81
NO
VEMBER
1934
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
•
Economisc
h
‘.~
s
t
,
ab
sti
o
sc
h
è’
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,”NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE
MEDEDEELINGEN
VAN
DE CENTRALE COMMISSIE VOOR’DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
19E
JAARGANG
WOENSDAG 21 NOVEMBER 1934
No. 986
COMMISSIE VAN REDACTiE:
P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
H. Al. 11. A. van der I
7
alk (Redacteur-Secretaris).
Redactie-adres: Pieter dc iioockweg 122, Rotterda9rt.
.4 angeteekende stukken: Bijkantoor l?uigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh. 4
van
Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.
Abonnem,entsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën
f
23,
—
per
jaar. Losso nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht
‘f
L—. Leden en donate2irs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
INHOUD.
Blz.
Prof. Mr. Dr. G. M.
VErtRIJN STUART
door
Mr. G.
Vissering …………………………………
1038
Wijziging in de Redactie ……………………..1038
Het landbouwcredietwezen in gevaar of een gevaar of
beide? door
C. J. P.
Zaalberg ………………..
1038
Koersri’sico in de clearing door
C. A.
Klaasse ……..
1040
De toèkornst der vliegtuig-industrie in Nederland door
fi.
Dunlop………………………………..
1041
Overheidsbemoeiing met het kartelwezen II (Slot) door
Mr. A. N. Molenaar ……………………….
1042
Economische en andere nadeelen van het cadeaustelsel
door
C. S.
Th. van Gink ……………………
1044
AANTEEKENINOEN:
De beteekenis en de werkzaamheden
van de Inter-
nationale Kamer van Koophandel……………1045
De ontwikkeling der werkloosheid in verschillende
l
anden
-.
.
…………………………….
…
1046
De financieele toestand van de Gemeenten ………1047
INGEZONDEN STUKKEN:
–
Functie van den accountant bij kartelvornïing door
H. R. Iieder
…………………………….
1047
BOEICAANKONDIGINOEN:
.. –
Prof. L. Itobbins
–
The Great Depressiôn ………1049
STATISTIEKEN ………………………..
.
1049
–
1052
Geidkoersen.
—
Wisselkôerseri.
–
Ban cstaten.
20 NOVEMBER 1934:
Van cle geidmarkt weinig nieuws. Geld blijft ruim.
1-let wordt steeds moeilijker beleggingen te vinden.
,Voor kleinere
bedragen is wel is waar in
het buiten-
land plaatsing gevonden
–
o.a.
ook door belegging
in termijugoud, waarbij ook de gunstige narge voor
termijn Ponden van invloed was
–
doch iuvloed op
de gelciruimte hebben deze beleggingen niet gehad.
De geldkoersen bleven onveranderd.
* *.
*
Van de wisselmarkt vallen deze
week
bijna geen
bijzonderheden té melden. Het was tamelijk rustig,
terwijl de kQersen eerder wat terugliepen.
ZOd
kwa-
meti Ponden van 7.41%. op
7.36%I,
terwijl
Dollars, die
dergeheele week rond het goudpunt schommelden, ten-
lotte weder op 1.4718 aangeboden waren: Van hier-
uit
zijn
kleine ‘bedragen goud ‘naai Amerika ver-
cheept, terwijl ook door Parijs goud naar, New-York
is gezonden.
•
De
$f
noteening,
kw?im
van,, 5.00 op
4.984. Fransche Francs
zijn
van
9.74%’
op
9.75%
ge-
komen. Belga’s bleven zich rond de 34.50′ handhaven,
hoewel ‘de stemming voor den Belga onrustig bleef.
Het in de dagbladen verschenen bericht over het
DolÏarvoorschot van de Federal Reserve Bank maakte
‘een prettigen indruk,, hoewel een dergelijk voorschot
toch bijna steeds bij iedere goudremise, welke uit
h’oofcié van handhaving van dan gouden standaard
vrdt gemaakt, verleend wordt. De Zwit’sersche Franc
scholnmelde tusschen
de 47.96
en
48.10,.
slot
48.02;
ook over Zwitserland circuleerden deze week weder
geruchten, dat
de
gouden standaard zou worden prijs-
gegevèn, vat door
de
Zwitsersche regeeriug zeer na-
‘drukkelijk is’ tgen’gesproken. Marken’ bleven vast,
59.47%.
Ok in Registermarken
‘blijft
een tamelijk
levendige handel. Canadeesche Dollars vast, 1.51%.
Argentijnsche Pesos liepen eenigszins terug: 37%,
1ot weder. 38.
Op de termijnmarkt bleven de Belga’s op latere
levering aangeboden; op een oogeblik
was zelfs op
125 p. onder contant geen plaatsing te vinden. Het
slot was 35-25 en 90–70 deport. Ponden op één
mand ioteerden een fractie boven pan, terwijl drie
maands PQfiden, die een oogenhlik 11%’ p. agio deden,
tenslotte op % p. boven’ kassa aangeboden werden.
Termiji Dollars, ongeveer pan.
-bp’-de g6udmark-t
.
yondei kleie omzetten plaats;
de koersen:. verandeiden maar weinig, eerder liepen
zij een véinig terug.
– ‘
1038
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 November 1934
PROF. MR
. DR. G. M. VERRIJN STUART.
,,Professor G. M. Verrijn Stuart gaat heen!”
Die korte mededeeling werd met gemengde gevoe-
lens vernomen door de Curatoren en de Directeuren
van het Nederlan.dsch Economisch Instituut en door
dé redactie van het weekblad Economisch-Statisti
sche Berichten.
Algemeen werd met vreugde van de bijzondere on-
derscheiding kennis genomen, dat Professor G. M.
Verrijn Stuart werd benoemd als hoogleeiaar aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht in de plaats van zijn
eminenten vader. Maar aan den anderen kant had
Prof. G. M. Verrijn Stuart zich zoovele vrienden
gemaakt in zijn functie in Rotterdam, dat zijn heen-
gaan inderdaad als een groot verlies werd beschouwd.
En dat niet alleen in zijn quali’teit van docent, maar
in casa in niet mindere mate door den arbeid dien
hij, naast de professorale werkzaamheden, in het al-
gemeen belang verrichtte als publicist en als organi-
sator van voorlichting van de groote massa in econo-
mische richting. Ik heb hierbij voornamelijk het week-blad ,,Economisch-Statistische Berichten’• op het oog.
Over dit tijc]schrift behoef ik hier niet nader uit te
weiden; het heeft zijn weg gevonden in alle kringen,
in alle deelen ,,des Lands”. Maar wat niet algemeen
bekend is, betreft de reorganisatie, welke •deze publi-
catie heeft ondergaan in de’latere jaren.
De E.-S.B. is een nïerkwaardigheid, omdat zij in
de tegenwoordige omstandigheden nog altijd het bud-
get in evenwicht heeft kunnen houden; dat is het
werk van den organisator G. M. Verrjn Stuart ge-
weest. Om deze positie te kunnen handhaven, moest
echter eene reorganisatie voltooid worden, waardoor
een krachtig lichaam achter de E.-S.B. ‘kwam te
staan. Hierdoor kwamen de handen meer vrij voor
het redactioneele verzamelwerk en werd het mogelijk
sedert eenige jaren een driemaandeljksch ,,Econo-
mi sch-S tatistisch Kwartaalbericht” te publiceeren.
Ook deze uitgave werd zeer gewaardeerd. Een
,,herg werk” moest daarvoor verzet worden.
Eindelijk werd ook mogelijk de publicatie van een
tiental monografieën over actueele onderwerpen (eene
illusie van Prof. Dr. G. Bruins, toen deze nog secre-taris van ‘de E.-S.B. in den ouden vorm was).
Er was dus eene kolossale vermeerdering van werk bereikt, zonder eenige verhooging van den
prijs
voor
de leden der oude vereeniging Instituut voor Econo-
mische Geschriften of voor de abonné’s.
Professor G. M. Verrjn Stuart had onder de Di-
recteuren een afzonderlijke functie gekregen: die van
Directeur-Secretaris. Daaraan ontleende hij de be-
voegdheid om doorloopend als chef op te treden,
maar daardoor kwam ook de verplichting op hem te
rusten het speciale werk te verrichten, dat daaruit
voortsproot. En dat heeft hij dan ook verricht in
een omvang, met eene duergie, met een werklust en
eeue volharding, die aller bewondering verdiende en
verkreeg. Daarbij kwam een enkele maal wel eens het
onstuimige bloed van de Jeugd (als ik die benaming
daaraan geven mag) in werking, maar steeds wist
hij daarbij maat te ‘houden, zoodat het wel eens een
,,verlevendiging van gedachten” in het leven rie.p,
maar nooit •ontaardde in een ,,strij.d”. Kracht en be-
heersching waren de’kenmerken van Professor G. M.!
Daardoor was Prof. G. M. Verrijn Stuart sfeeds in
staat ht eigenlijke karakter: het verschaffen van
,,Berichten”, naar voren te doen komen.
De ,,Directeur-Secretaris Verrijn Stuart” geeft dus
het Nederlandsch Economisch Instituut in de beste
orde en in goede organisatie over aan zijn opvolgers,
en deze zijn ten volle bereid die taak over te nemen,
zijnde als oude medewerkers daarvan ook ‘geheel op
de hoogte. In de grootste eenstemmigheid wordt die
arbeid dus vervolgd. Het moet voor Prof. G. M. Ver-
rijn Stuart eene voldoening
zijn
dit te kunnen con-
stateeren en te weten dat
zijn
werk in zijn geest zal
worden voortgezet.
De banden met Prof. G. M. Verrijn Stuart wor-
den echter niet geheel verbroken. Wij hopen öok in
de toekomst op Zijne medewerking te kunnen rekenen.
Onze beste wenschen begeleiden hem in zijn nieu-
wen werkkring.
G.
VISSERING.
WIJZIGING IN DE REDACTIE.
Wegens zijn vertrek naar Utrecht heeft Prof. Dr.
G. M. Verrijn Stuart zijn functies bij het Neder-
lan’dsch Economisch Instituut neergelegd en is hem in de vergadering van Curatorn dezer stichting eer-
vol ontslag verleend als Directeur-Secretaris van het
Instituut en als gedelegeerd lid van de redactie van
het weekblad Economisch-Statistische Berichten.
‘In dezelfde vergadering is besloten voor het Week-
blad in te stellen een Commissie van Redactie. In
deze Commissie zijn benoemd: Prof. Dr. P. Lieftiuck,
Prof. Dr. N. J. Polak, Prof. Dr. J. Tinbergen, Prof.
Mr. F. de Vriés en Dr. H. M: H. A. van der Valk.
Dr. Van der Valk zal als secretaris van de Commissie
van Redactie optreden.
HET LANDBOUWCREDIETWEZEN IN GEVAAR OF
EEN GEVAAR OF BEIDE?
Wie in het reeds verstreken deel van de 20ste
eeuw cle hoge vlucht van onze Landbouw (waaronder
wij in dit verband het productief maken ‘van alle cul-
tuurgrond dus akkerbouw, veehouderij, tuinbouw en
bosbouw verstaan) •heeft gadegeslagen, zal moeten
erkennen, dat die vooruitgang in grote mate te dan-
ken is aan organisatorisch handelen met en zonder
leiding en steun van de overheid. Ook het landhouwcrediert steunt voor een belang-
rijk deel op samenwerking in het bedrijf, al domi-
neert in het •hypothecar crediet •de particuliere ‘be-
legger, waarbij de p’la’ttelands-notaris als deskundig
raadsman een grote rol vervult. Boerenleenbanken
met en zonder kleur en de Centrale Ra’iffeisenbank
zijn over het algemeen geleid met een bekwaamheid
en voorzichtigheid, die alom groot vertrouwen ves-
ti’gden. Werd •hierdoor enerzijds het sparen bij de
eigen banken bevorderd, anderzijds werden de credie-
ten verleend met een vakkennis en een ‘vakliefde, die
in andere delen van het bedrijfsleven in veel gerin-
ger mate werkzaam zijn.
Dit i’nstittut vn grote ecoom’ische en sociale
waarde moeten, ,we dus beschouwen als een kostbaar
bezit voor ons land en er moet daarom met zorg voor
gewaakt worden, dat het in deze periode van econo-
mische stormen gezond blijft en ook dat het in zijn
streven naar nut voor de Landbouw niet groter na-
delen ‘toelirengt aan andere bedrijven.
1-let credietwezen, dat, hoe nuttig en onmisbaar
ook in. ,on . productiesteilsel, voor, vele bedrijven een
noodzakelijk kwaad is, ontleent zijn ,verdienste aan
de noodzaak om alleen daar crediet te geven, waar
een winstgevend gebruik van het geld is te verwach-
ten. Dan werkt het levenwekkend •door het activeren
van productieve krachten. Het risico, dat de crediet-
gever ‘loopt, werkt selectief en voorkomt, dat kapitaal
en arbeid improduotief verbruikt worden.
Na ‘dit stukje lager onderwijs in economie kom ik
tot de vraag of de landhouwcrisissteuy zooals die
thans ,nog geregeld is, ‘niet denaturerdi4 werkt op
het gehele credietwezen en op ‘het landbuwbedrijf.
We kunnen dan dadeljk vaststellen, dt de schoon-
ste taak van de credietgever,’ het’ ‘beooi.
1
d’elen van de
rentabiliteit van de oflderneming, warin ‘hij zijn
geld waagt, ge’heel is komen te vervallen. Dit geldt
zoowel voor banken als voor •de particulieren, door wie in normale
tijden
het overgrote deel der hypo-
theken op ‘grond en boerderijen ,zijn genomen, doch
ook vôor de andere beleggers, die thans geen veiliger
rustplaats voor hun geld weten te vindendan onder het betondak van de landbouwsteun.,,,
Tot hiertoe is daarom mijn conclusie, ‘dat het land-
bouwcrediet als ‘levenwekkende economische kracht•
in
gevaar is. Zodra en zolang de oveiheid, dank de
21 November
1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1039
machtsmiddelen, waarover hij beschikt, met geld van
andere herkomst de rentabiliteit van het landbouw-
kapitaal garandeert, heeft dat kapitaal zijn actieve rol
uitgespeeld en parasiteert op -zijn oude reputatie als
nuttig element in het productieproces.
De misleidende argumenten, die deze toestand ge-
schapen en gehandhaafd hebben, heten ontleend aan
de grote waarde, die voor het publieke en vooral voor
het bedrijfsleven gehecht moet worden aan het ver-
trouwen in de verhouding tusschen crediteur en debi-
teur en aan de rampen, die eruit voortvloeien als de
overheid zich daarin en in het algemeen in de eigen-
domsverhou’dingen zou mengen.
Ik meen in die waardering hij niemand achter te
staan. Juist daaraan ontleen ik de vrijheid om af te
keuren, wat er ten aanzien van het landbouwkapitaal
thans geschiedt.
