Ga direct naar de content

Jrg. 25, editie 1265

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 27 1940

27
MAART 1940

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-Sttisfi.sdhë

B.eric*hte

n
,

cr

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIEN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

25E
JAARGANG

WOENSDAG 27MAART 1940

No.
1265

COMMISSIE VAN REDACTIE:
GELD-, KAPiTAAL- EN WISSELMARKT
P. Lieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen’

II. M. ii. A. van der Valk

F. de Vries.
.De Sterhagvaluta trok. wederom cle meeste

aandacilit,
hoewel

de

omzetten

a.l•lerjninjst

in

e’venred’i.gheid

‘waren

Jl. F. J. Gooi

$ecretaris van de Redactie.

iiw,t de koerssohoinmeli.]igen. Voor en na behouden de ii-

quld.iuties van E1Lge1she beleggingen door bu.itenlandsohe Redactie-adres:. Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam. bezitters de sleuteipos’itie’ op de wisselmarkt.
Vcior
Pasohen
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
weed uit dien ‘hoofde wat ‘mInder druk uitgeoefend, vo’raJ
Telefoon

Nr.

35000.

Pos trekening 8408.
– in ‘veaband met de v’re esgeruchiten. Daarbij kwam, dat om


diezelfde reden baissier,s overinen tot dekking van con-
Advertenties voorpagina f 0,5
1
)
per regel. Andere page-
.’

.
traaninepositees,

hetoaen aan het ‘begin

van de week de
na’s f0,40 per regel.

Plaatsing

bij abonnement

volgens

deed oploopen tet ongeveer
f
7.12. Daarna trad weer
koers
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
reactie in en ‘hoe meer de overtuiging eigemeen werd,
Nijgh

&

‘can. Ditmar

N.V.,

Uitgevers,

Rotterdam,

A,m-
‘lat de kansen op

vrede u.iterit gering moeten ‘worden
sterdam,

‘s-Oravenhage.

Postchèque-

en

giro.rekening
aangeslagen,

des

te’grooter

werd

veer

het

aanbod

in

No.

145192.
Pon’den. Na de Paasohd.agan deed daardoor reeds een be-

.trelokelij’k gerii,g aanbod van vrije Ponden den koers bij
.4.bonnementsprijs

voor

het

weekblad franco

P

P

in ‘hiro’nnan omlaag gaan. Des middags ‘werd zelfs een oogen-
Nederland

f 16,—.

Abonnenrentsprijs

Economisch-Statis-
blik een koers ‘van 6.81 gehaald, waarna ‘weer een hebt
tisch jlI,zondbaricht f 5,— per jaar. Beide organen samen
herstel intrad. In vergelijking met den Lo’nden’scjhen off’i-

f 20,— per jaar.

Buitenland en Koloniën resp.

f
18,—,
cicelen iwisselkoers beteekent dit een éoajrt van niet minder

f6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Done-
dan’ rond 10 pOt., een nieuw laagterecord. Nu
da
aanweu-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch instituut
,.dir’gsmogelijkheden

van Ponden verder ‘zijn ‘inigekrosupen

ontvangen
het

weekblad en het

Alaandbericht, gratis en
p
n algemeen de overtuiging ‘is gevestigd, dat men, indien

genieten een reductie op de verdere publicaties.
de Enoalsohe deviezetipositie dat wenschelijk maakt, op


dan
weg dezer restrictie verder zal doorgaan, is de koers

van het ‘vrije Pen d uitermate labiel geworden, temeer nu

INHOUD

B1z.
‘men bemerkt, dat de Lon’densche of fioieele ‘instanties zich

aan dei:t ,,buitertcoei’s” blijkbaar niets gelegen zullen laten
Variabele

pensioenen in het particuliere bedrijf door
liggen. Het vrije Pond is in feite een geblokkeerd, althans
Dr. J. B. D. Derksen

……………………….
236
. en

deele

‘geblokkeerd,

Po’i.id

gewonden.

De

Franscihe

Contrabaude.contröle

in

Nederland

II

door

Mr. H.
Franc,

zo’owel

als

‘de

Oankdeesdhe

Dollar,

vo’lgdain

het

Fortuin

………………………………….
238
Pond, hoewel de kapitaalbewagi.n’g, de sleutel ter verkla-
,

– ¶.ing ‘van ‘het groote Pondenaanbod, bij beide onibel’angrïjik
Opleiding tot practisch economisch

onderzoeker

door
t.
Dr. H.
Al.
11. A. van der Valk

…………………

240
“‘

De Belga was vast. De Gulden veranderde weinig; de
De

aanstaande

winstbelasting. door
.
Prof.

Dr.
W.
C.

bouar noteerde vrij wel eoi.istnnit 1.88%, op we’l.k peil
list

Mers R..Azn.

………………………………

241
Kgalisatiefonds af en toe een’i.germate moest intoervenieeren.

De gel’dmarlot blijft ruim, ‘waarbij de uIt hoofde van da
AANTEEKENINGEN


goudherwaardeerin’g in ‘de toekomst aan de markt komen-
Overzicht van da Indische middelen over 1939….241
de toevloeiing ‘van

een

130 millioen

natuurlijk

ook

een’

De stijging van

vrachten en assurantiepremies al


-ol speelt. Over het algemeen liepen de disconto.noteerin-
elementen der prijsstijging van invoergoejeren. ! 243
gen terug, Juli-papier ging op 1 pOt.

De aandeedenkoersen ,brokkelde’n ‘bijna voortdurend’ af.
Bevordering van de migratie in Sovjet-Rusland . . 244
De

Ovenhoi.d’sobli’gnties

thandhaafden

z.iah

vrijwel.

Nu

de

De auto-industrie van de Sovjet-Unie …………245
Rogeer’ing eenmaal tot gedwongen loening is overgegaan,

kan men aannemen, dat zij een stijging ‘van de rente op

BOEKBESPREKINGEN:


da ‘obligaitiernarkt

zal ‘tegengaan;

wat

de

behoeften

op

N.V. Spar Centrale: Heeft de middenstand in Nader-


konten termijn betreft, de koersdruk door verkoopen te’r

land een toekomst?, bespr. door
H. W. Lanibers.
. 245

..

wille van vludhtkapitalen is vrijwel achter dn rug. Het

,gnobiele

kapitaal”

is ‘reeds

verhuisd.

Wellicilit

is er

al
ONTVANGEN BOEKEN, BROCHURES EN STATISTIEKEN ..
246
.
repatriatie,

nu dit nog

vrijwilihig kan,

teneinde

van de
STATISTIEKEN
:


koerswinst te prefiteeren. De ontwikkeling van de i)ngel-

Overzicht van de Indische middelen…………..246
lnhe ob.l.igiutiemarkt heeft ‘aangetoond, hoe snel de koersen
Groolhandelsartikelen

……………………………..248-249

uit dien hoofde weer kunnen stijgen.
Geldkoersen-Wisgelkoersen-Bari kstaien
………………
247,
250

236

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Maart 1940

VARIABELE PENSIOENEN IN HET

PARTICULIERE BEDRIJF.

Voor een pensioenfonds geldt, evenals voor een
levensverzekeringsmaatschappij, dat zij moet berusten
op een deugdelijken verzekerings-technischen grond-
slag. De premiën, die regelmatig in het fonds worden
gestort, moeten met rente op rente te zijner tijd het
kapitaal vormen, waaruit de pensioenen en eventueele
andere uitkeeringen zullen worden voldaan. Maakt
men dus op eenig tijdstip de contante waarde op van
alle loopende en toekomstige verplichtingen, inclusief
toekomstige administratiekosten, dan zal het aldus
gevonden bedrag gelijk moeten zijn aan het in het fonds aanwezige kapitaal plus de contante waarde
van de toekomstige premiestortingen. M.a.w. de z.g.
actuarieele balans
zal bij den aanvang van het fonds
en ook op elk willekeurig later tijdstip steeds in even-
wicht moeten zijn. Bij de samenstelling van de actu-
arieele balans wordt rekening gehouden met de onder
de deelgenooten zoowel voor als na den pensioenge-
rechtigden leeftijd te verwachten sterfte, waarvoor
van sterftetafels wordt gebruik gemaakt. In vele ge-
vallen voorziet een pensioenfonds bovendien in de
toekenning van een pensioen in geval van, tijdelijke
of blijvende invaliditeit en liggen aan de berekenin-
gen dus mede tafels over invaliditeitskansen en reac-
tiveeringskansen ten grondslag. Een zeer voorname
factor is de rentevoet, die naast de sterftetafel wordt gebruikt om de contante waarde van de toekomstige
uitkeeringen en inkomsten te kunnen vaststellen. Bij
de keuze van den rentevoet zal men zich in de eerste
plaats laten leiden door de met het aanwezige kapi-
taal in het heden gemiddeld gekweekte rente. Aan-
gezien de werkzaamheid van een pensioenfonds zich
over zeer geruimen tijd uitstrekt, omdat meerdere
tientallen van jaren kunnen verloopen tusschen het
tijdstip van opneming van een personeellid en zijn
pensionneering, dient de rentevoet, waarop de bere-
keningen zullen worden gebaseerd, met de noodige
voorzichtigheid te worden gekozen.

Uiteraard blijft in de berekeningen een risico-
element besloten. De later waargenomen sterfte kan
blijken lager te zijn geweest, dan de bij de berekenin-
gen gebruikte sterftetafels aangaven. Het kan blij-
ken, dat de gekweekte rente in een of meer jaren
minder is geweest dan de oorspronkelijk aangenomen
rentevoet. De beurswaarde van de aanwezige effecten
kan terugloopen. Men kan zich tegen de bedoelde
risico’s dekken door naast de
wiskunciige
reserve
extra-reserves te vormen, die wel aangeduid worden als reserve voor ondersterfte, reserve voor koersver-
schillen, enz. Het betreft hier uit het levensverzeke-
ringsbedrijf welbekende vraagstukken, waarover dus
niet nader behoeft te worden uitgewijd.

Eenheids pensioen en va.riabel pensioen.

Het eenvoudigst van structuur zijn die pensioen-
regelingen, waarbij een z.g.
eenheidspen.sioen
bestaat.
Daar bedraagt het ouderdomspensioen een vaste som,
bijv.
f
15 per week, die verder geeuerlei verband
houdt met het door den deelgenoot ontvangen salaris.
In zoo’n regeling kan ook de op te brengen premie
voor alle deelgenooten dezelfde zijn en dus niet af-
hangen van het loon of salaris, maar bijv. nog wel
van den leeftijd van den deelgenoot bij
zijn
toetre-ding tot het fonds. Fondsen, waarbij een eenheids-
pensioen bestaat, hebben het voordeel, dat zij geen
andere risico-elementen bevatten dan de reeds ge-
noemde. Een groot bezwaar is, dat dergelijke regelin-
gen weinig aantrekkelijk zijn. Voor de personen in
de hoogere salarisklassen is het eeiiheidspensioen

doorgaans te laag en de pensioenvoorziening dus on-
voldoende, terwijl voor het personeel in de laagste
salarisgroepen het pensioen feitelijk te hoog is en de
op te brengen premiën een te zwaren last vormen.
Deze bezwaren bestaan niet bij de z.g.
variabele

pensioenregelingen, waarbij zoowel de op ‘te brengen
prerniën als de pensioenen in nauw verband staan
met het salaris van den deelgenoot. De premie, die
door deelgenoot en/of ondernemer wordt gestort, zal
doorgaans een vast percentage bedragen van het loon, terwijl het pensioen bepaald zal worden naar den pen-
sioengrondsiag, waarvoor men zich zal baseeren op
het salaris, dat de betrokkene gemiddeld heeft geno-
ten in bijv. vijf jaren, onmiddeilijk voorafgaande aan
den datum van zijn pensionneering. hiermede treedt
een zeer belangrijke risicofactor op, die in het ver-
leden oorzaak is geweest van het in cléconfiture ge-
raken van verscheidene pensioenfondsen, waaronder
zeer groote. Wanneer nl. na een oorlog, door inflatie,
of door welke oorzaak ook, de bonen in een kort tijds-
verloop een aanmerkelijke stijging te zien geven, zal
ook de contante waarde der toekomstige pensioenver-
plichtingen een snelle stijging ondergaan. Voor de
zeer jonge personeelleden ontstaan hierdoor geenerlei
moeilijkheden, immers de door hen te betalen premiën
zullen naar evenredigheid evenveel stijgen als de door
hen te zijner tijd te ontvangen pensioenen. Iets anders
is het echter met het oudere personeel, dat misschien
slechts eukele jaren van den pensioengerechtigden
leeftijd verwijderd is. Door de stijging der bonen
neemt het bedrag hunner pensioenaanspraken plot-
seling toe, terwijl het in het fonds aanwezige kapitaal,
waaruit die pensioenen bekostigd zullen, moeten wor-
den, hetzelfde blijft en voor de plotseling sterk ver-
hoogde pensioenaanspraken onvoldoende is, omdat het
is opgebouwd uit premiestortingen, gedaan in een tijd,
toen de bonen op een belangrijk lager niveau lagen.
De aard der beleggingen kan natuurlijk ook een
rol spelen. De invloed van dezen factor treedt echter
gewoonlijk op den achtergrond, omdat cle beleggingen
veelal voor een groot deel zullen bestaan uit vaste
rente dragende fondsen, waarvan de heurswaarde
slechts betrekkelijk geringe wijzigingen kan onder-
gaan.

Verm?ding van het bijzondere risico bij variabele
pensioenen.

Door schrijver dezes is gezocht naar een oplossing,
waarbij, met behoud van een redelijke pensioenverze-
kering en een niet te zwaren premielast, het risico,
gelegen in de geschetste variabele pensioenregelingen,
wordt vermeden. Het is duidelijk, dat de fout van de
beschreven regelingen hierin gelegen is, dat daarbij
pensioenaanspraken worden toegekend, in verhouding
staande tot het genoten loon, zonder dat de zeker-
heid bestaat, dat de gelden, waaruit die verplichtin-
gen moeten worden voldaan, inderdaad aanwezig zul-
len zijn. De opzet van een variabele pensioenregeling
dient principieel anders te zijn:
geen toekenning van
pen.sioenaansp’raken, wanneer niet redel’ijkerwijze
vaststaat, dat het kapitaal, waaruit die aanspraken
moeten worden bekostigd, ook beschikbaar zal zijn
op het tijdstip, dat de uitkeeringen een aanvang zul-
len nemen.
Het is nu eenmaal niet mogelijk te voor-
spellen op welke hoogte de bonen over dertig, veertig
jaren zich zullen bewegen. Men dient dan echter
ook geen verplichtingen
01)
zich te nemen, wraarbij
met eventueele belangrijke schommelingen in het
loonpeil niet of slechts op zeer onvoldoende w’ijze
wordt rekening gehouden.

De practische uitwerking.

Men kan, naar het mij voorkomt, aan het geschetste
bezwaar tegemoet komen door een peusioenregelirig,
waarbij de pensioenen worden opgebouwd gedacht uit een minimumpensioen, dat onder alle omstandigheden
gewaarborgd kan worden geacht, plus verhoogirigen
van dat minimumpensioen, die berekend worden naar

de mate, waarmee de door de deelgenooten betaalde
premiën uitgaan boven hetgeen vereischt wordt ter
financiering van het minimumpensioen. Het pen-
sioen, dat een deelgenoot te
zijner
tijd zal ontvangen,

27 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

237

wordt dus opgebouwd uit het minimumpensioen plus pensioenaccumulaties voor elk jaar, dat hij rnéér pre-
mie heeft betaald dan voor veiligstelling van dat mi-
nilnumpensioen noodzakelijk was. iloe hooger de be-
taalde premie was, des te grooter zijn de pensioen-
accumulaties en dës te hooger zal dus het pensioen zijn, dat te zijner tijd zal worden genoten. Gaat een
deelgenoot meer verdienen, doordat hij in een hoogere
salarisklasse overgaat of doordat het algemeene peil
van bonen en salarissen stijgt, dan zullen zijn pen-
sioenaanspraken met grootere bedragen opkiimmen
dan v6ôrdien het geval was. Geraakt de deelnemer, door welke oorzaak ook; in later jaren weer
01)
een
lager salarispeil, dan zullen vanaf dat oogenblik zijn
pensioenaanspraken met geringere jaarlijksche bedra-
gen opklimmen dan tevoren. In elk geval behoudt hij
echter ten volle alle aanspraken, waarvoor hij in de
jaren dat hij een hooger salaris ontving, betaald heeft.

Grootere veiligheid voor het pensioenfonds.

De gepensionneerde krijgt dus eeu pensioen, dat
met groote benadering wiskundig aequivalent is aan de premiebetalingen, die door hem en/of den onder-
nemer zijn gedaan gedurende
zijn
geheelen dienst-
tijd. In een tijd, dat de bonen een snelle stijging te
zien geven, bestaat geen gevaar, dat het pensioenfonds
plotseling enorme tekorten gaat toonen, die zich over jaren kunnen uitstrekken en dan gewoonlijk nog aan-groeien, met alle ernstige gevolgen van dien, waarbij
de gedupeerden gewoonlijk niet diegenen zijn, die
feitelijk het deficit hebben veroorzaakt. Bij een daling
van de bonen behouden de pensioengerechtigden de
aanspraken, waarvoor zij in betere jaren betaald
hebben.

Verdere voordeelen van het voorgestelJe systeem..

liet zal duidelijk zijn, dat de aangegeven regeling
het voordeel heeft van een groote soepelheid en aan-
passingsvermogen aan gewijzigde omstandigheden.
Dit is van veel belang, juist oniclat in een tijdsverloop
van enkele tientallen jaren tal van factoren wijzigin-
gen kunnen ondergaan, waaraan men hij den opzet
van het fonds nauwelijks ten voile aandacht kan
schenken, laat staan exacte berekeningen maken. Door
het aangegeven systeem, waarbij het pensioen ont-staat uit een minimumpensioen, dat redelijkerwijze
onder alle omstandigheden veilig kan worden geacht,
vermeerderd met jaarlijksche accumulaties, is bij

voorbaat een groote
vrijheid
in de toekomstige pen-
sioenen gelaten, afhankelijk van de omstandigheden,
die zich zullen voordoen, terwijl actuarieel alle toe-
gekeude aanspraken automatisch veilig zijn gesteld.

Men kan de opmerking maken, dat, wanneer na een
langdurige periode, waarin de bonen betrekkelijk ge-
ringe fluctuaties te zien hebben gegeven, er een on-verwachte snelle stijging optreedt, het pensioen van
de oudere personeelleclen, die niet meer over een groot
aantal jaren zullen kunnen ,,accumuleereu” onder de
nieuwe tijdsomstan digheclen misschien onvoldoende
zal worden geacht. Dit is echter geen bezwaar tegen
het stelsel, dat beoogt een pensioenregciing te geven,
waarbij naast een groote mate van soepeiheid tevens
de zoo noodzakelijke veiligheid der aanspraken zoo
goed mogelijk is gewaarborgd. Wenscht men te eenigel’
tijd in de pensioenregeling of den pensioengerechtig-
den
leeftijd
een wijziging aan te brengen om welke
reden ook, dan kan men dit in het kader van het
stelsel zeer gemakkelijk doen, bijv. door tijdelijk van
de jongere personeelleden een suppletie-premie te
heffen ten behoeve van de oudste leden. De onder-neming kan natuurlijk ook een bedrag ineens uit de overwinst in het fonds storten. Of men kan de jaar-
lijksche accumulaties tijdelijk lager stellen, om op die
wijze een extra-reserve te vormen.

