Ga direct naar de content

Jrg. 25, editie 1257

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 31 1940

81 JANUARI 1940

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

EconomisdhStâtisfiséhé

Bencht—en.

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN
EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

25 JAARGAIiG

WOENSDAG 31 TANUARI 1940

No.
1257

COMMISSiE VAN REDACTIE:

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen,

H. M. H; A. van der Valk; F. de Vries.

Ji. F. J. Cool – Secretaris van de Redactie.

Sedactic-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige plaat weg.

Telefoon Nr. 35000. Postr.ekening 840.8

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel: Anee ‘pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement, volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:.

Nijgh d
van Ditmar N.V., Uitgevers, ‘Rotterdam Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchéque-,. en. giro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnements prijs Ecönomisch-Statis-
1

tisch Muandbericht f5,- per jaar. Bcie organen samen
f20,— per jaar. Buitenland,
en,
Koloniën resp..f 18,—,

/ 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

BERICHT.

Door onvoorziene orns,audighoden zal het Econo-

m isch-Stati sti sch Maancibericht in plaats van ultimo

Januari begin Februari verschijnen. Redactie E.-S.M.

INHOUD ,
Blz.

De
bedrigde bedrijfstelling door
C.
J. P. Zaal berg

..
76

Verzekering van gebouwen tegen oorlogmolest dooi’
Mr. R. J. H. Patijn
………………………….
77

Uerwaardeering van den goudvoor raad, Egal isatieîonds en monetaire politiek door
Dr. H. M. H. A. van der Valk
78

De herwaarcleering van

den goudvoorraad ………..
80

De buite.nlandsche handel van Amerika gedurende den
oorlog

door
Dr. F. Pinner
……………………
81,

De suikerhandel in
1939
door A.
W. Volz

……….
83

AANTEEKENINGEN:

De

behartiging van

de

Nederlanclsche financieele
belangen

in

het buitenland ………………..
86

De Nederlandsche kapitaalmarkt in
1939

……..
87

ONTVANGEN

BOEKEN ………………………….
89

Statistieken:
Verkorte opgave der Groothandeisprijzen ……………….
89
Qeldkoersen-Wisselkoersen-j3anksiaten ……………..
89, 90

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Op-de-wisselmarkt was de Guldemin de’ verslagw’e’ek

over liet algemeen aangeboden. liet Egalisatiefonds,

dat geruinen tijd he verloop vati cle markt vrij lijde

lijk had ‘kunnen aanzien, heeft op ruimer schaal dan

in den laatsten tijd het geval was, moeten interve-

nieren. Vooral was dit het geval na de aankondiging.

van de herwaardeering van den goudvoorraad. In het

buitenland heeft dit blijkbaar eenig misverstand ge-
wekt, een misverstand, dat overigens’ beperkt ‘moet

zijn gebleven tot leeken, want’voor hen; die ook maar

eenigeimate ,,noli.rri ‘dans le sérail” zijn, moest ee
n
s:

deels de ‘aankbndigin ian’ het’ plan’ niet onverwacht

komen, terwijl anderzijds vaststaat, dat de Positie

van den Gulden door cle operatie niét in het minst

kan worden aangetast. De .mogelijkheid dat via ,en

inflationistjsch effect op het inheemsche prijspeil op
den duur ook de betalingsbalans zou kunnen worden

beïnvloed, is een gevolgtrekking, die eenige zetten

diep ligt e.n die de wisselmarkt dus zeker niet op het

eerste gezicht trekt. Hoe dit zij, er was eenig aanbod

van Guldens en het Egalisatiefods heeft, zooal ge-

zegd, moeten ingrijpen om den plafondkoers voor

Dollars op 1.88% vast te houden.

De flauwe houding voor ‘Guldens ging parallel met

een steeds beter wordende stemming voor Bonden.

De ,,buitenkoers” nadert meer en meer den ,,bin-

nenkoers” en het écart is thans weer ‘tot een mini-

mum gereduceerd. Een.erzijds wordt het aanbod van
Bonden zeker beperkt door het nauwer aanhalen vak

de mazen in het restrictienet, en anderzijds moet nu

– eenmaal de bestaande opzet van de deviezenregeling

er onvermijdelijk toe leiden, dat er vraag komt voor

Bonden, zoodra de koers in liet buitenland lager komt,

dan de officieele noteeringen te Londen.

Van de overige valuta’s waren Belga’s aan dec vas-

ten kant. Ook voor goud bestond goede vraag, even-

als ‘voor Dollar-bankpapier, waarvan de noteerig

overigens niet veel veranderde.

De geldmarkt toonde een aanmerkelijk betere stem-

ming na de aankondiging van het herwaardeerings-

wetsontwerp. Nadat de laatste toewijzing op schat-

kistpapier nog noteeriugen had gebracht, die hoven

de markt lagen, is sedertdien een scherpe daling in-

getreden. Terwijl’ de invloed op de wisselkoersen on-
getwijfeld van voorhijgaanden aard zal hlijket’i, is dat

hij liet effect op de geidmarkt zeker niet het geval.

Daar moet men zich wellicht op een verdere afhrok-

keling der rentekoersen voorbereiden.

De beleggingsmarkt was over het algenieen gunstig

gestemd, verschillende afdeelingen gaven hoogere koer-

sen te zien. Terwijl liet in de vorige week vooral

Staatsfondsen waren, die omhoog gingen, volgden nu

ook gemeente- en provincie-obligatiën:

76

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1940

DE BEDREIGDE BËDRIJFSTELLING.

Registratie van, het bedrijfsleven..

Tot de voor een buitenstaander nog onbeg’rijpelijke
voornemens van een onder hoge overdruk en zware
zorgen werkende Regering, behoort het plan om in

1940 niet de tweede Nederlandse bedr’ijfstelling te
houden.

Deze voor de kennis van de economische verschijn-
selen zo onmisbare boekhouding is nooit een troetel-
kind van de Regering geweest. In 1920 is het be-
trokken wetsontwerp zodanig mishandeld, dat het
vetje niet geboren kon worden. In 1930 zijn weder-
om de nodige pogingen gedaan om de geboorte van
een jongere zuster te verhinderen, doelt de levens-
vatbaarheid van het wicht bleek eindelijk daartegen
bestand. Veel gejuich van buiten •het gezin drong
evenwel in de kraamkamer nog niet door.

Nu gaan er weer stemmen op om met het oog op de
kosten maar tot het één-kind-stelsel te besluiten. ilet
enige kind is zo rijk aan capaciteiten gebleken, dat
het gezin daar voorlopig nog rijk genoeg mee is. Doch
dit soort kinderen veroudert snel.
Wie actief met het bedrijfsleven meegeleefd heeft
in de decennia van groeiende Organisatie in het be-
drijfsleven en in de overheid, heeft talloze malen het
tekort gevoeld aan een overzichtelijke registratuur
van de economische feiten. Sterker is dit gevoeld bij
het door crisisnood en oorlogsomstandigheden ge-dwongen overgaan tot snel en diep ingrijpen in hef
bedrijfsleven. Het sterkst deed dat gemis zich voelen
in 1914, toen, in sterke tegenstelling met 1939, slechts
zeer schaarse gegevens bestonden over aard, omvang
en betekenis van nijverheid, landbouw en handel.
In 1912 heeft de Directie van den Arbeid zich ver-
clienstelijk gemaakt door uit zijn kaartregister een
statistiek samen te stellen van de onder de Veilig-
heidswet vallende fabrieken en werkplaatsen. Dit is
lang de enige bron van kennis geweest over onze
industriële ontwikkeling naast de statistieken van
de Rijksverzekeringsbank. Meer dan een naar bedrijf s-
soorten gesorteerde opgave der ondernemingen, inge-
deeld naar het aantal arbeiders en het totaal der ar-
beiders, gaven die statistieken niet.
In 1917 is op primitieve wijze een even dure als
onvolledige productiestatistiek saniengesteld om al-
thans enig inzicht te krijgen in onze industriële ca-
paciteiten.
Ook de moderne in- en uitvoerstatistiek ‘dateert uit die periode van beginnend besef van de behoefte aan
een economische bevolkingsboekhouding. Dit werd
destijds nog zo weinig als een algemeen belang be-
schouwd, dat de handel zelf met de kosten belast
werd in de vorm van een statistiekrecht, dat veilig-
heidshalve zo hoog gesteld werd, dat slechts een klein
deel ervan voor de statistiek gebruikt wordt en de
rest in. de ,,aigemene middelen” zijn diensten bewijst. (Ik had bijna geschreven ,,verdwijnt”).
Bij stukjes en beetjes is een statistiek van produc
tie en verbruik gegroeid, die, toen hij er eenmaal was,
een dankbaar gebruik heeft gevonden.

De noodzakelijkheid van, een go ede statistische
voorlichting.

Door velen met een leidende taak in overheid of
bedrijf is de onmishaarheid van economische statis-
tieken eerst beseft, toen de ,,buitengewone omstandig-
lieden” meer en meer permanent gingen worden. Toen
moesten te laat en onvoldoende voorbereid bij me-
nige maatregel met kunst- en vliegwerk incidentele
tellingen worden gehouden. De ontwerper van het
z.g. Plan-Westhoff moest constateren, dat de opper-
vlakte woeste grond steeds met een onjuist cijfer in
de officiële landbouwstatistiek was aangegeven.
Nu worden kippen en eieren, biggen en kalveren
enz. zorgvuldig geteld, ingedeeld naar kwaliteit, leef-

tijd en gewicht. Wij hebben vollediger statistieken
van die wezens dan van de werklozen, de werkenden,
cle gebrekkigen, de misdacligen, de afgestudeerden enz.

Verbazing kan dit slechts wekken bij hen, die niet
uit ervaring weten, hoe groot ook op dit gebied de
macht van de onkunde is. De a-statistische bestuurs-
ambtenaren vonden vroeger helaas veel steun in in. dustriële kringen, waar toen het nut van deze boek-
houding nog niet werd beseft.

Aan eenzelfde gebrek aan inzicht dreigt ook nu de
Bedrijfstelling, die de waarde van de Volkstelling
enorm kan doen stijgen, weer ten prooi te vallen. De
harde noodzaak om op alle uitgaven, zo oude als
nieuwe, te bezuinigen wat mogelijk is, spreekt hier
natuurlijk een ernstig woord mee. Toch leidt die over-
weging mij niet tot een verdediging van afstel of
uitstel.

Uit te weiden over het nut van een bedrijfs-
telling ook voor de overheden van land, provincie en
gemeente moest overbodig zijn, nadat voor 1930 de
tegenstand werd overwonnen en daarna op allerlei
wijzen en voor allerlei doeleinden van de uitkomsten
is gebruik gemaakt.

l’eriodieke bedrijfsteliingen onafwijsbare noodzaal

Die uitkomsten zijit nog maar van betrekkelijke
waarde, doordat nog slechts één momentopneming is
gedaan en juist de dynamiek van het bedrijfsleven er-
door in beeld gebracht moet worden, wat slechts door
periodieke tellingen kan geschieden.

Er is in de jaren tussen 1931 en 1940 zo ontzet-
tend veel veranderd in de Nederlandse bedrijven, dat,
een langer gebruik van de Bcdrijfsteiling 1930 tot
grote fouten kan leiden. Er kan bezwaarlijk ooit
groter behoefte bestaan aan recente gegevens dan
nu. Ook voor de toekomst zal het van grote waarde
zijn de ontwikkeling van het bedrijfsleven in het ver-leden uit statistieken met gelijke tussenpozen te kun-
nen bestuderen.

Dat in December 1940 de oorlog een grote invloed
zal hebben op de bezetting en de productie van de be-
drijven, mag geen reden zijn om die telling achter-
wege te laten of uit te stellen. Die toestand zal toch niet zijn een afwijking tussen twee tijdva.kke.n van
,,normale” bedrijvigheid, doch punt van uitgang voor
een dan nog geheel onzekere nieuwe phase in ons be-
drijfsleven. Wijs beleid zou het geweest zijn in de
jaren van voortdurende snelle wijzigingen meer mo-
mentopnemingen te doen.
1-let streven naar versterkte iridustrialisatie, het
maken van streekplannen, de vakopleiding, het ver-
keerswezen, de volkshuisvesting, marktstudies en tal van andere maatschappelijke categorieën verkeren in
sterker activiteit dan ooit te voren en vergroten de
behoefte aan kennis van het bedrijfsleven in zijn
nooit rustende ontwikkeling.
Wij achten het daarom van groot algemeen belang,
dat wat in 1930 eindelijk is begonnen, met kracht,
kennis en beleid wordt voortgezet.
Overwegingen van militair-strategische aard kun-
nen achterwege blijven, want véôr de uitkomsten rijp
voor publicatie zullen zijn, verstrijken nog enkele
jaren en desnoods kan de Regering die uitkomsten
voorlopig voor eigen gebruik achterhouden.
Nederland heeft, wat zijn economische statistieken
betreft, lang een droevig figuur gemaakt in de rij
der naties. Wanneer eenmaal versterkte internatio-
nale samenwerking op economisch gebied zal zijn ont-
staan, kan het niet op tafel leggen van recente be-
trouwbare statistieken grote nadelen aan ons land

bezorgen.

C. J. P. ZA&LBERG.

31 Januari 1940

ECONOMISCH-STATfSTISCHE
BERICHTEN

77

VERZEKERING VAN GEBOUWEN TEGEN

OORLOGSMOLEST.

Er zijn slechts weinig Nederlanders, die niet vurig
hopen, dat ons land buiten den oorlog zal blijven;
maar niemand kan ontkennen, dat wij, ook als de
meest strikte neutraliteit wordt betracht, gedwongen

kunnen worden een poging tot geweldadigo bezetting
van ons land met de wapenen te keeren. Onder de
verschrikkingen, welke ons in dat geval bedreigen,
neemt een niet geringe plaats in do te verwachten
schade aan huizen en andere gebouwen. Ziet men, wat er van Warschau is geworden en wat thans de
ongelukkige Finsche steden en dorpen hebben te door-
staan,, dan kan men zich weinig illusie.s maken om-trent hetgeen ons in dit opzicht zou wachten.
De Vereeniging ,,Moleet-Risico”, aangesloten bij
Centraal Beheer, heeft de gelegenheid geopend bezit-
tingen tegen molestrisico te verzekeren. De door deze
instelling geschapen regeling beantwoordt aan, alle
eischen, welke men aan een vrijwillige onderlinge.
verzekering van dezen aard kan stellen; het bereik-
bare is bereikt, doch het bereikbare is onbevredigend.
Het ligt niet in de bedoeling, de zwakke punten in
liet molestrisico van Centraal Beheer naar voren te
brengen. Zoolang er niets beters is, heeft het geen zin,
het bestaande in discrediet te brengen. Maar kan er
niet iets beters worden tot stand gebracht?

De Staat is reeds opgetreden als verzekeraar van
schepen tegen inolestrisico. Op een eenvoudige en
weinig kostbare wijze zou een verplichte verzekering van alle gebouwen door den Staat zijn in het leven te
roepen door als basis daarvan aan te- nemen de grond-
belasting op gebouwde eigendommen.

l)e belastbare opbrengst voor deze eigendommen
bedroeg in
1.937 –
liet laatste jaar, waarover ge-ge-
reus zijn gepubliceerd – bijna
f 406
miillioen. Ver

menigvuldigt men dit cijfer met 25, dan komt men
voor alle in de groncihelasting aangeslagen gebouwen
tot een kapitaalwaarde van pIm.
f 10
milliard.

Behalve cle huiseigenaren loopen de hypotheek-hou-
ders in geval van oorlog een belangrijk risico. Hoe-
veel hypotheek op gebouwde eigendommen uitstaat,
is niet bek-end. Ongetwijfeld echter is dit bedrag op

f 1
milliard te laag geschat vermoedelijk zal een be-
drag van
f
2 milliard den feitelijken toestand dichter
benaderen.

