Ga direct naar de content

Jrg. 26, editie 1321

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 14 1941

14 MEI 1941

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economisch.-wStatistische

Berichten

ALG EMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

26E JAARGANG

WOENSDAG 14 MEI 1941

No. 1321

COMMISSIE VAN REDACTIE:
J. G. Koopmans, P. Lieftinck, N. J. Polak, J. Tinbergen
en F. de Vries.

Secretaris van de Redactie: M. F. J. Gooi.

Redactie en .,4d,ninistratie: Pieter de Hoochweg 122,R’danz-W
A angeteekende stukken: Bijkantoor Ruige plaat weg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408 (ten nane van
,,Economisch-Statistische Berichten”).

Abonnements prijs voor het weekblad, waarin tijdelijk
is op genomen liet Economisch- Statistisch Maandbericht, franco p. p. in Nederland f 21w’.— per jaar. Buitenland en
holoniën / 23.— per jaar. Abonnementen kunnen met elk
nummer ingaan en slechts worden beëindigd per ultimo van
elk kalenderjaar. Losse nummers 50 cent. Donateurs en
leden van het Nederlandsch Economisch Instituut ontvangen
het weekblad gratis en genieten een reductie
op
de verdere

publicaties. Adreswijzigin gen op te geven aan de Redactie.

Advertenties voorpagina f 0.50 per regel. Andere pagina’s
/ 0.40
per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief.

INHOUfl:

Pag.

Do snelvriesconservenindiistrie in de Tei.eenigde

Staten door
Mi. H. J. Onnes ………………304

De vaststelling der prijzen der akkerbouwproducten

voor den oogst
1941
door
Dr. Jr. M. D. Diji….307

lIet verbruik van suiker in Nederland sedert 1.021

dooi’ C
../
>
oStma …………………………309

B o e kb es
p t’
e king.

Drs. J. A. J. M. Erens en Drs. R. A. P. van Iere1:
Gegevens over de Nederlandsche sigarenindustrie.
Productieverhoudingen ………………… 811

Overheidsmaatregelen

op

econo-
misch

gebied ……………………..311

Maandcijfer,s.

Ernissies in
1940
en 1941 ………………….
311

Maand- en weekcijfers betreffende den economi-
schen toestand van Nederland ……………312

S t a t i s t i e k e
ii.

Bankdisconto’s – Geld- en Wisselkoersen – Bank-
staten …………………………..
313-314

GELD- EN KAPITAALMARKT.

De
geldinarkt
leverde in de afgeloopen week niets ver-
meldenswaardigs op. De schatkist toonde zich voor de
plaatsing van schatkistpapier zeer terughoudend; de
vraag van de zijde der geidgevers werd niet ten volle
bevredigd.

De
weekstaat van De Nederlandsche Bank
toont dan ook een ruimere kaspositie van het Rijk, dat t 8.000.000 aan
rechtstreeks geplaatste promessen afloste en zijn credit
saldo in rekening-courant met f 12.000.000 deed oploopen. Tegenover een vermindering van de ,,Diverse rekeningen” aan de debetzijde met 1 6.000.000 staat een vermeerdering
van de buitenlandsche portefeuille met f 24.000.000;
aangenomen, dat deze posten samenhangen is hier dus
per saldo een stijging met f 18.000.000 te constateeren,
een voortzetting van de geleidelijke toeneming van dit
actief.
De biljettencirculatie, die eveneens langzaam, doch
gestadig, stijgt, zij het met van tijd tot tijd een kleine in-
krimping, verminderde ditmaal met f14.000.000; de
,,saldi van anderen” namen met f 9.000.000 toe en de
beleeningen daalden met 1 3.000.000.

De
obligatiemarkt
heeft over het geheel genomen eerder
een kleine reactie vertooild, hoewel per saldo de notee-
ringen aan het eind van de week maar weinig afw’eken
van die aan het begin. De vraag voor Duitsche rekening
was weliswaar niet zoo opvallend en d.ringeod als voorheen
soms het geval was, maar er werden toch regelmatig
posten van die zijde uit de markt genomen, hetgeen on-
getwijfeld steun aan de koersen heeft verleend. Het
meest opvallende verschijnsel, behalve een algerheene
verhoogin van het koersniveau, dat de Duitsche aan-
koopen hebben teweeggebracht, is wel het verdwijnen
van de ,,onderschatting”, die zeer geruimen tijd ver-
schillende gemeenteleeningen, met name die van Rotter-
dam en Amsterdam, hadden getoond in vergelijking
tot ander overheidspapier. De ,,klasseering” van de be-
trokken leeningen is voor de Duitsche vragers blijkbaar
geen overweging geweest; men heeft ze van die zijde
gekocht, zoolang het rendement hooger was dan van andere
obligatiën, zoodat het rendementsverschil geleidelijk is
verminderd. Een tweede verschijnsel, dat opvalt, is de recente koersstijging van pandbrieven, waarvan even-
eens voor Duitsche rekening niet onbelangrijke .posten uit de markt zijn genomen.

De
aandeelenmarkt,
waar de vorige week en in het begin
van de verslagweek het aanbod zich concentreerde op enkele hooidiondsen, heeft in het verdere verloop een
vrijwel algemeen dalende tendens te zien gegeven. Vooral
ook absoluut hoog in koers staande industrieele waarden
moesten soms gevoelige koersverliezen boeken. De voor-
naamste oorzaak van het aanbod moet gezocht worden,
eenerzijds in het doorwerken op de geheele markt van de
baisse in de hoofdfondsen, anderzijds in de meer en meer
vasten vorm aannemende berichten en verwachtingen
omtrent zwaardere fiscale lasten op het bedrijfsleven, wel-
licht gepaard gaande met beperking van dividenduitkee-,
ring in den geest, zooals men dien in Duitschland reeds kent.

304

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1941

DE SNELVRIESCONSERVENINDUSTRIE IN

DE VEREENIGDE STATEN.
In een land als het onze, waar een groote productie voor eigen verbruik en export yan bederfelijke voortbrengselen
van tuinbouw, ooftbouw, veeteelt en vischerij (grooten-deels van hooge kwaliteit) steeds wisselende problemen
opwerpt, is het conserveeringsbedrijf uiteraard van groote
beteekenis. Dit toch maakt het mogelijk, de groote schom-
melingen in productie, afzet en prijs althans ten deele te
nivelleeren. Het is daarom van belang na ‘te gaan, in
hoeverre de mogelijkheid tot het verminderen der beder-felijkheid door toepassing van de sneivriesmethode naast of beter dan de blikconservenindustrie resultaten kan op-
leveren, waarbij dan tevens andere. mogelijkheden, welke
door deze industrie zijn geschapen, tersprake kunnen komen.
De sneivriesconservenindustrie beoogt, daarvoor in aan-
merking komende bederfelij ke levensmiddelen (groente,
fruit, visch, vleesch en gevogelte) te conserveeren, door deze
eerst onder zeer lage temperaturen zgn. ,,in te vriezen”,
vervolgens verpakt in doosjes en doozen van speciale
cellophaansoorten of speciaal geparaffineerd papier, in
vrieshuizen of speciaal daarvoor ingerichte vriesdepôts
onder temperaturen van —15
°
C. tot —20° C. te bewaren,
waarna zij naar behoefte aan verbruikers kunnen worden
afgeleverd.- Bij levering aan particulieren is het daarbij
noodig, dat ook de winkelier, over eenige vries-, eventueel koelruimte beschikt. Bij den particulier is dat niet absaluut
een vereischte.

Alvorens aandacht te wijden aan de mogelijkheden, die
de snelvriesconservenindustrie voor de Nederlandsche
agrarische bedrijven en voor onze visscherij, alsmede voor
de levensmiddelenvoorziening van ons achterland biedt,
zij in het licht gesteld, wat op dit terrein in Amerika in
den loop van tien jaren reeds is bereikt. Vervolgens worde
bezien, velke organisatie in Duitschland is tot stand ge-

bracht om dezen tak van bedrijvigheid en voedselvoorzie-
ning tot verdere ontwikkeling te brengen. Op basis van
deze voorbeelden kunnen dan de mogelijkheden voor Ne-
derland, zoowel
y
ooi de voorziening in eigen verbruik als
voor die van een omvangrijk achterland, worden besproken.

De ontirilckeling in de Vereenigde Staten.

De volgende grafiek geeft een beeld van den snellen groei
in de Vereenigde Staten.

Oergenornen uit: ,,Food Industries”
(1939)

Opvallend is de stijging in 1937, het jaar waarin schrij-
ver dezes op een practijk-studiei’eis de voornaamste be-
drijven (visch, groente en fruit, gevogelte en vleesch)
aldaar onderzocht. Men was daar toen al een heel eind
gevorderd. Elke zevende inwoner had daar in 1937 een
koelkast, zij het natuurlijk geenszins uitsli.fitend voor snel-
vriesconserven. Regeeringsresearch en regeeringsproefbe-
drijven

hadden daar reeds geruimen tijd richting gegeven
aan wat men aan het Department of Agriculture (Foods

Research Diviion) reeds in 1937 noemde: ,,een al te
stormachtige groei” van de zoogenaamde ,,Quick Freezing
Industry”. –

Deze zoo plotselinge expansie na een aanvankelijk be-
perkte belangstelling is te verklaren uit den grooten
vooruitgang van de techniek, waardoor een product wordt
verkregen, dat’ aan hooge eischen voldoet. Stond jaren-
lang het gekoelde of bevroren voedinsmiddel in kwa-
liteit achter bij op andere wijze verduurzamde producten,
thans werden de verhoudingen omgekeerd dooi’ de ont-
wikkeling van het snelvriesprocédé.
In deze benaming van de bewerkingswijze dient het
woordje ,,snel” tweeledig te worden opgevat:
Snel na het oogsten van het plantaardig product,
het vangen van de visch, het slachten/rijpen van het
warmhloedige dier,
Snel door-en-door-vriezen (invriezen).
lIet tempo van beide wordt aan de hand van voort-
durend voortgaande onderzoekingen voor ieder artikel
nauwkeurig bepaald. De groote bloei van de levensmiddelen-
scheikunde en -verwerking, in Amerika genaamd levens-
middelentechnologie, en de verdieping van het inzicht in
het eigénlijke vriesproces van plantaai’dige en dierlijke
weefsels en andere stoffen hebben deze nauwkeurigheid
mogelijk gemaakt. Een korte uiteenzetting van deze
grondslagen van de snelvriestechniek moge aan de eco-
nomische behandeling voorafgaan.

Lepenszniddelenscheikunde.

Eerst in de laatste tientallen jaren is het inzicht ver-
kregen, dat er naast de klassieke voedingsstoffen (eiwitten,
koolhydraten en vet) andere esentieele stoffen bestaan,
die in de voedingsmiddelen slechts in zoo geringe hoeveel-
heid aanwezig zijn, dat zij tot den groei a19 eigenlijk ma-
teriaal niet veel kunnen bijdragen, maar waarvan een

tekort of de afwezigheid min of meer ernstige storingen
in de stofwisseling en daardoor in de gezondheid kan
teweegbrengen. Dit zijn de
ç’itanzinen,
meerendeels vrij
gecompliceerde chemische verbindingen. De thans onder
het begrip vitamine gerangschikte verbindingen, waar
zooveel, ook in populair wetenschappelijke publicaties,
hij de voedingsleer en op kookcursussen, ovei’ geschreven
en gesproken wordt, zijn onderling zeer verschillend,
zoowel in hun samenstelling als in hun werking. Voor dit
artikel zijn niet zoozeer de in vet oplosbare vitaminen
van belang als wel de in water oplosbare vitaminen B2
en C. Dit laatste iS het veel besproken anti-scheurbuik
vitamine: een tekort hiervan in de voeding kan leiden

tot vermoeidheid en prikkelbaarheid en vervolgens zelfs
tot bloedingen op diverse plaatsen. van het lichaam.
Overigens blijven er na extractie van alle stoffen, die
men thans als ,,vitaminen” heeft gekarakteriseerd, in
onze levensmiddelen nog onbekende, voor de voeding
van groot belang zijnde, verbindingen over. Zoo is bij-
voorbeeld vastgesteld, dat in zomerboter naast de daarin
voorkomende bekende vitaminen (vitaminen A, D2 en D3)
ook nog onbekende vitaminen aanwezig zijn met een
specifieke werking. Afwezigheid daarvan leidt eveneejs
tot afwijkingen in den groei.
Behalve dat het inzicht in de beteekenis van deze essen-
tieele stoflen, de vitaminen, toenam, verdiepte zich in
die jaren de kennis van de in het levende organisme
werkende opbouw- en albraakprocessen (groei en rijping),
derhalve ook van de werking der
enzyinen of fermenten.
Zeer kleine hoeveelheden van deze typische stoffen, van
doorgaans niet vaststaande samenstelling, veroorzaken
reeds zeer belangrijke chemische omzettingen,
0.
a. in de
verwerking van suiker, vet en eiwit en hun werking is in
hooge mate afhankelijk van de temperatuur en van de
samenstelling (bijv. den zuurgraad) van de oplossing (het
celsap), waarin zij werkzaam zijn. Juist ook nâdat de groei is beëindigd, het proces van
het
,,afstei’en”
van bijvoorbeeld de geplukte aardbei of

