijfers: ,,U.S. Hint”. De jaarcijfers
zijn schattingen van de ,,U.S. Hint”; de maandcijfers schattingen
van het ,,American Bureau of Mctal Statistics”. Voor 1945 is het
iotaal van de maandcijfers van bet ,’,American Bureau of Metal
Statistics” gelijk gemaakt aan het jaarcijfer van de ,,U.S. Hint”.
‘)
Te beginnen met 1945 zijn de Canadese cijfers onderhevig aan
eventuele officiële revisje,
‘) Te beginnen met Dec. 1941 werden de gegevens verschaft
door het ,,American Bureau of Metal Statisties”. Voor de periode
Dec. 1941-Dec. 1943 hebben de cijfers betrekking op Australië:
van Jan. 1944 af alleen op West-Australil.
KAPITAALBEWEGING VAN NEDERLAND NAAR
DE VERENIGDE STATEN SINDS BEGIN 1935
(in millioenen dollars). –
)
.,SCO
q.
co
3
6O
6.,3)’5
,d)
,
‘5-‘
•
‘5
be’.
.,s
,
-bfl
‘3
.
n.C”
Cnn
•
.C5)
z.-‘
z 3).
«3′
“En
4n
o
2
‘”
ebO
z
r’SE
CI)
a
:
.
1935
55,7
–
0,4
‘
7,4
50,5
1,3
114,5
1936
10,2
–
2,9 3,0
107,1
—
2,2′
115,2
1937
10,4
–
1,1
10,8
56,2
‘
5,9
82,2
1938
11,6
–
1,2
‘
6,1
–
1,7
1,8
16,7
1939
103,0
18,5
2,1
15,6
2,5
141,7
1940
–
30,6
4,8
1,6 5,5
4,1
–
14,7
1941
-‘0,7
-. 0,1
0,5 3,5
4,2
8,8
t90
9,0
0,5
0,1
0,2
–
0,1
,
9;6
1943
‘.,,
6,7
0,2
1,4
3,0
2,4
13,7
1944
16,4
/
0,0
0,6
–
0,9 2,4
48,5′
1945
71,9
–
36,0
–
0,6
–
5,5
3,7
.
33,5
1946
–
5,6,8
-114,6
–
7,0
–
26,5
–
8,5
-213,3
1ehelft’47
–
15,6’1
101,9
–
24,3
–
48,6
0,7
14,1
Totaal:
.192,6
–
30,4
1,7
158,4
18,2
1
30,5
‘) Bewerkt naar de statistieken in het ,,Federal Reserve Bulle-
tin”. Een – teken betekent een tegengestelde bewegmg aan die
der in de hoofden van de kolommen vermeld. Daar de begin-,
stand per begin 1935 niet bekend is, stellen de cijfers alleen een beweging en geen stand op een bepaalde datum voor.
II4LEGGINGEN EN TERUGBETALINOEN OP PARTICULIERE
,
SPAAIIBOEKJES BIJ DE ALGEMEENE SPAAR- EN
LIJFRENTEKAS IN BELGIË 1).
–
(in duizenden francs)
Tijdvak
–
n-
le
‘ii
n
&
e
Terug-
betalin-
gen
Saldo
Tegoed der
inleggers aan
het einde
van het
tijdvak
‘)
1938
3.331.391
3.496.925
–
165.534
12.670.559
1946
‘)
5.087.784 3.800.354 1.287.430
19.832.737
1947 Januari
.
621.541
263.882
357.659
21.044.396
1
)
Februari
878.350 425.706
452.646
21.497.040
Maart
673.360
387.866
285.494
21.782.534
April
,
561.287
423.335
c137.952
21.920.486
Mei
435.347
397.832
37.515
21.958.001
Juni
511.311
.455.638
55.673
22.013.674
Juli
,
598.445
00.587
117.858
22.131.532
Augustus
.
545.504
386:402 159.102
22.290.634
1 September
580.403 365.898 214.505
22.505:139
October
647.343 389.953
,
257.390
22.762.529
November
556.266
341.954
.
214.312
22.976.841
2) Brön: ,,Studiën van de Algemeene Spaar- en Lijfrentekas”.
8)
Op liet einde van het jaar inclusief gekapitaliseerde interest
van het ‘dienstjaar.
‘) Van 1946 af voorlopige cijfers.
‘)
Van Januari af inclusief inkoop van obligatiën van de Munt-
saneringsiening ad fr.854.000.000.
