1
1
‘J!JJiLUAJI 11/5i)
AUIL 11IKKI!JUJJ1′ VUU91i1LtUUDff1V.
Economisch,dStah”Stische
Berl”Chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
24E JAARGANG
WOENSDAG 8
F
COMMISSIE VAN REDACTIE:
P. Lieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
R. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
M. F. J. Gooi – Adjunct-secretaris.
1edactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-West.
Aangeteêkende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh
d
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, A,n-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchè qua- en giro-rekening
No. 145192.
Âhonnementsprjs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Abonnements prijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f5,- per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD:
BIz.
De beteekenis van het Engelsch-Amerikaansch handels-
verdrag dooi
Mr. P. A. Blaisse………………..104
Verkeerscoörclinatie in wording door
J. P. B. Tissot
vanPatot ………………………………..107
Een tweede verweer van het grootwinkelbedrijf door
Dr. E. J. Tobi …………………………….109
De ondernemersovsreenkomst-1939 voo!
–
het bakkerij-
bedrijf te Amsterdam door
Mr. M. J. van Broek-
huijsenJr …………………………………
1 Ii
flerwaardeering van den goudvoorraad van de Bank-
of-Engeland door
Mr. J. Steinbock …………….112
De Duitsch-Nederlandsche handelsbetrekkingen door
Dr.
G.
C. A. van Dorp ………………………. lii
1oede propaganda door
W. Gastra …………….1
14
AANTEEKENINOEN:
Suikerconsumptie in Polen
………………….115
De Nederlandscbe kapitaalmarkt in 1938 ……..115
BOEKBESPREKINOEN
Louis
Tardy: Report on systems of agricultural
credit and insurance ……………………….117
?,t1AAND0IJFERS:
Indexeijfers van Nederlandsche aandeelen ……..116
Hypotheekrente in Nederland ………………..118
Statistieken:
Groothandelsprijzen ………………………………
.
120-121
Geldkoersen-Wisselkoersen-L3ankstaten ……………
118,119,122
EBRIJARI 1939 .
–
No.
1206
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
Ije afgeloopen week toonde voora.l in de eerste paar dagen
voor onze valuta een bu.itengemeen iiewogeu.i markt. Op dan
eersten dag der week steeg de Dollarnoteering nog iets
boven liet siotniveau van dc voorgaande week, maar reeds gedurende dien ‘dag’ kwam er eenige verademing en zakte
de Dollarkoers in. Na. de rede van Hitler ‘za.kte
03)
Dinsdag
cle ii’oteer’i’ng zeer snel tot beneden de 1.85, dus bijna 2 cent
onder lieit hoogste peil van’ den vori.gpn dag. Al spoedig
kwam er echter nieuwe onrust in verband nIet dc aan-
gekondigde rede van Mussolini, maar na dc stijging, die
daarop volgde, bleek men toch ongeveer een eveiiwihts-
punt te hebben gevonden op oin en nabij de 1.86. De markt voor dein Gulden is voortdu reiid baheerschit geweest door
depoliitieke si’buaitjie, cii het wee opvallend hoe bij zeer
kleine omzetten de stemming iin zeer korten tijd soms Om-sloeg, en het Egalisaitiefonds kort na elkaar in omgekeerde
i’ichti’ng moest iutervenieeren. In het begin van de 1lieUWe
week was dc stemming ‘voor onze munt weer beter, hoewel
toch Maandag – later opden dag – weer een deel van de
verbetering moest worden prijsgegeven. Hoezeer onze munt
nog onder ‘speculatieven druk heeft te lijden – afgezien
valt ‘het contante aanbod nut hoofde v.aui kapita.ahibeweging
– blijkt wel uit de termijanoteeuiiagen.
De
Sterlingkoe is is 1 mi de ‘verslagweek wond’eiibaarlijk stabiel gebleven. De l)ollarnoteeriumig te Londen heel t nau-
welijks gef’luetueeid. Blijkbaar is cle speculstic mia cle jong-
ste rnaot’i-egeleii van de ‘monetaire au’toriteiiteii nu’aar ge-
handuicapt en bovendien lokt natuurlijk een 06 straffe
houding wat de ‘koersha.ndha’v’ing beti-eft aullerminsut’ tot
speculatie. De Engelsehe markt heeft deze week alle aan-
dacht kunnen besteden aan de herwaai-deerin’g van dein goudvoorraacI, cii cle financieele peI heeft dan ook ‘niet
nagelaten daaraan uitvoerige commentaren te wijden. i)e
markt voor goud mij naandeele n was er uitgesproken vast
op gestemd, bljik’baar
03)
de overweging, dat nu een appi-e-
oiatie ‘van liet Pond en daling van den goudprijs niet waar-
sOhijunlijk meer was. T-let is wonderlijk, dat men deze mti’aait-
regel n’ood4g ‘had om die eoncluis’ie te rtrekkeii, atgenien van
het feit, dat zij op grond van de Jicirwnardeering alleen
alleimiast gemotiveerd -is. Ongetwijfeld ‘is de wekelijuksohe
herwaardee’r’ing van alle autiva der centrale’ bank –
al-
thans issue ‘departmeut – een ‘i,nLeressauujt novum, maar
eenige pri’nc’ipieele beteeuken’is ‘is daaraan nauwelijks toe
te kennen.
De igekimankt gaf op den eersten weekdag voor het
eerst een’ige teekenen -van gereserveerd’heid, waardoor drie-
maandspapiei- zelfs niet op het ,tra,d,i’bioneele tarief van
pCt. te plaatsen ‘was, maar ‘reeds binnen een dag wee
de sohuahiterheid overwonnen en is de markt weer verval-
len tot het oude eenitonuige beeld.
De belegginigsma’imkt toonde een redelijk herstel na de
flinke Icoersinbreuk, die in de vorige week ‘in de periode
van afwachtende spanning had plaats gevonden, en diie
trouwen’s ook in het begin van de niieuiwe sveck nog niet
geheel itet staan was gekomen. De markt- had toen nog veel
hangend aanbod te verwerken en lioewel de algemeene
steimumteg reeds aanmerkelijk beter was, werd voor enkele
obligatiesoonten nog lager gehandeld. Inmiddels is echter
een ‘uitgesproken ‘herstel ingetreden.
104
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
S Februari 1939
DE BETEEKENIS VAN HET ENGELSCH-
AMERIKAANSCH HANDELSVERDRAG.
Het is voldoende bekend, dat het afslui ten van het
Engeisch-Amerikaansche 1 ande1sverd rag iiiot erostige
moeilijkheden is gepaard gegaan. Nadat cle voorhe-
reicl i ngen in liet algemeen bevredigend waren ver-
loopen, maakte op IS November 1031 Neville Oham-
berlain in liet Lagerliuis beket:id, dat cle Britsche Re-
geering hanclelspol itieke besprekingen wenschte to
openen niet de Vereenigde Staten van Noord-Ame-
rika. Eerst een jaar later, 1.7 November 1.938, kon
een handelsverclrag tussehen heide landen worden
onclerteekend!
De mone/;curc ,noeiljj1,heid.
Prof. Lieftïnck heeft in een vorig artikel ‘) de tot-
standkoming van, het Engelsch-Amerikaansche 1Jan-
delsverclrag behandeld, en daarbij om. gewezen op de
jnstabiliteit tusschen den Dollar en liet Pond Ster-
ling, welke omstandighei ci cle onderhandelingen iii
hooge mate heeft bemoeilijkt. De koers van liet Pond
ten opzichte van den Dolhir was op 2 Januari 1.937
1 Pond = 4.9e :Dolhtr. In den
loo!)
van 1937 is
(leze koers geleidelijk gestegen tot 4.00.82 op 30 De-
cember 1937.
iii den aanvang van 1.938 monteerclo
cle koers nog een weinig tot 5.02.02 (1. Maart 1038),
waarna zich echter een geleidelijke daling voltrok,
ten dccle veroorzaakt door een overwaardeeni ng van
liet Pond, ten dccle ook ingevolge de g.roote aan-
koop.en van cle Engelsche oor].ogsi nd ustrieën. Op 15
November ji. – cl us 2 dagen ‘(iSr (le onderteekening
van het verdrag – was cle koers 4.74.68! inderdaad
kan, een sterke schommeling van dcii wisselkoers voor
eei bepaald devies van grooten invloed zijn hij dc
bespreking inzake wijzigi ogen in douane-tarieven, daar een sterke daling of stijging van den koers het
effect van liet op een gegeven moment vastgestelde
tarief geheel kan wijzigen. .l:iet is clan ook geen toe-
val, dat cle eerste besprek i ngen plaats vonclen kort
nadat het monetaire clrie-mogenclhedenaccoorcl tus-
schen de Verecnigde Staten, Engeland en Frankrijk
was afgesloten.
De verwachtingen omtrent een meer stanclvastigeo
koers vai:i Dollar en Pond ziji:i helaas niet uitgeko-
men, zoodat liet geen verwondering behoeft te wek-
ken; dat mcii. in, het Engeisch-Ameni kaa nsche 1 [andels-
verdrag geen enkele bepaling heeft kunnen opnemen.
om
cle stabiliteit van de wisselkoersen te garandee-
ren. Ten aaiizi en van cli t punt konden cle beide Re-
geeringen zich onmogelijk binden. ititegendeel, arti-
kel 18 opent de mogelijkheid om het vnrclrag te w’ij-
zigen of
01)
te zeggen, indien ,,a wide vaniation
should occur in the rate of exchange between the
currencies of the United Kingdom and the United
States of America”, mits één van cle verdragsluiten-
de partijen deze ,,variation” zéédanig acht, dat zij
ernstig schade toebrengt aan i nclustrie o:f handel van
het betreffende land.
i11’oeilijlcheden voortspruilend i.cit bestaande Ottawa-
prefenties.
Een tweede obstakel lag, naast het door Engeland
reeds geruimen tijd toegepaste coiitingenteem.’i ngssys-
teem, in liet bijzonder in liet stelsel der’ koloniale
preferenties (Ottawa), welke politiek moeihijlc was te
vereenigen met de door Cordell Ruil sedert 1934 ge-
huldigde leer van de onbeperkte cmi onvoorwaardelijke
nieestbegunstigiug. Hierbij client men niet uit het
oog te verliezen, dat ook Amerika zèlf liet preferen-
tie-
2)
en con tiogenteeringssysteemn ‘) kende hij zijn
invoerregieni.
De concrete moeilijkheden, welke vod.rtvioeiden uit
E.-S.B. 21 IDeeeimcbm’
1938.
Veid rag Terecnigcle Statomi—Cuba.
The Philippine lindopencienee Act
1935
cii 1mt von-
cl ing V’enecmiigde State’o—Camiacla
van 1
:a.mmuami
1936.
liet 0 ttawaverdrag, werden breedvoerig besproken op
de , imperiale Conferentie te Londen, medio 1.937.
Oolc hier is gebleken, dat de Domiiiions bereid ble-
ken offers te brengen ter versteidging van de positie
van liet Moederland. Toch is sedertdien nog meer
clan één jaar onderhandelen noodzakelijk geweest,
véérdat het verdrag definitief kon w’on’den onder’tee-
Icend. Dat Ii ierh.ij temislotte politieke overwegingen
een. grootc rol hebben gespeeld is begrijpelijk en liet
verd mag wordt clan ook in breecle kringen beschouwd
als een machtig werkstuk van democratische samen-
werking. liet moment van afsluiting, Noveniber 1938,
lijkt ook eemiigsziiis politiehc te zijn beïnvloed!
liet nienwe accoord is, gelijlc bekend, tot stan.d ge-komen als nummer 19 in de reeks verdragen op grond
van dc Trade-Agreemen t-Act van 1934. In. een
vorig artikel
4
)
is dezerzijds uitvoerig de moderne
mneestbegu nst,iging van Qordefl l-ÏuIi gean ai.yseercl
en becritiseet-d, in zooverre deze werd beschouwd als
een •uiterst belangrijk hi.ilpmiddel van de Amerikaan-
.sche ,,liberale” handelspolitiek. Eenerzijds was daar-
voor het aanvankelijk hij de ‘1 [awley-Smoot-Tariff-
Act in 1930 opgetrokken tarief té hoog, dan dat een
lialveering van de douanerechten. liet proteptionistisch
karakter aan dit tarief zou kunnen ontnemen. Ander-
zijcls zorgde liet beginsel van ,,tlie principa.1 supplier”
angstvallig voor een ongewenschte uitbreiding van
de concessies tot derdle landen.
Ook hij een miadere beschouwing van liet handels-
verd ing tusschn cle Tereenigdhe Staten en Engeland
is wederom duidelijk gebleken, dat het systeem van
de Anieri kaansclie hanclelspolitiek, hoezeer zich uiter-
lijk oolc baseerencle op de onibepericte en. onvoorwaar-
(lehiJice wecierzijdsche m’neestbegunstigimig, in wezen bi-
lateraal is en. discni iii neerend. Voor ongeveer 60 ar-
tilcelen mag liet Vereenigd Koninkrijk worden be-
schouwd, als ,,the pnimcipai supplier”
5)
.Ini 1937 nu
bedroeg de in voer in clë Vereen igcle Staten voor deze
artikelen ongeveer 1.41. millioen Dollar, terwijl de totale import uit liet Vereen igd Koninkrijk een he-
clrag van 200 millioen Dollar uitmaakte
6)
Daar de
meeste van, deze artikelen in liet nieuwe verdrag zijn opgemionien, mag worden aangenomen, dat liet Ver-
eenigd Koni miknijk voor ongeveer 70 pOt. van zij mi in-
i’o’er i ni cle ‘Ter.een igcle Staten practiscli exclusief is
he voorrecht.
‘l
7
oordeelc.n voor dcrcle-lancio’n.
Aan den anderen. kant zou liet ongetwijfeld onjuist
zijn te beweren, dat derde-landen, geen voorcleeiemi
uit deze overeenkomst zouden genieten. Geheel cx-
cl usi ef ku mi uien nu eemimaal on mogelijk concessies
worden verstrekt, .i ncl ieo deze betrekking hebben
0])
ccii groot aantal artikelen, gelijlc in liet Eugelsch-
Amnerikaaiisclie verdrag is geschied. Zoo zullen hiji’.
zonder twijfel Roemenië, Frnnkr,ijlc en Rusland pro-
fi teeren van demi vrijen invoer van tarwe in Enge-
huid. Verder lijkt dle tari.efverlagin.g voor inimaak-zalmii aantreklcelijk voor Rusland. en Japan, terwijl
hietzelf de mag wordemi éerwacht van gezaagd hout
voor Finland, Rusland en Polen. Voor tarief
..vcrla-
gi ngemi
01)
bepaalde i ncl ustrieëele noch ucten,, wellce
Amerika heeft ‘toegekend, komen België, Zwi tserlaucl
en. Zweden in. aa.nmerki Lig.
Maar ook Nederland heef t eenige voordeelen ten-
gevolge van cle Amenikaamisehe verlaging van rehiten
0
1) enkele in.dustniëele producten, welke ook voor omis
land van belang zijn. lIet betreft hier in hoofdzaak
textielgoederen, chemische artikelen (kunstschilders-
verf en geparfumeerde badzouten), palmpitoli.e, toi-
letzeep, staaltou w’, tinnen vaatwerk, electrische ar-
tikele’n, messen, fietsen. cmi heclerartikeleni. Ook liet
11-5.13. 4 Augustus
1937.
._Auugto-Ammmemicaimi Trade
relations,
The Royal Tmisiti.tute
of
T’ntc’nmsajbiomu.a] Affains, Maart
1.938.
(1)
V’iemuteljaih m’shof’t
zo r ‘cV’i
rtsehaf’tsfonsulnmmug, Juli
1638.
8 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
105
artikel gesneden bloemen is, in verband met de Arne-
rikaansche rechtenverlaguiig op bloemen van de
Orown-Oolonies, in deze voor ons land interessant.
Duitschiand staat, op grond van zijn discriminee-
rende economische politiek op de zwarte lijst. De laatste jaren heeft de handel van Duitschiand met
de Vereenigde Staten, waarbij opvalt de achteruitgang
van Duitschiand in 1938, zich als volgt ontwikkeld:
Invoer in cle V.
St.
Uitvoer van de V. St.
(in Dollars)
uit Duitsohiand
naar Dattsohlanid
1936 . . 79.679.143
101.956.412
1937 . . 92.644.171
124.166.266
Jan.fOot.
1938 . . 51.351.211.
89.408.344
Gezien de achteruitgang in 1938, is het alleszins
begrijpelijk, dat Duitschland alles gelegen is aan een
haudeisverdrag met de Vereenigde Staten. Dit bleek
onlangs opnieuw, toen Dr. Punk bij de aanvaarding
van zijn nieuwe functie als president van de Reichs-
bank nader specificeerde en met bijzonderen klem naar
voren bracht, dat Duitschiand tot taak had compen-
satie te vinden in. den Balkan en Turkije voor ver-
loren gegane afzetgebieden, waarbij duidelijk gezin-speeld werd op de Vereenigde Staten. Toch biedt het
E ugeisch-Amerikaan sche verdrag Duitschland, op
grond van zijn meestbegunstiging met Engeland,
eenige voordeelen, in zooverre kan worden geprofi-
teerd van de Engelscho rechtenverlaging voor ma-
chines, ijzer- en staalproducten, electrische werktui-
gen, instrumenten, lederwaren, alsmede fotografische
apparaten. In hoeverre en in welke mate echter voor-
deel voor derde-landen ontstaat, moet worden afge-
wacht. De meeningen hierover loopen sterk uiteen
7).
Grootste voorcieelen voor de verdragspartners.
1-Jet beginsel om de concessies uitsluitend, of al-
thans zooveel mogelijk, to doen strekken ten voordeele
van de verdragspartners, blijkt duidelijk uit de be-
woordingen van artikel 19 van het onderhavige ver-
drag
8).
Aan ieder der Verdragsluitende Partijen
wordt het recht verleend bepaalde concessies, voor
welk artikel dan ook, hetzij te wijzigen of in te
trekken, hetzij in een contingenteering voor het be-
treffende artikel om te zetten, indien de toekenning
van de betreffende concessie op grond van de meest-
begunsti ging, welke derde-landen met de Verdrag-
sluitende Partijen, zijn overeengekomen, aan dat derde
land de ,,major henefit” zou verschaffen zéédanig,
dat tengevolge van den import uit het derde land
ernstig nadeel zou worden toegebracht aan den ,,pro-
ducer” van het betreffende artikel, hetwelk aa.nvan-
kelijk was begunstigd. Wij zijn dan ook van meening,
dat het nieuwe verdrag binnen het kader van het
iluilsche systeem geen nieuwe perspectieven opent
en ook in het algemeen geen aanleiding geeft onze
meeriïng ten aawzien van de Amerikaansche handels-
politiek te herzien. Dit neemt echter niet weg, dat
de in het verdrag vastgelegde concessies voor de Ver-
dragsluitende Partijen van verstrekkende en reëele
beteekenis zijn.
Critiek op de werkelijke waarde van het verdrag,
in het algemeen crit.iek op het geheele handelspoli-
tieke systeem van Cordeli Hull, wordt eigenlijk alleen
van Duitsche zijde vernomen. Duitschiand wijst er in
het bijzonder op, dat de meestbeguustiging als ,,Lock-
niittel” de in feite bestaande discrimineering van de
Amerikaansche handelspolitiek, waarvan. Duitsch-
land zelf het zwaarst heeft te lijden (Hawley-Smoot-
Tariff), moet dekken en rechtvaardigen. In deze re-
cleneering schuilt ongetwijfeld een kern van waar-
heid; maar het doet geheel niets af aan de erkenning
Der Volkw.irt
25
Nov.
1938,
Jiiihnbüoher
fOr
Najtional-
öoonomie uiid Statintik, Januari
1939, en Commerce Ee-ports
26
Jan.
1938, No. 48.
Een soortgelijke bepaling vindt men ‘in heit Handels-
verdrag Vereentigde Staten—België, 27
Februari
1935
vtn het feit, dat het onderhavige verdrag tot posi-
tieve, tastbare resultaten voor de verdragspartners
heeft geleid, hetgeen
eigenlijk
unaniem van Duitsche
zijde wordt ontkend
0),
Een ander geluid kan echter
worden gehoord in een zeer lezenwaardig artikel ,,Der
Englisch-Anierikanische HandeIsvertrag” in het Ja-
nuarinummer van ,,Jahrbücher für Nationalöco-
nomie und Statistik”
10)
Het verdrag biedt zoowel den. Vereenigden Staten als
Engeland mogelijkheden hun export te vergrooten.
Vooral voor Engeland is zulks van primair belang,
bezien in het licht van het onlangs door Minister
-Hudson (Secretary to the Department of Overseas
Trade) ontvouwdo plan den export van Engeland te
stimuleeren als absolute noodzakelijkheid voor een
meer gezonde economische politiek, welke direct ten
doel heeft het evenwicht in de betalingsbalans te her-
stellen. In de Engelsche (protectionistische) handels-
politiek vallen derhalve drie stroomingen te consta-
teeren:
liet preferentiëele stelsel binnen het Britsche
Imperium (Ottawa);
het aansluiting zoeken bij het systeem van Huil, met zorgvuldig uitgekozen tariefverlagingen en quo-
tenverruimin gen;
het systeem Hudson, propageerend een handels-
politiek op bilateralen grondslag, berustend op liet
beginsel der reciprociteit. Het volgen van deze nie-
thode is volgens haar zegsman voor Engeland thans
absoluut noodzakelijk om Duitschiand op de buiten-
landsche markten op afdoende wijze het hoofd te
kunnen bieden
Ii)
01) het eerste gezicht lijken de sub h en c genoem-
de stroomingen geheel verschillend. Een nadere he-
studeering van het Hullsche systeem bracht echter
aan het licht, dat ook de Amerikaansche handeispo-
litiek op grond van de Trade-Agreement-Act mag
worden beschouwd als bilateraal en ,,reciprocal”. De
bewonderaars van de ,.vrij-handelspolitiek” van Cor-
dell Huli staan derhalve in feite dichter hij het sy-
steem Hudson, dan zij naar buiten toegeven.
De concrete voordeelen.
In concreto komen de wederzijds aan Verdragslui-
tende Partijen toegekende voordeelen neer op de vol-
gende
12
).
Territoriaal heeft het verdrag betrekking eener-
zijds op het Vereenigde Koninkrijk, New-Fouindlancl
en de Non-self-govern.ing British Colonies, Protecto-
raten en Mandaatgehieden, anderzijds op het gebied van de Vereenigde Staten van Amerika, alsmede op
die gebieden, welke op 11 November 1038 met de
Vereenigde Staten één douanegebied vormden. De directe werkingssfeer van het verdrag bepaalt zich
dus niet tot Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, de
Unie van Zuid-Afrika, Zuid-Ierland, Indië, Birma
en Zuid-Rhodesië. Het spreekt echter vanzelf, dat
deze landen de behandeling van meestbegunstig(le
natie genieten, voorzoover in afzonderlijke handels-
verdragen met de verdragspartners overeengekomen.
Gedurende de onderhandelingen is meerdere malen
getracht ‘gelijktijdig verdragen tot stand te brengen
tusschen de Vereenigde Staten en de Dominions als
sluitstuk op het Engeisch-Amerikaansche verdrag;
tot dusverre is zulks echter alleen met Canada mogen
gelukken, met welk land de Vereenigde Staten een
uitermate belangrijk verdrag hebben afgesloten
(11
Nov. 1038).
0)
O.a. Wiiptshaftsdienst No.
47 van 25
No.vemlber
1938.
.,Majn znuss
III
der Geschichte dor intennaitionalen
Handeisbeziohuagen sohon went zurückgehen um
auf ciii
ii,h,niiches bedeutSalues Ereignis zu atossen, ivie os der am
17. No’v. 1938 in
Washington nntenzeichnetc und ab
1.