14 Mei 1941

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

305

de gesneden groente geleidelijk en steeds sneller om zich
heen grijpt, is hun werking uiteraard voor de levens-
middelenindustrie van het grootste belang, naast de

reacties veroorzaakt door schimmel- en bacteriegroei.
Onderzoekingen werden gedaan naar de wijziging in
het vitaminengehalte en naar het verloop van belangrijke

enzymatische processen, juist tusschen het tijdstip van ongsten/var’gen/slachten en dat van invriezen. Dat wil
niet zeggen, dat nu een min of meer volkomen inzicht is
verkregen. Integendeel; hier ]iggen nog wijde, onontdekte
gebieden aan den zellkant der practische wetenschap:
het ,,Niemandsland” voor den strijdbaren, op de practijk
gerichten geest.
Speciaal werd ook deremmende invloed van kige en
in de laatste jaren van zeer lage temperaturen tijdens het
bewaren ,,gemeten”. (Men denke hierbij aan de door
onzen beroemden landgenoot, den Rotterdammer Prof.
Van ‘t Hoff, gevonden wet, dat hij verlaging van tem-
peratuur alle reacties vertraagd worden.) Zooals de practijk het pleegt uit te drukken: men be-
wees wetenschappelijk, waarom en in hoeverre ,,een
vrieshuis geen ziekenhuis” is; waarom aan een niet vol-komen versch artikel door het vriezen niets kan worden
verbeterd en waarom een reeds bedervend artikel door het
invriezen alleen van de onaangename lucht kan worden
bevrijd, zoolang het althans laag genoeg bevroren blijft; en men constateerde tevens, dat, zooals bij een goed gechâin-
breerde Bourgogne bij stijgende temperatuur het bouquet
,opkomt” en daarna zelfs vervluchtigt, omgekeerd bij zeer
lage temperaturen van vrijwel alle snel bedervende
oersche

levensmiddelen de natuurlijke eigenschappen kunnen
worden behouden, dus ook de vitaminen.
In levensmiddelentechnologisch opzicht gedragen zich
de plantaardige en dierlijke levensmiddelengrondstoffen
bij toepassing van het snelvriesprocédé uiteraard ver-
schillend meestal ook al naar ras of variëteit, grondsoort,
bemesting of voeding. Maar het begrip ,,versch” en de afwijkingen daarvan konden in vele gevallen objectief
worden vastgesteld. Het doorslaggevende belang van
een snelle verwerking na den oogst, de vangst of het slach-
ten drong via research-laboratoria en proefbedrijven in
de practijk dieper door.
Amerikaansche onderzoekers, voornamelijk van re-
geeringsproefbedrijven, leverden hiervoor het practisch-
wetenschappelijke pionierswerk, onder voortdurenden en
sterken di-ang van de bevoegde regeeringsinstanties te
Washington en in de diverse Staten. Typeerend is, dat
deze drang moest uitgaan van de zijde van land- en tuin-
bouw, veeteelt en visscherij. – De bestaande verwerkings-
industrieën toonden meer tegenwerking dan steun.
Een der groote kernproblemen bleek nog bij de ver-
pakking te liggen, die zooveel mogelijk dampdicht be-
hoort te zijn, vooral bij langen bewaarduur. –

Het sneluries proces.

Ontdekt werd verdei-, dat bij het snel op zeer lage tem-
peratuur brengen in dierlijke en plantaardige weefsels
uitsluitend zeer fijne ijskristallen worden gevormd; men
denke aan de fijne sneeuw bij felle, koude sneeuwjacht
(,,Firnschnee”). Op deze wijze worden de celweefsels
minder beschadigd dan door de groote ijskristallen, welke
zich vormen bij langzamer bevriezen; na het ontdooien blijkt de weefselstructuur minder te zijn aangetast en er
treedt minder sapverlies op. Onderzoekingen hieromtrent
zijn nog steeds gaande. Daarenboven wordt door het snel jnvriezen de reversi-

biliteit, de omkeerbaarheid van het vriesprocel, be-
vorderd. Bij het bevriezen van een oplossing, in dit geval
een colloidale, wordt namelijk alleen het water tot kristal-
len bevroren. De suikers, de zouten, de eiwitten e.d. in de celsappen van dier of plant concentreeren zich dus voort-
dui-end meer in het nog overblijvende niet gekristalli-
seerde deel ‘). Bij het ontdooien worden de in het celap
in colloidalen toestand aanwezige aroma- en voedings-
stoffen (b.v. suiker, eiwit, zouten e.d.) na het met kleine kristallen snelvriezen beter weer in het dooiwater opge-
nomen. Aldus wordt na het snelvriezen het celsap zooveel
mogelijk weer in zijn oorspronkelijken toestand en con-

centratie gereproduceerd. Men denke hierbij aan het
verschil tusschen het ouderwetsche grof gekristalliseerde
roomijs en de fluweelen icecream uit de moderne installaties.
Flierbij gedraagt zich het ééne artikel, de ééne soort
plant of dier, soms ook de ééne variëteit, anders dan de

andere t.o.v. de beschadiging der celweefsels en de om-
keërbaarheid van het vriesproces.
Lage gelijkmatige temperatuur tijdens het bewaren

(-15
°
tot —20° C. al naar het artikel, voor visch nog lagèr) bevordert ok in dit verband het behoud van de
kwaliteit, mede doordat het ,,omgroeien” tot groote
kristallen min of meer wordt voorkomen. Indien dit
,,omgroeien” later toch optreedt, zullen ei- waarschijnlijk
minder omvangrijke aaneengesloten ruimten gevuld met
niet bevroren concentraat tusschen de ,,omgegroeide”
kristallen bestaan dan indien zich bij het invriezen on-middellijk groote kristallen vormen.
Een practisch voordeel van het snel invriezen is boven-dien, dat de doosjes of pakjes hun vierhoekigen vorm vol-
komen behouden en niet onregelmatig uitzetten.

IVat hef t men in Amerika sinds omstreeks
1932
bereikt

en welke factoren speelden daarbij in hoofdzaak een rol?

Allereerst kon van de verschillende zeer snel bedervende
levensmiddelen – visch, groente, zacht fruit, gevogelte en

vleesch en in zekeren zin ook van melk, room en voor bakke-
rijen bestemd eierstruif— een houdbaar, gestandaardiseerd,

uniform kwaJiteitsartikel gefabriceerd worden
met prac-

tisch alle eigenschappen van het oersche product: kleur

smaak, aroma, vitamine- en pectinegehalte
2)
en ten deele

ook structuur. Op de methoden van voorhewerking en snelvriezen zal

hier niet al te die!) worden ingegaan.
Visch
wordt onmid-

dellijk na de lossing, zoo mogelijk dadelijk na de vangst,
in stukloon (met cpialiteitscontrôle) van kop, staart, huid,
vinnen, ingewanden en graten ontdaan (gefileteerd), in-

gepakt, snelgevroren

en, in ,,overdoozen” gepakt, wegge-
stapeld. Op de individueele pakjes wordt vischsoort, quali-
teit en quantiteit, alsmede datum van fabricage vermeld.

Met
gevogelte en vleesch
wordt evenzoo gehandeld. Bij

gevogelte worden de botten niet verwijderd.

Groenten
worden véér het invriezen ,,geblancheerd”

(blanched or scalded) d.w.z. in heet water of stoom verhit,
teneinde voor lage temperaturen ongevoelige enzymen
te inactiveeren. Daarna wordt de groente verpakt in blok-
vormige doosjes ter grootte van een balsteen, soms ook
in papieren bekers, en in die verpakking snel ingevroren;
of wel zij wordt eerst snel ingevroren en na het invriezen

ingepakt.
Zacht fruit
(frambozen, aardbeien, bessen) wordt vôôr
het invriezen, na gewoonlijk met suiker te zijn behandeld,

ingepakt als boven en snel ingevroren.

De
afvallen
van ingevroren visch, vleesch, groenten,
enz. worden zooveel mogelijk verwerkt. Men verwerkt deze
b.v. tot kostbaie pharmaceutische producten, zooals
vitamine- en hormoonpreparaten, vischmeel, vischleer,

beenderlijm, gelatine, enz.
FIet eerst voor snelgevrorenvisch, zacht fruit en groenten,
ontwikkelde zich in enkele jaren een geheel nieuwe branche
van producenten, groot- en k1einhndel. De productie
werd in de eerste jaren vooral in het Westen, in Washing-

• i) Zoo bevriest concentraat van sinaasappelsap practisch

nooit volkomen. Bij 0° tot —8° C. is het nog vloeibaar,
bij —28° C. taai als riibber en bij —93° C. nog kneedbaar.
2)
Pectine
is
het stollende, geleiachtige bestanddeel van
vruchten, dat aan jams van het versche producthet typi-
sche, halivaste karakter verleent. –

306

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1941

ton en Oregon ter hand genomen door vrieshuizen, ice-
cream-fabrikanten en conservenfabrieken, die hun vroegere
bedrijven aanvulden of aanpasten, en door den gangmaker
van het Birds Eye sneivriesprocédé, het groote concern
General Foods Cy. ,met haar dochterondernemingen Frosted
Foocis Cy. en Frosted Sea Foods
Cy.
Met groots opgezette
reclame- en, verkoopcampagnes werd het eerst nog
zeer
dure, nieuwe verpakte merkartikel bij den grootverbruiker
ee den particulier geïntroduceerd, en via eigen vrieskasten, vaak in eigen winkels, aan den man gebracht als inderdaad
een artikel van cen klasse op zichzelf. Oorspronkelijk werd
door de maatschappij een zéér ruime winstmarge l5ehaald
als producent en/of distribuant. Voor zoo ver verkocht werd

via niet tot het concern behoorende winkelbedrijven wei-
den deze voor een reeks van jaren tot uitsluitende afname
van O.F.-producten gebonden.

Met het stijgen van den afzet, via het eigcn net van op
serie gefabriceerde winkeivrieskasten, nam de invloed
van het concern
01)
dit gebied toe; sommige verhouwers
en voorbewerkende conservenfabrieken weideii min ol
meer afhankelijk.

Reeds na een paar jaren begon een der leidende New

Yorksche groothandelaren in versche groente onder het
eigen merk ,,Honor Brand” in het ‘Westen (Washington-
Oregon) in loon te laten fabriceeren voor afzet aan groote
verbruikers in New York, in scherpe concurrentie met Ge-
neral Foods
3).
In 1938 leed deze firma groote verliezen.
Naast deze twee in omzet groote, in opzet (merkartikcl)
eenigszins analoge, maai toch ook zeer verschillend georiën-
teerde organisaties, ontwikkelden zich, vooral in Washing-
ton, Oregon en later in Californië, een groot aantal, 66k
wel onder eigen merk Îabriceerende, firma’s met voor een
deel geen of slechts een bescheiden verkoop- en distributie-
apparaat voor particulieren. Hun eigen afzet was vooral

0
1) de groote verbruikers gericht.

In 1937 begon men ook in de Oostelijke Staten te pro-
duceeren, en wel voor de General-Frosted Foods. Zeer be-langrijk was daar de teelt van asperges, erwten, boorien en
mais op de bekende, gerneehaniseerde uitgestrekte zavel-
grond-farms van Mr. Seabrook in Bridgeton (N.J.) hij Philadelphia, die naar mijn indruk bezig was zich met
handen en voeten aan de General Foods te binden. In 1939 stond tegenover een sterk gestegen productie
van snelgevroren zacht fruit (140.000.000 lhs. tegen
129.000.000 lbs. in 1938) een van 89.000.000 lbs. op
72.000.000 lbs. gedaalde productie aan snelgevroren
groente, gevolg van de overmatige stijging in 1938 (1937: 72.000.000 lbs., waarvan 55.000.000 lbs. in de, zooals ge-
zegd, voor het eerst in grooten omvang meeproduceerende
Oostelijke Staten (General Foods)). Typeerend is, dat de General Foods in 1938 niet over onverkochte voorraden
te klagen had, zooals de meeste overige producenten met
minder efficiënte en eenzijdiger afzetorganisaties en deels
slechtere qualiteiten.

