Ga direct naar de content

Jrg. 20, editie 1038

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 20 1935

50 NOVEMBER 1985

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.


Economisch~S’tatistische

Berichten
,

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEiD, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

20E
JAARGANO

WOENSDAG 20 NOVEMBER 1935

No. 1038

COMMiSSIE VAN REDACTIE:

19 NOVEMBER 1935.

P. Lief tincic; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

ff. M. E. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Rectact je-adres. Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

.A.angeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement

volgens tarief. . Administratie van abonnementen en adver-

tenties: Nijgh f van Ditrnar N.V., Uitgevers, Rotterdam,

Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postehèque- en giro-rekening No.

145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per

jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen

het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie

op de verdere publicaties.

INHOUD.

Biz.

HET
PLAN VAN DE ARBEID EN HET PROGRAMMA VAN

OPENBARE WERKEN
door
Prof. Dr. H. Frijda ……
1022

Onderzoek naar de levensomstandigheden van onder-

steunde werkloozen door
J. Rensen …………..1023

Het debat over de economische politiek in de Tweede

Kamer door Dr. H. M. H;A. van der Valk ……..
1026

Verkeersverschiet II (Slot) door
J. P. B. Tissot van
Patot……………………………………
1028

De handelsbetrekkingen tusschen Nederlandsch-Indië

en China door
Djic Ting Liat………………..
1030

De Riiksmiddelen over October
1935 …………….1032

INGEZONDEN STUKKEN:

De depressie in de zeeseheepvaart door
C. Vermey
met Naschrift door
Prof. Mr. Dr.
G.,
M. Verrijn

Stuart ………………………………..
1033

ONTVANGENBOEKEN
…………………………
1035

MAANDOIJFERS:

Overzicht van den stand der Rijksmiddelen …….
1036

S
TATISTIËKEN
……………………….
1037-1040
Geidkoersen. – WIsselkoersen.
—.Bankstaten.

De gel’dmarkt vertoonde ‘deze week weder een

uiterst rustig aspect. Pai-ticulier ‘disconto liep een

weinig terug van 3/8 pOt. tot 3 pOt., terwijl prolon-

•gatie van 3Y ‘pOt. op’2%pCt.. kwam. Oallgeld.open’de

de week op 2A pOt. om
op 2 pOt. ‘te sluiten. Donder-

•dag 21 November ‘a.s. ial de inschrijving opengesteld

worden op 55 milli’oen schatkistpapier, waarvan on-

geVeer 40 millin oud. De verwachting van deze he-

langrijke emissie heeft ongetwijfeld eenige terughou-

din’g veroorzaakt bij ‘de koopers, waardoor de notee-

ringen ondanks ‘de geidruimte iets zijn opgehouden.

* *.
*

Op •de wisselmarkt waren de fluctuaties miniaal.

Ponden bewogen ‘zich tusschen 7.24 en 7.25 en Dol-

lars in nog ‘geringer mate tusschen 1.47Ys en 1.47%.
Parijs bleef door de ?hernieuwde politieke onrust •de

geheele week tgen het goudpunt 9.70 aan, zoorlat

goudverzendingen ‘van I-‘aris naar Amsterdam ren-

dabel werden. De ‘groote stroom ging echter naar

New-York, waar de kapitaalvluht hoofdzakelijk haar

weg zocht. Men ‘beleefde de’c week dan ook de merk-

waardige tegenstelling van een ‘disconto-verlaging in

ons land en
Ccii
di’sconto-verhooging in Frankrijk.

Hier kwam het ii. Woensdag van 4 pOt. op 3% pOt.,

terwijl het in Parijs, ji. Donderdag van 3 pOt.’ op

4 pOt. gebracht werd. De overige valuta’s waren zeer

stabiel, alleen de diverse Sperrmar’ken konden een

belangrijk avans ‘boeken. Registermarken stegen cle
vorige week van 29’/2, tot
31%’.
Oredietmarken van

18 op. 19%. Effecten’sperrmarken van 1136 op 13 en

Auswauderermarken van 16% op 1836. Ook Marken-

hankpapier waren in sympathie met Registermarken

vast: 42.75 na opening op 41.

Op de termijnmarkt waren cle wisselingen voor

Pon’den en Dollars tamelijk sterk: Driemaandsponden

openden op 13 cent en sloten op 10% cent agio, drie-

maand’s-Parijs daarentegen ‘daalde van 3 cent tot

8 cent ‘disagio.
Op •de goudmarkt notearden Baren tenslotte 1.647
3
/4.

Eagles 2.49%. Sovereigus 12.26 en Gouden Tientjes

10.14.

1022

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 November 1935

HET PLAN VAN DE ARBEID EN HET

PROGRAMMA VAN OPENBARE WERKEN.

De maatregelen, die den inhoud vormen van het

economische programma, dat het Plan van de Arbeid

bevat,
1)
zijn van tweeërlei aard; sommige, zooals die

welke de beheersching van het conjunctuurverloop,

de regeling van de rationalisatie, de industrialisatie

en de ordening •betreffen, ‘beoogen een wijziging van

de economische structuur, die een voorwaarde wordt
geacht opdat de bevolking op den duur van een hoo-

ger welvaartspeil verzekerd zij; andere, met name het
plan tot uitvoering op groote schaal van openbare

werken, hb’ben tot doel de onmiddellijke nooden, die
van deze crisis het gevolg zijn, te verlichten. Het is

begrijpelijkerwijs vooral dit
crisisplan,
dat, wijl het

op de leniging van de nooden van het heden is ge-

richt, in ruimen kring de belangstelling trekt. Aan
dit deel van •het Plan van de Arbeid zijn de volgende

opmerkingen gewijd.

Het plan van openbare werken wordt, hoezeer ,,de

bestrijding van de werkloosheid steeds en steeds weer

de hoofdtoon ervan vormt”, niet enkel als een plan

van werkloosheidsbestrijding doch als ,,een wijze om de depressie te overwinnen”, als een ,,positieve vorm

van erisi sbestrijding” aangekondigd. Daaruit volgt

reeds, dat een effect ervan wordt verwacht, dat ver-
der strekt dan een afneming van de werkloosheid

en een vermeerdering van •de bedrijvigheid, die enkel

zouden duren zoolang de werken in uitvoering zijn

en bovendien in den omvang door den aard en den

omvang dier werken zouden zijn begrensd. Het pro-

gramma van openbare werken is dan ook hedoçld als

,,de eerste stoot om het herlevingsproces in te leiden

of te versterken”. Uit zichzelf, enkel en alleen onder
den invloed van de vrije krachten, is een voldoende of een voldoende snel herstel inderdaad niet te ver-
wachten. Opdat in een systeem van voortbrenging,

dat op privaat-eeonomischen grondslag berust, een
herleving van de conjunctuur plaats zal vinden, is het

noodig, dat het particuliere kapitaal in belangrijk
ruimeren omvang dan tot dusverre voor investeerings-

doeleinden wordt aangewend. Daarvan echter zal

alleen sprake kunnen
zijn
als door ondernemer en
kapitaalbezitter een zoodanige verbetering van de

marktverhoudingen wordt tegemoet gezien, dat de kan-
sen op een behoorlijk rendement van het kapitaal
gunstig worden geacht. De sfeer van de depressie is
echter weinig geschikt om zulke verwachtingen te
doen ontstaan. De verwachtingen der mensehen wor-
den als regel in sterke mate beheerseht •door de om-
standigheden van het heden. De ongunst ‘der tijden,
de geringe bedrijvigheid alom, de moeilijkheden, •die
de afzet allerwege ondervindt, de zorgen voor de
dekking van de kosten, die tal van ondernemingen
drukken, vormen voor de ontplooiing van de investee-

ringsactiviteit een weerstand, die alleen overwonnen
kan worden als daartoe uitzonderlijke krachten werk-

zaam zijn. Wanneer nieuwe afzetgebieden, de invoe-
ring van nieuwe productiemethoden of wat dies zij,
bijzondere winstmogelijkheden openen en er onderne-
mersfiguren zijn, met den wil toegerust om van die
mogelijkheden gebruik te maken, kan, zooals de erva-

ring toont, ook in een
tijd
van ‘depressie dc investee-
ringsactiviteit tot ontwikkeling komen. Hoe ‘dieper
echter de inzinking is, hoe grooter het gebied waar
zij zich uitstrekt en hoe langer de toestand van depres-

sie reeds bestaat,
des te grooter is de weerstand, welke
die ontwikkeling in den weg staat. Onder zulke om-
standigheden kan het, opdat ‘de investeeringsactivi-

teit zich ontplooit, noodzakelijk zijn, dat allereerst
de weerstand zelf vermindert en reeds in het heden
een gunstiger verhouding tussehen de kosten der
voortbrenging en de op’brengst ontstaat. Dat het vrije
spel van krachten, omdat als ‘gevolg daarvan loon en

1)
Het Plan van de Arbeid. (Amsterdam
1935;
De Ar-beiderspers. Prijs
f2,25
en
f2,90).

rente zullen dalen, voldoende zou ‘zijn om dit tot

stand te brengen, wordt in het Plan van ‘de Arbeid
met grond betwijfeld; een daling van loon en rente

•beteekent weliswaar een daling van ‘de kosten, maar

een
stijging
van ‘de winsten is hiermee nog geens-
zins verzekerd,
wijl
immers die daling zelve of ‘de

krachten, die haar doen ontstaan, ook den omvang

en de intensiteit van de vraag naar goederen ter
markt niet onaangetast zullen laten.

Het
lijdt
geen twijfel, ‘dat onder den invloed van
een programma van openbare werken de sfeer, die
noodig is voor de herleving van de particuliere in-

vesteeringsactiviteit, gunstiger zal worden. Want

onder dien invloed zal de vraag naar tal van goederen
en diensten toenemen. Het geld, dat voor de uitvoe-

ring der werken noodig is, is weliswaar leeningsgeld;

maar daaruit volgt geenszins, dat er slechts van een

verschuiving van koopkracht sprake zou
zijn
en tegen-

over ‘de vermeerdering van de vraag in de eene een

even groote vermin’dering in de andere richting zou

staan. Inïmers, men mag veilig aannemen, ‘dat een deel
van het leeningsgeld uit besparingen bestaat, die an-

ders langeren tij’d ongebruikt zouden zijn gebleven.

Dank zij de bestemming voor openbare werken worden
die besparingen thans als ‘het ware gemobiliseerd. Er

ontstaat een grootere vraag naar al wat onmiddellijk of middelljk voor ‘de uitvoering dier werken noodig

is en eveneens, via ‘de besteding van de inkomens,

een vermeerdering van de vraag naar tal van pro-

‘dueten voor gewoon verbruik, die op
zijn
beurt weer
de vraag naar produetiemi’ddelen en veibruiksgoede-
ren •doet
stijgen.
Aldus zal de bedrjvighei’d toenemen,

zullen de cijfers van werkloosheid dalen en zal de ver-

houding tusschen opbrengst en kosten in tal van be-
drijven gunstiger worden – in hoeverre dit ook het
geval zal ‘zijn in de exportbedrjven, zooals het Plan
meent, bljve hier on’besproken – zoodat inderdaad,
dank
zij
het werkprogramma, een sfeer geschapen

wordt, die voor het economisch herstel bevorderlijk is.

De herleving van de conjunctuur berust op ‘het
vertrouwen van ondernemer en kapitaalbezitter om-trent ‘de toekomst. Een verbetering van de nationale

bedrijvigheid zal ertoe kunnen
bijdragen
om dat ver-
trouwen, in de depressie zoozeer verzwakt, weer
te doen toenemen. Op zichzelf reeds voldoende is zij
echter geenszins. Men pleegt de toeneming van de ‘be-

drijvigheid, welke cle uitvoering van publieke werken
met zich brengt, den zwengel te noemen, die de motor
der
bedrijvigheid
w’ecr op gang brengt of althans heen
ral helpen over het doode punt, waarop ‘hij %ieh
‘bevindt. Niet steeds echter vermag ‘de beweging van
den zwengel ‘de motor doen aanslaan; geen zwengel
vermag dit tot stand te brengen, indien inwendige
gebreken van den motor zijn gang onmogelijk maken.
Door de uitvoering van publieke werken
kan,
dank
zij de gunstige sfeer die zij in het ‘heden schept, ‘de
investeeringsactiviteit tot ontwikkeling komen. Maar
‘zij zal dit alleen, als niet telkens opnieuw gebeurtenis-
sen plaats
grijpen,
op het gebied van economie of van
politiek, die een vertrouwen in de toekomst tot een
onmogelijkheid maken. In enkele landen vallen sinds
eenigen
tijd
symptomen van interne verbetering van
de conjunctuur waar te nemen, ,,but how long will
they last?” vraagt Svenska Handelsbanken zidh met
verwijzing naar de alom •heerschende onzekerheid af.
Waar een dergelijke twijfel bestaat, zullen ondanks
‘de verbetering, die de nationale bedrijvigheid onder
‘den invloed van het werkprogramma ondergaat, de
investeeringen niet in den omvang toenemen, die noo-
dig is om een economisch herstel tot stand te bren-
gen. Alleen op den ‘grondslag van stabiele verhoudin-
gen kan de politiek van aanzwengeling het effect heb-
ben, dat ermee wordt beoogd. Treedt die stabiliteit
in terwijl ‘de open:bare werken in uitvoering zijn, ‘dan
zal inderdaad de gunstige of betrekkelijk gunstige
conjunctuur, ‘die zij heeft geschapen, ertoe medewer-
ken het vertrouwen te doen herleven. Vinden daar-
entegen in dien tijd erustige storingen plaats, die

20 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1023

aan het
T
ve.r
t
rouwen
in ‘de toekomst opnieuw een schok

toebrengen, dan zal van een opleving der conjunctuur
door middel van openbare werken geen sprake kun-
nen zijn.

De werkzaamheid van het programma van open-

bare werken, als middel van crisisverdrijving, hangt

ten eenenmale af van het vertrouwen in de toekomst,
dat het in bepaalde groepen vermag te doen ontstaan.
Dat vertrouwen echter wordt in belangrijke mate
mede beheerscht ‘door het vertrouwen in de finan-

cieele stabiliteit van het land. Op grou.d daarvan is

de werking, die het programma van openbare werken
op cle conjunctuur zal uitoefenen, niet los te maken

van de financieele ‘grondslagen, waltrop ‘dat program-

ina ijs gebouwd. Er zal, volgens het Plan, gedurende
drie jaren een bedrag van
f
200 millioen, in totaal
dus
f
000 millioen, moeten worden geleend, op grond
waarvan na drie jaar, ‘hij een rentevoet van 3i4 pOt.,
aan rente en aflossing rond
f
35 millioen zal nioeten
worden betaald. Het uitzicht op een. stijging van de
uitgaven, niet zulk een bedrag op ccii tijdstip, waarop
het budget reeds een gaping vertoont, kon echter op
zichzelf reed’s het vertrouwen in ‘de toekomst zoozeer

aantasten, ‘dat’ ‘het private kapitaal, ondanks de stij-
ging der bedrijvigheid, w’ordt teruggehou’den en ten-
gevolge daarvan een herleving der conjunctuur ern-
stig wordt ibeleminerd.
1)

Uiteraard kan .de ‘bezorgdheid voor de financieele
gezondheid van het land achteraf of in den loop van
de jaren .dat ‘cle werken in uitvoering zijn, ongegrond
blijken te zijn geweest. Er kan een zoodauige stabili-

teit in ‘de internationale verhoudingen intreden, dat de vermeerdering van de nationale bedrijvigheid de
van haar verwadhte gunstige werking op ‘de investee-
ringsactiviteit zal vermogen uit te oefenen. In ‘dat
geval zal de post wegens rente en aflossing voor de
aangegane leening, ook nadat ‘het programma van
openbare werken is uitgevoerd, niet te zwaar behoe-
ven te drukken, omdat daar tegenover dan staat een
vermindering van ‘de uitgaven voor steunuitkeering en een toeneming van ‘de middelen wegens de hoo-
gere opbrengst van belastingen. Maar alleszins moge-
lijk is het, dat die gunstige toestand niet komt en
liet toch reeds wankele ‘budget, als gevolg van de ver-
plicbtingen uit ho’ofde van de leening, nog met een
aanzienlijk bedrag wordt bezwaard.
* *
*
Vv
are het alleen om te dienen, waarvoor het op
j)lakaten en in vergaderingen wordt aangekondigd,

als middel om aan de ‘depressie een einde te maken,
dan ware voor een land als het onze, waarvan .de ont-
wikkeling ‘der conjunctuur zoozeer door internationale
factoren wordt hehee.rscht, de uitvoering, van een
programma van openbare werken, in verband met de
financieele en economische risico’s, ‘die ‘het met zich
brengt, niet veel meer dan een bedenkelijke speculatie.
De uitvoering van publieke werken brengt echter
ook baten, ‘die vaststaan. Dat de werken, die tot stand
worden gebracht, ook al is het nut, dat ‘zij afwerpen
over een reeks van jaren verspreid en is het niet mo-
gelijk de behoeften der toekomst met juisthei’d te
schatten, voor de ‘gemeenschap van ‘heteekenis zijn, mag veilig worden aangenomer. Vaststaat eveneens,
dat hun uitvoering onmiddellijk en middellijk d
werkgelegenheid ‘doet toenemen, en daarmede ‘den om-
vang. der werkloosheid vermindert. Het is mogelijk,
dat de conjunctuur, al dan niet onder ‘den invloed ‘der
werken, ook na ‘de voltooiing daarvan gunstig blijft en

de werkgelegenheid dan niet ‘beneden ‘het peil ‘der
voorgaande jaren terugvalt. Maar mogelijk is ook, dat de
verwachte ontplooiing”vn ‘den investeeringslust ach-
ter’.vege
blijft;
in dat .geval kan het gebeuren, ‘dat de
werkloosheid, voor zoover niet, zooals in het Plan van
de Arbeid wordt verondersteld, ‘de iiidustria’lisatie ook
hier uitkomst brengt, na beëindiging der werken ‘der-
halve weer in denzelfden omvang stijgt als zij te voren
1)
Met het oog hierop opperde Prof. Bertil Ohlin – in
1932 – het denkbeeld van een
internationale
herstefleening.

was afgenomen, zoodat men opnieuw voor het vraag-stuk van haar bestrijding staat, waarvan ‘de oplossing
echter ‘dan, als ‘de toestand van ‘s lands financiën ten-

gevolge van de toeneming van lasten ongunstiger is
geworden, zelfs nog moeilijker zal zijn ‘dan voorheen. Het is een eisch van reëele politiek zich rekenschap
te geven van de gevolgen, ‘die cle maatregelen van

werkloosheidsbestrijding, zooals in het Plan van ‘de
Arbeid worden voorgesteld, met zich kunnen brengen.

Maar een ei’sch van reëele politiek is ‘het eveneens

zich wel bewust te zijn van ‘de ‘groote belangen, die

met een krachtige en vooral spoedige vermindering
‘der werkloosheid zijn gemoeid: economische, omdat
anders het gevaar ‘dreigt van ccii verminderde ge-

schiktheid oni te arbeiden, sociale, omdat ‘door lang-

‘durige werkloosheid groote redelijke en cultureele
waarden in gevaar worden gebracht.
Het is mogelijk dat ‘de
prijs,
die voor een omvang-
rijk programma van openbare werken als middel tot

werkloosheidsbestrijding moet worden betaald, onder
de ‘gegeven omstandigheden ‘te ‘hoog moet worden ge-

acht. Dat de belangen, die op lhetspel ‘staan, een ‘hoo-
gen prijs waard zijn, zal niet aan twijfel onderwor-
pen zijn.
H. FRIJDA.

ONDERZOEK NAAR DE LEVENSOMSTANDIGHEDEN
VAN ONDERSTEUNDE WERKLOOZEN.
Gedurende ‘de laatste jaren heeft in het ‘bijzonder
cle door de buitengewoon ongunstige economische omn-
standigheden sterk toegenomen werkloosheid onder de
arbei’ders belangstelling gewekt voor ‘de vraag hoe de
gezinnen der werkloozen e.d. leven van den hen ver-
strekten steun.

In binnen- en buitenland zijn onderzoekingen daar-
naar gehouden.

Wat Nederland betreft is ‘bekend, dat, nadat het

Statistisch Bureau der Gemeente ‘s-Gravenhage in
1932 een onderzoek ‘ha’d ingesteld naar ‘de levensom-
standighe’den van ondersteunde gezinnen van werk-
boze-georganiseerde-arbeiders in die gemeente, o. a.

Amsterdam en Utrecht .dat voorbeeld volgden, terwijl
kleinere gemeenten zooals Krimpen aan den IJssel en
Velsen eveneens een on’derzoek instelden. ‘s-Graven-

hage heeft inmiddels het onderzoek – veel ‘breeder
van opzet – herhaald in 1933 (omvattend o.a. ook
cle z.g. arm’lastigen, terwijl voorts een medisch onder-

zoek aan het onderzoek verbonden is) en thans zijn
cle volgende rapporten gepubliceerd:
‘s-Gravenhage: 1. onderzoek in 1932 en 2. idem in
1935 (voorloopig).

Amsterdam: V’oorloopi’g rapport ‘onderzoek in
1934/’35.

Krimpen aan den IJssel: Onderzoek 1934/35.
Wij stellen ons voor, zij het in het kort, de volgende
punten te behandelen:

le. ‘de uitgaven der gezinnen en opbouw ‘der
budgets;

2e. de voedingswaarde van het verbruikte;

3e. de resultaten van ‘het geneeskundig onderzoek.
Wat ‘het eerste punt betreft, de vrijwel uniforme
verzameling ‘der gegevens stelt in staat een vergelij-
king te maken van ‘de budgets uit ‘de drie gemeenten,
waarbij het belangwekkend is, althahs voor ‘s-Graven-
‘Image, naast elkaar te kunnen stellen de uitgaven ‘der gezinnen op ‘twee verschillende tijdstippen onder zeer
verschillende ‘omstandigheden, nl. ‘v66r en na een
sterk gewijzigde steunregeling.

Ten aanzien van het tweede punt hebben ‘s-Gra-
venhage en Amsterdam gegevens gepubliceerd op ver-
geljk.bare wijze, terwijl van een geneeskundig onder-zoek tot ‘dusverre alleen de uitkomsten voor zooverre
‘s-Gravenhage aangaat bekend zijn.

in. de vilgaven der gezinnen.

Naast de statistisch gebruikelijke publicatie der ge-
gevens, nl. per.gezinseenhei’d, waarbij de berekenin-
gen op ‘dezelfde basis plaats hadden, hebben de publi-
caties gegeven de uitgaven per gezin per week. Deze laatste methode lijkt ‘ons bijzonder belmrngwekkend

1024

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 November 1935

voor hen, clie minder bekend zijn met de ,,eenheids”-

berekeiïing. Daarom geven wij deze berekende ui’tga-
ven beide hieronder: I. Haagsche onderzoek in 1932
(13 weken) H. idem in 1935 (4 weken); III. Am-

sterdam in 1934/’35 (13 weken); IV. Krimpen ad.
IJssel in 1934/’85 (13 weken); wij hebben daarbij ter
bekortmg enkele com.binaties gemaakt. Nog zij aan-

geteekend, dat onderscheidenlijk 90, 62, 78 en 44
gezinnen hebben medegewerkt.

Uitgaven per gezin per week in centen (tusschen haakjes de
percentages der totale uitgaven).

P o s t e
n
Den Haag t
(3,14
een-
heden)

Den Haag
II
(3,61
een-
heden)
Amsterd.
III
(3,90
een-
heden)

Krimpen
IV
(4,21
een-
heden)

8521 (37,7)
7571 (39,4)792
(41,1)
838

(47,4) Kleed.,

schoeisel
186

(8,3)
77

(4,_)
94

(4,8)
154

(8,7)
liiuishuur …….
555k (24,6)
558

(29,)
592

(30,7)
376k (21,3)
Verlichting, ver-
warming, e.d…
260

(11,5)
230(12,_)
195

(10,1)
175(i0,_)

Toeding

…….

F[uisraacl
46

(2,1) 23

(1,2)
25

(1,3)
14

(0,8)

neesk. hulp, con-

.
……..
Verzekering, ge-

tributies e.d.

. .
210k

(9,3)
1641

(8,6)
1071

(5,6)

921

(5,3)
Ontspanning en
rooken……….
54

(2,3)
39

(2,_)
33

(17)
23

(1,4)
Overige uitgaven
961

(4,2)
73

(3
1
8)
901

(4,7)
91

(5,1)

Totaal uitgaven
22611
(100)

19231 (100)
1930 (1Ö 11765 (100)

Uitgaven per gezinseenheid per week in centen (tussclien
haakjes (le percentages der totale uitgaven).

