Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1125

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 21 1937

21 JULI 1937

AUTEURSRECHT VOORBER OUDEN.

Economisch~stati stische

nerichten

ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VÂART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E
JAARGANG

WOENSDAG
21 JULI 1937

No.
1125

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatwag.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina
f
0,50 per regel. Andere pagi-

na’s
f 0,40
per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s.Graoenhage. Postchèque. en giro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in

Nederland
f 16,—.
Abonnementsprijs Economisch-Statis.

tisch Maandbericht
f
5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—;

f 6,—
en
f
23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona:

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD.

BIz.

RUBBEB, RESTRICTIE EN SPECULATIE
door
J. F. Haccoii
538

Indrukken van het IXe Congres der Internationale
Kamer van Koophandel te Berlijn II (Slot) door

Mr. J. G. Koopmans …………………………
539

Op weg naar herstel of naar een nieuwe crisis? door

Mr. W. J. L. van Es…………………………
542

De nieuwe Engelsche ,,National Defence Contribution”

door
Dr. F. E. Schmey………………………..
544

AANTEEKENINOEN:

De vooruitzichten van de Engelsche conjunctuur .. 546

De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……547

De 22ste publicatie van het Nederlanclsch Economisch

Instituut ………………………………548

INGEZONDEN STUKKEN:

Opgaande conjunctuur en openbare werken door
Ir.
C.
Wolerbeek
met Naschrift door
Dr. H. M. E. A.

vander Valk …………………………..
548

Statistieken:

Groothandeisprijzen ……………………………
547, 550-551
Oeldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ……………..
549, 552

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

In de verslag-week waren het twee valuta’s, clie de
aandacht trokken op de wisselmarkt: de Franc en de
Dollar. Nog steeds is, ondanks de nieuwe koersdaling
van den Franc, die nu ongeveer 25 pOt. meer gade-
precieerd is dan de Gulden, het vertrouwen, dat de
munt zich op dit peil zal handhaven, niet teruggekeerd.
1

Tet Egalisatiefonds heeft korten tijd deviezen kunnen
opnemen, rntar de vraag naar Frarics is maar zeer
tijdelijk geweest; haissedekkingen en inhalen van ,,ach-
terstallige” commercieele transacties speelden daarbij,
naar wij de vorige week schreven, de hoofdrol. Nu
deze tijdelijke factoren zijn uitgewerkt, blijkt, dat nog
altijd het aanbod van Francs de vraag overtreft. De
kapitaalvlucht staat nog steeds niet stil. Dit blijkt
trouwens ook uit het feit, dat Fransche staatsfond-
sen, na enkele dagen van opleving, weer flauw in de
niarkt liggen. De Fransche Regeering heeft in den
aanvang van haar bewind nog maar weinig maatrege-
len getroffen, die den indruk wekken, dat men naar
definitieve saneering der financiën streeft. De acute
moeilijkheden zijn opgelost door een inflationistische
geldcreatie en wat naar begrootingsevenwicht moet
zweemen, komt neer op zwaardere lasten en niet op be-
zuiniging. Het gevolg van het grootere FPancsaanbod
of juister: van het wegvallen der voorbijgaande vraag-
factoren, was een daling van den koers, die tot
f
0.80
omlaag ging. Ook termijnfrancs waren weer sterk aan-
geboden en vaak was het hierbij alleen laten zonder
bieden. Intusschen heeft de marlct weer eenigen steun
gekregen door de uitlatingen van Minister Bonnet,
die uitdrukkelijk heeft verklaard, dat met instemming
van het heele kabinet naar budgetevenvicht zal wor-
den gestreefd. De situatie van deze valuta blijft in-
middels nog hoogst onzeker.
De Dollar was eveneens vrij sterk aangeboden. Op
zichzelf is het •groote Dollaraanbod niet verrassend,
want reeds maandenlang was te Londen de Döllar
flauw gestemd door aanbod uit hoofde van goudver-
schepingen. Dit keer is er echter een andere oorzaak
van de flauwe stemming voor deze valuta. Zoolang cle
goudstroom oorzaak was van het aanbod kon men de
facto van een flauwen Dollar niet spreken, doch kon
men de situatie alleen zuiver weergeven door te
spreken van een vast Pond ten aanzien van den Dol-
lar. Nu is werkelijk de Dollar flauw. Kapitaalver-
schuivingen uit New-York nair Londen op verschil-
lende gronden zijn oorzaak van het aanbod. Goud gaat
er thans dan ook niet naar de Vereënide Staten; de
Londensche goudprijs was meermalen boven Dollarpa-
riteit, terwijl voorheen geruimen tijd een disagio ten
aanzien, van die pariteit bestond. Onder deze omstan-
digheden is het begrijpelijk, dat ons Egalisatiefonds
den aankoopsprjs van Dollars eenige malen verlaagde
tot 1.8134. •Ten aanzien van de aanvankelijke ,,peg”
op 1.82
5
/s beteekent dit een marge, die nog niet af-
wijkt van de .fluctuatie-mogeljkheden onder den gou-
den standaard.
De geldinarkt blijft volkomen onbewogen en van
de kapitaalmarkt kan men alleen zeggen, dat de situa-
tie van dien aard is, dat emittenteu voor nieuwe lee-
ningen den koers steeds ,,brutaler” kunnen vaststellen,
terwijl men ook meer en meer nieuwsgierig wordt
naar omvang en niveau van destaatsconversie, die nu
toch niet al te lang meer kan uitblijven, tenzij men
een nog verdere daling van het rentetype verwacht.

533

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1937

RUBBER, RESTRICTIE EN SPECULATIE.

Bij herhaling wordt door regeeringsinstanties hier

en overzee de vierschaar gespannen over de specula-
tie. Men heeft uit Indië de meening gehoord, dat het
de speculanten zijn, die de prijspolitiek van het In-
ternationale Rubbercomité doorkruisen; men heeft in
Nederland vernomen, dat de rubber regeeringszaak is geworden; men heeft zelfs het verwijt veinomen,
dat er producenten en handelaren zijn geweest, die
op grond van de door de Regeering gepubliceerde ge-
gevens over de Indische bevolkingsrubber speculatieve
calculaties hebben opgesteld, die kant noch wal raken.
Prof. Van Gelderen heeft daarbij aanleiding gevonden
erop te wijzen’), dat het areaal niet opgemeten, doch
slechts geschat is en dat de juiste capaciteit niet be-
kend is. Wij hebben kort geleden een analyse van de
cijfers over de bevolkingsrubber in dit weekblad
2)
ge-
geven en zijn daarbij practisch tot dezelfde conclusie
gekomen. Doch men kan het beoordeeiaars toch waar-
lijk niet kwalijk nemen, dat zij, afgaande op de wijze
van publicatie, de regeeringswaardeering overnemen
en dan
01)
grond van de verstrekte en als juist opge-
diende gegevens en de wijze, waarop deze zijn ver-
strekt, tot een onjuist oordeel komen. ilet is de Over-
heid geweest, die hier de gevarenkans heeft gescha-
pen. Door het zwaartepunt van de publicatie te leg-
gen daar, waar zulks juist niet had moeten gebeuren,
nl. bij areaaicijfers, die geen realiteit blijken te zijn,
en clie bovendien, naar onze meening, geen juiste waar-
cleering behoeven in te houden. Prof. Van Gelderen
had bovendien kunnen constateeren, dat binnen het
kader der onbekende technische mogelijkheid de om-
vang der productie door andere factoren wordt be-
paald.

Doch daarover willen wij het nu niet hebben; thans
gaat het om die onbehoorlijke speculanten, die het.
wagen er ondanks de ordening nog afwijkende mee-
ningen op na te houden en deze zelfs tot uiting
brengen. Wat is speculatie? Die speculatie, welke
door de Overheid wordt bedoeld, is natuurlijk zoowel
de beroepsspeculant als de massa, die een gokje in
rubber wil maken. Zij doen dit op grond van de ver-
wachting – welke zij opbouwen uit algemeene en bij-
zondere factoren – dat de prijs in de toekomst zal stij-
gen of dalen en loopen daarop vooruit door rubber op termijn te koopen of te verkoopen. Zij baseeren
zich dus op algemeene factoren (monetaire, politieke,
algemeene prijsbeweging enz.), en verder op hun ver-
wachting omtrent de toekomstige positie van het pro-
duct en kunnen hierbij falen – en dus verliezen –
of slagen en dan winnen. Nu hebben de leerhoeken
uit klassieken en liberalen tijd nog altijd geleerd, dat
de bezigheid van den speculant in doorsnee voordeel
voor de gemeenschap beteekent, hoewel in den loop
der eeuwen de speculatie meermalen tot zondebok is
geworden voor gebeurtenissen, welker verklaring
elders nioest worden gezocht.

Het merkwaardige is evenwel, dat er in den tegen-
woordigen tijd een richting schijnt te ontstaan, die
de rubbermarkt wenscht gelijk te schakelen onder dic-
tatuur van een Comité, dat weliswaar uit zeer des-
kundige personen bestaat, doch toch ook maar een
zeer beperkten blik in de toekomst kan werpen. Een
Comité, dat bovendien zelf op groote schaal gedwon-
gen is een, en zelfs verre, toekomst te verdiscontee-
ren, dus zich met alle mogelijke speculatieve be-
schouwingen moet bezighouden, zij het ook, dat zij
daarmee niet pogen individueel voordeel te behalen.
Indien hct Comité zich een oordeel moet vormen over
het verbruik in de naaste toekomst ter vaststelling
van de quota, wat is dit dan anders dan een specula-
tieve handeling? En wat is het anders dan uiterst
speculatief, indien men in het begin van 1938 zich
moet uitspreken over de wijzigingen, welke voor de

‘)
Zie De
Telegraaf van
15
Juli ji.
2)
Zie
E.-S.B. van
16
Juni
1937.

volgende periode in de restrictie-regeling moeten
worden aangebracht? Is er iemand, die kan voorzien
of analyseeren wat de omvang van, het verbruik in de
jaren 1943/1950 zal zijn of welke beteekenis de syn-
thetische rubber zal krijgen? Men kan over die kunst-
rubber nu wel de schouders ophalen, doch gelooft
men nu werkelijk, dat Dupont de Nemours of de
1. G. Farben millioenen in de fabricatie zouden be-leggen, indien zij er nu heelemaal niets van zouden
verwachten?
Wat het Rubbercomité doet is dus op grond van
verwachtingen het aanbod aan de vraag trachten aan
te passen en daardoor mede prijsregelend op te tre-
den. Moet een prijsregelend optreden op korten
termijn reeds onmogelijk zijn, zuiver speculatief, en
dan gevaarlijk speculatief wordt het, indien men een aanpassing jaren vooruit wil projecteeren. Op korten
termijn kan men niet prijsregelend optreden, niet
omdat de speculatie de boel in de war stuurt, doch
omdat op den prijs algemeene factoren inwerken, over
welke het Comité geen zeggenschap heeft. Ook zonder
speculatieve belangstelling zou op een gegeven oogen-
blik de rubberprijs stijgen, indien algemeene factoren
(monetaire oorzaken bijv.) daartoe aanleiding gaven,
maar de stijging zou niet geleidelijk gaan doch met
schokken. Men kan zich nu wel in staat achten tot
een ordening, doch men moet dan toch wel voor oogen
houden, dat ordening, zeker over lange perioden, niet
kan volstaan met de productie, doch zich ook tot het
verbruik zal moeten uitstrekken en ook dan heeft men
den prijs uiteraard niet volkomen in de hand; prijs-vorming is nu eenmaal, ook al staat het anders ge-
schreven, geen zaak van de restrictie en dus van de
Regeeringen, doch van de markt en de markt bestaat
nu eenmaal niet uit gelijkgeschakelde economische sub-
jecten zonder meening, doch uit menschen, onderhevig
aan optimisme en pessimisme, uit individuën, die
door andere markten mede worden beïnvloed. De prijs
van een goed is maar een zeer relatief ieti’, is een
waarde-index in verhouding tot andere goederen en
het zou dus buitengewoon abnormaal zijn indien het
mogelijk zou zijn dien indicator te ontwrichten. Zoo-
lang men niet ingrijpt in het geheele conjunctureele
gebeuren, is het toch eigenlijk een contradictie zulks
hier en daar wel te doen; tot zekere grenzen kan mcii
inderdaad de prijsschommeiingen beperken, doch de
schommelingen zelf op te heffen, lijkt ons onmogelijk.
Stahiliseerenden invloed op den niarktprijs kan men
eenigermate oefenen, zelfs op den duur door ten op-
zichte van de algemeene prijsheweging een rela-
tief te hoogen en te lagen
prijs
te doen ontstaan; sta-
bilisatie van de statistische positie is echter alleen
zoolang mogelijk, als, om het beeld van Prof. Van Gel-
deren te nemen, het gat van de kraan voldoende kan
doorlaten om aan de vraag te voldoen. En het ver-
bruik verandert niet geleidelijk, doch sprongsgewijze,
zoodat in wezen ordening erop zou moeten neerkomen;
dat er steeds een surplus-productiecapaciteit is om
ervoor te zorgen, dat de kraan goed bediend wordt.
Immers, al zit men aan de kraan, dan kan men er,
wil men stabjliseeren, toch niet meer uit laten loopen,
dan gedronken kan worden; anders ontstaat er weer
een Plas of een vijver, die prijsdrukkenden invloed
oefenen, ook al dienen zij om later gedronken te wor-
den. Dan zou de stahiliseerende invloed verloren zijn,
ook al zegt men, dat die vijver voor later verbruik is.
Het vat moet dus zoo vol zijn, dat elk verbruik zijn
behoefte steeds uit de kraan zou kunnen hevredigen. Nu kan men van oordeel verschillen over de vraag
of het voordeeliger is het laisser faire te laten be-
staan dan wel zich aan een duurzame ordening te bin-
den; immers, de overheidstaak moet ook het consu-
mentenbelang behartigen en mag dus niet blijven stil-
staan bij de taak een teveel van aanbod te vermijden,
doch moet ook een te weinig aan aanbod weten te
voorkomen; zou dus bij een bedrijfstak als de rubber-
cultuur niet alleen duurzaam moeten zijn, maar op
grond van toekomstspeculaties zeer kostbaar voor de

21 Juli 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

539

gemeenschap, omdat het vat steeds voldoende gevuld
moet blijven; anders zou het de behartiging van een
groepsbelang worden. Daaruit valt af te leiden, dat
elke ideale restrictie in plaats van de prijsextremen
van voorheen, naast de eventueele stabiliseerende ook
een prijsdrukkende werking tengevolge heeft, omdat
zij als overheidstaak, zoolang niet ook het verbruik
kan worden geordend, voor een latent teveel moet zor-gen en zeker niet zonder meer de vraag kan afwachten.
En als dan andere speculatieve beschouwingen
tegen die va.n het Comité in het geweer komen, omdat
een restrictie nu eenmaal niet ideaal kan zijn, dan
kan men hiertegen, naar het ons voorkomt, weinig
anders uitrichten dan aantoonen, dat zij onjuist zijn
geweest. Men is bovendien verplicht toch uiterst
voorzichtig te zijn en als zoodanig is die speculatie
nog steeds een waardevolle factor in de samenleving,
hoe onaangenaam en economisch nutteloos het ook kan zijn, dat zij door het bestaan van het Comité op
sommige tijdstippen wordt aangemoedigd; meestal
echter wordt zij er veeleer door belemmerd en treedt
zij alleen
01)
als zij van oordeel is, dat de door haar
te verdisconteeren feiten sterker zijn dan het Comité;
hierdoor wordt ongetwijfeld de taak van dit Comité
moeilijker, omdat zij dan de wapens ter bestrijding
mist.
Dit levert wel het beste bewijs, hoe gevaarlijk het is in een economisch geheel ergens bij een zelfs be-
langrijk onderdeel in te grijpen. En vandaar dan ook,
dat wij nog steeds gelooven, dat men het er wel niet
unaniem over eens zal zijn, dat het han,dhaven van
een restrictiesysteem voor een
gezonde
ontwikkeling
van de rubbercultuur een absolute noodzakelijkheid
zou zijn. Integendeel, een
gezonde
ontwikkeling is
met de ups and downs; het andere is een ongezonde
ontwikkeling van de cultuur met de noodzakelijk-
heid van een latente overproductie. Het zijn nu een-
maal bijzondere risico’s der ondernemingsgewijze pro-
ductie, die ertoe leiden, dat de vermogensstructuur
in de rubbercultuur bepaalde aspecten moet hebben om de continuiteit in het productieproces te kunnen
handhaven. Doch deze oplossing komt ons vooralsnog
logischer voor – ook omdat het vrije initiatief dan
niet wordt vernietigd, de onverantwoordelijkheid wel
wordt gestraft en niet gedekt met een belooning,
noch ook de ongeschiktheid in stand gehouden – dan
een duurzaam oneconomische productie (onecono-
misch van het standpunt van de tegenwoordige or-
dening) als regeeringsrestrictie. – . J. F. R.

INDRUKKEN VAN HET IXe CONGRES DER INTER-

NATIONALE KAMER VAN KOOPHANDEL TE BERLIJN.

II
(Slot).

Naast de algemeene resolutie omtrent het econo-
mische wereidherstel en die inzake de monetaire po-
litiek, welke beide in het eerste gedeelte van dit
artikel zijn besproken, werd aldaar als derde belang-
rijke resolutie van het Berljnsche Congres die om-
trent de handelspolitiek genoemd. Evenals bij de mo-
netaire vraagstukken is ook de aanneming hiervan voorafgegaan door een aantal voordrachten in een
p1eiaire zitting, gewijd aan het ,,Economisch Natio-
nalisme”, alsmede door een uitvoerige discussie in
een der groepszittingen onder presidium van den Ita-
liaanschen gedelegeerde
G. Olivetti.
In de plenaire
zitting traden onder meer als sprekers op de Belgi-
sche oud-minister
Georges Theunis;
de heer
A.
Pietzsch
(Duitschland), die de Duitsche opvatting
omtrent het juiste evenwicht tusschen ,,Weltwirt-schaft” en nationale zelfvoorziening vertolkte; de
Voorzitter van het Economisch Comité van den
Volkenbond,
Sir Frederic Leith-Ross,
en de -ver-
tegenwoordiger van het Carnegie Eiidowment for In-
ternational Peace
James T. Shotweli.
Uit de rede
van dezen laatste, die tot onderwerp had ,,De werke-
ljke beteekenis van de -betalingsbalans, de handels-balans en de arbeidsbalans” – het laatste een betrek-

kelijk nieuw begrip! – moge de stelling worden aan-
gestipt dat, ter wille van de werkloosheidsbestrijding,
door de Regeeringen hij de hervatting van het inter-
nationale ruilverkeer bij voorkeur aandacht dient te
worden besteed aan het verkrijgen van buitenlandsche
afzetmogelijkheden
voor arbeidsintensieve producten:
een gedachte, die op het eerste gezicht wellicht aan-
trekkelijk schijnt, maar die mi., indien zij consequent
werd doorgevoerd, toch licht tot niet onbedenkelijke
nieuwe vormen van would-he ,,ordening” zou kunnen
leiden.

In de door het Congres aangenomen resolutie om-
trent de handelspolitiek heeft overigens deze gedachte
vooralsnog geen weerklank gevonden. Wel wordt hier-
in – aansluitend bij hetgeen de Kamer ook reeds bij
vorige gelegenheden heeft betoogd – opnieuw met
grooten nadruk stelling genomen tege.n het zooge-
naamde ,,hilateralisnie” in de handelspolitiek, d.w.z.
de voor een normale ontwikkeling van den wereld-
handel zoozeer verderfeljke neiging om
tusschen
ieder tweetal landen afzonderlijk
een sluitende han-
delsbalans tot stand te brengen
1).
De leuze van de
Kamer in dit opzicht luidt: ,,the return from bilate-ral barter to multiangular trade”: d.i. van den twee-
zijdigen
ruil tot den
veelhoekshandel.
Voor het overi-
ge wordt nog eens de bekende, maar nooit genoeg
verkondigde waarheid herhaald, dat op de crediteur-
landen een speciale verantwoordelijkheid rust om,
door het aanvaarden van een passieve handelsbalans
– ,,as an evidence of wealth”, zooals in de resolutie
terecht wordt gezegd – de betaling van de schulden
door de debiteurlanden mogelijk te maken.

