4 NOVEMBER 1986
aUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch,wstati
*
sti*sche
–
Beri*chten
ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
‘ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE dENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART /
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
21E JAAI4GANG
WOENSDAG 4 NOVEMBER 1936
No. 1088
COMMiSSIE VAN REDACTIE:
P.
Lie/tsnck; N. 1 Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
II, Al. 11. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur; L. R. W. Soutenctijk.
Redactie-adres: Pieter’ de Hoochweg 122, Rctterdam.
Aan geteekende stukken. Bijkantoor Ruigeplautweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekeninq 8408.
Advertenties voorpagina
f
0,50 per regel. Andere pagi-
na’s
f
0,40 per regel.’ Plaatsing bij abonnement volgens
tarsef. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nij9h7 & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gruvenhage. Pos tchèque- en giro-rekening
‘Vo, 145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
I’Jederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f5,— per jaar. Beide organen samen
f20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp.
f
18,—,
ffJ,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD
,
Blz.
VREDE.SLUITEN
door
Mr. R. liees ……. . …………
794
Egalisatietonds en geidmarkt door
Mr. J.’van Galen.
.
796
De richtlijnen der nieuwe Nederlandsch-Indische crisis-
politiek door Mr. D. J. Holshoff Pol
…………..
798
De
vierde
Internationale
Zeeliedenconferentie
door
Mej. Mr. G. J. Stem berg ……………………..
799
Steun aan werklooze arbeiders door
Meyer de Vries.
.
801
AA’TEEKEN1NUEN:
Frankrijk
na
cle devaluatie………………….
805
MAANDCIJFERS:
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen ……..
806
Emissies in
September
1936
…………..
….
807
ONTVANGEN BOEKEN …………………………..
807
Statistieken:
Groothandelspriizen ……………………………..
.
810-811 Geldkoersen-Wisselkèersc,i-Bankslatcn…… …….
808, 809, 812
ROTTERDAM, 2 NU’EMBEH,
Nationale saamhoorigheid is den laatsten tijd in
vele gevallen tot uiting gekomen in pogingen om de
noodzakelijk geachte nationale defensie te hevorcie-
ren. Wat de groote Europeesche rijken voor hun de-
fensie doen is bekend. Het succes van de’ Zwitsersche
weerbaarheidsleening, waarvoor op een grootscheep-
sche wijze propaganda is gemaakt, ligt een ieder nog
versch in het geheugen. Een dergelijk streven zien
wij nu in het Verre Oosten. in Japan is de oprich-
ting van een comité om een bedrag van 165 millioen
voor leger en vloot bijeen te brengen door spontann
aanhang tot een nationale campagne geworden, In
Ohina zijn door het volk aan cle Nanking-regeering
een 70-tal moderne gevechts- en bornbardementsvlieg-
tuien geschonken ter gelegenheid van den 50sten
verjaardag van Maarschalk Tsjang Kai-Sjek.
Ook in Nederland worden de stemmen .en de stem-
mingen-, die op krachtige defensie aandringen, zoo-
wel hier te lande als in Nederlandsch-Ïndië, luider.
De invloed van ‘de desbetreffende comité’s neemt toe,
de belangstelling voor manoeuvres en vlootbezoek
groeit en de tegenstand tegen voldoende bewapening
neemt zienderoogen af. De rede, waarin de directeur
van de I”ioogere Krijgsschool aandrong op den ver-
nieuwing van onze dienstplichtvet, trok dan ook volle
aandacht.
Een voorbeeld van samenwerking op economisch
gebied, ter verdediging tegen crisisgevolgen, is
,
het
comité ,,Herlevend Rotterdam”, opgericht op initia-
tief van het Middenstandsbesturen-college. – De vice-
voorzitter van de Kamer van Koophandel, cie heer
Van der Lugt, die bij de installatie van dit comité
een rede uitsprak, achtte het juist nu het moment
voor Rotterdam, een meer-werk-actie te voeren, nu
de devaluatie van den Gulden en cle symptomen van
opgaande conjunctuur voor het Rotterdamsche be-
drijfsleven verbetering doen verwachten. De rede,
door de’n voorzitter van dezelfde Kamer van Koop-
handel, den heer W. A. Engelbrecht, bij cle herden-
king van de eerste werken voor den Nieuwen Water-
weg gehouden, toont aan, dat ook maatregelèn van
ruimere strekking – die ook de heer Van der Lugt
noodzakelijk acht – niet uit het oog verloren wor-
den. T-Jij achtte eenzijdige oriënteering op door’oer-
verkeer onjuist en ontwikkeling van eigen handel en
industrie van groot belang, maar een rechtmatig
aandeel in het transitoverkeer zal Rotterdam to. d
buitenlandsche mecledinging moeten kannen behouden.
794
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 November 1936
VREDE-SLUITEN.
Het verlaten van de gouden standaard heeft in
Nederland ontegenzeggelijk opgewektheid in het be-
drijfsleven veroorzaakt.
Wij mogen ons door deze opgewekte toon weliswaar
niet laten misleiden, want reeds in alle landen heeft
de enkele beslissing over het verlaten van de oude
muntpariteit het bedrijfsleven op slag een vrolijker
gezicht doen zetten, en de vraag, waar het om gaat,
is natuurlijk deze, hoe de
uiteindelijlce
invloed van dc
maatregel op
de gehele vol7sge.nieenschap
zijn zal.
Maar toch is het plicht van die opgewektheid te pro-
fiteren. De psychische gesteldheid speelt nu eenmaal
in het maatschappelijk leven een grote rol, ten goede en ten kwade. Het is nu de zaak van ons allen om uit
de nieuwe toestand voor het Nederlandse volk zo veel
goeds voort te brengen als maar mogelijk is. In die
geest heeft heel terecht Prof. Polak reeds op 30 Sep-
tember in E.-S. B. geschreven. Ree!
Ik veroorloof mij in dit verband een paar opmer-
kingen.
De eerste opmerking is deze, dat ook zij, die het
tot nu toe in ‘s lands belang hebben geacht om Rc’ge-
ring en Nederlandse Bank in hun muntpolitiek rus-
tig hun gang te laten gaan, meer dan een reden heb-
ben om nu aan vroegere tegenstanders de hand te
reiken.
In het aangehaalde artikel geeft Prof. Polak te
verstaan, dat men een schipper, clie doelbewust van
koers verandert, in de handhaving van die nieuwe
koers behulpzaam moet zijn. Het is bekend, dat velen ditzelfde gevoelen hebben gehad in de tijd, waarin de
schipper, even doelbewust en bij zware storm, een
andere koers dan nu besloten had te volgen. Ook weer
zielkundige factoren maakten toen naar hun meening
de kritiek op het stuurmansbeleid welhaast even be-
denkelijk als een kritiek op de legeraanvoeriug tijdens
de slag. Maar een feit is, dat het Führer-Prinzip nu
niet meer ten gunste van de gouden standaard werkt.
Een andere reden van handreiking ligt op inter-
nationaal gebied. Een van de bezwaren tegen deva-luatie was nl. hierin gelegen, dat de versterking van
onze concurrentiemogelijkheid, die in Nederland na-
tuurlijk als een der voordelen gevoeld werd, in het
buitenland juist als een nadeel gevoeld zou worden
en daar aanleiding zou geven tot verweer. Op die
manier – zo redeneerde men – zou de wereld nooit
tot rust komen en rust in het internationale verkeei-
was juist een van de grootste belangen voor het
Nederlandse . bedrijfsleven. Jarenlang hebben die
maatregelen van tegenweer duidelijk gedreigd. Maar
de jongste devaluatie in Frankrijk is tot stand ge-
Icomen met medeweten en instemming der regeringen
van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten; zelfs
hebben deze twee laatste mogendheden uitdrukkelijk
te verstaan gegeven, dat zij de maatregel van Frank-rijk niet met een tegenmaatregel zouden beantwoor-
den. Blijkbaar had de reeds lang in Engeland be-
staande opvatting, da% dit land tenslotte meer belang
had bij een hersteld internationaal evenwicht dan bij
het uitblijven van verhoogde concurrentie uit cle
goudlauden, in Engeland zelf en ook in Amerika
zozeer aan kracht gewonnen, dat de bewuste regeling
tussen deze landen en Frankrijk mogelijk werd. Over de regeling der drie mogendheden heeft men
zich hier te lande al spoedig weinig gunstig uitgelaten:
Engeland had zich eigenlijk helemaal niet verbonden,
enz. Inderdaad, de regeling strekt niet ver. Wie aan-
vankelijk anders gemeend heeft, heeft niet goed gele-
zen. Maar van grote betekenis is, dat werkelijk, en voor
het eerst na jaren, twee grote landen zich bij de bepa-
ling van hun politiek hebben laten leiden niet door hun
onmiddellijk belang, maar door hun verder gelegen
belang, en daarmee een onmiddellijke stap van ande-
ren, waartegen zij zich vroeger zouden hebben verzet,
mogelijk gemaakt hebben. De juist gehouden Rende-
vergadering van de Internationale Kamer van Koop.
handel toonde zich opvallend verlucht door het be-
luisteren van dit nieuwe geluid. Men kon daaraan
merken hoezeer men in de laatste jaren in die kring
elk telcen van internationale samenwerking had moe-
ten ontberen. Men sprak nu over het breken van liet
ijs, van een betere toekomst, en noch van Engelse,
noch van Amerikaanse, noch van Franse, noch van
iDuitse zijde, werd ten aanzien van deze vreugde eiïige
reserve gemaakt. En toch maakt één zwaluw nog geen
zomer. Maar ook hier is het weder een feit, dat een
van de argumenten tegen de devaluatie, ditmaal: de
belemmering in het internationale herstel, nu aan
kracht heeft ingeboet. Wat men overigens over liet
tijdstip van onze maatregel oordelen moge, ten aan-
zien der internationale verhoudingen is het zeker ge-
lukkig, dat wij het goud hebben verlaten nu die maat-
regel in het buitenland wordt aanvaard en hier en
daar zelfs met instemming wordt begroet, en dat wij
dit niet hebben gedaan, zolang dat buitenland nog
met verweer gereed stond.
Met deze argumenten is natuurlijk aan de over-
ivegingen van binnenlandse economische politiek
voor en tegen de devaluatie, niet geraakt. Maar het
heeft belang de strijdpunten, die nu vervallen zijn,
naar voren te brengen.
Nu knoop ik mijn tweede opmerking aan het boven-
staande vast.
Men is het er over eens, dat de ingetreden ont-
spanning het gevaar oplevert, dat men cle zaken ver-
der op hun beloop laat. Met (le devaluatie moeten nu
inderdaad allerhande economische maatregelen ge-
paard gaan. Dat kan niet anders geschieden dan in een
zekere geleidelijkheid, maar het tempo mag niet te
langzaam genomen w’orden, en het is juist nu het
psychologische moment om althans van de maatrege-
len, die als bescherming tegen valuta-concurrentie be-
doeld waren, afscheid te nemen. (Men leze hierover
het adres van de Rotterdamse Kamer van Koophandel
aan de Tweede Kamer). Ook na dit afscheid zullen
wij nog heel wat meer maatregelen vaarwel moeten zeggen, indien men weer komen wil tot een minder
belemmerd internationaal verkeer, een toestand, die
elk land zegt te begeren. Er bestaat gevaar, dat
men dit alles niet voldoende onder het oog zal zien.
Maar er bestaat nog een ander gevaar; en wel dit,
dat men niet voldoende oog zal hebben voor al die
andere problemen, die naast die van munt- en han-
delspolitiek onze toekomstige welvaart beheersen, pro-
blemen, die voor een deel nieuw opgekomen zijn, en
juist daarom dringend vragen om objectieve, weten-
schappelijke behandeling, en waarvan de aandacht is
afgeleid door de grote belangstelling voor de vragen van het goud.
Het
belangrijke
rapport, voor de I.K.K. en de
Carnegie Stichting opgesteld door vijf bekende eco-
nomen
1),
laat aan zijn ,,praetical eonclusions” het
volgende voorafgaan:
,,Before going into the details of these reconimendations,
the Committee desires to emphasize what it considers as en extreniely important point
;
it is useless for countries
to. couclude eonventious for the concerted reduction of
trede barriers so long as they are not actuated by a sin-
cere desire for eo-opei-ation and mntual understanding. A
lasting solution of the existing difficulties
will
be impos-
sible so long as the nations refuse to recognize and apply the fundemental economie Pr.inciPle according to whic’h
goods and services must be accepted in l)aymeflt for inter-
iiational obligations, whatever their nature. The teehnieal situaition is deeidedly more hopeful, bot the general. situation is still fraught with great anxieties. It is a conimonplace – but a eominonplace of the greatest
importance – that the furthering of general economie
1)
Prof. Gregory, Londen, voorzitter; Prof.
•
Boehler,
Zh-
rich; Prof. Ohlin, Stockholm; Prof. Pasvolsky, Washing-
ton (door verandering van werkkring afgevallen); Prof. Predhl, KleI; Prof. Rist, Parijs.
4 November 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
795
prosperity presupposes at leiast a certain ixijnimuen of
understand ing between nations.
The spirit and the ideas by w.hich the nations are
actuated remain indeed of greater zignificanoe than the
perfection of purely technical devices. 1f it sixould happen
that the pessimists prove ri.giht and another great war
breaks out, obviously we should experienee all over again
the upheaval of currencies and prices wihich characterized
the period 1914 to 1918 and of wiiioh we atili feel the
after-effects.
But even though war be averted, the fear of war is in
itself a powerful factor hiindering economie ‘improvement.
It produces a tendency to .autarchy and :increase in arma-
ments, mutual distrust leading to a stoppage of new
international financiug and a vithdrawal of old credits
all developments which tend to make the world poorer than it need be. To the extent that re-employments de-penci on an extraordinary large volume of armarnenits
expenditure, it obviously rests on a more precarious basis
than if vork wore provided by the ordinary recurrent
clornand of the general public.
The coacluSion is inevitable that world peace and a
return to prospeinty through the revival of world trade
are one and inelivisible.
Inderdaad, wat baten ons alle besluiten over valu-
tas, over transf er’s, over contingenteringen, over
cleari.og en over andere dergelijke, in goed Neder-
lands aangeduide, begrippen, als er weer oorlog
komt? Onze roep moet niet zijn: Te wapen! maar: Vrede-sluiten! Daar ligt de eerste eis, ook van ons
economisch herstel. Oorlog is duur en onrechtvaardig,
en door zijn orirechtvaardigheid in hoge mate ge-
vaarlijk voor de toekomst.
Vrede-sluiten is een actief begrip. De vrede is er
niet, maar moet gemaakt worden. Elke oorlog eindigt
met een vrede. Maar hoe slecht is gewoonlijk clie
vrede. Elke vrede, clie gemaakt kan worden buiten
oorlog om, biedt betere kansen van rechtvaardigheid
en standvastigheid.
Vrede maken vooronderstelt begrip, en daarin ligt
de grote moeilijkheid van deze tijd. Want aan alle
kanten botst ni.euw en oud tegen elkaar, en begrijpen
is tegenwoordig noodzakelijker, maar ook moeilijker,
dan ooit.
Oorlog w’ordt niet alleen met de wapenen gevoerd, en vrede moet niet alleen gehandhaafd worden tussen
de natiën. Belangrijker zelfs en moeilijker is het ge-
worden om de vrede te bewaren – d.w.z. begrip te
scheppen tussen belangen en gedachtensferen bin-
nen de nationale grenzen of over alle grenzen heen.
liet gaat hier niet alleen meer om wat men de sociale
vrede pleegt te noemen – vrede in de arbeidsver-
houdingen – het gaat om vrede – d.w.z. begrip –
tussen groepen en denkbeelden.
Die vrede is voor de economische ontwikkeling
van het allergrootste belang, en het is op het schep-
pen van die vrede, dat ook de economen zich met
volle lcracht moeten toeleggen, al wordt daarmee wel-
licht hun arbeidsveld uitgebreid.
l
–
Iet is thans een veel geponeerde stelling, dat de
tegenwoordige tijd niet meer werkt met begrip, dat
de iPde eeuw achter ons ligt, en dat onze tijd, of men
dat toejuicht of niet, beheerst wordt door het gevoel,
de intuïtie, het oerinstinet van de mens. Daarom
– zegt men – is het fout om in tegenwoordige mis-
standen een correctie te willen aanbrengen door beter
begrip. De gedachtenwereld ontwikkelt zich naar
twee uitersten, en tussen deze twee uitersten zal de
strijd uitgestreden worden, wellicht door het zwaard,
maar zeker niet door argumentatie.
Ik hoor tot hen, aan wie deze beschouwing in hoge
mate oppervlakkig en eenzijdig voorkomt. Wel zal
iedereen de kracht erkennen van de intuïtieve gevoe-
lens, en de noodzakelijkheid van strijd in elk levend
organisme. Men heeft daarvoor nu vermoedelijk meer
oog dan in de 19de eeuw. Maar al kan de menselijke samenleving niet voortbestaan zonder strijd, daarom
behoeft die strijd nog niet met de wapenen te wor-
den gevoerd, en daarom kah de wereld begrip nog
niet ontberen. Begrip is immers niet minder dan
het ,,oerinstinct” een kenmerk van het menselijk we-
zen. Dat begrip nu ontbreekt in ontstellende mate
en de vorming daarvan vraagt medewerking van de
wetenschap. Daarin vindt de wetenschap haar aan-
deel in het scheppen van de vrede. 01) welke gebieden hebben wij – ook met het oog
op de economische toestand in Nederland – ver-
heldering van begrip nodig?
In de internationale verhoudingen.
In de maatschappelijke verhoudingen.
In de verhoudingen der geestelijke stromingen.
Op al deze gebieden zullen zij, die in staat zijn het
tekort aan begrip aan te vullen, zich moeten hoeden
voor datzelfde gebrek aan critiek, dat onze tijd min
of meer kenmerkt. Ook in betogen en geschriften,
waarin dat niet behoorde voor te komen, kan men
uitingen zien van de phohieën, die ons tegenwoordig
schijnen te beheersen. De een schrikt al als hij het
woord ordening hoort, de ander houdt ieder, in wiens
betoog het woord vrijheid voorkomt, voor een aan-hanger van het oude laisser-faire stelsel. In bredere
kring noemt men een socialist een oproermaker, het
fascisme de ondergang van de beschaving, het com-munisme dito, de liberaal volkomen afgeleefd, plan-
nenmakers hoogst gevaarlijk, liet concurrentiever-
mogen van Japan verklaart men door de betaling
van hongerlonen aan. de arbeidende bevolking.
Voor het scheppen van vrede – voorwaarde van
welvaart – dienen al deze factoren, waarvan de een
al belangrijker is dan de andere, objectief en nauw-
keurig te worden bestudeerd en beoordeeld. In de
conflicten, die
zij
oproepen, ligt meer gevaar voor
de volkswelvaart, dan in monetaire of handelspohi-
tieke maatregelen.
De grote practische vragen van de tegenwoordige
tijd lossen zich op in deze, hoe op de verschillende
gebieden der samenleving orde zal worden gebracht.
i)aarmee is niet de vraag bedoeld of de overheid de
taak van, het bedrijfsleven zal gaan overnemen. Wel
de vraag, hoe de verhouding tussen de burgers, de ver-
houding binnen de bedrijven, de verhouding tussen de
staten, geregeld moet worden, hoe deze verhoudin-
gen moeteu worden aangepast aan de eisen, die de
nieuwe factoren in onze samenleving stellen. Al deze
dingen hebben een zekere aandacht, ook dit blad
getuigt daarvan. Maar men zal nu m.i. een deel van
de economische belangstelling van de munt- en han-
delspolitiek naar dit v:recleswerk moeten overschake-
len. Wat leert het buitenland, en hoe oordeelt men
in Nederland, over de corporatieve gedachte in het
bedrijfsleven? (Hierover is n.h. een voorstel tot
grondwetsherziening aanhangig). Wat leert het bui-
tenland, en hoe oordeelt men in Nederland, over de
opheffing van het recht van staking en uitsluiting?
Wat leert het buitenland, en hoe oordeelt men in
Nederland, over de opneming der werklozen in het
bestaande arbeidsproces? Welke economische waar-
den zijn
tot nu toe uit het communisme, uit het fascis-
me en uit het nationaal-socialisme te voorschijn ge-komen? Hoe blijkt de uitwerking te zijn van het tot.
ontwikkeling brengen van vroeger onontwikkelde lan-
den? En wat valt van het verder verloop van dit
proces te verwachten? Men kan op deze wijze met het
stellen van vragen verder gaan.
Over veel van deze onderwerpen wordt thans alleen
met politieke drjfveren gesproken (of gezwegen). liet
is zaak, dat de wetenschap ze ter hand neemt, met
dezelfde intense belangstelling waarmee het vraagstuk
van. de muntpohitiek is bediscussieerd. Aan een objec-
tieve analyse en een bezonken oordeel heeft de maat-
schappij te midden van alle botsingen van brute
krachten, die zij ondervindt, meer dan ooit behoefte,
e:n het is de vredes-taak van de wetenschap, en ook
van Nederland, om in die behoefte te voorzien. Moge
het loslaten van de gouden standaard ook daarin pers-
pectief brengen.
R. MEES.
796
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 November 1936
EGALISATIEFONDS ÊN GELDMARKT.
In een vorig artikel
1)
meende ik een bijzondere ont-
wikkelingstendens in het geld systeem, hetwelk men
gemeenlijk met den naam van ,,gouden standaard”
aanduidt, te kunnen onderlçennen. Die tendens staat
niet alleen en op zichzelf; is, – zooals ik meen te
zien – het geidstelsel van den gouden standaard
principieel totaal veranderd, de werking van het
stelsel heeft ook een zoodanige wijziging ondergaan,
dat ook op dit punt de leerboeken nog slechts histo-
rische waarde hebben. Ik heb hier niet het oog op de
wijzigingen in het credi.etwezen, waar ik aan het slot
van het vorige artikel op doelde, maar zal mij alleen
bepalen tot de geldmarkt; en wel speciaal tot het
nieuwe phenomenon: het
Egalisatiefonds.
Ongeveer een half jaar na het verlaten van den
gouden standaard, ni. in April 1032, is Engeland
overgegaan tot de instelling van een Egalisatiefonds.
De bedoeling van dit fonds was niet den Pondenkoers
te stahiliseeren, maar ,,ongewettigde” fluctuaties te
voorkomen. Het beheer van dit fonds is volkomen
geheim; de Regeering, die het fonds van aanvanke-
lijk £ 150 tot later £ 350 millioen verhoogde, heeft tot
nu toe geweigerd er iets anders over mede te deelen
dan dat het ,,shows profits”, wat geen verbazingwek-
kende mededeeling is, daar het fonds Ponden schul-
dig is en goud, dat tot nu toe vrijwel onafgebroken
gestegen is tegenover het Pond, bezit.
