9 DECEMBER 1937
4UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Econ
–
omisch~Stati*stische
–
Ben*c”hten
ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN
VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
22
2
3AARGANG
WOENSDAG 29 DECEMBER 1937
No. 1148
COMMISSIE VAN REDACTiE:
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. ie Vries en
In cle veislagweek is het op de wisselmarkt weer
E. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris),
uitermate stil geweest, zoowel wat betreft onuzetteil
‘Ik. van Luytelaer (waarnemend Relacteur-$ecretaris).
Redactie-adres: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam-West.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnen’tenten en advertenties:
Nijgh & van Dit?nar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening
No. 145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Ab onncments prijs Economisch-Etatis-
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per
.
jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,
f 6,— en f 23,— per.
jaar. Losse nun’.mers 50 cent. Done-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD:
Blz.
DE CLEI1ING MET DUITSOHLAND VERLENGD
door
C. A
.
Klaasse………………………………….950
Om de theerestrictie door
Mr. F. W. A. de Kock van
Leeuwen………………………………….951
Het Braziliaansche koffie-surplus door
J. G. Bijdendijk 952
Een onderzoek naar het bankwezen in de Vereenigdc
Staten
door
Dr. H. M. H. A. van der Valk ……..953
Prijsontwrichting en monetaire aanpassi ugspolitiek.
111. De prijs-aanpassing in Nederland na Septem-
ber 1936
door
Â.
J. W. I?.enaud ………………955
De richtlijnen voor de verkeerspolitiek in Nederland
door A. M. Groot …………………………..956
AANTEEKENINGEN:
Structureele wijzigingen in den afzet van Tsjecho-
Slowaaksche industrieele producten
.
…………
959
Productie en afzet van diamant …………….
960
ONTVANGEN BOEKEN…………………………..
961
Statistieken:
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ……………..
961, 964
Oroothandelsprijzen ………………………………..
962-9133
als koersfluctuatie. Over het algemeen waren ue
Vn-
luta’s prijshoudend, .zoodat het Egalisatiefonds prac-
tisch niet behoefde in te grijpen.
Flauwer waren slechts Belgische Francs – hetgeen
mede in verband staat met het mislukken van cle
Belgische leening in Londen – terwijl ook Fransche
Francs gedrukt waren. In de contante koersen kwam
dit maar heel weinig tot uitdrukking in verband
met clan steun door het Pransche Egalisatiefonds. De termijnkoersen wijzen echter duidelijk op een toene-
men van het wantrouwen in de toekomst van deze
munt. De jongste gebeurtenissen met betrekking tot
stakingen en het optreden van de Regeering in dat
verband zijn daaraan zeker ook niet vreemd. De repa-
triatie van kapitaal naar Frankrijk is daarmee ook
weer tot staan gekomen, en men merkt integendeel
weer vraag naar gouden munten voor oppottingsdoel-
einden van Fransche zijde. Het totaal van die ge-
hamsterde bedragen moet men niet onderschatten,
ook wat betreft buitenlandsche bankbiljetten, en het
feit, dat de circulatie van de Bank of Engla.nd een
record boekt, is alleen wat betreft het laatste accres
toe te schiijven aan de behoefte aan geld voor de
feestdagen, maar de breede basis van den geidsom-
loop die daarvoor reeds bestond, is te.ii deele te wijten
aan het biljettenoppotten door Fransclien.
In de verhouding Pond—Dollar kwam slechts wei-
nig wijziging. Mogelijk dat, wanneer tegen het eind
van het jaar de A.rnerikaansche verklaring inzake de
toekomstige z ilvnrpolitiek wordt afgelegd, daarvan
een reactie op de L-oersverhouding te wachten is.
Op de geldmarkt was evenmin wijziging te con-
statoeren. De onderhandsche uitgifte van schatkist-
papier resulteerde voor het eerst weer in een toewij-
zing ook van driemaandspapier op circa Ys pOt., voor
zeven- en achtmaandspapier kwam de rente op basis van den toewijzingskoers uit op
3/
pOt., of wel iets
hooger. dan het niveau waartegen dit papier op de
open markt werd verhandeld.
Op de obligatiemarkt blijft de stemming gunstig.
Voor de kortelings uitgegevii Deensche leeningen
was de stemming iets zwakker, terwijl bijv. de in-schrijvingen op de leening der Koninklijke Hypo-
theekbank vol toegewezen werden. Kan de markt, on-danks de beschikbare zeer omvangrijke kapitalen, zoo
weinig huitenlandsche uitgiften verdragen, of is het stemmingrnaken in een deel van de pers tegen deze
leeningen daarvan oorzaak? Men heeft erop gewezei,
dat Denemarken nog steeds een deviezenrestrictie. be-
zit. Indërdaad, maar men heeft de situatie in de
hand, en de recente conversies heteekenen een ver-
lichting voor de betalingsbalans.
950
ECONOMISCH:STATISTISCHE BERICHTEN
29 December’1937
/
DE CLEARING MET DUITSCHLAND
VERLENGD.
De nieuwe clearingovereenkomst met Duitschland
is nog juist voor liet eind van het jaar gereed ge-
komen. Zooals voorzien werd zijn er dit kéer meer
prineipieele moeilijkheden gerezen dan bij vorige
verlengingen. Ik wees
01)
die waarschijnlijkheid reeds
in een artikel in E.-S.B. van 3 November (pag. 809),
waar ik constateerde dat, nu voor het eerst bij het
afloopen van een overeenkomst het déficit uit de
dear ing was verdwenen, een onderwerp discutabel
was geworden dat voorheen juist uithoof de van het
bestaande tekort niet aan de orde kon worden ge-
st.eld, t.w. het beëindigen van de clearing. Bekend
was dat aan een opheffing van de elearing Duitsch-
land zeer veel gelegen was, voornamelijk om prestige
redenen, in de laatste jaren is het Duitschiand ge-
lukt om twee clearingen om te zetten in een beta-
lingsafspraak, t.w. met België en Frankrijk, terwijl
met Engeland reeds eenige jaren lang zulk een rege••
ling bestaat. Een belangrijk deel van de tijd die be-schikbaar was voor de onderhavige besprekingen is
blijkbaar besteed aan deze preabele kwestie, en het
gevolg daarvan is geweest, dat geen gelegenheid
meer overbleef om onderhandelingen te voeren over
een nieuw handelsverdrag, weshalve het bestaande
met drie maanden is verlengd, opdat in dien tijd de
onderhandelingen kunnen worden her vat.
Blijkbaar heeft de Nederlandscho Regeering aan het voortzetten van de clearing zeer groote waarde
gehecht. De motieven daarvoor kunnen gelegen heb-
ben bij de overtuiging van de Regeering zelve, maar
evenzeer
bij
de publieke opinie op dit stuk. Men
moet in dit verbahd – ik wees daarop reeds in mijn
opgemelde beschouwing – zeer scherp onderscheiden
tusschen de clearing als zooda’nig, t.w. het technische
apparaat dat thans het betalingsverkeer tusschen
beide landen voor een groot deel bestrijkt eenerzijds,
en de regelingen die wel annex zijn aan de clearing
maar die ook hij het ,,vrije” betalingsverkeer zouden
kunnen blijven bestaan anderzijds. Onder dit laatste
begrip is dan te vatten het instituut van de bets-
lingscontingenten en de transferovereenkomst.
Sedert in Duitschland de deviezenrestrictie haar
intrede deed is de basis tussehen ons financieele ver-
keer met dit land steeds geweest: behoudens een
zeker percentage dat in vrije deviezen ter héschik-
king van de Reichsbank komt, moet Duitschland al hetgeen liet ontvangt uit export naar Nederland be-
steden voor importen – zoo zichtbare als onzicht-
lare – uit ons land. Dit was ook reeds het geval on-
der de Sonderkontoregeli.ug, die eind 1.932 tot stand
kwam. Dit onderdeel van de betalingsafspraken is ab-
soluut onontbeerlijk en de Duitsche Regeering zal
nimmer een moment gedacht hebben dat onze onder-
handelaars op dat stuk ook maar een voetbreed kon-den wijken. Het verschil van meening kon dus hoog-
stens gaan over de techniek van het betalingsverkeer.
Wanneer men de beteekenis daarvan analyseert en
tot haar juiste proporties terugbrengt, dan komt men tot de conclusie dat in wezen de clearing op elke an-
dere betalingsregeling slechts één voorsprong heeft,
t.w., dat zij een preventieve contrôle inhoudt op de
gemaakte afspraken, terwijl een andere’ regeling al-
leen maar een repressieve contrôle kan inhouden.
Hiermee is het probleem tot de kern teruggebracht:
de vraag of een clearing al of niet gehandhaafd moet
worden :is een vertrouwenskwestie. En daarmee is
tevens duidelijk, dat de ‘onderhandeling over dit punt
uitermate moeilijk is, want het is in diplomatieke be-
sprekingen nu eenmaal heel moeilijk te zeggen dat
men de tegenpartij niet vertrouwt. Afgezien nog van
het feit dat dit wantrouwen
bij
onze Regeering waar-
schijnlijk allerminst aanwezig is. Uit de uitlatingen
door Dr. Hirschfeld op de recente persconferentie
gedaan, maakt men eerder op dat er bij de besprekin-gen een sfeer van wederzijdsch begrijpen en vertrou-
ven heeft geheerscht, die door het contact en de
samenwerking van eenige jaren terecht is ontstaan.
In gevallen als de onderhavige heeft echter de Re-geering ook rekening te houden met de opvatting en
de stemming ouder de betrokknen, i.c. de expor-
teurs. liet valt niet te ontkennen dat de ervaring
met het Sonderkonto onder de exporteurs nog niet
vergeten is, en het ware alleszins denkbaar dat bij af-
schaffing van de clearing zich van de betrokkenen
weer een wantrouwen in het goede verloop. zou mees-
ter maken. Dat iou zich ongetwijfeld’ uuiten ‘in ver-
hooging van de prijzen waartegen men bereid zou
zijn te verkoopen. Toen de clearing nog een belang-rijke achterstand aantoonde en dat tekort nog groei-
ende was, heeft men hetzelfde verschijnsel kunnen
waarnemen. In dit licht bezien was er niet alleen
voor Nederland maar ook voor Duitschland iets voor
te zeggen om de clearing te handhaven. En dat is
waarschijnlijk ook het argument geweest waarvoor
tenslotte de Duitsche Regeering is gezwicht.
* *
*
Toen men eenmaal over het doode punt van den-
ring-of-geen-clearing heen was waren de voornaam-
ste moeilijkheden overwonnen. De eenige principieele
kwestie in het clearingverdrag waarover nog on-
eenigheid had kunnen ontstaan, was het percentage
aan vrije deviezen dat ter beschikking van de Reichs-
bank moet komen. Aanvankelijk was dit
cijfer
op 4
vastgesteld, en in den loop van dit jaar was het reeds
op 6 gebracht. Een verdere verhoogin.g tot 10 pOt.,
zooal.s ‘ die nu heeft plaats gevonden, was niet onlo-
gisch.
Het aanvankelijk percentage 4 was immers bepaald
toen nog een omvangrijk bedrag oude handelsvorde-
ringen te ontdooien was, en daarvoor uit de clearing
14 pOt. werd opzij gelegd. Nu dit oude zeer is weg-
gewerkt kon een deel daarvan ter vrije beschikking
van de Reichbank komen. Hét thans vastgestelde per-
centage kan als billijk worden beschouwd, temeer om-
dat, naar Dr. Hirschfeld in de reeds aangehaalde
persconferentie releveerde, nog steeds verschillende
betalingen uit hoofde van dienstprestaties door
Duitschland aan ons in vrije deviezen plaats vinden.
De overige wijzigingeil
zijn
slechts van onderge-
schikten aard en beteekenen voornamelijk een afron-
ding van het, stelsel, om. op hot gebied der kosten,
samenhangend met tusschen- en doorvoerhandel. We-zenlijke wijzigingen zijn niet voorgekomen. Zoo blijft
de dienst van het kapitaalverkeer onverminderd over
de clearing resp. de bekende postrekening 6000
loopen.
Dr. Hirschfeld heeft terzake nog een vrij uitvoe-
rige toelichting gegeven, waaiuuchijnljk omdat juist
op dit punt tijdens de onderhandelingen rumor ‘in
casa was verwekt door een artikel van Dr. Deterding
in liet maandoverzicht van de Deutsche Handels-
kammer. Daarin werd de stelling geponeerd. dat in
principe nieuwe export moest voorgaan boven ar-
beidsloos inkomen uit vroegere beleggingen. De juist-
heid van die stelling kan moeilijk onderschreven
worden.
in principe immers is inkomen – niet alleen in-
dividueel maar ook nationaal gezien – waarvoor men
geen nieuwe diensten hoeft te presteeren, te prefe’-
reeren boven inkomen uit te presteeren arbeid. Uit
arbeid immers zal men dikwijls althans nog eenig rendement kunnen halen door besteding in andere
richting, terwijl kapitaalsbelegging alleen inkomen
kan opleveren, wanneer de debiteur die vroeger het
kapitaal otving dat betaalt. Deverdeeling van het
beschikbare bedrag over export en kapitaalsinkomen kan alleen geschieden op basis van billijkheid tegen-
over de beide betrokken bevolkingsgroepen. Zonder
die motieven zou men het rente-inkomen persé de
voorkeur moeten geven.
* *
29 December 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
951
Met liet afsluiten van het nieuwe clearingverdrag
kan men echter niet zeggen dat alle moeilijkheden
uit den weg zijn geruimd. Van kardinale beteekenis
voor ons hanclelsverkeer is de samenstelling van
onzen uitvoer. in het handelsverclrag kunnen daar-
voor de contingenten worden vastgesteld. Weliswaar
is het zwaartepunt voor die contingenten sedert het
bestaan van de clearing naar de betali:ngscoiitingea-ten verlegd, maar die worden telkens maar voor drie
maanden vastgesteld. Het is dus nog
altijd
mogelijk
dat bij de besprekingen over het nieuwe handelsver
clrag zal
blijken
dat men het moeilijk eens kan wor-
den over de samenstelling van onzen uitvoer.
liet valt niet te ontkennen dat sedert de instelling
van de clearing of juister sedert de basisjarert die de
grondslag voor de bet.alingsconti.ngenten vormen, de
behoeften in Dui t.schlancl op verschillende punten be-
langrijke wijzigingen hebben ondergaan. En anderzijds
is voor ons juist de samenstelling van den uitvoer op
onveran.derde basis van groote heteekenis, omdat een
deel van dien export zeer moeilijk elders een loonenden
afzet zou kunnen vinden. Afgewacht moet dus wor-
den of de besprekingen over het handelsverdrag en
via deze over de volgende perioden der betalingscon-
tingenten zonder groote moeilijkheden zullen verloo-
pen. Zoo ja, dan is voor een jaar weer het goederen
–
en financieele verkeer met Duitschlanci in ‘vaste
banen geleid, tewiji dan ook niet te verwachten is dat
cle verlenging van de transferovereenkomst, die me-
ilio va.n het jaar afloopt, op onoverkomenlijke bezwa-
ren zal stuiten. C. A. Ki.
OM DE THEERESTRICTIE.
De beslissing van de Internationale Thee Com-
missie, welke ei
0(1
November besloot den thee-uitvoer
van Nederlandsch-Indië, Britsch-Indië en Ceylon ge-
durende April 1938—Maart 1939 verder te verhoo-
gen en te stellen op 92Y2 pOt. van de basis
–
quota,
kwam volkomen onverwacht.
In September ji. begonnen zich ni. de gevolgen te
openbaren van den vorigen, ook al zeer onverwachten
stap van de :[ntei’nationaie Commissie, toen zij
met
terugwerkende kracht
van April af op 14 Mei van
dit jaar tusschentijds besloot het ui.tvoerquotum te
verhoogen van 8234 op 8734 pCt. Men kan aannemen,
dat de Ind;ische thee ca. 3 maanden na hare procliic-
tie hier aan cle markt komt en het kwam dus vrij aar-
(lig uit, dat in September de verlaging van het ‘in-
ternati.onale restrictie-percentage
begon
door te ver-
ken en een verhooging der Europeesc]’ie voorraad-
cijfers (Vn]. Londen) aan den dag trad.
Londejisohe voorraadcijfers over
1936
en
1937
in
millioenen
Bis.
1936
1937
Januari …………………
253
208
i’ebruaii …………………
244
189
Maart ……………………
232
161
April
…………………..
219
134
M e i
…………………….
209
132
Juni
…………………….
199
125
Juli
…………………….
186
111
Augustus ………………..
195
119
September ……………….
291
130
October
…………………
207
146
November
……………….
215
177
i)eeember ………………..
215
in cle maand Sepember ji. stegen de Londensche thee-voorraden met rond 11. millioen Eng. Ponden
tegenover 6 millioen in het jaar daarvoor. Geduren-de de daarop volgende maanden traden de gevolgen
(Ier bepeiki ngs-vermin den ng nog duidelijker aan den
dag, daar de voorraden in October en November jl.
met resp. 1.6 en 31 millioen opliepen tegen slechts 6
en 8 mjlljoen in 1936. Geen wonder dus dat de thee-
prijzen, die door bevredigende vraag en beperkt aan-
bod (ook uit China) zich fraai hadden gehandhaafd,
na September 66k gingen zakken (thee kwam in dit
opzicht wat achter andere producten aan). In de Am-sterdamsche veilingen kwam het veiling-gemiddelde
van 57 ets. op ulto. September naar beneden tot 53%
cts. op 11 November.
Behoeft men zich onder die omstandigheden te verbazen dat cle theepnijzen verder inzakten – tot
4734 ets. – toen beken.d was gemaakt, dat de uitvoer-
hoeveelheden wederom mnt 5 pOt. of rond 8% mil-
lioen lbs. Nederlandsch-Indische en rond 31%. nijl-
lioen lbs. Bri.tschi-Indische en Ceylon thee zouden
worden verhöogd? Voor den geheelen theehandel
kwam dit besluit totaal onverwacht.
Voor de ondernemingen en vooral de Nederlandsch-
Indische Java-landen is ui.teraard ieder verhooging
van hare uitvoer-hoeveelheden welkom, omdat z.ij re-
latief het zwaarst moeten beperken.
Intern moeten – om het internationaal overeenge-
komen uitvoerquotnm niet te overschrijden – Britsch-
Indië en Ceylon veel minder beperken dan Neder-
handsch-Indië (terwijl aan de nieuwe Engelsche thee-
gebieden op de Oostkust van Afrika’ een onbeperkten,
sterk stijgenden uitvoer is toegestaan!) Men krijgt
van de zwaarte onzer beperking een denkbeeld als
men weet, dat in het beperkingsjaar 1938139 met een
internationaal heperkings-percentage van slechts 7%
pOt. de interne restrictie op de
destijds,
nl.
vijf
jaar
geleden yastgestelde potentieele of standaard-produc-
ties in ons Indië niet minder dan 38,2 pOt. bedraagt.
