31 JULI 1940
A UTEURSRECIT VOORBEHOUDEN
conomisch~Stati*stische
Befichten
ALG EMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
25E JAARGANG
WOENSDAG 31 JULI 1940
No. 1280
1
COMMISSIE VAN REDACTIE:
J. G.
Koopmans; P. Lie/tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen
en F. de Vries.
Secretaris van de Redactie: M. F. J. Cool
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-W
A angeteekende stukken: Bijkantoor Ruige plaatweg.
Tele fôon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Abonnementsprijs r’oor het weekblad, waarin tijdelijk
is opgenomen het Economisch-Statistisch Maandbericht,
franco p. p. in Nederland / 20,— per jaar. Buitenland en
koloniën / 23,— per jaar. Losse nununers 50 cent. Dona-
teurs en leden pan het Nederlandsch Economisch Instituut
onwangen het weekblad gratis en genieten een ,eductïe op
de verdere publicaties. Adreswijzigingen op te geien aan
de Redactie.
ll’fIIOUD:
Blz.
Registratie, documentatie, arbeidsbemiddeling door
Mr. Ph. H. M. JVerner ……………………472
De organisatorische uitgroei van de Nederlandsche
crisisinstellingen in verband met den oorlogstoe-
stand door Dr. 1V. K. Ii. Feuilletau de Bruyn 475
A a n t.e e k e n i n gen.
Overheidsmaatregelen op economisch gebied ….
479
S t a t i s t i e k e n.
Geld- en Wisselkoersen – Bankstaten ……
481-482
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT,
Van de
wisselmarkt
valt wederom weihig nieuws te mel-
den. T-let aantal valuta’s, dat thans door de deviezen-
banken kan worden verhandeld, hetzij voor rekening van
De Nederlandsche Bank, hetzij voor eigen rekening, is
inmiddels met een heele reeks uitgebreid. De omzetten
bleven nochtans uitermate beperkt. Het aantal landen,
waarmee op het oogenblik handelsverkeer practisch
mogelijk is, l)lijft binnen enge grenzen en daaronder zijn
er weer eenige – en juist die waarmee het verkeer het
meest intensief zou kunnen zijn -, waarmee het betalings-
verkeer practiscli stop staat in afwachting van een nadere
regeling in den zin van clearing of anderszins. Onder die
omstandigheden kan het deviezenverkeer niet anders dan
zeer klein zijn; het betreft in hoofdzaak de afwikkeling van
transacties, die reeds vbbr den oorlog tot stand kwamen.
In de koersen kwam geen noemenswaarde wijziging.
Vermelding verdient, dat thans door de Vereeniging
voor den Wisselhandel t.a.v. valutatermijntransacties
besloten is tot liet afwikkelen der affaires, die door den oorlog niet nieer konden worden vereffend, of waarvan
de vervalaatum in de toekomst ligt. Voor de afwikkeling
zijn nu passagekoersen vastgesteld. Alleen voor Ponden en
Belga’s wijkt de koers noemenswaard af van de noteeringen
die op 9 Mei golden, voor de rest zijn er geen verschillen van beteekenis.
De
geidmarkt
vértoont, althans te oordeelen naar het
rentepeil, waarop de laatste toewijzing op dê onderhandsche
inschrijving van schatkistpapier plaats vond, een iets
gemakkelijker tendens, liet viermaandspapiei werd op een
basis van
23
/
16
toegewezen, het vijfmaands op
2/81
het
negerimaandspapier ging op basis van
2
3
/
4
pCt. rente, en het
jaarpapier op
/]6
pCt. Kort vôbi’ de inschrijving werd
driemaandspapier op de markt nog yerhandeld voor
2
1
/
4
pCt, zoodat de, toevijzingskoers meeviel. Zulks was
temeer bevredigend, omdat in de week, aan de inschrijving
voorafgaande, Vrij omvangrijke bedragen schatkistp’apier
door den agent over de toonbank waren ondergebracht.
Het schijnt, dat bij de jongste inschrijving niet zoozeer
de banken — die haar behoefte aan papier dagelijks bij
den agent konden dekken – inschrijvers waren, doch
dat de Rijksfondsen als vragers optraden.
De verruiming van de markt kan mede verband houden
met de goudaankoopen, die geleidelijk door De Neder-
landsche Bank plaats vinden. De Bank is begonnen niet
het opvragen van een deel van het haar aangeboden goud;
daarnaast echter kunnen houders, die prijs stellen op
overdracht van hun goud, daartoe uit eigen beweging
overgaah. Verscheiden hou ders hebben gebruik gemaakt
van die mogelijkheid.
01)
den jo
p
gsten weekstaat van
De Nederlandsche Bank is de post goud reeds weer met
2
hiillioen opgeloopen, en men mag aannemen, dat deze
stijging inmiddels nog voortgang heeft gevonden.
Als gevolg van het absorptievermogen van de geldmarkt
voor schatkistpapier was de schatkist in staat het recht-
streeks bij De Nederlandsche Bank ondergebrachte bedrag
met
4
millioen te verminderen.
De
kctpitaalivarkt
bleef ongunstig gestemd. De obligatie-
markt vertoont een koerspeil, dat zeer belangrijk lager is
dan op den eersten dag van de heursopening, en dat niet
veel verschilt van het peil, dat kort vbbr den oorlog
heerschte. In hoofdzaak was het aanbod van kleine
coupures opvallend, zoodat vooral de kleine belegger
blijkbaar op het oogeriblik uit de obligaties vlucht. De
ongunstige stemming op de obligatiemarkt is des te op-
vallender, omdat van de zijde van overheidslichamen
eenige vraag bestond, zoô om. waarschijnlijk van De
Nederlandsche Bank, op welker laatsten weekstaat
althans de post: belegging van reserven enz. met
1,2
millioen is gestegen.
472
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Juli 1940
REGISTRATIE, DOCUMENTATIE, ARBEIDS-
BEMIDDELING.
De ,,Vereeniging van Nederlandsche Arbeidsbeurzen”
had voor haar jaarvergadering van dit jaar de behandeling
der navolgende vragen aan de orde gesteld:
,,Op welke wijze kan worden bereikt, dat de organen
der openbare arbeidsbemiddeling – in ruimer mate dan
thans het geval is – beschikken over een behoorlijke do-
cumentatie betreffende de bij die organen ingeschreven
werkzoekenden?
,,Indien daarbij een nauwe samenwerking met de orga-
nen tot voorlichting bij beroejskeuze van beteekenis is,
hoe moet die samenwerking zijn en op welke wijze kan
worden bereikt, dat alle organen der arbeidsbemiddeling
op doelmatige wijze van de gegevens der voorlichting bij
beroepskeuze kunnen gebruik maken?
,,Is het raadzaam om, waar geen afdoende voorlichting
bij beroepskeuze bestaat, de plaatselijke organen van de openbare arbeidsbemiddeling daarmede te belasten?
,,Indien voorts een nauwe samenwerking met organen
van psychotechnisch onderzoek van beteekenis is, op welke
wijze kan dan die samenwerking worden verkregen, zoo-
danig, dat alle organen der arbeidsbemiddeling van dit
middel desnoodig kunnen gebruik maken?”
Als praeadviseurs had de vereeniging uitgenoodigd de
heeren A. J. A. C. van Delft, P. F. Fuijkschot, N. H. de
Graaf en J. de Kanter. 1-let praeadvies van laatstgenoemde
is ,,door de omstandigheden van den jongsten tijd te loor
gegaan” en is deswege niet mede gepubliceerd in het Mei-
nummer van het ,,Tijdschrift van den Nederlandschen
Werkloosheidsraad”.
De tijdsomstandigheden waren tevens oorzaak, dat de jaarvergadering der vereeniging niet kon doorgaan, het-
geen een reden te meer is, om deze praeadviezen over een
zoo belangrijk onderwerp hier te bespreken.
Het onderwerp, zooals het in de bovengenoemde vraag-
stelling is omschreven, gaat mank aan een teveel en het
behoeft dan ook niet te verwonderen, dat geen der praead-
viseurs kans heeft gezien om het volledig te behandelen.
1
–
let verst is hierin nog de heer van Delft gegaan.
Als gevolg van de vraagstelling is de aandacht meer
komen te vallen op de jeugd en heeft verbetering der docu-
mentatie betreffende oudere, als werkzoekend ingeschre-ven arbeiders een mindere belangstelling gehad. Ik meen,
dat dit niet zoo in de bedoeling der vraagstellers moet
hebben gelegen, daar immers ten tijde, toen de vragen
werden geformuleerd, er zoo goed als geen jeugdwerkloos-
heid meer bestond, maar juist het vraagstuk van de in-
schakeling der oudere werkloozen in het bedrijfsleven bij-
zonder op den voorgrond trad.
Gezien de vraag naar arbeidskrachten voor het Nec:ier
–
landsche bedrijfsleven en gelet op de vraag naar arbeiders
voor Duitschland, is het thans noodzakelijk een antwoord
te vinden op de volgende vragen: hoe slaat het met de
ingeschreven werkzoekenden? welke is hun waarde voor
het bedrijfsleven? welke plaatsen kunnen zij daarin in-
nemen? In het hierna nog meer aan te halen rapport
,,Registratie van Arbeidskrachten” van een door de Ne-
derlandsche Maatschappij voor Nijverheid en 1-Tandel inge-
stelde commissie, werden zij als volgt geformuleerd: ,,Men
dient nauwkeurig te weten, niet slechts het aantal werke-
lijk beschikbare, valide werkkrachten, die gedurende korter
of langer tijd zonder werk zijn. . . . maar ook hoe het
staat met hun scholing, vakbekwaamheid en verdere ca-paciteiten, in het algemeen hun economische bruikbaar-
heid” (t. a, p. blz. 5).
Registratie van en documentatie betreffende het arbeidsaanbod.
Het is een vrij algemeen gevoelen, dat de organen der
openbare arbeidsbemiddeling te weinig gedocumenteerd
zijn over de bij hen ingeschreven werkzoekenden en op
deze vragen geen behoorlijk antwoord kunnen geven.
De grondoorzaak hiervoor ziet de heer Fuijkschot in
het te geringe contact, dat steeds heeft bestaan tusschen
de bemiddelingsorganen en het georganiseerde bedrijfs-leven en hij meent, dat een beter contact van de arbeids-
beurzen met de organisaties van werkgevers en werk-
nemers de klachten van thans zouden hebben kunnen
voorkomen. In het bijzonder wijst hij er op, dat meer ge-profiteerd moet worden van de kennis, welke bestuurders
van vakbonden omtrent hun leden bezitten.
Deze kennis gaat ongetwijfeld vaak ver, maar staat
daarom anderen nog niet ter beschikking. Even te voren
haalt de heer Fuijkschot zelf een gedeelte aan van genoemd
rapport, waarin wordt opgemerkt, dat tal van werkzoe-
kenden verkeerd staan ingeschreven, omdat zij nu een-
maal lid zijn van een bepaalde (aan een vakorganisatie
verbonden) werkioozenkas. 1-let lid zijn van een bepaalden
vakbond, het aangesloten zijn bij een bepaalde werk-
loozenkas, het ontvangen van steun naar het loon van
een bepaald beroep zijn factoren, welke sterk doen vast-
houden aan registratie in een beroep, waarin de arbeider feitelijk niet of niet meer thuis hoort en een organisatie-
bestuurder is niet gauw bereid, om een registratie van
een werknemer in een ander beroep te bevorderen, als
zijn bond daardoor een lid verliest of zijn lid een lageren
steun gaat ontvangen.
De heer van Delft, die eveneens wijst op de noodzakelijk-
heid, om nauwer voeling te houden met het bedrijfsleven,
geeft als zijn meening weer, dat op dit punt ook aan den
kant der werkgevers wordt tekortgeschoten. 1-Jij haaithierbij
uit het genoemde rapport aan, dat ,,in vele gevallen die
medewerking der werkgevers nog te wenschen overlaat
of zelfs geheel achterwege blijft.”
Om te komen tot een goede registratie, een goede docu-
mentatie en daarmede tot een goede bemiddeling is in-
derdaad een vlotte samenwerking tusschen werkgevers,
werknemers en bemiddelingsorganen onmisbare voor-
waarde. liet ontbreken hiervan is m.i. niet alléén te wijten
aan de organen der arbeidsbemiddeling. Ook echter is
waar, dat het zeer veel afhangt van de activiteit eener
arbeidsbeurs of een goede samenwerking tot stand komt
en het moet worden erkend, dat het aan deze activiteit
bij menige arbeidsbeurs heeft ontbroken.