–
/
(In millioenen guldens)
-I
-‘II
-‘
•
mede Werker
voor economische en finantiële aangelegenheden, bij
voorkeur academisch gevormd. Brieven onder no. 2827
Adv. Bureau van Waesberge, Banierstraat 1, R’dam.
Grote ijzerverwerkende industrie in het. Zuiden
des lands vraagt een
leidende figuur
voor bedrijfseconomische en érganisaIorische
werkzaamheden. Gedacht wordt aan éen econo-
misch drs. of een ingenieur met economische be-
langstelling.
Spoedige indiensttreding gewenst. Uitvoerige
handgeschreven sollicitaties binnen een week na
plaatsing dezer annonce onder no. ESB 1090,
bur. v. d. blad, postbus 42, Schiedam.
Industriële’ Bedrijfsorganisatie vraagt
GROTE NEDERLANDSE ONDERNEMING,
werkzaam over de gehele wereld, vraagt .een
chef van de administratie
Vereist zijn: grondige practische en theoretische kennis van moderne administratiemethoden, o.a.
Hollerith, en ervaring in het, leiding geven aan
een zeer groot personeel.
Sollicitaties, met uitvoerige gegevens onder
no. 6392 aan Smit’s Advies- en Service Bureau,
Herengracht 442, Amsterdam-C.
DIRECTEUR
• gévraagd voor een sinds meer dan 40 jaren be-
• staande Nederlandse onderneming van alge±xieen
nut (exploitatie ener geneeskundige bron) ge-
legen in een landelijke streek van Zuid-Duitsland.
De voorkeur genieten zij, die ouder dan 35
jaren zijnde, economisch geschoold en reeds enige
jaren in een leidende functie in Duitsland ge-
erkt hebben. Ambtswoning aanwezig.
Indiensttreding in de loop van 1948.
–
Brieven met uitvoerige inlichtingen en gelj-
• . kend portret onder no. ESB 1094, bureau van dit
blad, postbus 42, Schiedam.-
GROÖTHAHDEL
Weekblad voor de
Internationale Handel
Bij de Ned. Amerik. K. v. K.,’ de Lairessests 13,
Amsterdam, verscheen publicatie nr. 1:
Netherlands Law Digest
door Mr E. H. VON BAUMHAUER,
tot Augustus 1947 bijgewerkt overzicht van het
Nederlandsche Recht ter vergemakkelijking van
oriëntatie van buitenlandsche relaties daarom-
trent. Idm nr. 2:
Nederlandsch crediet in de U.S.A.
door Dr A. E. VON SAHER.
Beide
A
f
2.50
‘
per stuk met 50 pCt. recuctie
voor (a.s.) leden der Kamer.
9
Moderne
bedrijf sadminist rafie
Vraagt prospectus en proefles
ROTTERDAM
‘bij het bekende
INSTITUUT M. B. Â.
–
ROTTERDAM
Opgericht in 1942 (Erkend Ioor inspectie Schriftelijk Onderwijs) –
Vele gesictagden – Scretorfaiit PoothusECO, Rotterdam
Vroeger Beurgebouw Kamer 321
Een
euende’wwlie
in het bedrijfsleven vereist een ruim inzicht in het
economisch gebeuren. Dit verkrijgt U door onder
leiding van academisch gevormde docenten de
schriftelijke opleiding
J1/I. 0
Economie
te volgen met of zonder examendoel.
Voor hen die deze studie te tijdrovend of te uit-gebreid vinden, organiseren wij reeds jarenlang
een tweetal speciale cursussen, nI.
Incpte £ee’tjani det. econ.cnzie
1andehecono,nie
Een uitvoerige prospectus voor de leergang, waarin U
belang stelt, wordt U op aanvrage vrijblijvend toegezonden.
‘De- Leidsche •Onderwijsinstellingen
erkend door de Inspectie voor het Schriftelijk Onderwijs
Johan. de Wlttstraât 396-400 – Leiden
T
Ç
ASSOCUTIE CASSA
KASSIERSINSTELLING
OPGERICHT IN 1806
Exclusieve berichtgeving!
1
‘
VRAAGT
PROEFNUMMER
H. A. M. ROELANTS – SCHIEDAM
HEERENGRACHT
179 • AMSTERDAM-C
Alle correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninklijke Nederlandsche Boekdrukke,rij H. A. M. l’oelants,
Lcfnge Haven 141, Schiedam (Tel. 69300 toestel 6)
Losse nummers
75
cents resp. 12 B. francs.
0
0
S
*
FA
O
1