Er staan dus, wat niemand zal hebben betwijfeld,
zeeu groote geldelijke belangen op het spel. Men mag

0
1) grond van elders opgedan.e ervaring aannemen,
dat in geval van oorlog de aan gebouwen toegebrachte
schade in de gemeenten, die in of nabij de gevechts-
linie komen te liggen, zeer groot is, doch dat deze
in verhouding tot de waarde der gebouwen in het ge-heele land meevalt. Waaruit volgt, dat voor volledige
dekking van dit risico met een lage premie kan wor-
den volstaan.,
mits alle gebouwen op gel’ijlcen voet iu
de verzekering worden betrokken.

1)e wet kan daartoe verplichten. Weliswaar draagt
het molestrisico voor bepaalde gedeelten van ons land
een veel dreigeinder karakter dan voor andere, doch het is geenszins onbillijk te achten, dat de offers, die voor de verdediging van het Vaderland onvermijde-
lijk zijsi, zooveel mogelijk gebracht worden door allen
gezamenlijk en dat zij, die het groote voorrecht zou-den hebben ver van het oorlogstooneel verwijderd te
blijven, mede een – in dit geval trouwens zeer ge-
ring – gelde-lijk offer zouden hebben- te brengen ten
behoeve van hen, wier woonsteden e.0 bezittingen in
de eerste plaats bloot staan aan verwoesting door bombardementen en luchtaanvallen. Zoo ooit het
,,Draagt elkanders lasten” moreele plicht is, dan
zeker wanneer ons volk de ramp van den oorlog mocht
treffen. Bovendien hee-ft in dat geval niemand, waar ook woonachtig, de zekerheid, dat zijn buis gespaard
zal blijven. In den wereldoorlog werden in het rustige
en afgelegen stadje Zierikzee eenige huizen ernstig

beschadigd door bommen uit een verdwaald vlieg-
tuig. Hoeveel meer gevaar zou er bij dè moderne ont-
wikkeling van het luchtwapen bestaan ook voor stre-
ken ver van het gevechtsfront, indien Nedérland zelf
in oorlog was.

Een rechtsgrond voor een bij de wet voorgeschreven
verplichte verzekering met gelijke premie voor alle
gebouwen ontbreekt stellig niet. En deze zou op zeer
eenvoudige en weinig kostbare wij-ze zijn te organi-
seeren.

De wet steile een Gebouwen-Molestfonds in, dat in
wezen niet anders zou zijn dan een rekening in de
boeken der Generale Thesaurie. In dat Fonds wor-
den verzekerd alle aangeslagenen in de grondhe-
lasting voor zooveel betreft de gebouwde eigendom-
men, en wel tot het 25 vond van de voor de belasting geldende belastbare opbrengst, waarvan uit den aard
der zaak het bedrag reeds vast staat.

De premie ware te heffen in den vorm van een
kleinen toeslag op den aanslag in die belasting. Voor
dle opbrengst der premie zou het Fonds zijn goed te
schrijven, terwijl na den oorlog de schade in verhou-
ding tot het verzekerd bedrag zou zijn te vergoeden.
Op deze wijze zouden de administratie-kosten, tot een in inirnum worden beperkt, practisch gesp roken ni bil
zijn. Alléén de schaderegeling na den oorlog zou voor éénmaal werk en mitsdien kosten met zich brengen.

Mocht Nederland in den thans buiten onze gren-
zen woedenden oorlog worden betrokken., clan zal bij
het eindigen daarvan waarschijnlijk nog niet genoeg
in het Fonds gestort zijn om de schade te dekken.
Bezwaar tegen de voorgestelde regeling levert dit
niet o-p: de Staat kan na den vrede vpo-rtgaan met
het heffen van de premie totdat de schuld, waarmede hot Fonds tegenover ‘s Rijks schatkist zou zijn gade-
biteerd, vereffend is. De Staat behoeft aan deze ver-
zekering niet tekort te kom-en en dit moet ook niet.

BliSven wij buiten den oorlog, zoodat er geen mo-
lestschade van beteekenis valt te dekken, dan ware
het actief van het Fonds te storten in het Leening-
fonds.

Uit den aard der zaak ontbreken cle noodige sta-
tistische gegevens om het bedrag der premie op te
grond-en; dit zou aanvankelijk een hypothetisch ka-
rakter dragen. Na den vrede echter, zoodra ni. het
totaal der te dekken schade bekend is, kan de premie,
zoo noodig herzien en geregeld worden in verband met het aantal jaren, waai-in delging van de schuld
wonsc.heuijk zal voorkomen.

Door de Vereeniging ,,Molest-Risico” van Centraal
Beheer zijn voor drie verschillende gevarenklassen de premies in oorlogstijd bepaald. op resp.
f
0.20,
f 0.30
en
f 0.35
per
f 1000
verzekerd bedrag. De indeeling in klassen houdt daarbij- geen verband met de ligging
van de verzekerde objecten, doch hangt af van den
aard van het gebouw (woonhuis, winkel, fabriek). Bij
een door den Staat georganiseerde verplichte verzeke-
ring zou met een eenheidspremie (bijv. van
f
0.25 of
f.0.30
per
f 1000)
kunnen worden volstaan, aange-
zien daarbij selectie van risico’s zou zijn uitgesloten.

De hypotheekhouders hebben in den regel eer bijn:a
even groot belang bij de verzekering van gebouwen
tegen oorlogsmolest als de eigenaren. Ei- pleit daarom
veel voor, dezen laatsten het recht te geven een deel der premie in mindering te brengen van de door hen te betalen hypotheekrente. Theoretisch zo-u dit deel evenredig moeten zijn aan de verhouding, waarin de
hypotheek staat tot de waarde van het gebouw onder
aftrek van den grond. Een dergelijke régeling zou’
echter aanleiding geven tot geharrewar tusschen de-
biteur en crediteur; dit zou zijn te vermijden, ware
het alleen omdat het bijn a altijd zou gaan om gelde-lijke bedragen van zoo weinig beteekenis, dat de sop
de kool niet waard zou zijn. Het schijnt verstandig
hier den knoop door te hakken en de helft der pre-
mie ten laste van den hypotheekhouder te brengen.
Een hypothecaire crediteur, die zijn belang begrijpt,

78

ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN

31 Januari 1940

zadankbaaf zijn, indien hij door liet hetaln vaû eed
geringe premie het gevaar kan afwenclen, dat hij na
den oorlog een vordering heeft, waarvan cle dehiteur
geruïneerd en het onderpand vernield is.
Vraagt men zich af, of een regeling, als hier ge-
dacht, een in alle opzichten goed afgerond systeem
van molestverzekering zou opleveren, clan luidt hef
antwoord ontkennend. Een onmiskenbaar bezwaar ligt
in het feit, dt cle helastbare opbrengst voor de grond-
belasting, gebouwde eigendommen, meer clan 40 jaren
geledèn is geschat. In vele gevallen zal clan ook dc
tegenwoordige waarde van een gebouw n jet meer
overeenkomen met het 25 voud van de indertijd ge-
taxeerde opbrengst. Er valt echter niet aan te den-
ken de invoering van een verplichte molestverzeke-
ring te don voorafgaan door een nieuwe schatting
îan alle gebouwen, wat veel geld en jaren tijds zou
vorderen. Men zal deze onvolkomenheid van het stel-
sel op den koop toe moeten nemen. In ieder geval
zal degeen, wiens huis, winkel, fabriek, kantoor enz.
in den oorlog vernield of ernstig beschadigd wordt,
een zeer belangrijke tegemoetkoming genieten., indien
hem de schade in evenredigheid tot het 25 voud der
belastbare opbrengst wordt vergoed.
Naast de verplichte verzelcering van alle gebouwen
in het Staatsfonds zou voor de vrijwillige molestver-
zekering een ruim arbeidsveld. overblijven. Vooreerst
kan hij, die het oorlogsrisico voor zijn gebouwen on-
voldoende verzekerd acht, voor de meerdere waarde
een vrijlwillige verzekering sluiten. Bovendien zouden
machinerieën, voorraden, veestapels, gewrassen en in-

boedels niet in het Staatsfonds verzekerd zijn, terwijl
de mogelijkheid nu reeds open staat en open zou blij-
ven, deze objecten bij de Molest-Risico Vereeniging
van Centraal Beheer onder te brengen.

* *
$

Opzettelijk is in het bovenstaande, om de aandacht op het gronddenkbeeld te concentreercn, met vermij-
ding van détails, slechts een schets van de aanbevolen
regeling gegeven. Nadere uitwerking zal echter, naar
het voorkomt, geen groote moeilijkheden bieden.
Samengevat, komt de in overweging gegeven rege-

ling op het volgende neer: –

Bij de w’et wordt ingesteld een Gebouwen-No-

lestfonds.

In dit Fonds zijn verzekerd alle gebouwen, die
in de grondbelasting zijn aangeslagen, eii wel tot het
95 vouci van de belastbare opbrengst.

Na het tot stand komen van den vrede in den
thans gevoer’den oorlog wordt uit het Fonds de
schade, door oorlogsmoiest aan gebouwen aangericht,
vergoed in verhouding tot het verzekerd bedrag.

Jaarlijks wordt ten bate van het Fonds een pre-mie betaald van
f
0.25 (of
f
0.30) per
f 1000
verze-

kerd bedrag.
De premie wordt geïnd in den vorm van een toe-
slag op den aanslag in cle G’ronclhelasting, gebouwde
egendommen, en overeenkomstig de regelen, geldende
voor de invordering van die belasting.

i)e eigenaar heeft het recht de helft per premie
in mindering te brengen van de hypotheekrente.

1.
Indien bij de afwikkeling van de schade het
Fonds ontoereikend blijkt, wordt de premieheffing voortgezet, totdat het volle bedrag der uitgekeerde
schade is aangeziiverd. –

8. Blijkt hdt Tond, na aan zijn, verplichtingen te
hebben voldaan, een overschot op te leveren, dan
wordt dit in het Leeningfonds gestort.

R. J. H.
PA’FlJN.
‘s-G-ravenhage, 16 Januari 1940.

HERWAARDEERING VAN DEN GOUD-

VOORRAAD, EGALISATIEFONDS EN

MONETAIRE POLITIEK.

Het wetsontwerp inzake cle herwaardeering van den
goudvoorraad van De Nederlanclsche Bank kan uit
verschillende gezichtspunten worden bezien. Wij noe-
men als de voornaamste:

lo. het voortbestaan van het Egalisatiefonds,

2o. de monetaire politiek,

3o. de heteekenis voor de gcldmarkt,

4o. het vraagstuk van inflatie,

5o. de besteding van cle winst, voortvloeiende ui
de herwaardeering.

In het hiernavolgende zullen wij ons tot de eerste
twee punten beperken. Alvorens daarop nader- in te
gaan, mogen vooraf enkele opmerkingen worden ge-
maakt over den omvang en de verdeeling van de
winst, voortvloeiende uit de herwaardeering van den
goudvoo rraad.

Omvang en verdeeling van de Wi?lRt.

Het behoeft geen nader betoog, dat de werkelijlce
winst alleen gemaakt wordt op den te herwaardeeren
goudvoorraad ten tijde van het verlaten van den
gouden standaard. Het daarna aan De Nederlandsche
Bank toegevloeide goud werd haar weliswaar door
het Egalisatiefonds tegen den ouden goudpr.ijs over-
gedragen, maar het Fonds had dit goud zelf tegen den
toen geldenden marktprijs gekocht. Een deel van dit
goud zal tegen een hoogeren prijs dan den nieuwen
officiee

len goudprijs (deze bedraagt bij een deprecia-
tie van 18 pOt.
f
2.009 tegen vroeger
f
1.647.5 per kg
fijn), een deel ook tegen een lageren prijs gelcocht
zijn. Of het Egalisatiefonds bij den thans vastgestel-
den nieuwen goudprijs een winst heeft gemaakt, mee-
rien wij te moeten betwijfelen. Daartegenover staat echter, dat de winst uit de transacties op de buiten-
landsehe wisselmarkt in de 33 jaar van zijn bestaan niet onaanzienlijk geweest zullen zijn. De Memorie
van Toelichting tot het betreffende wetsontwerp wijst
er op, dat, afgezien van het fictieve verlies uit de
goudoverdrachten aan De Nederlandsche Bank, de
rekening van dit fonds een batig saldo aanwijst.
De voorgestelde verdeeling van de winst na her-
waardeering moet volgens de gegevens van de Memo-
rie van Toelichting als volgt plaats vinden:

Winst op dn tootalen goud-voorraad
J)
f
221
niillioen
F c’tieve winst, welke aa ii het ISgal
1
sart.iefo-ncls
wordt uitgekeerd. …………………..
.,
75

Winst op den goudvoorraad
oi
het tijdstip
vail cle -depreciatiie
2)
f 146
iniltioen
Uitkee ring aan De Nede riandsehe 13ani
wegens liet verlies op cle Ponclenporte-
feui lie

………………………..Wim

29

Uitkeering aan het Leeningîonds ……..win
f 116
miilioen

Geen opheffing van het Egaliscttiefonds.

Bij de oprichting van het Egalisatiefonds is wei
het argument gebruikt, dat dit fonds diende om de
boekverliezen over te nemen, daar de centrale bank,
zoolang de nieuwe goudwaarde van de valuta nog niet
is vastgesteld, den goudvoorraad tegen den ouden
goudprijs waardeert, zoodat zij bij aankoop van goud
tegen den nieuwen marktprijs aanzienlijice verliezen
zou lijden, hetgeen haar positie zou verzwakken.
Dit argument voor de oprichting van het Egalisa-
tiefonds hebben wij niet steekhoudend geacht, omdat
het boekhoudkundig mogelijk is, dit zuiver technische

1)
Deze goudivooir-aad bedroeg per
2
Jan.
f 1.013.548.443,97. ) De goudvoorraad bedroeg volgens den w’eekstaat van
28
Sept.
1936 f669.840.031,58.

l7

_

.’epreciorie
percentage
Deprec:ahon
21
22

31 Januari Ï940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

79

bezwaar uit clan weg te ruimen, flat feit, dat met de
lierwaardeering van den goudvoorraad het Egalisatic-
fonds blijft bestaan, wijst erop, dat een geheel andere
reden voor (le oprichting van het Egalisatiefonds
heeft gegolden. In onze studie over het Engeische cii
Nederiancische Egalisatiefoncis ‘), welke aan het begin
van deze weëk is verschenen, hebben wij als esseri-
tieele reden voor de oprichting van deze fondsen
genoemd, dat daarmede de uitvoering van cle mone-
taire politiek van de centrale bank aan de Regeering

is overgedragen.

De monetaire politiek.

De Regeering erkent in de M. v. T., dat op een
herstel van den gouden standaard en een definitieve
stabilisatie van de nationale munteenheclen binnen
betrekkelijk korten tijd niet valt te rekenen. Er is
thans ook geen sprake van een wettelijke stabilisatie;
het karakter van de zwevende valuta wordt aan de
voorgestelde regeling niet ontnomen.
De vraag rijst, of men wel van een zwevende valutd

in den stricten zin van het
iroord
kan spreken. Dit
begrip zou een nadere omschrijving vereischeri. Want
ook onder den gouden standaard ,,zweefde” de Gul-
den tusschen het goudinvoerpunt en het gouduitvoer-
punt. Deze marge bedroeg toen ongeveer één procent.
Sedert het loslaten van den gouden standaard heeft
de Gulden gezweefd tusschen een depreciatiepercen-tage van ongeveer 18 en ongeveer 22, d.w.z. met een
marge van ongeveer vijf procent. Uit het onderste
gedeelte van bijgaande grafiek blijkt dit zeer dui-

(lelijk
4).