De hoogste machten in den lande hebben bij her-
haling betoogd, o.a. tegenover hen, die beweren, dat
alleen de arbeiders slachtoffer zijn van de crisis en
zich moeten aanpassen, dat ook in andere kringen de
slagen vallen, dat aandelen en obligaties en eigen
kapitaal in ondernemingen van handel, nijverheid en
scheepvaart en in koloniale ondernemingen menige
veer laten, enz. Maar dan wordt zorgvuldig ‘halt ge
houden voor het lan’dhouwkapitaal, dat niet of in veel
mindere mate verdampt, behalve dan hij den eigen-
geërfden boer, die zijn bedrijfsverlies uit zijn ver-
mogen aanvult. De Crisispachtwet, die alleen voor
oude contracten geldt, raakt uitgewerkt. Hypotheken
worden nog aardig betaald. Rente ‘en aflossing op
obligatieleningen van beetwortelsuikerfabrieken idem.
De Boerenleenbanken werken nog vrij normaal. Het
geld is er veiliger en rendabeler dan bij menige an-
dere bank. Pachten en iandprijzen bij verkoop lopen
zelfs nog omhoog.
Dit alles gebeurt terwijl de ‘bedrijfswaarde van die
grond circa nihil somtijds negatief is, althans gelijk-
staat met een rietsuikerfabriek op
Java,
een opge-
legd schip, een ‘sti’lstaande scheepswerf of diamant-
slijperij. Die worden alle verwezen naar de aanpas-
sing en wordt er hulp verleend, ‘dan wordt eerst het
kapitaal, voor zover- nog aanwezig, koud gesteld. Die
aanpassing bestaat er thans o.a. in, dat men ‘bij het
rendabel maken van zijn bedrijf (waartoe ‘het vergoe-
den van kapitaalrente al niet moer gerekend wordt) een bedrag, en niet zo’n klein ‘bedrag opbrengt om
aan het landbouwkapitaal rente te verzekeren.
Bestudering van ‘de publicaties der landbouwboek-
houdbureaux en de opstelling van Regeringswege van
de prijzen voor landbouwproducten tonen ten over-vloede al’s onomstotelijk vaststaand aan, dat de :b
e
lasting, die aan ‘de verbruikers wordt opgelegd om
het landbouwbedrijf op gang te •houden in een tijd,
dat he’t niet meer rendabel is, voor een belangrijk deel
strekt tot betaling van pacht en ren-te.
Ook in ‘de landbouwende stand zelve •wekt het ge-
gronde ergernis, dat pachter en lan’darbeider zi’ch
moeten aanpassen aan een minimum-bestaan en dik-
wijls de leveranciers niet betalen kunnen, terwijl de
landbouwsteun verdwijnt naar den landheer of de
hypotheeknemer en iedere prijsverhoging of steun-uitbreiding ook die richting uit gaat.
Het is dus geenszins juist, ‘dat de overheid zich
onthoudt van ingrijpen in de eigendomsverhoudin’gen
en -het credietwezen. Wel geldt dit voor industriële
ondernemingen en hun crediteuren, rederijen en
scheepsver,bandbanken, groot- en kleinhandel, ‘die alle
an de ,,natuurlijke” werking van de vrije prijsvor-
ming en de gevolgen hiervan worden overgelaten,
maar ‘zodra hij het ‘ge
–
bied van de Landbouw ‘betreedt,
-grijpt de overheid in op ‘een wijze, die de ‘positie van
het kapitaal radicaal doet verschillen ‘van die in
andere bedrijven.
De ‘gevolgen zijn voor alle partijen, behalvë dan op
het ogenblik voor de beleggers, schadelijk. De Land-
bouw’ verliest ‘d’e nuttige werking van de voorzichtige
credietgeving; de andere bedrijven moeten niet alleen
de kosten ‘dragen, doch kloppen vergeefs aan bij de
normale cre’dietgevers, omdat die een veel veiliger
b,çleg-ging weten in ‘de Landbouw.
Behalve om deze niet-alleen-i-diële economische
waarden gaat -het om de directe la-st van grote be-
dragen. Ons land bevat 2′ millioen ha bouwland,
grasland en tuingrond, die in
1929
en 1930 nog een
zuivere productie opleverden van circa een milliard
p
1
er jaar. Dit laatste cijfer heeft helaas geen betee-
kenis meer.
Uit verpachtingen van de laatste tijd en do’or cle
Landbouwcrisis’bureaux is beken’d, •dat de (door de
landbouwsteun in vele gevallen gestegen) pachten vpor goede kwaliteit grond zeker nog wel op
f 70
kunnen worden aangenomen en voor de schrale ge-
bieden op
f
25. De verpachtingen in de Wieringer-
meer ‘brachten pl.m.
f
50 op. (Inkoopprijs
f
5800)..
Laten we aannemen, ‘dat de netto-opbrengst voor de
eigenaar (na aftrek van -grond- en waterschapslasten
euz.) de helft bedraagt. Zeer zachtjens geteld, gaan er
dus van de
f 200
millioen, die dienen moeten om de
boerenstand
0])
zijn bedrijf te houden,
.f
50 millioen naar de bezitters van die tijdelijk niet rendabele gron-
den en de geldschieters. J:iet kunnen ook wel
.f
100 -mil–
l’ioen zijn. Op een paar tientallen mi’llioenen meer of
minder ‘kijk ik niet; dat is hij landbouwcrisissteun
niet gbruikeljk. Geheel anders b.v. dan -bij ‘de scheep-
vaart, waar ‘dat
pijnlijk
nauwgezet ge
–
beurt en waar
ik van harte aan meedoe, zij het ook vaak met een
bioedend hart.
Men tracht die toestand in -de Landbouw goed te praten met ‘de redenering, •dat van die pacht en die
rente vele kleine spaarders moeten leven. Eenzelfde
demente houding wordt echter niet ingenonlén tegen-over wie ook buiten de Landbouw.
Een regeling, waarbij ‘het
mogelijk
is, dat met steun
producten geteeld worden, die vernietigd worden, acht
een ag,rarisch denkend -brein nog beter dan het ‘braak
laten liggen van gronden. Maar dat als gevolg van de
l’andbouwsteun onze niet minder belangrijke wel-
vaartsbron, de arbeidskracht in andere bedrijven, braak
komt te liggen, aanvaardt men als onvermijdelijk.
Nu de lan-d’bouws’teun een allesbeslissende invloed
heeft op de ‘betaling van pacht en rente, is ‘het zelf-bedrog om een ingrijpen in de verhouding tusschen
digenaar en pachter, hypotheeknemer en hypotheek-
gever als een nieuwe principiële daad te beschouwen.
Dat heilig principe, waaraan men liever niet wil tor-
nen in het vrije bedrijf uit gerechtvaardigde vrees
voor de gevolgen, is in de Landbouw reeds aangerand
en niet zuinig ook, sedert de overheid, zij het indi-
rect, die niet economisch ontstane betalingsmogeljk-
heid heeft geschapen.
In het begin van deze ‘beschouwingen hebben wij
erop gewezen, -dat een van de gevolgen is, dat de
Landbouw de nuttige werking van het credietwezen
als controlerende en leidende kracht gaat verliezen,
dat m.a.w. ‘dit ins’tituut, dat met ‘zorg en bekwaam-
heid is opgebouwd,
in
gevaar verkeert; niet in die
un, -dat het credietgeven een einde neemt, maar dat
de maatschappelijk nuttige afdelingen, Selectie en
Controle, worden stilgezet.,
In het vervolg van onze beschouwingen hebben we
vooral willen aantonen, dat ‘het desondanks kunst-
matig rendabel maken van het landbouwkapitaal
‘voor de rest van het bëdrijfsleven — en die ,,rest” is
iian niet min-der belang voor de vo’lkswelvaart dan de
Landbouw – doör de directe en indirecte millioenen-
last en door de afzwenldng van ‘het belegging zoe-
ken-de geld naar de Landbouw
een ‘
gevaar is gewor-
den, een gevaar, dat met de dag groter wordt, omdat
mede van de hoogte van de landbouwsteun de kosten
an het levensonderhoud afhangen. Blijft Nederland
een duurte-eiland, -dan zullen steeds meer bediijfstak-
ken verlamd worden en – als ik mij voor eén enkele
maal een ‘oordeel op monetair -ge
–
bied mag aanmiaatigen
– zal -die landbouwsteun als k6ningswater inwerken
op de gouden standaard.
C. J. P. ZAALBERG.
1040
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 November 1934
KOERSRISICO IN DE CLEARING.
Men kan van meening verschillen over de vraag of
er een groote of een kleine kans is, dat de Marken-
koers binnen afzienbaren tijd sterk xal dalen, hetzij
als gevolg van devaluatie, hetzij om andere reden.
Maar dat die kans bestaat, zal wel niemand ontken-
nen. Evenmin valt het te loochnen, dat voor onze
exportbelangen sedert de invoering van de clearing
niet Duitsch•land het risico hij de koersontwikkeling
veel grooter is geworden. Storting door de Duitsche
koopers ten gunste van het Verrechnungsinstitut
vindt in elk geval plaats in Marken, zoowel wanneer
in Guldens als wanneer in Marken wordt gefactu-
reerd. En die Marken krijgt t.z.t. de exporteur via
het Cloaringinstituut afgerekend volgens de koers
van den dag, de koers dus op het momént van bin-
nenkomen van het verkoopsprovenu via de Neder-
landsche clearing. Dit risico valt in twee étappen te
splitsen:
a.
van het moment van verkoop tot aan
den vervaldag van de koopsom, waarop de Duitsche
dehiteur stort bij de Reichshank, en
b.
van dat mo-
ment tot aan de uitbetaling van de tegenwaarde in
Guldens door het clearinginstituut.
Wanneer in Marken wordt gefactureerd, is het
onder
a.
vermelde risico hetzelfde als v66r de devie-
zenrestricties in Duitschiand de verkooper liep. Wordt
in Guldens verkocht, dan is er ook onder de clearing
tot het moment van storting door den kooper geen
Markenrisico, wanneer althans bij eventueele ineen-
storting van de Mark de Duilsche regeering de im-porteurs zal veroorloven en verplichten in clearing
te storten overeenkomstig de dan gestegen Guldens-
noteering. Dit laatste is natuurlijk allerminst zeker
wanneer de koersdaling gevolg is van devaluatie van de Mark, wijl anders door die vrijwillige manipulatie
van de regeering de importeurs, die in deviezen koch-
ten, benadeeld ‘zouden worden. Theoretisch is in eik
geval het risico tot het moment van betaling door
den Duittehen kooper niet grooter dan zonder
clearing. Het extra-risico van de clearing is dus
slechts de ,,wachttermijn” tusschen die storting in
Duitschiand en de uitbetaling in Nederland.
Voor het Sonderkonto is die wachttermijn natuur-lijk abnormaal lang geworden, voor de nieuwe clea-
ring gaat het veel vlotter, maar de practijk leert
toch, dat het apparaat van de clearing tijdverlies
beteekent, en devaluatie kan nu eenmaal zeer snel
in zijn werk gaan. Daarbij komt, dt hoewel theore-
tisch alleen de clearing-wahttermijn een extra-valu-
ta-risico beteekent, practisch ook het tijdvak tu’sschen
verkoop en storting, de heele crediettermijn dus,
daarbij geteld moet worden. Immers ook vroeger liep
de exporteur zooals gezegd, dat risico.
Maar er was
de mogelijkheid om het door een
termijnaffaire
af te
dekken.
Die mogelijkheid nu is in het kader van het
clearingverkeer komen te vervallen. De exporteur im-
mers krijgt geen Marken, die hij op
termijn
kan ver-
koopen; hij krijgt t.z.t. van het Clearinginstituut
Guldens, en de importeur, die vroger als tegenpartij
in de termijnaffaire kon optreden, heeft geen ter-
mijnmarken meer noodig wijl hij in Guldens aan het Clearinginstituut moet betalen. Voor een
reëele ter-
mijntransactie is
dus voor geen der partijen meer
mogelijkheid. Zoodat dus door de clearing-organisa-
tie zoowel voor de hierboven onder
a.
als de onder
b.
genoemde termijn extra-valuta-risico is ontstaan.
Toen de Souderkonto-regeling nog beston’d kreeg de
exporteur ook wel geen vrije Marken meer ter dis-
positie, maar er waren voor termijnaffaires altijd neg
importeurs als tegenpartij te vinden, wijl die niet
zooals nu Guldens in de clearing moesten storten.
De vraag is nu, wat er gedaan kan worden om voor
de exporteurs, die dit risico meer en meer als een be-
zwaar, gaan voelen, dit te elimineeren. Een radicale
oplossing zou zijn een vaste omrekeningskoers in de
clearing af te spreken. Wanneer het om kleine koers-
fluctuaties ging ‘zou dat niet zulk een bezwaar zijn,
maar de kleine schommelingen maken juist het risico
niet uit. En zoodra •het om grootere koersverschillen
gaat, is een vaste omrekeningskoers uit den booze. De Zwitsersch-Oostenrijksche clearing heeft aangetoond,
hoe door zulk een koersfixatie cle clearing precies
kan vastloopen. De beste basis voor clearingverreke-
ning blijft de beurskoers der betrokken valuta’s. Nu
moet toegegeven worden, dat de noteering van Mar-
ken op de wereldmarkt en van deviezen te Berlijn
nauwelijks meer in vrije marktontwikkeling tot stand
komen. Zoodat als basis voor de clearing die notee-
ringen al bijna even slecht zijn als gefixeerde koer-
sen. Principieel
blijft echter de •beurskoers de voor-
keur behouden.
Voor de overbrugging van het risico in de onder
b.
genoemde termijn zou men echter wel degelijk iets
kunnen doen. Voor zoover de vertraging tusschen
storting in Duitschiand en uitbetaling hier niet ont-
staat, doordat er hier in de clearing niet zooveel be-
schikbaar is als op de clearing ,,Nederland” bij het Verrechnungsinstitut, doch de wachttermijn alleen
een gevolg is van administratieve factoren, is het
alleszins logisch om voor de afwikkeling van in ibeide
landen tegelijk in de clearing staande bedragen een
minimum koers overeen te komen. Aldus wordt voor-
komen, dat b.v. bij devaluatie van de Mark Duitsch-
land daaruit voordeel trekt. Wanneer bv. zooali de
toestand thans is aan beide zijden, in de clearing
f 12
millioen staat, dan zou bij een depreciatie van de
Mark tot b.v. 40 cts. voor de Duitsche clearing een
winst ontstaan van
f
4 millioen. Het is alleszins lo-
gisch om dat te voorkomen door een overeenkomst
als bovenvermeld. Zoolang nu maar aan Nederland-
sche zijde steeds minstens evenveel in de clearing
staat als aan Duitsche is althans het koersrisico ge-
durende de onder
b.
vermelde wachttermijn na stor-
ting door de Duitsche koopers uitgeschakeld, ten
minste bij koersdaling beneden het afgesproken mi-
nimum, dat b.v. op 58 zou kunnen liggen. Zie hier
een punt voor de hangende verd.ragshesprekingen, zoo
dit niet reeds thans op deze of betere wijze is ge-
regeld.