Tenslotte houden de laatste drie alinea’s van de
onderhavige resolutie zich bezig met de steeds min
of meer delicat.e quaestie van de meestbegunstiging,
die ook op dit Congres weder tot veel verschil van
meening aanleiding heeft gegeven; speciaal voorzoo-
ver betreft de vraag of, ter wille van zgn. regionale
overeenkomsten tot tariefsverlaging, partieele uit-
zonderingen op het beginsel der onvoorwaardelijke
meestbegunstiging mogen, resp. moeten, worden toe-
gelaten. Het waren vooral de Engelschen, die zich
– geheel in overeenstemming met de houding, die
door hun Regeering, indertijd om. ten aanzien van
het Ouchy-verdrag en thans opnieuw met betrekking
tot de nieuwe Oslo-overeenkomsten, is aangénomen
als principieele tegenstanders van zulke uitzon-
deringen deden kennen. Het eindresultaat is intus-
schen geweest, dat na een lange discussie die in
de groepszitting zelve niet tot een einde kon worden
gebracht en die tot laat op den Vrijdagmiddag in de
,,Commission des Résolutions” is voortgezet – de
Kamerhaar standpunt van het Congres te Parijs in
1935 heeft bevestigd, volgens hetwelk in dergelijke ge
vallen (waarvoor in de resolutie de overeenkomsten
van Montevideo van 1935 als voorbeeld worden ge-
noemd) onder zekere waarborgen een uitzondering op
het begiflsel der onvoorwaardelijke meestbegunstiging
dient te worden toegelaten
2).
In de plenaire slotzit-
ting op Zaterdag 3 Juli is deze formuleering una-
niem

en zonder reserves – ook niet van Engelsche
zijde – goedgekeurd.

Behalve de hierboven vermelde plenaire zitting,
gewijd aan het economisch nationalisme, en die be-
treffende het grondstoffenvraagstuk en de monetaire
politiek, welke in het eerste gedeelte van dit over-
zicht werden besproken, heeft nog een vierde plenaire

t)
Over den omvang, dien dit bilateralisme gedurende
den laatsten tijd heeft aangenomen, bevat de ter gelegen-heid van het Congres verschenen brochure No. 1 – ,,Evo
lut-ion Economique” – een aantal belangwekkende statis-
tisohe gegevens.
2)
Een conclusie -van overeenkom.stige strekking was
eveneens vervat in de ,,13 punten”, die -het Hoofdbestuur
der Int. Kamer ‘in October ji. heeft aangenomen op grond-
slag van de rapporten der gemengde commissie, ingesteld
door de Kmer en het Carnegie Endowment for Interna-
tional Peace.

540

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1937

zitting plaats gevonden met als onderwerp de ,,Eco-
nomie Organisée”. Eerste spreker op deze zitting was
de heer Björn Prytz (Zweden), die een nadrukkelijk
onderscheid maakte tusschen ,,economic planning” en ,,planning”
01)
grond van buiten-economische doel-stellingen, in verband waarmede hij de ondernemers
opwekte tot constructieve samenwerking met de
regeeringen,. teneinde te bereiken, dat de staats-inter-
ventje zooveel mogelijk gericht blijft op ,,its sole legi-
timate object”, ni. het verkrijgen van een hoogeren
levensstandaard door een meer economische productie
en verdeeling van goederen. Spr. illustreerde
zijn
be-
toog met enkele voorbeelden van constructieve samen-
werking tusschen het bedrijfsleven en de regeering
in zijn eigen land, maar wees aan den anderen kant
o.m. op de moeilijkheden van politieken aard, welke
een regeering, die eenmaal met een ingrijpen in
,,expansionistische” richting begonnen is, in de prac
tijk blijkt te ondervinden, wanneer volgens zuiver
economische criteria het moment is gekomen om
van koers te veranderen of zelfs maar het tempo der
expansie te verlangzamen.
Van de verdere sprekers in deze zitting moeten
worden genoemd de heer
Harold Butler,
Directeur
van het Internationale Arbeidsbureau te Genève, aan
wien aldus de gelegenheid werd gegeven om ook in dit milieu zijn bekende opvattingen over den onver-
brekelijken samenhang tusschen sociale en economi-
sche problemen voor te dragen; de heer
Louis Marlio
(Frankrijk), die in hoofdzaak sprak over de werk-
wijze en functie van internationale kartels; de heer
Emile Bernheim
(België), Voorzitter van het Bureau
International pour l’Etude de la Distribution, die
zich in een rede over ,,La distrihution et la consorn-
mation” deed kennen als aanhanger van een tamelijk
simplistischen vorm van de zgn. koopkrachttheorie der hooge bonen; en tenslotte de heer
Ettore Conti,
die een uitvoerige uiteenzetting gaf omtrent het cor-
poratieve stelsel in Italië, waarbij hij zich vooral he-
ijverde om aan te toonen, dat bij dit stelsel het par-
ticuliere initiatiëf geenszins wordt onderdrukt of
uitgeschakeld.
Een resolutie over de ordening is ditmaal door het Congres niet aangenomen, terwijl een groepszitting,
waar een vrije discussie over dit onderwerp in zijn
vollen omvang had kurnien plaats vinden, evenmin
in het programma was opgenomen. Wel heeft daaren-
tegen een groepszitting plaats gevonden voor een der
onderdeelen van het vraagstuk der georganiseerde
productie, nl. de internationale kartels. De basis voor
de discussies in deze zitting werd gevormd door een
belangrijke publicatie (brochure No. 4 van het Con-
gres), welke een vijftal rapporten van documentairen
aard bevat over het staalkartel, het aluminiumkartel,
het buizenkartel, alsmede de internationale productie-
regelingen voor tin en rubber. Deze rapporten varen
samengesteld door den heer
Cl. Lammers,
Voorzitter
van de debetreffende studiecommissie der Interna-
tionale Kamer, met medewerking van de leiding der betreffende kartels en contrôle-instanties. Zoowel in
de plenaire als in de groepszitting heeft deze docu-mentaire arbeid – die ôp dit gebied, waar tot dusver
veelal een groote mate van geheimhouding werd be-
tracht, een novum is – groote waardeering gevon-
den, en is met nadruk de wensch uitgesproken, dat
de Internationale Kamer haar werkzaamheden op dit
gebied zal voortzetten en zoo mogelijk uitbreiden.
* *
*

De omvang van dit artikel laat niet toe uitvoerig
in te gaan op de talrijke onderwerpen van meer tech-
nischen aard, die in de overige groepszittingen van
het Congres zijn behandeld. In dit opzicht zal ik mij
dus moeten beperken tot enkele grepen, waarbij voor-
namelijk aandacht zal worden geschonken aan die
onderwerpen, waarbij de Nederlandsche delegatie een
actieve rol heeft gespeeld.
Allereerst is dit het geval geweest ten aanzien van

het distrihutievraagstuk, waaraan een drietal groeps-
zittingen ivaren gewijd. Op elk van deze drie zittin-
gen is door den Voorzitter der Nederlandsche Stu-
diecommissie voor Verkoopsorganisatie,
Prof. Th.
Limperg,
het woord gevoerd. Den eersten dag kwam
in behandeling het vraagstuk van de georganiseerde
samenwerking tusschen grossiers en detaillisten ter
afwering van de concurrentie, hun door het groot-filiaalbedrjf aangedaan; een en ander zoowel voor
wat betreft den gemeenschappeljken inkoop als de
min of meer georganiseerde samenwerking op ver-
koopsgebied, o.a. in den vorm van het zgn. vrijwillige
filiaalbedrijf.
Bij
de discussies hierover heeft Prof.
Limperg een rapport overgelegd betreffende de erva-
ringen, die hier te lande met deze verschillende vor-men van samenwerking zijn opgédaan, welk rapport
hij de vergadering veel belangstelling heeft gevon-
den
1
). In overeenstemming met het standpunt der
Nederlandsche delegatie heeft het Congres er zich
van onthouden om reeds in dit stadium een oordeel
over de voor- en nadeelen van de verschillende vor-
men van samenwerking uit te spreken; besloten is ech-
ter de hestudeering van dit onderwerp door de Inter-
nationale Distrihutiecommissie te doen voortzetten.
In de tweede der groepszittingen voor het distri-
hutiewezen zijn door Prof. Limperg een aantal pu-
blicaties van het Economisch Instituut voor den
Middenstand overgelegd (statistieken betreffende het
kruideniers- en het slagersbedrijf), een en ander ver-
gezeld van uittreksels in de Engelsche taal, teneinde
het cijfermateriaal ook voor buitenlanders toeganke-
lijk te maken; bovendien zijn enkele gegevens over-
gelegd betreffende de resultaten van het budget-
onderzoek van het Bureau van Statistiek der Ge-
meente Amsterdam. Tenslotte is in de derde distribu-
tie-zitting, waar o.a. de vraag der reglementeering
van den detailhandel aan de orde was, een mededee-
ling gedaan omtrent de Vestigingswet-kleinbedrijf in
Nederland.
Behalve de hierbovengenoemde onderwerpen is ook
nog het algemeene probleem van de verruiming der
afzetmogelijkheden door systematische bestudeering
der markten aan de orde geweest, waaromtrent een
gedrukt praeadvies was verschenen van de hand van
den heer
L. B. Colema.n
(Ver. Statefl) onder den titel: ,,Market Study – how to make the Consumer
into a Customer” (Brochure No. 5 van het Congres).
* *

*
Min of meer verwant met, het onderwerp ,,distri-
butie”, was voorts ook de groepszitting, die gewijd
was aan het reclame- en publiciteitswezen. Als resul-
taat van de besprekingen in deze groepszitting heeft
het Congres zijn goedkeuring gehecht aan het ont-
werp voor een zgn. ,,Code van eerlijke reclame-metho-
den”, hetwelk ingevolge een besluit van het vorige
Congres te Parijs door een speciaal daartoe ingestelde
Commissie was opgesteld
2),
alsmede aan de oprich-
ting, bij den zetel der Internationale Kamer van
Koophandel te
Parijs,
van een ,,Internationa.le Pu-
hliciteitsraad” belast met het toezicht op de naleving
van dezen code. Ter toelichting van een en ander diene,
dat de Kamer er niet naar wil streven om de bepa-
lingen van den ,,code” in een internationale conventie,
of wel in de nationale wetgevingen der verschillende
landen, te doen vastleggen, maar dat men zich voor-stelt, de naleving hiervan in hoofdzaak te verwezen-
lijken door moreele pressie jegens mogelijke ,,over-
treders”, eventueel door tusschenkomst en met steun
der op het gebied van het reclamewezen werkzame
organisaties.

])it rapport was ten behoeve van de Nederlandsche
Studiec’ommissie voor Verkoopsorganisatie samengesteld
door den Jieer
Dr. Th. van Luytelaer,
aan de Jiand van
materiaal, dat door de verschillende in het rapport be-
sproken groepen en organisaties zelve ter beschikking was
gesteld.
De
tekst
van dezen ,,Code” is als brochure No. 6 van
het Congres in druk verschenen.

21 Juli 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

541

Van weer geheel anderen aard was de groepszit-
ting voor de zgn. ,,douanetechniek”, welke – met
terzijdelating van de elders behandelde meer prin-
cipieele vraagstukken van handelspolitiek – zich
heeft beziggehouden met de moeilijkheden, welke voor
het bedrijfsleven voortvloeien
uit de practische toe.

passing en uitvoering
van de tariefs- en contingen-teeringsvoorschriften, en uit het daarmede gepaard
gaande zoogenaamde ,,indirecte protectionisme”. Bij-
zondere aandacht is hierbij o.m. geschonken aan de
vragen, die rijzen in verband met de nationaliteit
der goederen, welk punt, bij de steeds toenemende
differentieering der tarieven, en ook in verband met
de clearingverdragen, vooral den laatsten tijd van
groote practische beteekenis is geworden. Over dit
onderwerp, evenals over de methoden van de waarde-bepaling van goederen ter vaststelling van ad-valorem
rechten, en over de practische toepassing van de
contingenteeringsmaatregelen, waren een drietal ge-
drukte praeadviezen verschenen, tezamen vervat in
brochure No.- 10 van het Congres. De conclusies van
de desbetreffende studiecommissie der Kamer over
deze en nog enkele andere onderwerpen – zooals de
behandeling van monsterzendingen en de wijze van
publicatie van tarieven en andere voorschriften,
den import betreffende – zijn door de groepszitting
met enkele geringe wijzigingen goedgekeurd.

* *
*

In de sectie voor transport en verkeer vonden op
vier achtereenvolgende dagen groepszittingen plaats, waarin een groot aantal resoluties over spoorwegver
,

keer, wegverkeer, binnenvaart – speciaal betreffende
de scheepvaart op den Donau – luchtvaart, samen-
werking tusschen spoorweg- en luchtvervoer, scheep-
vaartcognossementen, alsmede over internationale
telegrafie en telefonie, zijn aangenomen. Voor het
meerendeel zijn deze resoluties intusschen van te
technischen aard om voor de lezers van dit weekblad
van bijzonder belang te zijn. Vermelding verdient
slechts, dat in de groepszitting voor de luchtpost van
Nederlandsche zijde een memorandum is overgelegd
omtrent de afschaffing van het extra-luchtrecht, op
welk punt Nederland eenige jaren geleden is voor-
gegaan voor zoover de luchtpost met Europeesche
bestemming betrof, en waarop ons land thans, ten
aanzien van het vervoer naar en van Nederlaudsch-
Indië, opnieuw aan andere landen een voorbeeld heeft
gegeven. Voorts dient te worden vermeld een in de
groepszitting voor het spoorwegverkeer aangenomen
resolutie omtrent het vraagstuk van den zomertijd en

de internationale dienstregelingen,
welke resolutie
te danken is aan een initiatief van Nederlandsche
zijde en aan een hieromtrent in April ji. door de
Nederlandsche Organisatie voor de I.K.v.K. uitge-
bracht rapport. In deze resolutie ivordt de weusch uit-gesproken, dat een einde zal worden gemaakt aan den
toestand, dat in vrijwel alle landen, die het systeem
van den zomertijd toepassen, de ingangsdatum hier-
van verschillend is, en aan de moeilijkheden, die hier-uit zoowel voor het reizend publiek als voor de spoor-
wegen en de luchtvaartmaatschappijen voortvloeien.

Als de meest geschikte grondslag voor een uniformen
ingangsdatum wordt genoemd de datum, welke thans
in Engeland geldt, nl. de derde Zaterdag in April
(met een afwijking indien deze datum samenvalt met
den vooravond van Paschen), terwijl tevens aan de
spoorwegen wordt verzocht, de mogelijkheid te be-
studeeren om den ingangsdatum van de internationale
spoorwegdienstregeling bij dien van den internatio-
nalen zomertijd aan te passen
1
).

i)
Door deze laatste toevoeging komt de resolutie tege-
moet aan het standpuit der Nederlandisohe autoriteiten,
die vCÔr alles willen vermijden, dat er een overgan.gsperiode
zou ontstaan in et verkeer met die landen, die het stel-
sei van den zoinertijd niet toepassen, en die daarom reeds
sinds jaren – in afwijking van -aJle overige landen, waar
de zomei’tijd bestaat – den ingangsdatum van den zomer.

Tenslotte was er nog de juridische sectie, waarin
verschillende onderwerpen aan- de orde kwamen, die
ook voor de Nederlandsche delegatie van bijzonder
belang waren. In de eerste plaats was dit het geval
met de groepszitting voor de internationale arbitrage,
waarbij onze landgenoot
Mr. J. W. Wynaendts
uit

Parijs, Nederlandsch lid van het Hof van Arbitrage
der Internationale Kamer van Koophandel, als een
der beide rapporteurs fungeerde, en welke zich had
uit te spreken over een ontwerp voor een internatio-
nale wet op de arbitrage, afkomstig van het ,,Insti-
tut de Rome pour l’Unification du Droit Privé”.
Reeds aan de voorbereidende behandeling van dit
ontwerp in de internationale studiecommissie voor
arbitrage was van Nederlandsche zijde actief deelge-
nomen, en het kan de Nederlandsche Organisatie
voor de I.K.v.K. tot voldoening strekken, dat ver-
schillende van de amendementen, welke ingevolge cle
besluiten van het Congres door de Kamer aan het
Institut de Rome zullen worden voorgesteld, aan het
indertijd hierover uitgebrachte Nederlandsche rap-
port ontleend zijn. Het beginsel van een internationa-
le unificatie der wetgeving op de arbitrage als zoo-
danig vond bij de meeste delegaties steun, behalve
bij de Engelsche, die, de traditioneele Britsche hou-
ding getrouw, ook op dit punt van een streven naar
internationale eenheid op juridisch gebied niet hoo-
ren wilde, welk standpunt door de Amerikaansche,
Australische en Japansche delegaties gedeeld werd. (Terloops moge in dit verband worden vermeld, dat ook bij de resolutie, waarin wordt aangedrongen op
aanvaarding in de practijk van de het vorige jaar
door de Internationale Kamer vastgestelde ,,Inco-
terms 1936″ – Uniforme regels voor de interpretatie
van haudelstermen, zooals F.O.B., C.I.F., franco enz.
– de Engelsche delegatie, gesteund door de Austra-lische, heeft tegengestemd, doch dat op dit punt de
Amerikaansche delegatie zich niet bij het Engelsche
standpunt heeft aangesloten, maar zich integendeel
in de desbetreffende groepszitting zeer waardeerend
over dit onderdeel van het werk der Kamer heeft uit-
gesproken).

Een tweetal andere belangrijke groepszittiugen in
de juridische sectie waren die betreffende de be-
scherming van den Industrieelen Eigendom, waar o.m.
resoluties zijn aangenomen over het gemeenschappe-lijke gebruik van een handelsmerk door meer dan één
onderneming, over de bescherming en definitie van
den handelsnaam, en over de effectieve bestrijding
van oneerlijke concurrentie in de landen, waar de be-
scherming hiertegen nog te wenschen overlaat. Daar-
entegen is verworpen een voorstel tot het doen op-
nemen in het Unieverdrag ter bescherming van den
industrieelen eigendom van een bepaling, strekkende
tot het toekennen vitn een recht op belooning aan den
gesalarieerden uitvinder. De verwerping van dit voor-
stel geschiedde met de volle instemming van de Ne-
derlandsche delegatie, die zich indertijd ook reeds
bij de behandeling in de desbetreffende studiecom-
missie hiertegen had verzet, aangezien deze materie
– die haars inziens niet tot het gebied van den in-
dustrieelen eigendom, maar tot dat van het arbeids-
recht behoort – niet in het Un.ieverdrag, maar uit-
sluitend in de wetgevingen van de afzonderlijke lan-
den dient te worden geregeld.

Voorts is bij meerderheidsbesluit – echter met de
stemmen van een vrij groot aantal landen tegen –
een resolutie . aangenomen, waarin wordt aangedron-
gen op een effectieve bescherming van de zooge-
naamde geografische herkomstaanduidingen, zulks
niet alleen voor de producten van den wrijnbouw en

tijd richten naar dien van den internationa-len zomerdiens-t
der spoorwegen. Voor het overige -is de Engelsohe inangs.
datum vooral hierom als de beste grondslag voor een uni-forme oplossing aanbevolen, om-dat een ingesteld onder-
zoek heeft uitgewezen, dat dit de eenige datum is, welke
in alle betrokken landen
zonder wetswijziging zou kunnen
worden aanvaard.

542

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1937

landbouw (Champagne, Cognac, Edammerkaas, Ca-
membert, enz.), maar ook voor industriecie produc-ten (bijv. Solinger of Sheffield staal)
1)•

In een der andere groepszittingen van de juridi-
sche afdeeling heeft een ontwerp voor een model
cener bilaterale conventie inzake de rechtspositie van buitenlandsche vennootschappen het nog niet tot een-
stemmige aanvaarding kunnen brengen; dit ontwerp
is derhalve ter nadere behandeling naar de desbe-
treffende studiecommissie terug verwezen.
Tenslotte heeft de juridische sectie zich nog bezig
gehouden met de vraagstukken van dubbele belasting
waaromtrent een resolutie is aangenomen, die in
hoofdzaak de reeds vroeger op dit punt door de
Kamer aanvaarde beginselen herhaalt en bevestigt –
met enkele vragen van faillissementsrecht, en met de
voorschriften betreffende de legalisatie van docu-
menten, die, in rechte of anderszins, aan de autori-teiten van een vreemd land moeten worden overge-
legd. Op de beide laatste punten zal de Internationale
Kamer in de komende tweejaariijksche periode haar
bemoeiingen nog voortzetten.