In de reeds genoemde publicatie hebben wij er op
gewezen, dat de monetaire autoriteiten in Nederland
bewust of onbewust – dat is niet bekend, voegden

1)
,,Ega-liisatiefondseii cii inoiictaire politiek
in
Enge-
land en Nederland” (Publicatie No. 30 van ht Nedar-
la.ndeh Economisch Instituut). Zie ook E.-S.B. van 24
Jan. ji., blz. 68 en 69.
4)
Deze grafiek is ontleend aan de genoenude publicatie.
i)e gou voorraad is iii deze grafiek gehenwaardeerd op desi
grondslag van een doproriwtie van 20 pCt. Voor verdere
bijzonderheden verwijzen wij naar genoemde publicatie,
IiIz. 20 cv.

aan toe – een toestand handhaven tuischen
het monetaire internationalisine en het monetaire na-
tionahsme. Uit de Memorie van Toelichting mee-
uen wij te mogen afleiden, dat de monetaire auto-
riteiten bewust deze monetaire politiek hebben ge-
voerd. Nederland kan zich, doordat het zijn valuta
tot dusverre vrij stabiel heeft gehoudeei, onmiddel-
lijk weer omschakelen in internationaal verband.
Het zweven van den Gulden is dus van geheel en-
deren aard geweest dan het zweven van het Pond
Sterling en de valuta’s van, het Sterlingblok. De Gul-
den is na de depreciatie een
beperkt
zwevende valuta

geweest, het Pond Sterling en vele andere valuta’s
varen tot voor kort
onbeperkt
zwevencl. Deze begrip-

pen betreffen niet alleen een verschil van naam, er
ligt ook een principieel verschil in de monetaire po-

litiek aan ten grondslag.
Uit de herwaardeering van den goudvoorraad valt af te leiden, dat een depreciatie van den Gulden van
ten minste 18 püt. als definitief wordt beschouwd.
Indien dit inderdaad de bedoeling van cle R.egeering is, achten wij dezen maatregel in de huidige omstan-
digheden eenigszins voorbarig. Met het oog op het
zich thans in opwaartsche richting bewegende prijs-
niveau,
kan
een situatie ontstaan, waarin een appre-
ciatie van den Gulden gewenscht is.
Het voordeel van liet huidige monetaire stelsel van
ons land, in vergelijking met het stelsel van den gou-
den standaard, is juist zijn elasticiteit. En deze das-
ticiteit wordt door de voorgestelde herwaardeering,
naar het schijnt, in één richting beperkt. Het komt
ons voor, dat hiervoor geen aanleiding is. Evenals in
liet
begin
van het vorige decennium, tengevolge van
de groote prijsdaling, een inuntcorrectie door depre-ciatie gewenscht ware geweest, kan misschien in cle
toekomst een muntcorreetie door appreeiatie een
juiste politiek zijn. Dit vraagstuk kan in liet kader
van dit artikel niet nader worden uitgewerkt, omdat
het met allerlei andere factoren (vooral met de prijs-,
de budgetaire en de fiscale politiek) samenhangt. De voordeelen, welke de Minister uit cle herwaar-
decring hoopt te verkrijgen, kunnen o.i. voor een deel
op andere wijze tot stand worden gebracht. Daarover

in een volgend artikel.
v.
d.
V.

[WIJ

1936

1937

1938

, 1939

1)
Alleen de belec’ningen bij cle Hoofclbank en met uitzondering van cle
heleoningen
ten behoeve van Nd.-fndië.

80

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1940

DE HERWAARDEERING VAN DEN

GOUD VOORRAAD.

(Het vraagstuk van den in.flationistischen invloed.) Een medewerker schrijft ons:

Herwaardeering en besteding boekwinst.

Ons land behoorde tot de laatsten, die nog niet
waren overgegaan tot herwaardeering van den goud-
voorraad. Toen men bij de loslating van den gouden
standaard besloot de berekening van de waarde van
het goudbezit der centrale bank onveranderd te laten,
was dat zonder twijfel volkomen te inotiveeren. Moei-
lijker werd het al, toen hij een depreciatiepe.rcentage
van om en nabij de 20 een omvangrijk surplus
aan vraag naar Guldens boven aanbod van onze valu-ta ontstond, zoodat onze monetaire autoriteiten eenige
jaren achtereen vrijwel onophoudelijk goud moesten
opnemen om stijging van den Guldenkoers te voor-komen. Voor dat goud moest natuurlijk de ,,nieuwe
prijs” worden betaald. Zoolang het Egalisatiefonds uit eigen middelen de goudaankoopen kon dekken,
kon men de aankoopen ook tegen den nieuwen prijs
boeken. Zoodra het fonds echter ,,vol” was en een aan-
vang gemaakt werd met overdracht van goud aan de
centrale bank, was het gevolg van de ongewijzigde
halanswaardeering, dat het Egalisatiefonds boekver-
lies moest nemen om tegen den ouden prijs aan de
circulatiebank te kunnen verkoopen. Aldus heeft
eenigen tijd lang het fonds niet minder dan twee
derden van zijn werkkapitaal in hoekverhies geblok-
keerd gezien met het resultaat, dat men tenslotte
de verkoopen van goud moest stopzetten en moest
overgaan tot beleening, hetgeen natuurlijk wel op de
basis van den nieuwen prijs kon gebeuren.
Waarom heeft men zoo lang gewacht met de aan-
passing van de halanswaardeering aan de realiteit? Het feit, dat men nog niet kon overgaan tot defini-tieve stabilisatie van de munt op een nieuwe goud-basis, kan in dat verband ten hoogste van formeele
beteekenis zijn geweest en niet den doorslag hebben
gegeven. Immers, reeds gedurende geruimen tijd was
het bij de Regeering in confesso, dat een appreciatie
van den Gulden boven het peil, dat ongeveer 20 pCt.
beneden de oude goudpariteit lag, vrijwel als uitgeslo-
ten was te beschouwen. Daarbij komt, dat herwaar-
deering op zichzelf in dit verband geenszins absolute
binding beteekent, zoolang maar niet aan de daaruit

voortspruitende boekwinst een definitieve bestemming
wordt gegeven. Toen buy. de Engelsche autoriteiten
ertoe overgingen om de goudwaardeering op basis van
de werkelijkheid te plaatsen, beteekende zulks, dat hij
elke balanspublicatie opnieuw gewaardeerd werd tegen
den dan geldenden prijs en dat systeem maakte schom-
meling van de waarde van de munt zeker niet on-
mogelijk.

De voornaamste reden, waarom men hier te lande
zoo lang aan de fictie van den vroegeren goudprjs
heeft vastgehouden, is waarschijnlijk deze geweest:
dat men aan de herwaardeering als zuiver boekhoud-
kundige procedure, d.w.z. het constateeren van boek-
winst zonder deze een bestemming te geven, terecht geen behoefte voelde en dat tot voor kort het kiezen
van een bestemming voor de winst, die de eenige
reëele ritio voor het aannemen van een nieuwe basis
der waardeering kon zijn, de Regeering en de cen-trale bank heeft afgeschrikt.
Eenerzijds moest uitteraard daarvoor het probleem:
welk deel van de winst komt aan den Staat en welk
deel aan De Nederlandsche Bank, worden opgelost –
en dat vraagstuk bood ongetwijfeld mogelijkheden
voor meeningsverschillen -, anderzijds brengt het
toewijzen van een deel van de winst aan den Staat
onvermijdelijk de creatie van circulatiemiddelen met
zich, een proces, dat men zeker niet onder alle om-
standigheden verantwoord achtte.
In dit verband zij eraan herinnerd, (lat in Zwitser-
land wel destijds bij de depreciatie heel spoedig de goudwinst is geboekt, maar dat deze winst tot voor

enkele weken als onhesteede reserve was aangehouden,
totdat men nu, onder den druk der omstandigheden,
ertoe is overgegaan om de Regeering deze winst te
doen aanw’enden voor dekking van een deel der mohi-
lisatiekosten. Ook de Engelsche Regeering, die, zoo-
als bekend, verleden jaar tot herwaardeering over-
ging, heeft niet den stap gedaan om de w’inst ook
de facto te besteden; tot op den huidigen dag is dat
nog niet geschied. Den weerstand, dien men blijkbaar
hier te lande had te overwinnen om de monetaire
consequenties van het ,,uitgeven” van de goudvinst
te aanvaarden, heeft men derhalve ook in het buiten-
land gevoeld. En waar men hier in de boeking
0
1)
zichzelf geen heil zag, heeft men het heele probleem
onaangeroerd gelaten, totdat het moment kwam, dat
men blijkbaar de nadeelen van het aanwenden van de
winst niet meer vond opwegen tegen de voordeelen.

liet monetaire
effect
van den maatregel.

In principe kan natuurlijk over het monetaire
effect vhn de herwaardeering geen verschil van mee-
ning bestaan. 1-let bedrag van
f 116
millioen, dat aan de schatkist ten goede komt, zal vrijwel onmiddellijk
na aanneming van het ontwerp in circulatie worden
gebracht. Maar ook het bedrag van rond
f
30 mil-
lioen, dat aan De Nederlandsche Bank komt, zal, al-thans voor een belangrijk deel, den geldomloop ver-
ruimen door belegging van de vergroote reserven. De
winst die aan het Egalisatiefonds ten goede komt zal
naar aangenomen moet worden niet in het verkeer
komen, doch worden aangewend tot aflossing van he-
leening van schatkistpapier door dit Fonds hij de cen-
trale bank. Vast staat, dat er door de centrale bank
geld geschapen wordt en dat de aldus gecreëerde mid
delen tot koopkrachtsuitoefening worden aangewend.
In principe is er dus geen enkel verschil met het op-
nemen van voorschot door de schatkist hij de cen-
trale bank of de uitgifte van munthiljetten. In wezen
is het effect van de transactie inflationistisch. Men kan deze stelling niet aantasten door hetgeen thans
geschiedt te vergelijken met uitbreiding van den
geldomloop door goudimporten in tijden van hetzij
groote exportoverschotten – zooals ons land die in
den vorigen oorlog heeft gekend – hetzij kapitaal-
toevloeiing. Immers, ook het effect van zulk een uit-
breiding van den geldomloop is inflationistisch, in-
dien en voor zoover liet gecreëerde geld koopend ter
markt komt, hetgeen lang niet altijd het geval is,
om. niet ingeval van kapitaalbeweging, die niet ge-
paard gaat met de facto investeering van het ge-
importeerde of gerepatrieerde kapitaal. Wordt het
tegen goudimport nieuw geschapen geld wèl koop-krachtig aangewend, dan is de inflationistische uit-
werking niet te loochenen; in dit verband zij eraan
herinnerd, dat één van de redenen, waarom in den
vorigen oorlog geageerd werd tegen het toelaten van
ongelirniteerden goudimport, juist gelegen was in het
gevaar van ,,goudinflatie”.
Ook al realiseert men zich aldus de werkelijke
strekking van de onderhavige transactie, dan wil dat
geenszins zeggen, dat zij daarmeeveroordeeld is. Door
sommigen zal dit wellicht geschieden. Maar deze cri-
tici dienen hierbij te bedenken, dat volkomen het-
zelfde effect, als thans wordt bereikt, op vele andere
wijzen zou kunnen zijn tot stand gebracht, zonder
dat men een oogenblik aan inflatie zou hebben ge-
dacht. Indien de kapitaalafvloeiing, die één van de
meest saillante verschijnselen op onze geld- en kapi-
taalmarkt is geweest, sedert de oorlogsdreiging in
Europa begon, niet had plaats gevonden en de kapi-
taalbezitters instede van hun vermogen elders in een vluchthaven onder te brengen, hadden ingeschreven
op de recente Staatsleening, dan zou dit tot gevolg
hebben gehad, dat
omvangrijke
deposito’s, die eenige
jaren lang braak hebben gelegen, ,,geactiveerd” wa-
ren, hetgeen in wezen volkomen hetzelfde monetaire
effect heeft als de creatie van circulatieiniddehen. En
in dat geval zou zelfs de meest critische geest geen

31 3anuari 1940

ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN

81

woord van critiek hebben doen hooren. Het woord
,,inflatie” zou niet vernomen zijn,
maar
in wezen zou er niets anders zijn gebeurd dan hetgeen nu ge-
schiedt!

Hetzelfde kan men zeggen ten aanzieü van een
andere mogelijkheid, ni. dat de Regeering een ge-
dwongen of semi-gedwongen leening had uitgegeven,
waardoor bezitters van buitenlandsche beleggingen ge-
noopt waren geweest een deel van hun uitheemsch
bezit te liquideeren. Ook in dat geval zou de geld-
omioop evenredig zijn uitgebreid; weliswaar zou dan
ook de goudvoorraad niet alleen naar boekwaarde,
maar ook quantitatief zijn toegenomen; voor het in-
terne monetaire effect is dat cchter irrelevant.
Tenslotte moet men met betrekking tot dit punt
bedenken, dat de uitgaven, die de Regeering ten deele
uit de boekwinst gaat financieren, in elk geval ge-
daan moeten worden en dat mag worden aangenomen,
dat op eenigerlei wijze de financiering daarvan toch
geleid zou hebben tot uitbreiding van de circulatie.
Reeds is het in de afgeloopen maanden meermalen
voorgekomen, dat de schatkist vrij omvangrijke posten
schatkistpapier rechtstreeks bij de centrale bank moest
onderbrengen. Monetair bezien, beteekent dit natuur-
lijk hetzelfde als de uitwerking van de herwaardee-
ring. Ook de uitgifte van een lange leening, herbe-
leenhaar bij De Nederlandsche Bank – één van de
attracties, waarmee in den vorigen oorlog leeningen
werden geplaatst – heeft dezelfde strekking, indien
en voor zoover althans zulk een beleening de facto
plaats heeft. Tenslotte kan geconstateerd worden, dat
het bedrag, waarom het hier gaat, t.w. maximum
f
150
millioen, in verhoudii.g tot den totalen omvang van
chartalen plus giralen geldomloop, maar van betrek-
kelijk geringe beteekenis is. Daarbij komt, dat in de
laatste jaren de omvang der voor koopkrachtuitoefe-
ning beschikbare circulatiemiddelen te onzent sterk is
afgenomen; eenerzijds door het oppotten van bank-
papier op ruime schaal, anderzijds door afvloeiing
van goud. Door deze beide factoren is in enkele jaren tijds rond 700 m.illioen aan ,,potentieele koopkracht”
uit de markt verdwenen.

Het effect op de geldmarlct.
De voornaamste beteekenis heeft de onderhavige maatregel o.i. voor de geldmarkt. Het lijkt ons zelfs
waarschijnlijk, dat deze overweging voor de Regee-
ring belangrijker is geweest dan de rechtstreeksche
heteekenis voor de schatkist van de boekwinst van
rond
f
116 millioen. Immers, de schaarschte op de
geldmarkt was één van de grootste moeilijkheden, waarop in de afgeloopen maanden de financiering
van de schatkist stuitte. In dat opzicht was er een
frappant verschil tusschen de situatie hier en in En-
geland. Daar slaagde men er in een ongeveer vijf-
jarige le.ening tegen een rente van
2
pOt. onder te
brengen, een conversietransactie, die in de eerste
plaats de geldmarkt trof, aangezien de geconverteer-
de leening vrijwel geheel in handen van banken
was. Een van de oorzaken, waardoor de situatie op
onze geldmarkt zoo ongunstig afstak bij die te Lon-
den, was natuurlijk de afvloeiing van rond
f
400 mii-
lioen goud, gepaard gaande met een evenredige in-
krimping van de ter beschikking van de geldmarkt
staande middelen, terwijl in Engeland de deviezen-
contrôle afvloeiing van goud verhinderde.
Verruiming van de markt uit hoofde van deze
transactie met rond
f
150 millioen is derhalve bij de
heerschende verhoudingen van vitaal belang, temeer
omdat, indien geen uitbreiding van de biljettencircu-
latie volgt – en als directe consequentie van den
maatregel is dat niet te verwachten – het absorptie-
vermogen van de geidmarkt aanmerkelijk meer zal
toenemen dan juist met dit bedrag. Het is dan ook
volkomen logisch, dat de noteeringen op de disconto-
markt onmiddellijk hebben gereageerd, nadat kort
tevoren
bij
de onderhandsche inschrijving op schat-
kistpapier nog toewijzing was geschied tegen notee-
ringen, die boven de markt lagen.