Een uitgewerkt voorbeeld.

Heti is tenslotte wellicht nuttig om ook nog enkele cijfers te noemen, waaruit kan blijken,i welke moge-
lijkheden ‘het systeem biedt en hoe ongeveer de ver-
houdingen worden tusschen de premielast en de te
verkrijgen pensioenen. Bij een premie van 8 pOt.
van het loon, toetredingsieeftijd niet hooger dan 30
jaar, pensioengerechtigden leeftijd 65 jaar, gaat de
regeling volgens een vereenvoudigd schema er als
volgt uitzien:

Verhoogi n.g van lit toekomstig ouderdornspen-
Saia,risklas.se: sioen per d ienstjaar zooia.ng de deelgenoot is jonger dan
45
jaar

ouder dan
45
jaar

f
800,—


1000,—
. . .
f 6,—
f 3,-
1200,—

. . .
12,—
6,-
1600,—
,, 24,—
12,-
2000,— ., 36,—
,, iS,-
,, 2400,—
,, 48,—
,, 24,-

Er is hierbij ondersteld, dat het minimumpensioen

f
600 per jaar bedraagt. Dit kan worden toegekend
uit de premie van 8 püt. van een loon van
f
800 per
jaar, naar berekening leert. Voor alle personen, wier
loon hooger is, zal het toekomstige pensioen ook hoo-
ger kunnen
zijn
dan het minirnumpensioen, waarvoor
hovenstaand schema als illustratie is bedoeld. Een
voorbeeld moge dit nog nader toelichten. Veronder-
stel, dat een deelgenoot op zijn 22ste jaar toetreedt
en tot zijn dertigste jaar een salaris van
f
1200 ge-
niet, vervolgens gedurende 25 jaar
f 2000
ontvangt,
en daarop tot aan zijn 65e, dus gedurende 10 jaar,

f
2400. Het pensioen, dat hij alsdan zal genieten, be-
draagt
f
1656, als volgt berekend:

Minimum Pensioen ………………………..
f 600
Vei-hoogiugen volgens tabel:
S dienstjaren salaris ,,
1200 ……….8
X
12 =

96
15

,,

,,

,,2000 ……….15 X 36 = ,. 540
10′)

,,

………………10
X
18 = ,, 180
10 ,, ,, 2400 ……….10
X
24 = 240

totaal uiteindelijk pensioen . .. .
f 1656
1)
Boven
45
jaar.

Bij de berekening is ondersteld, dat de door het
fonds gekweekte rente 4 pOt. bedraagt. Als sterfte-
tafel is de tusschentijdsche sterftetafel, G.M.B., Ne-
derland 1931-1935, gekozen. Rekent men verschil-
lende gevallen na, dan blijkt, dat onder normale om-
standigheden het pensioen op 65-jarigen leeftijd door-
aangenomen ongeveer 60 á 70 pOt. bedraagt van het
genoten loon.

liet spreekt natuurlijk vanzelf, dat in elk systeem
van pensioenvoorziening, mits wetenschappelijk be-
rekend, de uit te keeren pensioenen aequivalent zul-
len zijn aan de verrichte stortingen. Het komt er
echter op aan een systeem te kiezen, dat zooveel tno-
gelijk waarborgen biedt, dat het niet in déconfiture
kan geraken onder den invloed van factoren, die bij
den opzet van het pensioenfonds niet in cijfers zijn
uit te drukken, liet aangegeven systeem heeft het
voordeel, dat daarbij naast de zoo noodzakelijke soe-
pelheid tevens de grootste veiligheid is gewaarborgd
met behoud van de eischen, die men aan de pensioen-
voorziening in het particuliere bedrijf vrij algemeen
stelt, nl. een variabele pensioeuregeling, doch dan
met vermijding van risico’s, die de deelnemers voor
hoogst onaangename consequenties zouden kunnen
plaatsen of de ondernemers zouden noodzaken tot
het aanvaarden van verplichtingen, waarvan de om-vang niet kan worden becijferd.

Andere vraagstukken.

In het bovenstaande is een vraagstuk besproken,
dat in het bijzonder bij de variabele pensioenregelin-
gen aan den dag treedt. Er rijzen daarnaast bij de
pensioenvoorziening in het particuliere bedrijf nog
andere belangrijke problemen, bijv. dat inzake de
teruggave van de door personeellid en/of ondernemer
gestorte premiën
bij
tusschentijdsch verlaten van den
dienst, die in het kader van dit artikel evenwel niet
konden worden opgenomen. Dr.
J. B. D. DERKSEN.

238

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Maart 1940

CONTRABANDE-CONTRÔLE IN

NEDERLAND.

In een vorig artikel
1)
behandelde ik de moeilijk-

heden, welke de Nederlandsche handel in den oorlog
1914-1918 ondervond, in het bijzonder van de contra-
bandebepalingen. In verschillende opzichten is de
situatie thans niet gelijk aan die van 1914-1918.
Daarom zullen thans de aandacht hebben:

II.

De belemmeringen van den Nederlandschen import

sinds September 1939.

llelcttiev e en absolute contrabamde.

Het principieele onderscheid van relatieve en ab-
solute contrabande werd gehandhaafd. Maar terwijl in
den oorlog 1914—’18 tenslotte uitgebreide lijsten wa-ren uitgevaardigd, aangevende wat als absolute en wat
als relatieve contrabande werd beschouwd, jubliceerde
Engeland in begin September 1939 – en. Frankrijk
deed spoedig hetzelfde, terwijl Duitschland op 12 Sep-
tember volgde, toen het de iets gunstiger regeling van
de Prisenordnung van 28 Augustus 1939 wijzigde –
een naar den vorm beperkte lijst, die evenwel zoo vaag
in redactie is, dat vrijwel alles als contrabande valt
te beschouwen. Deze vaagheid brengt voor handel en
7

scheepvaart een uitermate bedenkelijke onzekerheid mede en terecht heeft onze Regeering hiertegen ge-
protesteerd
2)
Men mag dan de scheiding tusschen

beide categorieën hebben gehandhaafd, zulks neemt niet weg, dat van de grondgedachte der scheiding in
de twee soorten niet veel meer is terug te vinden en
thans eerst recht tallooze goederen als absolute con-
trabande worden beschouwd, die zeker voor een groot
gedeelte ook voor niet-militaire doeleinden worden
gebezigd
3).

Wel heel duidelijk blijkt dit uit de mededeelingen
over de recente practijk van het Prijshof te Hamburg,
dat ,,nasse mechanische Holzmasse” als absolute con-trabande beschouwt, daar men daaruit weliswaar geen
kruit kan fabriceeren, doch wel het papier, dat voor
verpakking en verdere verzorging van de munitie
kan worden gebruikt
4)
Men zal er voorts van moe-
ten uitgaan, dat het onderscheid van geen belang
meer is door de leer der voortgezette reis, daar men
relatieve contrabande ook zal prijs maken, indien zij via een neutraal land den vijand zou bereiken
5).

Bewijs van de bestemming der goederen.

Hoe de prjsrechtspraak zich ten aanzien van het
bewijs van de bestemming zal ontwikkelen, valt thans
nog niet na te gaan. Engeland en Frankrijk hebben
te dien aanzien nog geen regelen gepubliceerd, met
uitzondering van de Engelsche ,,Trading with the
Enemy Act”
6),
die in artikel 2 de mogelijkheid
schept, dat neutrale handelaren in Nederland als

3)
Zie E.-S.B. van
20
Maart ji.
blz. 217.
Zie Oraujeboek van de Nederlandsohe Regeering van
November
1939,
blz.
11-13.
Dit geschiedde ook in den oorlog
1914—’18
reeds; zie Verziji, Le droirt des prises de la grande guerre, tbiz.
738.
) Zie ,,Franjkfurter Zeituug und Uandelsblaitt” van
2.9
Januari
1940,
Ocihiteudbiad.
5)
Zie aldus ook Vei-zijl, Modern Coutrabandereckt in
N•ederlaaidse.h Juristeublajd van 10 Februari
1940,
blz.
132
en Telders, a.w. blz.
59.
Ten aanzien van dit punt zal wel niet kunnen gelden
wt
Van Eysiuga, a.w. blz.
234
(in
1928)
opmerkt, nl. dat sonder twijfel de groote codificaitie van het onzijdigheiderecht rvan
1907-1909
een veel be-
langrijker rol zal moeten spelen dan velen thans nog dur-
ven denken. Wel aal bij een eventueelen herbouw van de
internationale rechtsorde aandacht hieraan moeten worden besteed. Indien opnieuw buiten die rechtsorde om een oor-
leg mocht ontstaan, moeten de neutr.a.len een betere posi-
tie kunnen innemen dan ook thans weer het geval blij]kt
te
zijn.
8)
Zie Buttersvorths Emergency Legislation Service,
Londen
1939,
blz.
560-561.

vijand worden beschouwd. Terecht heeft onze Regee-
ring zich het recht voorbehouden om te protesteeren,
indien aldus Nederlandsche onderdanen schade zou-
den lijden
7
). In de Duitsche Prisenordnung van
28 Augustus 1939 is hoofdzakelijk de L.Z.D. gevolgd,
doch afgewacht dient te worden, hoe de prijsrecht-
spraak deze regelen zal toepassen
8).

De houding van de Nederla.ndsche Overheid.

De omstandigheid, dat bij den aanvang van den in
September 1939 ingetreden oorlogstoestand door
Engeland en Frankrijk geen regelen zijn uitgevaar-
digd met betrekking tot het
bewijs
van de bestemming
der goederen, bracht niet mede, dat handel en scheep-
vaart gerust waren ten aanzien van den aanvoer van
goederen van overzee. Het bleek reeds spoedig, dat de Regeering van oordeel was, dat niet een particu-
lier lichaam als de N.O.T., doch zij zelve voor den in-
voer in Nederland te waken had. Nu waren, ondanks
het voortreffelijke en onmisbare werk van de NOT., in de latere jaren ongetwijfeld groote moeilijkheden

gerezen.
Terwijl eenerzijds de N.O.T., als particulier
lichaam, de noodzakelijkheid inzag van een oriëntee-
ring naar Engeland’s wenschen, opdat althans zoo-
veel mogelijk in de behoeften van ons land kon wor-
den voorzien – behoeften ten aanzien van het eigen
gebruik én van het instandhouden van den uitvoer –
en daarnaar handelde, hield onze Regeering vast
aan een onbuigzame onzijdigheidspolitiek, waarnaar
zij van haar kant handelde. Kreeg de N.O.T. met
veel moeite gedaan, dat schepen met mais in Enge-
land werden losgelaten, dan kon het voorkomen, dat
tegelijkertijd mais naar België, door Duitschland be-zet gebied, werd uitgevoerd. Aldus kwam de Regee-
ring er tenslotte toe in overweging te nemen een
algemeen uitvoerverbod, waarbij door het verleenen
van consenten toch de uitvoer mogelijk zou blijven,
maar elk geval nauwkeurig zou worden nagegaan en
overwogen

De ‘invoernoodwet van 9 September 1939.

In deze richting nu zocht de Regeering in 1939 de
oplossing. Tot stand kwam de wet van 9 September
1939, de z.g. invoernoodwet
10
). Volgens deze wet is
de invoer van nader aan te wijzen goederen of soor-
ten van goederen verboden, behoudens indien daartoe
vergunning is verleend door den Minister of door
een door dezen aan te wijzen persoon of lichaam. De
goederen worden slechts ten invoer toegelaten, in-
dien zij zijn geadresseerd aan dengene, krachtens
wiens vergunning de invoer plaats heeft. De Minis-
ter stelt de voorwaarden vast, waaronder vergunning
zal worden verleend. Daartoe kan behooren het stel-
len van een bankgarantie of van een andere zeker-
heid, die zonder formaliteit tea behoeve van den
Staat verbeurd wordt verklaard, indien de voorwaar-
den niet zijn nagekomen. Het invoeren zonder ver-

Zie Oranjeboek blz.
13-14.

Op 10 Februari
1940
werd het Nederlandsche stoom-
schip B
urgers
dijk van de Holland-Ainerikalijn door een
Duitscihe duikboot nabij de Engelsohe kust getorpedeerd.
Onder de lading was
4000
ton tarwe, geheel geoonsigneerd
aan de Nederlandsohe Regeering. Duitsschiand beriep zich
op artikel
23
der Priseiiordnung (= artikel
31
L.Z.D.).
Volgens dit artikel wordt de vijandelijke bestenn3ing van
absolute
conti-abande aangenomen, o.a. wanneer het schip
een vijandelijke hawen zal (soll) aandoen of da vijande-
lijke strijdmacht ontmoeten, alvorens de onzijdige haven te bereiken, waarheen de goederen volgens de ladingpapieren
bestemd zijn. Dat het schip naar een lbngelsche haven
zou gaan, stond niet 1vast, evenmin als de onvermijdelijke
ontmoeting met den vijand. Bovendien geldt deze bepaling
voor absolute oontrabande, terwijl voedingsmiddelen vol-
gens de Prisenordnung relatieve coatrabande zijn.

Zie Van Manen, a.w. p
ass
i
m
.

Sbaajtsblad
1939
no.
639
R.

27 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23

gunning is strafbaar gesteld. Aldus heeft de Regee-
ring tegenover importeurs zeker niet minder bevoegd-
heden met betrekking tot den invoer van goederen in oorlogstijd dan 25 jaren geleden de N.O.T. Er is evenwel één bijzondere moeilijkheid. De Re-
geering heeft wel de verplichting zorg te dragen voor
de voorziening van Nederland en voor de instandhou-
ding van het Nederlandsche bedrijfsleven, maar zij
dient tevens te waken voor de onzijdigheid. Zij kan
den handel aan banden leggen, zij kan uit- en invoer
regelen, maar zij kan noch zal daarbij eenzijdig te
werk gaan. Zij zal wel niet werken met verklaringen,
inhoudende, dat bepaalde goederen niet naar een be-
paald land zullen gaan. Nu is ook op dit gebied de
situatie in 1939 geheel anders dan in 1914. De Re-
geering heeft thans veel meer gegevens tot haar be-
schikking betreffende voorraden in Nederland, zoo-mede betreffende den in-, uit- en doorvoer. Door de
moderne handelsovereenkomsten, door regelingen in-
zake clearing en contingenteering heeft zij, veel meer (lan in 1914, mogelijkheden tot heheersching van den
handel, lIet is niets ongcwoons voor haar om den
invoer uit en den uitvoer naar een bepaald land te

regeen.

De invoernoodwet bleef tot nu toe zonder resultaat

Indien het haar mocht gelukken met de ons omrin-
gende landen overeenstemming te bereiken betref-
fende cle uitvoering van de invoernoodwet, dan is een
goede regeling wellicht te bereiken. Wel rijst de
vraag, of niet daarnaast ook voor den particulier nog
een taak is weggelegd. Over de resultaten, die op den
door de Regeering ingeslagen weg zullen worden ver-
kregen, valt thans nog niets te zeggen. Zelfs is de
wet in zooverre nog niet in werking getreden, dat tot heden geen goederen of goederensoorten zijn aange-
wezen, waarvan de invoer is verboden. Wel is op 12
October 1939 voor de uitvoering der wet ingesteld
de Algemeene Nederlandsche Invoercentrale
II)

A.N.I.C. geheeten, en werd op 11 November d.a.v. de
in artikel 7 der wet genoemde commissie van advies
benoemd
13).

Men mag aannemen, dat de onderhandelingen met
het buitenland tot opschorting van de taak der
A.N.I.O. hebben geleid.

De houding van. den Nederlandschen. inrporthandel.

Inmiddels moesten, zonder den steun van een cen-
traal orgaan, scheepvaart en overzeesche handel voort-
gang vinden. Onzekerheid over wat als contrabande
zou worden beschouwd, onwetendheid ten aanzien
van cle vraag, wanneer de vijandelijke bestemming
van naar Nederland geconsigneerd goed zou worden
aangenomen, drukten zwaar. Verbeurdverklaring van
het goed niet alleen, maar ook van het schip en zelfs
vernietiging van het schip door duikbooten lagen in
het verschiet en werden werkelijkheid. Dat allereerst
de reederijen de uiterste voorzichtigheid gingen be-
trachten, ligt voor de hand. Als algemeene regel toch
kan gelden artikel 40 der L.Z.D., bepalende, dat ook
het schip, dat contrabande vervoert, kan worden prijs-
verklaard, indien de contrabande, berekend naar de
waarde, hdt gewicht, den omvang of de verschuldig-
de vracht, mecr dan de helft der lading zou uit-
maken.
Daarbij moet rekening worden gehouden met de zeer
groote waarschijnlijkheid, dat de Engelsche prijs-
rechter met nog andere maatstaven zal werken, zoo-
als valsche scheepspapieren en wetenschap van den
kapitein
13).
Zonder een N.O.T., met een A.N.I.O.,

Nederlaudsnhe Staatsrourant van
12
October
1939
no. 200.
Nedeilandsehe Staatscourant van
11
N&vember
1939
no.
227.
Zie Verziji, Prijsverklaring van onzijdige schepen
(II),
Ncderlandsch Juristenblad van
20
Januari
1940
blz.
61 vig.
die nog niet in werking was getreden, was de situa-
tie bovenal voor de scheepvaart moeilijk. Men kon
niet veel doen.

De Kamers van Koophandel.

Men kon aan de Kamers van Koophandel en
Fabrieken in Nederland, die tallooze verklarin-
gen ten behoeve van den handel afgeven, verklarin-
gen vragen en in sommige gevallen kon hieraan
inderdaad gevolg worden gegeven. Maar die ver-
klaringen zijn officieele verklaringen en de Kamers
zijn openbare lichamen, die evenmin als de Regee-
ring, die over haar het oppertoezicht uitoefent, daden
kunnen verrichten, die niet geacht kunnen worden
in overeenstemming te zijn met onze neutraliteitspo-
litiek.
Zoo kunnen zij hijv. niet voldoen aan verzoeken
om verklaringen, dat bepaalde goederen niet bestemd
zijn om naar Duitschland te worden uitgevoerd,
evenmin, dat de goederen bestemd zijn, hetzij voor
verbruik binnenslands, hetzij voor heruitvoer naar de
Nederlandsche overzeesche gebieden of naar neutrale
staten. Zelfs de verklaring, dat de goederen bestemd
zijn voor verbruik binnenslands of de verklaring, dat
de goederen bestemd zijn voor verbruik bijv. in Bel-
gië, is niet goed te geven, daar de Kamers niet de
middelen hebben om na te gaan, wat met het goed gebeurt, noch de noodige waarborgen zich terzake
kunnen verschaffen. Zoo laat zich denken, dat zich
een systeem heeft ontwikkeld, waarbij dergelijke ver-
klaringen door een Engelschen consulairen ambte-
naar worden afgegeven, die daarvoor de noodige waar-
borgen verlangt. En het zal in het bijzonder tegen
deze door de exporteurs te verstrekken waarborgen
zijn, dat het in den aanvang genoemde wetsontwerp
voorziening voorstelt
14).