De heer Fuijkschot zet verder in zijn praeadvies voor-
namelijk uiteen, hoe een goede beroepskeuzevoorlichting de documentatie kan verbeteren. Ik kom hierop nog terug
als ik het meer speciaal zal hebben over de jeugd. Aller-
eerst wil ik thans aandacht wijden aan de voorstellen van
den heer van Delft, die deze aangelegenheid breeder be-
handelt. Deze somt de volgende wenschen op in het belang
eener betere documentatie:
a.,,Verplichte inschrijving” van allen, die werk of ander
werk zoeken;
,,Nagaan van vakbekwaamheid” door vraaggesprek
en goede formulieren;
,,Uniformiteit in administratie” over het geheele land;
d . ,,Uitwisseling van gegevens” tusschen de beurzen
bij verplaatsing van werknemers van de eene gemeente
naar de andere;
,,Gegevens van andere overheidsinstanties”, zooals b.v.
van de politie, moeten ter beschikking worden gesteld;
,,Goede inrichting en huisvesting” der beurzen;
g.,, Juiste separeering van ingeschrevenen” zoodat
slechts de ,,werkelijk voor arbeid geschikte personen”
in de statistieken der werkzoekenden worden opge-
nomen;
, Geschoold bemiddelingspersoneel”;
,,Arbeidsboekjes” voor en registratie van alle werk-
nemers.
Op enkele der hier genoemde wenschen, welke de prae-
adviseur, voorzoover hij deze juist achtte, heeft overge-
nomen uit het reeds genoemde rapport van de Neder-
landsche Maatschappij voor Nijverheid en 1-Tandel, wil
ik nader ingaan.
31 Juli 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
473
Vooraf wil ik echter opmerken, dat ik in de gegeven rij heb gemist de wenschelijkheid eener nieuwe uniforme en
gedetailleerde beroeps- en vaknomenciatuur. In het meer-
genoemde rapport wordt deze wel genoemd. Ook de
heer Fuijkschot wijst op de wenschelijkheid daarvan. De
tegenwoordige indeelingen, welke de heer van Delft uit-voerig weergeeft, moeten als onvoldoende en verouderd
worden aangemerkt.Een vernieuwing daarvan moet, waar
sprake is van verbetering van documentatie, stellig als
eisch worden gesteld.
De heer van Delft w’enscht in navolging van het rapport
invoering van arbeidsboekjos. ])e betreffende commissie
wilde voor een doelmatige bestrijding der werkloosheid
en leniging harer gevolgen vaststellen het werkelijk aantal
beschikbare, valide arbeidskrachten, die gedurende korter
of langer tijd zonder werk zijn en hun economische bruik-
baarheid. Zij achtte hiervoor noodig registratie van
alle
werknemers, waarbij behalve persoonlijke gegevens als naam, geboortedatum e. d. zouden worden genoteerd de
aard der verrichte werkzaamheden, genoten theoretisch en
praktisch onderwijs in school, cursus of werkplaats e.d.
Ditzelfde zou dan ook worden vermeld in het arbeïdsboekje.
In dezen staat-van-dienst zouden de organen der ar-
beidsbemiddeling ,,een uitgangspunt (hebben), waarop
zij verder kunnen bouwen”.
Meer dan een ,,uitgangspunt”, zij liet ook een belang
–
rijk en waardevol uitgangspunt, kan men het inderdaad
niet noemen.
De psychotechniek als hulpmiddel.
Het best bijgehouden arheidsboekje geeft nl. geen
voldoende aanwijzing over de economische bruik-
haarheid van een arbeider, in het bijzonder niet na lang-durige werkloosheid. Velen staan thans ingeschreven in
beroepen, waarin zij onmiddellijk na hun werkloos worden
volkomen juist waren ingedeeld, maar thans niet meer thuis behooren. De heer van Delft wijst bovendien
01)
een ander verschijnsel, waar hij zegt: ,,de wijziging van den aard
der productie en van de wijze van produceeren bracht
eenerzijds behoefte aan vaklui met andere soort vakbe-
kwaamheid dan voorheen en anderzijds ontstond een te-
veel aan arbeiders voor bepaalde functies.”
In het
A.V.O.
Tijdschrift van Januari en Februari j.l.
kwam een uitstekend artikel voor ,,Arbeid en Beroep
in den Maalstroom van den Tijd”, waarin liet komen en
gaan en het veranderen dej beroepen uitvoerig w’orden
geschetst en de geheel andere eischen, welke liet moderne
bedrijfsleven aan den arbeider is gaan stellen. Een groote
vraag zal voor de organen der arbeidsbemiddeling steeds
blijven: wat kan ik doen met dezen man van dit of dat
afgedaan beroep? Wien .kan ik voordragen voor dit of
dat nieuwe beroep?
liet is duidelijk, dat een nog zoo nauwkeurig bijgehou-
den staat-van-dienst alleen hier geen volledige uitkomst
kan brengen. hier is een bijzond’er hulpmiddel nooig,
beantwoordend aan het tempo van dezen tijd, dat deor-
ganen der arbeidsbemiddeling moet helpen. Dit hulp-
middel ivordt geboden door de psychotechniek.
Ook in het rapport wordt naar dit middel verwezen. Het heeft mij verwonderd, dat de heer van Delft, ivaar
hij ,,het nagaan van vakbekwaamheid” wenschelijk noemt,
bij de middelen hiertoe niet de psychotechniek vernoemt,
hoewel hij wel aan het slot van zijn praeadvies, in verband
met de beroepskeuzevoorlichting, een dergelijk onder-
zoek ,,menigmaah van belang (acht) voor juiste arbeids-
bemiddeling en zeker voor een behoorlijke documentatie
betreffende ingeschreven werkzoekenden”.
Niet alleen voor jongere personen, ook voor ouderen
tot pl.m. 45 jaar kan de psychotechniek met vrucht wor-
den aangewend. Hetgeen met dit middel bereikt kan wor-
den blijkt o. m. uit een artikel van den heer Ph. van der
Iieijden in , Maatschappij -Belangen” van September
1939, waarin hij vermeldt, hoe ongeschoolde arbeiders,
na psychotechnisch onderzoek hiervoor aangewezen,
met succes werden opgeleid tot wever.
Wanneer het mocht komen tot nieuwe, breed opgezette
en beter geoutilleerde districtsbeurzen, zooals in de be-
doeling schijnt te liggen, zal iedere beurs de gelegenheid
moeten hebben om de psychotechniek aan haar werk dienst-
baar te maken. Of hierbij een of meer der bestaande insti-
tuten voor psychotechnisch onderzoek moeten worden
ingeschakeld en of aan de beurzen zelf laboratoria moe-
ten worden verbonden, kan een vrij ondergeschikte kwes-
tie worden genoemd. Het laatste lijkt mij niet direct noodig.
Vast staat echter, wat de heer Fuijksehot zegt: ,,Coördi-
natie in de werkzaamheden en uitwisseling van gegevens
zijn echter onmisbaar. Geijkte tests moeten voor alle labo-
ratoria en beroepskeuzebureaux verkrijgbaar zijn. liet
element van concurrentie, dat zich met het oog op den strijd
om liet bestaan en om de klandizie van ondernemingen, die personeelsselectie behoeven, thans tusschen de psy-
chotechnische instituten voordoet, dient dan te ver-
dwijnen.”
De algemeene registratie heeft mi. naast het genoemde
belang vooral beteekenis, omdat daardoor werkelijk de
mogelijkheid wordt gegeven, om een juist inzicht te krij-
gen in den stand en hetverloop der arbeidsmarkt. De ups
en downs in de afzonderlijke bedrijven en ondernemingen,
het komen en gaan van beroepen enz, kunnen dan nauw
–
keurig worden gevolgd en vastgesteld.
hierin ligt naar mijn gevoelen mede liet groote nut van
algemeene registratie en inderdaad komen wij dan, zoo-
als de heer van Delft terloops opmerkt ,,tot ‘n uitgroei
naar diensten voor sociaal-economische documentatie en statistiek.”
De heer van Delft wenscht ook nog verplichte melding
dergenen, die werk zoeken en van vacatures, waarin voor-
ziening wordt verzocht. hij vermeldt er niet hij, of hij de
voorziening in de vacatures ook bij uitsluiting via de beur-
zen wil laten loopen. Dit is het geval in Duitschi]and. Daar
zijn de omstandigheden echter geheel anders dan hier
wegens de groote behoefte aan arbeidskrachten, welke
aldaar bestaat.
Om van dit gedeelte af te stappen wil ik nog opmerken,
dat ik den indruk kreeg, dat de heer van Delft de bestaan-
de organisatie van districtsbeurzen en plaatselijke beurzen
en agentschappen wil handhaven.
Wanneer het hem echter ernst is met zijn wenschen voor een verbeterde documentatie, dan zal een ingrij-
pende reorganisatie niet kunnen worden gemist en zullen
met name districts-beurzen de plaats moeten gaan in-
nemen van de thans bestaande plaatselijke organen.
Beroepskeuze900rlichling en arbeidsbemiddeling.
De bijzondere aandacht is in de praeadviezen uitgegaan
naar de beroepskeuzevoorlichting.
Enkele jaren geleden ging de belangstelling zich in den
lande speciaal bezig houden met de werklooze jeugd. Men wenschte nauwkeurig te kennen het juiste aantal
werklooze jongemannen met als eerste doel om hen tot
deelneming aan de getroffen maatregelen tot ontwikkeling
en ontspanning te kunnen opwekken.
Flieruit is de jeugdregistratie ontstaan. Het praeadvies
van den heer de Graaf volstaat practisch met het geven
eener beschrijving van opzet en ontwikkeling. De jeugd-
registratie geeft ongeveer voor de mannelijke jeugd, wat hierboven voor alle werknemers werd gewenscht. Noch-
tans gelden de daar gemaakte opmerkingen hier in ver-
sterkte mate. In verschillende artikelen heb ik er indertijd
tegen gewaarschuwd, dat deze registratie niet gaf, wat
men er van verivaclitte,n.l. een juist beeld van den omvang
en beteekenis der jeugdwerkloosheid. (Sociale Zaken blz.
274v, 363v).
Moeilijker nog dan bij ouderen, die een langer leven
met meerdere belevenissen achter den rug hebben, is
474
ECONOMISCH- STATISTISCHE BERICHTEN
31 Juli 1940
het om een jongen man op juiste wijze te rubriceeren en te
beoordeelen. Als er nog slechts schoolervaringen zijn –
de overbezette klassen zijn hierbij geen voordeel – als
de verrichte arbeid nog slechts weinig en onbeduidend is;
als in het algemeen de persoonlijkheid nog niet is vol-
groeid, hoe wil men dan zonder meer op juiste wijze waar-
deeren, registreeren en bemiddelen?
De heer Fuijkschot geeft in zijn praeadvies een over-
tuigende reeks voorbeelden uit het werkelijke leven van
jongens, w’ier leven den weg der mislukking ging, die niet
ontvingen en konden geven, wat hun het beste lag.
Jeugdregistratie krijgt eerst werkelijk belang, wanneer
de registratie geschiedt op grond van een w’erkelijke do-
cumentatie. Deelneming aan cultureele voorzieningen kan
ook eerst op deze basis naar hehooren worden bevorderd.
Een werkelijke documentatie kan eerst tot stand ko-
men hij een allen omvattende heroepskeuzevoorlichting.
De heer van Delft haalt de volgende uitspraak aan van ir. Verwey: ,,De voorlichting, speciaal voor jeugdige ar-
beiders, vormt als het ware een onmisbaar onderdeel bij de bemiddelingskundige registratie Van het aanbod van
werkkrachten, dat een der pijlers vormt van een goed be-
middelingsoordeel”. Ook een jeugdregistratie moet be-middelingskundig zijn, daar zij zich hoort te richten op
de eischen van het vrije bedrijf.
De opzet van Minister van den Tempel (circulaire d.d.
29 Jan. 1940), die de jeugdregistratie wilde samenbrengen
met heroepskeuzevoorlichting en arbeidsbemiddeling was
mi. dan ook volkomen reëel.
De hier ontwikkelde gedachten komen mi. te w-einig
tot uitdrukking in het praeadvies van den heet’ de Graaf.
Te veel wordt daar de indi-k gewekt, alsof de je.ugdregi-
stratie
01)
zich zelf kan staan.
Jeugdregistratie zal overigens eerst haat- volle beteekenis
krijgen, als zij is opgegaan in het eerder aangeduide stelsel
van registratie van alle werknemers. hiervoor beteekent
zij in ons land de eerste stap. Dan ook kan eerst ten vol!e
worden bereikt, wat de heet- de Graaf van de jeugdregi-
stratie zegt, dat zij ,,goed op de hoogte (is) van de arbeids-
markt en dus ook van die bedrijfstakken, waar de meeste
werkgelegenheid bestaat; waar w’el of geen seizoenarbeid
is, waar de meeste kans op een blijvende toekomst ih,
enz.”
De heeren van Delft en Fuijkschot geven beiden hun
meening hoe de samenwerking tusschen arbeidsbemidde-
ling en beroepskeuzevoorlichting het best kan worden ver-
wezenlijkt.