I-Iieruit blijkt wel hoezeer de som der Nederlandsch-
Indische standaardproducties, het indertijd interna-
tionaal ‘overeengekomen uitvoerquotum voor Neder-
iandseh-Indië – de 100 pCt. – overtreft. Wat nu de marktpositie van het artikel aangaat,
is het een feit dat het verbruik over de geheele we-
reld bezien nog voortdurend terugloopt, ondanks ge-
weldige bedragen aan propaganda besteed.
Werel.dveebruik van thee (vigs.. Intern. Thee Statistiek)
Jaar
in inill.ioenen lbs.
1929
……………..
913
1930
……………..
902
1931
……………..
901
1932
……………..
890
1933
……………..
864
1934
……………..
849
1935
……………..
874
1936
………………
858
Zoo bekeken is het jongste besluit der Internatio-
nale Commissie moeilijk ‘te doorgronden. Er moeten
dus wel andere motieven zijn geweest om op den inge-
slagen weg van vermindering der beperking voort te
gaan.
* *
*
Welke kunnen deze motieven zijn geweest? Een te
hoog opgedreven groothandelspnijs, welke oorzaak
zou zijn van den verbruiksteruggang? Schrijver dezes
zou zulk een correctie hebben toegejuicht indien zij
gegrond geweest zou zijn, doch van een prijsopdnij-
ving is nog geen sprake geweest. Wanneer men reke-ning houdt met de noodzakelijke afschrijvingen en de verkleinde winstmogelijkheid voor vele Indische cul-
tures tengevolge van regeeringsmaatregelen (sterk
verhoogde winsthelasting in Indië, uitvoerrechten,
wettelijk opgelegde bijdragen voor verschillende doel-
einden enz.), dan kan men bij een gemiddelde groot-
handels- of veilingsprjs van ca. 55 ets, voor thee nog
waarlijk niet van pnijsopdrijviug spreken. Wel kun-
nen goed geleide ondernemingen dan een redelijke
winst behalen, doch de voorstelling di.e niet-ingewij-
den daaromtrent hebben, wordt dikwerf te mooi als
gevolg van hooge dividenduitkeeningen door enkele,
zeer bevoorrechte theelanden, wier aandeelen off i-
cieel genoterd worden.
In de tweede plaats wordt het effect van een 1.0
ets. hoogeren of lageren veilingspnijs op den uitein-
delijken kleinhandelsprijs tegenwoordig zeer sterk ge-
952
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29 December, 1937
temperd door de enorme rechten, die de regeeringeri
in vele verbruiksianden op het product hebben ge-
legd. Ons land maakt hierop helaas geen uitzondc-
ring en cle huidige Minister van Financiën heeft cle
hoop op verlaging, door hot vorige Ministerie ge-
wekt, onlangs geheel den bodem ingeslagen.
In deze ,,opdrijving” van de belasting op thee moet
de voornaamste oorzaak worden gezien der in Neder-land en Engeland herhaaldelijk verhoogde detail-pri-
zeil, uiteraard gevolgd door een relatieve verbruiks-
afneming.
Welke andere reden kan er dan voor de restrictie-
verzwakking zijn geweest?
Een te verwachten sterke inkrimping van den uit-
voer uit China tengevolge van het Japansch-Chinee-sche conflict? In die richting wijzen wel de aanzien-
lijke v66r-verkoopen, die v65r December jl. via Lon-
den naar enkele groote verbruikslanden tot stand ge-
komen zijn. Rusland pleegt steeds een belangrijk deel
van zijn thee-behoefte via zijn Oostgrenzen te dek-
ken, doch het schijnt den laatsten tijd toch méér aan-
dacht aan invoer via het Westen te hebben gechon-
ken dan voorheen en zich voor een deel langs dien
weg te hebben in gedekt.
Daartegenover staat, dat China een geweldig ge-
bied vormt en dat de thee-uitvoer tot nog toe veel
niinder teruggeloopen is dan men zou mogen ver-
wachten als gevolg van de stopzetting der versche-
pingen via Shanghai.
Hieronder volgen de laatsthekende, aan de intern a-
tionale statistiek ontieende uitvoercij.fers van China
(in millioenen lbs.).
Januari—Augustus.
zwarte thee groene thee overige thee totaal
1936 ……….10.9
19.6
21.8
52.3
1937 ………15.3
16.4
25.8
57.5
Men ziet het: China blijft een merkwaardig land!
Conciudeerende kan worden vastgesteld, dat vooral
na de vorige restrictie-verzachting in Mei ji in de
statistische positie van het artikel, geen voldoende
aanleiding bestond om wederom tot verzachting der
restrictie over te gaan (aangenomen dat zulk een
restrietie, die in den grond fout is, nu eenmaal be-
staat). Er moeten derhalve wei factoren van anderen,
mogelijk van politieken aard zijn geweest, die de
jongste loslating van meer thee na 1 April a.s. wet-
tigden, dan wel noodzakelijk hebben gemaakt.
Wan-
neer dit zoo is, dan blijkt wederom hoe gevaarlijk
het is om Regeeringen te mengen in door de indus-trie zelve opgezette regelingen, waarin op den duur
de Regeeringen een overheerschenden rol gaan spelen
eu overwegingen van politieken aard den doorslag
geven hoven hetgeen het betrokken bedrijf weusche-
lijk acht.
Hoe het ook zij, het feit dat er aanzienlijke hoe-
veelheden thee vooruit zijn gekocht, maakt het o.i.
weinig waarschijnlijk, dat in de eerstkomende maan-
den de theeprijzen veel zullen dalen, ook al zal men
met aanzwellende voorraden in Europa rekening moe-
ten houden.
Vermelden wij tenslotte een opvallend feit: de zeer
sterke teruggang van het aanbod van Nederlandseh-
Indische thee te Londen, vooral veroorzaakt door de
sterke afneming van den Nederlandsch-Indischen uit-
voer van – voornl. voor weder-uitvoer bestemde –
bladthee naar Londen.
In kisten.
1937
1936
Java ……………
112.317
236.403
Sumatra …………
34.917
59.452
Dit wijst op de afneniende beteekenis van Londen
als Europeesch distributiecentrum naast Amster-
dam voor ons Nederlaudsch-Indische product. De
Londensche markt nationaliseert zich en daarmede
stijgen de kansen voor Amsterdam om
zijn
beteekenis
als hoofdmarkt voor de Java/Sumatra thee in Euro-
pa te vergrooten.
Mr. F. W. A.
DE
KooK VAN
LEEUWEN.
HET BRAZILIAANSCHE KOFFIE-SURPLUS.
De in November begonnen wijziging in de koff ie-
politiek van de Braziliaansche Regeering, welke ge-
paard gaat met een belangrijke verlaging der export-
belasting van 45 tot 12 Milreis per baai, beïnvlo.pclt
niet alleen den wereldprijs van het Braziliaane]ie
product, doch werkt tevens ongunstig op de hand els-
balans en daarmede op de financieele huishouding
van het land. Alleen de exportbelasting zal reeds hij
een export van 15 millioen balen jaarlijks 495.000
contos (ruim 51 millioen Gulden) minder deviezen
opleveren, terwijl de vrijheid, sedert 1 November 11.
verleend aan den wisselhandel, den exporteur de ge-
legenheid geeft, zijn
prijs
in vreemde valuta nog meer
te verlagen. Het behoeft dan ook niet te verwonde-
ren, dat een speciale financieele commissie werd be-
noemd, om na te gaan, op welke wijze in de finan-
cieele nooden zou kunnen worden voorzien, in af-
wachting waarvan voorloopig de betaling van i’nte-
rest en aflossing op de buitenlandsehe staatsleenin-
gen werd opgeschort.
Ten deele hoopt Brazilië door vergrooting van den
export dit nadeel te overbruggen, doch het is duide-
lijk, dat daarmede geen oplossing wordt verkregen
van het vraagstuk der overproductie
1)
Brazilië i)rO-
duceert alleen toch reeds voldoende – en soms zelfs
meer – om in de wereld-consumptie te voorzien en daar de betrekkelijk lage prijzen in de laatste jaren
reeds geen beletsel waren voor het verbruik, valt op
toename der consumptie van eenige beteekenis door
nog lagere prijzen niet te rekenen.
Brazilië heeft jarenlang getracht, door vernieti-
ging van het product, evenwicht tusschen productie
en consumptie te bereiken, doch door het handhaven
van prijzen, welke ook loonend waren voor de overige
producenten, faalde deze politiek niet alleen, doch
werd de aanplant overal uitgebreid en ontsloten zich
zelfs nieuwe productie-gebieden. Daar de overige pro-
cluctielanden hun prijzen in verhouding tot clie van Brazilië, bij hooger kwaliteit van het product, gelijk
of zelfs lager stelden, werden hun oogsten vrijwel
totaal aan de consumptie geplaatst en vulde Brazilië
slechts het verschil met de weroldconsumptie aan,
hetgeen bij de toenemende productie dier landen dcii
achteruitgang van den Braziliaanschen export ver-
klaart. Ook in het eigen land nam de productie toe,
al werd de laatste jaren ecu verbod op nieuwen aan-
plant gelegd, doch wat eerder was aangeplant, icomt
geleidelijk tot productie.
Tenslotte heeft Brazilië, toen het niet mogëlijk
bleek met de voornaamste overige producenten tot productie-beperking en prijsregeiing te komen, het
roer gewend, niet zonder vooraf haar voornemens
kenbaar te hebben gemaakt. Blijkbaar hebben de an-
dere producenten deze dreiging niet ernstig opgevat of gemeend, den strijd wel te kunnen aanvaarden
2).
iiermede is het koffie-vraagstuk in geheel andere
banen geleid, al blijft de politiek van Brazilië er
blijkbaar op gericht, evenwicht tusschen productie en
consumptie te brengen.
J)
VgI. voor statistische gegevens: Wijaiging van dc
Braziliaansche Koffiepolitiek” door Dr. R. Cohn—Philips
in E.-S.B. van
10 Nov. 1937.
) Inzake de reacties der andere producenten op de wij-
ziging van de Braziliaansche koff.iepoiitiek zij nog het
volgende vermeld.
De Centraa.l-Amerikaansohe landen hebben hun prijzen
sterk verlaagd, daarbij gesteund door vermindering of
zelf s afschaffing van bestaande exportbelastingen. hetgee
echter tevens ontredderend werkt op de inkomsten, waar-
bij de dalende wisselkoersen het mogelijk maken, den prijs
in vreemde valuta nog verder te drukken. Haiti (productie
350/400.000
balen) offreet nu reeds billijker dan Brazilië
bij ongeveer gelijke kwaliteit, terwijl Columbia (productie
ca.
4.000.000
balen) de belangrijkste concurrent, welis-
waar nog hooger in prijs staat, doch ook beter product
leve
1
–
t.
Frankrijk beschrmt de koffiecultuur der koloniën door
booge d.ifferentieele rechten.
29 Dcemher 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
953
Brazilië heeft hiervoor een machtig wapen in de
hand; het kan ni. goedkooper dan elk ander land
produceeren en hanteert dit wapen dan ook op dras-
tische
wijze;
als eerste slachtoffer dreigt reeds Suri-
name te vallen, waarvan de oogst echter van geen
beteekenis is voor cle wereldproductie, wat grootte be-
treft. Zal dit de oogen van de andere producenten
openen en zal men tenslotte toch liever bereid zijn,
een regeling te treffen dan een prijzenstrijd aan te
gaan? De toekomst zal dit leereri.
Voor de toekomst zal Brazilië in staat zijn, den
exportprijs zoo noodig nog verder te drukken zonder
het rendement voor den plariter te verlagen. De ex-portbelasting bedraagt nog altijd 12 Milreis per baal
en al worden deze momenteel aangewend voor aflos-sing op de £ 20 millioen koffieleening en op de voor-
schotten aan het Koffie Departement, zoodra de
schuld van het Koffie Departement is afgelost, zal
de exportbelasting verlaagd worden tot 8 Milreis.
Brazilië heeft uiteindelijk geen belang bij prijzen,
welke ook de eigen productie vernietigen, doch wel bij een nu reeds plaats vindende saneering door uit-
val van minder gunstig gelegen of weinig producee-
rende plantages. Reeds in de laatste jaren zijn vele
planters geheel of gedeeltelijk tot de cultuur van
andere producten (o.a. cacao en katoen) overgegaan
of hebben zich op veeteelt toegelegd en het is aan te
nemen, dat in de komende jaren de koffie-productie
uit dien hoofde reeds zal afnemen.
Verder overweegt men een productie-beperking in
te stellen, waarbij aan eiken planter slechts een be-
paald kwantum zal worden toegekend, hetgeen van-
zelf zou moeten voeren tot vermindering van pluk
of aanplant; daarbij zou de Regeering tevens ontlast
zijn van aankoop ter vernietiging.
Vernietiging van bestaande voorraden gaat nog
voort, zij het oog in geringere mate, doch in de maand
November werden toch nog ruim % millioen balen
vernietigd. Zal men in de huidige omstandigheden
echter de middelen kunnen vinden, het plan tot ver-nietiging van 70 pOt. van den loopenden oogst door
te voeren?
Een zorgenkind voor de Regeering blijft ook de wis-
selkoers, welke na de vrijgeving van den wisselhandel
aanvankelijk scherp daalde, doch zich in de laatste
weken weder gedeeltelijk herstelde. Nu verluidt ech-
ter, dat deze handel toch weder aan beperkingen zal
worden onderworpen.
Er bestaan nog vele onzekerheden; de koffiebeurzen
zijn nog steeds gesloten en de financieele beesprekin-
gen duren voort. Voorts zal ook nog een Conferentie
met vertegenwoordigers uit planterskringen plaats
hebben, waarin uiteindelijk de te volgen politiek zal
worden bepaald. J. G.
BijonNoljic.
EEN ONDERZOEK NAAR HET BANKWEZEN IN DE
VEREENIGDE STATEN.
De literatuur over het bankwezen is in de laatste
6 jaren verrijkt met verschillende belangrijke offici-
eele publicaties. In 1931 verscheen het bekende Mac-
millan-rapport, in 1933 en 1934 gevolgd door soort-
gelijke publicaties in Canada en Nieuw Zeeland, ter-
wijl dezen zomer een rapport over het monetaire en
banksysteem van Australië het licht zag. Een belang-
rijke
bijdrage
tot de kennis van het Duitsche bankwe-
zen bracht de bank-enquête van 1933, die de omvang-
rijkste (ruim 1400 pagina’s) van genoemde publica-
ties is. Al deze onderzoekingen zullen waarschijnlijk over-
troffen worden door een onderzoek naar het bank-
wezen in de Vereenigde Staten, waarmede thans is
aangevangen. Dit onderzoek, dat ontstaan is op ini-
tiatief van de Association of Reserve City Bankers
(na de American Bankers Association de grootst
bankiersvereeniging in de Vereenigde Staten), zal
geleid worden door het bekende National Bureau of Economie Research. Sinds hetwerk van de National
Monetary Commission, dat 25 jaar geleden tot stand
kwam, is dit volgens den President van genoemde
Association (Mr. Strickland) de eerste poging om
een allesomvattend onderzoek naar bank- en andere
finaucieele vraagstukken in de Vereenigde Staten in
te stellen. Belangrijk is, dat voor het eerst de ban-
kiers een onpartijdige studie van bankproblemen zul-
len steimen, in tegenstelling tot de groote belang-stelling, die industrieelen reeds veel vroeger voor
research -werkzaamheden hebben getoond (men denke
slechts aan het prachtige werk van The Rockefeller
Foundation).
De voorbeieidende werkzaamheden voor dit onder-
zoek zijn reeds 3 jaren geleden aangevangen en het
zal zeker nog op zijn minst een even lange tijd
duren, alvorens dit onderzoek is beëindigd. Want de
geheele financieele organisatie van de Vereeriigde
Staten zal worden onderzocht. Daartoe is de hulp van
verschillende instanties noodig en deze is ook reeds
verkregen. Publieke, semi-publieke en particuliere
organisaties op financieel gebied hebben haar mede-
werking toegezegd, terwijl ook de Universiteiten aan
dit werk zullen deelnemen. Samenwerking tusschen
practici en theoretici, de ideale oplossing voor re-search-werk, is hier tot stand gebracht. Doch deze
samenwerking opent tevens een bron van moeilijk-
heden, met het oog op de verschillende inzichten be-
treffende vragen van bank- en credietpolitiek. De
Commissie is zich hiervan bewust, ,,believes, however
that the magnitude of the need presented outweighs
the hasards and that the program it has worked out
can be made to function”.
Aard van het onderzoek.
Volgens Mr. Strickiand zullen o.a. de volgende
problemen onderzocht worden:
lo. Veranderingen in de kapitaalbehoefte van het
bedrijfsleven, de toekomst van commercieele leenin-
gen en de vraag naar credieten op korten termijn.
2o. Het beleggingvraagstuk van banken en andere
financieele instellingen.
3o. De beteekenis van ,,tijd-deposito’s” voor de
handelsbanken.
4o. Het consumentencrediet en de afbetalingsfi-
nanciering.
5o. De financiering van de markt voor vaste goe-
deren en haar plaats in de structuur van het bank-
wezen.
Inderdaad zijn hiermede enkele zeer belangrijke
vraagstukken betreffende het Arnerikaansche bank-
wezen aangeroerd’) en in dit verband moge op de be-
teekenis hiervan in het kort worden gewezen, te me3r
waar enkele van de hier aangeroerde vraagstukken
zich ook in andere landen voordoen.
Ad 1.
Reeds het eerste hier aangeroerde vraagstuk
is niet specifiek Amerikaansch en heeft daarom
een algemeenen kant. De verminderde beteekenis van
de handelscredieten in de Vereenigde Staten moge
uit de volgende tabel blijken.
Procentueele verdeeling van de opbrengst gevende aotiva
vaii alle handelsbanken
1).
Jaar
Comrnereieele credi eten Beleggingen
1920
…………..
51
23
1925
…………..
51
28
1930
.
…………..37
28 1935
…………..
21
56
1936
…………..
19
60
1)
Ontleend aan John R. Walker – Bank credit as suoney
(New York
1937).
Voor den achteruitgang van den omvang van de
handelscredieten zijn verschillende oorzaken aan te
wijzen, zooals:
1)
Een goed overzicht over den economischen en sonia-
lan achtergrond van het Ainerikaansche bankwezen bevat
het boek van Prof. Oh. C. Chapma.n – ,,The development
of American business and banking thought
1913-1936″
(New-York, Londen
1936;
Loagmaus, Green & Co. Prijs
$ 2.50).
954
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29 Decei’nber 1937
lo. de verkorting vân de priode van productie tot
verbruik o.a. door de opvoering van de snelheid van
het vervoer.
2o. De concentratiebeweging in de industrie, waar-door de voorraadvorming bij verschillende stadia van
het productieproces verminderd wordt.