Tenslotte werden – een geîieel andere phase – in vele
plaatsen van Amerika zoogenaamde
lockerplans
iugericht,
veelal in aansluiting aan bestaande vrieshuizen, waar voor
particulieren en anderen een soort groote safe-loketten op
lage vriestemperatuur worden verhuurd. Daarin bewaren
de cliënten van het ,,Iocker”-bedrijf de zelf verbouwde of
midden in het seizoen gekochte levensmiddelen, nadat
die door het ,,locker”-bedrijf volgens vaste tarieven in loon
deskundig zijn schoongemaakt, vôôrbewerkt, verpakt, inge-
vroren en aan den cliënt afgeleverd om ze in zijn eigen
,safe-loket” achter slot te doen. Aldus kunnen hande-
iaars, grootverbruikers en particulieren telkens in
het seizoen de topqualiteiten van diverse producten tegen
zeerlage prijzen inslaan (kalfsvleesch in de vroege voorjaars-
maanden, daarna kuikens en boter; in den zomer aard-
beien, frambozen en bessen, alsmede spinazie, doperwten
en boontjes; in den herfst varkensvleesch en in den winter

8)
Het Birds Eye patent was ni. geenbasis-machinepatent.

rundvieesch). Al deze artikelen haalt de cliënt dan later
successievelijk kant en klaar in porties uit zijn ,,locker”.

Zoo zijn in Amerika diverse schakels in de distributie-
keten in het leven geroepen, waaruit dezgn. ,,vriesketting”
is gevormd. Ter voltooiing daarvan moesten speciaal bij
den kleinliandel vrieskasten geplaatst worden. En ook
in Amerika werd van vele zijden verzet ondervonden.
Maar toen eenmaal door de General Foods Company
een, oorspronkelijk bescheiden, cl istribu tie- organisatie was
gecreëerd en het netelige verpakkingsprobleem geleidelijk
beter was opgelost, beteekende dit bij de later logisch opge-
zette uitbreiding, dat de inkoop en de qualiteitsheoordee-
ling in handen van
die
bedrijven gecentraliseerd werden,
die over dat volkomen nieuwe distributie-apparaat voor een inderdaad
Superieur oerpalct merkartikel
beschikten. De
afnemer van hun
artikelen bepaalde, al naar soort en kwali-
teit, den prijs, die voor de beste grondstof kon worden be-
steed, al werd die principieel zoo laag mogelijk gedrukt. i)e
consumenten leerden (weer) het onderscheid in smaak
kennen tusschen de ééne en de andere variëteit van bv.
snelgevroren aardbeien, spinazie, doperwten, ed., waar-
van zij – en ook vele detaillisten – het verschil in ‘er-
schen staat op het oog niet zouden hebben kunnen vast-
stellen. Maar zij proefden best, dat het merk X het dichtst
de doom- hen het meest geprefereerde versche aardbei,
spinazie of dopper van hun eigen tuin of groenteboet-,
resp. het malsche versche voorj aarsproduct benaderde.
Zooals alles in Amerika werd ook de smaak ,,gestandaar-diseerd”. Net als bij ons voor de thee e.d kreeg men dinar
dus Ook visch en vleesch in porties, groenten en fruit in
pakjes, zoodat ieder naar zijn smaak steeds dezelfde soort
en qualiteit kon koopen, als
01)
het pakje stond aan-
gegeven.

Zooals gezegd, de invloed van deze bedrijven als koopers
op de markt van de eerste kwaliteit versche producten
nam toe; verschillende producenten (teeltcontrcten) en
hewerkingsbedrijven werden in meerdere of mindere mate
afhankelijk van het machtige concern met het eigen, in
en kele jaren uitgehouwde, groote istributie-apparaat
en vele aan het concern gebonden outsider-detaillisten.

J4’aaronz het probleem der distribufie in Amerika eerder dun
in Europa kon worden opgelost.

In de
distributie
zat dus uiteindelijk
in
Amerika de
kneep, die daar echter, eerder dan ir Europa, kon worden
opgelost en wel vooral door de volgende omstandigheden:
10.
Door de groote transportafstanden en de heete
droge zomers, was de voorziening der groote centra met
versche artikelen (visch, vleesch, gevogelte, groente en
fruit) buiten het locale productieseizoen kostbaar en kwali-
tatief slecht, althans niet altijd even goed. Wel werd het
versche product tijdens het transport op diverse wijzen
gekoeld (even boven
00
C. of in smeltend ijs), doch dit was
op zichzelf al duur en het lag dan toch weer in de winkels
te verflensen en achteruit te gaan. Vandaar dat de Snelvries-
conserve veld won, allereerst ten koste van het van verre
aangevoerde verche product, waarop het zelfs een voor-sprong had: unifirme ,,fresher than fresh” qualiteit; geen
verlies door bederf; ,,ready for table”; voor groote keukens
gemakkelijk controleerbare netto-quantiteit: een bepaald
aantal porties uit een pak. (Er zijn overigens inkoopers,
die juist om deze laatste, voor groote keukens alleen
aldus bereikbare, contrôlemogelijkheid, het artikel ,,niet
moeten hebben”!).

2
0
. Machtsposities van groote bedrijven bij de distri-
butie van verpakte merkartikelen, veelal beschikkend
over een eigen distributienet, berusten, zooals bekend, in
de Vereenigde Staten meer nog dan in Europa op re-
clame. Grooje bedrijven met filiaalwinkels hadden zich
tot nu toe niet aan versche levensmiddelen gewaagd;
de onmogelijkheid van contrôle op gewicht en qualiteit en voorts het risico van bederf, waren te groote bezwa-

14 Mei 1941

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

307

1

:1

1

ren gebleken. Door de snelvriesmethode werd de mo-gelijkheid geschaien deze bezwaren te omzeilen; voor de bederfelijke en oncontroleerbare artikelen kwamen
verduurzaamde artikelen in standaardverpakkingen in de
plaats. Daardoor ontstond voor de groote filiaalbedrijven
de mogelijkheid, hun omzet van verpakte merkartikelen
te vergrooten met snelgevroren levensmiddelen, die in
verschen staat, vooral wegens het risico van bederf en het
verlies in gewicht, tot dusverre met- hooge detailmarges
waren omgezet. De leveranciers van deze onder merk
verpakte waar konden hun positie bovendien versterken
door het voor outsider-winkels beschikbaar stellen van
winkeivrieskasten, met afname-verplichting op langen

termijn van uitsluitend hun meikartikel.
3°. De hooge levensstandaard in Amerika maakt het mo-
gelijk, dat men er in de particuliere huishoudens op iedere
zeven inwoners één koel- of één vrieskast (frigidaire en der-
gelijke) vindt. Hierbij moet het volgende worden vermeld.
De snelvriesconserve blijft, indieri zij dik en gesloten in
losse kranten gewikkeld wordt, hij kamertemperatuur ge-
durende 15-20 uur voldoende koud. In een gewone koelkast
bewaart men ze in Amerika overigens 3 è 4 dagen. Menbe-
dient daar de grootverbruikers zonder eigen koelkast
dagelijks; die môt eigen koelruimte 2
hL
3 maal per week. In

de nriesruimte van de eigen frigidaire kan men de
snelvriesconserve op minus 18° C. zeer lang bewaren.
4°. Uit diverse overwegingen werd het nieuwe procédé
van regeeringswege terecht gepropageerd. Ongetwijfeld
geschiedde dit mede in verband met het streven om voor
consumptie-artikelen objectieve, naar de verbruikswaarde.
gedifferentieerde ,,standards”, ,,grades” en/of , ,nation al
marks” in te voeren ter bescherming van het koopende
publiek en ten behoeve van den producent/teler; hetgeen
bij deze zeer snel bedervende versche levensmiddelen tot
nu toe natuurlijk op practische bezwaren .was gestuit.
llaar een zeer groote rol speelde daarbij het feit, dat de
natuurlijke eigenschappen van het versche product in de sneivriesconserve vrijwel geheel worden bewaard. In de
New-Yorksche ziekenhuizen werd het gebruik van snel-
gevroren groente en fruit zelfs dwingend voorgeschreven; in hoeverre hij dezen dwang, gemotiveerd met het oog op
het hooge vitaminegehalte van voorjaarsprimeurs in het
bijzonder, de persoonlijke opvatting van den inkooper dezer
ziekenhuizen een. rol speelde, kon niet worden nagegaan.

5
1
. De. vierhoekige vrpakking levert alleen al tegenover
de ronde blikverpakking een besparing aan ruimte en ver-
pakkingsmateriaal (kisten en doozen) van
1/3,
terwijl

niet, zooals bij de blikconserve, 1/4-1/3 van het eindpro-
duct nog weer uit water bestaat. Ook tegenover de blik-
conserve wordt dus een zeer belangrijke gewichts- en
volumebesparing bereikt, terwijl bovendien het conserven-
blik ook in Amerika duurder was dan het papieren doosje

of zakje.
6°. Last not least: Na verwijdering van de afvallen
van visch en vleesch en na de véérbewerking van de
groenten, blijft, na het snelvriezen van de
groente en de gisch
(die hier even apart behandeld worden), aan gewicht en
aan volume, blijkens onderstaande cijfers, slechts de helft

tot één vierde over.

1
Gewicht in pCt. Volume in pCt.
Artikel

1
van versch

van versch

Voornaamste groenten:
Spinazie
…………
40-50 pCt. 20-25 pCt.

Doperwten
1)
33 pCt.
20-25 pCt. 80-90 pCt. 50-60 pCt.

Visch
2
):

..

Boonen

………….

Ronde visch
55-65 pCt.
ca. 50 pCt.
Platte visch
35-45 pCt.
ca. 40’pCt.

1)
Versch niet vervoerbaar.
1)
Hierbij is geen rekening gehouden met het volume en het
gewicht van de ijstoevoeging hij transport in ,,verschen” Staat.

1-let
is
duidelijk, dat ook hierdoor de kosten van transport,
en meer nog het gebruik van wagens – vooral bij de groote
afstanden, die in Amerika moeten worden algelegd – be-
langrijk dalen, ondanks het feit, dat voor een transport-
duur van meer dan 5 â 10 uur (al naar weersomstan-
digheden) speciale goed geïsoleerde vrachtauto’s, spoor-
wagens of laadkisten ,,containers” moeten worden gecon-
strueerd en eventueel ,,droog ijS” (vast koolzuur) moet

worden bijgevoegd.
Al deze gunstige factoren hebben de groote ontwikke-
ling van de sneivriesconserven in Amerika in de hand ge-
werkt. 1-Jet is dan ook geen wonder, dat dit voorbeeld tot navolging prikkelt, vooral daar, waar de problemen
van volksvoeding, speciaal van de bevolkingsmassa’s in
de steden der industriecentra, of van afzet van agrarische
producten actueel zijn.
Aan de ontwikkeling, welke het sneivriesbedrijf reeds
thans in Duitschland vertoont, en de wijze, waarop het
aldaar is en wordt bevorderd, wijden wij een volgend ar-
tikel, om daarna de positie van Nederland ten deze te

belichten.
Mr. H. J. ONNES.

DE VASTSTELLING DER PRIJZEN DER

AKKERBOUWPRODUCTEN VOOR

DEN OOGST 1941.

In het begin van I’slaart van het loopende jaar is door
het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd
de vaststelling van de prijzen van de akkerbouwproducten
voor den komenden oogst bekend gemaakt. De hieronder
voor enkele van de belangrijkste producten opgenomen
prijzen gelden, wat de granen, zaden en peulvruchten
betreft, bij overname per 1 September voor het boeren-schoon product van gemiddelde kwaliteit. Het bewaar-
loon, dat bij latere afname betaald zal worden, wordt
nog nader geregeld.
De prijzen per 100 kg. zijn als volgt:

Tarwe

………………..
£ 13.25

Rogge

…………………..
12.75

Haver

………………..
,,

9.50

Zomergerst

…………….
11.90

Groene

erwten

……………
15.-
Gewone bruine boonen
…….,
22.50

Veldboonen

…………….
..
15.-

Koolzaad

………………..
20.