Als ik het praeadvies van den heer van Delft goed heb
begrepen, wenscht hij de voorlichting in handen gelaten
van particuliere instellingen, welke moeten samenwerken
met de arbeidsbeurzen.
Ik vrees, dat de heei- van Delft hierbij te veel heeft gelet
op de ongetwijfeld gunstige resultaten, welke hij te Til-burg heeft gehad bij de samenwerking van zijn arbeids-
beurs met het R.K. Openbaar Bureau voor Beroeps-
keuze. Immers daarnaast slooft hij zich als het ware uit,
om materiaal bijeen te brengen uit andere gemeenten,
waaruit blijkt; dat de samenwerking bijna overal tot niets heeft geleid en met instemming haalt hij tenslotte aan het
oordeel van den directeur eener beurs ,,dat – een enkele
loffelij ke uitzondering daargelaten – het particulier initia-
tief in ons land in dit opzicht heeft gefaald”. Wel spreekt
hij nog de meening uit, dat beter geschoold personeel
en meerdere overheidssteun hierin verbetering zullen kunnen
brengen. Dit zal mogelijk het geval kunnen zijn. Maar
ook al zou dit zoo zijn, dan kan men het nog bezwaarlijk
van het particulier initiatief laten afhangen, of de zoo hoog
noodige voorziening in de beroepskeuzevoorlichting goed
en overal wordt ingevoerd: Mijn voorkeur gaat dan ook
veel meer uit naar het Duitsche stelsel, waarvan de heer
van Delft een beschrijving geeft. De jeugdbemiddeling geschiedt daar door de heroepskeuze-afdeeiing van het
Arbeitsamt.
De heet’ Fuijkschot ziet de zaak veel principieeler.
Hij stelt zich op het principieele standpunt, dat beroeps-
keuzevoorlichting als onderdeel der opvoeding ten nauw
–
ste verband houdt met de geloofsovertuiging. Hij gaat uit
van streekheurzen, aan elk waarvan hij een afdeeling jeugdbemiddeling wil verbinden, welke grootendeels zelfstandig staat. Aan dit streekbureau voor jeugdbe-
middeling wil hij een streekbureau voor beroepskeuze
verbinden, onder leiding van een administrateur. De ver-
schillende richtingen zullen beroepskeuze-commissies vor-
men, waai’in alle instanties bij elkaar w’orden gebracht,
die bij het beroepsadvies geïnteresseerd zijn en waarin de
verschillende plaatsen in het district (althans de voor-
naamste) zijn vertegenwoordigd. Elke commissie heeft
het recht, om
01)
het streekhureau een eigen adviseur te
benoemen. Deze maakt gebruik van het bureau, maar
werkt geheel zelfstandig.
De jeugdbemiddeling geschiedt door de jeugdbemidde-
lingsafdeeling. De heroepskeuzecom missies zullen zich
van de juiste plaatsing moeten kunnen overtuigen, wes-
halve een commissie, samengesteld uit de beroepskeuze-
commissies, een commissie van toezicht zal vormen op de
jeugdbemiddeling.
De organisatie, zooals de heer Fuijkschot deze voor-
staat, is ongetwijfeld goed bedacht, maar vrij omslachtig,
en vindt daarin haar eerste bezwaar. Mijn hoofdbezwaar
ertegen is hetzelfde, dat ik noemde tegen de gedachten van
den heer van Delft, ni. dat de zaak niet aan het particulier
initiatief kan woi’den overgelaten.
Bovendien – dit geldt ook voor den heer van Delft –
lijkt het mij niet juist, dat de heroepskeuzevoorlichting
een geheel vrijwillig karakter draagt. Niet alleen kan men
voor het totstandkomen eener gelegenheid tot voorlichting
niet afhankelijk zijn van het particulier initiatief, maat’
ook moet het niet aan het inzicht der jongeren – mis-
scluen is het beter te zeggen aati dat der ouders – worden
overgelaten, of al dan niet een beroepskuiidig advies zal
worden ingewonnen.
De heer Fuijkschot wijst op het belang, dat de jeugd,
die de lagere school gaat verlaten, beroepsadvies krijgt.
Dit belang is inderdaad evident. Maar dan moet het ver-
krijgen daarvan ook ten volle mogelijk worden gemaakt.
Afgezien van het uitermate groote belang dat een goed
advies voor het individu zelf heeft, is het ook een groot
gemeenschapsbelang, dat van de in het volk aan’ezige
krachten het beste en meeste profijt wordt getrokken.
In het boven aangehaalde artikel over den modernen
industrie-arbeider in liet A.V.O. Tijdschrift van Januari en Februari j.l., weid gezegd.,, Die bedrijfswaarde (van
den arbeider) zou nog toenemen, indien meer planmatig-
heid werd betracht hij het bezetten der plaatsen in het
groote arbeidsleger,- indien er niet zoo regelloos met de distributie van arbeidskrachten werd omgesprongen, als
er niet zoo hopeloos met denmenschelijken arbeid werd ge-
morst.” Iedere jongeman moet
–
daarom mi. in het laatste
schöolj aar beroepsadvies ontvangen.
Ongetwijfeld zit aan de beroepskeuzevoorlichting een pi’incipieele kant. Ik zou mij in dit verband echter lievei
voegen bij den heet’ van Delft, die hieromtrent zegt:
,,Tegenover de vrees, die ten deze links en rechts geuit
wordt, durf ik het volkomen vertrouwen plaatsen in de
onpartijdigheid der ambtenaren, die adviezen moeten
geven.” Een streekbureau zal trouwens niet met één amb-
tenaar kunnen volstaan, zoodat bij hun benoeming met
de verschillende richtingen zal kunnen worden rekening
gehouden. –
Als de voorlichting een ambtelijk karakter draagt, zullen
tenslotte voorlichting en bemiddeling in één hand kunnen
zijn. De heer Fuijkschot acht dit ongewerischt. ,,Dit zou er
toe kunnen leiden”, zegt hij, ,,dat meer het belang van het
bedrijfsleven dan dat van de jonge menschen de over-
hand kreeg. Daarom meen ik, dat de arbeidsbemiddeljng
niet moet worden belast met de voorlichting.” –
31 Juli 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
475
Zonder de waarde van dit betoog geheel te ontkennen,
meen ik toch, dat deze ook, niet moet worden overdreven.
liet klinkt al beter als men het omgekeerd formuleert
en zegt, dat de organen der voorlichting worden belast
met de bemiddeling. Bovendien is voor een juist beroeps-
advies noodig – ik citeer weer den heer van Delft –
dat ,,de persoonlijke geschiktheid van den pupil getoetst
dient te worden aan de mogelijkheden tot arbeid,
waarvoor de arbeidsbeurs het geëigende orgaan is.” Nauwe samenwerking van arbeidsbemiddeling en ho-
roepskeuzevoorlichting geeft te reëele voordeelen, dan dat
mogelijke nadeelen hier een scheiding zouden rechtvaar-
digen.
1-loewel over het onderwerp, dat de praeadviezen be-
handelen, nog meer te zeggen zou zijn, meen ik met het
bovenstaande te moeten volstaan.
De praeadviseurs hebben over een belangrijk onderwerp
belangrijke dingen weten te zeggen. Moge hun arbeid
vrucht dragen.
Mr. Ph. WERNER.
DE ORGANISATORISCHE UITGROEI VAN DE
NEDERLANDSCHE CRISISINSTELLINGEN IN
VERBAND MET DEN OORLOGSTOESTAND.
Tot op het tijdstip, dat Nederland in den oorlog betrok-
ken w’erd, is geleidelijk aan, eerst als een gevolg van de
w’ereldcrisis en sedert September 1939 door het uitbreken
van den oorlog, een steeds sterker w’ordende tendens tot ordening van ons economische leven ontstaan. 1-let was overigens te voorzien, dat, ook indien Nederland tijdens
den oorlog neutraal zou zijn gebleven, die tendens tot
ordening voortdurend sterker zou zijn geworden. Gelegen
te midden van de oorlogvoerende staten, kon Nederland
niet in voldoende mate voorzien in zijn behoefte aan grond-
stoffen voor landbouw, veeteelt en industrie, terwijl te
verw’achten was, dat de invoer van grondstoffen over-
zee vroeg of laat zou w’orden afgesneden.
rfeneinde
zoo
goed mogelijk in de behoefte van de gemeenschap
te voorzien, was een zoo billijk en zoo goed mogelijke
regeling van de productie noodzakelijk. Zoo is geleidelijk
aan een groot ambtelijk apparaat ontstaan.
Op welke w’ijze deze organisatie zich in de toekomst zal
ontwikkelen, is thans zeer moeilijk uit, te maken. Doel
van dit artikel en de daarbij behoorende staten is slechts
een inzicht te geven in de organisatie van de economische
maatregelen verband houdend met den oorlogstoestand
op het oogenblik, dat dooi’ den Minister van Bconomische
Zaken zijn Tw’eede Nota over de economische verdedi-
ging hij cle Staten-Generaal werd ingediend.
De voorgeschiedenis van de organisatie van de economische
verdediging.
Nederland is zeer laat met cle organisatie van zijn econo-
mische vei’dëdiging begonnen. Pas in 1934 w’erd een com-
missie van voorbereiding benoemd, ten einde aan den Minister van Defensie advies uit te brengen inzake de
economische verdedigingsvoorbereiding. In April 1936
kwam daarop de Interdepartementale Commissie van de
Economische Vercledigingsvoorbereiding” tot stand, waar-
aan een in den ruimnsten zin van het woord adviseerende
en vei’kennende taak was toegedacht. Maar het duurde nog
tot begin 1937 eer de organisatie vastere vormen begon
aan te nemen.
Bij het Departement van Economische Zaken ‘wei’d toen
een ,,Bureau Economische Verdediging” bij de Afdeeling
Nijverheid en een ,,Rijksbureau voor de voorbereiding van
cle voedselvoorziening in oorlogstijd” met de afdeelingen
granen, vetten en vleesch opgericht. Daarnaast w’erd bij
het i)epartement van. Defensie het ,,Regeeringscommissa-riaat voor de Industrieele Vei’dedigingsvoorbereiding” ge-
sticht.
Toen de Europeesche oorlog uitbrak, werd het Rijks-
bureau voor Voedselvoorziening, volgens Besluit in de
Staatscourant van 20 September 1939, No. 191A, hij het
bestaande Bureau tot uitvoering van de Landbouw-Crisis-
‘Vet ondergebracht; de stichting droeg voortaan den naam
,Rijksbureau voor de Toedlselvoorziening in Oorlogstijd
en voor de uitvoering van de Landbouw-Crisis-Wet 1933″,
aan den top kwam als coördineerend orgaan de ,,Eco-nomische Defensieraad” tot stand.
Daarnaast groeide het Commissariaat van Industrieele
Verdedigingsvoorbereiding bij het Departement van De-fensie uit tot het ,,Centraal Orgaan van de Voorzieningen
van de Weermacht”, dat geleid w’ercl dooi’ een Directoi’ium
en dat coördineerend centrum was voor de verschillende
aanschaffingen van militaire autoriteiten. Dit directorium
had tevens tot taak de industrie pai’aat te maken vooi’
haar taak in oorlogstijd. Tal van bedrijven in de metaal-
industrie en andere industrieën werden ingeschakeld hij de
productie van wapens en uitrusting en ontvi’ngen een deel
‘van de werktuigmachines en outillage
in bruikleen
van het
Departement van Defensie. Dit Ministerie bleef dus het
eigendomsrecht daai’op behouden. Voorts was dit Centrale
Orgaan belast met de oprichting van doublures van werk-
plaatsen en fabrieken, evacuatie van fabrieken enz.
0
1) Staat 1 hij dit artikel (zie blz. 476 en 477) zijn
hIle organen van het Departement van Economische Zaken
samengevoegd, waai’aan het voeren van c!e Economische
Verdediging ‘as toevertrouwd, die onder den Ministei’ van it Departement ressorteerden. Wij zullen thans iets dieper
ingaan op de samenstelling van enkele van die organen.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd en voor de uitvoering van de .Landbowv-Crisis-Wet
1933.
Op Staat II (zie blz. 476 en 477) zijn de
leiding-gevende
organen;
van deze Stichting verme
1
d, die belast waren
met, de voedselv6orziening in oorlogstijd en met de uit-
voering van de Landbouw-Crisis-Wet. De
uitvoerende
organen
van deze afdeeling zijn samengevat in Staat III
(zie hlz. 478 en 479), waaroj5 de diverse ,,centrales”, die
alle dec vorm van stichtingen hebben, vei’meld zijn.