3o. De interne financiering, waardoor de onderne-
mingen over groote middelen beschikken en deze vaak
niet bij de banken uitzetten, maar gebruiken voor het rerleenen van 1everancieiscredieten. Opmerkeljk is,
dat de interne financiering thans in. de Vereenigde
Staten door de belasting op onverdeelde winsten wordt
tegengewerkt, terwijl zij tegelijkertijd in andere lan-
den door bepaalde maatregelen wordt bevorderd
• (Duitschland en Italië).
De bovengenoemde verklaring maakt geen aan-
spraak op volledigheid. Ook uit de ervaring in En-
geland blijkt, dat de credieten op korten termijn aan
het bedrijfsleven, over een lange periode gezien af-
nemen, hetgeen voor een deel een gevolg is van de
goedkoope geidpolitiek
1).
Er – rijzen echter talrijke vragen in dit verband.
Ad. 2
. De
belangrijkste
is wel, hoe de banken zich
aan deze veranderingen hebben aangepast en of deze
veranderingen een versterking van de grondslagen
van het bankwezen betreffen. Zooals uit. de boven-
staande tabel blijkt, bestond in 1936 60 pOt. van alle
opbrengst gevende activa uit beleggingen tegen 23
pOt. in 1920. Hierin weerspiegelen zich in de eerste
plaats de groote bedragen aan staatspapier, dat zich in de portefeuilles van de banken bevindt.
Een groot deel van de stijging van de Amerikaan-
sche Staatsschuld is door de banken gefinancierd,
die a.h.w. beleggingsmaatschappijen van staats-
fondsen zijn geworden. Het gevaar ontstaat, dat op
deze wijze
de bankpolitiek op een bepaald moment
in conflict kan komen met de monetaire politiek
(verkoop van obligaties kan den rentestand doen stijgen
en de goedkoope geldpoli’tiek tegenwerken).; ditzelfde
probleem doet zich ook in Engeland voor. Belangrijk is ook de aard van de beleggingen, want
al bestaat een groot deel van de beleggingsporte-
feuille uit staatspapier, ook andere beleggingen
nemen een plaats in. in dit verband zijn enkele uit-
latingen in het eerste jaarverslag van de Federal De-
posit Insurance Oorporation opmerkelijk. Naar aan-
leiding van de speculatieve beleggingen van vele ban-ken, stelt het verslag vast: ,,banks shoold be manageci
as instituti.ons of ban and investment rather than as
institutions of speculations” en even verder ,,as a
group they (de ban.ken) caiinot get in and out of the
investment market without completely disrupting
that market” (blz. 19 van het verslag). Deze uitla-
tingen wijzen er voldoende op, dat het vraagstuk
van de beleggingen van de Amerikaansche banken
nog lang niet op bevredigende wijze is opgelost.
Ad 3.
De veranderde structuur van de activa van
de banken is na den oorlog tot aan de bankcrisis van
1933 gepaard gegaan met een wijziging in de samen-
stelling van de passiva tengevolge van een sterke toe-
neming van de ,,time-deposits”. Deze toeneming kan
niet beschouwd worden als een barometer voor de be-
sparingen, daar hierbij allerlei factoren (o.a. rente-
politiek) een rol hebben gespeeld. Een feit is echter,
dat deze deposito’s, die gebruikt werden als basis
voor beleggingen op langen termijn, niet zoo stabiel
waren als algemeen werd aangenomen. In de depres-
sie daalde de omvang van de ,,timë-.deposits” bijna
even snel als die van de ,,dernand-deposits”
2)
Na de.
l)
Zie
ook de speech van McKenna. in de vergadering
van aandeelhouders van de Midland Bank Ltd. (Januari
1937).
) Ditzelfde verschijnsel
is ook
in andere landen op te
merken, o.a. heel duidelijk ‘in Zwitserland, ondanks het
bestaan van .de ,,Kassasoheine”; deze werden door de ban-
ken, indien .zij werden aangeboden, teruggekocht
Vóór
den
vervaldag.
bankcrisis is door allerlei oorzaken het aandeel van
de ,,time-deposits” gedaald.
De instahihteit van het totale, bedrag der deposi-
to’s (daling met 30 pOt. van 1929 tot 1933, gevolgd
door een stijging van 50 pOt. sedertdi.en) en haar ge-volgcn voor het economisch leven van de Vereenigda
Staten verdient een verklaring. In het voorbereiden-
de rapport van het National Bureau of Economic
Research
J.)
wordt er op gewezen, dat het onderzoek
den loop der gebeurtenissen tusschen 1929 en 1935
met groote zorgvuldigheid en autoriteit zal nagaan
om de waarde te bepalen van de betrekkelijke effi-
ciency van de bijna tallooze maatregelen, die geno-men zijn om de crisis te
bestrijden
en het herstel te
bevorderen en verder om vast te stellen, tot welken
omvang het financieele systeem moet worden geor-
ganiseerd om de totale bankdeposito’s te stabilisee-
ren en hen onder betere contrôle te brengen. ,,An in-
dication of the limitations to which much of pre-
vailing banking and credit theory is subject wh.en
vieived against an adequate factual setting should also
be possible”, voegt het rapport er aan toe. Dit deel
van het onderzoek zal dus een oplossing trachten te
geven op het veel omstreden gebied van bank- en
crediettheorieën.
De handelsbanken stonden in het begin on-
verschillig tegenover de opkomst van speciale in-
stellingen, die afbetalingstransacties financieren.
Langzamerhand hebben zij zich meer en meer voor
deze zaken geïnteresseerd. Ook de depressie heef.t
daarin geen verandering gebracht. Integendeel een
van de oorzaken, dat de banken in de laatste jaren deze zaken verder uitbreiden, zijn juist de geringe
verliezen, welke de banken iii de depressie op dit ge-bied hebben geleden. Andere redenen zijn de stijging
van de beschikbare middelen en de daling van de winsten op andere uitzettingen. Van groot belang
is ook de aanmoediging van de afbetalingsfinancie-
ring door verschillende Federale instellingen, vooral
door de Federal 1-lousing Administration bij zijn po-
gingen om ten behoeve van de activiteit in de con-
structienijverheid het verleenen van ,,insured mo-
dernization credits” te bevorderen en aan te moedi-
gen
2)
Van nog grootere beteekenis is een recente
maatregel van den Federal Reserve Board om afbe-
talingspapier toe te laten tot het disconto of als
onderpand voor voorschotten
3).
Het afbetalingscrediet neemt op het oogenblik een
aanzienlijke plaats in de Amerikaansche credietstruc-
tuur in. Dit moge hieruit blijken, dat het totale be-
drag aan consumen.tencrediet in den vorm van lee-
ningen in 1936 grooter was dan het totale bedrag
van alle haridelscredjeten in de Vereenigde Staten
4)
Met het oog op de groote en waarschijnlijk nog wel
toenemende beteekenis van het afbetalingscrediet en
de concurrentie tussehen financieele instellingen,
waardoor de grenzen van de voorzichtigheid gemak-
kelijk overschreden worden, is het begrijpelijk, dat het
onderzoek zich ook op dit gebied uitstrekt. Het belang
van meer feitelijke kennis over het afbetalingscrediet
ten behoeve van een nationale credietpolitiek en ook
ten behoeve van bank- en crediettheorieën (men den-
ke aan de controverses op dit gebied) is zonder meer
duidelijk.
Op het gebied van de financiering van vaste
goederen door middel van hypotheken heeft in de
Vereenigde Staten waarschijnlijk wel de grootste
overdrijving plaats gevonden. In de depressie was
3)
,,A l’rogram of fin.ancial researoh”
(2
deelen, clie
samen reeds meer dan
300
pagina’s groot zijn).
2)
Vgl. het genoemde rappoi-t.
.3)
Zie fiet artikel van Mr. J. van Calen ,,Oireulatie-
bank en afbetalingseredint” in
E.-S.B. van 17
November jI.
Volgens den heer
E. S.
Woosley in een iede op de
jaarvergader.iag van de Amer’ican Bankera Association
(Zie
het speciale nummer van The Commercia) and Finan-cial Chronjcle van
39 Oct. 1937).
29,
Deember 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
955
cle hypotheekmarkt meer bevroren dan eenige andere
financieele markt, waarvau ‘de gevolgen ook thans
nog duidelijk zichtbaar zijn. Voor de banken zijn deze
zaken een niet onbelangrijke bron van inkomsten.
Ondanks de verliezen, clie hierop zijn geleden, vormen
cle hypotheken
01)
het oogenhlik weer een even groot
deel van de opbrengst geven cle activa als in 1929, nl.
ongeveer 9 pOt.
Het is zeer waarschijnlijk, dat cle banken in de
naaste toekomst haar hypotheekzaken zullen uitbrei-
den, aldus het genoemde rapport, als een gevolg
van cle recente veranderingen in de bankwetgeving,
van cle verreikende hervormingen van de financie-
ringspractijk van vaste goederen, en van de pogingen
van The Federa]. Housing Administration om de
hypotheekmarkt te ontdooien. Daarom is het, vol-
gens het rapport, dringend noodzakelijk om voldoen-
de gegevens te verzamelen over den omvang en den
aard van Jiet risico van hypotheekverstrekking door
de banken. Dat de ongezonde practijken op dit ge-
bied weder ingang vinden, blijkt uit de discussies
op de vergadering van de American Bankers Asso-
ciation, waar Mr. Alfred H. Hastings het volgende
opmerkte: ,,From my opportunity to observe within
a rather limited area, may 1 presume to state that,
in iny opinion, some of the errors of the 1920’s are
already again creeping in at the present time in. the
inittr of competing for mortgages by granting too
large a percentage of value ban”
1).
Behalve de hier aangeroerde onderwerpen zijn in
het voorbereidend rapport ook nog de vraagstukken
betreffende de rentabiliteit van het bankwezen en
de concentratiebeweging aangesneden; het eerste on-
derwerp heeft een algemeene beteekenis, het tweede
is specifiek Amerikaansch. In de October-vergadering
van de American Bankers Association is een sterke
strooming, uitgaande vooral van de State banks, tegen
het filialenstelsel en vooral tegen het McAdoo-wets-
ontwerp tot uiting gekomen (dit ontwer, dat in de
vorige zitting van het Congres is ingediend, beoogt
het toelaten van de oprichting van bankfilialen in
het gebied van een speciale Federal Reserve bank,
dus over de grenzen van de afzonderlijke staten heen).
Hieruit blijkt reeds, hoe nuttig een objectief onder-
zoek naar het geheele financieele mechanisme is, om-
dat daarbij tevens de oorzaken van de vele bank-
débacles van véér 1933 geanalyseerd zullen worden.
Het onderzoek zal dus tevens aan het licht b±engen,
of de financieele débacles het gevolg zijn van het fi-
nancieele organisme als zoodanig of van krachten,
di9 het economisch proces verstoren en zoodoende
indirect haar terugslag op de financieele structuur
van de Vereenigde Staten doen gevoelen. Daarbij is het van het grootste belang, of het financieele appa-
raat dergelijke tendeuzen accentueert of tegenwerkt.
Want al mogen de bankwetten van 1933 en 1935 ver-
beteringen in het bankwezen hebben aangebracht, dan
zijn toch nog talrijke vraagstukken onopgelost ge-
bleven.
In de eerstvolgende jaren kunnen dus verschillen-
de interessante publicaties over het Amerikaansche
bank- en credietwezen worden verwacht, want ‘het
uiteindelijk rapport zal het resultaat zijn van tal-
rijke onderzoelc.ingen op de vercillénde. gebieden
van het bank- en credietwezen in de Vereenigde
Staten
2)
v. d. V.
1)
Zie het genoemde speciale nummer van de Pinaiciai
and Consmerciaj Ohronicle, blz.
48.
) Tot cle bela.grjke publicaties, clie reeds zijn versc’he-
nen, behooren
cd.
Itet boek van Prof. Dr. M. P.alyi: – The
Ohicago credit market, organization and i’nsti’tutioial
structure (Chicago
1937,
Tihe Iluiversity, of Chicago Press,
Prijs
$ 4,—)
èn ‘liet boek ‘van Phillips-McManus-Nel.son.
B3anking and the business rycle (Tbe Mae.Millan Coinpruny,
Now York, Londen
1937).
PRIJSONTWRICHTING EN MONETAIRE
AANPASSINGSPOLITIEK.
1H. DE PRIJS-AANPASSING IN NEDERLAND NA SEPTEMBER 1936.
Na de afkondiging van het gouduitvoerverbod of
goudembargo,
hetwrelk
practi.sch de z.g. ,,devaluatie”
of (goud -)waardevermin der ing van cl en Gulden ten-
gevolge had, daalde het geheele Nederlandsche prijs-
niveau plotseling (gerekend in goudwaarde of goud-
valuta) in een paar dagen tijds met den Gulden mee
rond een 20 á 22%’ pOt., als schematisch aangegeven
door figuur Vii.
NEDERLAND
Pi1[_
wisse
/
s
1
,,Wereldmarkt”-
1
Loonen, kleinhan-
prijsniveau
1
1
crelspr. en kosten
)v Ievensonderh
,,,
/
Y
r
/Jh
oothan
b
figll
De groothari d eisprijzen van allerlei grondstoffen,
welke uit het buitenland werden betrokken, reeds
véér de devaluatie practisch vrijwel volledig ,,aange-
past” (ljngedeelte a in figuur VI ) en VII). hadden
zich nu plotseling opnieuw ,,aan te passen”, doch nu
in
opwaartsche
richtitig.
Zou (le Regeeri.ng
zich dus, overeenkomstig de van
sommige zijden verkregen suggesties, aanvankelijk een ,,clepreciatie” niet rond 20 pOt. der oude goud-
waarde tot 80 püt. der oucl.e goudpariteit voor oog’en
hebben gesteld,’ dan zouden genoemde grondstoffen zich dus nu door een
prijsverhooging
tot rond 100/80
of met 25 pOt. opnieuw hebben moeten aanpassen. aan
cle nieuw ontstane verhoudingen
2)
Zou men het hestanddeel, dat cle grondstoffen in
liet algemeen vormen van den totalen
kostprijs
der
eindproducten, op ongeveer 30 pOt. mogen taxeeren,
dan zou uit deze veronderstelde’ grondstofprjsstij-
ging met 25 pOt., aangenomen, dat al deze grondstof-
fen uit het buitenland zouden moeten worden ge-
importeerd, op zichzelf slechts een kostprijsverhooging
dier eindproducten volgen met
3
/io
van genoemde 25
pOt. of 7 pOt. In den kleinhandel, waar alweer met
allerlei bijkomstige, niet gestegen kosten zou zijn te
rekenen (o.a. huishuren (-„n vaste lasten) zou de uit-
eindelijice
prijsverhoogiug
tot nog engere proporties
beperkt kunnen blijven, zoodat de kosten van het
levensondérhoudpractisch vrijwel niet zouden behoe-
ven te stijgen, indien tegelijkertijd in versneld tempo
zou worden overgegaan tot de zoo algemeen als wen-
schelijk aangevoelcie afbraak van alle steun- en be-schermingsmaatregelen, welke de genoemde kosten
van levensonderhoud tot nu toe kunstmatig hadden
hoog gehouden.’
Een zekere ,,stabi.li.satie der kosten van levensqn-
clerhouci” op het per 26 September 1,936, vlak véér de
devaluatie bestaande niveau zal dan ook, ‘naar
wij
op
grond van verschillende Overbei dsmaatregelen sedert-
dien meenen të mogen vermoeden, aanvankelijk een
der voornaamste doeleindefl zijn. geweest, welke aan onze Regeering voor oogen iheft gestaan.
Het ,,aanpassings”-proces, door Nederland door te
,maken na, en ‘gedeeltelijk tengevolge van, genoemde
,,devnluatie” had zich dus volgens deze gedachte on-
geveer moeten voltrekken, als schematisch door ons
aangegeven in figuur Vila. De groothandelsprijzen
van grond- eu hulpstoffen en de exportprjzen van.
Nederlandsche eindproducten, wellicht ook d.e meest
) Zie E.S.B. 22 Dec. bladz.
937.
2)
Aangenomen, dat het wereldmark’tpiijsniveau op zich,-zelf onveranderd zou zijn ‘gebleven.
956
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29 December1937
gedaalde bonen in de ,,onheschutte” bedrijven,
zou-
tien zich nu moeten aanpassen in
opwaartsche rich-
ting;
de bonen in de ,,besc]iutte” bedrijven, huis-
huren en vooral de ,,vaste lasten” zouden zich daar-
entegen ook no nog, zij het in veel geringere mate
dan vbbr cle devaluatie,
naar beneden
hebben aan te
passen, z66danig, dat het gemiddelde niveau der kos-
sten van levensonderhoud (in dit geval dus de as of
spil van het rijswcntelingsproces) vrijwel gelijk zou
blij ven.
In werkelijkheid was er echter van een verlaging
der ,,vaste lasten” no al evenmin sprake, als vi6r de
devaluatie. Hier en daar werden de tramtarieven iets
verlaagd, doch van een daling van eenig belang viel
niets te bernerken (zie figuur V
t))
Iets meer dntalclen
cle h ni shu ren der a rbei derswoni ngen.
c3__t
1
ficjViu
T1cJv1[c
De algemeene prijsstijging ter wereldmarkt van
Juli 1936 tot MaartfApr.ii 1.937 had aanvankelijk het
,,wereldmarkt” -prijsniveau nog verder omhooggedre-
ven (zie figuur VlIb) en dus in dezelfde richting ge-
werkt als de devaluatie van den Gulden. Anderzijds was echter de z.g. ,,depreciatie” van den Gulden (in
goudwaarde)
tot een iets lager percentage terugge-
bracht
2)
De prijsdaling ter wereldmarkt sedert MaartfApril
1937 heeft uiteraard eveneens in dezelfde richting
gewerkt en dus de nog ongetwijfeld bestaande span-
ningen tusschen ,,vaste lasten” en ,,wereldmarkt”-
prijsniveau weer
verscherpt.
Het eindresultaat van
bovengenoemde onderling tegengestelde invloeden
01)
de Nederlandsche prijsverhoudingen uitgeoefend door eenerzijds de veranderingen van het wereldmarktprijs-
niveau, anderzijds door de wijzigingen van het z.g.
,,depreciatie”-percentage van den Gulden, hebben wij
schematisch aangegeven in figuur Viie, door de lijn
een beeld, dat ten volle zijn bevestiging vindt
in de door figuur V voor September 1937 aangegeven
percentages.
Van een werkelijke ,,stabilisatie” der kosten van
levensonderhoud is niets terecht gekomen. Ook nu
weer bleken het de ,,starre” huishuren en ,,vaste las-
ten” te zijn, welke een zekere stijging der gemiddelde kosten van levensonderhoud onvermijdelijk maakten,
aangezien ook de beoogde verlaging van crisislasten
in verband met de nog steeds uiterst benarde positie
der Overheidsfinanciën niet of slechts in onvoldoende
mate mogelijk bleek.