DE BUITENLANDSCHE HANDEL VAN

AMERIKA GEDURENDE DEN OORLOG.

Is uitvoer voor de Vereenigde Staten, vanuit con-
unctureel oogpunt van belang?

De Minister van Handel Hopkins noemde aan het
einde van het jaar de kans, dat de buitenlandsche
handel van de Vereenigde Staten in 1040 een prikkel
zou blijken te zijn voor de economische conjunctuur
van het land, ,,uitermate onzeker”. Deze opvatting
telt vrij veel aanhangers, zoowel in regeeringskrin-
gen als in het bedrijfsleven van de Tereenigde Sta-
ten. Tal van leiders der industrie hebben er de aan-
dacht op gevestigd, dat de opgaande conjunctuur in hoofdzaak in het binnenland is ontstaan, terwijl an-
deren van meening zijn, dat een deel der bestellingen
plaats had met het oog op eventueele grootere oor-
logsbestellingen van het buitenland en dat een niet effectief worden van dergelijke bestellingen ondei bepaalde omstandigheden verschillende voorraden
nog belangrijk zou doen toenemen. De statistische
onderzoekingen bieden voorloopig nog geen houvast
voor de steekhoudendheid van een dergelijke vrees.
Gemeten
naar
het grootere volume van het bedrijfs-
leven, kunnen de voorraden niet buitensporig worder4 genoemd. Echter speelt hij de factoren, welke voor de
ontwikkeling van het volume van het bedrijfsleven
beslissend zijn, ook de buitenlandsche handel een rol.
Zij,
die de huidige verbetering van het bedrijfsleven
in hoofdzaak aan binnenla.ndsche factoren toeschrij-
ven, zullen, zooals vanzelf spreekt, slechts w’einig be-
teekenis hechten aan den buitenlandsc..hen handel,
Anderen echter, die meenen., dat een belangrijk deel
van de conjunctuurverbetering ontstaan is door de
verwachting van een grooteren uitvoer door den oor-
log, volgen de ontwikkeling van den buitenlandschen
handel met te meer spanning. Sommigen van hen
zijn over de tot dusverre bereikte resultaten lichtelijk
teleurgesteld.
Onder deze omstandigheden wil het ons van belang
voorkomen, de cijfers van den buitenlandschen han-
del van de Vereenigde Staten voor de eerste drie
maanden van den oorlog iets grondiger te beschou-
ven, dan tot dusverre in de Amerikaansche pers is
geschied. Drie maanden zijn natuurlijk vrij kort. Zij
zijn niet, voldoenide om een definitief oordeel te vor-
men en de resultaten, welke thans verkrijgbaar zijn,
zullen in tweeërlei opzicht
afwijkingen
vertoonen
van het te verwachten normale verloop van het be-
drijfsleven gedurende den oorlog. Eenerzijds waren
waarschijnlijk in den aanvang bestellingen van be1
teekenis, die gedaan werden als gevolg van een pa-
niek in die gebieden in het buitenland, welke door
het uitbreken van den oorlog van hun buiten Amerika
gevestigde leveranciers waren afgesneden of meen-
den te zijn afgesneden. Daar het verbruik aan
eigen materiaal in de oorlogvoerenide landen in ded
eersten tijd van den oorlog ten achter is gebleven bij
de verwachtingen, is het mogelijk, dat de oorlogvoe.
rende landen aan hun cliënten in het binnenland èn
in het buitenland ondanks de ooriogseconomie beter
hebben kunnen leveren dan zij aanvankelijk meenden. Anderzijds zal de uitbreiding van de Engelsch—Fran-
sche blokkade tot den Duitschen uitvoer naar gebieden
overzee, vele landen bijna geheel afsnijden van leve-
ranties uit Duitschiand en hen in stijgende mate af-
hankelijk maken van daarvoor in de plaats tredeude
leveranties uit Amerika. Indien wij de resultaten van
den buitenlandschen handel van Amerika voor de
eerste drie maanden van den oorlog nagaan, dan moe-
ten wij rekening houden met de twee zooeven ge-
noemde gezichtspunten als beperkende elementen vooi
hun symptomatische beteekenis.

Een uitvoersurplus van $ 186 millioen in drie
maandenL
Tot Mei 1939 bleef de Amerikaansche uitvoer nog beneden dien van het voorafgaande jaar, gedeeltelijk

82

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31
Januari 1940

zelfs in vrij sterke mate. In de eerste vijf maan c1ei
bedroeg de uitvoer uit de Vereenigcle Staten $ 1.18
miiliarcl tegen $136 m.illiard in 1038. In J’u.ni kwam hierin een wijziging, eerst van geringen omvang. Pas
in Augustus en daarna in nog sterkere mate gechi-
rende cle eerste drie maanden van den oorlog, begon
de uitvoer van 1039 in een steeds sneller tempo dien
van 1038 aanzienlijk te overtreffen, hetgeen blijkt
uit de volgende tabel:

Uitvoer in millioenen Dollars

1939

1938

1937

November……..
282,7

252,2

314,6

October ……….
332,0

277,9

332,7

September …….
288,5

246,3

296,5

903,2

776,4

943,8

Augustus ……..
250,8

246,3

265,3

Juli ………….
229,6

227,7

277,0

Juni ………….
236,0

232,7

268,1

716,4

706,7

810,4
September-November-stijging t.o.v. Juni-Augustus

+
186,8
+
69,7
+ 133,4

Invoer in millioenen Dollars

1939

1938

1937

November……..
235,4

176,1

223,0

October ……….
215,5

178,0

224,2

September …….
181,4

167,5

231,1

632,3

521,6

678,3

Augustus
………175,6

165,5
245,6
Juli

………….168,9

140,8
265,2
Juni ………….178,9

145,8
226,2

523,4

452,1 737,0

September-November-stijging of daling to.’. Juni-Augustus

+
108,9
+
69,5-
58,7

Uitvoeroverschot

Nov.-Sept ………
270,9

254,8

265,5
Juni-Augustus …
193,0

254,6

73,4

De toeneming van den uitvoer tot dusverre grooten dan in den. oorlog 1914-1918.

Uit deze tabel blijk-t, dat de toeneming van den

uitvoer in- de maanden Septeinber-‘Noveniber t. o-v.,
dien fa Juni-Augustus in 1030 bijna $ 1.20 millioen
grooter was dan in 1038 en bijna $ 53 millioen groo-
ter dan in 1037, in welk jaar tusschen de beide ver-
geleken perioden de conj unctuuromsiag plaats had.
Ook het actief van de handelsbalans en zijn toene-ming t.o.v. het voorafgaande kwartaal waren in de
drie maanden van den oorlog grooter dan in de ver-
geleken perioden van de beide voorafgaande jaren.
1)0 toeneming van den uitvoer bedroeg in de eerste
drie maanden van den oorlog tov. de periode Juni-
Augustus afgerond 26 pOt. en tegenover de overeen-
komsti-ge drie maanden van het voorafgaande jaar af-
gerond 18 pOt. Deze aanzienlijke stijging geeft steh
lig een veel beter beeld dan de ontwikkeling van den
uitvoer in de eerste drie maan.den van den oorlog in
1.914, waarin de Amerikaansche uitvoer t.o.v. de drie
voorafgaande maanden zelfs van $ 4728 millioen tot
$ 461.0 miljoen, was gedaald. In dec vorigen oorlog
begon de uitvoer op een later tijdstip toe te nemen,
terwijl .het nog drie maanden duurde, alvorens hij een
soortgelijke stijging vertoonde, als ditmaal reeds ge-
durende de eerste drie maanden van den oorlog. Eet
duurde destijds nog een jaar, tot de uitvoer t.o.v. den
stand van voor den oorlog was verdubbeld.

De verdere orctw’ikkeling onzeker.

Of in het verloop van dezen oorlog de uitvoer uit
de Vereenigde Staten in even steile mate zal op-
loope.n als in den oorlog 1914-1918, dient te wor-
den afgewacht. Elet Engelsche Imperium is thans.
op

een veel hooger ni.veau van zelfvoorzien.ing geko-
men (vooral,wat graan, koper en .minera.le oliën he-

treft) dan in 191.4, Terwijl Eng-eland destijds slechts 20 pOt. van zijn invoer uit de Dominions en. zijn ko-;
• loniën betrok, ontving het voor den huidigen oorlog
ongeveer 50 pOt. van hen. l3ovendien kunnen cle Ge-
allieerden ditmaal een veel zuiniger en beter geor-
ganiseerde invoerpolitiek voeren, daar zij. zich, in-
dacht.ig aan. cie bekende groote materiaaieischen van
– een modernen oorlog, eerder en intensiever
01)
een
economische oorlogvoering hadden ingesteld. Slechts
wanneer de huidige vrij kalme oorlog zich tot een
veel levendiger oorlogvoering zal ontwikkelen en nog
naar verdere oorlogstoeneelen zal overslaan, zullet
dc eischen, aan cle Amerikaansche productie te stel-
icu, in dezelfde, of wellicht nog in grootero, mate
• stijgen dan in den vorigen oorlog.
Daarbij komt, dat een uitvoer van gemiddeld $ 300
millioen per maand of $ 3.6 milliard per jaar, in het
kader van de totale huidige Amerikaansche produ-
tie van ongeveer $ 65-70 milliard, niet al te veel ge-
w’icht in de schaal legt. tntusschen is het opmerke-
lijk, dat het aandeel van cle halffabrikatcn en de fa-
brikaten in den grooteren uit,voer gedurende de eerste
drie maanden van den oorlog inderdaad g.rooter was dan dat van de grondstoffen. Terwijl cle uitvoer van.
grondstoffen, t.o.’. de o’verecnkomstige maanden vai
het voorafgaande jaar slechts steeg van $ 191.5 tot
$ 203.5 inillioeii, steeg de uitvoer van halffabrika-
ten van. $ 1.1.4.5 tot $ 1.86.6 millioeti en dio van .fabri-
katen van ‘$ 356.8 tot 414.2 millioen. Hieruit blijkt,
dat bij de toegenomen uitvoer vrij groote deden van
liet Amerikaansche bedrijfsleven bett-okken zijn.

Op
rekening van welke goederen 7on’t cle grootere
uitvoer?

Nog duidelijker treedt het beeld van den buiten-
landschen handel naar voren bij een onderzoek naaij

de verschillende producten, waarvan de uitvoer is
gestegen, zooais de volgende tabel aantoont:

In millioenen Dollars

Sept-Nov.
Juni-Aug.
Sept-Nov.
1939
1939
1938

Kolen ………… ..
27,4
17,8 15,0
iJzer en staal
85,4 65,4 53,5
Schrot

………….
15,9

15,0
9,2
Minerale oliën
87,3
86,1
79,8
Katoen………….
113,3
22,7
69,5
Koper

………….
22,9 21,0
22,9
Tabak

………….
20,8
14,9
69,6
Machines voor de
industrie
68,9
73,8
.60,7
Industr-chemicaliën
14,5
7,0 6,3

Het is opmerkelijk, dat van de grondstoffen katoen
de -grootste stijging te zien geeft, hoewel deze grond-
stof niet tot de oorlogsmateriaien van de eerste orde
behoort. De toeneming van den uitvoer werd hier
door liet van kracht worden van cie Engelsch_Am:e
rikaausche ruilovereenkomst inzake katoen, tegen mb-
ber en door de Amerikaansche exportpremies op ka4
toen bevoi-derd De premies werden evenwel in den
laatsten tijd van $ 1.50 tot $0,20 verlaagd, liet feit
van de verlaging der premies toont reeds, dat de
vi-aag naar katoen op de wereldmarkt steeg (teii
dccle als gevolg van werkelijke behoefte, ten. dccle
omdat katoen in. clezen oorlog dikwijls als bescher-
ming tegen waardevermindering van het geld wordt
opgeslagen). Deze vraag was eerst merkbaar
01)
de
Indische en Egyptische markten, doch sloeg over
naar de Amerikaansche katoen, toen bleek, dat de
Amerikaansche prijzen voor katoen – oorspronkelijk
vrijwel de hoogste
01)
de wereldmarkt – als gevolg
van de premies tot de laagste gingen behooren.
Tav. de -toeneming van den uitvoer van ijzer en
staal zjj vermeld, dat deze ook than.s niet meer dan
6-8 pOt. van de totale huidige prgduotie bedraagt. De uitvoer van koper en min.erale oliën heeft zich
kunnen handhaven, hoewel Engeland tot dusver zijn
groote.ren invoer in hoofdzaak uit de bronnen van
het Iniperiiim betrok, Frankrijk slechts weinig ad-

31 Januari 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

83

ditioneel betrekt èn een vrij groote”cliënit, Duitsch-
land, geheel is verdwenen. Bij cle zware minerale

oliën, en vooral bij clie nieG een hoog percentage,
welke in hoofdzaak in cle Vereenigde Staten ivordeii
vervaardigd, valt overigens een toeneming van den
uitvoer te hoeken, welke tea koste van een geringe
vermi nderirig van ‘de afnem.ing van andere oliën gaat.
De uitvoer van electrotechnische fabrikaten, land-
bouwrrnacihines en gereedschap is gestegen. Voorts
heeft Amerika voor de eerste maal in de maanden
van den oorlog een uitvoer van aluininiumfabrikaten
ter wuarde van ongeveer 5 inillioen, welke vroeger
slechts een zeer bescheiden rol bijl den Amerikaan-
schen uitvoer hebben gespeeld. De uitvoer van auto-mobielen heeft zich eenigermate kunnen handhaven.
die van vrachtauto’s en vliegtuigen (de laatsten als
‘gevolg van het pas einde October opgeheven embargo
op den uitvoer) is tot dusver slechts weinig geste-
geii. Voor deze en nog eenige andere producten wordt
in de eerstkomende maanden een zeer sterke toene-
ming van den uitvoer verwacht.

Voor welke producten was de uitvoer kleiner?

T51
de producten, die een grooteren achteruitgang
van den uitvoer te zien geven, moet in de eerste
plaats word:eu genoemd tabak, waarvan de uitvoer
t.o.i’. het voorafgaande jaar daalde van $ 69.6 tot $ 20.8
millioen. De oorlogvoerende landen, inzonderheid
Engeland, trachten
01)
dit gebied
01)
hun invoer te
sparen, teneinde
01)
deze wijze deviezea voor den in-
voer van produoten, welke voor den oorlog van be-
lang zijn, vrij te krijigen. Deze bezuinigingspolitielci
valt den Engeischea des te gemakkelijker, daar zij
over zeer groote tabakvoörraden beschikken. Een soortgelijke politiek tot beperking van den invoer
voeren zij} tav. Atnerikaansche vruchten, waarvan
de invoer – tot groote ontevredenheid, van de Aine-
rikaansche teleiu – eerst met i$ -15 iii illioen per
jaar zal worden ingekrompen. Evenzo’o wordt blijk-
baar de invoer van vieesch en vleeschproducteen van-
uit Noord- naar Zuid-Amerika verplaatst, daar het
Pond Sterling op de markten in Zuid-Amerika een
grootere koopkracht bezit. De achteruitgang in dell
uitvoer van graan uit cle Vereenigcle Staten valt –
afgezien van soortgelijke veranderingen – te ver-
klaren uit het feit, dat de Voreen.igde Staten iii het

laatste jaar slechts een matigen oogst hebben gehad,
terwijl zij in het voorafgaande jaar in tegenstelling
tot bijna alle andere graanuitvoerlaaden groote oogst-
overschotten hadden, welke zij ten deele konden uit-
voeren. Hoewel ook de uitval van den eerstkoinenden
Amerikaa.nsehen oogst, als gevolg van de gTootc
droogte en de aanzienlijke productiebeperkingen,
slechts klein zal zij, zou cle tonueriiende vraag op
de wereiclrnar’kten hier toch tot ccii. stijiging van den
uitvoer uit de opgeslagen oude graanvoorraden kun-
nen leiden.