Men heeft w’el eens de organisatie van het Landbouw-
ci’isisfonds een organisaf.ie van den Staat in den Staat ge-
noemd. Inderdaad w’as aan het College van Regeerings-
commissarissen (Zie Staat 11.2) onder supervisie van dn
Minister als hoofd van den Staat het uitvoerend bewind
toevertrouwd. Dit co’
1
ege was dus in zelceren zin te ver-
gelijken met het Kabinet. Het Bureau van den I-Ioofdamb-
tenaar van de Crisistuchtrechtspraak (zie Staat II. 8) was
te vei-gelij ken met het parket en de rechtbanken. De orga-
nisatie heeft haar eigen Centraal Bureau van Statistiek (zie Staat II. 7), haar eigen politioneel orgaan, n1. den
Centrale Crisiscontrôle Dienst (zie Staat 11.5), haar eigen vertegenwoordigend lichaam, namelijk de Centrale Com-
missie volgens Art. 27 van de Landbouw-Crisis-Wet (zie
Staat II. T), die echtei’ slechts adviseerende en geen con-
troleei’ende of amendeerende bevoegdheden bezat. Pi’ac-
tisch berustte de leiding dus hij het College van Regeerings-
comiriissarissen. Dooi- het hudgetrecht van de Staten-Ge-
neraal werd alleen een algemeene contrôle uitgeoefend 01)
het Landhouwcrisisfonds en de landbouwcrisispolitiek.
De Rijksbureau’s voo,’ de Pijverheid.
Dooi’, het hierboven reeds vermelde bui’eau Economische
Verdedigi ngsvoorhereiding, dat ondei’gebracht was bij de
Afdeeling Nijverheid, was de oprichting van kernhureau’s
voor de diverse Rijkshureau’s van de Nijverheid voorbe-
reid. In tegenstelling met de Centrales van den Landbouw-crisisdienst, waren dit echtei’ geen stichtingen. Deze Rijks-
bureau’s (zie Staat IV’ op blz. 480 en 481) waren zelf-
standig en werden meestal geleid door een ei-kende
autoriteit, afkomstig uit het particuliere bedrijfsleven en
bijgestaan dooi commissies van advies van de belangheb-
benden. Op die bui’eau’s was één ambtenaar van het
Departement van Economische Zaken gedetacheerd, om
het cohtact met het Departement te onderhouden.
476
STAAT
1.
DEPARTEMENT VAN
A.
Afdeeling Landbouw-Ci’islo.Aangelogenheden en Vom!.
B. Arciceling Nijverheid.
Econoniisclie Raad van Dolonsi
selvoorziening In Oorlogstijd.
(Zie staat
IV)
De Minister van Econ. Zaken is voorzitte
(Zie staat
II
en
III).
tans-Generaal is onder-voorzitter. Alle ve
kunnen bijgewoond worden door daartoe ambtenaren van de Ministeries van Defeni
landsche’ Zaken, Financiën en van het Cent] voorzieningen Weermacht. heeft tot taak de
van de werkzaamheden van het Dep. van
gebied der economische verdediging.
ci. Commissie Voor do Economische Verdc
adviseercndc taak.
b.
Commissies van beroep inzako schadelo
als bedoeld in Art. 11.3
van (le Algemeene
wet
1939.
STAAT H.
A.
AFDEELING LANDBOUWCRISISAANGELEGENH:
1.
Centrale
Coiimiissio
2.
College van Regee-
3.
Centraal Dhstributlekstitoor (aanvankelijk onderdeel v.d. Afcl.
4.
Accoimtitants-
5.
Centrtilo
Crisis-
volgens
Art.
27
der
ritigsoommissarissen
Middenstand van cle Directie van Handel en Nijverheid).
dienst
v. Ii.
:nepar-
Contrôledienst
01)
Lb. CrisIs-Wet.
(Secr.-
(onder
leiding
Seer.-
Er zijn
479
distributiekringen, bestaande uit één
of
meer ga-
temmient
van
Ecomt.
inventarisatie, dor-
Gen. Voorzitter, amb-
Generaal). Geeft alge-
meen ten.
De totale uitgaven zijn begroot op
f
8.15
millioen.
Zaken.
die
alle
schen,vervoer, enz.
tenaar van Finknciën,
meene leiding.
Houdt
_____________________________________________
centrales
contro- Kan
goederen
In
t lid van
elk
der
3
toezicht
op
en
geeft
i
leert,
beslag
nemen.
Centrale Landbouwor-
aanwijzingen
aan het
Vier Inspecties
Amsterdam,
Rot-
Centrale
Levens-
De
dienst
oefent
Werkt samen met
ganisaties,
1
lid
uit
Rijksbureau
Voedsel-
(Oost,West, Noord,
terdam, Den 1-Jaag,
middelenraad.
Ad-
.
de algemeene con-
het Openbaar
Mi-
den Handel,
1
uit den
voorziening in Oorlogs-
Zuid).
Utrecht, Haarlem,
visecrt
inzake
(le
trôle
uit
en
stelt
nisterie.
Oontro-
Middenstand).
tijd, en
voor
de uit-
Schakel
tusscheu
ressorteeren recht-
distributie van le-
onderzoeken in tot
leert
de
naleving
voening van dc Land-
distributiekningen
streeks onder
het
vensmiddelen.
verbetering
van
van de bepalingen
bouw-Crisis-Wet
1933.
en Departement v.
Centraal
Rijksdis-
het
administratief
der Lb.-Crisis-Wet
ledergesteund product
Econ. Zaken.
tributiekantoor.
en economisch be-
en Voedselvoorzic-
ressorteert
onder ccii
heer.
ningswetten.
der Regeeringscommis-
sanissen.
(Verc’olg c’are pag. 475).
De werkzaamheden van deze bureau’s waren tot
01)
het
oogenblik, dat Nederland in den oorlog betrokken werd,
hoofdzakelijk gericht geweest op het onderzoeken en nauw
–
keurig volgen van de voorraaclpositie der goederen, die in
de toekomst gerantsoeneerd zouden moeten worden.
Voorts hebben de bureau’s aankoopen en vorderingen
verricht ten behoeve van de weermacht. Deze Rijksbureau’s
waren tot op dat tijdstip nog niet verplicht geweest om
over te gaan tot feitelijke rantsoeneering. Wel had men voor
de meeste artikelen verboden afgekondigd voor aankoop en verkoop, voor aflevering, bewerken, verwerken, ver-
voeren, doen vervoeren, enz., waarvan dan dispensatie kon
worden verleend, vaak echter alleen aan ingeschrevenen.
Dit geschiedde mede om de inschrijving van de hetiokken bedrijven bij de Rijksbureau’s te bevorderen.
De instelling van de Rijksbureau’s had vooi’ts ten doel:
1-Jet ongestoord doen functionneeren van de in-
dustrieën, die direct of indirect voor de landsverdedi-
ging produceerden.
1-Jet bevorderen van een zoo goed mogelijke vooizie-
ning, verdeeling en wijze van gebruik van vitale
grondstoffen en producten.
C.
Het tegengaan van ernstige verstoringen in de volks-
huishouding door ongewenschte prijsbewegingen.
De Nederlandsche Organisatie van de economische ver-
dediging der volkshuishouding, in de stichtingen van de
Landbouw-Crisisaangelegenheden en Voedselvoorziening
in Oorlogstijd en de Rijksbureau’s voor de Nijverheid,
maakte de beheersching van de voorziening in grondstoffen
en brandstoffen mogelijk. Met de wet behoud scheeps-
ruimte
1939
en de Schepenvorderingswet
1939,
die ook
toepasselijk was op de binnenvaart, beheerschte de
Staat het verkeer overzee en op de binnenwateren. Een
nauwe samenwerking bestond met de Nederlandsche Spoorwegen, terwijl men door de rantsoeneering van
benzine het autotransport zou kunnen beheerschen en
controleeren, als dat noodig mocht zijn. De Regeening
beschikte daardoor dtis over voldoende middelen om
eventueel een georciende economische politiek te voeren.
Dc methoden tol beheersching oan de industrieele pioductië
in den oorlog oan 1914-1918.
De meeste staten hebben tijdens den vorigen ooi’log de
industi’ieeie productie gecontroleerd en geregeld dooi’ be-
zetting van één of meer strategische punten van het be-
clrijfsleven, en door beheersching van de grondstoffen-,
energie- en brandstoffenvoorziening, door de beheersching
van het transport te land en tet’ zee, danwel door voor-
ziening in de behoeften aan werkkrachten Voor dit laatste
was de instelling van arbeidsdienstplicht noodzakelijk.
Tijdens den oorlog
1914—’18
lieten de meeste staten
echter de kapitaalvoorziening van de bedrijven in het
binnenland aan den ondernemer over. Ook werden onder-
nemingen in beginsel sleclts gerequireei’d, als dit door
onwil, gel)rek aan medewerking, onvoldoende bekwaam-
heid van den ondernemer of om andere redenen onver-
mijdelijk was. Dit kwam echter weinig vom’. Een enkele
maal vei’leende men aan een bedrijf een crediet voor den
aanschaf van productiemiddelen. Van regeling van de
pi’oductie-capaciteit van verschillende bedrijfstakken,
door van Staatswege invloed uit te oefenen op de kapitaal-
investatie, was toen nog geen sprake. Overigens poogde men door aan den ondernemer een
behoorlijke vinstmarge te laten, de productie te stimu-
leeren. Die winstmarge heeft in de Engelsche hewapenings-
industrie tijdens den oorlog
1914—’18
zelfs 20 % bedragen.
Voorts kende men premies toe voor grootere productie
en betere kwaliteit, terwijl men voor den ondernemer de
mogelijkheid opende, om door meerdere rationalisatie,
efficiëncy en door researchwerk, vaak in samenwerking
met daartoe speciaal opgerichte instituten, zijn winst te
vergrooten.
Intusschen was het geenszins hoodzakelijk voor den
staat om voor de contrôle van een bepaalden bedrijfstak
(Vervolg op pag. 478).
477
ONOMISCHE ZAKEN
Scheepvaart.
.
Algemeene No-
CrIsis-Uitvoer-Buroan.
de Secre-
1. Staatsvorzekeritig.
ilorlantiseho Invoer
Regelt den export.
aderingen
De administratie berust bij dc Coöp. Vereeniging ,,Cen-
Centrale.
ngewezen
traal Beheer” te Amsterdam.
a. Cie.
van advies
Binnen-
De zuiver financicele aangelegenheden worden door
voor
den goederen-
il Orgaan
het Departement van Financiën behandeld. Vaststelling
invoer.
torulnatic
der tarieven geschiedt
door
den Minister van Econo
Z. op het
mische Zaken.
Zij
zijn
zooveel doenlijk op commer-
cieele basis gesteld.
h1g met
Advies
Cie. voor de Zee- en
Luchtvaart Verzeheringswet,
die vergadert met gernachtigden der Regeering en ver-
tellingen,
tegenwoordigers van ,,Centraal Beheer”.
)rdorings-
De
particuliere
Amsterdamsche
Stichting
Com-
missie voor
aangehouden
lading”,
die interrnediaii’ ver-
leent bij cle behandeling, vrijmaking, enz., van aange-
houden lading. Ressorteert
niet.
onder eenig Departement.
Leden van de Cie. Sub a en gernachtigden der Regee-
ring maken echter deel uit van deze stichting
2. ItlJksbureau voor iie Zeeseheepvaart. Is belast met de uitvoering van cle Zeeschepen. Vonle-
ringswet
1939
eis
Vet
Behoud
Schiecpsruimte
’39.
Cie. v.
art. 4
(2) der
Zeeschepen
Vordcringswet
9939.
Is ecn beroepsinstantie tot vaststelling van dc vergoe-
ding voor gevorderde scheepsruirntc.
Cie. v. art. 8 (1) der
Zeeschepen Vorderingswet
1939.
Adviseert over uitvoeringsmaatregelen der wet.
EN EN VOEDSELVOORZIENING IN OORLOGSTIJD
G. Advies Coiniiils-
7.
Eeon.
Statist.
8.
Bureau
‘
I-Eoofdanul,te-
9. Commissie
van
Advies
10.
JEypotlmeek Commissie.
11. RiJksburcau
voor
de
sie voor iie Jlodeni- jlureaut
y.
ii.
Al-
naar
ljris’istuclitroclit-
bedoehl lii het £’risls-orga-
Adviseert op de verzoek-
Voedselvoorziening in Oor-
productie.
Dcce
uleeling Landbouw-
spraak.
nisaticheslumit
1933.
schriften
omtrent
credie-
logstijd en
voor
de
uit-
bestaat uit 4 par-
ticulieren
Crisis
–
Aangelegen-
Secretariaat
van
de
Adviseert
wanneer
een
ten voor schuidhevrijding,
voering van de Landbouw
–
en
10
lieden
eis Voedsel-
Centrale Commissie voor
beroep wordt gedaan op
bv. van tuinders, cle sier-
Crisis-Wet 1933.
ambtenaren. Er is
voorziening In Oor-
de Crisistuchtrechtspraak.
den Minister door ieiaand,
teelt,
cisc.