Navicerfs.

Hier komt onwillekeurig de herinnering op aan
het stelsel der ,,navicerts”, waarover de pers zoo-
vele en verwarrende berichten geeft. Het is van be-
lang na te gaan wat dit stelsel is. De gedachte, die
er aan ten grondslag ligt, is zoowel eeuwenoud als
logisch
15).
Het vond zijn eigen uitwerking en zijn
benaming in den oorlog 1914—’18. ,,Navicert” is
het telegrameodewoord voor navigation-certificate.
Van Amerikaansche zijde werd naar een systeem ge-
streefd, waarbij het onderzoek van belligerente –
ie. Geallieerde – zijde eenvoudiger en minder tijd-
roovend zou geschieden. Daartoe nu werd een stelsel
bedacht, dat door den bekenden Amerikaanschen vol-
kenrechtsgeleerde Brown Scott kort en bondig als
volgt wordt omschreven: ,,a system whereby parti-
cular consignments of goocls to neutral countries
adjacent to enemy territory during the World War
were given a commercial passport by the British
Government before they were shipped
16)

Uit deze omschrijving blijken duidelijk de kenmer-
ken van het systeem. V66r de verlading moeten de
particulieren, die goederen over zee verzenden, een
legalisatie hebben van het Britsche Gouvernement.
Daarbij is het dan in het, bijzonder te doen om de
zekerheid, dat de eindbestemming der goederen niet
zoodanig is, dat zij als contrahande moeten worden
beschouwd. Voorts heeft het uiteraard betrekking op de verscheping van goederen van een neutraal
land naar een der neutrale landen nabij het territoir

VgJ.
De Nederlandsche Werkgever van S Februari
1940.

Zie bovenal H. Ritohie, Tihe .,riavicert” systeni cluring
the world war, Carnegie Endowmeat for International
Peace, Diedsion of International Lan, rnonograph
no. 2,
Washington
1938;
zie voorts Van Manen, a.w. Vierde Deel
blz,. 53
vig. en artikelen in de Nieuwe Rotterdamsche
Con inut van
4 en
5
Maart, avondbiaden B.

In het voorwoord voor de bovengenoemde studie van
RiLcihie.

240

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Maart 1940

van den vijand. Zoo gold het stelsel, dat in Maart
1916 in werking trad, in de eerste jaren speciaal
voor den uitvoer van goederen van de Vereenigde
Staten van Amerika naar de Scandinavische landen,
later ook van de Zuid-Amerikaansche staten naarlt

deze landen. Voor Nederland was het overbodig, daar
de uitvoer van goederen van de Vereenigde Staten
naar Nederland geschiedde, nadat de N.O.T. haar
bewijsstukken had gezonden, waardoor eveneens ecn
uitgebreid onderzoek naar de bestemming van de
zijde der Geallieerden achterwege bleef.
De reeder of koopman kon van het systeem
der ,,navicerts” gebruik maken, doch was daartoe niet
verplicht. Wel valt er op te wijzen, dat de Amen-,
kaansche Shipping Act 1916 een bepaling bevatte
en nog bevat, die het de Regeering mogelijk maakt
vervoerders te dwingen om goederen van exporteurs
aan te nemen, die niet gedekt zijn door ,,navicerts”
17).

Dit vrijwillige karakter ging tenslotte door allerlei
omstandigheden verloren, bovenal door het deelnemen
aan den oorlog van de Vereenigde Staten. Tenslotte
werden de ,,navicerts” ook voor Nederland verplich-;
tend gesteld, toen de Geallieerden den invoer over.
zee gingen rantsoeneeren.
Zij
werden dan afgegeven
tot bepaalde quota voor de goederen, die hetzij aan
de Regeering, hetzij aan de N.O.T. waren gecon-
signeerd.
Het behoeft niet te verwonderen, dat ook thans
wederom van ,,navicerts” wordt gebruik gemaakt..
Dat dit stelsel geen inbreuk maakt op onze neutra-
liteit is uit het voorgaande duidelijk, al wordt zulks

van Duitsche
zijde
betoogd
18
). Bovendien is de be-
slissing over de wenschelijkheid van contrôle vôér de
verzending der goederen aan het land, waar deze ver-S
zending geschiedt. Dat zou slechts N
e
d
er
l
an
d
sc
h

Indië kunnen zijn, nimmer Nederland. Normaal be-
treft het versehepingen van Anierikaansche staten,
bovenal van de Vereenigde Staten. Niet als in 1916 echter zijn verzendingen naar Nederland uitgescha-
keld, daar een N.O.T. thans niet bestaat en de:
A.N.I.O. nog niet werkt. Wordt dan ook in Amerika’
een ,,navicert” voor vervoer naar Nederland ge-
vraagd, dan zal het Britsche Gouvernement inlich-
tingen inwinnen over den ontvanger in Nederland.
De Vereenigde Staten schijnen ook thans geen ho-.
zwaren te hebben. Daarop wijst o.a. de laconieke ver-
klaring van Morgenthau in een persconferentie, dat
geen klachten door zijn Ministerie zijn ontvangen
betreffende het ,,navicert”-systeem
10)
Dat blijkt ook
uit een voortreffelijke studie, gepubliceerd dooi The
Arnerican Society of International Law, waaraan de
meest vooraanstaande Amerikaansche volkenrechts-
geleerden hebben medegewerkt en die blijk geeft van
groote feitelijke kennis
20).

Ontworpen werd een conventie, bevattende de rech-.
ten en plichten der neutrale staten in den zee- en
luchtoorlog. Daarin is bepaald, dat een neutrale staat
certificaten van neutraliteit mag afgeven. Daartoe
moet de staat dan o.a. vastgesteld hebben, dat de goe-.
deren niet voor den vijand bestemd zijn. Alle belli-
gerenten hebben de bevoegdheid zich van de juist-
heid te vergewissen. Zelfs wordt de mogelijkheid
voorzien, dat quota door een belligerent worden vist-.
gesteld.

In een derde, tevens het slotartikel zullen de
moeilijkheden voor den Ncderlandschcn uitvoer wor-
den beschouwd.

Mr.
H. FORTUIN

27)
Zie Ainericau Import & Export Bulletin, January
1940, iblz. 19.
18)
Zie O.a. Nieuwe Rottemdansolie Courant van
4
Naant
1940,
Avoudbiad B. 10)
Zie Nieuwe Rotte rdajnscmhe Courant van S December,
1939,
Ochitendjbiad A.
20)
Suppiement to the A.merican Jour.nal of Lnternatio-
1
1

La’, volume
33-1939.

OPLEIDING TOT PRACTISCH ECONO-

MISCH ONDERZOEKER.

De heer Gerlof Verwey heeft onlangs in dit week-
blad
1)
de wenschelijkheid geuit van een wetenschap-
pelijke opleiding voor beleggingskundige. liet is toe
te juichen, wanneer uit de kringen van het berdijfs-
leven de aandacht wordt gevestigd op de noodzake-
lijkheid van een opleiding van economen, die prac-
tisch-ceonomische vraagstukken kunnen hanteeren. In
dit geval is daartoe zeker reden, ondanks het feit,
dat ons inzicht iets afwijkt – zooals hieronder zal
blijken – van dat van den heer Verwey. Daarbij
stellen wij onmiddellijk op den voorgrond, dat dit
punt een ruimere behandeling verdient dan uiteraard in het genoemde artikel kon plaats vinden.
liet vak van beleggingsdeskundige vormt een on-
derdeel van een algemeen vak, dat den naam zou
kunnen dragen van practisch economisch onderzoek,
om het meer gangbare, maar niet Nederlandsche,
begrip ,,econornische research” te vermijden.
Om dit aan te toonen, nemen wij als uitgangspunt
het beroep van beleggingsdeskundige. Wat is voor dit beroep – naast de practische ervaring in &ffec-
ten- en beurszaken en een zeker ,,Fingerspitzenge-
fühl” – aan wetenschappelijke kennis vereiseht? Dat
zijn om de voornaamste vakken te noemen: lo. Geld-, bank- en credietwezen.
2o. Conjunctuurleer en internationale handel.
3o. Bedrijfsleer en balansanalyse.
4o. De leer van de Staatsfinanciën.
5o. Statistiek.
6o. Het behandelen van practisch economische
vraagstukken.
Wat blijkt nu uit deze opsomming? Dat het terrein
van een beleggingsdeskundige voor een belangrijk deel
samenvalt met de eischen, welke aan een economisch
onderzoeker moeten worden gesteld.
Een eenvoudig voorbeeld moge dit duidelijk maken.
Stel dc beleggingsafdeeling van een financieele in-
stelling interesseert zich voor de toekomst van scheep-
vaartaandeelen. Dan zal toch eerst een onderzoek moe-
ten worden ingesteld naar de naaste toekomst van
de scheepvaart. Dit vraagstuk brengt den onderzoe-
ker (in vredestijd) op het terrein van den internatio-
nalen handel en de conjunctuur. Is men tot een beter
inzicht op dit gebied gekomen, dan vragen de afzon-
derlijke seheepvaartmaatschappijen de aandacht, daar-
mede ook bepaalde landen en productenmarkten. Het
onderzoek naar de scheepvaartinaatsehappijen ver-eischt het maken van halansanalyses, enz. Uit deze
korte opsomming volgt reeds, dat dit onderzoek, dat
voor een juiste heoordeeling zoo ruim moet worden
opgevat, kennis van verschillende gebieden vereiseht.
Het terrein van beleggingsdeskundige is zoo ruim,
dat wij ons afvragen, of één persoon al deze gebieden
kan omvatten. In de Vereenigde Staten hebben de
groote beleggingsinstellingen daarom ook reeds spe-
cialisten voor de verschillende gebieden aangesteld
2).

Wat echter in ons land ontbreekt, zijn niet in de
eerste plaats beleggingsdeskundigen, maar goede prac-
tische onderzoekers op economisch gebied. De oplei-
ding voor dit vak is tot voor kort volkomen verwaar-loosd. De weinigen, die er zijn, hebben zich de daar-voor noodzakelijke kennis en ervaring door scholing
in economische instituten verworven. Het feit, dat
thans geroutinderde krachten op dit gebied uiterst
zeldzaam en buiten de economische instituten bijna
niet te krijgen zijn, spreekt wel een duidelijke taal.
Het vak van heleggingsdeskundige is o.i. een ver-
dere specialisatie van het algemeene beroep van econo-

2)
Zie
zijn artikel
Kau
beleggingsbeheer op een vastere
basis worden ghraoht?” in E.-S.B. vnu
7
Febr. jl.
‘) Zie het grafische overzicht van ‘de boleggingsaf.deel’iing
van Maekubin, Legg & Company, opgenomen in een artikel
van den heer B.
II. A.
Meyerink over ,,Nieuw bloed
in
onze beleggingsmankt” (E.-S.B. van 20 April
1938).

27 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

241

misch onderzoeker. Men zal het bij een verdere ont-
wikkeling kunnen vergelijken met het beroep van
accountant, al zal het waarschijnlijk ook in de toe-
komst niet dezelfde beteekenis verkrijgen
3).
Evenwel
is het niet noodzakelijk hiervoor thans reeds een spe-
ciale opleiding in het leven te roepen.
Een eerste eisch is om het vak van economisch on-
derzoeker als
essentieel
onderdeel van de economische
studie te beschouwen. Een stap in deze richting is
reeds gedaan door de Nederlandsche Economische
Hoogeschool met de instelling van een lectoraat in de
methoden van economisch onderzoek; dit onderwijs
draagt echter nog een facultatief karakter. Teeke-nend voor de tot dusverre bestaande leemte op dit
gebied is, dat dit vak zich reeds in een betrekkelijk
groote belangstelling mag verheugen. De
go ede
stu-
denten, die zich niet in een bepaalde richting hebben
gespecialiseerd, voelen behoefte aan eigen werkzaam-
heid
).
Het is onze stellige overtuiging, die gebaseerd
is op de wenschen uit de practijk en een ervaring van
ongeveer 10 jaar op dit gebied, dat dit onderdeel van
de economische wetenschap verder moet worden uit-
gebouwd en, waar het nog niet bestaat, ter hand zal
moeten worden genomen. Zoo niet, dan zal men zich
moeten realiseeren, dat de studie in de economische
wetenschappen niet aansluit op de eischen, welke de
practijk – en hiermede bedoelen wij niet alleen het
bedrijfsleven, maar ook de Overheidsinstanties –
meer en meer op dit gebied gaat stellen.
Want er bestaat niet alleen behoefte aan beleggings-
deskundigen, maar ook aan marktonderzoekers, on-
derzoekers op conjunctuur-, monetair- en agrarisch
gebied, deskundigen op het gebied van de economi-
sche en financieele journalistiek en op vele andere gebieden van het economisch leven. Daarom is als basis eerst de algemeene opleiding tot economisch
onderzoeker noodig en zoodra deze verkregen is, kan
de verdere specialisatie zich voltrekken. v. d. V.

Bij de wetenschappelijke behandeling van beleggiuigs-
vraagstukken zijn nog tor
ee
richtingen te onderscheiden,
nI. het beheeren van pait.icu1ere vellmogcns en het advi-
seeren daarover en het beroopmatig beleggen van gelden
van anderen. lu
het eerste geval aal men een allround
inziøht
01)
dit gebied moeten hbben, in het tweede kan
men volstaan met srpec’ialiston, waarbij de leider dan on-
derneme rskwai iteiten van bijzonderen aard moet bezitten.
Om misverstand te voorkomen, moeten wij er mt na-druk op wijzen, dat niet iedere student in de economische wetenschappen voor dit soort werk geschikt is.

DE AANSTAANDE WINSTBELASTING.

Volgens art. 5 van het hij Koninklijke Boodschap
van 13 Januari 1940 ingediende Ontwerp van Wet
tot heffing van een Winstbelasting, zal de winst wor-
den berekend door vergelijking van het bedrjfsver-
mogen aan het eind met dat aan het begin van het
jaar.
Het ontwerp vermeldt niet, dat men bij deze ver-
gelijking rekening zal moeten houden met eventueele wijzigingen in de koopkracht van het geld. Doet men
dat echter niet, dan zal, indien bij eventueele depre-
ciatie van het geld tot de helft van zijn oorspronke-
lijke waarde het vermogen van bijv.
f 100.000
tot

f 200.000
blijkt te zijn gestegen, ten onrechte een
winst van
f 100.000
worden aangenomen, terwijl er
reëel geen winst is en dus de belasting uit het ver-
mogen zal -moeten worden voldaan. Mocht daaren-
tegen het prijspeil tot de helft zijn gedaald, dan zal,
indien het vermogen in den loop van het jaar van

f 100.000
tot
f
60.000 is teruggeloopen, ten onrechte
een verlies van
f
40.000 worden aangenomen, terwijl

reëel een winst van
f 10.000 is
gemaakt. In het ccce
geval wordt de belastingschuldige de dupe, in het
andere de fiscus.
Door de in het artikel geopende mogelijkheid van
schatting der baten en lasten overeenkomstig goed
koopmansgebruik wordt dit bezwaar niet of in ieder
geval onvoldoende ondervangen.
W. C. MEES R.AZN.

AANTEEKENINGEN.

Overzicht van de Indische middelen over 1939.

Algemeen.

In de maand December brachten de landsmiddelen
in totaal 53.3 millioen op tegen 42.9 millioen in de-
zelfde maand van het vorige jaar.
De voorloopige totale middelenopbrengst over het
jaar 1939 bedroeg 531.7 millioen; in het jaar 1938
werd 510.6 millioen of 21.1 millioen minder ont-
vangen.

De opbrengst der verschillende hoofdgroepen van
middelen in vergelijking met de ramingen, bedroeg
in millioenen Guldens onderscheidenlijk:

Groep

1939

1938

1937

1935

1931

1929
Belast.

303.4

291.7

290.8

208.-

253.6

344.2
Monopol.

39.1

37.7

36.4

36.6

60.8

82.3
Product.

60.1

53.9

70.1

37.9

45.51)

91.61)
Bedrijven

81.9

75.2

74.5

65.8

105.7

136.8
Div.
mid.

47.2

52.1

43.6

31.3

49.9

52.2
Totaal
..

531.7

510.6

515.4

379.6

515.5

707.1
1)
Exclusief goud en zilver.

Belastingen.

A. Voornaamste
ei
ot-kohieribelastinigen.

Opbrengst in millioenen guldens

1939
1938
1937
1935 1931
1929
Invoerrechten
1)
……59.-
50.4 55.8 47.8 57.8 95.4
lJitvoerrechten2)
…….20.6
24.-
37.6
2.3
4.1
13.1
Acc. op
petrol.S)
…….11.6
11.3 10.7 10.6 11.2
12.9
Ace. op
benzine
4)

……28.4
24.7
24.8
19.4
18.-
18.1
Acc. op
luciferss)
…….2.4
2.2
2.1
2.-
7.7
10.7
Acc. op
tabak
6)

…….18.2
17.9 16.8
9.1
0.1
0.1
Accijns
0.
suiker?)
…….6.4
6.4
6.6
6.-


Zegelrecht
8)
…………
8.7 7.1
9.4
6.5
9.2
14.2
Loonbelasting
9)

……..24.7
19.5
21.6
17.1

Totaal – …..
180.- 163.5 185.4 120.8 108.1 164.5

‘) 10 opc. vanaf
1-1-31, 20 opc.
vanaf
1-1-32, 50 opc.
vanaf
15-6-32,
nieuwe tariefivet vanaf
10-1-34
met
50 cpc.
Verlaging in’voerr. sigaretten en -papier ing.
1-2-36. Mi.
v. 28-10-36
zijn versclrillellde tapierveil verlaagd en de ope.
teruggebracht van
50
tot
25.
M.i.rv.
1-1-39
verhooging opc.
van
25
tot 50.
Miv.
25-11-36 is
een extra uitvoerr. van
2
pOt. in
werking getreden. Vervallen m.i.v.
25-2-38.
lJibvoerr. op ondern. rubber vanaf
1-1-36.
Na
1936
valt ook de bevolk.-
ruber onder het uitvoerr.
01)
ondernemningsrubher.
3% c.
per L. vanaf
1-6-21.
7%i c.
per L. vanaf
1-6-21, 20 ope.
vanaf
1-1-32, 33
opc. vanaf
16-3-32, 13 c.
per L. vanaf
1-1-35.
M.i .v.
16-6-36
banderollesysteem.
Tnnaf
16-12-32 20
pCt. v.d. kleinhandelsprjs. Ver-
hooging accijns op gekorven tabak en sigaretten ing.
1-2-36
tot
30
pCt.
Vanaf
1-1-34
f2
per 100 kg.
Randelszegels verhoogd niet
50
pOt. per
1-2-31.
mmmi-
gratiezegel idem per
1-7-31.
4
pOt. i’ain het loon vanaf
1-1-35
en
3
pOt. vanaf
1-1-38
en weer
4
pCt. vanaf
1-1-39.