De prijs voor suikerbieten zal voorts f 16.— per 1000 kg.

bedragen.

De redenen n’an de nastsielling der prijzen.

Medegedeeld werd, dat er bij de prijsverhouding tus-
schen de veischillende producten van uitgegaan is, dat de
teelt van die gewassen, welke voor de voedselvoorziening
van het Nederlandsche volk onder de huidige, omstan-
digheden van het grootste belang zijn, het beste wordt
beloond. Door deze regeling blijft de teler zoo vrij mo-
gelijk in zijn beweging op zijn bedrijf, kan hij rekening
houden met bodem, voorvrucht en andere omstandig-
heden en wordt hij niet gedwongen iets voort te brengen,
waarvoor de verhoudingen op zijn boerderij minder
geschikt zijn.
Bij de uiteenzettingen, welke de Directeur-Generaal
voor de Voedselvoorziening naar aanleiding van de vast-
stelling der prijzen heeft gegeven, kwamen een drietal
overwegingen tot uitifig. In de eerste plaats wilde men
het prijspeil zoo laag mogelijk houden, in de tweede
plaats werd een zekere aanpassing tusschen het Neder-
landche en het Duitsche peil nagestreefd, en in de derde
plaats wilde men, zooals hierboven reeds is vermeld. die
producten stimuleeren, welke voor onze voedselvoorziening
.thans van het grootste belang zijn.
Naar aanleiding van deze overwegingen kan het volgende
worden opgemerkt.

308

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei
1941

1°. O’er het prijspeil.

Het prijspeil van de akkerbouwproducten is in een
ruilmaatschappij met vrijen handel, vrije voortbrenging
en vrije prijsvorming in hooge mate bepalend voor het
algemeen prijspeil. Een indruk van het verloop der prijzen
van de voornaamste der bedoelde producten geeft het

volgende overzicht:

komen vrije prijsvorming onder de huidige oorlogsom-
standigheden een veel hooger niveau bereikt zou worden.
In dit licht moet dan ook waarschijnlijk de overweging
van den, Directeur-Generaal voor de Voedselvoorziening,
dat men het prijspeil zoo laag mogelijk wilde houden,

gezien worden.

Wat de verhouding tegenover het buitenland betreft,

Gemiddelde marktprijzen
Richtprijzen per 1 September
Product
per 100 kg
per 100 kg.

1913 1928 1929
1931
1933
1935 1939
1940
1941

Tarwe
8.88 11.57
10.98 6.32


11.-
1
)
11.50
13.25

Rogge
7.40
11.69
9.36
4.76 4.68
7.22
9._2)
10.50
12.75

Zomergerst

.
7.61 11.61
9.10 5.93
5.11
7.56
9.402)
10.40
11.90

Haver
7.64
11.64 9.14 5.73
4.47
6.33
8._
2
)
8.50
9.50

Groene erwten
11.62
23.87
15.59
9.95
11.55 9.79
10.352)
1

12.50
15.-

Gemiddelde marktprijzen Richtprijzen per 1 S’eptember per 1000 kg

,
per 1000 kg

Suikerbieten

. .
1

12.-
1

18.50
1

16.-
1

10.25
1

11.-
1

10.-
11.25
1

14.-
1

16.-

1)
Jan.
1940

2)
Nov.
1939

Wat’ de voornaamste granen, tarwe, rogge, haver ‘en gerst
betreft, ziet men, dat de prijzen zijn vastgesteld iets

boven het niveau van
1928.

Zooals men weet, was het niveau v66r
1928
hooger
dan thans, vôdr den oorlog
1914-1918
echter belangrijk

lager. Het blijkt, dat dus nu een prijspeil wordt nage-
streefd, dat vrij belangrijk hooger is dan dat van
1913.
lIet

is na 1929
langen tijd het streven van de landbouworgani-
saties geweest om door regeeringsingrijpen het peil van
191k
te bereiken. Dit streven berustte op de overweging, dat
de toestand in den landbouw en ook daarbuiten vÔôr den
wereldoorlog gunstig was te noemen, en de meening
heerschte, dat, indien dit prijspeil weer zou worden be-reikt, ook in het huidige tijdsgewricht de welvaart weer
hersteld zou zijn.
Deze meening was echter Onjuist, omdat men de toe-
standen in
1,913
en na
1930
niet enkel aan de prijzen
kan beoordeelen. Na
1913
was in de eerste, plaats’ het
loonpeil sterk gestegen, doch vooral het schuldvolumen in
en buiten den landbouw (waterschaps-, gemeente- en
staatsschulden) was zoodanig toegenomen, dat een prijs-
peil gelijk aan dat van
1913
onder de loon- en schuld-
verhoudingen van
1930
nog een voor de algemeene wel-vaart te laag landbouwersinkomen tot gêvolg zou hebben
gehad. De meeste schulden, welke thans nog bestaan,
zijn aangegaan in de periode tusschen
1915
en
1930,
toen
het algemeen prijspeil hoog en soms zeer hoog was. Ook
de internationale credietstructuur was na
1925 zoodanig,
dat bij prijsdalingen de door de debiteurlanden verschul-
digde rente niet uit de actiefsaldi der. handelsbalansen
betaald kon worden; hierdoor is de internationale handel
in de grootste moeilijkheden gekomen, mede als gevolg
van de door de betalingsmoeilijkheden gevoerde handels-
politiek. Dat met het oog op de binneolandsche ruil-
verhoudingen thans een prijspeil wordt nagestreefd, dat
ongeveer op de hoogte van
1927-1928
ligt en belangrijk
boven dat van
1913
uitkomt, lijkt ons dan ook juist.
Naar onze meening waren de omstandigheden sedert
1928
zoodanig, dat het prijsniveau door een doelbewuste
economische politiek in het belang van de volkshuis-
houding reeds toen ongeveer op het thans gekozen peil
had moeten worden gestabiliseerd.
Inmiddels is men in den landbouw nog niet algemeen
ingenomen met cie thans vastgestelde prijzen. Velen zijn
nl. van meening, dat de uitgaven on’evenredig zijn gestegen
en dat moeilijkheden met de kunstmestvoorziening, de
bodembewerking en het transport de rentabiliteit on-
gunstig zullen beïnvloeden.
Anderzijds moet worden opgemerkt, dat bij een vol-

wordt een aanpassing bij het Duitsche prijspeil nagestreefd. Tot voor kort werd in ons land zooveel mogelijk de wereld-
markt gevolgd, en wanneer dit tot onoverkomelijke moei-
lijkheden voor de producenten leidde, wei’d door bijzon-
dere, incidenteele regelingen getracht de allerergste bezwa-
ren op te heffen. Intus5chen bestond er reeds sedert eenige
jaren eigenlijk geen ,,wereldmarkt” meer, althans in zoo-
verre niet, dat er geen belangrijk land ter wereld was,
waar – in het binnenland – tegen wereldmarktprijzen ge-
kocht kon worden. Wij verstonden ondei prijzen van de
wereldmarkt daarom die’ prijzen, waarvoor de export-
landen naar elders verkochten. Duitschland daarentegen
heeft sedert
1933
het systeem der vaste prijzen inge-
voerd en heeft daarbij de granen gebracht op een hoogte,
welke nog vrij veel boven de Nederlandsche richtprijzen
van
1941
ligt.

Hieronder volgen de prijzen vn de belangrijkste granen in Duitschland:

Prijzen per 100 kg te Berlijn(Oct.
1940)
in R.M. omgerekend in guldens

Tarwe ……..
20.-

15.-

Rogge ……..
18.30

13.73 Voedergerst

.16.80

12.60

Haver ……..
18.-

13.50

Vergelijkt men ‘de Nederlandsche richtprijzen van thans
met die van vorige jaren, dan blijkt het streven naar
aanpassing bij het Duitsche niveau zeer zeker te bestaan.
Met het oog op de toekomstige ontwikkeling der eco-
nomische toestanden in ons land en in ons werelddeel
schlnt een groote mate van stabiliteit op een redelijk
niveau van het allergrootste belang. Het kan’ niet ontkend
worden, dat een zekere mate van redelijkheid op het
gebied der akkerbouwpi’oducten thans is bereikt. Voor de
toekomst is het dan echter noodzakelijk, dat de onkosten
van het landbouwbedrijf binnen de perken worden ge-
houden en derhalve o.a. de prijzen der noodzakelijke
grondstoffen niet tot een onredelijk hoog peil stijgen.

2°. Ooer den innloed op de vooribrenging.

1-Jet prijspeil van de landbouwproducten op zichzelf
heeft, zooals de geschiedenis leert, weinig invloed op de
totale voortbi’enging.De bodem is een gegeven grootheid,
waarvan de omvang slechts zeer langzaam vergroot kan
worden; vooral binnen de grenzen van ons land, dat
over het algemeen reeds een zeer hoogen graad van cul-
tuur heeft bereikt. Maar zelfs voor de wereld als geheel ge-
zien bleken, vôôr
1914,
jaren met hooge prijzen slechts

:1

14 Mei 1941

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

309

weinig meer uitbreiding van de landbouwproductie tot
gevolg te hebben, dan jaren met lage prijzen.
Ook in ons land is de totaal gecultiveerde bodemopper-
vlakte na jaren met slechte prijzen nimmr afgenomen. Wel is daarentegen gebleken, dat de verhouding der
prijzen van de verschillende akkerbouwproducten ten op-
zichte van elkaar van grooten invloed is geweest op den om-
vang van de productie van elk gewas op zichzel/ beschouwd.
Zoo trad na 1929 een stagnatie in van de toenamecler op-
pervlakte met granen beteeld, terwijl het graslandareaal
in ons land sterk uitgebreid werd. Dit stond in verband
met de prijsdaling, welke eerst op het gebied der akker-
bouwproducten en pas later ook op dat der veehouderij-
producten optrad. Na de invoering van den tarwesteun
werd (in 1931 •en latere jaren) de tarwe-oppervlakte
sterk uitgebreid ten koste van de overige granen en
van andere akkerbouwproducten. Toen in 1933 ook de
gerst en de rogge gesteund werden, kon de totale graan-
oppervlakte verder sterk toenemen, waarbij de tarwe
op eenzelfde niveau bleef en de haver nog iets terug-
liep. Sedert dien tijd is de oppervlakte grasland weer afge-
nomen als gevolg van de mindere rentabiliteit van het
veehouderijbedrijf tegenover, den akkeïbouw. Ook bij de thans vastgestelde prijsverhoudingen moeteen
uitbreiding van den akkerbouw in zijn geheel tegenover
de veehouderij worden verwacht. Dit is noodzakelijk,
omdat in het belang van – de voedselvoorziening in de eer-
Ste plaats die producten geteeld worden, welke wij tot
dusver invoerden, zooals de granen, en voorts b.v. aard-
appelen, die bij het te verwachten vettekort als een be-
langrijk aanvullend volksvoedsel kunnen worden be-schouwd. Dit is in hooge mate onaangenaam voor de
veehouderij, vooral waar deze reeds sedert .1931 (maar
vooral sedert 1933) tegenover den akkerbouw in een
ongunstige positie is gekomen.
Vat de akkerbouwproducten onderling betreft, heeft
men de prijzen van de het meest gewenschte producten re-
latief hooger gesteld dan die van de minder gewenschte. Dit
blijkt, wanneer men het staatje op pag. 308 beschouwt,
waarin de prijzen der verschillende jaren met elkaar
zijn vergeleken. Vooral tarwe en rogge zijn b.v. tegenover
1928 hoog geprijsd, gerst minder en haver nog minder
(de groene erwten varen in 1928 vrij duur). De bedoeling
hiervan is, dat zooveel mogelijk tarwe en rogge, daarna
gerst en zoo weinig mogelijk haver geteeld wordt. Ook
de prijzen van de aardappelen zijn zoodanig dat, vooral
in de zandstreken, op een uitbreiding van deze cultuur
gerekend kan worden.

Wat de haver betreft, zal, ondnks den betrekkelijk
lagen prijs, steeds een vrij belangrijke oppervlakte met
dit gewas bezaaid worden; in de eerste plaats, omdat
dit product voor veevoeder op de bedrijven zelf wordt
gebruikt, en in de tweede plaats, omdat men dit graan
voor de vruchtwisseling zeer goed kan gebruiken tegen-
over de andere granen. Wat de groene erwten (en andere
vlinderbloemigen) betreft, is de prijs betrekkelijk laag
in vergelijking met tarwe en rogge. Toch zal, in verband
met het in vele landbouwbedrijven heerschende gebrek
aan stikstofmest, ook hier een belangrijke uitbreiding van
de teelt verwacht kunnen worden, aangezien dit gewas
ook zonder of met slechts weinig stikstofbemesting een redelijke opbrengst kan geven, hetgeen met granen niet
het geval is.
Dr. Ir. M. D. DIJT.