* *
*

Wanneer tenslotte nog een tweetal resoluties om-trent de afschaffing van paspoortvisa en omtrent de
internationale toepassing van het metrieke stelsel voor maten en gewichten worden vermeld, dan is
hiermede de bespreking van de belangrijkste zake-lijke resultaten van het Congres tea einde. Over de
verschillende ontvangsten en feestelijkheden, voor
zoover door de Duitsche gastheeren georganiseerd,
werd in den aanvang van dit artikel reeds het een en
ander vermeld. Van Nederlandsch standpunt zou dit
overzicht echter niet volledig zijn, indien niet nog
met een enkel woord melding werd gemaakt, tea
eerste van de hartelijke ontvangst der Nederlandsche
gedelegeerden aan een lunch, aangeboden door de
Deutsch-Niederliindische Geselischaft, onder voorzit-
terschap van den heer
E. Helfferich; ten tweede van
de zeer geslaagde en druk bezochte receptie op het
Nederlandsche Gezantsehap; en tenslotte van de
lunch, die op den sluitingsdag van het Congres door
de Nederlandsche delegatie is aangeboden aan den
aftredenden President, Dr. F. H. Fentener va.n Vlis-
singen,
wiens buitengewone verdiensten voor de
Kamer trouwens niet alleen daar, maar ook in ver-
schillende andere bijeenkomsten – met name in de
Conseilvergadering aan den vooravond van het Con-
gres – in warme bewoordingen in het licht zijn ge-
steld. flet is voor den scheidenden President een
groote voldoening geweest om aan het einde van een
viertal jaren, die tea dccle tot de moeilijkste behoo-
ren, welke de Internationale Kamer heeft doorge-
maakt, nog vôôr
zijn
aftreden althans eenige kente-
ring in den zin der steeds door de Kamer verdedigde
beginselen te hebben zien intreden. Moge onder het
presidium van zijn opvolger,
Thomas J. Watson,
deze
ontwikkeling zich verder voortzetten, zoodat de Ka-
mer op haar Congres te Tokio in 1939 met nog meer
grond dan thans een optimistisch geluid zal kunnen
doen hooren.
J. G.
KOOPMANS.

J)
])e Nederlandsche delegatie heeft, evenals de Belgi
søhe, bij deze resolutie doen aanteekeijen, dat zij zich van
stemming onthield, aangezien binnen de Nederlandsche
Organisatie over dit ondeu-wer p zeer uiteenloopende opvat-
tingen tot uiting waren gekomen.

OP WEG NAAR HERSTEL OF NAAR EEN NIEUWE
CRISIS?
Met betrekking tot de conjunctuurontwikkeling
moet onderscheid worden gemaakt tusschen de lange
golfbeweging en de daarin optredende korte golven.
De laatste hebben een minder nadeeligen invloed tij

dens den vloed der lange golven, dan tijdens haar eb.
Wij mogen als vaststaand aannemen, dat de sedert
1920 ingetreden eb beëindigd is, en dat, volgens er-varing thans een lange golfvloed op komst is, in het

bijzonder door de goud-overproductie, waarover men
den mond reeds vol heeft. Dit behoeft echter een
korte-golf-crisis niet te verhinderen, zoodat wij op
zulk een crisis verdacht moeten blijven.
hoewel dus cle eb afgeloopen schijnt en de vloed
begonnen, is de internationale toestand nog zeer ver-
‘ard. De afgeloopen eb bood ni. een geheel ander
beeld dan de vorige.
Tijdens
deze eb is meer dan ooit
het stelsel van protectie (autarkie) restrictie enz. ten aanzien van de goederenproductie toegepast, terwijl
ook voor het eerst op groote schaal bewuste monetaire
maatregelen zijn toegepast in den vorm van deva-
luaties, depreciatie, euz.
De oorzaak van deze afwijkingen ligt in den snel-len val van prijzen van basisgoederen op de wereld-
markt, zooals de wereld nog nooit gezien had, in
het bijzonder van de agrarische stapelproducten.
In het algemeen mag men onderscheid maken tus-

schen het industrieele centrum der wereld en zijn
peripherie. In het eerste geschiedt alle productie, ook
de agrarische, onder investeering van geld-kapitaal,
wat vaste lasten medebrengt, terwijl ook door sociale
actie de bonen verstard raken en de starheid van het
overheidsbestel tot hooge belastingen leidt, die in de
crisis zelfs verhoogd worden. De producten van dit
centrum bezitten dus een starren kostprijs, die niet gemakkelijk aan dalende marktprijzen kan worden
aangepast, vooral omdat ook de geproduceerde hoe-
veelheid vermindert.

Rond dit centrum ligt een gebied, dat naar de pen phenie toe, veel soepeler wordt, doordat de productie
minder kapitaalsinvesteening vraagt, de bonen zich

snel aanpassen, de belastingdruk lager is. Vroeger,
meer dan nu, had die penipherie ook een ander geld-
stelsel, nl. den zilveren standaard, die sedert 1873 los
stond van de waardecyclus van den gouden stan-
daard (totdat Roosevelt in 1934 ingreep).
Tijdens een eb, veroorzaakt door de waardestijging
van het geld, moet dus de tendens optreden, dat de
goederenproductie zich naar de peripherie verplaatst,
zoowel wat de agrarische als wat de minerale en in-
dustrieele betreft, voor zoover de physische en maat-
schappelijke toestand der peripherie dit veroorlooft.
Aldus ontstaat een ,,structuurverandening”, die de
depressie vergroot door toenemende werkloosheid in
het centrum. Vroeger werd dit oorzaak van versterkte
emigratie naar de peripherie, waartoe toentertijd de
Vereenigde Staten nog behoorden. Thans heeft men
in het centrum autarkie toegepast, wat den wereld-
handel in groote mate verstoorde, daar aldus de auto-
matische aanpassing tusschen centrum en peripherie
onmogelijk wordt.

Kenmerk van eb en vloed is de verstoring van den
ruilvoet tusschen de agrarische en andere producten
der peripherie en die van het centrum, doordat de
kostprjzen van de eerste zich sneller ,,aanpassen”,
dan die van het laatste. Doordat deze aanpassing in
tempo verschilt, krijgt men dus hij vloed een sneller
oploopen van de wereldprijzen van basisgoederen der
peripherie dan van die van het centrum, en bij eb
het omgekeerde. Deze verstoring van den ruilvoet was
tijdens de afgeloopen eb grooter dan tijdens die van
1873-1894.

(Voor vergelijking hezigden wij hieronder eener-
zijds den prijs van tarwe, anderzijds den samengestel-
den index gebezigd door Kuczynski voor ,,Engelsche
industrieele producten”, afgeleid uit die van ijzer,
steenkool, koper enz. tot 1931, daarna voortbezet met
een gewogen index ontleend aan E.-S.B. voor koper (1 X), ijzer (2 X) en steenkool (3 X)).
Goudhasis 1914 = 100; lange golf 1873-1914–1920
—1934—?

Apr.
1873 1893 1909 1914 1920 1923 1928 ’31 ’34 ’37
Tarwe

163 65 106 100 253 121 127 47 33 77
Eng.Ind.Pr.
142 65

87 100 224 147 124 94 60 83

Ruilvoet ..
114 100 121 100 113 82 102 50 55 94

21 Juli 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

543

Slechts door devaluatie, te beginnen met Engeland,
kon het industrieel product zich ,,aanpassen”, hoewel
de doorloopende val van tarwe (door Westersche autar-
kie), nieuwe moeilijkheden schiep. In de 21 jaar
sedert 1873 viel de tarwe tot ca. 40 pOt., het indus-
trieel product tot 45 pOt., in de 14 jaar sedert 1920
viel de tarwe tot 15 pOt., het, industrieel product tot
26 pOt. van den voorafgaanden hoogsten top. De ruil-
voet was in 1894 maar matig gevallen, in 1931 echter
gedaald tot 50 pOt. In April jl. was hij echter belang-
rijk verbeterd. Sederdien is echter de tarwe tot de
week van 15-22 Juni scherp gevallen, zoodat de
ruilvoet’toen nog maar 75 was. Hierin nu schuilt de
dreiging voor- een nieuwe ,,crisis”.
Men hoort vaak beweren, dat zulk een lage ruil-
voet buitengewoon gunstig zou zijn voor het centrum,
dat zijn grondstoffen en levensbehoeften tegen min-
der fabrikaten kan verkrijgen. Deze meening ziet over
het hoofd, dat de welvaart van het centrum berust op
zijn export, die zijn relatieve ,,overbevolking” kan
voeden. De agrariër, vooral de overzeesche is uiterst
zelfgenoegzaam: industrieproducten zijn voor hem
,,luxe” en bovendien kan hij zeer snel terugvallen tot
,,huisnijverheid” in den trant als onze Hollandsche
huisvrouw, die zelf ,,margarinefabrikant” werd. Bo-
vendien kon tijdens deze depressie Japan, door een
veel rationeeler devaluatie, alle andere exporteurs van
industrieele producten op de vrije markten verdrin-
gen. Voor de vraag of er herstel van welvaart komt,
is, veel meer dan de interne vraag of de marktprij-
zen de kostprjzen dekken – waarbij de omgezette
hoeveelheid de allergrootste factor is -, die andere
van beteekenis, of de ruilvoet op de wereldmarkt weer
hersteld wordt, daar deze den omzet van den export
bepaalt. Nu geeft de verhouding die hierboven gevon-
den is tusschen tarwe en eenige mineralen natuur-
lijk geen volkomen juist beeld, omdat voor het Wes-
ten veel meer de eindfabrikaten als uitvoerproduct
naar het Oosten in aanmerking komen. Maar een in-
dex daarvan ontbreekt helaas. Bij eindfabrikaten komt
daarbij vaak nog kwaliteitsverbetering, zoodat verge-lijking op langen afstand onmogelijk wordt.
Voor een vergelijking op korten afstand kozen wij
hieronder vier ,,ruilvoeten”: 1 tusschen agrarische
grondstoffen en niet-agrarische grondstoffen; II tus-schen Indische uitvoerproducten en den aangegeven
,,gewogen” index van koper, ijzer, steenkool; III tus-
schen tarwe en den laatste; IV tusschen agrarische
grondstoffen en de laatste.

E.S.B.CijLi)
1
27
1
29 ’30
1
31
1
32 ’33 ’34
1
35
1
36 ’36 ’37 ’37
Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Aug.jaarApr.Junii
Agr. grst.
.. 105 93 70 48 35 33 32 32 37 39 59 55
Niet ,, ..
105 98 84 61 50 47 45 47 45 49 69 69

Ruilvoet
T . 100 95 83 78 70 70 72 68 82 80 85 80

Indische pr.
124 85 60 45 38 35 37 35 37 41 64 56
3
mineralen
103 105 96 81 63 58 53 52 57 59 80 80

Ruilvoetll
120 81 62 56 60 60 69 67 65 69 80 70

Term..Tarwe
110 90 66 37 37 30 26 31 47 46 75 59
3
mineralen
103 105 96 81 63 58 53 52 57 59 80 80

Ruilvoet
III 107 86 69 46 60 52 47 60 82 78 94 74

Agr. grst ..
105 93 70 48 35 33 32 32 37 39 59 55
3
mineralen
103 105 96 81 63 58 53 52 57 59 80 80

Ruilvoet
IV 102 89 73 59 56 57 59 60 65 67 74 68
1)
Na Aug.
1937
in gedevalueerde guldens, wat echter
voor den ruilvoet geen verschil inaaikt.
) 15-22
Juni.

Wij zien dus sedert April 1937 een sterken terug-
val van de agrarische producten en tarwe, een stil-
stand bij de niet-agrarische en bij de 3 mineralen,
waardoor de ruilvoet achteruitging. Nu was de stij

ging tot April beïnvloed door een overspeculatie als
gevolg van de devaluatie in het goudblok, welke over-
speculatie wellicht is afgeloopen, maar toch in lan-
den als Zwitserland en het geheele Nederlandsche ge-
bied een zekere mate van verademing bracht. Daarbij schijnt Rusland voor zijn goud-exporten grondstoffen

aan te koopen. Zien wij van het oogeublik der o
v
e
r
:

speculatie af, dan valt op, dat de ruilvoeten in Juni
1937 gelijk zijn aan, of iets hooger zijn dan die van
Augustus 1936 of het geheele jaar 1936, behalve bij
tarwe. De tarwe zelf stond wel hooger in Guldens,
maar in goudguldens zou de
prijs
van Juni 1937
even hoog zijn als die van Augustus 1936.
Waar tarwe het grootste agrarische stapelproduct
vormt, zal van haar
prijsvorming
een gewichtigen in-
vloed uit kunnen gaan. Het verband tusschen tarwe-
prijs en wereldwelvaart wordt weliswaar vaak ontkend
op grond dat een kleine oogst tegen hooge prijzen
minder koopkracht kan geven, dan een ruimer oogst
tegen iets lager prijzen, maar deze regel heeft geen
invloed op de prijsvorming tijdens een lange golf,
waar de monetaire invloed overweegt en de prijzen
daardoor ook bij ruimer oogsten steeds
stijgen
kun-
nen. Zeer zeker moet op een ander verschijnsel gelet
worden, dat eenige jaren van agrarische welvaart
vooraf moeten zijn gegaan, voordat industrieele wel-
vaart ontstaat. In de korte golf 1922-1929 kwamen
de hoogste prijzen voor agrarische producten in 1925
voor. Bij langzaam dalende agrarische prijzen, maar door welvaart vergrooten afzet, viel de welvaartstop
van het centrum kennelijk in de eerste helft van 1929.
Nu kunnen wij niet beoordeelen, in hoeverre thans
een ,,crisis” op komst is doordat de ruilvoet sedert
April inzakte, indien deze inzakking slechts een ge-
volg is van tijdelijke ovërspeculatie. Veel grooter ge-
varen spruiten voort uit het feit, dat voor landen,
die méér devalueerden dan Nederland, de huidige
tarweprijs in nationale munt zeer loonend moet zijn,
gegeven het feit, dat ook aan de peripherie eeniger-
mate is ,,aangepast”. Een index van 59 voor termijn-
tarwe, berekend in huidige Guldens, beteekent in
Pondvaluta een index 784, en in Australische £ zelfs
94Y. De indx 75 van April beteekende in Pond-
valuta 100 en in Australische £ zelfs 120. Bij zulke
prijzen zal dus agrarische welvaart aan de peripherie
heerschen, terwijl het centrum met minder devaluatie,
zou moeten voortgaan met ,,autarkie”. Van de landen
aan de peripherie, waar deze agrarische welvaart
heerscht, blijft wellicht Japan de grootste iiidustrieele
leverancier. Er is dus nog steeds geen evenwicht op
de wereldmarkt, waarin slechts verdere devaluatie
heil kan brengen.

Deze devaluatie kan ook geschieden al blijft een
land op ,,goudbasis” en hiermede komen wij terecht
in het vraagstuk van de mogelijke daling van de
waarde van goud, die reeds zooveel besproken werd.
De overspeculatiegolf tot April bracht een staats-man als Roosevelt in verwarring. Hij zag deze Stij-
ging reeds aan voor een bewijs van de waardedaling
van goud. Daarentegen zag blijkbaar de Engelsche
Regeering in de prijsstijging vooralsnog heelemaal
geen gevaar. Terecht. Want een verdere prijsstijging
is volstrekt noodig voor herstel van het evenwicht in
de wereld. Dit evenwicht wè.s er nog niet in April,
en wij zijn nu weer verder van huis geraakt.
Het is met de gouddeskundigen een merkwaardig geval. Nog in 1930 zag men geen nabijen goudnood
dreigen, hoewel men hard op weg was daarheen.
Thans ziet men allerwege al ,,goudovervloed”, hoewel
het verleden leert, dat jaren van goudovervloed,
slechts langzaam op de prijsvorming inwerken. Een
verdubbelde goudproductie brengt op een voorraad
van vijftig jaarproducties, maar juist één jaarproduc-
tie meer dan noodig is, en zal theoretisch het prijs-
peil maar ca. 2 pOt. kunnen doen stijgen. Gaat men
deze productie echter ,,steriliseeren”, dan kan het
goud geen invloed op de wereldmarkt uitoefenen, al
zal men in het steriliseerend land toch langs een om-
weg meer ,,papiergeld” in omloop krijgen. In dat land
zal men dan, evenals in Duitschiand gebeurt, achter
tariefmuren de binnenlandsche markt stimuleeren, maar daarvan zal op de wereldmarkt geen belang-
rijken invloed kunnen uitgaan.
In het huidige tijdsgewricht moet dus, meer dan

544

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1937

vroeger, onderscheid gemaakt worden tusschen de we- reld-economie en de bijzondere toestanden in elk land.
Op de vrije wereldmarkt schijnt ,,inflatie” nog
veraf, omdat
le. het evenwicht der prijzen nog niet bereikt is;
2e. nog steeds een enorme divergentie bestaat tus-
schen de binnenlandsche prijzen en wereldmarkt-
prijzen.
In sommige landen is daarentegen reeds prijseven-
wicht bereikt en is zelfs reeds een begin van inflatie
aanwezig, doordat de prijsindex van agrarische Pro-
ducten dien van industrieele heeft doorkruist. Dit laatste is o.a. in de Vereenigde Staten het ge-
val en dit verklaart waarom de vrees voor ,,goud-in-
flatie” in dat land het sterkst tot uiting kwam. Maar het hooge prijspeil aldaar is ontstaan als gevolg van
agrarische restrictie, gepaard met agrarische protec.
tie, naast sterke industrieele protectie. Daardoor ver-
loor men een groot deel van het agrarische afzetge-
bied, en kregen andere landen der peripherie gelegen-
heid om hun tarwe- en katoenbouw uit te breiden.
Dit verlies van agrarischen afzet moet leiden tot ver-
lies van vervoer door spoorwegen, verlies van indus-
strieelen afzet 66k in het binnenland, hooger werk-
loosheid, terwijl de
kostprijs
van alle Amerikaansche producten door hooger belastingen stijgen moet, wat
alleen kan worden weggewerkt door nog sterker ratio-
nalisatie en mechanisatie, en dit leidt tot nieuwe
werkloosheid, die men nu wil opvangen door een 40-urige arbeidsweek met behoud van oude weekloonen
(koopkrachttheorie, enz.).
Dergelijke omstandigheden gelden mutatis mutan-
dis voor andere landen van het centrum, en vormen
een kern van nieuwe moeilijkheden, die hadden kun-
nen worden voorkomen door tijdiger, sterker nationale
devaluatie, gepaard aan afbraak van protectie en res-
trictie. Het verzet tegen devaluatie heeft deze afdoen-
de
tijd’ige
oplossing in veel landen onmogelijk ge-
maakt.

Daardoor is opnieuw een tweespalt ontstaan tus-
schen de nationale en internationale economie. Voor
de internationale economie zou een verdere devalua-
tie, gepaard aan afbraak van protectie broodxioodig
zijn. Deze ,,devaluatie” kan ook onmerkbaar geschie-
den door een waardedaling van goud. Maar in een
land als de Vereenigde Staten, waar men de eigen-
lijke oorzaak van het eigen hooge prijspeil niet geheel
schijnt te begrijpen, vreest men van een waardedaling
van goud op de wereldmarkt een binnenlandsche in-
flatie. Of, men meende, nog beperkter in zijn visie,
dat de groote goudvoorraden der Federal Reserve-
banken tot een abnormale credietuitzetting zouden lei-
den in het binnenland, die aldaar de prijzen nog meer
boven den wereldmarktprijs zouden stuwen.
Uit een zeer eenzijdige en beperkte nationale visie
is men aldaar dan ook te vroeg begonnen, zoowel met ,,steriliseeren” als met praten over ,,revaluatie”. Beide
punten zouden uit internationaal oogpunt pas aan de
orde zijn, zoodra op de wereldmarkt
de index van
agrarische producten in zijn sneller opgang dien van
industrieele producten zou hebben doorkruist. De dan
herstelde ruilvoet zou zulk een warenhonger aan de
peripherie kunnen doen ontstaan, dat, hoewel ook
daar de industrieele capaciteit als gevolg van struc-
tuurverandering is toegenomen, niettemin het cen-
trum weer zijn taak van wereldleverancier zou kun-
nen vervullen.