Een beeld van den in- en uitvoer gedurende het
jaar 1939 vindt men in het artikel ,,De Economische Toestand van Nederlandsch-Indië”
01)
pag. 37 cv.
van het Econ.-Stat. Maandbericht van Maart 1940,
dat een dezer dagen verschijnen zal.

S lacht belastingen.

Jaar-

(in duizendtallen guldens)
ram.

Gedurende het jaar
1939 1939 1938 1937 1935 1931 1929
Rundslachtbel… 3.475 3.409 3.253 3.585 3.836 4.912 5.728
Varkenslachtbel.
575 721 689 688 1.012 1.353 1.374

Totaal ..
4.050 4.130 3.942 4.273 4.848 6.265 7.102

In 1933/1934 werden verschillende verlagingen
doorgevoerd (Sthl. 1933 Nos. 378 en 352, Stbl. 1934
No. 700). Met ingang van 1 Januari 1937 is de wet-
geving op het punt van de slachtbelastingen geuni-
ficeerd, waardoor het aantal tarieven is teruggebracht
van 30 tot 16 en de belasting gemiddeld nogmaals
met 20
it
25 pCt. is verlaagd.

242

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Maart 1940

De betalingen op de
loonbelâsting.
bedroegen

In duizendtallen guldens

gedurende het jaar
1939

1938

1937
1936
Contante stortingen ……
11.320

9.188

10.120
8.443
Inhoudingen op

salarissen

van landsdienaren ……
7.621

5.763

6.232
6.636
Verkoop loonzegels

……
5.687

4.508

5.313
4.681
Betaling
01)
aanslag
131

97

91
81

24.759 19.556 21.756 19.841
Ter.uggaven

69

92

133

117

Totaal ……
24.690 19.461 21.623 19.724

B. Overzicht van de voornaamste kohierhelastingen.

Jaar-
(In millioenen guldens)
ram.
opbrengst
1939
1939 1938
1937

1935
1931
1929
Person.belast.
3.6
4.-
3.8 3.6

3.-
5.6
5.3
lnkonist.bel..
30.1
38.4
24.-
31.-

29.3
48.5
54.7
Vennootsch.b.
35.-
37.8
47.5
25.5.

9.5 24.7 51.7
Verponding
.
7.-
5.3 4.2 5.2

7.5
14.4-‘
6.9
Landel.’ ink.
.
22.2
226
24.2
25.2

24.3
34.5 36.8
Verm.belast..
1.1
1.3 1.2
1.2

1.-
-.-

Totaal

99.- 109.4 114.9

91.7 74.6 127.7 155.4

De
veniiootschapsbelasting
en de
landelijke inkom-
sten
brachten in verslagperiode resp. 9.7 en 1.6 mii-lioen minder op dan in hetzelfde tijdvak van het vo-
rige jaar, waartegenover een stijging staat bij de
jersoneele-, -‘inkomsten-
en
vermogensbelastirtg
en
verponding
van resp. 0.2, 4.4, 0.1 en 1.1 millioen.
Een vergelijkend overzicht betreffende de inkom-
sten- en de vennootschapshelastihg, islsmede de ver-ponding volgt hieronder:

Netto ontvangsten. (In duizeiidtallen Guldens.)

Gedurende
1939

Gedurende
1938
Belastingj aren

Inkomstenbelasting

1939

30.015


1938

5.589

27.031
1937

1.452

4 523
1936

474

1.015
1935

322

560
1934

285

365
1933
en
v. j

57

382
Boeten

162

155

Totaal

38.356

34.031

Vennootschapsbelasting
29.675

2.589
44.192
892
1.589
189
915
4.138
419
20
97′
273
256
57
46

37.833

47.514

Verponding
1939
3.396

1938 1.797
2.766
1937
49
1.399
1936 29

47
1935 24
34
1934
10

1933
en
v. j

20
37
Boeten
50
56

Totaal . .

5.335.

4.245

De ontvangsten van de
Landelijke inkomsten.,
nader
titgesplitst, geven het volgende beeld:

(In duizendtallen Guldens.)

Jaar-
Gedurende het jaar
ram.
1939
1938
1937
1935

1931
1929
Landr.Java
1939
en Madoera
…….
20.800 20.840
21.230
22.027 21.555

31.435 33.190
Alle overige
1.400
1.732
2.987 3.179
2.777

3093
3.619
Totaal

………….
22.200
22.572
24.217
25.206
24.332

34.528
36.809

Vergelijking van de betalingen van de
Landrente
Java en Madoera
gedurende de jaren 1939 en 1938.

(In duizendtallen
Guldens.)
Belastingj
aren
1939
1938
1939
…………..
20.550

1938
…………..
235
20.649
1937
…………..
8
331
1936
…………..
15
103
1935
…………..
21
107
1934
…………..

15
1933
en v. j .

……

8
(mci.
boeten)
11
17

Totaal ……
.840
21=230

De achterstand van de verschillende kohierbelas-
tingen na verloop van 12 maanden van het belasting-
jaar vertoont op ultimo 1939 t.o.v. dien op ultimo
1938 geen belangrijke afwijkingen, zooals kan blijken
uit onderstaand overzicht.

Achterstandspereentage op het einde van het jaar.
1939 1938 1937

1936 1935
Personeele te1asting
12
13
14
16 16
Inkomstenbelasting
.
15
19
19
21
23
Vennootschapsbelast
3
2
1
3
2
Verponding

……..
35

38
37
41
42
Landrente op Java en
Madoera ……….
1
2
2
7
13
Vermogensbelastiog.
14 15 15 14 19

Monopolies.

De
monopolies
brachten in het jaar 1939 1.4 mil-
lioen meer
01)
dan in 1938. De
zout-
en
pandhuisont-
vangsten
stegen resp. met 1.3 en 0.4 millioen, waar-
tegenover hij de
opiumon.tvangsten
een daling stond
van 0.3 millioen.

(In millioenen Guldens.).
Jaar-
ram.
Opbrengst
1
39
’39 ’38
’37

’35
’31
1
29
Opium
. . .
11.7
11.6
11.9
11.4

9.5
25.3
41.-
Zout……
14.1
15.5 14.2 15.2

16.5
14.8
17.4
Pandh. .. ..
9.8
12._
11.6 9.8

10.6
20.7
23.9

Totaal ….
35.6

39.1

37.7

36.4

36.6

60.8

82.3

Van het
opiumdebiet
gedurende het jaar 1939, in vergelijking met de voorgaande jaren, kan het vol-
gende overzicht worden gegeven:

(In kilogrammen.)

Gedurende het jaar

1939

1938

1937

1935

1931

1929
Java en Madoera

9.316

9.170

7.561

4.501

16.136

23.749
Buitengewesten

12.277

11021

12.992

10.011

19.651

34.895

Ned.-Indi
……21.593

22.191

20.553

14.512

35.787

58.644

Het debiet daalde in vergelijking met het jaar
1938 met 2.7 pCt.; op Java en Madoera was een stij-
ging van 1.6 pOt. te constateeren, waartegenover in
de Buitengewesten een daling stond van 5.7 pOt.
Een vergelijking van de hoeveelheid en de op-
brengst van verkocht zout gedurende de
–jaren 1939
en 1938 volgt hieronder:

Prijs per ton

In duizendtallen
Verkoop

verpakt zout

tonnen

guldens –
1939

1938
Verpakt zout:
Aan Provincies
60.- 60.- 117.7

99.6 7.062

5.972
In Vorsteni.
.. 128.- 128.-

13.0

12.4 1.656

1.581
{128.- 128.-
In Buitengew.
160.- 160.-

36.0

35.3 5.139

5.048
121.60 121.60
Los zout:

100.6

94.3 1.562

1.569
Andere ontv…

71

62

Totaal ….

267.3 241.6 15.490 14.232

De totale hoeveelheid van den verkoop van verpakt
zout steeg -ten opzichte van het jaar 1938 met 13.2 pOt.
Op Java en Madoera bedroeg de stijging 16.7 pOt-.;
in de Buitengewesten rond 2 pOt.

Producten.
De
producten
brachten in het jaar 1939 6.2 mii-
lioen meer op dan in 1938. In deze stijging droegen
alle producten hij –

1939
1938
1937 . ……
1936
1935
1934 1933
en v j.
Boeten……

Totaal..

27 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

213

Jaar-

(In millioenen guldens)
ram.

opbrengst
Omschrijving

1939 1939 1938 1937 1935 1931 1929
Gouvernern.-Landbouw.
bedrijven …………..
7.5

8.2

7.3

7.7

3.3

2.9

7.2
Boschvezen. ……….

9.5 11.1 10.2 9.2 5.9 12.9 22.7
Bankatin …………..
28.8 29.- 26.1 45.6 23.5 19.6 47.4
Steenkolen …………
9._ 11.8 10.3

7.6 5.2 10.1 14.3

Totaal ………
4.8 60.1 53.9 70.1 37.9 45.591.6

Bedrijv en.

Bij de
bedrijven,
werd in het jaar 1939 6.7 millioen
meer ontvangen dan in 1938. Uitgezonderd de
Lands-
drukkerij
droegen alle bedrijven in deze stijging hij.

Jaar-
(In miltioenen guldens)
rani.
opbrengst
Omschrijving
1939 1939

1938

1937

1935

1931

1929
ilavenbed. niet I.B.W.
1.3
1.4

1.3

1.4

1.2

1.5

1.7 Id. I.B.W .

…………
9.6
10.3

10.-

10.2

9.6

11.3

13.-
Baggerdienst ………
1.9
2.3

2._

1.9

2._

3.2

4.7
Waterkr. en electriciteit
2.9
3.2

3.-

3.-

2.9

2.7

1.6
Landsdrukkerij …….
1.-
1.-

1._

0.9

0.8

1.-

1.2
P.T.T.*). …………..
22.6
24.8 22.5 22.4 20.7 29.- 31.8
S.S.

……………..
36.7
38.9 35.4 34.7 28.6 57.- 82.8

Totaal……..
76.-
81.9

75.2 74.5 65.8 105.7 136.8
*) Exel.
vergoeding voor vrijdoin
van briefport.

(in niillioenen
Guldens.)-

S.S
Opbrengst gedurende het jaar
1939 1938

1937

1935

1931

1929

S.S. op Java

……….
30.9
28.2

28.1

23.3

49.-

70.5
,,
Sumatra’swestk
2.4 2.2

1.8

1.4

2.7

4.2
Zuid-Sumatra .
3.7
3.2

3.-

2.4

3.1

5.2
Atjeh ……….
1.3 1.2

1.2

0.9

1.7

2.4
Andere ontvangsten..
0.6
0.6

0.6

0.6

0.5

0.5
Totaal. . . .. .. .
38.9
35.4

347

28.6

57.-

82.8

(In millioenen Guldens.)

P.T.T.
Opbrengst gedurende het jaar
1939 1938 1937 1935
1931
1929 Posterijen

…………
10.7
10.1
9.9
8.2
10.5
11.2
Telegrafie

…………
5.5
4.3
4.7
4.4
6.4
8.1 Telefonie

…………
8.2
7.7 7.4
7.-
11.3
11.8
Andere ontvangsten
0.4
0.4
0.4
1.1
0.8
0.7

Totaal…….
24.8 22.5 22.4 20.7 29._ 31.8

Diverse middelen..

De opbrengst van deze groep was in 1939 4.9 mii-
lioen minder dan in 1938. Tegenover de hoogere ont-
vangsten o.m.
bij het
aandeel in de winst van. de N.V.
Ned.-Ind. Aardolie Mij.,
de
gerechtelijke boeten en
v erbeurdv erki-arin gen.,
de
bakengelden,
de
loods gelden,
de
ontvangsten, van hei Gevangeniswezen,
en de
school-
gelden
groot resp. 0.1, 0.1,
0.2,
0.1,
0.2
en 0.2 mii-lioen, stonden lagere ontvangsten op het
aandeel in
de winst van cle Javasche Bank,
het aandeel in de
winst van. de N.V. Gens. Mijnbouw Mij. Billiton,
het
aandeel in de winst van- particuliere spoorwegonder-
nemingen
en de
mt,jncon.cessies
groot resp.
0.2, 2.5,
0.9 en 2.- millioen, terwijl de
on.ivangsien in ver-
band met gron.duitgif te,
de
diversen
en de
af koop
heerendiensten Buitengewesten
resp. 0.1, 0.1 en 0.2
millioen minder opbrachten.
Tot slot laten wij nog de staatjes betreffende het
algemeen verloop der landsmiddelen en het totaal
van den zuiveren aanslag volgen.

Algemeen verloop der landsmid-delen in ht loopende jaal
in vergelijking met voocafgaande jaren.
Opbrengst in millioenen Guldens
per maand
tjm de maand
Mnd.
1937
1938 1939
1929
1
)
19311)
1935 1937
1939
1939
Jan.
.
32.1
36.9 34.4
51.8
45.4 32.2
32.1
36.9 34.4
Febr.
33.-
30.8 33.3
100.5
81.3
58.5
65.1
67.7 67.7
Maart
38.9
42.7 39.4
150.8
118.-
86.3
104.-
110.4
107.1
April
44.1 40.1
45.2
201.9
156.6
113.8
148.1
150.5 152.3 Mei
.
47.6
61.-
53.7
255.5
195.5
147.3
195.7
211.5
206.-
Juni
.
45.9 41.2
42.1
216.6 240.6
179.5
241.6
252.7
248.1
Juli

.
47.8 48.6
53.3
393.5 289.2 215.9 289.4 301.3
301.4
Aug.
41.9
39.4
43.1
445.4 335.4 246.5
3313
340.7 344.5
Sept.
45.5
40.6
41.8
507.7
381.5 278.3
376.8
381.3 396.3
Oct. .
41.2
41.-
45.8
579.1 423.1 310.1
418.-
422.3
432.1
Nov..
46.7
45.4
46.3
635.2
467.4
341.7 464.7 467.7
478.4
Dec.
50.7
42.9
53.3
707.1
515.5
379.6 515.4
510.6 531.7
1)
Exolusief goud en zilver
Totaal zuivere aanslag. Belastingjaar
1939
t.o.v.
1038.
Eerste
12
maanden van aanslag. Be1astingsoot

Aanslag in
mill.

‘glds.

1939

1938

Personeele belasting
1)
……….
1.9

3.6

Inkomstenbelasting 2)
……….
34.9

32.6

Vennootschapsbelasting
3)
……
30.6

47.6

Verponding
4
)5.1

4.1

Landrente op Java en liadoera
6) 20.8

20.4

Zelfde tarieven, vergelijkbare cijfers.
M.i.v. 1
Jan.
1939
zijn de laadsopeenten verhoogd van
30
tot
50.
Zelfde tarieven, vergelijkbare cijfers.
Zelfde tarieven, doch
1938 is
het eerste jaar van een
nieuw tijdvak.
Zelfde -tarieven, vergelijkbare cijfers.

De stijging van vrachten en assurantiepremies als
elementen der prijsstijging van invoergoederen.

Een onderzoek in Zweden.

Het vraagstuk van de prijsontwikkeling onder-
vindt niet alleen in Nederland, maar ook elders de
grootste aandacht. Met name de invloed daarop van
de door de Overheid gevoerde prijspolitiek werd,
mede in deze kolommen, meermalen besproken.

Een ander aspect van dit probleem, ni. dat der he-
teekenis van externe factoren voor de binnenlandsche
prijsbeweging, werd hier minder diepgaand onder-
zocht, hoewel het belang daarvan intusschen duide- lijk is. Bij een dergelijk onderzoek doen zich echter
zeer vele moeilijkheden voor, die met behulp van het
voorhanden feitenmateriaal niet eenvoudig te over-
winnen zijn.

De externe factoren werken in hoofdzaak via de
prijzen der imigevoerde goederen. Deze prijzen (cif.-
prijzen) bestaan uit (le prijzen in het buitenland
fob.-prijzeu), verhoogd met de kosten van vervoer,
verzekering ed. Gemakkelijk hanteerbare indices be-
staan daarvan niet of slechts ten deele; de prijzen
en kosten wisselen al naar gelang den aard van het
goed en het land van herkomst.

Toch is het van belang, van den invloed dezer fac-
toren althans een globalen indrulc te krijgen. In dit
verband vestigen wij de aandacht op een op Zweden
betrekking hebbend interessant onderzoek op di+ ter-
rein, verricht door het Zweedsche conjunctuur-insti-
tuut, waarvan de resultaten zijn weergegeven in het
herfstrapport dezer instelling
t)

Men loste aldaar de bovengenoemde moeilijkheden
in hoofdzaak op door het instellen van een encluête.
De viij groote prijsstijging in Zweden in den herfst
van 1939, was vooral een gevolg van de gestegen prij-
zen der ingevoerde goederen, en op den aard van
deze laatste prijsstijging richtte zich het onderzoek. Ofschoon de ontwikkeling in verschillende landen
in onderdeelen meer of minder uiteenloopend zal
zijn, is het kennisnemen van het resultaat van dit
onderzoek ook voor ons van belang; ook Nederland
voert immers vele goederen uit het buitenland in,
en eveneens voor een groot gedeelte over zee.

Voor Zweden, dat een groot deel van zijn invoer
uit Duitschland en de Vereenigde Staten betrekt,
kan het zwaartepunt van de groote prijsstijging der
invoergoederen niet gelegen zijn in een prijsstijging
in dèze uitvoerlancien, daar de prijsreacties aldaar
betrekkelijk matig waren; veeleer zal dit gezocht
moeten worden in een snelle stijging van vracht-
tarieven en verzekeringspremies.
De omstandigheden, welke tot deze stijging van
zeevrachten en premies hebben geleid, zijn bekend.
Een algemeen beeld van den omvang van eerstgenoem-
de krijgt men uit cle vrachtenindex van Svenska Han-
delsbanken (Aug. 1939 = 100). Sept. Oct. Nov. Dec.

Algemeene index …..
231 385

404 425

1)
Medd-elanden frân Konjunktui’iastitutet. Ser. A
5.
Konjunkturlilget Hös.ten
1939.