P o s
t e n
Den Haag
I
(3,14
een-
heden)
Den Haag
II
1

(3,61
een-
1

heden)

Amsterd.
III
(3,90
een-
heden)

Krimpen
IV
(4,21
een-
heden)

Voeding

…….
279

(38,2)2I0(39,4)203,2
(41,1) 199

(47,4) Kleed.,

schoeisel
(8,1)
211

(4,_)
24,1

(4,8)
361(8,7)
179

(24,5)
1541(28,9)

151,8 (30,7)
891(
21
,
3
)
Huishuur …….
Verlichting, ver

warming, e.d..
.
83

(11,4)
641(12,1)

50,- (10,1)
42

(10,_)
(2,1)
61

(1,2)
6,5

(1,3)
3

(0,81
Huisraad
…….15
Verzekering, ge-
neesk. hulp, con-
tributies e.d.
. .
67

(9,2)
451

(8,6)
27,6

(5,6)
22

(5,3)
Ontspanning en
17

(2,3)
11

(2,7)
8,6

(1,7)
51

(1,4)
rooken……….
Overige uitgaven
301

(4,2)
20

(3,8)
23,1

(4,7)
22

(5,1)

Totaal uitgaven
730

(100)
534

(100)
494,9

(100)
4]9

(100)

Bij de beoor.deeling dezer gegevens moet er mede
rekening gehouden, dat tijdens ‘het onderzoek II tin.
IV een sterlc gewijzigde steunregeling gold (gewijzigd
al. miv. 1 Juli 1934). Voorts is in aanmerking te
riemen, dat hij alle onderzoekingen steun in natura

(levensmiddelen, kleeding, schoeisel ed.) in de uit-
gaven zijn ineciegerekend.
Voor staat A. zijn de werkelijke uitgaven aldus:

voor T.
f
1.06 lager, voor II.
f
0.74 en voor IV

f
2.08 lager. (Voor III. niet bekend). Bij IV. speelt
daarbij een voorname rol het uit voorraad verbruikte
(ook vleesch en
het
gebruik uit eigen tuin).

Voorts moet er op ge
w
rezen, dat de uitkomsten der

Uaagsche onderzoekingen betrekking hebben op de
uitgaven van werklooze-georganiseerde arbeiders, ter-
wijl die der andere steden mede betrekking hebben op
de ongeorganiseerde arbeiders, welke naar eenigszins

andere normen (lagere) worden gesteund.
Bij de beschouwing der gegevens treft allereerst,
dat blijkens de onderzoekingen in de groote steden

een z66 laag percentage •der uitgaven besteed is aan
voeding; Krimpen geeft een veel hooger percentage. Het Haagsehe onderzoek wijst daarop in beide pu-

blicaties in verband met de omstandigheid, dat de bud-
get-onderzoekingen (vroeger) hadden uitgewezen, dat
naarmate de gezinnen méér welstand genoten, het
deel der uitgaven, dat aan voeding werd besteed,
rela-

tief
verminderde, of anders om, dat naarmate de

financieele omstandigheden sledhter waren, bedoeld
percentage steeg. De gecons-tateercie afwijking behoefde verklaring en
deze werd gevonden in de onevenredig zwaren druk

van huishuur en verzekeringen.

Illustreeren wij een ets ander in de volgende ‘erge-
]ijkirig van de uitgaven in pCt. van het totaal.

1
II
iii
IV Voeding

………..
38,2 39.4 41.1
47.4
Vaste lasten

………
33,7 37.5
36.3
26.6
(huishuur)

……….
(24.5)
(28.9) (30.7)
(21.3)
(verzekering,

cd.)

. .
(

9.2)
(

8.6)
(

5.6)
(

5.3)

De naar verhouding geringe bedragen aan voedi:ng
besteed, vinden o.i. hunne ‘verklaring (wat T. t/m.
III. betreft) in de voor de gezinnen hooge vaste of
min of meer vaste lasten.

Andersom is mi. aannemelijk, dat aangezien deze

lasten bij de arbeidersgezinnen te Krimpen (in het
bijzonder de huishuuruitgaven) zooveel lager zijn, de

uitgaven aan voeding relatief en absoluut belangrijk

hooger konden zijn. Daarbij worde in aanmerking

genonen, dat hij deze gezi:nnen het gebruik uit win-tervoorraad (van groenten, aardappelen, vleesch) en
gebruik uit eigen tuin een rol heeft gespeeld.
Merkwaardig •is overigens de zeer groote overeen-
komst ‘welke de opbouw van het Haagsehe budget

1935 (II.) vertoont met het Amsterdiunsche 1935
(III.). De grootste
afwijking
geeft de post verzeke-
ringen, contributies. Deze is in Den Haag absoluut

en relatief belangrijk hooger; hier speelt mi. ccii

rol het feit, dat de Haagsche gegevens uitsluitend he
trekking hebben op een onderzoek
hij
georganiseerde arbeiders, die vrijwel alle de verkloozenkas-contribu-

tie hadden door te ‘betalen, maar bovendien ook hoo-
gere uitgaven zullen gehad hebben aan verzekeringen,
kranten e.d.

Ten aanzien van de.n post
/&uishuur
welke achter-
eenvolgens 24.5 pOt. (T.), 28.9 pOt. (II.), 30.7 pOt.

(III.) en 21.3 pOt. (IV.) van de totale uitgaven
(onder welke laatste zijn medegerekend de schenkin-
gen in natura) vormt, is ‘het belangwekkend in her-
innering te brengen, dat in
normale
omstandigheden
de uitgaven daaraan zoo ongeveer
1/6 . 1/7
deel van
de uitgaven dienen te vormen.
De abnormale positie der gezinnen is hiermede wèl
gekenschetst.

* *
*

Economisch gezien is van groote heteekenis ‘de vraag, welke veranderingen de uitgaven en de op-
bouw daarvan hebben ondergaan door de verlaging
der steunnormen. Die vraag is te beantwoorden door
vergelijking van budget I. en Ii. (ilaagsche onderzoe-
kingen), terwijl op grond van de uitkomsten ‘der ver-gelijking een aantal aanwijzingen zijn te vinden, voor
‘die andere vraag, hoe de uitgaven der werkloozen zich

zullen wijzigen indien inkomstenvermeerdering (bijv. door werk) zal plaats hebben.

Nemen wij daartoe tabel A als uitgangspunt, dan
zijn de uitgaven in II. hooger
(+)
of lager
(-)
‘dan
in 1. als volgt:

Voeding

……..-
95

ct. p. gezin p. week (-
11.2 pCI.)
Kleediug, schoeisel

10814

,,

..,,,

(-
58.3
I

luisliuur

…….+
214

.,

.,,,,,,,

(-)-
0.4
Verlichting, vet-war-
iniug, ccl……

29
14

(-
11.3
Huisraad

——-

23

(-
49.5 Verzekering, genees-
kund. hulp, ed.

46

,,,,,,

,,

,,

(-
21.9
Ontspanning, roo-
ken,

e.d.

……


15

,,

,,,,

(-
27.8
Overige uitgaven
. –
2314

,,

.,,,

,,

(-
24.4

Totale uitgaven

-338
cl.,,

(-
15,0
pOt.)

Het Haa’gsche Gem. Statistische Bureau becijfert,
dat de inkomsten per gezin daalden met rüim
15
pOt.;

daarmede stemt dus overeen de boven-vermelde ver-
mindering ‘der uitgaven eveneens met 15 pCt.
Opmerkelijk is, dat de voedingsuitgaveu slechts

daalden met ruim 11 pOt.
1)

1)
De uitgaven aan de zuivelproducten: melk, kaas, boter,
daalden gezamenlijk met ruim
28
pOt. en die voor ,,luxe”
uitgaven als vleesahwai-en en fruit en snoeperijen met
ondersch.
ruim 56, 21
en
53
pOt.
1

20 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1025

Opvallend is daartegenover de vermindering der uit-
gaven aan kleeding en schoeisel (58.3 pCt.) en die

aan huisraad met 49.5 pOt. Indien cle gezinnen geen
schenkingen hadden gekregen, zouden cle verminde-

ringen nog grooter geweest zijn. Dit zijn blijkens de
rapporten ook cle posten welke aan de gezinnen de
meeste rorgen gaven; practisch zijn de uitgaven tot

ii ul gereduceerd.

Gelet op deze percentages is het waarschijnlijk, dat
de industrieën, welke de hehoeftebevrediging voor

deze posten voorzien, bij vergrooting der inkomsten

van de breede massa der werkloozen de grootste ople-

ving zullen meemaken. In het bijzonder de textielin-

dustrie zal sterk opleve.n.
Alhoewel ‘de budgets J:iog aanleiding geven tot een

aantal opmekingen, welke den achteruitgang ‘der ge-
zinnen kunnen •clemo’nstreeren, rneen.en wij ons te moeten beperken en stappen daarom over naar

2o. de voeclinqswaarcle van het verbruikte.

Aan de hand van de daaromtrent verzamelde ge-
gevens is cle vraag te benaderen of cle voeding •der

gezinnen voldoende is te achten.
Zoosis vermeld, ‘hebben het t[aagsche Statistische

Bureau en het Amsterdamsche de gegevens naar zelf-
cle methoden verzameld; den Haag kreeg voorlichting
van Fr of. E. G’orter, terwijl voor Amsterdam ‘de be-
rekening geschiedde door Ir. Straub. Beide Bureau’s gebruikten de voedseltcchellen van Dr. D. G. Cohen
Tervaert.
Prof. G’orter ging bij de beoordeeling -der ‘gegevens
uit van den norm (Internationale Conferentie te
Rome 1932) dat 3000 calorieën per dag voldoende
waren te achten voor ieniand, die geen kraehtigen spierarbeid verricht, terwijl een vermindering van
500 calorieën tot ondervoeding moest leiden; ‘dus
grens: 2500 calorieën, waarvan 280 calorieën eiwitten.
Geven wij nu •de gemi’ddeiden der onderzoekingen.

1

II

III
Aantal calorieën
…………
2957 2858 2706
waarvan calorieën eiwit
……
351

341

301

Naar aanlejding van het eerste Haagsche onder-
zoek schreef Prof. Gorter, dat een ondervoeding in
‘den zin, van een tekort aan calorieën niet bestaat blij-
kens de gemiddelde.rt; het eiwitgehlte van de ‘voe-
ding werd normaal genoemd en het vetgehalte ruim
voldoende, terwijl niet de indruk werd verkregen,
dat er te weinig vitaminen zijn genomen.

Van de 90 gezinnen waren er 8 waarbij positief
ondervoeding voorkwam, doch in 4 gevallen zou ‘d.00r
raadgeving een rnéér rationeele en voldoende voeding zijn te verkrijgen.
Bij het tweede onderzoek trekt de aandacht –
aldus Prof. Gorter – ‘dat de totale hoeveelheid calo-
rieën gemiddeld ‘duidelijk is verminderd. Deze terug-
gang bedroeg ruim 4 pOt., terwijl ook het aantal eiwit-
calorieën is verminderd. Een achteruitgang”met meer
clan 20 pOt. moet echter worden geacht nadeel voor
de gezondheid op te leveren. ‘
In verband met deze vermindering is het o.i. waar-
schijnlijk, dat een ‘grooter deel ‘der g-rinnen’ onvol-doende gevoed wordt dan blijkens het eerste onder-
zoek het geval was.
Daarbij is in aanmerking -te .emeu; dat een veel
grooter aantal kinderen aan de seioolvoeding ‘hebben
deelgenomen: in 1932 siêchts 20
uit’
5 ‘gezinnen en
iu
1935 50 uit 17 gezinnen.
– Inti,isschen is zeer belangwekkend, ‘dat de ernid-
d,elde .kosten per 1000 ca1orieë, per da’g gedaald. zijn
met- ruim 16 pOt. Belangwekkencl vooral is dit in
verband met de -ph.ysiologisdhe -aardeverminderin

van slechts 4 pOt. Hieruit volgt, dat -de gezinnen –
in ‘beide gevallen die van georganiseerde arbeiders –
veel rationeeler hebben hilisgehodidèn – ëen punt wcitu-
omtrent de Haagsche publicatie ieer ‘duidelijk bewij-
zen aflegt (gebruik van ou’d brood, uitbanuig’ van
luxe uitgaven, enz.)..

Het Amsterdamsche onderzoek leverde een niet-

‘onbelangrijk lager gemiddelde, ook aan eiwitten.

Voor beide onderzoekingen zal het interessant zijn
te zien in hoeverre er onder de afzonderlijke gezin-
nen zijn, ivaarvan de voeding onvoldoende moet wor-

den ge-acht. De definitieve rapporten moeten zulks
uitwijzen.

Het rapjmit van Krimpen aan den Ijssel, waar-
voor blijkens mededeelin’g de Haagsche publicatie ge-

heel leidraad is geweest, ‘heeft omtrent de voedings-

waarde van liet verbruikte niets vermeld.

Gegeven het feit, ‘dat blijkens staat A. per gezin

gemiddeld per week
f
8.38 werd uitgegeven over de

periode Dec. 1934/Febr. 1935 en te den Haag in
Maart gemiddeld per week
f
7.57 of gemiddeld per
gezinseenheid
per week onderseheidenlijk
f 1.99
en
f 2.10,
hetgeen voor Krimpen t.o.v. ‘den Haag een
mindere uitgave van
f 0.11
beteekent of van rond
5 pOt., hebben wij ons afgevraagd, welke der twee ge-

gevens het on’gunstigst te noemen ware voor de ge-
zinnen.

Welwillend werden ons door ‘den Burgemeester van
Krimpen van een aantal der voornaamste voedings-
middelen de ter plaatse geldende kleinhandeisprijzen

verstrekt; terwijl de Haagsche prijzen uit publicaties
bekend zijn.
Vergelijking van -die
prijzen
laat geen twijfel over
omtrent ‘de vraag of de 1-laagsehe prijzen niet meer
dan 5 pOt. booger zijn dan die in Krimpen.
Enkele voorbeelden.

Den Haag

Krimpen a/d

duurder (+) of

Ijsel

Den Haag goedkooper
(–)
Melk witbrood. .
S ons

f
0,18

f
0,20

+ 11 o/
Water

,,

,,

,,
0,16

,, 0,18

+ 12
0
/0
Bruinbrood . ..

,,

,,
0,13

0,17

+ 30 %
Melk
……….
1 L.

., 0,08e

0,12/0,11 + 30± 40
0
/0
Aardappelen.
..

kg

,, 0,06

0,06


Groenten
(8
soorten) kg

0,10

0,16 ± + 60
0
/0
Boonen, erwten.

kg

0,09

0,10

+ 11
01
Margarine. ,…..

kg

0,60

0,60


Rundvet
……

kg

0,45

,, 0,50

± 11
01
Réuzel
……..

kg

0,40

0,40


Spek'(vet)
……

kg

0,35

0,40

± 14
C/
0

Deze prijsvergelijking laat een duidelijk sprekende
conclusie •toe: het staat o.i. vast, -dat de kosten van
de voeding te Krimpen ad. IJssel stellig belangrijk
meer dan 5 pOt. lager zullen ‘zijn dan die te ‘s-Gra-
veiThage en daarmede is -het o.i. aannemelijk, dat de
voedirtgswaarde van het gebruikte door de gezinnen
te Krimpen — afgaande op de’gemiddelde gezinsuit-
gaven — voldoende moet worden geacht.
Aan -de hand van de gepubliceerde gegevens is nu
— ter contrôle — een (niet tot in details gaande)
berekening opgezet, waaruit mi. blijkt, dat de voe-
dingswaarde van het gebruikte zeker 3000 calorieën
per eenhei’d per dag overschrijdt, terwijl het aantal
eiwitcalorieën 350 bedraagt. Het vetgehalte moet ruim voldoende geacht worden.
Zou uit ‘deze vergelijking zijn af te leiden, dat de
voeding der groote-stadswericloozen s]eohter is dan
van de werldooien ten plattelande door het gemis van
eigen tuin ed.?
Geréken’d over de
gen-tiddelden
hebben deze drie
onderzoekingen geleid tot ‘de conclusie: hoe moeilijk
de gez’innen van werkloozen het ook overigens mogen
hehb’en, uit de wijze waarop zij zich – mede door
groote versoberingen en door onvervuld laten van
wezenlijke behoeften (kleeding, s(Shoeisel, heddegoed)
hebben gevoed, is ‘vast te stellen, -dat
gerekend over
de gemiddelden
van ondervoeding niet gesproken kan
worden, ‘hetgeen echter niet uitsluit, dat
bij
een aan-
tal afzon’derlijkè gezinnen vèL ondervoeding zal zijn
voorgekomen, hetgeen het
le
Haagsehe onderzoek be-
vees In dat – onderzoek immers werd 8 maal op
90
gezinnen onvoldoende voeding waargenomen. Het is
wciarsehijnlijk, dat ‘dit aantal, gezien de algemeene
vermindering der voeding, zal zijn toegenomen.
Het ‘leek schrijver dezes interessant tegenover ‘de
gegevens, van ‘de voedingswaarde van liet gebruikte

1026

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 November 1935

in gezinnen van werkloozen, die van gezinnen, waar-
van het hoofd nog aibeid’de, te kunnen stellen.
Uit een viertal arnbteuaarsgezinnen werden over
hetzelfde tijdvak als het Iie ilaagsehe onderzoek op

geheel dezelfde wijze welwillend gegevens verstrekt

en bewerkt (de salarissen liepen uiteen van pl.m.

f
2000 tot pim.
f
3300).
i[ier had men dus te doen met personen, welke

lichten spierarbeid verrichtten: de norm voor cle voe-
(hug, 3000 calorieën, werd niet onbelangrijk overschre-

den; cle voedingswaarde bedroeg ni. rond 3500 ealo-
rieën, waarvan rond 430 eiwitten.

Dit werpt een merkwaardig licht op de verminder-
de waarde der voeding in de andere Haagsehe ge-
zinnen.

3o. het geneeskundig onderzoek.

Rest nog een enkel woord over •het geneeskundig

onderzoek te ‘s-Gravenhage. Dit leidde tot de volgen-

de conclusie aan het rapport ontleend (60 gezinnen

werden onderzocht, nl. 60 vaders, 52 moeders en 184
kinderen).

Zondert men de gevallen van onvol.doenden voe-
dingstoestand, door
ziekelijke
gesteldheid veroorzaakt,
uit, clan was de voedingstoestand hij 22 pOt. van de

vaders matig en bij 5.1 pCt. onvoldoende, bij 24 pOt.
van de moeders matig en bij 0 püt. onvoldoende en

hij 13.7 püt. van de kinderen matig en hij 3.8 pOt.
onvoldoende.

Uit cle verkregen cijfers valt reeds ‘dadelijk op te
maken, dat van een ‘toestand van onderveeding bij de

onderzochte gezinnen geen sprake is. Zelfs werden er

zoowel hij mannen als vrouwen nog gevallen van
zwaariijvigheid waargenomen; ‘de bij de kinderen

voorkomende gevallen van zwaarlijvigheid moeten als
ziekelijk worden beschouwd.

Bij

het geneeskundig onderzoek werd de indruk

verkregen, dat de gezinnen bij de besteding van den

steun uitgingen van de gedachte, dat in ‘de eerste

plaats de voeding zoo lang
mogelijk
op peil gehouden
moet worden. Ongevraagd werd dan ook veelvuldig
medegedeeld, dat het met de voeding nog wel ging.

De uitkomsten van ‘dit geneeskun’dig onderzoek be-

vestigen in het algemeen den indruk, verkregen uit
de berekeningen omtrent de voedingswaarde van het
gebruikte, alhoewel het gebruik van te weinig voedsel
eerst veel later tot uitdrukking komt in een onvol-
doenden lichamelijken voedingstoestand.
liet geneeskundig onderzoek zal na een ‘halfjaar
herhaald worden en clan zal het belang’vekkend zijn
te zieii of en in hoeverre er sprake is van wijziging in. den voedingstoestand der gezinnen, terwijl ‘dan
tevens nauwer verband zal ‘gelegd kunnen. worden tus-
schen, cle verschillende onderdeelen van het onderzoek.
De belangwekkende rapporten geven – hoewel er
belangrijke in’dividueele afwijkingen zijn. – in het
algemeen nog een iaiet ongunstigen indruk omtrent
de voeding ‘der gezinnen en hun voedingstoestand,
mede ‘dank
zij
de Ibetrachting van de uiterste sober-heid en de wrering van ,,losse” uitgaven. Achteruit-
gang is er echter. Op velerlei wijze wordt overigens duidelijk, dat naast het kleeding- en schoeiselvraag-
stuk dat van de instandhouding van het huisraad
de ‘grootste financieele zorgen baart; een en ander
zal voor de gezinnen, op ‘den duur tot een onhoud-
baren toestand leiden. J.
REss€N.

HET DEBAT OVER DE ECONOMISCHE POLITIEK
IN DE TWEEDE KAMER.

(Feiten en beschonwin gen.)

Degene, die ‘de Handelingen van de beraadslagin-
gen over de Rijlcshegrooting in ‘de Tweede Kamer
aan’dadhtig doorleest, wordt getroffen door het zwakke
verweer, dat de R’egeering heeft ‘geboden ter verde-
diging van haar economisdhe politiek. Een ‘dergelijke
verdediging is in cie huidige omstandigheden ook
allesbehalve een aangename taak. De verschillende
conjunctuurindiees wijzen nog steeds op een verder-

ga’anden achteruitgang en het einde van ‘de dalende

hewreging is nog steeds niet te zien. Nu kan een
economische politiek niet alleen beoordeeld worden op ‘grond van de
cijfers;
dc richtlijnen zijn wel ‘het

voornaamste deel, want ‘het kan zijn, ‘dat een bepaalde

politiek niet direct een herstel kan veroorzaken. Er
zou voor ons dan ook geen aanleiding zijn om op dit

vraagstuk nogmaals terug te komen, ware het niet,

dat bij ‘de beraadslagingen door den Minister-President
ter verdediging van zijn beleid cijfers zijn gebruikt,

die niet vergelijkbaar en niet juist zijn.
1)
Voor het
belang van de zaak citeeren wij eerst de betreffende
passages. )

Wanneer men de iiidexcijfei’s van cle iuclusti’ieele acti-
viteit raadpleegt, ziet mcmi, dat inderdaad iii meer dan één
land ‘die activiteit in
1935
grooter is dan in
1932, maar
dat is ook in Nederland zoo.
In België bijv. was het cijfer
van cle industriecle activiteit in
1932 69
en in Juni van
dit jaar was het 73. alzoo een stijging niet
4
punten. In
Nederland was het iiidustrieel’e iridexcijfer in
1932 62
en
in Juni
67;
hier was het dus in denzelîclen tijd niet
5
pun-
ten gestegen.
Er zijn landen,
waai’
cle stijging heel nat gi’ootei’ is,
bijv. in de Vei’eenigda Staten van j nierika. maal’ ik ge-
loof, dat wel mi iemand ons land met dc
T
ei

nemt
i
g
d
e
Staten
van Amerika in dit opzicht
01)
één lijn zou willen stellen.
Zeker acht ‘ik den toestand in ‘Duitschiand niet betei’
dan in Nederland.
in Engeland is de budgetaire toestand belangrijk beter
dan hier en is ook de stijging van de industrieele activi-teit grooter in dezelfde periode, maar een feit is,
dat de
laatste paar jaren het cijfer van de werh;loozcn rit Enge-
land zich ook niet gewijzigd
heeft
en zich voortdurend
blijft bewegen mond de
2.000.000,
nu eens 1.00.000 of
200.000 er boven, dan weer 100.000 of
200.000
er onder is ,
In België is ongetwijfeld aanvankelijk, tengevolge van
cle ingetreden ‘devaluatie en vooral tengevolge van het ver-
tier, dat verband hield niet. de groote wci’eldtentoonstel-
ling, een verlevendiging te constateem’en geweest,
maat’
op liet oogenblik is de toestand zoo,
dat de zwai’iglmeden
daar eiken dag schijnen toe te nemen.