Welke landen hebben meer betrokken?

Op (le vraag, welke landen iii cle eerste plaats den meerderen uitvoer van de Vereenigde Staten hebben betrokken, krijgt men het volgende antwoord:

Ïn millioenen Dollars

Sept.-Oct.
1939
1)
Sept.-Oct.
1938

Canada
113,8
77,7
Zuid-Amerika
155,0
116,2
Engeland
113,2
105,1
Noorsche landen
2).
44,0
21,7
Nederland
18,7′
15,1
Zwitserland
4,3
2,0
Spanje 5,9
1,6
Italië
7,7
6,6
Azië ……………
.99,2
81,5

‘)

Dc

cijfers

voor
Noveiniber ‘zijn

nog
ILiet bekend.
2)
Zweden, Noorwegen, Denemarken en Finiand.

Uit deze tabel blijkt, dat verreweg het grootste ge-
deelte van den, meerderen uitvoer naar Canada en
Zuid-Amerika is gegaan. De toeneming van den uit-
voer naar Canada zal stijgen, naarmate dit land tot
oorlogswerkplaats voor het Engelsche Imperium wordt uitgebreid. Ter staving hiervan, zij slechts
vermelid, dat Canada gedurende Decem her ongeveer
$ 320 millioen goud naar de ‘Vercenigde Staten heeft
gezonden. De uitvoer naar Zuid-Amerika is geste-
gen ten dccle door het wegvallen van Duitsche en
tot op zekere hoogte ook van Engelsche leveranties.
Een verdere, sterkere verhooging van den uitvoer
gaat gepaard niet de oplossing van het financieriugs-
viaagstuk, welke slechts langzaam zal kunnen ge-
schiden.
Engeland heeft ondanks zijn hesparingspogingen
den invoer uit de ‘Tereenigde Staten tot dusverre niet
essentieel kunnen beperken. Door het betrekken van meer vliegtuigen, ‘enz. zal de levering aan Engeland
in de toekomst nog sterk stijgen Hetzelfde geldt
voor den uitvoer naar Frankrijk, dat tot dusverre.
zijn invoer uit Amerika vrijwel onveranderd heeft
gelaten. De uitvoer naar Duitschlancl (in Sept.-
Oct. 1,038 nog ongeveer $23 milhioen) is tot nul ge-
daaicl, nadat hij in elk geval reeds in ‘cle maanden
voor den oorlog sterk was ineengeschiompelcl in ver-
band met cle verhoogde Amèrikaa.nsche i nvoerrechiten

De ve? g’rooting van den invoer als een syrnptoonr voor een opleving.

De A.me’rikaanschme invoer is t.o.v. het voorafgaan-
de jaar iii.et ongeveer $ 1.10 mihlioen gestegen, dus
lang niet zoo sterlc als de uitvoer. Terwijl hij dcii
uitvoer van October op Noveniher een, ten dccie sei-
zoenmatige, reactie iat’rad van ongeveer ‘$50 mii-
hioen, is do invoer van October op November verder
met $ 20 millioen gestegen, waardoor de invoer van
November 1937 niet ‘$12 inillioen werd overschreden.
Dit is een duidelijk symptoo-m voor een zich geheel
en al gunstig ontwikkelende conjunctuur in de Ver-eeniigde Staten. Het is karakteristiek, dat, in tegen-stelling tot den. uitvoer, de invoer van grondstoffen
(t.o.v. het voorafgaande jaar $ 54 millioen meer)
zich veel sterlcer heeft ontwikkeld en, (lat de invoer
van fahrikaten zelfs iets (van, $ 1.1,5.7 tot $11,5 mil-
lioen) is. gedaald. Voor wol, ‘zijde, rubber, hu.iden,
vellen en diamant is de invoer inzonderheid gestegen.
Over het algemeen kan worden geconstateerd, dat
de opleving van de l)innenlandsche conjunctuur voor de Vereenigde Staten van veel grootere beteekenis i
dan de stijging van dcii uitvoer. Een toeneming van
het hininen.iandsche verbruik met slechts 5 pOt.
weegt even zwaar als een stijging van den. uitvoer met 100 pOt. Indien men, er echter rekening mede
houdt, dat een toeneming van het totale hin.nenla.nd-
sche verbruik met 20 of ook reeds met 1.0 pOt. be-
slissend kan zijn voor een verandering irami de de-
pressie in een opleving, dan zal men ook liet vraag-
stuk van een krachtige bevordering van den uitvoer niet als een quantité négligeable beschouwen.
Dr. F.
PrNNER.

DE SUIKERHANDEL IN 1939.

1:[et jaar 1939 was een jaar van emoties voor dcii
suikerhandel.

Alhoewel het cijfer der totale zichtbare suikervoor-
raden op 1 Januari 1939 vrijwel gelijk was aan dat
van liet vorige jaar, zoo werd toch reeds gedurende liet
eerste kwartaal een zekere krapheid aan suiker voor
levering gedurende de zomermaanden voelbaâr, door-
dat een groot gedeelte van den voorraad – vooral in Cuba en Java – overeenkomstig de hepadic gen van
de Internationale Suikerconventie niet véér 1 Sep-
tember, zijnde het begin van, het derde cnnvèntiejaar,
uitgevoerd. m.oeht worden. Ondem deze omstandig

84

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31
Januari 1940

heden begonnen reeds spoedig verschillende landen
hij dan Internationajeji Suikerraad. aan te dringen op
een verhooging der uitvoerquota, wat tengevolge had,
dat de gewenschte stijging der prijzen tot een meer
winstgevend niveau nog tegengehouden werd. Ook de
politieke spanningen in de wereld waren voor een ge-
zonde rijzing der markt niet bevorderlijk. Toch be-gonnen de prijzen tegen einde Maart aan te trekken
en kon de rijzing in April en Mei voortgang hebben.
in zijne zitting van 10 tot 12 Mei te Londen besloot
cle Suikerraad dan tot ve.rhooging van de quota voor
het tweede conventiejaar, dat op 31 Augustus 1939 zou eindigen, van de exportianden Cuba, Java, San
Dom ingo, Australië, Zuid-Afrika en Rusland met te-samen 239.000 ton.s, terwijl de Britsche icoloniën de
153.225 tans, die in het derde conventiejaar méér uit-
gevoerd zouden mogen worden, reeds in het tweede
conventiejaar zouden mogen verschepen. Het onmin-dellijke gevolg dezer beslissing was een inzinking der
markten, die echter tegen einde Juni tijdelijk gestuit
wer’d en in een nieuwe rijzing van weliswaar korten
duur veranderde, omdat men bevreesd was voor ge-
brek aan materiaal voor den Augustustermijn. Nadat op 7 Juli op aandringen van de Engelsche Regeering
verdere 100.000 tons door den Suikerraad voor het
tweede conventiejaar vrijgegeven waren, doch de En-
gelsche raffinadeurs zich van inkoopen onthielden,
alhoewel het
vrijgegeven
kwantum speciaal voor hun behoeften bestemd was, trad een vrij scherpe daling in tot een niveau slechts weinig hoogor dan waarop
het jaar begonnen was. Toen brak de oorlog uit, het-
geen onmiddellijk tot sluiting der term ijubeurzen voor
suiker in Londen en Amsterdam leidde. De uitstaan-
cie termijncontraeten werden op de voorgeschreven
wijze gelikwrideerd. In Engeland kwam dc geheele sui-
kervoorziening onder Regeeringscontrle te staan.
Ook de Nederlan.dsche Regeering vond het noodig,
gezien ‘den zeer geslonken voorraad in het eigen land,
zich meer intensief met distributie en aankoop te be-
moeien. Een prijsstijging, zooals in het jaar 1914 door
den oorlog plaats vond, bleef dan ook- uit.

Engeland
dekt zijn sterk ingekrompen behoeften
thans uit den eigen bietsuikeroogst en rietsuikeraan-
voeren, uit de eigen koloniën en Dominions. Hetgeen
buitendien nog benoodigd is, zal hoofdzakelijk ui
San Domingo en Cuha betrokken worden, doch dit
kwantum zal veel geringer zijn dan in vroegere jaren,
terwijl het zonder twijfel mogelijk zal zijn den in
koopprijs betrekkelijk laag te houden.

De
Londensche
errnijnmarkt voor ruwsuiker zette
het jaar 1939 in op een basis van Sh. 613 zoowel voor
prompt alsook voor latere termijnen. Terwijl de
promte noteering gedurende Februari heel weinig
wijziging vertoonde, noteerde Deceinherleverin.g spoe-
dig ca. 3 d. lager. Einde Maart steeg prompt tot
Sh. 6/9; resp. Sh. 7/- verkoopers en Sh. 616 koopers,
doch December bracht het niet honger dan Sh. 6/2,
einde April waren de noteeringen tot ca. Sh. 1/10
voor spoedige en Sh. 6/8 voor Decemberlevering ge-
stegen. Toen werd bij de indiening van het nieuwe
budget bekend, dat het invoerrecht verhoogd wordt met
Sh. 214 per cwt. basis witte suiker, hetgeen een einde

maakte aan een g’eruimen
tijd
van onzekerheid be-treffende dit punt. in Mei steeg de prijs dan nog tot
Sh. 816 in verband met de onzekerheid over de door
den Suikerraad te nemen besluiten. De hierboven
reeds aangehaalde eerste verhooging der quota bracht
de termijnmarkt terug tot ca. Sh. 719 voor prompt
en ca. 6/- voor December, welke prijzen einde Juni
opliepen tot resp. ruim Sh. 9/- en Sh. 6/6. Het verdere
vrijgeven door den Suikerraad deed de terniijnnotee-
ringen in Juli tot Sh. 718 voor prompt en Sh. 6/3
voor December dalen, welke daling zich in Augustus
– toen bleek dat er voldoende materiaal voor de
noodige Augustusaandieningen disponibel was
tot Sh. 613 voor prompt en Sh.
61-
voor December
voortzette. De dreigende ooriogskansen brachten in

de laatste week van Augustus de noteering voor
prompt op Sh. 713 en December op Sh. 614, terwijl op
2
September de Londensche termijnmarkt werd geslo-
ten, welke sluiting Maandag 4 September definitief
werd. Alle openstaande contracten werden overeen-
ko.instig het reglement geli kwideerd. Overigens blijkt
uit bovenstaande fluctuaties welken grooten invloed
de besluiten van den internationalen Suikerraad op
de gestie der markt hebben gehad. Aangezien gedu-
rende den oorlogstijd geen suikerstatistieken in En-
geland gepubliceerd worden, moeten de op Engeland
betrekking hebbende statistieken hier achterwege blij-
ven. Men zal zich echter met de gedachte vertrouwd
moeten maken, dat Engeland niet veel vrije suiker
zal impor-teeren.
In
Amerika
waren de fluctuaties onder het con-
tract 4 van de New-Yorksche termijnmarkt niet al-
tijd in overeenstemming met die in Londen, hetgee4
blijkt uit de volgende hoogste en laagste inaandelijk-
sche noteeringen voor ruwsuiker:

Hoogste Laagste

Hoogste Laagste
Januari ………
1.16
1.12
Juli

……..
1.26
1.20
Februari

……
1.154
1.12
Augustus
.
1.264
1.14
Maart

……..
1 20 1.14
September

.
2.40
1.54
April ……….
1.44k
1.19
October……
2.08
1.40
Mei

……….
1.48
1.31
November
1.60
1.41
Juni

……….
1.55
1.24
December.. 1.68
1.50

Met het begin van den oorlog zette aan de New-
Yorksche termijuheurs een krachtige opwaartsche be-
weging in met groote transacties en gedurende drie
dagen bedroeg de stijging telkens 0.25 d.c., d.w.z. liet
maximum voor één dag toegestaan. Toen op 11 Sep-. temher de quotaregeling voor het binnenlandsch ver-
bruik tijdelijk opgeheven werd, kalmeerde de markt
weer en ná vele :fluctuaties sloot het jaar op 1.51 d-.c.
voor Maartlevering, tegen 1.16 dc. waarmede het
jaar begonnen was. Spot Centrifugals, die het jaar
op 2.85 d.c. openden, sloten op 2.82 d.c.
Aan het einde van het jaar werden de volgende
voorloopige quota in ruwsuiker voor het verbruik in
1940 door het Ministerie van Landbouw bekend ge-maakt in tons van 1016 Kos.:

quota 1940

quota 1939

Binnenlandsch Biet……..
1.392.585

1.398.856

Riet……..
377.521

379.221

Hawaï ………………..
842.828

846.623

Portorico …………….
716.988

720.216
Maagdeneilanden

8.010

8.047

Philippijnen …………..
925.318

876.707

Cuba ………………..
1.717.571

1.725.306

Vreemde suiker ……….
23.733

76.618

Totaal….
6.004.554

6.031.594

De Cubao’ogst leverde 2.685.315 Spaansche tons op
tegen 2.975.638 Spaansche tons in 1938. Oogst 1940
zal waarschijnlijk vastgesteld worden op 2.154.000
tons overeenkomstig de aanbeveling van het Cubaan-
sche Suikerinstituut. De afschepingen van Cuba bedroegen in 1939 van
1 Januari tot en met 30 September:

Vereenigde Staten ………………….
1.377.282
tons

11

,terraïfineeringenwederuitv

46.330
Canada…………………………..
1.621
Engeland

…………………………
508.
2
55
Frankrijk

…………………………
57.314
België …………………………….
72.278
Nederland …………………………
18.707
Andere Europeesche landen …………..
55.081
Midden- en Zuid-Amerika …………….
24 859
Afrika …………………………….
18.640

Totaal.
. . . 2.180.367 (ons

Het in.voerrecht op Cubasuiker in de VereenigdQ Staten werd aan het einde van het jaar van $ 1.50 tot
$ 0.90 per 100 lbs. verlaagd.
De
Amsterdamsche
termijnmarkt, gaf evenals die
in Londen belangrijke fluctuaties te zien, totdat de
markt op 1 September gesloten en alle openstaande
posities -gelikwideerd werden. Het jaar begon met
prijzen van
f
5% voor prompt,
f
6 voor Augustus- en

1939
1938 1937
477
684 602

163
377
2.785 2.252
3.527
3.844
– –
655
604

259
3.227 3.006 5.180
169
370 326 670
8.154
10.041
361

219

32
7.512

2.179 2.736
1.915
1.203 116


196
520
884 1.834
– –
656


147
946 1.214
3.260
4.940
6.521
16.873
106 106
290
721
875 1.236


289
1.971
1.000 1.050

103
183
16.375 14.824

258 227
320

35.198 44.602 60.007

635

742

764

1.002

1.744

1.797

45

63

156

1.682

2.549

2.717

31 Januari 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

86

ook voor Deceriberlevei-ing en bleef op deze basis met
hee] kleine fluctuaties, totdat, in Maart de noteerin-
gen een stijgende richting namen. Begin .l:[ei werd
met
f 87s
voor prompte en Augustusievering en
f G/s
voor December het hoogste punt dci markt bereikt.
In verband met het bekende besluit van den Suiker-
raad viel cle markt vrij plotseling terug tot
f
8 voor
prompt en
f
ï%
voor Augustus. Midden Juli zette
cen nieuwe daling in, totdat cle markt midden Augus-
tus
0
1) f 6
voor prompt en
f
5% voor Decembe:r
teruggevallen was. De laatste week van Augustus
bracht dan een herstel tot
f
7%
voor prompt e.n
f 6
voor December.
Einde Augustus was de voorraad suiker in Neder-
land slechts klein, terwijl vddr het binnenkomen van.
den
fliCuwOl)
bietoogst weinig aanvoer te verwachten
was. T:Tierin heef t cle Regeering. aanleiding gevonden
te bepalen, dat niet meer dun 75 pCt. van het ge-
bruik in de overeenkomstige periode van 1938 aan de
consumptie verkocht mag worden, terwijl de suiker-
verwerkende industrie over hetzelfde kwantum als in
het voorafgaande jaar mag beschikken, een en ander
onder contrôle van de Akkerbouw Centrale. De uitvoer
werd voorloopig zoo goed als stop gezet. Einde Sep-tember werd de nog in entrepôt liggende suiker door cle Regeering in beslag genomen, hetgeen eveneens,
zou gelden voor de aanvoeren in de naaste toekomst.
De verkoopprijzen werden vastgesteld op
f
8% op cccl
in entrepôt voor industriesuiker en
f
9% voor con-
sumptiesuiker.
De Invoer en Uitvoer van Nederland hebben vol-
gens opgave van het Centraal Bureau voor de Statis-
tiek bedragen in tans van 1000 kos.:

Invoer
1939
1938
1937

Ruwe Bietsuiker
Uit: België en Luxemburg
404


Polen en Dautzig

80
246
Diverse

landen ……….