Jan.
in
k
rafttretonde Haiadelsvei’trag swisehen Engiand u iid
den Veroinigten S’tsuaten von Aimerika darstellt”. Financial i)imes
16, 19, 20, 21
en
22
Dec.
1938.
Voor
details sie men de publicatie van de United
States Tariff Commission
(8
deelein) –
106
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 Februari 1939
liet Engelsch-Amerikaansch verdrag loopt tot
1 Januari 1942 en is nadien opzeghaar met een ter-
mijn van 6 maanden. liet verdrag heeft als grondslag
de onbeperkte en onvoorwaardelijke meest-hegunsti-
ging, uitgezonderd met betrekking tot de preferen-
ties, welke gelden in het grensverkeer, alsmede met
betrekking tot een ,,customs union” (Artikel 7).
Ten aanzien van het tarief is bepaald:
de bestaande invoerrechten niet te verhoogen;
den bestaanden vrijen invoer te handhaven;
verschillende verlagingen van invoerrechten vast
te stellen, en
den vrijen invoer uit te breiden.
Bepaalde quota zijn verruimd of afgeschaft, ter-
wijl bij het uitvaardigen van nieuwe restricties de
belangen van verdragspartners, door middel van
basisjaren,
01)
de meest gunstige wijze zullen worden
hehartigd. (Artikel 5).
Voorts is in artikel 9 overeengekomen, dat de Ver
–
eenigde Staten in Engeland en New-Foundland hun
artikelen niet tegen een lageren prijs mogen verkoo-
pen dan de ,,vergelijkbare” prijs in de Vereenigde
Staten bedraagt; daarnevens mogen de Vereenigde
Staten geen zôôdanige exportpremies toekennen, dat
de handel of industrie van Engeland of New-Found-
land hiervan nadeel ondervinden (anti-dum pingclau-
sule). Zulks gold reeds sinds 1930 automatisch voor
Engeische artikelen op grond van de autonome bepa-
ling in de Hawley-Srnoot-Tariff-Act, Section 303,
waarbij de heffing van ,,couutervailing duties” in soort-gelijke gevallen dwingend is voorgeschreven. Vandaar,
dat de hierboven in artikel 9 genoemde bepaling niet
expressis verhis behoefde te worden opgenomen in
het correspondeerende artikel 12. Toch bestaat er ver-
schil tusschen de bijzondere regeling van het onder-
havige artikel 9 en ‘de algemeene bepaling van het
Hawley-Smoot tarief, daar artikel 9 in gemeenschap-
pelijk overleg verschillende oplossingen mogelijk
maakt, terwijl het Amerikaansche tarief dwingend to-t
het instellen van het anti- dump ingrechten verplicht.
Om nu ook aan Engeland een soepele uitvoering van
deze materie te garandeeren, is aan het verdrag nog
een aanvullende nota toegevoegd
13).
De navolgende artikelen zijn in hoofdzaak bij het
verdrag betrokken:
Engeland
schafte het invoerrecht van 2 shilling
per quarter af voor tarwe. Voorts bleef de vrije in-
voer gehan’dhaafd voor mais
14),
ruwe katoen, zwavel,
hars, bont, hout en hacon (met v-erhooging van de
invoerquote voor de Vereenigde Staten). Het invoer-,
recht werd verlaagd
0])
hout, appelen en peren, vruch-
tenconserven, rijst, visch, papier, kunsttanden, ma-
chines, werktuigen voor de electrische industrie,
schrijfmachines, koelkasten, druk- en zetmachines,
landbouwwerktuigen, rupswagens en damessehoenen.
De door de Amerikanen
–
gevraagde rechtenverlaging
voor automobielen is niet ingewilligd. In de plaats
hiervoor is slechts een consolidatie van het tarief op
33% püt. bereikt voor automobielen met meer ‘dan
25 pk. De werkelijke concessies van Engeland liggen
op het gebied van den landbouw, ofschoon een ver-
nauwing van de Empire-preferentie voor tabak, waar-
op door Amerika met zooveel klem was aangedron-
gen, niet kon worden verwezenlijkt. Alleen werd be-
reikt, dat in 1941 een revisie van de tabakspreferen-
tie opnieuw ter sprake zal worden -gebracht.
Schrapping van een deel der Eunpire-prefere’rttie.
Op het eerste gezicht lijkt de schrapping van de
Empire-tarwe-preferentie uitermate belangrijk, aan-
-gezien thans verschillende tarwe exporteereude landen
op de Eugelsche markt beter met de Dominions kun-
Exohan-ges of Notes, No.
2:
Anti-Dumpiag and Coun-
tervailli-ug Duties.
,,Mais
tn grai-n” was vrij en -blijft vrij. ,,Mais flat,
wihite” was belast met 10 pOt. en blijft belast met 10 pOt.
Dit staat dus foutief vermeld in ,,The Eoononiist” van
26 Nov.
1938,
British-American-Trade-Agreeuneut, Pag.
11.
nen concurreeren. Men diene hierbij echter niet te
vergeten, dat de Engelsche Regeering het voor een
belangrijk gedeelte in de hand heeft den tarweinvoer te reguleeren door middel van Staatsaankoopen voor
oorlogsdoeleinden. Voor eenige maanden heeft name-
lijk de Engelsche Regeering een regeling getroffen
met den particulieren graa.nhandel om telkenmale,
wanneer het haar goeddunkt, bepaalde voorraden van
de hand te kunnen doen. Op deze wijze kan de tarwe
van overheidswege in de ‘door haar gewenschte lan-
den worden gekocht en kunnen ongewenschte impor-
ten worden voorkomen. (Het zou o.i. aanbeveling ver-
dienen, indien deze methode, op grootere schaal dan
tot heden is geschied, ook door de Nederlandsche Re-
geering zou worden ‘gevolgd; het is hier echter niet de plaats nader op deze kwestie in te gaan). In hoe-verre eenig nadeel voor de Dominions zal ontstaan,
dient te worden ‘afgewacht, hoewel reeds nu kan wor-den vastgesteld, dat Canada een belangrijk offer heeft
gebracht, te meer, daar dit land ook veel belang heeft
bij- den export van vruchten en vischconserven.
Van 1929 tot 1936 steeg de tarwe-import in En-geland uit Canada van £ 14 tot £ 22 millioen en de
totale import uit Canada van £ 43 tot £ 71 millioen.
Wat de industrieele producten betreft, kan hier
worden volstaan met er op te wijzen, dat de door En-
geland gebrachte offers gering zijn: de home-indus-
trie wordt nagenoeg niet getroffen.
De Vereenigde Staten
hebben allereerst het invoer-
recht voor whisky geconsolideerd op het recht, gelijk
vastgesteld in het verdrag tusschen de Vereenigde
Staten en Canada (50 pCt. lager dan voordien). De
invoer van whisky uit Engeland in de Vereenigde
Staten bedroeg in 1936 en 1937 5 millioen Pond, ies-
pectieveljk 6 millioen Pond, zoodat deze consolida-
tie van groot belang moet worden beschouwd. De
Amerikanen hebben voorts het invoerrecht verlaagd
voor werktuigen, machines (o.a. voor de katoen- en
linnenindustrie), katoenen garens en weefsels, linnen
weefsels, wollen handschoenen, lederartikelen, schoe-
nen, fietsen, motorrijtuigen, glas en porcelein, draad,
gramofoonplaten en chemicaliën. In doorsnee bedra-
gen de tariefverlagingen ‘oor de belangrijkste export-
artikelen 20 tot 3316 pCt. De rechtenverlaging voor
wol heeft betrekking op een invoerwaarde van 3’%
millioen Pond Sterling; voor linnen producten op on-
geveer 2% millioen. Verder vallen nog te vermelden
tariefverlagingen voor jam, marmelade, biscuits, mos-
terd, tennis- en golfballen en ‘tahakspijpen.
New-Foundland is
bij het verdrag betrokken door
tariefreducties, tariefconsolidaties en de verplichting
zekere importen uit de Vereenigde Staten niet hoo-
ger te belasten dan de overeenkomstige importen
uit het Vereenigd Koninkrijk of het Imperium (be-
houdens preferenties). De tariefverlagingen betref-
fen in hoofdzaak Amerikaansche textielproducten,
wollen kleeren, schoenen, fotografische toestellen en
radio-apparaten. Vrije import werd vastgelegd voor
fijn meel, bepaalde vruchten, katoenen garens en spe-
ciaal-machines. New-Foundland werd zèlf tegemoet
gekomen door tariefverlagingen, voornamelijk voor
visch.
Wat de
Britsche Orown Colonies
betreft, zij in de
eerste plaats opgemerkt, dat de handel van de Ver-eenigde Staten met deze landen betrekkelijk onbe-
langrijk is, met uitzondering van British Malaya en
West-Indië. De Vereenigde Staten koopen ongeveer driemaal meer in de Britsche Koloniën dan zij daar-
heen exporteeren. Malaya heeft zelfs een uiterst be-
langrijk afzetgebied in Amerika: in 1937 bedroeg de
export van Malaya naar de Vereenigde Staten 235.2
millioen Dollar, terwijl de invoer uit de Vereenigde
Staten slechts 8.8 millioen Dollar bedroeg. Ook West-
Indië heeft met de Vereenigde Staten een sterk ac-
tieve handelsbalans, daar de Amerikaansche aankoo-
pen in 1937 103.6 millioen Dollar bedroegen tegen-
over een export van 43.7 millioen Dollar.
De belangrijkste bijdrage van de Vereenigde Staten
8 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
107
bestaat hier in een consolidatie van den bestaanden
toestand ten opzichte van de importen uit de Brit-
sche Koloniën, daar immers de meeste artikelen reeds
vrij van rechten konden worden ingevoerd. Het betreft
hier voornamelijk gummi, tin, cacao, kruidnagelen,
copra en sisal. hierbij is per jaar gemoeid een be-
drag van rond £ 35.000.000, terwijl niet meer dan
£ 2.000.000 buiten het verdrag valt. De belangrijkste
tariefverlagingen zijn die voor gra.fiet, snijbloemen,
liino.nades, tezamen voor een bedrag van £ 290.000.
De bijdrage van de Koloniën bestaat daarentegen
in de afspraak, dat de ,,margins of preference” (dit
is het verschil tusschen het algemeene tarief en het prefentieele Ottawa-tarief) niet mogen worden ver-
hoogd, maar wèl kunnen wo’iiden verlaagd. In en-
kele gevallen is het verschil reeds weggevallen.
In verband met de offers, welke door de Dominions
zijn gebracht om de totstandkoming van het verdrag
een feit te doen worden, waren compensaties voor
deze landen noodzakelijk, hetzij door vrhooging van
invoermogelijkheden in Engeland, hetzij in Amerika.
Tegelijkertijd met het Engelsch-Amerikaausch han-
deisverdrag kwam dan ook een verdrag tusschen Ca-
nacla en de Vereenigde Staten tot stand. De handel
van de Vereenigde Staten met Canada is zeer om-
vangrijk en zelfs belangrijker dan de handel met het
Vereenigd Koninkrijk:
V. St. invoer
V. 34. uitvoer
(in millioenen Dollars)
1929 1932 1937
1929 1932 1937
Canada …….
503-174-398
948-241-509
Ver. Koninkrijk
329— 74-202
848-288-534
In genoemd verdrag is aan Canada genoegdoening
verschaft door verruiming of afschaffing van con-
tiligenten betreffende invoer in Amerika voor een
groot aantal artikelen, zooals vee, aardappelen, visch
en Canadeesch hout, terwijl eveneens een rechtenver-
laging werd ingewilligd op aardappelen, melk, kaas,
varkensvleesch, paarden, zilvervossen’, ieder, boek-
cirukpapier, nikkel, aluminium, zink en catmium.
Daarentegen verminderde Canada van, zijn kant de
rechten op producten vami aluminium, zink, nikkel
en enkele industrieproducten. Het ligt in de lijn
van de verwachtingen, dat spoedig verdragen met de
andere Dominions zullen volgen. Australië bijv. heeft
reeds uitdrukkelijk te kennen gegeven, dat zij een
compensatie wenscht in den vorm van een verlaagd
Anierikaansch recht op wol.
Oonc lusie.
Kort samengevat kan worden geconcludeerd, dat
bij de vôôrbesprekingen zorgvuldig de belangen van
het geheele Britsche Imperium en de Vereenigde
Staten tegenover elkaar zijn gesteld; dat wil dus
zeggen, dat enerzijds de moeilijkheden zijn bespro-
ken, welke voortvioeiden uit Amerikaansche conces-
sies voor Engelsche eindprodacten en voortbrengse-
len van de Dominions, dat anderzijds hetzelfde is
geschied ten
,
opzichte van de Engelsche concessies
voor Amerikaansche voedingsmiddelen &n industrie-
producten, alsmede ten opzichte van de concessies
van de Dominions voor Amerikaansche industrie-
producten. Het Engelsch-Amerikaansche Hanideisver-
drag heeft thans een belangrijk gedeelte van deze
materie geregeld. Echter is het geheele vraagstuk van
cle handelspolitieke situatie van het Britsche Impe-
rium ten opzichte van het handelsverkeer met derde-
landen, alsook, tegenover de verschillende deelen van
het Britsche Rijk zelve, dermate gecompliceerd, dat
nog jaren zullen moeten voorbijgaan, voordat een
sluitend complex van haudelsverdrageri, waarbij het
Britsche Rijk is betrokken, de goederenruil op be-
vredigende en rechtvaardige wijze vermag te rege-
len en te bevorderen.
Het Engel-Amerikaansch Ha.ndelsverdrag, hoewel
niet zonder leemten, mag zeer zeker worden be-
schouwd als een belangrijke stap in de goede rich-
ting.
Mr. P. A. BLAISSE.
VERKEERSCOÖRDINATIE IN WORDING.
I. Zelfs een Nurks zou niet korzelig kunnen op-
merken, dat de Nederlandsche verkeerspolitiek hals
over kop wordt uitgewerkt en ingevoerd. Want is
het niet reeds vier jaar geleden, dat dr. Colijn in
de Eerste Kamer richtlijnen voor de verkeerscoördi-natie op het parlementaire teekenbord trok? Het was
wel een grove schets en Nurks kon terecht zijn oor-
deel opschorten, tot het beeld vollediger aangegeven zou zijn, maar de
lijnen
vertoonden toch al karakter
en dat was reeds een winst, vergeleken met het ver-
leden.
Voor de regeling van het vervoer van reizigers per
auto werden de lijnen reeds spoedig verscherpt. Alen
beschikte ook over een ervaring van tien jaar! Ech-
ter ten deele, want de wet ,,Openbare vervoermiddelen”
kende slechts vergunningen voor autobusdien sten. Het
R.A.P. poogde van de regeling van het reizigersver-
voer per auto een afgerond geheel te maken door ook
andere vormen van dit vervoer aan een vergunning
te binden. Het is niet noodig de geschiedenis van dit R.A.P., dat listige autohus-dienstondernemers
spoedig als een grap beschouwden, op te halen. De
strubbelingen duren op het moment, dat wij’ dit
schrijven, nog voort en een regeling hij de wet (de
W.A.P.) staat voor de deur. –
De uitwerking van de verkeerspolitiek t.o.v. het
goederenvervoer vertoont nog veel minder haast. Alen
is thans nog slechts bezig het fundament te leggen.
Nadat de wet tot verlaging der openbare uitgaven
(1935) aan de Regeering een wettelijke basis voor een
regeling bij reglement poogde te verschaffen, bleek
bij de optrekking van dit reglementaire gebouw, dat
het fundament te klein was. E’en op het oogenhlik
aan’hangig wetsvoorstel beoogt daarom breedere grond-
slagen te leggen.
Vanwege hun belang willen wij beide wetsontwer-
pen nader bezien. De lezer houde zich echter voor
oogen, dat wij
voor
het reizigersvervoer het geheele
bouwsel kennen, maar voor het goederenvervoer niet
anders dan over een plattegrond en over een vage
schetsteekening van den bovenbouw beschikken.
2. Men zou de verkeerspolitiek kunnen omschrijven
als het bevorderen en handhaven van een zoodanige
organisatie der binnenlandsche verkeershedrijven, dat
de verkeersvoorziening in het algemeen belang ge-
schiede, aan economische eischen voldoe en zekere
duurzaamheid verkrijge.
Van den enkeling is een dergelijke organisatie niet
te verwachten, ondanks de geweldige kapitalen, die
in het verkeer geïnvesteerd en….geriskeerd wor-
den. Ieder strijdt voor zich en bekommert zich om
den ander alleen voor zoover hij het te torpedeeren
object vormt. De mernorie van toelichting teekent de
gevolgen aldus: ,,Een tarieven.strijd doet de vracht-
prijzen sterk dalen, waarbij de tarieven bij onbeperk-te concurrentie neergedrukt worden tot op het niveau
van’ de variabele of van de z.g. additioneele kosten
van een transport. Een dergelijke concurrentie brengt
steeds noodlottige gevolgen met zich: groote verlie-
zen en verspilling van kapitaal vloeien er uit voort.
Daar een ineeustorting van belangrijke deelen van
het vervorapparaat echter om redenen van algemeen
belang niet kan worden geduld, ziet de Regeering
zich dan genoopt de betrokken vervoerbedrijven di-
rect of indirect te ondersteunen.”
Deze gevolgen toonen aan, dat van cle vrije con-
currentie geen gelijkmatige en economisch verant-
woorde groei te verwachten is en dat de overheid wel
tot ingrijpen gedwongen wordt. Het verschijnsel van
productie tegen additioneele kosten zou, daar men
zich niet bekommert om integrale dekking van alle
kosten, leiden tot een scheef getrokken productie,
omdât de verkeerssoort met de geringste additioneele
kosten alle vervoer zou trekken, ook al verwaarloosde
het ten eenen male de dekking der vaste kosten.
108
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 Februari 1939
Maar, al valt van de verkeersbedrijven zelf geen
coördinatie te verwachten, omdat zij te versplinterd
zijn en noodgedwongen te veel natr hun eigen belang
moeten zien, de toestand kan wel zoo nijpend worden,
dat zij met de overheid willen samenwerken om tot
een beter geproportionneerde productie van verkeers-
diensten en tot een betere behartiging van het alge-
meen belang te komen. Dit heeft men in de geschie-
denis meer opgemerkt – men denke maar aan de
actie van den Bond van autobus-dienstondernemers in
Nederland v66r 1926 – en ook in de laatste jaren
doet dit verschijnsel zich voor; men behoeft daarbij
nog niet te wijzen op den drang naar een evenredige vrachtverdeeling, maar kan volstaan met de vermel-
ding van de coördinatierapporten van het Neder-
landsche B innenvaartbureau, aan de tarievencommis-
sie-Ten Hope en aan het rapport der commissie-
Grosheide.
Indien aldus de wensch naar ordening in het bedrijf
leeft en ‘de overheid daaraan vorm en sanctie wil verleen.en, zal het verkeersapparaat niet veel aan
lenigheid en aan voeling met de werkelijke behoeften
inboeten en zal men daarmede een der gevaren van
ordening zooveel mogelijk weten te vermijden.
Het is duidelijk, dat deze organisatie
alle
ver-
keersbedrij ven zal moeten omvatten. Wanneer het
der overheid ernst is met een regeling der onder-linge concurrentieverhoudingen, dan zal zij geen
enkel verkeers.bedrijf bniten haar verkeerspolitiek
mogen plaatsen. Zal zij de eene soort verkeersbedrij-
ven dwingen tot een economische inkrimping, dan ge-
biedt de rechtvaardigheid, idat zij ook de andere, aan
overcapaciteit lijdende vervoermiddelen aan dien eco-
nomischen norm bindt.
Het is daarom te betreuren, dat noch uit de beide
wetsontwerpen, noch uit hun toelichtende memories
blijkt, hoe deze vnifornviteit in de verkeerspolitiek
verkregen zal worden. De spoorwegen zullen geleid worden onder toezicht van den Minister van Water-
staat, de vergunningen voor het overige vervoer zullen
verleend worden door bijzondere commissies, terwijl
daarnaast de hevrachtingscommissies zullen blijven
bestaan.
Een regeling van het reizigersvervoer te water ont-
breekt geheel, ofschoon dit toch belangrijker is en
ook nog een ander, interlocaal, karakter bezit dan ‘de
Minister verklaart. Het aantal lichamen, dat ver-
keerspolitiek zal moeten ,,drijven”, is dus velerlei.
En hun bevoegdheden zijn ingrijpend van aard. Wie
garandeert, dat zij alle één lji zullen trekken
bij
de
verleening van verg-unningen en
bij
de vaststelling
van de daarbij behoorende voorwaarden? Waar is de
zekerheid, dat zij geen beslissingen zullen treffen,
welke tegen elkander zullen ingaan? Er is daarom
o.i. wel degelijk plaats voor een lichaam, dat de ver-
keerspolitiek, die door deze verschillende instanties
uitgevoerd zal moeten worden, zal coördineeren. Zal
deze coördinatie door den Minister geschieden, die in
hooger beroep de laatste beslissing in het reizigers-
vervoer per auto neemt? Hoe dit ook zij: als er coör-
dinatie noodig is, dan is dit toch zeker wel op dit
punt geboden.
Met de schepping van een dergelijk lichaam zou
men niet alleen een theoretisch mooi gesloten orga-
nisatie verkrijgen, maar zou men ook de moeilijkhe-
den in de practijk voorkomen, waarmede men thans
in Engeland te worstelen heeft. Immers daar klaagt
men op het oogenblik over het feit, dat de traffic
commissioners voor het autovervoer geen zeggenschap
hebben over de spoorwegen, waardoor geen volledige harmonisatie in het vervoer verkregen wordt.
Laat men zich in ons land aan deze klacht zacht
spiegelenl
De voornaamste qualiteit van deze organisatie,
die met coördinatie wordt aangeduid, is een
econo-
niischc
verkeersvoorziening, d.w.z. een voorziening in
de verkeersbehoeften met zoo gering mogelijke opof-
feringen. Het is in deze kolommen niet noodig op
de wenscheljkheid van een zoodanige voorziening
uitvoerig in te gaan. Evenmin zal het noodig zijn er
uitgebreid de aandacht op te vestigen, dat de beoor-
deeling of een verkeersvoorziening met zoo gering
mogelijke opofferingen geschiedt, niets te maken
heeft niet de vraag, of de betreffende verkeerssoort
oud of nieuw is.
Het is nog steeds onbewezen, dat een wijze van ver-
voer oneconomisch is, omdat zij tientallen jaren ge-leden ook voorkwam, evenals nog aangetoond moet
worden, dat een verkeerswijze wel economisch is,
omdat zij jong van jaren is. Alen moet niet zien naar
ouderdom, maar naar de economische opofferingen van kapitaal en arbeid, die een verkeersdienst vergt
en naar de reserves, die voorhanden zijn. De leeftijd
van een verkeerssoort is daarbij irrelevant.
Het ligt voor de hand, dat de economie in het ver-keer toeneemt, naarmate de productie haar optimum
nadert.
Het is ook even natuurlijk, dat men daarom hij
coördinatie streven zal naar opvoering van de ver-
keersintensiteit. Hoewel de wetsontwerpe daarom-
trent geen norm stellen, mag men toch verwachten,
dat naar dezen stelregel bij de verleening van de ver-
gunningen zal worden geleefd. Toch zal dit slechts
ten deele zijn. Immers voor een belangrijk deel van
het goederenvervoer zal naar een verhooging van de
intensiteit voorloopig niet worden gestreefd.