Blijft dan echter nog •het risico van den wachtter-
mijn, die het gevolg is van een onevenwichtige dlea-
ring. Dat risico is practisch niet af te dekken, kon
ook, althans binnen het kader van de eigen markt,
vroeger niet gedekt worden bij gbrek aan tegenpar-
tij. Veel belangrijker is echter het risico gedurende
de onder
a.
vermelde crediettermijn, dat vroeger op
de termijnmarkt ondergebracht kon worden. Hoe kan
op dat punt de exporthandel tegemoet gekomen wor-
den? Is het absoluut onmogelijk evenals vroeger op de valutatermijumarkt daarvoor dekking te vinden?
Ik schreef hierboven, dat voor een reëele termijn-
transactie geen basis meer bestaat, wijl de exporteur geen vrije Marken uit zijn verkoopen ontvangt en de importeur geen Marken meer kan gebruiken om zijn verplichtingen te vereffenen. Dat behoeft echter niet
per sé een termijnaffaire uit te sluiten. Op de goe-
derenmarkt is de termijnaffaire zonder reëele-handel-basis een zeer gebruikelijk instrument om prijsrisico’s
af te dekken. De rub’berplantage, die zich voor de
toekomstige productie de prijs wil fixeeren verkoopt
standaardrubber, hoewel het zeer onwaarschijnlijk is
dat die standaardkwaliteit geleverd kan worden. Men
stelt t.z.t. bij afloop van den termijn de transactie
,,glad” door een loco-koop; maar doordat het prijs-
verloop van de kwaliteit, die de plantage levert in-
middels vrijwel evenredig fluctueerde met de stan-
daard-kwaliteit, heeft men toch het risico van tus-
schentijdsehe prjsverandering gedekt. Hetzelfde geldt
voor de meeste andere goederentermjutransacties.
Zoo zou ook in het onderhavige geval de exporteur,
hoewel wetende dat hij t.z.t. geen Marken uit Duitsch-
land krijgt, zoodat hij bij afloop van de termijn daar-
uit niet kan leveren, toch op termijn Marken kun-
nen verkoopen, en de importeur, hoewel wetende dat
hij niet met Marken zijn leverancier in Duitschland
kan betalen, zou op termijn kunnen koopen, beide
21 November 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1041
met de bedôeling om hij afloop •de transactie glad te
stellen door eeu contante affaire. Aangezien voor beide partijen, zoowel importeur als exporteur de
stoiting bij resp. uitbetaling door het Olearinginsti-
tuu.t plaats vindt tegen dagkoèrs van de Mark, komt
de koers van ,,gladstelling” der termijntransactie
overeen met den basiskoers voor de clearing-verreke-
ning, zoodat de termijnaffaire precies dezelfde dek-
king geeft als vroeger, toen reëele levering en af-
name konden plaats vinden.
Wil zoo iets echter meer algemeen ingang vinden
•dan moet op één of andere wijze die handel georga-
.niseerd worden. Op het oogenblik is de termijnhandel
vrijwel nihil, voornamelijk wellicht omdat èn expor-
teurs èn impörteurs die gewend wareii alleen reëele
termijntransacties te verrichten, zich niet realiseeren,
dat ook zonder de reëele leveiing en •ontvangst deze
trantacties voor :beide partijen nuttig kunnen zijn.
Wellicht zouden de ‘banken gezamenlijk iets in deze
richting kunnen ondernemen. In dat geval zou men
de vorm van de affaire speciaal kunnen toespitsen
op haar eigenaardigheid: waar toch geen der beide
partijen de bedoeling heeft Marken te’ leveren en
te ontvangen, ‘zou dat vastgelegd kunnen worden en
de transactie dus de’ vorm kuneu aannemen van een
soort premie-affaire, waarbij een bepaalde Marken-
koers als •basis wordt aangenomen, en alleefl het
verschil tussehen die basis en de werkelijke koers op
het moment van afloop van den termijn verzekerd
wordt.
Aan de genoemde methode van risico-af dekking door een termijnaffaire, al of niet in ‘laatstgenoem-
den ‘zin toegespitst op dit speciale geval, is echter
een groot bezwaar verbonden. Terwijl de importeur
evenals vroeger weet, wanneer hij moet bet.len, weet de exporteur wèl wanneer zijn kooper in Duitschland
moet storten, maar niet wanneer ‘hij van het clearing-
instituut tegen dagkoers
‘zijn
geld
binnenkrijgt. En
dit laatste tijdstip moet toch ‘voor den exporteur de ,basis voor den termijn zijn. Nu is natuurlijk ophef-
fing van dit bezwaar door prolongatie denkbaar, maar
het blijft een groote moeilijkheid. Afdoen’de oplos-
sing ware dan ook slechts denkbaar, wanneer het
Olearinginstituut in deze medewerking zou verlee-nen. En wel als volgt. Een importeur en een expor-
teur, die resp. op een bepaald tijd’stip een zeker be-
drag Marken in de clearing moeten betalen en daar-
uit moeten ontvangen tegen dagkoers, komen over-
een, dat de. verrekening met het Olearinginstitu’ut
niet tegen dien dagkoers zal plaats vinden, doch tegen
den tusschen hen ‘beiden overeengekomen koers. Wil
dat
mogelijk
zijn, dan moet dus ook vaststaan, dat de
exporteur met geen wachttermijn te maken heeft,
noch wanneer de clearin’g in overwicht is, noch’ wan-
neer er’ een tekort is. Voor de afrekening moeten
de beide ,,in elkaar gesloten” posten dan ook’ alleen
met elkaar te maken he’bben, zoodat wanneer inder-
daad de Duitsche kooper van den exporteur op tijd
betaalt, de exporteur zijn geld ontvangt uit hetgeen door den importeur, met welken de transactie werd afgesloten, hier wordt gestort. Dat ‘zal beteekenen,
dat de volgorde van betaling aan exporteurs uit de
clearing wordt veranderd, en wanneer de clearing
eens niet zou sluiten, zou het niet.alieen een chrono-logische, maar zelfs een absolute preferentie zijn. In
wezen komt zulk een tiansactie dan ook overeen
met particuliere compensatie. Inderdaad zijn compen-
satie-affaires het aangewezen en het eenig afdoende
middel om voor exporteurs – en importeurs – het
Ma,rkenrisico weg te nemen.
Meer en meer wordt in exportkringen’ het bezwaar
van het valutarisico in verband met de clearing ge-
voeld. De regeering, die op zeer goede gronden de
clearing invoerde, zal moeten zien• op één der boven-
omschreven wijzen aan dat bezwaar tegemoet ‘te
komen. C. A. KI.
DE TOEKOMST DËR VLIEGTUIGINDUSTRIE
IN NEDERLAND.
De prestatie van de ,,Uiver” viel dezer ‘dagen als
een lichtstraal in de duisternis der crisis. Want, af-
gezien van alle chauvinisme, gevoelde het geheele volk
van Nederland, dat wanneer één volk in staat zou
zijn, dê crisis te overwinnen, dit wel het onze was,
met zijne duizenden goed-onderlegde ingenieurs en
vaklieden op allerlei gebied.. De onverschrokken vlie-
geniers der K.L.M. ‘hebben ons inderdaad de richting aangewezen, in welke thans moet worden gewerkt. Naar mijne bescheiden meen’ing verdient thans een
mogelijke belangrijke uitbreiding van de vliegtuig-
nijverheid in de allereerste plaats de aandacht der
regeering.
Er’zijn zoovele takken van nijverheid, ‘die – laat
ons hopen voorloopig – tot stilliggen gedoemd zijn,
dat iedere gclegenheid tot nuttige werkverschaffing
met beide handen dient te worden aangegrepen. Het
is duidelijk, dat waar zoovele ou’de industrieele be-
drijven een nog slechts zeer onzekere toekomst heb-ben, alles gdaan moet worden voor eeue in op’komst
zijnde nijverheid, voor welke thans zonder eenigen
twijfel een toekomst is weggelegd, die zich op het
oogenblik niet ‘laat overzien, maar die mettertijd ‘de
evenknie
kan
worden van de geweldige scheepsbouw-
nijverheid, die gedurende de laatste halve eeuw aan
zooveel hoofden en handen werk heeft verschaft.
Uit hoofde van de leidende positie ‘die ons land
thans inneemt, niet alleen in het vliegwezen, maar
ook in de techniek in het algemeen – men denke
aan de Radio-nijverheid – welke weer ‘bevorderd
werd door de voortreffelijke opleiding onzer inge-
nieurs en technici op allerlei gebied, die voortdurend
door onze universiteiten worden beschikbaar gesteld,
ligt Nederlands toekomst op nijverheidsgebied stellig
in de lijn van technisch en wetenschappelijk ten hoog-
ste geperfectioneerde fabrikaten.
De ontwikkeling der hoogststaande techilische nij-
verheid, die gebruik maakt van alle wetenschappelijke
vondsten, ‘zal voor ons land op den duur veel meer
voordeel opleveren dan het kunstmatig door de regee-
ring in stand houden van bedrijven, die hun tijd
‘hebben gehad. Ik ‘bedoel vooral die bedrijven waarin
,,skilled labour” wordt gebrûikt, die in bed’revenheid
het zij met alle waardeering ‘gezegd – niet boven
de Aziaten staat, maar wegens hoogeren levensstan-
daard en bonen niet met dezen kan concurreeren.
Daarbij dient nog in aanmerking te worden genomen,
dat vele Aziaten, vooral de Japnners, wegens hun
kleineren lichaamsbouw, van minder voedsel kunnen
leven dan de Westerlingen. Dat geldt ook voor de
bewoners van Ned.-Indië en Britsch-Indië, waar bo-
vendien het klimaat minder kosten medebre’ngt voor
verwarming, behuizing en kleeding. Al deze bezwa-
ren lijken mij inderdaad onoverkomelijk. Er «heeft een
bedenke’ljke verlegging plaats – vooral in de katoen-
textiel nijverheid – naar Azië, en daarom
nzoet
Ne-
derland zooveel mogelijk nieuwe wegen bewandelen,
wil het aan zijne acht millioen inwoners werkgelegen-
heid kunnen verschaffen. Daarbij kan mi. de Regee.
ring moeilijk
te
diligent zijn, vooral daar behalve
verschillende takken van nijverheid zooals de boven-
genoemde, ook de scheepsbouw, de emballagefabrie-
‘ken, de metaalbedrijven enz. meer en meer noodlijdend
worden.
De richting, die wij uitmoeten: de ontwikkeling
der hoogststaande technische nijverheid, brengt ons
in de eerste plaats naar de vliegtuig-fabriage, maar ook op tal van andere gebieden zal men werkzaam
moeten zijn, en onderzoek moeten ‘doen, het
we
lk men
wegens de ‘hooge kosten van proefnemingen niet ge-
heel aan particulieren mag overlaten.
De vliegtuigconstructie biedt’ het groote voordeel,
ook aan andere takken van nijverheid werk te kunnen
bezorgen, o.a. de Radio-nijverheid, de’ metaalbedrij-
-ven ed., behalve dan nog, dat zij werkt voor een ver-
keersm.iddel, hetwelk nog slechts in het bègin van
1042
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 November 1934
zijne opkomst is. Hoe eerder Nederland bij zijne thans
internationale reputatie in de
vliegkunst
ook die van
vliegtuigbouw-op-groote-schaal kan voegen, hoe beter,
en het reeds gevestigde
prestige
van Nederland, mede door de reeds bestaande fabrieken, zal daarbij bevos-
derlijk zijn.
Eenigen tijd geleden gaf de Regeering te kennen,
f
60 millioen beschikbaar te willen stellen voor werk-
verschaffing. Zou het teveel gevraagd zijn, haar voor
te stellen, daarvan buy. 10 millioen af te zonderen
voor het deelnemen in, of het fourneeren van het
kapitaal in een groote onderneming – al of niet op-
neming daarin van de reeds bestaande Fokker-fabriek?
Gaat dit niet, clan zou de Rgeering ôf het aandee-
len kapitaal voor het grootste deel moeten fourneeren,
dan wel daarop (‘gedurende bijv. 10 jaren) rente moe-
ten garancieeren. Immers de aandeelen onder het pu-
bliek, zonder meer, te plaatsen, daarvan kan, vooral
in dezen tijd, nauwelijks sprake zijn.
Daarbij zou men in het oog moeten houden, dat
nu er
ettelijke
centra zijn, waar alle bedrijven stil
liggen of tot ondergang gedoemd schijnen, er ook
meerdere plaatsen zijn waar men vliegtuigfabrieken
zou kunnen vestigen, ten einde aan de plaatselijke werkloozen – al zij het een betrekkelijk klein pei’-
centage – nuttig werk te verschaffen, hetgeen verre
te prefereeren is hoven werkloosheidsuitkeeringen.
Vooralsnog lijkt een gematigd optimisme nopens de
toekomst van het luchtverkeer gewettigd en daardoor zou de steun der Regeering verantwoord zijn.
R. DUNLOP.
OVERHEIDSBEMOEHNC MET HET KARTELWEZEN.
II
(S1oL)
Wij zagen in ons vorig artikel, hoe men in Duitsch-
land, mede als gevolg van de overheerschende menta-
liteit in de kringen van het bedrjfleveu, die om
over’heidsbemoeiing ter bevordering van het kartel-
wezen riepen en voorts als uitvloeisel van de reeds
in vroegere jaren daar aangevangen. en steeds verder
uitgebreide Staatsbemoeiing met de vorming en met
de interne regelingen der kartellen, gekomen is tot de wet van 15 Juli 1933. Deze wet kent zoowel op het terrein van de bevordering van kartellen als op
dat van het toezicht op de kartellen den Staat in’grj-
pende bevoegdheden toe. Reeds de vorige maal wezen
wij er op, dat deze wet niet slechts de mogelijkheid
schept van oprichtin.g van gedwongen kartellen, maar
tevens van gedwongen aansluiting van buitenstaanders
aan reeds bestaande kartellen, indien de regeling van
de markt langs vrijwilligen weg afstuit op – wat men
in Duitschland noemt – een te sterke accentueering
van individueele tegenover collectieve belangen.
Tevens maakt de wet het verbod mogelijk van de op-
richting van nieuwe ondernemingen of van de uit-
breiding van bestaande.
Tegelijk met deze wet kwam een wet tot stand tot
wijziging van de kartelverordening. Deze wet bracht
aan den eenen kant een verscherping van ‘de bevoegd-
heden tot ingrijpen van het Rijksministerie van Eco-
nomische Zaken krachtens § 4 der kartelverordening
(nietigverklaring van kartelien, overeenkomsten of
besluiten, indien deze de geheele volkshuishouding ‘of
het algemeen welzijn in gevaar brengen). Aan den
anderen kant werd de hoycotparagraaf 9 verzacht en practisch buiten werking ‘gesteld ‘bij een boycot, die
zich richt tegen ,,prijshedervers” (Preisschleuderer”).