Ook nu is er blijkens den scheeven stand van lijn
ts’—f’ in figuur Viie nog steeds geen volledige ,.aan-
passing” der Nederlandsche prjsverhoudingen vol-
Zie E.-S.B. 22 Dec. blad-z. 936.
Was het product Ipr (Importprijs) dus eerst door de deva-
luatie van den gulden met x
0
/0
en door de prijsstijging Ier
wereldmarkt (zoowel voor import- als exportartikelen) met
y ol.
vergroot van (Pbui. ± Kbui.)
x
‘Wi. tot
Y
100
x
(Pbui.
+ Kbui.) x
en Epr. (Exportprijs) even-
zoo van (Pbui—Kbui)
x
Wi.
tot 100+ x (Pbui.—Kbui) x
joo
100 Wo.
daarna bracht de vermindering der ,,depreciatie”
genoemde producten weer terug tot respectievelijk_
100+
100
lOOWi.
100+
x (Pbu1
-1-
100_x+z
Kbui.) x
en
100x (Pbui. – Kbui.)
100 Wi.
100—x-)-z
geits de door ons als uitgangspunt gekozen normen
(de gemiddelden in 1926-1030). Of een volledige
terugkeer tot genoemde o:nclerli nge prjsverhoudi;ngeu
van 1926-1930 echter op zichzelf mogelijk en ook
wenschelijk is te achten na de vaak geforceerde par-
tieele aanpassingen der voorgaande jaren, meenen wij
ernstig te mogen betwijfelen. hoofdzaak achten wij
een zon spoedig mogelijk herstel van het. Nederland-sche bedrijfsleven tot een nieuw en standvastig even-
‘icht, dus met prijsverhoudingen in het binnenland,
welke niet ieder oogeablik aanleiding geven tot em-
stige ontwrichtingen en daaruit voortspruitende aan-
passi ngsproblemen
2).
De economische storingen en ontwrichtingen,
voortvloeiende uit een voortdurend in waarde fluctu-
eerenci nationaal geldwezen, dat nu
•
eens positieve,
dan weer negatieve ondernemerspremies als massaal
verschijnsel in het leven schijnt te roepen, zullen dan
tot een minimum kunnen worden beperkt, mits ook
de verdere economische en financieele binnenlandsche
politiek ei- op gericht zij. zoowel het ontstaan van in-flatorische als deflatoi-isclie ontwikkelingstendenzen
in het binnenland zooveel mogelijk te voorkomen.
Voor landen als Engeland en de Vereenigde Staten
van Amerika, welke op zichzelf voor het wereldmarkt-
prijsniveau een vi-ijwel toonaangevende positie inne-
men, zullen genoemde binnenlaudsehe stabilisatie-
maatregelen uiteraard zelfs van overheerschende be-
teekenis moeten zijn, doch ook in deze landen zal stel-
lig de
monetaire prijsdynamielc
in de toekomst een
onderwerp van ernstige studie moeten vormen. Men
herinnere zich hiervoor slechts o.a. de ernstige conse-
quenties, uit de Amerikaansehe zilverpolitiek der
laatste jaren voortgevloeid voor het Chineesche geld-
wezen.
Voldoende meenen wij na voorgaande beschouwin-
gen in het licht te hebben gesteld, welke buitenge–
wone beteekenis men in het algemeen heeft te hech-ten aan een juist en helder inzicht in de prijsdynami-
sche verschijnselen, zooals deze zich in verband met de monetaire politiek in binnen- eti buitenland open-
baren. Speciaal voor den accountant en bedrjfseco-
noom, als voorlichters van het nationale bedrijfsleven,
achten wij een dergelijk inzicht niet alleen wensche-
lijk, doch zelfs een eerste vereisehte.
A. J. W. RENAUD.
1)
Het terugbrengen der door ons in deze studie gecon-
stateerde ‘tweeied.ige binnenlandsche prijsgabo-ndeuheid —
eenerzijds die der ,,vaste lasten” aan de ,,Gul-den is Gul-
den”-fiobie, anderzijds die der import- en exportprijzen
aan ‘het ,,.woreldmarkt”-prijsniveau — tot slechts één en-
kele gebondenheid zal hiiervoor naar onze meening een der
voocnaamste middelen kunnen zijn. Een zekere stabilisa-
tie der Nederlandsehe -in- en u.itvoerpo-ijzen op een in Gul-
dens gerekend -vrij wel constant gemiddelde, eventueel met
een zekere speelruimte naar boven en beneden als weleer
bij den z.g ,,.gouden standaard” bestond binnen de gren-
zen der z.g. ,,goudpun-ten van in- en uitvoer”, zal dan ook
volgens bovenstaande door ons beschreven gedachtengang, een der -voornaamste ,,objeat’ieve richtlijnen” voor de door
Nederland in de ‘naaste toekomst ‘te volgen monetaire po-
litiek moeten zijn. Eerst -clan zal naar onze meeniug het
ideaal eener ,,waardevaste” nationale gel’deenheid zooveel
mogelijk worden benaderd, doch ook -dan nog aullen on-getwijfeld de afzonderlijke prijzen en zelfs geheele prijs-
groepen een zekere pp- en neerwaartsche golvin.g, zij het
in onderling tegengestelde richtingen, blijven vertoonen.
DE RICHTLIJNEN VOOR DE VERKEERSPOLITIEK
IN NEDERLAND.
Op 27 Februari 1.935 heeft Minister Dr. H. Colijn
bij de behandeling van de begrooting van het Departe-
ment van Waterstaat in cle Eerste Kamer in zeven
punten de richtlijnen van de verkeerspolitiek in Ne-
derland vastgesteld. In deze zeven punten
zijn
slechts
algemeene richtlijnen weergegeven en tegen deze al-
gemeene richtlijnen zijn noch van de
zijde
van de
Spoorwegen, noch van de
zijde
van het particuliere
29 Décember 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE ERICHTËN
957
beroepsvervoer ernstige bezwaren aangevoerd. Blijk-
baar heeft men aan beide zijden lof en critiek opge-
schort tot liet moment, waarop de Regeering tot een
practische uitwerk i tg dier richtlijnen zou overgaan.
Het komt mij echter voor, dat deze richtlijnen zelf
een nadere beschouwing zeker waard zijn en dat spe-
ciaaal in een periode, waarin het steeds duidelijker
wordt, dat het verkeersvraagstuk op ee.ia.igerlei wijze
spoedig tot een definitieve oplossing moet worden ge-
bracht.
T
e
l
van bijzonder belang schijnt
mij
het eerste van
deze zeven punten, hetwelk in de Handelingen van cle
Eerste Kamer 1935, bldz. 402 als volgt geformuleerd
wordt,
,,dat het gehee1e verkeerswezen als een eenheid be-
hoort te worden beschouwd”.
I)eze zelfde gedachte komt ook reeds tot uitdruk-
king in Regeeringsstukken van vroegere datum, o.a.
ook in het Rapport van de Commissie Welter.
T
ci
nigen zullen tegen deze stelling in dezen algemeenen
vorm gesteld, bezwaren willen aanvoeren, maar bij de
practische uitwericing daarvan stuit men direct op
ernstige belangentegenstellingen. De omschrijving is
ook eenigszins vaag en een nadere concretiseering
van deze gedachte is clan ook noodig om met vrucht
te kunnen redetwisten over de bruikbaarheid van deze
richtlijn als uitgangspunt van een practische ver-
keerspolitiek.
Eenheid in economischen zin.
Als men zegt, dat men het vervoer als een eenheid
moet beschouwen, kan men dat op zeer verschillende
manieren interpreteeren. Men kan daarmee bedoelen.,
dat het verkeerswezen op zoodanige wijze moet wor-
den geordend, dat elk onderdeel van het verkeer
wordt verzorgd door het vervoermiddel, dat daartoe
economisch het meest geschikt is, of m.a.w. door het vervoermiddel, dat dat vervoer met de geringste eco-
nomische kosten kan bewerkstelligen. Indien in een
bepaalde onderneming verschillende productiemidde-
len alternatief kunnen worden gebruikt, om een be-
paald product te vervaardigen, dan zal de leider van
die onderneiing zich bij de keuze van het productie-
middel, dat
hij
in ieder geval zal gebruiken, ook laten
leidén door het verschil in economische kosten, die
bij het gebruik van de verschillende productiemidde-len ontstaan.
Indien echter twee ondernemingèn in onderlinge
concurrentie trachten een bepaalde order te verkrij-
gen, zullen zij zich niet laten leiden door liet ver-
schil in economische kosten in beide ondernemingen.
Zelfs al weet deleider van een van die ondernemin-
gen, dat de productiekosten voor de uitvoering van
die order in zijn bedrijf hooger zijn, dan in het ba-
drijf van een concurrent, dan zal dat hem er zeker
niet van weerhouden te trachten de order te verkrij-
gen. Slaagt hij daarin door .een scherpe prijsaanbie-
ding inderdaad, dan heeft dat tot gevolg, dat er, in den
bedrijfstak in zijn geheel gezien, verspilling ontstaat.
De productiekosten van die order worden immers in
dat geval hooger dan noodzakelijk is, doch de concur-
ient, die de order gekregen heeft, zal zich daarover
niet bekommeren. In elke onderneming afzonderlijk beschouwd zijn cle
economische belangen gecoördineerd en zal dus steeds
de meest rationeele productiemethode gekozen wor-
den. De economische belangen van verschillende on-
dernemingen, die tot een bepaalden bedrijfstak behoo-, ren, zijn echter niet gecoördineerd en dit is de oorzaak
van, het ontstaan van voren gesignaleerde verspilling.
Maatschappelijk is het zeker ongevenscht, dat noo-delooze kosten worden gemaakt, als gevolg van het
feit, dat de minder efficiente onderneming een be-paalde order krijgt, maatschappelijk is dat eis ver-
spilling aan te merken.
Prof. Limperg heeft in verschillende van zijn be-
drijfseconomische beschouwingen de hypothese van de
van bovenaf geleide onderneming ingevoerd. Alle
krachten, die in die van bovenaf geleide onderneming
zouden samenwerken zouden volicomen gecoördineerd
zijn. Verspilling als de vorenbedoelde zou dus in een
dergelijke onderneming, die een geheele bedrijfstak
zou omvatten, niet voorkomen. Deze hypothese is in-
derdaad zeer vruchtbaar en als men het verkeers-
wezen in zijn geheel als een
economische
eenheid wil
beschouwen, dan moet men zich alle individueele ver-
1.:eersbedr•”en voorstellen als onderdeelen van zulk
een van, bovenaf geleide onderneming. De leiding van
die onderneming zou dan het vervoer op de econo-
misch meest rationeele wijze verdeelen over al die on-
clerdeelen en het gevolg daarvan zou zijn, dat de to-tale economische kosten van het geheele vei-voer tot
het minimum zouden worden teruggebracht. Men
moet zich dan die van bovenaf geleide onderneming
niet denken als een enorm staatsbedrijf of een zeer groot monopolistisch particulier bedrijf. Veel meer
moet men zich in deze hypothese denken, dat alle in.-
dividueele bedrijven zelfstandig zouden bl’en be-
staan, maar dat de lefders van die bedrijven zich al-
leen zouden laten leiden door het economisch collec-
tief belang van den bedrijfstak, welk belang liet best
gediend wordt door een zoodanig gebruik van alle
verkeersmiddeLen, dat de totale vervoerkosten tot het minimum zouden worden teruggebracht.
Er is alle reden om het begrip eenheid in het ver-keerswezen in dezen zeer ruimen zin te interpretee-
ren; deze interpretatie schijnt mij als uitgangspunt
voor een practische verkeerspolitiek zelfs de eenig
juiste. Het vervoerbedrijf is een huipbedrijf, dat ten
dienste staat van alle personen en bedrijven. 1-loe
lager de vervoerkosten zijn, hoe lager ook de voort-
brengingskosten van alle producten zijn, want de ver-
voerkosten vormen een deel van die voortbrengings-
kosten. Lage vervoerkosten bevorderen de arbeidsver-deeling tusschen de verschillende
bedrijven;
zij bieden
ruimere mogelijkheid voor specialisatie iii do produc-
tie. Veelvuldig is de stelling verdedigd, dat lage ver-
voerprijzen een maatschappelijk belang dienen, maar
juister is het te zeggen, dat lage vervoerkosten het
maatschappelijk belang dienen, want indien de ver-voerprijzen laag zijn, maar daarbij lager liggen dan
de economische kosten van het vervoer, wordt het
maatschappelijk belang eenerzijds gediend en ander-
zijcls geschaad, doordat arbeidskrachten en productie-
middelen dan in een verliesgevend vervoerbedrijf wor-
den aangewend en daardoor wôrden onttrokken aan
andere bedrijfstakken, waar zij met profijt zouden
kunnen worden aangewend.
Van dezen toestand van volledige coördinatie van
de economische belangen van alle bedrijven, die bij
het verkeerswezen zijn betrokken, zijn wij thans nog
wel zeer ver verwijderd. In de practijk zien wij in het
vervoerbedrijf een zeer ernstige versplintering, in
elke onderneming is het specifiek belang van die on-
derneming het allesbeheerschend motief. Of door
overheveling van vervoer van het eene bedrijf naar
het andere bedrijf de totale economische kosten van
het vervoer stijgen blijft hij de huidige organisatie
van ons verkeerswezen geheel buiten beschouwing. in vele gevallen wordt vervoer verkregen tegen een prijs, clie slechts weinig hooger is dan de directe kosten aan
dat vervoer verbonden, waarbij dan dus de algemeene
bedrijfskosten voor een overwegend gedeelte ongedekt
blijven. Men denke in dit verband aan de prijsonder-
bieding om retourvracht te verkrijgen, aan de prijs-
onderbieding, die tot doel heeft emplooi te vinden
voor de vervoermiddelen in perioden van slapte.
De maatregelen, die noodig zouden zijn om de vol-
komen verstoorde eenheid van het verlceerswezon in
dien zin te herstellen zouden ongetwijfeld zeer ver-
strekkend moeten zijn. Men Ican zich zelfs de vraag
stellen of de invloed van den Staat zoo verreikend is,
dat de verschillende verkeersbedrijven die mogelijkheid
kan worden ontnomen, om vervoer te bewerkstelligen,
dat goedkooper of beter door andere verkeersmidde-
958
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIHTEN
29December
0
1937.
‘
–
len zou kunnen worden verricht. Of het mogelijk zal
zijn zulke maatregelen te treffen is overigens in dit
verband vau secundair belang, van veel meer belang is het te onderzoeken; of men door deze doelstelling
inderdaad de beste waarborgen schept voor de behar-
tiging van het algemeen belang, opdat bij het tref-
fen van practische maatregelen clie doelstelling steeds
in acht genomen kan worden, ook al zou het dan niet
mogelijk zijn dit einddoel op korten termijn te berei-
ken.
Naar mijn oordeel client men, inderdaad te streven
naar een eenheid in het verkeerswezen in dezen zin.
l)e groote sociale en economische belangen, die voor
de geheele bevolking en voor handel en bedrijf ver-
bonden zijn aan een rationeele organisatie van het
verkeerswezen rechtvaardigen naar mijn meening vol-
komen een ingrijpen van den Staat in de bedrijfsvrij-
heid, die althans tot voor enkele jaren, één van de
belangrijkste grondslagen van onze maatschappelijice
organisatie scheen.
Eenheid in technischert zin.
Men kan echter de eenheid in het verkeerswezen
ook nog in geheel anderen, meer technischen zin in-
terpreteeren. Algemeen wordt erkend, dat onze hui-
dige maatschappelijke Organisatie den onvoorwaar-
delijken eisch stelt, dat ecn volledig net van verkeers-
verbindingen gehandhaafd wordt. De verkeerspolitiek
kan er eenzijdig op gericht zijn die algemeene ver-
keersmogelijkheid in stand te houden. Men kan zich
op het standpunt stellen., dat het de Regeeriog tot
op zekere hoogte onverschillig kan laten, welke vér-
voermiddelen zullen worden gebruikt, om het verkeer
te verzorgen, mits zekerheid bestaat, dat het geheele
verkeer verzorgd zal worden. Men ziet dan als het
ware het verkeersnet als een technische eenheid en de
verkeerspolitiek kan dan een politiek van onthöuding
zijn, zoolang volledige exploitatie van dat verkeersnet
op eenigerlei wijze verzekerd is. De Regeering zou
dan alleen hebben in te grijpen, indien bepaalde on-
dernemingen door den concurrentiestrijd gedwongen
zouden worden de exploitatie te staken, zonder dat de
exploitatie door andere vericeersmiddelen zou worden
overgenomen.
In die technische beschouwingswijze zou de Regee-
ring zich over de bedrijfsuiticomsten van de verschil-
lende vervoerbedrijven niet hoeven te bekommeren,
terwijl zij dan ook onverschillig zou kunnen staan
tegenover liet verschil in de zelfkosten van verschil-
lende vervoerbedrijven. W’cl past het in deze beschou-
wingswijze, dat de Regeering maatregelen zou treffen,
om cle noodelooze doublures van verkeersverbindingen
tegen te gaan, omdat daiirdoor de verzorging van di.e
verkeersverbinding ni.et
verbeterd wordt. Voor zoover
men de interpretatie van het berip eenheid in het ver-
keerswezen als grondslag van de regeeringspolitiek
mag afleiden uit de practische verkeerspolit.ieke maat-
regelen, die tot nog toe getroffen zijn, zou men ge-
neigd zijn deze interpretatie als die van de Regee-
ring te beschouwen. liet Icomt mij echter voor, dat
deze beperkte technische interpretatie moet leiden tot
consolideeri ug van vermijdbare en maatschappelijk
ongewenschté verspilling en als grondslag van een
economisch doelmatige economische verkeerspolitiek
schijnt mij deze beperkte technische interpretatie dan
ook geheel onaanvaardbaar.
Het verkeer als eenheid ter dekking van de lasten
van het verkeer.
Tenslotte is er nog een derde interpretatie van het
begrip eenheid in het vericeerswezen. Men ican zich
namelijk op het standpunt stellen, dat het verkeers-
wezen in dien zin als een geheel moet worden be-
schouwd, dat alle deelen tezamen self -supporting moe-
ten-zijn, dat dus de verliezen, die in bepaalde ver-
kee.rsbedrijven geleden, worden, möeten-worden gedekt
door lasten, die de andere verkeersmiddelen hebben
te dragen. Dc Staat heeft bij cle exploitatie van alle
verkeersmiddelen een groot direct finantieel belang.
Ten aanzien van de Spoorwegen is de Staat tot bi:i-betaling van cle verliezen verplicht, ten aanzien van
het wegverkeer heeft de Staat enorme investatics ge-
clean in het wegennet, welke investaties geamortiseerd
moeten worden uit de opbrengsten, die uit het weg-
vericeer worden verkregen. Met betrekking tot de bin-
nenscheepvaart geldt geheel hetzelfde als ten aanzien
van het wegverkeer. De Staat is dus finantieel zeer
nauw betrokken hij de finantieele uitkomsten van
alle verkeersbedrjven. Is de rendabiliteit van die
bedrijven onvoldoende, dan zal of, door bijbetaling van tekorten, of door onvoldoend accres der baten,
die moeten dienen om cle kapitaalsinvestaties te
amortiseeren, de Staat finantieele schade lijden. De
Staat heeft echter geen zelfstandig inkomen en zal
dus deze finantieele schade moeten dekken door be-
lastingheffing.