In de toelichtende memorie van de machtigings-
wet wordt ni. vermindering van de tonnage in de
wilde vaart voorloopig van de hand gewezen. De even-
redlige vrachtverdeeling, welke thans reeds vijf jaar
fuuctionneert, heeft voor de kleinste schepen wel aan-
getoond, dat men er met vaststelling der tarieven
alleen niet komt. Ondanks tariefsverhooging is de
toestand daar nog steeds precair. De ellende is er
gefixeerd en gecontinueerd, maar geenszins verdwe-
nen. Van scheepvaartzijde is daarom reeds jaren aan-
gedrongen op maatregelen om de tonnage in deze
klassen te verminderen.
Theoretisch geeft de Minister wel toe, dat deze
vermindering wenschelijk is. Zeide hiji niet op het
laatste binnenscheepvaartcong-res, dat er nauw ver-
band bestaat tusschen het coördinatieprobleem en de
overcapaciteit der vervoermiddelen, i.c. met de over-
tollige tonnage in de wilde vaart? En verklaarde hij
niet:
,,Het tegengaan van die overcapaciteit is dan
ook een aangelegenheid, die het geheele vervoerwezen
raakt en waarvoor de verschillende vervoerstakken
offers zullen moeten brengen, wil men tot een ge-
zon’dniaking van het geheele vervoerwezen komen”.
Jammer is het daarom, dat van een uitwerking
van dit inzicht t.o.v. sommige klassen schepen in de
wilde vaart niets blijkt. Integendeel, de evenredige
vrachtverdeeling zal blijven bestaan en de Minister
wil afwachten, of na enkele jaren van vervoerscoör-
dinatie vermindering van tonnage in de particuliere
vaart wenscheljk is en of toestanden zullen intreden,
waarbij een evenredige vrachtverdeeling overbo’dig is
geworden.
Dit kan toch niet gelden voor alle schepen in de
wilde vaart. Tenzij men, deze overcapaciteit in. stand
houdende, kans ziet het tarievenpeil zoodanig op te
zetten, dat ook de klassen met de kleinste schepen een. broodwinnin.g zullen afwerpen. Maar daarmede voedt
men de extensiviteit in het verkeer! En wat even-
eens een kwaad zal blijken te zijn: men bemoeilijkt
een inzicht in de economische waarde van de andere
verkeersmiddelen. J. P. B. Tissor
VAN PATOT.
S Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
109
EEN TWEEDE VERWEER VAN HET
GROOTWINKELBEDRIJF.
De ,,Raad voor het Grootwinkelbedrijf in Neder
–
land” is door de steeds feller wordende aanvallen
van het kleinbedrijf blijkbaar allerminst radeloos
geworden. Integendeel, hij blijkt overwogen te heb-
ben, dat, wannéér er dan een tegenaanval moest
plaats hebben, die tegenstoot dan ook maar meteen
zoo forsch mogelijk moest worden uitgevoerd. Want
nauwelijks is de batterij afweergeschut van acht stuk-
ken
1),
waarover wij in een vorig artikel schreven,
in stelling gebracht, of een nieuwe batterij — dit-
maal van zes stukken
2)
– komt opdagen ter onder-
steuning van de eerste. Of het nu aan een onvol-
doend doordacht marschbevel van ‘den generalen staf
van den Raad ligt, dan wel aan een te vrije inter-
pretatie van dat bevel door de batterij-commandanten
is ons niet bekend, maar een feit is het, dat één van
de stukken van de nieuwe batterij de bedieningsman-
schappen van een stuk van de eerste leelijk in den
rug schiet, zooals wij hieronder zullen zien. Het nieuwe ,,Memoraudum”, van de hand dus van
Prof. Mr. P. S. Gerbrandy, bevat een inleiding en
vijf hoofdstukken, die wij hier achtereenvolgens be-
spreken zullen.
Inleiding.
Tegen den achtergrond van het probleem, dat ons
hier bezighoudt, zoo zegt deze hoogleeraar, staat een
vaag gevoel van voorkeur voor den zelfstandigen mid-
denstander, en de auteur stelt dan onmiddellijk de
vraag: is die voorkeur gerechtvaardigd?
Naar de meening van Prof. Gerbrandy staat de
middenstand van onze dagen niet meer op de hoogte
van vroeger, toont een tekort aan cultuur en is niet
opgewassen tegen de voor hem weggelegde taak. Maar
wanneer dat juist is, dan is ook de daaruit getrokken
conclusie van den schrijver juist, dat die achter-
grond niet naar het negatieve, naar de noodzaak om
het grootbedrijf te remmen, heenwijst, doch eerder
naar het positieve: alles in het werk stellen om dat
tekort van den middenstand te doen verdwijnen.
Wij moeten Prof. Gerbrandy – in tegenstelling tot
Prof. Verrjn Stuart trouwens een kenner van den
middenstand – .- toegeven, dat zijn meening over den
middenstand oor een niet onbelangrijk aantal leden
van dien stand juist is. Namelijk voor al diegenen,
die in de laatste decennia als gevolg van de absolute
vrijheid van vestiging het rniddenstandsbedrij.f zijn
binnengedrongen, maar er beter buiten hadden kun-
nen blijven. Voor de goede kern van ouderwetsche,
degelijke middenstanders deelen wij des hoogleeraars
meeping niet, en daarom kunnen wij ook niet zonder
meer meegaan met de conclusie, welke de auteur van
dit nieuwe memorandum ontleent aan zijn opvatting
van den achtergrond, waartegen hij het probleem
meent te moeten zien. In ons slotartikel over deze materie zullen wij een schildering geven van dien
achtergrond, zooals die naar onze meening is, zoodat
wij op dit punt later nog uitvoerig terugkomen en
het voor dit opstel dus verder laten rusten.
De probleemstelling.
De in dit geschrift te behandelen stof wordt aan
de hand van een viertal vragen in vier deelen ge-
splitst, welke vragen in de titels van de volgende
hoofdstukken weder ter’ugkeeren, zoodat wij die auto-matisch in het hieronder volgende zullen tegenkomen.
‘Wettelijke regeling vail de verhouding Lussehen groot-
en kleinbedrijf n dan detailhandel, door Prof. Dr. G. M.
Verrijn Stuart.
Zijn wettelijke maatregelen gewenscltt, teneinde daar-
door in de verhoudIng tusschan groot- en kleinbedrijf in
den detailhandel, cle onitwikkehng Van het grootbedrijf ten
bate van het kleinbedrijf te remmen? door Prof. Mr. P. S.
Gerbrandy – N.V. Noord-Hoilandsche lJitg. Mij. – Am-
sterdam.
Slechts willen wij uit dit hoofdstuk noteeren, dat
Prof. Gerbrandy de positie van den middenstand, en
wel speciaal van den handeldrijvenden middenstand,
met bezorgdheid vervult. En de meening van den
auteur, die wat betreft de financieele positie van
honderden en honderden middenstandszaken achter
de schermen heeft kunnen kijken, heeft als gevolg daarvan groote waarde. En wij vestigen er de aan-
dacht op, dat deze meening geheel klopt met de voor-
stelling van zaken, welke de bestrijders van het groot-
bedrijf geven, die er immers ook op wijzen, dat de
toestand in het industrieele middenstandsbedrijf beter
is dan in den detailhandel. En de vraag is zeker ge-
wettigd: zou dit verschil nu geen verband houden
met den veel grooteren druk, dien de kleinhaudels-
onderneming van het grootbedrjf ondervindt? Om nu echter in te grijpen, zoo gaat dit hoofdstuk
verder, is een
bijzondere
rechtvaardigingsgrond noo-
clig, en om te onderzoeken of die aanwezig is, zijn de
volgende hoofdstukken geschreven.
Heeft er een overwoekering plaats vc&n het groot-
bedrijf ten koste vamn het kleinbedrijf?
Veel nieuws bevat dit hoofdstuk na het soortgelijke
van Prof. Verrijn Stuart uiteraard niet. Wel wordt
iets verder ingegaan op de schoenfabrieken met zgn.
eigen winkels, en de meening wordt uitgesproken, dat
verdere stijging van het filialen-aantal dezer firma’s
geleidelijker zal gaan verloopen. Alen zou hier zeker
gaarne hebben vernomen, op welke gronden de ,,tot oordeelen hevoegde personen uit de schoenw’inkel-
branche” tot deze voorspelling zijn gekomen!
Op grond van verschillende gegevens komt Prof.
Gerbrandy dan tot de slotsom, dat het grootbedrijf
in de daardoor betreden branches tusschen de 5 en
30 pOt. van den omzet tot zich heeft getrokken, maar
hij betwijfelt, of die percentages sterk boven de 5 pOt.
uitkomen. Wij merken op, dat ook in dit memo-
randum geen aandacht wordt geschonken aân de zeer groote plaatselijke verschillen, waardoor het geschat-
te percentage veel aan waarde inboet.
Maar, zoo heeft de hoogleeraar zich afgevraagd:
is het wellicht mogelijk, dat de middenstander door
deze verdringing daarom zoo getroffen wordt, omdat
hij: nu eenmaal van
zijn
debiet niets missen kan? Dat
zou, zoo gaat het geschrift verder, voeren tot ver-
bindend verklaarde minimumprj,en en nu wordt de
vraag gesteld, of de overheid minimuinprijzen zou
kunnen sanctionneeren, die liggen boven den kost-
prijs van aan sociale wetten gehoorzame grootonder-
neminge.n en zulks, omdat de middenstander-cletaillist
een hoogeren kostprijs heeft. En het antwoord is dan
natuurlijk, dat dit nooit een grondslag zou mogen
zijn voor overheidsingrijpen.
Het komt ons in alle bescheidenheid voor, dat Prof.
Gerbrandy hier te eng ziet en zich blind gestaard
heeft op de verhoudingen in het hem zoo goed be-
kend zijnde hakkersbedrijf. Wij weten minder van
het bakkersbedrijf, maar waarschijnlijk meer van het
slagersamhacht, en wij kunnen Prof. Gerbrandy ver-
zekeren, dat de ook in dat laatste bedrijf zich zéér
sterk manifesteerende drang naar verbinderidverkla-
ring van minimumprijzen met het – in de slagerij
trouwens nauwelijks bestaande – grootbedrijf nièts
te maken heeft. Er zijn dus minimumprijzen en mi-
nimumprijzen, die kennelijk uit gausch verschillende
motieven kunnen voortkomen; wij hopen daar later
nog wel eens op terug te komen. Maar om deze reden
kunnen wij het niet bewonderen, dat het vraagstuk van de wettelijke bescherming van het kleinbedrijf
tegen de grootondernemingen ,,mir nichts, dir nichts”
in verband wordt gebracht met minimumprijzen, die
er eigenlijk niet veel mee te maken hebben. En boven-
dien is de prijskwestie in het ons hier bezig houdende
vraagstuk niet het bela.ngrijkst; daar hebben de be-
strijders van het grootbedrijf toch wel voldoende op
gewezen.
110
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 Februari 1939
Js de waarschijnlijk geringe verdringing van het
n’tscldenstands- door het grootbedrijf een direct of in-
direct gevolg van de bestaande wetgeving, die bevor-
derend voor het groot-, remmend voor het midden-
standsbedrijf werkt?
In de eerste plaats teekenen wij hierbij aan, dat wij
de omschrijving ,,waarschijnlijk geringe verdriuging”
geheel voor rekening van den auteur laten, evenals
in de vraagstelling als opschrift van het volgende
hoofdstuk. Dat wij het met deze omschrijving, plaat-
selijk bezien althans, allerminst eens zijn, mag wel
als bekend verondersteld worden.
Overigens is het antwoord van het memorandum –
op de hier gestelde vraag kortweg: neen. Waarmede
wij het eens zijn; het gaat er den bestrijders van het
grootbedrijf immers juist om de wetgeving in den
door hen gewenschten geest aan te vullen. Met genoe-
gen noteeren wij verder, dat Prof. Gerbrandy het
eens is met de opvatting, dat het huidige belasting-stelsel een gunstiger werking heeft voor een bedrijf
in den vorm van een naamlooze vennootschap dan
voor een éénmans-bedrijf.
Is de waa.rschijnlijk geringe verdrin ging van het
middenstands- door het groot bedrijf vooral toe te
schrijven aan de omstandigheid, dat het groot bedrijf
groote’r productiviteit bezit?
De. schrijver meent, dat de grootere productiviteit
van het grootbedrijf ,,nauwelijks te betwisten valt”
en hij ziet daarin geen enkel element, dat
economisch
abnormaal
kan heeten. (Cursiveering van ons, T.).
Het treft ons zeer bijzonder, dat Prof. Gerbrandy –
die zeg-t het wel degelijk een nationaal belang te vin-
den, dat de middenstand ,,een redelijke plaats be-
zette” – het vraagstuk hier weer zoo uitsluitend van-
uit den economisehen gezichtshoek beziet. Terwijl wij
toch bij de beschouwing van de argumenten der be-
strijders van het groothedri.jf duidelijk hebben gezien,
dat hier niet de kern van hun betoog lig-t, doch wel
op sociaal terrein. Wanneer wij nog eens even terug
mogen keeren tot het beeld in den aanvang van dit
artikel, dan zouden wij willen zeggen, dat ook het
geschrift van Prof. Gerbrandy de stukken geschut
richt en afvuurt op een reeds lang door de tegenpartij
verlaten redoute! Ook hier wordt de rechtvaardi-
gingsgrond daar gezocht, waar deze niet is te vinden T
De auteur zegt dan verder, dat het achterblijven in productiviteit va de middenstandsonderneming
te zoeken is in de inertie, welke bij den middenstand heerscht. In haar algemeenheid zouden wij deze stel-ling zeker niet willen overnemen: er zijn nog genoeg
flinke, vooruitstrevende middenstanders! Dat er
overigens ook vele zich noemende middenstanders
zijn, die dien naam niet verdienen, is juist. En nu
meent Prof. Gerbrandy, dat doorwerking van de
Vestigingswet Kleinbedrijf de kwetsbaarheid van het
grootbedrijf wel zal toonen, en dat daarom een rem-men van het grootbedrijf naar zijn oordeel ongerno-
tiveerd is. In principe kunnen wij dezen gedachten-
gang wel volgen, maar in de practijk is het anders.
De vestigingswet’ heeft tijd noodig om inyloed te
kunnen uitoefenen en in dien tussehentijd moet het
kleinbedrijf tegen verdere verdringing worden be-schermd. Op dit vitale punt komen wij in een slot-
artikel nog uitvoerig terug.
is de heden onmiskenbaar hoogere productiviteit
van het grootbedrijf toe te schrijven aan concurren-
tiemidd eten, die sociaal-economisch gewenscht of min-
stens te verdedigen zijn of is die n’ieerdere producti-viteit mede te danken aan concurreritiemiddelen, die
van algemeen maatschappelijk standpunt of. van het
standpunt van het bedrijf zelf ongewenscht zijn?
Achter deze ietwat langademige vraag, of liever
achter de beantwoording daarvan, staat ‘het stuk’ ge-
schut, waarop wij in den aanvang van dit opstel doel-
den en dat Prof. Verrijn Stuart zoo leelijk in den
rug schiet.
Dit hoofdstuk verwijst naar een vorig advies, waar-
in het een en ander werd gezegd over de bekende
kwestie van de lunchrooms, kapsaloni e.d., welk advies
trouwens ook reéds iii het hoofdstuk over de pro-bleemstelling ter sprake is gebracht. Het curieuze
van de zaak nu is, dat dit vorige advies blijkens in-
gewonnen informaties wel aan den Raad voor het
Grootwinkelbedrijf is uitgebracht, doch niet is gepu-bliceerd. De verwijzing daarnaar in het wel openbaar
gemaakte tweede advies van Prof. Gerbrandy doet
dus een weinig zonderling aan, en is klaarblijkelijk
een fout in de regie!
Wat nu in dat niet-gepubliceerde advies heeft ge-staan laat zich slechts gissen, maar het kan wel zoo
ongeveer worden afgeleid uit datgene, wat Prof. Ger-
brandy thans zegt over ,,het algemeene richtsnoer”,
waarnaar hij in dit laatste hoofdstuk heeft gezocht.
Immers wij lezen nu o.m. bij een bespreking over de
lokartikelen: ,,De algemeen maatschappelijke con-
sequentie, die hier openbaar wordt, doet ons derge-
lijke methoden zien als onkruid, die den gezonden
groei verstikken. Ik laat nu nog daar, dat door het
geven van cadeaux, het offreeren van lokartikelen,
de besteding van zijn geld door het publiek in een
richting gestuurd wordt, welke ongewenscht is. Er
zijn kortingsmethoden, welke de afnemers feitelijk be-
driegen. Dergelijke methoden zijn intusschen, niet slechts algemeen maatschappelijk in beginsel ont-wrichtend, ze zijn gespeend van gezonde bedrijfs-
regelen, die tusschen bedrijfsgenooten behooren te
gelden. Er wordt niet meer in edelen wed ijver het
beste’ met de laagste kosten geboden, de strijd wordt van het terrein der echte bedrijfshuishoudkunde naar het gebied der Amsterdainsche Nieuw-Marktpolitiek
geleid.”
Het zal duidelijk zijn, dat
wij,
aan het bovenstaande
niets hebben toe te voegen, omdat wij het met een en
ander van ganscher harte eens zijn. En wij gelooven
ook niet ver mis te tasten, wanneer wij veronderstel-len, dat Prof. Gerbrandy aan de
zijde
staat van de be-
strijders van het grootbedrijf, waar die spreken over
het beteugelen van de uitwa.ssen van de vrije mede-ding-ing. Maar wij kunnen ons levendig voorstellen,
dat Prof. Verrijn Stuart – die immers niets kwaads
kan zien in de luuchrooms, kapsalons e.d.m. – maar
matig enthousiast zal zijn over den ,,steun”, welke dit
gedeelte van de hem ter hulpe gezonden batterij hem
brengt, want dat deel schiet hein vierkant in den rug!
Prof. Gerbrandy sluit zijn betoog met een zin, dien
wiji ons wederom veroorloven te citeeren. ,,Het is niet
onmogelijk die bezwaren – van het kleinbedrijf met
betrekking tot de uitwassen der concurrentie, T. –
welke ik voor het grootbedrijf zie als aanvalsmogelijk-
heden, die gebruikt kunnen worden om het grootbe-
drijf te treffen, daar waar het dat niet verdient, te
ondervangen op een wijze, die de leiders der onderne-
mingen, gehecht als ze begrijpelijkerwijs zijn aan
hun dikwijls vernuftige vindingen, toch volkonien be-
vredig-t.” Wanneer
wij
deze naar onze bescheiden mea-
ning niet overmatig duidelijke zin nog eens overlezen,
dan is onze indruk, dat Prof. Gerbrandy een moge-
lijkheid ziet van een bevredigende regeling met de
grootonderneming in den detailhandel t.a.v. de klach-
ten, welke het kleinbedrijf voert inzake ongewenschte
en minder faire concurrentie-methoden. Is deze in-
druk juist en kan Prof. Gerbrandy het grootbedrijf er inderdaad toe bewegen aan de klachten van het
kleinbedrijf op dit stuk tegemoet te komen, dan zou dit voorzeker toe te juichen vallen.
De middenstand zou dan voorzeker ‘dankbaar zijn,
maar….niet voldaan.
lTant
voor de overbrugging
van de diepe klove tusschen groot- en kleinbedrijf in
den detailhandel is méér noodig, naar de argumenten
van de aanvallers van het grootbedrjf hebben doen
zien.
Op
dat meerdere komen wij in ons slotartikel
nog terug. Dr.
E. J. TOBI.
8 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
111
DE ONDERNEMERSOVEREENKOMST-1939
VOOR HET BAKKERIJBEDRIJF TE
AMSTERDAM.
Bij beschikking van den. eersten Februari 1939,
Staatscourant No. 24, is door den Minister van Eco-
nomische Zaken algemeen verbindend verklaard een
Ondernemersovereenkomst voor het Bakkerijbedrijf te
Amsterdam.
Men zal zich herinneren, dat reeds eerder een On-
dernemersovereenkoinst voor het Bakkerijhedrijf bin-
dend werd verklaard, namelijk op 1 Februari 1938,
waaromtrent in de E.-S.B. van dat jaar, pag. 96, en-
kele mededelingen werden gedaan.
Bedoelde Ondernemersovereenkomst, die cle vol-
gende onderwerpen regelde:
a. oud-broodverkoop;
5. cadeaustelsel;
c. distributieregelen;
cl.
diverse andere deloy ale concurrentiemethoden.;
heeft een jaar gewerkt en had, naar de mening van
de bedrijfsgenoten en klaarblijkelijk ook naar de me-
ning van den Minister, inderdaad een sanerende in-
vloed in het bedrijf.
Echter constateerden de bedrijfsgenoten, dat deze
overeenkomst, zonder dat daarnaast of daarbij zou
komen een minimumprijsregeling, op den duur er
niet in zou slagen voor de bakkers zelf een bestaans-
mogelijkheid te scheppen. De prijzenoorlogen gingen
in Amsterdam steeds voort, zonder dat van enige na-
tuurlijke sanering dientengevolge sprake was.
De Nederlandse Bakkerij Stichting deed daarom
reeds in de zomer van het jaar 1938 het verzoek aan
den Minister, om ook een minimumprijsregeling bin-
dend te verklaren en zij herhaalde dit verzoek bij de
aanvraag, om de lopende algemeen.verbindend-verkia-
ring te continueren.
Door haar werd voorgesteld een minimumprijs voor
het waterbrood van 14 cent afgehaald en 15 cent
thuisbezorgd, bij een basisbloemprijs van
f
13.22. De
Nederlandse Bakkerij Stichting beschouwde deze prijs
als een genormaliseerde, hetgeen in haar systeem wil
zeggen als een prijs, die voor een gezond, goed geleid
bedrijf alle onkosten juist zou dekken.
Zij:
ontkende
niet, dat er wellicht enkele, misschien zelfs meerdere
bakkers zijn, die een kostprijs hebben, welke beneden
deze prijs ligt (ook indien deze bakkers voldoen aan
al hun sociale en wettelijke verplichtingen), doch zij
meende te mogen eisen, dat zodanige bakkers dan ook enige ondernemerswinst maken.
De Minister gaf aan de Stichting te kennen, dat
hij haar in dit systeem niet wilde volgen. Wel was
hij bereid, gelijk hij het zelf uitdrukte, om in de markt
een bodem te leggen, teneinde aan de ongebreidelde
concurrentie een eind te maken.
Dientengevolge zou de Minister bereid zijn alge-
meen verbindend te verklaren een Ondernemersover-
eenkomst, waarin opgenomen een minimumprijsrege-
ling op basis van een waterbroodpri.js van 13 cent
afgehaald en 14 cent thuisbezorgd, bij een bloemprijs
va.n
f
13.22.
De bakkers, blijkbaar overwdgende, dat ook het af-
snijden van prijsconcurrentie beneden dit, naar hun
mening uiterst lage, peil zijn nut heeft, hebben be-
sloten zulk ecu Ondernemersovereenkomst aan te
gaan en die is thans algemeen verbindend verklaard.
Deze Ondernemersovereenkomst bevat in de eerste
plaa’ts dezelfde voorschriften, die ook in de vorige
varen opgenomen, zij het dan, dat hier en daar aan
de redactie of de regeling het een en ander is ge-
schaafd en bijgewerkt.
Nieuw is dus de prijsregeling. Deze komt op het
navolgende neer:
Van 3 Februari 1939 tot 1 Mei 1939 wordt de mi-
nimumprjs voor het waterbroôd per 8 ons 12 cent
indien verkocht in een winkel, 13 cent indien thuis-
gebracht.
De minimurnprijs van ht melkbrood ligt 2 cent
daarboven. Bovendien zijn minirnumpijzen vastge-
steld voor tarwebrood (bruinbrood), krentenbrood,
sucadebrood en Paas- en Kerstbrood.