Zooal’s bekend, bestaat er in Nederland niet een indexeijfer van de in’dustrieele bedrijvigheid. Wel
wordt ‘doo’het Oentraal Bureau voor de Statistiek

een invoersaldo van grondstoffen gepubliceerd, dat ‘bij
gebrek aan beter vaak – ook door ‘den ‘Tolkenbond
gebruikt wordt in plaats Van het in’dexcijfer van de

in’dustrieele ‘bedrijvigheid. Meer waarde ‘hechten wij
echter voor een ‘heoordeeling van de industrieele be-
clrijvig.hei’d aan de omgekeerde verkiooshei dcijfers, clie
ook in ‘de eonjunctuurherichten van ‘het N’ederlandsoli
Economisch Instituut worden ‘gebruikt. Uit een ver-

gelijking van ‘deze indiees
blijkt
zeer
duidelijk,
‘dat de

omgekeerde werkloosheidscijfers voor een ibeoordeeling
van ‘de industrieele conjunctuur ‘cle voorkeur verdie-

nen iboTen ‘de ‘gegevens betreffende den invoer van
grondstoffen. In 1932 was het invoersal’do van grond-stoffen., wellicht mede tengevolge van cle prijsdaling,

‘buitengewoon laag. Men heeft ‘hier in elk geval met
een. a’hn’ormaal verschijnsel te doen, dat zeker niet als

basis van
vergelijking
gebruikt kan worden.
Bovendien kan men moeilijk ‘staande houden, dat de

industrieele ‘bedrijvigheid in Nederland in 1935 ten
opzichte van 1932 is gestegen. De cijfers, die Dr.
Ooljn. gebruikte, geven wat ‘dit betreft een geheel
verkeerd beeld van ‘den toestand in ‘de industrie, zoo-

als ook wel
duidelijk
uit het aantal werkloozen blijkt,

dat in ‘dien
tijd
sterk is gestegen.

) In
‘De
Maasbode van
17
Nov. zijn in een artikel ,,De ‘werkelijkheid en geen sprookjes” reeds de cijfers over de
gestegen inlagen bij de Rijkspostspaarbank ‘gewraakt, die
i)r. Colijn gebruikte voor zijn optimistische uitlatingen
over den Middenstand. Wij kunnen hieraan nog toevoegen,
dat de betrekkelijk ‘gunstige cijfei’s over de inlagen ook
een gevolg zijn van de omstandigheid, dat eenerzijds een
deel van het publiek zijn geld liquide laat ‘in plaats van
het op langen termijn te beleggen, anderzijds de midden-
stander zijn bm’aak gekomen gelden bij ‘de spaarbanken
deponeert.
2)
Handelingen van de Tweede Kamem’,
hl’z. 280.
De eur-
siveeringen zijn van ons,

20 November 1935

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

1027

110
Invoersaldo Grondstoffen
NEDERLAND

100

/
‘Omgekeerde Werkooshejd

9C

80

70

60

50 1930

1931

1932

1933

1934

1935

Aantal werkloozen in Juni.
1932 ………………..243.170
1933 ………………..275.471
1934 ………………..291.913 1935 ………………..333.580

Wat verder België betreft staat het indexeijfer van
de industrieele bedrijvigheid op een smalle basis en
steunt hoofdzakelijk op de productie van de ‘basisin-
dustrieën, die zooals bekend, zeer weinig is gestegen
in tegenstelling met de productie van verbruiksgoe-
deren en de bouwbedrijvighei’d. Ook missen wij een
bewijs voor de bewering, dat de moeilijkheden in Bel-
gië elken dag schijnen toe te nemen. Integendeel, in
het jongste nummer van ,,Handelsherihten” (het
officieele orgaan van het Departement van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart), dat enkele dagen na deze
rede verscheen, worden over België vrij goede berich-
ten opgenomen. En daartoe is alle reden, 2ooals wij
onlangs hebben aangetoond.
1)

Ook cle bewering, dat het cijfer van de werkloos-
heid ‘zich in Engeland in de laatste jaren niet ‘gewij-
zigcl zou. hebben, is in strijd met de feiten.

Werkloozen in Engeland.
Augustus

Volledig

Gedeeltelijk

Totaal
1932 ……2.215.704

731.104

2.946.808
1933 ……1.970.379

488.36

2.458.744
1934 ……1.672.742

462.413

2.135.155
1935 ……1.605.036

344.767

1.949.803

Wij zouden het voorbeeld van Engeland zelf niet aangehaald hebben, indien het in de discussies niet ‘as genoemd. Want als men beweert, dat de werk-
loosheid in Engeland toch nog groot blijft, ondanks
de devaluatie, dan kan men niet evenveel recht be-
weren, dat zij zonder devaluatie nog veel grooter zou zijn geweest. Want Engeland kampt op het oogenblik
met een structureel probleem van groote orde, dat
door devaluatie nlieen niet kan worden opgelost. ‘)
Tenslotte wijzen wij nog op het overzicht in het
Economisdh- Statistisch Kwartaalberidht van October
over den economischen toestand in verschillende lan-
den. Dat in dit bericht de toestand juist geschetst
is, wordt bevestigd door het bericht van het Berlijn-
sche Institut für Konjunkturforschung, dat de vorige
week is verschenen. Wij lezen daar het volgende over
cle betreffende landen.

Ïn
Grosabritannien
und den übrigen. •Industriel.nderu
des Steriingblocks
(,Sehweden, Norwe gen, Finniand
und
Kanada)
hat der Aufschwung, gestützt auf die. lebhaf te
lnvestitionsttigkeit und zuns Tei.l auch auf eine krftige

Zie E.-S.B. van
30
October jl.
Vgl. in dit verband Wolfgan.g Volwassen ,,Withrung, Wirtsehaft und Aussenhaudel”. (Berlijn
1935.
Junker und
J)iinnhaupt Verlag).

Konsum belebung, weitere Foi’tsohritte geniacht……….
Erweitert hat sich der Kreis dcr im Aufsohwung ste-
heuden Jndustrieliinder im Verlaul des letzten Halbjahrs
durch
Balgien.
Durch die ]3elgaabwertung ist es hier ge-
lungen, •den auf der Wirtsehaf t lastenden Deflatioirsdruck
zu beseitigen und die Rentabilitilt der Exportiudustrie zu
heben. Die Ki’editmiirkte habeii sich entspannt, Produk-
tion und Preise sind iiber das Kriseutief gestiegen, die
Ai’beitslosigkeit ist sterk zurückgegangen. Da ueuerdings
jedoch die AuftriebskniLfte ]lauhlieszen, sucht die Regie
ruiig hun. durch Arbeitsbeschaffungsnia.sznahrnen die Be-
lehii tig weiter vo ranzutreiben……………………….
iii an.haltender Depression befindeti sich da,gegen die
westeuropilischen Goldblocklitncler
i”rankreich,
die
Schsveiz
und die
Niederlande.
Von der schweren Kredi’tkrise, die
diese Liluder
mi
April unci Mei leimsuchte, haben sie
sich nur mm Teïl erholt. Jhr Zinsuiveau ist noch immer
krisenhaft überhöht; die Niedei’la.nde varen zudem mehr-
fach hleuen Baisseangriffen gegen ihre WiLhrung ausge-
setzt. Produktion und BesehiLftigung verharren in Frank-reich noch ‘im Ki’isentief, in der Sc’hw’eiz tuid in den Nie-
derlanden gehen sie offenbar sogar noch ztiriick.

Met het bovenstaande meenen wij voldoende aange-

toond te hebben, dat de Regeering in ‘haar vergelij

king met andere landen in het geheel niet geslaagd
is. De feiten kunnen op het oogenblik niet meer die-
nen om onze economische politiek te rechtvaardigen

en hadden daarom beter achterwege kunnen worden
gelaten.
* *
*

Ook de beschouwingen over de aanpassingspolitiek
hebben ons niet veel verder gebracht. Dat het doel

van de huidige economische politiek moet zijn om
het verbroken evenwicht tusschen kostprijs en goede-
renprijzen te herstellen, spreekt vanzelf. Doch de
maatregelen van de Regeering leiden hiertoe niet.
Zelfs in den allerlaatsten tijd, nu de spanning in ons
land reeds zoo groot is geworden, zet.
,
de stijging van
de wereldmarktprijzen van ‘die goederen, die in ons
land sterk beschermd zijn, zidh ook in onze volkshuis-
houding door. Daarmede wordt het probleem van de
aanpassing van ons prijs- en kostenpeil aan de in-
ternationale verhoudingen niet ‘tot een oplossing ge-bracht. Want als ook ‘de prijzen in ons land aanzien-
lijk gaan stijgen, dan blijft ‘de dispariteit met het
internationale prijs- en kostenniveau ‘bestaan.
Er is in het ‘debat voortdurend gesproken over het
dualisme in onze economische politiek en Dr. Coliju
heef t erkend, dat dit op ‘het oogenblik wellicht het
moeilijkste punt is.
WTij
hebben op dit feit reeds
ruim een jaar geleden ‘de aandacht gevestigd
1)
en ‘had-
den gehoopt, dat het in de discussies eens volledig
geanalyseerd
zdu
worden, temeer om’dat het verschijn-
sel sedertdien in omvang is toegenomen. Want dit
dual’isme is tenslotte het gevolg van ‘het belangrijkste
onderdeel van onze economische poli’tiek, t.w. de
manipulatie van onze prijsstructuur.
Aanpassen en remmen, met deze woorden worden alle maatregelen verdedigd. Gaat men echter de werkelijke beteekenis
‘hiervan na, dan stuit men ‘direct op talrijke tegen-strijdigheden. ilet prijsmechanisme geeft het beste
richtsnoer voor ‘de wijze, hoe en de mate, waarin de
pr
••
s’daling zich zal voltrekken. Tracht men dit gevoe-
lige apparaat te forceeren, ‘dan grijpt men tegelijker-
tijd in de productie- en consuniptiesfeer in, omdat
deze gebieden weer het prijsapparaat als kompas en
regulateur hebben.

Daarom kan men niet door het nemen van één be-
1)
in ons artikel ,,Het dualisme in de economische en
monetaire politiek van Nederland” (,,i)e Economist” van
Oct.
1934) hebben
wij
erop gewezen, dat het onvei’aut’
‘poi’delijk is een economische politiek alleen op de feiten
te beoordeelen. Wij hebben daarom in dat artikél de doel-
einden van de regeeringspolitiek geanalyseei’d en kwamen daarbij tot de destijds voor velen vrij sterke conclusie, dat.
het economisch leven was vastgeloopen. Intusschen hebben
cle feiten onze uiteenzettingen volkomeu bevestigd. Het
spi’eekt vanzelf, dat wij dit vraagstuk hier niet in zijn
geheelea omvang kunnen behandelen, doch dat wij ons tot
enkele essentieele deelen moeten beperken.

1023

ECONOMISCH-STATISTISCHE’ BERICHTEN

20 November 1935

paalden maatregel volstaan en
als
deze gunstig uit-

werkt het resultaat daarvan gaan veralgemeenen.

Deze fout hebben wij helaas Ebij Dr. Oolijn moeten
constateeren. De Premier zeide, dat vaststaat, dat

zonder steun in sommige gevallen geen productie
mogelijk is, en dus geen ‘werkgelegenheid. Dit kunnen
ib,’derdaad de
directe
gevolgen van de steunver-

leening zijn, maar de indirecte gevolgen zijn minstens
even belangrijk. Indien liet aanpassingsproces niet

vertraagd was, dan zou er elders productie mogelijk
zijn geweest, clie er nu niet is. De rernnhing heeft

verschuivingen teweeggebraoht, die o.i. nadeelen heb-

ben opgeleverd grooter dan de voordeeien.

Ligt er dan op •het oogenhlik geen productiever-mogen Ibraak? In ‘den Landbouw niet, dank
zij
de

steunmaatregelen; in de industrie daarentegen op

groote schaal. De Premier ‘heeft helaas niet het be-
wijs geleverd, dat het braakliggen van menschelijk en

technisch productievermogen in de industrie niet
alleen het gevolg is van ‘buitenlan•dsdhe invloeden.

O.i. is het namelijk voor een bepaald ‘deel ‘het ge-
volg van het manipuleeren van het prijsmeehanisme.

Aan ‘den anderen kant gaat ‘de Regeering aanpas-

sen ‘op een gebied, waar dit niet het gewenschte resul-

taat kan opleveren, ni. het
ingrijpen
in den rente

stand. Men ziet ‘daarbij over het hoofd, dat men een

symptoom
bestrijdt
en niet de eigenlijke oorzaak. De
oorzaak van de hooge hypotheekrente bijv. ligt in ‘de

verwrongen prijs- en kostenverhou’dingen, precies het-

zelf de probleem, waaronder onze geheele volkshuis-
houdiiig lijdt. Doch evenals met de remming, maakt
men hier de oplossing van dit urgente probleem

steeds moeilijker •door geforceerde aanpassing. Ook

hier moet men weer verder kijken ‘dan het onmiddel-
lijke effect van ‘den maatregel alleen. Dan ziet men
een onrust, die de geheele hypotheekmarkt ‘stillegt en
een verhooging van den rentestand, die zich tegen de

Regeering zelve richt.
Op dit gebied treffen de gevolgen de Regeering

onmiddellijk; op andere gebieden gaat het meer on-
zichtbaar en indirect. Want de maatregelen van rem-

ming herstellen niet de rentabiliteit van ‘het bedrijfs-
leven. En zoolang ‘deze rentabiliteit niet is terugge-

keerd, kunnen ook de openbare financiën niet in
orde komen. Men blijft vechten tegen de tekorten,

gaat verder aanpassen, legt zwaardere belastingen op,
vergroot weer de moeilijkheden van het bedrijfsleven
door dalende omzetten, verscherpt het probleem van
de vaste lasten, noodmaatregelen, ondermijning van het vertrouwen, hernieuwde oppotting van geld, af-
zijdigheid van investeeringen, industrialisatie, enz. enz.
Deze reeks is nog uit te brei.den en kan natuurlijk,
ook wat de volgorde •betreft, gewijzigd worden. Zij is
echter voldoende om ‘duidelijk te maken, ‘dat ‘men
op hët oogenblik wel heel veel maatregelen neemt,

doch dat zij alle een
symptomatiscice
bestrijding van

de depressie betreffen. lIet groote probleem
(
blijft
onopgelost.

Tenslotte nog één opmerking. ‘Velen stellen zich
gerust met •de opvatting, dat, daar ons land het laatste
in de crisis is gekomen, het ook het laatste uit de
crisis zal geraken. Doch dan. ziet men over het hoofd,
dat het tijdstip reeds voorbij is, waarop dit zou moe-ten plaatsvinden en dat in plaats van een consolidatie
op een laag niveau, vanwaar de economische krachten
kunnen regenereeren, er nog steeds een verscherping
van den toestand plaatsvindt. De depressie in ons
land heeft een geheel andere phase bereikt dan men heeft voorzien. Juist als gevolg van ‘de maatregelen

van aanpassen en remmen. Dezelfde gevolgen treden op ‘het oogeublik in Frankrijk en, Zwitserland op den
voorgrond, landen, die een geheel andere economi-
sche en finayieieelc structuur hebben dan ons land.

Natuurlijk zal in ons land wel te eeniger
tijd
een

verbetering in den economischen toestand intreden,
maar ‘het is de groote vraag, ‘hoe onze positie dn

sal zijn. v. d.
V.

VERKEERSVERSCHIET.

II
(Slot).
1)

Deden zich – zooals in het eerste deel is opge-

merkt – bij ‘de concessie-wetgeving tot regeling van

het verkeer twee moeilijkheden voor ten aanzien van
het
openbare
vervoer (het verkeersgebied, welks be-

hoeften bevredigd moeten worden en de wisselende
omvang van die behoefte), ook de regeling van het

n’tet-openbare
vervoer !baart eenige moeilijkheden.

Wat het niet-openbare beroepsvervoer
– bewerk-

stelligd door hen, ‘die ‘hun materieel verhuren of in-

cidenteel vrachten vervoeren – betreft, zal het, ten-

einde vermindering ‘der verkeersdichtheid en verhoo-

ging van den vervoerprjs te voorkomen, noodig

zijn: a) de vervoermogelijkheid regionaal of lineair

te ‘beperken,
b)
de soort der voor ‘dit vervoer in aan-

merking komende goederen vast te stellen,
c)
toe te

zien, dat ‘dit vervoer geen unfaire concurrentie –

beneden kostprijs – aan ‘het publieke verkeer aandoet.
Dit soort vervoer geheel te verbieden lijkt ons niet
doelmatig, omdat het eventueel miskende ‘behoefte

kan bevredigen.

Een andere,
soortgelijke
moeilijkheid, waarvoor men

zich geplaatst zal zien, is ‘de regeling van ‘de positie

van ‘het
werkverkeer
tegenover het geconeessioneerde

publieke en het particuliere beroepsvervoer. Dient men

het te verbieden ‘dient men het een concessie te ver-

leenen met dezelfde of lichtere lasten als het open-

baar vervoer of ‘dient men ‘het geheel vrij te laten?
Bij de beantwoording van ‘deze vier vragen is het

goed in het oog te houden, welk doel het eonces-

siestelsel ‘heeft. Legt men den nadruk op de be-
vördering van de levensvatbaarheid ‘der heroepsver-voerders en dus op het belang ‘der vervoersonderne-

mingen, dan is het
duidelijk,
‘dat het verbod van het

werkverkeer – waaruit zou voortvloeien, dat
al
het

verkeer door de al dan niet publieke
beroepsvervoer-

ders bewerkstelligd zou worden, hetgeen de didhthei’d

en dus de goedkoopte van het verkeer zou bevorde-

ren’) – verdedigbaar is, houdt men echter het
pu-

blieke
belang in het oog, ‘clan
zijn
er redenen, welke

maken, dat liet verbod van werkverkeer niet kan wor-
den toegejuicht. Niet alleen, .dat het werkverkeer kan
dienen als rem voor het ui’tbaten der monopoloïde
positie, ‘die de publieke vervoersondernemin’gen door

het coneessiestelsel zullen verkrijgen, ook als aanvul-
ling voor een eventueel door het coneessie-verleenend lichaam misken’de vervoers’behoefte kan het werkver-
keer, evenals ‘het niet-publieke beroepsvervoer, ‘belang-

rijke diensten bewijzen. Waardeert men ‘deze twee eigenschappen hooger dan
de goedkoopte, die van een verbod het gevolg is,

dan blijven
nog slechts ‘drie der bovengenoemde
mogelijkheden over, waarvan de laatstgenoemde af-
valt, omdat de vrijlating van het werkverkeer in
het ,overigens gereglementeerde verkeer een lacune
zou scheppen, die aan ‘de gereglemeuteerde dien-
sten de mogelijkheid tot ontduiking van de voor
hen getroffen bepalingen zou verleerien. Derhalve
blijven nog twee mogelijkheden over: ôf men kan aan
het werkverkeer lichtere lasten ‘dan aan het publieke
verkeer opleggen – waarbij aan ieder, die zulks ver-

1)
cten maakt er ons op attent, dat wij onder aan de
tweede kolom op blz. 1007 tegenover elkander stelden de totale laadruinite :der geheele binnenvloot en het vervoer
van een deel daarvan, nl. de wilde vaart.
Wij herstellen
deze
slip of
the pen gaarne door tegenover elkander te
steiln het vervoer iii de wilde vaart ad rond 10.0000.000
ton plés het verschillend geschatte vervoer in campagne.
vaart. Hetgeen overigens aan ons betoog weinig of niets
af doet.
‘ Het is merkwaardig, dat een bepaalde categorie ver-
voerdcF.s – wij’ bedoelen de vraohtauto’ondernemiigen –
haar, belang bij een verbod van werkverkeer miskent. Zijn
de autobus-ondernemingen terecht fel gekant tegen dezen
vorm van verkeer, de Bond van Bedrijfsautohouders in
Nederland vereenigt in ‘zich leden, wiel’ particuliere belan-
gn diametraal teg’znover elkaader staan en met elkander
oni’ere’en’igbaar zijn.

20 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1029

zoekt een vergunning verstrekt wordt’
1
), iiihôudende

cle noodi.ge bepalingen voor verzekering van de vei-ligheici (keuring van materieel en personeel; regeling

der ‘dienst- en rusttijden, ‘bepaling van een fair loon,

verzekeringsplicht) -, èf wel men kan hier:hoven nog een belasting opleggen, niet ‘den rechtsgrond, dat het

werkverkeer een gunstiger positie geniet dan het pu-
bliek vervoer. Limiet kan bij de hoogtebepaling daar-
van zijn de grens, waarbij het publiek vervoer nog

niet bedreigd wordt door de actie van het werkverkeer.

Bij keuze uit deze twee mogelijkheden heeft o.i.
de laatste ‘de voorkeur, omdat zij ‘geen der beide ver-
keerswijzen in een voordeeliger positie brengt, maar
de
potervtie
schept tot aanvulling der eventueel door
de Overheid miskende behoefte en tot voorkoming van

uitbating der monopoloïde positie van het publiek
vervoer.

Geeft alzoo de bevordering van het publiek belang
met ‘haar streving naar zoo laag mogelijke vervoer-

prijzen velerlei moeilijkheden, niet minder
moeilijk
is
het, eveneens ter bevordering van dat ‘belang, oneer-
lijke en vernietigende concurrentie tegen te gaan.
Hierbij moet onderscheiden worden: de mededinging
tusschen ‘de verschillende vervoerswijzen en die tus-
schen ‘de onderscheidene vervoerders van dezelfde
groep. Wat deze laatste concurrentie betreft: de mo-
gelijkheid ‘daarvan
blijft
ten volle bestaan
bij
het ‘ver-
keer, dat afgestemd is op de totale laudsbehoefte, maar
doet zich in geringere mate voor bij het verkeer, dat
de regionale (behoefte moet bevredigen. De concurren-
tie tusschen de vervoerswijzen
blijft
evenwel over het
geheele veld mogelijk. Teneinde de exploitanten te
beschermen tegen ‘groeps- en indivi’dueele mededin-ging, welke het algemeen belang zou kunnen shaden,
zal ‘het derhalve noodzakelijk zijn, dat de Overheid
zich inlaat met de tarieven der ve.rkeersmi’ddelen.
Deed zij ‘dit thans reeds voor enkele groepen – goed-keuring van spoorweg-, •autobus- en ,,wilde-binnen-
vaart”-tarieven — bij een concessie-wetgeving ‘betref-
fende het vrahtautoverkeer zal zij haar bemoeienis
t.a.v. tarieven ook tot ‘die groep moeten uitstrekken.
Daarbij zal zij ongetwijfeld kennis maken met de moeilijkheid, dat het tariefsysteem der spoorwegen
en ‘dat van den auto op versdhillende ‘beginselen be-
rust. De spoorwegtarieven zijn immers vastgesteld naar het draagkracht-principe, ‘waarbij het vervoer
betaalt wat ‘het kan dragen; een classificatie naar ‘de
waarde maakt het ‘daarbij mogelijk zooveel mogelijk goederen, zoowel laag- als hoogwaardige, te vervoe-
ren. De autotarieven daarentegen zijn gebaseerd op
den kostprijs, zoodat alleen goederen, welke dezen
kostprijs kunnen betalen, per auto vervoerd zullen

kunnen worden en ‘goederen, welker waarde zulks
niet toelaat, door den auto afgestooten zullen worden.
Het gevolg ‘daarvan is, dat hoogwaardige goederen
zelfs over lange afstanden door den vrachtauto zullen
worden aangetrokken, terwijl laagwaardi’ge goederen,
zelfs over korte trajecten den spoorWegen zullen.toe-
vallen. Goederen, ‘die beter •per spoorweg vervoerd
kunnen worden, zullen den straatweg volgen, goede-
ren, die beter per auto verzonden kunnen worden, zul-
len den spoorweg verkiezen. Theoretitoh kunnen
slechts twee oplossingen gevonden worden: ôf de
spoorieg zal let kostprijsprincipe moeten aaivaarden,
waartegen handel en industrie zich zullen verzetten
omdat het vervoer van grondstoffen ‘duurder zal wor-
den, ôf de auto moet het spoorwegtariefstelsel accep-
teeren, waartegen hij zich eveneens zal verzetten. Hoe
practisch uit ‘dit dilemma te komen is een ‘der moei-
ljkste vraagstukken, ‘die zich bij de overheidsbetuoei-
ing met de tarieven voordoen. Het zal echter reeds een stap zijn in de goede rich-
ting, indiende Overheid toeziet, dat de ‘vervoermi’dde-len niet beneden hun kosten werken, maar ‘deze totaal-

1)
Het moet natuurlijk onmogelijk gemaakt worden, dat
met een dergelijke vergunning vervoer
voor
derden be-
werkstelligd wordt.

generaal (dus met inbegrip van een ,,f air” loon) dek-

ken en daarenboven nog een redelijke kapitaalsvergoe-
ding verwerven. Van belang is dit vooral, wanneer de

publieke diensten hun tarieven zullen moeten pu’hli-
ceeren, terwijl de ,,wilde”-on’dernemingen vrij zullen
zijn in de bepaling hunner prijzen. Het zal daarom

noodzakelijk zijn te bepalen, dat de ,,ivilde”-onder-

nemer in een register aanteekening houdt van •de
door hem vervoerde vrachten en personen en van de

door hem bedongen vrachtprijzen. Blijkt dan, dat
,,throat-cutting-competition” met ‘het publiek vervoer

plaats vindt, dan kan zijn concessie worden inge-
trokken.