HET VERBRUIK VAN
SUIKER IN

NEDERLAND SEDERT 1921.

1-let totale Nederlandsche suikerverbruik per jaar is
reeds over een lange periode bekend. Aan de vraag, hoe
groot het verbruik van suiker in de gezinnen is, werd
daarentegen vrijwel geen ‘tandacht besteed. Toch is in een
tijd als deze, ‘waarin regeling van het verbruik een be-

langrijke taak is voor de overheid, de kennis daarvan van
belang. In dit artikel wordt een schatting gemaakt van

de totale in Nederlandsche huishoudingen verbruikte hoe-
veelheden suiker in de jaren 1921-1938. Hieronder worden
niet gerekend de hoeveelheden, die verwerkt in artikelen
als jam, chocolade, ed. de huishoudingen bereiken, doch uitsluitend suiker, die als zoodanig in de gezinnen wordt
verbruikt. –

Het, I’Iandschrift van het C.B.S. publiceerde in normale tijden maandelijks de totale in consumptie gebrachte hoe-

veelheid suiker. Van deze hoeveelheden kan worden aan-
genomen, dat zij, ofschoon misschien niet steeds in de-
zelfde maand, dan toch wel korten tijd daarna de con-
sumenten bereikten. De gegevens hebben betrekking op
de met accijns belaste hoeveelheden, zoodat geen correcties
wegens in- of uitvoer behoeven te worden aangebracht.
Bij den invoer wordt immers accijns betaald, terwijl van
de voor uitvoer bestemde suiker geen accijns verschuldigd
is, of wel deze bij uitvoer wordt teruggegeven.
Teneinde het huishoudelijke verbruik van suiker te
bepalen, moet de in consumptie gebrachte suiker vermin-
derd worden met de hoeveelheid, die in de industrie wordt
verwerkt. Omtrent dit laatste quantum zijn vrijwel geen
gegevens beschikbaar, zoodat van het huishoudelijke ver-bruik slechts een schatting mogelijk is. Een grove schatting kan als volgt uit de huishoudreke-
ningen van het C.B.S. worden afgeleid. Volgens deze is het
gemiddelde suikerverbruik per gezin 73.7 kg. Het aantal
gezinnen op 31 December 1f135 wordt geschat op 1.907.000,
zoodat bij benadering het totale verbruik in dat jaar
1.907.000 x 73.7 kg = 140.5 millioen kg bedroeg. Dit is
64.9 pCt: van de totale in, consumptie gebracl’ite hoeveel-
heid. Bij deze schatting zijn echter verschillende factoren
buiten beschouwing gelaten, o.a. het verbruik door af

zonderlijk levende personen.

Inoloed oan het inkomen

Bovenstaande schatting is verder ook reeds daarom te
ruw, omdat geen rekening is gehouden met het feit, dat de
gemiddelde inkomens der gezinnen in geheel Nederland
niet overeenstemmen met die van de gezinnen, welke het
materiaal voor het budgetonderzoek leverden. Voor de
hierdoor noodige correctie werd als volgt te werk gegaan.
Uit de huishoudrekeningen van het C.B.S. kon worden na-
gegaan, op welke wijze het suikerverbruik per gezin va-
rieerde met de inkomensklasse
1).
De gevonden relatie
tusschen inkomen en suikerverbruik, die st.rikt genomen
voor een bepaalde groep en slechts voor een enkel jaar
gold, werd nu eveneens toegepast voor andere jaren, waar-
bij werd

uitgegaan voor elk jaar van een representatief
gemiddeld gezin, waarvan het jaarlijkS inkomen is bere-
kend uit de totale inkomens en het aantal gezinnen voor
elk jaar.

Dit gemiddelde inkomen is bepaald door middel van
een schatting van het aantal gezinnen. Uit de volkstel-
]ingen van 1920 en 1930 is namelijk het aantal gezinnen
per duizend inwoners in die jaren bekend
2).
Deze aan-
tallen werden Iineair voor de overige jaren geïnterpoleerd,
respectievelijk geëxtrapoleerd; hierbij is dus verondersteld,
dat de verandering van de gemiddelde grootte der ge-
zinnen gelijkmatig is en in dezelfde richting voortgang
heeft gehad. Het gemiddelde gezinsinkomen is op grond
hiervan berekend door het nationale inkomen, bepaald

Door middel van het berekenen van een kwadratische
regressievergelijking werd een benadering van het suiker-
verbruik voor alle inkomens bepaald. Deze vergelijking
‘luidde: V’ = 5.8 + 0.966 1 – 0.073
12,
waarbij V’ het
berekende verbruik in tientallen kg en 1 het inkomen in
duizenden guldens voorstelt. De correlatiecoëfficiënt be-
droeg 0.87.
Zie: ,,Volkstelling 1930″, dl. IX, pag 31.

310

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1941

volgens de subjectieve methode
3),
te deeleii door het

aantal gezinnen. Substitutie van het aldus gevonden ge-middelde inkomen in de relatie tussehen suikerverbruik
en inkomen gaf een schatting van het jaarlijksche ver-
bruik per gezin
4).
Vermenigvuldiging van deze hoeveel-
heden met de aantallen gezinnen leverde vervolgens een
benadering van het totale huishoudelijke verbruik. De op
deze wijze gevonden hoeveelheden suiker voor huishoude-
lijk verbruik bleken gemiddeld 67.8 pCt. van de in con-
sumptie gebrachte suiker uit te maken. Van de overige
hoeveelheden kan derhalve worden verondersteld, dat zij
door de suikerverwerkende industrieën zijn verbruikt.

Inr’loed pan den prijs.

De benadering van het suikerverbruik, zooals deze
hierboven op grond van de veranderingen der inkomens, is
gevonden, is nog eenigszins nauwkeuriger te maken, door ook een invloed van den prijs aan te nemen. hiertoe is het
noodzakelijk een veronderstelling te maken over de elastici-
teit van het’verbruikten opzichte van den kleinhandeisprijs.
liet eenige gedeelte van de verbruikte hoevelheid suiker,
waarvoor op grond van de beschikbare gegevens de elastici-
teit berekend kan worden, wordt gevormd door de hoeveel-
heid, welke wordt verbruikt door de chocolade- en suiker-
werkfabrieken; voordeze elasticiteit – ten opzichte van den
groothandelsprijs – werd een coëfficiënt 0.8 gevonden.
Vaarschijnlijk is deze elasticiteit grooter dan die welke ge-
vonden zou worden voor het totale industrieele verbruik.
lIet is immers in chocolade- en suikerwerklabrieken mogelijk
bij stijgenden suikerprijs artikelen met een lager suikerge-
halte te gaan vervaardigen. De elasticiteit van het totale
suikerverbruik is aanmerkelijk Weiner (0.4), zoodat de elas-
ticiteit van de huishoudelijke suikerconsumptie nog ge-
ringer zal zijn.

GRAFIEK T

60

150
1
/

140
,

130

120
e=o,


SUIKERVERBRUIK
BIJ VERSCHILLENDE
/j

/
ONDERSTELDE
ELASTICITEITEN

e
=o,

/

110
e=0,2/

1
e=0,3

921

25

30

35

40

Teneinde uit de verschillende mogelijkheden een keuze
te kunnen doen, werd achtereenvolgens berekend hoe groot
het huishoudelijke verbruik zou zijn bij de elasticiteit ten

Zie: Maandschrift CBS., Juni 1940, pag. 702.
Deze relatie is nietlineair, dus mag,strikt genomen, niet
het gemiddelde inkomen zonder meêr gesubstitueerd wor-
den. Daar echter de coëfficiënt van
J2
klein is en ook de
afwijkingen van 1 van het gemiddelde gering zijn, is de in-
vloed van de. hierdoor veroorzaakte fout verwaarloosd.

opzichte van den kleinhandelsprijs 0.0, 0.1, 0.2 en 0.3.
De uitkomsten van deze berekeningen verschillen onder-
ling betrekkelijk weinig, zooals grafiek 1 laat zien. Vervol-
gens is berekend, welke elasticiteit ten opzichte van den
groothandelsprijg het industrieele verbruik bi.j de gemaakte
onderstellingen had. Als industrieel verbruik werd hierbij
telkens aangenomen de totale in consumptie gebrachte
suiker, verminderd met het berekende huishoudelijke ver-
bruik. Deze elasticiteitscoëfficiënten bleken respectievelijk
te bedragen 1.07, 0.87, 0.67 en 0.48. Van deze coëfficiënten
is, op grond van de waarde, die bij de chocolade- en suiker-
werkfabrieken
is
gevonden, 0.67 de waarschijnlijkste.
hierbij behoort voor het huishoudelijke verbruik de elasti-
citeit ten opzichte van den kleinhandelsprijs met.den coëffi-ciënt 0.2, welke derhalve als benadering is aangenomen. De
op grond van deze elasticiteit berekende cijfers zijn weer-
gegeven in onderstaande tabel (kolom 3) en in gra-
fiek II (lijn A).

.

0
-44
.4
44
1

z’B
‘-.
1
.
VE
)O
o

1
2
3
4
5
6

1921
176.9
111.1
0.710
78.9 15.9 1922 178.8 121.7 0.565 68.8
17.2
1923
173.5
116.4
0.678 78.9
16.1
1924 176.9 122.5
0.641
78.5
16.7
1925
189.7 131.3 0.528
69.3
17.7
1926
193.9
134.8 0.496
66.9 17.9
1927 201.1
137.2
0.528
72.4
18.0
1928
209.5
1141.4
0.496
70.1

18.3
1929
216.9 145.3
0.471
68.4
18.6
1930
234.4
150.3
0.396
59.5
18.9
1931
235.9,
148.7
0.389
57.8
18.4
1932
236.6
147.5
0.389
57.4
18.0
1933
211.2.
,

145.1
0.446
64.7
17.5
1934
209.1,
145.5
0.490
71.3
17.3
1935
214.8 149.5
0.459
68.6
17.6
1936
217.4
151.8
0.459
69.7
17.7
1937
219.8 154.6
0.471
72.8 17.9
1938
228.9
157.3 0.465
73.1
18.0

GRAFIEK II.

150

in rnillioe:ien kilograninien

AER B RUK VAN SUMER

00

B

iiIonenguens

50

Berekening van het verbruik.

Teneind ede geidswaarde van het verbruik van suiker te be-
palen, werden tenslotte de hierbovenberekende hoeveelheden vermenigvuldigd met de, naar de bevolking gewogen, gemid-
delde kleinhandelsprijzen in de grootste gemeenten en de
rest van Nederland. Als representatieve prijs voor ,,de rest van Nederland” werd de gemiddelde prijs volgens de door
het C.B.S. bewerkte huishoudrekeningen over 1.935/’36
aangenomen, voor zoover deze was ontleend aan gezinnen,
die niet in de grootste gemeenten woonden. Deze prijs
kon slechts voor dit enkele ‘jaar berekend worden, om
welke reden de overeenkomstige imikerprijun in de

14 Mei 1941

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

311

overige jaren zijn bepaald door dit bedrag voor die jaren te
vermenigvuldigen met de daarvoor gevonden verhoudings-
cijfers voor kleinhandelsprijzen van suiker.
In de tabel op pag. 310 (kolom 5) en grafiek II (lijn B)
zijn de uitkomsten van deze laatste berekeningen vermeld.

Samenvatting.

Indien wij afzien van een onregelmatigheid in de eerste
jaren van de onderzochte periode, welke is toe te schrijven
aan den relatief lagen prijs in 1922, heeft het berekende
verbruik een gelijkmatig verloop. Een maximum wordt
bereikt in 1930, na welk jaar een daling inzet, die in 1934
haar dieptepunt bereikt, om daarna weder in een stijging
over te gaan. Deze stijging is te verklaren uit den groei der
bevolking, terwijl de daling in hoofdzaak ontstaat dooi’ de
inkomensverrniiidering in de betreffende jaren. Tenslotte
blijkt het gemiddelde verbruik per hoofd der bevolking
een veiloop te hebben, dat analoog is aan daf van het
totale verbruik.