Al deze prijzen worden met 1 cent verhoogd, in-
dien het brood gesneden wordt afgeleverd.
Oud brood mag uitsluitend worden verkocht, hetzij
tegen de vers-broodprijzen, hetzij tegen prijzen, ge-
legen 6 cent daar beneden, zulks teneinde de verkoop
van oud brood pertinent verliesgevend te maken. De
ervaring immei’s leerde, dat de bakkers anders opzet-
telijk teveel bakken, om het teveel als oud brood te
verkopen en te gebruiken als een concurrentiemiddel
in de strijd om de vers-broodprjs.
Deze periode van 3 Februari tot 1 Mei is te be-
schouwen als een overgangstijdperk. Daarna worden
alle prijzen 1 cent hoger en gant bovendien de zoge-
naamde verschilleniekening in werking.
De hierboven genoemde prijzen immers, die vana.f
1 Mei 1939 gelden, zijn gebaseerd op een bloemprijs
van
f
13.22 per 100 kg.
De Algemene Bakkerij Commissie, uitvoerster van
de Ondernemersovereenkomst, noteert, daartoe in
staat gesteld door de Nederlandse Meelfabrikanten,
iedere maand de gewogen gemiddelde bloemprijs. Is
deze prijs hoger geweest dan de basisbloemprijs, in de
overeenkomst genoemd
(f
13.22), dan heeft dus de bakker meer betaald voor de bloem, dan hij in de
hroodprijs vec’goed kreeg. Was dit bedrag
f
1.80, dan
zou het betekenen 1 cent per brood van 8 ons, en
zou de bakker de volgende maand 1 cent meer voor
zijn brood kunnen vragen.
Het verschil is echter vanzelfsprekend nooit precies
f
1.80 en nooit lang achtereen hetzelfde. Vandaar dat
door de Algemene Bakkerij: Commissie deze verschil-
len tussen de maandgemiddelden en de basisbioem-
prijs worden geboekt op de verschillenrekening, waar-
bij dus het publiek in de boeken van het bakkerij-,
bedrijf wordt gedebiteerd, indien de werkelijke bloem-
prijs hoger was dan de basisbloemprijs, en gecredi-/
teerd in het omgekeerde geval. –
ZocLra nu het saldo van de verschillenrekening’is
f
1.80, wordt door de Algemene Bakkerij Commiisie
de hroodprijs gewijzigd en wel 1 cent verhoogd, indien
het een debetsaldo is en 1 cent verlaagd, indien het
een creditsaldo is. Bovendien wordt dan voor iedere
maand en voor iedere cent, dat de prijzen van het
brood op deze wijze verhoogd of verlaagd zijn ge-
weest, de verschillenrekening resp. gecrediteerd en
gedebiteerd met een bedrag van
f
1.80.
Op deze wijze komt elke schommeling in de bloem-
prijs uiteindelijk ten goede (en ten laste) van het
broodetende publiek.
Een dergelijke verschillenrekening werkt reeds
sinds meer dan een jaar in enkele plaatsen van. Ne-
derland, doch dan op basis van een privaatrechtelijke
overeenkomst tussen de bakkers onderling.
De ervaring leerde dat, tenzij bijzondere oorzaken
grote schommelingen in de bloemprijs teweeg bren-
gen (devaluatie en andere regeringsmaatregelen) de
hroodprijzen niet meer dan 1
a
2 maal per jaar behoe-
ven te worden gewijzigd:
De verschillenrekening dient echter bovendien om
verstarring van de broodprijs op een ander punt te
voorkomen, en wel op het punt van de loonfactor.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek publiceert
maandelijks ide loonindex.
De loonfactor in de broodprijs werd berekend op
basis van een loon, overeenkometide met het index-
cijfer 86. Bovendien werd nauwkeurig berekend, hoe
groot het verschil in loonkosten per 100 kg verwerkte
bloem is, wanneer het loon een stijging of daling
ondergaat, overeenkomende met 1 punt van de index.
Voor iedere maand nu, dat de index is geweest hoger
of lager dan het basispunt 86, wordt de hierboven
reeds omschreven verschillenrekeniug gedebiteerd,
resp. gecrediteerd met de meerdere of mindere
loononkosten, die deze stijging of daling zou heb-
ben veroorzakkt, indien ook het reële loonpeil in
112
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 Februari 1939
de bakkerij op gelijke wjze zou stijgen of dalen.
Het resultaat van de werking van de verschillen-
rekening, tezamen met de beweging van de loonindex,
is dus, dat de bakker in de broodprijs een vergoeding
krijgt van een loon.factor, die niet vast is, maar
die op en neer gaat met het loonpeil in Nederland.
De hoogte van het reële in de bakkerij betaalde
loon staat daar theoretisch geheel buiten. Wat de
practijk in dit opzicht zal brengen, moet worden af-
gewacht, doch het laat zich aanzien, dat bij de onder-
handelingen over een C.A.O. partijen in den vervolge
zich zullen afvragen, welke loonvergoeding in de
broodprijs is opgenomen en wat de daarmede corres-
ponderende loonhoogte is.
Of het reële overeen te komen loon hoger of lager
dan het in de broodprjs berekende zal zijn, is na-
tuurlijk een kwestie van machtsverhoudingen.
Alhoewel, gelijk de Minister te kennen gaf, de
broodprijs, zoals die in de Ondernemersovereenkomst
staat, beschouwd kan worden als de kostprijs van het
allergoedkoopst werkende bedrijf, heeft men in de
overeenkomst nog een veiligheidsklep aangebracht.
Een bakker namelijk, die ken aantonen, dat hij
zonder verlies te lijden het brood 1 cent goedkoper
zou kunnen verkopen, wordt in de gelegenheid gesteld
dat bewijs te leveren en krijgt, indien hij daarin
slaagt, verlof om die lagere prijs aan te houden. Ech-
ter, het onderzoek naar de kostprijs wordt in eerste
aanleg gedaan door de Algemene Bakkerij Commissie,
die Ait kostprijsonderzoek instelt aan de hand van
een daartoe door de Commissie, onder goedkeuring
van den Minister van Economische Zaken, op te stel-
len reglement. Dit reglement is nog niet gereed, doch
het laat zich aanzien, dat daarin zullen worden op-
genomen zodanige bepalingen, dat het overtreden van
maatschappelijke en wettelijke normen geen kostprijs-
verlagende invloed kan hebben.
Een ondernemer bijvoorbeeld, die zijn arbeiders te
lang zou laten werken, die gebruik zou maken van
onbetaalde gezinskrachten, die een overmatig aantal
jeugdige krachten in zijn bakkerij heeft, die het met
de naleving van de Warenwet niet zo nauw neemt, die
voor eigen kapitaal geen rentevergoeding zou opne-
men, die geen gezonde afschrijvingspnlitiek voert, kan
gemakkelijk aan een realiter lage kostprijs komen.
Bij de kostprijsbepaling in zijn bedrijf zal echter de invloed, die zulk een handelen heeft, worden geëlimi-
neerd dobr normalisatie van de desbetreffende kost-
prijsfactoren. Slechts indien de aldus genormaliseerde
kostprijs is beneden de in de overeenkomst gestelde
wordt de vergunning tot prijsverlaging gegeven. Van de beslissing van de A.B.C. staat den betrok-
kene beroep
01)
den Minister van Economische Zaken
open.
Gelijk wij hierboven mededeelden, hebben de bak-
kers, zij het ook dat deze overeenkomst niet inhoudt, ook principiëei niet, wat zij zich hadden voorgesteld,
besloten haar in deze vorm aan te gaan. De overeen-
komst zal gelden tot 1 Mei 1940.
Aan het bovenstaande moet worden toegevoegd, dat
de Minister deze algemeen-verbindend-verklaring be-
schouwt als een conservatoire maatregel, aangezien hij
voornemens is, in overleg met zijn ambtgenoot van
Sociale Zaken, een breed samengestelde commissie te
benoemen, die het vraagstuk van het hak-kerijhedrijf
(want dat het een vraagstuk is, staat wel vast) in zijn
geheel en voor geheel Nederland onder ogen zal zien. De hakkersorganisaties en de Nederlandse Bakkerij
Stichting zijn van oordeel dat, gegeven althans de
huidige wettelijke regeling, een Ondernemersovereen-
komst het enige middel is om het bedrijf, althans
enigszins, te saneren. Zij hebben immers nu al vanaf
1933 allerlei methoden en projecten bestudeerd en
ten dele geprobeerd, waarvan tenslotte deze Onder-
nemersovereenkomst het resultaat is.
M. J.
BROEKHU!JSEN
Jr.
• HER WAARDEERING VAN DEN GOUD-
VOORRAAD VAN DE BANK-OF-ENGLAND.
J
–
let wetsontwerp
van.
1 Februari ji.
Op 1 Februari heeft cle Britsche Minister van
Financiën bij het Parlement een vetsont’erp inge-
diend, bekend als de Currency and Bank Notes Bill,
waarvan de strekking is een wijziging te brengen in
de wijze waarop bepaalde activa op den weekstaat
van de Bank of England gewaardeerd worden. Het
ontwerp telt slechts vijf artikelen. Art. 1 verhoogt de
,,fiduciary issue” van £ 260 millioen tot £ 300 millioen
(‘de mogelijkheid tot tijdelijke verhooging over te gaan
blijft ongewijzigd bestaan). Art. 2 bepaalt, dat voort-
aan de activa van het Issue Department op den
weekstaat opgevoerd zullen worden tegen marktwaar-
de (,,at such prices as may be certified by the Bank
of England to ho the current prices of those assets….,
ascertained in such manner as may be agreed between
the Treasury and the Bank”), onder zekere reserve
voor wat betreft de loopende rente en eventueel agio
van de ,,securities”. De aldus berekende waarde zal
worden gecorrigeerd, voor zooveel als noodig zal zijn
om de dekking der bankbiljetten in overeenstemming
te brengen met het voorgeschreven bedrag van de ,,fiduciary issue” en de vrije circulatie, door over-
dracht van wissels, fondsen, geld of goud van het
Egalisatiefon’ds aan de Bank of omgekeerd. Art. 3
bepaalt, dat overdrachten van goud tusschen Egali-satiefonds en Bank zullen geschieden tegen markt-
waarde, als omschreven in art. 2; en dat voortaan de
winsten van het Issue Department (dat reeds sedert
1928 voor rekening van de Treasury werkt) in het
Egalisatiefonds gestort zullen worden. Ai-t. 4 heft de
verplichting van ‘de Bank of England tot het uit-
geven van bankbiljetten in ruil voor goud op; art. 5
geeft de gebruikelijke slotbepalingen.
Zooals te verwachten was, hebben de monetaire
experts van de dagbladen en de financieele pers hun
lezers uitvoerig over dit ontwerp ingelicht. Het moet echter gezegd worden, dat zij er niet in geslaagd zijn een duidelijk beeld te geven van bedoeling en draag-
wijdte van de voorgestelde maatregelen. De meeste
schrijvers zijn het eens over de volgende punten:
de Regeering heeft een wijze beslissing genomen;
de nieuwe voorstellen, hoewel ,,revolutionair”,
zijn een logische stap op den in 1931 ingslagen weg;
de nieuwe maatregelen heteekenen noch inflatie,
noch deflatie.
Een goede argumenteering van deze stellingen mist
men echter, ook in de langere artikelen, en tot dusver
schijnt zich nog niemand een duidelijk inzicht ge-
vormd te hebben van de nieuwe monetaire orde. Al-
vorens een analyse te geven van de overwegingen clie
de Regeering vermoedelijk tot het indienen van het
ontwerp geleid hebben, is het nuttig een vergelijking
te maken tussehen den weekstaat van het Issue De-
partment per 1 Februari, zooals die gepubliceerd is
ouder de thans geldende bepalingen, en zooals hij zijn
zou onder de voorgestelde regeling. Wij geven hier
de voornaamste posten, afgerond in iii i’ll 1 oenen. Ponden.
Gepu- Voor-
Activa
Gepu- Voor-
Pasiva
bliceerd gesteld
Aotiva
biiiceerd gesteld
Notes issued:
Gov. Debt
11
11
In Ba.niking Dep. 54
54
Other Go’. InoircuiaxLin
472
472
Soc. …… 389
289
.Amou
at
of
Fi’duoiary
Isvue . . . 400
300
Gold Ciu
& Bullion 126
226
526
526
526
526
Daar de voorgestelde bepalingen a]leen betrekking
hebben op het Issue Department, blijven de cijfers van het Banking Department onveranderd. Zooals
8 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
118
men ziet, beperken tdo wijzigingen zich tot een daling
der ,,Other Government Securities” met £ 100 mii-
lioen en een stijging van dan goucivoorraad met een
overeenkomstig bedrag. Daar het bekend is, dat de
goudvoorraad tot dusver tegen pl.m. 85 Shilling per
ons fijn (Engeisch) te boek stond, kan men berekenen,
dat hij tegen den marktprijs van het oogeublik ge-
waardeerd omstreeks £ 221 millioe.n moet vertegen-
woordigen; het Egalisatiefonds zal dus een hoeveel-
heid goud ter waarde van omstreeks £ 5 rniilioen aan
de Bank moeten verkoopen, tenzij men er de voorkeur
aan geeft den post ,,Notes in Banking Depa.rtment”
met £ 5 millioen te verminderen, waardoor het balans-
totaal van het Issue Departinent eveneens zou dalen.
Daar het niet na te gaan is wat de marktwaarde is
van de ,,Other Government Seurities”, die thans
voor £ 389 inillioen op cle balans staan, is het niet mo-
gelijk te zeggen hoeveel per saldo de boekwinst zal zijn, die aan het Egalisatiefonds moet worden over-
gedragen. Men neemt echter algemeen aan, dat die
winst niet veel zal afwijken van de £ 95 millioen die
uit de herwaardeering van het goud voortkomt.
De beteekenis der voorgestelde maatregelen.
Welke beteekenis moet men nu aan de indiening
van het wetsontwerp toekennen? De Londensche pers
heeft tot nu toe voornamelijk aandacht geschonken
aan de vraag of de Regeering ermede te kennen heeft
w’ille. geven, dat de goudprijs in de toekomst niet
belangrijk zal dalen beneden het tegeuwoordige ni-
veau, en aan de vraag voor welk doel de ,,winst” zal
worden gebruikt. In de kringen van geld- en kapi-
taalmarkt heeft men zich overgegeven aan de hoop,
dat de Treasury ertoe over zou gaan de vrijkomende
,,securities”, waarvan wordt aangenomen, dat zi voor-
namelijk uit Schatkistpromessen bestaan, geleidelijk
aan de markt te verkoopen, en met het provenu te
gaan opereeren op de markt voor Staatsfondsen. Een
dergelijke politiek zou de discontomarkt bijzonder wel-
koni zijn, gegeven de steeds grooter wordende
schaarschte aan wissels, terwijl de beurs een steun
voor de zwakke ,,gilt-edged” noteeringen eveneens
gaarne zou zien. Inmiddels is het al wel duidelijk ge-
worden, voor zoover de ‘discontomarkt betreft, dat de
we.nsch al te zeer de vader van de gedachte is ge-
weest, terwijl men op de beurs reeds sedert esnigen
tijd interventies van officieele zijde meent te kunnen
waarnemen, hetgeen erop zou wijzen, dat de Treasury
ook zonder de voorgestelde wijzigingen en zonder
eerst Schatkistpromessen te verkoopen, in staat is de
koersen der Staatsfondsen te steunen.
O.ntdoet men de perscommentaren van de franje,
die er blijkbaar uit patriottische overwegingen aan
toegevoegd zijn, dan wordt het duidelijk, dat er van
een nieuwe politiek, laat staan van een nieuwen geld-
standaard, geen sprake kan zijn. De gedachte die aan
het ontwerp ten grondslag ligt, schijnt eenvoudig deze
te zijn, dat het wenschelijk is over te gaan tot her-
waardeering van het goud van de Bank of England.
Het moment daarvoor was gunstig, daar cle overdracht
van goud ter waarde van £ 200 millioen aan het
Egalisatiefouds eenige weken geleden den goudvoor-
raad teruggebracht had tot het peil van September
1931, zoodat men door herwaardeering op dit oogen-
blik de herwaardeeringswinst op het ,,oude” goud vrij
kon maken, zonder zich te hoeven bezighouden met
de winst die sedert het verlaten van den gouden
standaard door het Egalisatiefonds gemaakt is. An-
derzijds was men bevreesd, .dat vroeg of laat van bui-
ten af stemming tegen het Pond zou worden geniaakt
door te wijzen op het feit, dat de goudvoorraad weer
gedaald was tot het peil iran September 1931, dat
destijds te laag gebleken was. Door het cijfer te ver-
hoogen van ca. £ 126 tot ca. £ 226 millioen, meent
men deze antiek don wind uit de zeilen te kunnen
nemen. De Regeering zag zich nu echter voor de vraag
gesteld, op welk niveau de herwaardeeniug moest
plaats vinden, en moest daarbij wel tot de conclusie
komen, dat iedere vaste prijs, die zij aannam, tot
eigenaardige moeilijkheden zou leiden. Had zij bijv. 140 shilliug per ons gekozen (de marktprijs op 1 Fe-
bruari was 148/734), dan zou dat beschouwd zijn als
een aanwijzing, dat zij ernstig rekening hield met
de mogelijkheid van een daling van den prijs op de
open markt tot dat niveau; het laat zich gemakkelijk denken, welk een depnimeerenden invloed dit op de
koersen der goudmijnaandeelen zou hebben uitge-
oefend, terwijl er ook allicht een ongewenschte stij-
ging van de waarde van het Pond tegenover den Dol-
lar het gevolg van zou zijn geweest. Omgekeerd zou
het aannemen van den thans geldenden marktprijs
het moeilijk gemaakt hebben om te eeniger tijd in de
toekomst een daling tot ver beneden dien van het
oogeublik toe te laten: de critiek zou dan onmiddel-
lijk zeggen, dat de dekking van het Engelsche ruil-
middel onvoldoende begon te worden. De eenige mo-
gelijkheid was dus het thans gekozen systeem, waar-
bij de boekwaarde van week tot week kan fluctueeren
met den marktpnijs. Wel verre van een aanwijzing, dat
de goudprjs zal worden gestabiliseerd, moet men er
dus uit lezen, dat de Regeening de handen volkomen
vrij wil houden. Toen men het systeem eenmaal voor
het goud had aanvaard, was het logisch hetzelfde
te
doen voor de wissels en effecten. Op te merken valt
intusschen, dat de nieuwe werkwijze alleen mogelijk
is, doordat men naast de Bank of England, die
krachtens de wet verplicht is tot het publiceeren van
een weekstaat, nog het Egalisatiefonds heeft, dat
slechts tweemaal per jaar eenige spaarzame gegevens
behoeft mede te deelen, en waar men naar behoefte
uit kan putten of overtollige activa in kan onderbren-
gen. Het is duidelijk, dat deze situatie veel te a.bnor-
maal is om als een nieuwe ,,standaard” te kunnen
worden begroet.
Over de vraag of de voorgestelde maatregelen het
spook der deflatie – of wellicht dat der inflatie –
zullen oproepen, kunnen wij kort zijn. Van deflatie is uiteraard geen sprake, terwijl het feit, dat de ,.winst”,
behaald door de herwaardeering, in het Ega.lisatie-
fonds gestort wordt, erop schijnt te wijzen, dat de
Regeening nidt van plan is daaraan eell bestemming
te geven, die tot inflatie zou kunnen leiden. De her-
waardeering zelf erkent slechts de reeds lang be-
staande depreciatie van het Pond tegenover het goud;
evenzoo geeft ‘de verhooging van de ,,fiduciary issue”
te kennen, dat de bankbiljet.tencirculatie definitief
aangeland is op een peil, dat £ 40 millioen hooger ligt
dan in 1928 noodig werd geacht.
MR. J. STEINBOCK.
DE DUITSCH-NEDERLANDSCHE
HANDELSBETREKKINGEN.
Sinds eenigen tijd bewegen de Duitsch-Nedenland-
sche handelsbetrekkingen zich weder in ongunstigen
zin. Dit blijkt zeer duidelijk uit den steeds on-
gunstiger wordenden stand van de clearing. De ex-
porten van Duitschland naar Nederland (evenals
naar de verdere wereld) zijn achteruitgegaan: uit
het oude nijksgebied was de geheele export in 1937
5906.0 millioen, in 1938 5257.1 millioen Mark.
De oorzaalc wordt wel gezocht in den onwil der
Nederlanders, om de politieke tegenstelling, in
Duitschiand te koopen.
O.a. heeft do hee.r Fleschlce van de Deutsche Han-
deiskammer für die Niederiiinde dit in een rede te Dresden, volgens de N. Rott. Ct., morgenblad van
20/1 ’39, uitgesproken. Deze heer zou daar ongeveer
gezegd hebben: ,,De moeilijkheden bij den afzet in
,,Nederland
worden in de eerste plaats vcroorzaa.lct
,,door de politielce tegenstelling.
Behalve de psycholo-
,,gische oorzaken dor vooningenomenheid tegen den ,,aankoop van Duitsche goederen ……
1-let wil mij voorkomen, dat deze oorzaken elders
liggen. In China moge een boycot grooten invloed uit-
114
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 Februari 1939
oefenen, de Westerling is te zeer homo economicus
om ergens anders te koopen dan waar hij het voor-
deeligst koopt. En nu is er hier in het Westen boven-dien nog van geen boycot sprake, en toch zou vooral
een psychologische oorzaak dat handeisverkeer al
schaden? Onze koopman, onze industrieel is te zeer,
op straffe van ten onder te gaan, genoodzaakt daar
te koopen waar hij het goedkoopst koopt. De oorzaak
moet elders liggen.
Vlak na den oorlog heeft men bij ons te lande de
fout gemaakt aan die psychologische invloeden te ge-
boven; men heeft gemeend, dat de afkeer der gealli-
eerden tegen Duitschiand ons land een groote voor-
sprong zou geven; de woorden ,,eerlijke makelaar”
zullen velen nog wel in het geheugen liggen. Wat is
ervan terecht gekomen? Niets!
Maar waar ligt de oorzaak dan? Naast toenemend
protectionisme daaraan, dat de Mark in feite veel
minder waard is, in het internationale verkeer, dan
de 74 ets. waarop zij door de deviezencontrôle en de
clearing gefixeerd wordt. Wie zou voor zijn genoe-
gen in Duitschiand reizen voor Marken van 74 ets.?
Dat zou immers veel te duur zijn. Het reizen in
Duitschland is alleen economisch mogelijk, wanneer men over Reisemarken of andere goedkoope Marken
beiehikt.
Zoo is het ook wanneer men Duitsche waren zou
willen koopen. Wanneer het niet om monopolie-arti-
kelen gaat en men de Duitsche marktprijs betalen
moet in Marken van ongeveer 74 ets. dan is de prijs
in het algemeen veel te hoog. De export uit Duitsch-
land moet in het algemeen door het toestaan van
exportpremies of van betaling in goedkoope Marken
(Askimarken) vergemakkelijkt worden. Dit laatste is
door den clearingkoers niet mogelijk.
Hoe komt dat? De oorzaak is, dat Duitschiand ge-
deeltelijk een zeer wijze monetaire politiek gedreven
heeft en de fout van de deflatie in het binnenland
door een reflatie zoo goed mogelijk gecorrigeerd heeft.
Daardoor is de binnenlandsche conjunctuur uitmun-
tend geworden, de werkloosheid verdwenen. Maar
Duitschlan’d heeft dat feit der reflatie niet erkend.