244

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Maart 1940

liet is evenwel moeilijk de
relcttieve
beteekenis

hiervan voor de invoerprijsstijging precies na te gaan;
voor de verzekeringskosten, waarvan in het geheel
geen index bestaat, is dit in nog sterkere mate het
geval. Een vrachtenindex toch, is slechts betrekke-
lijk representatief, en voorts spelen factoren als:
speciale samenstelling en geografische verdeeling van

den invoer, die van invloed
zijn
op het relatieve

aandeel van de vrachtkosten in de invoerprijzen, een

rol.
Wil men desondanks tot kwantitatieve resultaten

komen, dan is het onderzoeken van concrete geval-
len noodzakelijk. Vandaar dat men het middel eener
enquête aangreep, om met behulp daarvan de ontwik-
keling in de belangrijkste elementen der invoerprij-
zen tusschen Augustus en December 1939 na te gaan.
Men moest zich hierbij beperken tot in hoofdzaak
onbewerkte goederen van betrekkelijk homogenen
aard, waarvoor een tamelijk duidelijke prijs- en vracht-
opgave mogelijk is, terwijl men een weging toepaste
naar de ingevoerde hoeveelheden over Sept-Nov.
liet resultaat van deze enquête, waarover meerge-

noemd . rapport gedetailleerde gegevens verstrekt,

komt in het kort neer
01)
het volgende:
De gemiddelde stijging van den index der invoer-

prijzen van.
22
goederen van Augustus tot December,

bedroeg 61 pOt.; deze stijging moet voor 44 püt. ver-
klaard worden uit prijsstijging in het buitenland, en
voor 56 pOt. uit de stijging van vracht- en verzeke-
ringskosten.
Een iets meer gedetailleerd overzicht hiervan, geeft
de navolgende tabel.

Stijging

in,

procenten

van

fob.-

cii

nif.-prijzen,

alsmede
vjadht- en verzekerixmgskosten Aug—Dec.
1939.

fob.-prijs
verzekering
cif.-prijs

Benoodigdheden v. d.landb
34
226
66

,,

,,
,, industrie
31
200
48
Brandstoffen en smeermidd
9
458
103

Totaal
27
256
61

Het behoeft geen betoog, dat een dergelijke bereke-
ning tamelijk globaal is; zij is niet geheel represen-
tatief voor den totalen invoer en voorts bestaan er
diverse onderlinge verschillen tusschen de samen-
stellende deelen van het totaalcijfer, hetgeen door
bijgaand diagram geïllustreerd wordt.

Samenstelling van de stijging in procenten der cif.prijzen
van eenige goederen van midden Augustus tot
midden December
1939.

II

III

IV

V

VI

VII

VIII

IX

X

Xl

1. Zeezout.

V.
Walsdraad.

IX. Ruw loslaat.
Plaatijzer.

VI.
Manitobatarwe.
X. Wol.
Steenkool. VII. Benzine.

XI. Santos koffie.
Stookolie. VIII. Mais.

De beteekenis van stijgingen in vracht- en verzeke-
ringskosten voor den invoerprijs, is afhankelijk van
zoowel het relatieve aandeel daarvan in den cif.-prijs,

als van de
stijging
van den foh.-prijs. Bij meer be-
werkte goederen zal het aandeel van de vrachtkosten
in den cif.-prijs geringer zijn, terwijl ook cle ver-
voersafstand van invloed kan zijn (hoewel hierbij een
neiging van de fob.-prijzen in nabijgelegen landen te
bespeuren is, om zich aan de gestegen cif.-prijzen
aan te passen en aldus de vrachtverschillen te corn-

penseeren).
Nevenstaand diagram geeft mede een beeld van
eenige kostenstijgingen voor vracht en verzekering

afzonderlijk. Gi.

Bevordering van de migratie in Sovjet-Rusland.

Volgens een artikel in de ,,Far Eastern Survey”
van 25 October 1939 heeft de Sovjet-Unie de laatste
maanden veel gedaan voor de stimuleering van de
migratie binnen de eigen grenzen. Men is hiertoe
overgegaan uit economische en sociale overwegingen.
liet derde vijfjaren-plan beoogt nl. van de Sovjet-Unie
een economisch sterke staat te maken. De natuurlijke
hulpbronnen in Siberië liggen braak; om ze tot ont-
wikkeling te brengen heeft men arbeidskrachten
noodig.
liet sociale motief is de vrees voor landversnippe-
ring bij de coHctieve boerderijen in de dichtbevolkte
streken. Elk lid van de boerderij heeft recht op een
individueel stukje grond. Een sterke toeneming van
cle bevolking zou dan tot versnippering van den grond
leiden. Daarom moet een gedeelte van de bevolking
verhuizen naar dunbevolkte streken, waar de grond
nog betrekkelijk vrij is. De mechanisatie in den land-
bouw heeft bovendien tot gevolg gehad, dat er arbeids-
krachten vrij zijn gekomen. Deze zullen in nog te
ontginnen gebieden emplooi moeten vinden.
Er is een speciaal administratief• apparaat inge-
steld om de transmigratie te regelen. De landverhui-
zers krijgen vele voorrechten, zooals gratis transport, credietfaciliteiten en worden gedurende een paar jaar
ontheven van verschillende belastingen. Op allerlei
manieren tracht men het volk de mogelijkheden in
de te outginnen gebieden onder het oog te brengen.
Het ,,Paviijoen van liet Verre Oosten” op de Agrari-sche Tentoonstelling te Moskou, die thans gehouden
wordt, heeft hier een groot aandeel in gehad.
Toch is de transmigratie in Rusland geen nieuw
idee. In de twintiger jaren en onder het eerste vijf-
jaren-plan heeft de Sovjet-regeering deze al voor-
gestaan. In de laatste jaren hebben enkele transmi-
graties de aandacht getrokken, zooals de nederzetting van de reservisten van liet Roode Leger, de groei van
de Joodsche autonome republiek Birobidzhan e.a.
1-let aantal menschen, dat in 1939 naar Siberië is
getrokken, is niet met zekerheid vast te stellen. Vol-
gens de Sovjet-pers gaan er voortdurend honderden
families uit Europeesch-Rusland naar Siberië, Jaku-
tië en het Verre Oosten. Arbeiders, technici en boeren
zijn naar oosteljker streken getrokken om er het
land tot bloei te brengen.
liet gaat den landverhuizers echter niet altijd naar
wensch. Er worden veel klachten ingediend, o.a. over
het feit, dat de credieten niet behoorlijk verdeeld
worden, dat de huizen der pioniers niet klaar zijn,
enz. Locale administratieve ambtenareil zijn ter ver-
antwoording geroepen, omdat zij niet voldoende aan-
dacht hebben besteed aan dit belangrijke vraagstuk
van de migratie.
In de twintiger jaren zijn vele landverhuizers ont-
moedigd teruggekeerd, doordat zij tegenslagen hebben
gehad tengevolge van de onvoldoende voorbereiding.
Doc]i het staat vast, dat men deze keer alles in het
werk zal stellen, om zulke fouten te verbeteren en
waar mogelijk, te voorkomen.

-‘-: ;
‘-•

27 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

245

De auto-industrie van de Sovjet-Unie.

De auto-industrie van de Sovjet-Unie onderscheidt
zich van die der
West
en Midden-Europeesche lan-
den, aldus het ,,Wochenbericht” van het I.F.K. van
26 Jan. 1940, door haar korte geschiedenis.
Vddr 1914 waren er wel fabrieken in Moskou en
Riga, maar hun productie bleef door de onvoldoende
technische outillage en de, in verhouding tot de vraag,
hooge prijzn, tot enkele tientallen wagens beperkt.
Wel werden tijdens den wereldoorlog van 1914-1918
te Moskou en Jarosiawi een fabriek opgericht, maar deze monteerden alleen wagens met buitenlandsclie
ondërdeelen, beide zijn bovendien in 1917 weer ver-
dwenen. Eerst in 1924 werd de belangstelling voor de
automobielindustrie grooter; in dit jaar werd, met
het handwerk als bedrijfsvorm, de eerste Sovjet-wa-
gen gemaakt. Tot 1929 bleef het nog bij experimenten.
In 1929 werd de hulp van Amerikaansche technici in-
geroepen, die hun Amerikaansclie machines en auto-
modellen in Sovjet-Rusland importeerden. Tijdens
het eerste vijf-jarenplan (1928-1932) werden de f a-
brieken ,,Stalin” in Moskou en ,,Molotov” in Gorki
opgericht, met een jaarlijksche capaciteit van resp.
25.000 vrachtwagens en 60-100.000 auto’s, welke
nadien nog werd vergroot. De werkplaats van Jaros-
lawl werd voor de fabricage van zware vrachtwagens
ingericht.
De productie van auto’s is de laatste tien jaar in
Rusland zeer sterk toegenomen, gezien liet feit, dat
deze in 1928 670, in 1933 50.000 en in 1938 211.000
wagens bedroeg; in 1942 verwacht men een productie
van 400.000 stuks. Op het oogenblik werken alleen al
in de fabriek te Moskou 40.000 arbeiders.
Verreweg het grootste deel der productie van auto-
nlol)ielen in Sovjet-Rusland bestaat uit vrachtwagens,
in tegenstelling tot de Vereenigde Staten, Groot-Brit-
tannië en Frankrijk, waar relatief meer personen-
auto’s worden geproduceerd. De hier volgende tabel
toont dit aan voor 1938; tevens blijkt hieruit de to-
tale productie van automobielen in deze landen.

Samenstelling van de aut&produutie in enkele landen
in
1938.

Totale

Vrachtwagens

Person en wa eens

L
a n d e n

product.
in

in

pCt.
vlh.

in

pCt. vlh.
000
stuks
1000
stuks

totaat
1000
stuks

totaal

Ver. Staten ..

2490

498

19.6

200180.4
Gr.-Britlannië
1

445

104

23.4

341

76.7
Frankrijk …

227

27

11.9

200

88.1

Sovjet Rusland
2114

184

87.4

27

12.6

Daar men in Sovjet-Rusland nooit – zooals elders – een verscheidenheid van automerken had gekend,
kon men zich van den aanvang af op de massapro-
clisctie van slechts enkele typen toeleggen.
Het hier volgende overzicht bevat een vergelijking,
betreffende bouw en capaciteit, tusschen de motoren
van twee typen Russische personenwagens M 1 en
SIS-101 en de Ford V-8, waaruit blijkt, dat hun
bruikbaarheid nog achterblijft hij de Amerikaansche
wagens:

M1
SIS-lOt
1

Ford
V 8

Aantal cylinders …………
4 8 8
Cylinderinhoud in Liters
3.28 5.64 3.62
Toerental p. minuut
2800
3200 3800
Aantal

P.K ……………
110
90
P.K. per L. cylinderinhoud
15.85
19,5
24.86
.52

1300
2360
1300
Gewicht ……………….
Gewicht in kg. per P.K
25.0
1

21,5
14.4

Vooral in den laatsten tijd probeert men grootere
bruikbaarheid der wagens te vrkrijgen o.a. door het aantal cylinders der zware wagens te vergrooten en het toerental, dat relatief zeer laag is, te verhoogen.
Men hoopt hierdoor een wagen met een grooter aan-
tal P.K. en de nuttigste aanwending van brandstof
te verkrijgen. Dit neemt niet weg, dat men tijdens
het derde vijfjarenplan is begonnen met den bouw
van een derde klein type wagen, de K.I.M., met 4 cy-
linders en slechts 30 P.K. Bij de constructie der
vrachtwagens neemt men proeven met sterkere moto-
ren. De overgang van benzine naar dieselmotoren
wordt bevorderd, en in de toekomst zal men, in ver-
band met de Russische houtrijkdom. vooral zoeken
naar verdere perfectioneering van de aandrijving door
middel van houtgas. Bestaande fabrieken worden uit-
gebreid, montagewerkplaatsen opgericht, en door
steeds verder doorgevoerde rationalisatie hoopt men aan liet eind van het derde vijfjarenplan een produc-
tie van ongeveer 400.000 wagens per jaar te bereiken.
Men streeft naar decentralisatie in den bouw van
montagefabrieken, niet alleen ter bevordering van de
ontsluiting van grondstofrijke gebieden, maar daar-
naast vooral om de spoorwegen te ontlasten, daar
het transport van onderdeelen van auto’s veel ge-
tsakkeljker is dan dat van de wagens zelf.
Een moeilijk punt voor de leiding der Russische
auto-industrie is, de juiste grootte der onderdeelen-
productie te verkrijgen, zoodat de auto-industrie als
geheel een harmonische ontwikkeling vertoont. Mis-
schien zal Duitschiand in de toekomst in het tekort
aan zekere auto-onderdeelen in Rusland kunnen voor-
zien, in het kader van de Duitsch-Russisclie samen-
werking.

De kosten der onderdeelen bedroegen in 1936 on-
geveer 50 pOt. van de totale productiekosten van een
auto in de Sovjet-Unie. De eischen, gesteld aan de
onderdeelenproductie stegen in de laatste jaren zeer
sterk, niet alleen door de ontwikkeling van de auto-
industrie zelf, maar ook door de noodzaak de versle-
ten onderdeelen te vervangen, en door de tractoren-
fabricage, die zich in de laatste jaren ook sterk heeft
uitgebreid. Reeds in 1936 werd 54.3 pOt. van de pro-
ductie der onderdeelen gebruikt voor vervangings-
doeleinden. Men verwacht, dat dit percentage zal
stijgen tot 65 pCt. in 1940. Ondanks alle moeite (in
1937-1939 waren 21 fabrieken voor auto-onderdee-
len in aanbouw, en werden er 29 omgebouwd of uit-
gebreid) heeft men niet in de behoeften aan onder-
deelen kunnen voorzien; voor een groot deel is dit
te wijten aan onvoldoende specialisatie.
De auto als eindproduct werd in 1936 in 11 fabrie-
ken gemaakt, en zal in 1940 door 30 fabrieken wor-
den afgeleverd.
Door de sterke vergrooting der autoproductie blijkt
er een tekort aan reparatie-inrichtingen, tankinstal-
laties en gal-ages te zijn. Bovendien doet de behoefte
aan een chauffeursopleiding zich gevoelen.
Door de verschillende fouten in de Organisatie der
productie te verhelpen, zoodat deze zich snel zal kun-
nen uitbreiden, hoopt men de voorthrenging in den
loop van het derde vijfjarenplan te kunnen verdubbe-
len; van de spoorwegen verwacht men daarnaast in
diezelfde periode een prestatieverliooging met 44 pOt.,
van de hinnenscheepvaart met 76 pCt.

BOEKBESPREKINGEN.

Hoef t de middenstand in Nederland
een toekomst?

Onder bovenstaanden titel .is van de
zijde
der N.V.
Spar Centrale een strijdschrift verschenen omtrent
de vraag, in hoeverre het, groot- en kleinwinkeibe-drijf in, den detailhandel, vnl. van levensmiddelen,
economische en sociale gronden ter rechtvaardiging van hun bestaan kunnen aanvoeren. Hiermede heeft
zich dus ook de mengvorm tusschen groot- en klein-
winkelbedrijf – de Spar Centrale is een vrijwillige
filiaalonderneming – in de discussie gemengd, na-
dat voordien reeds talrijke aanvallen en verweer-
schriften van beide zijden waren verschenen.
Het geschrift der Spar Centrale heeft thans ten
doel de in den. titel – o.i. met den term ,,inidden-
stand” in plaats van ,,winkelstand” onjuist – ge-

246

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Maart 1940

typeerde kernvraag nog eens van andere zijde te
belichten. Daartoe worden, na een kernachtige econo-
mische inleiding, de verschillende typen van groot-
winkelbedrijven aan een korte beschouwing onderwor-
pen, waarna de tweede helft der brochure aan een
bespreking van het vrijwillig filiaalbedrijf gewijd is. Hierbij worden herhaaldelijk opmerkingen gemaakt,
welke van een helderen blik op de situatie getuigen.
Vooral aangaande de noodzaak tot vrijwillige samen-
werking der detaillisten wordt, begrijpelijkerwijs, met
instemming Prof. N. J. Polak geciteerd, wiens op-
vatting over het distributievraagstuk wij bij de lezers
van dit blad bekend mogen veronderstellen. Het is
trouwens opmerkelijk, hoezeer in dit geschrift de
,,Hoogleeraren” goedkeurend worden aangehaald, on-
der welke betiteling op pag. 18 de rapporteurs voor
den Raad voor het Grootwinkelbedrijf als groep wor-
den samengevat, tegenover diegenen, die publiceerden
namens de drie Middenstandshonden. Zelden vindt
men hun meening geciteerd zonder het epitheton
,,terecht” of ,,treffend juist”. Voor den wantrouwi-
gen lezer heeft een dergelijke beklemtoonde instem-
ming echter een nadeel; bij hem rijst wellicht de
vraag, of de betrokken deskundigen alleen geciteerd
zijn, als dit ,,terecht” kon geschieden.
Nu is dit zeker niet de opzet van de onderhavige
brochure. Een streven tot een eerlijk afwegen te ko-men heeft ongetwijfeld bij de samenstellers voorge-
zeten. Dat het vertrouwen in de juistheid van eigen
standpunt daarbij wel eens tot een suggestieve schrijf-
wijze heeft geleid, moge blijken uit een enkel voor-
beeld. Zoo bijv. op pag. 31 over de functie van den
grossier in de vrijwillige filiaalonderneming , …..Op
deze wijze werd van meet af aan een economisch ge-
zond element in de distributie ingevoerd, namelijk
het bewust zoeken naar – met het oordeel des on-
derscheids, den vakbekwamen detaillist eigen – de
vraag van het publiek.” Het brevet v4n vakbekwaam-
heid, dat hier implicite uitgereikt wordt aan elken
aangesloten winkelier, kan zeer wel verdiend zijn; een
krachtiger bewijs dan een suggestieve schrijftrant al-
leen is hiertoe echter noodig.
Voor de literatuur over groot- en kleinwiukelbedrijf
is dit geschrift desondanks een aanwinst. In hoe-
verre het echter zal helpen om eventueele gevestigde
verkeerde opinies recht te zetten, is twijfelachtig: In
het bijzonder schijnen de vooruitzichten in dit opzicht ontmoedigend, wanneer de samenstellers (op pag. 23)
aangaande het eenheidsprijsbedrijf een aantal opmer-
kingen maken over Ramsch-koop, service en reclame,
als ware het betoog, door Mr. F. L. Polak aan dezen
hedrijfsvorm gewijd, nooit verschenen. Terwijl verder
voor het filiaalsysteern de opmerking van Prof. Cas-
sianus Hentzen wordt aangehaald, dat het een sociale taak vervult door goedkoope goederen binnen het be-
reik der massa te brengen, wordt het eenheidsprijs-
bedrijf afgedaan met de verzuchting: ,,mundus vult
decipi, ergo decipiatur”.
Dergelijke vlekjes kunnen echter niet belemmeren,
dat de eindindruk over deze brochure gunstig is.
H. W. L.

ONTVANGEN BOEKEN, BROCHURES EN
STATISTIEKEN.

Boeken.

Werkgelegenheid en werkloosheid in de agrarische
productie
door W. Steigenga. (Utrecht 1940; Ke-
mink & Zoon N.V. Prijs ingeu.
f
4.-, geb.

f5.-).
Der Staat als Kreditgeber.
Grundlagen einer Theorie
des aktiven öffentlichen Kredits door Dr. W.
Arrnhrüster. (Darmstadt-Leipzig; Hans Buske
Nachf. Verlag. Prijs R.M. 4.30).

Brochures.

Het Gilde en de Ordening. Hoe de klok wordt terug-
gedraaid,
door Dr. A. de Graaff. (Rotterdam
1939; Nijgh & Van Ditmar N.V. Prijs
f
0.30).