20
20

Totaal
404
100
266

It van Itietsviher
Uit.: België en Luxemburg..,,
840
975
1.188
Gruot-Bi’iti:innië
Cfl7
245

(Jrii’kejiland

…………
269
– –
I”ed.-1n(Iië

…………..
92.996 85.150 59.578
Cubi

……………….
23 911
15.557
29.103
Su
ri na
nu’

…………..
8.272
11.332
14.402 San

Doiningo…………


13.152
Peru

………………


4.179
Diverse luuden ………..
316
274
621

Totaal
126.849 113.288
122.223

Kaadij
Uit: België en Luxemburg
351 471
417
Duitschland

…………
147
123
135
Diverse landen ………..
– –

Totaal …
498 594
553
Witsui her
Uit: België en Luxemburg


393
Groot-Brittannië enz
411
– –
Ned.-Indië

…………..
32 630
39.641
24.227
Frankrijk

…………..


570
Sovjet-Rusland ……….

.
265
5.609
Diverse

landen ……….
48
139 92

Totaal .
33.089 40.045
30.891
Bas terd
Uit: België en Luxemburg…
452
428 280
Groot-Brittannië
69

124
V.S. van Amerika……..
2.849
3.623 3.738
Diverse

landen ………..
11

Totaal

.
3.381
4.051
4.1t2

Totale invoer…
164.221
158.078 158.075

U i t
v
o e r

Ruwe Bietauiker
Naar:

Zwitserland

……….
4.974
7.525 6.565
België en Luxemburg

4.394

Groot-Brittannië enz. .

6.262

Diverse landen


2

Totaal …

4.974
18.181
6.567

Kandij
Naar: Diverse landen ……….
Witsui her
Naar: België en Luxemburg . . -.
Groot-Brittannië en …..
Frankrijk…………….
Finland

…………….
Noorwegen …………..
Zweden ………………
Griekenland
Italië…………………
Spanje………………
Turkije ………………
Zw’itserland …………..
Algerië ………………
Fr. Marokko, Tanger
Fr. W. Afrika ……….
Sp. W. Afrika ……….
Arabië, enz . …………
Irak ………………..
Syrië ………………..
Britsch-Indië …………
New Foundland enz…….
Uruguay …………….
V.S.-van Amerika ……..
Iran ………………..
D.verse landen ……….
Totaal……
Bast erci
Naar: België en Luxemburg
lersche Vrijstaat ……..
Diverse landen ……….

Totaal……

Totale uitvoer ……..
42.331 66.016 69.893

De
Europeesche bietsuiiseroos-ten
van een – ex-
clusief Rusland – 3 pOt. grootere.n uitzaai hebben
volgens de laatste raming van F.O. Licht opgeleverd
in metrieke tons:

1930140

1938139

1937138
Dui.tschland …………
2.415.000 2.145.141 2.383.659
Bohemen en Moravië

470.000

479.2611 741187
Slowakije …………..
54.000

51.213f
Hongarije …………..
130.000

127.313

111.027
Frankrijk …………..
1.150.000

850.000

969296
België ………………
260.000

194.160

239.990
Nederland ……………
245.000

212.579

246.445
Denemarken …………
246.000

190.957

250.860
Zweden …………….
306.500.

292.380

345.194
Polen ………………
430.000

545.831

562.067
Italië ………………
450.000

398.778

352.111
Spanje ……………….111.000

135.000

151.111
Joego-Slavië …………
125.000

85.869

37.370
Iloemenië …………..
162.000

155.446

.. 75.676
Bulgarije

…………..
28.000 –

19.761

32.430
Zwitseilancl ………….
16.200

13.000

12.100
Engel., Schotlund en Wales

515.000

326.864

425.982
lerlaucl …………….
60.000

59.831

91.049
Finland …………….
15.000

15.264

11.026
Letland …………….
42.000

37.040

50.194
Litauen …………….
27.500

23.080

31.71
Turkije …………….100.000

47.252

57.306

Europa zonder Rusland

7.358.200 6.406.020 7.177.801
Rusland …………….
2.500.000 2.300.000 2.500 000

Europa mcl.
Rusland ….
9.858.200 8.706.020 9.677.801

Vergeleken met de eerste, begin September, gepubli-
ceerde raming van den oogst 1939/40 l)eteekent dit
een verlaging van 359.000 tons.

Betrouwbare cijfers voor de wereldproductie kun-
nen ditmaal niet verstrekt worden.
Java
heeft van de gunstige statistische positie van
het artikel in ruime mate kunnen profiteeren. In
het begin was het voornamelijk de aanhoudende
vraag uit Britsch-Inudië als gevolg van den kieiuei
oogst aldaar, die de Javamarkt ten goede kwam. Het
jaar begon met te hooge verkooplimites van cle Nivas,
zoodat aanvankelijk weinig verkocht kon worden,
doch toen. einde Januari en begin Februari de limi-tes verlaagd werden tot omstreeks
f
6 basis West-
kust Britsch-Indië konden belangrijke kwantiteiten
koopers vinden. Verdere partijen vonden tot stijgen

86

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31
Januari 1940

dc prijzen plaatsing, totdat in Mei een. PrIJS van ca.

f
734 hereikt werd. Overigens bleef cle Nivas iiarl
methode getrouw om voor de verschillende a:Ezetgé
bieden speciale prijzen vast te stellen. in Juli trad
ook op Java een tijdelijke daling in, doch in Augus
tus herstelde cle markt zich weer. De laatste maa.n
den van het, jaar brachten dan prijzen van
f 10
tot

j 11 basis Singapore met kleine afdoeningen.
Aan het einde van het jaar was de geheele Java-
oogst verkocht niet uitzondering van hetgeen gereser-
veerd moet worden voor de consumptie in Neder-
iandsch-Indië en voor afscheep naar Nederland, tot-dat de nieuwe oogst binnenkomt. De doorsnee ver-koopprijs van den oogst beUraagt thans ruim
f
6.40

basis kristal en zal zich
alt likwicleering van de be-
staande reserve nog hooger stellen, daar tegenwoor-

dig voor consumptiesuikar
f
8.50 betaaid wordt. Uit
den nieuwen oogst waren einde December, voor zoo-
ver bekend, 30.000 tons verkocht. De oogst van 1939 heeft opgeleverd 1.575.353 me
trieke tons tegen 1.398.927 metrieke tons in 1938.
Voor het uieme jaar wordt een oogt van 1..475.00C
tons verwacht, terwijl voor 1941 de aanplant
0])
1.750.000 tons vastgesteld is. Een voorraad zal er bij
het binnenkomen van den a.s. oogst niet meer op
Java zijn.. 1)it verklaart de tegenwoorcl.ige hooge
prijzen voor clispo.nihele Javasuiker, die ver boven
Europeesche en Amerikaansche pariteit liggen en
niets te maken hebben met den oorlog. Van ,,00riogs-
winst” zal dan ooic nôch bij de suikerproducentmi
nch bij den suikerhandel sprake kunnen zijn.
De afschepingen van Java gedurende de laatste
drie kalenderjaren hebben bedragen in metrieke tons:

1939

1938

1937

Nder1and …………….
125.354

164.570

119,591
Europa en Port-Saïd v o

358.047

374.326

248.528
Sue7. ………………..

9.446.

16.432

24.466
Afrika ………………
15.280

29.254

.

15.054
Perz. Golf, Aden en Arabië

105.680.

43.201

14.292
Britsch-Indië …………
340.977

39.056

29.796
Colonibo………………
86.155

66.264

68.997
Siam en Singapore

106.916

106 016

122.502
Hongkong…………….
103.940

102.721

128.122
China………………..
15.514

22.513

44.900
Japan………………..
518

14.737

210.509
Dairen ……….

193

37.202
Australië en Nw.-Zeeland

43.008

74.586

62.557
Zuid-Amerika …………
11.051

17.444

835
Diversen …………….
1.132

21

1.496
In December, waarvan desti-
naties nog niet bekend ..

37.625

Totaal……
1.361.543 1.071.334 1.128.847

Opmerkin’gswaardig is het groote cijf…voor
Britsch-Ïndië. Bij den grooteren oogst, die in Britsch-
Indië verwacht wordt, zal do behoefte aan import-suiker echter weer geringer worden. Of het boven
staande cijfer voor afschepingen naar Europa we
derom bereikt zal worden is onder de tegenwoordige
omstandigheden ook zeer twijfelachtig, daar hij de
heerschende hooge vrachten de concurrentie van dich-
terbij gelegen productielanden scherper wordt en bui-
tendien vele landen het verbruik inkrimpen.
Zoolang de oorlog duurt, zijn voorspellingen ten
opaichte van de ontwikkeling van den suikerhandel
nauwelijks mogelijk en men moet zich vooral niet

spiegelen aan de ervaringen in den laatsten wereld-
oorlog opgedaan. De bepalingen van cle internationale
conventie bestaan intusschen nog en het zal voor de
vrije productielanden wel het beste zijn zich daaraan zoo lang mogelijk te houden.
A. V.

AANTEEKENINGEN.

De behartiging van de Nederlandsche finan-
cieele belangen in het buitenland.

Een dezer dagen vermeldden de dagbladen de in-
stelling door den Minister van Fihanciën van een
Contact-Commissie voor financieele belangen in het
buitenland. Tezelfdertijd werd een officieele toelic]i-
ting gepubliceerd, waarin de motieven voor het in-
stellen van deze Commissie ,werden openbaar gemaakt.
De naam der Commissie geeft reeds aan het doel,
waarvoor zij werd ingesteld; zij heeft bij deze breede
doelstelling vooral te zorgen voor het contact tus-
sclieir de Regeering en de Vereeniging voor den Ef-
fectenhandel, voor zoover beide zich belast zien met
de zorg van de Nederlandsclie financieele belangdn
in het buitenland.
Zoowel de Regeering als de Vereeniging hebben
zich in het verleden reeds op dit terrein bewogen. De
Regeering is steeds bereid geweest klachten, die voort-
sproten uit mogelijke benadeeling van reëele finan-
cieele belangen in het buitenland, te onderzoeken c.q.
te ondersteunen en heeft in vooricomende gevallen
haar diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers
laten optreden ter verdediging van die belangen.
In de laatste jaren is dit optreden van de Regee-
ring meer bekend geworden, toen het behartigen van
Nederlandsche financieele belangen in bepaalde lan-
den meer algemeen en systematisch moest geschieden,
hetgeen oorzaak werd van het afsluiten van transfer-
overeenkomsten en clearingverdragen niet verschil-
lende vreemde mogendheden.

Ook de Verecuiging voor den Effectenhandel is
op het aangegeven gebied reeds zeer actief werkzaam
geweest. Steeds liet zij haar waakzaam oog gaan over
de wijze, waarop in het buitenland de Nederlandsche
beleggingen werden behancl ei d.
Wanneer daartoe aaniei ding bestond, trad de Ver-
eeniging in voorkomende gevallen als zelfstandig

orgaan in het strijdperk. Met name wanneer het ge-
schil in cle zuiver juridische sfeer (men denke aan
de verschillende goudclausuie-processen) kou worden gehouden, was zulks de aangewezen methode.
Steeds vaker ]wam het echter in de laatste jaren
voor, dat diplomatielce tussclienkoinst. noodig werd en
de oplossing slechts kon worden gevonden langs den weg van onderhandelen, d.i. van geven en nemen.
Het is duidelijk, dat de Regeering en de Vereeni-
ging, clie heide, aanvankelijk ieder op haar wijze,
bezig waren met de behtfttiging van de financieele be-
langen van Nederland in het buitenland, in den loop
der jaren steeds vaker met elkaar in contact kwamen,
welk contact, in den heginne zuiver incidenteel e
later meer. regelmatig, voor beide een voordeel hetee-
kende. De Vereeniging, als vertegenwoordigster der
belanghebbenden, zag zich – als reeds werd opge-
merkt, – genoodzaakt in verschillende gevallen een
beroep te doen op den steun en het ingrijpen der
Nederlandsche Regeering; cle Regeering van haar
kant profiteerde van de deskundige voorlichting, die
de vertegenwoordigers der Vei-eeniging haar ver-
schafte in vele moeilijke vraagstukken, die hij zaken als deze rijzen. Het is dan ook reeds meermalen dui-
delijk gebleken, dat deze gegroeide samenwerking
t.o.v. de bescherming van de door de Nederlancische
beleggers geëxporteerde kapitalen, waarmede niet
alleen het belang der direct betrokkenen, maar ook
een zeer groot algemeen Nederiandsch belang is ge-
moald, van het grootste gewicht is.

In dit stadium, toen het veelvuldig en op onver-
wachte tijden. voorkomen van problemen als aange-
geven, het geweuscht deed schijnen een centraal punt
aan te wijzen, teneinde de incidenteel verkregen sa-
menwerking te bestendigen en daardoor meer vrucht-
baar te doen worden, brak de oorlog uit, die vele
nieuwe vraagstukken in het leven riep.
De huidige oorlog werpt voor vele neutrale landen
en met name voor Nederland in vele gevallen dezelfde

31 Januari 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

87

vraagstukken op als cle wereldoorlog. Velerlei neu-
trale belangen zijn door den oorlog in moeilijkheden
gekomen en het laat zich voorspellen, (lat deze nog
in belangrijke mate zullen toenemen.

Ook de Nederlandsche beleggingen in het buiten-
land worden reeds dooi’ groote gevaren bedreigd. Deze
gevaren zijn in de jaren
19.14-1918
geleidelijk ont-
staan en gegroeid; nu bedreigen zij cle Nederland-
sche belangen reeds aanstonds in vollen omvang.
Samenwerking en coördinatie van degenen, die
voor deze belangen in het verleden reeds op de bres
stonden, is dus een eerste eisch. Mede daartoe is dan
ook cle Contact-Commissie, waarover in den aanhef
van dit artikel sprake is, in het leven geroepen.
Zij behoeft werkelijk niet naar werk te zoelcen.
Reeds hebben de belligerente mogendheden in cle er-
varingen van den wereldoorlog aanleiding gevonden
uitvoerige maatregelen voor een economischen oorlog
in het leven te roepen. Deze maatregelen raken ook
cle Neclerlandsche beleggingen in het buitenland. Zoo hebben de door deze mogendheden nitgevaardigde be-
palingen met betrekking tot het verbod van handel
drijven roet ,,vijanden”, zooals de Vereen.igirig voor
den Effectenhandel reeds in het openbaar heeft me-
degedeeld, tot gevolg gehad, dat effecten niet meer
naar die landen geleverd kunnen worden en coupons, clividenden en lossingen daar niet meer kunnen wor-
den geïncasseerd, tenzij vaststaat, (lat cle be’treffende
effecten niet afkomstig zijn uit ,,vijandelijlc” bezit.
Met het opheffen van de daaruit voortvloeiende he-

De Nederlandsche kapitaalmarkt in 1939.