Waarschijnlijk heeft men gevreesd, dat èen erkenning
van het loslaten van de goudwaarde van de Mark een
bmnnenlandsche paniek zou verwekken bij een bevolking,
welke in vroegere jaren te zeer onder inflatie geleden
had. Misschien ook heeft men in Duitschland in den
beginne die correctie van de goederenwaarde van de
Mark niet willen erkennen, daar men door interna-
tionale overeenkomsten aan het goud gebonden was.
Hoe het ook zij, men heeft in Duitschland feitelijk
de goudwaarde van de Mark losgelaten, de goederen-
waarde van de Mark gecorrigeerd, maar naar buiten
door deviezencontrôle de schijn van de oude goud-
waarde opgehouden. Door dit alles is de Duitsche
binnenlandsche conjunctuur verbeterd, maar de han-del met het buitenland is zeer bemoeilijkt. Deze han-
delwijze werkt alsof een exportbelasting geheven
wordt en een importpremie betaald wordt. Dat moet dan weder op allerlei gecompliceerde wijzen gecor-
rigeerd worden.
Dit kwam in 1937, toen de groothandeisprijzen bij
ons hooger waren, de waarde van den Gulden dus
lager was, minder te voorschijn dan in 1938, toen de
prijzen bij ons sterk daalden: toen verwijderde de goe-
derenwaarde van den Gulden (evenals die van Pond,
Dollar en Fransche Franc enz.) zich weder steeds
verder van de goederenwaarde van de Mark.
Eigenaardig is, dat in Nederland juist de omge-
keerde fout gemaakt is. Hier geen correctie van de
bmnnenlandsche waarde van ons geld, alleen naar bui-
ten den schijn verwekt. Dat werkt als importbelasting
en exportpremie, zonderdat de bmnnenlandsche con-
junctuur zich herstelt. Met een Mark van 60 ets.
in plaats van 74 ets. zou er nog heel wat meer Duit-
sche export naar Nederland mogelijk zijn, en de
clearing gunstiger staan. Dr. G. C. A.
VAN DORP.
GOEDE PROPAGANDA.
Door de gezamenlijke delegaties ter bevordering
van de economische samenwerking tusschen de Noord-
sche landen• werd eenigen tijd geleden over de be-
teekenis van deze landen in de wereldhuishouding een
publicatie in het licht gegeven, die thans in de Duit-sche vertaling vooi ons ligt
1).
Het is moeilijk, dit werk bij een bepaalde categorie
in te deelen. Wetenschappelijke pretenties heeft het
niet, ofschoon de behandelde problemen zuiver ge-
steld en soms diepgaand behandeld worden; het geeft
een vlotte behandeling, ook van doorgaans als zeer
droog bekend staande materie en is dus in de beste
zin populair; het geeft een vrij volledige uitemzet-
ting in het beperkte bestek van slechts 215 bladzijden
tekst, aangevuld met ongeveer 45 bladzijden tabellen
buiten den tekst. Ziedaar een korte karakteristiek
van den vorm dezer publicatie.
De kennelijke bedoeling is propaganda, en als zoo-
danig dient het werk dan ook te worden opgevat. De
bijzondere aandacht verdient het, omdat het zeer goede
propaganda is.
* *
*
liet is niet eenvoudig van dit complex van landen
– die weliswaar vele punten van onderlinge over-
eenstemming, maar daarnaast ook vele verschillen
vertoonen – een werkelijk samenvattend overzicht te
geven, waarin de afzonderlijke landen als het ware
tot één geheel vervlochten zijn. Niettemin is het on-
derhavige werk hierin volkomen geslaagd; zoo zelfs,
dat men af en toe den indruk krijg-t, met één groot
land met bijna 17 millioen inwoners te doen te heb-
ben, dat ‘s werelds grootste producent van hout en
houtproducten, de grootste exporteur van hacon en
van Europa de grootste ,,visscherman” is. Daarne-
vens is dit landencomplex een hegeorenswaardige han-
delspartner, die in 1936 5.2 pOt. van den totalen
wereldinvoer opnam, en de vierde plaats onder de
Europeesche afzetmarkten inneemt. (Het aandeel van
Nederland in de invoeren dezer landen bedraagt 3.9
pOt.).
In de wereldscheepvaart spelen deze landen geza-
menlijk een belangrijke rol. Zij hekleeden daarin de
derde plaats – achter Groot-Brittannië en de Ver-
eenigde Staten – met 11.1 pOt. van de totale ton-
nage der wereldvloot.
* *
*
Van de belangrijkste takken van nijverheid wordt
een duidelijk overzicht gegeven, voorafgegaan door een beknopte beschrijving van structuur en aard der
landen afzonderlijk, waarbij zeer objectief zoowel de
gunstige, alsook de (weinige) ongunstige factoren be-
licht worden.
Aan het slot volgt o.m. een hoofdstuk over de be-
talingsbalansen der Noordsche landen, welke duide-
lijke taal spreken omtrent de uiteenloopende econo-mische situatie, waarin deze landen verkeeren en de
moeilijkheden waarmede sommige hunner te kampen
hebben.
Zeer globaal worden de handelspolitiek en de on-
derlinge economische samenwerking tenslotte nog be-
handeld.
Dit zeer overzichtelijke en bruikbare werk doet de
wensch opkomen, over meer landen een dergelijke
,,propaganda”-puhlicatie te bezitten. Ook Nederland
zou zichzelf en anderen daarmee eeu grooten dienst
kunnen bew’ijzen!
W. GLASTA.
i) ,.I)ic Nordisalien LiLader in der Weltwirtsuhaft”. Dh.ne-
nia,rk-Fi n niand -Island-Norwegen-Seliwedeii. (Iôinar Munks-
gaard. Kepen!hagen 1938).
8 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
115
AANTEEKENINGEN.
Suikerconsumptie in Polen.
Aan 0. Ozarnikow’s marktbericht zijii’de volgnde
interessante gegevens ontleend met betrekking tot
het suikerverbruik in Polen.
De toewijzing voor de binnenlandsche consumptie uit den oogst 1939/40 werd door ordonnantie vastge-
steld op 430.000 tons tegen een vaststelling van
400.000 tons voor de loopende campagne. De krach-
tige uitbreiding der consumptie in Polen gedurende
de laatste jaren is een der merkwaardige factoren in
de ontwikkeling van den suikerhandel op het Euro:
peesche continent.
Van een cijfer van bijna 370.000 tons gedurende
October 1928 tot September 1929, daalde het ver-
bruik in cle jaren der wereiddepressie tot 284.000
tons gedurende 1932133. Alhoewel toen een kleine
verbetering iniette, duurde het tot 1935/36, ditt het
binnenlandsche verbruik zich begon te herstellen.
Zulks werd aangemoedigd door een ‘reductie – tegen
einde 1935 – van den detailprijs van suiker van
ZI. 1.25 tot Zi. 1.— per kilo. Sindsdien is de con-sumptie met sprongen vooruitgegaan en het totale
verbruik gedurende de laatste campagne van bijna
413.000 tons witsuiker vertegenwoordigt een toene-
ming sinds 1934/35 van 111.000 tons of ruim 30
per cent.
Een verdere uitbreiding van de consumptie wordt ook thans nog waa.rgenomen eii met het oog op het tegenvallen van den laatsten oogst zijn producenten
minder dan ooit geïntei-esseerd in den export.
* *
*
Deze cijfers spreken voor zichzelf’ en men mag
hopen, dat die in breede kringen – v’ooral in Re-
geeringskriigen – bekendheid zullen vinden. In Ne-
derland is de prijs van witsuiker in entrepot op het
oogeublik 6 cent per lcg, terwijl de detailprijs voor
diezelfde suiker 46 cent per kg bedraagt! Welk een
kans o,m door verlaging van
accijns
,enz. het artikel
in het bereik van iedereen te plaatsen en aan het
verbruik een groote vlucht te geven! A. V.
De Nederlandsche kapitaalmarkt in 1938.
marlt blijkens deze opstelling voor een totaal-bedrag
van 3.5 milliard Gulden geconverteerd.
Aan ,,nieuw” geld werd in 1938 opgenomen 150
millioen Gulden, gespecificeerd als volgt:
Statistiek van in
1.938
opgenomen rmieuw-.kapiitanl a).
Obi. en andere
jaar-
Aan-
vaste rentecl r.
totaal
deelen
foudsn
f f
f
Staatsleeniingen
1)
. .
..
507.045
—
507.045
Prov. en Gn. Leenin-
gen
2
)76.028.945
—
‘ 76.028.945 Polders, Watersgh. e.a.
Pubi. reoht. Lich
5)
1.800.245
–
1.800.245
Bank- en C’redietinsted-
Ii;ingeum) ………..6.716.910
1.600.000
5.116.910
1,ndu,sjtnjeele Qnderne]nin-
gen
5
)14.319.500 6.945.750
7.373.750
Eleotr.-, Gas-, Tel.-, Te-
.legr.- en Water.!. M.ijen
17.652.750 5.598.750 12.054.000
Hn’ndelso’nder.nemingen
1.107.000 1.107.000
–
Mijabouwemidernemi.ngen
1.500.000 1.500.000 . –
Scheapvaart-Mijen 9
3.280.000 1.500.000
1.780.000
Diverse ‘CuI.t’uu romtdern
550.500
550.500
–
Diversen
7)
.22.716.382 8.872.500 13.843.882
Spoonveg-Mij’en
8)
–
–
–
Tramaveg-Ivlijen
0)
1.065.000 1.065.000
–
Krkeiijike Leeizin.gen
10)
3.168.823
–
3.168.823
150.413.100 28.739.500 121.673.600
Totales. in 1937
125.318.089 50.922.777 74.395.312
a)
De op i.nsehrj’viisgsvoonwaarden geplaatste bedragen zijn hierbij niet tobegrepen.
In
1.938
had geen openbare insdhrijvd.ng van schatkist-
papier plaats. Er werd ‘in den ioo’p van het jaar voor
134.4
mill. aan schatkistbiljetten en -promessen alge’lost.
Exclusief conversie
f
1.061.236.000
(nom.).
,.
.,
,,
198.053.748
,
2.264.000
.,
17.731.000
4.815.000
230.000
5.403.618 6.000.000
0)
500.000
10)
,
, 10.263.650
De hierbij afgedrukte jaarstatistiek der, in Neder-land geplaatste emissies gedurende 1938 geeft hoe-
wel het totaalbedrag in vergelijking met 1937 tot op.
circa 60 pOt. van het cijfer van dat jaar is terugge-
loopen – toch voor wat het nieuw aangetrokken ka-
pitaal betreft een iets ‘gunstiger beeld dan in het voor-afgaande jaar.
De daling van het totaalcijfer is geheel toe te schrij-
ven aan het veel geringere bedrag, dat aan conversie
op de markt kwam, zij het dan dat 1.306 millioen
Gulden nog altijd een respectabel cijfer is. In de
laatste twee jaar is op de Nederlandsche kapitaal-
Emissies in
mii
f
1.306.497.016
Uit’ deze cijfers blij’kt in vergelijking met 1937 een
verschuiving naar de obligatieleeningen. Voorts valt
op, dat de toeneming van de geldv’raag voornamelijk uit het buitenland is gekomen; Nederland en de over-
zeesche gewesten hebben nauwelijks meer geld opge-
nomen dan in het voorafgaande jaar; de bovengenoem-
de verschuiving naar ‘obligaties doet zich ook in Ne-
derland gevoelen. De emissies voor het eigen land en
ten behoeve van onze koloniën laten zich als volgt
specificeeren:
Lioenen Guldens.
Totaal
(Nieuw
kap.
±
Nieuw
kapitaal
Con-
versies
Nederi. en Koloniën
Buitenland
Aandeelen
Obligatiën
–
In
o/
van
In
0
/o
van
I
0/
van
In
O/
van
Convers.)
Totaal tot. nieuw Totaal
tot. nieuw
Totaal
tt. nieuw
Totaal tot. nieuw
kapitaal
kapitaal
kapitaal
kapitaal
1925
516
‘
297 219
175
‘
59
122
41
64
22
‘
233
78
1926
899
470
429
196
42
274
58
73
16
397
84
1927
540 494
46
158,
32
336
68
93
19
401
81
1928
‘
715
‘
667
48
364
55
303
45
338
51
329
49
1929
544
460
84
327
71
133
29
287
62
173
38
1930
662 598
.
64
349
58
249
42
29
5
569
95
1931
‘
807
336
474
292
88
‘
41
12
11
3
322
97
1932
719
439 280
415
95
24
5
0.7
••
2
438.5
99.8
1933
584 362 222
353
98
9
2
2
0.6
360
99.4
1934
2.243
363
1.880 363
100
–
–
17 4.7
845
,
95.3
1935
2,41
65
176
65
100
– –
3
4.6
62
95.4
1936
331
250
81
250
99.9
0.3
0.1
‘
3
1.2
247
98.8
1937
2.376
125
2.251
116
92.8
9
‘
7.2
51
40.8
74
59.2
1938 1.457
150
1.306
118
‘
78.2
32
21.8
29
.19.1
121
80.9
110
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 Februari 1939
Nederland
f
f_
f
Staatslea111 ogen
1)
.
Priyv. en Gein. Leeuin-
gen
2
) ……………
69.002.695
–
69.002.695
Polders, Waitersoh. e.a.
Pubi. reoh4. Liohamen
3)
902.745
–
902.745
Ba.nk- en Crediehinst.ell.
4)
6.716.910 1.600.000 5.116.910
ln•dustr. Onder.neimi ngen
5)
12.845.750 6.945.750 5.900.000
Electr.-, Gas-, Tel.-, Tele-
gr.- en Wa.terl. Mijen
5.598.750
5.598.750
–
1-Ia;]sdelso.ndernarnin!gen
1.107.000
1.1.07.000
–
Soheepvaart-Mijen
6)
…
3.280.000
1.500.000
1.780.000
Diverse Cultjuurondern
550.500
550.500
–
Diversen
7
)
…………
11.885.000
8.872.500
3.012.500
Tramwng-Mijen
8)
……
1.065.000
1.065.000
–
Kerkelijke Leeningen 8)
.
–
3.168.823
–
3.168.823
116.123.173 27.239.500 88.883.673
Totalen in 1937 -.
112.344.524 48.851.552 63.492.072
Exclusief oonversie
fl.049.000.000 (nom.).
189.418.000′
.,
2.264.000
17.731.000
4.815.000
8)
230.000
,,
,,
,,
3.985.000
,,
,,
,,
500.000
10263.650
–
f 1.278.206.650
Uit bovenstaand afgedrukte cij fergroepeeringen
blijkt derhalve, dat de toeiieining van het totaal op-
genomen nieuw kapitaal haar oorzaak moet vinden in
buitenlandsche emissies op de Nederlandsche kapi-
taalmarkt. Uit het hier volgend cijfermateriaal blijkt,
dat deze verhoogde kapitaaivraag in hoofdzaak afkom-
stig is uit België, Denemarken en de Vereenigde Sta-
ten. In deze statistiek komt niet tot uiting de vraag
uit het buitenland tengevolge van het hier te lande
introduceeren van buitenlandsche fondsen, hetzij door
rechtstreeksche noteering op de Amsterdamsche beurs,
hetzij door opname in gedurende 1938 uitgegeven
depot-fractiebewijzen (tenzij in NV-vorm) dat dit
nog een respectabel bedrag vormt is wel zeker.
De cijfers van buiteniandsche emissies in Neclerla.ncl
bedroegen:
België.-
Tiri.dustr. Ondernemingen
1.473.750
–
1.473.750
Diversen
1
)10.831.382
–
10.831.382
12.305.132
–
12.305.132
Totalesi 1937
1)
Exel. eonv. f 1.418.618 (nom.).
Nederlandse1-Indië: –
Frankrik
Mij.nbouwondernemiinigen .
1.500.000 1.500.000
–
3
Totalen 1937 ..
3.483.865 2.071.225 1.412.640 Spoorweg-Mijen’)
–
–
–
Totaal-Generaal 1938 . . 117.623.173 28.739.500 88.883.673
Totalev 1937
1937 …. 115.828.389 50.922.777 64.905.512
t
) Exel. eon’v. f6.000.000 (nom.).
MAANDCIJËERS.
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
1)
Indexcijfers van 12 aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis 2 Januari 1929 = 100.
De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Banken
KUfl8t
zqde
Industrie
Eej
Fs:
Mijnbouw
Olie
}
Rubber
SChp-
Suiker
Tabak
{
Thee
1
Totali
Gem. ’29
101.9
73.1
119.-
114.4 95.6
88.6
99.1
100.2
95._
99.9
87.3 92.7
103.2
,,
’30
94.2
34.1
90.1
100.4
71.6 63.9
93.1 52.1
71.-
76.2 65.5 74.5 84.3
,,
’31 73.6
22.7 60.7
83.-
52.2
45.9 52.3 48.2
47.1
46.3 45.5 46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4
34.1 17.6 29.3
27._
25.8 30.8
37._
’33
51.5
10.7
48.7
80.7
41.- 40.-
41.-
26.7
28.2 27.4 25.4
39.5
40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3 39…
40.6 22.2 23.2 26.2
50.2
39.4
’35
50.-
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4
43.8 43.2 23.7
24.4
29.3
47.1
42._
’36
56.8
13.9
57.6 78.2
50.2
58.2
73.1
58.7
34.8
37.1
44.8 51.5
55.2
’37
73.3
26.2
77.8
108.5
78.-
77._
99.-
101.1
73.6
60.4
59.-
76.4 77.7
’38
67.-
17.7
75.3
123.7
70.7
72.-
82.7
71.5
65.4
53.9 51.8 67.4
69.-
Jan. ’37
72.2 20.5
77.5
95…
71.4
77.2
102.2 103.9
61.5
60.9
60.2
70.5
77.2
Febr.
77.1
26.4
79.5
105.4
78.5
80.3
107.6
110.8
64.3 62.2 64.9
80.5
81.3
Mrt.
76.5
31.-
79.8
103.5
81.4 87.4
106.1 129.3
73.
65.9 65.5 86.3 82.7
April
75.-
30.1
77.8 101.4 78.4
81.7
102.4
117.5
77.6 62.4 61.8 83.8
80.-
Mei
72.6
28.4
76.9
101.6
77.6 76.8
102.1
110.1
74.4
61.3
60.-
76.8 78.6
Juni
,,
72.8
27.6
77._
106.3
79.8
8.
103.8 104.8
73.5
63.5 59.2
74.4
79.1
Juli
74.4
28.9 78.8
115.1
83.3
80.5 102.3
106.3
78.8
64.5 60.9
78.4 80.2
Aug.
77.4
30.9
82.9 120.7 87.4 82.9
105._
110.5
87.9
67.7 63.5
82.4
83.8
Sept. ,,
74.5
28.3
80.4
118.4 82.4 78.4
98.-
99.3
82.4
61.3
57.9
79.6 79.2
Oct.
69.-
22.5
74.5
109.6
72.7 66.7
88.5 76.4 71.7
52.7
51.-
69.8 71.1
Nov.
68.9
20.2
74.3
109.1
71.3
66.1
83.5
70.7
67.9 49.8
51.-
67.1
69..
Dec.
,,
69.1
19.6
74.-
114.5
71.1
66.9
87.3 73.2 67.6
51.9
52.2
66.6 70.3
Jan. ’38
71.1 19.2
77.1
118.7
72.5
70.1
90.8
76.-
70.7
54.5
55.1
69.8
73.-
Feb.
71.-
18.1
78.6
119.1
71.8
71.9
88.
72.1
68.1
52.-
56.1
68.2 72.2
Mrt.
69.8
18.-
76.7
118.7
69.7 72.5
82.8 68.2 65.6 50.5 54.6
66.8
69.7
April
68.1
16.5
75.4
120.6
68.2
68.9 80.7 63.9
63.6 48.8
51.7
64.4
67.7
Mei
67.4
16.4
75.8 122.2 69.3 69.5
79.3
64.3
64.1
49.1
50.9
63.7
67.4
Juni
64.-
16.2 75.1
124.2
68.9
71.8
79.9
64.1
62.5
51:7
49.6
64.1
66.8
Juli
67.8
19.4
762
130.7
72.2 75.4 85.4
77.5
66.4 56.3
52.8 68.3
70.6
Aug.
67.5
19.1
75.7
126.9
72.4
74.9
84:7
76.8 64.5
57._
52.2 69.2 70.2
Sept.
64.1
17.5 70.5
121.4
68.3
70.-
80.5
71.9
61.6
54.4 49._
66.2 66.3
Oct.
65.7
18.-
74.5
127.4
72.3
73.4 82.8
77.-.
67.-
56.5
52.4
70.5 69.2
Nov.
,,
64.8
17.8 75.1
128.-
72.4
73.1
81.5 75.6 66.7 57.7
50.7
69.8 68.8
Dec.,,
63.5
16.8 73.6
127.7
71.1
72.8
78.1
72.6
65.1
58.1
47.3
68.3
67.-
Jan. ’39
61.3
16.1
70.3
124.8
68.-
71.6 77.3 67.9
63.4 53.9 44.8 66.4 64.8
.Lndexcijfer der totale beurswaarde 2 Januari 1939 f 3.794.681.000 = 100.
4 Jan. 100.1 18 Jan. 95.5
11
,,
97.6 25
,,
90.2
) Men zie voor de toelichting op dit overzicht het nummer van. E.-S.B. van 12 Febr. 1936, blz. 120.
Nadruk verboden.
8 Februari
1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
117
Deemar/cen:
Staatsleeningen
)
507.045
–
507.045
Prov. en Geni. Leenisigcn
7020.250
–
7.026.250
7.533.295
–
7.533.295
Totalen 1937
. .
9.489.700
–
9.489.700
i) Excl. conv.
f
12.236.000 (norn.).
Noorwegen:
Prov. en 0cm. Leeniingen
1)
_._.
–
–
Polders,
Wateesch.
e.a.
Pubi. raakt. Ijicharnen
.
897.500
–
897.500
Totaleii. 1937
1)
Excl. owiv.
f
8.635.748 (nom.).
Vereenigde Staten:
Eleotr.-,
Gas-,
Tel.-,
Te-
legr.- en Weten. Mijen
12.054.000
–
12.054.000
Totalen 1937
TotaaIgoueraa1 1938
. .
32789.927
–
32.789.927
,,
1937
..
9.489.700
–
9.489.700
Tegenstanders van vervoerscoördinatie aan het
woord.
R
eet i f i c a t i e. De redactie van ditweekblad deed
mij kennis nemen van een schrijven van de Algemeene
Nederlandsche Verkeersfederatie, waarin er op werd
gewezen, dat mijn verslag over de door deze Organisa-
tie in samenwerking met andere organisaties belegde
vergadering op 27 Januari ji. in Den Haag, door de
(bovenstaande) titel den indruk vestigde als zouden
de organisatoren van deze vergadering tegen vervoers-
coördinatie in het algemeen zijn. Dit is niet het geval,
de vergadering werd belegd om de bezwaren tegen het
wetsontwerp 510 in een helder licht te plaatsen. Het
streven naar een korte titel voor het verslag, heeft
deze kans op misverstaan in de hand gewerkt.
Voorts worde er op gewezen, dat genoemde verga-
dering betrekking had op het wetsontwerp 510 inzake
coördinatie van het goederenvervoer. Uit bovenge-noemd schrijven bleek, dat bij sommige lezers naar
aanleiding van den aanhef van het artikel misverstand
is gerezen, in zooverre, dat de meening heeft postge-
vat, als zou ook de coördinatie van het personenver-voer met motorrijtuigen op de bedoelde bijeenkomst
een punt van bespreking hebben uitgemaakt. A. P.
BOEKBESPREKING.
Report on systemz of agriculturc&l cre-
dit and insv.ra,nce,
submitted by M.