Waarom heeft men in 1914, toen de gouden stan-
daard ook werd geschorst, niet de behoefte gehad
aan een dergelijke reguleerende instantie, en waarom
heeft men die taak nu niet aan de Bank van En-
geland overgelaten? De eerste reden is, dat i. 1914
het actief optreden van de circulatiebank op de wis-
selmarkt nog geen gewoonte was; ten tweede is hier de Britsche vasthoudendheid aan bestaande toestan-
den van invloed: men wilde formeel zooveel mogelijk
de oude practijk van het ,,Issue Department” hand-
haven; mogelijk speelde ook de eventueele ,,winst”
op den gou.dvoorraad een rol, alsmede de onmisken-
hare neiging van den Gouverneur tot geheimzinnig-
heid. Hoe het ook zij, het Britsche voorbeeld vond
navolging en op het oogenblik schijnt ieder land, dat
zichzelf respecteert, na een wijziging in zijn mone-
taire politiek het noodig te vinden een soortgelijk
fonds in te stellen. Nu moge dit voor een land, dat
niet dadelijk een nieuwe goudpariteit vaststelt, reden
van bestaan hebben, voor een land, dat onmiddellijk
een nieuw goudpunt kiest, lijkt zoo’n fonds volmaakt
overbodig: zorgt dan de gouden standaard niet
automatisch voor de stabiliteit der valuta, of is de
circulatiebank niet de competente instantie?
De rol, welke de egalisatiefondsen thans vervul-
lan, was vroeger overgelaten aan de speculatie: in-
dien immers een plotseling groot aanbod den koers
van een valuta deed dalen, dan lokte deze daling spe-
culatieve koopers in de markt. Hiervoor was dus een
koersschommeling noodig en men acht deze nu blijk-
baar zoo nadeelig, dat men het verkeer hiervoor wil
behoeden. Maar waarom die geheimhouding? Bij een
zwevende valuta kan men misschien met eenig recht
aanvoeren, dat het de speculatie in de kaart zou Spe-
len als men van te voren aankondigde of althans
liet doorschemeren, hoe en wanneer geopereerd zal
worden; maar waarom dan zoo geheimzinnig met
de resultaten? Deze zijn toch geheel geschiedenis,
wanneer zij worden gepubliceerd? De geheele ,,ge-
heime valuta-politiek”, welke thans opgeld doet, maakt
een onbehaaglijken indruk. De gouden standaard, hoe
gedenatureerd ook, had tenminste nog
dit
voordeel,
dat ieder handelsman uit de periodieke publicafie
van cle positie der circulatiebank het verloop der be-
talingsbalans kon volgen en zijn prognose van de
geldrnarkt kon stellen. Thans tast hij hieromtrent
in het duister, hij moet vertrouwen op de valuta-
instanties, maar – zoo kan men zeggen – over de
1)
E.-S.B. van 28 October ji.
geldmarkt behoeft hij zich geen zorgen te maken,
want de circulatiebank zorgt wel, dat deze ruim
blijft. Inderdaad, de scheiding tusschen wissel-
markt en geldrnarkt is door de nieuwe politiek
volkomen geworden; de wisselmarkt wordt ,,über-
wacht” door het Egalisatiefonds, dat, om midde-
len te verkrijgen, hoogstens – zooals iedere bank-
instelling – een beroep kan doen op de circu-
latiebank, maar overigens volkomen los opereert van
de circulatiehank. Deze wordt zuiver een ,,kantoor
van disconteering en beleening-“, administreert. cle
bankbiljettencirculatie, en voorziet aldus in de be-
hoeften van de binnenlandsche markt, doch staat
formeel los van het Egalisatiefonds. Dit behoeft
evenwel niet te impliceeren, dat het Egalisatiefonds
geen invloed op de geldmarkt kan hebben, integen-
deel. Alleen de automatische werking van de veran-
deringen in de betalingsbalans op de geldinarkt en
daardoor op de binnenlandsche crediet-situatie, enz.
is uitgeschakeld.
Wanneer vroeger, toen de band met het goud be-
stond, de betalingsbalans zich ,,tegen” een land ont-wikkelde, had zulks direct invloed op de geidmarkt;
er vloeide goud af en daar het goud de basis voor
de credietcreatie was, trad schaarschte op de geld-markt op; in het omgekeerde geval had een verrui-
ming plaats. Wanneer er nu geen Egalisatiefonds
is, of dit niet werkt, dan kan een beweging in de betalingsbalans, in welke richting ook (zich dus
uitende in een daling of een
stijging
van de wissel-
koersen), geen invloed hebben op de nationale geld-markt. Deze is volkomen gelocaliseerd, het volumen
van de circulatiemiddelen hangt af van de crediet-
politiek der circulatiehank. Het is niet noodzakelijk,
dat de bank een actieve expansie-politiek voert; reeds
is voldoende, dat de Bankwet toelaat of de Bank
zich bereid verklaart bepaald papier in disconto of
heleening te nemen; dit krijgt hierdoor, dus door de
mogelijkheid dit liquide te maken, al invloed op de
geldmarkt, omdat de banken en andere lichamen hier-
mede hij haar liquiditeitspolitiek rekening houden.
Het can dus zijn, dat de geldmarkt een verruiming
ondergaat, omdat door het verlaten van den gouden
standaard de liquiditeitseisch in een ander licht komt
te staan, maar dan is die verruiming slechts het
resultaat van een tendens tot vermindering van de
kasvoorraden, dus van een aanbod van het beschik-
bare geld, maar niet van een werkelijke vermeer-dering van de in het land
physiek
aanwezige circu-
latiemiddelen; dit volumen blijft – tenzij het opa-
reerend kapitaal van de circulatiebank toeneemt -,
gelijk. Wanneer dan kapitaal, dat in het buiten-
land werd aangehouden, wil repatrieeren, kan dit slechts tot uiting komen in een daling van de vis-
selkoersen. Dit punt lijkt mij voor het oogenblik van
buitengewoon belang, immers voor ons land is repa-
trieering van kapitaal in grooten omvang slechts
mogelijk indien het Egalisatiefonds ingrijpt; doet het dit niet, dan zal bij het terugtrekken van saldi
uit het buitenland op groote schaal de Guldenskoers
belangrijk moeten stijgen.
De situatie is ten onzent gecompliceerd door het
algemeen geldende uitvoerverhod van goud. In En-
geland is dit anders; daar is van meet af aan de
in- en uitvoer van goud volkomen vrij gebleven; hier
niet en daaroni is bijv. repatrieering van naar het
buitenland gevlucht kapitaal in den vorm van goud
vrijwel uitgesloten te michten. Repatrieering zal
slechts mogelijk zijn in den vorm van goederen, die
uit het buitenland moeten worden aangetrokken door
een stijging van den Guldenskoers. Op die wijze hangt
het overbrengen van kapitalen uit het buitenland
thans vrijwel
volkomen
af van het bon vouloir van
het Egalisatiefonds; hij een voortgezette stijging van
den Guldenskoers zal de attractie tot repatrieering
verminderen, tenslotte wellicht verdwijnen.
Grijpt het fonds echter in, dan zal het de opgeno-men Ponden, Dollars, enz. omzetten in goud. Maar,
4 November 1936
ECONOMISCH-STAflSTISCHE BERICHTEN
797
zoo zal men zeggen, dan zal toch een verruiming van
de geidmarkt hier moeten intreden? Dit is echter
nog geenszins zeker. Thans heeft het Egalisatiefonds
zich middelen verschaft door een beleening te sluiten
hij De Neci. Bank om ongeveer
f
100 millioen goud
van deze over te nemen; maar als het fonds in de
toekomst goud in het buitenland koopt zal het wel-
licht schatkistpapier op de open markt plaatsen,
waardoor het meteen beslag legt op de naar de Ned.
geldmarkt repatri eerende besch i kkingsrnacht. Voor-
zoover dit schatkistpapier als liquide reserve leidt tot
een vermindering van cle kashoucling hier te lande kan
het invloed op de geidmarkt oefenen, maar overigens
niet; in ieder geval zal die invloed geringer of minder
rechtstreeks zijn dan wanneer – zooals vroeger –
goud werd ingevoerd en aan de circulatiebank werd
overgedragen. Tot welke consequenties het een en an-
der kan leiden hebben wij dit jaar in Engeland kunnen
waarnemen; in het voorjaar vluchtte veel Fransch
kapitaal naar Londen, ook tal van kleine bedragen, die.
– naar het schijnt – de voorkeur gaven aan Ponden
biljetten, liet Egalisatiefonds nam wel de aangeboden
Francs op en zette deze om in goud, maar daartegen-
over kwamen niet – zooals onder den gouden standaard
het geval zou zijn geweest – nieuwe Poudenbiljetten
in omloop, maar schatkistpapier. let gevolg was een
verschuiving in de liquide activa der banken: minder
cash en meer schatkistapier, maar ook meer ,,depo-
sits”. Nu. behoeft dit, naar wij zagen, onder een geld-
stelsel, dat niet meer gebonden is aan een gouden rem
voor het opereerend kapitaal der centrale bank, geen
verschil uit te maken; in Engelend is men evenwel
nog altijd – Keynes’ boon ten spijt! – zeer gesteld
op oude, ,,beschaafde” liquiditeitsvormen en – merk-
waardig atavisme onder de huidige monetaire poli-
tiek! – houdt men strikt vast aan de usantieele cash-
ratio. Om hieraan tegemoet te komen heeft toen de
Bank van Engeland goud overgenomen van het Ega-lisatiefonds (tegen den ouden muntprijs) om op deze
wijze de merkwaardige inconsequentie te voorkomen,
(lat de binnenlandsche geldmarkt
krap per
werd door
het
toevloeien
van vreemd kapitaal!
Toen Frankrijk devalueerde maakte men zich in
Engeland bezorgd over de mogelijke gevolgen voor de
Londensche geldmarkt; ,,The Economist”
1)
toonde
echter aan, dat hiervan niet alleen verruiming van
de Fransche geldmarkt het gevolg zou zijn, maar ook
van de Londensche! Immers, als de ,,deposits” bij de
Engelsche banken verminderen, staat hiertegenover
geen vermindering der kas, maar – via het Egalisa-
tiefonds, dat goud verkoopt en met het provenu schat-
kistpapier inkoopt – een daling van de portefeuille
schatkistpapier van de banken; cle cash-ratio t.o. de
,,deposits” wordt dus grooter en daardoor de geldmarkt
ruimer.
Terwijl onder den gouden standaard door cle
overbrenging van saldi naar het buitenland de geld-
markt
krapper werd, omdat de banken voor de over-
brenging van goud biljetten naar de Bank van Enge-
land moesten terugbrengen, zien wij onder de ,,New
i)eal” van het geldwezen juist het omgekeerde! Velen,
die nog steeds denken in oude termen en in de oude
practijk, zal dit een ongerijmdheid voorkomen. Inder-
daad moet men zich van de oude practijk geheel los-
maken wanneer men tracht de consequenties van de
Egalisatiefonds-politjek te overzien. Men zal het een
onmogelijkheid vinden, dat tegelijk een verruiming
optreedt op de Fransche en de Londensche geldmarkt
en toch is dit zoo. De oorzaak van dit merkwaardige ver-
schijnsel zit hierin, dat Engeland thais een volkomen stelsellooze geldpolitiek voert. Er is nl. geen natuur-lijk werkend geheel, maar een samenstel van incien-
lede maatregelen. Eenerzijds meent men te ,,mana-
gen”, anderzijds zit men nog volkomen vast aan de oude liquiditeitsbegrippen en de orthodoxe eischen
aan de qualiteit van het crediet te st’ellen, en is men
1)
,,The Mee.hanisin
of
Exchange Funds”, in The Econ.
van 10 Oct. I.I.
nog de ,,slaaf” van deze ideeën. Volgens de orthodoxe
leer is er uit monetair oogpunt wel degelijk een quaii-
tatief onderscheid tusschen bankbiljetten en schatkist-
papier; bij een ,,managed currency”, welke vrij wil
zijn van invloeden van buiten-af (Keynes, McKenna),
gaat het niet om het
qualitatieve
verschil, eerder om
het quanlitatieve.
liet zou logisch zijn, dat het En-
gelsche bankwezen zich niets aantrok van clie beweging
van het buitenlandsch kapitaal en, omdat de banken
zonder eenige restrietie zich door middel van schat-
lcistpapier crediet-accomodatie hij de Bank van Enge-
land kunnen verschaffen, eenvoudig cash en papier, hetgeen voor 100 pOt. bij de Banlc van Engeland te
verlevendigen is, op gelijicen voet zou beschouwen. Dan
zou in bovengenoemde gevallen inderdaad geen in-
vloed van de kapitaalbeweging op het bankwezen en
op de geldmarkt merkbaar zijn geweest. Durft men
echter deze consequentie niet te trekken? Het zal mij
overigens benieuwen of, als de Londensche geldmarkt
de door ,,The Economist” geschetste verruiming on-
dergaat, bij terugtrekking van Fransche saldi, de Banic
van Engeland weer goud aan het Egalisatiefonds zal
verkoopen, om die verruiming door invloeden van
buiten-af tegen te gaan.
De egalisatiefonds-poli.tiek kan dus een nieuw ele-
ment in de monetaire politiek en op de geldmarkt
brengen, nl. cle vermenging van geld, dat wettig be-
taalmiddel is, en credietpapier. Inplaats dat een toe-
vloeiing van
geld?niddelen
(goud) ook oorzaak is, dat
de geldhoeveelheid vergroot wordt, zooals hij de oude
circulatiebank-politiek het geval was, wordt niet het
geld-,
maar het
crediet-volumen
verruimd door mid-
del van schatkistpapier, en wordt de
geldmarkt
dus
eerder krapper gemaakt, omdat het banlcwezen een
zekere verhouding tussehen zijn kas en de toever-
trouwde middelen wil bewaren. Omgekeerd heeft een
afvloeiing van buitenlandsche saldi of een trek van
bank-deposito’s naar het buitenland een verru:iming van de geldmarkt tengevolge. Het merkwaardige is,
dat de egalisatie-fonds-politiek dus juist
tegengesteld
werkt aan cle traditioneele geldpolitiek. lic kan een
en ander slechts zien als een vertroebelend element
01)
de geldmarkt, hetwelk gecorrigeerd moet worden door
inschakeling van het ,,kantoor van disconteering en
beleening” in de egalisatiefonds-politiek. Immers, in-
dien het Egalisatiefonds zich slechts middelen ver-
schaf t bij de eirculatiebank en niet op de open markt,
heeft de hierboven geschetste gang van zaken niet
plaats; maar dan is het Egalisatiefonds volkomen een
wassen neus en een noodelooze geheimzinnig-doenerij
Tenslotte nog één opmerking. Onwillekeurig dringt
zich bij de beschouwing van deze nieuwe valuta-
politiek de vergelijking op met een andere, Vrij nieu-
we practijk, welke in 1931 zoo plotseling tot een
einde is gekomen, namelijk de goud-wissel-politiek.
Ook deze had een bijzonderen invloed op cle geld-
markt; weliswaar oefenden de wijzigingen in cle goud-
wissel-portefeuille in het ,,gold-exchange”-land een-
zelfden invloed op de geldmarkt als de wijzigingen
in den goudvoorraad, maar in het land, waarin de
goudwissels waren uitgegeven, was van een equiva-
lenten invloed op de geldmarkt geen sprake; het
automatisme van den gouden standaard werd in ieder
geval verzwakt. De sterice uitbreiding van dit stel-
sel (tot $ 2 milliard!) bracht groote gevaren mede,
en toen die gevaren aan den dag traden, kwam een
plotselinge afbraak van dit systeem, wat ongetwijfeld
medegeholpen heeft den goudprijs op te drijven. Thans zien wij een nieuwe politiek, die eerder in
andere richting schijnt te zullen werken; de egalisa-
tiefondspolitiek, welke schatkistpapier in plaats van
geld creëert. Deze politiek lijkt hierdoor in de meeste
gevallen te zullen tendeeren tot een krapper worden
van de geldmarkt. Dat hierdoor de reflexen van vraag
en aanbod van geld zuiverder zullen worden aange-
geven zouden wij niet durven beweren!
J. VAN GALEN.
798
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 November 1936
DE RICHTLIJNEN DER NIEUWE NEDERLANDSCH-
INDISCHE CRISISPOLITIEK.
Hoewel de depreciatie van den gulden eerst kort geleden een feit is geworden, kan men thans reeds
waarnemen, dat de Regeering bepaalde richtsnoeren
volgt, die een denkbeeld geven van de voortaan te
volgen crisispolitiek.
Vooropgesteld zij, dat, juist omdat Indië voor een
zeer groot deel vrijwel geheel aangepast was (uitzon-
deringen vormen de openbare schuld alsmede ten
deele de schuldenlast der bevolking en de tarieven
voor het verkeer ter zee en te land) al dadelijk
meerdere opleving merkbaar zal zijn dan in Neder-
land. Immers de bedrijven hadden zich reeds aange-
past met hun vaste lasten (door verkoop van de ge-
heele onderneming, conversie en/of gedeeltelijke af-
schri.jving van leeningen op langen termijn en
verlaging van grondhuur), met hun vaste en. viottende
activa, die zij tegen lage prijzen verkregen en met
de arbeidsloonen, die sterk verlaagd waren. In de
aanpassing vooral van de vaste lasten en vaste acti.va
ligt, nu de depreciatie van den Gulden is :ingetrede.n,
een tamelijk lang vloeiende bron van nieuwe winsten;
in de aanpassing van bonen en voorraad van goed-
koop ingekochte grondstoffen een winstbron, die sneller opdroogt. Deze winsten zullen echter wel
grootendeels worden gebruikt voor aanvulling van
sterk aangesproken reserves en niet voor dividend-
o itkeeringen.
De begrootingspolitie/c.
De begrooting van Neclerlandsch-lndië was reeds
sluitend geworden, behalve voor zoover betreft de
jaarlijksche aflossing van de leeningen, welke door
liet moederland werd voorgeschoten. De depreci.atie
zal uit den aard der zaak een gunstigen invloed op
de begrooting hebben en daarmede tevens den druk
van de leeningen op de Indische financiën verlichten.
De meerdere netto-inkomsten, welke mogen worden
verwacht, zullen natuurlijk in de eerste plaats wor-
den gebruikt om de aflossing der leeningen zelf weer
te betalen, terwijl verder nog mag worden verwacht,
dat het verder overblijvende zal worden besteed aaii
een versterkte aflossing der leeningen, teneinde den
omvang daarvan tot normale proporties terug te
brengen. Daarentegen is niet te verwachten., dat be-
doelde inkomsten zullen worden gebruikt voor een
politiek van werkverschaffing op groote schaal.
De onderlinge pariteit van den Nederlandschen en.
den Indischen Gi.slden.
Aangezien tot dusver de aanpassing in Nederland
niet zoover was gevorderd als in Indië, zou men theo-
retisch het standpunt moeten innemen, dat de Indi-
sche Gulden minder zou moeten deprecieeren dan de
Nederlandsche. Deze opvatting wordt door de Regee-
ring niet gedeeld. Zij houdt zich aan cie traditie van
d.e pariteit, wat natuurlijk tengevolge heeft, dat ten
aanzien van het buitenland de Gulden voor Neder-
land minder, voor Indië meer is gedaald dan anders
noodig zou zijn geweest.
De pr’ijspolitielc.
Aangezien Indië reeds veel beter aangepast was dan Nederland, toen de depreciatie begon, is voor
Indië een naar verhouding grootere
stijging
van het
prijsniveau te verwachten. Dit moge zijn nut hebben
ten aanzien van de niet verlaagde vaste lasten, spe-
ciaal de groote overheidsschuld en de schuldenpositie
van de bevolking, minder wenschelijk is het ten op-
zichte van andere vaste lasten en de bonen, die reeds
geheel of bijna geheel aangepast waren. De Regeering
heeft het laatste het zwaarst laten wegen en tracht
een krachtige prijsstijging
zooveel
mogelijk
te voor-
komen.
De middelen voor een dergelijke prijsdrukkings-
politiek liggen in Indië niet zoo voor de hand als in
Nederland, waar in tal van opzichten (men denke
b.v. aan de agrarische steunpolitiek hier te lande) het
prijsniveau hoog is gehouden en de tendens tot prijs-
stijging gemakkelijk gecompenseerd kan worden door
verzachting van de Regeeringsmaatregelen, die tot
het hooghouden van de prijzen leidden. In Indië is
de rjstprjs eerst na een zeer scherpe daling iets
hooger gehouden dan de wereldprjzen, terwijl zulks
met de prijzen van de gecontingenteerde artikelen
ook het geval :is. Vandaar, dat de hewegingsruimte.
voor verzachting van bestaande Regeeringsmaatre-
gelen er geringer is dan i.n Nederland, waarbij dan
nog komt, dat aan de contingenteeringen, die met liet
oog op de Japansche penetratie zijn ingesteld, om
deze reden niet zoo gemakkelijk kan worden getornd als in Nederland. Dientengevolge heeft de Regeering nog naar andere middelen moeten grijpen om het be-
oogde doel te bereiken, t.w. een niet onbelangrijke
verlaging dan wel kunstmatige handhaving op de-zelfde hoogte (bv. door de waarden in de prjscou-
rant voor ingevoerde artikelen, waarop ad valorem
rechten gebaseerd zijn, niet te verhoogen) van tal
van invoerrechten, alsmede een verlaging van den
prijs van het zout, dat door de Regeering als mono-
poliste wordt verkocht.
Aangeteekend worde, dat aan de hoogerbedoeide
prijsverhooging de rijst wel geen deel zal nemen, om-
dat de
prijs
daarvan v66r de depreciatie hooger werd
gehouden dan het prijsniveau van de buitenlandsche
rijst. De prijs der inheemsche rijst is tot dusver
stabiel gebleven, die der ui theemsche
rijst
gestegen.
Het vollcscrediet.
Toen de depreciatie plaatsvond, waren de moeilijk-
heden, welke de inheemsehe bevolki.ng wegens daf ie.-
tie ondervond in de terugbetaling van aangegane
schulden, grootendeels reeds overwonnen. Blijkens de
opgaven van het volkseredietwezen waren de achter-stallige betalingen voor een belangrijk deel ôf kwijt-
gescholden ôf reeds terugbetaald. De depreciatie
heeft voor deze beide rubrieken van achterstallige
betalingen dus geen effect. Wel echter voor dc nog
uitstaande achterstanden. In zooverre brengt zij on-
getwijfeld verlichting in de positie der bevolking
teweeg.
De, voedselvoorziening.
Voor de voedselvoorziening is het van emioente beteeken.is te achten, dat de rijst tot dusver niet in prijs is gestegen. De
prijs
der bionenlandsche rijst
waS v66r de depreciatie eeuigszins hooger gehouden
dan die der buitenlandsche en is thans door cie stij-
ging in (gedeprecieerde) guldens van laatstgenoemde
daarmede meer gelijk komen te liggen. Deze prijs-
handhaving is speciaal van beteekenis te achten voor
de niet-rjstproducenten., die uiteraard door aankoop van rijst in hun voeding moeten voorzien en door de geringe werkgelegenheid bij de cultures e.d. daartoe niet altijd op bevredigende wijze in staat waren.