V66r dien tijd zal de vraag of er een conjunctuur-
crisis op til is, in de eerste 1)laats beslist worden door de binnenlandsche economische politiek van de voor-
naamste landen. Men zal in dit
tijdperk
van be-
heerschte economie ter plaatse alles doen om een na-
tionale crisis te voorkomen. Maar zoowel Frankrijk als de Vereenigde Staten
zijn
voorbeelden hoe men,
dit nastrevend, krachtens daar aangehangen theorieën
allerlei maatregelen neemt, die het tegengestelde uit-
werken, omdat men het verband tusschen de nationale
welvaart van het centrum en zijn
export
te veel uit

het oog verloor. Of, zoo men dit ook al begreep, heeft
uien allerwege weliswaar getracht den uitvoer op peil
te houden, door hij
anderen op
vat meer ,,ruimte”
aan te dringen, maar tegelijk nimmer geschroomd om
zelf
zijn invoer te beperken. Daarvan was natuur-
lijk oorzaak de divergentie tusschen nationaal en in-
ternationaal prijspeil, en pas als beide prijspeileu
weer in evenwicht zijn, is het denkbaar, dat de pro-
tectie verdwijnen zal.

Dit evenwicht kan alleen ontstaan door de overi-
gens nog niet geheel klare wijze, waarop een goud-
overvloed op het internationale prijspeil werkt. Vast-
staat, dat deze goudovervloed pas op de internatio-nale markt kan inwerken, zoodra het goud niet lan-
ger uitsluitend in de richting van de Egalisatiefonci-
sen van ,,crediteurnaties” stroomt. In de theorie van
de automatische werking van den quasi-gouden stan-
daard dacht men zich dit meestal aldus, dat de goud-overvloed in één land aldaar hooger goederenprijzen
zou veroorzaken, met toeneming van goederen-import,
afneming van goederen-export, waarna goud zou af-
stroomen. Bij de huidige ,,beheerschte” economie is
deze automatische werking blijkbaar uitgeschakeld,
terwijl van zeer groot belang is, dat thans meer dan
vroeger kapitaalsverplaatsingen op korten termijn den goudstroom richting geven, maar dan alleen van tech-
nischen aard, zonder dat het binnenlandsche prijs

niveau van het land dat goud verliest daardoor auto-
matisch neergedrukt wordt of kan worden, doordat
dit binnenland ,,beschermd” is (zie Duitschland sedert
1931), terwijl het land dat het goud ontvangt, zelf
reeds een zeer hoog niveau heeft (Vereenigde Staten).
Ook dit doet dus vermoeden, dat de waardedaling

van goud niet zoo snel zal doorwerken als men vreest.
Vermoedelijk zal eerst nog het tijdperk moeten aan-
breken van hervatting van internationale credietver-ruiming door leeningen. Ook daaraan is men nauwe-
lijks toe, tenminste wat leeningen aan ,,debiteurna-
ties” betreft.

Summa summarum zijn wij in beginsel op weg naar
een wereldherstel, maar kan niet worden bepaald, of
een conjunctuurcrisis dreigt.

Mr. W. J. L.
VAN
Es.

DE NIEUWE ENGELSCHE ,,NATIONAL DEFENCE

CONTRIBUTION”.

Op 17 Juni jl. is het White Paper verschenen,
behelzende de grondlijuen van de gewijzigde Engel-

sche National Defence Contribution, waarvan de pu-
blicatie alom met de grootste belangstelling tegemoet
gezien werd.

De hierin onilijnde belasting, een winstbelasting
van naamlooze vennootschappen en andere onderne-
mingen ter hoogte van 5 resp. 4 pOt., zal moeten
dienen ter vervanging van de excess profits tax,
vooa-gesteld in deel III van de Finance Bill van
24 Mei.

Zooals bekend heeft de tegenwoordige premier, minister Neville Chamberlain, het oorspronkelijke
van hem persoonlijk afkomstige wetsontwerp, dat hij
als Ohancellor of the Exchequer had ingediend,
01)
1 Juni jl. ingetrokken, nadat de City en talrijke
conservatieve afgevaardigden onoverkomelijkè bezwa-
ren hier tegen geuit hadden.

Terwijl de oude N.D.O. een demoraliseerenden in
vloed op de Londensche beurs uitoefende en uitein-
delijk aanleiding tot belangrijke liquidaties van En-
geisch fondsenbezit in New York gaf, is de aankon-
diging van de nieuwe N.D.O. zoowel in het Parle-
ment als in de betrokken kringen overwegend gun-
stig ontvangen. Zulks, terwijl de nieuwe N.D.O. per
slot van rekening een zwaardere last moet beteeke-
nen dan de oude; haar opbrengst wordt met
£ 25.000.000 ‘s jaars belangrijk hooger geraamd dan
de opbrengst der oude N.D.O., die tengevolge van
aan de oppositie gedane concessies nog slechts
£ 12.000.000 ‘s jaars opgebracht zou hebben. Het blijkt

21 Juli 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

545

dan ook, dat niet de instelling van de nieuwe belas-
ting als zoodanig, maar de uitermate gecompliceerde
heffings-methode en de onmogelijkheid zich een juist
beeld van de consequenties voor de belastingplichti-
gen te vormen, de oude N.D.O. noodlottig geworden is.
De oude N.D.O. trachtte de stijging van de winst
der Engelsche ondernemingen, voortspruitende uit de
herbewapenings-conjunctuur, te belasten. Ten dien
einde moest in de meeste gevallen het kapitaal der
betrokken onderneming geconstateerd en het winst-
percentage met de z.g. basis-jaren vergeleken worden.
Aan den anderen kant zou ter wille van de recht-
vaardigheid ook met de toestand in de afzonderlijke
industrieën en takken van nijverheid rekening ge-
houden worden. Het resultaat was een technisch zoo
ingew’ikkelde regeling, dat volgens Engelsche begrip-
pen de rechtszekerheid ten zeerste in het gedrang
kwam.
De nieuwe N.D.C. zal volgens het White Paper
een betrekkelijk eenvoudige, zij het dan ook ietwat
ruwe belasting worden. Er wordt niet meer op het
rendement van het geïnvesteerde kapitaal, noch min-
der op normale of abnormale stijging ervan gelet,
maar de grondslag der bestaande inkomstenbelasting
zal tevens als basis voor de heffing der winstbelas-
ting der Engelsche onderneming dienen.
De nieuwe belasting zal geheven worden van alle
ondernemingen en bedrijven gevestigd in het Ver-
eenigde Koninkrijk, holding companies hieronder be-
grepen, onverschillig of het
bedrijf
zelf binnen of
buiten het Vereenigd Koninkrijk uitgeoefend wordt.
Zij zal bedragen 5 pCt. van de winsten der N.V.’s en
4 pOt. van de winsten van alle andere ondernemin-
gen. Inkomsten uit vrije beroepen, ambten en be-
trekkingen vallen niet onder cle nieuwe belasting.
Voorts zijn openbare nutsbedrijven, wier tarief en/of
clividendpolitiek aan contrôle van hooger hand
onderworpen is, uitgezonderd.
Nieuwe ondernemingen, die zich in de noodlijdende
gebieden (special areas) vestigen, zullen onder zekere
voorwaarden van de belasting vrijgesteld kunnen
worden.
Tenslotte zullen ondernemingen, wier jaarljksche
winst £ 2000 niet te boven gaat, van de nieuwe be-
lasting vrijgesteld zijn,
terwijl
aan ondernemingen,
wier jaarlijksche winst meer dan £ 2000 doch minder
dan £ 12.000 is, een belastingvrij bedrag ter hoogte van 20 pOt. van het bedrag, waarmede hun jaarlijk-
sche winst onder £ 12.000 blijft, zal worden toege-
staan. Daarmede zijn de in het White Paper voor-
ziene vrijstellingen e.d. uitgeput.S
De berekening van het belastbare inkomen volgt
over het algemeen de lijnen van de bestaande income
tax, echter mag debetrente worden afgetrokken.
Inkomsten uit beleggingen zullen over het algemeen
niet als belastbaar inkomen beschouwd worden, uit-gezonderd in het geval van banken en bankiers, ver-
zekeringsmaatschappijen en ,,ondernemingen wier be-
drijf uitsluitend of hoofdzakelijk bestaat in het ver-
handelen of aanhouden van beleggingen”. Dat
holding-companies onder deze laatste definitie vallen
is zeker; de toekomstige .positie van investment-
trusts is nog niet heelemaal duidelijk, ofschoon de
belasting der verzekeringsmaatschappijen wel daar-
op wijst, dat ook hun inkomen onder de nieuwe
N.D.O. zal vallen.
Kapitaalsverliezen en noodzakelijke afschrijvingen
op gebouwen, machines, inventaris (wear and tear)
mogen van de belastbare winsten in mindering wor-
den gebracht, evenals bij de inkomstenbelasting. Het-
zelfde geldt ten aanzien van verrekening van derge-lijke, in voorafgaande jaren geleden verliezen: deze
mogen ongeveer in denzelfden omvang als bij de in-
komstenbelasting van de belastbare winst in minde-
ring worden gebracht en wel voor zoover het kapi-
taaisverliezen betreft, mits in één der 6 voorafgaande
jaren geleden, en voor zoover het niet verdiende af-
schrijvingen betreft, onbeperkt.

De nieuwe N.D.O. zal geheven worden gedurende een tijdperk van 5 jaren, ingaande 1 April 1937. Dat
het tijdelijk karakter aan deze belasting toegekend
geen ijdele belofte is, blijkt uit de geschiedenis van cle corporations profits tax van 1920, die eveneens
na enkele jaren weer opgeheven werd. De nieuwe
N.D.C. lijkt over het geheel genomen veel op deze
voormalige corporations income tax. Zij is in zoo-

verre minder
ingrijpend
als aftrek van betaalde debet-
rente toegestaan wordt en de opbrengst van be-
leggingen, zoo deze niet het eenige of voornaamste
doel der onderneming vormen, van de belastbare
winst in mindering gebracht mag worden.

Waar het wetsontwerp zelf nog niet gepubliceerd
is – de treasury heeft zich kennelijk voorgesteld uit
de openbare discussie naar aanleiding van de publi-
catie van het White Paper van 17 Juni materiaal te
verzamelen, teneinde een herhaling van het echec, geleden met het ontwerp der oude N.D.O. te voor-
komen -, is het niet mogelijk in de bijzonderheden
der nieuwe N.D.C. te treden.

De principieele beteekenis van de nieuwe N.D.C., wier instelling redelijker
wijze
binnenkorterwacht
ican worden, is echter nu reeds
duidelijk:
Engeland
is, zooals bekend, haast het eenige belangrijke land,
dat in principe de dubbele belasting van de winsten
der N.V.’s verwerpt. In de meeste andere landen
worden deze winsten of althans het voor winstuit-
keering aangewende gedeelte ervan ten eerste bij de
N.V. en later nog eens als dividend-inkomen van den
aandeelhouder belast (Nederland: dividend- en tan-
tièmebelasting; Vereenigde Staten: corporation in-
come tax; Duitschiand: Körperschaftssteuer enz.).
In tegenstelling hiermde kent het Engelsche helas-
tingsysteem slechts de enkelvoudige inkomstenbelas-
ting volgens de standard rate van 4 sh. 9 in the
pound gelijk 23% pOt., die eerstdaags verhoogd zal
worden tot 5 sh. in the pound gelijk 25 pOt., welke
belasting voor de hoogere groepen van inkomens der
natuurlijke personen aangevuld wordt do

or de surtax.

De inkomstenbelasting volgens de standard rate
wordt over de geheele lijn uniform geheven, van na-
tuurlijke personen zoowel als van partnerships en
companies, steeds zooveel mogelijk door aftrek bij de
bron en met bevoegdheid tot afwenteling. Bijv. wordt
de inkomstenbelasting van de aandeelhouders ten
aanzien van hun dividendinkomen bij de N.V. ge-
lieven, die harerzijds bevoegd is deze belastingbeta-
ling op de aandeelhouders te verhalen, nl. door ze
van de uitkeering van het dividend in mindering te
brengen. Daarmede is echter tegelijkertijd aan de
helastingplicht der aandeelhouders, voor zoover zij
niet surtaxplichtig zijn, voldaan
1).

Aan dit vaststaande principe van het Engelsche belastingsysteem heeft men ook in dezen tijd van
abnormaal groote behoefte van de schatkist in zoo-
verre vastgehouden, dat men geen nadeelige uitzon-
cleringspositie voor de N:V. heeft willen scheppen.
Waar dus, na de mislukte poging om door de oude
N.D.O. de winsttoeneming te kunnen belasten, slechts
een nieuwe belasting op het inkomen overbleef en
men aan den anderen kant het tarief der standard
tax en der surtax niet nog hooger kon noch wou op-
voeren, heeft men niet gelet op den rechtsvorin der onderneming: Men gaat
alle ondernemingen en be-
drijven gevestigd binnen het Vereenigd Koninkrijk,
zij het ook slechts op formeele wijze, aan een winst-
belasting onderwerpen, die onafhankelijk is van de
bestaande inkomstenbelasting, d.w.z. toch een dub-
bele belasting van het inkomen uit bedrijf of onder-
neming is, maar dan een op de breedst mogelijken
grondslag.
Deze opzet lijkt, gezien speciaal het tijdelijk karak-

1)
Dat deze regeling, die in het binnenland uitstekend
werkt,
voor buitenlandsohe houders van Engelsche aan-
deden minder aangenaa-ni
ds,
kan hier buiten heschouwiug
blijven.

546

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21
Juli 1937

ter der heffing der voorgestelde belasting, niet on-
redelijk.

Wat de practische gevolgen der nieuwe N.D.C. be-
treft, 5 pOt. wiustbelasting der Engelsche N.V.’s be-
teekent globaal gerekend een vermindering van het
rendement der Engelsche aandeelen inet 5.26 pOt.
Deze vermindering van het rendement is door de
koersdaling na het bekend worden van het oude
N.D.O. ontwerp, waarop tot nu toe geen belangrijk
herstel is gevolgd, reeds ruimschoots verdisconteerd.
De consequenties
zijn
over de geheele lijn niet bepaald
onrustbarend. Dit geldt ook ten aanzien van Engel-
sche moneyed corporations”, zooals banken, verzeke-
ringsmaatschappijen en investment trusts, zoo deze
laatste onder de nieuwe N.D.O. komen te vallen.
Enkele groepen van maatschappijen zullen echter
de nieuwe belasting zwaarder voelen. Hierbij behoo-
ren die ondernemingen, die hun bedrijf buiten Enge-
land uitoefenen, in Londen er echter een registered
office op na houden, buy, talrijke Zuid-Afrikaansche
mijnbouw-maatschappijen. Voorts de groote groep der
holdingmaatschappijen, opgericht hetzij ten behoeve
van niet binnen het Vereenigd Koninkrijk gevestigde
buitenlanders, hetzij voor het beheer van buitenland-
sche beleggingen en/of deelnemingen van nationale
en/of internationale concerns. Er bestaat een redelijke
kans, dat ingrijpende structueele wijzigingen bij der-
gelijke organisaties tengevolge van de nieuwe N.D.C.
noodzakelijk zullen worden.

Speciaal met het oog op de belasting der holding-
maatschappijen zal men er dus goed aan doen het
totstandkomen en inwerkingtreden van de nieuwe En-gelsche N.D.O. nauwkeurig te volgen.

N a s c h r i f t. De bovenstaande regels waren nau-
welijks geschreven, toen het nieuwe wetsontwerp aan
de commissie ter voorbereiding van de Finance Bill
van het Lagerhuis aangeboden werd.
De eenige verrassing, die het wetsontwerp met
zich medegebracht heeft, bestaat daarin, dat de nu
voorgestelde regeling toch niet zoo heelemaal vrij
van complicaties is, als men op grond van het White
Paper meende te mogen verwachten. De volgende bij.
zonderheden. zijn opmerkelijk:

lo. De positie der investmeut trusts wordt door
het wetsontwerp tot hun nadeel beslist, zooals het
reeds te voorzien was: Behalve banken en verzeke-
ringsmaatschappijen worden nu ook iuvestment
trusts onder de belastingplichtigen begrepen. Hun in-
vestmentinkomen wordt dus in het vervolg belast-
baar, met uitzondering van het dividend, genoten op
aandeelen van Engelsche companies, die als zoodanig reeds de N.D.O. hebben betaald.
De N.D.O. treft derhalve in hoofdzaak het inko-
men uit huitenlandsche beleggingen der Engelsche
banken, verzekeringsmaatschappijen en investment
trusts.

2o. Voor alle andere ondernemingen, wier bedrijf
niet geheel of in hoofdzaak bestaat in het handelen
met of het houden van beleggingswaarden, gaat de
belastingplicht in principe niet verder dan die der
inkomstenbelasting. Daarentegen treft de nieuwe
N.D.O. de inkomsten uit buitenlandsche deelnemin-
gen, waar de Engelsche onderneming de buitenland-
sche maatschappijen beheerscht.
3o. In het geval van companies, waarin het bestuur
over de majoriteit der aandeelen beschikt, is de
anders toegestane aftrek der directie-salarissen van
het bruto-inkomen beperkt. Gaat de gezamenlijke,
door het bestuur genoten, vergoeding £ 1.500 ‘s jaars
te boven, dan is de aftrek van die vergoeding uit
hoofde van onkosten slechts toegestaan, voor zoover
zij 15 pOt, van de jaarlijksche zuivere winst niet te boven gaat en is dan nog beperkt tot een maximum
van £15.000 ‘s jaars.
4o. Het ontwerp staat op het standpunt, dat de
N.D.O. ten volle ten laste van gewone aandeelhouders
dient te komen en niet door preferente en gewone

aandeelhouders gemeenschappelijk te dragen is. Hier-
op slaat een amendement, ingediend door de groep van conservatieve afgevaardigden, die het centrum
vormde van den weerstand tegen de oude N.D.O. Het
amendement beoogt, de companies de bevoegdheid te
geven, om van het door hen uitgekeerde preferente
dividend, 5 pOt. af
te houden.
Voor zoover bekend, staat de Ohancellor of the
Exchequer afwijzend tegenover dit voorstel en het
lijkt dan ook onwaarschijnlijk, dat het in de com-
missie en/of in het Parlement een meerderheid zou
kunnen verwerven.
Deze kwestie is van zeer groot belang voor de ge-
wone aandeelhouders der Engelsche maatschappijen,
wier kapitaalsstructuur gecompliceerd van aard is
en waarbij een naar verhouding klein gewoon aan-deelenkapitaal naast verschillende categorieën van
preferente aandeelen bestaat. Als voorbeeld hiervan
wordt van Engelsche zijde de African and Eastern
Company genoemd, die gekapitaliseerd is met:
£ 300.000 6 pOt. preferente aandeelen; £1.533.000
12 pOt. preferente gewone aandeelen en £ 353.300 ge-
wone aandeelen.
Over het laatste boekjaar werd er op de gewone
aandeelen 74 pOt. dividend uitgekeerd; ware echter
de N.D.O. toen reeds geheven, dan zou zij ongeveer
de helft van het voor gewone aandeelhouders be-
schikbare saldo opgeëischt hebben.
In de meeste gevallen zijn echter de consequenties
voor gewone aandeelhouders van minder ingrjpenden
aard: Volgens een berekening, opgemaakt door een
Londensche beursfirma, zou het rendement van 28
leidende gewone aandeelen tengevolge van de N.D.O.
met een percentage tusschen 0.6 en 7.5 verminderen.
Al deze ondernemingen zijn echter haast uitsluitend
in het binnenland werkzaam. Voor internationale
Engelsche concerns zal de nieuwe N.D.O. van veel
grootere beteekenis blijken te zijn.
F. E. SOHMEY.