Louis Ta.rdy, Honorary Director of the
Caisse Nationale de credit agricole, Paris.
League of Nations, 1938.
Deze Volkenbondspuhlicatie heeft haar ontstaan te
danken aan een opdracht van het fina.ncieele comité
van den Volkenbond. Vooral door de landbouwstaten
van Midden- en Oost-Europa was aandrang uitge-
oefend tot een Volkenbondsstudie op het terrein van
crediet en verzekering in den landbouw.
Op
grond van
deze studie hoopte men eenige algemeene beginselen
te kunnen opstellen, die gelden voor het landbouw
–
crediet en -verzekeringswezen, waarmee in de na-
tionale wetgevingen rekening zou moeten worden ge-
houden.
De Fransche deskundige Louis Tardy, werd bereid
gevonden de leiding van dit onderzoek op zich te
nemen. Voor dit doel werd tevens een studiereis door
15 Europeesche landen gemaakt.
Het rapport bestaat uit twee deden. De eerste 48
bladzijden bevatten de algemeene beginselen en con-
clusies. De rest van de 116 pagina’s bestaat uit be-
knopte beschrijvingen van de credietorganisaties voor
den landbouw in 40 landen.
In het algemeene deel wordt eerst aangetoond, dat
crediet voor den landbouw noodig is ter verbetering
en opvoering van de productie, voor de verkrijging
van eigendom van de kleine boeren – bodemhervor-
mingen in Oost-Europa – en ter bevordering van de
coöperatieve verwerk-ing en afzet der producten.
Aparte Organisatie van het laudhouwcrediet wordt gerechtvaardigd geacht door de speciale eischen, die
aan het landbouwcrediet worden gesteld, vooral wat
betreft termijn, zekerheid en geringe omvang van het
crediet.
Of men zich moet beperken tot landbouwcrediet
in de enge zin of het terrein veilig kan uitbreiden tot
landelijk crediet, of het wenschelijk is in dezelfde
Organisatie alleen op korten termijn of tegelijkertijd
op langen termijn uit te leenen, wrordt besproken aan de hand van voorbeelden uit verschillende landen.
Ook de belang-rijke vraagstukken, hoe de crediet-
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)
Rot terdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
29Jan.14 Feb.
Sedert
Overeenk.
29Jan.14
Feb.
Sedert
Overeenk.
1939 1938
–
1939
1Jan. 1939
t
ijdvak 1938
1939
1Jan. 1939
tijdvak 1938
10.978
57.278
102.389
841
2.216
572
59.494
102.961
3.910
12597
17.381
–
–
–
12.597
17.381
Boekweit ……………..
300
1.830
1.000
– –
–
1.830 1.000
MaIs ……………..
9.136
66.880
168.323
3.440
18.032
13.282
84912
181.605 3.326
20.820
24.176
1.047
1.047 1.490
21.867
25666
Tarwe
……………..
Rogge
……………..
1.483
12.210
26.259
—
1.110
1.036
13.320
27.295
–
.
4.975
11.628
16.117
48.888
18.113
5i.863
29.741
Gerst
.
………………
Haver
……………….
Lijnkoek ……………
8.872
5.727
–
150
–
9.022
5.727
Lijnzaad
………………
2.6
.75
962
3.806
5.263
103
370
1.955
4.176
7.218
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
510
2.389 3.765
170
360
493
2.749 4.258
Noot bij
groothandel8prijzen.
(Zie blz. 120/121)
i)
Tarwe:
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2; van Jan.
1931 tot 26 Sept. 1932 79 kg La Plata; van 26 Sept. 1932
tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tt
6 Juli 1936 80 kg La Plata; van 6 Juli 1936 tot 30 Nov.
1936 Manitoba; van 30 Nov. 1936-2 Aug. 1937 Baten
Blanca; van 2 Aug.-16 Aug. 1937 La Plata; van 16-
23 Aug. 1937 Bahia )3lanca; van 23 Aug. 1937-19 Juni
1938 La Plata; van 19 Juni-15 Aug. 1938 Bahia Blanca;
van 15 Aug.-5 Sept. 1938. Hardwinter No. 2. Van 5-12
Sept. 1938 Hardwinter No. 1. Tot 28 Nov. 1938 80 kg Zuid-
Russische. Rogge:
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot. 16
Dec. 1929 American No. 2; van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei
1930 74/5 lag Hongaarsohe; vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei
1932 74 lag Zuid-Russlsche; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct.
1933 No. 2 Canada; van 2 Oct. 1933-25 Oct. 1937 LaPlata.
Gerst: Tot
Jan. 1928 Mailtiug; van Jan. 1928 tot 9 Febr.
1931 America,n No. 2; van 9 Febr. 1931 ‘tot 23 Mei 1932
64/5 kg Zu.id-Russisohe; van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3;
van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli 1933 62/63 kg Zuid-Rus-
sisohe; van 24 Juli 1933-7 Oct. 1935 64/65
lag
La Plata;
van 7 Oct. 1935-18 Mei 1936 62/63 lag Zuid-Russischc;
van 18 Mei 1936-23 Aug. 1937 64/65 ikg La Plata; van
23 Aug. 1937-1 Jan. 1938 64/65 kg Russische; van 1 Jan.
1938-31 Jan. 1938 65/6 lag Russische.
Mais:
Tot Jan. 1937 2000 lag La Plata.
ï.tijnzciad:
Vanaf 1 Jan. 1938 per 1000 kg tevoren per
1960 kg. De vroegere prijzen werden henleid op basis van
1000 kg.
118
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8
Februari
1939
instituten aan voldoende kapitaal moeten komen, de
zekerhei’d, die de credietn.emer kan bieden, cle hulp,
die verzekering kan geven en de middelen, die aan-
gewend zijn om de te hooge schuldenlast te vermin-
deren worden beknopt behandeld.
De conclusies en aanbevelingen van het algemeene
gedeelte ziji zeer algemeen gehouden en zullen wel
weinig bestrijding ontmoeten.
De verdienste van het rapport is, dat het een dui-
delijk overzicht geeft van de belangrijkste trekken
van het landbouwcrediet en een beknopte beschrijving van de credietverleening in de verschillende landen.
Heel diep g-raaft deze studie evenwel niet uit alge-
meen economisch en financieel gezichtspunt Het alge-
meene deel brengt dsui. ook weinig nieuws. Daarvoor
is de beschrijving te algemeen en beknopt gehouden.
De verzekering is in het bijzonder wel heel sober
behandeld.
Ondertusschen wordt een vervolg op dit rapport in
uitzicht gesteld, dat zich zal bezighouden met het
la.ndbouwcrediet, geaien in het kader van de algemeen
economische vraagstukken van den landbouw.
Als ideaal voor een goede eredietverleening in den landbouw blijkt de schrijver een systeem voor oogen
te staan, waaraan de boerenleenbanken in ons land
in vele opzichten voldoen. J. H.
MAANDCIJFERS.
HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND.
Am-
sterdam
rn en
Den Haag
Volle
eigen-
c
doma
Middel-
urg
Rotter-
dam
WO 8
1933 ……..
4.67
4.98 4.93
5.01
4.98 4.70
4.89 4.49
4.65
4.69 4.95
4.89 4.52
4.65
1935 ……..
4.54 4.54 4.58
4.80 4.50 4.40 4.44
1934………
4.58
4.69
4.63
4.875
4.50
4.47 4.51
1937 ……..
4.-
4.-.
4.04 4.34
4.-
4.12 4.03
1938 ……..
3.74
3.77
3.72
3.91
3.81
3.79 3.59
Jan. 1937
4.58
4
–
–
4
–
Febr.
……
–
4.25
4.50
q
4.47
–
1936 ………
Maart ……
.-
.
44
4.-
–
q
8)
4.50
4_4
April
……
4.-
4
4.10 4.50
4
–
4_4
Mei
……..
3.50
4 4
4.25 4.50
4
4.3.1
Juni
—
..
4-1
4.-
4
4.04
Juli ……..
3.83
..
44
4.-
4.25
4
4.50
3-4
Aug.
……
..4.-
..
3_4
4.-
4.25
4 4
3._4 Sept
……
3
..83
3.87
5
34
4.-
4.25
4
4
34
Oct………
3J-41
3.80
4.20
4
4.02
3_4
Nov.
……
3.92
3…4
4.-
4.25
4_3
4)
3.54
3_4
Dec ………
4
..25
4.25
3..4
–
4_3
4)
377
3_4
Jan. 1938
.. 4.-
..
4
3.90
–
4_3
)
4.14
Febr.
……
.
3.75
44
4.-
4
4_3
4)
3.75
3_4
Maart …….
3.50
3f.4
3.90
4.10
4-3k
4)
4.15 3.60
..
3-4
–
4
4-3k
)
3.72
34
3.50
34
3.75 3.75
4_3
8)
3.52
34
3.50
34
3.75
–
4_3
)
3.81
April
…….
4.-
34
3.50
4.-
4
3.75
3_4
Mei
……….
Juni
…….
–
3f.4
3.75
–
4
3.69
34
Juli ………
–
3-4
3.50
–
4_3
)
3.50
34
Oct ………
.
3.75
3j
3.75
4.-
4-3k
)
–
4.-
3
3.50 3.50
4
3.76
3
Nov……..
Dec……..
3.75
3f.4
3.65
–
4_3
4)
3.92
3
Jan. 1939 ..
3.50
3
3.75
4.-.
4-3J
5
1
3.35
3
Bijzonder geval, gein maatstaf.
Door bijzondere omstandigheden.
5)
Enkele hypotheken
A
4
0
/0.
Voor hypotheken op gebouwen 4
0/;
voor hypotheken
op landerijen 3
oj.
Voor hypotheken op gebouwen deels 4
0/,
deels 3j
0
/0;
voor hypotheken op landerijen 3j
0
/0.
Nadruk verboden.
ONTVANGEN BOEKEN.
Capital investment in. Africa
door
S.
Herbert Fran-
kel, Professor of Economics and Economic His-
tory at the University of the Witwatersrand,
Johannesburg. (Londen, Oxford University Press.
Prijs 10/6). .
Tabel der laagste en hoogste koersen
1938.
Uitgave
van. de Continentale Handelsbtnk N.V., Amster-
dam.
Haiden, looisioffen, ieder- en schoennijverheid
door
W. A. A. Brekelmans. (Doetinchem
1938;
N.V.
Uitgevers-Maatschappij ,,O. Misset”).
Laagste en hoogste koersen
1939-1938.
Uitgave van
Arnold Gilissen’s Bank N.V.
Int erna.tional Tra.de Sta,tistics
1937.
(Genève
1938;
Société des Nations).
STATISTIEKEN.
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
6 Febr. 1939 voor
teiegrafische
uitbetaling op:
Gulden per
Pari
Koers
do
Europa.
0/
0
Londen’)
£
–
8.67
2
100 Mark
59.265
74.30
4
100 Franc
–
4.90
2
100 Belga
24.90
6
31.28
2
Berlijn’) ………..
100 Franc
6.22
8
7.821
Parijs’) …………
Brussel’)
……….
Luxemburg
……..
Zürich
‘) ………..
100
,,
–
41.83
4
Praag ………….
100 Kronen
.
–
6.35
3
100 Pengö
43.51
36.25
.
4
100 Lei
1.48
8
1.34
3
100 Leva
1.797
2.24
6
Belgrado ……….
100 Dinar
–
4.25
5
Turksch
£
–
1.48
100 Drachme
–
1.62
6
100 Lira
–
9.75
4
Madrid
5)
100 Peseta
48.-
–
5
Boedapest
………..
Escudo
–
8.-
4
Kopenhagen’)
100 Kronen
.
–
38.70
4
Oslo ‘) …………
100
–
43.55
4
Athene
………….
100
–
44.66
2
Sofia
……………
100 IJsl. Kr.
–
39.15
Boekarest
………..
Istanbul ………….
100 Zloty
…
27.90
9
35.-
4
Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88
31.50
5
Reickjavick
………
Riga (Letland)
100 Lat
48.-
35.-
5-5k
Milaan
………….
Tallinn (Estland)
100 Estl. Kr.
…
…
–
48.25
4
Lissabon ………….
Stockholm ‘) ………
100 Finnmrk.
–
3.821
Tjerwonets
–
36
5)
Warschau
………..
(100 Roebel)
ffelsingfors
………
Moskou
………..
100 Gulden
27.90
9
35.-
4
Amerika.
New-York’)
$
1.46
9
1.85k
1
Danzig
…………
Canad.
$
–
1.84
2
Mexico
……….
Mex. Dollar
–
–
Montreal
………
Buenos Aires ……
Peso (papier)
–
42
La Paz (Bolivia)
0)
Boliviano
–
8.66
Rio de Janeiro
Milreis (pap.)
–
0.11
3
Valparaiso ……..
Peso (papier)
0.15 0.07
5)
Bogota (Columbia)
8)
Peso
.
–
1.08
5)
Quito (Ecuador)
Sucre
–
0.13
5)
Lima (Peru)
……
Sol
–
0.39
5)
Montevideo (Urug.)
Peso
–
0.69
5) Caracas (Venezuela)
..
Bolivar
..
–
57.50
Paramaribo
……
Gulden
..
–
1.00k
San
José (C. Rica)
Colon
–
–
(luatemala ……..
..
Quetzal
–
1.85
5)
Willemstad (Cura.)
..
Gulden
–
1.00e
Managua (Nicar.)
8) Cordoba
– –
San Salvador
8)
….
Colon
–
0.74
8)
Azië.
..
Rupee
–
0.64
3
Batavia
……….
Gulden
I.G.
–
1.001
Kobe
…………
Yen
–
0.51
3.285
Dollar
–
0.54
Shanghai
……..
Dollar
–
0.291
Singapore
……..
Straits DolI.
1.41
1.00e
Calcutta
……….
…
Phil. Peso
–
0.93
reheran ‘)(Perzië)
….
..
Pahlavi
–
10.75
Eongkong
………
,i
anilla
………..
Bangkok
……….
..
Baht
–
0.79
Afrika.
Kaapstad
..
£
–
8.66
3
Mexandrië ……..
Egypt.
£
–
8.89
Auatratië.
4elbourne, Sidney
.
en Brisbane
£
–
6.94
2
4ieuw Zeeland
£
–
6.99
1) 0ff. 0.36 vrije markt 0.09.
2
) Milreis Goud.
3)
Goudpeso.
4)
Munteenheid =
Rail (= een Kran.) 5) Nom.
•)Not. te A’dam. 0v. not, part. opg.
8 Februari
1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
119
BANKDISCONTO’S.
iDisc.Wissels. 2
3Dec.’36
Be1.Binn.Efi.
Vrsch.iuR.C.
2f
3Dec.’36
2f
3Dec.’36
Athene ……….
6
4
Jan.’37
Batavia
……..
3
14Jan.’37
Belgrado ……..
5
1
F’ebr.’35
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Boekarest
……
3f 5Mei’38
Brussel
……..
2j
26Oct. ’38
Boedapest
……
4
28Aug.’35
Calcutta
……..
3 28Nov.’35
Dantzig
……..
4
2
Jan.’37
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Kopenhagen
….
4
19Nov.’36
OPEN MARKT.
1939
1937 1914
4
30Jan.!
23/28
16121
3
H
Fjan
1(6
20(24
Febr. 4 Febr.
Jan.
Jan.
5
Febr. Juli
Amsterdam
Partic.dlsc.
11
4
11
4
114
1
1
,
4
114 5
1_
9
14
3714_4
314
Prolong.
1
12
1
12
1
12
1
12
1
/2
1
3_4114
(.onden
Daggeld.
1
12-1
‘/i’i
‘!a-I
1
131
I2-1
1121
1
12-1
Partic. dIsc.
1
7132
11116
1713Z
11/_91
1
7132
17
132-
9
/16
116!4
Berlijn
Daggeld ..
2
3
/-5/
21133115
1718-2
7
(
17152111
–
212-3 8
2
5
/8-31s
MaandeId
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
1-3
2
3
1-3
–
2
3
14-3
2112_71’8
Part, disc.
2
7
18
2
7
18
2118
2
7
18
–
3
2
7
18
Warenw.
. .
4
-1
/2
4
1
(2
4_
1
/2
4/2
–
4_
1
/2
4_i1
4
We,,,
York
Daggeld
1)
1
t
1
t
1
1
3j
Partic.dlsc.,
1
12
112
1
1
/2
1
11
1
12
116(8
1
1)
Koers van 3 Febr, en daaraan voorafgaande weken tjm. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Dala
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York
)
5)
)
S)
S)
1)
31 Jan. 1939
1.85%
8.66%
74,35
4.893%
31.30
100%
1 Febr. 1939
1.85%
8.693%
74.521
4.913%
31.42
1003%
2
1939
1.85%
8.69%
74.60
4.91 Y,
31.401
100%
3
1939
1.86
8.70
74.60 4.92 31.40
100%
4
1939
1.85%
8.68%
74.55
4.91
31.35
100
6
,,
1939
1.85%,
8.67%
74.321 4.90%
31.29
100%
Laagste d.wl)
1.84%
8.64
74.20
4.88%
31.20
100.
Hoogsted.w’)
1.86%
8.71
74.75
4.9214
31.50
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
D ata
Zwit-
serland
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
ij
rest
1)
5*)
55)
31 Jan”Tr9
41.83
03734
–
– –
1 Febr. 1939
42.-
6.373%
–
–
–
2
1939
41.97
6.37
– –
–
3
1939
42.-
6.35
–
– –
4
,,
1939
41.95
6.35
–
– –
6
1939
41.85
6.35
–
– –
Laagste d.w’)
41.7234
6.30
–
9.70
–
Hoogste d.w)
42 10
6.40
1.40
9.90
–
Muntpariteit
48.003
7.371
1.488
13.094
48.52
D Stock-
holm)
hagen
Kopen-
5)
o
10
Hel-
for!”)
Buenos-
Aires’)
Mon-
t real’)
31 Jan”T’9
44.65
38.671
43 52f
3.83
42%
1.83%
1 Febr. 1939
44.80
38
82j
43.671
3.83
433%
1.84%
2
1939
44.80
38.821 43.70
3.83
42% 1.84%
3
,,
1939
44.821 38.871
43.721
3.84
423%
1.84%
4
,
1939
44.771 38.771
43.65
3.84
423%
1.84%
6
1939
44.671 38.70
43.60
3.82k
42%
1.84
Laagste 4w’)
44.60
38
624
4345
3.80
42
1.82%
Hoogsted.w’)
44.90
38
924
43.80
3.86
433%
1.85%
Muntpariteit
66.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t iste of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D t
a a
Londen
($
per £)
Parijs
($
p.
IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100
Mk.)
Amsterdam
(S
p. 100 gid.)
31 Jan.
1939
4,67%
2,64%
40,13
53,82%
1 Febr.
1939
4,6 7 ty,
2,64,%
40,12
.
53,84%
2
1939
4,67′
2,64X
5
40,13%’
53,84%
3
1939
4,67′
2,643.(
40,14
53,85
4
1939
4,683% 2,643%
40,14%
53,9234
6
1939
4,68y.,
2,64%
40,14%
53,96%
7 Febr.
1938
5,01%
3,28%
40,37%
55,89
4untpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%
IiOERSEN fE LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
1
21Jan.
1939
2
8Jan.
1939
30
Jan.14
Feb.’39
Laagstelh’oogsee
4Feb.
1939
Aiexandrië..
Piast. p.
£
973%
973%
97%
97%
973%
t.thene
….
Dr. p.
£
5473%
5473%
540 555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10k
1/10,.’
1/10
T
1
,
I/lO
T1.9
‘/10T’8
Budapest
..
Pen. p.
£
23%
23
8
%
233%
24
233%
BuenosAires’
p. peso p.X 20.344
20.34
20.32 20.43
20 35
Jalcutta ….
Sh. p. rup.
1159.j 1/5
1
%,
1529
32
1/5
81
/
52
1/5
1
%
aongkong
..
Sh.
p. $
1/3
113
1/2
13
/
113%
1/2%
[stanbul
..
Piast.
p.
Y,
575 575
5.80
580
580
Sh.
p.
yen
1/2 1/2
1/1%
112%
1/2
Kobe
…….
Lissabon….
Escu.p.
X
1103% 1103%
110
110%
110%
Iontevideo
.
d.per,
183%
18% 18%
193%
18%
ontreal
..
$
per
£
4.70%
4.71
4.70 4.71%
4 703%
Eio d.
Janeiro
d.
per
Mi!.
3X
6
334
3% 3%
3j.,
3hanghai
..
d. p. $
8%
8%
8
8%
8%
singapore
..
Sh.
p. $
2/319.
2
1
1
3%
2/3%
2/4 2/325′
Valparaisol).
$per6
117 116 116 116
116
Warschau
..
Zi. p. £
24% 24%
243%
25
24%
1)
Offic. not. l5laten, gem. not., welke imp. hebben te betalen 10Dec.1936
16.12; 15Nov. 17.13.
2
)90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste
export” noteering,
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
Londen’)
N.Vork2)
A’dam
3
)
Londen
4
31 Jan. 1939.. 20
42%
31 Jan. 1939., 2085
148/6
1 Febr. 1939.. 19%
4234
1 Febr. 1939.. 2090
14874
2
,,
1939..
19i%
42%
2
1939.. 2095
148/74
3
1939.. 20
42%
3
1939.. 2095
148,74
4
1939.. 20%
–
4
1939.
2095
1481
–
7
6
,,
1939..
20%
423%
6
1939.. 2095
148/54
7 Febr. 1938.. 203%
44%
7 Febr. 1938.. 2035
139j9
27 Juli
1914.. 24%
1
59
27 Juli
1914.. 1648
84/10
1)
in pence p.
oz.
stand.
2)
Foreign silver in
$c. p. oz.
line.
3)
In guldens
per Kg. I000/1000.
4)
in sh. p. oz. fine.
STAND VAN ‘. RIJKS KAS.
voroeringen.
1 zj
J.19i9 I
.sljan.wii,
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank ………………
.fl79.864.203,17 fl89.305.650,10
Saldo b. ii. Bank voor Ned. Gemeenten ,
94.425,34 ,,
231.739,66
Voorschotten op ultimo December ’38 ajd. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren boot ds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelastlng
–
–
Voorschotten aan Ned.-lndlg …………45.614.852,50
. 25.259.712.57
Idem aan Suriname ……………… …1l.919.121,07
2.226960,08
Kasvord.weg. credietverst. a!h. bultenl. ,, 101.448.770,22 . 100.815.334,82
Daggeldleeningen tegen onderpand..
–
–
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen
41.239.444,90 • 39.699.203,85
Vord. op het Alg. Burg. Pensioent. 1)…
–
–
Vord. op andere Staatsbedrijven’)
14.331.830,30 ,, 15.121.521,47
Ve rolichti neen
voorscnos aoor ve ,ea. banK Ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
-.
–
Schatklstblljetten in omloop ………
f220.707.000.-
f220.706.000,-
Schatklstpromessen in omloop
–
–
Zilverbons In Omloop
……..
…….
,.
1.078.345,50
1.077.700,50
Schuld
op
ultimo
December
1938
.
gem. weg. a. h. uit te keeren boot da. d.
.
pers. beL, aand. i. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle bel, en op de vermogensbelastlng ..
,,
10.613.335.20
–
10.613.335.20
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioeni. 1)
.
29.056.759,44
,,
1.591.120,32
,,
29.376.377,60
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’) …
,,259.769.703,72
246.1 15.560,65
Schuld aan Curaçao’) ………………1.620.630.32
Id. aan andere Staatsbedrijven’) …..
.
.
13.500.000.-
Id. aan diverse instellingen’) ………
..13.500.000.-
68.338.’.78,65
.264.599.436,98
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
..