De verhouding van staatsrecht en administratief
recht,
prae-adviezen uitgebracht door Mr. A.
Koelma en Prof. Mr. R. Kranenburg. No. II der
Geschriften van de Vereeniging voor administra-
tief recht. (Haarlem 1940; H. D. Tjeenk Willink
& Zoon N.V. Prijs
f
0.90).
De contrôle- en repressiem.iddelen van den fiscus in
verband met het publiekrechtelijk karakter van
het belastingrecht.
Prae-advies van Mr. P. W.

van Doorne. No. 47 der Geschriften van de Ver-
eeniging voor Belastingwetenschap. (Purmerend 1939; J. Muusses).

Statistieken.

Indisch Verslag 1989; II Statistisch jaaroverzicht
van Nederiandscls-lndië over het jaar 1938.
Sa-

mengesteld door het Centraal Kantoor voor de
Statistiek van het Departement van Economische
Zaken. (Batavia 1939; Landsdrukkerij. Prijs

Statistiek van grootte en samenstelling van de bin-
nenvloot in Nederland (toestand op 1 Jan. 1940).
Uitgave van het Centraal Bureau voor de Sta-
tistiek. (‘s-Gravenhage 1939; Algemeene Lands-

drukkerij. Prijs
f 1.-).
Statistiek van de bevrachtingen en van de wachttijden
in de wilde binnenvaart in Nederland 1938.
Uit-

gave van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
(‘s-Gravenhage 1939; Algemeene Landsdrukkerij.

Prijs
f 1.-).
liïetenschappelijke balansen van. het Ongevallenfonds en van het Landbouwon.gevallenfonds op
31 De-
cember 1938. Uitgave van de Rijksverzekerings-

bank. (Amsterdam 1939).

STATISTIEKEN.

Overzi.oht van den stand der Indische landssniddeden over

December
1939,
afzonderlijk en vereenigd met die der vorige

maanden van
1939
in vergelijking met de opbrengst over

dezelfde tijdvnkkcn van het vorig jaar
1).

(In duizendtallen guldens.)

mSC rijving
‘In
Ra-
ming
1939

Dec.
1939
Dec.
1938
R
a-

1939

Over
1939
Over
1938

Belastingen.
l3elasting

op

loterijen
67 75
140
800 900 856 2.508 3.799 3.350
30.100
38.356
34.031
2.000 2.066
1.599
24.000
24.690
19.464
94
150
115
1.130 1.258
1.183
vennootschapsbelasting
2.917
4.320 992
35.000 37.833 47.514

Inkomstenbelasting

………..

Dividend- en tantidmebelast
8


100
415

Loonbelasting

……………..
Vermogensbelasting

…………..

7


80
59 69
583 822 872
7.000
5.335 4.245
Couponbelasting

……………..
verpondln.g

………………..
300
493 482 3.600 4.015
3.750
Personeele

belasting

………
Motorvoertuigenbelasting
67
41
36
800
787
804
750
700

498 9.000
8.667
7.122
112
82
100
1.350
1.434
1.479
29
17
37
350 318 366
337
381
396
4.050
4.130 3.942
Bijzondere belastingen
8
6
7
96
157
153
Lande!. Inkomsten en andere
1.850 1.040
1.021
22.200 22.572
24.217

Zegelrecht

………………….
Overschrijvingsrecht

………..

5.117
6683
6.516
61.400
58.951
50.445

Successierecht

………………
Slachtbelastingen

…………..

1.817
1.468 1.029
21.800 20.569
24.033
250 266
284
3.000 3.026 2.899

grondlasten

………………

Accijns

op

gedistilleerd
50
31
36
600 585 616
Ststistiekrecht

……………..

75
77 77
900 875 900
bier

……………
petroleum,

enz
3.083 3.702 3.592 37.000
40.013
35.984

Invoerrechten

………………

luciters

………..
167
211
204
2.000
2.372 2.169

Uitvoerrechten

……………..

tabak,
cm
1.417
1.588 1.649
17.000
18.188 17.878
541
528
485
6.500
6.406
6.437
Andere douane-ontvangSten
19
17
22 225 572
226
Pachten en ilcenties
12 14
14
140 143 153
Recht van openbare verkoo-

suiker

…………

64 56
63
770 802 759
Mem.

1
Mcm.
1
3

24.249 28.633
22.621
290991
303492
291697

pingen

…………………….
Opgeheven belastingen

…….
Totaal Delensie-uitvoerrecht

t.b.v.
den buitengewonen dienst
.
583 532 488 7.000 6.580
5.221

MonopolieS.
Opium

……………………..
Zout

……………………….
Pandhuizen

…………….
5
)

976
1.173
819

1.011
1.207. .
831

978
1.334
1.171

11.713
14.078
9.830

11.591
15.490 12.025

11.878
14.232
11.591

2.968 3.049
3483
35.621
39.106
37.701
Totaal
*) I.B.W.-bedrijven.
) Zie Overzicht van de Indische middelen over
1939,
blz.
241.

27 Maart 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

247

m c rilving
0
S
h
‘Iis
Ra-
Dec.
Dec
R a-
Over Over
ming
1939
1938
1939
1939
1938
1939
Producten.
Gouvernements Landbouwbe-
drijven

.

……………… .
)
624
125$
614
7481
8189
7.292
793 772
811 9.520
11.120 10.178
Banka-tin

………………*)
2.400
8.473 3.880
28.800 28.998
26.141
lloschwezen

………………..

Steenkolen

……………..*1
746
1.024
850
9.951
11.779
10.257
Totaal
4.563!
11.527
6155
54752
60.086
5368
Bedrijven.
Flavenbedrijven

niet

I.B.W.
110
100
97
1.315
1.401
1.317
Ilavenbedrijvon

I. B.
W. *)
800 650 810 9.605
10.295
9.971
158
431
315
1.892
2.330
1.976
Landswaterkrachtbedrijven *)
242
257
243
2.903
3.191
3.050
Landsdrukkerij
5)
81
163
225 975
978
1.029

Baggerdienst

……………….

Post- Telegraaf- en Telefoon-
dienst

………………..
5
)
1.888
2.611
2.542 22.652 24.806
22.500
Spoor- en Tramwegen

…….
3.055
3.174
3.086 36.666
38.893 35.360
Totaal

….
6.334
7.386
7.318
76.008
81.894 75.203

Opiumfabriek

…………..
*)
187
1461
251
2.237
2.443
2.257
Zoutwinning

…………….*)
415
328
288 4.984
6.110 5.842
Reproductiebedrijf

Topog.raf.
dienst

……… ……….. *)
32
48
85
387
444 459
Marine-Etablissement
*)

….
763
2)
807
1
)1.742
9.153
2)9342

1
13709
6.265
6.695 8.363
75.184
80.825
88.650
Tot.

Bedrijven

(niet

1.13W.)
Totaal Bedrijven (I.B.W.)

..
8.997 16.596
10.959
107958
118600
100389
15.262 23.291
19.322
183142
199425
189039
Totaal

alle

Bedrijven
Diverse middelen.
Aandeel In de winst van de


315
367
548
Aandeel in de winst van de
N.V.

Gein. Mijnb. Mij. Billiton

4
17


5.000
2.000 4.500
Aandeel in de winst van de

Javasche

Bank

………….
26

NV.

Eed.

mei.

Aardolie
375


4.500
7.279 7.189
Maatschappij

…………….
Aandeel

in

de

winst

van
particuliere spoorwegonder-
40


475
411
1.344
Aandeel in de
winst van de
Ned. md.
Waterkracht Ex-
ploitatie

Maatschappij

….
19


225
255
240
Erfpacht wegens afstand aan
de N.V. Zeehaven en Ko-

nemingen

…………………..

lenstation

Saba.n.g

van

de
bezittingen op Poeloeh Web,
alsmede

aandeel

in

de
winst van die ondernemIng
9


107
114
114
776
55 422
9.318
11.753
13.775
Mijnconcessies

……………….
Bijzondere inkomsten

uit de
Men,.


Men,.
– –
Ontvangsten in verband met
289
1.013
1.074
3.470
3.527
3.644

aardolieindustrie

………..

Inkomsten uit tot het Lands-
domein teruggebrachte par-

gronduitgifte

………………

Men,.
32

Men,.
38
fl
ticuliere

landerijen

………
Gerechtelijlee

boeten

en

ver
beurd verklaringen
87
107
102
1.050 1.207
1.120
179 224
2.600
2.8.38
2.651
229 270
3.000 3.369
3.234
Bakengelden

………………217

Kapeieasgeiden

……………

.

Mem.
15
17
Mem.
221
213
Loodsgelden

……………….250

132
..
80
190
1.582 1.406
1.524
Diversen

…………………..
Sub-totaal
….
2.637
1.710
2.299
31.642
34.785
40.107

Leges en salarissen ontvan-
gen door de griffiers van
de

verschillende

rechtseol-
27
25 28
320
336 319
Registr. en heffing t.z. v. ge-
sloten

werkovereenkomsten
4 5
5
42
30
32
Opbrengst der Weeskamers
29
17
30
350
282
293
Kadaster

…………….

..
24 22
32
285
283
281
v
Ontvangsten van het Gean-
222
191
224
2.669
2.837
2.626
Afkoop

heerendlensten

Bui-
127
80
60
1.527
1.424 1.585

leges

…………………….

302
386
372
3.610
3.758
3.523
Ontvangsten groote ziekenin-

geniswezen

……………….

tengewesten

………………

richtingen

en

kranlezinni-

…..

84
106
940
1.034
1.018

Schoolgelden

……………….

13 k van maten en gewichten
65
.

13

46 56
780
931
882
Verkoop
en verhuur van hui-

gengestichten

……………78

zen

……………………..
103
118
1.350
1.253
1.229
Ontvangsten waterleidingen
17
..
26 25
209
247 248
3.645 2.695
3.355
43.724
47.200
52.143
Totaal

….

Recapifulafie.
24.249 28.633 22.620
290991
303429 291697
2.968 3.049 3.483
35.621
39.106
37.701
4.563
11.527
6. 55
54.752 60.086
53 868

Totaal belastingen

…………

monopolies

…………..

6.334
7.386
7.318
76.008 81.894 75.203
producten

…………..
bedrijven

…………….
diverse

middelen
3.644
2.695 3.355
43.724
47.200
52.143
41.758
53.290
42.931
501096
531715 510612
Totaal generaal….
Stand begrootingsrekeningen der voornaamste kohierbelast.

Omschrijving
jaar-
raming
1939

Dienst.
jaar’39
Dec.’39
jaar’38
Dec..’38

Dienst-
~l)
ienst-
jaar’39
le 12m.

Dienst-
jaar’38
ie 12m.

3.600
36

239

3.890

3.615
30.100
630

738

35.879

32.632
Vennootschapsbelasting
35.000
822

915

36.396

47.558

Personeele

belasting

……….
Inkomstenbelasting

…………

7.000
96

323

4.967

4.084
VerpondIng

………………..
Landrente Java en Madoera
20.800

66


143

20.575

20.390
Totaal
96.5001 1.518

2,072

101.707

108.279
5)
1. B. W. bedrijven
Vanaf 1939 I.B.W.

bedrijf.
Resp.
over
November en
t/in November
1030.

BANKDISCONTO’S.
Ned Pisc.Wissels.
3

28.&ug.’39
Lissabon

….
4
11Aug.’37
Bel.Binn.Eff. .1.
1Vrsch.inR.C.
328Aug.’39
Londen ……2
26 Oct.’39
31
28Aug.’39
Madrid ……5
15 Juli’35
Athene ……….
6

4Jan.’37
N.-YorkF.R.B. 1
26Aug.’37
Batavia

……..
3

14Jan.’37
Oslo ……..
4

21 8ept.’39
Belgrado ……..
5

1 Febr.’35
Parijs

……2
3

Jan.’39
Berlijn ……….
4
22 Sept.’32
Praag

……3

1Jan.’36
Boekarest

……

31
5Mei’38
Pretoria

….
31
15Mei’33
Brussel

……..
2
1
)25Jan.’40
Rome ……..
q
18Mei’36
Boedapest

……
4 28Aug.’35
Stockholm

..
3

14Dec.’39
Calcutta ……..
3
28Nov.’35
Tokio….

3.46

11 Mrt.’38
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Warschau….
418Dec.’37
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Zwits. Nat. Bk.
425
Nov.’36
Kopenhagen

….
51

9
Oct.
1
39
1)
I
1
12%
bankwissels
i.z. verk. Belgische
prod.
in
het buitenland.

OPEN MARKT.

1940 1939 1938
1939

23
1
8123
11
1
16 419
20/25
21126
14/19
Maart Maart Maart
Maart Maart
Maart
Aug.
Amsterdsm
Partic. d18c.
1114
_3/
8
2)
11(4-15
4)
1
1
I4
5
18
1
1
/1_
1
/16
1
1,
5
1
8

114

11
3

Prolong.
21122)
21
2
4)
211
3

211
2

1
12
1
:2
31
4

(.o,,den
Daggeld.
..
31111

3)
314-11(
4
1)
31
4
111
4

314

1114
‘(,-1
12-1
113_3114
Partic. disc.
lf

3)
1113
3
5)
1113
3

11132
5116-314
17133
1116

319
Berlijn
Daggeld…
2.1142)
1
7
18-2
1
1
8

2-
1
/3
7)
1314-23/58
21(631
4

21!2-3

211
4
5/
5

Maandeld
2118-3I8
2)
2f-
3
1

6)

211-31

7)
21/s-3/s
5)
2314-3
294-3
2
3
18-
5
18
Part.
d,8c.
2
1
/3
2
)
26/
3
6)
2113

7)
21135)
2
7
/q
2
7
/s
2
3
1
4
Warenw.
. .
4..1/

2)
4.1/
3
6)
4.1/
3

7)
4.d/
2
8)
4..1(,
4

‘i2
41/,
New York
Daggeld
5
)
1 1
1
1 1 1
1
Partic.dlsc.
1
/2 2)
1
/2 5)
1/
1
12
1
12 11
11
3

1)
Koers
van 22
Mrt. en daaraan voorafgaande weken tlm. Vrijdag.
1
)21 Mrt.
1)
16 Mrt,
4)
18121 Mrt.
5)
11/16 Mrt.
6)
15/21 Mrt.
7)
8114 Mrt.
8
)1/7 Mrt.

WISSELKOERSEN IN NEDERLAND.

Dal
a
New
Londen

Berlijn
Parijs
Brussel
Batavlu
York
*)
5)

)

19 Mrt. 1940
1.88%
7.07%

75.55
4.01%
32.04
1001%
20

,,

1940
1.88X
,
7.04%

75.50
3.99
32.10
100%
21

,,

1940
1.88%
7.-

75.50
3.96
32.08
100%
22

1940-


– – –
23

1940-





25

1940-





Laagste
d.w’)
1.88%
6.97%

75.35
3.94k
32.-
100%
Hoogste d.wl)
1.88%
7.11%

75.65
4.04
32.12k
101
Muntpariteit
1.469
1
12.1071
1
59.263
9.747
1
24.90h1
100

Data
serland
Praat
Boeka-
Milaan
1

Madrid

19
Mrt.
1940
42.23

– – –
ZO

1940
42.24
– – – –
21

1940
42.2434
– – –

22

1940


– – –
23

1940

– –
– –
25

1940

– –


Laagste d.w
1
)1
42.20




Hoogste d.w1)1
42.27%

1.-
9.57%
19
Muntpariteit
1

48.003
7.371
1.488 13.094
48.52

D
a a
Slock-
Kopen-
o
lot’
J’fel

Buenor-
Man- holm) hagen
5
)

/f
Aires’)
treal’)

19
Mrt. 1940
44.921 36.40
42.80
3.05
44%
155
ZO

,,

1940
44.95

36.45
42.85

44%
155
21

,,

1940
44.95

36.45
42.85

44%
15334
22

,,

1940
– – –



23

1940

– –



25

1940

– –



Laagste d.wl)
44.80

36.24
42.721

43%
352
Hoogste d.wl)
44.94 36.45
42.90
3.10
44%
156
Muntpariteit
66.671 66.671
66.671
6.266
95V
4

2.1878
5)
Noteering te Amsterdan,.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t
late
of
Zde
No. van iedere maand komt
een
overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($
per

)
Parijs
($ p. IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.) Amsterdam
($
p. 100 gid.)

19 Mrt.

1940
3,75%
2,12%
40,20
53,10
20

1940
3,71%
2,10%
40,20 53,09
21

1940
3,72%
2,11
40,20 53,10
22

,,

1940




23

1940
3,71%
2,10%
40,20
53,10
25

1940
3,68%
2,09%
40,20
53,11
27 Mrt.

1939
4.68%
2.649
40.12%
53;13
l4untpariteit..
4,86
3,90% 23,81%
40%

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS-
248
EN
GENOT-

GERST
MAIS
R000E
-:j:j-
WE

BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN

fb
i28?
Rotterdam per 2000 kg.
Bahia Blan- Rotterdam per 100 kg.
Heffing
van 14 Feb.’40
:
k’)
loco
0
b
RngoonfBsein
deComrn
Crisis Zuivel-
Fabr.kaas
Eiermijn
Roermond
Termijn- Termijn-
80 kg Roe-
Rotterdam
per2000kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
La Plata i)
per

g.
10
noteer. op
lof2mnd.
meensche
1)
Locoprijs

Herl.Ned.Ct.I

Not.
Notee

Centr.
gang exp. per5Okg.’)
P. 100 st.

%
t
_if
%
t.
%
f
%
f
%
ah.
f
%
f
f.%
f
%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3

176,-
81,1
12,47
5

102,5
13,82
5

110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
1113114
.2,03
98,4

43,30 95,0 7,96
993

1928
228,50
106,2
208,50 108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,57
5

100,1
13,47
5

99,9 6,43 98,4

1017
314
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99 99,6

1929 179,75
83,6
196,-

102,1
204,-
101,0
10,87
5

89,4
11,27
5

89,8
12,25
90,8 6,34
97,0

1016
2,05
99,4

45,40
99,6
8,11
101,1

1930
111,75
52,0
118,50
61,7

136,75
67,7 6,22
5

51,2
8,27
5

(35,9
9,67
5

71,7
5,09 77,9
815
1,66
80,5

38,45
84,4 6,72
83,8

1931
107,25
49,9
78,25
40,8 84,50
41,8
4,55 37,4 4,65
37,0
50
41,1
3,09
47,3
516
1,34
64,9

31,30
68,7 5,35
66,7

1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2 4,62
5

38,0 4,70
37,4
5,22
5

38,7
2,59
39,6
5111’Iz

0,94 45,6

22,70
49,8
4,14
51,6

1933
Z
70,-
32,5 60,75 31,6 68,50 33,9
3,55
29,3
3,75
29,9
5,02
5

37,2
1,84
28,2
415L12

0,61
29,6
0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
W
,

75,75 35,2
64,75
33,7
70,75 35,0
3,32
5

27,3
325
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
4173/4

0,45 21,8
1,-
18,70
41,0
3,45 43,0

1935
5.1
68,-
31,6
56,-
29,2
6l,25
30,3
3,07
5

25,3
387
30,9 4,12
30,6
2,07
3l,7 5/8′(i
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,9

1936
0

86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5

35,1
5,75
45,8
6,275
46,5 2,19 33,5
5(7
1
12
0,58
28,1
0,88
5

17,55
38,5 3,50
43,6
.