Nôg twee maatregelen ter bevordering van ‘het al-
gemeen ‘belang ‘dienen genoemd te worden: zoowel ‘de
voldoende vervoers gelegenheid
als de
regelmatige be-
drijfsuitoefening
moeten verzekerd worden, ‘de eerste
door vaststelling van ‘het minimum aantal ritten, de

tweede door voorschrijving van het noodige reserve-

materieel en -personeel en door goedkeuring der
dienstregeling.

Hiermede kunnen de ‘beschouwingen over de ver-
king en den in’hou’d van ‘de concessie-wetgeving be-
eindigd worden. Uit ‘het vorenstaande blijkt wel, dat
een dergelijke complex van maatregelen de indivi-

dueele vrijheid in groote mate aan banden legt. i)e vrees, ‘die bestaat, dat hij juiste toepassing de ont-
wikkeling van het verkeer tegengegaan zal worden,
is, gezien ‘de resultaten in Engeland, ongegrond. Ge-
durende 1933 en 1934 werden aldaar 1000 nieuwe
concessies ‘verleend, terwijl 20 pOt. der vrachtauto-
‘bedrijven ‘bestond uit ondernemingen, ‘die over niet
meer dan vier vrachtauto’s besc’hikten.

Tegenover de inperking der individueele vrijheid
staat als winst de ‘bevordering van het algemeen be-
lang, ‘die ‘het concessie-stelsel mogelijk maakt. Boven-
dien grijpt de Overheid met een concessiestelsel voo
min mogelijk in. Zij kent immers bij ‘haar houding
tegenover het verkeer twee polen: zij ken het als toe-
sc’houwster geheel aan het ,,vrje spel ‘der krachten”
overlaten, hetgeen zij nooit gedaan ‘heeft – de eene
pool; zij kan ‘het ook ‘door nationalisatie in één han’d
centraliseeren – ‘de andere pool. Geen der bei’de hou-
dingen verdient o.i. aanbeveling: de eerste niet, om-
dat zij tot een verkeersruïne voert, de laatste niet,
omda’t zij geenerlei ruimte overlaat voor het particu-
lier initiatief. Dit zoo zijnde ‘blijft er slechts één
mogelijkheid over, nl. ‘dat de Overheid rege’lend op-
treedt en nog het particulier initiatief laat werken,
waar zulks zonder schade van het algemeen belang
mogelijk is.

De mate van vrijheid, ‘die de Overheid nog aan de
verkeersondernemin’gen laat, zal niet in ‘het minst
afhangen van ‘de verhouding tusschen de verkeers-
ondernemingen onderling. Is ‘deze zoo, ‘dat zij, ieder
haar eigen ‘belang ‘ziende,
vrijwillig
tot overeenkom-
sten toetreden, die excessieve mededinging vervangen door onderlinge taakverdeeling en samenwerking, dan
kan ‘de Overheid ‘zich ‘bij haar ingrijpen veel meer
beperken dan wanneer ‘de verschillende vervoersivijzen
scherp tegenover elkander staan en elkander door
inatelooze concurrentie den dood injagen.
De toestanden in Nederland – het valt te ‘betreu-
ren – zijn nu zoo, ‘dat de auto de spoorwegen en de
binnenvaart, de spoorwegen den auto en de binnen-
vaart en ‘deze laatste weer den auto en ‘den spoorweg
beconcurreert en ieder in den ander zijn doodsvijand
ziet, wiens ‘gedragingen met het grootste wantrouwen
bezien en met de scherpste felheid gepareerd moeten
worden.

Zou een concessie-wetgeving, zooals de Regeerin’g
‘die than’s voorstaat, zie verschillende verkeersonderne-
mingen naar elkander toedrijven, zoodat zij ‘onderling
tot pooling en taakverdeelin’g komen?
Dat
verschiet
is heel wat ‘bEider en glorieuzer dan de bittere struggie
for life, die ‘de hui’dige werkelijkheid karakterjseert.
J. P. B. Tissor
VAN PATOT.

1030

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 November 1935

DE HANDELSBETREKKINGEN TUSSCHEN NEDER- LANDSCH-INDIE EN CHINA.

De Heer
Diie
Ting Liat, I’Iandelsvert’egenwoordi-
ger van ‘de Ohineesche Republiek voor Nederlandsch-
Indië, schrijft ons:

Als exportiand bij uitnemendheicl ondervindt Ne-

derlan’dsch-In’dië in buitengewone mate ‘de nadeelige
gevolgen van het allerwegen te constateeren streven

naar autarkie. Deze tendens, welke ongetwijfeld rem-

mend op het econ,omisdh wereidherstel werkt, heeft
vooral in Nederlan’dsch-Indië ‘den invloed van de
crisis sterk geaccentueerd. Hoe langer hoe meer ziet

‘dit land •den afze,t van zijn uitvoerproducten op de

‘huitenlandsche markten bemoeilijkt. Een ernstige be-

lemmering vormen in ‘dit opzicht ook •de monetaire
politiek en de beta]:in’gsmoeilijk.heden ‘in meerdere
landen.

Tengevolge van al deze factoren komt Neder-

lan.dsch-Indië in ‘de noodzakelijkheid ‘te verkeeren de
productie van ‘zijn exportproducten aan de vermin-
derde afzetmogelijkheid aan te passen.

Een andere, speciale moeilijkheid van niet geringe

‘beteekeni’s voor ‘de ‘handelspositie van Nederlandsch-
Indië t.o.v. ‘zijn voornaamste afzetgebieden vormt het

tegenstrijdi’ge verloop van zijn in- en exportverhou-

dingen tot het buitenland gedurende de laatste jaren.
Deze tegenstrijdighei.d kenmerkt zich voornl. hier-
door, ‘dat terwijl de import in Nederlan’dsch-In’dië

uit Europa ‘zich meer en meer naar Azië verplaatst,

daarmede ‘geen evenredige vergrooting van den export
uit Nederlandsch-Indië naar ‘de ‘betrokken A’ziatische
landen ‘gepaar’d is gegaan. V’oor een land als Nader-
Iandsch-Indië, dat op gron’d van
zijn
economische
structuur voorshan’ds nog op het behoud van zijn
exportsurplu’s zal
blijven
aangewezen, kan een derge-
lijke ontwikkeling van ‘zijn buitenland’schen handel
een bron van moeilijkheden zijn. Vormt immers het

huidige autarkische streven in het buitenland

reeds een groot beletsel voor ‘den afzet van zijn
exportproducten, ‘bepaâld kwetsbaar wordt ‘de ‘han-
delspositie van ‘dit land, wanneer – aooals thans het

geval is – zijn handelsbalans t.o.v. bepaalde landen
zich te sterk p’ssief en t.o.v. an’dere te sterk actief
ontwikkelt. In ‘d’it licht bezien ‘zou een ,,normalisee-

ring” van ‘de .han’delspositie van Nederlandsch-Indië t.o,v. het buitenland dan ook bepaald wensc’heljk zijn

te achten.

Met ‘de ‘hiervoren geschetste ontwikkeling ‘der in-
ternationale ‘han,’dels’politiek is ‘het duidelijk, waarom
vooral in ‘den laatsten tijd ook ‘de Indische Regeering
meerdere aandacht schenkt aan ‘de beteekenis en het
wezen van ‘de handelsrelaties der verschillende landen
onderling en ook bij Haar de noodzaak erkenning
vindt van ‘het – waar noodig met Overheidssteun –
openen van nieuwe débouché’s, ‘dan wel ‘bevorderen
‘der bestaande ‘handelsbetrekkingen met die landen, welker handelsverkeer met Nederlan’dsdh-In’dië tot
v66r de crisis geenerlei aanleiding tot Regeeringsin-
grijpen heeft gegeven. Tot de laatsthedoeide landen
behoort ongetwijfeld ook China. Dat deze meening
ook ‘bij ‘de Indische Regeering aanhang vindt, moge

om. blijken uit de medio Maart van dit jaar ‘door
Mr. G. H. 0. Hart, Directeur van Economische
Za-
ken, naar China ondernomen oriëntatie-reis alsmede
uit ‘de recente installatie van de ,,Comnmissie voor ‘dc handelsbetrekkingen met China”.
Dient een verruiming van he’t .handelsverkeer met
China voor Nederlandsch-Indië van evidente ‘betee-
kenis te worden geacht, anderzijds is een mogelijke
vergrooting van de Chineesche uitvoeren naar Neder-
landsch-In’dië ook voor China niet geheel van belang
ontbloot.
Behalve ‘het voordeel ‘toch, ‘dat – in het algemeen gesproken – een exportvermeerdering ‘bepaalde pro-
ductie- en afzetmogelijkheden in China versterken
kan en mitsdien dienstbaar kan ‘zijn aan den verderen
uitbouw van de Chineesche industrie, bergt een acti-

veerin’g van ‘het handelsverkeer met Nederlan’dsch-

Indië ook ‘de mogelijkheid in ‘zich tot verbetering van

China’s ‘handels- en betalingsbalans met het buiten-
land in het algemeen en met Nederlandsch-In.dië in
het bijzonder. Vooral nu sedert 1932 Mandchoerije
niet langer in ‘de handelsbalans van China parais-
seert, is ‘de handelsbalans-positie van di’t land aan-
merkelijk verslechterd.

Nu is het wel waar, dat ecu ongunstige handels-
balans – waarbij ‘bovendien een deel der importen
uit kapitaalgoederen ‘bestaat, welke op den langen

duur tot een verbetering ‘der handelsbalans zullen

kunnen bijdragen – voor een land als China, ‘dat in
snel tempo aan de ontsluiting van zijn ‘binnenland en

aan ‘den opbouw van •zijn industrie werkt, op zichzelf

niet ‘daclelijk als ben verontrustend verschijnsel be-
hoeft te worden beschouwd, Evenwel ‘dient ‘hierbij
niet uit het oog te worden verloren, ‘dat ‘gedurende

de laatste jaren ook de betalingsbalans van China een
‘bedui.deude verslechtering heeft ondergaan. Kon ‘dit

land tot v66r enkele jaren tegenover ‘de nadeelige sal-

‘di uit hoofde van ‘zijn goederen-importen uit en -ex-
porten naar het buitenlan’d nog rekenen op ‘belang-
rijke remises ‘door overzee-Chinee’zen, als ‘gevolg van

de algemeene economische depressie i’s ‘deze post aan-
zienlijk gedaald. Elke verruiming van het buitenland-

sche ‘handelsverkeer, ‘dus ook met Nederlan’dsdi-Indië,
welke kansen biedt voor een verbetering van China’s
han’dels- en betalingsbalans, hetzij ‘direct hetzij eerst

in de toekomst, mag derhalve ook in ‘het belang van
China worden geacht. Buitendien zal een verinniging

en verlevendiging ‘der handelsbetrekkingen tusschen
China en Nederlan’dsch-Indië ongetwijfeld ook van
gunstigen invloed zijn op ‘de sociaal-economische po-
sitie ‘der hier te lande gevestigde Ohineezen, hetgeen
indirect weer
zijn
gunsti’gen weerslag op China ‘zal
hebben (ver’hoogde emigratie naar en meerdere geld-
overmakingen ‘door overzee-C’hi neezen uit Neder-
landsch-In’dië).
Een vraa!g, welke zich
bij
‘het voorliggen’de probleem
al aanston’ds voordoet,, geldt ‘de keuze ‘der producten,
welke wederzijds allereerst voor een exportvergrooting

in aanmerking ‘zullen dienen te worden gebracht.
Dat bijvoorbeeld de J’avasuiker als een ‘der voor-
naamste exportproducten zal zijn te ‘beschouwen, is,
gezien het groote belang van de suikerindustrie voor

de welvaart van ‘deze ‘gewesten en gelet op ‘den onge-
kenden achteruitgang van den suikerexport, volko-
men rationeel te achten. Alvorens op ‘de handelsbetrekkingen tusschen Ne-
derlandsch-Indië en China nader in te gaan, lijkt het
niet ondienstig ter oriënteering de handelsbalans van
‘dit land met China gedurende de laatste jaren te
doen voorafgaan.

Invoer uit China

Uitvoer naar China

Jaar

Gewicht Waarde
Gewicht Waarde

in 1000

in

invoer:

in 1000
tons

f1000,

waarde

ons

O
v
arde

1928….. 35.346

18.870

1,92 569.220 60,489

3,84
1929….

62.594

18.746

1,72 620.259 55,222

3.83

1930
……
42.912

18.196

2,11

565.150 43.788

3,78

193.1
……
30.253

14.191

2,48

413.185 23.491

3,14

1932.

. . 15.727

6,010

1,63 385.932 14,318

2,64

1933..
..
. 21.443

6.615

2,08 402.592 14.940

3,19

1934..
..
. 22,283

6.696

‘2,34 324.857

9.937

2,03

Tweeërlei conclusies vallen ‘hieruit te trekken:
le. ‘dat het directe handelsverkeer tussahen Neder-
landsc’h-Ind’ië en China nog van geringe ‘beteekenis
moet worden geacht en
2e.
dat Nederlandsch-Indië ‘doorloopend meer naar China exporteert ‘dan omgekeerd. Dit exportexcedent
neemt nog toe, indien ook rekening wordt gehouden
met, het ha:n’delsverkeer tusscheu Nederlandsch-In’dië
èn:,Hongkocg, welke Engelsahe kolonie als Zuid-
0,hia’s ‘overscheep’haven kan worden ‘beschouwd.
Bij nadere beschouwing van de waardecijfers ‘der
ex’porten van Nederlan’dsch-In.dië naar China gedu-
rende ‘de jaren 1928 t/m. 1934 laat zich de volgende
verdeelin’g samenstellen (waarde in
f
1000):

20 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1031

Product
1928
1

1929
1930
1
1931

1
1
93
2

11933
1

1934

Suiker, alle soorten
47.381
40.884
29.306
12.503
6.845 5.519 3.035
Aardolieproducten
8.505
11.302
9.180
7.664
5.860
7.653
5.456
Tapiocaproducten
764
335
513 712
129
389
79
772
392
825 858
395
174 122
Peper (witte en zwarte)
462 360
652
II
77
203
73
Thee ……………….
752 228 210 233
76
7
56

Gedistilleerd

………..

Kinabast en kinine
456 408
421
574
273
294 313
345

.

266
122
6



Arachides

…………..
Rotting, alle soorten
163
54
4 14
81
20 20
Hout en houtwerk
154
179
59 287
98 22 43
Koffie
79
107
116
43
53
55 32
Aetherische oliën
62
59
104
80
73
125
83
Rubber en getahs
31
61
15
4
37
132
283

……………….

Mais …. ……………


1.545


2

563
..
588 716 502
394 345 342 Diversen

…………….

Totaal ………………
60.489
55.223 43.788
23.491
14.318
14.940
9.937
Omgekeerd is ook het aandeel van N ederlandsch-

Indië in de totale in- en uitvoeren van China nog
zeer gering. Volgens de publicaties van het ,,Statis-
tical Department of the Inspectorate General of
Customs” in Shanghai en de gegevens ontleend aan
,,The Chinese Economic Journal” bedroeg •dit aan-
deel voor de jaren 1929 t/m. 1934 als volgt (war.de
in millioenen Hk.Tls. – voor 1933 en 1934 in mii-

lioenen Dollars -):

Importen in China’)

1

Exporten uit China’)

netto 1 Nederl 1
Nederl. 1

Jaar

Totaal

1 Aand. . 1 Aandeel

Totaal

1
Aand.

1
Aandeel

import

Indië

in %

export

Indië

in %

1929.. ..

1.265

56

4,42

1.015

12

1,22
1930. …

1.309

48

3,68

895

11

1,31

1931 ……1.433

55

3,82

909

13

1,43
1932.. .

903

50

5,55

493

5

1,01

1933 ……1.359

79

5.84
1

612

7

1,21

1934……1.039

63

6.15

536

7

1,32
‘) De verhoudiugcijfers van in- en uitvoeren conform
de Indische en Cl,ineesche statistieken menen zich zonder meer niet voor onderlinge vergelijking; als ooraaken kun-
nen om, genoemd worden de invloed van Hongkong en
Singapore als oversoheephavens voor China en Neder-
landsoh-Indi0, de afwijkingen van de in Nederlandsch-Indië
en China aangenomen statistiekwaarden alsmede de om-
rekcningskoers van de valuta.
Is de uitvoer van Indië naar China afhankelijk van een betrekkelijk gering aantal exportartikelen, waar-
door de keus van de voo.r exportvermeerde.ring in aan-

inerking komende producten voor Indië belangrijk
eenvoudiger wordt, een gansch ander beeld vertoonen
de exporten uit China naar Nederlandsch-Indië. Hier
blijkt cle uitvoer over een langere reeks van artikelen
te zijn verdeeld, welke ieder afzonderlijk slechts een
geringe waarde vertegenwoordigen.
Na vorenstaande summiere bespreking der feitelij-
ke im- en exportverhoudingen tusschen Nederlandsch-
Indië en China moge thans worden overgegaan tot
het in ‘beschouwing nemen van ‘de mogelijkheden,
welke .de handelsrelaties tusscheu beide landen bieden.
De vraag kan worden ‘gesteld om welke redenen
ondanks de onderling gunstig te noemen geografische
ligging, zoomede de oude handelsrelaties tusschen
Nederlandsch-Indië en China het handelsverkeer tus-
schen •deze landen niettemin van nog betrekkelijk ge-
ringe ‘beteekenis is. De reden van ‘dit verschijnsel rai
in ‘cle eerste plaats gezocht moeten worden in •de eco-
nomische structuur in beide landen. Het handelsver-keer tusschen landen van overwegend gelijke struc-
tuur zal uiteraard veel beperkter zijn ‘dan dat tus
schen landen van geheel afwijkende structuur.
Nu hebben Nederlan’dsch-Indië en China dit met
elkander gemeen, ‘dat zij ‘beide overwegend agrarisch

zijn, roodat wederzijrlsche aanvulling op het gebied
van agrarisc’he voortbrengselen zidh uiteraard slechts
tot die producten beperken ‘zal, waarvan het eene
land een overschot heeft en die het andere land nog
behoeft. Met uitzondering van de Javasuiker, aard-
olieproducten en nog enkele andere ian’clbouwproduc-
ten zijn overigens de overschotten aan agraische
voort’brengselen en delfstoffen der beide landen van
dien aard, dat zij voor afzet in het andere land weinig
in aanmerking komen. De voornaamste handelsbalans-

posten mogen dit voor China verduidelijken.

Enkele der belangrijkste importproduc’ten en groepen
van importprodtfcten van China.

1927
1931
1934

waarde
o,
o
v.
waarde
0
/0
v.
waarde
0
/0
v.
in
tot,
in
tot.
in
tot.
$1000,-
imp.
$1000,-
imp.
1000,-
imp.

Katoenen goed
213.221
13,51
188.640
8,45
26.813 2,60
Rijst en paddi
167.209
10,60
100.298
4,49
65.762
6,38
Katoen (ruw)’.
124.348
7,87
279.010
12,49
90.352
8,76
Suiker ……..
.116.719
7,40
133.815 5,99
32.724
3,17
Metalen en erts
78.377
4,97 132.625
5,94
98.928 9,60
Aardolieprod..
67.450
4,27 100.567
4,50
39.796
3,80
Wollen goed. .
43.266
.
2,74
51.330 2,30
35.970
3,49
0,69
139.542
6,11
36.906
3,10
Machines ……
28.166
1,7.9
67.937
3,04
59.376
5,75
Tarwe
………10.993

Tarwemeel ….
34.773
.
2,20 48.173
2,16
7.083
0,67
Papier ………
39.596
2,51
70.741
3.17
34.181
3
1
30

Enkele der belangrijkste exportproducten en groepen
van exportproducten van China.

1927
1931
1934

waarde
u
0
v.
waarde
oj
0
v
waarde
o,
0
v,
in
tot.
in
tot..
in tot.

$1000,-
exp.
$1000,_
exp
$1000,_
exp.

Huiden, ieder en
vellen
56.042
3,92
58.736
4.15
29.107
5,44
Katoenen weef-
2,15
53.321
3,76
31.283
5,85
3,44
51.808
3,66
36.098
6,74
Soyaboonen

en
soynprod.

.
294.836
20,27
327.107
23,09
7.127
1,30
Eieren en eier-
producten

.
52.234
3,65
58.825
4,15
30-243 5,65

ga:ens
…….27.684

Ruwe zijde ….
218.373
15,26
149.186
10,53
28.123
5,31

Thee

………49.259

Tung-olie

….
34.231
2,39
31.808
2,25
26.216
4,90
Arachides

en
producten
39.901
2,79
64.591
4,50
12.371
2,31
Zijden goed.

.

39.216
2,74
38.033
2,68
19.508
3,64
Metalen
39.520
2,76
41.967
2,96
30.737
5,74
Katoen
73.704
5.15
42.005
2,96
15.200
2,84

Zijn ‘de uitzichten op afzetvergrooting van zijn
agrarische voortbren’gselen en delfstoffen voor China
bij voorbaat reeds ongunstig te noemen, eenigszins
anders staat het met zijn industrie-producten.
Nederlan’dsh-mndië toch voert
jaarlijks
belangrijke
hoeveelheden fabrikaten in, waarvan er verscheidene
ook •door China worden geproduceerd. Wel dient ten deze te worden erken’d, dat de in’dustrieele productie
in China nog hoofdzakelijk op de voorziening van de
eigen, ‘binneulandsche markt is ingesteld. Gelijk elders
is geschied, zal ook in China de export voorloopig wel
beperkt
blijven
tot ‘die bedrijfstakken, welke op grond van bijzondere, gunstige vestigirigsfactoren ‘voör op-
richting of uitbreiding het meest geëigend zijn.
Hoe ‘de toekomstige ‘handelsaspecten tusschen Nè-
‘derlandsch-In’dië en China ‘zullen zijn, zal uiteraard
door ‘de structureele en economische ontwikleling. in
beide landen worden ‘bepaald. Er is reden te verwach-
ten, dat de Chineesche industrie zich sneller ontwik-
kelen ‘zal ‘dan het opnamevermogen van ‘de binnen-
landsche markt toeneemt,, waardoor een toestand zou
kunnen intreden, dat van de zijde van de industrie
een grootere ‘drang naar export ontstaat. Geeft de huidige economische structuur van’ China
voorshands ‘dus nog weinig aanleiding tot ‘hoog ge-
spannen verwachtingen t.a.v. een verruiming zijner
exporten naar Nederian’dsch-Indië, dit neemt niet
weg, dat voor bepaalde Chineesche voortbrengselen
wellicht een vergrooting van den export niogelijk zal
zijn. Ter ‘heoordeelin’g hiervan zal evenwel een arti-
kelsgewijs ‘détailon’derzoek noodi’g zijn.
Dit •détailonderzoek zal er op gericht moeten zijn
het ‘handels- en ‘bedrijfsleven in China een juist en
duidelijk ‘beeld te geven van ‘de afzetmogelijkheden
voor verschillende Chineesche voortbrengselen op de
Indische markt. Zullcs sluit ‘de noodzakelijkheid in
van onderzoek naar ‘den omvang en ‘de eischen van
deze markt voor ‘de ‘betreffende artikelen, de toezen-
ding van monsters naar China teneinde een goed

1032

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Novembef 1935

beeld der hier verhandelde kwaliteiten te kunnen

geven, de mate van concurrentie hier te lande, de op
•de Indische markt voor ‘de afzonderlijke kwaliteiten

te ‘bedingen prijzen, mede onder vermelding van de
verkoopcon’dities, invoerkosten, namen der Indische

importeurs,
enz.,
kortom van alle factoren, ‘dienstig

voor een juist inzicht van de afzetmogelijkheden hier

te lande. Anderzijds zal er naar gestreefd moeten worden aan

den Indisehen handel inzicht te geven van hetgeen

China aan voortbrengselen heeft aan te bieden, onder
opgave van alle bijzonderheden, welke voor een ‘heoor-

deeling van de afzetmogelijkheid op de Indische markt

noodig kunnen ‘blijken.
Omgekeerd zal t.’a.v. het Indische product een in-
tensieve bewerking en ‘benutting van de afzetmoge-

lijkhe.den op cle China-markt dienen te’ geschieden.
Door een dergelijk artikelsgewijs ingesteld intensief

onderzoek alsmede wederzijdsche voorlichting inzake

de marktconclities ‘zullen den handel ‘belemmerende
factoren aan ‘iet licht komen. en aan de ‘hand van de
bevindingen ook maatregelen ter bestrijding ‘dier ‘be-

lemmeringen kunnen worden getroffen.
Dit vergelijkend onderzoek zal, wanneer het zich
bovendien niet alleen tot Nederlandsch-Indië beperkt,

‘d’och ook tot andere landen wordt uitgestrekt, een

juist inzicht kunnen geven in cle positie van ‘het Chi-
neesdhe product op de voor China ‘belaiigrijke ‘buiten-‘
landsc’he markten. Tevens kan dan blijken, of ‘de oor-

zaken der handelsbe1emmerngen in China zelf dan

wel daarbuiten gelegen zijn. De instelling in China
van een ‘goed georganiseerd ,,Economisch-Technolo-

gisch Instituut” – ‘dat ‘de mogelijkheden van bestaan-
de industrieën en van nieuwe in’dustrieele bedrijfs-

projecten, zoowel in technisch als in economisch op-zicht, ‘op ‘deskundige wijze opspoort en ‘beoordeelt –
zal ongetwijfeld er toe kunnen bijdragen zijn indus-
trieele ontwikkeling in ‘de juiste banen te leiden.
Het is geenszins uitgesloten, ‘dat cle onderzoekingen

als hiervoren ‘bedoeld tenslotte tot het inzicht zullen
leiden, .dat – althans voorloopig voor verschillen-
de artikelen een exportvermeer’dering langs zuiver

particulieren weg niet dan wel ‘slechts zeer bezwaar-lijk te ‘bewerkstelligen zal zijn. Hoe ook ‘deze onder-
zoekingen mogen uitvallen, vast staat, dat gezien de
verhoudingen, steun langs handelspolitieken weg in

zekere mate ertoe kan bijdragen het w’ederzijdsdhe
handeisverkeer te ‘bevorderen.
Op grond van de huidige handelspolitiek ‘der Ne-
deriandsch-Indische Regeering, waaraan om. ‘de ge-

dachte ten grondslag ligt van begunstiging van den
invoer uit ‘die landen, welke tot ‘de voornaamste af-
nemers van Ne’derland’sch-Indische producten behoo-
ren, mag ‘de verwachting worden uitgesproken, dat
deze handelspolitiek ook ten gunste van cle ‘importen

uit China zal worden aangewend.
Tenslotte zonde ‘het aanbeveling vérdienen bij een

bevordering van het ‘handélsverkeer tusschen Neder-
lan’dsch-In.dië en China mede rekening te houden met
de handelsbetrekkingen tussche.n Nederland en China
in dien zin, ‘dat Nederland en Nederlandsch-Ind’ië
daarbij als één economisch ‘geheel worden beschouwd.
Niet alleen ligt een ‘dergelijke zienswijze volkomen in
de lijn ‘der huidige handel’spoii’tiek van Nederland,
doc’h verwacht mag •ook worden, ‘dat Nederland met
zijn meer gevarieerde economische structuur op deze
wijze ‘zal kunnen ‘bijdragen tot een ‘daadwerkelijke ver-
ruiming van cle handelsrelaties tusscheu genoemde

landen.
In ‘diit verband moge er op worden gewezen, ‘dat
behoudens enkele uitzonderingen noch van de zijde
van het Nederlan’dsche beleggingskapitaal, noch van
die van handel en ‘bedrijf in Nederland tot ‘dusverre
voldoende belangstelling voor •de China-markt wordt
getoond.