G. I’OSTMA.

BOEKBESPREKING.

Gegevens
over de i”Jederlandsche sigarenindusti’ie.
Product ieverho udingen,
door Drs. J. A. J. M.
Ercns en Drs. R. A. P. van lersel. Publicatie
van het Economisch-Technologisch Instituut
te Tilburg.

Dooi’ het verzamelen en oidenen van in vei’schillende
publicaties aanwzig statiStisch materiaal is het den
samenstellei’s van bovengenoemd onderzoek gelukt eenige
interessante aspecten betreffende de omstandigheden
in de sigarenindustrie naar voren te brengen en hieraan
enkele vrij waai’devolle conclusies vast te knoopen. Na
te hebben aangetoond, dat er in den afzet in de jaren
1929-1939, waarover liet onderzoek zich uitstrekt, een
duidelijke verschuiving ten gunste van de goedkoopere
soorten is waar te nemen, waarbij de totale waarde van
den afzet, ondanks toeneming van de hoeveelheid, sterk
is gedaald, wordt in een volgend hoofdstuk aanschouwe-
lijk gemaakt, dat de uitvoer in dit geval niet de oorzaak
van een, en ander kan zijn. De export blijkt immers in de
laatste jaren een slechts zeer ondei’geschikte rol te spelen.
De belangrijke overgang naar het verbi’uik van goedkoope
sigaren blijkt dus een gevolg van binnenlandsche omstan-
digheden te zijn. Nu valt juist in, de bestudeerde periode
de ook elders herhaaldelijk bespi’oken rationalisatie van
de sigarenindustrie. Deze had tot gevolg, dat aan de aanbod-
zijde krachten werkzaam konden worden, die de neiging
vertooiden het aanbod tegenover de vraag tot oneven-redige verhoudingen te doen aangroeien, waardoor de
geheele situatie in dezen bedrijfstak sterk werd bemoeilijkt.
Om de productie-capaciteit in deze industrie weei’ tot de
proporties van de,bijna geheel op de binnenlandsche markt
steunende, verkoop-capaciteit terug te brengen, werd ook
de wet op de mechanisatie van 1936 in het leven geroepen.
Niettemin bleef de toestand in de sigarenindusti’ie ook
nadien ongunstig, hoewel een verdere mechanisatie werd
bemoeilijkt. lIet onderzoek eindigt dan ook met de con-
clusie, dat deze en dergelijke vraagstukken, die de sigaren-
industrie als geheel aangaan, langs organisatorischen weg
onder het oog zullen moeten worden gezien.
1
1
. W.

OVERHEIDSMAATREGELEN OP

ECONOMISCH GEBIED.

HANDEL EN NIJVERHEID.

Afval. Nadere regeling van de inzameling van dierlijke
afvallen ten aanzien van runderhoeven. (E.V. 2/5/’41, pag.
633; Stct. No. 81).

Huur. Afkondiging van het Huurheschermingsbesluit

1941 tei’ bescherming van den huui’der tegen prijsverhoo-
ging. (DV. 2/5/’41, pag. 634; V.B. No. 17).
Paarden. Regeling van den handel in paarden, waarbij’
voor de verschillende leeftijds- en kwaliteitsklassen maxi-
mumprijzen zijn vastgesteld.
(E.T.
2/5/’41, pag. 630/31).

Stroocartoii. 1-let koopen van sti’oocarton en stroovezel-
platen bij Nederlandsche fabrieken is slechts toegestaan niet vergunning van den Directeur van het Rij ksbureau
vooi’ Papier. (E.V. 2/5/’41, pag. 633; Stct. No. 80).

Verîproilucten. Gi’o ndstoffen voor de verfi abricage zullen
in de eerste plaats moeten weiden gebruikt voor de uit-
voering van bijzondere en dringende opdrachten. Hieronder
worden gerekend: I. directe opdrachten van de Duitsche
weermacht; 2. indirecte opdiachten van de Duitsche weer-
macht en de Duitsche opdrachten, door tusschenkomst
van de ,,Ze.nti’alaufti’agstelle”, in Nederland geplaatst; 3.
orders van Nederlandsche overheidsbedi’ijven en andere
ordei’s van vitaal belang. (E.V. 2/5/41, pag. 632).

LANDBOUW EN VOEDSELYOORZIENINO.

Pul en
nest. Nadere voorschriften voor de organisatie
van den handel in pul en net. (DV. 2/5/’41, pag. 637;
Stct. No. 82). –

MAANDCIJFERS,

EMISSIES IN 19.10
EN
1911:.

Sinds het uitbreken van den oorlog heeft het emissie-
bedrijf in Nederland in 1940 vrijwel geheel stil gelegen.
Dientengevolge heeft ons blad de maandelijksche pu-
blicatie van de emissiestatistiek sindsdien gestaakt.
Ook in de maanden Januari/April 1940 was er feitelijk
reeds sprake van een volslagen stilstand. Afgezien van de
uitgifte van de 4 pCt. Nederlandsche Staatsleening 1940 II,
gi’oot 1 300.000.000, in Februari 1940, is in die periode
slechts twee keer een beroep op de kapitaalmarkt gedaan,
en wel voor kleine 4 pCt. obligatieleeningen, resp. groot
1 80.000 en 1 125.000, ten laste van kei’kelijke en onderwijs-
instellingen.
Na de Meigebeurtenissen zijn
in,
1940 slechts drie einis-sies geschied tot een gezamenlijk bedrag van, 1 1.105.000.
Deze geringe omvang van het emisSiebedrijf heeft ons
geen aanleiding gegeven tot het hervatten van de maan-
delijksche emiSsiestatitiek. Thans, nu eenige herleving
van het emissiebedrijf die hervatting i’edelijkerwijze ver-
eischt, laten wij hieronder voor alle maanden van het jaar
1940 de maandcijfers, alsmede de samenvattende jaar-
cijfers volgen.
**
*

Het jaar 1941 heeft op de emissiemarkt een belang-
rijken ommekeer gebracht. Verschillende ondernemingen,
hebben in de maanden Maart en April reeds een beroep op
de kapitaalmarkt gedaan. Tevoren werd in Januari ten
laste van het Koninkrijk der Nederlanden een 4 pCt.
leening uitgegeven, groot f 500.000.000. Aantal en bedrag
van al deze uitgiften zijn belangrijk genoeg om onze maan-
delijksche emissiestatistiek thans te hervatten met publi-
catie van de gegevens over de vier reeds verloopen maan-• den van 1941.
Naast de Nederlandsche industrieele ondernemingen,
die door uitgifte van nieuwe aandeelen in haar vergroote
behoefte aan kapitaal hebben voorzien, zijn, enkele onder-
nemingen nog overgegaan tot verhooging van het kapitaal,
doordat zij het dividend niet in contanten, doch in nieuwe
aandeelen hebben gedeclareerd. Dit is o.m.hetgeval geweest
met sommige Indische cultuurondernemingen, die het
boekjaar 1940 met een behoorlijke winst hebben afgesloten,
maar wegens het ontbreken van liquide middelen in Ne-
derland niet of slechts ten deele in staat waren, het (voor-
loopige) dividend in contanten uit te keeren. Om den
Nederlan,dschen houders van aandeelen evenwel reeds
in de winst ovei’ 1940 te laten deelen, is in, sommige ge-
vallen, het dividend in aandeelen beschikbaar gesteld.
In, onze emissiestatistiek wordt met dergelijke kapitaals-
verhoogingen geen rekening gehouden, omdat het hierbij
niet gaat om het opnemen van nieuw geld op de
kapitaalmarkt.

312

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 Mei 1941
Wel
hebben wij opgenomen de uitgiften van nieuwe
Kerkelijke leeningen
/

1 24.375.-

aandeelen, die in beurstechnischen zin niet door emissie,
zJ,Jnd:

maar door introductie ter beurze hebben plaatsgevonden.
e

Een kleine moeilijkheid was hierbij in twee gevallen

het
Ver.

voor

Chr.

1

looger

en

ontbreken van een emissiekoers;
wij
hebben in de plaats
.

Ii1deIbaar

onderwijs

te

daarvan gesteld den eersten koers, waartegen de nieuwe
pCt:

.b.1:
,

124.375.-
aandeelen ter beure
zijn
verhandeld.
De totale waarde van de nieuw geëmitteerde aan-
Totaal

in

Februari

……..
t
300.124.375.-

deelen gedurende de eerste vier maanden van het jaar
April.

bedi’aagt f 12.090.100.

Dit bedrag steekt niet ongunstig
Kerkelijke

leeningen

……………………
t

80.000.-
af bij de jaren 1937, 1938 en 1939, toen in het geheele jaar
zijnde:

resp.

f 51.402.777,

1 28.739.500

en

f 20.061.105

nieuwe
1edc?Laiië

aandeelen onder het publiek werden gebracht.
Gereformeerde Kerk van
Wij

stellen ons voor,

in

het vervolg weer geregeld
‘s

Gravenhage

Loosduinen

maandcijfers

betreffende

de

emissies

in

Nederland op
.

/

80.000.-
te

nemen.
Totaal

in

April

…………
t

80.000.-

EMISSIËS IN 1940.
September.
Februari

.
Industriecle

ondernemingen

………………
/

750.000.-
(ook reeds gepubliceerd in
E.-S.B.
van 20 Maart 1940)
zijn(e:

staatsleeningen

……………………….
/
300.000.000.-
Nederland
Aandeelen:
zinde
N.V.

Electro

Zuur-

en
Nederland
Waterstoffabriek

te Am-
Staatsleening

194011
sterdam f500.000 aand.’)
/
300.000.000′)

4

pCt.

40-j.
f1

150 pCt.

…………

/

750.000.-
obl. f1 100 pCI ………..

.1300.000.000.-
Totaal in September

……
/

750.000.-
‘)
Indien

de vrijwillige leening niet was volteekend,

zou

een
3 pCt. gedwongen leening
ii
pari worden uitgegeven.
‘)
Uitsluitend voor aandeelhouders.

Maandcijfers en
weekoijfers betreffende
den
economischen toestand
van Nederland.
(Centraal Bureau
voor de Statistiek)

1940
1941

Omschrijving maandcijfers
Eenheid
.
Maart 1April

Mei

Juni

Juli

Aug.

1
Skpt.

Oct.
Nov.

Dec.

Jan.
Febr.
Mrt.
Apr.

Giroverkeer.
Nederlandsche Bank ……

f1.000.000
1842
1498
988 948
1026
1282
1536
1804
1653 1549
1691
2672
1951
Postch
6
que-

en Girodienst
f1.000.000
1174
1275
895
1220
1325
1365
1247 1447
1517
4394
1380
1345
1445
Rentestanden.
Wisseldisconto Nederi. Bank
%
3,00
3,00
3,00
3,00 3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00 3,00
3,00 3,00
3,00
Prolongatierente, A’dam
.
%
2,50
2,75
3,21
3
)
*
2,92′)
3,00
2,82
2,75
2,75
2,75 2,75
2,75
2,75
2,75
Callgeldnoteeringen,,,
%
0,79 0,56
0,92
.1,15
1,25
1,25
1,25
1,25
1,25
1,25
1,29 1,64
1,25 1,25
Rendement oblig.
‘)

.
%
4,44
4,57
*
6
*
*
*
4,20 4,24
4,25
4,23 4,56
4,63
4,32
Hypotheekrente onroerende
goederen

…………
%
4,38 4,40 4,33
4,43
4,51
4,46 4,48 4,43 4,33
4,24
4,23
4,29
§4,24
Hypotheekrente schepen
.
%
5,57
5,36 5,53
5,46
4,90 5,07
5,62
5,26
5,26 5,47
5,33
5,44
§5,38.
Koersen van Aandeelen.
Algemeen indexcijfer
……
1930=100
85,7 83,9
*
*
*
*
94,3
104,1
112,7
116,1
120,0 413,4
115,1
126,5
Nijverheid

…………..
1930=100
88.3 87,6
* *
*
*
104,6
115,6 120,7
125,1
131,8
126,2
128,5
141,8
wo. prod.middelen industr
.

1930=100

..

82,0 82,3
*
*
*
*
99,3
109,6
113,1
148,0
126,2 120,8
123,0 134,3
cons. goederen industr
.

1930=100
96,7 94,5
*
*
*
*
111,6 123,6
130,6
134,5 139,2 133,4
135,8
151,7
Spaarbanken.
Rijkspostspaarbank, inlagen
11.000.000
15,79
43,46 6,62
5,07 9,06
10,26
8,96
10,02
9,68
7,52
8,04
8,64
8,74
Rijkspostspaarbank, terug-

….