Met
provinciale
afdeelin-
verder 1 productie-
logstijd.
Cies.
voor
de
Crisis-
clie
hij
de
Lb.-Crisis-
gen
Onder
een
voedsel-
commissaris
per
Verricht
onder-
tuchtrechtspraak te Cro-
Organisatie
geen
gelijk commissaris.
provincie, elk met
zoekingen ter rich-
ningen, Leeuwarden, As-
heeft gekregen.
Zij
heeft een Commissie van
tige
uitvoering
sen,
Zwolle,
Arnhem,
afzonderlijke
deskundige
bijstand.
van dc Lb.-Crisis-
Utrecht,
Alkmaar,
den
leden
voor
runclvee
en
‘Vct,
de
voedsel-
Haag,
Goes,
Tilburg, varkens,
sierteelt,
kaas-
voorziening in oor-
Roermond.
export,
cnz.
logstijd en ter uit-
voering
van
het
Crisis
Inventari-
satiebesluit.
1. Bureau van
tIen Regeerings-
colimmnissaris voor tien Akkerbouw
en dc Veelmouderij.
H. Bureau van den Itegeerings-
commissaris voor de Groentems-,
Fruit- cmi Sierteelt.
Cie. van advies inzakc de re-
geling van de vaste lasten in
dIen tuinbouw.
Commissie van Beroep inzake
de tuinbouwaangelegenheden met
Secretariaat. Hooger beroep in-
stantie voor georganiseerden te-
gen de uitsprakcn der Groen-
ten- en Fruit-centrale.
Commissie van Beroep inzake
de Sierteeltaangelegenheden met
Secretariaat. Hooger beroep in-
stantie van georganiseerden in de
Sierteelt.
Cie. van advies inzake de
vaste lasten in den tuinbouw.
III. Bureau van dcii Coinmnerci-
ooien Adviseur van liet College
van Regoerimigscoimnissarissen.
t. A. Algemeen Se-
2.
Aklccrbouw
en 3. Veevoederdhstribu-
4. Zuivel.
5.
Knnstinesttlistri-
cretariamat.
Veeiioutlerij.
tie.
a.
Cie.
voor
con-
butie.
ii..
Opslagcominissie
a. Contact-commissie
a.’I’echnische
–
Corn-
sumptieregelingen in
te.
Commissie
van
v.
Amsterdam
en
voor de isoogmolens,
missie
van
Advies
het
buiten-wettelijk
Advies voor de dis-
omstreken. vlakmolens
en
de
voor de Veevoeder-
gebied
van
versche
tributic van
kunst-
1). Idem voor Rotter-
clorpsrnolenaars.
distributie,
melk.
meststoffen.
dam en omstreken.
Adviseert
over
dis-
Techn.
Contact-
tributie van veevoe-
commissie
voor
cle
der
aan
de
boeren,
Bakkerij
(adivisec-
voedernorren,
sa-
rend en vooral voor
menstelling
van
technische
zaken).
‘
mengsels,
uitvoe-
Techn.
Contact-
ringsvoorscbriften v.
commissie
voor
.
de
distributie,
enz.
broodbloemmaalderij
h.
Commissie
van
(adviseerencl).
Advies voor
de fa-
o.
Techn.
Contact-
bricage van veevoe-
commissie
voor
de
der
(speciaal
van
bloem
verwerkende
mengvoeders).
ifldiustrie
(advisec-
c.
Commissie
van
reimd).
Advies voor cle vee-
Ii.
Bureau
out-
voederdistributie.
rulming voor afvoer
Adviseert
over
van gewoon vee en
grondsto/fenvoorzie-
Lb.-producten.
ning
der
mengvoe- Terkt
samen
met
derfabrieken
en
de
de Cie. van de bur-
distributie v. meng-
gerbevohking van het voeder
aan
handel
Dept. van Binnenl.
en
coöperaties.
Zaken.
a.
Cie.
tot
onirui-
–
ming van waardevol
fokvee.
478
STAAT III.
STICHTINGEN RESSORTEERENDE ONDER DE AFDEELING LANDBOUW
1..
Neilerla-mlsclie
9.
Neiterttuulsche
8.
V.I.T.A.
(voor-
4.
Nederfandsche
5.
Neerlaileclie
6.
Nederlandsehe
7.
Nederlandsche
Akkerbouwccn-
Tarwecentrale. 0v-
heen
Vereeniging
Mecicentrale
(he-
A
arilappelitieel-
Veellouderij
Ccii-
Zuivel Centrale.
trale.
ganisatie voor aan-
voor
Inlieenische
handelt
derivaten
centrale.
trale.
1. Aîdeeling Zuivel.
a.
BestuursCom-
koop,
uitsluitend
l’arwe-afnemers).
van •granen enz.)
ii.
Cic. van Toezicht
n. Advies cie. voor
ii.
Zuivetevport-
missie
voor
çjra-
van
binnenland-
Centrale
afnemer
te)
Veekoekencie.
Is
op (le coininercieele
den toeslag bij den
commissie.
nen
1).
sche
larwe.
Gen-
van
inheemsche
een
adviescie.
in-
taak
der Centrale, uitvoer van
vleesch-
h. Ad vies cie. voor
b. idem voor petit-
trale
verkoopster
mme.
zake het variabele
waren.
Algemeene
Zaken.
vruchten,
van
inheemsche
invoer prijsverschil
b. Advies cie. voor
c. idem
voor
kaas.
c. idem voor aard-
tarwe.
van
veekoeken.
aangelegenheden
(1.
idem
voor
.
boter.
appeten.
b)
Tartrebloem
cie.
betreffende
Ge-
e. icleni voor
Jeoet-
cl.
idem
voor sui-
Geeft advies inza-
–
meent
etij/ce
Ken-
huisaangelegenhe-
kerbi
eten.
ke
liet
varia hele
ringsdiensten.
den.
e. idem voor vlas.
invoerprijsversehil
e. klein betreffende
t. idem voor
gecon-
t.
idem voor
griend
van larweineci en
verbetering
(ier
denseerde melk.
en
riet.
bloem 13 (ingevoerd
varkenshouderij.
g. idem voor
melk-
g.
E.vportcominissie
meel en bloem).
il. idem betreffende
poeder.
voor
aardappelen.
ii)
Cie. voor de
olie-
sanecring
en
ver-
Ii.
Regelings
cie.
Ii. Prijzeneie.
voor
houdende zaden.
betering
van
den
van
den
uitvoer
vlas.
(1) Contactcic. ‘oor
munderstapel.
v.
kaas.
Behandelt
i. Adviescie.
voor
rijst.
c. idem betreffende maatregelen
voor cichorei.
e) Contactcie. voor
(ten
uitvoer
van
export enaciviseert
J.
Erkenningscie.
koffie.
spek.
den
Minister.
k.
Graaninkoopbsc-
t)
Contactcie. voor
t.
idem betreffende
i. idem
voor boter
reau.
– thee.
de
bereiding
cii
(als
voor
kaas).
k.
1. Afct.
Buiten-
g) Contactcie. voor
uitvoer van
bacon.
J. idem voor
met/e-
land.
Koopt
aan:
cacao.
g. idem betreffende
producten
(als voor
a.
harde
voecler-
Ii) Contactcie. voor
toelating van geor-
kaas).
granen,
veekoe-
visch
en
diermeel.
ganiseerden
op
k.
Stremsel
cie.
ken,
meelfabrika-
grond v. liet Slrem-
ten
voor
niensch
De Centrale hehan-
selbesluit
1939.
11.
Afd. Margarine,
en
dier,
visela-
eis
delL
in
het
alge-
Ii. Advies cie. voor
Vetten
en OliIii.
clierrreel.
ineen
iniport-goe-
cle vaststelling van
a.
Advies
cie. in-
b.
alle voedselgra-
deren
en
ook
cle
prijzen
der
af-
zake
margarine-
nen,
peulen,
olie-
•
suiker
voor
de
vallen
en voor
ba-
vraagstukken.
zaden.
suikerverwerkencle
conbereiding
onge-
ii. idem inzake olie-
e. meel en buiten-
industrie.
schikle
varkens,
vraagstukken.
landsche
larwe. i. Advies cie.
voor
c.Adviescie. inzake
k. 2. Afcl. Binnen-
.
eten
uitvoer
van
vraagstukken
be-
land koopt alle bill-
.
rundvee.
treffende
den
nenlanclsehc
gra-
J. Advies cie. voor
ICteinhandet.
nen, behalve tarwe. cle vaststelling van
il.
Advies
cie.
in-
1.
Coörctineerenct
cle
prijzen van run-
zake vraagstukken
l3ureau
voor
den
derafvallen.
betreffende
eten
Opslag.
Groothandel.
in.
A dvi escie. voor
e.
Advies cie.
in-
granen
(act viseert
zake vraagstukken
om tien t
verkoop
–
betreffende (le
vel-
en
cl is lii hu Lie
van
smeilerij.
granen).
–
Act vies cie.
in-
1)
behalve tarwe
zaKe vraagstuKKen
betreffende cle
vel-
verwerkende mdce-
slrie.
Onder de afcleeling
[T vallen vcrf,zeep,
lak, lijnolie, enz.,
cl eis alle proci ucteil
clie 25
%
Olie hel)-
ben of meer.
Er zijn:
II Produclieco,n,nissarissen.
Zij verlecnen vergunningen en ontheffingen op den aanplant en worden hijgeataan door Cies. van bijstand
en advies, waarvan cle prodluctiecomnlissaris voorzit:ter is.
Bovendien is er één producticcoinnuissaris voor tuinbouw en ooftteelt.
één idein voor ontginningsgroncicn niet cie. van bijstand.
één let cm voor bosch bouw en hou tteel t.
Voeclselcommissarissen,
één voor elke pm’ovincic, gedelegeerden van den Regeeringsconminissaris voor cle voeclselvoorzieniisg hij aankoop
van granen, kunstinestclistributic, cnz.
Gewestelijke iarece-organisaties
voor: t.
Groningen en Drenthe, 2. Frieslamicl,.3. Gelderland, Utrecht en Overijssel,
4.
Noord- en Zuid-Holland,
5. Zeeland 6.
–
Noord- Ii rahan t, 7. Liiïm hei rg.
Onder cle Gewestelijke Larwe-organ isatie kuil tien vallen:
Aclviescic’s voor opslag van tarwe.
Erkenningscie’s van pakhuishouders.
Kcurings- en lierlceuringsconsiuissies voor tarwe, granen, zaden en peulen.
cl.
Landboscwcrisisorgan isaties.
In ieclei’e provincie is een lanclhouwcrisisorganisatie. Liet bestuur heataat uit leden van cle boeren- en Luindersorganisatiea. Onder de land-
bouwcrisisorganisaties rcssortecrcn al naar gelang van den aard van den land bouw en veeteelt in ccii bepaalde provincie verschillende eominis-
sies, zooals
voor dc varkcnshouderij
vooi’ cle .suikerhictenteclt
vooi’ cle rund veehouderij
voor den akkerbouw
Bezwaarschriften van de vcchouclerij (hcroepsschriften beti’effendle
vooi’ (ie tuinboue.v (advies en tceltvergunningen)
kalveren, varkens en biggerirnerken, enz.)
vooi’ cle hooivordering
id cia voor dc herken ring van peul vruch ten
voor cle aai’cl appel en
idem voo,
–
den tuinbouw (ook overdracht teeltrech(en)
idem voor cle herkeuring vals rogge en haver
(Vernoig pan pceg. 476).
alle hierboven aangegeven strategische punten te bezetten.
Werktehet bedrijfsleven mede, dan kon vaak met de be-
zetting van één enkel strategisch punt, dus bv. ôf de he-
heersching van de grondstoîfenvoorziening, ôf clie van het
transport, worden volstaan. Veel administratieve romp-
slomp kon daai’door dan worden voorkomen.
De ervaring, tijdens den oorlog
1914-
2
18
opgedaan,
heeft echter in alle landen geleerd, dat, naarmate de oorlog
langet- duurde en de schaarschte-toestarmd hijpender werd,
de bezetting van
meerdere
strategische punten dooi- den
Staat onvermijdelijk werd om ei-nstige onregelntatighederi
voldoende krachtig te kunnen tegengaan. Daai-voor moes-
ten tallooze ambtelijke en semi-ambtelijke bureau’s worden
opgericht, waardooi- een uitvoerige papieren contrôle ont-
stond en de bedrijfsadministratie
op
ontstellende wijze
toenam. Die administratieve rompslomp nam zulke afme-tingen aan en ging met zooveel tijdverlies gepaard, dat dit verlammend begon te werken
op
het hedi’ijfsleven. Alleen
door ioyale samenwerking van de ondernemers binnen de
verschillende bedrijfstakken kan liet bedrijfsleven
zich
zeer vee1 aclministratieven rompslomp besparen, dooi-dat
dan de conti-ôle minder intensief behoeft te zijn. Men dient
daarmede niet alleen liet best de eigen zaak, maar
ook
die
van de gemeen$chap.