Voor zoover door
plaatselijke
niisoogsten bij cle
voedselvoorziening bezwaren werden ondervonden,
komt in de situatie natuurlijk geen verandering.
De eventueele handhaving der bestaande crisis-
maatregelen.
Aangezien de moeilijkheden in Indië o.i. door an-
dere dan monetaire oorzaken werden teweeggebracht
-en de aanpassing zelfs behoudens eenige uitzonde-
ringen geheel is doorgevoerd, spreekt het vanzelf, dat
de crisismaatregelen, die daar te lande de productie
en den handel beïnvloeden, gehandhaafd moeten
blijven. Sommige dezer maatregelen kunnen natuur-
lijk, worden verzacht, omdat de depreciatie van den
Gulden verschillende reeds aangepaste bedrijfstakken
voorloopig in een betere positie zal brengen. Doch in
beginsel moeten zij worden gehandhaafd, omdat zij
hun grond vinden in wanverhoudingen tusschen pro-
ductie en consumptie, die principieel niet door valu-
taverhoudingen kunnen worden veranderd.
4 November 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
799
De produciebeper1cin gen.
Nederlandsch-lndië heeft verschillende productie-
beperldngen, t.w. die van de suiker, welke eenzijdig-
nationaal is, alsmede die van tin, thee en rubber,
welke internationaal zijn. De suikerproductierestrictie,
die nationaal is, zou in verband met de voorloopig
betere winstverwachtingen der suikerindustrie, ver
zacht kunnen worden, ware het niet, dat de productie
voor het oogstjaar 1936-1937, die op pl.m. 50 pOt. van
de productie van 1929 was gesteld, vermoedelijk te
hoog is voor de huidige marktpositie. Daarom ver-wachten wij geen sterke produetieuitbreiding voor
het oogstjaar 1937-1938.
De omstandigheid, dat de productiebeperking van
tin, thee en rubber internationaal is, maakt een in
verband met de depreciatie van den Gulden toe te
passen verzachting van het restrictiepercentage on-
waarschijnlijk. De buitenlandsche belanghebbenden in
de betrokken restrictie-comité’s zullen zich van die depreciatie weinig aantrekken. Een andere vraag is
echter, of de reeds gedurende eenigen tijd aan den
dag getreden geleidelijke verbetering op de interna-
tionale markt van de
prijzen
van een of meer dezer
producten, die natuurlijk met de depreciatie van den
Gulden niets te maken heeft, niet zal leiden tot
eenige vermindering van het restrictiepercentage der
betrokken producten. Reeds is besloten het restrictie-
percentage voor de rubber op 1 Januari 1937 van 35 op 30 terug te brengen. Groot zullen de beperkingen der restrictiepercentages voorloopig echter niet zijn,
daar de internationale marktsituatie slechts vrij lang-
zaam vooruitgaat.
De contingenteeringen.
De contingenteeringen zijn ingesteld om de Japan-
sche pénétration pacifique in Indië tegen te gaan.
Aangezien het gevaar dezer penetratie ondanks de
depreciatie van den Gulden blijft voortbestaan, zal
het stelsel van contingenteering gehandhaafd blijven.
De contingenteeringen zijn ingericht volgens het be-
ginsel, dat het ,,vrije”, dat wil dus practisch zeggen
het -,,Japansche” gedeelte van den invoer 25 pOt, of
minder van den invoer bedraagt. Het voor andere
landen gereserveerde gedeelte kon echter meermalen niet worden uitgeput, omdat de
prijzen
van de goede-
ren uit die landen te duur waren. Dat zal nu wel,
voor zoover Nederland betreft, beter worden, maar
de afzetverbetering van deze landen zal toch zeker niet zoover gaan, dat zij op het door Japan ingeno-
men terrein kunnen komen.
De importe’arslicentieeringen.
Deze licentieeringen zijn ingesteld om te voorko-
men dat Europeesche, Amerikaansche, enz. im)oi-
teurs worden verdrongen door Japansche. De de-preciatie van den Gulden brengt hierin natuurlijk
geen verandering.
De bedrijfsreglemenfeeringen,.
Deze
zijn
ingesteld teneinde ,,ordening” in sommige
bedrijfstakken teweeg te brengen. Er wordt gezegd,
dat vrees voor Japansche penetratie aan deze orde-
ningspogingen ook niet vreemd is. De economische
situatie in Indië zal zeker niet zooveel beter worden,
dat de ordening achterwege kan blijven. Voor zoover
echter vrees voor Japan in het spel is, zullen de ge-
troffen regelingen wel in het geheel niet worden
verzacht.
De samenwerking tusschen Nederland en Indië.
Deze samenwerking bestaat aan den kant van Indië
in het instellen en handhaven van contingenteerin-
gen, die, zooals reeds is uiteengezet, wel zullen blijven,
zoodat de samenwerking van Indische
zijde
vermoe-
delijk geen verandering zal ondergaan.
Aan den Nederlandschen kant zal echter wel eenige
wijziging intreden. De credietverstrekking op korten
termijn van het moederland tot betalen van de aflos-
sing der Indische leeningen zal vermoedelijk spoedig
kunnen ophouden. De bestaande ontheffing van de
betaling van monopolieheffingen over bepaalde hoe-
veelheden ingevoerde rijst en mais uit Indië is op
28 September, evenals trouwens alle andere onthef-
fingen, geschorst en afgewacht moet worden of deze
schorsing later weer ongedaan gemaakt zal worden.
Voorts zal nog moeten blijken of en in hoeverre cle
moederlandsche steun aan de Indische koffiecultuur
en de batikindustr.ie gehandhaafd zullen blijven.
Evenwel zal de garantieverleening van het moeder-
land voor de conversie of uitgifte van indische lee
ningen vooralsnog niet kunnen worden gemist.
IIULSHOFF POL.
DE VIERDE INTERNATIONALE ZEELIEDEN-
CONFERENTIE.
Van 6 tot 24 October 1936 werd te Genève de
20ste Internationale Arbeidsconferentie gehouden,
speciaal aan onderwerpen de zeelieden betreffende
gewijd. Niet dan na veel moeite slaagde deze conf e-
rentie er tenslotte in om een regeling ter zake van den arbeidsduur aan boord van schepen benevens
een regeling voor de samenstelling van de bemanning
vast te stellen. Het heeft wel lang geduurd véérdat
de arbeidsduur van zeelieden internationaal geregeld
werd. In 1929 werd te Washington de eerste Inter-
nationale Arbeidsconferentie gehouden, die het be-
kende 8-uren verdrag voor de arbeiders werkzaam in
de industrie aannamen. Diezelfde conferentie besloot,
dat de arbeidsduur van zeelieden door een bijzondere
conferentie geregeld zou worden. Daartoe kwam dc
internationale Arbeidsconferentie in 1920 te Genua
bijeen (de eerste Internationale Zeeliedenconferentie).
Die conferentie ontwierp een verdrag, inhoudende een regeling van den arbeidstijd van zeelieden aan
boord van schepen, doch dat ontwerp-verdrag ver-
kreeg bij de eindstemming niet de vereischte meer-
derheid. De daarna in 1926 te Genève gehouden
tweede Internationale Zeeliedenconferentie bemoeide
zich niet met het vraagstuk van den arbeidsduur. Eerst
in 1929 nam de 13de Internationale Arbeidsconfe-
rentie (de 3de Internationale Zeeliedenconferentie)
het vraagstuk van den arbeidsduur van zeelieden
weder ter hand en ontwierp punteh voor een vragen-
lijst. Het zou daarna nog zeven jaar duren, véérdat
de regeling van den arbeidsduur definitief haar be-
slag zou krijgen. Nadat in het najaar van 1935 een
driedeelige voorbereidende technische bijeenkomst
gehouden was, die het vraagstuk van de arbeidstijd-
regeling te samen met dat van de bemanning behan-
delde en punten voor een vragenlijst opstelde, waar-
over de Regeeringen geraadpleegd werden, had de
thans gehouden Conferentie tot taak een ontwerp-
verdrag betreffende de regeling van den arbeidsduur
van zeelieden samen te stellen. Gemakkelijk werk
heeft de Commissie, uit de Conferentie benoemd ter
behandeling van bedoeld onderwerp, niet gehad.
Het Internationaal Arbeidsbureau had een voor-
ontwerp samengesteld; dat ontwerp hield een rege-
ling in voor zeelieden, echter niet voor officieren.
Die uitsluiting der officieren vond reeds dadeljk
grooten tegenstand, o.a. van de zijde van de zeelieden,
die op opneming van de officieren ih het ontwerp-
verdrag aandrongen. De uitsluiting werd behalve
door de werkgevers met klem verdedigd door den
Engelschen Regeeringsvertegenwoordiger, den Heer
Jenkins. Een regeling van den arbeidsduu.r van de
officieren is, zoo betoogden de tegenstanders daarvan, niet mogelijk; dezen bekleeden een gezagspositie; een
beperking van hun arbeidstijd is niet wel doenlijk.
Hun verantwoordelijkheid is veel grooter dan die van personen met een leidende functie in een fa-
briek; van hen immers hangt de veiligheid van het
schip af. Met een beroep op het feit, dat in de
8-uren conventie van Washington een uitzondering
voor personeel met een leidende functie voorzien is,
800
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 November 1936
drongen zij er op aan, dat de vast te stellen rege-
ling niet ook de officieren zou omvatten. De arbei.-
ders betoogden daartegenover, dat het niet wel moge-
lijk was een ondescheid tuischen de officieren eh
het lagere personeel te maken. Dezelfde argumenten
van socialen aard waren op beiden van toepassing.
Zij staan aan dezelfde gevaren bloot en verrichten
vergelijkbaar werk. in verschillende landen bevatten
de wetgevingen regelingen ook voor de officieren.
Ten aanzien van het argument, ontleend aan het
gezag der officieren, wezen zij er op, dat aan boord
van het schip het gezag bij den kapitein berust en
dat deze buiten de voorgestelde regeling vait Zij
stelden in het licht, dat thans voor het eerst een
uitzondering ten aanzien van de officieren gemaakt
wordt. Het ontwerp-verdrag in 1920 door de Zeelieden-
conferentie te Genua samengesteld omvatte ook cle
officieren. Na langdurige beraadslaging besloot de
Commissie met meerderheid van stemmen de offi-
cieren in de regeling te betrekken. Het zou veel te
ver voeren om het door de commissie ontworpen ver-
drag in zijn geheel te bespreken. ik volsta dus met
enkele grepen daaruit te doen. Zoo werd veel
aandacht besteed aan de vraag, op wie de regeling
van toepassing moest zijn en op welke schepen. Het
voorstel van het Internationaal Arbeidsbureau hield
in, dat aan boord van schepen, inhoudende meer dan
2500 ton, de arbeidsduur van het dekpersoneel, dat
in wachten arbeidt, 8 uur per dag en 56 uur per week zou mogen bedragen, vermeerderd met 6 extra uren.
Die beperking tot schepen van meer dan 2500 ton
ontmoette groote bestrijding. Tal van amendementen
tot wijziging van die grens werden ingediend. Die
wijzigingen varieerden van 3500 ton tot 100 ton.
liet heeft heel wat zeemanskunst vereischt om ten-
slotte de limiet van 2000 ton te doen aannemen.
Daarbij heeft de Nederlandsche Regccringsvertegen-
woordiger, de beer Zaalberg, zich groote moeite ge-
geven om althans in de Regeeringsgroep tot overeen-
stemming te geraken. Zoowel in de commissie als in
de conferentie heeft bovendien de heer Zaalberg zich
steeds beijverd om te trachten partijen tot elkaar te
brengen.
Het ontwerp-verdrag, zooals het tenslotte aange-
nomen is, houdt in, dat de arbêidsduur van het dek-personeel, wiens arbeid in wachten verdeeld is, aan
boord van schepen van meer dan 2000 ton niet meer
dan 8 uur per dag en 56 uur per week mag bedragen.
Voor schepen van meer dan 100 ton doch minder dan
2000 ton zijn die grenzen 8 uur per dag en 48 uur
per week. Op de dagen van aankomst en vertrek van
een schip kan de arbeidsduur verlengd worden. Een
zelfde regeling geldt voor de dekofficieren met dien
verstande, dat deze nog é5n uur extra per dag mogen
werken voor navigatie- en administratieve doeleinden.
Op voorstel van den heer Zaalberg heeft de conf e-
rentie tenslotte nog een bepaling opgenomen, dat de
bepaling aangaande den arbeidsduui niet van toepas-
sing zou zijn ten aanzien van de werkzaamheden voor
het opmaken van het bestek.
Hij
betoogde, dat het
daarvoor toegestane extra-uur in vele gevallen niet
voldoende zou zijn. Bij cle toelichting van zijn voor-
stel heeft hij duidelijk medegedeeld, dat het voor
Nederland zeei moe:ilijk zou zijn eventueel tot de
regeling toe te treden, indien zijn voorstel niet zou
worden aanvaard. Zijn amendement werd aangenomen.
De arbeidstijd voor de machinisten op schepen, die
tenminste 3 machinisten aan boord moeten. hebben,
mag op zee en op de dagen van aankomst en vertrek
van het schip niet meer bedragen dan 8 uur per dag
en 56 uur per week. Diezelfde grens is gesteld voor
den arbeidsdiur van het personeel der machine- en
stookkamer, vier arbeid in wachten georganiseerd is.
Aan boord van schepen van meer dan 700 ton mag de
arbeidsduur van machinisten en van het machine- en
stookkamerpersoneel op zee niet meer dan 48 uur per week bedragen. Voor het dekpersoneel, het personeel
van de machinekamer en van de stookkamer, en van de dekofficieren en de machinisten, zal in de haven,
wanneer er geen wachtdienst is, de arbeidsduur niet
meer dan 8 uur per dag en 48 uur per week mogen
bedragen. Het ontwerp-verdrag regelt ook den ar-
beidsduur van het personeel in algemeenen dienst en houdt voorts bepalingen inzakp overwerk in.
Ten aanzien van de samenstelling van de bemanning
bepaalt het ontwerp-verdrag, dat aan boord van een
schip van 700 ton, doch minder dan 2000 ton, be-
halve den kapitein, 2 gediplomeerde officieren aan-
wezig moetenzijn. Aan boord van schepen van meet
dan 2000 ton moeten behalve den kapitein tenminste
3 officieren met diploma zijn. Aan boord van schepen
van meer dan 700 ton moet voldoende personeel zijn,
zoodat voor elke wacht drie personen beschikbaar
zijn. Op schepen van 700 ton doch van niet meer dan
2000 ton moeten tenminste 6 personen zijn, waarvan
4, clie aan speciale eischen van geschiktheid en be-
kwaamhei.d voldoen; op schepen van 2000-6000 ton
9 personen, waarvan 5 personen en op schepen van
meer dan 6000 ton 12 personen, waarvan 0, die aan
speciale eischen van geschiktheid en bekwaamheid
voldoen. De nationale wetgeving kan een hooger aan-
tal voorschrijven.
Curnulatie van werkzaamheden is niet geoorloofd.
Uitdrukkelijk is bepaald, dat de nationale wetgeving
zal vaststellen of de radiotelegrafisten en -telefonis-
ten te dien aanzien onder het dekpersoneel vallen.
Op schepen van meer dan 700 ton moeten 3 ma
chinisten zijn eveneens op schepen met machines
van 800 pk.
De mogelijkheid is geopend om gedurende een ter-
mijn van 5 jaar na de inwerkingtreding van het
verdrag deze bepaling niet toe te passen op bestaande
schepen van minder dan 1500 ton of met machines
van 1000 pk.
Het ontwerp bevat bovendien de mogelijkheid van
uitzondering van bestaande schepen, die zoodanig
zijn, dat het redelijkerwijze niet mogelijk is die
schepen te verbouwen, z66 dat zij aan de bepalingen
van het ontwerp-verdrag voldoen.
Ten aanzien van de inwerkingtreding werd be
paald, dat het ontwerp-verdrag in werking zal treden,
zes maanden nadat het door 5 leden, die ieder een
koopvaardijvloot hebben van meer dan een millioen
ton, bekrachtigd is. Het ontwerp-verdrag zal voor 5
jaar geldig zijn. Tenslotte werd het ontwerp-verdrag
met 62 stemmen voor en 17 tegen aangenomen. De
Nederlandsehe Regeeringsvertegenwoordigers stem-
den voor evenals de arbeidersvertegenwoordiger, cle
werlcgeversvertegenwoordiger stemde tegen. De don-
ferentie nam daarnaast nog een aanbeveling betref-
fende den arbeidsduur en de bemanning aan.
Niet minder belangrijk – volgens velen voor de
zeelieden van nog meer belang – is het ontwerp-verdrag betreffende de vacantie met behoud van
loon, eveneens door de conferentie aangenomen. Dat
ontwerp-verdrag is van toepassing zoowel op den
kapitein als het personeel. Na verloop van een jaar
dienst bij een zelfde onderneming hebben de kapitein,
de officieren en de radiotelegrafisten recht
01)
een
verlof van tenminste 12 werkdagen en het overige
personeel op een verlof van tenminste 9 werkdagen.
Gedurende het verlof moet het gewone loon – uit-
betaald worden.
Behalve de twee reeds genoemde ontwerp-ver-
dragen nam de conferentie een tweetal ontwërp-
verdragen op zieké zeelieden betrekking hebbende
aan. Het eene ontwerp-verdrag regelt de aanspra-
kelijkheid van den reeder ten aanzien van dan zieken
en gewonden zeeman aan boord, het andere heeft
betreidking op de ziekteverzekering van zeelieden.
Dat laatste sluit zich zooveel mogelijk aan bij den
inhoud van het in 1927 aangenomen ontwerp-verdrag
betreffende de ziekteverzekering voor de arbeiders,
er1(zaam in de industrie.
4 November 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
801
i)e aansprakelijkheid van den reedler strekt zich
uit ten aanzien van personeel aan boord in dienst
werkzaam. Personeel niet in zijn dienst kan ui.tgezoii-
derd worden. De reeder is aansprakelijk i’oor ziekte
van het personeel of ongevallen aan het personeel
overkomen tusschen den datum, waarop cie dienst aanvangt en de overeenkomst eindigt. De aanspra-
kelijkheici houdt op, zoodra de zeeman genezen is of
zijn ziekte een permanent karakter draagt. De mini-
mum termijn kan echter op 16 weken bepaald worden.
De aansprakelijkheid kan eveneens ophouden, wan-
neer de zieke zeeman krachtens een verzekeringswet-
gev ing aanspraak op geneeskun di ge behandeling en
ei tkeering kan maken.
liet vijfde ontw’erp-verclrag door de conferentie
aangenomen heeft betrekking op de minimum eischen van beroepshekwaamheid voor kapiteins en officieren
van de koopvaardijvloot. Bovendien nam de Conc-
rentie een aanhevelig aan betreffende de bevordering
van het welzijn der zeelieden in de havens.
Met de vaststelling van vorengenoemde ontwerp-
verdragen en aanbevelingen haalde deze Conferentie
een grooten achterstand in, die op het stuk van de internationale regelingen op het gebied der arbei-
clersbescherming ten aanzien van de zeelieden be-stond. liet is dan ook te hopen, dat haar arbeid niet
vergeefs geweest zal zijn en dat door de ratificaties van een groot aantal landen de zeelieden en de ree-
ders de vruchten van de vastgestelde regelingen mo-
gen smaken. In dit verband zij vermeld, dat de Engel-
sche Regeeringsvertegenwoordigers ter Conferentie
zich tegen de meeste ontwerp-verdragen verklaard
hebben. Zulks valt zeer te betreuren, aangezien in
vele landen ratifieatie der verdragen, vooral van het
ontwerp-verdrag betreffende de regeling van den
arbeidsduur, niet mogelijk zal, zijn zonder Engelands
ratificatie. Van belang is daarom een mededeeling
van den heer Bevin, technisch adviseur van den En-
gelschen arbeidersvertegenwoordiger, dat, al moge
Engeland het ontwerp-verdrag betreffende den ar-
heidscluur niet bekrachtigen, de Engelsche zeelieden
al het mogelijke zullen doen om te bereiken, dat de
Engelsche reeders den arbeidsduur zullen regelen op
dezelf cle wijze, althans niet minder, als in het ont-
werp-verdrag neergelegd.
Volledigheidshalve moet ik nog vermelden, dat op
22
October 1936 de 22ste Internationale Arbeidscon-
ferentie bijeenkwam (bestaande uit dezelfde afvaar-
digingen als die ter 21ste Internationale Arbeids-
conferentie), die het verdrag van Genua betreffende
de vaststelling van den minimum leeftijd van toela-
ting van kinderen tot arbeid op zee aldus wijzigde,
dat de minimum leeftijd van 14 tot 15 werd verhoogd.
Kinderen van 14 jaar zullen evenwel wel arbeid aan
boord van schepen mogen verrichten, indien zij een
getuigschrift bezitten van een schoolautoriteit, dat
liet in hun eigen belang raadzaam is reeds arbeid aan
boord van schepen te verrichten. Zooals bekend is,
is dit verdrag niet van toepassing op de zeevisseherij.
G. J. S’rEnnEac.
STEUN AAN WERKLOOZE ARBEIDERS.
Nu den laatsten tijd veel is geschreven, mede onder
invloed van besprekingen in de Eerste Kamer en ook
in de Tweede Kamer, over veranderingen, welke cie
Regeering heeft aangebracht in het complex van
maatregelen, dat werkloozenzorg heet, leek het ge’
wenscht, hier een meer algemeene uiteenzetting van
deze zaak te geven. Ik doe dit, gelijk voor de hand
ligt, niet, om bepaalde voorzieningen te loven of te laken, maar uitsluitend en alleen om, waar zooveel
misverstanden bestaan, zoo goed mogelijk een beeld
van het geheel te geven. Het laat zich toch verklaren,
dat zij, die niet dagelijks met de materie van de
werkloozenzorg in aanraking komen, slechts hier en daar iets van deze omvangrijke aangelegenheid ver-
nemen en daardoor weer gemakkelijk ertoe komen.
zich niet alleen op onvoldoende gronden een beeld te
vormen, doch wat ernstiger is, een oordeel uit te
spreken.
Alles wat de werkloozenzorg betreft en meer iii
het
bijzonder
de steunregeling, is in den loop van
cle jaren uitgegroeicl tot een samenstel van maatrcge
len, z66 omvangrijk, dat zelfs zij, die er dagelijks mede
werken, heusch niet in staat
zijn
op alle gestelde
vragen zonder meer aanstonds precies het juiste ant-
woord te geven. iloe moet het dan gaan met iemand,
ciie voor deze zaak alleen belangstelling heeft en er
slechts nu en dan mede in aanraking komt?