De aanvulling van bedoelde paragraaf luidt:
,,Onbilljk is ‘de inperking der economische bewe-
gingsvrijheid in het bijzonder
wiezl,
wanneer de zaak
van ‘den betrokkene door personen wordt geleid, die
de in het zakenverkeer vereischte betrouwbaarheid
niet bezitten. Met onbetrouwbaarheid is gelijk te stel-
len het feit, dat in de zaak van den betrokkene •de
goederen ‘of diensten, waarop ‘de maatregelen betrek-kin’g moeten hebben, worden aangeboden of verkocht
tegen prijzen, die met inachtneming van de belangen
van de zaak, zoomede van de geheele volks’huiéhouding
en van het algemeen welzijn als volkshuishou’delijk
on’gerechtvaardigd zijn te beschouwen en de voort-
zetting van zulk een prijsbepa’li’ng is te vreezen.”
Naast deze wetten zijn nu nog in 1934 enkele ver-
ordeningen uitgevaardigd tegen prijsverhoogingen,
ni. in de vezelstof- en in de leder-industrie, terwijl
nog een bijzondere verordening is tot stand gekomen inzake aannemerskartellen. Een
algemeene
verorde-
ning tegen prijsstijging is eveneens uitgevaardigd.
Daarbij is elke vaststelling in vereeni ging
van nieuwe
prijzen of verhooging van in vereeniging vastgestelde
prijzen zonder toestemming ‘der prjscontrôlebureaux
strafbaar.
Bij een andere verordening zijn richtprijzen vast-
gesteld voor onedele metalen.
Tenslotte hebben wij nog welding te maken van
een verordening van 5 September 1934, waarbij de
karteiverordening opnieuw gewijzigd is, teneinde aan
de betrokkenen ‘g.rooter bescherming te verleenen tegen
een als onrechtmatig ‘beschouwden boycot door een
kartel.
Wij zijn hiermede aan het einde van ons overzicht
van de thans vigeerende wettelijke bepalingen op het
kartelwezen. Wij hebben daarbij tevens gelegenheid gevonden de enorme variabiliteit in ‘het kartelwezen
te schetsen. Een overheid, die begint zich op dit ge-
bied te begeven, moet er rekening mede houden
zeker
op een bepaald punt geen halt te kunnen houden. De
eene maatregel brengt noodweudig het treffen van
andere mede.
Men zal moeten toegeven, dat de thans in Duitsch-
land bestaande toestand weinig aanlokkelijk kan wor-
den genoemd. Het bedrijfsleven leeft onder een nau-
welijks meer overzichtelijken papierwinkel; het is
bovendien aan handen en voeten gebonden. Wij spre-
ken hierbij nog niet eens ‘van de buiten de kartellen omgaande gedwongen organisatie van het Duitsche
bedrijfsleven volgens ‘de wet van 27 Februari 1934,
betreffende den organischen opbouw der Duitsche
huishouding, waarbij heroepsstanden en bedrjfsgroe-
pen zijn ingesteld.
Een eigenaardige trek van de ‘Duitsche kartelrege-
ling is, dat zij aan ‘den eenen kant onder het voorop-
stellen van ,,Gemeinnutz ‘geht vor Eigennutz” de ‘be-
‘drijven rechtstreeks of midcielljjk stimuleert zich te
kartelleeren. Lukt ‘dat belanghebbenden niet, dan
wordt de onwiflige ondernemer – hoe respectabel ook
zijn motieven mogen zijn – gedwongen zich naar
de regelen der meerderheid te schikken. Tevens kan
elke vrijheid worden opgeheven om daarbuiten zelf-
standig een onderneming te vestigen, ja de overheid
heeft zich zelfs bevoegd verklaard om
binnen
het
kartel uitbreiding van ondernemingen te verbieden.
Maar. . . . aan ‘den anderen kant wordt een door kar-
telleering gebonden bedrijf ‘dagelijks ‘door het zwaard
van Damocles bedreigd, want alweer onder het motto
,,Gëmeinnutz geht vor Eigennutz” wordt het kartel
bij zijn prjspolitiek onafgebroken geschaduwd, opdat
het zijn macht niet misbruike door b.v. nar het
‘oordeel d’er overheid te hooge
prijzen
te vragen.
Het beeld, ‘dat wij aldus van de Duitsche kartel-
wetgeving verkrijgen, is niet veel verschillend van
dat van ‘den drenkeling, die telkens, als hij het hoofd boven water steekt, een ‘gevoelige mep op zijn kruin
krijgt en dientengevolge weer onderduikt. Een Staats-
bemoeiing, als in Duitschland bestaat en in ons land geprojecteerd is, leidt ertoe, ‘dat de overheid zich er
rekenschap van geeft, welke prijzen wel en welke niet
strooken met het algemeen belang, waarbij dan het
algemeen belang op de meest arbitraire manier kan
worden geïnterpreteerd.
Waartoe de geleidelijk uitgebreide overheidsbe-
moeiing met het bedrijfsleven in Duitschland leidt,
blijkt duidelijk uit het volgende citaat, dat wij aan
,,Der deutsche Volkswirt” van 13 Juli 1934 ontieenen:
,,In de
practijk
is het buitengewoon moeilijk den
,,angemessenen oder .gerechtfertigten” prijs vast te
21 November 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1043
stellen. De bekendmakingen van het ,,Reidlskurato-
rium für MTirtschaftlichkeit uit den laatsten tijd
over den ,,gerechten Preis” hebben tot levendige dis-
cussies aanleiding gegeven. Hoe noodig het ook is
‘OOr industrieele producten marktbederf te voorko-
men, zoo mogen toch aan den anderen kant juist op
dit gebied de eischen van de markt, voor alles de
koopkracht van de afnemers en gebruikers, niet bui-
ten beschouwing blijven. Het komt er op aan bijzon-
der hooge kosten uit te schakelen en bij de prijsbe-
paling een evenwicht te zoeken tusschen de rechtma-
tige aanspraken van den ondernemer, distrihuant en
gebruiker. Zeker een moeilijke taak….
Ja inderdaad, maar wat dit citaat eveneens duide-
lijk aantoont is, dat het economisch wel en we der
bedrijven volkomen in handen van Staatsambtenaren
wordt gelegd; buitenstaanders zullen uitmaken, welke
draagkracht de ondernemingen hebben en met welke
prijzen zij kunnen, althans moeten rondkomen. En ge-
steld de ondernemers zijn over clè kartelwetgeving
niet ontevreden, dan is de kans groot, dat
de af ne-
mers
het gelag betalen.
Wij zeiden, dat het Duitsche bedrijfsleven goed-
deels dezen eilendigen toestand aan zichzelf te wijten
heeft, daar het zelf om steeds meer Staatsbemoeiing
heeft gevraagd. Maar dat is niet de eenige verklaring voor het ontstaan van den tegenwoordigen misstand.
Men vergete niet, •dat Duitsehland sinds het einde
van den wereldoorlog doorloopend geweest is onder
socia!listischen invloed en dat het nationaal-socialis-
me
feitelijk
slechts een variant is op het gewone
socialisme, waarvan het in hoofdzaak alleen afwijkt
door zijn verwerping an den klassenstrijd. Voortdu-
rend heeft in Duitschland een mentaliteit geheerscht,
die alle heil van den Staat verwachtte en die de per-
soonlijke vrijheid onder schoonschijnende leuzen steeds
meer onderdrukte. Duitschland is in dit opzicht wel
een afschrikwekkend voorbeeld van staatsbevoogding.
Het moge Nederland tot leering zijn, niet denze’lfden
verkeerden weg in te slaan. Er zijn trouwens ook in
Duitschlan,’d nog verscheidenen, die met dezen gang
van zaken zeer weinig ingenomen zijn en die zelfs
onder het tegenwoordig regime den moed hebben aan
hun van de Regeering afwijkend inzicht uiting te
geven. Bijzonder lezenswaar.dig is in dit opzicht een geschriftje ,,Die Stellung des Konzerns- und Kartell-
wesens im nationalen Staat” van Rudolf Ott, Regie-
ru.ugsrat a. D. (Verlag von Georg Stalke Berlin,
N.W. 7, 1933). De schrijver is volbloed nationaal-
socialist, hetgeen al dadeljk blijkt uit den aanhef
van zijn boekje, waarin hij de naamlooze vennoot-
schappen als een der slechtste producten van
Ooster-
sche
handigheid in zaken qualificeert.
Deze schrijver beschouwt als het voornaamste doel
der krtellen het handhaven van een hoegen prijs
voor hün producten en hij oefent scherpe critiek op
de argumenten, die ten gunste van kartellen plegen
te worden aangevoerd. Met name komt hij op tegen
de bewering, dat de kartellen noodzakelijk zijn om
prijs’bederf te verhinderen. Ook cririseert hij het ar-
gument, dat de Staat zelf de kartellen heeft erkend
door op zeer gewichtige terreinen gedwongen kartel-
len te stichten: voor kolen, kali, suiker, stijfsel, enz.
Welke
Staat, zoo vraagt hij, heeft deze kartellen ge-
sticht, de
nationale
of cle
zwart-roode-coalitie?
De
laatste, luidt zijn antwoord, want alleen het kali-
syndicaat werd in 1909 gesticht, door den Pruisischen
Staat, uit fiscale oogmerken, omdat hij zelf aan de
ontginning van kali deelnam; het kolensyndicaat
daarentegen stamt uit het jaar 1919, dus uit den
tijd, toen de
socialiseeringswaan op
zijn hoogtepunt
stond en bovendien de onzal.ige gevolgen, van de
Rathenau’sche oorlogshuishcudin.g dit soort van
staatssocialisme althans als overgang noodzakelijk
maakten; de beide laatstë dwangkartellen zijn een
product van de Brünin’gsche regeering.
De schrijver voert hier niet – gelijk men wellicht
zou denken – een handig betoog om de ,nationaal
socialistische regeering vrij te. pleiten. Neen, hij komt
er ‘openlijk voor uit, dat de nationale’ regeering beter
zou hebben gedaan om, nadat zij de ‘ leidende per-
soonlijkheden der vroegere coalitie en de achter haar
staande partijen had weggevaagd, ook de scheppingen,
die hun gee’stess’tempel dragen, op te. ruimen. In
stede daarvan spant zij zich voortdurend in voor den
verderen uitbouw van •den daaraan ten grondslag
liggenden econornischen gedachtengang.
De schrijver is – wij zeiden het reeds – geen
vriend van kartellen, hij vindt, dat zij prijsopdrijvend
werken. De voorstanders beweren nu wel – aldus
zijn betoog – dat de concurrentie der buitenstaan-
ders prjsopdrjving verhindert. Maar – vraagt hij –
hoe rjmt zich dit nu met het feit, ‘dat men de buiten-
staanders, die men op dit gebied ‘der prijsvorming
dus eigenlijk zoo buitengewoon go’ed kan gebruiken,
onmiddellijk daarna naar het leven staat, door den
eisch te stellen van gedwongen. aansluiting?
Met eenige spanning ziet men uit naar het slot
van zijn boekje, waarin ‘de schrijver melding moet
maken van ‘de nieuwe Duitsche kartelwet’geving, die
op verscheidene punten lijnrecht ingaat tegen de door
hem ontwikkelde denkbeelden. Immers daarin wordt
de boycot van
prijsbedervers
‘onder alle omstandig-
heden geoorloofd verklaard. Voorts wor.dt de ovei-
heid bevoegd verklaard nieuwe
gedwongen kartellen
te scheppen en
buitenstaanders
te
verplichten om
toe
te treden of te
beletten
nieuwe concurreerende onder-
nemingen te vestigen.
De schrijver redt zich uit de moeilijkheid ‘door uit
de ambtelijke toelichting tot de nieuwe wetgeving
een stukje over te schrijven, waarin gezegd wordt,
dat van de vorming van gedwongen kartellen slechts
met
de grootste terughoudendheid
moet worden ge-
br’uik gemaakt en dat de gedwongen kartelleering
slechts als overgangsmaatregel is
gedacht
en dat zij
bij intreden van rustiger verhoudingen weer moet
verdwijnen. Een eenzijdige begun’stiging der kartel-
wensch’en is – zoo troost hij zich –
volgens de
ambtelijke toelichting
geenszins te verwachten.
Het is opmerkelijk, dat men in particuliere ge-
sprekken dezelfde verontsehuldiging kan hooren uit-
spreken, indien althans de geknevelde ondernemer
openlijk durft uit te spreken, dat van bedrjfsvrijheid
in gekarteileerde ‘bedrijven nauwelijks meer gespro-
ken kan worden.
Intu’sscher kan de heer Ott niet ontkennen, dat de
nationaal-socialistische Regeering krachtens de
nieuwe wet reeds meer dan 40 maal heeft ingegrepen
in een zin, die lijnrecht ingaat tegen het standpunt,
door den schrijver ingenomen.
Zijn beschouwingen toonen nog eens ‘duidelijk aan
hoe deze Staats’bem.oeiing op twee gedachten hinkt, aan inwendige tegenstrijdigheid lijdt. Zulks stelt ook
Dr. Wolfers in een breed opgezet artikel in de
,,Schriften des Vereins für Sozialpolitik” 1931 uit-
een. Wij lezen daar: ,,Es klafft ein Widerspruch zwi-schen der Bekkmpfung von nionopolistischen Hand-
lungen der Kartelle, die als misbriiuchlich verurteilt
werden und gleichzeitiger staatlicher For.derun’g des
Monopolismus.”
Er zijn drie standpunten mogeljkten aanzien van
kartellen. Of men weuscht hun. ontwikkeling over te
laten aan den vrijen wil der in de maatschappij werk-
zame leiders van ondernemingen, bf men acht ze
schadelijk en verlangt daarom maatregelen daartegen,
òf men acht ze noodig en wenscht daarom, dat de
Staat ‘de totstandkoming ervan verzekert. Maar men
kan met behoud van de particuliere bedrijfsvoering niet tegelijk van den Staat vragen, dat hij de kartel-
len bestrijdt en
•
e ondernemers noodzaakt zich te
kar’telleeren. Toch neemt de Duitsche wetgeving dit
tweeslachtig standpunt in. En feitelijk gaat ook ‘ten
onzeut het wetsontwerp inzake de verbindende kracht
van ondernemersovereenkomsten aan dit euvel, mank.
Men kan nu eenmaal niet warm en koud ‘blazen
tegelijk. Een regeering, die gelijk de D’uitsche, zoo-
1044
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 November 1934
wel eei negatiëve als een positieve kartelpolitiek
wil voeren spreekt daarmede uit, dat zij zal zqr-
gen, dat er in het land ,,gère.hte Preise” zullen wor-
den gevraagd. Zijn zij te hoog, dan volgt vernietigïig
van overheidswege, zijn zij te laag, dan volgt ver-
bindendverklaring: Men gev.oelt hoe men aldus van links en van rechts het bedrijfsleven in de tang vast-
knijpt. Een dergelijke wetgeving leidt ertoe, dat aldus
voor een groot deel de verantwoordelijkheid van dên
ondernemer voor de leiding van zijn zaak verplaatst
wordt naar den staatsam’btenaar. En zulks niet alleen
wat de prijzen betreft, want wie prijs zegt, zegt loon.
De ervaring in het boekdru’kkersvak heeft dit hier te
lande ten overvloede bewezen. Eiï in Duitschland is
de vaststelling van het loon reeds geheel tot staats-
zaak gemaakt.