DE RIJKSMIDDELEN OVER OCTOBER 1935.

Nu reeds weer tien maanden van 1935 zijn ver-
streken kan men zich ‘langzamerhand een oordeel vor-

men over den loop der middelen in het bijna geëin-

digde jaar. En ‘dit ‘oordeel is een bevestiging ‘van het inzicht, ‘dat door de analyseering van ‘de overzichten
‘der voorafgaande maanden werd verkregen. Er is een

opvallende overeenstemming tussohen ‘de verschillen-

‘de maandopbreng’sten van den laatsten
tijd,
waarop

wij meer dan eens hebben gewezen. Nog steeds is de

daling in ‘de Rijksinkomsten niet tot stilstand geko-

men, ‘doch zij wordt getemperd ‘door ‘diverse belasting-
verh’oogingen, ‘die echter niet ‘hebben kunnen voor-

komen, dat de totale ontvangsten nog vrij ‘belangrijk

‘hij de verwachting ten achter
zijn
gebleven.
In de afgeloopen maan’d brachten ‘de niet-kohier-

‘belastingen
f
31.404.300 op, tegen
f
33.040.100 in

October 1934; zij vertoonden derhalve een achteruit-

gang van
f
1.635.800. In vergelijking met dezelfde

maand van het vorige jaar gaven alleen cle invoer-

rechten, het statistiekrecht, de geslanhtaccijn’s, de ge-
‘di’stilleerdaecijns en ‘de belasting op ‘gouden en zilve-
ren werken een hooger opbrengstcijfer te zien. Al cle

overige middelen brachten minder op; ‘het was ‘dus
een ‘daling vrijwel over de geheele linie. D’at het eind-

cijfer nog niet ongunstiger was, is uitsluitend te dan-ken aan de hooge ontvangst aan invoerrechten. Aan-

geteekend ‘zij nog in ‘dit verband, dat ‘de totale op-

brengst
f
1.774.800 hij de gemiddelde maan’draming

ten achter bieel.
De totale ‘opbrengst over ‘de eerste tien maanden

van dit jaar’bel’oopt
f
305.024.800, tegen
f
293.306.800
in hetzelfde tijdvak van 1934 en hij een evenredige

raming van
f
331.791.700. Als ‘de omzetbelasting bui-

ten beschouwing blijft, worden de
cijfers
aldus: op-
brengst tien maanden 1935
f
255.679.900; opbrengst
tien maanden 1934
f
251.069.600; raming tien maan-

den 1935
f
263.875.000. Bij nadere ‘beschouwing

bWkt, ‘dat het vooral de invoerrechten zijn geweest,
clie ‘bewerkt ‘heb’ben, ‘dat ‘de ontvangsten van het loo-

pen’de jaar boven die van het vorige uitkomen; zooals
bekend waren ‘die echter door toevallige omstandig-heden in ‘het begin van 1934 zeer laag.
De dividend- en ‘tantièmebelasting viel in de afge-
loopen maand 1bijzonder tegen en verschafte
f
409.700

minder ‘dan in de gelijknamige maand van 1934. Dc

achterstand over de reeds verstreken maanden ‘van
het jaar steeg daardoor tot
f
1.412.600. Het moet als
uitgesloten worden ‘beschouwd, dat dit tekort nog
in ‘cle volgende maanden zal kunnen worden inge-
haald. Dat ‘de raming over tien maanden met

j 150.800 werd overschreden, behoeft niet te ver-
wonderen, als men ‘bedenkt, ‘dat ‘deze heffing voor
het grootste deel in het midden van het jaar wordt

ontvangen.
In verband met het
tijdelijk
verhoogd internatio-
naal handeisverkeer als gevolg van de gespannen
politieke verhoudingen ‘brachten de invoerrechten

ditmaal
f
1.156.500 meer op ‘dan in dezelfde maand
van 1934; de rnaandraming werd zelfs overtroffen
met
f
1.386.300. Ook ‘bet statistiekrecht leverde een

surplus (van
f
2.700). Gerekend over tien maanden

hebben ‘de invoerrechten
iii
‘het loopende jaar

f
7.460.200 meer in ‘de schatkist gebracht, maar, zoo-
als ‘bekend, waren ‘de invoerrechten in he’t begin van
het vorige jaar door de op handen zijnde omzetbelas-

ting ahnormaal ‘laag, zoodat dit cijfer allerminst een
juist beeld geeft van den ioop van ‘dit middel. Bij
het statis’tiekrecht is in ‘de tien maanden een achter-
stand ‘ontstaan van
f
135.300.
Met ‘de accijnzen gaat het over het algemeen geno-
men ‘slecht. De zoutaccijns gaf
f
81.800 minder, doch
‘de maanden van het eerste halfjaar waren nogal

gunstig, zoodat over tien maanden toch nog een voor-

uitgang van
f
9.800 valt te constateeren. De ge-
sl’achtaccijn’s liep ‘vooruit met
f
36.300 wegens toe-
neming van het verbruik in verband met de hoogere
prijzen, die als gevolg van ‘de verhoogde crisishef-

20 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1033

fing voor varkensvieesch worden betaald. De wijn

accijns vertoont ditmaal een negatief cijfer (man
f 201.100), omdat de teruggeven wegens verlaging
van opcenteu ingevolge artikel 2 ‘der Wet van 13 Sep-

tember 1935 (Staatsbiad No. 548) de ontvangsten
over de miand October overtroffen. liet gedistilleerd

leverde
f
72.200 meer op, doch dit is glechts schijn, daar October ditmaal een verschijn’dag van den kre-

diettermiju méér telde. De bieraccijns verschafte

f
383.400 minder, al moet hierbij worden ‘bedacht,
dat de opbrengst van October 1934 vrij gunstig was
wegens verhoogde activitei’t •der brouwerijen, na de

afschaffing der opeenten op 1 Juli 1934. De suiker-

accijns vertoonde een decres van
f
558.900, doch hier

kwam in de maand October van het loopende jaar
juist een ‘betaaldag minder voor; over het algemeen
kan gezegd worden, ‘dat de suikeraccijns zich den
laatsten tijd heeft hersteld. Een gunstig teeken ‘is,
dat de raming over tien maanden werd overschreden

met
f
2.461.400. Met den ta’baksaccijns gaat het den

laatsten
tijd
minder goed; de afgeloopen maand gaf

f
462.400 minder dan in October 1934, al moet ook
hierbij in aanmerking worden genomen, dat de ont-

vangst van October 1934 •aan den hoogen kant was.
De belasting op gouden en zilveren werken steeg

met
f
10.300, waardoor het d’eficit over ‘de afgeloo-
pen maanden thans nog maar
f
3.500 bedraagt. Er is

blijkbaar een opleving in industrie en import; de
winkeliers vullen ‘hun voorraden aan. De omzetbe-
lasting bracht
f
102.600′ minder op, door de ver-
minderde koopkracht van ‘het publiek en de verlaging

der prijzen. De opbrengst kon zelfs
f
5 millioen niet
bereiken. Tot ‘dusver is de omzetbelasting in 1935

reeds
f
18.571.700 hij de verwachting ten achter ge-bleven. Ook de coup’onlbelasting kon ditmaal de op-
‘brengst van October 1934 niet halen (vermindering

f
60.100); de inkomsten waren ‘in de v’oorafgaande
maanden evenwel zoo ruim, dat 1935 tot ultimo
October toch nog
j
995.200 in het voordeel is.
Met de z.g. conjunctuurheffin’ge’n gaat ‘het nog
steeds minder goed. De zegelrechten gaven
f
428.400
minder, waarvan f 67.400 is toe te schrijven aan een
trager vloeien van ‘de beursbelasting. Echter waren
de zegelrechten in October 1934 buitengewoon hoog.
Voorts is er minder bedrijvigheid in de emissies. De
registratierechten ‘daalden met
f
116.700. Weliswaar
zijn de ontvangsten weer ‘hooger dan in de beide voor-
afgaande maanden, doch een maandopbre.ngst van

f 787.800 ‘bij een maan’dramin’g van f 958.300 is vrij
ongunstig. De stagnatie in den handel in onroerend
goed zal hieraan wel niet vreemd zijn. De successie-
.reclïten wezen een lager opbrengstcijfer aan van

f
69.200. Door de belangrijke ontvangsten in ‘de voor-
afgaande maanden is •tot dusver echter toch nog

f
809.300 meer binnengekomen dan in dezelfde pe-
riode van ‘het vorige jaar, terwijl ‘de ra’ming zelfs
met
f
1.122.100 werd overschreden. De loodsgelden
liepen terug met
f
6.900, waardoor ‘de teruggang
over de ree’ds verstreken maanden ‘s’teeg tot f 536.900;
voor een ‘deel komt dit op rekening van de met in-
gang van 1 Augustus 1934 iii werking getreden
tariefsverlaging.
Over de Directe Belastingen (van Afdeeling la)
kunnen wij kort zijn, ‘daar ‘de stand ‘der zuivere ko-
hierhedragea niet zooveel verschilt van dien van’ulti-mo September 1935. Bij cle inkomstenbelasting doet
de invloed van het belastingjaar 1935/1936 zich nog
gevoelen; het zuiver bedrag ‘der kohieren steeg in de afgeloopen maand van f50.700.600 tot
f
56.250.600;

laatstgenoernd bedrag komt
f
5.012.000 uit boven den

stand ‘op het ‘overeenkomstige tijdstip van 1934. Hier-
in is de invloed van de verhooging der opcenten te

on’derkennen, daar de
1
hoofdsorti dezer belasting zelve
lagere ‘opbrengsten geeft ‘door ‘de lagere inkomen’s
der contribuabelen. In vergelijking met den stand
van het ‘vorige jaar geeft de verm’ogensbelasting dit-
maal ook een stijging te zien (van
f
77.700; op eind
September was het loopende jaar nog in het nadeel);

‘bij de Verdedi’girigsbelasting 1 is evenwel een ach-
terstand ontstaan van
f
530.500. De waardedaling

van effecten en onroerende, goederen oefent een on-
gunstigen invloed ‘op deze belastingen uit; zonder

de verhooging der opcenten zou bij de vermogensbe-
lasting van een v’oordeelig verschil geen sprake zijn geweest. De belastin’g van ‘de doo’de hand wijst een

zuiver kchierbedrag aan van f 1.487.300 (op ultimo
September ji. f 1.335.800).

INGEZONDEN STUKKEN.

DE DEPRESSIE IN DE ZEESCHEEPVAART.

De Heer C. Vermey
schrijft
ons:.

In het nummer van 6 dezer wijdt Prof. Mr. Dr.

G. M. Verrijn Stuart een beschouwing aan cle ter
jaarvergadering van de Vereeniging voor de Staat-
huishoudkunde en de Statistiek gehou’den besprekin-

gen naar aanleiding der door ‘de heeren Brautigam,
Zaalberg en Delprat uitgebrachte prae-adviezen, waar-

in ‘de oorzaken van en de juiste therapie voor ‘de ‘hui-
‘dige ‘depressie in ‘de zeescheep’vaart worden belicht.

Prof. Verrijn Stuart heeft bij deze geh’eele discussie
‘de beantwoording eener zeer prineipieele vraag ge-
mist. Is niet, aldus de vraag door den geachten schrij-

ver van het artikel in dit weekblad in ‘de vergade-
ring gesteld, ‘het gemeenschapsbèlang het best ge-
diend, wanneer men ‘die goederen, ‘die nog een exploi-
tatie-overschot opleveren, laat meeproduceeren totdat
zij versleten zijn en is niet een ‘buitenwerkingstelling
daarvan met de bedoeling om andere kapitaalgoederen
een grooter rendement ‘te laten verdienen, schadelijk
voor de gemeenschap, ook al worden ‘daardoor natuurlijk

‘de betrokken producenten in betere positie gebracht?
Het stilleggen van aanwezig kapitaal is geheel iets

anders dan beperking van de vervaardiging van nieu-
we productiegoederen. Wij kunnen ons voorstellen,
aldus Prof. Verrjn Stuart, dat’ men deze laatste in
een ‘bedrijf, waarin overproductie heerseht, aan ban-
den legt, inzonderheid ‘door misbruiken :bij de beschik-
baarstelling van nieuwe gelden tegen ‘te gaan. Maar
als het productie-apparaat er eenmaal is, dan moet
men er ook zooveel mogelijk gebruik van maken. Res-
trictie-scheina’s belemmeren dat. En elders lezen wij: ,,maar wanneer in ‘bepaalde gevallen de ontwikkeling
van dien wereldhandel zelve afhankelijk is van de hoogte ‘der vrachtitarieven en van ‘het aanbod van
soheepsgelegenheid op den juisten
tijd
en ‘de juiste
plaats, ‘dan kan het zijn, ‘dat juist als gev’olg van lage vrachten de handel zich weer herstelt en ‘dat men dus
met een minder drastische restrictie kan volstaan.”
Deze en ‘dergelijke vragen moeten, volgens ‘den schrij-
ver, in onzen tijd duidelijk beantwoord worden en met

alle waardeerin’g voor het werk van de ‘drie prae-adviseurs meent Prof. Verrijn Stuart toch, dat hun
betoog op ‘dit punt een niet onbedenkelijke leemte
heeft gelaten.
Is dit verwijt gegon’d en heeft Prof. Verrjn Stuart
inderdaad den vin’ger gelegd op een zwakke plaats
in het pleidooi der voorstanders van internationale
restrictie op het voetspoor van ‘het Sohierwater-plan
voor de tankvaart, al dan niet gepaard gaande met
het sloepen van niet langer economische schepen? Is
het schadelijk voor de gemeenschap, indien ,,goederen
clie nog een exploitatie-overschot opleveren, buiten werking worden gesteld” met de v’ooropgezette be-
doeling ,,’de betrokken producenten in betere positie
té brengen”?

Van primaire beteekenis is, Prof Verrijn Stuart
zal ‘dit ongetwijfeld ‘toestemmen, de vraag, of de goe-
deren die ‘buiten werking worden gesteld inderdaad
een exploitatie-overschot opleveren, m.a.w. of zij in
het geheele productie-proces een onmisbare functie
vervullen en of de buitenwerkigstelling dier goede-
ren een tast’baar nadeel voor de gemeenschap oplevert.
Mij ‘dunkt, dat ‘de vragen zôô ‘geformuleerd de kern
raken van ‘de zaak waarom ‘het gaat.
Nu zou het mij niet moeilijk vallen met een reeks

1034

ECONOMISCH-STATISTISCHE- BERICHTEN

20 November 1935

van statistisdhe gegevens aan te toonen, dat tegen-

over een wereldhandel van heden, die in volume ten

achter staat bij dien van v66r den oorlog, een ver-
roersapparaat beschikbaar -is naar schatting. -70 pOt.

gr-ooter dan de wereidhandel van 1913;. dat er, getuigç
de jaarcijfers der scheepvaartbedrijven, -zoo hier te

lande als -in Engeland, -het scheepvaartiand bij uitne-
rnen’dheid, al jaren lang geen sprake is van exploita-

tie-overshotten maar veeleer van ‘dito tekorten, z66
ernstig dat – ij het ook mede -door overigens ontoe-
reikende afschrijvingen – de reserves -van het mee-
rendeel ‘der betrokken producenten goeddeels of geheel

zijn verdwenen. Ik zou .er eveneens met uitvoerige

cijfers gestaaf’d op kunnen wijzen, -da

t -de vrachtcijfers

tot een volkomen ontoereikend peil zijn -gedaald en er
‘hij herhaling in de achterliggende jaren -langdurige

perioden -zijn geweest, waar ‘de vrachten zelfs
lager

waren ‘dan- die, welke vdôr den oorlog golden, zulks

cn’danks de zoozeer -gestegen exploitatiekosten, Zon-

der
‘dat ‘de wereidhan-del hiervan ook maar den. ge-

rin’gsten invloed ten- goede heeft ondergaan. Ik doe
dit echter niet, om’dat dergelijk bewijsmateriaal reeds
vaak genoeg in dit weekblad en elders is aan-gevoerd
en’ ‘dus -geacht mag worden bekend te zijn, maar ook

om’dh-t ik -meen, -dat juist het al te uitvoerig cijfer-
materiaal zoo vaak het risico medebrengt, dat ihen

door ‘de boomen het bosch niet langer ziet.

Wel -wil ik op enkele
verschijnselen
wijzen -die, naar

ik hoop, Prof. Verrijn Stuart zullen overtuigen, ‘dat

restrictiemaatregelen, zooals het Schierwater-plan

voorziet, noch leiden tot huitenwerking stellen van
exploitatie-overschot latende -goederen, noch der ge-

meenschap schade -doen.
Het is reeds enkele jaren ‘geleden, dat Lord Essen-

don, ‘de bekende Engelsche scheepvaart-deskundige, in
een jaarrede met cijfers aaiirtoonde
hoe
miniem de in-

vloed van ‘de zeevrachten in het al-gemeen is op ‘het

totaal der productiekosten. De graanvradhten – en
‘dit geldt a fortiori in een tijd van ongekende depres-

sie – zijn in verhouding tot -den kostprijs van het
brood, ‘het volksvoedsel ‘hij uitnemendhei’d, z66 ge-

ring, -dat zij als contrihueerende factor feitelijk kun-
nen worden verwaarloosd. Dit geldt mutatis mutandis

voor
alle
-zeevrachten en
alle
kostprjzen. Er is, de er-

varin’g èn statistieken -wijzen zulks maar al te duide-
lijk uit, -geen zoodanige correlatie dat – anders dan

in abnormale ,,’boom”tijden voor ‘de scheepvaart, ivan-
neer -trouwens andere kos-tprijs-consti-tueerende facto-

ren

naar verhouding al weder een veel i.ngrijpen’der

rol spelen – de kos’tprijzen ten nadeele der -gemeen-
schap worden ,,opgezet” als -gevolg van te hooge
vrachten. Men dient hier trouwens rekening te !hou-
den met -den onmiddellijk volgen-den en steeds weder
tot nieuwe scheepvaartcrises lei-denden krachtigen
nieuwbouw, -zoodra -de vrachten een redelijk ren-de-
ment der geïnvesteerde kapitalen verzekeren. De
nieuw-bouw, verruimt dan weder automatisch het aan-
bod van ruimte en -drukt de vrachte.n. Feitelijk – ook

dit
leert -de ervaring – ‘doet zich – dit verschijnsel
trouwens slechts voor hij diep in de economische
constellatie ingrijpende gebeurtenissen. Men ‘denke
aan militaire conflicten – den Engeisch-Transvaal-
schen oorlog of om een recenter voorbeeld te ‘gebrui-
ken den wereldoorlog -, aan de algemeene .mijnwer-
kersstaking in Engeland in 1926 e.’d. Normaal is -het
reederijbedrijf er waarlijk geen, -dat ‘groote winsten
afwerpt en hooge divi’den-d-uitkeeringen mogelijk

maakt. In
dit
opzicht kan -de gemeenschap gerust zijn.
T,t
wiF nu het Schierwater-plan-? De heantwoor-
din’g van ‘deze vraag is van belang om’dat Professor
Verrijn Stuart vreest, dat restrieties den wereidhan-
del kunnen verhinderen zidh uit -te brei-den -door- te’

-hooge vrachten dan
wel
-door ‘het ontbreken van

scheepsgelegenheid op -den juisten tijd en de juiste

plaats. ‘
Allereerst client erop gewezen, dat ook zon’der
ee,ni’gerleiirestricties, ‘het aanbod van scheepsge-legen-
heid op den juisten tijd en -de juiste plaats allerminst

eizekerdis De reederijen, die de geregelde ljnvaart

uitoefenen, kunnen -grosso mo-d’o aan -dezen eisch een
eind tegemoetkomen, al zal juist in’depressietij’d, wa:n-

neer
geheel vrijwillig
schepen waarvoor -geen emplooi

is, u

it -de vaart worden genomen, een plotseling
oplevende -vraag naar -sc’heepsruimte tijdelijk t-ot
onvoldoende aan-bod van vervoersgelegenheid kunnen
leiden. Voor de algemeene vradhtvaart is de t-oes-tand

geheel anders. Detrarnpreeder ‘hevracht zijn- schepen
van en naar de versohepingscentra, waar-de vraag -het

grootst en ‘de vrachtcijfers het gunsti’gst zijn. Nu eens
zullen de trampschepen :iiaar Zuid-Amerika worden

gedirigeerd, -dan naar de St. Lawrenc& en, afhanke-
lijk van ‘het laadvermogen, naar het Verre Oosten,

– de Westkust van Noord-Amerika, Australië, Voor-

Indië, Zwarte Zee, Mid’dellandsche Zee of Donau. De
,,tramp” – de naam typeert trouwens ‘het karakter

vold’oeud – is ,,the vaga’bon-d of

t-he sea”. Nu eens

is er een teveel aan aanbod, -de vrac’hten ‘delen ‘scherp
zonder nochtans -den handel te stimuleeren, die im-

mers primair d-oor een gansch complex andere facto-

ren wordt ‘beheersht, ‘dan weer is er na ‘maandenlange
stagnatie een plotselinge opleving en de vrachten

monteeren bij onvoldoende aan’bod. Di-t is niets bij

zonders. De crisis moge dit verschijnsel al hebben ge
;

acceutueer-d, cle -tijden, dat -de reeder precies wist, – wanneer hij op een bepaald tijdstip op een bepaalde –
markt moest zijn om behoorlijk emplooi te vih-den,

liggen reeds ver echter ons en -komen bij ‘de zoozeer
gewijzigde economische wereldeonstella-tie ivaarschijn-
lijk niet meer terug. Zekerheid, zelfs betrekkelijke

zekerheid, zooals Prof. Verrijn Stuart zich -die ten
aanzien van -de tonnage-positie als een soort panacee

voorstelt, is er zelfs in normale
tij-den
niet en is in

crisistijd een vrome wensch.
Wat doet nu het Schierwater-tankschema? Het laat
den reeders-‘ledcn volkomen vrij om te varen ‘dan wel
te blijven liggen. Zij behoeven -geen goedkeuring van

derden en laten zich bij het besluit om te varen

alleen leiden door de
mogelijkheid
of onmogelijkheid

om op deze wijze verliezen, iiau opli’ggen verbonden,

te vermijden -of te verminderen, dan wel winst

te be-

halen. Zij. heb-hen alleen rekening te ‘houden met ‘het
vastgestelde percentage der bruto-vracht, dat -bij- varen

aan het gemeenschappelijk fonds, waaruit -de niet-
varende leden eeni’germate schadeloos worden gesteld,
moet -worden afgedragen. Dit systeem werkt voor-

treffelijk; ‘de

handel – ‘de groote olieconcerns steunen
het instituut – èn de ree-ders varen er in letterlijken

en figuurlijken zin wel
bij.
Ruïneuze afbrokkeling

der vrahten, wat uiteindelijk noodiotti-ge gevolgen

moet hebben, wordt voorkomen.