De jaarstatistiek van de in Nederland geplaatste
emissies vertoont, zooais te verwachten was, duidelijk
den invloed van den internationalen toestand. Het
totaalbedrag heeft zijn daling van
1.938
in versterkte
mate voortgezet en bedraagt thans nog geen
33
pCt.
van dat van vorig jaar. Het nieuw aangetrokken ka-
pitaal is weliswaar ca. 250 millioen grooter, doch
deze stijging Icomt bijna geheel voor rekening van cle
Staatsleen.ing
1.940,
die ook een direct gevolg is van
den politieken toestand. Van de rest wordt verreweg
het grootste deel ingenomen door de obligatieleening
van de Bataafsche Petroleum Mij.
(f 100.000.000).
De daling van het totaalbedrag is dan ook toe te
schrijven aan het feit, dat het bedrag der conversies
nauwelijks 53 pCt. van, dat van
1038
kon bereiken.
De verdeeling der conversies over de maanden van
1
.
9381)
samen met het feit, dat zij in. dit jaar tot het
eerste kwartaal beperkt bleven, vormt een van de fac-toren, clie er
01)
wijzen, (lat de daling van den rente-
stand tot staan is gekomen. hiernaast volgt een overzicht van cle emissies, ver-
cleelcl over groepen van emittenten:

‘) Zie E.-S.ih van 18 Jan. 1939, .blz. 60.

leihinerigen door het instellen van een systeem van
lçettingverklaring voor het effecte.nverkeer, worden
tweeërlei belangen gediend. Eenerzijds ontvangen cle
Regeeringen, die een verbod als aangegeven hebben
cijtgevaardigd, den waarborg, (lat t.a.v. de in Neder-
land verhandelde effecten en de uit Nederland af-
Icomstige coupons, dividencie u en dergelijke opbren g-
sten cle desbetreffende wetsbepalingen in acht worden
genomen, anderzijds wordt aan cle lcoopers zekerheid
verschaft, dat zij een stuk verkrijgen, dat niet door
de bedoelde wetshepalingen wordt getroffen.
01)
dit
punt raken dus het cliplomatielce en het beursbelang
elkaar. Ook hierom is dus samenwerking tussehen de
Regeering en de Vereeniging geboden.
Nog
vele vraagstukken wachten op een oplossing; nog
meer problemen zullen rijzen. Als reeds werd opge-
merkt, groeiden toentertijd deze kwesties geleidelijk;
wat dat betreft, is de oplossing van .de iii het heden
aan Regeering en belanghebbenden voorgelegde vraag-
stuicken belangrijk zwaarder. Aan de andere zijde kun-
nen zij profiteeren van cle :rijke ervaring, die in den
wereldoorlog op dit gebied is verkregen en die, wat
betreft het behartigen van de financieele belangen in
het buitenland, is geconcretiseerd in het werk van
de financieele afdecling van de
N.O.T.
in die jaren.
Daarvan Ican nu dankbaar worden gebruik gemaakt. Voor den ingew.ijde is het duidelijlc, dat het toen op
zoo deskundige wijze verrichte werk nu weer kan
worden opgenomen en worden aangepast aan ver-
andere tijden en omstandigheden. R. F.

Statistiek van in 1939 opgenomen nieuw kapitaal. *)
Obl. en andere
Totaal
Aan deelen vaste rente-
dr. fondsen

f
f

f
Staatsleeningen
1)

….
264.375.000

264.375.000
Prov. en Gern. leeningen
9.031.175

9.031.175
Industr. ondernemingen
12.295.105
10.895.105

1.400.000
Mijnbouwondernerningen
8.750.000 8.750.000


Petroleunionderneming.
106.350.000

106.350.000
Scheepvaartmaatschap.
416.000 416.000
Diversen

)
………..
263.750

263.750
Kerkelijke Jeeningen
3)
585.400

585.400

402.066.430 20.061.105 382.005.325

Totalen in 1938 150.413.100 28.739.500 121.673.600

)
De op in seh rij vi ngsvoo.rwraa i’de’n gepi natste bed ragen
?ijrn hierbij niet inbegrepen.
‘) In 1939 had geen openbare inschrijving
01)
shatk’ist
papier plaats. Er werd ‘in den loop
‘van
het jaar voor 123.2
miii.
aan 5-j. adhatkistbiljetten, die na openbare insChrij-
vingen geplaatst waren, afgelost.
Exclusief conversie f70.000.000 (norn.).
383.000
3)

,.

2.572.600

f 72.955.600

Emissies in inillioenen Guldens

Totaal
(Nieuw Nieuw
,

Con-
Nederi. en Koloniën
Buitenland
Aandeelen
Obligatiën
In
0
/0
van
In
oj

van
I

oj

van
In
0/o
van
kap. +
kapitaal
versies
Totaal
tot. nieuw
Totaal
tot. nieuw
Totaal tot. nieuw
Totaal
tot. nieuw
Convers.)
kapitaal
kapitaal
kapitaal
kapitaal

1925
516 297 219
175
59
122
41
64
22
233
78 1926
899
470
429
196
42
274
58
73
16
397
84
1927
540
494
46
158
32
336
68
93
19
401
81
1928 715
667
48
364
55
303
45
338
51
329
49
1929
544
460
84
327
71
133
29
287
62
173
38
1930
662
.598
64
349
58
249
42
29 5
569
95
1931
807 336 474 292
88
41
12
11
3
322
97
1932
719
439
280 415
95
24
5
0.7
0.2
438.5
99.8
1933
584
362
222 353
98
.

9
2
2
0.6
360
99.4
1934
2.243
363
1.880
363
100


17
4.7
345
95.3
1935
241
65 176
65
100


3
4.6
62
95.4
1936
331
250
81
250
99.9
0.3
0.1
3
1.2
247
98.8
1937
2.376
125
2.251
116
92.8
9
7.2
51
40.8
74
59.2
1938
1.457
150
1.306
.

118
78.2

32
21.8
29
19.1
121
80.9
1939
475
402
73
363
90.3
39
9.7
20
5.0
382
95.0

SS

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1940

Men ziet,

dat, de verschuiving naar de obligaties
treft, uit Frankrijk afkomstig is,. terwijl ook (Ie eenige

zich heeft, voortgezet, zelfs indien men de Staatsiec:
overheids-couversieleening een Fransche was. Canada
ning 1940 buiten beschouwing laat. De huiten.land
en vooral de Vereenigde Staten waren van weinig
sche geldvraag is slechts weinig vermeerderd, zoodat
belang. De

hier niet genoemde.

introducties van

de toeneming van het totaalbedrag der ernissies ge-
buitenlandsche

fondsen

en

depôtfraetiehewijzeri

heel van eigen bodeni afkomstig is, temeer daar Ne,
namen in 1939 in aantal sterk af.
derlandsch-.[ndië dit jaar geen beroep op onze kapi-
De vijf huitenlan.dsche emissies waren aldus ver-

taalmorkt deed.

.
deeld:
Op dezelfde manier gespecificeerd luidt het over-
Canada:
zicht wat Nederland betreft aldus:
Prov. en Cern. leeiiingen ..

7.950.000

7.550.000
Nederland:

f

f

f
Totalen 1933

Staatsleeningen
……..240.000.000

240.000.000
Frankrijk:
Prov. en Cern. Ieenngen

1.481.175

1.481.175
Staatsleeningen’)
……..24.375.000

24.375.000

Industr.

ondernemingen

10.982.605

9.582.605

1.400.000
Petroleumondernemingen..

5.850.000

5.850.000

Mijnbouwondernemingen

8.750.000

8.750 000


30.225.000

30.225.000
Petroleurnondernerningen
100.500.000

100.500.000
Tolalen 1938


Scheepvaartrnaatschap

416.000

416.000


1)
Exclusief conversie
£70.000.000
(norn.)
Diversen
1)

…………263.750

263.750

Vereenigde Staten

Kerkelijke leeningen
2)
585.400

1)85.400
__________
industi-.

ondernerninen

1.312 500 1.312.500


362.978.930 18.748.605 344.230.325
‘J’otolen 1938

12.054.000

12.054.000

Totaal-generaal
1939

39.087.500 1.312.500

37.775.000
Totalen en 1938 ……116.123.173 27.239.1)00

88.883.673
1935′

82.789.927

32.789.927

id. mci. Ned..Iiuiië….

117.623.173 28.739.500

88.883.673
It e c t
i ± i
e a t
t
e.

In liet artikel van de hand van
‘)

Exdu.sief (onversie J

383.000

(noni.).
D……..0.

Stek, getiteld

ontwikkeling der En-
,,De
.
________

‘i
gelsche kuustzijde-industrie in 1939″ in ons nummer
f
2.955.600
van 17 Januari
jl.
luidt de eerste zin van de derde

Wat betreft de vraag naar kapitaal uit liet buiten-
alinea

als

volgt’.

,,Deze regeling werd effectief

op

land, kan worden opgemerkt, dat hot grootste gedeelte,
1

Januari

1939″.

Dit

moet

echter

niet

zijn

01)

zoowel wat aantal emissies (3)

als totaal bedrag be’
1 ,Tanuari 1939, doch op 1 Januari
1938.

.

.

.

… Sanicnstolli i.g

dr

(niiissies

(,zoiicl(„r
oiiversies)

over
1938
en

1930.

240

105-

30-

100-
Overh. obi

binnenland

25-

[Ffl'[fl]
Parlic.

obi.
binnenland
11Juli11

t

t
20-

1
Aandeelen
binnenland

t

t

15-


Overh. obl

buitenIand

Partic. obi.
.

buitenland
10- -.


Aandeelen
buitenland

5



Totaal
binnenland

0-
J

F

M

A

M

J

J

ASOND

J

F
MAMJ,J

ASOND

1938

.

.

1939

AANVOER VAN GRANEN. (In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
21-27 Jan.

Sedert

Overeenk. 21-27 Jan.

Sedert

Overeenk.
1240

1939
1940

1Jan. 1940

tijdvak 1939
1240

1Jan. 1940

tijdvak 1939

Tarwe

……
1.830
29.481
46.300
15.103
27.930
1.375
57.411
47.675

2.531 2.531
8.687



2.531
8.687



1.530
– –


1.530

Maïs ………………
85.417 57.744
12.435
33.978
14.592 119.395
72.336

Rogge……………….
Boekweit ……………….

5.861
21.074
17.494 1.000
2.000

23.074
17.494
Gerst

……………..
21.8
.75

3.170 3.170
10.727
1.500
4.500
1.110
7.670
11.837
Haver

……………..
Lijnzaad

……………
1.000 1.000
4.975 2.346 7.346
32.771 8.346
37.746


17.744
6.197


150
17.744 6.347
Lijnkoek

…………….
Tarwemeel …………
.


600
2.844


267
600
3.111

Andere meelsoorten ..


1.879


190

2.069

31 Januari 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

89

ONTVANGEN BOEKEN.

Die Oelcirnenge in. Deutschland 1927-1987 (un.ter
beso’nderer Ber’ücksichtigun.g des Giralgeldes)
door U. Forst. Hamburger Wirt.schifts und So-
zialwissenschaftliche Schriften Hef t 42. (Rostock
1939;
C.
Tlinstorffs Verlag).

Die çjeldliche Wechsellagenlehre
door Dr. M.
E.
Kamp. (Jena 1939; Verlag von Gustav Fischer.
Prijs R.M. 4.50).

De wegenverkeerswet
door D. Kooinum. (Alphen a/d.
Rijn 1939; N. Sainson N.V. Prijs geb.
f
4.90, in
ruil tegen de vorige uitgave (Motor- en Rijwiel-wet 2 deden)
f
4.25).

Hoofdlijnen der theoretische econonsie. De waarde en
verdeeli9qsleer,
door Dr. B. van den Tempel J’zn.
(Zwolle 1940; N.V. Uitg. Mij.
W. E. J.
Tjeenk
Tjlli
n
k. Prijs
ingen.
f
3.75, geb.
f
4.40).

Deutsches Tlïirischaftsrecht, ein Grundriss
door Dr.
J. W.
Hedemann. (Berlijn 1939; J’unker und
Dünnhaupt Verlag. Prijs geb. R.M. 16.-, gebroch.
R.M. 14.-).

STATISTIEKEN.

Groothandeisprijzen van belangrijke voedings- en

genotmiddelen en grondstoffen.

(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).
Laatste noteeringen (23_30 Jan. 1940).

Ar t
1
k e
i
Vreemde
1
Prijs in
Index-
munt
Guldens
cijfer





5)

Tarwe,

Roemeensche

………

sh. 713
2,72
41,6

Gerst…………………………..

Boter

…………………………..
f0,80′)
0,82 39,8
,

Kaas ……………………………

21,25
4,50
46,6
56,1

Mais,

termijn

……………………
.!

MaYs,

La Plata ……………………

ai

Eieren

……………………………
…-


73,-
77,1

.

Rogge

……………………………

Tarwe,

termijn

………………….

..

75,-
87,9

Rijst

…………………………….

sh.

5142)

..

1,99
67,2 5h. 1251
2
)
46,69
70,1

C

Geel,

runderen

……………………
Geel,

varkens

…………………….


15,50
44,9

Berr.

Arg.

rundvieesch

………….


0,17
34,6

flacon

…………………………..
Cacao

……………………………

o

Koffie,

Sup.

Santoe

……………

0,18 30,4
Koffie,

Robusta

………………….


..
_*)

Suiker

…………………………..
Thee

…………………………….

0,6175 81,5

£50.-l-
3
)
371,88
86,9
Sets 10,75
0,203
43,1
penc.7,43
0,231
64,3

Jute


………………………….

Auetr.

Wol,

Crosebr.

Co1.

Carded

O

Katoen,

Mid.

ijpland

…………….
Katoen,

Sup.

Fins Oomra

……….

Austr.

Wol,

Merino

…….. ……..
Jap. Zijde
………………………..
Rubber

………………………..
3,52
3
)
$
penc.lI,875
6,62
….

0,37 51,7 55,8
>

Grenenhout

…………………….
£25.2(ö2)
187,68
81,6

15650
102,5
Koehuiden

…………………….

21,- 4)
52,4
vurenhout

…………………… …

Copra

…………………………

12,-
39,2
o

Grondnoten

……………………
_S)

..
..


Lljnzaad

………………………..
.

Goud

……………………………
sh.
1681-
1

63,05
122,5

S)


0Lood

………………. . …………
..

£
238.1216
1791,80 61,7
sh.
1081- 40,55
96,2
0

Tin

……………………………..
IJzer,

Cleveland

…………………
sh. 1491-
55,95
141,6
03
Gleterij-Ijzer

……………………..
?Zlnk

…………………………….
…..S)


penc.21’S/,6
0,68
52,3

‘0

Koper

…………………………..

14,50
132,8
Petroleum

……………………..
$
1,02 1,92
62,2
>

Benzine

……………………….
0,1081
37,4

Zilver

………………………….

..

Idalksalpeter

…………….

……

6,05
54,1

Steenkolen

………………………-

.

Zwavelz.

ammoniak

…………….

S
.ets
5,751)
.

5,65 50,6
c

Cemen’.

……………………….

..

13,35
73,4
Steenen,binnenmutir

…………..
.-.
.
9,50 72,6
O

Steenen,

buitenmuur

…………..
.-
12,-
64,3
Heffing Crisis Zuivel-Centrale.
Noteering van 16 Januari.
Noteering van 18 Januari.
Noteering van November.
In verband met den internationalen toestand geen noteering
ten gevolge waarvan het berekenen van indexcijfers achterwege moet
blijven.
(Wegens
plaatsgebrek vervangen bovenstaande statistie-
ken deze week het gebruikelijk overzicht der groothandels.
Vrjzcn.)