Hetgeen Duitschlan’d te leeren geeft, is dus uit
economisch oogpunt van de grootste beteekenis voor
ons land. De klanken, die men uit het Duitsohe be-
drijfsleven met betrekking tot de gedwongen kartellee-
ring opvangt, zijn allerminst gunstig. Menigeen, die
in kartelleering zijn heil heeft gezocht, beklaagt zich
nu over de onervaren krachten, die omtrent dit dooi
hem te voeren bedrijfsbeleid beslissingen nemen.
De ondernemers, die ten onzent verbetering van
hun beclrijfstoestand verwachten door. gedwongen kar-
telleering, mogen uit de Duitsche practijk de les
trekken, dat een gedwongen kartelleering, hoe gema-
tigd en beperkt ook begonnen, in een minimum van
tijd tot.een zeer diepgaande inmenging in }et produc-
tie- en distributieproces moet leiden. Er. zij in dit
verband nog eens aan herinnerd, dat ook over onze
oostelijke greirzen ondernemers om ingrijpen van
overheidswege hebben gevraagd. Maar zij hebben er-
varen, dat aldus de grondslag is gelegd. voor een vol-
ledig gewijzigde verhouding van den Staat tot de
particuliere ondernemingen, welke verhouding ertoe
heeft geleid, dat de Staat ook, door de ondernemers
niet verlangde
maatregelen heeft getroffen en dat
daaruit tenslotte een ‘gansch nieuwe economische orde-
ning blijkt te zijn gegroeid. Bij den Staat is het
zwaartepunt met ‘betrekking tot de bedrijfsvoering ko-
men te liggen; de essenti’alia voor een economische
bedrjfsgestie is den ondernemers ui’t handen ge-
nomen.
Bij maatregelen van zoover strekkende beteekenis
als waarom het hier gaat is het za’ak op de conse-
quenties te letten. Ervaring in andere landen kan
ons tot leering strekken.
MOLENAAR.
ECONOMISCHE EN ANDERE NADEELEN VAN HET
CADEAUSTELSEL.
De heer C. S. Th. van Gink schrijft ons:
Aan de toepassing van het cadeaustelsel in den
handel zitten allerlei consequenties vast. Dank zij de
onderzoekingen der laatste
.
10 jaar, heeft men die
consequenties leeren kennen en de ware gedaante
van ‘dit verkoopsysteem en concurrentie-middel meer
algemeen bekend kunnen maken.
Daar aan de toepassing van het cadeaustelsel uit-
eenloopen’de consequenties verbonden zijn, treffen
deze de belanghebbende groepen op verschillende
wijzen.
In korte trekken laten de na’deelen van de toepas-
sing van het cadeaustelsel zich als volgt samenvatten:
le. prjsverhoogen’de werking;
2e. ontoelaatbare. concurrentie;
3e. ontwrichting en verontrusting van dn handel;
4e. prijsverdoezeling en daardoor bem’oeiljking van
het prijswaardig koopen en
5e. aanwakkering van .de speel- en wedlust der
mâssa en daardoor oneconomisch- en oneven-
ichtig besteden van het huishoud’gel’d.
Dit alles zou niet mogelijk ‘zijn, indien er in het
cadeaustelsel niet eeii misleidend element lag bpge-
sloten, waardoor het voor het publiek een groote
aantrekkelijkheid heeft.
Deze misleiding is mogelijk, ‘dank zij ‘de leemte in
de haudelswetgeving, waardoor het niemand verbo-
den is om als
,,cadeaux”
aan te bieden, wat inder-
daad in ‘den prijs is gecalculeerd en ‘dus ‘door den
koop’er moet worden betaald.
Het is dan ook tengevolge van, dit misleidend ele-
ment
bij
‘den verkoop met cadeaux, ‘dat thans op
grond van ‘overtreding der wet op de oneerlijke con-
currentie in een zevental landen, nl. in Denemarken,
Noorwegen, Zweden, Letland, Zui’d- Slavië, Hongarije,
en kortelings ook in Luxemburg toepassing van het cadeaustelsel als oneerlijke concurrentie wordt be-
schouw’d en wettelijk verboden is.
Het is vooral de wijze van concurrentie door mid-
del van het cadeaustelsel, welke het dringend nood-
zakelijk maakt, dat hier door •de overhei’d wordt in-
gegrepen. –
Het
zijn
niet alleen sommige fabrikanten en im-
porteurs, ‘doch ook een ‘belangrijk deel der winkel-
maatschappijen, die het cadeaustelsel toepassen en bij ,,Nederlandsch fabrikaat” geheel of ten deele in
het buittnland vervaardigde cadeaux geven.
Het zijn vooral ‘degenen, die in enorme hoeveel-
heden ca’deaux kunnen koopen in landen met lage
valuta, export-prèmies ed., die met dit systeem een
concurrentie ‘kunnen toepassen, waartegen de ge-
troffen winkeliers niet bestand zijn en velen hunner
zoowel als verbruikscoöperaties, althans voor ‘de ge-kozen cadeau-artikelen, uit het distributie-proces uit-
schakelen. Vooral de verkooprs van sommige sei-
zoenartikelen ondervinden dezen eigenaardigen dis-
tributie-vorm wel heel erg aan ‘den lijve, nu de groote
cadeauge vers ‘den afzet daarvan voor hen hoogst moei-
lijk maken door juist vôSr het seizoen met ,,gratis”
aanbiedingen te komen van artikelen, die op het eer-
ste ‘gezicht gelijk zijn.
De winkelier, ‘die
verkoopt,
moet sorteering heb-
ben, ‘de cadeaugever die z.g.
weggeef t
komt zonder
een sorteering en brengt alleen de meest gangbare
artikelen en ontwricht andermans bedrijf, louter en
alleen om door het z.g. ,,ca’deau” omzetvergrooting te
creëeren ten koste van branches, die niet in de gele-
genhei’d zijn om ‘door soortgelijke verkoopsmebhodes
‘deze concurrentie te weerstreven.
Degene, die artikelen van •dageljksche behoefte
verkoopt en daardoor een veelvuldig contact ‘heeft
met zijn afnemer, kan zeer goed cadeau-bons af’geven
voor artikelen, die alleen maar zoo nu en ‘dan aan-
geschaft worden, doch de kleinhan’delaar in artike-
len van laatstgenoemde categorie, moet machteloos toezien hoe – ‘dank zij het cadeaustelsel – zijn klan-
ten tal van dingen niet meer ‘bij hem ‘behoeven te
koopen. Door zijn onregelmatig contact met’ zijn af-
nemers kan hij zich vrijwel niet weren tegen dezen
vorm van concurrentie!
In verschillende landen zijn ‘de duurte-commissies bij haar onderzoek naar de oorzaken der levensduur-
te ook gestuit op het cadeaustelsel, welk verkoop-
systeem vooral prjsverdoezeling beoogt, waardoor het
de verbruikers bemoeilijkt wordt om prijswaar’d’ig te
koopen.
Uit de kortelings ook hier te lande gepubliceerde
resultaten van het onderzoek naar de levensduurte,
ingesteld door het beken.de
Fransche dagblad ,,Le
Matin”, “zijn tal van gevallen bekend geworden van
verkoop van ‘hetzelfde artikel mèt en zon’der ca’deaux,
waarbij is komen vast te staan, dat ‘het prijsverschil
soms nog .grooter was dan de kleinhandelsprjs van
het ,,cadeau”.
Het is niet altijd mogelijk om de prijsverhoogende
werking van ‘den verkoop met cadeaux vast te stellen,
daar niet steeds de kostprijs van het ca’deau in 4en
prijs wordt gevonden, doch soms ook in kwaliteits- of
kwantiteitswijziging, ja zelfs wel in een combinatie
van twee of meer ‘dezer ‘factoren.
21 November 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1045
Toen echter kortelings hier te lande tengevolge
van een wettelijk verbod van toepassing van het
cadeaustelsel voor de tabaksbranche deze verkoop-methode voor de sigaretten-industrie moest worden
afgeschaft, zag men, dat het overgroote d’el den
prijs der sigaretten verlaagde, zelfs van 34 op 20
ct. per doosje. Van een der meest bekende merken,
werd de prijs verlaagd van 49 op 35 cts., niettegen-staande, ondanks ‘die prijsver]aging van het artikel,
de van 33′
op 50 pOt. verhoogde accijns op den
klein’handelrijs, •de accijns per pakje toch nog
cent meer bedroeg dan vôér de prijsverlaging.
Dank zij ‘het cadeaustelsel is het mogelijk om aller-
lei bonnen af te geven, ‘bij den. verkoop van artike-
len, welke recht geven om mee te dingen naar aller-
lei prijsvragen, ‘die zoo ‘gemakkelijk zijn op te lossen,
dat duizenden een geheel goede oplossing inzen’den,
in welk geval ‘de ‘goede oplossers meestal
loten
om de
prijzen, of deze worden toegewezen ‘door een com-
missie.
Daar geld- en andere prijzen tot
f
1000.— en hoo-
gér aan ‘dergelijke prjsvra’gen zijn verbonden, is de
belangstelling er voor zeer groot, ‘doch overhei’dscon-
trôle is er op ‘deze verkapte loterijen niet. Zoo wordt
het kansspel, want weinig anders is het in wezen
maar zelden, gebruikt als lokmiddel om artikelen te
koopen terwille van ‘de daaraan verbonden ,,deel-
name-bonnen”.
Het gevolg is, dat ‘de inkoopen onder invloed van
die opgewekte begeerte niet op ‘de meest economische
wijze geschieden en het hu’ishoud’gel’d niet op de
juiste wijze besteed wordt, ni. door het koopen van
artikelen om hun kwaliteit en prijs en ‘dus niet op
de allereerste plaats ‘die artikelen worden gekocht,
welke men inderdaad noodi’g heeft. Dit zijn alles uitvloeisels van de toepassing van een
verkoopmethode, die men het ,,cadeaustelsel” pleegt
te noemen, waarvoor menigeen nog altijd meent een
lans te moeten breken, afgaande op niet gecontro-
leerde of niet controleerbare cijfers en gegevens!
Men heeft van het cadeaustelsel heveerd, dat het
een reclame-methode is, die in tegenstelling met an-
dere vormen van publiciteit den koopers ten goede
komt, doch de practijk wijst uit, dat het cadeaustel-
sel andere vormen van reclame niet kan vervangen
en alleen ‘door ‘het voor een deel overhevelen der
reclame-kosten voor publiciteit ten behoeve van het
artikel, naar publiciteit voor de cadeaux, dus ten be-
h’oeve van de ca’deaubons, met succes kan worden toe-
gepast.
Daar van an’dere maatregelen tegen de uitwassen
van ‘het cadeaustelsel geen succes is te verwachten,
streven thans ruim 30 Kamers van Koophandel en
Fabrieken en ruim 120 erganisaties op handels- en
nijverhei’ds’gebied vereenigd in het ,,Nationaal Comi-
té tot beteugeling van het Cadeaustelsel” naar een
wettelijke regeling van dlt verkoopsysteem en con-
currentie-middel.
Bij ‘dit streven staat ‘het verkrjgén van een juiste
wettelijke regeling en soepele toepassing daarvan op
den voorgrond, opdat niet die vormen van reclame
noodeloos worden ‘getroffen, die vè1 on’der de letter
doch niet onder de geest van een ‘dergelijke rege-
ling zouden vallen!
De scha’deljke uitwassen van het cadeaustelsel kent
men nu over het algemeen wel en déâr is het om
begonnen! Een algeheel verbod, met een soepele toe-
passin’g door juist geredigeerde maatregelen van be-
stuur, kan hier handel en nijverhei’d verlossen van
een verkoopmethode en concurrentie-middel, dat :tot
een sociaal kwaad is geworden en uit ,’sociaal- zoo-
wel als uit economisch oogpunt hoogst laakbaar is.
AANTEEKENINGEN.
De beteekenis en de werkzaamheden van de Inter-
nationale Kamer van Koophandel.
Tijdens een lunch voor leden en genoodigden, dezer
dagen te ‘s-G-ravenhage aangericht door de Neder-
landsche Organiatie voor de Internationale Kamer
van Koophandel, hield de Voorzitter der I.K.K., onze
landgenoot de heer F. H. Fentener van Vlissingen,
een rede over bovengenoemd onderwerp, die in rui-
men kring ‘de aandacht verdient.
Spr. begon met de opmerking, dat hij, nu bijna
anderhalf jaar geleden daartoe aangezocht, het voor-
zitterschap der Internationale Kamer op zich heeft genomen in het geloof, dat dit lichaam een nuttige
functie in het internationaal economisch leven ver-
vult, en dat dit geloof sindsdien ‘bij hem tot een vaste
overtuiging is gegroeid. Aan allen, die aan het nut
van een instituut als de Internationale Kamer twij-
felen, stelde spreker de vraag, of zij zich wel vol-doende moeite hebben gegeven, ‘om het werk der
Kamer te leeren kennen, en, zoo ja, om daaraan hun
moreelen en materieelen steun te verleenen.
Vervolgens liet de spreker de verschillende werk-
zaaniheden der Kamer de revue passeereii, waarbij
hij vooral de volgende vier punten in het licht stel-
de: le. het bewijzen van directe practische diensten
aan het internationale productie-, verkeers- en dis-
tributie-apparaat; 2e. het bevorderen van het per-
soonlijk contact tusschen de leiders van het bedrijfs-
leven in verschillende landen; 3e. het in gemeen-
schappelijk overleg bestudeeren van belangrijke eco-
nomische vraagstukken en het trekken van conclusies
daaruit; en 4e. het bewerken van de publieke op’inie
en van de regeeringsinstanties met het doel om een
bepaalde economische politiek te bevorderen.
Ten aanzien van het eerste punt stond spr. in het
bijzonder stil bij de navolgende onderdeelen van het
werk der Kamer (waaronder zich verschillende be-
‘inden, die on’zen lezers uit vroegere artikelen in dit
weekblad reeds ‘bekend zijn): de diensten van het Hof
van Arbitrage der Kamer; de pogingen tot unifica-
tie op het gebied van wissel- en chèque-recht, inter-
pretatie van handelstermen
1),
douanenomenclatuur
en speciaal documentaire credieten, op welk laatste
punt de Internationale Kamer onlangs een uniform
reglement heeft tot stand gebracht, dat reeds in ver-
schillende landen, waaronder ook Nederland, door de
bankiersorganisaties in de praktijk wordt gebracht;
de interventie, in het belang van het bedrijfsleven,
‘bij verschillende officieele autoriteiten, o.a. op het
gebied van posterijen, telegrafie en dubbele belas-
ting; het tezamen brengen rondom de groene tafel
van de vertegenwoordigers van het spoorweg- en het
automobielverkeer ); en tenslotte de sinds eenigen
tijd ondernomen uitvoerige studies op het gebied van
het distri’butiewezen.