De elkaar opvolgende Regeeringen hebben steeds
het standpunt ingenomen, dat werken, uit meer dan
een overweging, de voorkeur verdiende boven steun
in geld zonder arbeid. De omvangrijke werkloosheid
en ook financieele overwegingen vormden echter een
beletsel, om deze gezonde opvatting in vollen om-
vang toe te passen. Daarom was en is het onvermijde
–
lijk, tienduizenden in geld te helpen.
Om nu de wijzigingen, welke onlangs tot stand zijn
gekomen – zie verderop in dit artikel – beter te
kunnen begrijpen, geloof ik, dat het goed is, om
eerst i.n groote lijnen aan te geven, hoe de steun-
verleening zelf in ons land er op dit oogenblik uit
ziet. De huidige steunregeling dan is gebaseerd op
een
aanschrijving
van 15 Januari 1932, uitgaande
van wijlen Minister Ruys de Beerenbrouck. Het ligt
voôr de hand, dat na dien tijd talrijke wijzigingen,
aanvullingen en veranderingen zijn gemaakt, doch
cle grondslag van het geheel is nog steeds de circu-
laire van 15 Januari 1932.
In deze steunregehing nu, zooals zij in honderden
gemeenten wordt toegepast, wordt gezegd, dat
bij
de
toepassing ervan, de werklooze arbeiders te onder-
scheiden zijn in de volgende groepen.
a. Uit getro71cenen.
Dit zijn werklooze arbeiders,
nitgetrokken – dus arbeiders, die gedurende de
reglementaire periode uit de werkloozenkas de hun
redhtens toekomende uitkeering hebben ontvangen – uit een vanwege het Departement van Sociale Zaken
gesubsidi ëerde, functioneerende werkloozenkas, die
nog niet gedurende het door den Minister van Sociale
Zaken bepaalde aantal weken steun hebben genoten;
b: Dubbel-uitgetroickenen
t.w. de uitgetrokkenen
van eene onder
a
bedoelde werkloozenkas, die reeds
gedurende het voor uitgetrokkenen bepaalde aantal
weken steun hebben genoten volgens de door den
Minister getroffen regeling (de groep
b
heeft een
lagere uitkeeringsbasis, zië daarover de klasse-in-
deeling);
Reglementair nog niet recht hebbenden op de
uitkeering uit de werktoozenkas;
Ongeorganiseerden.
Hieronder worden verstaan
diegenen, die geen lid zijn van eene werkloozenkas als
hierboven bedoeld.
Niemand kan aan de regeling zelf, een
recht op
ondersteuning ontleenen.
In de steunregeling en in de uitvoeringsvoorschrif-
ten wordt verder in
bijzonderheden
aangegeven, wie
als kostwinner wordt beschouwd en wie als kostganger;
hoe de steun moet worden berekend voor de hier-
voren aangegeven groepen; hoe de normen daarvoor
zijn, wanneer geen steun mag worden uitkekeerd; hoe
gehandeld moet worden als er spaargelden zijn of
huizenbezit: hoe de aftrek van eigen en gezinsinkom-
sten berekend moet worden; wat geschieden moet met
invaliditeits- e.a. rente, enz.
liet zou mij te :er voeren, op al deze technische
bijzonderheden in te gaan, die eigenlijk toch ook
meer van belang zijn voor hen, die met deze zaak
dagelijks moeten omgaan. Belangstellenden naar de
genoemde en vele andere bijzonderheden moge ik de
lezing aanbevelen van het boekwerk: De steunvr-
leening aan werklooze arbeiders, uitgegeven bij
892
ECONOMISCH-STATISTISCHEBERICHTEN
4 November 1936
N. Samsom N.V. te Alphen aan den Rijn. Auteurs
zijn de heeren Van Hoeven en Mr. Schouten van het
Departement van Sociale Zaken, de eerst-aange-
wezen deskundigen dus. Wellicht is hier echter wel
de plaats om iets te zeggen over de indeeling van
de gemeenten in 9 klassen. De normen in de klassen
blijken uit de volgende cijfers:
Dubbel uitge-
trokken en,
Gehuwden
en
Per gezinslid
reglementair
Per gezinslid ongehuwde
boven twee nog niet recht- boven twee
kostwinners
personen
hebbenden
en
personen
ongeorgani-
seerden
le
f
12,-
f
1,35
f
11,-
f
1,35
2e
11,50
1,35
10,50
,, 1,35
3e
11,-
1,20
10,-
,, 1,20
4e
10,50
,,
1,10
9,50
,, 1,10
5e
,,
10,-
,, 1,-
9,-
,, 1,_
6e
950
1,-
8,50
1,-
7e
9,-
,, 0,75
8,-
,, 0,75
8e
8,-
,, 0,75
,, 7,-
,, 0,75
9e
,, 7,50
,, 0,50
,, 7,-
0,50
Ongeorganiseerden ontvangen steeds
f
0,50 minder dan
de dubbel uitgetrokkenen en reglementair nog niet recht-
hebbenden.
Er is verder o.m. dit bepaald, dat de steunregeling
niet als een algemeene regeling mag worden beschouwd,
welke dus in zekeren zin voor iedereen min of meer
automatisch moet worden toegepast. Ook mogen iiet
steeds, zoo zulks niet noodig is, de maximum steun-
bedragen worden uitgekeerd. Rekening dient nl. te
worden gehouden met de behoeften van de onder-
steunden.
De steunregeling geeft wel uitkeeringsbedrage.n
aan, doch deze bedragen zijn maxima. Met macht-
neming hiervan, moet het bedrag van den te ver
strekken steun, voor elk geval op zich zelf worden
beoordeeld.
De beginselen van een goede steunverleening
eischen, aldus de opvatting van de Regeering, dat
ondersteuning slechts wordt verleend aan hen, die
zich het noodzakelijke levensonderhoud niet kunnen
verschaffen en dat voorts slechts in zoodanig mate
steun wordt toegekend als met het oog op de be-
hoeften en de omstandigheden van den ondersteunde
noodzakelijk moet worden geacht.
Hieruit vloeit voort individueele beoordeeling en
verder, dat er geen steun wordt verstrekt dan nadat
naar elke aanvrage een afzonderlijk onderzoek is in-
gesteld. 1)aardoor kan worden verwacht, dat even-
tueele nadeelige gevolgen, welke steeds aan elken
vorm van min of meer massale steunverleening vast-
zitten, zoo gering mogelijk zijn.
Uit een en ander volgt tevens, dat bij de beoor-
deeling van de vraag of, en zoo ja, in hoeverre steun
dient te worden toegekend, niet alleen rekening moet worden gehouden met de verdielisten van den onder-
steunde en die van diens gezinsleden ten tijde van
de aanvrage om ondersteuning, doch ook met de ge-
zinsinkomsten vôôr de werkloosheid.
Het is dus niet juist om aan te nemen, dat steeds
onmiddellijk tot steunverleening wordt overgegaan,
alleen omdat het gezin van den werklooze op dat
oogenblik geen inkomsten heeft. Het kan toch voor-
komen, dat de inkomsten van het gezin voordien van
dien aard zijn geweest, dat een gedeelte had kunnen
worden bespaard. De werklooze zou bij eventueele
werkloosheid dan zelf in de eerste plaats voor eigen
onderhoud kunnen zorgdragen; hij behoefde de Over-
heid alsdan niet aanstonds om hulp te verzoeken.
Ook het bezit van spaargeld of van onroerend goed
speelt een groote rol. in vele gevallen wordt dan
ook een
wachttijd
bepaald, welken de aanvrager moet
doormaken, v66r tot steunverleening wordt overge-
gaan. Ook naar de gezinsinkomsten vSôr de werkloos-
heid wordt derhalve een onderzoek ingesteld. Het laat zich echter wel begrijpen, dat na zes jaar om-
vangrijke werkloosheid, het eventueel gespaarde veel
verminderd is.
Op aanvragen om ondersteuning mag door het
,,Orgaan voor Steunverleening” (zie hierover verder-
op in dit artikel) geen beslissing worden genomen,
dan na onderzoek naar de juistheid van de opgaven
door den werklooze verstrekt door middel van een
formulier en naar den toestand van het gezin van
den aanvrager.
Ook tijdens den duur der ondersteuning dient naar
voorschrift van den Minister, zoowel op de inkom-
sten van den ondersteunde, als op die van de overige
leden van zijn gezin, voortdurend contrôle te worden
uitgeoefend.
Het ligt voor de hand, dat bij de toekenning van
steun het contrôle-apparaat zeer goed moet zijn. Ook
op dit punt heeft de Regeering allerlei aanwijzingen
gegeven, terwijl het Departement van Sociale Zaken
door een eigen contrôle-dienst niet alleen nagaat of
de gemeentebesturen zich in alle opzichten aan de
gestelde regelen houden, doch tevens bevordert, (lat
in gemeenschappelijk overleg een goede gang van
zaken wordt verzekerd.
Een
belangrijke
plaats neemt
bij
de steunverleeni.ng
de instantie in, welke belast is met de toepassing in
een gemeente van deze regeling. In een aanschrij-
ving van den Minister van Sociale Zaken van 15
September 1933 worden daaromtrent aanwijzingen
gegeven. De Minister zegt daarin o.m., dat als
,,Orgaan voor steunverleening” slechts kan optreden
het College van Burgemeester en Wethouders, dan
wel op aanwijzing van dat College de Arbeidsbeurs (agentschap der Arbeidsbemiddeling) of het bureau voor Maatschappelijk Hulpbetoon (Burgerlijk Arm-
bestuur). Op ,,het Orgaan” rust de plicht, de dooi
den Minister van Sociale Zaken goedgekeurde, steun-
regeling zoo juist mogelijk toe te passen.
Het orgaan is niet bevoegd, zonder door den
Minister verleende machtiging, eenigerlei wijziging
in. de bepalingen der steunregeling aan te brengen.
Voor zoover de u:itvoering der steunr egeling niet
rechtstreeks door B. en W. geschiedt, is het Orgaan
uiteraard verplicht, zich naar de aanwijzingen van
genoemd College te gedragen en is het aan Burge-
meester en Wethouders verantwoording schuldig van
de vervulling van zijn taak.
Waar het Bureau voor Maatschappelijk Hulpbe-
toon als orgaan optreedt, dient, aldus de Minister.
nauwkeurig te worden toegezien, dat de normale taak
van dit Bureau – dus de toepassing van de Armen-
wet – en de steunverzorging, als twee onderscheiden
takken van dienst optreden en dat ook de gesteunden
dit weten.
In gemeenten met een belangrijk aantal onder-
steunden kan het Orgaan voor steunverleening wor-
den bijgestaan door een Commissie van Advies. Aan-
gezien het verstrekken van steun uitsluitend ge-
schiedt met gelden van de Overheid, dient de uitvoe
ring van de steunregeling ook dan opgedragen te
bl•’en aan het Orgaan. De Commissie heeft slechts
een adviseerende bevoegdheid.
Indien de voorzitter van genoemde commissie eenig
advies in strijd acht met de opvatting der regeering
respectievelijk van Burgemeester en Wethouder.s,
geeft hij hiervan onverwijld aan laatstgenoemden
kennis.
Personen, die uitkeering ingevolge de steunrege-
ling ontvangen, kunnen geen lid der commissie zijn.
Indien een zittend lid der commissie in die omstan-
digheden komt te verkeeren, geeft hij daarvan on
middellijk kennis aan Burgemeester en Wethouders.
Zijn lidmaatschap der commissie eindigt op den dag,
waarop de steunregeling op hem van toepassing is
geworden.
Een levend iets als de zorg voor de werkloozen, is
regelmatig aan wijzigingen onderhevig. Verstarring
4 November 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
803
zou slecht werken en daarom moet telkens en telkens
weer rekening worden gehouden met veranderde om-
standigheden, wil worden voorkomen, dat de werk-loozenzorg een zaak wordt, die staat
naast
het wer-
kelijke leven, terwijl zij juist moet staan
in
liet wer-
kelijke leven.
Men moet het dan ook uit die overwegingen zien,
dat op 31 Juli van dit jaar de Minister aan de ge-
meentebesturen mededeelde, dat hem van verschillen-
de zijden bezwaren hadden bereikt inzake de toe-
passing van de steunverleening èn de werkverschaf-
fing en dat hij daarom besloten had een aantal
maatregelen te nemen op grond van de volgende
overwegingen.
ie. Dat als gevolg van de rouleeri.ng in de werk-
verschaffing en de daarmede gepaard gaande ver-
mindering van de tewerkstelling in het algemeen,
vooral ten plattelande de nood was gestegen. (Met
rouleeren wordt bedoeld, dat werkloozen niet uit-
sluitend bij de werkverschaffing zijn geplaatst, doch
ook periodiek onder de steunverleening vallen. Hun inkomen is door toepassing van dit stelsel, over een
bepaa]de periode genomen, lager dan alleen bij plaat-
sing in de werkverschaffing het geval zou zijn).
2e. Dat de huurbijslag op de algemeene aanpas-
sing van de huur aan een lager niveau, een sterk
remmenden invloed uitoefent en mitsdien afschaf
–
fing van dezen bijslag dringend gewenscht is.
3e. Dat weliswaar de maximum-percentages voor
de steunverleening – de steun moet om begrijpe-
lijke redenen, blijven beneden het loon in het vrije
bedrijf – bij lage bonen zoo hoog mogelijk zijn
opgevoerd, doch dat het, mede in verband met de
daling van de bonen, gewenscht is, dat aan deze
hooge percentages een zoodanige uitbreiding wordt
gegeven, dat ook midelmatige en groote gezinnen
woonachtig in niet plattelandsgemeeuten, voor zoo-
veel mogelijk worden tegemoet gekomen.
4e. Dat een aantal arbeiders, reeds eenige jaren
lang werkloos en op hulp der Overheid aangewezen, ten aanzien van de steunverleening nog steeds wordt
beschouwd als te behooren ‘tot het beroep, hetwelk
zij v66r jaren uitoefenden, met als gevolg, dat dan
steun wordt berekend naar een loon, dat de betrok-
kenen in het bedoelde beroep vermoedelijk zouden
verdienen als zij daarin werk konden bekomen. Deze
toestand, aldus de opvatting van den Minister, waar-
bij dus een zeer fictief loon wordt aangehouden, mag
niet langer worden bestendigd, weshalve vaststelling
van een specialen loonnorm voor deze arbeiders
dringend gewenscht moet worden geacht.
5e. Dat er in verband met den langen duur der
werkloosheid moeilijkheden
rijzen
met betrekking tot den steun aan jongere arbeiders en wel ten aanzien
van diegenen, die toen zij werkten nog slechts een
zeer laag loon verdienden, doch die, als zij niet werk
–
loos geworden waren, thans ongeveer het loon van
een volslagen arbeider zouden verdienen. Indien de
vroeger verdiende lagere bonen aangehouden blijven
als maatstaf voor de berekening van den steun, zou
een uitkeering moeten worden verstrekt, die niet
voldoende is voor de bestrijding van de noodzakelijke
kosten van levensonderhoud van de betrokkenen.
Deze verschillende overwegingen hebben den Minis-
ter er toe geleid maatregelen te nemen, waarbij de
bedoeling heeft voorgezeten om tot een meer billijke
verdeeling van de beschikbare middelen te geraken.
De huurbijslag, die – ik wijs er op, dat ik hier de
circulaire van 31 Juli volg – thans % bedraagt van
hetgeen de huur meer is dan een voor elke gemeente
door den Minister gesteld bedrag, wordt ingetrokken,
met dien verstande, dat
hij
met ingang van 30
Augustus a.s. . tot Y
3
van dat meerdere teruggebracht
wordt
De Minister achtte vaststelling van een redelijke huur noodzakelijk. Zoowel verhuurder als huurder
moeten iets offeren, waartegenover staat, dat de
huurder in de goedkoope groente, margarine en
vleesch, compensatie vindt voor zijn deel.
1-let lag voor de hand, dat de veranderingen, welke
de Minister ter kennis van de gemeentebesturen
bracht, nogal stof hebben doen opwaaien, gelijk ook
uit de interpellatie in de Eerste Kamer is gebleken.
Er hebben diverse besprekingen plaats gehad, waarna
de Minister bekend maakte, dat de afschaffing van
den huurbijslag zou doorgaan en dat als datum van
invoering 13 September 1936 bepaald bleef. De
Minister voegde daaraan de mededeeling toe, dat de
Regeering bereid was mede te werken tot verlaging
dan wel tot verdere verlaging van huren door het
verleenen van bijdragen enz. ingevolge de Woning-
wet. Eventueele voorstellen tot huurverlaging van
Woningwetwoningen zouden met groote snelheid
worden behandeld. Naar het oordeel van de Regee-
ring, aldus de Minister, zullen verhuurders van par-
ticuliere arbeiderswoningen voor zoover bewoond door
st.euntrekkenden, een redelijke verlaging van de huren
moeten toepassen. Indien, zoo verklaarde de Minister,
de huiseigenaren niet bereid zouden zijn een rede-lijke huurverlaging te geven, dan zou hij bevorde-
ren, dat een wetsontwerp wordt ingediend, waarbij
onredelijke uitzettingen worden verhinderd.
De tarieven van de steunverleening voor de laag-
ste klasse werden bij de reeds genoemde aanschrijving
met 50 cent verhoogd. Een belangrijke aanvulling was ook de kwestie valt
de invoering van de z.g. standaardloonen. De redenen,
waarom de Minister hier wijziging noodig achttezijn
hiervoren onder 4e aangegeven. Deze ,,standaard-
bonen” werden, na eerst op een lager bedrag te zijn
bepaald, als volgt aangegeven:
f
23,— voor het tarief van steunverleeuing le klasse
21,.—
2e
20,—
3e
18,-
4e
18,-
5e
16,-
6e
16,-
7e
14,-
8e
13,-
9e
Behalve de regeling omtrent de standaardboonen,
waren, gelijk ik schreef, ook nog aanwijzingen ge-
geven ten aanzien van de jonge werkboozen, die,
ouder wordende, van den langen duur van de werk-
loosheid, bij hun uitkeering moeilijkheden zouden
kunnen ondervinden. Ten aanzien van deze personen
werd bepaald, dat voor de berekening van hun
maximum-steun 70 pOt. van het hiervoor aangegeven
standaardboon als boonnorm mocht wordeil aangehou-
den, indien zij:
1… den leeftijd van 21 jaar hebben bereikt;
gedurende een bepaalden tijd ten minste in
staat zijn geweest voor zich zelf te zorgen, wat zijn
uitdrukking zal vinden daarin, dat zij gedurende
ten minste 26 weken een weekloon hebben verdiend,
hetwelk niet lager is dan liet steunbedrag voor dub-
bel-uitgetrokken kostgangers ter plaatse;
in staat worden geacht bij eventueele tewerk-stelling ten minste het ter plaatse geldende (gemid-
delde) loon van een ongeschoolden arbeider te kun-
nen verdienen;
naar het oordeel van het Orgaan voor steun-
verleening in voldoende mate naar werk in het vrije
bedrijf omzien.
• In de aanschrijving van 31 Juli aan de gemeente-
besturen heeft de Minister ook nog medegedeeld, dat
aan de verruiming van de werkverschaffingsgelegen-
heden de noodige aandacht zou worden geschonken.
Reeds is hieraan uitvoering gegeven door in verschil-
lende streken van het land zooveel mogelijk nieuwe
objecten op te zoeken.
Een belangrijke plaats zal in deli vervolge bij de
•
werkloozenzorg de verstrekking van goedkoope le-
vensmiddelen gaan innemen. Thans wordt reeds op
804
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 November 1936
groote schaal voor distributie aan werklooze arbei-
ders gehakt in blik beschikbaar gesteld, terwijl dit
ook met margarine en groente het geval is. Bepaald
is, dat voor de verstrekking van dit gehakt slechts
in aanmerking komen werkloozen, die ondersteund
worden ingevolge de uit het Werkloosheidssubsidie-
fonds gesubsidieerde steunregeling, of hij eene uit
dat fonds gesubsidieerde werkverschaffing zijn te-
werkgesteld. Aan gezinnen tot en met vier personen
kan één bus, aan grootere gezinnen kunnen twee bus-
sen per week worden verstrekt.
De inkoo.psprijs voor de gemeente van deze blikken
met gehakt bedraagt 30 cent, terwijl de verkoop aan
de ondersteunden en tewerkgestelden moet geschie-
tegen 32Y2 cent.
Voor het geval de slagers hij de distributie van
het gehakt in een gemeente worden ingeschakeld,
wordt aan hen de uniform vastgestelde vergoeding van 1i6 cent per blik uitgekeerd. Zoo’ ook de gros-
siers in de distributie worden betrokken, bedraagt
de vergoeding aan grossier en slager tezamen niet
meer dan
11/
cent. Indien in een gemeente de dis-
tributie van gehakt met uitschakeling van de slagers rechtstreeks van gemeentewege geschiedt, wordt de
inkoopsprijs voor de gemeente met 1 cent verhoogd.
Bij distributie via de slagers, behoort de heschik-
baarstelling te geschieden door middel van een goed
controleerbaar honuensysteem.
De Minister acht het gewenscht, dat de winkeliers
bij deze distributie niet worden uitgeschakeld, waar-
om hij de gemeentebesturen met aandrang verzocht,
de vbrstrekking van dit gehakt door de daarvoor in
aanmerking komende winkeliers, die daartoe den
wensch te kennen geven, te doen geschieden.
Er moet echter, en het ligt voor de hand, dat de
Minister dit schreef, voor een strenge contrôle wor-
den gezorgd, waarvoor ook het Departement het noo-
dige zal doen. Mocht hijv. worden geconstateerd, dat
bussen zijn verstrekt aan andere personen, dan die
daarvoor ingevolge de genomen beslissing in aanmer-king mogen komen, dan wel andere handelingen wor-
den gepleegd, welke aan een goeden gang van zaken
afbreuk doen, dan dient de betrokken winkelier en-
verwijid en voorgoed van de distributie te worden
uitgesloten.
Voor toekenning van’ gehakt zal eveneens worden
uitgesloten de werklooze, die een bon verhandelt of het op een bon verkregen gehakt verkoopt.
Een andere uitbreiding van de verstrekking van
goedkoope levensmiddelen betreft de distributie van
onverniengde margarine. De Minister schreef hier-
over aan de gemeentebesturen, dat, sedert deze distri-
butie door het Departement van Sociale Zaken is
overgenomen van de Nederlandsche Zuivelcentrale,
hem van verschillende zijden het verzoek bereikte om
ook gezinnen, bestaande uit minder dan 6 personen,
die overigens aan de gestelde vereischten voor het
verkrijgen van onvermengde margarine voldoen, voor
distributie van goedkoope margarine in aanmerking
te brengen.
Naar aanleiding hiervan, en mede in verband met
de gewijzigde steunregeling, heeft de Minister, in
samenwerking met zijn ambtgenoot van Landbouw en
Vischerij, kunnen goedvinden, dat voortaan aan ge-
zinnen bestaande uit 2 tot en met 5 personen, indien deze overigens aan de gestelde vereischten voor het
vérkrijgen daarvan voldoen, onvermengde margarine
wordt verstrekt en wel één pakje k 250 gram per
gezin per week.