Hetzelfde zien wij mutatis mutandi-s hij ‘de ‘dit jaar
in onderling overleg tusschen hevrachters en reeders
vastgestelde z.’g. mininium-schaalvraehten. Het over-
stroomen van een bepaalde markt door tonnage, die
niet kan worden opgenorren, wordt voorkomen.
Be-
vrach-ters weten, waaraan zij- toe zijn en ‘de reeders
hebben -zich verzekerd -tegen desastreuze vrachtdalin-
-gen. Ook hier -dus indirecte restrictie, ‘die tot aller

hevredi-ging werkt.
Is dit nu niet veel verstandiger en in laatste in-
stantie -voor -de gemeenschap ook ‘heilzamer dan een
onhelemmerd gebruik van het veel te ‘groote produc-
ti-e-aparaat, ‘he-t laten mee-pro-duceeren der ‘goederen
totdat zij versleten zijn en – de bijvoegin’g is van

mij – het wereld-scheepvaarthedrijf volkomen ont-
reciderci is? Wanneer is trouwens een schip versleten,
d.w.z. niet langer economisch? De grenslijn is niet
gemakkelijk te trekken; reeders in landen met zeer

lagen -levensstandaard koopen ‘hij voorkeur een vol-gens -de aigeméen geldende opvattingen ,,versleten”
schip tot sloopprijzen, verzekeren het alleen te-gen
totaal verlies, drukkeji, -de exploitatiekosten – bonen
e.d. – tot een peil, dat in West-Europa zelfs hij -de
meest rigoureuze aanpassing niet kan word-en ‘bena-
dercl – en varen er met ,,de-, versleten goed-eren”

lustig op los.

20 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1035

Nog eens, is de gemeenschap of wil men de wereld-handel gebaat bij een systeem zooals •dit Prof. Verrijn
Stuart voor oogen zweeft? Mijn antwoord, en het
vindt steun in den desolaten toestand, waarin het
bedrijf verkeert, luidt volstrekt ontkennend. De ge-

ineenschap
cci.
de wereidhandel heeft meer belang bij

een aanpassing van aan’bod aan vraag; zij ‘hebben in
crisistijd meer baat bij een solvabel producent, ‘die zijn

otitillage up-to-date kan houden •dan bij een ,,mee-
p.roduceeren ‘der goederen tot zij versleten zijn” en de
middelen ontbreken – want ‘dit is ‘de onvermijdelijke
consequentie – om ‘die versleten goederen ‘te ver-

vangen.
Restrictie is in wezen even ongevenscht als onge-

zond en geen verstandig reeder zal hiertoe in nor-
maleii tijd medewerking verleenen. Thans echter gaat
het om de vraag: hoe be’hoedt men het scheepvaart-
bedrijf voor ondergang en moeten cle principieele be-
zwaren wijken om met zoo min ‘mogelijk kunstgrepen

– en dit ‘doet het Schierwaterschema – een onmis-
‘baren schakel in ‘het economisch bestel te behouden.

N a s ch r i f t. Ik ‘ben ‘den heer Ve.rmey erkentelijk

voor de beschouwingen, welke ‘hij aan
mijn
artikel

van 6 November ji. ‘heeft gewijd. Met veel in zijn

betoog kan ik
mij
vereenigen e.n ik wil mij daarom
‘bepalen ‘tot die punten, waarop vermoedelijk duur-
zaam verschil van inzicht ‘zal
blijken
te ‘bestaan tus-

schen ‘den ‘geachten schrijver en mij. Daarbij wensch
ik ‘mij echter – dit in verband met de laatste alinea
van ‘des schrijvers betoog – in ‘de ‘beoordeeling van
de grondslagen, waarop restrictieschema’s moeten be-

rusten, zooveel mogelijk op een streng principieel
standpunt te stellen. Ik hen mij er volkomen van be-
wust, ‘dat men in tijden van hevi’ge depressie zeer
dikwijls andere maatregelen moet treffen, dan in
tijden van hausse of van betrekkelijk evenwicht. Maar
ook depressiepolitiek moet den toets eener princi-
ideale beoordeeling kunnen ‘doorstaan. Anders toch
begeeft men zich i’n het bedenkelijke opportunistische
vaarwater, dat op de stuurlieden van ons ‘schip vn
Staat zulk een bijzondere aantrekkingskracht schijnt
uit te oefenen.

Tanueer
in een bedrijfstak zooveel vast kapitaal

is geïnvesteerd, ‘dat ‘dit geen rendement meer op-
levert, en wanneer •ook de tot het uiterst bereikbare
omlaag gedrukte exploitatiekosten niet meer worden
gedekt, zoo spreekt het vanzelf, -dat beperking van pro-
‘ductie en buiten werking stelling van een déel van


het productie-apparaat noodzakelijk is. Dit schijnt mij
niet slechts van belang voor het betrokken bedrijf,
maar ook voor de gemeenschap als geheel. Hierover
bestaat dus tusschen ‘den heer Vermey en mij geen
meeningsverschil.
Een andere vraag is ech

ter, ‘hoever de 6eperking
van effectieve productiecapaciteit gaan moet. Daarbij
bestaan -verschillende mogelijkheden.
Vooreerst kan men zoo ver bepërken, dat -de exploi-tatiekosten van ‘de verkleinde productie weder worden
goedgemaakt, zonder dat echter nog afschrjving en rente over het vroeger ‘geïnvesteerde vaste kapitaal
worden gedekt. In ‘dat geval werkt het eenmaal aan-
wezige vaste kapitaal zoo lang
mogelijk
mee in de
productie, ‘totdat het dusdanig is versleten, ‘dat ‘de
exploitatie niet meer loont en ‘het ‘gesloopt kan wor-
‘den. Vernieuwing zal slechts ‘dan plaats vinden, in
dien en voor zoover daarvan in ‘de toekomst een voor
exploitatie, ren-te en afsdhrijving voldoende rende-
ment mag worden verwacht.
Deze wijze van beperking van de productie in be-
drijfstakken met een surplus

aan productiecapaciteit
komt ons in beginsel ‘de jtiiste ‘voor. Productiegoede-
ren, ‘die men eenmaal heeft en ‘die nog ,,service”
kunnen verschaffen, laat men meeloopen, zoolang •de
exploitatie zulks ‘toelaat. Doch men realiseert zich,
‘dat dit vaste kapitaal als zoodanig geen rendement
meer geeft, dat ‘het ‘der,halve verloren i’s en boekhoud-
kundig tot nul moet worden afgeschreven. –

Men kan echter nog een stap verder gaan, en niet
slechts zoover beperken, als ‘noodig is om het exploi-
tatieverlies te doen verdwijnen, ‘doch ook om op

het vaste kapitaal, ‘dat in het ‘bedrijf geïnvesteerd
is, nog een zekere afschrijving te verdienen. Daar-

voor is uiteraard een verdergaande restrictie noodi’g,
dan in het eerste ‘geval. Deze verdere restrictie nu
schijnt ons wel in het ‘belang van ‘de ‘betrokken onder-

nemers, ‘doh niet in ‘dat van ‘de maatschappij als
geheel. Immers, ‘de mate van ,,service”, welke -deze
laatste ontvangt, i’s niet zoo ‘groot, als op grond van

het reeds aanwezige productie-apparaat rnogelijk is.

Nu voert ‘de heer Vei-mey hiertegen aan, ‘dat, als
men niet ver ‘gaand beperkt, -de reederjen geen geld

zullen verdienen voor ‘de vernieuwing van de -vloot.
Dit zal ‘inderdaad niet het geval zijn, al-than’s niet
aanstonds. Eii daarom ken er in -die gevallen, waarin
nieuwbouw uitzicht op uiteindelijke reudabiliteit

biedt en -liet particuliere kapitaal zich afzijdig ‘houdt

wegens depressiepsydh’ose, aanleiding zijn voor, ‘den
Staat om in een ‘daartoe geëigen’den vorm de helpen-
de hand te bieden.
Maar ‘dat is ‘heel wat anders, ‘dan wanneer diezelfde

Staat
zijn
medewerking zou gaan verleenen aan een

dwangrestriotie, ‘die ten doel zou hebben om ‘de reede-
rijen op grond van wat zij vroeger n ‘haar ‘bedrijf
hebben geïnvesteerd, aan een zeker ren-dement te ‘gaan
helpen. Zulk een rendlernerLt is niet anders dan schijn;
het wordt ,,verdiend” over kapitaal, ‘dat in wezen
reeds verloren is en ‘dat alleen maar door ‘het buiten
werking stellen ‘van goederen, die aan ‘de maatschap-
pij nog diensten kunnen bewijzen, kunstmatig in het
leven wordt geroepen. Zoo is ‘het Ibij vele binnenland-
sche steunmaatregelen hier te lande, zoo zou het ook
worden ‘bij de scheepvaart, wanneer ‘daar de tot op
zekere ‘hoogte
noodzakelijke
‘beperking verder zou
gaan dan principieel geoorloofd kan worden geacht.
Vandaar, ‘dat ik ter vergadering van 2 November aan de praeadviseurs vroeg om pértinent te verkla-
ren, ‘hoever ‘de beperking moet gaan. Ik hoop, ‘dat ‘het
-den heer Vermey thans ‘duidelijk zal zijn, waarom het
antwoord van genoemde heeren mij ‘te vaag bleef en
waarom ik op ‘dit punt ook met hem van meening
blijf verschillen.
Het ‘gaat er – ik merk het wellicht ten overvloede
op – ‘hij mij volvtrekt niet om, dat ik steun aan de
sdheepvaart in deze
tijden
als zoo-danig -verkeerd zou
achten; ook erken ik, dat, zoolang restrictie-overeen-

komsten een zaak der particuliere ‘on’dernemingen
zelve
blijven
en niet het karakter
krijgen
van een
‘door de Overheid gesancti’onneerd dwangkartel, ‘het
gevaar, ‘dat ‘daaraan ‘verbonden is, gewoonlijk zeer gering zal zijn. Maar wel meen ik, ‘dat het funest is
om overheidsingrijpen ten be’hoeve van bedrijven, ‘die
in staat van ,,overproductie” verkeeren, te baseeren
op de kapitalen, die ‘daarin vroeger geïnvesteerd wer-
den en inmiddels waardeloos ‘zijn ‘geworden. Dat lijkt
mij een onzakeljke crisispolitiek. G. M. V. S.

ONTVANGEN BOEKEN.

Die New Yorker Börsersspelculation
door Hal-dun
Efendiogen. No.
29
van de ,,Ham’hurger Wirt-
schafts- un-d ‘sozialwissensclia.ftliche Shriften”,
(Rostock 1934; Cari Hinstorffs Verlag. R.M. 6.50).
Na een korte uiteenzetting van het begrip speculatie
(waaronder verstaan wordt: ieder ecoil. handelen, bepaald
door in de toekomst verwachte, doch in het heden onbe-
kende factoren), van ‘de organisatie van de New-Yorksche
beurs en effectenhandel, en een vergelijking tusschen
New-York en Londen, staat schrijver s-til bij de bewegende
krachten, welke op de effectenbeurs te New-York werk-zaam zijn. Speciaal de periode vanaf
1914
wordt onder-
zocht en de Senaatsonderzoekingen naar de ‘gebeurtenissen
ter beurze worden uitvoeri’g behandeld. Een uitgebreide
literatuuropgave ‘besluit deze interessante studie.

Jaczrboelt van het Mjjnw eren in. Nederlandsch-Indië
198-1933 Algemeen gedeelte en 1980 Verhan-

delingen tweede gedeelte,
(Batavia 1935; Lands-
drukkerij).

1036

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 November 1935

MAANDCIJFERS.
OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.
Uit. October 1935 (in Guldens).

Afdeeling la
Kohieren
voor den dienst
1935
1
)
Dir. belastingen.
Bedragen,
welke zijn
terugge’
Benaming der
Totaal
gev
Zuiver
middelen
bedrag
anders dan
wegens be-
bedrag
)
O

4
.ao,,.

talingopde
kohieren af-
.

o
geschreven

Grondbelast. a)
h.689.791
.047.972
24.282 10.023.690 9.771.437
Inkomstbel. b)
1.439.144
56.250.647 51.238.645
Vermôgensbol. c)
14.417.060 126.260 14.290.800 14.213.135
Verdedig.bel. T
8.144.644
108.539
8.036.105 8.566.580
Bel. v. d. doodehd
J 5.575
1.487.264

Totalen. .191 .792.306[ 1.703.80090.088.506183.789.797
hoofdom + 20 opcenten op de hoofdsom der ge-
iiouwde eigendommen.
Hoofdsom + opeenten
3)
c) lioofdsom + opcenten
4).

i) Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit 2/3 gedeelte van het belas-
tin’gdienstjaar 1935/1936 en ‘ gedeelte van het belasting-
denstjaar 1934/1935.
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vernielde bedragen uit % gedeelte van het be-
l.astingdienstjaar 1934/1935 en
Y
3
gedeelte van het be-
lastingdienstjaar 193311934.
Ten behoeve van het belastingdienstjaar 1934/1935
werden 20, ten behoeve van ‘het belastingdienstjaar 1935/
136 worden 60-78 opcenten geheven.
Ten behoeve van het belastingdienstjaar 1934/1935
werden 55, ten behoeve van het belastingdienaljaar 1935/
1936 worden 75 opcen’ten geheven.

Afd
ee
un Ib

Oct.

Sedert

Overeen-
g

193

1Jan.

komst ige
Overige middelen.

1935

periode
1934
Benaming der middelen
Divid.- en tantièmebel.

560.584 10.150.780 11.563.376
Rechten op den invoer

9.511.307 74.622.945 67.162.786
Statistiekrecht ………160.605

1.356.885

1.492.201
Accijn op zout ………149.029

1.731.135

1.721.336
Accijns op geslacht …….548.417

4.621.003

5.281.641
Accijns op wijn ……..
2
)..
.2O1.148

1.733.167

2.177.918
Accijns op gedistili. .

2.497.718 23.122.881 24.546.128
Accijns op bier ………725.593

7.063.781

8.694.908
Accijns op suiker ….. ..
.4.253.114 44.128.090 43.758.508
Accijns op tabak …….2.675.930 28.782.707 26.152.694
Bel. op gouden en zilverw. 48.103 401.975 405.474
Omzetbelasting ………4.954.677 49.344.9171 42.237.169
Couponbelasting ……..301.797 4.396.967 3.401.757
Recht. en boeten v. zegel 11.175.172
2
)13.581.228 14.556.983
Recht. en boet. v. registr. 787.799 8.858.993 9.298.960
Recht. en boet. v. succes-
sie, v. overgang bij over-
lijden en v. schenking 2.956.223 28.622.116 27.812.794
Opbrengst d. loodsgelden

299.411

2.505.230

3.042.156

Totalen …. 31.404.327 305.024.800 293.306.789
i) Hierondei- begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
f
229.999
(Beursbel.). ) Id.
f
2.617.489. De teruggavtni wegem
verlaging van opcenten op den wivaccijns ingevolge arti-
kel 2 der vet van 13 September
[35
(Staatsblad No. 548)
oertiofîeu de ontvangsten over d maand October 1935.

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET VERKEERSFONDS.

Motorrijtuigenbelasting
1

1.572.0211
18.512.476 12.639.513
Rijivielbelasting ………54.332

7.613.287 7.439.088

Totaal ………..1.626.353 26.125.763120.078.601

AFDEELING II. DIENSTJAAR
1934.

Zuivere op-
brengstoverhet
Benaming der middelen
Bedrag van de tijdvak van
1
raming
Jan. 1934 tot en
met de maand
Oct. 1935

Grondbelasting.
(y
4
hoofdsom
+
20 opcenten
op de hoofdsom der gebouw-
de eigendommen.)
9.735.000
9.721.889
Inkomstenbelasting
(hoofdsom +
20 opcenten)
54.880.000*)
60.0S6.641
Vermogensbelasti ng
(hoofdsom
+

55 opcenten)
17.515.000 *)
17.800.804
Terdedigingsbel.

1

……….11.700.000
9.115.877
Belasting v. d. doode hand

.
3.000.000
1.284.247
Divid.- en tantièmebelasting
12.240.000
13.192.622
Rechten op den invoer …….
86.462.500 *)
82.190.127
Statistiekrecht

…………..
1.800.000
1.768.807
Accijns

op “zout

…………..300.000
2
2.122.326
Accijns op geslacht

………6.500.000
6.195.266
Accijns op wijn

…………2.340.000
2.718.588
Accijns op ‘t gedistilleerd

.
33.000.000 30.344.425 Accijns

op”bier

…………..
11.815.000
10.201.836 Accijns

op

suiker

…………
62.200.000 52.923.980
Accijns

op

tabak

…………
31.000.000
31.341.348
Belast, op gouden en zilverw.

600.000 497.374
Omzetbelasting

………….
81.500.000
54.416.670
Couponbelasting

…………
5.400.000 *)
4.116.856
Rechten en boeten van zegel
.
5.860.000
17.509.253
Rechten en boeten v. registr.

10.000.000
11.302.456
Rechten en boeten v. succes-
sie,
v.
overgang bij overlij-
den en v. schenking
30.400.000
34.840.211
Opbrengst der loodsgelden
3.500.000
3.629.940

Totalen …. 493.747.500

1
457.321.543
) Nader gewijzigd ingevolge de wet van 27 December
1934 (Stbl. No. 683) houdende wijziging van de Middelen-
wet van het dienstjaar 1934.

OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN TEN BATE VAN
HET WERKLOOSHEIDSSUBSIDIEFONDS.
Dienst_1935/1936.

Bedrag van
raming

Zuiver bedrag
kohieren tot en
met de maand
Oct. 1935

Grondbelasting (veertig ten hon-
derd van de hoofdsom)
9.840.000
9.972.053
Personeele belasting (tachtig ten
honderd van de hoof.dsom naar
den eersten, tweeden en derden
20.500.000 21.829.575
Genieentefondsbelasting

(vijf

en
twintig opcenten op de hoofd-
13.525.000
10.820.562

grondslag)

……………….

Vermogensbelasting (twintig op-
2.260.000
1.440.114

som)

…………………….

Enkomstenbelasting

(tien opcen-
centen op de hoofdsom)

……..

ten op de hoofdsom)

……….
5.100.000 3.344.882

Totaal ……
51.225.0001
47.407.186

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS

Dienst 193411935
Zuiver bedrag der ko Zuiver bedrag der
hieren voor den dienst
kohieren toten met
1933/34 tot en met de-
de maand Oct. 1935
1 zelfde maand van 1934

Gemeente.f.belast..

55.003.830
59.256.401
Tijd. opc. o. d. gem.f.b.
20.798.440
22.703.536
Opc. verm. t. get. v. 50
5.459.801
5.772.830
Tijd. opc.o. d. verm,b.
3.275.881
3.463.698

Artikelen.

,

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

.
10117 Nov.
Sedeit
Overeenk.
10117 Nov.
Sedert
Overeenk.
1935
1Jan.1935
tijdvak
1934
1935
1Jan.
1935
tijdvak
1934

14.340

876.439. 1.213.310

16.801
32.305
893.240
1.245.615
1.656
201:706
.376.899
-.
701
15.257
202.407 392.156
Tarwe

……………..
Rogge

………………
Boekweit ……………

21.300 20.719
……-

– –
21.300
20.719
…….
Mais

…………
1
.324
.3.656
718.791
812.494
6.640 108.580 198.550
827.371 1.011.044
Gerst

…………….’
4.515, 303.056

332.447
889
27.229 45.355
330.285 377.802
9.144 138.616

109.623
1.660
3.195 140.276
112.818
.640 160.240
189.187
8.984
302.458
218.247
462.698
407.434
Haver

………………

Lijnkoek ……………..
1.201
43.238
61.191
.–

55
43.238
61.246
Lijnaaad

………………

435
.
1.7.792
18.527
417
6.585
3.039
24.380 21.566
Tarwemeel

………….
Andere meelsoortexi
790
28.845
52.091 347 3.251
6.237
32.096 58.328

20 November
1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1037

STATISTIEKEN.
BAN KDISCONTO’S.

Ned
(Disc
Wissels
3
14Nov.’35
Lissabon

….
5

13Dec.’34

2

)
Juni’32
Bk
Bel. Binn. Eff
.

4
14Nov.’35
Londen ……

kVrsch.inR.0
4
14Nov.’35
Madrid ……5

9Juli ’35

Athene ……….
7

14Oct.
1
33
N.-YorkF.R.B.
4
1 Feb.’34

Batavia……….
4

7
Juli’35
Oslo

……..
322Mei’33

Belgrado

……..
5
1 Febr. ’35
Parijs

……
415 Nov. ’35
Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

…… 325
Jan.’33

Boekarest……..
4
28Aug.’35
Pretoria

•…
3

15Mei’33
Brussel ……….
2

16Mei’35
Rome……..5 9
Sept.’35

Budapest ……..
4
28Aug.’35
Stockholm

•.
21
1Dec.’33

Calcutta ………
3

16Feb.’33
Tokio

….
3.65

2 Juli’33

Dantzig

……..
5

21Oct.’35
Weenen ……
31O Juli’35

flelsingfors ……
4

3 Dec.’34
Warschau…. 5
26 Oct.’33
Kopenhagen
322Aug.’35
Zwits. Nat. Bk. 21
3Mei’35

OPEN MARKT.

1935

16
1116

419

280ct./
No
v.
°’

Nov.

Nov.

2 Nov.

1934
12117
Nov.

1933

13
1
18
Nov.

1914

20
1
24
Juli

Amaterdam
Partic.disc.
271-3
2713-314
3118.91
1
6
311
2
.518
‘Ii
8
31(8.2/18
Prolong.
3 2
3
1-34
3..
1
12
2314-3114
1
1
214-14
Londen
Dageld.
..
i/..j
‘/,-I
1
12-1
12-1
‘/i-1
’12-1
I
2
1-2
Partic.disc.
9
16
9
11
ji-/
116-/8
18

J16
lhI,i_h18
4/el4
Bert//n
Daggeld…
3.1
1
4
3-‘
14

3_1
1
4

3_3
1
4

33
1
4
.41
1
9

4.51
1
4


Maandeld
3.1/
3-44
3-’18
3-‘Is
37
1
.4
411
2
6

Part, disc.
3 3 3
3-‘/s
351s
3
7
18
2
1
14,
Warenw.
..
4..11
4_i/,
4..11
4-42
4.11
4

4_
1
1
New
York
Dageld 9
314
3
4

21
4

11
4
.31
4

1
51

11142
1
1,
Partic.disc.
116
5
116
5
14

1
116
Ii,,

1
31
4


1)
Koers van 15 Nov. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag

WISSELKOERSEN.
KOERSEN
IN NEI)ERLAND.