Vervolgens overgaand tot het belang van een ge-
meenschappelijke bestudeering van internationale vraagstukken en het uitoefenen van invloed op de
door de regeeringen gevoerde economische politiek,
erkende spr., dat ook binnen de Internationale Ka-
mer over deze onderwerpen eenstemmigheid niet al-
tijd gemakkelijk te bereiken valt, waaraan hij echter
onmiddellijk toevoegde, dat de verschillen van mee-
ning veelal meer betrekking hebben op de te vol-
gen taktiek dan op de uiteindelijke doelstelling. Zoo
zijn er binnen de Kamer verschillende opinies naar
voren gekomen omtrent de vraag, of de stabilisatie
der munteenheden vooraf moet gaan aan het af-
‘breken der tariefmuren en aan het verminderen der
handelsbelemmeringen, dan wel ‘of omgekeerd dit
laatste een voorwaarde is om ‘tot stabilisatie te kun-
nen komen; maar allen in de I.K.K. zijn het er over
i) Zie het artikel van de hand vai Mr. H. Craandijk in
E.-S.B. van 25.April ji.
2)
V’gl.
om, het artikel van Dr. N. A. Lunsingh Ton-
ekens in E.-S.B. van 17 Januari 1934.
1046
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 November 1934
eens, dat èn de stabilisatie, èn de vermindering der
handelsbelemmeringen noodzakelijk zijn om uit de
tegenwoordige impasse te geraken. Verschil van mee-
ning moge voorts bestaan over de mate, waarop oh-
der de tégenwoordige omstandigheden, ter wille van
een gedeeltelijke verruiming van het handelsverkeer,
afwijkingen van de onvoorwaardelijke meestbegunsti-
ging moeten worden getolereerd cii zelfs aangemoe-
digd; maar alweer zijn allen het er over eens, dat
blhvencle
discrirninaties ‘in de handelspolitiek uit den
booze zijn. En al bestaat er •geen eenstemmigheid
over de vraag, in hoeverre regeeringsingrijpen onver-
mijdelijk of wenschelijk is om hij productieregelingen
een minderheid van ,,outsiders” tot medewerking te
dwingen, nogmaals zijn allen in de Internationale
Kamer het er over eens, dat een grootere mate van
aanpassing tusschen den omvang der productie en de
bestaande afzetmogelijkheden met alle kracht dient
te worden bevorderd.
Na vervolgens met enkele woorden te ‘hebben ge-
wezen op de moeilijke financiee’ie omstandigheden
van cle Kamer, kvam spr. tot de vraag: In hoe-
verre zijn de wenscheu en de aanbevelingen der
I.K.K. in vervuMing gegaan? In dit opzicht erkende
spr. volmondig, dat dit helaas in zeer geringe niate
het geval is geweest, en ‘dat de stem der Kamer
slechts al te dikwijls is geweest die van den roepen-
cle in de woestijn. Indien aan de aanbevelingen der
Kamer gehoor was gegeven, aldus spr., dan zou niet een vooraanstaand Ooste.nrijksch econoom onlangs
hebben kunnen schrijven: ,,Die ‘heutige Praxis der
‘ilandelspolitik aller Staaten ist cme soiche, dass die
von keinem Standpunkt aus gerechtferti’gt werden
kann”
1);
dan zou het volume van den ‘internationa-
len handel niet in vijf. .’jaar tijds tot op 65 pOt. van
zijn vroegeren omvang
zijn
ingekrompen; dan zou-
den wij niet zien een gedwongen cleariug van geld,
die de natuurlijke clearing van goederen en diensten
zoozeer belemmert, dat er tenslotte niets meer te
den ren zal vallen; dan zouden wij niet zien het
dwaze schouwspel van regeeringen
)
die met de eene
hand uit de staatskas subsidies verleenen voor het
creëeren van nicuwe -transportmiddelen, en gelijk-
tijdig’ met de andere hand maatregelen treffen, die
cle goederen, bestemd om door die transportmiddelen
te worden vervoerd, steeds meer immobiliseeren; en
tenslotte zouden wij ook geen landen zien, •die hun
producten naar het buitenland uitvoeren voor nog
niet ééu kwart van den prijs, dien de ‘hinnenlandsche consument voor diezelfde producten moet betalen.
Met nadruk wendde spr. zich vervolgens tegen
hen, die de optimistische stelling verkondigen, dat
sinds eind 1932 het dieptepunt van de depressie ge-
passeerd is en dat wij ons op het oogenblik weder
in de opgaande lijn zouden bevinden Voor zoover
zich hier en daar een partieele verbetering schijnt ‘af
te teekenen, is deze slechts toe te schrijwen ôf aan
toevallige omstandigheden, of wel aan kunstmatige
stimuleering, die nooit tot een blijvend levens’krach-
tig bedrijf kan leiden, zoolang de wereld niet terug-
keert’ ,tot de gezonde -principes, die gedurende meer
dan een halve eeuw hun bestaansrecht hebben be-
-wezen.
Nanog te hebben gezegd, dat naar zijn vaste ovem-
tuiging tenslotte de wal het schip zal keeren, maar
dat dit ons niet ontheft van de verplichting om met
alle middelen te trachten ‘het schip voor anker te
brengen, vôdrdat dit tegen den wal te pletter loopt,
besloot- de heer Fentener van Vlissingen zijn belang-
ekkende rede met een opwekking aan de leiders van
het Nederlandsche bedrijfsleven om ons land met een quantitatief, en qualitatief krachtige delegatie te doen
vertegenwoordigen op het Viiie congres der Inter-
i) Dr. Gottfried Haberler, Liberale uiid planwi rtschaft-
1-iche Handelspolitiek: Heft
8
van de Zw.ischenstaatliche
Wirtsehaft onder leiding ‘van Prof. 1).r. II. von Beckerath.
(Berlin
1934,
Junker und Dünnhaupt. Prijs R.M.
6.50). –
nationale Kamer van Koophandel, dat in de laatste
week van Juni 1935 te Parijs zul worden gehouden.
De ontwikkeling der werkloosheid in verschil-
lende landen.
In het tweede Octobernummer van ,,Wirtschaft und
Statistik” wordt een overzicht gegeven van de ont-
wikkeling der werkloosheid in een aantal landen.
Deze gegevens kunnen slechts worden gebruikt om
den -groei of de vermindering der werkloosheid in
ieder land afzonderlijk te
–
beschouwen; vergelijking
tuss’chen ‘landen onderling, wat den
omvang
der werk-
loosheid betreft, is niet
mogelijk.
De reden hiervan
ligt in ‘het feit, dat door het Duitsche tijdschrift het
totaal aantal geregistreerde werkl’oozen in de onder-schei-den landen wordt opgegeven, welke registratie
evenwel op zeer verschillende wijze ‘geschiedt.
In Duitschland, het Saargebied, Dantzig, Finland,
Italië, Joego-Slavië, Polen en N.-Zeeland is dit het
aantal bij de arbeidsbeurzen in-geschreven werkloo-
zen, vöor wat Italië betreft echter de geheel werkloo-
zen. Bij Nederland, Denemarken, Estiand, Ierland,
Letlan-d, Noorwegen, Roemenië en Hongarije is het
aantal ingeschreven werkzoekenden genomen, dus in-
clusief diegenen onder hen, die nog werk hebben en
van betrekking wenschen te veranderen. In Oosten-
rijk is van dit aantal werkzoekenden slechts het deel
opgegeven, dat door de arbeidabeurzen als zoodaniig is
geaccepteerd. België geeft slechts het aantal ver-
ze-kerde geheel verkloozen op, Frankrijk de werkloo-
zen, die ondersteuning ‘genieten, Zwitserland het
aantal bij de vakvereeni’gingen
–
bekende werkzoeken-
den. In Engeland worden de verzekerde werkloozeu
geteld, dus niet de werklooze landarbeiders, het huisper-
soneel en thuiswerkers, die buiten de verplichte werk-
loosheidsverzekering vallen en evenmin zij, die uit
openbare middelen ondersteund worden. In Zweden,
Australië en Canada worden alleen -de werklooze vak-
vereenigingsledeh opgegeven, in het eerste land zon-
der de -groepen boscharheiders en arbeiders, werkzaam
hij de •houtvlotten. In Palestina en de Vereenigde
Staten heeft men tenslotte slechts schattingen van
het aantal werkloozen.
Uit deze verscheidenheid der methoden
–
blijkt vol-
doende, dat onderlinge vergelijking der landen uiterst bezwaarlijk is. Wij geven de volgende cijfers dan ook
slechts voor de beweging der werkloosheid in ieder
land afzonderlijk.
Werkloozen in ver-
Einde Maart
Einde Juni
gelijking tot de ge- Percentage van de
Percentage van de
heele bevolking. geheele be- personen
geheele be- personen
volking die werken
volking die werken
1933 1934
1933
1934 1933 1934
1933
1934
Duitschiand.
.. 10,4 4,6 21,1
9,3 7,8 4,1 15,7
8,2 Saargebiecl . ..
5,1 4,5 12,8
11,3 4,4 3,9 11,1
9,7
België ………
2,7 2,4
6,2
5,6 2,1 2,2
4,9
5,2
Denemarken …
4,6 3,2 11,1
7,6 2,4 2,1
5,9
4,9
Dantzig … ….
9,4 5,4 21,5 12,3 7,3 4,4 16,6 10,0
Estiand …….
1,3
0,5
2;3
0,9 0,3 0,1
0,4
0,1
Finland …….
1,7
1,1
3,7
2,3 0,7 0,4
1,6
0,9
Frankrijk……
3,3 3,1
6,3
5,8 2,9 3,0
5,4
5,6
Gr. Britannië .
6,1 4.8 13,4 10,6 5,4 4,6 11,9 10,1
IersclieVrijstaat
2,8 3,4
6,3
7,6 2,0 3,0
4,6
6,9
italië ……..
2,6 2,5
5,4
5,3 2,1 2,0
4,4
4,1
Joego-Slavië …
0,2 0,2
–
– 0,1 ‘0,1
–
–
Letlancl ………
1,5
1,2
2,5
2,0 0,4 0,1
0,7
0,2
Nederland . ..
4,7 4,4 11,8 11,1 3,8 3,9
9,5
9,7
Noorwegen . ..
1,5 1,5
3,7
3,7 1,1 1,0
2,6 – 2,6
Oostenrijk . . .
7,7 6,9 14,0 12,6 6,6 6,1
12,0 11,1
Polen ……..
1,6
1,4
3,1
2,6
1,4
1,2
2,6
2,4
Roemenië ……
0,2 0,1
–
– 0,1 0,1
–
–
Zweden……..
2,7 2,3
6,0
5,3 2,0 1,4
4,5
3,2
Zwitserland…
1,8 1,7
3,7
3,6 1,3 1,2
2,8
2,4 Tsjecho.Slov. .
7,5 .6,7 15,7 14,0 5,7 4,9 12,1 10,4
Ï-Ïongarije ……
1,0 0,8
2,2
1,7 0,8 0,7
1,9
1,6
Australië ……
2,6 2,2
6,2
5,2 2,6 2,1
6,1
5,0
Nieuw-Zeeland
3,3 2,9
8,1
7,0 3,7 3,1
9,0
7,6
Canada ……..
5,9 4,7 16,4 12,9 5,1 4,3 14,3 11,9
Vereen. Staten
10,9 8,6 27,4 21,7 9,7 8,2 24,4 20,6
Uit deze gegevens kan men berekenen, hoe in ieder
land het verschijnsel der werkloosheid dch in het
21 November 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1047
laatste
jaar •heeft
ontwikkeld.
De
volgende
cijfers
worden dan gevonden.
Verandering der werkloosheid in proc.
Mrt.
1933 op
Juni
1933 op
Mrt.
1934
Juni
1934
Duitschiand
56,0 47,7
Saargebied
……….
–
11,7
–
12,0
België
…………..
–
+
6,2
Denemarken
……..
–
31,0
–
15,0
Danf.zig
…………
–
43,0
–
40,0
Estland
………….
–
61,0
–
70,0
Finland
…………
–
30,0
–
43,5
Frankrijk
……….
–
8,0
+
,5
Groot-Brittannië
–
21,0
–
15,0
lersche Vrijstaat
+
21,0
+
50,0
Italië
…
….. ……
–
3,0
–
5,0
JoegoSlavië
Letland
…………
–
20,0
–
70,0
Nederland
……….
–
7,0
+
2,0
Noorwegen
……….
– –
Oostenrijk
……….
–
10,0
–
7,5
Polen
…………..
–
1.5,0
–
11,0
Roemenië
……….
–
50,0
–
Zweden
…………
–
13,5
–
29,0
Zwitserland
……..
–
4,0
–
10,0
Tjecho-Slovakije
.
..
–
10,8
–
14,0
Hongarije
……….
–
21,0
–
15,0
Australië
……….
–
16,0
–
18,0
Nieuw-Zeeland
……
–
13,0
–
16,0
Canada
…… ……
–
21,0
–
16,0
Ver. Staten
21,5
–
15,5
De financieele toestand van de Gemeenten.
Evenals het vorige jaar, heeft de Minister van
Binnenlandsche Zaken bij de bespreking van zijn be-
grooting een overzicht van den stand der gemeente-
financiën in de Handelingen laten opnemen. Wij ont-
leenen hieraan het volgende.
De uitkomsten van den gewonen dienst der ge-
sneente-rekeningen waren:
Over
1931
Over
1932
Over
1933
(in millioenea Gu.ldens)
Totaal gmvone inkomsten. .
f
720
f
734,5
f
756,6
Totaal gewone uitgaven . . . . .,
696,6 ,, 729,6
,, 746,9
Batig
saldo . ..
f
23,4
f
4,9
f
9,7
De gezuiverde rekeningen gaven tot resultaat:
Over
1931
Over
1932
Over
1933
(in mi’llioenen Guldens)
Totaal gewone iiikonisteu …
f677,4 f678,9
f713,9
Totaal gewone uitgaven . .. . ,,
697,6 ,, 733,3
,, 757,6
Nadeelig
saldo ..
f
20,2
f
54,4
f
43,7
De nadeelige saldi van de .gezuiverde rekeningen,
over 1931 ad 20,2 millioen, 1932 ad 54,4 millioen,
1933 ad 43,7 millioen, zijn de resultaten van twee
andere cijfers, nl.:
Het totaal vau
1931
1932
1933
de nadeelige
sloten van .
537 gemeent.
770
gemeent.
597
gemeent.
ad
127,5
mili. ad
1
55,9 niill.
ad
f
46,9 mili.
en het totaal
van de batige
sloten van. .
527
gemeent.
267
gemeent.
455
gemeent.
ad f
7,3
mili. ad
11,5
mijl. ad
f
3,2
mill.
Nad. Saldi.
..
1 .20,2
mijl.
f 54,4
mili.
f
43,7
milI.
Hoewel de cijfers over 1933 nog een verre van roos-
kleurig beeld vertoonen, kan iii vergelijking met de cijfers van 1932 een verbetering worden waargeno-
men. Het aantal gemeenten met nadeelig saldo is over
1933 597 tegen 770 in 1932. Ongetwijfeld is deze ver-
schuiving voor een deel een gevolg van de werking
van de regeling der Rijksbijdrage in de werkloosheids-
lasten 1933, vastgesteld bij gemeen’sdhappeljke be-
schikking van de Ministers van Sociale Zaken, van
Binnenlandsche Zaken en van Financiën van 23 Oc-
tober 1933.