Iii
bijna alle landen heeft men in de
jaren
919/20
de economische organisatie weer van voet
van oorlog
op
voet van vrede gebracht en keerde men weder tot het oude economische liberalisme terug. Dat
laatste moet echte,’ na afloop van (lezen oorlog uitgesloten
worden geacht, daar zich ovei- de geheele w’ereld een sterke
nationaal-economische strooming heeft geopenhaard.
Zelfs Engeland, eens het bolwerk van het economisch
479
CRISIS-AANGELEGENHEDEN
EN VOEDSELVOORZIENING
IN OORLOGSTIJD
8.
Nedri. Centrale
9.
Nder1.
Vis.
10.
erkoopkan-
ii.
Centraal Ver-
12.
Neilel. Groen-
13.
Nedrl.
Sier-
14.
Nedel.
Turf-
van
eieren
en
seherij
Centrale.
toor voor
garnalen.
koopkantoor
van
ten- en Fruit-Cen.
teelt- Centrale. Centrale.
pluimvee.
a.
Cie. van
Alge-
mosselen.
trale.
a.
Cie.
voor
de
Werkt samen met
meene Zaken
b. Cie. voor de isa-
ii.
Bestuurscie. voor
J3toemboflenkwee-
liet
Rijkskolenbu-
ringdrijfnet
vis-
de kwee/iers.
Geeft
advies
‘bij
kerij.
Geeft
advie-
zen
over
aanslui-
reau.
scherij.
o.
Cie.
voor
de
.
bijzondere teelt’ en
ting en schrapping
afzetregelingen,
van kweekers, ex-
vissclienj op en den
steunuitkecringen,
porteurs,
handcla-
handel
in
con-
wijziging van richt-
ren, overschrijving
suniptie-garnalen.
prijzen, ophouci- en
van teeltrecht, mi-
ii.
Cie.
voor
de
mosselvisseherij en
vergoed ingsprijzen
der veilingen.
nim um prijzen,
teeltareaal,
enz.
den mosselhandel.
‘
b.
id.
voor
den
b.
id.
voor
de
Cie. voor de an-
handel
(import, ex-
Boomhv.-eeherij
sjovisvisscherij
en
.
port
en
binnen-
(werkt
in
hoofd-
den ausjovishandel.
landschen handel).
zaak
als
sub
a).
Cie.
voor
den
.
c. Export-adviescje.
C.
id.
voor
cle
Kleinhanciel.
Geeft adviezen in-
13(oewikweeherij
g.
Cie.
voor
cle
zake
cle
heschik-
(werkt
in
hoofd-
oestercultuur
en
baar
gestelde
be-
zaak
als
sub
o).
den
oesterhandel.
‘
talingscontingen-
cl.
Cie. van advies
II.
Contactcie. voor
ten
van
uitvoer
voor
(le
verstrek-
‘de
Zeevisscherij.
naar
Duilschland.
king
van
plant-
h.l.Sub-cie.voor cle
materiaal en boom-
Groote Trawi- en
kweekerij -produc-
:leugvisscherij.
1
ten.
Ji.2. Sub-cie.voorcle
Kleine
Trhwl-
en
Snurrevaadvis-
scherij.
h.3. Sub-de. v. den
Groothandel
in
Zeevisch.
»
i.
Cie.
voor
de
Zoetwatervisscisé-
rij
en
den
Zoet-
watervischhandel.
J.
Cie.
voor
cle
schatting der
Tj5_
scherij
casco’s.
k-.
Cie.
inzake
liet
uitvaren
van
de
visschersvloot.
1)
1) .0e comus issie voor cle schatting der visscherijcasco’s en die inzake het uits’arcn der visschersvloot worden in cle 2e Nota van den Minister
aan de Staten-Generaal niet meer genoenid Hel kan zijn, dat deze werkzaamheden aan de cie. voor Algemeene Zaken is overgedragen. T-let Rijk
geeft 50 % van cle uitkeering bij ongeval en t 21.— per week in geval van dletentie. Voorts 315 van liet casco-molest. Iedere reeder is ver
–
plicht ons 5 % van cle bruto-besomming aan cle Nederl. Visscherij Centrale af te leveren.
liberalisme, heeft met zijn Iihei’ale handelspolitiek gebroken
T-let ging over tot het verleenen van steun aan zijn in-
dustl’ie en landbouw. Voor zijn industrie verl)ond het
daaraan êén vooi’waarde, ,n.l. organisatie tot ,,selfgovei’n-
ment” van de verschillende bedrijfstakken, als middel
om aan de concurrentie op de w’ereldmarkt beter het
hoofd te kunnen bieden. Aan die voorwaarde is tot nog
toe nog maar voor een klein deel dooi’ de Engelsche
ondernemers voldaan. 1
–
let lijkt echter waarschijnlijk,
dat de huidige economische defensiemaatregelen daai’in
gi’ondige veranderingen zullen brengen.
De nationaal-economische sti’ooming, die dooi’ de wereld
gaat, heeft ook het Nederiandsche bedrijfsleven niet on-
hel’oel’d gelaten. Dat de huidige organisatorische uitgroei
van de Nederlandsche Crisisorganisaties in verband met
den oorlogstoestand de springplank zou kunnen zijn voor een hechtere Organisatie van het Nederlandsche bedrijfs-
leven, w’aardoor dit na den oorlog op de wereldmarkt
beter aan vreemde concurrentie het hoofd zal kunnen
bieden, spreekt vanzelf. Op welke wijze dit zou kunnen geschieden, ligt echter buiten het bestek van dit artikel.
Dr. W. K. H. F:IIUILLETAu DE BRUYN
AANTEEKENINGEN
Overheidsmaatregelen op economisch gebied..
hANDEL EN NIJVERHEID.
Broodbetirijven. Toepassing van het Vestigingsbesluit
Broodbedi’ijven omtrent de te stellen minimumeischen
van handelskennis in geval voortzetting van een be-
drijf door een anderen beheerdei’ wordt uitgesteld tot
1 Juli 1941 (E.V. 19/7/’40, pag. 899; Terordeningenhlad
No. 10 d.d. 13 Juli.)
Centraal verw’arnaingsbedrij 1.
De ove i’eenkomstig de
Vestigingswet 1937 ingestelde z.g.n . ,,spertijd” is met
zes maanden verlengd tot 2 Januari 1941. (E.V .19/7 ’40,
pag. 899; Verordeningenhlad No. 10 d.d. 13 Juli.)
Clearing. Ncderlandseh-Duitsche.
In afwijking van de
dooi’ het Crisis Uitvoer Bureau uitgegeven 1-landleiding December 1938 kunnen voortaan over de Nederlandsch-
Duitsche clearing ook vor’dei’ingern worden verrekend
uit hoofde van den uitvoer uit Nederland van goederen
van niet-Nederlandschen oorsprong naar Duitschland.
Een certificaat van oorsprong moet derhalve bij den uit-
voer niet meer worden overgelegd; tevens vervallen de
bestaande beperkingen en formaliteiten t. a.
v.
den
001′-
sprong van naar Duitschland uit te voeren postzegels,
hoeken, tijdschriften, kranten, muziekboeken en -p.pier,
zee- en landkaarten, schilderijen en teekeningen. (E.V.
19/7/’40, pag. 899.)
Melk, Gepasteuriseerde.
Advies in voorbereiding tot
wijziging van de bepalingen van het Melkbesluit (Sthl.
1929, no. 43) met betrekking tot de Isereiding van en de
eischen voor gepasteuriseerde melk. (E.V. 12/7/’40, pag.
877; Stct. no. 127).
Oorlogsschade. Thans zijn ook voor de overige gemeenten
in Nederland (buiten Rottel’dam, zie E.-S.B. (1277),
pag. 436) schade-enquête-commissies ingesteld. Met in-
gang van 25 Juli kan men formulieren bij deze commissies
aanvragen voor opgave van de geleden oorlogsschade.
Indien reeds opgave werd gedaan hij het gemeentebestuur
of cle Commissie oorlogsschade, behoeft geen nieuwe op-
gave hij de schade-enquête-commissie te geschieden,
tenzij deze laatste de belanghebbenden daartoe oproept.
De termijn voor de verkrijghaarstetling van de fol’mu-
heren is verlengd tot en met 27 Juli en de laatste datum voor het indienen
,
van de enquête-formulieren is thans
op 1 Augustus gesteld. De inlichtingen-hureaux te Rot-
terdam zullen tot 27 Juli doorgaan niet het verstrek-
ken van inlichtingen. Voor de overige gemeenten fungee-
ren de schade-enquête-commissies ter plaatse als zoo-
danig. (BV. 19/7/’40, pag. 897; St.ct. nos. 134 en 135.)
1
oolsrililllte. Verboden zondei’ toestemming van B.
(Veroolg op pag.
480).
480
STAAT IV.
B. AFDEELING
1.
Rijksbureau
voor
2.
RUktextlell
,
u
–
3. Rijksbiireau voor
4.
Rljksbuenu
voor
5.
Rljksbureau voor
6.
Rijkehureau
voor 7.
EIjkebureau
voor
wol
en lompen.
reau.
huiildn
en
ieder.
genees-
en
ver- papier.
rubber.
aardolleproducton.
a.
Sectie
wol.
is.
Sectie
katoen,
lIet bureau regelt
bandmltidelon.
Het
bureau
dis-
Het bureau distri-
De distributie van
Regelt
distributie
Distributieregeling
de distributie van
Het bureau regelt
tribueert cellulose,
hueertrubber, rub-
smeerolie, benzine,
v. woisoorten, afval
als voor wol.
looistoffen,
herei-
de distributie van
papierhout,
hout-
berartikelen, auto-
benzol,
donkere
van wol, gemengde
cle
en
onbereide
geneesmiddelen en
slijp,
harszeep
en
en
rijwielbanden
olie,
petroleum.
en geheel
wollen
b. Cie.van bijstand
huiden,
vellen, le-
verbandmiddelen.
bars.
(gebruikt
en
on-
garens,
woltextiel.
voor idem,
der,
schoenen,
gebruikt),
geïso-
is.
Cie. van bijstand
Subcie.voorwol-
1.’Subcie.voorruwe
drijfriemen,
ieder- is.
Cie.vanhijstand. is.
Cie.vanbijstancl.
leerde
clectrici-
voor de
smeerolie- vordering
bij
in-
katoen en garens.
waren.
teitsleidingen, rub-
distributie.
(Miiie-
geschrevenen.
2.
Suhcie.
voor
berafvallen.
rale smeeroliën en
Subcie. voor svol-
weefsels.
is.
Cie. van bijstand.
vetten, al clan niet
vordering
bij niet-
Subcie.
export-
is.
Cie. van bijstand.
vermengd.)
ingeschreven scha-
aangelegenheden.
penhouders. Subcie. verîstoî-
b.
Contactcie. voor
b. Idem voor
ben-
fen en chemicaliën.
.
cle
autobanden-in-
zineenbenzotclislri-
b.
Cie.
van bijstand
clustrie.
butie.
s’oor Sectie wol.
c.
Sectie
tinnen.
1.
Subeie. voor in-
Distrihutieregeling
c.
Idem voor rub-
e..
Idem voor
don-
voer van wol en
als voor wol.
berafval.
kere olie
distributie
garens.
(huisbrandl en zwa-
2.
Subcie.voorvor-
cl. Cie. van bijstand
re
huisbrandolie,
dering van Nederl.
voor idem,
dunne en
dikke
schecr-
en
bloot-
stookolie,
gasolie, wol.
o.
Sectie
hunstzij-
dieselolie).
3.
Cie. voor
ver-
de.
Id. als voor wol.
vangende
grond-
ii.
idem
voor
cle
stoffen.
1.
Cie. van bijstand
petroleum
industrie.
4.
Cie. voor inanu-
voor idem.
facturen en afge-
(Subeie. voor sta-
werkte producten.
pelvezelgaren).
c. Sectie
Lompen.
g. Sectie
jute.
cl. Cie. van bijstand
Ii.
Cie. van bijstand
voor idem,
voor idem.
Subcie. voor ex-
port v. oud papier,
i. Sectie
!eapok.
papierafval
en
lompen, geschikt
voor papier-fabri-
cage.
Subcie. voor den
export van wollen
lompen.
tel.
voor katoe-
nen lompen en af
–
vallen.
Studiecie. voor
cle Organisatie der distributie.
Cie. voor inschrij-
vungsverzoeken.
G. Cie. voor vast-
stellen
v.
onderne-
mingen, die voor-
raaclstatistieken
moeten aanleggen.
Vei’colg e’an pag.
479.)
en W. een woning geheel of ton deele te onttrekken of
onttrokken te houden aan de bestemming, die zij had op
13 Juli of daarna, of zondes’ die toestemming een woning
af te breken of te gebruiken voor een ander doel. (E.V.