Da a
Neiv
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York.)
*)
) ) )
1)

12
Nov. 1935
1.47%
7.25% 59.221 9.70%
24.90
10O
13

,,

1935
1.47%
7.24%
59.25 9.70%
24.89
100%,,
14

,,

1935
1.47%
7.24%
59.25 9.70% 24.89
100.j’,,
15

,,

1935
1.47%
7.2534
59.25
9.70%
24.84
lOO
8

16

,,

1935
1.47%
7.243
4
/
59.25
9.70%
24.88
100y.
18

,,

1935
1.47%,,
7.24% 59.25
9.70%
24.84
100
Laagste
d.w
1
)
1.47
7.24 59.15
9.69%
24.85
100
Lloogste
d.wl)
1.47% 7.25% 59.30 9.70%
24.921
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Data
ZiVit_
d

serlan
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
5)
1)
rest
1)
*5) *5)

12
Nov.
1935
47.89

6.09
1.15
11.95
20.10
13

,,

1935
47.89

6.10
1.15
11.921 20.10
14

,,

1935
47.89

6.09
1.15
11.921
20.10
15

,,

1935
47.90

6.09
1.15
11.921
20.10
16

,,

1935
47.90

6.09
1.15


18

,,

1935
47.88

6.10
1.15
11.90
20.10
Laagste d.w’)
47.85 27.75
6.06
1.10
11.85
20.-
Hoogste d.w’)
47.92%
27.85 6.12
1.20
12.-
20.20
Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094 48.52

a a
D
t
Stock-
Kopen-
S
o
1
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen*)
Aires’)

1
treal’)

12
Nov.
1935
37.40 32.40
36.45

40
1.46
13

,,

1935
37.35
32.35
36.421
3.20
40
1.45%
14

,,

1935
37.34
32.35
36.421
3.20
40
1.45%
15

,,

1935
37.40 32.40
36.45 3.20 40%
1.45%
16

,,

1935
37.34
32.34
36.421
3.20 40%
1.45%
18

,,

1935
37.35
32.35
36.421
3.191
40%
1.45%
Laagste
d.w
1
)
37.25 32.35 36.30
3.17
39%
1.45
Hoogste
d.w1)
27.44 32.44
36.521
3.22
40%
1.46%
Muntpariteit
66.6711 66.6711
66.671
6.266
95%
2.4878
‘1 Noteerine te
Amsterdam.
l
Not, te
Rotterdam.
1)
Part.
oneave.
In ‘t 1se of 2de No. van’iedere maand komt een ov’eizicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a
Londen
(3 per £)
Parijs
($ P. ÏOOfr.)
Berlijn
(5 P. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

12
Nov.

1935
4,91%
6,58%
40,24
67,93
13

,,

1935
4,92% 6,58%
46,24
67,91%
14

,,

1935
4,91%
6,58%
40,24 67,92
15

,,

1935
4,92%
6,58% 40,24
67,90%
16

,,

1935
4,92%
6,58%
40,24
67,91%
18

,,

1935
4,9 1 ‘V
,

6,58%
40,24%
67,92

19 Nov.

19341
4,98%
6
9
59%
40,24
67,63
Muntpariteit..
1

4,86
3,90%
23.81%
40%8

KOEtRS2IN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
2
Nov.
1935
9
Nov.
1935

~
LaagstelHoogstel
11116
Nov.’35 116Nov.
1935

Alexandrië..
Piast. p. £
97% 97%
97%
97% 97%
Athene

….
D
r.
p
.
£
516 516
515
516 516
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1110% 1110%
1110%
1110%
Budapest

..
Pen. p.
£
16%
16%
16% 16% 16%
BuenosAires’
p.pesop.
18.05
18.15 18.00 18.30 18.10
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6%
1/6%
116
8
1
32

1
1
1
6
5
1
32

1/6%
Constantin.
.
Piast.p.0
614
613
613
613
613
Hongkong
..
5h. p.
$
18%
114%
1/4
1/6%
1
1
5%
Sh. p. yen
11231s,,
112113
111
1
9.
112%
6

1/151/
3

Lissabon….
Escu.p.0
110%
110%
109% 110%
110%
Mexico

. .. .
$per
17%
17%
17%
18%
17%
Montevide0
2
)
d.per
21%
21% 21% 22%
21%
Montreal

..
$
per £
4.96%
4.97%
4.96% 4.98%
4.97%

Kobe

…….

Riod.Janeiro’
d. per Mil.
2%
2
28
1
82

2
21
1
82

2%
2%
Shanghai

. .
Sh. p.
$
112%
112
1,2%
1
1
2%
1/2%
Singapore
. .
id. p.
$
214%
2/4%
214
2/4%
2/4%
Valparaiso
4).
$
per £
123
122 122 123
123
Warschau
..
Zi.
p. £
26%
26%,,
25%
26%
26%
6

1)
Offic. not. 15 laten, gem. not., welke importeurs hebben te betalen.
1 Oct. 17.02.
1)
0ff ic. not. 30 Oct. 39
11
116; 5 Nov. 39518.
3)
Id. II Mrt.

41/4
4)
90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste ,export” noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)

Londeni)
N.York2)
Londen 12 Nov. 1935.. 29%,,
65%

12 Nov. 1935….
141
1
1
4
13

,,

1935..

29%
65%

13

,,

1935….
14116
14

,,

1935..

29%
8

65%

14

,,

1935….
141/41
15

,,

1935..

29%
6

65%

15

,,

1935….
14115
16

,,

1935..

29%,,
65%

16

,,

1935….
14115
18

,,

1935..

29%,,
65%

18

,,

1935….
141/5
19
Nov.
1934.
.

24%,,
54

19 Nov. 1934,…
13914

27 Juli

1914.. 24%
59

27 Juli

1914….
84110% 1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. fine.
1)
in sh. p.oz. fine
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1

7Nov. 193

1

1NOv.193O
Saldo van ‘s RijksSchatkist bij De Ne.
deriandsche Bank ………………



Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

848.755,54
/

79.705,85
Voorschot, Op uit. Oct.
(
resp. Sept.) ’35
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.

…..

fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
10.552.656,28

4.826.429,09
Voorschotten aan Ned.-Indië ………
126.518.390,18
,,
126.053.709,91
Idem aan

Suriname
………
.
……..
,,

12.933.658,18
,,

12.939.470,80
,,

827.622,72

684.538,16
Kasvord.weg. credietverst. alh. buitenl
119.900.220,51
,,
119.643.108,81
Idem

aan

Curaçao ………………..

Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
…26.826.173,64

.

,,

30.824.156,57

Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
35.037.524,34
,,

32.996.104,16
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld.
leeningen aan gemeenten (saldo)
38.854.435,28
,,

38.754.435,28
Verolichti neen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar octrooi verstrekt
f

8.809.351,30
/

5.356.180,77
Voorsch. d. De Ned. Bk. i. rek. crt.verstr.



Schuld a. d. Bank v. Ned. Gem


Schatkistbiljetten in

omloop ………

395.520.000,-
395.520.000.-
Schatkistpromessen in omloop…..

162.980.000,-
156.480.000,-
w.v. rechtstr. bij De Ned. Ban k

.



Zilverbons in Omloop

……..

…….

1.204.052,-
,,

1.201.905,-3
Schuld op uit. Oct. (resp. Sept.) ’35 a. d.
gem. weg. a. h.uitte keeren hoofds. d.
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.

e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogens belasting


Pensioenf.
1)
Schuld aan het Alg. Burg.
12.716.502,95
79.746,75

Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)

,,

65.281.136,90
,,

79.678.034,72
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)


Id. aan diverse instellingen
1)
………
..
76.099.742,7i

,,
76.099.976,99
9 In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH

INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

1

9Nov. 1935
1

16
Nov.
1935



Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
/

751.000,-
/

260.000,-
Betaalmiddelen in ‘s Lands kas

,,

60.676.000,-
Verplichtingen:

Saldo javasche Bank ……………………

Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinsteli.
,
126.115.000,-
,,
126.054.000,-
Schatkistpromessen .. …………….



Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
714.000,- 714.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
675.000.-

……

,,

833.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

7.399.000,-
,,

2.317.000,-

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Circa-
Voor-
schotten
Dis-
5’e8e
Diverse
Data
Metaal
latie
aan de
conto’s
reke
ningenl
reke-
ningen’
kolonie

1 October

1935
4.624 4.272
183
48 546
133
1
Septemb.
1935
4.526 4.274
111
8
)
48
608 206
1 Augustus 1935
4.538
4.402
408)
64
606
175
1
Juli

1935
4.544 4.404
16
64
573 203

1 October

19341

4.493
4.591
1

105 95
641
155
1)
Sluitp. der activa.
2)
Sluitp. der passiva.
d)
Schuld aan de
kolonie.

1038

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

•20 November 1935

STATISTISCH OVERZICI

GRANEN
EN ZADEN
TUINBOIJWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
0(1

1
g

a
VUU
1V1P.I
E.
1

g
LIJINLP.P.I)
WITTE
ItUUL

UILLN
BLOEM-
KOOL
RUND-
VLEESCH VARKENS-
VLEESCH

a a oco
kg Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
e
La Plata
loco
Ie kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 kg
e soort
(versch)
(versch)
Rotterdam/

R’damlA’dam
R’dam!A’dam
I
y
c
e
i
:;_
R’dam(A’dam
per 100 kg
Broek op
100 st.
per
ioo
kg
per 100 kg
per 100 kg.
per 100 kg.
per 2000 kg.
perO kg.
per 1960kg.
Broek
Langendijk
Groote-
Rotterdam

Rotterdam
.

2)
•___

4)

.
Lan
g
e nd jk
broek
)

f1.
0
10
f1.
0
/0
f1.

0
10
Ii.
%
f1.
0
10
f1
.
0
10
t!
O/
f1.
0j
f1.
O/
f1.
°Io
1925
17,20
100,0 13,07
6

100,0
231,50
100,0
23600
100,0
462,50
100,0


1926 15,90
92,4
11.75
89,9
17425
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9

• –


1927
14,75
85,8
12,41
5
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4




1928
13,47
5

78,3
13,15 100,6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00
78,5
4,55
100,0
13,25
100,0.
14,80
100,0
93,-
lOO,-
77,50
100,
1929 12,25
71,2
10,8fl
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
7,38
162,4
11,78
88,9
17,23
116,4
96,40
1037
93,12
5

120,
1930
9.67
56,3
622
5
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
2.05
45,1
2,14
16,2
14,22
96,1

108,-
116,1
72,90
94,
1931
5,55 32,3
4,55
34,8
84,50 36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06 67.3
1,94
14,6
7,54
50,9
88,-
94,6
48,-
61,
1932
5,225 30,4
4,626
35,4
77,25 33,4
100,75
42,7
13700
29,6
1.49

32.8
8,07
60,9
9,92
67,0
61,-
65,6
37,50
48,
1933
5,02
5

29,2
3,55 27,2
68,50
29,6 70,00 30,0
148,00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
669
45,2
52,-
55,9
49,50
63,
1934
3,67 21,4 3,325
25,4.
70,75 30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
323
71,0
189
14,3
8,26 55,8 61,50
66,1
46,65
60

Jan.

1934
4,75 27,6 3,10
23,7
65,25 28,2 58,00
24,6
144,25
31,2 3,65
80,2
2,30
17,4
62,50
67,2
53,75
69
Febr.

.,,
3,40
19,8
2,77
21,2 65,25
2,2
58,50
24,8
133.00
28,8
397
87,3
1,63
12,3

—————————-

63,-
67,7
53,50
69,
Maart

,,
3,25
18,9
2,72
5

20,8 70,75
30,6 58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6
123
.

9,3

————————-
—————————

61,75
66,4
50,50
65,
April

,,
3,20
18,6
2,70
20,7
70,50 30,5
56,75
24,0 136,50
29,5
63,50
68,3
49,126
63,
Mei

,,

.
3,32
5

19,2
2,875
219
62,00
26,8
63,00
26,7
154,50
33,4
65,75
70,7
47,50
61,
Juni

n

3,676 21,4
3,175
24,3
65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
–•
63,25
68,0
43,75
56,
Juli
3,80
22,1
3,30 25,3
71,50
30,9
78,75
33,4
151,25
63.-
67,7
44,62
5

57,
Aug.

.
4,37 25,4 4,275
32,7
83,25
36,0
93,50
39,6
159,25
34,4






63,95 68,8
43,30
55,
Sept.
4.-
23,3
4,15
31,7
77,25 33,4
93,25
39,5
145,50
31,5


– –
11,21
75,7
63,55
68,3
42,62
5

55,
Oct.

,,
3,50 20,3 3,70 28,3
69,50
30,0
93,50
39,6
135,25
29,2




6,19
41,8 60,70
65,3
42,12
5

54,
Nov.


3,50
20,3 3,45 26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25
17,0
7,37
49,8
53,75 57,8
44,50
57,
Dec.

,,
,
3,45
20,1
3,55 27,2
76,25
32,9
91,00
‘38,6
134,00
29,0
1,26
27,7 2,03
15,3


53,15
57,2
44,65
57,

1935
3,30
19,2
3,525 27,0
74,25
32,1
89,25
.37,8
137,25
29,7
113
24,8 2,59
19,5


55,62
5

57,7
.

45,62
58,
Pebr.

,,
3,20
18,6
3,375

25,8
68,00
29,4 71,25 30,2 124,25 26,9
0,91
20,0

32,7
—-







2.14

—-





—-

16,2
51,90
55,8
47,55
61,
Maart

,,
3,20
186
3,075 23,5
67,75
29,3
64,00
27.1
120,50
26,1
0,88
19,3
2,92

——–



—-

22,0
51,40
55,3
51,20
66,
‘April

.
4,076
23,7
‘2,95
22,6
.

70,75
30,6
66,75
28,0
125,00
27,0
51,925
55,8
50,25
64,
Mei

.
4,05
23,5
2,90
22,2
59,90
25,9
67,25
‘28,5
125,50
27,1
.
50,80
54,6
48,50
62,
Juni.

,,
4,02
23,4
2,90
22,2
57,50
24,8
75,00
31,8
124,25
26,9
4e,-
51,6
46,I2
59,
juli
3,924 22,8
‘2,55
19,5
54,50
23,566,7528,3
124,50
26,9
48,-
51,6
47,37
61,
Aug.

,,
4,25
24,7
2,625
20,1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6













44,80
48,2
52,55
67,
Sept.
Oct.
4,75 4,95 27,6 28,8
3,-
3,35 22,9
25,6
55,75
24,1
64,50 27,3
139,50
30,2

————–

—-

—-






6,60
44,6
43,375

46,6
56,62

,,
4 Nov.

,,
4,70
27,3 3,10
23,7
57,75 54,50
24,9
23,5
64,75
60,-
27,4
254
142,75
139,00
30,9
30,1

3,15

69,2

2,53

—-










—-










19,1
10,94
9,70
73,9
65,5
46,07
5

41,706 49,5
44,8
64,62
5

61-6)
83,
78,
11


4.65
27,0 3,20 24,5 54,00 23,3
59,50
25,2
136,00
29,4
44,-7
47,3
58,-?)

18

,,

,,
4,50
26,2 3,25 24,9
55,00
23,8
58,50
24,8
136,25
29,5
42,_
8

45,2
56,75
8
)
73,
1)
Men zie voor
de toelicnting
op
aezen
staat de nos.
van
8, 15
Aug. 1928,
25 Febr.
1931
en 15
Febr.
1933.

3)

Tot Jan.
1931
Hard
Winter
No. 2.
van Jan. 1931
1
16 Dec. 1929
Canada. Van
tot 26Mei
1930
’32 tot
7415 kg
24

’33
Hongaarsche
vanaf
van
26 Mei
930 tot
23 Mei 1932
74
kg Zuid-Russische;
van 23
Mei 1932
tot 2 Oct.
1933
No. 2
Canada.
4)
T
19 Sept.
Juli
62163
kg Z.-Russ.
24 Juli
’33-7
’35
Oct.
64165
kg La
Plata.
5)

De
jaren 1928
en
1929 Broek
op
Langendijk.
6)

2 Nov.
7)

8 Nc

MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN

.
DIVERSEN

.
STEENKOLEN Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN

WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
.
Hollandsche’
Mid. Cotitin.
Crude
Gulf exp.
a
gekamde.
Australische,
HIJIDEN
SALPETE
Middling
locoprijzen

.
F. G. F.
Sakella-
G. F. No.
1
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
tlm 33.9
64f60
0

$cts. per

US
ra
is,c
erIng

A’
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
kg
R’damfA’dam
S.
g.
per barrel
gallon
New-York
rides
y0m
Liverpool
1

dor
OCO

b
per

.
50’S Av.
loco
57-61 pnd,
netto
.
per
1000
kg.
per Ib.

:
Liverpool
Bradford per Ib.

.
f1.
Oj
$
0
10
$cts.
Oto
S
cts.
0
1n
pence
0
(0
pence
0
10
pence
0
10
pence
0
10
f1.
Dis
f1.
Of
1925
10,80
100.0
1.68
100,0
14,86

‘100,-
23,25
100,0
29,27
100.-
9,35
100,-
5500
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,(
1926
17,90 165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5 6,30
67,4
47,25
85,9 24,75
83,9
28,46 82,0
11,61
96,1
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,’
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98 67,2
20.00 86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
5150
93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,’
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
1705
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9 25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
.41,0
392
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,(

1931
10,05
93.1
0.58
34,5 5,04 33,9
8,60
37,0
7,33
25,0
3,08 33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,1
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50
30,3
6,45
27,7
5,21 17,8 3,11
33,3
16,00
29,1
8,50 28,8
11,15
32,1
6,15
51,:
1933
7,00
64,8
0.45 26,8
3,61
24,3 6,75 29,0 5,13
17,5
2,78 29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,1
1934
6,20 57,4
0.63 37,5
2,88
19,4
7,35 31,6
5,32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,1

Jan.

1933
7,05
65,3
0.53 31,5
4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5′
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,1
Febr.,,
7,20 66,7 0.38
22,6
3,97
26,7
6,10
26,2 4,98
17,0
2,78 29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53,
Maart

,,
7,25
67,1
0.38 22,6
3,875
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75
26,3
10,75
31,0
6,40
53,
April

,,
7,25
67.1
0.37
22,0
3,67
‘24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75 26,3
11,25
32,4
6,40
53,:
Mei

,,
7,15 66,2
0.23
5

14,0
2,95
19,9
7,30 31,4 5,60
19,1
3,07
32,8
17,00
309
8,25
28,0
12,25
35,3
6,40
53,
Juni

,,
7,15 66,2

025
15,2
3,02
20,3
7,85 33,8 5,85 20,0
3,25
34,8
18,50
33,6 9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,:
Juli

,,
7,05 65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2.
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,
Aug.

‘,,
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4
2,91
31.1
20.75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80

Sept.

,,
6,85 63,4
052
31,0 3,50 23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15.13
44,1
5,85
48,1
Oct.


6,60
61,1
0.66
39.3 4,04
27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48 26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8 5,90

Nov.

,,
6,75 62.5 0.66
39,3 3,72 25,0 6,25 26,9
4,63
15,8
2,39

25,6.
‘23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,!
Dec.
6,95
64,4 0.67 39,9 3,75 25,2 6,50 28,0 4,89
16,7
2,38 25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,(

Jan:’

1934
6,65 61,6
0.66
39,3
3,74
25,2 7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
13,-
37,5
6,15

Febr.

,,
6,30 58,3
0.64
38,1
3,25
21,9
7,50
32,3
5,64
19,3
2,68 28,7
23,75 43,2
12,75
43,2
13,-
37.5 6,20
51,’
Maart

,,
6,25 57,9
0.63
37,5
3,05
20,5
7,40
.3i,8
5,50
18,8
2,76
29,5
23,25
42,3
11,75
39,8
12,50
36,0 6,25

April

,,
6,30′
58,3
0.62
36,9
2,795
18,8
6,95 29,9
5,37
18,3
2,50
26,7 23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
52,1
Mei

,,
6,25
57,9 0.62
36,9
2,88
19,4
6,80
29,2 5,20
17,8
2,48 26,5 21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2
6,30
52.1
Juni

,
,
6.15
56,9 0.62 36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00

34,5 9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
52.
1
Juli

…..
6,15
.
56,9
0.62
36,9
.2,68
.18,0
7,55
32,5
5,22
17,8
2,83
30,3
17,00
3
0
,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30
52.
1

Aug.

6,15
56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,85
34,0
5,32
18.2
2,85
30,5
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9 5,80
48,:
Sept.
6,00
55,6
0.62
.

36,9
2,74
18,4
7,70
33,!
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
5,85
48)
Oct.


6,00
55,6 0.62 36,9 2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
27,3 8,50
28,8
12,50
36,0
5,90
49,
Nov.
.
6,10

56,5
0.62
36,9
2,53
17,0
7,40
31,8
5,42
18,5
2,67 28,6
15,00
27,3
8,75 29,7
12,-
34,6 5,95
49,
Dec.


6,05
56,0
0.62
36,9 2,76
18,6
7,50
32,3
5,43
18,6
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50 28,8
11,25
32,4 6,05
50,

Jan.

1935
Febr.


6,05

6,05
.

56,0

56,0-
0.62
5

0.62
5

37,2 37,2
2,97
5

2,75
20,0
18,5
7,55 7,50 32,5
32,3
5,38
18,4
2,99
32,0
14,75
26,8
8,25
28,0
10,75
31,0
6,15 51,

Maart,:

5,90
‘54,6
0.62
36,9
2,74
18,4
6,80
29,2
5,24
4,85
17,9 16,6
3,-
2,79
32,1
29,8
14,00 13,75
25,5 25,0
7,75 7,50 26,3
25,4
10,50
10,25
30,3 29,5 6,20
6,25
51,’
52,
April

,,
6,00

55,6
-0.63
37,5
2,99
20,1
.7,05
30,3 4,89
16,7
2,89
30,9
14,75
26,8
8,00
27,1
10,75
31,0
6,30
52,
1

Mei
6,05
56,0
0.62
36,9
2,97
5

20,0
7,30
31,4 4,96
16,9
3,07
32,8
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
6,30
52)
6,05_
…56,0
0.62
36,9 3,15
.21,2
7,-
,
30,1
4,82
16,5
2,98 31,9
16,75
30,5
8,50
28,8
12,-
34,6 6,30
52)
-‘
Juni………
Juli

6,05 56,0
0.62
36,9
3,115
21,0
7,25 31,2 4,82
16,5
3,08 32,9
18.25
332
9,00
30,5
11.75
33,9 5,40
45)
Aug.

Sept.

,,’-
6i5
.6,10
56,9
56,5
0.62
0.62
5

36,9 37.2
3,08


2,85
20,7
19,2

6,80
6,40
29,2
‘27,5
4,91
4,95
16,8
2,83

30,3
18,25
33,2
9,25 31,4
12,-
34,6
5,40
45,1

Oct.

»
6,05
56,0
0.625
37,2
3.-
20,2
6,70
28,8
5,30.
16,9
18,1
2,63
2,96
28,!
31,7
18,25 18,50
33,2 33,6
8,75
8,75
29,7
29,7
4,50
16,-
‘41,8
46.1
5,50
5,55
45)
46,:
4 Nov.

,,
6,05 56,0
0.62
36,9
3,17
2
)
21,3
6,70
26,6
5,61S)
19,2
3,015) 32,2
18,25
7
)
33,2 8,75
7
)
29,7
16,-is
46,1
5,60
46,’
II

,
6,05 56.0
0.62
3
)
36,9
3,17
3
)
21,3
6,95)’
29,9 5,83
6
)
19,9
3,196)
34,1
18,75
8
)
34,1
8,75
8
)
29,7 5,60
46.’
18

,,
6,05
56,0
0.62
1

36,9
3,17
4
)
21,3
7,20
31,0
,
,

.
‘ ”


5,60
46,’
‘)Jaar- en maandgem.afger. op
1
18 pence.
2)2
Nov.
3)9 Nov.
4
)16 Nov.
5
)6 Nov. 9 13 Nov.
7)
7 Nov.
8)
14 Nov. 9)
5 Nov.
10)
12
Ni,.
.

20 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1039

.N GROOTHANDELSPRIJZEN
‘)

. .

ZUIVEL
EN EIEREN
.