AANTEEKENINGEN.

De vooruitzichten van de Engelsche conjunctuur.

Het vergevorderde stadium, waarin de Engelsche
hoogconjunctuur verkeert, heeft verschillende econo-
men aanleiding gegeven zich rekenschap te geven,
hoe men zal moeten ingrijpen om een depressie, zoo
al niet te voorkomen, dan toch te verzachten.
Sterk trok de aandacht een brief in„The Times”,
waarin vijf economen uit Oxford wezen op de wen-
scheljkheid openbare werken te laten uitvoeren, wan-
neer de particuliere investeeringen zouden gaan terug-
loopen. Het is trouwens de vraag, of dit laatste niet
reeds geschied zou zijn, wanneer niet het bewape.
ningsprogramma tot uitvoering was gekomen.
Oolin Olark heeft in een artikel The national in-come at its climax” in het Economic 3’ournal” van
Juni ji. aan de hand van verschillende berekeningen
getracht den toekomstigen loop der investeeringen en
der consumptie na te gaan. hij concludeert, dat de
investeeringen in het begin van 1938 zullen gaan
terugloopen, spoedig gevolgd door de consumptie.
Hij bepleit daarom tegen dien tijd verruiming van
de openbare werkenpolitiek (zoo noodig ook versnel-ling, dit zou bijv. voor de bewapening mogelijk zijn).
Een ander acpect van dit vraagstuk, ni. de budge-
taire toestand van Engeland, heeft H. D. Henderson
in het Junibericht van de Midland Bank beschouwd.
Henderson meent, dat de momenteele situatie van
de conjunctuur in Engeland gevaren in zich bergt.
Daar is allereerst het verschijnsel der toegenomen
,,trade cycle consciousness”. Men is meer bevreesd
omtrent een toekomstige baisse; het gevaar bestaat
nu, dat men plotseling tegelijkertijd de nog bestaande
winstmogelijkheden wil uitbuiten en zich veilig wil
stellen. Hierdoor zou een volgende depressie ver-
ergerd kunnen worden. In de tweede plaats is het
karakter van de bestaande hausse en dus van de vol-

21 Juli 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

547

gende depressie geheel anders dan tevoren. Vroe-
gere depressies waren gevolg van verstoringen in
den internationalen handel of kapitaalverkeer. Van
dien kant kan thans geen gevaar dreigen, daar beide
maar zeer weinig herstel vertoond hebben. Men mag
eerder verwachten, dat een verdere verbetering zal
volgen, wanneer in verschillende landen de binnen-
landsche conjunctuur zich gunstig blijft ontwikkelen.
Het zwaartepunt der tegenwoordige hausse in Enge-
land ligt echter in de bouwbedrijvigheid en de hewa-
peningsopdrachten.
De groote vraag naar woningen was in belangrijke
mate van qualitatieven aard. Men verlangde betere
en moderne woningen. Deze vraag raakt echter ver-
zadigd. Wat de quantitatieve woningvraag aangaat,
is een minder gunstige factor, dat een aantal zwak
bezette geboortejaargangen thans den huwbaren leef-
tijd gaat bereiken.
Ook de bewapeningsopdrachten zijn in beginsel
tijdelijk. De Regeering leent daarvoor £ 80 millioen
per jaar gedurende vijf jaren, welke leeningen waar-
schijnlijk daarna niet meer noodig zullen zijn. Reeds
eerder zal een terugslag optreden in de vraag naar
kapitaalsgoederen van hen, die deze opdrachten uit-
voeren. Hun opdrachten tot uitbreiding der produc-
tiecapaciteit hebben een nog veel sterker ,,einmalig”
karakter.
Wat tenslotte het gevolg van al deze factoren zal
zijn, is moeilijk te voorspellen. Daarbij zijn bijv. van
belang de snelheid der daling, de mate van synchro-
niteit, de invloed van den internationalen handel.
Zelfs van den meest optimistischen kant bezien, moet
men aannemen, dat binnen eenige jaren de situatie
ernstig zal zijn.
Welke maatregelen dient men nu te treffen?
lo. Onderzoek naar de mogelijkheid van verkorting
van den arbeidsduur, om deze langs zeer zorgvuldig
ontworpen lijnen in te voeren tijdens de depressie.
2o. Onmiddellijk uitstel .thans van alle openbare
werken,. die niet dringend noodzakelijk zijn. Men
remt daarmee de momenteele expansie en voorkomt
onnoodige stijging der bouwkosten. Men heeft dan
bovendien bij een volgende depressie verschillende plannen klaar liggen en kan onmiddellijk ingrijpen.
3o. Meer uitgaven financieren uit belastingop-
brengsten dan uit leeningen. De kans daarop schijnt
gering.

Van verschillende zijden wijst men er op, dat men,
om een depressie te vermijden, de voorafgaande
,,boom” moet remmen. Daartoe is het aangewezen
middel de verhooging der interest. Henderson meent,
dat dit middel onjuist is: Zou er zich een vicieuse
spiraal tusscheu prijzen en kosten (d.w.z. inflatie)
ontwikkelen, dan zou men de rente moeten verhoogen.
Maar elke gelijktijdige stijging van prijzen en kosten
mag men nog geen vicieuse spiraal noemen.
Verder moet betwijfeld worden, of de invloed van
een matige renteverhooging op de investeeringen
groot zal zijn. Tegen een belangrijke renteverhoogiug
nu pleit, dat het omgekeerde proces van renteverla-
ging in de depressie dan zeer moeilijk wordt. Verlen-
ging van den duur der depressie zou het gevolg zijn.
Maar er is nog een grooter bezwaar tegen de rente-
verhooging, nl. de toestand van het budget. Hender-
son meent, dat hierin de kern van het vra.agstuk der Engelsche conjunctuur ligt. Bij den grooten invloed
der bewapeningsopdrachten en van den woningbouw
voor rekening der Overheid op de investeeringen, ligt
deze opvatting voor de hand.
Wat betreft de ontvangsten, moet men een daling
in de toekomst verwachten, ook van de opbrengst der
Nieuwe N. D. 0., wanneer de bedrijvigheid gaat
dalen. De uitgaven voor de bewapening zullen mis-
schien dalen, maar daar hiervoor geleend is, zal de in-
vloed op den gewonen dienst gering zijn. Het is
bovendien mogelijk, dat een deel der nu geleende £ 80
niillioen per jaar blijvend zal zijn. Moet men dan
maar blijven leenen of het overbrengen naar den ge-

wonen dienst? Ook de leeftijdsopbouw der bevolking
in de volgende jaren kan bezwaarlijk gunstig voor de
Schatkist genoemd worden.

Henderson ziet slechts twee mogelijkheden om uit
deze impasse te komen: Verlaging der rente, dit
geeft lastenverlagingen en prijsverhoogingen, waar-
door de opbrengsten zullen stijgen. De kans op een
verdere verlaging van de rente is gering, ja men
mag verwachten, dat deze de volgende jaren een nei-
ging tot stijgen zal vertoonen. Voor een doelbewuste verhooging bestaat dus allerminst reden. Mogelijkheden van verdere prijsstijging acht Hen-
derson aanwezig. Zou dit gepaard gaan met stabiele
wereldprjzen, dan zou het Pond verder dalen. Men moet echter aannemen, dat de wereldprjzen tenge-
volge van de goudpositie verder zullen stijgen. Een
gewijzigde goudpolitiek, met het doel die stijging te
voorkomen, zou misschien ook een daling van het
Pond meebrengen.
Henderson acht het onverstandig zich tegen deze
gevolgen te verzetten. Prijsstijging is een eerste ver-
bischte voor een sluitende begrooting. Verdere be-
lastingverhooging is onmogelijk, verlaging der uit-
gaven is uitgesloten, ja verschillende sociale voor-
zieningen dienen spoedig ter hand te worden genomen.
Het mag niet ontkend worden, dat van industrieel
oogpunt bezien, stabiele prijzen of zelfs langzaam da-
lende prijzen misschien juister zouden zijn om een
zeker evenwicht te behouden. Maar dit evenwicht
mag niet het eenige doel zijn. Vanuit budgetair oog-
punt is dus een renteverhooging met het doel de prij-
zen te stabiliseeren of te doen dalen, uit den booze.
Men moet echter de prijzen in de hand houden, en
daartoe zoo nôodig de rente verhoogen.

De zichtbare suikervoorraden in de wereld.

De zichtbare voorraden per 1 Juni zijn volgens C. Czarnikow:
In tons
1937
1936
1935
Duitschiand …………..
875.000
878.000 830.000
Tsjecho-Slowakije

……..
277.000 261.000 264.000
Frankrijk …………….
437.000
565.000 591.000
Nederland…………….
168.000
218.000
234.000
België

………………
108.000 143.000
116.000
Hongarije…………….
78.000
63.000 58.000
Polen………………..
218.000 219.000 228.000
U.K. Geïmp. suiker

……
296.000
234.000
213.000
Binneni.

,…….
130.000
84.000 110.000

Europa.
.. .. .. .
2.587.000 2.665.000
2.644.000

V.S.
Alle havens

……..
254.000 408.00tl 578.000
Ijubaansche havens

……
546.000 457.000 675.000
Cuba binnenland……….
1.371.000
1.321.000
1.581.000
Java ………………..
120.000
797.000 1.440.000

Totaal.
.. ..
. 4.878.000 5.648.000 6.918.000

GROOTHANDELSPRIJZEN.
(Tndexcijfers gebaseerd op
1928-1929 = 100).

TUINBOUWARTIKELEN
(‘s-Graven hage)

KASKOM-
1
BLOEMKOOL KOMMERS

SALADE
Ie soort
Ie soort Ie soort
per 100 st.
1)

per 100 st. ‘

per 100 krop’)

1928
26,47
100,3
23,08
98,4
.

5,83
86,8
1929
26,32
99,7
23,83
101,6
7,60
113,1
1930 16,32
61,8
18,28
77,9
3,51
52,2
1931
18,49
70,0
16,89
72,0
4,33
64,4
1932
16,71
63,3
11,87
50,6
3,57
53,1
1933 14,47
54,8
9,96
42,5
1,86
27,7
1934
11,72
44,4.
8,78
37,4 2,52 37,5
1935
8,12 30,8
6,79 28,9
2,23
33,2
1936
8,82 33,4
6,45 27,5
1,76
26,2
1937
12,70
55,1
10,88
50,1
2,79 49,4

April

1936
11,56
43,8
10,65
45,4
3,09 46,0
Mei
9,10
34,5
6,66
28,4
1,56
23,2
Juni
5,80 22,0
2,03
8,7
0,63
9,4

April

1937
17,10
64,8
16,74
71,4
4,13
61,5
Mei
8,29 36,0
12,07
55,5
2,67
47,3
Juni

,.


3,84
17,7
1,58
28,0
2-10 Juni

,,

.
– –
3,71
17,1
1,68
29,7
10-16


4,12
19,0
1,56
27,6 17-24

,,

,,


4,14
19,1
1,38
24,4
24-30

.

,,


3,09
14,2
1,80
31,9 30

,,
– –
2,95
1

13,6
2,15
1

38,1
1)
De jaargemiddelden
zijn
berekend
uit de
gemidaelde
prijzen
van
April, Mei en Juni
van het
betreffende
jaar.

548

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1937

De 22ste publicatie van het Nederlandsch Eco-

nomisch Instituut.

De volgende week zal de 22ste publicatie van
het Nederlandsch Economisch Instituut verschijnen,
getiteld ,,Productie en prijsvorming
0
1) de Engelsche

markt van Nederlandsche, Deensche en koloniale bo-
ter” door Dr. II: J. Prietema. Een samenvatting van
deze studie zal in het volgende nummer verschijnen.
Deze studie wordt in den handel gebracht tegen

den prijs van
f
3,-, terwijl voor donateurs en leden
van het Nederlandsch Economisch Instituut de ver-

minderde prijs van
f
2.25 geldt.
Donateurs ei leden kunnen zoowel bij het Secreta-
riaat van het N.E.I., Pieter de Hoochweg 122, Rot-
terdam (Giro No. 158477), als bij den boekhandel en
de uitgevers bestellen. Anderen alleen bij den boek-
handel en de uitgevers (de Erven F. Bohn, Haarlem).

INGEZONDEN STUKKEN.

OPGAANDE CONJUNCTUUR EN OPENBARE WERKEN.

Ir. C. Wolterbeek schrijft ons:

Hoewel ik het beginsel, waarop het betoog van
Dr. Van der Valk over bovenstaand onderwerp in
het nummer van 30 Juni ji. is gebouwd, niet zou
willen bestrijden, zou ik hij dat betoog toch gaarne een
paar kantteekeningen maken.
Het is betrekkelijk eenvoudig om een beginsel in
groote lijnen aan te geven. In de theoretische econo-
mie kan men de richtlijnen trekken, maar de vraag is of in de practische economie die richtlijnen ook
kunnen worden gevolgd. Daarvoor moet men de moei-
lijkheden der uitvoering kennen en daarvoor moet
vaststaan, dat de secundaire maatregelen om die
moeilijkheden te overwinnen niet verder van huis
voeren dan het opgeven van de theoretische richt-
lijnen.
In zijn betoog komen de volgende stellingen voor:
tijdens de hausse moet de uitvoering van niet
direct noodzakelijke werken worden beperkt;
het is gewenscht, dat er steeds plannen gereed
liggen, welke tijdens de depressie in versneld tempo
tot uitvoering dienen te komen.
Deze stellingen houden geen rekening met de wijze,
waarop openbare werken in ons land plegen te wor-
den voorbereid.
In het algemeen kan men zeggen, dat de technische
instanties de grootste moeite hebben om de voorbe-
reiding der geprojecteerde openbare werken zoover
gereed te krijgen, dat geen te groote vertragingen
ontstaan bij de uitvoering ten opzichte van den
tijdsduur, die aanvankelijk was geschat. Voor een
belangrijk gedeelte is dit niet de schuld der tech-
nische instanties, maar• wordt het oponthoûd veroor-
zaakt door de behandeling der verantwoordelijke auto-
riteiten en die in de openbare lichamen; terwijl voorts de administratieve moeilijkheden, welke overwonnen
moeten worden (onteigening, onderhandelingen met
polderbesturen, Spoorwegen, enz.) meestal niet door
de technische instanties kunnen worden geforceerd.

Als na jaren van voorbereiding en onderhandeling
eindelijk met de uitvoering kan worden begonnen,
moet dan weer die uitvoering worden opgeschort, om-
dat intusschen de conjunctuur in de opgaande iijn is
gekomen? Moet, om een voorbeeld te noemen, de Rot-
terdamsche tunnel nu weer worden uitgesteld, om-
dat waarschijnlijk de jaren van de meest krachtige
uitvoering 1938-1941 zullen samenvallen met de top-
jaren van den huidigen conjunctuur-opgang?
Ja, zal worden geantwoord, maar gepleit is alleen
voor cle opschorting van de niet direct noodzakelijke
werken. Welke zijn dat? Wie maakt dat uit? Alle
openbare werken zijn zeer noodzakelijk.

Het eigenaardige hierbij is, dat het oordeel over de
noodzakelijkheid der w’erken juist in sterke mate af-
hankelijk is van de conjunctuur. De behoefte aan
nieuwe werken ontstaat doorgaans alleen in tijden
van opgaande conjunctuur. De behoefte aan de Rot-
terdamsche tunnel ontstond in de jaren 1925-1929.
Had de beslissing alleen afgehangen van den tech-
nischen dienst der Gemeentewerken van Rotterdam, dan zou reeds in 1931 met den bouw zijn begonnen.
Het eigenaardige is, dat in de jaren van depressie
niet alleen de financieele, maar ook de technische
bezwaren veel zwaarder wegen dan in de jaren van
hausse. Bij opgaande conjunctuur gaat overheerschen
de mentaliteit: er moet nu een oplossing komen, er
moet worden aangepakt, want ieder uitstel kost geld.

In de openbare lichamen en bij de verantwoorde-lijke regeerders ontstaat weer een geest van durf en
doorzetten, nadat in de depressie voorzichtigheid en
critische bedachtzaamheid hadden vooropgestaan. En
dit is niet verkeerd, maar menscheljk en waarschijn-
lijk ook economisch nuttig. Want eenerzijds is activi-
teit noodig, maar anderzijds ook bedachtzaam over-
leg. Een dictator zou zich kunnen onttrekken aan den overheerschenden invloed van geestelijke stroomin-
gen, maar onder de dictatuur komt de critiek niet
tot zijn recht en wordt daardoor het gevaar, dat het
verband tusschen de geprojecteerde openbare werken
en hun economisch nut te zeer verloren gaat, van
prominent belang.

Ik zie daarom voorloopig nog niet, hoe men ertoe
komen kan om in
tijden
van opgaande conjunctuur,
als er nog veel werkloosheid uit de depressie is over-
gebleven, maar als eindelijk de financieele en tech.
nische bezwaren, die reeds te lang de uitvoering van
allerlei projecten hadden doen uitstellen, in kracht
verminderen, hoe men er toe komen kan om dân –
als ondernemingslust en -durf eindelijk weer ont-
waken in de openbare lichamen – het besluit te
nemen, dat noodzakelijke openbare werken toch maar
liever moeten worden uitgesteld met het oog op den
gunst der tijden.

En hoe is het met de plannen, die steeds gereed
moeten liggen? Dit denkbeeld is in strijd met de
wijze, waarop de plannen voor openbare werken tot
stand komen. Het technische gedeelte is daarbij maar
een onderdeel. De behandeling door openbare en
verantwoordelijke instanties en de administratieve
voorbereiding zijn veelal belangrijker. Moet die ge-

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
I1-17Juli
Sedert
Overeenk.
1I-17Juli
Sedert
Overeenk.
1937
136
1937
1Jan. 1937
tijdvak 1935
1937
1Jan. 1937
tijdvak 1936

47.019
941.999
581.992

17.735
8.311
959.734
590.303
1.406
146.959
135.098

2.875
1.976
149.834 137.074
Tarwe

………………
Rogge

………………..
730
9.788
14.618
– –
350
9.788 14.968
Boekweit
……………….
Maïs
……… ……….
16. 152
587.025
406.283
4.127
91.214
89.461
678.239
495.744
Gerst

……………..
5.486
165.075 171.123

6.689
12.140
171.764 183.263 4.117 78.748 52.616

3.180
680
81.928 53.296 6.642 116.494
104.183
7.227
136.335 121.098
252.829
225.281
Haver

……………..

2.050
41.281
32.441


175
41.281
32.616
Lijuzaad

……………
Lijnkoek
……………
Tarwemeel

…………
852
20.513 20.123
190
9
3.04
440
5.
23.562 25.569 Andere meelsoorten
.550
23.507
19.224

2.388
966
25.895
20.190

21 Juli 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

549

heele voorbereiding worden klaar gemaakt en dan het
plan niet worden uitgevoerd? Dat lijkt niet mogelijk.
Gesteld echter, dat het mogelijk ware. Wat zou dan
gebeuren, als eenige jaren later in een depressie tot
uitvoering werd besloten? Dan zou het gereed-liggen-
de plan verouderd zijn. In technisch opzicht, maar veelal ook in algemeenen opzet. Een plan, dat een
paar jaren opgeborgen is geweest, kan nooit zoo maar
worden uitgevoerd. Het zal herzien moeten worden.
Veelal heeft degeen, die het plan moet herzien heel
andere inzichten dan degeen, die het plan had opge-
steld. Veelal zal door de crisis het inricht zijn ver

anderd. De depressie heeft dikwijls juist aangetoond,
wat de algemeene denkfout was uit den haussetijd.
Het oude plan was dus niet klaar. Het moet opnieuw
in behandeling komen. De nieuwe behandeling valt
in de depressie, een tijd van veel critiek, een tijd van
langdurig en bedachtzaam overleg, een tijd, waarin
ieder uitstel de geprojecteerde werken goedkooper
maakt, waarin getwijfeld wordt aan de urgentie en
de behoefte van het geheele werk. De hernieuwde tech-
nische en financieele behandeling valt in een tijd,
die geestelijk een weinig opgewekte sfeer heeft. Zoo
is bijv. over de Rotterdamsche tunnel, die Gemeente-werken in
1931
had kunnen gaan bouwen, gedurende de geheele depressie onderhandeld, totdat einde’ijk in
1937
met de uitvoering kon worden begonnen. Het is
geen toeval, dat telkens weer is gebleken, dat in de-
pressie-tijden de voorbereiding van plannen heel veel tijd kost. De vraag, hoe de overheid de uitvoering van open-bare werken moet verdeelen over de jaren van hausse
en depressie is dus niet zoo makkelijk te regelen, als
het lijkt in het artikel van Dr. Van der Valk en naar
mijn meening niet los te zien van de belangrijker
vraag op den achtergrond, hoe de overheid in tijden
van neergaande conjunctuur de geestelijke depressie in het volk moet overwinnen en in tijden van hausse
de overmoed der activiteit moet temperen.