19/7/’40, pag. 899; Verordeningenhlad No. 10 d.d. 13 Juli.)
LANDBOUW EN VOEDELVOORZIENINE.
Aardappelen. Denaturatie van aardappelen, welke 17
Juni j.l. wederom werd opengesteld (zie E.-S.B. No. 1275) pag. 414), zal op 13 Juli beëindigd worden. (E.V. 12/7/’40,
pag. 877).
Daar het van belang is, dat voor den oogst
1041 kan worden beschikt over gezond pootgoed
van onze binnenlandsche aardappelen, is, in verband
met het optreden van virusziekten, zeer vroeg i’ooien een
absolute eisch. Daartoe is in principe besloten een ga-rantieprijs vast te stellen voor goedgekeurde pootaard-
appelen van de late aardappelrassen, welke prijs zoodanig
zal zijn, dat ook bij zeer vroeg rooien de verbouw loonend
is. De pootaardappelen moeten dan vôôr een bepaalden,
dooi’ den Keuringsdienst in overleg met het Rijksbureau
voor Voedselvoorziening vast te stellen, datum gerooid
worden. (E.V. ’19/7/’40, pag. 901.)
Boter. Wederinstelling van hoeveelheidscontrôle op de
bereiding van botei’, in verband waai’mede het aantal
zelfkarners sterk wordt ingekrompen en slechts op vei’-
gunning van de Zuivelcentrale hun bedrijf mogen uit-
oefenen. Deze vergunning vordt slechts verleend in het
geval, dat het niet mogelijk blijkt te zijn de gewonnen
melk elders (bijv. door aflevering aan een fabriek)
productief te maken. Iii afwachting van de aangevraagde
vergunning, kan deze categorie kamers het bedrijf op
de gebruikelijke wijze voortzetten. Zij, die gewoon zijn
schapen- of geitennielk te verkai’nen, dienen ook een kam-
vergunning aan te vragen. Karnini’ichtingen, waarvoor
geen vergunning is verleend, worden dooi’ een controleui’
van den Centralen-Crisis-Contrôledienst vei’zegeld.
Alle geproduceerde boter, behalve schapen- en geiten-
boter, dient van een merk te worden vooi’zien, ten be-
hoeve waarvan voor niet aangeslotenen bij een onder
Rijkstoezicht staand botercontrôlestation naast het Rijks-
botermerk een z.g. boterdistributiezegel wordt ingevoerd. Naast een contrôle
op cle bereiding is ook een contrôle
ingesteld op het verhandelen van boter. Geen boter mag
worden afgeleverd, tenzij overgelegd wordt een distributie-
bon of toewijzing, een uitvoercertificaat of een vergun-
ning voor opslag in koelhuizen. Voorts dienen de boter-
handelaren, die niet uitsluitend detaillist zijn, zich hij
de Centrale te oi’ganiseeren.
liet ompakken van boter kan slechts geschieden door
hij de Centrale georganiseerden en als zoodanig toegelaten,
die tevens in het bezit zijn van een ompakvergunning,
welke slechts in beperkte mate dooi’ de Centrale wordt uitgereikt. FIet is verboden bij het ompakken van boter
hieraan zout of vocht toe te voegen. (E.V. 19/7/’40, pag.
900 en E.V. 26/7/’40, pag. 930.)
Room.
Het voorhanden of in vooi’raad hebben van een
ini’ichting of een werktuig tot het bereiden van room is
verboden, behalve voor hen, die gerechtigd zijn boter,
kaas en melkproducten te bereiden, tenzij een zoodanige
inrichting onbruikbaar is gemaakt of verzegeld van over-
heidswege. Er wordt slechts vergunning verstrekt door
de Zuivelcentrale voor de bereiding van room, bestemd
voor zieken, tegen overlegging van een medische ver-
klaring (zie E.V. 26/7/’40, pag. 932).
VERHEID
3.
Eijkeburoau voor
9.
RlJksbureau voor
10. Rijkebureau
uctalen.
chemische
pro-
voor hout.
Distributie
van
dugten.
Distribueert rond-
jzer en staal en le-
Het bureau laat de
hout;
naaidhout,
feeringen,
al
dan
regeling der distri-
triplex,
meubel-
niet met deklaag;
hutie aan de
sec-
plaat.
van afval en oud
ties over. Het be-
in.
Cie. van bijstand.
nnateriaal van ijzer,
stuur regelt de dis-
staal
en
legeerin-
tributie
van
ace-
en; v. ijzerertsen,
ton,
enz.,
die niet
van geroost pyriet;
aan
de
secties
is
alle andere meta-
overgelaten.
len en legeeringen
m afval daarvan
in.
sectie
pyriet
en
n de ertsen daar-
zwavetzuur.
van.
b.
Cie. van bijstand
a. Cie.van bijstand.
voor idem.
Subcie. voorijzer
en staal.
o.
Sectie
liootteer.
Subcic. voor ba-
eis metalen
(niet-
(i.
Cie. van bijstand
ijzer).
voor idem.
c. Sectie
zeep.
t.
Cie. van bijstand
voor idem.
Sectie
beenderen.
Cie.van bijstand
voor idem.
Sectie
spiritus.
J.
Cie. van bijstand
voor idem.
481
11.
Rijicskolenbu-
12.
Rijlsbureau
13.
Stichtng Cen-
reau.
voor bouwmatcrla.
traal Instituut voor
Distribueert
vaste
len.
In(lustriallsatie.
brandstoffen,
in-
in.
Cie. van bijstand.
De stichting heeft
clusief
petroleunn
Subcie. voor cc-
tot taak het geven
-cokes.
mont.
van
coördineeren-
in.
Cie. van advies.
Subcie. voor de
de leiding aan de
vaststelling
der
werkzaamheden
bouwbehoeften.
van
de
regionale
Contactcie. voor
economisch-teeh-
metselsteen.
nologische
insti-
Contactcie.voor
tuten.
straatsteen.
Contactcie. voor
kalkzandsteen. Contactcie.voor vlakglashandela-
ren en importeurs.
Contactcie. voor
vlakgiasfabrikan-
ten en agenten.
Aflevering of vervoer van room is verboden. 1-let is voorts verboden een op room gelijkendé waar
uit boter of melkproducten te bereiden. (E.V. 19/7/’40,
pag. 900; St.ct. No. 136 en Verordeningenbiad No. 10.)
Vee. Binnenkort zal worden overgegaan tot uitbeta]ing
van de bedragen, welke den betrokken veehouders worden
toegekend als tegemoetkoming voor van 1 December
1939 tot 1 April 1940 aan itiiltvuur gestorven vee. Voor
zoover dit vee verzekerd was, kunnen de verzekerings-
maatschappijen voor uitbetaling van deze tegemoet-
koming in aanmerking komen. (BV. 12/7/’40, pag. 878).
Voetliugsorgaisisatie. Opi’ichting van een bijzondere
Organisatie ten behoeve van de voeding, onder den naam:
,,Nederlandsche organisatie voor toegepast natuurweten-
schappelijk onderzoek ten behoeve van de voeding”
(Voedingsorganisatie T.N.O.). Zij heeft tot taak te be-
vorderen, dat het toegepast natuurwetenschappelijk onder-
zoek op de doelmatigste wijze dienstbaar wordt gemaakt
aan de voeding. (BV. 12/7J’40, pag. 877; StCt. no. 130).
RANTSOENEERING EN DISTRIBUTIE.
Boter, vetten,
enz.
Boter (met uitzondering van schapen-
en geitenboter), margarine, spijsvetten en spijsoliën zijn
aangewezen als distributiegoederen-. Detaillisten kunnen
hun voorraden tot en met 28 Juli vrij (zie B.V. 26
1
1
7/40,
pag. 932; St.ct. no. 141) aanvullen en daarna met
toewijzingen in overeenstemming met de dooi’ hen
in een bepaalde periode ingenomen bonnen. Zij moeten
de verkregen waar op een bepaalde plaats opslaan,
waaruit deze slechts ter aflevering aan consumenten
verwijderd mag worden. De z.g.n. instellingen, dat
lijA ziekenhuizen, gevangenissen, hotel-, café- en res-taurantbedrijven, bm’oodjeswinkels en canti fles, welke
een uitgesproken restaurantkarakter dragen, ontvangen
toewijzingen van den plaatselijken distributiedienst op
grond van het verbruik over de periode van 15 tot
en met 31 Juli 1939, alsmede over de maand Atigus-
tus 1939 en zullen, met uitzondering van ziekenhuizen en
gevangenissen, slechts in aanmerking komen voor boter.
De definitieve distributiei’ege.ling treedt 29 Juli in werking,
waarbij zij, die zwaren en zeer zwaren lichamelij ken arbeid
verrichten, voor een extra rantsoen in aanmerking zul-
len komen, evenals bij de brooddistributie. De vet- en olie-
verwerkende industrieën, waaronder mede worden ge-
rekend brood- en banketbakkers, ontvangen toewijzingen
van de Zuiveicentrale (BV. 19/7/’40, pag. 903; St.ct.
No. 135, onder ,,Boter en Vetdistributiebeschikking
1940 1″ en Verordeningenbiad No. 10 d.d. 13 Juli.)
Roggebloeni en rogge-, ta.rve- en boekweitineel. De
distributie
van
tarwemeel en zelfrijzend. hakmeel (zie
E.-S. B. No. 1.276, pag. 427) is uitgebreid met de rantsoe-
neering van bovengenoemde artikelen.
Slechts thans nog hij grossiers en winkeliers aanwezige
voorraden van zei frij zend bakmeel worden gedistribueerd,
het afleveren van dit artikel dooi’ de fabrieken is voor-
loopig gestaakt.
(E.V.
19/7/’40, pag. 902; St.ct. No. 135.)
Vettets en oliën. Technische. Sedert 15 Juli is liet koo-
pen hiervan uitsluitend
op
een dooi’ de Zuivelcentrale
onder te bepalen voorwaarden, voor een bepaalden termijn
geidige, afgegeven toewijzing toegestaan; Dit geldt niet
t.a.v. het
onderling
koopen, verkoopen en afleveren tusschen:
a. georganiseerdere hij de Zuivelcentrale, die toegelaten
zijn tot de groep margarinefabi’ikanten of tot de groep
bereiders, raffinadeui’s en houders van spijsvet of spijs-
olie; en b. nader aan te wijzen georganiseei’dem, die zijn
toegelaten tot de groep zeepbereiders. (BV. 19/7/’40,
pag. 904.)
STATISTIEKEN.
0I’FICIEELE WISSELKOERSEN
NEDE1ILANJ)SCI IE
BANK
Valuta’s (schriftelijk en t.t.)
IN-York
1 Berlijn IBrussel
1 Züricb
IStockh.l
helsinki
9 Juli
-1940
1
75.35i
30.11,
42.615
44.85+
3.814
10
,,
1940
1.88
1
/
75.355
30.14
42.614 44.854
3.81+
11
,,
1940
1.88
3
1.
75.354
30.14
42.614 44.855
3.81+
12
,,
1940
1.88
3
/
75.355
30.14
4261f
44.85+
3811
13
1940
1.88’/
75.355
30.14
42.614 44.854
381f
15
1940
1.881
75.354
30.14
42.704
64.854
3.814
Laagste
d.w.
1
.88f
75.28
30.11
42.57
44.81
3.81
Hoogste
d.w.
1.88f
75.43
30.17
42.76 44.90
3.82
16 Juli
1960
1
.88/
75.354
30.14
42.69
44851
3.811
17
19
1
0
1.881
75.354
30.14
42.73
44.854
381f
18
,,
1940
1.88
3
1.
75.355
30.14
42.764
46.855
381f
19
,,
1940
1.881,
75.354
30.14
62761
4485f
3.81,1
20
,,
1940
1.88’/,
75.355
30.14
42.765
44851
381f
22
,,
1940
1.88
5
1,
75.354
30-14
42.7%
46.854
381f
Laagste cl.w.
1
.88’/,,
75.28
30.11
42.65
44.8 1
3.81
Floogste
cI.w.
1.881,,
75.43
30.47
42.81
44.90
3.82
23
Juli 1940
1.881
75.355
30.14
42.764
44.855
381f
24
,,
1940
1.881
75.355
30.14
4276f 4485f
381f
25
,,
1040
1.88/
7
5.351
30
–
14
4276f
44.855
3811
26
,,
1940
1.881
8
7535f
30.14
42.765 44.854
381f
27
,,
1940 1.88
1
/
7535f
30.14
42.764
44.854
381f
29
,,
1940
1.881,
75351
30.14
42.764 44.855
3811
Laagste
cI.w.
1 .88/,,
75.28
30.10
42.72
44.81
3.81
1
–
loogste
d.w.
1
.88’/,
75.43
30.47
42.81
44.90
3.82
3luntptriteit
1
1.469
59.263
1
24.9061
48.003
66.6711
6.266
482
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Juli 1940
STAND VAN
‘s I1LJKS KAS.