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE SCHULD
28 lan. 1939
1
4 Feb. 1939
Vorderingen:’)
Saldo Javasche Bank
.
…. ………..
…..-
Saldo b. d. Postchèque- en Glrodlenst
f
688.000,-
f
Verollchtingen:
Voorschot’s Rijks kas ea. RijksInsteIl. ,, 25.190.000,- ,, 34.062.000,-
Schatkistpromessen in omloop………3l.000.000,-
,, 34.500.000,-
Schatkistbiljetten In omloop
–
–
Schuld a. d. Indische Pensioenfondsen ,, 20.000.000,-‘
Schuld aan het Ned.-lnd. Munttonds. ,, 2.173.000,
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
1.972.000,-
Belegde kasmiddelen Zeltbesturen…..770.000,-
Voorschot van de Javasche Bank …
..
4.808.000,-
1) Betaalmiddelen In ‘s Lands Kas 1 39.523.000,
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guJden
Data
Metaal
Circa-
lalie
Andere
opeischb.
schulden
1 1
Discont.
1
Div. rek
,
e-
ningen
‘1
7
Jan.
1939..
860
1.181
718
517
1.177
31 Dec.
1938..
863
1.291
595
522 1.314
24
1938..
879
1.203
602
523
1.294
17
1938..
875
1.126
618
519
1.330
10
1938,.
768
1.114
686 519
1.342
1
Juli
1914..
645
1.100
1
560
735
1
396
1) Sluitp. der activa.
Lissabon ….
4 11Aug.’37
Londen ……2 30
Juni’37
Madrid ……5
15Juli’32 N.-YorkF.RB. 1
26Aug.’35
Oslo ……..3f
5Jan.’38
Parijs ……2
3 Jan.’39
Praag ……3
1Jan.’36
Pretoria …. 3f
15Mei’33
Rome ……..4f
18Mei’36
Stockholm .. 2f
1Dec.’33
Tokio…. 3.46
11 Mrt.’38
Warschau…. 4f
18Dec.’37
Zwits. Nat. Bk.
lf25Nov.’36
237.000,-
2.173.000,-
2.010.000,-
695.000.-
4.737.000,-
11
120
GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENOT.
GERST
64/5 kg
MAIS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN
Amer.No.3i)
Rotterdam per 2000 kg.
74kg Russi-
Rotterdam
per 100 kg.
Loonzein
Edammer
(groote)
Leeuwar-
der Conim.
Heffing
1
Crisis
1)
Zie blz.117
loco
schei) loco
Rotterdam
per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Alkmaar
Fabr.kaas
Gein, not.
Eiermijn
Termijn-
Amerik.
Termijn-
80kg Roe-
van dit
nummer
–
Rotterdam
per2000kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
Mixed
No. 2′)
per 100kg.
noteer. op
1 of 2 mnd. meensche
1)
Locoprijs
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Noteering
Zuivel-
1
Centr.
gang exp.
per 50kg.
Roermond
P. 100 st.
1
%
/
%
f
%
/
%
f
%/%f%sk/%TF%’j
1927
237,-
110
1
2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475
102,5
13,82
5
110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
1113
1
14
2,03 98,4
–
43,30
95,0
7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9
13,15
108,1
12,57
5
100,1
13,475
99,9
6,43 98,4
10f7/4
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7,99
99,6
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
1127
5
89,8
1225
90,8
6,34 97,0
1
016
2,05 99,4
–
45,40
99,6
8,11
101,1
1930 111,75
52
1
0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5
51,2 8:27
5
6
5,9
9:67
5
71,7
5,09 77,9
8/5
1,66
80,5
–
38,45
84,4 6,72 83,8
1931
107,25
49,9
78,25 40,8
84,50 41,8
4,55 37,4 4,65
37,0
5,55
41,1
3,09
47,3
5/6
1,34
64,9
–
31,30
68,7 5,35
66,7
1932 100,75
46,8
72,-
3’7,5
77,25
38,2
4,62
5
38,0 4,70 37,4 5,22
5
38,7 2,59 39,6
511
lj,
0,94 45,6
–
22,70
49,8 4,14 51,6
1933
Z
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9 3,55 29,3 3,75
29,9
5,02
5
37,2
1,84
28,2
4/5112
0,61
29,6
0,96
20,20 44,3
3,71
46,3
1934
W
75,75 35,2
64,75
33,7 70,75 35,0 3,32
5
27,3
3,25
25,9
3,67
5
27,3
1,74
26,6 417314
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0 3,45 43,0
1935
tu
68,-
31,6
56,-1
29,2
61,25
30,3 3,07
5
253
3,87
5
30,9
4,12
5
1
30,6 2,07 31,7
5/8
1
1,
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6 3,20 39,9
1936 1937
e
86,-
40,0 74,50 38,8
74,-
36,6
4,275
35,1
5,75
45,8 6,27
5
46,5
2,19
33,5
5/7
1
1,
0,58
28,1
0,88
5
17,55
38,5
3,50
43,6
1938
137,75 103,00
64.0
105,75
55,1
III,-
55,0 8,95
73,6 8,025
63,9 8,92
5
66,2 2,70
41,3
61-
0,78 37,9 0,67
19,75
43,3
3,96
49,4
47,9
100,50
52,3
106,50
49,9
5,72
5
47,1
5,40 43,0
6,20 46,0 2,48
38,0
517
0,80 38,8
0,58
21,275
46,7 3,98
49,6
Lan.
1938
130,-
60
1
4
113,75
59,2
117,25
55,0′
7,65 62,9
7,45 59,3
8,40 62,3
2,35
36,0
513
0,80
38,8
0,61
5
21,45
47,1
4,15
51,7
r-ebr.
,
lu
129,50
60,2
106,-
55,2
110,75
51,9
7,60 62,5
7,27
5
57,9 8,30
61,5
2,39
36,6
514
0,81
39,3
0,65
22,12
5
48,5
3,65 45,5
Mrt.
,,
121,50
56,5
104,50
54,4
109,75
51,5
7,10 58,4 6,77
5
53,9
7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3
0,56
21,70
47,6
2,80 34,9
Apr.
•
Z
116,75
54,3
107,50
56,0
117,75
55,2
6,65
54,7 6,55
52,1
7,35
54,5 2,42
37,1 515
0,87
42,2 0,47
5
19,60
43,0 2,90 36,2
Mei
113,50
52,8
104,50
54,4
III –
52,1
6,175 50,8 6,12
5
48,8 6,95 51,5 2,64
40,4
5/10
1
/
0,89 43,2 0,45
20,-
43,9
3,25
40,5
Ufli
,,
c,J
103,75
48,2
100,50
52,3
102:75
48,2 5,625 46,2
5,975
47,6
6,925 51,3
2,67
40,9
5/11
1
/
2
0,80 38,8
0,51
19,57
5
42,9
3,39
42,3
Juli,,
13
103,75
48,2
104,75
54,6
106,75
50,1
5,95 48,9 5,375 42,8
6,77
5
50,2 2,74
42,0
6/11/
4
0,78 37,9 0,50
20,45
44,9
3,71
46,3
Aug.
86,75
40,3
98,25
51,2
102,25
47,9
5,05
41,5
4,70
37,4
5,775
42,8 2,88
44,1
61.51/
4
0,76 36,9 0,55
21,32
5
46,8
4,17 52,0
Sept.
13
80,50
37,4
96,25
50,1
105,25
49,4
4,275
35,1
4,15
33,0
4,80
35,6
2,81
43,0
6/3
1
/,
0,78 37,9
0,57
22,80
50,0
5,-
62,3
Oct.
79,-
36,7
89,25
46,5
96,50
45,3
3,975
32,7
352
5
28,1
4,02
5
29,8 2,39 36,6
515
1
15
0,74
35,9
0,70
23,45
51,4 5,07 63,2
Nov.
>
81,-
37,7
84,50
44,0
91,-
42,7
4,30 35,3
3,35
26,7
3,65
27,1
2,08
31,9
419514
0,76 36,9 0,70
22,325
49,0 4,90
61,1
Dec.
91,-
42,3 97,25 50,7
106,75
50,1
4,425
36,4 3,52
5
28,1
3,75 27,8 2,05
31,4
4/9514
0,83
40,3 0,70
20,60
45,2 4,73 59,0
Jan.
1939
88,-
40,9
96,75
50,4
106.25
49,8
4,30
35,3 3,75
29,9
3,85 28.5
2,12
32,5
4(11
1
/
4
0,84
40,8
0,62
5
20,07
5
44
1
0
4,29
53,5
24-31 Jan.
86,50
40,2
95,75
49,9
103,50
48,6
4,30
35,3
3,85 30,7
4,-
29,7
2,19 33,5
510
1
12
0,83 40,3 0,60
20,25 44,4
3,85
48,0
31 Jan.-7 Fe”b.
85,50
39,8
88,-
45,8
98,50
46,2 4,25
34,9 3,65
29,1
3,75
27,8 2,16
33,1
4111314
0,85
1
41,3
0,60
20,25
44,4
3,75 46,8
JUTE
KATOEN
–
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,Flrst Marks”
In olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
Super Fin”
cml. Londen
per Eng, ton
loco
New York per 1h. Oomra
Liverpool per Ib.
wit Dr. D. te
New
,
York per 1h.
Smoked Sheets
loco Londen p.lb.
l
Heri.
Crossbred Colonial
Carded 50’s Av.
.
Mermno 64’s Av.
HerI.Ned.Ct.1
Not,
HerI.Ned.Ct.J Not.
IlerI.Ned.Ct.I
Not.
HerI.Nd.Ct,
Not.
Herl.Ned.Ct.
I
Not.
Herl. Ned.Ct.1
Not. Ned.Ct. Not.
1927
/
442,38
%
103,4
£
36.101-
ets.
43,8
%
93,1
$cts.
17,60
ets.
36,7
%
102,1
pence
1,27
ets.
133,8
%
96,8
pence
26,50
ets.
244,9
TT
%
104,8
pence
48,50
‘7
13,55
%
105,8
$
5,44
ets.
93
%
140,2
penee
18,50 1928
445,89
104,2
36.16/11
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4
6,59
127,2
92,0 25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52
78,4
10,25
1930
13
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25
134,8
57,7
26,75
8,50 66,4
3,42
30
45,2
5,87′
1931
1932
192,15
44,0
17.1/7
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9 4,28
60,9
44,0
109,0
46,6
23,25 5,97
46,6
2,40
15
22,6
3,12′
146,86
34,3
16.18/-
15,9
33,8 6,40
19,5
54,3 5,39
42,5
30,7 11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,37′
1933
128,63
30,1
15.12/2
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5 28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
1935
Z
115,85
27,!
15.9/9
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37
51,4
37,2 16,50
95,8 41,0
30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6
6,25
134,52
31,4
18.11/8
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3 5,87 42,2 30,5
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
18
27,1
6,-
1936
u
142,61
33,3
18.6/8
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37.7
7,75
1937
1938 183,46
42,9
20.814
20,8 44,2
11,44
20,0 55,7 5,34
89,0
64,4 23,75
132,7
56,8
35,50
3,30
25,8
1,86
5
36
54,3
9,50
165,24
38,6
18.1513 15,7
33,3
8,64
15,1
42,0
4,08
61,9
44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99 23,3
1,64
27
40,7 7,25
Jan.
1938
0
6
168,56
39,4
20.1518
15,4
32,7
8,56
15,9
44,2
4,26
67,3
48,7
18,-
1
011
‘
2
43,3
27,-
2,69 21,0
1,495
26
39,2
7,-
Febr.
166,62
38,9
18.11/7
16,1
34,2
9,00
16,5
45,9
4,41
63,9
46,2
17,-
98,1
42,0 26,25
2,78 21,7
1,555 27
40,7
7,12′
Mrt.
165,08
38,6
18.8/-
16,1
34,2
8,91
16,!
44,8 4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7
6,75
Apr.
»
156,59
36,6
17.915
15,8
33,5
8,76
15,5
43,1
4,15.
60,7
43,9
16,25
95,6
40,9 25,50
2;75 21,5
1,52
5
22
33,2
5,87′
Mei
158,09
36,9
17.12/2
15,3
32,5
8,48
15,2
42,3
4,06
61,7 44,6
16,50
98,9
42,3
26,50 2,82 22,0
1.56
21
31,7
5,62′
juni Z
153,41
35,9
17.2/6
15,1
32,1
8,37
14,3
39,8
3,85 60,5
43,8
16,25
95,5
40,9 25,50
2,81
21,9
1,55
23
34,7
6,25
Juli
»
Aug.
169,20
39,5 18.17/10
16,1
34,2
8,88
15,7
43,7
4,20
60,9 44,0
16,25
97,1
41,5
26,-
3,22
25,1
1,775
28
42,2 7,50
Sept.
13
174,59
170,u
40,8
19.1018 15,3
32,5 8,37
14,7
40,9
3,95
61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,695
29
43,7
7,87′
Oct.
171,48
39,8
40,1
19.119
14,9
31,6
7,99
14,1
39,2
3,84
62,0
44,9
16,75
94,9
40,6
25,50 3,17
24,7
1,705
30
45,2
8,
19.1113
15,9
33,8
8,62
143
39,8 3,92
62,6
45,3
17,25
94,8
.40,6
26,-
3,27 25,5
1,175
31
46,7
8,42′
Nov.
13
165,33
38,6
19.113
16,7
35,5
9,09
14,6
40,6
4,03 61,4 44, 4
17,-
92,2
39,5
25,50
3,19 24,9
1,735
29
43.7
8,121
Dec.
163,83
38,3
19.116
15,9
33,8
8,62
14,4
40,1
4,03
59,3
42,9
16,50
89,5 38,3
25,-
3,22
25,1
1,75
29
43,7
8,125
13
Jan.
1939
178,37
41,7
20.151-
16,5
35,0
8,9
1
14,8
41,2 4,14
58,5
42,3
16,25
89,2
38,2
25.-
3,37
26,3
1,83
29
43,7
8,-
24-31 Jan.
»
187,19
43,7
21.12/6
16,6
35,2 8,90
14,8
41.2
4.10
57,7
41,7
16,-
88,4
37,8
24,50
3,46
.
27,0
1,88
28
42.2
7,75
31 Jan.-7 Feb.
189,09
44,2
21.151-
16,8
35,7 9,05
14,6
40,6 4,03
57,7 41,7
16,-
88,4
37,8
24,50 3,44
26,9
1,85
29
43,7
8,-
KOPER
Standaard
Loco Londen
per Eng. ton
LOOD
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen per Eng.ton
l
Herl.N
ed.C
t.1’r
‘llN ,
0fl
en
pe
ng.
IJZER
Cleveland No. 3 franco Middlesb.
per Eng, ton
–
GIETERIJ-IJZER
(Lux III)
per Eng. ton t.o.b. Antwerpen
ZINK gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen p. Eng. ton
ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounee
–
ffe
–
rlNed.Ct.1
‘Nï”
IiENed.Ct.I
Not.
Her!. Ned.Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct,t
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.N
ed.C
t.1
Not.
1927
/
675,10
%
85,9
£
55.13111
/
295,75
%
106,5
£
24.8/1
/
3503,60
%
120,6
£
289.1/5
/
44,10
%
104,7
sh.
7219
/
39,10
%
98,9
Sh.
6416
/
345,40
%
108,8
£
28.9/11
ets.
132
%
101,5
pence
26
5
/,6
1928
771,20
98,1
63.14/9
256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
.227.4/8
39,85
94,6
65/10
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.5/
5
135 103,8
26
3
1
4
1929
912,55
116,1
75.9
1
7
281,10
101,2
23.4
1
11
2465,65
84,8
203.18
1
10
42,45
100,8
70/3
41,55
105,1
6819
300,80 94,8
24.1718
123
94,6
2471
1930
661,10
84,1
54.13/7
218,70
78,8
18.1/5
1716,20
59,1
141.19/1
40,50
96,1
67/
–
35,95 91,0
59/6
203,55
64,1
16.16/9
89
68,5
1711(,,
1931
<
431,85
54,9
38.7/9
146,60
52,8
13.
–
/7
1332,55
45,9
118.9/1
33,-
78,3
58/8
28,
9
0
73,1
5115
140,05
44,1
12.8/11 69
53,1
145
18
1932
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.
–
19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
58/6
22,20 56,2
5111
118,95
37,5
13.13/10
64
49,2
17
13
115
1933 1934
ILI
268,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55
1
2 194.11(11
25,55
60,6
621-
21,-
53,1
51/-
129,80
40,9
15.14/11 62
47,7
18
1
/8
226,80
28,8
30.6/5
82,65
29,8
11.1/
–
1723,15
59,3
230.7/5
25,
–
59,3
66111
20,25 51,2
5411
103,05
32,5
13.15/6
66
50,8
21
1
14
1935
1936
r13
230,95
29,4
31.18/1
103,40
37,2
14.5/8
1634,25
56,2
225.14/5
24,70 58,6
6812
20,25 51,2
56(-
102,65
32,3
14.3/6 87
66,9
28151
16
298,75
38,0
38.8
1
1
137,15
49,4
17.12/7
1592,-
54,8
204.12/8
28,40
67,4
75/
–
22,40
56,7
57
1
7
116,55
36,7 14.19
1
7
65
50,0
20
1
116
1937 1938
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.5/6
2176,70
74,9
242.7/10
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
105/1
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20’/,
361,40
46,0
40.1318
135,75
48,9
15.516
1684,25
58,0
189.13/11
48,45
115,0
1091
–
30,30
76,7
6812
125,15
39,4
14.1110
72
55,4
19
9
116
Jan.
1938
367,75
46,8
10.19/6
143,50
51,7
15.1919
1640,65
56,5
182.16/-
48,90
116,1
109
1
–
36,50
92,4
81
1
4
134,05
42,2 14.18
1
9
74
56,9
19
1
(
1
,
Febr.
»
mi.m
353,70
45,0
39.8/9
137,35
49,5
15.6/3
1642,15
56,5
183.1/11
48,90
116,1
1091
–
33,45
84,6
7416
128,85
40,6
14.7/4
75
57,7
20/
Mrt.
»
357,25
45,4
39.16(7
144,80
52,2
16.2110
1649,65
56,8
183.1812
48,90
116,1
1091
–
31,80
80,5
70/11
128,90
40,6
14.714
75
57,7 20
3
/i,
Apr.
»
Z
354,85
45,1
39.1117
141,35
50,9
15.1514
1536,80
52,9
171.9/5
48,85
115,9
109/
–
32,80
83,0
73/2
124,75
39,3
13.1814
71
54,6
18
7
/
Mei
»
328,8f) 41,8
36.12/9
127,85
46,0
14.4(11
1452,30
50,0
161.16/6
48,90
116,1
109/
29,75
75,3
66/4
113,50
35,8
12.126
70
53,8
18′(4
Juni
317,80 40,4
35.9/5
125.35
45,!
14.-(-
1599,30
55,0
178.10/-
48,85
115,9
109/
–
28,05
71,0
62/8
118,40
37,3
13.4/3
71
54,6
18
15
/,,
Juli
»
356,45
45,3
39.15111
133,50
48,1 14.1812
1725,45
59,4
192.1312
48,80
115,8
109/
–
27,25
69,0
60/11
127,85
40,3
14.5/6
72
55,4
19
3
/8
Aug.
,,j
363,35
46,2
40.12/9
127,20
45,8
14.4/6
1722,60
59,3
192.13
1
–
48,75
115,7 109
1
–
26,80
67,8
60!-
124,10
39,1
13.1716 72
55,4
19
1
Sept.
”
374,70 47,7
42.-!-
136,50
49,2
15.6/-
1727,30
59,4
193.12/6
48,60
115,3
1091-
28,30
71,6
6315
126,85
40,fl
14.415
72
55,4
19
5
116
Oct.
»
399,35 50,8
45.111-
141,55
51,0
16.2111
1817,05
62,5
207.5/-
47,80
I3,5
109!
–
30,05
76,0
68/7
132,30
41,7
15.1/9
72
55,4
19/16
Nov.
»
l-
389,70
49,6
44.1915
139,10
50,1
16.111
1855,20
63,8
214.2/6
47,20
112,0
1091-
29,85
75,5
68111
124,25
39,2
14.619 72
55,4
1
9
7
/8
Dec.
»
372,90
47,4
43.81
–
130,70
47,1
15.412
1842,55
63,4
214.8(6
46,90
111,3
1091-
29,20
73,9
67110
118,05
37,2
13.14/9
72
55,4
20
1
(
Jan.
1939
)4-31
M
‘
371,15
47,2
42.19/8
125,15
45,1
14.9110
1857,55
63,9
215.216
42,65
101,2
1 991
–
28,90
73,1
6711
118,35
37,3
13.14(1
73
56,2
20
1
(
4
Jan.
,
368,20
46,8
42.613 126,75
45,6
14.1113
1858,-
63,9
213.10/
–
43,10
102,3
99
1
–
28,95
73,3
66
1
6
119,65
37,7
13.15/-
73
56,2
20
1
(14
II Jan.-7 Feb.
374,55 47,6
43.3/9
124,95
45,0
14.8
1
2
1867,85
64,3
215.7/6
42,96
101,9
99/
–
29,25
74,0
67/6
119,25
37,6
13.151-
72
55,4
201/1
MIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexeijfers gebaseerd op 1927 t/m1929
=
100).
121
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
–
CACAO
G.F.
KOFFIE
Loco R’dam/A’datn
1IXER
Witte krlst.-
N.-ln.thee-
T
~.,
EE
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No.
1
VLEESCH
Accra per 50 kg
c.i.f. Nederland
per
l/
kg.
suiker loco
Rotterdam!
veilin
A’dam
Gem.
va- en
Robusta
Superior
oer 100 kg
per 100 kg
Londen per cwt.
Londen per 8 lbs.
Amsterdam
Sumatrathee
hen. Ned.Ct.
Not.
Henl.Ned.Ct.I
–
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Rotterdam
Rotterdam
Santos
per 100kg.
per’/skg.
_7_
_
7_
_
7_
_
_7_
%
sh.
7_
iE
cts.
r
cts.
%
f
%
cts.
1927
–
–
–
–
65,15 97,5
10716
2,73 92,2
416
41.21
119,4
681-
46,87
5
95,5
54,10
91,4
19,12
5
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8 66,80
100,3
110/5
3,03
102,4
51-
34,64
100,4
5713
49,62
5
101,1
63,48
107,3 15,85
99,1
75,25 99,3 102,2
1929
96,40
101,8
93,12
5
109,2
67,81
101,8
112/2
3,12
105,4
512
27,70 80,2
45/10
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4/11
21,04 61,0
34/11
32
65,2
38,10
64,4
9,60 60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72 53,6
63/6
2,44
82,4
414
13,84
40,1
24/7
25
50,9
27,10 45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50 44,0
25,46 38,2
5817
1,70
57,4
3/11
11,77
34,1
27/1
24
48,9
30,04
50,8 6,32
5
39,6
28,25
37,3 43,0
1933
52,-
54,9 49,50 58,0
30,74 46,2
7417
1,54
52,0
3/9
9,30
26,9
22/7
21,10
43,0
22,83
38,6 5,32
5
34,5
32,75
43,2 37,0
1934 1935
61,50
64,9 46,65 54,7 32,94 49,5
88/1
1,42
48,0
3/9112
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
25,7
4,07
5
25,5
24,1
40
34,50 52,8 45,5 34,9 32,5
1936
48,12
5
53,42
5
50,8
56,4
51,625
48,60 60,5 57,0
32,-
36,37
48,1
54,6
8815
93
1
6
1,19
1,48
40,2
50,0
3/3
1
/2
3/9
1
/,
8,15
12,05
23,6 34,9
2216
3014
14,10 13,62
5
28,7
1
27,8
15,21
1
6,87
28,5 3,85 4.02
5
25,2
40
52,8 39,2
1937
7l.27
75,3
61,85
72,5
42.27
63.5
94
1
1
1,90
64,2
4
1
3
7.35
50,3
38/8
16,62
5
33,9
22,37
5
37,8 6,22
5
38,9
53,50
70,6
53,6
1938
67,55
7 ,3
63.62
5
74,6
44,17 66,3
9915 1,95
65,9
4141/2
10,48
30,4
2318
13,20
26,9
14,91
25,2 5,20 32,5
51,-
67,3
46,6
lan.