Men kan zi.ch
nu op het stadpunt stellen, dat dek-
king van deze finantieeje schade door belastingophef-
fing niet doelmatig – is, omdat die lasten daardoor
mede zouden drukken op personen, die geen of slechts
een zeer gering belang hebben bij het vervoer van goe-
deren en personen. 1
–
let past in dezen gedachtengang,
dat clie lasten alleen gedragen worden door diegenen,
die belang hebben bij de regelmatige verzorging van
het verkeer. Dit doel kan dan bereikt worden’ door de
lasten, die het vcrkeerswezen op den Staat leggen te
dekken door heffingen op het verkeer.
Men kan
01)
grond van die redeneering natuurlijk
niet verdedigen, .dat in economischen zin ondoelmatige
vericeersbedrijve-n kunstmatig gehan dhaaf
cl
word e.n
door subsidies, die gedekt zouden worden door nieuwe
lasten op het economisch gezonde deel van het ver-
keersbedrjf, maar dit vraagstuk heeft nog een geheel
ander aspect. De reutabi litei tsmogelijlcheden in ver-
schillende deden van het verlceerswezen,zijn zeer on-
gelijk. De economische kosten van het vervoer in-ver-iceersarme gebieden en op verkeersarme trajecten zijn
uit den aard, der zaak zeer hoog. Zou men voor die
– vervoeren den vervoerprijs baseei’en op cle vervoer-
kosten, dan zou dat leiden tot een prohibitieven ver-
voerprijs.
De ver.deeling van de bevolking, alsmede van han-
del en industrie is gegrondvest en historisch gegroei.d
op basis van een vervoertarief, dat evenredig stijgt
met den vervoersafstand en het te vervoeren kwan-
tum. Bij de concessieverleening aan de Spoorwegen
heeft men aan dét bedrijf de verplichting opgelegd.
ook de niet loonende vervoeren te bewerkstelligen
tegen het normale algemeen geldende tarief. Nadien
on:twilckelde zich de concurrentie tusschen de verschil-
lende verkeersmiddelen in sterke mate. De nieuw op-
gekomen vervoermiddelen hadden geen vervoerplicht.
Er was ook niet do minste reden om ook aan die be-
drijven een vervoerplicht op te leggen, zoolang cle
Spoorwegen zich op behoorlijke wijze van die taaic
kweten. Een meervouclige vervoerplicht op eenzelfde
baanvak zou natuurlijk zinloos zijn. lIet is den Staat
volkomen onverschillig welic vervoermiddel dat on-
rendabele vervoer bewerkstelligt, mits maar zekerheid
bestaat, dat d.e algemeene vervoergelegenheid ih.stand
bi jft. mcl
inn
– echter in den zich ontwilcicelende-n con-
currentiestrijd het spoorweghedrijf verplicht wordt de
tarieven op de verkeersintensi.eve baanvalcken-‘op kost-.
prjsbasis te stellen, terwijl daartegenover de niet loo
nende tarieven op de verkeersarme trajecten ongewij-
zigd
blijven,
dan zal dat bedrijf daardoor in een ver-liespositie ]comen. Dat verlies moet door den Staat
gedekt worden. en dus op eenigerlei wijze op den be-
lastingbetaler verhaald worden. Men, kan zich nu
op het standpunt stellen, dat dat geen doelmatige
d.ekkingsrnethode .is
en dat er meer reden is.om
die
verliezen te dekken door heffingen op de andere ver-
Iceersmiciclelen, omdat zij door de exploitatie yan het
spoorwegbedrijf
bevrijd
zijn van
de
verplichting hun
29 Deèb’ér 1937
ECONOMISCH-STÂTISTISCHE BERÏC}’FEN
959-11
deel te dragen in het in econornischen zin nôodlijdeu-
cle vervoer, dat nu eenmaal niet gestaakt kan worden.
*
Het is wel
opmerkelijk,
dat men in de laatste jaren
in de vele en veelal fellc discussies over het verkeei’s-
vraagstuk nimmer is gekomen tot een nadere preci-scering van het begrip eenheid van het verkeer, ter-wijl die eenheid toch het uitgangspunt vormde voor
vele van die beschouwingen. Het komt mij voor, dat
van de drie vorengenoemde interpretaties alleen de
eerste en meest verstrekkende een bruikbare basis kan
opleveren voor de practische oplossing van het ver-
keersvraagstuk. Het is niet te ontkennen, dat de in-
vloed van den Staat in een verkeerspolitiek, die op
die basis is gegrondvest zeer verstrekkend is en dat
tcgen de verkeersorcioning
01)
dien grondslag vele van
de algemeene bezwaren tegen ,,ordening” zijn aan te
voeren.
Anderzijds is het echter evenmin verdedigbaar de
enorme krachtsverspilling, di.e zich thans dagelijks in
het geheele verkeerswezen manifesteert door de in-
standhouding van vijf- en meervou.dige verkeersver-
bindingen, te doen voortbestaan. Reeds te lang heeft
men• getaimd met de oplossing van dit vraagstuk,
steeds ernstiger worden de excessen van de ongebrei-
delde concurrentie, als systeenilooze prijsonderbieding
en steeds voortgaande uitbreiding van de overcapaci-teit in het vervoerbedrijf. De oplossing van dit vraag-
stuk wordt steeds moeilijker en de tijd is dus zeker
rijp, om
01)
basis van tot in alle details geconcreti-
seerde richtlijnen te beginnen met de practische uit-
werking van de vele kwesties, die een oplossing
eischen.
A. M. GRooT.
AANTEEKENINGEN.
Structureele wijzigingen in den afzet van Tsjecho-
Slowaaksche industrieele producten.
Tsjecho-Slowakije is een der zgn. ,,Nachfolge”-Sta-
ten der voormalige Donau-Monarchie en bezit eerst
sedert 1918 haar zelfstandigheid. Dit feit moet bij
een beschouwing van den momenteelen toestand en
een beoordeeling der aanwezig.e ontwikklingstencIen-
zon vooral goed in het oog worden gehouden.
i)e opbouw van het economisch leven had immers
plaats in het kader der groote, in 1913 52 millioen
zielen tellende, Donau-Monarchie, waarvan de heden
ten dage Tsjecho-Slowakije vormende provincies voor-
namelijk de indastrieele centra waren. De, met uit-
zondering van het tegenwoordige Oostenrijk, nage-
noeg geheel agrarischè gebiedan werden zoodoende
uit de provincies Bohemen, Moravië, etc. van indus-
trieelo producten voorzien, terwijl de stroom der
agrarische voortbrengselen zich voor een belangrijk
deel naar deze noordelijke provincies richtte.
De productie van steenkool bedroeg in het nu. tot
Tsjecho-Siowakij.e behoorende gebied 13 millioen me-
trieke tonnen tegen 16 millioen in geheel Oosten-
rijk-Hongarije. in de voortbrenging van bruinkool
voorzag Tsjecho-Slowakije voor 60 pOt. Niet minder
dan % van alle stoommachines der Monarchie bevon-
den zich op het gebied van Tsjecho-Slowakij.e.
De verschillende vredesverdragen na 1918 waren uitgangspunt van cie vorming van een reeks nieuwe
Staten of op vergrooting van bestaande Staten met
liet grondgebied der voormalige Monarchie. De jonge
Staten, in het kader der Monarchie met uitzondering
van Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije agrarisch geori-
enteerd, gingen nu over tot de vestiging van eigen’
industrieën. Tot bescherming der zich nog te ontwik-
kelen bedrijfstakken werden hooge invoerrechten,
zgn. ,,Erziehungszölle”, ingesteld, die buitenlandsche
incinstrieele producten zwaar hclastten of soms zelfs
heelemaal weerdert. –
liet zwaarst trof deze ontwikkeling het jonge
Tsjecho-Slowakije, dat zich zoodoende van zijn oude
afnemers zag afgesloten en dus met alle kracht er
naar moest streven elders nieuwe afzetgebieden te
vinden. Deze verschuiving in afzetgebieden vereischte
zeer veel van de energie der Tsjechische industrie.
Het zich afwenden van de afzetgebieden in. Centraal
en Zuid-Oost Europa en het zich richten naar landen
als Duitschiand, de Vereenigde Staten, Engeland en
Frankrijk beteekende dilcwijls tevens een totale wijzi-
ging van den aard der voortgebrachte goederen.
Smaak en gewoonte in Westersche ‘landen verschilden
sterk van die in de oude débouchés.
Deze eerste periode van aanpassing aan de nieuwe
toestanden, die van 1920 tot ongeveer 1930 duurde
had tot gevolg, dat de Tsjechische export zich voor-
namelijk op Duitschiand begon te richten, dat daar-
na de landen van West Europa en de Vereenigde
Staten volgden, en dat tenslotte weer pogingen wer-
den gedaan, het afzetgebied in Zuid-Oost Europa te
heroveren.
De aanpassing kon, na de eerste moeilijke jaren,
aan het einde der genoemde periode, als geslaagd
worden beschouwd. De industrie werkte op nagenoeg
de volle capaciteit, de werkloosheid was zeer sterk
gedaald en bedroeg in 1929 gemiddeld slechts 41.000
personen, bij een bevolking van ruim 14 millioen.
‘* *
*
De crisis van 1929, die in Tsjecho-Slowakije eerst in 1931. met volle kracht inzette, jleidde spoedig tot nieuwe, meer dan conjunctureele, moelijkheden. De
alom heerschende depressie deed den industrieelen
uitvoer van Tsjecho-Slowakije zeer sterk terugloopen.
Daarbij kwam nog, dat de in de jaren na 1020 bevor-
derde agrarisatie, de landbouwcrisis ook voor Tsjecho-
Slowakije zeer gevoelig deed zijn. Het aantal werk-
loozen nani schrikbarend toe en bereikte bijna de
800.000. De zich zoo juist aangepaste industrie leed
sterk onder de daling van de consumptieve kracht van
Duitschland.
Met het ontstaan dier Duitsche deviezenmoeilijk-
heden, – nog onder Brüning -, vooral echter na het
aan het bewind komen van Hitler, oefende de Tsje-
chischo Regeering een bewusten invloed uit op de
richting van den export. Er ontstond een streven den
afzet der Tsjechische producten zooveel mogelijk van
landen met deviezenmoeilijkheden af te houden en
naar landen met vrije markten te dirigeeren. Zoo-
doende kwam ook aan de pogingen het afzetgebied in
den Balkan en andere Staten van Oost Europa te
heroveren, een ‘einde, terwijl de uitvoer naar Dii itsch-
land niet bepaald werd bevorderd. Het is mogelijk,
dat aan het laatste, politieke motieven niet vreemd
waren.
Tegelijk met deze nieuwe wijziging in de richting
van den export, meende de Regeering de positie van
het land te verstevigen, door het binnenlandsche kos-
tenpeil, dat door deflatie reeds voor een deel zich aan
het buitenlandsch.e had aangepast, met behulp van
een devaluatie verder aan te passen. De devaluatie,
die in het begin van 1034 plaats vond, bedroeg
1.6,6 pOt.
De restdtaten van deze nieuwe economisch poli-
tiek waren vooreerst niet
bijzonder
opvallend. De toè-
stand verbeterde weliswaar, doch de activiteit van het economisch leven bleef bij clie in vele andere lancien ten achter. Nog steeds moest van een zekeren depres-
sie’ven toestand sprake blijven.
liet gedurende 1936 snéller voortschrijdende her-
stel in de meeste landen van Europa, vooral echter
cle tweede devaluatie, in het najaar van
1.936,
betee
kende voor Tsj.echo-Slowalcije een definitief einde
van de depressie. De opleving, in het begin oorna-
rhdlijk gedragen dbor de belangrijice bewapeningsin-
dustrie (Skoda), breidde zich langzamerhand uit tot
de verschillende takken der productiemiddelen-indui-
trie en kreeg tenslotte ook vat op de verbruiksgoede-
renindustrie.
1 . .
Het herstel had een buitengewoon snel verloop.
960
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29 Deceber 1937
Binnen het jaar stegen de meste indices van een cri
–
sis-niveau tot, of boven dat van 1929. Indien men de
productie van 1929 op 100 stelt, verkri.jgt men voor
1931 het volgende beeld.
[ndexcijfers van de productie
(1929 = 100).
steenkool
……….
108.7
papier ………….
117.2
staal
…………..
107.5
schoenen
……….
89.4
automobielen …….
105.2
confectie ………..
160.5
chemische industeie
119.3
glas, porselein …..
55.0
textiel ………….
107.4
voedingsmiddelen ..
82.2
Het aantal werkloozen was binnen een jaar tijds
gehalveerd. Ht bedraagt nu en. 21.0.000.
a• *
*
Opmerk1ijk is vooral de ontwikkeling van den bui-
tenlandschen handel. De stijging sedert 1936 be-
draagt bijna 100 pCt. Als resultaat van het gehuldig-
de principe, dat ook de best functioneerend.e ciear.ing
met den Balkan of Duitschiand niet is te vergelijken
met een markt in de Vereenigde Staten of West-
Europa, onderging de export een belangrijke struc-
tureele wijziging.
Opnieuw kon cle Tsjechische industrie erop wijzen,
binnen eenige jaren een aanmerkelijke verandering
in de afzetgebieden met goed gevolg tot stand te heb-
ben gebracht. De uitvoer naar Duitschiand, Itailië en
Zuid-Oost-Europa ging, ondanks een kleine absolute
stijging, relatief sterk achteruit; terwijl die naar En-
geland en Dominions, Amerika en West-Europa ze-
lati.ef zeer belangrijk steeg.
De stabiliteit der omstandigheden in de nieuwe af-
zetgebieden geeft ook aan de Tsjechische industrieele
bedrijvigheid een vrij hechte basis.
u sedert eenige maanden op de verschillende
grondstoffnmarkteu een vrij ernstige terugslag is te
bespeuren, terwijl ook de
bedrijvigheid
in de Vcre-
nigde Staten en in West-Europa een reactie vertoont,
is het van beteekenis in den kornenden tijd na te
gaan, hoe de Tsjechische industrie, nadat zij de ge-
volgen der laatste crisis slechts met zeer ingrijpende
veranderingen kon te boven komen, zich zal houden.
Nu zal ook moeten blijken, in hoeverre de bevorderde
wijziging in de afzetgebieden gunstige resultaten zal
kunnen afwerpen.
Productie en afzet van diamant.
In verband met cle beteekenis, clie de diamantbe
–
werking nog steeds voor ons land heeft, resumeeren
wij hier eenige belangwekkende beschouwingen, welke
,,The Economist” van 1.8 December jl. aan de produc-
tie van diamant w’ijdt. 1-let zal den lezer niet verwoncleren, dat een weel-ml.e-artikel gelijk diamant toch in overwegende mate
uiterst conju.nctuurgevoelig is. Werd er in de
jaren 1927 tot 1929 jaarlijks nog gemiddeld £ 12 mil-lioen aan ruwe diamant omgezet, in 1.932 was dit be-
drag teruggeloopen tot slechts £ 134 millioen. Na
1932 ontstond echter een zeer hlangrijke opleving.
Voor 1937 raamt men den omzet op f 934 millioen, ter-wijl deze in 1.936 reeds £ 834 millioen bedroeg. Ook de
prijzen van luxe-diamant zijn thans weer 40 tot 50
pOt. honger dan het laagste niveau tijdens de de-
Pressie.
Onderstaande tabel doet wei zeer duidelijk zien,
hoe de toestand is verbeterd, want deze hoogere prij
–
zen kwamen tot stand bij een sterk toenemende pro-
d ucti e.
Wereldproductie van diamant
(volgens het ,,Imperial Institute”).
Hoeveelheid
Waarde (in 1000 metr. karaat)
(in
£
1000)
1933
1
1935
1
1936
1
73
1
1935
1
1936
Z.-Afrika …….
507 677
624 1.560
12.171
12.125
Z.-W.-Afrika
..
2
128 185
15
1
)
547
1
)
9181)
374 482 578
4832)
6262)
7862)
SierraLeone
32
295 616
76
402
725
Belgische Congo
2.257 3.169 4.634
411
5002)
712
Angola ……….
804 1.350 1.415
518
546 585
Goudkust ……..
Brazilië
34
39
136
520 290 205
Totaal Britsch
Imperium….
1.399
2.501
2.880
2.288 3.785
4.460
Totaal andere
2.661
3.690 5.360
1.422 1.425
1.710
landen
……..
Wereld totaal
. .
4.060
6.191
8.240 3.710
5.210 6.170
1)
Gebaseerd
op verKoopwaarde.
2)
Gebaseerd
op
uit.
voepwaarde.
Zeer opvallend bij deze cijfers is het feit, dat het
Britsche Imperium in 1936 slechts 35 püt. in de
totale hoeveelheid bijdroeg, doch dat deze betrekkelijk
geringe hoeveelheid niet minder dan 12 püt. van cle
waarde der wereldproductie uitmaakte. Zuid-Afrika,
dat in het staatje der hoeveelheden een ondergeschik-
te rol speelt, produceert in waarde uitgedrukt meer
clan een derde van cle totale productie. De Zuid-Afri-
kaansche productie zal over 1937 nog een aanmerke-
lijke uitbreiding te zien geven.
De opleving in de diamantindustrie moet behalve
aan de algemeene conjunctureele opleving nog aan
twee bijzondere factoren worden toegeschreven.
Aan de aanbodzijde is een gunstige factor gelegen
in de versterkte positie van de Centrale verkooporga-
nisatie, welke te danken is aan de nauwere aaneen-
sluiting van de producenten, waarop deze verkoop-
organisatie steunt.
Aan de vraagzijde heeft zich ook een – wellicht
nog belangrijker — verandering voltrokken, ni. een
snel toenemend gebruik van diamant voor industri-
ccle doeleinden.
Een verkoopsyndicaat voor ruwe diamant bestond
reeds sinds vele jaren. Een moeilijkheid voor deze
Diamond Trading Company was echter altijd geweest, dat verschillende belangrijke proch.icenten buiten cli t
syndicaat stonden. De scherpe concurrentie, die aldus
bleef bestaan, was mede debet aan de ineeustorting
van de diamantmarkt in de eerste jaren na 1929. Tot
1933 had
o.m.
de Zuid-Afrikaansche Regeering een
eigen verkoopinstantie, evenals enkele andere parti-
culiere Zuid-Afrikaansche mijnen, die niet tot de zgn.
,,Conference-Produccrs” behoorden. In 1933 kwam
hierin door de oprichting van de South African Dia-
mond Producers’ Association een ingrijpende ver-
andering.
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van loon kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
19-25 Dec.
Sedert
Overeenk.