BANKDISCONTO’S.
Disc.Wisse)s.
Ned
Bel.Binn.Eff.
3

2SAng.’SO
Lissabon

….
4 iiAv.’37

Bk
1Vrsch.inR.C.
34
28Aug.’39
Londen ……2 26
Oct.’39
14
28Aug.’39
Madrid ……5
15
Juli’35
Athene
……….
6

4Jan.’37
N.-YorkF.R.B.
1
26Aug.’37
Batavia

……..
3

14Jan.’37
Oslo
……..44
21 Sept.’39
Belgrado
………
3)

1 Febr.’35
Parijs

……
2 S

Jan.’39
Berlijn
……….
4
22Sept.’32
Praag

……3

1Jan.’36
Boekarest

……
34
5Mei’38
Pretoria

….
34
15Mei’33
Brussel

……..
2
1
)25Ja9,’40
Rome ……..44
18Mei’36
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Stockholm

..
3

14Dec.’39
Calcutta

……..
3 28Nov.’35
Tokio….

3.46

11
Mrt.’38
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Warschau….
4fl8Dec.’37
Helsingfors
……
4

3Dec.’34
Zwits. Nat. Bk. 1425
Nov.’36
Kopenhagen

….
54

9 Oct.’39
‘) 1111%
bankwissels
i. z.
verk. Belgische
prod. in het buitenland.

OPEN MARKT.

1940
1939
193 8
1939

27
22(27
15(20
8(13
23/28 24(29
14(19
Jan.
Jan. Jan. Jan.
Jan.
Jan.
Aug.
4materdam
‘artic. disc.
1
3
14
I
51
e-2
1
7
(e-2
1
(e
1
7
j-2’/s
1
14
31
4

11
3

7
rolong.
212
2
1
12
2
314
2314
112
1;
314

.onden
Daggeid.
. .
3
1.1
1
1

2
)
3
141
1
14
4
)
3
(41
1
14
3
141
11
4
‘(,-1
11
3
-1
1(
3
_31(
4

artic, disc.
11j16
2)

11(i,1Is
4
1
2
I10-
1
(8
1 ‘(1e(8
‘!sz
“Is,
1211371
SerlÇ/a
Daggeld…
klaandgeld
11e-2
1
1e’
2
1
18
3
/s
3
)
1314_21185

211-31

5)

12(421/56

2
1
(-3(

6)
1715_21147

21I8-3I8
7)
171-27e

21(
3
-31(
4

21(
4
5/
5

F’art. disc.
2
1
12
2)
211
2
5)
2112-71e
6)

2112

7)
231
4
-3
271
8

2314-3
1

3
2
3
(-5(
1
2:14
Warenw…
411

3)
4.1(
2
5)
4_1(6)
4.11

7y
4
1
12
4
11
4112
Vew York
Daggeld’)
1
1
1
1
‘artic.disc.
11
3

11
11
3

11

3) Koers van 19Jan. en daaraan voorafgaande weken tlm. Vrijdag.
2) 20 Jan.
3)
20Jan.
4)
15 20 Jan. 5)19125 Jan.
6
)13(19 Jan.
7
)6(12 Jan.

WISSELKOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen

Berlijn
Parijs
Brussel
Bafavia
York
)
5)

)
S)
S)
1)

23 Jan. 1940
1.88%
7.46%

75.50 4.23
31.66
100+
24

,,

1940
1. 8 8 yl,
6

7.493.

75.60
4.24%
31.74
100fi
25

,,

1940 1.88%
7.51

75.60
4.26
31.824
1
0
0
U
26

,,

1940
1.88%
7.50%

75.60
4.25%
31.88
100%
27

,,

1940
1.88,
7.51

75.60
4.26
31.92
100%
29

,,

1940
1.887/,
7.50%

75.65
4.25% 31.89
100%
Laagste d.w’)
1.87%
7.45%

75.40
4.22
31.62k 100
Floogsted.w’)
1.88%
7.52

75.70
4.27
31.974
101
Muntpariteit
1.469 12.1071

59.263
9.747
24.90d
100

Data
Zwit-
serland
Praa,g
Boeka-
Milaan
Madrid
1
rest
1)
55)
*5)

23 Jan. 1940
42.20


– –
24

1940
4224

– –

25

1940
42.23




26

1940
42.23
– – –

27

1940
42.25


– –
29

1940
42.24

– –

Laagste d.wl)
42.15
– –


Hoogste d.w)
42.27K


9.57%

Muntpariteit
48.003
1

7.371
1.488 13.094
48.52

a
D t
a
Stock-
Kopen-
s
Hel-
)
Buenos-
Mon-
holm)
hagen5)
f5g,)
Aires’)
treal’)

23 Jan. 1940
44.874 36.35
42.774

43%
166
24

,,

1940
44.90

36.374
42.774

43%
166 25

1940
44.874 36.35
42.75

43%
166%
26

1940
44.90

36.40
42.80

43%
166%
27

,,

1940
44.90

36.40
42.80

43%
166 29

1940
44.874 36.40
42.824

43
166%
Laagste d.w’)
44.75

36.274
42.70
3.-
42%
165
Hoogste d.w’)
44 924 36.424
42.85 3.30
43%
167
Muntpariteit
66.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t iste of Zde No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wis8elkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

ID
a a
Londen
($ per
k)
Parijs
4 p. 100
fr.)
Berlijn
(3 p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.J

23 Jan.

1940
3,97%
2,25
40,20
53,14
24

,,

1940
3,98%
2,26%
40,20
53,11
25

,,

1940
3,98%
2,25%
40,20
53,14
26

1940
3,98% 2,26 40,20
53,09
27

1940
3,98%
2,26
40,20
53,10
29

1940
3,99% 2,26%
40,20 53,09%
30
Jan.

19391
4.67%
2,84%
40,13
53,95
Euntpariteit..
1

4.86
3,90%
23,81%
40

90

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 Januari 1940

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en Noteerings- 6 Jan.
13Jan. I51
2
0Jan. 1940
1
20Jan.
Lande,,

1
eenheden

1940

1940
1
Laagste
.
Hoogstel
1940

Alexandrië.. Piast. p.

97% 97% 97% 97% 9734
Athene …. Dr. t
)
. £ 535 535 535 535 535
Bangkok… . Sh. p.tieal 22.18 22.18 22.18 22.18 22.18
Budapest .. Pen. p. £ 22 22 22 2234 22%
BuenosAires’ p. IwsopJ 17.75 17.871 17.50 17 90 17.621
Calc,,tti ……Sh.
p.
riip. – – ._ – –
Hongkong ..

b. ‘. $ 1,2% 1/2% 1
,
2% 1/3%,, 1/2%
Istanbul . . . . Pinst. p.

51(1

510

510

510

510
Kobe …….Sli p.

‘i

12%,, 1/2%

1 2w,, 1/23., 1/2%
Lissabon…. Esuij. . .

(OS

108

.07d

I(iS%

108%
Montevideo . ii j’r,

22%

22

21

23

22
Montreal . .

p.’r t

4.45

4.45

4.43

4.47

4.45
Rio d. Janeiro 1. per liii 311
64

36132

132

32
dianghai .. d. ‘. $

4%

4’1,
6
4%

5%

4%
Singapore .. S Ii. p. $ 2 4%, 2 4%
6
2/4%
6
2/4%
6
214%
6

Valparaiso’). $ier.

110

110

110

110

110
Warschau .. Zi. p. £ –


1)
Offic. not. 15 laten, geni. not., welke imp. hebben te betalen 15Nov.1938
17.13.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,,export” noteering.

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
Londen
1
) N.York’)

A’dam
1
) Londen
4
)
23 Jan. 1940.. 22

34% 23 Jan. 1940.. 2075 1681_
24

,,

1940.. 22

349/
,

24

,,

1940.. 2080 1681_
25

,,

1940.. 211%, 34% 25 ,,

1940.. 2080 1681_
26

,,

1940.. 21,, 34%

26

,,

1940.. 2080 1681_
27 ,,

1940.. 21
1
%,

27

1940. • 2085 1681_
29 ,,

1940.. 211%,, 34% 29

1940.. 2085 1681_

30 Jan. 1939.. 20%,, 42% 30 Jan. 1939.. 2100 14817

23 Aug. 1939.. 20%
6
1 37% 23 Aug. 1939.. 2110 1148161
5)
In pence p. os. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. fine.
3)
In guldens
per Kg. 100011000.
4) In sh. p. oz. line.
STAND VAN ‘.RIJKS KAS.

__
Vorderingen

1
15Jan.1940 ) 23Jan. 1940
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij de Ne-
derlandsche Bank …………………-


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten /

24.508.50 /

130.080,55
Voorschott. op ultinio December 1939 ajd. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-lndië ………
..82.954.034,67 • 73651.623,25
Idem aan Suriname ……………….
.,, 12.081.502,69

,, 12.133.347,69
Kasvord.weg. credietverst.a(h.buitenl

87.689.301,40 ,, 87.081.972,16
Daggeidleeningen tegen onderpand


Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen • 62.399.992.36

64.400.591,17
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.
1)


Vord. op andere Staatsbedrijven’)

. 26.387364,71 – 27.406.923,80
Verplichtingen

Voorschot door de Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt.. / 1.456.194,27
f
3.317.117,88
Voorschot door de Ned. Bank in
rekening-courant verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop ……….,. 79.189.000.-,, 79.189.000,-
Schatkistpromessen in omloop ……
..374.800.000,-
2)
. 374.800.000,-
3)
Daggeldleeningen …………………,, 10.000.000,- ,. 10.000.000,-
Zilverbons in omloop ……………….1.066.036.-

,,

1.065.967,0
Schuld op ultimo December 1939 ald.
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
e. d. geni. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting.. . 9.221.78831

• 9221.788.31
Schuld aan Curaçao
1)

…………..,,

1.635.867,17

1.635.867,17
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’) , 25.732.010,46
,,
2.785.651,-

.

Id. a. h. Staadsbedr. der P.T. en T.’) .68536.030.64 .171.111.716,52
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)

…..20.000.000- ,, 20.000.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ……… 131.786.609,79 . 152 011 321.16
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
2)
Rechtstreeks bij de Nederland-
sche Bank geplaatst nihil.
3)
Idem nihil.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 29 Januari
7940.

Activa.
Binneul. Wis-
f
afdbk. f

17.906.626,22
sels, 1’roin.,

Bijbnk.

,,

363.371,82
enz.indisc.Ag.sch. ,,

2.352.621,66

f
20.622.621,70
Papier o. Ir. Buiteul.

f

1.575.00(i,-
Af: Verkoebt.maar voor
delik. nog nietafgel.


1.575.000,-
l3eleeningen
mcl.

vrsel,.
llfdbk.
f
212.785.815,481)
..

in

rek
-ert.
l3tj bnk. ,,

5.752.04S,o9

op

onderp.
Ag.scli. ,,

40 099.289,43

f
258.637.153,50

Op

Effecten enz.
..

f
254.048.895,911)
OpGoedereri en Cccl. ,,

4.588.257,59
258.637.153,501)
Voorschotten a. Ii. Rijk

…………….
15.000.000,-
duut, Goud ……
f

105.167.605,-
£duntmat., Goud..

908.351.361,01

fl.013.518.966,01
Munt, Zilver, euz.

,,

11.661.954,90
Muutimrat., Zilver.
.


1.025.180.920,91
Belegging van kapitaal, reserves en pen.

sioenfonds

……………………

..
43.797.414,90
Gebouwen en Meub. der Bank

……..,,
4.580.000,-
Diverse rekeningen

………………,,
28.619.155,60
Staatd. Nederl. (Wetv. 27,5j’32, S. No. 221) ,,
7.629.955,16

Pa,,,,iva

f
1.405.642.221,77
_______________________
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds …….

… ………….,,
4.277.243,54
Bijzondere

reserve

…………..

,,
7.756.940,37
Pensioenfonds

………………….,,
11 934.099,79
Bankbiljetten in omloop …………..

..
1.109.482.835,-
Bankassigaatiën in omloop

……….

..
61.689,93
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f


saldo’s:

‘l

Anderen,,245.181.074,76
245 181.074,76
Diverse

rekeningen ………………

..
6.948.338,38

f
1.405.642.221,77

Beschikbaar metaajsaldo

…………f
483.326.713,69
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
1.208.316.780,_
Schatkistpapier, rechtstreeks hij de Bank ondergebracht

………………..

..
11.000.000,-
t,
Waarvan aan Nederlandsch-Indit
(Wet van IS Maart 1933, Staatsblad No. 99)………..
/

60.612.475,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

1

Goud
1 1
Andere
1
Beschikt,
1
Dek-
Data
-,
Circulatie
Iopeischb.
Metaal-
1
kings
1

Munt

Muntmat.I
schuldenl
saldo
1
perc.

29 Jan.
‘4011051681

908 351
1.109.4.1I’245.243
1
483.327

1 77
22

‘4011052581
908.264
1.094.5051233.945
4
9
4061
1
77

21Aug.’39
10595811.02:1.467
_1.011.582140
(.626
_590.
0
191
79.9

Totaal
1
1
Schatkist
1

Papier
1
Diverse
Data
bedrag
promessen
1
nin
g
en

op liet
1

reke-
ldisconto’sirechtst
reeks
_bu,tenl.
1
ningen
1
)

29

.iai,. 19401
206fl
1

11.000

1
258 637
1.575
28.619
22

,,

1940
9.653

252.494
1
1.575
29.030

21 Aug.1939
21.2971

1214.8121
1.575
11.581
1 (Jnaer (ie activa.

JAVASCHE BANK.

Vorderingen:
1)
t

661.000
f


Saldo Javasche

Bank ……………..
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
,

371.000
,,

76.000
Saldo Indisch Muntfonds …………..
3.823.000

3.823.000
Verplichtingen
Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell
,,

78.722.000
,,

73.999.000
Voorschot van de Javasche Bank

191.000
,,

36.000.000
36.000.000
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds

Schatkistprommiessen in omloop……..
Schuld a. d Indische Pensioenfondsen
9.353.000
,,

9.353.000
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
,,

49.000
71.000
Belegde kasmniddelen Zelfbesturen…..
1.030.000
,,

1.030.000
1)
Betaalmiddelen in de Landskassen
/
34.424.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
latie

1
Dadelijk
opelschb.
çchulden
.
Disconl
Do’. reke-
,,ingen’)
Gouvern.l Ander.
11 Nov.
_
I

887

1

1.19 ___
4
1
8
636
542
1.466
4

,,

’39
863 1.247 263 675
544
1.556
28Oct.’39
925 1.257 213 613 545 1.508
21

,,

’39
919
1.125
463
632 544
1.563

19Aug.
,
391
886
1.176
757
586

1
552
1

1.373

Sluitp. der activa.

Data
Goud
1

Zilver
Circulatie
opeischb.
schulden
metaal- saldo

27 Jan.’40
2
)
1
4.8i)
1
9S.030
93.240
32.772
20

,,

’40
2
)
149.030 198.770 91.890 32.766

30 Dec.’39
3
)
132.190

17.435
793.764
96.216
33.633
23

,,

‘393)
130.949

17.427
191.568
97.644
32.691

19Aug.’39
_128.676

_19.235
1

,in….,..

1
198.914
1

1
72.384
t
39.392
na,

Data

1 buiten’
1
Dis-

1
Belee-

Diverse
1
reke-
1
N.-Ind. 1 conto’s
1
ningen ningenl)
1
percen-
1
betaalt,.
1

1

1

taEe

27 Jan. ’40
2
)
17.810
84.230
54.580
51
20

,,

’40
2
)
17.450
83.360 55.440
51

30 Dec.
‘393)

19.271
15.457
59.404 46.821
51
23

,,

‘393)
16.250
15.498
56.580
55.849
52

19Aug. 1939
9.300 13.890
48.920
51.942
55
11 Sluitpost activa.

2)

Cijfers

telegrafisch ontvangen.
3)

De

cijfers
van de weekbalansen
op
4
en
II
Nov. hebben wij nog niet ontvangen.

Auteur