De werkloosheidslasten (met inbegrip van de ‘bui-
tengevone bijdragen aan verkloozenkasen), welke
netto – dus na aftrek van de Rijksbijdraige – voor
rekening van de gemeenten bleven, beliepen in 1931
33 millioen, 1932 60,1 millioen, 1933 61,3 millioen.
Het cfer voor 1933 verschilt betrekkelijk weinig
van dat voor 1932. De verbetering van 1933, waarop
‘hierboven werd gedoeld – in totaal netto met 10,7
miilioen -, is niet te verklaren uit de hoogte der
werkloosheidsiasten of van de Rijks’bijdrage daarin.
De verklaring moet gezocht worden in de verhoo-
ging van de inkomsten en de verlaging van de uit-
gaven, waartoe onder den drang der omstandigheden
moest worden overgegaan. Op zichzelf gezien is het
tekort over 1933 nog zeer belangrijk.
In welke mate de weerstand van de gemeenten is
verminderd, kan blijken uit het hier volgend over-zicht van de aanwezige reserves, op verschillende
data:
31 Dec.
31
Dec.
31
Dec. 31
Dec.
1930
1931
1932
1933
(in millioenen Guldens)
Algemeene reserves en reserves
bijz. doeleinden ………..
29,3
32,4
23,5
17,2
Algemeene bedrijfsreserves …
39,9
37,9
32,1
26,1
69,2
70,3
55,6
43
2
3
Hier zijn alleen die reserves in het oog gevat, welke
ook volgens het gevoelen van de gemeentebesturen
voor den gewonen dienst zouden kunnen worden be-
nut, hoewel uiteraard de volledige benutting de ge-
meenten van elken weerstand zou berooven.
Bovendien mag hierbij niet voorbij worden ge-
zien, dat tegenover .deze reserves ook wel schulden
voorkomen, welke mede in het verleden zijn gemaakt
voor het handhaven van het evenwicht op den gewo-
nen dienst.
Batige saldi van vorige jaren.
Aan den dienst 1931 vloeide toe een bedrag van
23,2 millioen wegens batige saldi over 1929.
Aan den dienst 1932 18,4 millioen wegens batige saldi over 1930.
Aah den dienst 1933 14,9 millioen wegens ‘batige saldi over 1931.
Aan den dienst 1934 7,4 miljoen wegens bati’ge saldi
over 1932.
INGEZONDEN STU.KKEN.
FUNCTIE VAN DEN ACCOUNTANT BIJ KARTEL-
VORMING.
De heer H. R. Reder schrijft ons:
Onder dezen titel komt in het nummer van 3 Octo-
ber jl. van dit blad een uiteenzetting voor van Prof.
Mr.
J.
van Loon, inhoudende een kritiek op de door
mij op den 25en Accountantsdag gehouden inleiding
over de functie van den accountant bij kartels.
Het is
mij
onbegrijpelijk, waarom Prof. van Loon
het noodig geoordeeld heeft, er naar aanleiding van
mijn uiteenzetting op te wijzen, dat ,,u’itibreidin’g van
,,de gewone functie van den accountant tot het ge-
,,bied van koopman, technicus
•
en jurist niet alleen
schadeljk zou zijn voor het kartel, doch even scha-,,delijk voor den goeden naam van den accountant.”
Ik heb immers in mijn referaat niet getracht, aan den
accountant een ruimere taak toe te wijzen dan die,
welke hem uit hoofde van zijn vakkundigheid toe-
komt, en ik heb nergens in mijn referaat voor den
accountant een functie bepleit ‘buiten het terrein van
de contrôle en de bedrijfseconomie, welk terrein hij
krachtens zijn theoretische en practische opleiding
en scholing zonder voorbeioud het
zijne
mag noemen.
Ik heb persoonlijk de door mij in
mijn
inleiding om-
schreven functies in verschillende kartels jarenlang
in overeenstemming met de uitdrukkelijke wenschen
van belanghebbenden vervuld; en ik meen ‘op grond
van wat ik daarbij heb kunnen tot stand brengen te
‘mogen aannenien, dat ik aldus niet heb gehandeld
tot schade van ,,den goeden naam van ‘den accoun-
tan’t”.
Ik heb in mijn inleiding in het geheel niet be-
toogd, dat de accountant zou moeten beslissen, in
welken vorm een op te richten kartel behoort te wor-
den gegoten, noch welk deel van elk der samen te
brengen bedrijven in het kartel •behoort te worden
geregeld. Ik heb nagegaan, welken arbeid de accoun-
tant bij .de vorming van het kartel kan verrichlen,
meer in het bijzonder in verband met de daarbij be-
1048
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21
November 1934
staande behoefte aan een neutrale instantie voor de verzameling en de beoordeeling van -de ‘gegevens,
waarop het kartel moet worden opgebouwd. Eenig
beslissingsrecht heb ik daarbij voor hem niet ge-
vraagd of verdedigd; ik heb zijn arbeid ‘beperkt tot
dien van contrôleur en adviseur en dezen laatsten
uitdrukkelijk begrensd binnen het raam van -de over-
wegingen, die uit de contrôle-functie logisch voort-
vloeien. Met nadruk heb ik voorts gewaarschuwd
tegen elke inmenging van den accountant in de hier
uiteraard ook rijzende vragen van juridischen en
technischen aard, waarvan hij -de verzorging aan andere deskundigen behoort over te laten. Dit ge-
deelte der kritiek is derhalve geheel ongegrond.
Prof.
Tan
Loon spreekt voorts eenigszins deni-
greerend over de beteekenis der accountantscontrôle
bij de kartels. In de eerste plaats al door zijn weinig
vleiende achterstelling van den accountant bij deii
technicus, -die ,,eenige notie van boekhouden” heeft,
doch ook door de gekozen bewoordingen, waarin hij
slechts aarzelend zijn geneigdheid uitspreekt, om hij
de uitvoering van kartelovereenkomsten ‘gebruik te
maken van accountants. Hij acht accountantscontrôle
blijkbaar alleen noodi-g en op haar plaats, indien het
Bestuur der Kartel-Naamlooze Ventiootschap (een
weinig voorkomende figuur) of de op ander terrein
deskundige ,,Treuhiinder” het zonder deze contrôle
niet af kan.
Ik wil mijn bestrijder wel mededeelen, dat technici
met ,,eenige notie van boekhouden” hopeloos moeten
falen, indien zij zich leenen voor een onderzoek naar
de juistheid van de cijfers en de overige gegevens,
ie door partijen zijn verstrekt als basis voor deit
opbouw van het kartel. Deze ervaring strookt volko-
men met -de opvatting, •die bij het meerendeel van de
bedrijfsleiders, die eenige ondervinding hebben op
dit gebied, bestaat. Het is dan ook n’en déplaise het
geringschattend oordeel van den heer Van Loon regel,
dat men voor -dergelijke onderzoekingen accountants
aanwijst en het aan hun beleid overlaat, zoo noodig
technisch advies in te winnen bij de kartelleden zelf
of bij onafhankelijke deskundigen.
Ik ontken geenszins het bestaan van een technisch
element in de
bij
de kartels noodige contrôle. Uit
mijn eigen ervaring is mij echter geen enkel geval
bekend, waarin het gemis aan technische kennis van
den accountant niet op eenvoudige wijze kon worden
aangevuld, grooteudeels zelfs binnen den kring van
belanghebbenden. Het technische element doet zich
trouwens niet uitsluitend voor bij de kartels, doch
speelt een rol bij elke accountantscontrôle; ware Prof.
Van Loon’s gedachtengang juist, dan zou de geheele
ontwikkeling van het accountantsberoep zonder zin
zijn en de accountantscontrôle een wassen neus. Prof. Van Loon
–
heef t voorts opmerkingen gemaakt
over ,,de derde functie”, welke ik aan den accountant
heb toegedacht. Ik heb daartegen het ernstige be-
zwaar, dat hij mijn desbetreffende uiteenzetting uit
haar verband rukt en daardoor een onjuiste voorstel-
ling geeft van mijn betoog.
De in dit verband door hem gebezigde woorden
,,scheidsrechterljke beslissingen” zijn volstrekt mis-
plaatst. Zij wekken den indruk, dat ik voor den ac-
countant het recht zou hebben opgeëischt tot het doen
van arbitrale uitspraken, zooals deze in de meeste
kartelovereenkomsten zijn geregeld. Het tegendeel is
waar; ik heb uitdrukkelijk op de noodzakelijkheid van
de instelling eener arbitrage-commissie gewezen en
aan deze ook zooveel mogëljk de beslissingen toege-
wezen.
De beteekenis der kartelvergadering in het hier ge-
stelde verband heb ik in mijn inleiding eveneens dui-
delijk naar voren gebracht; het spreekt immers van-
zelf, dat de souvereine macht in het kartel bij deze
instantie ligt en blijft liggen, -hoeveel en welke advi-
seurs en controleurs ook aan het kartel hun diensten
bewijzen.
Waarsc
hij
n
lijk is de heer Van Loon op een dwaal-
spoor gebracht, doordat hij heeft gelezen van een der-
de functie, die met de ,,leiding” van het kartel in ver-band zou staan. Maar als •de heer Van Loon mijn re-
feraat wat vollediger of wat nauwkeuriger wil lezen, zal hij zien, dat ik met de ,,leidende” functie van den
accountant iets heel anders heb bedoeld dan hij
meent. Hij zal dan ook zien, dat ik geenszins een uit-
breiding van de normale functie van den accountant
heb bepleit. Sprekende van – den ,,kartelaccountant”
heb ik niet bedoeld een specialist vöor kartels, doch
den accountant,- -die in het kartel de -ook in het be-
drijf gebruikelijke functie van controleur en adviseur
vervult. Ik heb zelfs gewezen op de gevaren, welke
verbonden zijn aan de uitbreiding dezer functie; het
zijn dan ook slechts de uitloopers van de gewone con-
troleerende en adviseeren-de functie van den accoun-
tant, welke ik in de ,,derde” functie heb aangewezen.
Wat ik betoogde was ongeveer het volgen-de.
Elk advies houdt een zekere inmenging in de lei-
ding in, onverschillig of het een kartel of iets anders
betreft. Niet als opzettelijk gesteld -doel, maar als on-
vermijdelijk gevclg. Dat -geldt niet alleen voor het
advies van den accountant, maar voor elk advies van
een -deskundige. Dit beteekent niet, dat de bedrijfs-
leider zich naar het advies moet gedragen; maar al-
leen, dat
–
het advies invloed uitoefent op de beslissing.
Dit gevolg van het advies in het bedrijf wordt op
zichzelf niet door den accountant gewenscht, maar
hij kan er niet aan ontkomen. Er kunnen echter bij het kartel ook nog bijzondere
consequenties verbonden zijn aan de controleerende
functie van den accountant; consequenties, welke niet
bestaan bij de functie van den accountant in het be-
drijf. De practijk van het kartel brengt nl. mede de
behoefte aan
–
beslissingen in tal van gevallen, waarin
de arbitrage-commissie of de kartelvergadering niet
kunnen voorzien, hetzij do
–
ordat de urgentie een, zoo
noodig voorloopige, beslissing op korten termijn vol-
strekt noodi-g maakt, hetzij doordat de aard der te
nemen beslissing zich niet voor behandeling door de
genoemde instanties leent. Daarbij is te denken aan
overheveling van leveringen, de vaststelling van prij-zen voor leveringen van bijzonderen aard e.d. Welnu,
het is uitsluitend de aldus noodig geworden bijzon-
dere instantie in het kartel, die ik in verband ge-
bracht heb met de mogelijkheid van het vervullen
eener ,,derde” functie door den accountant, -die als
controleur den stand van zaken in alle details kent en
AANVOEREN
in tone
van 1000
KG.
–
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
I1-17Nov.
Sedert
Overeenk.
II-l7Nov.
Sedert
Overeenk.
1934 1933 1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak
1933
28.148
1.213.310
1.414.322
–
32.305
23.685 1.245.615
1.438007
376.899
362.556
– –
15.257
7.073
392.156
369.629
Tarwe
……………..
Rogge
……………..7.872
Boekweit …………..
L34S 20.719 20.857
–
–
25
20.71
20.882
Maïs ……………….
27.698
..
812.494 932.704
30
.198.550
179.335
1.011.044 1.112.039
10.612
332.447 445.692
401
45.355
40.611
377.802 486.303
2.946
109.623
118.915
–
3.195
3.808 112.818
122.723,
3.908 189.187 170.736
–
218.247
205.105 407.434
381.841
Gerst
……………..
Haver
……………..
930
61.191
125.065
30
55
200
61.246
125.265
Lijozaad
……………
Lijukoek
……………
411
18.527 16.561
–
3.039
.
5.522
21.566
22.083
Tarwemeel
……………
Andere meelsoorten
..
1.460
52.091
46.813
55
6.237
7.933
58.328 54.746
21 November
1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1049
met wien alle belanghebbenden zonder schroom over hun belangen en over hun zaken kunnen overleg ple-
gen. Daarbij ben ik volstrekt niet eenzijdig pleitbe-
zorger geweest voor mijn beroepsgenooten; integen-
deel, ik heb duidelijk doen blijken, dat het •door mij
te berde gebrachte vraagstuk slechts rijst, indien cle
hier bedoelde instantie niet kan worden toevertrouwd
aan een •of meer kartelleden zelf en wanneer niet op
andere wijze in deze behoefte kan worden voorzien.
Ik hb mij beroepen op mijn ervaring, die mij ge.
leerd heeft, dat ook in dit opzicht de medewerking
van den accountant door belanghebbenden zelf her-
.haaldelijk wordt gewenscht. Ik heb eindelijk, naar
mijn oordeel behoorlijk gemotiveerd, een bevestigend
antwoord gegeven op de vraag, of de accountant in de
door mij uitdrukkelijk gestelde bijzondere gevallen het
hier bedoelde •beslissingsrecht kan aanvaarden, niet-
tegenstaande de daartegen voor den accountant zelf in
zijn gewone functie voortspruitende bezwaren.
Nu
kan men van meening verschillen over de
vraag, of
mijn
opvatting ten deze de juiste is; ik geef
ook Prof. Van Loon gaarne het recht, op dit punt
met
mij
van inzicht te verschillen. Maar ik heb ern-
stig bezwaar tegen de wijze, waarop hij mijn betoog
omtrent dit punt in zijn critiek heeft behandeld en daardoor bij den lezerskring van dit blad een ver-
keerden indruk heeft gewekt.
BOEKAANKONDIGINGEN.
The
Great
Depression door Prof.
Lionel Robbins. (Londen 1934. MacMil-
lan. Prijs 8/6).