METALEN

BOTER
Erer
EIEREN KOPER
LOOD
TIN
CIv
Z
ed

GIETERIJ-

ZINK
GOUD
ZILVER
per
kg
flff
.
Alkmaar Gem. not.
Standaard
Loco rijen
Loco rizen
Foundr
IJZER
Locoprijzen cash
cash
Leeuwar-
rir
~
is
Fabrieks-
Eiermijn
Locoprijzen
Lodn
Lonclenper
No. 3 f.o.
(Lux)p.
Londen
Londen
Londen,per
derCo
rn
m.
Noteering
Zuivel-
kaas
kI.mjmerk
Roermond
p. 100 st.
Londen per Eng. ton
per Eng. ton
Eng. ton
Middlesb.
Eng. t.
f.o.b.
Antwerpen
per
Eng. ton
per ounce
fine
.
Standard
Ounce
Centr.

per Eng. ton

f1.
%
11.
f1.
O/
f1.
°lo
£
01
£
Oj
0
1
0
5h.
Oj
sh.
Oj
£
0
/0
sh.
°Io
pence
.
Oj
1925 2,31
100.0

56,-
100,0
9,18
100,0 62.116
100,0
36.816
100.0
261.171-
100.0
71-
100,0
671-
100,-
36.3/6
100,-
85(6

100,-
32
1
1
100,0
1926

1,98
85,7

43,15
77,1
8,15 88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
86,6
118,5
688
1025
3426
94,3
851-
99,5
28
11
!16
89,3
1927 2,03
87.9

43,30
77,3
7.96
86,7 55.141-
89,7
24.41-
66,4
290.4!-
110,8
731-

100,0
6416
96,3 28.101-
78,8
851-
99,5
2614
83,3
1928 2,11
91,3

48,05
85,8 7,99
87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
22751-
86,8
66f-
90,4
6218
93,5
25.56
69,9
851- 99,5
26
1
(16
81,1
1929 2,05
88,7

45,40
81,1
8,
11

88,3
75.14-
121,9
23.5
1

63,8
203.1516
77,8
70,6
96,6
68
1
9
102,6
24.1716
68,8
85
1

99,5 24
7
(j
76,2
1930 1,66
71,9

38,45
68,7 6,72 73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.5/-
54,3
67-
91,8
596
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
1
31
1
6
55,4
1931

1,34
58,0

31,30
56,9
5,35 58,3
36.51-
58,4 12.1!-
33,1
110.11-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
9216

108.2
41,6
.1932
40,7

22,70
40,5 4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121- 23,6
97.21-
37,1
421-
57,5
37-
55,2
9.16,-
27,1
118/-

138,0
12J8
40,1
1933 0,61
26,4
0,96
20,20
36,1
3,71
40,4
22.216
35.6
7.1716
21,6
131.181-
50,4
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417
3
14
145,8
12118
385
1
11,94

1934 0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
181416
30,2
6.1516
18,6
141.1916
54,2
401-
.
54,8
33,7
50,1
8.91-
23,4
13717
3
14 161,0
13
1
1111
40,7

.
Jan.

3
4
0,50
21.6
1,-
20,40
36,4 5,05
55,0 21.7
1

34,4
7.7
1

20,2
148.3
1

56,8
39
1
6
54,1
361-
53,7
9.12
1

26,5
12
916

1
51,5
12
3
1
4
39,7
Feb.
,,

0,47
20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.4!-
19,8
140.13
1

53,7
39
1
6
54,1
3615
54,4
9.
1
6
24,9
13711

160,3

1
2
11
2

38,9
Mrt.

0,44
19,0
1,-
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31- 32,5
7.316
19,7 144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.2/-
.
25,2
13618

159,8
12
5
1
8
393
Apr.
,,

0,42
18,2
1,-
17,20
30,7 2,72 29,6
20.1416
33,4
7.416
19,8
150.
1016
57,5
4116
56,8 34
1
2
51,0
9.7
1
6 25,9
13511

158,0
12
7
116
38,7
Mei

,,
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
2041-

32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
32
1
9
48,9
9.21-
25,2
136
1
3

159,4

1
2
1
116
37,5
Juni
,,

0,4
1

17,7
1,-
19,40
34,6 2,74
5

29,9
19.1816
32,1
6 141-
18,4
Hol!-
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.161-
24,3
137(81

161,1 12
1
14
38,1
)uli

.

0,40
17,3
1,-
21,50 38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111

161,4
12
3
14
397
Aug.
.
0,43
18,6
1,-
20,90
37,3
3,32
5

36,2
17.61-
27,9
614f-
18,4
139.716
53,2
401-
54,8
3216
48,5
8.716
23,2
13816

162,0
13
40,5
Sept.. 0
18,6
1,-
18,
1
2
32,4
3,31 36,1
16.
1
0(-
26,6
6.516
17,2
137.17/-
52,6
3916
54,1
32
1
6
48,5
7.17/-
21,7
141!-

164,9
13
1
(
409
Oct.
,,

0,43
18,6
1,-
17,37e
31,0
3,95
43,0

1
63-
26,0
6.61-
17,3

1
37.19
1
6
52,7
39
1
6
54,1
3216
4
8
,5
7.7
1

20,3
141
1
10

165,9
14
436
1
Nov.
,,
0,47
20,3
1,-
17,-
30,4
4,52
5

49,3
16.1116
26,7
6.8
1

17,6

1
398j-
53,2
401-
54,8
3216
48,5
7.7
1
6
20,4
139
1
64

163,2
147
1
g
463
Dec.
.
0,54 23,4
0,95
15,12
27,0
4,07
44,3
16.161-
27,1
6.61-
17,3
137.816
52,5
3916
54,1
3411
50,9
7.416
20,0
140164

164,4
14
11
115
45,7

Jan.

35
0,58
25,1
0,90
14,95 26,7
3,12
6

34,0

1
6.
1
9/-
27,3
6.5
1

17,2
13811
1

52,9 39
1
6
54,1
3416

515

7.6i6
20.4

1
4
1
(10

165,9
142
1
4

459,
Feb.
,,
0,52
22,5 0,95
14,375
25,7
3,20
34,9
16.4
1

26,1
6.4′-
17,0 136.81-
52,1
39
1
6
54,1
3416
51.5
7.3
1
6
19,8
142(8

166,9
14
1
!16
461
Mrt.
,,

0,37
16,0 1,02
6

13,30
23,8
2,74
29,8
16.8
1

26,4
6.7
1
6
17.5
124.516
47,5
38
1

52,1
3319

50,4
7.-I-
19,4

1475

172.4
15j4
.
490
Apr.
.

0,37
16,0 1,08
11,50
20.5

2,315

25,2
18.81-
29,6
7.516
20,0
131.-j6
50,0
38
1
6
52,7
3316
50,0
7.111-
20,9
144
1
5

1
68,9
18
3
116
566
Mei

,,
0,34
14,7 1,10
II,85
21,2
2,38
6

26.0
20.-(-
32,2
8.616
22,9
135.516
51,7
39(-
53,4
3316
50,0
8.1516
24,3
142134

166,4
20
623
(
Juni

,,

0,41
17,7
I,07
11,95
21,3
2,415 26,3
18.16-
30,3

8
.
1
1
1
6
23,5
136.5/6 52,0
39
1
6
54,1
33
1
6
50,0
8.
11
/-
23,6
14116

1655
19
5
j
61,1
Juli

n

0,44
19.0
1,
12,37
5

22,1
2,54
27,7
18.10!-
29,8
8.13/-
23,7
140.11(6
53,7
396
51,1
33
1
6
50,0
8.101
23,5
140
1
10

164,7
18
51
10

57’Q
.
Aug.
,,

0,46
19,9
1,-
15,10
27,0 3,31
5

36,1
19.15-
31,8
9.111-
26,2
135.1216
51,8
40-
54,8
3316
50,0
8.1816 24,7
14014

164,1
177/s
55,6
Sept.,,

0,58
25,1
0,97
20,25
3,2
3,16 34,4
20.1016
33,1
9.146
26,7
135.416
51,6
396
54,1
33j6
so,o
9.8!-
26,0
141f-

164,9
17°16

547
Oct.

,,

0,65
28,1
0,8 )9,87
35,5
3,95
43,0
21.3 6
34,1
11.31-
30,6
i36J7J6
52,3
39(6
54,1
3316
50,0
10-16
27,7
14118

165,7
1j
,
549
4
Nov.

),60)
26,0
0,90
l7,1I
30,4
4,50
49,0
20.1916
33,8
I0.I0-
28,8
133.161-
51,1 3916
5,l
3316
50,0
9 1416
26,9
14115

165,4
7’f
55,1
t
1

,,

0,60°
26,0
0,95
16,507)
29,5
4,50 49,0
21.216
34,0
10.186,
30,0
137.14
1

52,6
3/6
54,1
33/6
50.0
9.1916
27,6
l4114+

165,4
17
9
116
5
1
7
8

.
0,95
17,50
8
)
31,3
4,80
52,3
2
34,3
1018
1
6
30,0
138.121-
52,9
3916
54,1
336
50,0
9.15-
27,0
14115

165,4
17
9
116
54,7
Sept.
1932 79
K.G.
La Plata;
van
26
Sept.
1932
tot 5
Febr.
1934
Manitoba
No. 2

)
Totjan.
1928
Weatern
; vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec.
1929
American
No.
2, van
n.
1928
Malting;
van
Jan. 928 tot
9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
6415
K.G.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3
15
Nov.
9)
7 Nov.
10)

4 Nov.
11)

1
Nov.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENFIOUT
STEENEN
CACAO
COPRA.
.
KOFFIE RUBBER
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER

Kolo-
basisl’fob
.
Zweden!
:
binnenmuur

buitenmuur
G.F.Accra
Ned._Ind.
Robusta
Lcrjen
Standaard
Ribbed Smoked
0t0
nlale
erstardaard
per

per
5Q kg
c.i.f.
Nederland
per
100
kg
Amsterdam
Rotterdam
per
’12
kg.
Iociien

R’damlA’dam
per
100
kg.
Java- en Suma-
trathee P.
1
12 kg.
stoffen

.
ian
4.672 M.
per
1000
stuks per 1000 stuks
per Ib.
den

1
°Io
f
OJ
f
Oj
ah.
01
1
°Io
cts.
°lo
5h.
%
fi.
0
cts.
°Io
1925
159,75
100
15,50

100,-
19,-
100,-
42.6
100,-
35,975

100,0
61,375
100,0
2lI1,625
100,0 18,75 100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75

101,6 19,50
102,6
49
1

115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
2

67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
08.0
102.6
1927
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62b
90,9
45,875
76,4
116,375
51,6
19,12
6

102,0
82,75
97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5

88,9
49,625
80,9
-10,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,37 76,3
50,75
82,7
-110,25
28.8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6 20,75
109,2
34
1
11
82,2
22,62
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2 60,75
71,8
66.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
225
52,8
15,375
42,9 25
40,7
-13
8,4
8,
42,7 42,50
50,3
46.8
48.6
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
196
45,9
13,-
36,2
24
39
,1
-/1,75
4,9 6,32
6

33,7 28,25
33,4
38.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
6,1
154
36,0 9,30
25,9
21,10
34,2
-12,25
6,3
5,52′
29,5 32,75
38,7
35.2
34.1
1934
76,50
47,9 8,50
54,8
10,50
55,3
13
1
6
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4

1
3,875
10,9
4,076
21,7
45
47,3
34.4
32.1

Jan.’33
70,00
43,8 9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,6
2
5
4,6
5,37′
28,7
25 29,6
33.2
‘.
34.1
Febr.,,
70,00
43,8 9,25
59,7
13,-
68,4
15
1
9
37,1
10,62
6

29,6
23,75
38,7

1
1,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.
,,
70,00
43,8
9,50
61,3
12,25
64,5
16
1
3 38,2
10,37′
28,9
23,50
38,3
-/1,5
4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.,,
70,00
43,8
9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5
23,50
38,3
-(1,625
4,6
6,07′
32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
Mei
,,
70,00
43,8 9,50
61,3
12,50
65,8
16
1
6 38,8 9,50
26,5
23
37,5
-(2
5.6
6,02′
32,1
26,50
31,4
34.2 35.0
,,
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18
1
1
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6

1
2,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2
37.5
j
uni
uli
,,
75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475

26,4
22,50
36,6
-12,625
7,4
5,925
31,6
33,50
39,6
38.2 37.4
Aug.,,
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8
-(2,625
7,4
5,275
28,1.
35,25
41,7
36.5.
35.6
Sept.
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14
1
5
33,9
8,25
23,0 19,75
32,2

1
2,5 7,0
5,375

28,7 36,75
43,5 36.7
34.8
Oct.

80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,62′
21,3
17,75
28,8
-12,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
36.5
33.4
Nov.,,
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65 24.8
40,50
47,9
36.4 32.1
Dec.,,
.

75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
11(5
26,9
7,975

22,2
16
26,1

1
2,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5 37.1
31.3

Jan.’34
Feb.
75,00
46,9
10,75
69,4 12,75
67,1
12
1
10
30,2
7,45
20,8
16,50 17,25
26,9
28.1
-/2,875
-/3
8,1
4,95
4,975

26,4
45,50
4.6,75
53,8 55,3
36.9 35.9 33.8 35.9
,,
Mrt.
,,
80,00
80,00
50,1 50,1
10,50
9,75
67,7
62,6
12,50
12,-
65,8 63,2
14(5
14
1
1
33,9
33,1
7,25
7,-
20,2
19,5 17,75
28,9 -/3,25
8,4
9,1
4,525
26,5
24,1
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr.
,,
80.00
50.1
9,75
62.6
12,-
63,2
14/4
e

33,7
6,55
18,3
17,75
28,9
-(3,625
10,2
4,25
22,7
44,25 52,4
35.6
34.5
Mei
80,00
50,
1

9,25
59,7 11,25
59,2
1512
35,7 6,726
18,7
17
27,7

1
4
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3
,,
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15
1
4
36,1
7,-
19,5
17
27,7

1
4
11,2
4,20 22,4
41
48,5
34.5 33.8
j
uni
uli
,,
77,50 48.5 7,50
48,4
10,-
52,6
13111
32,7
6,92
5

19,3
16,75
27,3
-14,375
12,3
3,975

21,2
40,50
47,9
34.1
32.2
Aug.,,
75,50
47,3
7,25
46,8
9,50
50,0
12
1
10
30,2
6,87
5

19,2
16,50
26,9

1
4,5
12,6
3,975

21,2
39,75
47,0
33.9 31.4
Sept..
73,50
46,0
7,-
45,2 8,75
46,1
12(5
29.2
6,65
18,5
16,50
26,9 –
1
4,5
12,6
3,725
19,9
33,50
39,6
33.1
29.5,
Oct.
,,
7300
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
11/7
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9
-14,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.1
27.6
Nov.

73.00
45.7
7,-
45,2 8,75
46,1 12
1
3
28,8
6,62
5

18.5
16
26,1

1
3,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.7
.27.6
Dec.,
73,00
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
12
1
8 29,8
7,17′
20,0
16
26,1

1
3,875
10,9
3,37′
18,0
34,50
40,8
32.7
29.6

Jan.’35
66,00
41,3
7,25 46,8
8,50
44,7
1411
33,1,
8,775
24,5
16
26,1
-13,875 10,9
3,50
18,7
33,75 39,9 32.9 29.5
Feb.
,,
66,00
41,3
6,75 43,5
8,25
43,4
14
1
2
33,3
9,375

26,1

15,626
25,5

1
3,75
10,5
3,45
18,4
32 37,9 32.4
28.9
Mrt.
.
59,00
36.9
7,-
45,2 8,25 43,4
1313
31,2
8.576
23,9
14,625
23,8
-13,25
9,1
3,55
18,9
29
34,3 30.9
27.4
Apr.,,
60,00
37,6
7,-
45,2 8.25
43,4
13
1
6
31,8
9,15
25,6
14,50
23,6 –
1
3,375
9,5
4,15
22,1
31,25
37,0 32.1
28.5
Mei
57.50
36,0
7,-
45,2 8,25 43,4
1314
31,4
9,50
26,5
14,125
23,0 -13,5 9,8
4,20
22,4
32,75
38,8 33.3
28.8
Juni

57,50
36,0
7,25
46,8
9,-
47,4
1313
31,2
9,07′
25,3
13,876
22,6
-(3,625
10,2
3,87
5

20,7
30,25
35,8
332
27.8
Juli
57,50
36,0 7,25 46,8 8,75
46,1
1312
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0
-13,5
9,8
3,576
19,1
30,75
36,4 33.4
”27.1
Aug.,,
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
13
1
1
30,8
8,07
5

22,5
13,50
2,0

1
3,5 9,8
3,525
18,8
32,50
38,5
33.7
.27:4
Sept.,,
57,75
36,2
7,-
45,2
9,-,
47,4
1315
31,6
8,47
5

23,6
13,50
22,0
-(3,375
9,5
3,726
19,9
36
42,6 34.2
28.8,
Oct.

56,50
35,4
7,25 46,8
9,25
48,7.
13
1
5
31,6
9,976

27,8,
13,50
220
-13,75
10,5
4,225
22,5
46,25
54.7
35.5
31.9′
4Nov.,,
56,50
35,4
13/
19
) 30,8
10,375
28,9
13,50
22,0
-!3,8125
10,7
4,125
22,0
39,758)
.47,0
35.5
.,
31.71
,,

,,
58,00
36,3

.
13/
110
)
30,8
10,125
28,2
13,50
22,0 –
1
3,8125
10,7
4,-
21,3
35.8
31.8,
.8

»

,,
58.00
36,3
10,375
28,9
13,50
22,0
-13,8125
10,7
4,12
5

22,0
30.5
.B Alle Pondennoteeringen vanaf 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasls omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April’33 zijn In verhouding van de depreclatle
in
dan Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

1040

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 November 1935

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 18 November 1935.
Activa. Binnen!.Wis-j’Hfdbk.
f

29.678 608,55
sels,
Prom.,

Bijbnk.
,,

738.335.26
enz.in
disc.Ag.sch.
,,

3.881.873,29

f
34.298.817,10
Papier o. h. Buiten!, in disconto

……

Idem eigen portef.

f

1.077.500,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.
,,


1.077.500,-
Beleeningen
mci. vrsch.
Rfdbk.
,

87.987.437,35
1
)

in rek.-crt.
Bijbnk.
,,

5.789.193,44

op onderp.
Ag.sch.

35.534.280,91

f
129.10.911,70

Op Effecten
……f
124.087.210,18
1
)
OpGoederenen Spec. ,,

5.223.701,52
,,
129.310.911,70
1
)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
6.141.794,04
Munt, Goud
……f
137.597.830,-
Muntmat., Goud
.. ,,
484.638.883,32

f

622.236.713,32
Munt, Zilver, enz.

,,

20.299.358,26
Muntmat., Zilver


642.536.071,58?)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………
,,
39.599.332,58
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen …….. . ………
8.399.488,40
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/5,’32, S. No. 221)
,,
15.486.148,55

f
881.450063,95
Passiva.
Kapitaal
……………………….f
.

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
4.049.884,01
Bijzondere

reserve

………………
,,
5.675.000,-
Pensioenfonds

………………….
,,
9.942.132,-
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
787.833.435,_..
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
13.164,75
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f


saldo’s:

‘l, Anderen

,,50.061.338,33

,,
50.061.338,33
Diverse rekeningen ………………

,,
3.875.109,86

f
8S1.450.06395

Beschikbaar metaalsaldo

…………f
308.440.568,47
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
771.101.420,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht

………………..
,,

t)
Waarvan aan Nederlandsch-lndjë
(Wet van IS Maart 1933, Staatsbiad No. 99)
……..
f
71.153.775,-
)

Waarvan in het buitenland …………………….
..71.327.870,66

Voornaamsteposteninduizenden
guldens.

Data
Goud
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings
Munt
1
Munt mat,
schulden
_saldo

1
perc.

18 Nov.’35 137598
484.639
787.833
50.075
308.441
77
11

,,

’35 137598
475,534
794.666 37.612
301.517
76

25 Juli

’14
65.703
96.410
310.437 6.198
43.521
54
Totaal
SchatKist-
Belee-

Papier
Dtverse
Data
,,,.

romessen

ningen
h’i
•reke-,

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilj.
__
1
Bankbilj.
1.

OtherSecurities
Data
_Metaal
_____in
unBankingl
D,sc.andJsecuritii
1
cïrculatie
1
Departm.

_ 1
Advances

13 Nov. 1935
1197.377
401
.
449

55.008
1
11.105

12.631
6

,,

1935
1196.407
402.158
1

53.325
10.986

12.493
22 Juli

1914
40.164
1

29.317

1
33.633

Data
Gov.
Sec.
Public

1
Depos.
Bankers

..nnerJ_’eposirs
1Other
_Account1
Reservel
J

Dek-
kings
perc.
1)

13Nov. ’35

83.475

15.809

92.867
1
36.700
1
55.9271 38,4
6

,,

’35

87.215

21.009
1
89.559
1

36.641
t
54.250j 36,8
22 Juli ’14

11.005

14.736

42.185

29
.
2
971 52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Goud
Zilver
Tegoed in het
1
Wis-

1
Waarv.I
op
het
1
Belee- IRenteloos
voorschot
buitenl.
sels
l.l
ningn

v.
d. Staat

8
Nov.’35171.323

6741
8
1

9.062
1.2501
4.885
1
3.200
30Oct. ’35i71.990
679!
8
1

9.627
1.2541
4.7201 3.200
23
Juli’
14
!
4.104
_
640!

11.541
81
7691

fons
P.
di
Diver-
1
Rekg.Courant Data
zelfst.
sen
1)
Circulatie
1
Zelfst.
1

Parti

amort. k.
1
Staat
Iamort.k.I
culieren

8Nov.’351
5.800
1

2.479
1

82.545
112
1

2.754 110.452
30 Oct. ‘5l
5.800
2.404
1

83.306
75
1

2.787
110.647

23 Juli’14!

1

1
5.912
401
1


943
1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE_RIJKSBANK.

Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
hij
bui-
als goud-
wissels
Belee-
tent. circ.
dekking
en
.ningen
banken
1
)
geldende
cheques

15 Nov. 1935
88,1
21,0
5,5
3.746,5
41,6
7

,,

1935
87,8
21,0
5,4
3.911,4
42,3

30
Juli

1914
1.356,9
– .

750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
1

Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activai,1
1

latie
Crt.
Passiva

15 Nov. 1935
345,1
716,0
3.906,2
667,3
279,5
7

,,

1935
345,3
688,9
3.979,7
692,1
288,3
30
Juli

1914
330,8 200,4
1.890,9
944,-
40,0
VV.W. ACIILCIIUdI1IÇVÇJICI1IC la,
I
1NOV., resp.
ZIJ. zq
mlii.
NATIONALE BANK
VAN BELGIE (in Belga’s).

Goud
ei
.c
0,
0

Rekg.Crf.
n
Data

d
lan
1935 0
ei
0.

14 Nov. 3.438
60 11.3451 114
162

40

4.168
1

33

950
6

,,
58

1.343!
116
162

40

4.193

47

906

FEDERALRESERVE
BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
1

Goud-
In her-

1
In de
Totaal
1

certifi-
cas h”
2)
disc.
P.
d.
1
open
bedra
g
caten
1)
member
1
markt
banks1
gekocht

30Oct.’35
7.046,4 7.026,6 239,0
6,1

1
4,7
23,,’35
6.997,8
_6.9:9,1
232,4
6,7

_
4,7

Belegd
1
F.
R.
1
Totaal

1 1
Goud-
1

Al’iem.
Data
in
U.

.
Notes
‘Kapitaall
Gestort
1

Dek-
1

Jj’ek- Gov.Sec.
1
in circu_I
kings-
1

kings-
latie
1

1
1
perc.°)

1

perc.4)

30Oct.’I
2.430,2
1
3.51,3
1
6.009,4
1
130,4
1

76.5
1


23

,,

‘l
2.430,2
1
3.5049

1
5.965,7
1
130,4

1

76,3

1


IJcLct.c 11111 Late., WCIUCII 000r Ut oçnate,s, aan ut reeserve oanaen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
lOO op 59.06 cents werd gedevalueerd.
2) ,,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
2) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelacbbare
ecbulden: F. R. Notes en netto depoalto.
4)
Verbouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTiCULIERE BANK EN AANGESLOTEN BiJ HET
FET). BES. STELSEL.

Data
Aantal
Dis-
conto’s
i

Beleg-
1
Totaal
1
1
Waarvan
leening.
en
beleen.
g
in
g
en
1
1
banks
depo-
sïto’s
1

1

time
Ideposits

23 Oct.
‘1

t

7.453

111.528
1
21.429
1

4.500
16

,,

‘i

1

7.501
11.466

14.368
4.285

1
21.417 4.460
no…., Un 10105C115 O5OC 0fl 00 OUflK OT C.Q.
land zijn in duizenden, alla overige posten
In millioenan van de be treffende valuta.

1

‘”.

18 Nov. 1935

34.299

129311

1.077
1

8.399
11

,,

1935

36.555

1135.286

1.074

3.960

25 Juli

1914

67.947

61.686

20.188 j

509
1)
Onder de activa.
JAVASCHEBANK.

Andere
Beschikl
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
1
metaal-
schulden
1

saldo

16Nov.’35
2
1
96.880 162.340
16.790
25.228
9

,,

1352)
97.500
165.070
17.520
24.464

19Oct. 1935
8.516

1

21.869
163.704 17.548
29.884
12

,,

1935
80.518

22.457
166.839
18.085
29.013

25Juli 1914
22.057

31.907 110.172
12.634
4.842

Data
Wissels.
buiten
Dis-
1

Belee-
Diverse
reke-
Dek-
kings-
JV.-Ind.
conto’s
1
ningen
ningen
1)
percen-
______________
betaaib.
1
tage

16Nov.’35
2
)
2.760
81.370
10.140
54
9

,,

1352)
2.410
84.700
9.960
53

19Oct. 1935
1.915
10.176
56
‘10.788

1
58.820
12

,,

1935 1.892 10.825
1
58.718
10.065
56
25 Juli1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
1)
Slultpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

Auteur