11.000.000

..

17,03
19,19
26,25
32,01
36,78
30,43
19,51
27,59
34,68 27,13
20,86
18,75
13,91
Bijzondere spaarb., inlagen
f1.000.000

..

12,84
11,91
8,52
8,11
10,81
11,88 10,09 42,09 43,25
9,14
13,24
11,16
11,37
betalingen

…………..

Bijzondere spaarbanken, te-
f1.000.000
17,42
18,34
18,29
20,00 21,99
48,07 15,22
18,57
20,96
18,36 18,62
20,35
12,89
rugbetalingen ………..
lip
pot hehen.( nwe
inschrijv.)’)
Totaal
11.000.000
17,49
25,37 25,89
15,81
29,25
22,72 25,13
34,86 34,67
38,26 22,29
22,06
§23,34
………………..
f1.000.000
13,45
17,61
17,59
11,21
18,65
17,96 20,56
28,81
27,95 31,59 18,53 48,96
§19.10
w.v.

op gebouwen

…….
op

landerijen

…….
f1.000.000
2,70 4,46
8,10 3,19 3,55
3,54
4,18
5,43
6,41
5,96
3,49
2,88
§
3,85
11.000.000
1,34
3,30
0,20
1,41
7,05
4,22
0,41
0,52
0,31 0,71
0,27
0,24
§
0,39
Werkloosheid
Werkloosheidsd.(excl. landb.)
%
21,5 16,9 24,3 25,0 20,0
16,8 15,3
14,6
14,9
17,3
23,6
op

schepen

……….

Aantalwerkl. eindemaand in-
geschr.
hij
Arbeidsbetirzen’)
1

4.000
190,5
157,1
270,9
232,3
190,3
157,2
442,7 150,8
143,2
253,1
265,9
183,0
Werkverruimingen werkloozenz.
(85,4)
(92,5) (17,2)
Aantal tewerkgestelden hij
werkverruimlngen .. ….

.f

1.000
57,2
54,0
54,3
60,9
54,7
54,0
56,2 53,2
50.9
0,7
2,6
33,1

1940-1941

Omschrijving

weekcijfers.

oo
T7
Cq

Percentage werkloosheids-
dagen (excl. landbouw)
.

%

§
15,1


§
19,3


§
23,2


§
24,1

§
23,3

§
19,7

§46,4



§
14,5


§
13,3


Totaal

aantal

werkzoeken-
den’) (einde van de week) 1.000

214

230

248

284

302

303
293

284

285

263

231

226

213

196 187
183

181

179

479
w. o.

geheel werkloos

(excl.

werkverruimiflg)
‘)

….
..

1.000

447

167

210

5

282

283
270

261

262

241

195

182

162

138 125
119

116

113

110
Aantal

personen

geplaa
.
tst

(47)

(55)

(64)

(66)
(
57)

(66)

(69)

(59)

(22)

(14)

(8)
.

~,
93

7

8

7

7

22

31

37

48

52
53

54

55

56
bij werkverruimiflg
1)


1.000

52

65

20

44

3

4
Aantal

personen

geplaatst
‘in

Duitschland
8
)

………1.000

92

93

93

94

96
98

99

100

101

102

103

404

106
1
1071
107

1081

109

110

§
=
voorloopig cijfer.

*
=
onbekend.

1)
Volgens opgave van De Ned. Bank. Berekend van 2 Staatsleeningen,
1

gemeenteleening,
1 provinciale leening,

2 industrieele leeningen,

4

tramwegobligatie,

1

pandbrief.

‘)

Hieronder

niet

begrepen
enkele

hypotheken,
waarvan

de geldschieter niet bekend is.
‘)
4-9
9Iei.
‘)
15-31 Juli.
‘) Tusschen haakjes Is vermeld het aantal vorstwerkloozen, begrepen
in
het totaal.

8)
Volgens opgave van het Rijksarbeidsbureau.

‘)
Volgens opgave van het Bureau Loononderzoek van het Departement
van Sociale Zaken.

8)
Onder aftrek van de teruggekeerden, voor zoover bekend bij de organen der

arbeidsbem.
Gegevens van het
Rijksarbeidsbureau.

14 Mei 1941

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

313

December.
Industrieele ondernemingen ……………….. t

390.000.-
zijnde:
Nederland
Aandeelen:
N. V. W. A. Schollen’s Aard-
appelmeelfabrieken
300.000 6 pCI. pret. aand.

4 130 pCt. ………… t

390.000.-
Kerkelijke leeningen

……………………t

65.000.
zijnde:
Nederland
Obligaliën:
Ver, tot bevord. van Gereî.
Ziekenverzorging in Ne-
derland, te Amsterdam,
t 65.000 44 pCI. oh!. 4
100 pCI.

………….. t

65.000.-

Totaal in December ……/

455.000.-

Op 20 December 1940 werd begonnen met de afgifte van Depot-
fractiebewijzen van en
/,,,.
aand. In de depoteenheid van aan-
deden in Nederlandsche en Nederlandsch-Indische Maatschappijen,
ingedeeld in 7 Bedrijfsgroepen ,,Holinda”.

RECAPITULATIES VAN EMISSIES IN 1940.
(In Guldens)
Nieuw kapitaal:

Conversie:

Obligatiën Aandeelen

Totaal
Febr . …. 300.124.375.-

300.124.375.-


April

80.000.-

80.000.-


Sept

750.000.-

750.000.-


Dec……65.000.-

390.000.-

455.000.-

300.269.375.-

1.140.000.- 301.409.375.-

Recapitulatie van in 1940 opgenomen nieuw kapitaal.
Obl.en andere
vaste rentedr.

fondsen

Aandeelen

Totaal

Staatsleeningen . . . .

300.00.0OO.-

-.-
300.000.000.-
Inciustrieele ondern.. .

1.140.000.-

1.140.000.-
Kerkelijke leeningen

269.375.-

269.375.-

300.269.375.-

1 .1 40.000.-

301.409.375.-

Totalen in 1939 ……382.005.325.- 20.061.105.-

402.066.430.-

EMISSIES IN 1941.
4anuarl.
Staatsleeningen

………………………./ 500.000.000.-
zijnde:
ITed
er
l
an
d
Koninkrijk der Nederlanden
500.000.000 ‘) 4 pCt. obl.
4 100 pCI.

…………
f
500.000.000.-

Totaal in

Januari

……..
/
500.000.000.-

Februari.
Industrieele

ondernemingen

………………
t

2.057.850.-
zijnde:
ITed
er
la
n
d
Aandeelen:
Kromhout’s Motorenfabriek,
D.

Goedkoop

Jr.,
f1.530.000 gev. aand. (in-
trad.:

le koers 1354 pCt.) t

2.057.850.—
Kerkelijke

leeningen

……………………
t

100.000.-
zijnde:
Nederland
Obligatiën:
Vereeniging ,,Eudokia”, Rot-
terdam, /100.000 44 pCt.,
25-jar. obi. 4 100 pCt.

. .

/

100.000.-

Totaal in Februari ……….

t

2.157.850.-

Maart.
Industrieele ondernemingen ………………/

5.677.000.-
zijnde:
Nederland
Aandeelen
G. H. Bührmann’s Papier-
groothand. N.V. f830.000
aand. t 115 pCt……./ 954.500.-
Chamotte-Unie N.V.
f125.000 aand.’) 4130 pCI. /

162.500.-
/300.000

5 pCt. pret.
wiflstd. aand. 4140 pCt. .. t

420.000.-
Nederlandsche Dok MIJ.
/2.000.000 gew. aand. (in-
troductie: lekoers 177 pCI) / 3.540.000.-
NV. Kemo Corsetfabriek
1100.000 aand.’) 4105 pCt. t

105.000.-
IJzer-, metaal- en temper-
gieterij v/h B. Ubbink &
Co. N.V. f450.000 aand.
t 110 pCt…………./

495.000.-

1)
Indien op de vrijwillige leening niet voor t 500.000.000.— was inge,schreven en toegewezen, zou een 24 pCt. gedwongen 40-jarige
annuïteitsleening zijn uitgegeven, met verplichte ‘deelneming
volgens aanslagregeling.
‘) Met recht van voorkeur, resp. uitsluitend, voor aandeelhouders.

Diversen

……………………………… /

220.000.—
zijnde:
Nederland
Aandeelen:
Maatschappij tot Expl. van
Onr. Goed. ,,De Nationale
belegging in vast goed
N.V. f200.000 aand. t
110 pCI.

………….. /

220.000.-

Totaal in Maart

……..t

5.897.000.-

April.
Industrieele ondernemingen

………………./ . 4.135.250.-
zijnde:
-Nederland
Aandeelen:
N.V. Kon. Nederl. Grofsme-
derij t 250.000 aand. ) t
130 pCt . …………..
f
325.000.-
NV. Kon. Nederi. Hoog-
ovens en Staalfabrieken


f 3.105.000
3)
cert. van
aand.
3)
4 105 pCI ……. /

3.260.250.-
NV. Nederi. Scheepsbouw-
Maatschappij

t 500.000
aand.
‘)
& 110 pCt…..t

550.000.-

Totaal in April ………./

4,135.250.-

3)
Dit bedrag maakt deel uit van een emissie, groot f5.175.000.—,
waarvan reeds t 2.070.000.— ondershands was geplaatst. Deze
emissie stond uitsluitend open voor houders van certificaten.

Emissies in
1941.
(In Guldens)
Nieuw kapitaal:

Conversie
Obligatiën

Aandeelen

Totaal
Jan……..500.000.000.-

500.000.000.-


Febr. ….

100.000.-

2.057.850.-

2.157.850.-


Mrt…….

5.897.000.-

5.897.000.-


April:

4.135.250.- 4.135.250.-

500.100.000.- 12.090.100.- 512.190.100.-

STATISTIEKEN.

BANKDISCONTO
‘S.

Ned

Disc. Wlss. 3

28Aug. ’39
Lissabon

…. 4 11

Aug. ’37
Bel.Bi.Eff. 34 28Aug. ’39
Londen ……..
2

26 Oct. ’39
Vrsch.InRC 3428 Aug. ’39
Madrid

……
4 29 Mrt. ’39’)
Athene

……’6

4 Jan. ’37
N.-York F.R.B.
1

27Aug. ’37 Batavia

……3

14 Jan. ’37
Oslo

……….
4421 Sept. ’39
Belgrado

……5

1 Febr. ’35
Parijs

……..
11 17 Mrt. ’41
Berlijn

……..34

9 Apr. ’40
Praag……….
3

1 Jan. ’36
Boekarest

. . . .
3

12

Sept. ’40
Pretoria ……..
34 15 P,Iei

’33
Brussel

……2) 25
Jan.
’40
Rome ……….
44 18 Mei

’36
Boedapest

…. 3

22 Oct. ’40
Stockholm ……
34 17 Mei

’40
Calcutta

……3

28 Nov.
1
35
Tokio

……..
3.46 11 MrI’38
Dantzig

……4

2 Jan. ’37
Warschau ……
4418 Dec. ’37
Helsingfors

. .
.. 4

3 Dec. ’34
Zwits. Nat. Bk.
14 25 Nov.’36
Kopenhagen

. .
4

15 Oct. ’40
1)
3% voor wissels. promessen
en

leeningen met een looptijd
van meer dan 120 dagen.
‘) Niet oflicieel bevestigd.

KOERSEN VASTGESTELD DOOR HET

NEDEItLANDSCHE CLEARI1GINSTITUUT.

(met data van vaststelling)
Belga’s …. 30.14 7 Aug.: ’40 Turksche
Zw. Franes 43.56 11 Oct. ’40 Panden

1.45429 Dec. ’39
Fr. Francs. . 3.77 6 Mrt. ’41 Lewa'(Bulgarije)2.30 25 Nov. ’40
Lires ……9.87 3 Sept. ’40 Pengoe (Hongarije)
Deensche Kr.36.37 17 Febr. ’41 (oude schuld) 36.5220 Dec. ’40
Noorsche Kr.42.82 21 Dec. ‘ 40 Pengoe
ZweedscheKr 44.85 13 Aug. ’40 (nwe. schuld) 45.89 20 Dec. ’40
Dinar (Joego-Slavie)

Zloty (Polen)


(oude schuld) 3.43 16 Aug. ’40 (oude schuld) 35.20 28 Jan. ’41
Dinar

(nwe. schuld) 37.68 11 Febr. ’41
(nwe. schuld) 4.23 16 Aug. ’40 Lei

1.28 24 April ’41

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
Londen
1)
N. York’)
A’dam’)
Londen’)
6 Mei
1941..