N a s c h r i f t. Ik ben den heer Wolterheek dank-
baar voor zijn aanvullende opmerkingen, waarop mijn
antwoord kort kan zijn. De technische en administra-
tieve moeilijkheden, die zich hij dit vraagstuk voor-doen, zijn rn.i. van
seconcinir
belang. Deze moeilijk-
heden moeten niet worden onderschat, maar zij zijn
heel wat gemakkelijker op te lossen dan de vraag, hoe
de conjunctuur in de eerstvolgende jaren zal zijn.
Het stellen van een juiste diagnose, die altijd een
kern van prognose inhoudt, is uiterst moeilijk en hij dit vraagstuk van
prsmar
-belang. Men denke slechts
aan den strijd in de achter ons liggende jaren, waar-
bij men het zelfs niet eens kon worden over de vraag,
hoe de conjunctuur zich in Nederland en in verschil-
lende industrielanden ontwikkelde. Van verschillende
kanten is toen aangedrongen op een politiek van
openbare werken en op het verleenen van groote sub-
sidies aan industrie en scheepvaart.
Tare
men het
in dien tijd over de diagnose en over de prognose
eens geweest, dan zou ons land economisch in een
betere positie hebben verkeerd dan thans het geval is.
Ik kan niet in concreto aangeven, welke plannen
moeten worden uitgevoerd. Dat kan alleen een cen-
trale instantie, die de beschikking heeft over ge-
gevens betreffende de uit te voeren werken, den toe-
stand op de arbeidsmarkt (geografisch verdeeld),
defensieplaunen euz. Deze instantie moet in het
kader van de geheele economische politiek beslissin-
gen nemen.
Wat de Rotterdamsche tunnel betreft, die de heer Wolterbeek tot tweemaal toe in zijn betoog betrekt,
moet men, zoowel uit economische als sociale overwe-
gingen betreuren, dat dit werk om zuiver
technische
redenen, jarenlang uitgesteld is en niet is uitgevoerd
in een periode, toen de werkloosheid zonder ophouden
toenam. v.d.V.


STATISTIEKEN.
WISSELKOERSEN
IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Bafavla
York)
)
) )
S)
1)

13 Juli

1937
1.81{
9.02
YTo
7.05X
30.57*

100%
14

,,

1937
1.819.
9.01%
73.-
7.04%
30.57 100%
15

,,

1937
1.81y
16
9.01%
73.02
7.04%
30.571
1OO9{
16

1937
1.815.
9.01%
73.04
6.99%
30.56
1009.{
17

1937
1.81%
9.03%
73.05
6.86
30.551
10094
19

1937
1.81{
9.02%
73.021
6.86
30.56
100%
Laagste d.w’)
1.81% 9.01
72.95 6.80
30.53
100
Hoogste d.wl)
1.81%
9.04
73.15 7.06% 30.65
100%
Muntpariteit
1
1.469
12.1071
59.263
9.747
1
24.906
,
100

Data
Znit
d

ser
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
S)
5)
1)
rest
1)
5*)
5*)

13 Juli

1937
41.63%

6.35



14

1937
41.64%

6.34



15

1937
41.63

6.33



16

1937
41.62%

6.33



17

1937
41.52

6.33



19

1937
41.58

6.33



Laagste d.w1)
41.50
34.25 6.30



Hoogste d.w1)
41.70 34.30 6.371
1.55
9.621

Muntpariteit
1
48.003
35.007
7.371 1.488
13.094
48.52

a a
D t
Stock-
Kopen-
*
s o

)
F[
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen*)
s0!5J)
Aires’)
freal’)

13 Juli ‘1937
46.50
40.271
45.321
3.98
55
1.81%
14

,,

1937
46.521
40.271
45.321
3.98
55
1.81%
15

,,

1937
46.50
40.271
45.321
3.971
55
1.81%
16

,,

1937
46.471
40.25
45.30
3.97k
55
1.81%
17

,,

1937
46.521
40.321
45.371
3.98
55
1.81%
19

,,

1937
46.55
40.321 45.371
4.-
55
1.81
Laagste d.w1)
46.421
40.20 45.25
3.95
54%
1.80%
Hoogste
d.w1)

46.60 40.35 45.421 4.021
55%
1.82
Muutpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
S)
Noteering te Amsterdam. ) Not, te Rotterdam. ‘)Part. opgave.
In ‘t late of 2de
No.
van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a
t
Londen
($
per £)
Parijs
($
p. IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld,)

13 Juli

1937
4,97%
388K6
40,22
55,10
14

,,

1937 4,96’9/,
3,88% 40,22
55,10
15

,,

1937
4,96%
3,88
40,23 55,10
16

,,

1937
4,97%
3,83
40,22
55,11
17

,,

1937
4,97%
3,76%
40,23 55,10
19

,,

1937
4,97%
3,75%
40,23
55,10%

20 Juli

1936
5,02
27
/
32

6,62% 40,35 68.15
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23.81%
40%

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’)
N.Yorkl)
Londen
13 Juli
1937.. 20%
44%
13 Juli
1937….
139111
14

,,
1937.. 20
44%
14

,,
1937….
14011
15

,,
1937..

199/
1
,
44%
15

,,
1937,.,,
14014
16

,,
1937.. 19%
44%
16

,,
1937.,..
14011
17

,,
1937..

20

17

,,
1937….
139111
19

,,
1937..

19′
44%
19

,,
1937….
139111
20 Juli
1936..

19%
44%
20 Juli
1936….
13817
27 Juli
1914..

24
1516

59
27 Juli
1914….
84110%
1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver
in $c. p. oz.
fine.
3)
in ah.
p. oz. fine
KOERSEN
TE
LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
3Juli
1937
10
juli
1
1937

1
LangstelHoogstel

12117
Juli
1937
1
17
Juli
1937

Alexandrië
Piast. p.
£
97% 97%
97%
97%
97%
Athene
Dr. p.
54734
547%
540
555
547%
Bangkok
Sh.p.tical
1/9%
1/9%
11934
119%
119%
Budapest’)
Pen.
p.0

2531
2531
24%
25%
25%
BuenosAires’
p. pesop.0
16.341
16.39 16.35
16.52
16,41
Calcutta .
Sh. p. rup.
1/6%
1/6%
116
8
1
33

116
5
1
33

1/6%
Istanbul

.
Piast.p..
616 616 617
617
617
Hongkong
Kobe
……
Sh. p. $ Sh.
112231
1/181/32

1/2%
1/1
81
/
112
l/1
1

1/2%
12
112
2
11
33

Lissabon
p.
yen

Escu.p..110%
6

110%
110
110%
111
81
/
82

110%
Mexico
$per
18 18
17%
18%
18
Montevidéoa)
d.per
28
28% 27%
28%
28
Montreal
$
per £
4.95%
4.96%
4.97
4.98%
4.98
Rio d.Janeir.’
d. per Mii.

.

371
33

37/
s,

32133
3%
318154

Shanghai
Sh. p. $
1/218/
33

112%
1/2%
112%
1/2%
Singapore
id. p. $
2/4
8
/
33

2/4
5
/
33

2/4%
2/4%
2/4
6
/
33

Valparaiso
2
).
$per,
128 128
128
128 128
Warschau
Zl. p. £
26%
26%
25%
2634
26%
‘) Offic. not. 10 Dec.
16112.

2) Oftic.
not.
15
laten, gem. not., welke
imp. hebben te betalen 10 Dec.
16.12.
3)
Offic. not.
19
Mei
39
7
18.
4)
Id,
11
Mrt.
1935 4114.
5)
90
dg. Vanaf
28
Aug. laatste ,export” noteering.

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS-_ENGENOT.
GERST
64165 kg
MAIS
ROGGE
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS Edammer
EIEREN
1)
Zie blz.513
La Platal)
Rotterdam per 2000 kg.

74kg
Bahia
Blancal)Ioco
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
per cwt. f.o.b. Alkmaar
Gem. not.
Eiermijn
Leeuwar-
Heffing
Termijn-
La Plata
Termijn-
Bahia
van E.-S.B.
loco
Rotterdam
Rangoon/Bassein
der Comm.
Crisis
Fabr.kaas
Roermond
van 7 Juli
f.1.
_
Rotterdam
per2000 kg.
noteer op
1 of 2 mnd.
Locoprijs
per 100 kg.
noteer. op
of 2 mnd.
Blancal)
Locoprijs
_
Uerl.Ned.Ct.I

Not.
Noteering

Zuivel-
Centr.
gang exp.
per 50kg.
100 st.

t
%
1
%

r

3

f
%
1
%
t
sh.
T7%f%
1927
237,-
110,2
17150
89,3

176,-
87,1

12,47
5

102,5 13,82
5

110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
111314
2,03 98,4

43,30
95,0
7,96 99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6 226,-
111,9

13,15
108,1
12,575
100,1
13,475
99,9 6,43 98,4
10!7
3
/4
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99 99,6
1929
179,75
83,6
196,-
102,1

204,-
101,0

10,87
5

89,4
11,27
5

89,8
12,25
90,8
6,34 97,0
106
2,05
99,4

45,40
99,6
8,11
101,1
1930
111,75
52,0
118,50
61,7

136,75
67,7 6,22
5

51,2
8,27
5

65,9
9,67
5

71,7
5,09 77,9
815
1,66
80,5

38,45
84,4
6,72 83,8
1931
107,25
49.9 78,25 40,8
84,50 41,8
4,55
37,4
4,65
37,0 5,55
41,1
3,09 47,3
56
1,34
64,9

31,30
68,7 5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5 77,25 38,2 4,62
5

38,0
4,70 37,4 5,22
5

38,7 2,59 39,6
5111 j2
0,94
45,6

22,70
49,8 4,14
51,6
1933
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9 3,55 29,3
3,75 29,9
5,02
5

37,2
1,84
28,2
4/512
0,61
29,6 0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
Z
75,75 35,2
64,75
33,7 70,75 35,0 3,32
5

27,3 3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
4)7314

0,45
21,8
1,-
18,70
41,0
3,45
43,0
1935
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3 3,07
5

25,3
3,87
5

30,9
4,125 30,6 2,07 31,7
518(2

0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,9
1936
86,-
40,0 74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5

35,1
5,75 45,8
6,27
5

46,5 2,19 33,5
517
1
12
058


28,1
0,88
5

17,55
38,5
3,50
43,6
in
n.

1936
63,50
29,5
54,-
28,1
56,-
27,7 3,52
5

29,0
5,10 40,6
5,45 40,4
1,81
21,7
4/11’12
0,57
27,6
0,95
16,80
36,9 4,04 50,4
k
br.

,,
64,50
30,0
52,-
27,1
55,25
27,4 3,40
27,9
4,925
39,2 5,225
38,7
1,89
28,9
512
1
14
0,61
29,6
0,92
5

17,375
38,1
3,375

42,1
Maart

,,
69,75
32,4
56,-
29:2

59,50
29,5
3,50
28,8
4,92
5

39,2 5,225 38,7
2,03
31,1 517
0,46 22,3
1,04 17,70
38,8
2,69
33,5
Ap
r
il 70,-
32,5

30,2
64,-
31,7
3,45
28,4 4,85 38,6
5,175
38,4
2,10
32,1
5191/4

0,44 21,3
1,02
5

16,82
5

36,9 2,49 31,0
Mei

,,
u
72,25
33,6

30,7
63,75
31,6 3,17
5

26,1
4,65 37,0
5,125
38,0
2,11
32,3
5f814
0,47
22,8 0,99
18,75
41,1
2,52 31,4

j
uni
Q
71,50 33,2
60,75
31,6
66,-
32,7
3,45
28,4
4,625 36,8 5,05 37,4 2,12
32,4
51812
0,57 27,6
0,89 20,20
44,3 2,69
33,5
uli

n

Z
74,75 34,8
65,75
34,2
71,75 35,5 3,65
30,0 5,15
41,0 5,625 41,7
2,06
31,5
517
0,60
29,1 0,81
5

19,35
42,5
2,91
36,3
Aug.

,
IL1
40,9
79,75 41,5
84,-
41,6
4,02
5

33,1
5,95
47,4 6,35
47,1
2,17 33,2
5(10
1
/2
0,62
.
300
0,80
17,87
5

39,2 3,315 41,3
Sept.

,,
d
88-
40,9
79,-
41,1
85,-
42,1
4,40 36,2
6,-
47,8
6,50 48,2 2,22 34,0
5J1P2
0,58
28,1
0,79
16,25
35,6 3,63
45,3
Oct.
ç
120,50
.56,0
94,75
49,3
97,50
48,3 6,02
5

49,5
7,775

61,9
8,80 65,2
257
39,3
517 /2
0,63
30,5
0,77
5

17,55
38,5
4,85
60,5
Nov.
Z
121,50
56,5
89,75
45,7
89,50
44,3 5,72
5

47,1
7,27
5

57,9
8,55
63,4 2,46
37,7
515
1
14
0,70
33,9
0,78
16,075
35,3 5,15
64,2
Dec .
129,-
60,0
95,25
49,6
97,-
48,0 6,97
5

57,3
7,87
5

62,7
8,17
5

60,6
2,71
41,5
61′
1
J
0,65
31,5
0,825
15,75
34,6 4,36
5

54,4

Jan.

1937
>

61,4
99,75
52,0
97,50
48,3
7,975

65,5 8,07
5

64,3 8,40
62,3
2,74
41,9
61112
0,66
32,0
0,85
17,075
37,5 3,45
43,0
Febr.
129,-
60,0
102,-
53,1

100,50
49,8 8,725
71,7
7,92
5

63,1
8,25
61,1
2,62
40,1 5110
1
14
0,69 33,4
0,80
18,75
41,1 3,81
47,5
Maart

61,8
104,25
54,3

106,-
52,5
9,025
74,2 8,72
5

69,5
9,15 67,8
2,57
39,3
519
1
14
0,68
33,0
0,80
18,82
5

41,3 3,86
48,1
April
149,75
69,6
110,75
57,7

115,-
56,9

10,-
82,2
9,40
74,9
10,17
5

75,4 2,72 41,6
6J_ij
4

0,69
33,4
0,80
16,45
36,1
3,05
38,0
Mei
144,40
67,1
107,-
55,7

110,-
54,5

10,-
82,2
8,92
5

71,1
9,72
5

72,1
2,64
40,4
5/10
1
12
0,71
34,5
0,725
17,32
5

38,0 2,89
36,0
Juni
148,75
69,2
99,-
51,6

105,-
52,0

10,15
83,4 7,52
5

59,9 8,95
66,3
2,63
40,3
5110
1
14
0,74
35,9
0,70
19,82
5

43,5 2,98
37,2
29 J
uni-6
J uh
15250
70,9
107,50
1

56,0

110,50
54,7 9,97
5
82,0 8,575
68,3
10,-
74,1
2,64
40,4
5110
1
12
0,73 35,4 0,70
20,-
43,9 3,60
44,9
6-13 Juli 1937
148,50
69,0
l07,75
56,1

108,50
53,7

10,07
5

82,8
8,47
5

67,5
9,75
72,3 2,65
40,6
511011
2
0,73 35,4 0,70
19,50
42,8 3,75
46,8
13-20
148,50
69,0
109,25
56,9

112,50
55,7
9,775 80,3
8,67
5
1
69,1
10,15

1
75,2
2,71
41,5

1
61-
0,77 37,4 0,70
20,-1
43,9 3,85
48,0

JUTE KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
in olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13/14 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
Super Fine C.P.


c.i.f. Londen
per Eng. ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib.
Crossbred Colonial
Carded SO’s Av.
Merino 64’s Av.
wit Dr. D. te
New York per 1h. Smoked Sheets
loco Londen p. Ib.
.
ÇjitNed.Ct.I

Not.
Herl.Ned.Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct.
Herl.Ned.Ct. INot.
Hert Ned.Ct.
Not.
_7
%

ï


i:

-i-

$ets.
ets.
%
pence
ets.
%
pence
ets.
%
pence
7
j
1927
442,38
103,4
36.10/-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8
26,50
244,9
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44
93
140,2
18,50
1928
445,89
104,2 36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4 5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49 92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4
6,59
127,2
92,0 25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52 78,4
10,25
1930
in
257,97
60,3
21.619
33,6 71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7 26,75 8,50 66,4
3,42
30
45,2
5,87e
1931
192,15
44,9
17.117
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9 4,28
60,9
44,0
13,-
109,0
46,6 23,25
5,97
46,6
2,40
15
. 22,6
3,12
1932
<
146,86
34,3 16.181-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3 5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,37e
1933
<
128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4 14,25
96,9
41,5 28,25
3,21
25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
Z
115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8 4,37 51,4 37,2
16,50
95,8
41,0 30,75
1,92
15,0 1,29
19
28,6 6,25
1935
e.
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2 30,5
14,-
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
18
27,1
6,-
1936
CI,
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7 7,75

Jan.

1936
144,42
33,7
19.1619
17,5
37,2
11,90
17,3
48,1
5,70
45,5
32,9
IS,-
97,0
41,5
32,-
2,42
18,9
1,65
21
31,7
6,87
Febr.
137,87
32,2
18.1819
16,9
35,9
11,60
16,5
45,9 5,46
47,0
34,0
15,50
98,5
42,1
32,50
2,49
19,4
1,71
22 33,2
7,25
Maart
142,86
33,4
19.1311
16,7
35,5
11,40
16,5
45,9
5,46
47,7
34,5
15,75 100,0
42,8
33,-
2,43
19,0 1,65
23
34,7 7,50
April
138,96
32,5
19.119
17,2
36,5
11,70
16,5
45,9
5,46
47,7
34,5
15,75
100,0
42,8
33,-
2,43
19,0
1,65
23
34,7
7,50
Mei
135,83
31,7
18.918
17,3
36,8
11,70
16,1
44,8
5,26
47,5
34,4
15,50 100,3
42,9
32,75
2,31
18,0
1,56
23
34,7
7,37

j
uni

,,
128,22
30,0
17.517
17,7
37,6
12,-
17,0
47,3
5,51
46,4 33,6
15,-
97,4 41,7
31,50
2,32
18,1
1,57
23 34,7
7,37
uli

,,
123,43
28,8
16.1416
19,4
41,2
13,20
18,3
50,9
5,94
46,1
33,3
15,-
97,6
41,8 31,75
2,47
19,3
1,68
24 36,2
7,75
Aug.
128,76
30,1
17.811
18,1
38;5
12,30
17,3 48,1
5,60
46,2 33,4
15,-
100,2
42,9 32,50
2,57
20,1
1,745
24 36,2
7,625
Sept.

128,14
29,9
17.4(1
18,1
38,5
12,30
17,7
49,3 5,69
48,9
35,4
15,75
99,3
42,5
32,-
2,49
19,4 1,68
5

24
36,2 7,75
Oct.

160,28
37,5
17.11(6
22,8 48,4
12,25
21,9 60,9
5,75
60,8
44,0
16,-
121,6
52,0
32,-
3,26
25,4
1,75
30
45,2
7,87
5

Nov.
169,39
39,6
18.1414
22,6
48,0
12,20
21,3
59,3 5,64
72,6
52,5
19,25 132,0
56,5
35,-
3,63 28,3
1,96
33 49,7
8,825
Dec .
1-
CI,
170,59
39,9
18.1916
23,5
49,9
12,80
21,5 59,8 5,73 82,4
60,0
22,-
134,8
57,7
36,-
3,51
27,4
1,915
37
55,8
9,75

Jan.