V orde ri ii gen
1
23
Juli
1940
1
15
Juli
1940
Saldo
van
‘s Rijks
Schatkist
bij de Nederlandsclie Bank
–
–
Saldo b. 0. Bank voor Ned.
Gemeenten
…………..
f
120.355,35
t
264.973,06
Voorschotten
op
uit.
Juni
)940
aan
de
gemeenten
versir. op a. haar uit te kee-
.
ren
lioofds.
der
pers.
bel.,
aanci.
in
de
hoofds.
(er
grondbel. en der gein. fonds-
bel., alsmede opc.
01)
die be-
lastingen en op de vermÔ-
gensbelasting
…………
1.467.489,81
,,
1.467.489,81
Voorschotten aan Ned.-Indi0′)
,,
67.494.474,99
,,
67.505.271,73
idem aan Suriname ‘) ……
9.566.982,70
,,
9.568.143.90
Kasvord.
weg.
credietverst.
a/h.
huilenl.
…………
79.853.686,87
,,
80.286.303,86
Daggeldieeningen tegen onder-
pand………………
…..
…..
–
–
Saldo
dci’
postrek.
v.
Rijks-
72.279.57562
….
,,
61.654.497,97
Vord. op liet Alg. Burg. Pen-
……..
coniptabelcn
…………….
–
–
sioenfonds
‘)
………………..
Vord. op
andere Staatsbedr.
en
instellingen
‘)
60.589.082,48
,,
60.536.610,01
Verplichtingen
Voorschot door de Ned. Bank
ingev. art. 16 van haar 0e-
hooi
verstrekt
……….
,,
15.000.000,-
Voorschot dOor de NecI. Bank
in reken.-cour. verstrekt
.
–
..11.777.726,72
,,
3.672.t65,37
Scliatkistbiljetten
in
omloop
,,
79.687.000,-
.,,
79.692.000,-
Schatkisipromessen in omloop
,,
532.1 00.000,-
2
)
,,.
502.000.000,-
5
)
Iiaggeldleeningen
……….
–
–
Zilverbons
in
omloop
……
22.094.034,50
,,
21.879.166,-
Schuld op uitimo Juni
1940
a/d.
gein,
wegens a. h. uit
te
keeren
hoofds.
d.
pers.
bel.,
aand.
i.
d.
hoofds.
d.
gronclb. e. d. gem. fondsb.
alsin. opc. op die bel, en op
de
verniogensbelasting
……..
….
–
–
Schuld aan Curaçao ‘)
……
320.738,05
320.738,05
Schuld
aan
liet
Alg.
Burg.
Pensioenfonds
‘)
……..
1.670.967,51
,,
1.583.034,82
Id. a. Ii. Staatsbedr. der P.T.
en
T.
‘)
…………….
…….
198.586.026,63
,,
184.452.843,94
Id.
aan
andere
Staatsbedrij-
……
ven
‘)
…………………
….
22.500.000,-
,,
22.500.000,-
Id. aan div. instellingen ‘)
..,,
.70.031.444,32
,,
170.154.932,20
‘) in rekg. ert. met ‘s Rijks
Schatkist.
‘)
Rechtstreeks
hij
De
Neclerlandsche Bank t 60.000.000,-
‘)
Idem
t 70.000.000,–
1)E NEDERLAN1)SCIIE BANK.
Verkorte balans op 29 Juli 1940.
Aetiva.
Binnenl. Wissels,
Ç
Hfdbank.
t
76.799.020
Promessen, enz.
Bijbank.,,
542.000
Agentscli.
,,
4.120.220 81.461.240
Papier op het Buitenland
.
t
300.000
Af: Verkocht maar voor de
bank nog niet
afgeloopen
–
300.000
Beleeningen mcl.
Ç
Ilfdbank
t
149.457.625 ‘)
voorschotten in
l3ijbank.,,
7.843.666
rekening,courant
(
Agentsch.,,
69.1 13.693
op onderpand
226.414.984
Op Effecten
enr.
……..
t
225.127.631
‘)
Op
Goederen en Ceelen …….
1.287.353
11
226.414.984
‘)
Voorschotten
aan
liet
Rijk
………………
15.000.000
Munt en muntrnateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal ……….t
1.120.317.671
Zilveren
munt,
ei…
……
..
12.734.613
1.1 33.052.284
Belegging van kapitaal, reserves en
pensioenfonds
,,
47.289.766
Gebouwen en meubelen der Bank
…………..
4.500.000
Diverse rekeningen
……………………….
16.829.515
t 1.524.847.789 Passlva.
Kapitaal
…………………………….
t
20.000.000
Reservefonds
…………………………..
4.454.25 1
Bijzondere
reserves ……………………..
..13.494.514
Pensioenfonds
…………………………..
10.893.368
Bankbiljetten
in
omloop
………………….
1.276.559.680
Bankassignatiën
in
omloop
………………..
124.737
Rek-Courant
Van liet Rijk
t
–
saldo’s
Van anderen
,,
–
196.509.278
196.509.278
Diverse
rekeningen
…………………….
2.811.961
1.524.847.789
Beschikbaar
metaalsaldo
………………..
543.796.315
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop dan
waartoe de Bank gerechtigd
is
…………..
1.3 59.4 90.787
Schatkistpapier, rechtstreeks hij de Bank onder-
gebracht
…………………………….
66.000.000
‘) Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99)
t
57.977.150
Voornaamste posten In dulzemiilen guldens.
Gouden
1
.
Andere
1 Beschi/eb.
:-
Data
munt
en
‘)I
Ci
T
U_
opeischb.
1
Metaal-
kings-
,nunlmeler.
schulden
1
saldo
perc.
29
Juli
‘401
1.120.317
1
1.276.559
16.633
543.796
1
±77
22
,,
’40!
1.118.003
1
1.252.233
216.272
542.371
1
77
15
‘4’)l 1.115.915
t
1.250.327
218.106
539.893
179
6 Mei
‘401
1.160.287
1
1.158.613
255.183
607.242
1
83
‘Jotaat Schatkist-
Belee-
Papier
7
Data
bedrag
prom.
op het
reken.
disconto’s
rechtstr.
nm9e7
buitenl.
(act.)
29 Juli
‘401
81.461
06.000
226.4 IS
‘
300
16.829
22
’40!
81.712
66.000
226.657
300
15.104
15
,,
’40! 86.078
70.000
225.534
300
153.88
6 Mei
‘401
9.853
–
217.756
750
20.648
‘) Per 1 April 1940 herwaardeering van den goudvoorraad op basis
van een depreciatie-percentage van 18 pCt.
DUITSCIIE RLJKSBAK.
1
Goud
1
Rent
en-
t
Andere
wissets
Belee-
Data
1
en
1
bank-
1
chèques
en
__________________
1
deviezen
1
scheine
1
schalhistpapier
niflgen
23
Juli
1940
1
77,8
1
426,1
1
1.825,4
1
22,7
15
,,
1940
1
77,5
1
407,7
1
12.101,1
1
20,9
6
,,
1940
1
77,4
384,5
1
12.397,6
1
21,3
23 Aug.
1939
1
77,0
1
27,2
1
8.140,0
1
22,2
Data E/fec
–
1
Diverse
Circu-
1
Rekg.-
1
Diverse
ten
1
Activa latie
1
Crt.
1
Passiva
23
Juli
‘401
123,3
1
1.779,4
12.01
5,4
1
1.808,3
1
443,0
15
,,
’40
134,7
1
1.648,5
12.274,8
!
1.668.9
1
441,6
6
,,
’40
1
139,9
!
1.738,8 12.555,6
!
1.766,2
1
431,9
23Aug. ’39
1
082,6
1
1.380,5 8.709,8
1
1.195,4
1
454,8
BANK VAN
EN(IELANO.
Bankbitj. Bankbilj
.1
Other Securilies
Disc,
and 1
Secu-
Data
Metaal
in
in Bank.
circutatie
Deparlm
Advances 1
ritjes
25
Juli
’40
1.260
607.590
22.640 3.140 22.240
18
,,
’40
1.370
608.920 21.320
3.030
23.040
11
,,
’40
1.610
610.380
19.860
3.870 23.140
4
,,
’40
1
.77 0
608.180
22.050
5.450 23.190
23Aug.39247.263
_508.064
38.353
5.711
_
24.334
Gov.
Public
Other Deposits
Dek-
I3ankers Other
Data
Sec.
Depos.
Reserve
hings-
Lerc.
Acc.
‘)
25
Juli
’40
154.100
30.270
103.960
50.970 23.650
12,8
18
,,
’40
155.870
.
56.040
79.170 51.230
22.450
12,0
II
’40
146.650
22.190
107.000
47.780 21.220
12,0
4
,,
’40
171.230 16.600 140.120
48.830 23.500
11,5
23 Aug. ’39
99.666
22.371
92.132
36.229 39.199
26,0
•) T
er
h
jj
j
ng
tusschen Reserve en Deposids.
KOERSEN TE LONI)EN.
Ptaatsen
en
tanden
Not.
eenh.
-15120 Juli’40
1 Lugste 1 Hoogste
20
Juli
1940
22127
Juli
’40
Le.ogste Hoogste
1
27
Juli
1940
Officieel:
New York
$
P. £
4028
4.038
4.03
4.028
4.038
4.03
Parijs
ldr.p.t
–
–
–
–
–
–
Stockholm
Kr.p.t
16.85
16.95
16.90
16.85
16.95
16.90
Montreal
$ p. £
4.43 4.47 4.45
4.43
4.47
4.45
Buenos Aires Pes.pt
16.90
17.13
17.018
16.90 17.13
17.018
Niet -Officieel:
Alexandrië
P. p. £
97.50 97.50 97.50 97.50 97.50 97.50
Athene
Dr.p.E
525
525
525 525 525
525
Bangkok
9h. p.tictl
22.12
22.12 22.12 22.12
22.12 22.12
Boinbay
d.
p.
r.
–
18.-
18.-
18.-
–
18.-
18.-
Budapest
1
1
. p. £
18.25
20.75
9.-
18.50
18.75
Hongkong
d.p.
$
15.- 15.-
IS.-
15.-
15.-
IS,-
Istanbul
TIp.t
515
515
515 515 515
515
Kobe
d.
p. yen
14.62
15.37
14.62 14.62
15.-
14.75
Lissabon
(5cm. p. £
100.25
100.50
100.50
100.-
–
lOO.-
100.-
Madrid
Pt.p.
£
37.70
37.70 37.70
37.70 37.70 37.70
Montevideo
(1.1). P.
22.-
23.25
22.-
22.-
23.-
2250
itio
de Janeiro
d.
P.
mii.
norn,
nom.
nom.
nom.
3.25
3.25
Shanghai
cl.
P.
$
3.87
3.93
3.87 3.87
3.93
3.93
Singapore
d.
p. $
28.18
28.18
28.18
28.18 28.18 28.18
‘)
Nominaal.
KOERSEN
TE
NEV-YORK.
(Cable).
Data Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam
(9
per t)
(9
per
100
/r.)($
p. 100
Mk.)
(9
p.
/100)
23
Juli 1940
3.81’1,
–
40.05
1
)
–
24
,,
1940
3.87’1,
–
40.05′)
25
,,
1940
3.83
–
40.05′)
–
26
,,
1940
3.87
–
40.05
1
)
–
27
,,
1940
3.86
–
40.05
1
)
–
29
,,
1940
3.86
3
1
–
40.05
1
)
–
31
Juli1939
4.68
1
/,
2.64
11
1,,
40.13
53.10
Muntpariteit
4.86 3.90
6
1,
23.81’1,
40
1
1,
6
‘)
Nominaal.
Z1LVERI’RIJS
GOUDPLIIJS
Londen
‘)
N. York’)
A’dam
‘)
Londen
23
Juli
1940.
.
22
1
1,,
.
34
1
1,
23
Juli
1940..
–
1681-
24
,,
1940..
22’1,
34
1
14
24
,,
1940.
.
–
1681-
25
,,
1940.
.
22’1,,
34’1,
25
,,
1940..
–
1681-
26
,,
1940..
22
3
1,
34’/,
26
,,
1940..
–
1681-
27
,,
1940..
–
34
1
1,
27
,,
1940..
–
1681-
29
.,
191,0..
22′!,,
34
3
1
29
,,
1940.
.
–
1681-
31
Juli
1939..
–
1
6″/,,
34
1
1
31
Juli
1939..
2120
14816
1
1,
23 Aug. 1939.
.
20
1
1,,
37
1
1,
23 Aug.
1939.
.
2110
14816
1
1.
‘)
In pence
p. os.
stand.
‘)
Foreign silver
in
9e.
p. oz.
fine.
‘)
In guldens
per Kg.
100011u00.
‘)
In
sh.
p. oz.
fine.