1937
137,75
64,0
105,75
55,1

l
1 1,-
55,0 8,95 73,6
8,02
5

63,9
8,92
5

66,2 2,70
41,3

6j-
0,78 37,9
0,67
19,75
43,3
3,96
49,4

1938 103,00
47,9
100,50
52,3

106,50
49,9 5,72
5

47,1
5,40
43,0
6,20
46,0 2,48 38,0
517
0,80
38,8
0,58
21,27
5

46,7
3,98
49,6
2)
1939
88,75
41,3
89,-
46,4
97,50
45,7
4,15
34,1
3,55
28,3
3,725
27,6 2,46
37,7
519
3
1
0,78
37,9
0,63
19,35
42,5
4,02
50,1

Juni

1939
90,75
42,2 90,50
47,1
97,25
45,6
3,90
32,1
3,475

27,7
3,825
28,4
2,62
40,1
5/11(
0,75
36,4
0,60
17,10
37.5
3,45
43,0

)uli
87,-
40,5
83,25 43,4
91,25
42,8
3,87
5

31,9
3,35 26,7
3,45 25,6
2,54 38,9
51912
0,76
36,9
0,54
16,55
36,3 3,49
43,5

Aug.
,;
Z
85,75
39,9
82,75
43,1
117,50
41,0
4,45 36,6
3,27
5

26,1
3,50
25,9 2,57 39,4 5110(4 0,72
35,0
0,55
15,95
35,0 4,04 50,4
Sept.
Li
0,73 35,4
0,59
23,15
50,84,06
50,6
Oct.
0,80
38,8
0,72
5

25,95
56,9 4,88
60,8
,,
Nov.
{
2,44
37,4
6j6j4
0,80
38,8
0,80
20,62
5

45,3 5,69
70,9
Dec.

,,
2,36
36,1 61412
0,80
38,8
0,80
20,75
45,5
4,50
56,1

Jan.1940
2,66
40,77I1I0,82
39,8 0,80
22,75
49,94,27
53,2
Pebr.
2,59
39,7
6(11
1
J4
0,82 39,8 0,80
23,82
5

52,3 5,09
63,5






























27 Feb.-5 Mrt.
-1

——————————–
———————————-

—————————————–

*)
248
380
619
081
393 080
25-
548 540
673

5-12 Mrt. ’40
-‘)

———————————-

*
250
38’3
6I10I2
O’80
388
080
2525
55’4
525
5’05
655
12-19
)

———————————–

240 368
619 0’SO
38’8
080
22’25
48’8
630

19-27

:

————————–
—————————-

…*)——————————
———————–
*)-
2,2734,8617’/20,81
393
0,80
19,5042:8

1)
In verband met
den internationalen toestand geen
noteering,
waardoor
ook
het berekenen
der
indexcijfers
achterwege
moet
blijven.
JUTE
KATOEN

.

1
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE RUBBER


,,First Marks”
in.olie gekamd; loco Bradford per 1h.
131
1
4 Dernier wit Or. D. te
Stand. Ribbed
Smoked Sheets
Middling Upland
Super FineC.P.
Crossbred Colonlal
Carded 50’sAv.
.

,

eruno
U’S

v.
.
c.i.f. Londen
per Eng. ton
loco
NewYork per Ib.
1
Herl.Ned.Ct.1

Oomra
Liverpool perlb.
NewYork perlb.
locoLonden p. Ib.

HerI.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
HerI. Ncd.Ct.
Not.
HerI.Ned.Ct.

Not.
l-lerl.Ned.Ct.
it

f
%
£ cts.
%
$cts. ets.
%

pence
ets.
%
pence
ets.
%
p,gnce
f
%
S
ets.
%
pence
1927
442,38
103,4
36.101- 43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27 133,8
96,8
26,50
244,9
104,8
48,50
13,55 105,8
5,44
93
140,2
18,50
1928
445,89
104,2
36.16111

49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8

111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75 1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10,25
1930
257,97
60,3
2L6j9
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3
1
92
81,9
59,2
16,25
134,8
57,7
26,75 8,50
66,4
3,42 30
45,2
5,87
1931
192,15
44,9
17.1/7
21,1
-44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0

109,0
46,6
23,25
5,97
46,6
2,40
15
22,6
3,12
5

1932
146,86
34,3
16.18!-
15,9
33,8
u6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7

.
11,75
79,7
34,1
22,
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,375

1933
128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0 8,70
16,8
46,8

14,91
48,9
25;4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21
25,1
1,61
11
16,6 3,25
1934
115,85
27,1 15.919 18,3
38,9
12,30 13,6
37,8

14,37
51,4 37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92
15,0
1,29
19
28,6
6,25
1935
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3

1
5,87
42,2
30,5

84,5
36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
18
27,1
6,-
1936
u
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10

-18,2
50,7

1
5,60
54,3
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,75
1937
92
183,46
42,9
20.814
20,8
44,2
11,44
20,0 55,7

.5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8 35,50
3,30 25,8
1,86
5

36
54,3
9,50
1938 165,24
38,6
18.1513
15,7
33,3 8,64
15,1
42,0 4,08
61,9
44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99
23,3
1,64
27
40.7
7,25
2
)1939
229,17
53,6
27.18110
17,7
37,6
9,44
16,9
47,0

‘4,94
62,9
45,5
17,50
89,3
38,2
25,-
5,02
39,2
2,67
5

31
46,7
9,-

1939

231,90
54,2
26.7!-
18,7
39,7
9,91 16,2 45,1
4,42
65,3
47,2
17,75
91,4
39,1
25,-
4,71
36,8
2,50 30
45,2
8,25

j
uni
uli
217,84
50,9
24.15111 18,3
38,9
9,76
15,6
43,4
4,26
70,7
51,1
19,25
94,5
40,0
25,75
4,88
38,1
2,60 30 45,2
8,37
5

Aug.


182,05
42,5
21.119
17,2
36,5
9,23
15,5
43,1
4,30
70,0
50,6
19,50
92.0
39,4
25,50
4,72
36,8 2,53
31
30
46,7
8,62
5

Sept.

,,
193,58
45,2
25.151-
17,3
36,7
9,17
18,5
51,5 5,90
60,7
43,9
19,50
79,1
33,8 25,50
6,-
46,9 3,20 45,2
9,12
5

Oct.
Z
207,15
48,4
27.10/-
17,4
36,9
9,25
17,5
48,7
5
1
55


– – – –
5,74 44,8
3,05
32 48,2
1025
Nov.

285,01
66,6
38.121-
18,4 39,1
9,76
19,5
54,3

‘6,29


– – – –
6,19 48,3 3,29
35
52,8
11,25
,,
Dec.

,,
0
k
61
356,79
83,4
48.314
20,5
43,5
10,91
24,0
66,8
7,78


– – –

7,52 58,7
3,995

36
54,3
1162
5

Jan.

1940
0
352,98
82,5
47.101-
21,1
44,8
11,22
24,6
68,5
7,91

– –
– –

5,97
46,6
3,18
37
55,8
11,87
febr.

,,
0
326,22
76,2
43.151-
20,9
44,4
11,12
22,7 63,2 7,30



– – –
5,60
43,7
2,97 40 60,3
12,75

27Feb.-5Mrt.333,68
78,0
45.-(-
20,9
44,411,08
22,4
62,3 7,24


-)


– -)

– –
38
57,312,50
5-I2Mrt.’4003l7,23
74,1
43.-!-
20,7
43,9
10,97
21,9 60,9
f
7,19


– –
-)
-9

-9
_*)
– –




37
33 55,8
49,7
12,25
11,255

12-19

,,

19-27

,,
267,71
264,19
62,6
61,7
38.-!-
37.10/-
20,2
20,1
42,9
42,7
10,72
10,65
21,1

58,7

6,99




9




– –
33
49,7
11,37
5


KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK
ZILVER
Standaard Loco Londen gem. prompt en 1ev. 3 maanden
L
OCO

0

en

Cleveland No. 3 franco Middlesb.
(Lux
III)
per Eng. ton
gein, prompt en 1ev. 3 maanden
cash Londen
per Standard
per Eng, ton
Londen per Eng. ton
per

ng.

on
per Eng. ton
f.o. b. Antwerpen
Londen
p.
Eng. ton
Ounce

Herl.Ned.Ct.(

Not.
Herl.Ned.Ct.(

Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
HerI.Ned.Ct.I
Not.
I-ii’F4ed.Ct.1

Not.
llerl.Ned.Ct.
1 it’

f
%
£
f
%
Ë
/
%
£
/
%
sh.
f
%
Sh.
/
%
£
ets.
%
pence
1927
675,10 85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10 98,9
6416
345,40
108,8
28.9111
132
101,5
2611
16

1928
0
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.3/4
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90 95,9
6218
305,75
96,4
25.515
135
103,8
26
3
14
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4111
2465,65 84,8
203.18110
42,45
100,8
70/3 41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
24
7
1
1930
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
149.1911
40,50
96,1
671-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
17
11
1j
1931

431,85
54,9
387.19
146,60
52,8
13.-17 1332,55
45,9
118.9(1
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
145(
1932
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.-19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
1
(
1933
‘1

268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
621-
21,-
53,1
511- 129,80
40,9
15.14/11
62
47,7
18
1
(8
1934
226,80
28,8
30.615
82,65
29,8
11.11-
1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
21
1
14
1935
u,
230,95 29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.1415
24,70
58,6
6812
20,25
51,2
561-
102,65
32,3
14.316
87 66,9
28
15
h
1936
w
298,75
38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40
67,4
731-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
201116
1937

488,95
62,1
54.813
208,95
75,3
23.516
2176,70
74,9
242.7110
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20
1
/8
1938
361,40
46,0
40.1318
135,75
48,9
15.516
1684,25
58,0
189.1311
48,45
115,0
1091-
30,30
76,7
68(2
125,15
39,4
14.1110
72
55,4
19
9
116
2)1939
373,

47,4
42.1517
128,75
46,4
14.14111
1874,20
64,5
226.918
41,65
98,9
10016
34,85
88,2
8412
121,95
38,4
13.19(7
71
54,6
299,16

Juni

1939
369,65 47,0
41.1819
128,50
46,3 14.1117
2000,25
68,8
226.1819
43,65
103,6
991-
32,25
81,6
7312
125,20
39,5
14.411
73
56,2
19
3
14
Juli
,
377,80 48,0
43.3(3
129,85
46,8
14.1315
2020,95 69,5
229.1616
43,55
103,4
991-
31,05
78,6
70(7
126,15
39,8
14.6111
62 47,7
16
1
(ii
Aug.

,,
379,50
48,3
44.1816
136,40
49,1
16.31-
1942,50
66,8
229.1716
42,15
100,0
99/-
30,75
77,8
7212 124,70
39,3
14.15/5
63
48,5
17
3
14
Sept.
,,


. –



1693,60
58,3
229.5110
36,55
86,7
991-
68
52,3
2l’
3
(i
Oct.
,,






1735,10
59,7
229.19
1
6
37,35
88,6 99
1

72
55,4
22
1
3
1

Nov.






1698,65
58,4
230.-!-
39,90
94,7
108
1

52,-
131,6
141(4



72
55,4
23
3
1

Dec.

,,






1876,30
64,6
253.16,11 39,95
94,8
108
1

52,85
133,7
143
1

– –

72 55,4
23
3
/
8

Jan.

1940
– –



1795,80
61,8
241.4
1

40,20
95,4
108
1

55,50
140,4
149
1

– –

68
52,3
21
7
/
9

Febr.


1

.
– –

1804,15
62,1
241.16/3
41,10
97,5
110
1

56,60
143,2
151
1
10














65 50,0
21

27 Feb.-5 Mrt.

-9

-9
1853,80 63,8
251.176
40,85
96,7
111/
61,10
154,6
166/















)
65
50,0
21
1
1
4
5-l2Mrt.’400

– –

-91876,2064,6258.5/-
S
)
64
49,2
211/16
12-19
,,

9

-9
1766,30
60,8
248.5
1

39,50 93,8
III!-

62.70
158,7
76/3


_*)
62
47,7
20
13
11
19

27

,,

,,

-9

-9
1697,-
58,4 247.716
39,05 90,3
1111-
59,40





—-











150,3
17119
,
-9
57
43,8
20(1

MIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexeijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).

249
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON BEVROREN
ARG. RUND- CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’dam(A’dam
SUIKER
Witte krist.-
THEE
N.-lnd. thee-
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
c.i.f. Nederland’)
per ’12 kg.
suiker loco
veiling A’dam

Der 100 kg
er 100 kg
Londen per cwt. Londen per 8 lbs.
Robusta
Superior
Rotterdam! Amsterdam
Gem.Java-
en
Sumatrathee

E
.E
Herl.Ned.Ct.I
Not.
HerI.Ned.Ct.I
Not. HerI.Ned.Ct.I
Not.
Ilotterdam
otterdam
Santos
per 100 kg.
per'(,kg.
irf
%TX
sh.Tr%
sh.7
iicts.
%
cts.
9
t
%
cts.
1927
– –


65,15
97,8
10716
2,73 92,2
416
41,21 119,4
68/-
46,87
5

95,5
54,10 91,4
19125
119,6
82,75
109,2
102,8
1928
93,-
98,2 77,50 90,4
66,80
100,3
110/5 3,03
102,4 51-
34,64
100,4
57(3 49,62
5

101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
102,7
1929
96,40
101,8
93,125
109,2 67,81 101,8
112/2 3,12
105,4
5(2
27,70 80,2
45/10
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,5
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
94/7
2,97
100,3
4111
21,04 61,0
34111
32
65,2 38,10
64,4
9,60 60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44
82,4
414
13,84 40,1
2417
25
50,9 27,10 45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
52,9
1932
61,-
64,4 37,50 44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24
48,9 30,04 50,8
6,32
5

39,6
28,25
37,3
43,1 1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74 46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30
26,9
2217
21,10 43,0
22,83 38,6
5,32
5

34,5
32,75 43,2
36,7
1934
1935
61,50
48,125 64,9
50,8
45,65
54,7 32,94 49,5
8811
1,42
48,0
3/9
1
/,
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8
34,6
51,625
60,5
32,-
48,1
88/5
1,19
40,2
31311s

8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50
45,5
32,3
1936
53,425
56,4
48,60
57,0
36,37
54,6
9316 1,48
50,0
3/9
1
(,
12,05
34,9
3014
13,625
27,8
16,875
28,5 4,025 25,2
40
52,8
39,3
1937
71,27
5

75,3
614
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5

33,9 22,37
5

37,8 6,22
5

38,9
53,50
70,6 53,8
1938
67,55
71,3
63,62
5

74,6
44,17
66,3
9915
1,95
65,9
414
1
12
10,48
30,4
2318
13,20
26,9
14,91
25,2 5,20 32,5
51,-
67,3 46,4
2
)1939
66,35
70,1
62,375
73,1
41,79
62,8
100111
1,89
63,9
416
3
14
10,50
30,4
2015
14,10
28,7
15,73
26,6
7,07
5

44,2
52,50
69,3

Juni

1939
65,47
5

69,1
54,70
64,1
40,23
60,4
91/3
1,84
62,2
4(2 8,86 25,7
2011
12,75
26,0
14,50
24,5 8,07
5

50,5
51,25
67,7
42,7
Juli

.
65,25
68,9
59,17
5

69,4
43,05
64,6
981-
1,96
66,2
4/5
1
/,
8,65
25,1
19(8
1
(4
12,50
25.5
14
23,7
8,10
50,7
50,-
66,0
42,9
Aug.
65,30
69,0
60,50
70,9
42,73
64,2
98110
2,01
67,9
418
8,58
24.9
19194
12,50
25,5
14
23,7 6,70 41,9
49,50
65,3
43,1
Sept.

,,
71,85
75,9 68,12
5

79,9
37,65
56,5
1001- 1,87
63,2
51-
14,58
42,2

14,87
5

30,3
16,25
27,5
– –
52,50 69,3
42,7
Oct.
69,80
73,7
76,62
5

89,8
41,21
61,9
1091-
1,89
63,9
51-
12,72
36,8

16,50
33,6
18,–
30,4
– –
54,25
71,6
42,4
Nov.
68,32
5

72,1
75,25
88,2
42,77 64,2
1151-
1,92
64,9
512
12,42
36,0

17,375
35,4
18,50
31,3


57,-
75,2
42,4
Dec.
70,-
73,9
73,15
85,7
42,51
63,8
1151-
1,85
62,5
51-
14,92
43,2

17,50
35,7
18,50
31,3


63,25
83,5

Jan.

1940
73,575
77,7
75,-
87,9
45,88
68,9
1231-
1,94
65,5
512
1
12
14,38
41,7

17,10
34,8
18,10
30,6
– –
61,75
81,5
Febr.

,,
71,65 75,7 72,875 85,4
43,43
65,2
11615
1,99
67,2
514
17,88
51,8

17,-
34,6
18,-
30,4
– –
61,-
80,5

17 Feb.-5 Mrt.
69,30
73,2
69,50
81,5
42,12
63,3
11316
1,98
66,9
514
19,-
55.0

17,-
34,6
18,-
30,4
_*)

61,75
81,5
5-12 Mrt. ’40
72,70
76,8
70,50
82,6
41,57
62,4
11316
1,95
65,9
514
19,50
56,5

17,50
35,7
18,-
30,4
-)
61,75
81,5
12-19

,,
72,70
76,8
70,50.
82,6
41,12
61,8
11316
1,93
65,2
514



17,50
35,7
18,-
30,4
_*)

60,50
79,9
19-27
74,-
78,1
70,50
82,6
40,38
60,6
11316
1,90
64,2
514
19,-
55,0

17,50
35,7
18,-
30,4
-*)

60,50
79,9

GRENENHOUT
Zweedsch ongesort.
2′(,
x
7 per standaard
ex opslagpi. Londen

VUREN-
HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/Fin!.
per standaard
van 4.672 M
3
.