1937
166,88
39,0
18.12(6
23,7
50,4
• 13,-
22,0 61,2 5,88

88,2
63,8
23,75
141,9
60,7
38,
3,92
30,6 2,145
38
57,3
10,37
5

Febr.
0
169,23
39,5
18.1812
24,0 51,0
13,15
21,8
60,7
5,85 85,6 61,9
23,- •
133,6
57,2 35,75
3,53 27,6
1,93
40 60,3
10,50
Maart
174,86
40,9
19.911
213,6
56,5
14,45
23,3
64,8
6,25
88,6 .
64,1
23,75
138,9
59,4
37,25
3,59 28,0
1,96
44
66,3
12,-
April
189,96
44,4
21.3/3
26,0 55,2
14,35
23,1
64,3 6,16 96,5
69,8
25,75
144,9
62,0
38,75
3,56 27,8
1,95
44 66,3
11,625
Mei
201,20
47,0
22.716
24,3
51,6
13,35
22,7
63,2 6,04
97,4
70,4
26,-
142,9
61,1
38,25 3,25 25,4
1,78
5

38 57,3
10,25
Juni
186,90
43,7
20.1617
22,9
1

48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0 37,50 3,28
25,6
1,805
36 54,3
9,625
29
Juni

6Juli
185,68
43,4
20.1216 22,7
48,2
12,49
22,2
61,8
5,93
94,7
68,5
25,25
140,7
60,2 37,50 3,22
25,1
1,77
36
54,3
9,50
6-13Juli 1937
189,21
44,2
21.-!-
23,4
49,7
12,87
21,9 60,9 5,83 94,8
68,6
25,25
140,8.
60,2
37,50 3,50
27,3
1,925
34 51,3
9,125
13-20

,
191,62
44,8
21.51-
2,7
48,2
12,51
22,2 61,8
5,91
95,8 69,3
1

25,50
142,8
1

61,1
1 38,-
3,47
1

27,1
1

1,91

1

34

1

51,3 1
9,12
5
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK
ZILVER
Standaard
gem. prompt en
Loco Londen Cleveland No. 3
(Lux III)
gem. prompt en
cash Londen
Loco Londen
1ev. 3 maanden
per Eng. ton
franco Middlesb.
per Eng. ton
1ev. 3 maanden
per Standard
per Eng. ton
Londen per Eng.ton
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen
Londen p. Eng. ton
Ounce


Herl.Ned.Ct.
Herl.Ned.Ct.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Hert. Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
f
%
£
t
%

r

TT
T
ii
Y
T
Sh.
f
%
£
ets.
7
pence
1927
675,10 85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.1(5
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
289111
132
101,5
26116
1928
771,20
98,1
63.14/9
256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.4(8
39,85
94,6
65f10

37,90
95,9
62j8
305,75
96,4
25.55
135
103,8
26
3
14
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2 23.4111
2465,65
84,8
203.18110
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.17(8
123
94,6
24
7
1
1930
a
661,10
84,1
54.1317
218,70 78,8
18.115
1716,20
59,1
141.1911
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
17
11
j
1931
<
431,85
54,9 38.719
146,60
52,8
13.-17
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
14
5
18
1932
<
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.-19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
15
11C
1933
z
268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11111
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
51/-
129,60
40,9
15.14111
62
47,7
1
8
1
18
1934 1935
11

226,80
28,8
30.615
82,65
29,8
11.11- 1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25 51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66 50,8
21
1
14
230,95
29,4

31.1811

103,40
37,2
14.5
1
8 1634,25
56,2
225.14
1
5
24,70 58,6
68
1
2
20,25 51,2
56j-
102,65
32,3
14.3
1
6
87 66,9
28
1
5J
1

1936

&,
298,75 38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1 592,-
54,8
204. 1218
28,40
67,4
731-
22,40 56,7
5717
116,55
36,7
14. 1 9/7
65
50,0
20
1
116

Jan.

1936
Febr.
253,-
32,2
34.14111
112,50
40,5
15.8111
1538,35
52,6
209.1819
25,50
60,5
701-
20,10
50,9
5512
106,30
33,5
14.1211
61
46,9
20
1
/16
257,35
32,7
35.71-
117,05
42,2
16.118
1508,85
51,9
207.512
25,50 60,5
701-
20.10
50,9
5512
111,10
35,0
15.512
60
46,2
19
7
18
Maart

,,
262,25
33,4
36.116
121,30
43,7
16.1319
1551,15
53,4
213.713
25,45
i

60,4
701-
20,10
50,9
5513

1
116,95
36,9
16.119
60

i
46,2
1931
4

April

,,

1
1269,451
34,3
1
37.-13
117,70!
42,4
116.314
11524,801
52,51
209.911
25,501 60,5
1
701
120,10

1
50,9
1
5512
111,101
35,0
115.512
1
61

1
46,9
20
3
158
Mei

,,

1
1269,951
34,3
1
36.1416
1114,451
41,2
15.1114
1489,201
51,21
202.1212
1 25,751
61,1
1
701
120,20
1
51,1

1
54111

/10775
34,0 114.1312
1
62

1
47,7 /
20
3
/8
,,

1
j
uni
I
2
6
9
,80
1
343
1
36.7
1
2
1112,901 40,7
115.4
1
3
11
36
0,451
48,81
183.6
1
11
1
25,951
61,6
70
1

120,20
1
51,1
54
1
5

1103:951
32,8 114.-
1
2
1
61

1
46,9
11
9
3
1
4
uli
274,90i
35,0
1
37.511
116,951
42,1
115.1711
1
1
3
7
4,301
47
,3
186.415
1 27,70/
65,7
1
751-
120,05
1
50,7
1
5414

1100,201
31,6

113.11/7
1
60

1
46,2
119
5
/8
Aug.
1283,401
36,0
1
38.5
1
11
1124,101
44,7
116.15/5 11360,70i
46,81
183.17
1
8
1
27,751
‘65,9
1
75
1

120,05
1
50,7
1
54
1
2

1100,101
31,5

113.10/7
1
60

1
46,2 /19
1
5
Sept.

,,

1
I290,20
36,9
1
38.19/-
1134,151
48,3
1
18.-/2
11451,851
50,01194.17/7
1 27,951
66,3
1
75/-
120,20
1
51,1

1
5413

1103,651
32,7 113.18/2
1
61

1
46,9 119818
Oct.

,,

1
z1
365,901
46,5 140.214
1168,251
60,6
118.8/11
11836,451
63,21
201.713
1
34,201
81,2 1 75/-
127,45
1
69,5
1
6012

1132,701
41,8

114.11/1
1
75

1
57,7

119
1
5/
1
6
Nov.

,,

1
a.s
1
397,951
50,6
1
43.1916
1196,60 1 70,8
1
21.1416
12091,-
1

71,91
23I.-/l 1
/
33,951
80,6
1
75/-
129,35
1
74,3
1
64110
1147,751
46,6 1
16
.6/
6

1
79

1
60,8
1
21
Dec.

n

1
1
4
13,451
52,6
1
45.1919
1229,80

82,8
1
25.1112
12087,951
71,81
232.511
1
3640

1

86,4

1
811-

132,75 1
82,9
72110
1161,451
50,9 (17.1912
1
80

1
61,5
1
21
1
14

Jan.

1937
11-1461,701
58,7
1
51.10
1
8
1
244,05j
87,9
1
27.4
1
10

120
60
,251
70,91
229.18
1
9
1
36,301 86,2
1
81
1

34,20
86,5
1
76
1
4

1188,601
59,4

121-/11
1
78

1
60,0 /
20
7
18

Maart

1
1522,101
66,4
1
58.712
1248,-
1
89,3

1
27.1414
12080,65/
71,61
232.1113
1
36,251
86,0
1
811-
34,75
87,9
/
7716

1219,45!
69,2 124.1018
1
75

1
57,7
1
20
1
(8
,,
z
1638,401
81,2
1
71.9(6

1292,951105,5
1 32.161-
12498,25
1

86,0/
279.14/-
1

36
,
15
1
85,8
1
811-
48,20 122,0 110811
1
289,651
91,3 132.818
1
77

1
59,2
1
20
11
/58
April

,,

1
01559,70
71,2

1

62.716

1235,501
84,8
1
26.4110 12404,951 82,8/
268.-/-
/
36,35i
86,3
1
81/-
54,25
137,3 1120111
/
238,65
1
75,2 126.615
1
78

1
60,0 /
20
1
5156
Mei

1
I545,95
/ 69,4
/
60.151-
1214,951
77,4
1
23.1815
12256,451
77,61
251.21-
1
36,401
86,4
1
81/-
59,65
150,9
113219
1
2
09,35
1
66,0 123.5111
76

t
58,5
1
295
/16
t

Juni

1
1
4
99,701
63,6
55.1315
1205,40i
74,0
1
22.1718
12245,10/ 77,31
250.216
1
36,351
86,3
1
811-
60,60
153,3 1135/-
1194,551
61,3 121.13(5
75

1
57,7

1
20
1

29Juni-6Jui

1
503,851
64,1
56.-/-
1215,401
77,6
1
23.1819
12316,851
257.101-
1
45,451107,9
1101/-
59,65
lS’O,g 113216
1
198,25i
62,5 122-18
1
7
5
57,7 /19
7
1s
/

6-13 Juli 19371
/510,051
64,9 1
56.10/-
1223,451
80,5

1
24.15/-
12362,951 81,3/
261.151-
1
45,60
1108,2
11011-
59,80
151,3 113216
1205,951
64,9 122.1613
t
76

1
1505,451
64,3
1
56.-!-

1
214,95

1
77,4

1
23.1.613
12405,501
82,8e
266.101-
45,601
1
08,
2

11011-
59,80
151,3 113216
1205,35
1
64,7
122.15/
7

t
75

t
57,7
1955j1

1927
– –

1928
93,-
98,2
77,50
1929
96,40
101,8
93,125
1930
108,-
114,0
72,90
1931
88,-
92,9
48,-
1932
61,-
64,4
37,50
1933
52,-
54,9
49,50
1934
61,50
64,9
46,65
1935
48,125
50,8
51,625
1936
53,42
5

56,4 48,60

Jan.

1936
44,-
46,5 50,87
5

Febr.


43,77
5

46,2
48,25
Maart

,,
45,75
48,3 46,57
5

April

,,
48,50
51,2
45,375
Mei

,,
51,60
54,5
44,30
Juni

,,
Juli
54,15 57,35
57,2
60,6
46,25 47,75
Aug.
60,40 63,8
50,20
Sept.
61,05 64,5
51,87
5

Oct.

,,
58,85
62,1
52,30
Nov.
56,-
59,1
49,87
5

Dec.
59,80
63,1
49,70

Jan.

1937
64,60
68,2
52,75
1ebr.
64,175
67,8
53,32
5

Maart
66,15
69,9
54,82
5

April

,,
71,-
75,0
56,25
Mei

,,
73,32
5

77,4
56,75
Juni

,,
80,25
84,7
55,75
9
Juni

6JuIi
78,30
82,7
57,25
6-
l3JuIi 1937
77,70
82,0
59,50
3-20

,,

,,
77,30 81,6 59,50

GRENENFIOUT
Zweedsch ongesor-
teerd 2
1
1
X
7
per standaard

90,8 66,80
109,2 67,81
85,5 57,19
56,3 35,72
44,0 25,46
58,0 30,74 54,7 32,94
60,5 32,-
57,0 36,3′?

59,6 32,09 56,6 33,85 54,6 34,35 53,2 33,85
51,9 33,38 54,2 34,13
56,0 34,53
58,8 37,-
60,8 37,25 61,3 44,15
58,5 40,73 58,3 41,35
61,8 41,22 62,5 38,49 64,3 39,83
65,9 42,32
66,5 42,71
65,3 39,87
67,1 40,88
69,7 41,06 69,7 41,03

10716 2,73
11
015 3,03
112/2 3,12
94/7 .2,97
63/6 2,44
58/7 1,70
74/7

1,54
88/1

1,42
88/5

1,19
93/6 1,48

88/2

1,41
93/- 1,27
94/6 1,23
93/- 1,30
90/10 1,33
92/- 1,51
93/7 1,52
100/-

1,54
100/-

1,51
96/10 1,65
90/-

1,69
921-

1,80

92/-

1,81
86/- 1,80
89/- 1,67
9413 1,72
95!- 1,90
88/10 2,04
91/- 2,02

91/-

2,03

91f-

1,95

48,2
50,8
51,6
50,8
50,1
51,3 51,9 55,6 55,9 66,3 61,2
62,1

61,9
57,8 59,8
63,6
64,1
59,9 61,4
61,7
61,6

HOUT

HUIDEN
basis 7″ f.o.b. Gaaf,open kol
ZwedenjFinl.

57-61 pond
per standaard

Veiling te
van 4.672 M. Amsterdam

IIDDELEN EN GRONDSTOFFEN
(Indexcijfers gebaseerd op 1927

1929 = 100).

,10

91,4
48 107,3
.90 101,2
10

64,4
10

45,8
.04

50,8
83 38,6
40

31,1
21

25,7
27
5
28,5

25,4
.50 26,2
50 26,2
50 26,2 50 26,2
50 26,2
.50 26,2
50 26,2 50 29,6
50 33,0
.50

34,7
.50

36,3

.125 37,4
40,6
.80

40,2
P
375
39,5
38,9 38,9
38,9
38,9
38,9

AD
ta

am
kg.

95,6 95,1 09,0 93,1
49,6 35,0 38,0 37,1
34,
43,0

40,
40,6
39,1 38,0
38,
40,
42,0 44,1
43,
52,
50,1
52,

52,1
51,1
54,1
58,1
57,1
56,’
57,: 57,.
58,’

1927 230,28 1928 229,90
1929 229,71
1930 218,43 1931 187,88 1932 136,14 1933 136,48 1934 134,02
1935 127,91
1936 139,98

Jan. 1936 123,76
Febr.

,,

123,76
Maart

123,59
April

,,

127,40
Mei

129,73
Juni

,,

131,24
Juli

131,-
Aug.

131,72
Sept.

137,83
Oct.

171,91
Nov.

174,78
Dec.

178,27

Jan. 1937 181,-
Febr.

187,95
Maart

201,84
April

,,

208,79
Mei

211,29
Juni

,,

211
1
01
9Juni

bJuIi 211,15
6-l3Juli 1937 212,06
3-20 ,,

,,

211,91

11,25
10,10 11,40 11,35
10.05

6,15 6,15
6,15
6,20
6,25 6,30 6,25
6,30
6,35
7,80
7,70
7,85

8,05 8,25 8,30 8,55
9,-
9,-
9,-
9,-9,-

100,1

19.-/-

160,50

105,1

40,43

100,9
100,0 19.-!-

151,50

99,2

47,58

118,7
99,9
19.-!-
146,-
95,6
32,25
80,5 95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3 81,7
16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3 60,9
17.19110

78,25
51,3
15,40
38,4
53,8
17.-!-
63,-
41,3
15,-
37,4
53,8
17.-!-
63,-
41,3
15,-
37,4
53,7
17.-!-
64,25
42,1
14,25
35,5
55,4
17.101-
65,-
42,6
14,-
34.9
56,4
17.131-
65,-
42,6
13,75
34,3
57,1 17.1319
68,-
44,5
13,-
32,4
57,0
17.151-
71,25
46,7
13-
32,4
57,3
17.161-
73,25 48,0
13,50
33,7
59,9
18.10/-
79,-
51,7
1450
36,2
74,8
18.171-
107,-
70,1
19,25
48,0 76,0
19.613
106,-
69,4
19,25
48,0 77,5
19.1618
112,75
73,9
20,25
50,5
78,7
20.41-
118,75
77,8
21,50
53,6
81,7
21.-!-
125,-
81,9
22,75
56,8
87,8 22.121-
135,-
88,4
25,-
62,4
90,8 23.51-
135,-
88,4 28,50
71,1
91,9 23.101-
137,-
89,7
26,25
65,5
91,8
23.101 137,50
90,1
24,25
60,5
91,8 23.101-
137,50
90,1
24,25
€0,5 92,2
23.10/-
137,50
90,1
24,25
60,5 92,2
23.101-
135,-
88,4
24,-
59,9

OLEN
PETROLEUM
BENZINE
/H0II.
Mid. Contin. Crude
Gulf Exp. 64166
0

,ongez.
33 tlm. 33.9
0
St s. g.
per
dam!
iper
te N.-York P. barrel

1
Herl.

U.S. gallon

kg.
Herl. Ned.Ct.1
Not.
Ned.Ct.

Not
%
f
%
$
cts.
%
$ch
103,1 3,21
103,6
1,28
37
128,0
14,8
92,5 2,99
97,1
1,20
24,85 85,9
9,8
104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,8
92,1 1,42 46,1
0,57
12,38
42,8
4$
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4$
64,1
1,14
37,0 0,57 9,24
32,0
4,6
56,8
1,40
45,5
0,94
7,18
24,8
4,8
55,4
1,39
45,1
0,94
7,65
26,5
5,1
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
.
30,6
5,6

56,3
1,48
48,1
1,01
8,51
29,4
5,8
56,3
1,51
49,0
1,04
8,57
29,6
5,8
56,3
1,52
49,4
1,04
8,60
29,7
5,8
56,8
1,53
49,7
1,04
8,55 29,6
5,8
57,3
1,54
50,0
1,04
8,41
29,1
5,6
57,7
1,54
50,0
1,04
8,32
28,8
5,6
57,3
.

1,53
49,7
1,04
8,08
27,9
5,5
57,7
1,53
49,7
1,04
8,10 28,0 5,5 58,2
1,53
49,7
1,04
8,10 28,0 5,4
71,4
1,94
63,0
1,04 10,16
35,1
5,4
70,5
1,93
62,7
1,04 10,28
35,6
5,5 71,9
1,91
62,0
1,04
10,32
35,7
5,6
73,7
1,90
61,7
1,04
10,61
36,7 5,8
75,6
2,12 68,8
1,16 10,95
37,9 5,9 76,0 2,12
68,8
1,16
11,16
38,6
6,1
78,3
2,12 68,8
1,16 11,30
39,1
6,1
82,4
2,11
68,5
1,l6
11,46
39,6
6,3
82,4
2,11
68,5
1,16 11,48
39,7
6,3
82,4
2,11
68,5
1,16
11,49
39,7
6,3
82,4
2,11
68,5
1,16
11,61
40,1
6,3
82,4
2,11
68,5
1,16 11,58
40,0
6,3

92,2
416
41,21
119,4
681-
46,87
5

95,5
54
102,4
51-
34,64
100,4
5713
49,62
5

101,1
63, 105,4
512
27,70
80,2
45/10
50,75
103,4 59,
100,3
4111
21,04
61,0
34111
32
65,2
38,
82,4
414
13,84
40,1
2417
25
50,9
27,
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24
48,9
30,
52,0
319
9,30
26,9
2217
21,10
43,0
22,
48,0
319
1
1
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,
40,2
3/31/2

8,15 23,6
2216
14,10
28,7

50,0
3/9
1
/2
12,05
34,9
3014
13,62
5

27,8

47,6
3/10
1
/
8,49
24,6
2314
13
26,5
15
42,9
3/5
1
/
8,62 25,0
23j8
13
26,5
15,
41,6
3/4
1
/
8,48
24,6
2314
13

.
26,5
15,
43,9
317
8,67
25,1
23110
13
26,5
15,
44,9
3/71/
9,25
26,8
2512
13
26,5
15,
51,0
41_3/4

10,42
30,2
2811
13
26,5
15,
51,4
4/1/
10,33
29,9
281- 13,125
26,7
15,
52,0
412
10,92
31,6
2916
13
26,5
15,
51,0
4/-ijs

12,20
35,3
3219
13
26,5

55,7
3/7
1
12
17,21
49,9
3719
14,87
5

30,3
19,
57,1
3/814
17,42
50,5
3816
15,25
31,1 20,
60,8
41-
22,48
65,1
501-
16,25
33,1
21,

61,1
41-
1
1
24,50
71,0
5418
16,75
34,1
22,
60,8 41-14
21,09
61,1 4712
18,25
37,2
24
56,4
31814
23,-
66,7
51.6
18
36,7
23,
58,1
3110
20,83
60,3
4615
17,875
36,4
23,
64,2
4/2
11
17,30
50,1
3816
17,50
35,7
23
68,9
4/6
1
/2
15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23
68,2
416 15,71
45,5
351-
17,50
35,7
23
68,6
416
16,-
46,3
3516
17,50
35,7 23
65,9
414
16,24
47,0
361-
17,50
35,7
23

COPRA
GRONDNOTEN
LIJNZA
Ned.-Ind.
Gepelde Coromandel,
L. Pia’
f. m.s.
per
Iongton
loco
per 100 kg
c.i.f.
Londen
Rotterd Amsterdam
HerI. Ned.
Cl.