23
1
/,
34
1
/

6

Mei
1941..

2125
168/’-
7

,,
1941..

23/,
34
3
/

7

,,
1941..

2125
168/-
8

,,
1941..

23’/,
34
8
/,

8,,
1941..

2125
168/—
9

,,
1941..

23′,
34
3
/,

9
1941..

2125
1681-
10

,,
1941..

231/,

10

,,
1941..

2125
168/-
12

,,
1941..

23
1
/,
34
3
/

12

,,
1941..

2125
168/-
13 Mei
1940..


13 Mei
1940..

2085

23 Aug. 1939..

18’/,,
371/

23 Aug.
1939..

2110
1 48/6’/,
‘)
In
pence p. oz. stand. ‘) Foreign silver in $c. p. oz. fine.
3)
In guldens per kg 1000/1000. ‘) In sh.
p.
oz. tine.

314

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1941

OFFICIEELE WISSELKOERSEN NEDERLANDSCILE BANK.
Valuta’s (schriftelijk en t.t.)

_________
N.-York

1
Brussel

1
Zürich

t Stockh.
I
Helsink
O Mei 1941
1 :88’/,
30.14
43.67

44.85* 3.814
7

,,

1941
1.88
3
!,
30.14
43.67

44.854
3.814
8

,,

1941
1.88
3
!,
30.14
43.67

44.85*
3.814
9

,,

1941
1.38’1,
30.14 43.67

44.854
3.814
10

,,

1941
1.88’/,
30.14 43.67

44.854
3.814
12

,,

1941
1.88′!,
30.14 43.67

44.85*
3.814
Laagste d.w.
1.88
3
/,,
30.11
43.63

44.81
3.81
Hoogste d.w.
1.88’/,.
30.17
43.71

44.90
3.82
Buntpariteit
1.469
24.906
48.003

66.671
6.266

KOERSEN
TE NEW.YORK.
(Cable).
Data
Londen
Parijs
Berlijn

Amsterdam
(8 pers)

(8
per
100
fr.)
($
p. 100
Mk.) (8
p.
fl00)
9 Mei 1941
4.03’/
4

2.30
40.05

7

,,

1941
4.03’/
2.30
40.05

8

.,

1941
4.03’/,
2.29
40.05

9

,,

1941
4.03
1
/
4

2.30 40.05

10

1941
4.03
1
/,
2.29
40.05

12

,,

1941
4.03’/,
2.29 40.05

13 Mei 1940




Muntpariteit
4.86 3.90
1
/.
23.81
1/,

401/14
KOFHSIrN
‘VR L4INIIEN.
Plaatsen en
landen
j.
eenh.
5-10 Mei ’41
Lasgstel Hoogstt
10 Mei
1

1941
28Apr.-3Mei’41’
3
Mei
I
Laagate
l
Hoogste

1941

Officieel:
New York
$
P.
£
4.024
4.034
4.03
4.024 4.034
4.03
Parijs
Fr.p.
£





1

Stockholm
Kr.pS
16.85
16.95
16.90 16.85 16.95
16.90
Montreal
$
p.
£
4.43 4.47 4.45
4.43
4.47 4.45
Buenos Aires
Pes.pt
16.958
17.13
17.04$
16.954
17.13
17.044
Niei-Officieel:
Alexandrit
P. p.
£
97.50 97.50
97.50
97.50
97.50
97.50
Athene
Dr.p.f
525 525 525 525
525 525
Bangkok
5h. p.lical
– –


– –
Bombay d. p. r.
17.96
17.96 17.96
17.96
17.96
17.96
Budapest
d. p.
£

Hongkong
P.P.
$
15.-
15.-
15.-
IS.-
15..-
IS.-.-
Istanbul
T9 p. E
– – –



Kobe
d. p. yen
14.25 14.25
14.25
14.25
14.25
14.25
Lissabon
Esce.p. E
99.80
100.20
100.-
99.80
100.20
lOO.-
Madrid
Pt.p.
£
40.50
140.50
40.50
40.50
40.50 40.50
Montevideo
d.p. P.


– –


Rio de laneiro
d. p.

mii.
– –




Sjanghai
d. p. 8
3.18
3.25
128.16
3.25
3.18
3.18
3.18
Singapore
d. p. 8
28.16
28.16 28.16
28.16 28.16

STAND VAN
‘S
RIJKS
KAS.

Vorderingen

1 30 April 1941

7 Mei 1941
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij de Nederlandsche Bank

t

20.882.094,50
Saldo b. 0. Bank voor Ned.
Gemeenten

…………..
t
130.101,67
,,

1.125.608,68
Voorschotten op uit. Mrt. ’41
aan de gemeenten vcrstr.
op aan haar uit te keeren
hootdsom

der

pers.

bel.,
aand. in de hoofclsom der

..

grondbel. en der gem.fonds-
bel., alsmede ope. op die be-
lastingen en op de vermo-
gensbelasting

…………
4.976.009,83
,,

4.976.009,93
Voorschotten aan Ned.-Indiê’)
,,
139.081.538,39
,, 139.045.552,39
Idem voor Suriname
1) 10.221.101,69
,,

10.221.101,69
Idem

aan

Curaçao

1)

209.788,71
,,

209.788,71 ICasvord.

wegens

credietver-

……

strekking a. h. buitenland
,,
72.050.325,36
,,

71.875.043,05
Daggeldleeningen tegen onder-
pand………………


Saldo der postrek. van ltijks
comptabelen

…………
83.024.513,62
,,

81.406.780,78
Vordering op het Alg. Burg.

…….

Pensioenfonds

1)

Vordering op ander

Staats-
…….

bedr.

en

instellingen

1)

..,,
52.868.1 66,36
,,

48.979.01 6,36
Verplichtingen

Voorschot door de Ned. Bank
ingevolge art. 16 van haar
t

15.000.000,-

Voorschot dOor de Ned. Bnk
In reken.-cour. verstrekt ..,,
2.024.695,10

Schuld

aan

de

Bank voor
Ned. Gemeenten
– –
Scisatkistbiljetten

in

omloop
,, 148.759.000,-
,,

143.293.000,-

Octrooi

verstrekt

………

Schatkistpromessen in omloop
,,1316.000.000,-‘)
1362.400.000,-‘)
Daggeldleeningen


Zilverbons in omloop

……
70.963.183,21
,,

74.092.760,50
Schuld op ultimo Maart 1941
aan de geIn, weg a. h. uh
te keeren hoofds. d. pers.
bel., aand. i.

d. hoofds. d.
grondb. e. 0. gem. tondsb.

alsm. opc. op die bel, en op de vermogensbelasting


Schuld

aan het Alg.

Burg.
Pensioenfonds

‘)

……..
313.183,21
,,

6.1 32.611,21
Id. aan het Staatsbedr. der P.
T. en T.
1)
161.657.852,20
,,

165.566.551,76
Id.

aan andere Staatsbedrij-

…….

ven

‘)

………………

27.083.195,83
,,

29.141.951,64
Id. aan div. instellingen
1)

..,,
….
220.052.8,1 9,79
,, 230.067.095,55

‘)
In
rekg. crt. met

‘s Rijks Schatkist

t)
Rechtstreeks
bij De
Neclerlandsche Bank

t 226.000.000.-

‘) Idem
(
229 000.000,-.

DE NEDERLANDSUHE BANK.
Verkorte balans op 12 Mei 1941
Aetiva.

Binnenl. Wissels,. 1, Hfdbank.

t

227.500.000
Promessen, enz.

Bijbank.,,
Agentsch.

,,

149.794
227.649.794
Papier op het BuItenland
. .

t

147.221.856
Af: Verkocht maar voor de
bank nog niet atgeloopen


147.124.856
Beleeningen
mcl.

Ç
Hfdbank.

t

144.711.719 ‘)
voorschotten inBijbank.,,

3.537.277
rekening_courant

Agentsch.

39.123,217
op onderpand
487.372.213
Op Effecten
0fl?
.
.

……..

t

187.128.364
1)

Op Goederen en

Ceelen ……243.849
187.372.213 ‘)
Voorschotten aan het

Rijk

…………….

..

Munt en muntmaterlaal:
Gouden munt en gouden
inuntmateriaal ………t

1.021.691.007
Zilveren munt, enz.

……

..17.079.553
,,
1.038.770.560
Belegging van kapitaal, reserves en pensioenfonds ,,
48.739.370
Gebouwen en meubelen der Bank

…………..
4.500.000
Diverse rekeningen

……………………….
206.953.210
1.861.207.003

Passlva.

Kapitaal

…………………………….t
20.000.000
Reservefonds

…………………………..
4.454.252
Bijzondere

reserves ……………………….
13.494.514
Pensioenfonds

…………………………..
10.924.192
Bankblljtten

in

omloop

………………….
1.616.592.545
Bankassignation

in

omloop

………………..
18.646
Rek.-Courant$ Van het Rijk

t

18.193.461.-
saldo’s

)
Van anderen

,,

164.567.342.-
182-760.803
Diverse

rekeningen

……………………..
12.962.051
1.861.201.003
Beschikbaar

metaalsaldo

….

………….. .t
322.970.250
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop dan
waartoe de

bank gerechtigd

Is

…………..
807.425.620
Scliatklstpapier, rechtstreeks bij de bank onder

gebracht

…………………………….
221.000.000
‘) Waarvan

aan

Nederlandsch-Indië
(Wet van IS Maart 1933, Staatsblad No. 99) f
57.977.150

Vooritaainste posten lii tluize,i,Ien guldens.

Gouden
.
Andere
Beschikb. Dek
Data
munt
en’)
0
ze
opeischb.
Metaal-
ki nçjs-
muntmater.
schulden
saldo
perc.

12

3lei

’41
1.021.691 1.616.593
182.779
312.970
57.5
5

’41
1.021.681
1.614.343
161.597 325.859
58
28April’41
1.021.717
1.589.903 170.367 329.028
±00
O
Mei

’40 1.160.283
1.158.613 255.183 607.242
83
Totaal
Schatkist-
Papier
Div.
Data
bedrag
prom.
Belee-
op het
reken.

disconto’s
rechtstr.
ningen
buitenl.
(act.)
12

.3lei

’41
227.650
221.000
187.372 14 7.222
5

,,

’41
235.659 229.000
190.525
122.903
303.998
28April ’41
216.685
208.000
195.556
22.908

1206.953

260.403
6 Mei
’40
9.853

217.756
750
20.648
1) Per 1 April 1940 herwaardeering van den goudvoorraad op basis
van een depreciatie-percentage van 18 pCt.

GEZAMENLIJKE STATEN
VAN
DE NATIONALE BANK VAN
BELGiË
EN
VAN
DE EMISSIEBANK
‘Vii
BRUSSEL.
(in miii. franes)

u
zo
0)
•,
.g
Is
..I:i
.
-es
z.,2
Em

o

Mei

’41
28.175
560
14.553
1.672
38.867
3.423
1.038
24April’41
27.967
606
14.762
1.667
38.530
3.491
2.342
17

,,

’41
27.838
590
14.590 1.688
38.638
3.441
1.998
9

’41
27.806
624
14.798
1.738
38.505
3.432 2.403
3

,,

’61
27.747
672
14.278
1.759
38.213
3.453
2.165
8
Mci
’40
23.606
5.394
695
1.480 29.809

909

DUITSCHE RIJKSBANI6.
Goud
Renten-
Andere wissels
B 1


Data
en
bank-
chèques en
deviezere
scheine
schat
ki St papier
7

31’i

1941 77
277

15.473,5 23,0
30 April 1941
77,7
265,0
15.644,4
32,4
23

,,

1944
77,8 333,4
14.596,2
18,3
23 Aug.

1939
77,0
27,2
8.1 40,0
22,2

Data
EJ’jec-
Diverse

Circu-
I

Rekg.-
Diverse
ten
Activa

latie
Cr1.
Passion
7
Mei

’41
48,8

14,423.4
2.059,0
307,4
30 April ’44
21,7

14.689,2 2.005,7
297,5
23

,,

’41
21,6
1.914,7
13.557,9
2.054,9 283,9
23Aug. ’39
982.6
1.380,5
8.709.8
1.195.4
454.8

Auteur