Bfnnenkort zal ook hak- en braadvet en groente
in blik beschikbaar worden gesteld, terwijl thans
reeds geruimen tijd de verkoop-organisatie van ver-
sche groente, welke op de veiling ,,doordraait”, zeer
goed functionneert. Distributie van versche visch zal
eveneens naar alle waarschijnlijkheid mogelijk blijken.
* *
De verlaging van de huren speelde hij de vijzigin-
gen, die bij de werkloozenzorg zijn opgetreden, een
groote rol. Daarom is het ook van belang hier ken-
nis te nemen van wat op 31 Juli van dit jaar de
Minister van Sociale Zaken aan Burgemeester en
Wethouders van de onderscheidene gemeenten heeft
geschreven. De Minister zei nl., dat met betrekking
tot diverse complexen van woningen, met Rijkssteun
ingevolge de woningwet gebouwd, zich de wensch
kan doen gevoelen tot verlaging, dan wel verdere
verlaging van de huren.
De Regeering verklaarde zich bereid, gelijk ik hier-
voren al mededeelcie, daaraan mede te werken door
het verleenen van bijdragen; subsidiair extra
–
bijdra-
gen ingevolge de Woningwet. Voor zoover zich in
een gemeente de wenscheljkheid van huurverlaging,
gepaard met Rijkssteun, mocht doen gevoelen, kun-
nen voorstellen tot verlaging worden ingezonden. De
Minister zei verder, dat, mocht in een gemeente de
vraag naar woningen van lage huurwaarde zéS toe-
nemen, dat aan de vraag niet kan worden voldaan
zonder nieuwe woningen te bouwen, de Regeering dan in beginsel bereid is hulp te verleenen, mits de
te bouwen woningen, die zichzelf moeten kunnen be-
druipen, van lage huur zijn.
Deze Regeeringsaanwijzing inzake huurverlaging
heeft er dan ook toe geleid, dat in verschillende plaat-
sen aan de gemeenteraden voorstellen zijn gedaan,
die heoogden, deze verlaging te bewerkstelligen.
Zoo schreven Burgemeester en Wethouders van
Amsterdam op 11 September van dit jaar aan den
raad, dat in Mei en, September 1935 nog een aantal
huurverlagingen hebben plaats gevonden, terwijl be-
gin 1936 weder een meer algemeene huurverlaging
der Woningwetwoningen kon worden tot stand ge-
bracht, welke in Februari en April nog werd ge-
volgd’ door eenige verlaging in hoofdzaak van de
winkelwoningen der woningbouwvereenigingen.
I’Iet college deelde verder aan den raad mede, dat
voor dekking van de uitgaven, noodig voor de huur-
verlagingen, in het begin fondsen beschikbaar waren.
Voor zoover nu die huurverlagingen betrekking heb-
ben op woningen, die de gemeente heeft gebouwd
zonder hulp van het Rijk, komen de kosten van ver-
laging geheel ten laste van de gemeente. Door het
Rijk was wel wat betreft de andere groepen wonin-
gen een bedrag als Rijkshulp toegezegd.
Het in totaal voor huurverlaging jaarlijks henoo-
digde bedrag was rond
f
432.072. In totaal zijn de
huren van vereenigings- en gemeentewoningen daar-
door tezamen verlaagd met
f
571.980.
Bij al deze huurverlagingen waren rond 8500 ver-eenigings- en rond 7300 gemeentewoningen betrok-
ken geweest.
Dit waren de verlagingen en de financiering er-
van, zooals die tot begin 1936 in de hoofdstad beslag
hadden gekregen. Intusschen brachten de tijdsom-
stancligheden mede, dat nog opnieuw moest worden verlaagd en op 4 Augustus hadden Burgemeester en
Wethouders bij de Regeering nieuwe voorstellen ge-
daan, waarbij zij mededeelden, dat de mogëlijkheid
was geopend, dat de Kroon wijziging zou brengen in
de rente, welke is vastgesteld voor door de Rijks-
fondsen gesloten leeningen. Deze bepaling is van be-
lang voor de huurverlaging van de woningen van die
vereenigingen, welke onder garantie van de Gemeen-
te bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds of de
Rijksverzekeringsbank leeningen hebben loopen, waar-
van cle rente hooger is dan 4 pOt.
In verband nu met de Regeeringsmaatregelen van
31 Juli hadden Burgemeester en Wethouders bij den
Minister voorstellen ingediend, die neerkwamen op
een nieuwe verlaging tot een bedrag van ‘rond
,f 539.000, welke verlaging dan van toepassing zou
worden voor 13.366 vereenigingswoningen en 8945
gemeentewoningen. Voor een deel van de verlaging en
wel in een bedrag van ongeveer
f
310.000, was finan-
cieele medewerking van de Regeering te verwachten,
4 November 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
805
welke op dat punt een toezegging aan Burgemeester
en Wethouders had gedaan.
* *
*
Toen alle hiervoren genoemde maatregelen waren
genonien en voor wat de huurverlaging betreft ook
in verschillende andere plaatsen dan in Amsterdam,
kwam op 27 September plotseling het bekende be-
richt van de wijziging in de Nederlandsche monetaire
verhoudingen. Deze verandering oefende ook invloed
uit op de voorzieningen, welke ik zoo juist heb toe-
gelicht en niet het minst voor wat betreft de af-
schaffing van den huurbijslag. De Voorzitter van
den Raad van Ministers deed in zijn bekende ver-
klaring in de Tweede en Eerste Kamer over het los-laten van den gouden standaard, ook over den huur-
bijslag een mededeeling en op 1 October stond het
volgende of ficieele bericht in de bladen.
,,])e liuurbijslag wordt met ingang van
4
October geheel
afgeschaft. De betrokkenen zullen, te rekenen van
4 Oc-
tober a.s. af, een overgaugstoelage op den – steun ontvan-
gen, die zal worden berekend naar den huurprijs op
30
September volgens de regeling van den •huurtoeslag, zoo-
als die vdOr
13
September jl. bestond, dus als regel naar
van den som, die de huur meer is dan een bepaald
bedrag.”
„Wijzigingen in het huur-bedrag naar-boven dan wel
naar beneden zulleu geen wijziging brengen in dezen
toelage.”
,,Deze toelage zal mede worden ontvangen door hen,
die later dan
1.
Ootober iii ondersteuning komen, mits
zij ook reeds gedurende eenigen tijd steuu genoten hebben
in het tijdvak N:aart-october
1936.” ,,Fvenals zulks met den huurtoeslag liet geval was, zal
de overgangstoelage -begrepen. worden in de maximum-
steunuitkeering.” –
Er kwam echter nog meer, geboren door de ver-
andering op monetair gebied. Zoo hadden de bladen
van 3 October een mededeeling over de z.g. stan-
d aardloônen.
,,J3ij de circulaire van
31
Juli, waarin de herziening
vnu de steunregeling, welke
13
September ji. in werking trad is vervat, is, behalve de gewijzigde regeling van den
huurbijsiag, om. nog opgenomen een bepaling omtrent
vaststelling van standaardloonen voor arbeiders, die lang.
clu rig werkloos aljn.”
,,iJit overweging, dat, tengevolge van de wijziging in de
monetaire positie, eenige werkverruiming tot stand zal
komen, -heeft de Minister van Sociale Zaken besloten, ook
in dit laatste voorsohrift wijziging aan -te brengen.”
,,:Deze wijziging komt hierop neer, dat de bepaling wordt
opgeschort voor arbeiders, die uitsluitend tengevolge van
gebrek aan w’erkgelegenheid op steun aangewezen zijn ge-
m’eest, en omtrent wier bereidheid tot arbeiden geen twij-
fel bestaat. lammers deze hebben thans de kans om weer aan den arbeid te komen]’
,,De regeling tot vaststelling van standaardloouen zal
echter van kracht blijven voor die ondersteunden, van
mvie is gebleken of moet worden aangenomen, dat hun
langdurige werkloosheid moet worden toegeschreven aan
de omstandigheid, dat zij niet of niet voldoende naar
wrk onizien.”
,,Za.l dus eenerzijds .het voorsehrift betreffende de stan-
daardloonen worden opgeschort voor zoover de arbeiders
betreft, die weliswaar reeds geruimen tijd werkloos zijn,
doch die niettemin geen prikkel tot het zoeken van werk
behoeven, anderzijds zullen de bedragen der vastgestelde
standaa.rdloonen, waar de regeling uitsluitend voor de
beroepswerkloozen èn ‘in het algemeen voor diegenen, die
0
1
)
den steun blijven leunen, zal gelden, worden verlaagd.”
,,i)aar aan de regeling een ander karakter zal worden
gegeven, heeft de Minister, in afwachting van de nadere
ten deze aan de gemeenten te geven voorschriften, beslo-
ten, de regeling der .standaardloonen met ingang van
4
October e.k. voorloopig op te schorten.”
Ter bevestiging van de hiervoren weergegeven
persberichteti deelde de Minister hij rondschrijven
van 6 Octobek 1036 No. 20111362 W. en S. aan de
gemeenten om. mede, dat cle huurbijslag te rekenen
van 4 October af geheel was afgeschaft.
De ondersteunden zullen van dien datum af een
overgangstoelage op den steun ontvangen, welke zal
worden berekend volgens de regeling van den huur-
bijslag, die vôör 13 September 1936 bestond, met
dien verstande, dat als huurbedrag zal worden aan-genomen de huur, die de betrokkene moest betalen,
dus de huur, die tusschen verhuurder en huurder
was overeengekomen, op 30 September 1936. Wijzi-
ging van den huurprijs zal geen wijziging tot gevolg
hebben van den toelage.
Bij verlaging van den huur, dan wel verhuizing
naar een goeclkoopere of duurdere wdning, zal. de
toelage derhalve berekend blijven naar den huurprijs
Op
30 September.
Voor den overgangstoelage komen in aanmerking:
a. diegenen, die op 1 October in onderdteunin
waren;
5. diegenen, die ni 1 October in ondersteuning
komen, uitsluitend indien zij ook reeds korteren of
laugeren tijd steun genoten hebben in liet tijdvak
1 Maart t/m. 30 September 1936.
Voorts deelde de Minister nog mede, dat binnen-
kort nadere berichten omtrent de nieuwe vast te stel-
len regeling inzake de standaardloonen zullen ivor-
den gedaan.
Ziehier een beeld van den toestand zooals deze
half October 1936 was.
MEIJER DE VRIES.
AANTEEKENINGEN.
Frankrijk na de devaluatie.
De koersdaling, zoowel van de Fransche staats-
obligaties als van de ter beu rze verhandelde aandeelen
is voor de Fransche regeering even teleurstellend als
zij voor de bnitenlandsche toeschouwers verbazingwek-
kend is, zoo lezen wij in ,,The Economist” van 31
October jl., waaraan wij het volgende ontieenen. Men
had eerder een terugkeer van de gevluchte kapitalen
en een opleving van het
bedrijfsleven
verwacht. De
populaire verklaringen van deze teleurstellingen zijn
van tweeërlei aard, namelijk politiek en financieel.
De politiek gevaarlijk internationale toestand zou
den Franschen belegger weerhouden zijn kapitalen te
repatrieeren. Er is evenwel in Frankrijk nauwelijks
meer gevaar dan in menig ander Europeesch land,
waarheen de Fransche gelden gevlucht zijn.
Het volksfront is echter niet met zooveel tole-
rantie ontvangen als de Labour regeeriogen in Enge-land door hun conservatieve tegenstanders (commu-
nistische steun, nauwe banden met de vakvereeni–
gingen).
De financieele situatie is nog ernstig en de regee-
ring zal nog eeni.gen tijd moeten leenen. Volgens
enkele onofficieele schattingen zullen cie overheids-
uitgaven (plus die van de spoorwegen) in het komen-
de jaar voor meer dan Frs. 30 milliard niet uit de
helastingontvangsten gedekt kunnen worden. Hier-
van zullen Frs. 6 milliard voor openbare werken be-
stemd zijn. Waarschijnlijk zal hier op bezuinigd kun-
nen worden bij een toenemend herstel van het be-
drijfsleven. T.a.v. de Frs. 10 milliard voor militaire
doeleinden bestaat geen
dergelijke
optimistische ver-
waching. T
–
Jet onlangs aangenomen luchtvlootpro-
gramma vereischt al Frs. 5 milliard en er zal dus
niet op besnoeid kunnen worden.
Uit deze oorzaken volgt de aarzeling van het kapi-
taal om naar Frankrijk terug te keeren. De belastingen
op goudvoorraden en op beurswinsten werken in de-
zelfde richting en gaven weer aanleiding tot geruch-
ten, dat de winsten in francs op buitenlandsche
effecten belast zouden worden. Een ander technisch
argument is liet disconto van de Bank van Frankrijk.
Aanmerkelijk verlaagd na de devaluatie leidde het
tot een lage opbrengst van korte leeningen, waardoor
geen -bedragen
01)
–korten termijn door
Parijs
werden
aangetrokken.
Waarschijnlijk Jieef t de regeering ook eenige illu-
sies gehad wat betreft de opgepotte bankbiljetten.
806
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4
November
1936
Zooals bekend zijn dit enorme bedragen; maar zoo-
als in de ,,Revue d’Economie Politique” van Juni is
uiteengezet, zijn bedragen van Frs.
20 á 25
milliard
een onmogelijkheid. De meeste groote coupures toch
moeten als een gedeelte van het werkkapitaal van
particulieren worden beschouwd. Wat de goud-
oppottiugen betreft, haar terugkeer is vertraagd,
doordat de Bank van Frankrijk den inkoopsprijs van
goud op de oude bankpariteit heeft vastgesteld.
De uitvoer van kapitalen moet als veel ernstiger
worden gezien. Het is niet onwaarschijnlijk, dat in
1935
en
1936
omstreeks Frs.
30
milliard
zijn
uitge-
voerd. Het grootste deel zal wel niet naar Frankrijk
terugkeeren, voordat een inzinking dreigt op de
Londensche of New Yorksche effectenbeurs. Het kan
als een
blijvend
deel van alle Fransche buitenlancische
‘beleggingen worden beschouwd.
De Frs.
60
milliard, welke naar de Fransche Re-
geering verwacht in de circulatie zullen terugkeeren, kan men zoo tot omstreeks de helft reduceeren.
Als het bedrag, dat kan repatrieeren, kleiner is
dan verwacht wordt, en als de beweging langzamer
is dan men wenscht, dan blijft er maar een bron om
in de behoefte aan fondsen van de regeering te voor-
zien. Dit zijn de binnenlandsche besparingen. De
nadruk moet hier gelegd worden op de mogelijkheid
van een economische opleving, een factor, welken de
Franschen zelf niet voldoende schijnen te waardeeren.
1-her is een weinig meer optimisme juist wel ge-
rechtvaardigd.
De index van industrieele productie is, hoewel
van Mei tot Augustus gedaald zijnde van
102
tot
93,
niet lager dan het vorige jaar. Het aantal onder-
steunde werkloozen is wel hooger dan in denzelfden
tijd van
1935,
maar de tijdelijke werkloosheid is aan-
merkelijk minder.
Bij verscheidene industrieën komen meer orders
binnen, ook bij de textielindustrie, welke het meeste
van de depressie te lijden heeft gehad.
In te veel gevallen echter durven Fransche pro-
ducenten nog geen
prijzen
overeen te komen, omdat
zij de eventueele gevolgen van een prijsstijging, een kostenstijging, een werktijdvermindering en
de sociale wetgeving vreezen. Er is echter een
kans, dat de Regeering, als gevolg van het con-
gres van radicalen genoodzaakt zal zijn spoedig een
doortastender politiek t.a.v. loonkwesties te voeren.
en dit zou er veel toe kunnen bijdragen dat de
Fransche producenten het ondernemersrisico weer
normaler gaan beoordeelen.
Doch ook al zal het valutavoordeel van den Fran-
schen exporteur voor een groot deel door hoogere
MAANDCIJFERS.
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
Indexcijfers van 12 aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
Basis 2 Januari 1929 = 100.
De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Banken
1
zijde
Kunst-
Industrie
Electri- 1 Handels-
citeit
ondern. Mijnbouw
Olie
Rubber Scheep-
Suiker
Tabak
Thee
beurs-
vaart
waarde
Gem. ’29
101.9
73.1
119..
114.4
95.6 88.6
99.1
100.2
95.-
99.9 87.3
92.7
103.2
’30
94.2 34.1
90.1
100.4
71.6 63.9
93.1 52.1
71.-
76.2
65.5 74.5
84.3
’31
73.6 22.7
60.7
83.-
52.2 45.9 52.3
48.2
47.1
46.3
45.5
46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4 34.1 17.6
29.3
27._
25.8
30.8
37.-
’33
51.5
10.7
48.7
80.7
41.- 40.-
41.-
26.7
28.2 27.4
25.4 39.5 40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39.-
40.6
22.2
23.2 26.2 50.2 39.4
1
35
50._
14.1
52.1
69.9
.
39.7
49.4 43.8
43.2
23.7
24.4
29.3 47.1
42._
Jan. ’35
47.4
14.6
50.3
70.3 37.7
48..
34.9 43.6
21.-
21.7
27.4
49.9
38.6
Febr.
49.9
14.9
51.7 71.2
39.1
47.-
35.-.
43.4 22.4
23.5
27.5
49..
39.6
Mrt
,,
49.7
14.9
50.7 70.8
38.2 44.1
34.1
40.2
21.4
23.-
27.5
44.4 38.7
Apr.
,,
50.8
15.3
51.7
71.2
39.3
47.
37.9
41.8 21.6
24.2
26.9
44.9
40.3
Mei
,,
51.3
14.3
52.8
71.9
39.7
48.2
42.5
43.1
21.4
23.9 25.7
46.6
41.7
Juni
,,
51.9 14.7
53.9
72.1
41.3 49.5 46.8
47.-
23.1
23.8
28.5 46.7
43.5
Juli
,,
50.7 14.8
53.8
71.3
40.3 50._
46.9 45.3 23.3
23.-
29.3
45.5 43.2
Aug.
,,
50.5
14.3
53.6
70.7
40.2
‘
50.3
49.1
44.2
23.9
23.4
30.5 46.3 43.7
Sept.
49.-
13.6
51.2 66.6 39.2
47.2 41.4
24.-
22.8 29.7 46.5 42.2 Oct.
,,
48.7
12.9
51.1
64.9 38.7 51.3 47.7
42.1
24.9
25.5
30.1
48.6 42.5
Nov.
50.6
12.7
52.7 68.7 41.1
53.6 52.6
43.4
29.3 29.5
34.-
48.4 45.4
Dec.
,,
49.9
12.5
52.-
69.7
42.2 53.7 52.5
42.3
28.9 29.6
36.-
45.2
Jan. ’36
52.2
12.8
53.4
71.9
44.6
54.1 56.6
46.9 31.9
32.2
39.2 48.8 47.8
Febr.
52.8
12.9
54.4 76.2 45.8 54.2
60.5 50.5
31.1
32.3
39.4
50.1
49.3
Mrt.
52.6
11.9
52.5 74.3 44.2 53.6
59.1
48.7
28.9
31.1
38.1
48.-
Apr.
51.8
11.8
52.-
74.3
43.7
53.2
61.1
47.-
27.4
30.4 38.4 47.8
48.1
Mei
52.-
11.8
52.6 73.6
44.-
51.1
63.8
44.4
26.6
29.1
38.6
46.4 48.6
Juni
,,
53.1
11.8
53.5 74.1
46.-
52.7
68.3 45.9
29.1 32.7
41.6 45.5
50.8
Juli
,,
54.-
11.9
53.7 77.9
47.2
52.4
66.3 50.1
29.8
33.7
45.8 47.3
51.1
Aug.
,,
54.7 12.6
53.6
77.9
48.-
53.2
69.7
50.6
31.1
34.5
44.7 47.2
52.1
Sept.’)„
54.5
13.2
53.7
74.4 48.4
54.-
73.8 50.5
32.7 34.5
44.6 46.8 53.2
Oct…
65.6
16.8
66.9 82.4 59.5
67.7
97.3
76.6
43.4
47.4
53.3
59.-
67.9
Indexcijfer der totale beurswaarde 2 Januari 1936 f 2.558.045.500 = 100.
Januari
100.-
4 Maart
104.4
6 Mei
‘
103.9
1 Juli
109.2
2 Sept.
–
113.3
102.1
11
103.2
13
,,
105.2
8
,,
108.6
9
115.4
104.4
18
103.7
20
105.5
15
,,
109.6
16
115.2
104.9
25
–
103.9
27
,,
106.3
22
112.2
23
116.4 106.2
1 April
105.1
3 Juni
109.9 29
112.5
30
134.7
Februari 107.8
8
,,
104.8
10
,,
109.4
5Augustus 113.-
7 October
141.5
107.4
15
104.9
17
110.5
12
113.-
14
148.2
107.7
22
104.4
24
109.8
19
112.7
21
148.8
104.3
29
,,
101.3
26
,,
112.3
28
,,
148.6
1)
Bij de samenstelling van
beschouwing gelaten, waardoor
Nadruk verboden.
de cijfers van September zijn ‘de uoteeri-ngen van den laatsten Woensdag buiten
het loslaten van den gouden standaard geen invloed op deze cijfers heeft uitgeoefend.
2
8
15
22
29
5
12 19
26
4 November
1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
807
kosten wegvallen, toch is een vermeerderde productie
vrij zeker te voorspellen. Men kan aanvoeren, dat de
Fransche devaluatie, in tegenstelling met andere
devaluaties, onder ongunstige politieke en financieele
omstandigheden plaats vond. Maar nooit is een deva-luatie vergezeld gegaan van betere vooruitzichten ten
aanzien van den internationalen handel. Behalve
Frankrijk hebben ook Italië en Zwitserland tarieven
verlaagd en restrictiequota verminderd. Deze bewe-
ging naar een vrijeren handel zal nog verder kunnen
gaan. Bovendien is het voordeel voor exporteurs in
Sterling of Dollars niet gecompenseerd door deva-luaties in andere landen.
Deze zuiver economische invloeden zullen zonder
twijfel sterker
zijn
dan de weerstand bij het Fran-
sche publiek om te investeeren en direct aan de
regeering te leenen. De tijd blijft de eenige kritieke
factor. Het zal minstens eenige maanden duren voor-
dat de meerdere economische activiteit door een
ruimer vloeien van de belastingopbrengsten zal wor-
den weerspiegeld. Het psychologisch gevaarlijke
budgetdeficit zal dan kunnen verminderen, waar-
door korte gelden zullen terugkeeren. Maar voordien
zal de Bank van Frankrijk de schatkist moeten bij-
springen. .Ret gevaarlijke karakter van zoo’n politiek
wordt vaak overdreven. Het is geen gevaar voor een
Centrale bank, dat haar activa voor een deel uit over-
heidspapier bestaan; wel, dat dit deel constant toe-
neemt.