19-25 Dec.
Sedert
Overeenk
1937
1936 1937
1 Jan. 1937
tijdvak 1936
1937
1
Jan. 1937
tijdvak 1936
17.605
1.467.102
995.493
–
27.433
10.291
1.494.535 1.005.784
3.199
272.266
257.565
270
4.145
1.976
276.411
259.541
60
18.972
24.210
– –
350 18.972
24.560
Tarwe
……………..
Maïs………………
11.189
….
1.345.011 820.341
5.661
154.478
146.835
1.499.489 967.176
Rogge
………………
Boekweit …………….
7.720
387.479
322.742
1.601
15.015
29.013
402.494 351.755
Gerst
……………..
Haver
. ……………
–
.
144.069
1148
1.1
–
3.180
–
4.081
147.249 115.562
Lijnzaad
……………
….
7.000
211.066
277.577
3.400
216.400
174.170
427.466 451.747
Lijnkoek
……………
1.263
69.837 52.928
–
–
375
69.837
53 303
945
41.088 37.103
225
9.800
10.243
50.888 47.346
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
600
41.658
36.643
140
8.000
1.136
1
49.658 37.779
29
December
1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
961
Deze nieuwe organisatie omvat nu alle Zuid-Afr.i-
kaansclie producenten. De verkoop geschiedt thans
door een dochteronderneming van de Association, ni.
cle Diamond Trading .Company Limiteci. Deze maat-
schappij treedt tcens als verkooporganisatie op voor
de voornaamste producenten buiten Zuid-Afrika. Er
is dus reeds in zeer sterke mate een centralisatie van
het aanbod bereikt, terwijl momenteel de oprichting
van een wereldorganisatie voor de geheele diamant-
industrie in voorbereiding is. Tot het stichten van
deze organisatie, die adie stadia van het geheele dia-
mantbedrijf, zoowel de productie als den handel en
de verdere verwerking, zal moeten omvatten, is in
September ji. te Antwerpen besloten.
Deze straffere organisatie van het aanbod is op
zichzelf geen afdoende verklaring voor de verdubbe-
ling, die de productie tusschen
1.933
en
1936
heeft
ondergaan. Do productie buiten Zuid-Afrika vertoon-
de quantitatief zelfs meer dan een verdubbeling. De
productie steeg van
3.53.000
metrieke karaats mt
een waarde £
2.150.000
in
1933
kwam deze tot
7.616.000
metrieke karaats met een waarde van
£4.045.000
in
1.936.
Het is vooral de industrie-dia-
mant welke den sterksten vooruitgang heeft vertoond.
Werd vroeger de diamant in de industrie en hoofd-
zaak slechts gebruikt voor glas-snijden en graveeren,
in de laatste jaren is er een geheel nieuw afzetgebied
bijgekomen, ni. de bewerking van harde metalen. On-
geveer
40
pOt. van de industrie-diamant vindt thans
zijn bestemming in s’lijpwielen en andere met diamant
uitgeruste instrumenten. En de nog steeds toenemen-
de behoefte aan zoo groot mogelijke nauwkeurigheid
bij de vervaardiging van technische werkstukken be-
looft voor de naaste toekomst een nog grootere vraag
naar diamant. Een beeld van deze ontwikkeling kan men zich eenigszins vormen aan de ‘hand van de in-
voercijfers van industrieele diamant in de Vereenig-
de Staten. Tegenover
46.949
karaat in
1929
bedroeg
dc invoer in
1936
niet minder dan
1.1,66.094
karaat
en in de eerste /) maanden van
1937
alleen reeds
1.349.815
karaat. 1)eze geweldige groei is mede een
gevolg van de bewapenings,,boom”, die zelfs een mo-
menteel tekort aan industrie-diamant van goede kwa-
liteit heeft teweeggebracht. Dit beteekent een belang-
rijke steun aan de markt voor luxe-diamant; want
terwijl vroeger in depressies de mindere kwalliteiten
een zwaren druk op deze markt uitoefencien, kunnen
deze soorten nu een subsidiairen afzet vinden in de
industrie.
Mocht cle wereldconjuuctuur thans opnieuw in een
phase van. depressie geraken, dan zal de diamant-
markt thans echter een grootere stabiliteit dan
8
jaar
geleden vertoonen, dank zij de betere organisatie van
het aanbod en de gunstige ontwikkeling tengevolge
van structureele factoren van de vraagzijde. Dit ver-
klaart ook het vertrouwen waarmede de diamantin-
dustrie de toekomst tegemoet ziet.
ONTVANGEN BOEKEN.
Accords de
com.pensation.
(Parijs
1936;
Internatio-
nale Kamer van Koophandel).
De Internationale Kamer van Koophandel te Parijs heeft
een lijst gepubliceerd, waarin 131 clearing-overeenkoms’ten
van 34 landen worden behandeld.
Ëcarls de prirc.
France-Ëtra,nger.
Tableaux et corn-
mentaires publiés sous la direction de Charles
Rist.
Institut scientifique de recherches écono-
niiques ei sociales.
(Paris
1936;
Librairie du Re-
cueil Sirey).
95
Thesen über
Geld
und Gold.
Eine Staatsgeld- und
Weltgoldlehre door Fred Schmid. (Berlijn z.j.;
Der graue Verlag).
Beschouwingen over het wezen van het geld, waarde en prijs, au,tarkie en wereidhandel, kapitaalviuoh’t, dumping,
enz. enz.
Annual handbook of Sugar Sististics
1937.
Jaarlijksohe suikerstatistiek van Dunlop & Kolff te
Soerabaja, in verband met cle Internationale Suiker Con-
ferentie te Londen ditmaal vervroegd verschenen.
STATIST]
BANK D1$t’l
Disc.Wissels.
N
2
3Dec.’36
Be1.Binn.Efi.
1Vrsch.
24
3Dec.’36
inR.C.
24
3Dec.’36
Athene ……….
6
4 Jan. ’37
Batavia
……..
3
14 Jan. ’37
Belgrado ……..
5
1
Febr.’35
Berlijn ……….
4 22Sept.’32
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Brussel ……….
2
16 Mei ’35
Boedapest
……
4
28Aug.’35
Calcutta
……..
3
28Nov.’35
Dantzig
……..
4
2Jan.’37
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Kopenhagen
….
4
19Nov.’36
OPEN MARKT.
1937 1936 1935
1914
24
20(24
13118
6(11
21(24
23(28 20(24
Dec.
Dec.
Dec.
Dec.
Dec.
Dec.
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
11
4
11
4
11
4
114
13-18
3
1
14.
3
18
3’Is!16
Prolong.
1
12
1
12 12
1
12
1
3
14
3
1
14-4
2114-3j4
Londen
Daggeld.
1
13’I
1131
1
13_1
‘/,-I
1
12
-1
1
121
1314-2
Partic. disc.
hl
g
_hhI
i
,
51.11/1
11/1,_13(,6
11
26
1
9
3!4_13116
3
1
‘
4
_13/
15
411
4
_314
Berlijn
Daggeld
..
–
–
271_31/
2
1
j33
3
14
–
2-3
–
Maandeld
–
–
2
3
14-714
2314-718
–
3.21
4
–
Part, disc.
– –
2
1
1
2
7
18
–
3
21
11
12
Warenw…
– –
4..11 4_112
–
4_11
4
–
New
York
Daggeld
1)
t
1 1
t
1
l4
1
3
142
1
12
Partic.disc.1
112
1
11
113
112
1
14
8
116
–
1)
Koers van 24 Dec. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vr idag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York
)
t)
t)
t)
t)
1)
21 Dec.
1937
1.79%
8.99%
72.48 6.11% 30.57
,
100%
22
,,
1937 1.79%
8.98% 72.47
6.10% 30.544
100%
23
,,
1937
1.79% 8.99
72.47
6.11
30.514
100%
24
,,
1937
1.79%
8.99% 72.474
6.11
30.52
100%
25
1937-
–
–
–
–
–
27
1937
1.79%
8.98%
72.474
6.10%
30.521
100%
Laagste d.w’)
1.79%
8.98%
72.40 6.10
30.50
100
Hoogste d.v
1
)
1.80
8.99f*
72.52 6.11% 30.58
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data
Zivit
srI
Weenen
Praat!
Boeka-
Milaan
Madrid
res
21 Dec.
1937
41.61
–
6.32
–
–
–
22
1937
41.6134
–
6.31
–
–
–
23
1937
41.61
–
6.31
–
–
–
24
1937
41.60
–
6.32
25
1937-
–
–
–
–
–
27
,,
1937
41.60
–
6.32
–
–
–
Laagste d.w’)
41.57
34.-
6.30
–
9.40
–
Hoogste d.w’)
41.64 34.25
6.34
1.34 9.50
–
Muntpariteit
48.008
35.007
7.371
1.488
13.094 48.52
D t
a Stock-
holm)
Kopen-
hagen)
s
o 1 •
1-fel-
Buenos-
Aires’)
Mon
treal’)
21 Dec.
1937
46.35
40.15 45.20
3.97
52%
1.79%
22
,,
1937
46.374
40.15
45.20
3.97
52% 1.79%
23
,,
1937
46.374
40.15
45.20
3.97
52%
1.79%
24
,,
1937
46.374
–
45.20
3.97
52% 1.79%
25
,,
1937
–
–
–
– –
–
27
,,
1937
46.35
40.124 45.174
3.97 52%
1.79%
Laagste d.wl)
46.30
40.074
45.10
3.95 52%
1.79%
Hoogste d.w’j
46.40
40.20
45.20
4.-
53%
1.80
Muntpariteit
66.671 66.671 66.671
6.2661
95%
2.1878
t)
Noteering te Amsterdam.
t*)
Not, te Rotterdam. 1) Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
($
per
£)
Parijs
($
p.
lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100
Mk.)
Amsterdam
($ p. 100
gld.)
21 Dec.
1937
4,9913%
3,39% 40,30
55,60
22
1937
4,991%
3,39%
40,30
55,60
23
1937
4,9913/
s
3,39%
40,30
55,61
24
1937
4,99% 3,39%,
40,30 55,60
25
1937
–
–
– –
27
,,
1937
4,99%
3,39%
‘
40,30 55,60
28 Dec.
1936
4,91
23
1
4,67%
40,24 54,76
M:untpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%
EKEN.
IN 1O’S.
Lissabon ….4
11 Aug.’37
Londen ……2
30 Juni’32
Madrid ……5
9Juli’35
N.-YorkF.R.B.1
26Aug.’37
Oslo ……..4
7Dec.’36
Parijs ……3
12 Nov.’37
Praag ……3
1Jan.’36
Pretoria .. .34
15Mei’33
Rome ………44
18Mei’36
Stockholm . .24
1Dec.’33
Tokio…. 3.285
7Apr.
1
36
Weenen ……34
10Juli’35
Warschau ….44
18 Dec.’37
Zwits. Nat.
Bk.1425Nov.’36
962
CROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKErV0VI1NC9- VN (‘.VNOT.
GERST
6516 kg’
:
MAIS
R000E
TARWEnÇ
BURMA RIJST
BOTER per kg.
–
KAAS
EIEREN
Russische
1)
1
Rotterdam oer 2000 kg.
.74kgRussi-
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
Edammer
Alkmaar
Gem. not. Heffing
.) Zie blz.
944
van E.-S. B.
loco
Rotterda’
Termijn-
La Plata
schei) loco
Rotterdam
–
Termijn-
La Plata’)
per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Leeuwar- der Comm.
Crisis
Fabr.kaas
Eiermijn
Roermond
v.22Dec.jI.
per2000 kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
Locoprijs
per 100 kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
Locoprijs
__________________
HerI.Ned.Ct.I
Not.
Noteering
Zuivel-
Centr.
gang exp.
per 50kg
P. 100 st.
%
f
%
f
%7%
sh.j
jr%7
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,47
5
102,5
13,82
5
110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
111
3
1
4
2,03 98,4
–
43,30
95,0 7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50.108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,575
100,1
13,475
99,9 6,43 98,4
10!7/4
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7,99
99,6
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,87
5
89,4
11,27
5
89,8
12,25
90,8
6,34 97,0
1016
2,05 99,4
–
45,40 99,6
8,11
101,1
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5
51,2 8,27
5
65,9
9,67
5
71,7
5,09 77,9
815
.1,66
80,5
–
38,45.
84,4 6,72
83,8
1931
uj
107,25
49,9 78,25 40,8
84,50
41,8 4,55
37,4
4,65
37,0 5,55
41,1
3,09 47,3
516
1,34
64,9
–
31,30 68,7 5,35
66,7
1932
•-
ui
100,75
46,8
72,-
37,5 77,25 38,2 4,62
5
38,0 4,70 37,4
5,225
38,7 2,59 39,6
5/11
1
j
0,94
45,6
–
22,70
49,8
4,14
51,6
1933
in
70,-
32,5
60,75 31,6 68,50 33,9 3,55 29,3 3,75
29,9
5,02
5
37,2
1,84
28,2
4(5t(2
0,61
29,6
0,96
20,20 44,3
3,71
46,3
1934
E2
75,75
35,2 64,75 33,7
70,75
35,0 3,32
5
27,3 3,25
25,9 3,67
5
27,3
1,74
26,6
4/7314
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43,0
1935
68,-
31,6
56,-
29,2 61,25 30,3 3,07
5
25,3
3,87
5
30,9
4,12
5
30,6
2,07 31,7
518
1
1
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6 3,20
39,9
1936
-.
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6 4,27
5
35,1
5,75
45,8
6,275
46,5 2,19 33,5
517
1
12
0,58
28,1
0,88
5
117,55 38,5
3,50
43,6
Jan.
1937
0
Z
61,4 99,75
52,0
97,50 48,3 7,975
65,5
8,07
5
64,3
8,40 62,3
2,74
41,9
6/1
1
i2
0,66
32,0 0,85
17,07
5
1
37,5 3,45 43,0
Febr.
,
129,-
60,0
102,-
53,1
100,50
49,8 8,72
5
71,7 7,92
5
63,1
8,25
61,1
2,62
40,1
511011
4
0,69
33,4
0,80 118,75
41,1 3,81
47,5
Maart
61,8
104
;
25
54,3
106,-
52,5 9,02
5
74,2
8,72
5
69,5
9,15 67,8 2,57
39,3 519114
0,68
33,0
0,80
118,82
5
41,3 3,86
48,1
April
149,75
69,6
110,75
57,7
56,9
10,-
82,2
9,40 74,9
10,175
75,4
2,72
41,6
61ij
0,69 33,4 0,80 116,45
36,1
3,05
38,0
Mei
,
144,40
67,1
107,-
55,7
110,-
54,5
10,-
82,2 8,92
5
71,1
9,72
72,1
2,64 40,4
5/10
1
(
0,71
34,5 0,72
5
17,32
5
38,0
2,89 36,0
Juni
•
/0
148,75
69,2
99,-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4 7,525 59,9
8,95
66,3 2,63 40,3
511011
4
0,74
35,9
0,70
19,82
5
43,5 2,98
37,2
Juli
z
149,25
69,4.
108,25
56,4
111-
55,0
9,85 81,0
8,57
5
68,3
9,975
73,9 2,68 41,0
511111
4
0,77 37,4
0,68
20,15 44,2 3,74
46,6
Aug.
136,50
63,5
106,50
55,5
112;-
55,4 9,30
76,4
7,82
5
62,3
9,225
68,4
2,86
43,8
614
0,78 37,9
0,64
21,50
47,2 3,84
47,9
Sept.
,,
iu
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4 9,22
5
75,8
7,55
60,1
8,52
5
63,2 2,96
45,3
617
0,85 41,3
0,52
5
21,-
46,1
4,69 58,5
Oct.
Nov.
0
136,25
63,3
109,.-
56,8
114,75
56,8
8,57
5
70,5
7,62
5
60,7
8,50 63,0
2,96 45,3
6/711
4
1,-
48,5
0,42
23,-
50,5
4,99
62,2
133,50
62,1
106,25
55,3
57,4 7,22
5
59,4 7,10
56,5
8,125
60,2 2,53
38,7
517
1
12
0,96 46,6 0,46
22,20 48,7
4,99 62,2
30 Nov.-7 Dec.
129,50
60,2
105,25
54,8
116,-
57,4
6,97
5
57,3 7,05
56,1
7,95
58,9
2,41
36,9
514
1
1
0,84 40,8
0,60
21,25
•46,6
5,10
63,6
7-14 Dec. ’37
130,50
60,7
108,75
56,6
119,50
59,2
7,375
60,6
7,-
55,7
7,95 58,9
2,41
36,9
514
1
12
0,84
40,8
1
0,60 21,25
1
46,6
5,20 64,8
14-21
.,
129,-
60,0
110,50
57,6
121,-
59,9
–
7,375
60,6
7,-
55,7
8,05
59,7
2,44 37,4 515114
0,84
40,8
0,60
20,75
45,5
5,35 66,7 11-28
131,50
61,1
115,75
60,3
126,50
62,6
7,42
5
61,0
7,125
56,7 8,15
€0,4 2,44
37,4
515114
1
0,83
1
40,3
1
0,60
20,25
1
44,4 5,30
66,1
JUTE KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
First Marks”
in Olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
–
Super Fine C.
p
c.,.f. Londen
loco
Oomra
wit Dr. D. te
Srnoked Sheets
Crossbred Colonial
,
per Eng, ton
New York per Ib.
Liverpool per Ib.
Carded 50’s Av.
erino
5
V.
.
New York per Ib.
loco Londen p. Ib.
i:rrNed.Ct./
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
l-lerl.Ned.Ct.
”
1
Not.
Herl.Ned.Ct.
1
i
Herl.Ned.Ct.
Not.
iiNe’TT.
TT
%
£
ets.
%
$cts.
ets.
%
pence
ets.
%
pence
ets.
%
pence
/
%
$
ets.
%
pence
1927
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27 133,8
96,8
26,50
244,9
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44
93
140,2
18,50 1928
445,89
104,2 36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4 5,07
54
81,4
10,75 1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4 6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52
78,4
10,25 1930
‘
257,97 60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9 59,2
16,25
134,8
57,7 26,75
8,50
66,4 3,42
30
45,2 5,87
5
1931
<
192,15
44,9
17.117
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9 4,28 60,9 44,0
109,0
46,6
23,25
5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,125
1932
Z
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3 5,39 42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87 30,2
1,56
12
18,1
3,375
1933
w
=
128,63
30,1
15.1212 17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21
25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
c
115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37 51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6
6,25
1935 1936
/0
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87 42,2 30,5
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
27,1
6,-
142,61
33,3
18.618 19,0
40,4
12,10
18,2
50,7 5,60
54,3
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
.
7,75
Jan.