K5
FIUIDEN
Gaaf, open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam


COPRA
Ned.-lnd.
.
m. s.
per 100 kg
Amsterdam
GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
ex ship

LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.
1)

GOUD
cash Londen
per ounce line

HtrI. Ned.Ct.I

Not.
E1,
ii’4e1.
t
Hen. Ned. Ct.
Not,
T
T
5
7

i

T

5r

r

r
%

r


r


ir
t
x
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
1051
40,43
100,9
32,625
106,5
266,03
106,4
21.18/11
185,-
95,0
51,50
100,1
85/-
105,3
104,3
124,1
1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99:2
47,58
118,7
31,875
104,!
254,10
101,6
21.-/-
185,25
95,1
51,45
100,0
851-
102,0
100,4
94,6
1929 229,71
99,9
19.-(-
146,-
95,6
32,25 80,5
27,37
5

89,4 230,16 92,0
19.-/9
214,-
109,9
51,40
99,9
85/-
92,7
95,3
84,5
1930
218,43 95,0
18.1/2
141,50
92,7 25,36 63,3 22,62
5

73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40
99,9
85/-
69,6
75,1
80,0
1931
187,88
81,7 16.141-
110,75
72,5
18,65
45,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50
49,0
52,-
101,1
9215
41,6
54,4
44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-(4
70,-
35,9
51,25
99,6
1181-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.1914
75,50
38,8
51,35
99,8
12417
33,1 38,9 34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90 22,5
71,90
28,7
9.1213
72,75
37,3
51,50
100,1 13718
31,6 37,2 36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7 14.81-
67,25
34,5
51,50
100,1
14212
32,2
36,9
34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1
14014
39,0
42,2
40,1
1937
205,35 89,3
22.1712 132,25
86,6
23,35 58,2
15,225
49,7
127,81
51,1 14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4
57,9
55,9
1938 189,94
82,6
21.717 109,50
71,7
15,38
38,4
10,075
32,9
92,12 36,8
10.713
99,-
50,9
63,30
123,0
14216
41,1
48,4
44,5
2)1939
181,05
78,7
22.-1 1
123,25
80,7
17,52
43,7
11,30
36,9
98,29 39,3
11.919
94,25
48,4
64,20
124,8
15511

Juni

1939
186,26
81,0 21.216
126,25
82,7
17,-
42,4
9,975
32,6
106,46
42,6
12.117
99,75
51,2
65,55
127,4
148184
48,4
49,6
49,9
JulI

,,
186,71
81,2
21,51-
132,50
86,8
17,25
43,0
9,025
29,5
101,24
40,5
11.1013
94,-
48,3
65,30
126,9
14816
41,5
49,1
50,0
Aug.

.,
189,28
82,3
21.181-
132,50
86,8

18,-
44,9
8,97
5

29,3
104,26
41,7
11.1819
94,50
48,5
64,50
125,4
15118
47,2
48,6
49,4
Sept.

,,
186,24
81,0
25.2/6


20,-
49,9







62,30
121,1
1661-
46,4
48,3
48,4
Oct.

,,
189,98
82,6
25.2/6
135,-
88,4

49,9
13,- b)
42,4

– – –

63,40
123,2
1681-
Nov.

,,
186,07
80,9
25.216
135,-
88,4

52,4
12,62
5
b)
41,2

– –


62,05
120,6
1681-
Dec.

..
185,73
80,8
25.216


21,-
52,4
12,25 b)
40,0
109,46
43,8
14.15110


62,10
120,7
1681-

n.

1940
187,44
81,5
25.2(6
153,25 100,4
21,-a)
52,4
12,-
39,2
111,81
44,7
15.113
– –
62,55
121,6
1681-
rebr.
187,51
81,5
25.216
169,75 111,2
21,-a)
52,4
12,50
40,8





62,65
121,8 1681-

ri
Feb.-5 Mrt.
186,49
81,1
25.216
170,-
111,3
21,1 a)
52,4
12,50
40,8


-)

61,80
120,1
168/-
5-12 Mrt. ’40
184,04
$0,0
25.2(6
170,-
111,3
21,-a)
52,4
12,50
40,8


_.*)
*)

61,05
118,7
1681-
2-19

,,
182,03
79,2
25.216
170,-
111,3
21,-a)
52,4
12,50
40,8

– –

59,75
116,1
1681-
9 27

,,

,.
178,76
77,7
25.2/6
170,-
111,3
21,- a)
52,4
12,50
40,8


__*)
_*)

57,60
112,0
1681-

Noteering van December. b) Nominaal.

TÊ!NKOLEN
Westf./Holl.
bunkerk. ongez.
fo.b. R’damf
PETROLEUM
Mjd. Contin, Crude
33 t(m.
3390

5.
g.

BENZINE
Gulf Exp. 60-62
0

65 OZ
1)
per

KALK-
SALPETER
franco schip
ZWAVELZURE
AMMONIAK
franco schip
CEMENT
levering bij
50 ton franco

S T E E N E
N


0,2
0

0
E
binnenmuur
1000
buitenmuur
1000 stuks
A’dam per
te N.-York p. barrel
_________
U.S. gallon

1Herl.
Ned. per 100kg
Ned. per 100kg
voor den wal
p.

stuksp.
Rood en
Klinkers en
1000kg.
Herl.Ned.Ct.I Not.
Ned.Ct.I Not.
brutol)
Rotterdam Boeregrauw
Hardgrauw
T
x
T
i
T
ets.

ets
.
7
T
5r
T
-.
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
128
37
128,0
14,86
1

11
1
48
102,6 11,44 102,5
18,-
99,0
13,65 104,3
16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
971
1,20
24,85
85,9 9,98
11,48 102,6 11,08
99,3
18,-
99,0
13,60
104,0 19,50
104,5
96,5
99,0
1929
11,40 104,4
3,06
994
1,23
24,90
86,1
ID
1

10,60
94,8
10,96
98,2
18,55
102,0
12,-
91,7
20,-
107,1
98,5
95,9
1930
11,35
104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84 88,0
10,55
94,5
18,55
102,0
11,-
84,1
19,-
101,8
83,3
77,1
1931
10,05
92,1
1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
>
69,3
16,55
91,0
10,-
76,4
15,50
83,0
81,9 55,4
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0
4,20-
37,6
12,-
66,0
8,50 65,0
II,-
58,9
49,6
43,0
1933
7,-
64,1
114
37,0
0,57
9
,24
32,0
4,63
t

6,18
55,2 4,63 41,5
11,-
60,5
8,75 66,9
10,50
56,2
48,4
40,3
1934
6,20
56,8
140
45,5 0,94 7,18
24,8
4,84
6,11
54,6 4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50 45,5 44,8
38,8
1935
6,05
55,4
1,39 45,1
0,94
7,65
26,5
5,18 5,89
52,7
4,81
43,1
11,-
60,5 6,75
51,6
8,50
45,5
46,4 39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65 5,70
51,0
4,82 43,2
10,50
57,7 6,75 51,6
8,75
46,9

48,5
44,1
1931
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3 6.10
5,75
51,4 4,97


44,5
11,35
62,4
7,50
57,3
9,50
50,9
66,4
60,5
1938
9,75
89,3
2,03 65,8
1,12
8,84
30,6
4,87
5,95
53,2 5,17

,t
46,3
12,85
70,7
9,-
68,8
11,75
62,9 56,7 48,0
1939
10,51
96,3
1,87
60,6
1,-
9,63 33,3
5,13
5,80
51,8
5,16

.1
45,2
12,85 70,7
9,50 72,6
12,-
64,3

Juni

1939
10,25
93,9
1,92
62,2
1,02
8,83 30,5
4,69
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9 9,50 72,6
12,-
64,3 56,9
52,1
Juli

10,30
94,3
1,92
62,2
1,02
9,16
31,7
4,88
5,25
46,9 4,75
1
42,6
12,35
67,9 9,50 72,6
12,–
64,3
58,0
53,2
Aug.

,,
10,25
93,9
1,91
61,9
1,02
9,18
31,7
4,90
5,35
47,8 4,85
43,5
12,35
67,9 9,50
72,6
12,-
64,3
56,5
52,4
Sept.

,,
11,40
104,4
1,92
62,2
1,02
11,53
39,9
6,13
5,40
48,3
4,90 ,1
43,9
12,35
67,9 9,50 72,6
12,-
64,3
58,8
52,0
Oct.

,,
11,50
105,3
1,92
62,2
1,02
11,96
41,4 6,35
5,45
48,7
4,95
44,4
13,35
73,4
9,50 72,6
12,-
64,3
Nov.

,,
12,50 114,5
1,92
62,2
1,02
11,61
40,1
6,16
5,55 49,6
5,05 45,3
13,35
73,4 9,50 72,6
12,-
64,3
Dec.

,,
12,50
114,5
1,92
62,2
1,02
11,31
39,1
6,-
6,05
54,1
5,65


50,6
13,35
73,4 9,50
72,6
12,-
64,3

Jan.

1940
14,10 129,2
1,92
62,2
1,02 10,86
37,6
5,78
6,05
54,1
5,65

:
50,6
13,35
73,4
9,50 72,6
12,-
64,3
Febr.


14,50 132,8
1,92
62,2
1,02 10,82
37,4
5,75
6,05
54,1
5,65
50,6
13,35
73,4 9,50
72,6
12,-
64,3

7 Feb.-5 Mrt.
14,50
132,8
1,92
62,2
1,02
10,81
37,4
5,75
6,05
54,1
5,65
50,6
13,35
73,4
9,50
72,6
12,-
64,3

5-12 Mrt. ’40
16,50
151,1
1,92
62,2
1,02 10,60
36,7
5,63
6,05
54,1
5,65


50,6
13,35
73,4 9,50
72,6
12,-
64,3
2-19

,,
16,50
151,1
1,92
62,2
1,02 10,83
37,5 5,15
6,05
54,1
5,80

l

52,0
13,35
73,4 9,50 72,6
12,-
64,3
9-27

,,

,
16,50
151,1
1,92
62,2
1,02
10,83
37,5
5,75
6,05
54,1
5,80

1
52,0
13,35
73,4 9,50 72,6
12,-
64,3

250

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 Maart 1940

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en

1Noteerings-1
Landen
eenheden
2
Mrt.
1
1940
9
Mrt.
1940
I1116
Mrt.
1940
1
LaagsteHoogste
16
Mrt.
1940

4iexandrië..
Piast. p. £
97%
97%
97%
97% 97%
Athene

….
Dr. p. £
535 535 535 535 535
Bangkok….
Sh.p.tical
22.18 22.18
22.18
22.18 22.18
Budapest

..
Pen. p. £
22
22
20%
21% 20%
BuenosAires’ p.pesop.É
17.171
17.07
16.95 17.20
17.07
a1cutta….
Sh. p rup.





F[ongkong
..
Sh. p.
$
112%
112
1
,
5
,/
1/2%
1/3
1/2
29
1′.
(stanbul ….
Piast. p.
5.10
5.10 5.10
5.10
5.10
Sh p. yen
1 2%
112%
1!2,’
8

113%
1,3%
Lissabon….
Escu. p.
4
1081
/4
/
108
107
108% 107%
llontevideo .
d. per £
23%
24
23
26
25

Kobe

…….

v1ontrea1

. .
$ per £
4.45 4.45 4.43
4.47
4.45
Rio d. Janeiro
d. per Mii.
351
s,

35/3e
3%6
311 32
“I32
Shanghai

..
d. p. $
4y,
4
y
l
,
3X
4%
496
Singapore ..
Sh. p. $
24%
2;4%
2/4%
214%
214%
Valparaiso’).
$perC
110 110
105 110 105
Warschau ..
Zi. p. £
1

– –

– –
1)
IJILIC.
not.
10
laten, gem.
FlOt,WCIKC
amp. neouen ie ue,aieri 10 1NOV. 111.10
17.13.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,,expott” noteering.
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
Londen’) N.York
2
)

A’dam’) Londen
4
)
19 Mrt. 1940.. 20% 34% 19 Mrt. 1940.. 2090 11381_
20

1940.. 21

34% 20
,,

1940.. 2090 1681_
21

1940.. 2 0 ly
,
34% 21
,,
1940.. 2090 1681_
22

1940.. –

22

1940.. – –
23

1940.. –

23

1940.. – 1681_
25
,,
1940.. –

34% 25
,,
1940.. –

27 Mrt. 1939.. 19l% 42% 27 Mrt. 1939.. 2120 148151

23 Aug. 1939.. 20948 1 37% 23 Aug. 1939.. 2110
1
148
1
‘6
1)
In pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. line.
)
In guldens
per Eg. 100011000.
4)
In sh. p. oz. line.
STAND VAN
‘.
RIJKS KAS.
Vorderingen

)
15 Mrt. 1940
)
21 Mrt. 1940
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij de Ne-
/

18.358.953,44
/

17.876.293,18
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

141.795,25
,,

57.136,10
Voorschotten op uit. Feb. resp.Jan. 1940
ajd. gemeent. verstr. op a. haar uit te

derlandsche Bank
……………….

keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hootds. der grondbel. en der genl.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


Voorschotten aan
Ned.-lndië’) ……..
,

70.342.188,75
,,

64.523.89456
Idem aan Suriname
1)
……………..
12.408.431,62
Kasvord.weg. credietverst. ajh. buiteni
,

85.172.338,70
,,

84.680.146,58
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen

.
..12.408.443,89


,,

45.863.203,17

.,

66.825.006,79
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
– –
Vord. op andere Staatsbedr. en insteil.’)
,

14.959.789,85
.

16.69805,57
Verplichtingen
Voorschot door de Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt


Voorschot

door

de

Ned.

Bank

in
rekening-courant verstrekt


1
79.164.000,-
f
79.164.000,-
Schatkistpromessen in omloop ……
367.800.000,-
1)
, 367.800.000,-
3)
Daggeldleeningen ………………..
– –
1.064.573.50
,,

1.064.278,-
Schuld op uit. Feb. resp. Jan. 1940 ald.
gem. weg. a. buit te keeren hoofds. d.

Schatkistbiljetten in Omloop ……….

pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.

……
Zilverbons in omloop ………………..

e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die

..

bel, en op de vermogensbelastlng..

9.069.774.43
,,

9.069.774.43
Schuld aan

Curaçao’)

……………
1.001.823,78
,,

1.001.823,78
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
,,

9.962.394,69
9.971.739,86
Id. a. h. Staadsbedr. der P. T. en T.’)

…..

,, 148.986.045,72
,, 184.784.653,92
Id. aan andere Staatsbedrijven ‘) …..
,,

20.000.000.-
,,

21.000.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ……..
…149.245.209,88
. 150.177.056.54
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
2)

Rechtstreeks bij
de Nederland-
sche Bank geplaatst Nihil.
3)
Idem Nihil.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
16 Maart 1940 1

23 Maart 1940
Vorderingen
:11
Saldo Javasche Bank
…….. ……..

f

684.000

/

616.000
Saldo
b.
d. Postchèque- en Girodienst

,,

176.000

235.000

Verplichtingen:

.

Saldo Indisch Muntfonds …………..3.648.000

3.648.000

Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell.

,,

70.011.000

64.524.000
Voorschot van de Javasche Bank


Schatkistpromessen in omloop …….
..40.000.000

40.000.000
Schuld
aan
het
Ned.-Ind.
Muntfonds.


Schuld a. cl. Indische
Pensioenfondsen

,,

9.353.000

,,

9.353.000
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.

1.465.000

1.416.000
Belegde kasniiddelen Zelfbesturen…

1.030.000

1.030.000
1)
Betaalmiddelen in de Landskassen
f
33.358.000.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste
posten
in
duIzenden guldens.

Clrcu-
IDadelljk opeischb.I
schulden

1
Div. reke-
Data
Metaal
latie
Dlscont.
ningen
1)
Gouvern.) Ander.
1
27 Jan.’4011.005
1

1.232
1

365 1 742
1

523 1.188
20’40
989 1.213 471 1 648
521
1.188
13

,,

’40
978
1.231
487
1 679
520
1.224
6

,,

’40
945 1.297
407
1

695
520
1.258

19Aug.’39
886
1.176
757
586
j

552
1

1.373

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 26 Maart 1940.

Activa.

Binnenl.Wis

lfffdbk.
f

6.702.514,71

se1s,Prom., Bijbnk.
,,

465.485,12
enz. in disc.
1
Ag.SCIS.
,,

2.30I.931,19

f
9.469.931,62
Papier o. h. Buitenl.

f

1.350.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.


1.350.000,-
Beleeni ngn’
Hfdbk.
f
205.421.741,_’)
mci.

vrs.h.i
..


.Bijbnk.

7.321.o07 10
in

rek..crt.e
iAg.sch.

58.249.449 17
op

onderp.;

f
270.992.697,27

Op Effecten enz. ..

f
266.193.647,771)
OpGoederenenCeel.

4 799.049,50
270.992.697,271)
Voorschotten a. h. Rijk

…………….
4unt, Goud ……
f

105.137.615,-
Muntmat., Goud..
,,

908.417.022,09

fl.
0
l
3
.
554
.
637,09

Munt, Zilver, enz.

,,

9.500.068,31
Muntmat., Zilver..
,,


11

1.023.054.705,40
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………

..
43.840.772,70
Gebouwen en Meub. der Bank

…….. ..
4.580.000,-
Diverse rekeningen ………………
24 306.003,28
Staat d. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221 .,
7.629.9 55,16

Pa5Iva.

f
1.385.224.065,43

Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds …………
…………
4.277.243,54
Bijzondere

reserve

……
…………
7.756.940,37
Pensioenfonds

………………….,,
11.991.117,36
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
1.100.434.490,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
52.228,29
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f

8.096.835,17
saldo’s:

Anderen ,, 224.944.431,61
233.041.266,78
Diverse

rekeningen ………………
7.670.779,09

T
1.385.224.065,43

Beschikbaar metaalsaldo

…………
T
489.681.318,14
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
1.224.203.290,
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht

………………..,,

1) Waarvan aan Nederlandschlndlë (Wet van IS Maart 1933, Staatsblad No. 99)………..
1

60.612.475,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Munt rn af.
Circulatie
opeischb.
schulden
Metaal- saldo
kings
perc.

26 Mrt.’4011051381
908417
1.100.434
233.093 489.681
77
18

,,

’40
105138
908.420
1.095.011
241.654
488.979
76

21 Aug.’39
105958
1.023.467
1.011.582
401.626
590.0491
79.9
Totaal
Schatkist-
Belee-

Papier
Diverse
Data
bedrag
disconto’s
prornessen
rechtstreeks
nin en
g
op
het
buitenl.
reke-
ningen
1)

26 Mrt. 1940
9 470

270.993
1.350
24.306
18

,,

1940
9.311

274.535 1
1.350
23.495

21 Aug.1939
21.297

1214.81
2
1
1.575
11.581

‘)
Onder de
activa.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden

1
Beschiki
metaal-
saldo

23 Mrt.’40
2
)
153870
194.560
110.000 32.046
16

,,

1
402)
153.290
197.890
109.990 30.138

10 Febr.’40
‘13697

17.117
202.805 93.392
31.335
3

,,

’40
132.537

17.164 199.417
94.782
32.021

19 Aug. ’39
128.676

19.235
198.914 72.384
39.392

WI55CLS,
1

1

1
Diverse
1
buiten
1
Dis-

1
Belee-
)
reke-
1
kings-
Data

)
N.-Ind.
)
conto’s
1
ningen ningen’)
1
percen-
1
betaalb.
1
take

23 Mrt. ’40
2
)
19.870
68.280
78.050
51
16

,,

’40
2
)
18.410
71.170 80.480
50

10 Febr.

’40
16.037
15.374 52.669 60.473
51
3

,,

’40
16.061
15.344 52.572 63.652
51

19 Aug. 1939
9.300
13.890
48.920
51.942
55
1) Sluitpost activa.

2)

Cijfers

telegrafisch ontvangen.
9 OIUILp. uer aLLtva.

Auteur