Hoewel niet beweerd mag worden, dat een herstel
spoedig zal worden bereikt moet in aanmerking
won-
den genomen, dat Frankrijk niet meer geïsoleerd is
en dat cle internatibnale invloeden, welke naar herstel
leiden zoowel voor de Fransche financiën als voor
cie nationale economie van Frankrijk zeer belangrijk kunnen zijn.
MAANDCIJFERS.
EMISSIES IN SEPTEMBER
1936.
Prov. en Gemeentel. Leeningen
1)
. .
f
899.000,-
zijnde:
Nederland
Pro’. Gelderland
f
2.200.000
2)
4
0/
obi.
f
100%
…………….f374.000
Gem.. Dordrecht
f
2.500.000
3)
4 % oh!. k
98%
…………………450.000
Gein. Vlaardingen
f
1.000.000) 4 % obi. l
99Y, %
……………….75.000
Industrieele Ondernemingen
5).
Rubber-Ondernemingen ………….,,
225.000,-
zijnde:
Nederland
Obligatiën:
Cultuur Mij .,,Pasir
Karet”
f
225.000
0)
5.% convert. obi. 1 100% f225.000
Diversen …………………….. ..
55.720,-
zijnde:
Nederland
Obligatiën:
6e en 7e Veendistrict
Gemeen-
ten Opsterlaad en Aengw.ir-
den f56.000 4
0
/0
obi. k
f 5
5.720
Kerkelijke Leeningen …… . …….. …1.07.000,-
Nederland …………….. f
107.000
–
Totaal. . . .
f
1.286.720,-
Bovendien conversie:
Prov. Noord-Holland f4.918.000 4% obl. k 100 %. Gein. Arnhem fZ.000.000 4 % obi. 1. 98
1
/
4
%.
Gem. Groningen
f
1.185.000 4 % obi. á 99 %.
Geni. Hengelo (0.) f 1.550.000 43/i % obi.
á
99718 %.
0cm. Schiedam
f
1.500.000 4 % obi. á 98 %.
Van het netto-.provenu dezer leening is f 1.826.000
voor conversie afgetrokken.
8)
Van het netto-provenu dezer leening is f 2.000.000
voor co evers ie afgetrokken.
Van ht netto-provenu dezer leening is f 920.000
voor conversie afgetrokken.
Conversie: N.V. Bierbrouwerij ,,De drie Hoefijzers”
f560.000 4
1
/,% obi. h 100%.
8)
Recht van voorkeur voor aandeelhouders. Tot einde
1936 is optie verleend voor de uitgifte van verdere
f
25.000
dezer obligaties op emissievoorsvaarden.
De Kerkelijke Leeningen zijn als volgt onderverdeeld:
Rente- Emissie-
Guldens voet
koers
pot.
pCt.
Gereformeerde Kerk ‘te Diemen .. 32.000 4).4
1.00.
Gereformeerde Kerk van Utrecht.. 75.000 4
100
i3ovendien:
disc.
Sohatkis’bpromesseii:
Renclein.
basis
f 3.030.000 3-m.
a
f 997.42 –
1
%
780.000 6-in.
,,,, 993.70 –
1 3
,
%
Schatkistbiljetten: f8.021.0001-j.
fi.f 1.005.- bijna2i4
28/s %
7.891.000 5-j.
,, ,,
1.000.- 3ï6
3
132 %
ONTVANGEN BOEKEN.
Het Nederlandsch Verbintenissenrecht
door Dr. L.
0.
Hofmann, oud-hoogleeraar te Johan nesburg.
Tweede deel. De
bijzondere
overeenkomsten. Eer
ste aflevering bevattende de artt.
1493-1089
B.W. (Groningen-Batavia
1936;
J. B. Wolters.
Prijs van de eerste aflevering
.f
8.25).
In de inleiding merkt sohr. op, dat de wetgever, nadat
hij in de titels 1-1V van het derde boek B. W. de alge-
meene leer der verbintenissen heeft behandeld en daarbij
ook – in titel II – meer in ‘het bijzonder die der ver-
binteoissen uit overeenkomst, hij overgaat tot een speciale
regeling van een aantal bijzondere, benoemde overeenkom-
sten. Deze regeling neeiiit de geheele rest van het derde boek in beslag. Intussehen worden daarin geenszins alle
overeenkomsten, die in de praktijk voorkomen, behandeld.
Over het algemeen kan men zeggen, dat in het B. W.
slechts die overeenkomsten zijn geregeld, welke den Ro-
meinen reeds bekend waren; alle later ontstane overeen-
Iconisten zijn of in het W. v. K. ondergebracht, of •in ‘het
geheel niet geregeld.
Sohr. geeft een artikeisgewijze uitvoerige behandeling
van koop en verkoop, ruiling, huur en verhuur en de
maatsohap. De achtste titel iis In het zakenreeht behandeld.
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
25131
Oct.
Sedert
O,’ereenk.
25(31
Oct.
Sedert Overeenk.
1936 1935
1936
1Jan.
1936
tijdvak
1935
1936
1Jan.
1936
tijdvak
1935
17.154
810.440
834.318
–
9.061
16.561
819.501
850.819
5.690
218.532
194.282
–
1.976
701
220.508
194.983
248
20.506
18.054
–
350
–
20.856
18.054 15.345
621.348
664.171
1.575
124.276 98.977
745.624
763.148
.5.048
270.103
291.879
851
19.675
25.222
289.778
317.101
Tarwe
……………..
Rogge
………………
Boekweit ………………
893
80.161 127.890
500 1.675 1.660
81.836
129.550
MaIs ……………….
8.550 225.264
153.683 300 147.581
288.199 372.845
441.882
Gerst
……………..
Haver
……………….
500 42.107
40.677
–
375
–
42.482
40.677
Lijnzaad
……………
Lijnkoek ……………..
1.385
31.108
16.760
320 7.646 5.791
38.754
22.551
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
1.352
29.539
27.721
–
1.121
2.834
30.660 30.555
808
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4
November 1936
Handboek voor het Nederlandsche Handels- en Fail-
l2sse?nentsrecht
door Mr. M.
Bolak;
Raaclheor
:in den Hoogen Raad der Nederlanden. Derde
dccl – tweede . aflevering,
bijzonder.
gedeelte.
Wissel- en orderbriefje
door Mr.
F. G.
Schei-
teina, Hoogleeraar dan de Universiteit van
Amsterdam. Derde druk. (Groningen, Batavia
1936; F.
B. Wolters Prijs
f
7.-;
bij inteeke-ning
f 6.30).
In deze tweede aflevering worden achtereenvolgens be-
handeld cle wissel, het orderbriefje, de chèque, de quitaitie
en promesse aan toonder. Daar de wet den wissel uit-
voerig regelt en het orderbriefje in hoofdzaak door middel
van verwijzing naar de bepalingen omtrent den wissel be-
handelt, gaat hier de behandeling van den wissel eveneens
aan die van het orderbriefje vooraf, niettegenstaande de
verhoudingen bij dan wissel van meer ingewikkelden aard
ziju dan die bij het orderbriefje. Op enkele bladzijden na
bleek dit bijzondere deel geheel nieuw te moeten worden
geschreven. Aan deze aflevering is een artikelsgewijs inge-
richt register op de stof toegevoegd, daar de eerste en
tweede afleveriig samen het geheele recht betreffende wis-
sels en orderbriefjes bevatten.
Het stemrecht in de naamlooze vennootschap naar
Nederlandsch recht
door Dr. M. J. Denijs. (Am-
sterdarn
1936;
H. J. Paris. Prijs ingen.
f 2.40).
Dit boek wil een korte critische beschouwing geven over
het stemrecht in de naamlooze vennootschap en sommige
daarmede samenhangende problemen. Schr. betoogt, dat
het den aandeelhouders door middel van het stemrecht
mogelijk is, directen invloed uit te oefenen op de besluiten
der algemeene vergadering, waarvan zij aandeelhouders zijn
en het is voor die aandeelhouders het belaoigrjkstc middel
om rechtstreeksohe macht uit te oefenen op den gang van
zaken in die naamlooze vennootschap. Er doen zich ook
gevallen voor, waarbij de macht van de aandeelhouders
wordt beknot, in verband waarmede reeds aanstonds ver-
schillende problemen op den voorgrond treden, welke door
den schrijver nader worden behandeld en uitgewerkt.
Cessie van schuldvorderingen
door Mr. 1. van Ore-
veld, Kantonrechter te Amsterdam. (Haarlem
1936;
N.V. H. D. Tjeenk Willink & Zoon’s Uit-
gevers-Mij. Prijs
f 1.90).
De schrijver heeft •zijn taak niet alleen zuiver compila-
torisch opgevat, doch op een tweetal punten eenige cr1-
tische beschouwingen gegeven. Vooreerst tav. de nog
steeds actueele vraag, of toekomstige vooideringen kunnen
worden gecedeerd en voorts t.a.v. de eigenlijk bij ieder
onderdeel der cessie om den hoek •glurende vraag, of de rechten van derden wel genoegzaam zijn beschermd. De
schrijver meent, dat een aanvulling van de ‘wat op deze
beide punten nog slechts een kwestie van tijd is.
Nederland in de wereldpolitiek van 1900 tot heden
door Mr. A.
S.
de Leeuw. (Zeist
1936;
N.V. Uit-
geverij De Torentrans. Prijs
f 250;
geb.
f 3.50).
Het eerste deel van dit boek is gewijd aan een onder-
zoek van de internationale situatie, waarin Nederland zich
sedert het begin van de ‘twintigste eeuw bevond. Hier-
voor was het noodzakelijk een groot aantal diplomatieke
documenten aan Le halen. Offinieele gegevens van de Ne-
derlanclsche Regeering ontbreken hier geheel; voor zoover
de door de Engelsche, Duitsche, Fransohe en Rusishe
Rageering gepuSliceerde documenten voor ons land van
beteekenis zijn, worden deze voor het eerst in dit boek
wetenschappelijk-gedocumenteerd onder de aandacht van de
lezers gebracht. Schrijver begint met den Zuid-Afrikaan-
sehen oorlog, behandelt o.m. de vraag, waarom Nederland
buiten den wereldoorlog bleef en eindigt met een beschou-
ving over •de huidige situatie.
Handbu.ch der Deutschen Tagespresse.
Uitgegeven
door het ,,Deutsches Institut für Zeitungskun-
de”
1)
te Berlijn. (Berlijn
1934;
Cari Duucker
Verlag).
Het is duidelijk, dat de in 1932 verschenen uitgave
totaal gewijzigd moest worden. Voor 1933, aldus wordt in
het voorwoord uiteengezet, was het Duitsehe dagbladwezen,
voortgekomen uit en beïnvloed door de ideeën van een
liberalen Staat, een spiegelbeeld van de meest verschillen-
de, tegengestelde meeningsgroepen. In den nationaal-socia-
listischen Staat is het de taak van de pers, een middel
te zijn tot het geven van leiding. In een artikel van den
1) Tegenwoordig: ,,Institut fOr Zeituugswissensaha.f’t an
der Universititt Berlin”.
President van de ,,Reicihsp ressokamme r”, Max Amann, wordt dit nader uiteengezet.
i)e opzet van het werk is overigens hetzelfde gebleven
als bij de vorige uitgaven. Het wil over iedere Duitsche
krant inlichtingen geven.
Geologische kaa.rt van Sumatra.
Toelichting bij blad
13
(Wiralaga) door. Dr. J. van Tuijn. (Dienst
van den Mijnbouw in Nederlandsch-Indië. Prijs
met kaartbiad
f
2,50).
Geologische kaart van Java.
Toelichting bij blad
36
(Bandoeng) door Dr. R. W. van Bemmelen.
(Dienst van den Mijnbouw in Nederlandsch-In-
dië. Prijs met kaartblad
f
2,50).
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
31 October 1936 voor
tetegrafische
uitbetaling op:
Gulden per
1
Pari j
Koers
1
Europa.
0
/0
Londen
)
£
–
9.03
2
100 Mark
59.26
3
74.30
4
100 Franc
–
8.59
2
100 Belga
24.90
6
31.20
2
100 Franc
6.22
6
7.80
100
,,
–
42.45
2
100 Kronen
–
6.55
3
100 Schilling
35.01
34.65
3
100 Pengö
43.51
37.50
4
Parijs
5)
…………..
Brussel
)
………..
100 Lei
1.48
8
1.40
4
Luxemburg
……….
Zürich
5)
………….
100 Leva
1.79
7
2.10
6
Praag ……………
Weenen
)
…………
Belgrado ……….
100 Dinar
–
4.30
5
Boekarest
………..
Turkscb
£
–
1.50
Sofia
.
……………
100 Drachme
…
–
1.70
7
Berlijn
)…………..
Istanbul …………
Athene
………….
100 Lira
–
9.75
4
lEilaan
………….
Madrid
5)
100 Peseta
48.-
–
5
Escudo
–
0.08*
4
*
Kopenhagen
)
….
100 Kronen
–
40.32*
3
*
Boedapest
………..
Oslo
) …………
100
–
45.40
3k
100
.-
46.571
2*
Reickjavick
……
100
s!. Kr.
IJ
–
40.75
100 Zioty
27.90
9
34.75
5
Lissabon …………
Kovno (Litauen) ..
…100 Lita
24.88
31.50
6
Riga (Letland) ….
100 Lat
..
48.-
37.50
5*_6
Stockholm
)
……..
Warschau
……….
Tallinn (Estiand) ..
100 Estl. Kr.
..
–
50.75
4
Finnmrk.
–
4.-
4
Tjerwonets
–
36.50
He)singfors
…….100
Moskou
………….
(100 Roebel)
Danzig
………..
100 Gulden
27.90
9
35.-
5
Amerika.
New-York
)
$
1.46
9
1.84’x
6
1*
Montreal
……..
Canad.
$
–
1.84k-
2
*
Itlex. Dollar
–
0.50
Buenos Aires ……
–
0.51*
La Paz (Bolivia)
8)
Boliviano
–
–
Rio de Janeiro….
Milreis (pal).)
–
0.11
3
Valparaiso ……..
0.15
0.07
5)
Bogota (Columbia)
3)
Peso
–
1.05
Quito (Ecuador)
..
…
Sucre
–
0.17*
Mexico
………….
Lima (Peru)
……
…Peso (papier)
Sol
–
0.45
Montevideo (Urug.)
Peso
–
1.49*
Caracas (Venezuela)
..Peso (papier)
Bolivar
–
46.80
Paramaribo
……
..
Gulden
–
1.001
San
José (C. Rica)
Colon
–
–
Guatemala ……..
Quctzal
–
1.84
Willemstad (Curaç.)
Gulden
Managua (Nicar.).S)
…
Cordoba
San balvador
3)….
Colon
–
0.73
5)
Azië.
..
Rupee
–
0.68
3
Gulden I.G.
–
1.00k
4
Yen
–
0.53
3.2%
Dollar
–
0.56
Kobe
…………..
Hongkong ………
Shanghai
……….
Dollar
–
0.54*
Singapore
.. ……
..
Straits Doli.
1.41
1.05
Calcutta ………..
Ilaitilla
………..
Phil. Peso
–
0.91
Batavia
………..
Teheran
4
)(Perzië)..
Pahlavi
–
11.22
Baht
–
0831
Afrika.
Bangkok ………..
Kaapstad
£
–
9.02*
3
*
Alexandrië ……..
Egypt.
£
–
9.26
A. not
ralië.
Melbourne, Sidney
.
en Brisbane …. £
–
7.
22
*
2
*
Nieuw Zeeland ….
£
–
7.28*
‘)Off. 0.36 vrije markt 0.09.
4)
Munteenheid=Rial
(‘een
Kran.)
5)
Nom.
3)
Goudpeso.
2)
Milreis Goud.
S)
Not, te
A’dam.
0v.
not, part.
opg.
4 November 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
809
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Disc.Wissels.
2+
2
0 Oct.’36
Ned
Lissabon ….
4
5Mei’36
Bk
Bel.Binn.Eff.
1Vrsch.inR.C.
3
20 Oct.’36
Londen ……
230
Jtini’32
3
20 Oct.’36
Madrid ……
5
9Juli ’35
Athene ……….
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
1+
1Feb.’34
Batavia……….
4
1 Juli’35
Oslo
…….
.
3+2
2
Mei’3
3
Belgrado
……..
5
lFebr.
’35
Parijs
……
215 Oct.’36
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Praag
…
…3
1 Jan.’36
Boekarest ……..
4
+l5Deo.’34
Pretoria
….
3+15Mei’33
Brussel ……….
2
16Mei’35
Rome ……..
+
18Mei’36
Boedapest
……
4
28 Aug.’35
Stockholm
.. 21
1Dec.’33
Calcutta
……..
3 28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36
Dantzig……….
5
21 Oct.’35
Weenen ……
+
10Juli’35
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau….
5
260ct.’33
Kopenhagen
….
322Aug.’35
Zwits.Nat.Bk.
2
88ept.’36
OPEN MA
RKT.
1936
1935 1934 1914
31
26131
19124
12117
28 Oct.!
29 Oct./
20124
Oct.
Oct.
Oct.
Oct.
2Nov.
3 Nov.
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
11/
4
1
1
14-
1
12
1
5
Is_2I1
2
1
1
3
j
3
12-18
12
3
1
18-
3
116
Prolong.
2
2-
1
j4
2
1
/4-
1
/2
211
4
.31
4
24• 331
4
1
214-314
r.onden
Daggd.
. .
1
1-1
‘/-I
1
2-1
‘Is-1
1
121
11I
13/4-2
Partic. disc.
91,6
91_1j
1
7132_91
i
6
17
132
9
116
I11018
113519
4114.314
Berlijn
Daggeld…
3_3/
25/-33
8
2
3
18-
5
16
211_7
3 3
1
4
4_511
–
4aandeId
251-71
23/’71
2
18-
7
I8
2 /-3
3.119
4/r6
–
Part, disc.
3
2718-3
27
3
3-118
3314
211811
Warenw.
. .
4_1/
4.
1
12
4-112
4_1
4
4_11
3
411
–
Vew York
Dageld
1)
1
1
1 1
11
4
.31
4
1
1314
211
3
Partic.disc.
11
4
1/
4
1/
4
1/4
1
6
116
111e
–
t)
Koers van 30 Oct. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vr dag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D t
a a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York’)
27 Oct.
1936
1.853.’
9.06% 74.50
862%
31.23
100%
28
,,
1936
1.85
9.05
74.45
8.61
31.17
100%
29
,,
1936
1.84%
9.03%
74.42+
8.59%
31.18 100%
30
,,
1936
1.84%
9.03
74.20
8.58%
31.17+
1009.
31
,,
1936
1.84%
9.03
74.30
8.59
31.20
1009.
2 Nov. 1936
1.85%
9.05%
74.45
8.60
31.23 100%
Laagste d.w
1
)
1.84(
9.02
74.15
8.58
31.10
100%
Hoogste
d.wl)
1.85% 9.07
74.70
8.63
31.25 100%
Muntpariteit
1.469 12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data
Jr”nd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
[Madrid
27 Oct.
1936
42.63
–
6.65
–
–
–
28
,,
1936
42.53
–
6.65
–
–
–
29
1936
42.48
–
6.65
–
– –
30
1936
42.44
–
6.65
–
–
–
31
1936
42.45
–
6.47+
–
–
–
2 Nov. 1936
42.60
–
6.55
–
–
–
Laagste d.wl)
42.40
35.-
640
1.50
–
–
Hoogste d.w
1
)
42.70
35.25
6.65 1.55
10.-
–
Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094
48.52
D t
a a
.Stock-
Kopen-
*
Oso
)
Hel-
Buenos-
Mon-
holm ‘)
hagen’)
;n
Aires’)
treal’)
27 Oct.
1936
46.75
40.471
45.55
4.02
51%
1.85%
28
,,
1936
46.67+
4
0.4
2
+
45.50
4.02+
51%
.1.85%
29
,,
1936
46.60
40.37+
45.42+
3.99 51%
1.84%
30
,,
1936
46.57+
4
0.3
2
+
45.40
3.99
51%
1.84%
31
,,
1936
4
6.57+
40.32+
45.40
4.-
51%
1.84%
2 Nov 1936
46.70
40.45
45.52+
4.01
52
1.86
Laagste d.w’)
46.45 40.20
45.27+
3.95
51
1.84%
Hoogste d.wl)
46.85 40.60 45.70
4.05
52 1.86
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
‘)Noteering te Amsterdam.
‘
S
) Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In ‘t Iste of 2de No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Da
a
Londen
($
per
£)
Parijs
(
$ P.
lOOfr.)
Berlijn
($ P. 100
Mk.)
Amsterdam
(3 p. 100
gid.)
27 Oct.
1936
4,895132
4,65%
40,21
54,02
28
,,
1936
4,89
3
/
33
4,65%
40,21
54,14
29
1936
4,88e’ 83
4,65
40,22
54,13
30
,,
1936
4,88
29
/
33
4,64′
40,22
54,15
31
,,
1936
4,8829/
33
4,64h
40,22 54,15
2
Nov.
1936
4.8831
133
4,65y,
40,22
54,11
4 Nov.
1935
4,92%
6,59
40,24
67,92%
£vluntpariteit..
4,86
3,90%
23.81%
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaat sen en Landen
Noteerings-
eenheden
17
Oct.
1936
124
Oct.
1936
26131
Oct.
’36
Laagst eHoogste
31
Oct.
1936
Alexandrië..
Piast.p.
97%
97%
97%
97% 97%
Athene
….
Dr. p.
550
550 540
560
550
Bangkok. …
Sh. p. tical
1110
T
3
,
1110
.
5
1110k
1110
8
1110,
3
Budapest1)..Pen.p.
27
27.
26 28
27
BuenosAires
2
p. pesop.£
17.55
17.55
17.50 17.60
17.55
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6%
1/6%
1
1
65
132
11651
116%
Constantin.
.
Piast.p.g
612
611 611
613 613
Hongkong
. .
Kobe
Sh. p.
$
Sh.
112
27
1
12
29
1
33
1121%,,
1/3
112
29
1
32
…….
p.
yen
112
1
/
1
1132
112
12%
1/2
1
1
Lissabon….
Escu.p.0
110%
110h
110
110%
110%
8
Mexico
….
$
per
£
17.70
18.00 17.50
18.50
18.00
Montevideo
3
)
d.per
26
25% 25%
25%
25%
Montreal
. .
$ Pa” £
4.88% 4.88%
4.88%
4.89%
4.8%
Riod.Janeiro
d. per Mii.
2%
2291
2
27
1
32
2291
35
2%
Shanghai
. .
Sh.
p. $
1/2,%
112
15
1
33
1/2%
1128
1/2%
Singapore
. .
id.
p. $
214
5
1
21451
2/4%
214%
214
5
1
53
Valparaiso 5).