1937
166,88
169,23
39,0
18.1216
23,7
50,4
13,
13f
22,0 61,2 5,88 88,2
63,8
23,75
141,9
60,7
38,-
3,92 30,6 2,145
38
57,3
10,375
Maart
Z
174,86
39,5
40,9
18.1812
19.911
24,0 26,6 51,0 56,5 21,8
60,7
5,85
85,6
61,9
23,-
133,6
57,2
35,75
3,53
27,6
1,93
40
60,3
10,50 14,45
23,3
64,8
6,25
88,6
64,1
23,75
138,9
59,4
37,25
3,59 28,0
1,96
44
66,3
12,
April
Mei
>
189,96
44,4
21.313
26,0 55,2
14,35
23,1
64,3
6,16
96,5
69,8
25,75
144,9
62,0
38,75
3,56
27,8
1,95
44
66,3
11,625
201,20
47,0
22.716
24,3
51,6
13,35
22,7
63,2
6,04
97,4 70,4
26,-
142,9
61,1
38,25
3,25
25,4
1,78
5
38
57,3
10,25
Juni
,,
Ii.
186,90
43,7
20.1617
22,9 48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50
3,28 25,6
1,805
36
54,3
9,625
Juli
189,87
44,4
21.113
22,4
47,6
12,32
21,5
59,8
5,71
95,8
69,3 25,50
142,2
60,8
37,75
3,42
26,7
1,885
34
51,3
9,125
Aug.
_.
188,67
44,1
20.17/6
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5
5,19
98,9
71,5 26,25
145,0
62,0 38,50 3.30
25,8
1,82
33
49,7
8,85
Sept. Oct.
CI
186,01
43,5
20.14/3
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4 4,64
94,1
68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19 24,9
1,76
34
51,3
9,-
188,16
44,0
20.1918
15,2
32,3
8,42
15,5 43,1
4,15
83,6
60,5 22,50
117,7
50,4
31,50 3,02
23,6
1,67
30
45,2
8,–
Nov.
185,91
43,4
20.12/10
14,4
30,6
7,99
15,2
42,3
4,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5
27,75
2,86 22,3
1,585
27
40,7
7,125
30 Nov.-7 Dec.
.
177,48
41,5
19.15/-
14,4
30,6
8,03
15,5 43,1
4,14
65,5
47,4
17,50 104,8
44,8
28,-
2,65 20,7
1,47
28
42,2
7,50
7-14 Dec. ’37
177.45
41,5
19.151-
1
14,8
31,4
8,21 15,4
42,9 4,12 69,3
50,
18,50
108,6
46,5
2,72
21,2
1,51
5
28
42,2
7,375
14-21
174,13
40,7
19.716
15,2
32,3
8,46
15,5 43,1
4,14
70,2
50,8
18,75 112,3
48,1
2,69 21,0
1,49
5
27
40,7
7,25
21-28
173,03
40,4
19.51-
15,1
32,1
8,42
15,9
44,2
4,25
71,2 51,5
19,-
112,4
48,1
30,-
2,69 21,0
1,495
27
40,7
7,25
KOPER
LOOD
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK
ZILVER
Standaard
gem. prompt en
LOCO
en
ond
Cleveland No. 3
(Lux III)
gem. prompt en
cash Londen
Loco Londen
1ev. 3 maanden
franco Middlesb.
per Eng.. ton
1ev. 3 maanden
per Standard
per Eng. ton
Londen per Eng.ton
per
ng.
on
per Eng. ton
t.o.b. Antwerpen
Londen p. Eng. ton
Ounce
–
Herl.Ned.Ct.
Herl.Ned.Ct.1 “Nt” Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned,Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
f
%
£
f
%
£
f
%
£
f
%
5h.
f
%
Sh.
f
%
£
cts.
%
pence
1927
675,10
85,9
55.13111 295,75 106,5
24.811
3503,60 120,6
289.1/5
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40 108,8
28 9/11
132
101,5
2616
1928
771,20
98,3
63.1419
256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110 37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.515
135
303,8
26314
1929
912,55 116,1
75.917
281,10 301,2
23.4111
2465,65
84,8
203.18!10
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
247116
3930
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
141.1911
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
1711116
‘J
1931
431,85
54,9
38.719
146,60
52,8
13.-17
3332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,3
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
145/
1932
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.-19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
171/56
1933
in
m
268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
3603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
621-
23,-
53,1
53/-
129,80
40,9
15.14111
62
47,7
181/8
1934
.
226,80
.28,8
30.615
82,65
29,8
11.11-
1723,15
59,3
230.7/5
25,-
59,3
66111
20,25
53,2
5411
103,05
32,5
33.1516
66
50,8
21114
1935
<
230,95
29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.14/5
24,70
58,6
68/2
20,25
51,2
56/-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
2815116
1936
Z
298,75
38,0
38.811
137,15
49,4
37.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40
67,4
73/-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
201116
Jan.
1936
253,-
32,2
34.14111
112,50
40,5
15.8111
1528,35
52,6
209.1819
25,50
60,5
701-
20,10
50,9
5512
106,30
33,5
14.12/3
61
46,9
20/i6
Febr.
257,35
32,7
35.71-
117,05
42,2
16.118
1508,85
51,9
207.512
25,50
60,5
701-
20.10
50,9
55/2111,10
35,0
15.512
60
46,2
197/
Maart
,,
262,25
33,4
36.116
121,30
43,7
16.1319
1551,15
53,4
213.7(3
25,45
60,4
701-
20,10
50,9
5513
116,95
36,9
16.119
60
46,2
19/4
April
269,45
34,3
37.-13
117,70
424
16.314
1524,80
52,5
209.911
25,50
60,5
701-
20,10
50,9
5512
111,10
35,0
15.512
61
46,9
201116
Mei
269,95
34,3
36.1416
114,45
41,2
15.3114
1489,20
51,2
202.1212
25,75
61,1
701-
20,20
51,1
54111
107,75
34,0
14.1312
62
47,7
203;8
Juni
,,
269,80
34,3
36.712
112,90
40,7
15.413
3360,45
46,8
183.6111
25,95
61,6
701-
20,20
53,1
54/5
103,95
32,8
14.-/2
61
46,9
1914
Juli
‘
274,90
35,0
37.5/1
116,95
42,1.
15.1711
1374,30
47,3
186.415
27,70
65,7
75/-
20,05
50,7
5414
100,20
31,6
13.1117
60
46,2
195
Aug.
283,40
36,0
38.5111
124,10
44,7
16.15/5
1360,70
46,8
183.37(8
27,75
65,9
751-
20,05
50,7
5412
100,30
31,5
13.1017
60
46,2
1912
Sept.
290,20
36,9
38.191-
134,15
48,3
l8.-/2
1451,85
50,0
194.1717
27,95
66,3
751-
20,20
51,1
5413
103,65
32,7
13.1812
61
46,9
195/
Oct.,,
365,90
46,5
40.214
168,25
60,6
18.8111
1836,45
63,2
201.713
34,20
81,2
751-
27,45
69,5
6012
332,70
41,8
14.1111
75
57,7
19I3/
Nov.,,
397,95
50,6
43.1916
196,60
70,8
21.1416
2091,-
71,9
231.-/1l
33,95
80,6
75/-
29,35
74,3
64/10
147,75
46,6
16.6/6
79
60,8
21
Dec.
,,
413,45
52,6
45.3919
229,80
82,8
25.1112
2087,95
71,8
232.5/1
36,40
86,4
811-
32,75
82,9
72110
163,45
50,9
17.1912
80
61,5
21114
Jan.
1937
461,70
58,7
51.1018
244,05
87,9
27.4110
2060,25
70,9 .229.1819
36,30
86,2
811-
34,20
86,5
7614
188,60
59,4
21.-! II
78
60,0
207/
Febr.
1
522,10
66,4
58.712
248,-
89,3
27.1414
2080,65
71,6
232.1113
36,25
86,0
811-
34,75
87,9
7716
219,45
69,2
24.1018
75
57,7
201l8
MaartU.
638,40
81,2
71.9(6
292,95 105,5
32.16/-
2498,25
86,0
279.14/-
36,15
85,8
81/-
48,20
122,0
108/1
289,65
91,3
32.818
77
59,2
2011/i6
April
3-.
559,70
71,2
62.716
235,50
84,8
26.4110
2404,95
82,8
268.-)-
36,35
86,3
811-
54,25
137,3
120131
238,65
75,2
26.615
78
60,0
21)15/15
Mei
545,95
69,4
60.151-
214,95
77,4
23.3815
2256,45
77,6
251.21-
36,40
86,4
831-
59,65
150,9
132(9
209,35
66,0
23.5131
76
58,5
205/16
Juni
,,z
499,70
63,6
55.13(5
205,40
74,0
22.3718
2245,10
77,3
250.216
36,35
86,3
811-
60,60
153,3
1351-
194,55
61,3
21.1315
75
57,7
20
Juli
,
0 510,10
64,9
56.1113
213,70
77,0
23.13111 2365,20
81,4
262.5/-
.45,55
108,1
101-
59,60
350,8
13216
205,75
64,8
22.1316
75
57,7
20
Aug.
517,55
65,8
57.61-
205,25
73,9
22.1416
2388,50
82,2
264.91-
45,60
108,2
1011-
48,60
123,0
3091-
215,35
67,9
23:16/8
75
57,7
197/8
Sept.
,,
474,25
60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216
45,35
107,6
1011-
44,65
133,0
9915
191,80
60,4
21.711
74
56,9
19718
Oct.
,,
413,15
52,5
46.1111
164,80
59,4
18.718
2036,85
70,1
227.5/-
45,25
107,4
101/-
42,30
107,0
9415
162,05
51,1
18.117
75
57,7
20
Nov.
357,50
45,5
39.1319
150,10
54,1
16.1313
3725,80
59,4
191.141-
46,85
111,2
1041-
39,85
100,8
88/5
143,20
45,1
15.17111
74
56,9
19/16
30Nov.-7 Dec.
372,15
47,3
41.819
152,10
54,8
16.1819
1800,75
62,0
200.101-
48,95
116,2
1091-
39,85
100,8
8819
347,05
46.3
16.7/6
69
53,1
187116
7-14 Dec. ’37
359,35
45,7
40-1-
146,85
52,9
16.6/11
1787,75
61,5
199.-/-
48,95
116,2
109/-
38,40
97,2
85/6
136,45
43,0
15.319
69
53,1
181/
14-21
,,
,,
360,20
45,8
40.113
139,65
50,3
15.1018
1674,60
57,6
186.51-
49,-
116,3
109/-
38,45
97,3
8516
136,-
42,9
15.216
71
54,6
19
ii
i-o
,,
,,
359,10
40,1
39.1819
141,511
30,8
I3.1319
1014,06)
01,0
160.01-
49,-
116,3
1091-
38,45
97,3
85/6
136,55
43,0
15.3j9
69
53,1
18711
IIDDELEN ENGRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/rn 1929 = 100).
963
GE-
1
SLACHTE
GE- SLACHTE DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-‘ CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’dam/A’dam
SUIKER
Witte krist.-
THEE
N.-Ind thee-
,
o’
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
sniddelgew. No. 1 Londen
VLEESCH
Londen
Accra per 50 kg
cii. Nederland
per
‘Is
kg. suiker loco
Rotterdam!
veiling A’dam
Gem.Java- en
j
Robusta
Superior
per 100 kg
per 100kg
per cwt.
per 8 lbs.
Amsterdam
Sumatrathee
E
Her!. Ned.Ct.l
Not.
Hen. Ned.Ct.I
Nt
Her!.
Ned.Ct.I
Not.
Iotterdam
Iotterdam
Santos
per 100 kg.
Ii
_7_
_
%
sh.
%
sh.
sh.
ets.
%
cts.
%
j
%
cts.
%
1927
–
–
–
–
65,15
97,8
1076
2,73 92,2
416
41,21
119,4
681-
45,87
5
95,5
54,10 91,4
19,12
5
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
5/-
34,64
100,4
5713
49,62
5
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3 102,2
1929
96,40
101,8
93,125
109,2 67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25 91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
94/7
2,97
100,3
4111
21,04
61,0
34111
32
65,2
38,10
64,4 9,60
60,0
60,75,
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44
82,4
414
13,84
40,1
2417
25 50,9
27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,–
64,4
37,50
44,0
25,46
38,2
58/’!
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24
48;9
30,04
50,8
6,32
5
39,6
28,25
37,3 43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74
46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30
26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6 5,32
5
34,5
32,75
43,2 37,0
1934
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94
49,5
88/1 1,42
48,0
319
1
12
8,15
23,6
21110 16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5
25,5
40
.
52,8
34,9
1935
48,125 50,8
51,625
60,5
32,-
48,1
8815
1,19
40,2
3/3
1
12
8,15
23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50
,
45,5
32,5
1936
53,42
5
56,4
48,60 57,0
36,37
54,6
9316
1,48
50,0
319
1
1
12,05
34,9
3014
!3,62
5
27,8
16,875
28,5 4,02 25,2
40
52,8 39,2
Jan.
1937
64,60
68,2
52,75 61,8
41,22
61,9
921-
1,81
61,1
4f’/
24,50
71,0
5418
16,75
34,1
22,12
5
37,4
5,575
34,9
50,50
.
66,7
52,0
Febr.
64,175
67,8
53,32
5
62,5
38,49
57,8
861-
1,80
60,8
4/-‘t.
21,09
611
4712
18,25
37,2
24
40,6
5,725
35,8 53,50 70,6
52,4
Maart
66,15
69,9
54,82
5
64,3 39,83
59,8
8912
1,67
56,4
318
3
14
23,-
66,7
5116
18
36,7
23,80
40,2 6,10
38,1
55
72,6 53,7
April
71,-
75,0
56,25 65,9 42,32
63,6
9413
1,72
58,1
3110
20,83 60,3
4615
17,875
36,4
23,375
39,5 6,12
5
38,3
54,25
71,6
54,4
Mei
,,
73,32
5
77,4
56,75 66,5
42,71
64,1
95/-
1,90
64,2
412
3
/4
17,30
50,1
38/6
17,50
35,7
23
38,9 6,07
5
38,0 55
.
72,6
53,6
Juni
,,
80,25
84,7
55,75
65,3 39,87
599
88110
2,04,
68,9
4/6
1
/ 15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23
38,9 6,52
5
40,8
50,50
66,7
52,7
Juli
78,45
82,8
60,85 71,3
42,63
64,0
9416
1,97
66,6
414
1
1
16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23
38,9
6,57
5
41,1
55
72,6
55,1
Aug.
77,87
5
82,2
67,87
5
79,6 46,32
69,6
10216
.2,13
72,0
4/811
17,61
51,0
391-
17
34,6
23
38,9 6,50
40,6
54,75
72,3
55,3
Sept.
72,42
76,5
69,20
81,1
46,17
69,3
102110
1,96
66,2
414
1
12
15,97
46,3
3517
16,75
34,1
23
38,9
6,325
39,6
56
73,9
55,1
Oct.
•
69,97
5
73,7
70,20
82,3 43,70
65,6
9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281- 15,75
32,1
22,87
5
38,7
6,40 40,0
55,25
72,9 55,0
Nov.
68,17
5
72,0
72,37
5
84,8
40,77
61,2
9016
1,95
65,9
414
12,18
35,3
2711
13,50
27,5
20
33,8
6,425
40,2
53,75
71,0 52,2
30Nov.-7Dec.
68,-
71,8
72,50
85,0
41,34
62,1
921-
1,93
65,2
413113
11,57
33,5
2519
13
26,5
17,50
29,6
6,50
40,6
47,75
63,0 50,5
7-14 Dec.’37
68,70
72,5
73,-
85,6 42,68
64,1
.951-
1,91
64,5
413
11,45
33,2
2516
13
26,5
17,50
29,6
6,37
5
39,9
.
47,75 63,0
51,0
14-21
70,-
73,9
71,50
83,8
43,58
65,4
971-
1,91
64,5
413
11,12
32,2
2419
13
26,5
17,50
29,6
6,37
5
39,9
47,50
62,7
51,1
2128
70,-
73,9
71,75 1
84,1
43,61
65,5
971-
2,00
6,76
4/5
1
/2
10,79
31,3
241-
13
26,5
16,50
27,9
6,37
5
39,9
47,50
62,7 51,5
GRENENHOUT
Zweedsch ongesor-
teerd 2
1
12
x
7
per standaard
VUREN- HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/Finl.
per standaard
van 4.672 M
3
.
KOE-
HUIDEN
Oaaf,openkop1
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam
1
.COPRA
Ned.-lnd.
t. m.s.
1
per 100 kg
A
!
msterdam
ORONDNOTEN
,
Gepelde Coromandel,
per Iongton
c.i.t. Londen
LIJNZAAD
L. Plata
loco
Rotterdam
.
per 1960 kg.
GOUD
cash Londen
per ounce line
HerI.Ned.Ct.l
Not.
S
00
S
0
0′
E’
.E
‘
ii”i’4ei’t
/t
Her!. Ned. Ct.
Not.
7″
‘iT’
“iT”
“T”
‘T
T”
‘iT”
T
“i
T”
“T”
T
T
“7”
f
sh.
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5
106,5
266,03
106,4
21.18111
362,50 95,0
51,50
100,1
85/-
105,3
104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-/-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6
21.
/-
363,-
95,1
51,45
100,0 851-
102,0
100,2
94.6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5
89,4
230,16
92,0
19.-/9
419,25
109,9
51,40
99,9
851-
92,7
95,4 84,5
1930
218,43 95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,625
73,9
175,55
70,2
14.1014
356,-
93,3
51,40
99,9
851-
69,6
75,3
60,0
1931
187,88
81,7
16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2111
187,-
49,0
52,-
101,1
9215
47,6 54,2
44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-14
137,-
35,9 51,25
99,6
1181-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.10/4
148,-
38,8 51,35
99,8
12417
33,1
39,2
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.1213 142,50
37,3
51,50
100,1
13718
31,6 31,4 38,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81- 131,75
34,5
51,50
100,1
14212
32,2 37,3
34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
166,50
43,6 54,60
105,1
14014
39,0 42,3 40,7
lan.
1937
181-
78,7
20.41-
118,75
77,8
21,50 53,6
20,62
5
67,3
145,04
58,0
16.319
201,50
52,8
63,45
123,3
141/8
55,1
56,3
58,5
lebr,
,,
18795
81,7
21.-1-
125,-
81,9
22,75.
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151-
194,50
51,0 63,60
123,6
14211
54,1 57,1
59,5
Maart
201,84
87,8
22.12/-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.81-
209,25
54,8 63,60
123,6
14214
57,5 61,8
64,8
”
April
208,79 90,8
23.51-
135,-
88,4
28,50
71,1
16,875
55,1
138,95
55,6
15.9/8
224,50
58,8
63,45
123,3
14115
59,3
60,5
63,6
Mei
211,29
91,9
23.101-
137,-
89,7
26,25 65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
14.4/-
220,50
57,8
63,15
122,7
14018
56,7 60,3
58,2
Juni
,,
211,01
91,8
23.10/-
137,50
90,1
24,25 60,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.1117
216,50
56,7
63,10
122,6
140174
54,8
59,1
56,1
Juli
212,-,-
92,2
23.101-
136,25
89,5
59,9
14,525
47,4
137,65
55,0
15,514
221,75
58,1
63,15
122,7 1401-
55,2
60,3
56,3
Aug..