1938
70,82
5
74,8 70,37
5
82,5
43,54 65,4
97
1
–
1,96
66,2
4/41/,
12,18
35,3
2/2
13
26,5
16,10
27,2
6,175
38,6
51,25 67,7
51,1
l’ebr.
70,25 74,2 68,75 80,6 43,95
66,0
981-
2,08 70,3
4/7
1
/,
12,44
36,0
2719
13
26,5
16
27,0 5,40
33,8
50,25
66,3
50,3
Mrt.
69,15
73,0 66,37
5
77,8
45,87
68,9 102/2
1,90
64,2
4/3
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
5,05 31,6
52,25 69,0 48,6
Apr.
,,
70,35 74,3 64,40
75,5
47,29
71,0
1
05
1
6
1,88
63,5
4/2
11,68
33,8
2611
13
26,5
15
25,4 4,65
29,1
53,50
70,6
47,9
Mei
•
71,50
75,5
62,-
72,7
46,22 69,4
103/-
1,92
64,9
413
1
12
8,64 25,0
19/3
12,50
25,5
14
23,7
4,70
29,4
53,-
70,0
47,1
Juni
,,
70,50
74,4 59,95 70,3
43,99
66,1
98/2
1,96
66,2
4
1
41/
2
8,74 25,3
1
96
12,50
25,5
13,75
23,2
4,725
29,6
49,50
65,3
45,5
Juli
67,20
71,0 62,40
163,75
73,1
46,46 69,8
10319
1,98
66,9
415
9,76
28,3
219l
12,75
26,0
14
23,7
4,95
31,0
47,75
63,0 46,5
Aug.
67,-
70,7
74,7
45,32
68,1
101
1
5
1,96
66,2
4/4
1
2
10,04
29,1
22
1
51
3,30
27,1
14,10
23,8
5,.
31,3 49,50 65,3 45,5
Sept.
,,
64,65 68,3
62,45
73,2
43,67
65,6
991-
1,90
64,2 413114
10,41
30,2
23/44
13,50
21,5
14,50
24,5
5,35
33,5
53,-
70,0
45,7
Oct.
,,
63,65
67,2
62.50 73,3
43,-
64,6
98/-
1,99
67,2
4
1
6
1
1
4
10,02
29,0
221104
14,30
29,1
15,50
26,2 5,22
32,7
51,-
71,3
44,6
Nov.
62,15 65,6
60,87
5
71,4
39,28 59,0
90,7
1,99
67,2
417 9,51
27,5
22 114
14
28,5
15,50
26,2 5,45
31,1
50,25 66,3
43,2
Dec.
63,35 66,9
59.75
70,0
41,46
62,3
966
1,8)
63,9
4143(4
9,03 26,2
21
–
13,50
27,5
15
25,4
5,72
5
35,8
46,50
61,4 43,6
Jan.
1939
63,67
5
67,2 56,87e 66,7
41,93
63,0
97/6
1,94
65,5
4(61,
8,95
29
20194
13,20
26,9
15
25,4
5.85
36,6
47,50
62,7
43,4
24-31 Jan.
,,
62,70
66,2
55,50
65,1
41,14
61,8
95
1
–
1,93
65,2
41512
8,82 25,6
2044
13
26,5
15
25,4
5,8′
5
34,7
48,50
65,0 43,0
31 Jan.-7 Feb.
62,70
66,2
56,25
65,9
43,46
65,3
100/-
1,94
65,5
415
1
12
9,24
26,8
2113
13
26,5
15
25,4
5,75 36,0
48,50
64,0 42,8
GRENENHOUT
Zweedsch ongesont.
21/,
X
7 per standaard
ex opslagpl. Londen
VUREN-
HOUT
basis 7″
f.o.b.
Zweden/FinI.
penstandaard
van 4.672 M’.
KOE-
HUIDEN
Gaaf,open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam
COPRA
Ned.-lnd.
I. M.
s.
per 100 kg
Amsterdam
GRONDNOTEN
Gepelde Conomandel,
per lon’gton
c.i.f. Londen
LIJNZAAD
GOUD
La Plata
cash Londen
loco
Rotterdam
per ounce tine
_____________i’
per 1000 kg.
5)
Herl.Ned.Ct.(
Not.
I
E
d,3
‘o
‘c’2
.E
c
Herh. Ned. Ct.
1
Not”
_______________
hen. Ned. Ct.
1
Not.
ï ï
T’
T
5
‘7
T
.f
%
–
–
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5
106,5
266,03
106,4
21.18/11
185,
–
95,0
51,50
100,1
85/-
105,3
104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-/-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5
1041
254,10
101,6
21.-/-
185,25
95,1
51,45
100,0
85/-
102,0 100,2
94,6
1929 229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25 80,5 27,37
5
89:4
230,16
92,0
19.-/9
.214,-
109,9
51.40
99,9
85/-
92,7 95,4 04,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,625
73,9
175,55
70,2 14.10/4
181,75
93,3 51,40
99,9
85/
–
69,6
75,1
60,0
1931
187,88
81,7
16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5
50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50
49,0
52,-
101,1
92(5
47,6 54,6 44,7
1932 136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
70,-
35,9
51,25
99,6
118/-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1 10.1914
75,50 38,8 51,35
99,8
124/7
33,1
39,0 34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90 22,5 71,90
28,7
9.12/3
72,75 37,3 51,50
100,1
137/8
31,6 31,3 36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50 39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.8/-
67,25
34,5
51,50
100,1
142/2 32,2
31,0 34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25 51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6 54,60
106,1
14014
39,0 42,2 40,7
1937
205,35
89,3
22.1712
132,25
86,6
23,35
58,2
15,225
49,7
127.81
51,1
14.4/8
11050
56,8 63,20
122,8
140/9 53,4 57,8 55,9
1938
189,94
82,6
21.717 109,50
71,7
15,38
38,4
10,07
5
32,9 92,12 36,8
10.713
99,-
50,9
63,30
123,0
14216
41,1
48,5
43,3
Jan.
1938
203,65
88,6
22.1319
123,-
80,6
19,-
47,4
11,87
5
38,8
99,85
39,9
11.216
109,75
56,3
62,65
121,8
139!7
44,4
51,9
43,5
Febr.
,,
199,56
86,8
22.5/-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8
95,86
38,3
10.1319
108,
–
55,5
62,70
121,9
139191
43,4
51,0
43,4
Mrt.
197,49
85,9
22.-1-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,975
35,8
92,92 37,2
10.7/2
106,25
54,6
62,75
122,0 139
1
11
41,8 49,9 42,0
Apr.
.
197,23
85,8
22.-!-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,625 34,7
90,22
36,1
110.1/3
101,75
52,3
62,65
121,8
13919
40,0
48,9
38,8
Mei
,,
195,17
84,9
21.151-
105,50
69,1
14,50
36,2
10,42
5
34,0
91,54
36,6
110.4/-
98,50 50,6 62,85
122,2
140
-4
39,4 47,8 37,5
Juni
,,
190,37
82,8
21.5
1
–
102,50
67,1
14,-
34,9
9,775
31,9
92,40
36,9
110.6/3
96,-
49,3 63,05
122,5
140181
38,9
47,1
39,2
Juli
,,
188,10
81,8
21.-!-
102,50
67,1
14,75
36,8
10,125
33,1
97,26
38,9
10.1712
02,-
52,4
63,20
122,8
141/2
41,3 48,2 43,8
Aug.
,,
187,70
81,6
21.-!-
103,-
67,5
14,75
36,8
9,72
5
31,8 93,55 37,4
10.9,3 96,50
49,6
63,60
123,6
14214
40,9 47,6
44,7
Sept.
182,97
79,6
20.151.
105,-
68,8
15,25
38,0
9,475
30,9
91,41 36,6
10.5/.
96,25
49,4
64,55
125,5
14419
41,0 48,0 46,0
Oct.
184,29
80,1
21.-!-
107,-
70,1
15,75
39,3
9,07
5
29,6
88,01
35,2
10-9
92,50
47,5 63,90
124,2
145/94
41,3 47,8 47,2
Nov.
177,72
77,3
20.10/-
108,50
71,1
15,50
38,7
8,72
5
28,5
85,14
34,0
9.16/7
90,-
46,2
f3,95
124,3
147
1
75
40,6
46,8 45,4
Dec.
,,
175,-
76,1
20.7,6
108,50
71,1
14,50
36,2
9,-
29,’
87,24
34,9
10.2110
91,25
46,9
63.95
124,3
148110
40,2
46,6
45,1
Jan.
1939
174,17
75,7
20.5/-
108,55
71,1
14,50
36,2 9,07
5
29,6 $5,20 35,3
10.4
1
9
89,25
45,9
64,20
124,8
149
1
8
40,7 46,5 45,4
24-31 Jan.
175,29
76,3 20.5
1
–
108,75
71,3
14,50
36,2
9,125
29,8
89,20
35,7
0,5,-
89,50
45,0
64,65
125.7
148174
40,9
4.5
44,7
31 jan.-7 Feb.
171,68
74,7 19.151-
106,75
71,3
14,50
36,2 9,12
5
29,8
89,44 35,8
10.63
83,75 45,6 61,40
125,2
148154
41,1
46,5
45,5
EEÎKOLEN
Westf.jHoIl.
PETROLEUM
Mid. Contin. Cnude
BENZINE
Gulf Exp. 64/66°
–
KALK-
SALPETER
ZWAVELZURE
CEMENT
levering bij
STEENE
N ___________________
binncnmuur
buitenmuur
bunkerk. ongez.
33 t(m. 33.9°
Bé
s. g.
per
franco schip
AMMONIAK
50 ton franco
‘p
–
8
f.o.b. R’dam/
te N.-York p. barrel
U.S. gallon
Ned.perhookg
franco schip
voorden wal
plo00 stuks
t
1000 stuks
ooc
”
MZ
A’dam per
bruto
Ned. per 100kg
Rotterdam
Rood en
Klinkers en
_
–
HerI.Ned.CI.l
Not.
Hcnl.Ned.Cl.l
Not.
1000kg.
Boeregrauw
Hardgrauw
–
1
%
1
$
cts.
%
$cts.)f
%
f
%
1
%
f
%
T
‘t”
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86
1
11,48
102,6
11,44
102,5
18,-
99,0
13,65 104,3
16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1 1,20
24,85
85,9 9,98
1
11,48
102,6 11,08
99,3
18,-
99,0
13,60 104,0 19,50 104,5
96,5 99,0
1929
11,40 104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55
102,0
12,-
91,7
20,-
107,1
98,5 95,9
1930
11,35 104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84 88,0
10,55
94,5
18,55
102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
17,1
1931
10,05
92,1 1,42
46,1
0,57
12,38
42,8 4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0
10,-
76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932
8
1
–
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5 4,83 6,15 55,0 4,20 37,6
12,-
66,0 8,50
65,0
II,-
58,9
49,6
43,0
1933
7,-
64,1 1,14
37,0
0,57
9,24
32,0 4,63
6,18
55,2 4,63 41,5
II,-
60,5
8,75
66,9
10,50
56,2
46,4
40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0,94 7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50 45,5 44,8
38,8
1935
6,05 55,4
1,39 45,1
0,94 7,65 26,5
5,18
5,89 52,7
4,81
43,1
II,-
60,5 6,75
51,6
8,50 45,5 46,4 39,9
1936
6,60 60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65 5,70
51,0
4,82 43,2
10,50
57,7
6,75
51,6 8,75
46,9 48,5
44,1 1937
8,80
80,6
2,09 67,7
1,15
11,08
38,3 6,10 5,75 51,4 4,97 44,5
11,35
62,4 7,50
57.3
9,50 50,9
66,4
60,5
1938
9,75 89,3
2,03
65,8
1,12
8,81 30,6 4,87 5,95 53,2 5,17 46,3
12,85
70,7
9,-
68,8
11,75
62,9
56,7 48,0
Jan.
1938
9,90 90,7
2,08
67,4
1,16
9,34
32,3
5,20 6,05
54,1
5,25
47,0
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
59,1
52,4
Febr.
,,
9,90
90,7
2,08
67,4
1,16
9,10
31,5
5,09 6,10 54,5
5,30
47,5
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
58,0
51,4
Mrt.
,,
9,90 90,7 2,09 67,7
1,16
9,08
31,4
5,05 6,15 55,0 5,35 47,9
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
58,1
50,7
Apr.
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
8,89
30,7 4,94
6,20
55,4
5,40
48,4
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3 57,5
49,5
Mei
,,
9,90
90,7 2,10
68,0
1,16
8,92
30,8 4,94
6,25
55,9
5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3 55,6 48,3
Juni
,,
9,90
90,7 2,10 68,0
1,16
8,88
30,7
4,91
6,25
55,9
5,45 48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,7 48,0
Jul,
.,
9,90 90,7
2,11
68,4
1,16
8,97
31,0
4,94
5,55 49,6
4,80
43,0
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,9 49,3
Aug.
,,
9,80
89,8
2,12 68,7
1,16
8,89
30,7 4,85 5,65
50,5
4,90
43,9
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
55,7 48,9
Sept.
,,
9,60
87,9.
2,16
70,0
1,16
8,93
30,9
4,81
5,70
51,0
4,95 44,4
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,5
49,5
Oct.
,
9,45
86,
1,91
61,9
1,04
8,68
30,0 4,72 5,75
51,4
5,-
44,8
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,9 49,8
Nov.
,
9,35
$5,6
1,77
57,3 0,96
8,31
29,0 4,52
5,80
51,8
5,05
45,3
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,1
49,0
Dec.
,,
9,50 87,0
1,77
57,3
0,96
1
8,11
28,0
4,41
5,90
52,7
5,15
46,1
‘12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
55,5
48,6
Jan.
1939
9,-
82,4
1,78
57
1
7
0,96
8,08
27,9
4,38
6,10
54,5 5,30 47,5
12,35
67,9 9,50 72,6
12,-
61,3
55,1
48,5
24-31 Jan.
–
9.10
83,4
1,79
58,0
0,96
8,11
28,0
4,38
6,10
54,5 5,30 47,5
12,35
67,9
9,50 72,6
12,–
64,3
55,2
48,1
31 Jan.-7 Feb.
9,10
63,4
1,78
57,7
0,96
8,11
28,0
4,38
6,10
54,5 5,30
47,5
1235
67,9
9,50 72,6
12,-
64
1
3 55,2
48,8
122
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 Februari 1939
NEDERLANDSCHE BANK
Verkorte Balans op 6 Februari 1939
Activa.
Binheni. Wis-( Hfdbk.
f
7.660 544,77
sels, Prom.,
Bijbnk.
,,
217.622,72
enz.in disc. JAg.sch.
,,
231.514,68
Papier
o.
h. Buiten!.
f
3.150.000,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.
tieleeningen(
mci.
vrsch.i Ufdbk.
f
273.941.866.34
1
)
in rek.-crt.
Bijbnk.
2.590.276,05
00
ondern.l
Ag.sch.
,,
24.130.978,16
f
300.663.120.55
Op Effecten enz.
..
f
298.969.988.811)
OpGoederen en Ceel.
,,
1.693.131,74
,,
300.663.120,55
1
)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
–
Munt, Goud ……
f
106.637.555,-
Muntmat., Goud
..
,,1.354.640 822,44
[1.461.278.377,44
Munt, Zilver, enz.
,,
27.448.983,96
Muntmat.
Zilver,,
–
11
1.488.727.361,40
Beleggiugvan kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………
,,
43.621.293,07
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.580.000,-
Diverse
rekeningen ……………..
,,
11 582 860,25
Staat d. Nederl. (Wetv.
27f51’32,
S. No. 221)
,,
8.905.871,61
f
1.869.340 189,05
Pae8Iva.
kapitaal ………………… …….
f
20.000.000,-
Reservefonds …………………….
,
4.860.787,51
Bijzondere
reserve
……………….
,
7.102.179,67
Pensioenfonds
…………………..
,
11.842.746,23
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
992 945.790,_
Bankassignatiën in
omloop
……….
,,
115.406,30
Rek.-Cour.
J
at
Rijk
f
176.128 241,68
saldo’s:
k Anderen
,,
651.456.370,42 827.584 612,10
Diverse
rekeningen ………………
,,
4.888667,24
f
1 869.340.189,05
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
760.655.253,19
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
1.901.638.130,
–
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergeb
racht
………………..,,
–
L)
Waarvan aan Nederlandsch-lndi
(Wet van
15
Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
63.247.800,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
1
Goud
1
t Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data
__________
lCirculatielopeischb.I
Metaal-
_
Iklngs
1
Munt
1
Muntmat.
1
1
schuldenl saldo
1
perc.
6 Febr.
‘39110663811
354 64
1
992.9461827.700
760655
1
±82
30 Jan. ‘39110663811.354.622!
999.4071829.118
758.662
81
25
Juli
‘141
65.7031
96.
41
0
_
310.4371
6
.
198
43.521
54
Totaal
Schatkist-
Belee-
Pap
he
ier
1 Diverse
Data
bedrag
) promessen
1
ningen
f
b°u’°
)
reke-
ldisconto’slrechtstreeksl
ltenl.
I
ntngen
1
)
6 Febr. 19391
8.1101
–
3
00
663
3.150
11.583
30 Jan.
19391
8.208
1
–
306.686 3.150
1
12.087
25 Juli
19141
67.947
(
–
61.686
20.188
509
1 unuer ae acilva.
JAVASCHE BANK.
Andere Beschik
Data
Goud
Zilver
Ctrculatle
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
4Febr.’39
2)
138.890
190.650
81.350 30.090
28 Jan.
‘392)
138.610
186.540
84.670
30.126
7 Jan.1939
11886
1
21.976
193.678 76 972
30.602
31 Dec.1938
116.886
21.746
187.504 83.385
30.276
25 Juli 1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
Wissels,
Diverse Dek-
Data
buiten
Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.Ind.
conto’s
ningen
flingen
percen-
______________
betaalb.
lage
4Febr.’39
2
)
9,490
76 90
61.090
51
28Jan.
»392)
9.170 77.310
60.520
•
51
7 Jan.1938
9.339
58.506
51
14.191
1
49.499
31 Dec.1938
10.866
14.260
1
49.231 58.377
51
25Juli1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilf. Bankbilf.
1.
OtherSecurities
Data
Metaal
I
in
un
Bankingl
Disc.and I
circulatie
1Departm.
1
Advances
Securittes
1 Febr. 1939
1127.197
1
471.949
I
54.466
1
21.314
1
21.360
25 Jan. 1939
1
127.087
______
463.84&l
62.569
18.784
21.862
22
Juli
19141
4
0.164
1
29.317
33.633
1
Oov.
I
Public
OtherDeposhs
1
I
1
Dek-
Data
Sec.
Depos.
Bankers
1
Other
Reserve
kings-
I
Accountsl
perc.
1
)
1 Febr.’39
1
77.901
1
12.262
1108.306
1
37.136
1
55.248!
35,0
25 Jan.’39
1
82.006
1
12.918
1118.1881
36.714
l 63.2421
37,6
22Juli ’14
1
11.005
I
14.736
42.185
1
29
.
297
1
52
vernouutng
tusscnen rçeserve en ueposlts.
BANK VAN FRANKRIJK.
goed
Wis-
Waarv.l
BeleeRenteloos
Data
Goud
Zilver
ITe
Inh
buit
e
e
n
t
l.
sels
I
op het
t
.
1
nin
g
en
_
voorschot
buitenl.I
la
d.Staal
26
Jan.’39
87.266
1
5761
15
465
746)
3.525
1
30.627
19
,,
’39
87.265
549)
15
~1
10
1
.610
7671
3.876
___
30.627
23Juli’14
4.104
640
–
1.541_
81
769
1
–
Bonsv.d)
1 Diver-
1
1
Rekg.Courant
1
Data
zelfst.
sen’)
Cïrculatie
1
Zelfst.
1
Parti-
amort. k.
Staat
lcmort.k.l culieren
26Jan.’
5.475
1
2.857
1
109.378
1
3.089
1
2.356
1
24.953
19
‘I
1
2.783
1
109.271
3.225 2.374
I
24.190
23
Juli’141
–
1
–
1
5.912
401
1
–
1
943
.JIU2L)tJI
UCIIVd.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Danrvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tent. circ.
dekking
chen
ningen
banken
1
)
geldende
eques
ii Jan.
1939
1
70,8
10,6
5,6
7.144,2
52,0
23
,,
1939
1
70,8
10,6
5,7
6.600,5
36,0
30 Juli
1914
1
.
356
,
9
– –
750,9
50,2
Data
1
Effec-
Diverse
1
Circu-
1
Rekg.-
1
Diverse
ten
4ctival) latie
1
Cr1.
1
Passiva
31 Jan
1939
1
592,1
1
1 655.0
1
7.816,1 1.119,3
1
426,2
23
,,
1939
I
554,1
1
1.434,8
7.166,4
1.003,5
1
421,7
30 Juli
1914
1
330,8
1
200,4
1.890,9
1
40.0
1)
(inbelast.
1)
w.o Ifentenbankscheine 31,23 Jan.’39, resp.
18,33 mill.
NATIONALE BANK VAN BELGIE
(in
Belga’8).
Data
Goudl
I
I.c
loo
,
..
I.340
, .
0B
.9
0
o
.
z
0
ut
‘.’o
n
:3
Rekg. Crt.
0… –
1
l
U
-c
ts
.0
71.13.465I
57
I
9221
179
I
48
1144
235
3lTöI
424
2/2
.u34
3
I
58
1
9241
185
33
1144
234
4.376j
1081
439
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data
,,Other
Goud-
In her-
1
In de
Totaal
certifi-
cash”
2)
disc. v. d.
I
open
bedrag
caten’)
member
I
markt
banks
1
gekocht
18 Jan-’39
11.905,4
111.896,2
435,2
I
44
.
0,6
11
.
,,
’39
11.876,2
111.867,7
418,0
1
2,6
_
0,5
Belegd
1
F. R. Notes
Totaal
I
1
estort
Goud-
Dek-
I
Afrem.
1
dek-
Data
In 1].
s.
Gov.Sec.
In clrcu-I
Do
,
Kapitaal
ktngs-
I
1
kings-
latie
1
perc.l)
1
perc.4)
18 Jan.’39’
2.564,0
1
4.338,4110.365,01
134,8
1
83,9
1
11
,,
’39 2.564,0
14.375,0
110.288,61
134,9
83,8
–
‘)Ueze certilicaten weruen noor ae scnatkist aan ae i
$ op 31Jan. ’34
van
100
op
59.06 cents werd gedevalueerd.
Other Ca8h” does not Inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding tolalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto depoalto.
4)
Verhouding tot
voorraad
muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTiCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Dis-
t
Totaal
1
Waarvan
Aantal
contos
t
Data
I
Beleg-
de
depo-
1
time
leentn.
en
beleen.
1 gingen
1
banks
sito’s
I
deposits
11 Jan.’39
–
I
8.367
113.110
7.371
t
28.628
1
5.177
‘»
‘l
–
8.412
113.114
1
7.237
1
28.555
1
5.161
De posten van De
l0d.
Dank, de Javascne
bflk
en
ee Bank OT
England zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van
de betreffende valuta.
8.109.682,17
3.150.000,-