$
per
£
131%
131%
131%
131% 131%
Warschau
..
Zl. p. £
1
26%
26
25% 26%
26
1)
Offic. not. 7 Oct. 16
1
12.
1)
Offic. not. 15 laten, gem. not., welke imp. hebben te betalen 2 Sept. 17.00.
3)
Offic. not. 6 Oct. 3971
8.
4) Id.
II
Mrt.
1935 41/
4
. 5) 90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste ,export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 8)
Londenl)
N.Yorkl)
Londen
27 Oct.
1936
191
6
44%
27 Oct.
1936….
142
/
3
28
,,
1936.
20%
44%
28
,,
1936….
14212
29
,,
1936..
20%
44%
29
,,
1936….
1
42
1
1
+
30
,,
1936..
20%
6
44%
30
,,
1936….
1
42
1
2
+
31
,,
1936,.
20
–
31
,,
1936….
14213 2
Nov.
1936.. 20
44%
2
Nov.
1936….
14
2
12+
4
Nov.
1935.. 29%
65%
4
Nov.
1935….
14115
27 Juli
1914.. 2 4 %,
59
27 Juli
1914….
84110%
1)
in pence
p.oz.
stand.
2)
Foreign silver in
$c. p. oz.
line.
3)
in sh.
p.oz.
line
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
—
Vorderingen.
1
23Oct.1936
1
31Oct.1936
Saldo van
‘s
Rijks Schatkist bij De Ne-
f
64.861.862,76
f
52.588.425,54
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
148.350,39
181.726,01
derlandsche Bank
……………….
Voorsch.
op
ultimo September 1936
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gen.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas tingen en
op
de vermogensbelasting
,
3.984.292,10
,,
3.984.29210
,,
94.472.607,36
•
92.685.742,01
Idem aan
Suriname ………………
12.551.975,82
12.760.802,61
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buitenl
116.437.955,54 115.771.980,09
Voorschotten aan Ned.-lndlf ………
…
Daggeldieeningen tegen onderpand
Saldo der
postrek.v.Rijkscomptabelen
4.800.000,-
….
8.500.000,-
34.695.811,68
,
4.823.492,50 35.149.119,26
,,
5.427.505,08
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
…….
Verstr.tenlastederRijksbegr.kasgeld-
..
leeningen aan gemeenten (saldo)
,,
28.120.000,-
•
28.120.000,-
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
–
–
Schatkistbiljetten in Omloop ………
f448.584.000,-
f448.579.000,-
,,
75.650.000,-
.
75.650.000,-
Zilverbons In Omloop …………….
1.161.273,50
,,
1.160.623,50
Schuld
op
ultimo September 1936 a/d.
.
Schatkistpromessen in omloop
…….
gem. weg. a. h.uitte keeren hoofds.d.
pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op die
bel, en
op
de vermogensbelasting
…..
– –
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
,,
984.690,18
,,
1.032.215,49
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
T. 1)
en
2.713.938,62
,
3.398.980,94
,,
Schuld aan Curaçaoh)
.
….
. ……….
..
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…..
76.650.356,76
1.500.000,-
78.913.654,38
,,
•
1.500.000,-
Id. aan diverse instellingen
1)
………
…..
..105.240.530,75
,,
105.146.680,82
1)
In rekg,-crt. met
‘S
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
/
24Oct. 1936
31 Oct. 1936
Vorderingen:
1
)
Saldo Javasche
Bank
…………….
f
3.868.000,-
f
1.921.000,-
Saldo b.
d.
Postchêque- en Girodienst
,,
435.000,-
465.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell.
,,
94.473.000,-
92.686.000,-
Schatkistbiljetten in
Omloop
………,
4.250.000,-.
2.000.000,-
4.250.000,-
2.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
•
1.414.000,-
•
1.414,000,-
Schatkisipromessen in omloop.. …. …
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,
739.000,-
,,
675.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen..
.
,
790.000,-
710.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
–
–
1) Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas op 17 Oct. 1936
f
47.859.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldene.
Data
Metaal
.
,..grdu-
latie
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
Div. reke-
ningen’)
26 Sept.
1936..
722
1.093
478 645
1.444
19
1936..
723
1.053
469
641
1.450
12
1936..
722
1.026
533
638
1.429
5
,,
1936..
20 1.168
517 637
1.430
29 Aug.
1936,.
720
1.183
454
641
1.445
1
Juli
1914..
645
1.100
560
.
735
396
t)
Siuitp. Oer activa.
.
.
810
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 November 1936
. .
:
STATISTISCH OVERZICH1
S
.
GRANEN
EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELE
VLEESCH
TARWE
OGGE
MAIS
•
GERST
.
i
NZAAD
DRUIVEN
TOMATEN
BLOEM-
RUND-
VARKENS-
Manitoba
loco
74
1
(g Bahia
La Plata La Plata
kg
Lt;Ja
Plata
Black
A
i
KOOL
;
t
e soo
VLEESCH
VLEESCH
Ams
e
rI
I
Blanca loco
R’damjA’dam
loco
R’dam/A’dam
loco
R’dam/A’dam Alicante
per kg
per lOO
kg
P. 100 st
(versch)
per 100 kg
(versch)
per lOO kg
per 100 kg.
per 100 kg.
per 2000 kg.
per
,
2000 kg.
per 1960
kg.
Westland Westland
G1OOt
Rotterdam
Rotterdam
2)
3)
_
4)
1
a!
o
t
0
10
f
010
t
0
1
1
O/
f
0
10
f
O/
f
Ojj
f
0
10
f
0
(0
1925
17,20
100,0
13,075
100,0
231,0
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
•
–
–
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50 77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,47
0
95,4
176,00
76,0
23700
100,4
362,50 78,4
–
–
–
1928
13,47
5
78,3
13,15
100,6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00 78,5
0,80
100,0
20,-
100,0 14,80
100,0
93,-
100,0
77,50
100,
1929 12,25
712
10,87b
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
0,64
80,0
16,-
80,0
17,23
116,4
96,40
103,7
93,12
5
120,
1930
9,67
5
56,3
6,220
47,6
136,75
59,1
1 1 1,75
47,4
356,00
77,0
0,62
77,5
20,-
100,0 14,22
96,1
108,-
116,1
72,90
94,
1931
5,55
32,3
4,55
34,8
84,50 36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
0,49
61,3
.14,50
72,5
7,54
50,9
88,-
94,6
48,-
61,
1932
5,226
30,4
4,62
5
35,4
77,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
0,41
51,3
11,50
57,5
9,92
67,0
61,-
65,6
37,50
48,
1933
5,025
29,2
3,55
27,2
68,50
29,6
70,00
29,7
148,00
32,0
0,31
38,8
8,21 41,1
6,69
45,2
52,-.
55,9
49,50
63,
1934
3,676
21,4
3,325
2,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
0,27
33,8
5.53
27,7
8,26
55,8
61,50
66,1
46,65
60,
1935
4,12
5
24,0
3,07
5
23,5
61,00
26,3
68,00
28,8
131,75
28,5
0,29
36,3
6,64
33,2
8,85
59,8
48,126
51,7
51,62
5
66,
Jan.
1935
3,30
19,2
3,520
27,0
74,25
32,1
89,25
37,8
137,25
29,7
53,62
5
57,7
45,626
58,
Febr.
,
3,20
18,6
3,375
25,8
68,00
29,4
71,25
30.2
124,25
26.9
51,90
55,8 47,55 61,
Maart
3,20
18,6
3,07
5
23,5
67,75 29,3 64,00
27,1
120,50
26,1
51,40
55,3
51,20
66,
April
_
4,07
5
23,7
2,95
22,6
70,75
30,6
66,75
28,0
125,00
27,0
——————
–
51,925
55,8
50,25
64,
Mei
•
4,05
23,5 2,90 22,2
60,00 25,9 67,25
28,5
125,66
27,1
——————–
50,80
54,6
48,50
62,
Juni
4,02
23,4 2,90 22,2
57,50
24,8
75,00 31,8
124,25
26,9
————————
48,-
51,6
46,12
59,
Juli
22,8 2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
10,19
50,9
48,-
51,6
47,375
Aug.
4,25
24,7
2,62
5
20,1
55;25
23,9
64,50 27,3
132,25
28,6
0,42
52,5
7,29
36,5
44,80
48,2
52,55
67,t
Sept.
,,
4,75
27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50 27,3
139,66
30,2
0,27
33,8
4,45
22,3
6,60
44,6
43,375
46,6 56,62
5
73,
Oct.
4,95
28,8
3,35 25,6
57,75
24,9
64,75
27,4
142,75
30,9
0,19
23,8
4,61
23,1
10,94
73,9
46,07
5
49,5 64,62
5
83,4
Nov.
4,65
27,0
3,20
24,5
55,00
23,8
59,75
25,3
137,75
29,8 9,02
60,9
42,75
46,0 56,85
73,4
Dec.
,
5,15
29,9
3,40
26,0
56,75
24,5
60,75
25,7 146,50
31,7
—
–
–
—
–
—
—
–
—-
–
—-
—
–
—
—
–
—
—
44,75
48,1
52,25
67,4
Jan.
1936
5,45
31,7
3,525 27,0 56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
33,1
—-
—
–
–
—
–
—
—
—-
—
–
—
—
–
–
–
—
–
44,-
47,3 50,87
65,(
Febr.
Maart
,,
5,225
30,4
3,40
26,0 55,25
23,9
64,50
27,3
152,50
33,0
—-
—
–
—
—
–
–
–
—
–
43,77
5
47,1
48,25
46,57
5
60,
April .
•
5,220
30,4
5,175
30,1
3,50 3,45
26,8
26,4
59,50 64,00
25,7
27,6
69,75 70,00 29,6
29,7
150,00
147,25
32,4
31,8
45,75
49,2
48,50
52,1
45,375
Mei
•
5,12&
29,8
3,17
6
26,6
63,75
27,5
72,25
30,6
147,75
31,9
—-
—
–
—
–
–
—
–
–
—
–
–
51,60
55,5
44,30
57,
Juni
•,
5,05
29,4
3,45
26,4
66,00
28,5
71,50
30,3
154,00
33,3
54,15
58,2
46,25
Juli
,,
5,62
5
32,7
3,65
27,9
71,75
31,0
74,75
31,7
162,50
35,1
•
7,47
–
–
–
—
—
–
–
—
–
—-
—
–
–
—
–
—
—
–
–
—
–
—-
—
—
37,4
57,35
61,7
47,75
61,
Aug.
635
36,9
4,025 30,8
84,00
36,3
88,00
37,3
170,00
36,8
0,48
60,0
4,23
—
–
—
–
–
—
—
–
—
–
–
—
–
–
—
–
—
–
–
–
–
–
—
–
—-
—
–
–
—
–
—
–
–
–
–
–
—
–
—-
—
–
–
21,2
60,40
64,9
50,20
64,
Sept.
6,50
37,8
4,40
33,7
85,00
36,7
88,00
37,3
166,75
36,1
0,25
31,3
3,45
—
–
—
–
–
–
–
–
—
–
—-
—
—
17,3 5,81
39,3
61,05
65,6
51,87
5
Oct.
8,80
51,2 6,52
5
49,9
97,50
42,1
120,50
51,1
199,75
43,2
0,31
38,8
l4,64
73,2
9,84
66,5
58,85
63,3
52,30
26
8,60
50,0
7,80
59,7
95,00
41,0
122,00
51,7 198,50
42,9
0,36
45,0
II,
55,0
6,10
41,2
54,_S)
58,1
50,50
6
)
65,
8,50
49,4 7,50
57,4
89,50
38,7
119,50
50,6
192,00
41,5
5)
Men zie voor de toelichting
op
dezen staat de nos. van
8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931
en
IS
Febr. 1933.
2)
26 Mei 1930 tot
vanaf
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2 van Jan. 1931
23 Mei 1932 74 kg Zuid-Russische;
23Mei19
van
t
Van 23 Mei-19
tot 16Dec. 1929 Arnerican No. 2,
16 Dec. 1929 tot 26 Mei
van
Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 24
1930
7415
kg Hongaarsche;
Juli ’33 62163 kg Z.-Russ. Van
24 Juli ’33-7 Oct. ’35 64165 kg La Plata.
Van 7 Oct. ’35-18 Mei ’36 62163
Vervolg
STATISTISCH
OVERZICH
MINERALEN
.
TEXTIELGOEDEREN DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalschel
E ROL
Y
BENZINE
K
OEN
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
‘°
Gulf exp.
aio
usra
is,c
Australische,
HUIDEN
SALPETEL
bunkerkolen,
t
3390
64166
0
Middling
F.0. F.
F N
1
M
CrossbredColo-
Gaaf,
open
GId.
per ongezeefd f.o.b.
Bé
cts.
per
locoprijzen
Sakella-
hm
loeco
di r
nial Carded,
kop
100kg R’damlA’dam
er barrel
U.S.
gallon
New-York
rides
Liver
001
e r
b
.
SO’s
Av.
loco
57-61
pnd.
netto
per
1000
kg.
per Ib.
Liverpool Bradford
per Ib.
f
0
1
f
•
01
cts.
•
01
cts.
0
0
0
cts.
•
0
10
cts.
•
°(o
cts.
•
°(
cts.
•
%
f
0
1
f
0
10
1925
10.80
100,0
4,16
5
100,0
36,85
100,0
57,7
100,0
147,5
100,0
47,1
100,0
277,2
100,0
148,7
100,0
34,70
100,0
12,-
100,
1926
17,90 165,7
4,68
5
112,5
33,85
91,9
43,5
75,5
81,8
55,5 31,8
67,4
238,1
85,9
124,7
83,9
28,46
82,0
11,61
96,
1927
11,25
104,2
3,225
77,4
36,85
100,0
43,4
75,3
84,6
57,3 36,6
77,8
244,4
88,2
133,6
89,8
40,43
116,5
11,48
95,
1928
10,10
93,5
2,97
5
71,4
24,75
67,2 49,6
86,0
96,8 65,6 37,9 80,4
259,6
93,6
153,7
103,4
47,58
137,1
11,48
95,
1929
11,40 105,6
3,05
73,2
24,80
67,3
47,5
82,4
85,9
58,2 33,2
70,5
196,6
70,9
127,3
85,6
32,25
92,9
10,60
88,
1930
11,35
105,1
2,78
66,7
21,75
59,0 33,6
58,3
60,5 41,0
19,8
41,9
134,8
48,6
81,9
55,1
25
1
36
73,1
9
1
84
82,
1931
10,05 93,1
1,44
34,5
12,50
33,9 21,3
37,0
36,9 25,0
15,5
33,0
108,4
39,1
60,5
40,7
18,65
53,7
8,61
71,
1932
8,00
74,1 2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7
26,3
17,8 15,7
33,3
80,6
29,1
42,8
28,8
11,15
32,1
6,15
51,
1933
7,00
64,8
1,11
26,8
8,95 24,3
16,7
29,0
25,9
17,5 14,0
29,7
97,0
35,0
47,9
32,2
13,26
38,2
6,18
51,
1934
6,20
57,4
1,56
37,5
7,14
19,4 18,2
31,6 26,8
18,2
13,5
28,7
97,0
35,0 51,7
34,7
12,07
34,8
6,11
50,
1935
6,05
56,0
1,55
37,2 7,49
20,3
17,5
30,3
26,0
17,6 14,9
31,7
84,4 30,5
42,8 28,8
12,54
36,1
5,89
49,
Jan.
1935
6,05
56,0
1,55
37,2
7,38 20,0
18,7
32,5
27,1 18,4
15,1
32,0
74,3
26,8 41,6 28,0
10,75
31,0 6,15
51,
Febr.
6,05
56,0
1,55
37,2 6,82
18,5
18,6
32,3
26,4
17,9
15,1
32,1
70,6
25,5
39,1
26,3
10.50
30,3
6,20 51,
Maart
5,90
54,6
1,54
36,9
6,80
l8,4
16,9
29,2 24,4
16,6
14,1
29,8
69,3
25,0
37,8
25,4
10,25
29,5 6,25 52,
April
6,00
55,6
1,56
37,5 7,42
20,1
17,5
30,3
24,6
16,7 14,6
30,9
74,3
26,8
40,3
27,1
10,75
31,0 6,30
52,
Mei
6,05
56.0
1,54
36,9
7,38 20,0
18,1
31,4
25,0
16,9
15,5
32,8
80,6
29,1
42,8
28,8
11,75
33,9 6,30
52,
Juni
6,05
56,0
1,54
36,9
7,81
21,2
17,4 30,1
24,3
16,0
15,0
31,9
84,4
30,5
42,8
28,8
12,-
34,6
6,30
52,
Juli
6,05
56,0
1,54
36,9
7,73
21,0
18,0
31,2
24,3
16,5
15,5
32,9
92,0
33,2 45,4
30,5
11,75
33,9
5,40 45,
Aug.
6,15
56,9
1,54
36,9
7,64
20,7
16,9
29,2
24,7
16,8
14,3
30,3
92,0
33,2
46,6
31,4
12,-
34,6
5,40
45,
Sept.
6,10
56,5
1,55
37.2
7,07
19,2
15,9
27,5
24,9
16,9 13,3
28,1
92,0
33,2
44,1
29,7
14,50
41,8
5,50
Oct.
,,
6,05
56,0
1,55
37,2 7,44
20,2
16,6
28,8
26,7
18,1
14,9
31,7
93,2
33,6
44,1
29,7
16,-,-.
46,1
5,55
Nov.
,,
6,05 56,0
1,54
36,9
7,86 21,3
17,5
30,3
29,7
20,2
15,9
33,8
94,5
34,1
45,4
30,5
16,-
46,1
5,60 46,
Dec.
,,
6,05 56,0
1,54
36,9
8,41
22,8
17,5
30,3 29,8
20,2
15,9
33,7
93,2
33,6
44.1
29,7
14,25 41,1
5,70
47,
Jan.
1936
6,15
56,9
1,52
5
36,6
8,41
22,8
‘17,5 30,3 29,3
19,9
14,7 31,1
97,0
35,0 45,4
30,5
15,-
43,2
5.80
48,
Febr.
6,15
56,9
1,51
36,3 8,56
23,2
16,9
29,2
27,7
18,8 13,8
29,3
97,0 35,0 46,6 31,4
15,-
43,2
5,85
48,
Maart
,,
6,15
56,9
1,52
5
36,6
8,61
23,4
16,7
29,0
28,1
19,0
14,1
29,8 99,5 35,9
47,9
322
14,25
41,1
5,90 49,
April
6,20
57,4
1,525
36,6
8,51 23,1
17,1
29,7
27,6
18,7 13,8
29,2 99,5
35,9
47,9
32,2
14,-
40,3
5,95
49
Mei
6,25
57,9
1,525
36,6
8,51 23,1
17,1
29,7
27,3
18,5 13,5
28,6
100,8
36,4 47,9 32,2
13,75
39,6
6,-
50
Juni
6,30
58,3
1,525
36,6 8,33
22,6
17,6
30,5
27,4
18,6
16,8
35,7
97,0
35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50
Juli
6,25
57,9
1,525
36,6
8,06
21,9
19,3
33,5
31,4 21,3
18,1
38,5
97,0
35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50
Aug.
•
6,30 58,3
1,525
l,54
36,6 36,9 7,94
7,81
21,5
21,2
17,9 18,0
31,0 31,2
33,3
32,3
22,5
21,9
17,2
17,8
36,6 37,8 99,5
99,5 35,9 35,9
46,6
49,1
31,4
33,l
13,50 14,50
38,9
41,8 5,25
5,35
43
44
Sept.
Oct.
6,35
7,80
58,8
72,2
1,95
46,8
10,27
27,9 23,0
39,9
42,0
28,5
21,9
46,5
121,0
43,7
61,1 41,1
19,25
55,5
5,40
45 26
,,
7,70
71,3
1,93
46,3
10,16
1
)
27,6
22,3
38,6
43,6
2
)
29,6
21,32)
45,2
l22,4
3)
44,2
62,1
3
)
41,8
19,25
4
)
55,5
5,40
45
7,70
71,3
1,93
46,3 22,4
38,8
5,45
45
5)
31 Oct.
2)
28
Oct.
3)
29Oct.
4
)13 Oct.
5)
27
Oct.
6)
lndexcijfers
op goudbasis
resp.
37,4 en
35,0.
7)
Op goudbais
37,9
en
34,1.
4 November 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
811
AN GROOTHANDELSpRIJZEN
‘)’
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER
per kg
ST
0 ER
Hffig
KAAS Edanimer
Alkmaar
EIEREN
Gem. not.
KOPER
Standrd
L
TIN
IJZER
Fd
5d
GIETERIJ-
IJZER
ZINK
GOUD
ZILVER Leeuwar-
der Comm.
Crisis
Fabrieks-
kaas
Etermijn
Roermond
Locoprijzen
Londen
Locoorizen
Londen
Locoprijzen
Londen
No.3f.ob
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen per
Noteering
Zuivel-
Centr.
kImjnierk
p. 100 St.
per Eng. ton
per Eng ton
per Eng. ton
MiddIeb
Eng. t. t.o.b.
Antwerpen
per
Eng. ton
per ounce
tine
Standard
Ounce
per Eng.ton
1925
f
2,31
0
10
100,0
/
–
/
56,-
O/
100,0
/
9,18
0j
100,0
f•
751,00
°Io
100,0
f.
440,75
Sj
100,0
f 0
3168,50
O/
100,0
f.
44,25
O(.
100,0
f’
40,50
o
lo
100,0
t’
437,75
°Io
100,0
f.
51,75
01
100,0
t.
162,00
°jo
100,0
1926
1927 1,98
2,03 85,7
87,9
– –
43,15
43,30
77,1
77,3 8,15
7,96
88,8
86,7
702,50
93,5
376,00
85,3 3519,50
111,1
52,25
118,5
41,50
102,5
413,00
94,3
51,75
100,0
144,50
89,3
1928
2,11
91,3
–
48,05 85,8
7,99
87,0
674,00 772,00
89,7
102,8
292,75 254,75
66,4
57,8 3511,50 2749,75
110,8
86,8
44,25 40,00
100,0
90,4
39,00 38,00
96,3
93,5
344,75
305,75
78,8 69,9
51,75 51,75
100,0 100,0
134,75
131,25
83,3
81,1
1929 1930
2,05
1,66
88,7
71,9
– –
45,40 38,45
81,1
68,7
8,11
6,72
88,3 73,2
916,00
121,9
281,25
63,8
2465,75
77,8
42,75
96,6
41,50
102,6
301,00 68,8
51,75
100,0
123,25
76,2
1931
1,34
58,0
–
31,30 56,9
5,35 58,3 661,25
438,75
88,0
58,4
218,75
145,75
49,6
33,1
1721,25
1331,50
54,3
42,0
40,50 33,25
91,8
75,3
36,00
28,75 88,8 70,9
201,00
139,50
46,6 31,9
51,75
51,75
100,0 100,0
89,75 67,50
55,4
41,6
1932 1933
0,94
0,61
40,7 26,4
–
0,96
22,70 20,20 40,5
36,1
4,14
3,71 45,1
40,4
276,50
36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50
57,5 22,50
55,2
118,50
27,1
51,75
100,0
65,00
40,1
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45 37,6
267,75 226,50
35,6 30,2
95,25
82,00
21,6
18,6
1596,00 1718,00 50,4
54,2
24,75
24,25 56,2
54,8
21,25 20,25 52,2
50,1
128,50
102,25
29,4
23,4
51,75
51,75
100,0
62,25
385
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5
3,20 34,9 230,75
30,7
103,75
23,5
1631,50
51,5
24,00
54,1
20,25
50,2
102,75
23,5
51,75
100,0 100,0
65,75 89,25 40,7
55,1
Jan.’35
Feb.