212,40
92,4
23.101-
135,-
88,4
62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14.-/6
225,50
59,1
63,05
122,5
13917
53,7
59,2
55,3
Sept.
•
211,08
91,8
23.10/-
135,–
88,4
25,-
62,4
.
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
226,-
59,2 63,05
122,5
14014
52,3 57,9
55,3
Oct.
•
210,65
91,6
23.10/-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.11/7 228,75
59,9
63,-
122,4
140164
50.4 56,2
51,2
Nov.
1209,46
91,1
23.51-
132,50
86,8
18,-
44,9
12,50
40,8
109,57
43,8
12.313
216,50 56,7
63,10
122,6
140114
47,1
53,3
46,7
30Nov.-7Dec.
206,68
89,9
23.-/-
130,-t)
85,1
18,-
0
)
44,9
12,25
40,0
105,53
42,2
11.151-
209,75
55,0 62,85
122,2
139111
45,0
51,9
46,6
7-14 Dec.’37
206,68 89,9
23.-/-
130,-)
85,1
18,-°)
44,9
‘12,25
40,0
104,44
41,8
11.1216
210,-
55,0
62,85
122,2
139/11
45,3 51,9
46,5
14-21
‘
206,68
89,9
23.-/-
130,_*)
85,1
18,-
0
)
44,9
12,50
40,8
105,65
42,2
11.151-
219,-
57,4
62,85
122,2
139/91
45,6
52,1
.45,3
21-28
206,80
90,0
23.-f-
125,-
1
81,9
18,-
0
)
41,9
1
12,50
40,8
105,62
42,2
11.151-
221,-
57,9 62,75
122,0
139174
45,3
52,1
45,3
*) In verband met het dicht zijn van de havens komen er op het’oogenblik geen Lo,b. noteeringen tot stand, Voor de continuïteit is de laatste noteening aangehouden.
0)
In December is tot nog toe geen noteering tot stand gekomen. Voor de continuiteit is de laatste noteering aangehouden.
–
TÊNKOLEN
Westf./Holl.
bunkerk,ongez,
f.o.b. R dam(
sm per
PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
33 t/m. 33.9° Bé s. g.
teN-York p. barrel
1Herl.Ned.Ct.I
BENZINE
Gulf Exp. 641660
per
–
U.S. gallon
KALK-
SALPETER
franco Schip
Ned. per 100kg
ZWAVELZURE
AMMONIAK
franco schip
e
1
g
.per
CEMENT
levering bij
groote part.
franco wal
ST E EN EN
af fabriek
–
‘
E’
.1
‘
–
binnenmuuni per
.
buitenmuur
per
1000 kg.
._,
Herl.Ned.Ct.I Not.
Not,
b nu o
d
e .per on
1000 stuks
1000 stuks
–
o
– =
,
o
0
‘
1
‘
%
1
‘T
$
ets.
%
$
ets.
f
%
f
%
/
%
/
T5
7
”
“7
%
1927
11,25
103,1
3,21
103,6 1,28
37
128,0
14,86 11,48
102,6
11,44
102,5
18,-
99,1
14,50 107,4
18,50
95,3
105,1
,
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85
85,9
9,98
11,48
102,6
11,08
99,3
18,-
99,1
12,-
88,9
18,50
95,3
98,5
99,0
1929
11,40
104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,50 101,8
14,-
103,7
21,25
109,4
98,4
95,8
1930
11,35 104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
19,50 107,3 12,50
92,6
20,75
106,9
83,7
71,3
1931
10,05
92,1
1,42 46,1
0,57
12,38
42,8 4,98
8,61
77,0 7,73
.
69,3
14,-
77,1
10,25
75,9
20,25
104,3
60,7 54,1
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5 4,83 6,15
55,0 4,20
37,6
12,-
66,1
9,25 68,5
15,-
77,3
49,6
43,0
1933
–
7,-
64,1
1,14
37,0
0,57
–
9,24 32,0 4,63
6,18
55,2
4,63 41,5
12,-
66,1
74,1
12,75
65,7
46,8
40,6
1934
6,20 56,8
1,40
45,5 0,94
7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
12,-
66,1
8,50
63,0
10,50
54,
1
45,2
39,0
1935
6,05 55,4
1,39
45,1
0,94
7,65 26,5 5,18 5,89 52,7
4,81
43,1′
12,50
68,8
7,25′
–
53,7
8,75
45,1 41,1
40,3
1936
6,60 60,5
1,63
52,9
1,04
8,86 30,6 5,65 5,70
51,0
4,82 43,2
II,-
60,5
‘7,50’
55,6
9,50
48,9
48,7
‘
44,3
Jan.
1936
‘
6,15 56,3
1,48
48,1
1,01
8,51
29,4
580
5,80
51,8
4,85 43,5
60,5
8,25
61,1
10,-
51,5 45,5
40,8
Febr,
6,15
–
‘56,3
1,51
49,0
1,04
8,57
29,6
5,88
5,85
52,3
‘
4,90
43,9
11,-
60,5
8,-
59,3 9,50 48,9 45,9
40,9
Maart
6,15
56,3
1,52
49,4
1,04
8,60
29,7 5,88
5,90
52,7
4,95
44,4
1l,-
60,5
8,
–
59,3
10,25
52,8
46,5
41,1
April
6,20
56,8
1,53
49,1
1,04
8,
5
5
29,6
5,80
5,95
53,2
5,
44,8
1
l,
60,5
8,
–
59,3
10,25
52,8 46,4
41,0
Mei
6,25
–
57,3
1,54
50,0
1,04
8,41
29,1
5,69
6,-
53,6
5,05 45,3
II,-
60,5
8,
–
59,3
10,25
52,8 46,3
40,8
Juni
,,
6,30
57,7
1,54
50,0
1,04
8,32
28,8 5,63
6,
–
53,6
5,05
45,3
II,-
60,5
7,75
57,4
10,-
51,5 45,7
40,6
Juli
6,25
57,3
1,53
49,7
‘
1,04
8,08
27,9
.
5,50
6,-
53,6 5,05
45,3
II,-
60,5
7,-
51,9
9,25
‘
47,6 45,6
41,2.
Aug.
6,30.
57,7
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0 5,50
5,25
46,9 4,45 39,9
II,-
60,5 6,50
48,1
9,-
46,4 44,9 41,2
Sept.,,
6,35
58,2
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0
5,49
5,35
47,8 4,55 40,8
II,-
60,5
51,9
9,-
46,4
45,9 42,0
Oct.
7,80
–
71,4
1,94
63,0
1,04
10,16
35,1
5,46
5,40
48,3
4,60
41,2
II,-
60,5
7,25
53,7
9,-
46,4 54,9 51,2
Nov.
7,70,
70,5
1,93
62,7
1,04
10,28
35,6
5,55 5,45 48,7 4,65
41,7
II,-
60,5 7,25
53,7
9,25 47,6
57,9
53,9
Dec.,,
7,85
71,9
,
1,91
62,0
1,04
10,32
35,7
5,63
–
5,55
49,6 4,75
42,6
II,-
60,5
7,50
55,6
9,-
46,4
60,4 51,2
Jan.
1937
8,05
73,7
1,90
61,7
1,04
10,61
36,7
5,81
5,65 50,5
4,85
43,5
II,-
60,5 7,50
55,6
9,-
46,4 62,5
59,1
Febr.
8,25
75,6
2,12
68,8
1,16 10,95
37,9
5,99 5,70 51,0 4,90
43,9
11,85
65,2 7,50
55,6
9,-
46,4 65,0
60,1
Maart
8,30
76,0
2,12
68,8
1,16 11,16
38,6
6,10
5,75
51,4
4,95
44,4
11,85
65,2
59,3 9,25
.47,6
74,1
66,6
April
.
8,55
78,3
2,12
68,8
1,16
11,30
39,1
6,18
5,80 51,8
5,-
44,8
11,85
65,2 8,25
61,1
9,50
48,9
68,6
64,4
Mei
9,.-
82,4
2,11
68,5
1,16 11,46
39,6
6,30 5,85 52,3 5,05 45,3
11,85
65,2 8,25
61,1
9,50
48,9
71,1
64,5
Juni
,,
82,4
2,11
68,5
1,16 11,48
39,7
6,31
5,85
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2 8,25
61,1
9,50
48,9
70,1
63,1
Juli
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16 11,58
40,0
6,38
5,60
50,1
–
4,80 43,0
11,85
65,2 8,50 63,0
9,75
50,2
70,5
63,5
Aug.
9,-
82,4
2,10
68,0
1,16 11,57
40,0
6,38
5,70 51,0 4,90 43,9
11,85
65,2
8,50 63,0
9,75
50,2
68,4
61,7
Sept.
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40,0
6,38
5,75
51,4
4,95 44,4
11,85
65,2
8,50 63,0
9,75
50,2
65,8
59,7
Oct.
8,95
82,0
2,10
68,0′
‘
1,16 11,25
38,9
6,22
5,80
51,8
5,-
44,8
11,85
65,2 8,50 63,0
9,75
50,2
62,4-
56,9
Nov.,,
9,-
82,4
2,09,
67,7
1,16
10,49
36,3
5,2
5,85
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2
.8,50
63,0
9,75
50,2
59,3
54,0
30Nov.-7 Dec.
9,-
82,4
2,09 67,7
1,16
9,80 33,9 5,44
5,95
53,2
5,15
46,1
11,85
65,2
8,50
63,0
9,75
50,2
59,4
52,8
7-14 Dec.’37
9,-
82,4
2,09 67,7
1,16
9,55
33,0
5,31
5,95 53,2
5,15
46,1
11,85
65,2 8,50
63,0
9,75
50,2
58,4
52,5
14-21
9,70
88,9
2,09
67,7
1,16
9,55
33,0
5,31
5,95
53,2 5,15
46,1
11,85
65,2
8,50 63,0
9,75
50,2
58,6
52,7
21-28
,,
,,
9,70
88,9
2,09
67,7 1,16
9,55
33,0
5,31
5,95 53,2 5,15
46,1
11,85
65,2
8,50
63,0
9,75
50,2
58,5
52,5
964
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29 December 1937
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Woteerings-
eenheden
11 Dec.
1937
18Dec.
1937
20124
Dec.
1937
LangstelHoogste 24Dec.
1937
Alexandrië..
Piast. p.
97% 97
97% 97%
Athene
….
Dr. p.
547h
54734
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1110%
11103
l/lO%
11I0 Tair
Budapest
..
Pen. p. £
25% 25%
24%
25% 25%
BuenosAires’
p.pesop.
16.991
17.05
16.96
17.08
17.01
Calcutta . . . .
Sh. p. rup.
116%
118
1
1
63
182
1/6
5
1
32
1/6%
Istanbul
..
Piast.p.0
619
619 619 619
619
Hongkong ..
Sh. p. $
113 113
11234
113%
113
Sh. p. yen
112 112
1/1
81
/
32
1/2
1
/
32
112
Lissabon….
Escu.p.C110%
6
110y
16
110
110%
1109.
Kobe
…….
Mexico
….
$perC
18
18
17%
18%
18
Montevideo .
d.per
26
26%
25
26%
25%
Montreal
..
$ per £
4.99
T
,
5
4’99H
4.99% 5.00%
5.00k
Rio d.Janeiro Shanghai
..
d. per Mii.
Sh. p. $
2
41
1
1/2%
2
21
1
52
112%
219133
112
2
21/
82
1/2%
2%
112%
Singapore ..
id. p. $
2
14
5
1
38
214
8
/
32
214%
214%
214
8
1
33
Valparaiso
2).
$ per £
125 125 125 125 125
Warschau ..
Zl. p. £
26%
26%
2634
26% 26% ‘j Unie. flOt.
in laten, gem. not., welke imp. hebben te betalen
10
Dec. 1936 16.12.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste
export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)
Londen’) N.York
2
)
Londen
21 Dec.
1937.. 18%
44%
21 Dec.
1937….
13919
22
,,
1937..
18’%
44%
22
,,
1937….
139/8
23
,,
1937.. 18%
44%
23
,,
1937….
13918
24
,,
1937.. 18%
5
443/,
24
,,
1937….
139171
25
1937.. –
–
25
1937….
–
27
,,
1937.. –
44%
27
1937….
–
28 Dec.
1936.. 21%
45%
28 Dec.
1936….
141161
27 Juli
1914.. 24%
59
27 Juli
1914….
84110%
1)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign silver
in $c. p. oz. line.
3)
in sh. p. oz. line
STAND VAN ‘s
RIJKS
KAS.
Vorderingen.
15Dec.1937
1
23Dec.1937
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank ………………./ 75.038.109,11
f107.463.626,71
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten ,,
243.656,51
100.145,56
Voorschotten op ultimo November1937
ajd. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
–
–
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
…36.758330,92 ,, 33.728.412,69
Idem aan Suriname ………………
….12.228.724,87 • 12283.139.10
Kasvord.weg. credietverst. a!h. buitenl. • 102.461.549,10 .102.687 922,18
Daggeldleeningen tegen onderpand..
–
–
Saldo der postrek.v.Rïjkscomptabelen ,, 36.317.385,52
40.677.245,30
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)…
–
–
Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
,,
5.205.148,68 – 5.420.148,68
Ver olIe h tin een
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van
haar octrooi verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in Omloop ………
f237.140.000,- f237.055.000,-
Schatkistpromessen In Omloop ……
118.700.000,-
,, 118.700.000,-
Zilverbons in Omloop
……..
…….
,,
1.100.644,-
1.099.820,-
Schuld op ultimo November 1937 ald.
gem. weg. a. h. uitte keeren hoofds. d.
…
pers. bel., aand. 1. d. hoofds. d. grondb.
.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting
7.538.384,54
•
7.538.384,54
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.’)
a. h.
en
,,
22.319.614,14
.
2.066.258,50
. 22.854 368,87
Schuld aan Curaçao’) ………………2.090.641,-
Id.
Stsatsbedr. der P.T.
T. 1)
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…..
,,
60.494.790,02
16.500.000,-
, 156.473 222.38
,
17.500.000,-
Id. aan diverse Instellingen’) ………
..
….
150.151.986,59 ,, 149.206.721,40
1)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
IS Dec. 1937
1
25 Dec. 1937
Vorderingen:’)
Saldo Javasche Bank
………. ……
–
Saldo b. d. Postchèque- en Glrodlenst
….-
t
550.000,-
/
177.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. Rijksinstell.
,,
38.622.000,-
• 33.677.000,-
Schatkistpromessen in Omloop …….
Schatkisibiljetten in
omloop ……….
10.500.000,-
10.500.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
5.000.000,-
,,
607.000.-
.
5.000.000,-.-
,,
607 000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
.
179.000,-
..
•
67.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…
•
730.000,-
730.000,-
Voorschot van de Javasche Bank ……
2.373.000, –
5.147.000,-
1)
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas / 26.560.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
ci
1
Ç/’
Andere
opelschb.
Discont.
Dl
27 Nov.
1937..
842
1.223
571
614 1.436
20
1937. .
840
1.078
613
618
1.427
13
1937..
841
1.132
582
615
1.418
6
1937. .
841
-1.227
614 618
1.433
30 Oct.
1937..
843
1.273
583 621
1.462
1Juli
–
1914..
645
1.100
1
560
735 396
/
0
ItIIL}J. UCI dLtlYd.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 27 December 1937.
Activa.
Binnenl. Wis
.
(Hfdbk.
f
22.901.060,72
sels, Prom.,
Bijbnk. ,,
108.717,21
enz.in
disc.
Ag.sch.’ ,,
427.982,62
f
23.437.760,55
Papier o. h. Buitenl. in disconto
……,,
–
Idem eigen portef.
f
5.145
Af: Verkocht maar voor
de bk.nognietafgel.
–
5.145.000,
Beleeningen
f Hfdbk.
f
164.762.240,291)
ncl. vrsch.
in
rek.-crt.1 Bijbnk.
,
3.090.443,25
op
onderp.l. Ag.sch. ,,
26.999.084,97
f
194.851.768,51
Op Effecten
……
f
102.958.434,84
1
)
OpGoederenenSpec. ,,
1.893.333,67
194.851.768,511)
Voorschotten a. h. Rijk …….. ………..
–
Munt, Goud ……
f
113.607.470,-
Muntmat., Goud .. ,,1.252.227.434,55
fl.365.834.9O4,55
Munt, Zilver, enz.
16.714.108,62
Muntinat. Zilver..
,
–
1.382.549.013,17
2
)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………,,
40.033.883,80
Gebouwen en Meub. der Bank ………,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
..
8.157.803,49
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5’32, S. No. 221),,
10.193.915,19
f
1.668.969.144,71
Passiva
_____________________
Lapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………..,
4.338.707,82
Bijzondere
reserve
………………,,
6.600.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
11.152.248,88
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
868.377.745,
Bankassignatiën in omloop
……….
157.060,44
Rek.-Cour. J Het Rijk
f
99.763.562,39
saldo’s:
k Anderen,, 655.506.429,23
755.269.991,62
Diverse
rekeningen ………………,,
3.073.390,95
f
1.668.969.144,71
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
733.377.534,16
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
1.833.443.835,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht
………………..,,
–
L) Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van IS Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……..
/ 65.883.125,-
‘)
Waarvan
in
het buitenland
…………………….
..79.157.264,24
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Data
Goud
Circulatle
Andere opeischb. 1 Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings
Munt
IMuntmat.
schulden
saldo
perc.
27Dec. ’37
113607
1 252,227
868.378
755.427
733 378
85
20
,,
’37 113607
1.252.233 858 418 766.646
733.735
85
25. Juli
’14
65.703
96.410 310.437
6.198
43.521
154
Totaal
Schatkist-
,
Papier
Diverse
Data
bedrag
1
promessen
nI
e
g
‘
op
het
reke
discon
to’s
rechtstreeks
buitenl.
ningen
1)
27 Dec.
1937
23.438
–
194.852
5.145
8.158
20
,,
1937
23.445
–
194.549
5.145
8.821
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
1) Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.
metaal-
–
schulden
saldo
25 Dec.’37’)
133.410 184.780
84.060 25.874
18
,,
’37
2
)
132.020 188.070
82.870
23.644
27 Nov.1937
116.574
17.191
186.494
92.675
22.098
20
,,
1937
116.574
16.550
188.095
94.269 20.179
25Juli1914
22.057
31.907
110.172 12.634 4.842
Wissels,
Di
ve
rse
Dek-
,-
a a
buiten
Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.-Jnd.
conto’s
ningen
,,ln en1′
percen-
______________
betaalb.
tage
25 Dec.’37
2
)
3.940
77800
68,060
50
18
,,
’37
2
)
3.970
75.650
73.720
49
27 Nov.1937
2.845
80 810
48
10,235
53j51′
20
,,
1937
3.155
10.339
53.826 85.559
47
25 Juli1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
‘) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
~1
k
{
(
t
/