NE
per 1960

32,625
106,5
266,03

106,4
21.18111
362,50
31,875
104,1
254,10

101,6
21-1-
363,-
27,37
5

89,4 230,16
92,0

19.-/9
419,25

1
22,62
5

73,9
175,55
70,2

14.1014
356,-
15,37
5

50,2
136,69
54,7

12.2111
187,-
13,-
42,4
130,52
52,2

l5.-/4
137,-
9,30 30,4
90,39
36,1

10.1914
148,-
6,90 22,5
71,90
28,7
9.1213
142,50
9,15
29,9
104,26
41,7

14.81- 131,75
11,90
38,9
113,49
45,4

14.1119
166,50

11,125
36,3
104,74
41,9

14.719
153,50
10,62
5

34,7
100,56
40,2

13.1613
152,50
9,775 31,9
99,60
39,8

13.1411
150,-
9,72
5

31,8
101,12
40,4

13.17110
147,25
9,525
31,1
99,59
39,8

13.111- 147,75
9,90
32,3
104,81
41,9

14.216
154,-
10,47
5

34,2
112,82
45,1

15.519
162,50
10,82
5

35,3
118,03
47,2

15.1911
170,-
11,275
36,8
113,24
45,3

15.411
166,75
13,875
45,3
129,05
51,6

14.31-
199,75 16,125
52,7
132,49
53,0

14.12110
193,-
19,65
64,2
145,53
58,2

16.319
201,-

20,625
67,3
145,04
58,0

16.319
201,50
17,95
58,6
132,01
52,8

14.151-
194,50
18,05
58,9
137,54
55,0

15.811
209,25
16,87
5

55,1
138,95
55,6

15.918
224,50
14,95
48,8
127,60
51,0

14.41-
220,50
14,32
5

46,8
130,85
52,3

14.1117
216,50
14,125
46,1
136,09
54,4

15.216
218,50
14,50
47,3
138,23
55,3

15.613
220,-
14,75
48,2
138,21
55,3

15.613
223,-

KALK-
SALPETER
ZLE
CEMENT
levering
bi
j
franco schip
AMMONIAK
franco achi
groote part.
Ned. per 100kg
bruto
Ned
er 100
franco wal Ned. per ton

S.

t
%.
f
%
/
%
S

11,48

102,6 11,44
102,5
18,-
99,1
3

11,48

102,6 11,08
99,3
18,-
99,1
10,60
94,8
10,96
98,2
18,50

101,8
1

9,84
88,0
10,55
94,5
19,50
107,3
8

8,61
77,0
7,73 69,3
14,-
77,1
3

6,15
55,0
4,20
37,6
12,-
66,1
3

6,18
55,2
4,63
41,5
12,-
66,1
4

6,11
54,6 4,70
42,1
12,-
66,1
S

5,89 52,7
4,81 43,1
12,50
68,8
5

5,70 51,0 4,82
43,2
II,-
60,5

o

5,80 51,8
4,85 43,5
11,-
60,5
8

5,85
52,3 4,90 43,9
11,-
60,5
8

5,90

.
52,7
4,95 44,4
II,-
60,5 0

5,95
53,2
5,-
44,8
11,-
60,5
9

6,-
53,6
5,05 45,3
11,-
60,5
3

6,-
53,6
5,05 45,3
II,-
60,5
0

6,-
53,6
5,05
45,3
11,-
60,5
0

5,25
46,9
4,45 39,9
II,-
60,5
9

5,35
47,8
4,55
40,8
II,-
60,5
6

5,40
48,3
4,60 41,2
II,-
60,5
5

5,45
48,7
4,65
41,7
•1I,-
60,5
3

5,55
49,6
4,75
42,6
II,-
60,5

t

5,65
50,5
4,85
43,5
II,-
60,5
9

5,70
51,0
4,90 43,9
11,85
65,2
0

5,75
51,4 4,95 44,4
11,85
65,2
8

5,80
51,8
5,-
44,8
11,85
65,2
0

5,85 52,3
5,05
45,3
11,85
65,2
1

5,85 52,3
5,05 45,3
11,85
65,2
1

5,85
52,3
4,80
43,0
11,85
65,2
8

5,85
52,3
4,80
43,0
11,85


65,2
8

5,85
52,3
4,80
43,0
11,85
65,2

‘SUIKER Witte krist.-
suiker loco Rotterdam/
Amsterdam
per lOO kg.

THEE
N.-Ind thee-
veiling A’dam
Gem.Java- en
Sumatrathee per
I,
kg.
/
%
cts.
%
19,12
5

119,6
82,75
109,2
15,85
99,1
75,25 99,3
13,-
81,3
69,25
91,4 9,60 60,0
60,75
80,2
8,-
50,
6

42,50
56,1
6,325

39,6
28,25 37,3
5,32
5

34,5
32,75
43,2
4,07
5

25,5
40
52,8 3,85
24,1
34,50
45,5
4,02
5

25,2
40
52,8
4,32
5

27,0
39,50
52,1
4,125 25,8
38,50
50,8
3,925
24,5
37,25
49,2
3,975

24,9
36,50
48,2
3,65
,

22,8
37
48,8
3,85
24,1
36,50
48,2 3,70
23,1
36,25
47,9
3,55
22,2
36,75
48,5
3,475
21,7
37,50
49,5
4,475
28,0
46,50
61,4
4,57
5

28,6
48,50
64,0
4,72
29,5
48
63,4

5,57
5

34,9
50,50
66,7 5,72
5

35,8
53,50 70,6
6,10
38,1
55
72,6
6,12
5

38,3 54,25
71,6
6,07
5

38,0
55
72,6
6,525

40,8
50,50
66,7
6,62
5

41,4
54
71,3 6,50
40,6
54
71,3 6,50
40,6
55,75
73,6


S
GOUD
cash Londen

per ounce line

-‘
Sco

c
rI.Ned.Ct.I Not.

105,3

104,4

124,1

102,0

100,2

94.6

92,7

95,4

84,5

69,6

75,3

60,0

47,6

54,2

44,7

35,1

43,0

38,4

33,1

39,2

34,5

31,6

37,4

36,5

32,2

37,3

34,8

39,0

42,3

40,7

35,2

38,7

37,4

34,8

38,4

37,5

34,6

38,2

37,6

34,6

38,1

37,4

34,2

38,1

37,0

34,6

38,7

36,5

36,0

39,4

37,4

36,7

40,2

37,4

37,3

40,9

38,2

46,8

50,1

47,6

49,2

51,6

51,8

53,3

54,5

56,6

55,1

56,3

58,5

54,1

51,1

59,5

57,5

61,6

64,8

59,3

60,5

63,6

56,7

60,3

58,2

54,8

59,1

56,1

54,8

59,9

57,0

55,2

60,3

56,1

55,1

60,3

56,7

r,o

al.o

•c

rc
0

105,1

105,2

96,5

99,0

98,4

95,8

83,7

77,3

60,7

54,7

49,6

43,0

48,8

40,6

45,2

39,0

47,1

40,3

48,7

44,3

45,5

40,8

45,9

40,9

46,5

41,1

46,4

41,0

46,3

40,8

45,7

40,6

45,6

41,2

44,9

41,2

45,9

42,0

54,9

51,2

57,9

53,9

60,4

57,2

62,5

59,1

65,0

60,1

74,1

66,6

68,6

64,4

71,1

64,5

70,1

63,1

70,3

63,3

71,1

63,9

70,8

63,7

SLACHTESLACHTE
RUNDEREN VARKENS
(versch)

(versch)
per lOO kg

per 100 kg
Rotterdam

Rotterdam

DEENSCH

BEVROREN

BACON

ARG. RUND-
middelmaat No. 1

VLEESCH
Londen per cwt. Londen perS lbs.

CACAO O F.

KFFIE
Loco R
O
‘dam/A’dam
Accra per 50 kg

per ‘is kg.
c.i.f. Nederland Robusta
Su
p
erior
,

1
erl.Ned.Ct.l Not.

Santos

T
V
i

Westf. bunkerk.
f.o.b. 1
A’darr
1000

S
50
=

101,3
102,2
94,7
72,1
53,3 43,0
37,0
34,9
32,5
39,2

35,4
34,6 33,8
33,6
33,9 35.7
.36,5
38,8 39,2
48,4 48,0 50,4

52,0 52,4
53,7
54,4 53,6 52,7
54,7
54,7
55,0

S
.1.2

a

/

%

sh.

51,50 100,1

85
1

51,45 100,0 85
1

51,40

99,9 85/-
1 51,40

99,9 85
1

52,- 101,1 92
1
5
1 51,25 99,6 118/-
1

5135
99,8 124
1
7
1

5150
95,4 137
1
8
51,50

95,4 142
1
2
1 54,60 106,1 140
1
4

1 51,30

99,7 140
11
t 51,25

99,6 140
1
10
1 51,25

99,6 141/-
1
51,25

99,6 140
1
9
51,50

95,4 140
1
2
1 51,55 100,2 139/-
1 51,20

99,5 138
1
9
5 51,20

99,5 138
1
5
t 51,55 100,2 138
1
5
1 64,70 125,8 141
1
11
S 64,40 125,2 142
1
4
t 63,75 123,9 141
1
10

3 63,45 123,3 141
1
8
63,60
123,6 142
1
1
O 63,60 123,6 14214
3 63,45
123,3
141
1
5
3 63,15 122,7 140
1
8
t 63,10 122,6 140
1
7
O 63,20 122,8 140
1
6
t 63,25 122,9 140/2
1 63,15 122,7 139/11

STE EN EN
af fabriek

nnenmuurl buitenmuur
per

per
000 stuks 1000 stuks

,50107,4 18,50

95,3
88,9 18,50 95,3
103,7 21,25 109,4
!,50

92,6
20,75
106,9
1,25

75,9 20,25
104,3
1,25 68,5
IS,-

77,3
1,

74,1 12,75

65,7
1,50

63,0 10,50

54,1
,25

53,7

8,75

45,1
‘,SO 55,6 9,50 48,9

1,25

61,1 10,-

51,5
1,

59,3 9,50 48,9
1,- 59,3 10,25 52,8
1,

59,3 10,25 52,8
1,

59,3 10,25 52,8
5,75

57,4 10,-

51,5
t,-

51,9

9,25

47,6
1,50
48,1
9,- 46,4
t,- 51,9 9,- 46,4
5,25
53,7 9,-
46,4
5,25
53,7
9,25
47,6
5,50 55,6 9,- 46,4

5,50 55,6
9,- 46,4
5,50 55,6 9,-

46,4
3,-

59,3 9,25 47,6
3,25

61,1

9,50

48,0
3,25

61,1

9,50

48,0
3,25

61,1

9,50

48,0
3,25

61,1

9,50

48,0
3,25

61,1

9,50

48,0
3,25

61,1

9,50

48,0

552

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Juli 1937

OPEN MARKT.

1937
1935
1914

17
12/17
5/10
28Juni!
H
13131i68

15120
20/24
Juli
Juli Juli
3Juli

Juli
Juli

Amlterdam
Partic. disc.
1
14
1
14
114 114
1
13
/1-2’/
1
3
14-219
3
1
1
3
1
Prolong.

1
1 1
1
1
12
1114_h14
211
4314

Londen
Daggeld.
/2”
‘/2-1
‘l2’i
1
/2_3
‘/2-1
‘/,-I
1
3
1
4-2
Partic. disc.
17/33_9/,9
17/n9/1,
9/
‘Iis

!s
5/
41/
4
_3/
4

Berlijn
Daggeld.

211
3
-71
9

2!8-18
2314_3219
211
9

311
4

218

3’14

Maande1d
21/
3
719
2
1
12
7
18
271
3
3j
4

211
2
31
4

211
3
7,
9

23
4
31/
4


Part, disc.
2
71
2
7
18
2
719
2718
2
7
18
3
218-
113
Warenw.
..
4_
1
1
4_114
4_11
4

4_11
4

4_I1
4

4_11
4

Ne,,, York
Daggeld
2
1
1
1
1
1
1
1/4
12142113
Partic.disc.
1
/2
1/
3

1/
3

1/3
/36
/,8

1)
Koers van
16Juli
en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
I

Other Securit les
Data
Metaal
In
In Bankingl
Disc,and circulatle
1

Deparfm. Advances Securitles

14 Juli

1937
1
327.354 493.406
1

33.001
1

8.819

1

20.743
7

,,

1937
327.295
494.425

31.982
9.035

20.433

22 Juli

1914
40.164 29.317
33.633

1

Gov.
Public
Other Deposits1
Dek-
Data
Sec.

J
Depos.
Bankers

Other
Reservel
kings-
IAccountsl
1
perc.
13

14 Juli ’37
1103.961
23.121 89.173
1

37.129
33.9491
22,7
7

,,

’37
1

96.625
1

15.255
88.541

37.155
32.8701
23,3

22 Juli ’14
11.005
14.736
42.185
29.2971
52
•., veruuuuzi,g tussçneri nevrive til
lJCIflhtb.
BANK VAN FRANKRIJK.

1

ITe goed Wis

Waarv.I

IRenteloos
Belee voorschot
Data

Goud
IZilverI

h t


1
op het
1
ningen
Iv.d.
Staat
1
bU:fll.
sels

buitenl.I

NEDERLANDSCHE BANK

Verkorte Balans op 19 Juli 1937.

Activa.
Binnen!.Wis-Hfdbk.
f
13.322.534,33
seIs,Prom..
(
Bijbnk.
,,

501.656,50
enz.indisc.(Ag.scb.
«

726.778,88

f
14.550.969,71
Papier o. h. Buiten!, in disconto

……

Idem eigen portef.

f

2.430.000,-
Af; Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.


2.430.000,-
BeleeningenHfdbk.
f
132.231.469,131)
mcl.
vrsch.
6.281.131,32
Bijbnk.
,,
in

rek,-crt.
op onderp.
Ag.sch.
,,

28.365.533,44

f
166.878.133,89

Op Effecten ……
f
164.143.810,56′)
Op Goederen en Spec.
,,

2.734.323,33
166.878.133,89′)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..

Munt, Goud ……
f
113.607.420,- Muntmat., Goud
..
,,1.144.267.946,12

fl.
257,875.366,12

Munt, Zilver, enz.

18.491.828,43
Muntmat., Zilver..

1.276.367.194,559)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………
,,
41.806.137,81
Gebouwen en Meub. der Bank

……..

4.600.000,-
Diverse rekeningen………………

6.903.455,62
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,
10.193.915,19

PaBsIva.

f
1.523.729.806,77
_____________________
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-.
Reservefonds ……………………

4.338.707,82
Bijzondere reserve

………………

6.600.000,-. Pensioenfonds

…………………..

..

11.098.129,37
Bankbiljetten in omloop …….
.
…….

,,
824.735.645,-
Bankassignatiën in omloop

……….

34.014,82
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
101.471.510,29
saldo’s:

Anderen
,,
553.973.704,93

,,
655.445.215,22
Diverse

rekeningen ………………

,,
1.478.094,54

f
1.523.729.806,77

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f

684.208.05131
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-

loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.710.520.125,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht

………………..

..

Waarvan aan
Nederlandsch-lndië
(Wet van 15Maart 1933, Staatsblad No.
99)………..
f

65.883.125,-
Waarvan in het buitenland ……………….. . ……

.
30.571.393,48

8 Juli ’37
1

,,

’37

23Juli’14

48.859
1

48.859
1
4
.1
04
j

4671
4791

64
01

14
17

~
12.061
~
12.365

1
.5
4
1
8
1

8851
987
6.136 6.942

7691

1

3.200
1

3.200

Bonsv.d)
1 1
Diver-
1

Rekg.Courant
Data
zelfst.
sen
1
Circulatie
1

Zelf
St.
1

Parti

Staat
amort. k.
1
amort.k.j culieren

8 Juli ’37

5.641
1

2.761
1

88.643
1

106
1

2.101
10.452
1

,,

’37

5.641
1

3.328 88.687 6.294 2.082 112.029

23 Juli’14



J

5.912
401

943
‘)Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.

Data
Goud
bij bui-
1
als goud-
1
1

wissels

1
1
Belee-
tenl. (irc.
dekking

1
en
ningen
banken
1
)
geldende
1
cheques

15 Juli

1937
1

69,01
19,4
1
1
4.809,4
1
36,9
7

,,

1937
1

69,0
1

19,4
1

5,7

1
4.954,1
37,6

30 Juli

1914
1.356,9
1


1

1
750,9
1
50,2

Data

1
Effec-
1
Diverse
1
Circu-
1
Rekg.- 1 Diverse
ten

Actival)

latie

j
Crt.
1
Passiva

15 Juli

1937
1

104,2

1

704,8
4.666,0
1

707,2 1

231,9
7

,,

1937
1

104,2

1

706,4
1
697,7
1

221,9

30 Juli .1914
)

330,8

200,4
)

1.890,9

1

944

)

40.0
1)
Onbelast.’)
wo. Rentenbankscheine
15,7 Juli, resp. 25,24 mili.
NATIONALE BANKVAN. BELGIË (inBelga’s).

Goud

Rekg. Crt.

Data
1937

L
,

0.
2

15 Juli

3,681r 44
1
1.3981

33
1152

40
4.491
1171

677
8

,,
3.7031
44

1.406

33
1152

40
4.514
1195

659

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
1

Goud-
In her-

1
In de
Totaal
certifi-
c ash”
2)
disc. v . d.
1
open
bedrag
1
caten’)
member
1
markt.
banks
1
gekocht

7Juli ‘371
8.845,8
1

8.835,4
1

277,7
1

13,1
3,7
30Juni’37)
8.845,4
)_
8.834,9
313,3
J

_
3,8

Belegd
1
F. R.
Notes
l
1
Totaal
1
i
Gestort
1
Goud-
1

Dek-
1
Aluem.
/

IYek-
Data
In U. S.
Gov
.Sec.)
in
clrcu-I
IKapitaall
kings-
1
kings-
_________
latie
1
1
_
1
perc.2)

1

perc.4.)

7 Juli
‘371
2.526,2
1
4.252,4
7.212,4
132,4
79,6

30Juni’37
1

2.526,2
1
4.206,5

1
7.278,2
132,3
79,7

Voornaamste posten in duizenden guldens.


Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Circulatie
opeischb.
Metaal-
kgs
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.

19 Juli

’37
113607
1.144.268
824.736 655.479
684.208
86
12

,,

’37
113607
1.132.261
833.324 633.654 677.162
86

25 Juli

’14
65.703
96.410
310.437
6.198
43.521
54
Totaal
Schatkist-
B 1 e-
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
ni
,
e
en

op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks

buitenl.
_ningen
1
)

19 Juli

1937
14.551

166.878
2.430
6.903
12

,,

1937
14.487

165.996
2.388
6.883

25 Juli

1914
67.947

61.686
20.188
509
ij
oncier cie acilva.


veze cer,,,ica,en weruen noor ue cienaucist aan ue rçeserve DanKen
gegeven voor de overname van het goud, toen de
$
op 31Jan. ’34 van
100
op
59.06
cents werd gedevalueerd.
‘) ,Other Cash” doea not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notea.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelechbare
schulden: F. R. Notes en
netto
deposlto.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettIg betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Dis-
1
R
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
1

Beleg-
depo-
time
Ileening.J
en
I
gingen
silo’s
I
deposits
beleen.
banks

30Juni’37)

1

9.760
112.530
15.400
1
26.601
1

5.235
23

,,

‘i
38

1

9.766
1
12
.648
1
5.335

1
26.590

1

5.233
U
pun.an wall isa
r.au.
a11r., uaawawbr.a ar.. Uh UU
aa,lft u,
land zijn In duizenden, alle overige posten In millloenen van do bo,
treffende valuta.

Auteur