0,58 0,52
25,1
22,5
0,90 0,95
14,95
14,375
26,7
25,7 3,125
3,20
34,0
205,00
196,00
27,3
75,75
17,2
1676,50
52,9
24,00
54,1
20,75 51,5
88,75
20,4
51,75
100,0
74,25
45,9
Mrt. ,,
0,37
16,0
1,025
13,30
23,8
2,74
34,9 29,8
198,50
26,1
26,4
75,00 77,25
17,0 17,5
1650,50 1503,75
52,1
47,5 24,00
23,00
54,1 52,1
20,75 20,50 51,5
50,4
86,75
84,75
19,8
19,4
51,75 51,75
100,0 100,0
74,75
79,50
46,1
Apr.,
0,37
16,0
1,08
11,50
20,5
2,315
25,2
222,75
29,6
88,00
20,0
1585,50
50,0
23,25
52,7
20,25
50,0 91,25 20,9
51,75
100,0
91,75
49,0
56,6
Mei
Juni
0,34
0,41
14,7
17,7 1,10
1,-
11,85 11,95
21,2
21,3
2,38
5
26,0
242,00
32,2
100,75
22,9
1636,75
51,7
23,50
53,4
20,25 50,0
106,25
24,3
51,75
100,0
100,75
62,3
Juli
,
0,44
19,0
1,-
12,375
22,1
2,415
2,54
26,3
27,7
227,50 223,75
30,3
29,8
103,75 104,75
23,5
23,7 1649,00 1701,00
52,0
53,7
24,00
24,00
54,1
54,1
20,25
20,25 50,0 50,0
103,50
23,6
51,75
100,0
99,00
61,1
Aug.,
0,46
19,9
I,07
15,10
27,0
3,316
36,1
239,00
31,8
115,50
26,2
1641,00
51,8
24,25
54,8 20,25 50,0
102,75 108,00
23,5
24,7
51,75 51,75
100,0 100,0
92,25 90,00 57,0 55,6
Sept.,
Oct.
0,58
0,65
25,1
28,1
0,97
0,89
20,25
19,875
36,2 35,5
3,16 3,95
34,4
43,0 248,25
33,1
117,75
26,7 1636,25
51,6
24,00
54,1
20,25 50,0
113,75
26,0
51,75
100,0
88,50
54,7
,,
Nov. ,,
0,59
25,5
0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
256,25
255,50
34,1
34,0
135,00 130,50
30,6 29,6
1656,25
1641,75
52,3 51,8
24,00 24,50
54,1
55,5 20,25
20,25
50,0 50,0
121,25 118,50 27,7
27,1
51,75
100,0
88,75
54,9
Dec.,
0,57 24,7
0,95
15,80
28,2 4,60
50,1
255,50
34,0
121,25
27,5
1597,50
50,4
24,75
56,2
20,25
50,0
110,00
25,2
51,75 51,75
100,0 100,0
88,50 77,25
54,7 47,7
Jan.’36 Feb.
,
0,57
0,61
24,7 26,4
0,95
0,925
16,80
17,375
30,0 31,0
4,04
3,375
44,0
36,8
252,00
256,25
33,5
34,1
112,50 116,75
25,5 26,5
1516,50 1493,50
48,0
24,75
56,2
20,25
50,0
106,25
24,3
51,75
100,0
60,50 37,4
Mrt. ,,
0,46
19,9 1,04
17,70
31,6
2,69
29,3
261,75
34,8
120,75
27,3
1544,25
47,1
48,7
24,75 24,75 56,2 56,2 20,25
20,25
50,0
50,0
111,00 116,75
25,4
26,7
51,75
51,75
100,0 100,0
60,25 59,50 37,2 36,8
Apr.,
Mei
0,44
0,47
19,0
20,3
1,025
0,99
16,82
5
18,75
30,0 33,5 2,49
27,1
269,50
35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75
56,2
20,25
50,0
110,75
25,3
51,75
100,0
61,00
37,7
Juni,
0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,52 2,69 27,5 29,3
270,25 268,50
36,0
35,8
114,75 110,50
26,0
25,1
1495,50
1358,25
47,2 42,9 25,00 25,00
56,8
56,8 20,25
20,25
50,0 50,0
108,00
105,50 24,7
24,1
51,75 51,75
100,0
62,25
38,5
Juli
,
.Aug.,
0,60 0,62
26,0
26,8
0,81
6
0,80
19,35
34,6
2,91
31,7
275,25
36,6
117,75
26,7
1382,00
.43,6
27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0 100,0
60,75 60,50 37,5
37,4
Sep.,
0,58
25,1
0,79
17,875
16,25
31,9
29,0 3,316
3,63
36,1
39,5
282,50 289,75
37,6
38,6
123,75 134,50
28,!
30,5
1358,75
1459,00
42,9
46,0
27,00 27,25
61,0 61,6
20,25
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
59,75
37,0
Oct.
,
0,63
27,3
0,775
16,-6)
28,6
4,85
52,8 374,75
49,9
169,00
38,3
1847,75
58,3
33,50
75,7 26,00
50,0 64,2
104,25 135,00
23,8
30,8
51,75 65,25
100,0
126,0
60,75
75,75 37,5 46,8
5
,
,,
2 Nov.,
0,62
7
)
26,8
0,80
17,55
31,3
5,30 57,7
379,25
50,5
168,00
38,1
1798,25
56,8
33,00
74,6
25,50
63,0
140,00.
32,0
64,50
124,6
75,25
1
46,5 0,80
.
5,50
59,9
392,75
52,3
174,50
39,6
1883,50
59,4
33,00
74,6 25,50
63,0
145,25
33,2
64,50
124,6
75,50
46.6
I’..U. Ld
nasa; van zo sept.
15hz
tot
b
ieor.
19j4
Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6Juli1936 80kg. La Plata.
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928
2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No 2, van 9 Febr. 1931 tot 23Mei1932 64165 K.G. Zuid-Russisclie.
fussische.
5)
De jaren 1928 en 1929 Broek op Langendijk.
6)
30Oct.
7
)29 Oct.
N GROOTHANDELSpRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
.
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHOUT
basis 7″ f.o.b.
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
per
1/
kg.
RUBBER SUIKER
THEE
INDEXCUFER
Zweden!
binnenmuur
buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-lnd.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
AfI. N.-I. theev.
Finland
per standaard
er
per per
50 kg e.i.f.
f. m.
S.
per 100 kg
Locoprijzen
Rotterdam
Sheets
suiker loco
R’dam/A’dam
Adam gem. pr.
Java- en Suma-
Grond-
Kolo-
nlale
van 4.672 M3.
1.000 stuks
1000 stuks
Nederland Amsterdam
loco Londen per Ib.
per 100 kg.
trathee p. ‘/
kg.
stoffen
pro-
ducten
–
1925
159,75 100,0
f
15,50
0
10
100,0
/
19,-
0
10
100,0
7i
25,71
100,0
/
35,875 5
1
100,0
cts.
61,375
100,0
7i
1,80
100,0
T
18,75
010
100,0
cts.
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
1927
153,50
160,50
96,1
100,5 15,75 14,50 101,6
93,5
19,50
18,50
102,6
97,4 29,65 41,14
115,3 160,0
34,-
32,626
94,8 90,9
55,375 46,875
90,2
76,4
1,21
0,93
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5.
96.0
102.6
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4 34,64
134,9
31,876
88,9
49,625
80,9
0,54
51,6 30,2
19,126 15,85 102,0
84,5
82,75 75,25
97,9
89,1
87.5
84.6
109.1
97.4
1929 1930
146,00 141,50
91,4 88,6
14,-
12,50
90,3
80,6
21,25 20,75
111,8 109,2
27,73
21,12
107,9
82,2
27,375
22,625
76,3
63,1
50,75
32
82,7
52,1
0,52
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
13,56
52,8
15,375
42,9
25
40,7
0,30 0,15
16,5
8,4
9,60
8,-
51,2 42,7
60,75 42,50
.
71,8
50,3
66.0
48.0
64.3
46.6
1932 1933
69,00 73,50 43,2
46,0
9,25
10,-
59,7
64,5
15,-
12,75
78,9
67,1
11,80
9,28
45,9
36,0
13,-
9,30
36,2
25,9
24
21,10
39,1
34,2
0,09
0,11
4,9
6,32
6
33,7 28,25
33,4
38.1
38.0
1934
76,50
47,9 8,50 54,8
10,50
55,3
8,17
31,8 6,90
19,2
16,80
27,4 0,20
6,3
10,9
5,52
4,076
29,5
21,7
32,75
40
38,7
47,3
35.2 34.4 34.7
32.1
1935
59,50 37,2 7,25 46,8
8,75
46,1
8,12
31,6
9,15
25,6
14,10
23,0 0,18
10,0
3,85 20,5
34,50
40,8
33.6 20.0
ian. ’35
eb.
•
66,00 66,00 41,3 41,3 7,25
6,75
46,8 43,5
8,50
8,25
44,7
43,4
8,52
8,57
33,1
33,3
8,77
5
9,376 24,5
26,1
16
15,625
26,1
25,5
0,20
0,19
10,9
3,50
18,7
33,75 39,9
32.9 29.5
Mrt.
.
Apr..
59,00
36,9
7,-
45,2
8,25
43,4
8,02 31,2 8,57
5
23,9
14,625
23,8
0,16
10,5
9,1
3,45 3,55
18,4 18,9
32 29
37,9
34,3
32.4 30.9 28.9 27.4
Mei
60,00 57,50 37,6 36,0
7,-
7,-
45,2 45,2
8,25
8,2.5
43,4 43,4
8,17
8,07 31,8
31,4
9,15
9,50
25,6
26,5
14,50
14,126
23,6 23,0 0,17 0,18 9,5
10,0
4,15
22,1
31,25
37,0
32.1
28.5
uni
•
uh
.
57,50 57,50 36,0 36,0 7,25
7,25 46,8
46,8
.9,-
8,75
47,4
46,1
8,02 31,2
9,07
5
25,3
13,875
22,6 0,18
10,0
4,20
3,87 22,4 20,7 32,75
30,25 38,8 35,8
33.3 33.2
20.8
21.8
Aug.,
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7 7,97
7,92
31,0 30,8
8,-
8,07
5
22,3 22,5
13,50 13,50
22,0 22,0
0,18
0,18
10,0
10,0
3,576
3,52
5
19,1
18,8
30,75 32,50
36,4
33.4 33.1
21.1
Sept.,,
Oct.
, 57,75
56,50 36,2 35,4
7,-
7,25
45,2
46,8
9,-
9,25
47,4 48,7 8,12 8,12
.
31,6 31,6
8,47
5
9,975
23,6 27,8
13,50
22,0
..
0,17
9,5
3,72e
19,9
36
38,5 42,6
34.2
21.4
28.0
0v.,
57,75
36,2 7,25
46,8
8,75
46,1
8,02 31,2
10,326
28,8
13,50 13,50
22,0 22,0
0,19
0,19
10,5
10,5
4,225
4,10 22,5 21,9
46,25
3950
54,7
46,7
35.5 35.8
31.9
31.1
ec.,
58,00
36,3 7,50 48,4 9,50 50,0
8,17 31,8
10,45
29,1
13
21,2
0,20
10,9
4,20 22,4
39,50
46,7
35.4
30.4
an.’36
eb.
,
63,00 63,00
39,4 39,4
8,25
8,-
53,2 51,6
10,-
9,50 52,6 50,0
8,47
8,62
32,9 33,5
11,126 10,625
31,0 29,6
13 13
21,2
0,21
11,6
4,32
5
23,1
39,50 46,7
35.5
30.9
Irt.
,
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0
8,47
32,9
9,775
27,2
13
21,2 21,2
0,22 0,23
12,3 12,6
4,12
5
3,926
21,3 20,9
38,50
37,25
45,5
44,1
35.6 35.8 30.6
29.9
pr.
,
Iei
»
65,00 65,00
40,7 40,7
8,- 8,-
51,6 51,6
10,25 10,25
54,0 54,0
8,67
9,23
33,7
35,9
9,72
5
9,525
27,1
26,6
13 13
21,2
0,23
12,6
3,975 21,2
36,50 43,2
35.6
29.8
uni
,
uH
,
68,00 71,25 42,6
44,6 7,75
7,-
50,0
45,2
10,-
9,25 52,6
48,7
10,34
10,34
40,2 9,90 27,6
13
21,2
21,2
0,23 0,23
12,6 12,6
3,65
3,85
19,5
20,5
37
36,50
43,8
43,2
35.2 35.3
29.9
31.0
ug..
73,25
45,9 6,50
41,9
9,-
47,4
10,89
40,2 42,4
10,476
10,82
6
29,2
30,2
13,125
13
21,4 21,2
0,24 0,23
13,3 13,0
3,70 3,55
19,7
18,9
36,25 36,75 42,9 43,5
35.9
36.2
31.1 31.1
ep.
,
ct.
79,00
107,00
49,5 67,0
7,-
45,2
9,-
47,4
12,30
47,8
11,275
31,4
13
21,2
0,24
13,3
3,475
18,5
37,50 44,4
31.2
32.0
,
106,00
66,4
.
17,24
17,115)
67,1
66,6
13,87
5
14,-
38,7
39,0
4,87
5
15
‘
24,2
24,4
.
0,30 0,30
.
16,7 16,7
4,475
4,50
23,9 24,0
46,50
48
3)
55,0
41.0
40.9
Nov.,
106,00
66,4
14,50
.40,4
15
24.4
0,31
17,2
4,62
5
24,7
.
56,8
47.26) 47.87) 44.26)
43.1
7)
tegenwaarde in guldens, van de £ en
$
noteerin gen, berekend tegen den wise1koers van den dag. (Ziè E.-S. B. van 7 Oct. 1936, blz. 733).
812
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 November 1936
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 2 November
1936.
Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
19.937.244,54
sels,Prom… Bijbnk.
,,
317.580,13
enz.indisc.Ag.sch.
,,
2.300.829,83
f
22.555.654,50
Papier o. h. Buiteni. in disconto
……
,,
–
Idem eigen portef.
f
2.244.000,
–
Af: Verkocht maar voor
debk.uognietafgel.
–
2.244.000,-
Beleeningen )Hfdbk.
f
243.346.169,77
1
)
snel. vrsch.,Bb
fl
k
7.060.810,49
in
rek.crt.
tAgsch.
37.721.682,34
op onderp.J
f
288.128.662,60
Op Effecten ……
f
284.387.307,27
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
–
3.741.355,33
288.128.662,601)
Voorschotten a. h. Rijk• …………..
,,
–
s{unt, Goud ……
f
124.106.740,-
Muntmat., Goud
..
,,
445.788.032,87
f
569.894.772,87
Munt, Zilver, enz.
,,
20.284.957,24
Muntmat., Zilver..
–
,,
590.179.730,11
2
)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………
,,
39.352.772,13
Gebouwen en Meub. der Bank
… … ..
,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
6.958.005,19
Staat d. Nederl. (Wetv.2751’32, S. No. 221)
11.958.329,12
f
965.977.153,65
Pa28iva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds …….
…………….
..
3.105.769,04
Bijzondere
reserve
…
…………..
,,
6.300.000,-
Pensioenfonds
………………….
,,
10.281.463,68
Bankbiljetten in omloop …………..
..
805.654.100,-
Bankassignatiën in omloop
……….
,,
42.340,05
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
30.182.186,30
saldo’s:
l
Anderen
,,
87.916.830,24
118.099.016,54
Diverse
rekeningen ………………
..
2.494.464,34
f
965.977.153,65
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
221.597.323,52
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
553.993.309,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht
………………..
,,
–
2)
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15Maart
1933, Staatsbiad No.
99)………..
f
68.518.450,-
2) Waarvan in het buitenland ……………
…….
…
.10.500.000,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
1 1
Andere
1
Beschikt,.
1
Dek-
Data
1
Circulatielopeischb.I
Metaal-
Ikings
1
Munt
1
Munt nat.
1
schuldenl
saldo
perc.
2
Nov.’3611241071
445.788
805.6541118.141
22 .597
64
26 Oct.
‘3611241071
445.788
1
761.2681123.358
237.867
67
25Juli’14!
65.703!
96.410
3
1
0.
4
37! 6
.
198
43.521
54
1
Totaal
1
SchatKist-
1
Belee-
1
Papier
iv
Data
1
bedrag
promessen
1
ningen
j
,
het
bJitenl.
reke-
disconto_slrechtsfreeksl
ningen
1
)
2 Nov. 1936
22.556
1
1
288.129
2.244
6.958
26 Oct.
1936
22.667
1
–
1
249.711
2.244
5.286
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
•; Ijnaer ae acnva.
JAVASCHE BANK.
Andere Beschikl
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeisc/zb.
,netnal-
schulden
saldo
31 Oct.
’36
2
)
1140
158.230
24.270 35.140
24
,,
36
2
)
108.270
156.850
.
27.350
34.590
3 Oct. 1936
88.565
1
20.271
158.238
23.069
36.314
26Sept.1936
88.565
20.195
155.394
23.277 37.291
25Juli19
14
!
22.057
31.907
llt).172
12.634
Wissels,
Diverse
Dek-
Data
buiten
Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.-!nd.
conto’s
,zingen
ningeil’)
percen-
betaalt,.
lage
31 Oct.
’36
2
)
2.170
73
.
220 11.210
59 24
,,
36
2
)
2.230 75.030
1u.850
59
3 Oct. 1936
1.907
10.640
60
ïö29
1
52.311
26sept.1936
1.945
10.311
1
50.470
10.037
61
,
5
Juli 1914
6.395
7.2
5
,1
75.541
2.22e,
4
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
1
Bankbilf.
1
Bankbilj.
Other.Securities
Disc.and
I
_
Advances
Securitles
Data
Metaal
1
in
un
Banking
1
circulatie
1
Departrn.
28 Oct.
1936
1
249.655
442.741
1
65.919
1
6.601
1
19.503
21
,,
1936
1
249.677
440.100
1
68.560
1
6.744
21.552
22 Juli
1914
40.164
29.317
33.633
1 1
1
OtherDeposits
t
Dek-
Data
Gov.
Sec.
Public
Depos.
1
Bankers
Other
Reservel
kings-
Accounts
1
perc.
1)
28 Oct. ’36
80.183 27.608
1
86.533
41.369
1
66.914
43,0
21
,,
’36
1
1
37.i97
1
81.425
41.112
169.577
43,4
22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185 29
.
297
!
52
v criiuuuiing ilissCIleil neuci ve ei, utpusits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Ire goed
Wis-
°’I
Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilverl
in h t
sels
ningen
Iv.d.
voorschot
buiteil.!
buitenlj
Staat
23 Oct.’36
64.359
553
10
1
8.745
1.465
4.895
1
3.200
16
,,
’36
62.359
552
12
1
8.471 1.476
5.270
1
3.200
23Juli’14
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bons v.
d.I
Diver-
1
Rekg.Courant Data
zelfst.
sen
1)
Circulatie
Staat
j
Zelfst
1
amort. k.
amort.c.I culieren
23 Oct.’36
5.640
1
2.470
85.241
1
2.393
1
1.822
1
9.627
16
,,
’36
5.640
1
2.555
1
85.371
1
1.853
1.801
1
8.178
23 Juli’14
–
5.912
401
–
943
,
oiu;tpust acliva.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
1
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
1
als goud-
wissels
Belee
teal. drc.
1
dekking
en
fin gen
banken
1
)
geldende
cheques
23 Oct.
1936
1
63,8 27,9
5,3
4.429,9
36,2
15
,,
1936
1
63,4
27,6
5,5
4.567,8
44,3
30 Juli
1914 1.356,9
–
–
750,9
50,2
Data Effec-
1
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’) latie
Crt.
Passiva
23 Oct.
1936
1
219,3 581,9 4 274,5 683,8 261,8
15
,,
1936
1
219,3
604,6
4.398,4
693,8
263,3
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40.0
)
ijiIuciaai.
‘
WO. fl.CiitCIiUaiiRa,..IICii,c O, i..
‘.J..L.
lCbp. 0.1 C.
1Hfl!.
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Beka’s.
Goud
.
Data
8
,
Rekg. Crt.
1936
.
L)
29 Oct.
[
3.665
~
55
1
70
157
40
1
4.466
29
829
22
,,
3.680
55
1.350
70
157
40
4.460
31
852
FEDERAL RESERVE BANKS.
Ooudvoorraod
Wissels
Data
,,Other
1
Goud-
In her-
1
In
de
Totaal
cert 1fl-
cash”
2)
disc. v. d.
open
bedrag
caten
2)
member
1
markt
banks
1
gekocht
21 Oct. ‘:Wi
8.621,8
1
8.609,3
253,5
6,2
1
3,1
14
,,
’36 8.594,5
_8.581,4
251,3
8,2
_
3,1
Belegd F. R. Notes
1
Totaal
1
1
1
Gestort
1
Goud-
1
Dek-
1
Algem.
Dek-
Data
in
u.
.
Gov.Sec.
in circu-I
sito’s
Kapitaall
kings-
1
kings-
1
perc.4
)
latie
1
i
1
perc.’)
21 Oct.
‘361
2.430,2
1
4.091,1
1
7.009,1
1
130,2
1
80,0
1
–
14
,,
‘361
2.430,2
1
4,093,2
7.000,9
130,2
79,7
–
ucze certinca,en
WC[UCII UQUI UC OCII4IRISI acho uc ncvc, ve
gegeven voor de overname van het goud, toen de $
op 31 Jan. ’34 van
100 op
59.06
cents werd gedevalueerd.
,,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhoudiug totalen goudvoorraad tegenover opeiachbare schulden: F. R
.
Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
1
Aantal
Dis-
1
1
contos
1
Beleg-
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
Data
Ileenin.
en
i
gingen
F. R.
depo-
sito’s
time
deposits
beleen.
1
banks
1
14
Oct.’361
2
1
8.695
13.873
1
5.248
1
27.614
5.068
7
‘3U
1
8.703
1
13.904 5.117
27.413
5.069
LIG
POS0fl
van
ija
nee. DOnG,
00 .IOYUGUJIU flUilli 011 00 oIrn
Ul
land zijn In duizenden, alle overige posten in mililoenen van de be-
treffende valuta.