Dit boek is om allerlei redenen zeer helangwek-
kend. In de eerste plaats wel om de critiek op de
monetaire politiek in Engeland in het heden en het
verleden. Prof. R. toont aan, dat deze politiek een
van de belangrijke oorzaken van cle huidige wereld-
crisis is, doordat in cle periode van 1925 tot 1929 het
defliitieproces in Engeland onvoldoende is geweest,
waardoor de gouden standaard moest worden opgege-
ven; Engeland liet verder begin 1933 de gelegenheid
tot stabilisatie voorbijgaan – door een aanbod af te
slaan van de Ver. Staten, om ingeval van stabilisatie
een groot deel van de oorlogsschuld kwijt te schelden
– waardoor ook kmerika tot een andere monetaie
politiek Överging. De •schrijver is dan ook voor her-
stel van den internationalen gouden standaard, die
echter aan bepaalde voorwaarden moet voldoen ten-
einde het evenwicht in het economisch leven te hand-
haven.
Zulks moet gepaard gaan met de economische poli-
tiek, die op herstel van de elasticiteit is gericht.
Op
het oagenblik zijn cle regeeringen in de geheele wereld
bezig om het bedrijfsleven aan handen te leggen en
de basis van het kapitalisine te ondermijnen. Niet
alleen de bonen, maar ook de monopolieprijzen moe-ten heweeglijker worden. Kartellen en restrictiesche-
ma’s ontwikkelen zich hoofdzakelijk door steun van de
Overheid. Vakvereenigingen behoeven niet te worden verboden, doch zij moeten, evenals andere moiopolis-
ten geen steun van de Overheid verkrijgen, hetzij
direct of indirect.
Zijn pleidooi voor hedrijfsvrijheid beteekeut echter
niet het miskeunen van de economische functies van
den staat. Het doel van de politiek van de Overheid
moet zijn, de voorwaarden te scheppen, waardoor de
krachten van het bedrijfsleven zich vrij kunnen ont-
plooien. Prof. Robbins is, wat de toekomst betreft,
pessimistisch. De zekerheid, die men v6ér den oorlog
had, ontbreekt thans ten eenenmale. De waarschijn-
lijkheid voor vrede en vooruitgang in de komende
halve eeuw is niet zeer groot. In de eerste plaats
wegens het gevaar van oorlog, doch verder met het
oog op het feit, dat de economische instabiliteit in de moderne wereld waarschijnlijk niet zal verminderen.
Het meerendeel. der leiders schijnt uit de feiten van
de laatste jaren te moeten afleiden, dat uitbreiding
van staatsinterventi.e . noodzakelijk
is.
. v. d. V.
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
ed (Disc Wissels. 24
19Sept.’33 Lissabon
•…
54
8Dec.’33
Bkel.Binn.Eff.
3
19Sept.’33
Londen ……
23OJuni’32
(Vrsch. in R.C. 3
19Sept.’33
Madrid ……
546
Nov.’34
Athene ……….7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
14
1Feb.’34
Batavia ………. 34
1 N0v.’34
Oslo
……..
3422Mei’SS
Belgrado
……..
G4l6Juli’34
Parijs
……
2431
Mea’34
Berlijn ……….4
22 Sept.’32
Praag
……
3425 Jan.’33
Boekarest……..
6
5Apr.’33
Pretoria
….
3415 Mei’33
Brussel ……….24
28Aug.’34
Rome……..
3
11Dec.’33
Budapest ……..44
17Oct. ’32
Stockholm
.. 24
1Dec.’33
Calcutta
……..3416
Feb.’33
Tokio
….
3.65
2 Juli’33
Dautzig
……..
4 21Sept.’34
Weenen ……
4427Jszni’34
Helsingfors ……44
20Dec.’33
Warschau….
5
26 Oct. ’33
Kopenhagen
…. 24
1Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31
OPEN MARKT.
1934 1933 1932
1914
17
Nov.
V.
2117
5110
29 Oct.(
13/18 14/19
20124
Nov. Nov.
3 Nov.
Nov.
Nov.
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
11
1
12
2
12
112
/8
114_115
31131j
Prolong.
1 1 1
1 1 1
2
1
14-14
Londen
Daggeld …
1
14’1
1
141
1
12-I
1
12-1
‘!a-1
f4I
1
3
14-2
Partic.disc.
318
/s
–
116
/1612
112e18
11f18-118
13
1
‘
1
_11j
1
41j
4
2j
4
Berlijn
Daggeld…
3
7
18_4
1
1
3h1
4
_411
5
371_5114
4512
45114 4
1
1.5
1
14
–
Maandeld
371_4
374
4
1
12-6
412-6
4
1
12-6
4
1
12-5I
5
–
Part, disc.
3
1
18
318
331
4
33
4
37j
371
2118_112
Warenw. ..
4
-1
14
4
1
14
4
1
14
4_
1
j2
4-112
4_11
4
–
New York
DageId
1)
1
1
1 1
81
1_1:4
13j
4
_2ij
Partic.disc.
I16
Iis
1
116
116
81
515
–
1)
Koers van 16 Nov. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York8)
8) 8)
8)
8)
1)
13
Nov.
1934
1.48′,,
7.41
8
%
59.47
9.744
34.51
10081
8
14
,,.
1934
1.48
7.4011
8
59.47
9.75
34.49
10081
8
15
,,
1934
1.48
7.387,
59.47
9.75
34.50
1001/,
16
,,
1934
1.48
7.3971
8
59.47
9.75
34.50
1002/,
17
,,
1934
1.48
7.398%
59.48
9.754
34.51
10081,
19
,,
1934
1.4771
8
7.37′
8
59.47
9.754
34.524
1003
Laagste d.w
1
)
1.478%
737’18
59.40
9.74 34.45
100
Hoogste d.w
1
)1
1.48v 7.42k
59.50
9.754
34.55
10081
8
Muutpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100
Data
Zwit-
serlan
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
8,1
1)
rest’)
*8)
*8)
13
Nov.
1934
48.08
–
6.18
1.48 12.66
20.21
14
,,
1934
48.-
–
6.184
1.48 12.66
20.20
15
,,
1934
48.06
–
6.184
1.48
12.66 20.21
16
,,
1934
48.058%
–
6.19
1.48 12.67
20.20
17
,,
1934
48.06
–
6.19
1.48
–
–
19
1934
48.03
–
6.19
1.48
12.68
20.20
Laagste d.w
1
)
47.95
–
6.15
1.45
12.624
20.10
Hoogste d.w
1
)
48.15
28._-
6.224
1.50
12.724
20.30
Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094 48.52
D
a a
Stock-
Kopen-
50
* )
lie!-
Buenos-
Mon-
hol,n
8.)
hagen8)
Aires’)
treal’)
13
Nov.
1934
38.10
33.-
37.15
‘3.7″
378%
1.52
14
,,
1934
38.20
33.10 37.25
3.27
37
8
18
1.52
15
,,
1934
38.124
33.05
37.20
3.27
3 8y
4
1.518%
16
,,
1934
38.174
33.10
37.25 3.27
38
1.518%
17
,,
1934
38.124 33.024 37.174
.
3.27
388%
1.518%
19
,,
1934
38.10
32.90 37.10
3.26
381/
8
1.518%
Laagste d.w’)
37.80
32.75
36.80
3.24
36%
1.518%
Hoogste d.wl)
38.50
33.37j1
37.50
3.29
388%
1.528%
Muntpariteit
66.671
66.6711
66.671
6.266
958%
2.4878
8)
Noteerine te
Amsteraam.
*8)
Not, te
Rotterdam. 1)
Part.
oneave.
In ‘t
isi:e of 2de No. van’iedere maand komt een ovicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
afa
Londen
($
per
£)
Parijs
(S p.
lOOfr.)
Berlijn
(5 p. 100
Mk.)
Amsterdam
(8 p.
100
gld.)
13
Nov.
1934
5,00J
t
6,59
40,23
67,59
14
,,
1934
4,991/
8
6,59
40,21
67,58
15
,,
1934
4,99
6,58
5
/
8
40,22
67,55
16
,,
1934
4,998%
6,588%
40,18
67,56
17
,,
1934
4,99 6,59 40,19 67,56
19
,,
1934
4,98s1,
6,598%
40,24
67,63
20
Nov.
1933
5,3011
6,398%
38,97
,
65,85
Muntpuriteit..
4,86
3,90s1
8
23.818% 4081,6
1050
ECONOMISCH
–
STATISTISCHE BERICHTEN
21 November 1934
STATISTISCH OVERZICH1
GRANEN EN ZADEN
TIJINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
.
.
a
R000E
MAIS
OERST
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
BLOEM-
KOOL
RUND-
VLEESCH
a a oco
Rotterdam) K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
‘
•
•
a
a a
Rotter
L.
Plata
loco
Ie kwal.
1-5 pond
gewoon
C SOO
(versch)
Amsterdam
RdamjA’dam
per 100 K.G.
R’dam/Adam
per2000 K.G.
R’damjA’dam perI96O
per 100 KO.
per 100 KO •
Broek op
Langendijk
lOOst.
Geu.v.3kw.
PerIOOKcL
per
ioo
KO.
L:k
5)
Rotterdam
1925
17,20 100,0
13,076 100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
–
–
1926
I590
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,4fl
95,4
176,00
760
237.00
1004
362,50
78,4
–
–
1928
13475
78,3
13,15 100.6
226,00
7,7
228,50
968
363,00 78,5 4,55
100,0
13,25
100,0
14,80 100,0
93,
100,- 77,50 100,-
1929
12,25
71,2
10,875
83,2.
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25 90,6 7,38
162,4
11,78
88,9
17,23 116,4
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9,67
5
56,3 6,226
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00 77,0
2,05
45,1
214
16,2
14,22
96,1
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
455
34,8 84,50
•
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94 14,6
7,54
50,9
88,-
94,6
61,9
1932
5,22
6
30,4 4,62
6
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1.49
32,8
8,07
60,9
9,92
67,0
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,026
29,2
3,55
27,2
68,50
29,6
70,00
30,0 148,00 32,0 0,82
18,0
2,30
17,4
—
–
52,-
55,9 49,50
63,9
Jan.
1933
4,95
28,8 3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
3,9
136,50
,5
0.67
14,7
3,38
25,5
50,50 54,3 44,75
57,7
Pebr.
.,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2 0,60
13,2
2,06
15,5
49,25
53,0
45,-
58,1
Maart
,,
5,05
29,4
3,826
29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
0,61
13,4
1,29
9,7
——————–
46,50 50,0
4, –
59,4
April
,,
5,15
29,9 3,75
28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0
——————-
49,50
53,2 48,25
62,3
Mei
5,40
31,4
3,776
28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7
52,25
56,2
63,2
Juni
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli
5,82
33,9 3.85
29,4
64,25 27,8 78,00
33,1
176,25
38,1
——————-
49,25
53,0
48,50
62,6
Aug.
5,30
30,8 3,55
27,2
61,25 26,5
67.75
28,7
161,50
34,9
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.
4,95
28,8 3,475 26,6
61,00 26,3 65,25
27,6
159,00
34,4
9,28
62,7
50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25 26,0 63,50
27,0
141,25
30,5
4,30
29,1
56,25
60,5 54,25
70,0
.
Nov.
4,55
26,5
2,95
22,5
74,50
32,2 60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7
2,23
16,8
6,50
41,2
59,50
64,0
54,375
70,2
Dec.
4,57
26,6
3,30
25,3
73,50
31,7 59,25
25,1
154,50
33,4 0,97
21,3
2,56
19,3
60,75
65,3 53.50
69,0
Jan.
1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25 28,2
58,00
24,6
144,25
31,2
3,65
80,2 2,30
—
–
–
–
—
–
—
–
—-
–
17,4
62,50 67,2 53,75
69,4
Febr .,,
3,40
19,8
2,77
5
21,2
65,25 28,2 58,50
24,8
133,00
28,8 3,97
87,3
1,63
—
–
–
–
–
—
—
–
—
—
12,3
63,-
67,7
53,50
69,0
Maart
•
3,25
18,9
2,72
5
20,8
70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6 1,23
—
–
—
–
—
–
—
—
9,3
61,75 66,4 50,50
65,2
April
3,20
18,6
2,70
5
20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
———
–
—
—
63,50
68,3 49,126
63,4
Mei
3,32e
19,2
2,87
5
21,9
62,00
26,8
63,00
26,7 154,50
33,4
65,75 70,7 47,50
61,3
Juni
3,676 21,4 3,17
5
24,3
65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
-..
63,25 68,0
43,75
56,5
Juli
3,80
22,1
3,30
25,3
71,50
30,9 78,75 33,4
151,25
32,7
63,-
67,7 44,62
5
57,6
Aug.
.
4376
25,4
4,275
32,7
83,25
36,0 93,50 39,6
159,25
34,4
—-
–
—
–
–
–
–
–
–
–
–
—
63,95
68,8 43,30
55,9
Sept.
,
Oct.
4,-
23,3
4,15 31,7 77,25 33,4 93,25 39,5
145,50
31,5
– – –
—-
–
—-
–
–
–
—-
–
–
11,21
75,7
63,55
68,3 42,62
5
55,0
,,
3,50
20,3
3,70
28,3 69,50 30.0 93,50 39,6
135,25
29,2
–
–
–
—-
–
—-
–
–
–
—–
—-
–
—-
—
–
–
—-
–
—————
–
6,19 41,8
60,70
65,3
42,125
54,4
5 Nov.
3,55
20,6
3.55 27,2
71,00
30,7
90,00
38,1
126,00
27,2
1,43
31,4 2,57
19,4
.8,12
54,9
58,_6)
62,4
43,_S)
55,5
12
3,55
20,6
3.50 26,8 72,50 31,3
89,50
37,9
125,50
27,1
1,48
32,5
2,53
19,1
8,76 59,2
53,_7)
57,0
45,50v)
58,7
19
3,40
19,8
3,30 25,3 70,50 30,5 89,00
37,7
129,00
27,9
1,30
28,6
2,23
16,8
6,92
46,8
52,-
8)
55,9
45,_8)
58,1
1)
Men zie voor
16 Dec. 1929
de
tot 26 Mei toelichting
1930
op dezen
7415 K.G.’Hongaarsche
staat
de nos.
vanaf
van
26
8, 15
Mei 1930 Aug. 1928,
tot
25 Febr.
23 Mei 1932
1931
74 K.G.
en IS
Febr.
1933.
) Tot Jan.
1931
Hard
Winter
No. 2.
van Jan.
1931 tot
Canada.Van
19 Sept. ’32
tot
24 Juli
1
33
62/63 K.O.
Z.-Russ.
5)
De
jaren
1928 en
1929 Broek
op Langendijk.
Zuld-Russische;
6)
3 Nov.
van 23
7)
10 Nov.
Mei 1932
8)
tot 2
17 Nov.
9)
Oct. 1933
1 Nov.
No.
10)
8
2 Canada.
Nov.
11)
4)
Tot
15 Nov.
Vervolg
STATISTISCH
OVERZICH1
MINERALEN
.
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEUM
BENZINE
• KATOEN
WOL WOL
gekamde
•
KOE-
S
KALK-
Hollandsche
bunkerkolen, Mid. Contin.
Cr’ide Gulf exp.
•
_
A
gekamde
us ra
lS
Australische,
HUIDEN
SALPETER
onezeefd f.o.b.
33 t/nO 33.90
641660
$cts. per
Middling
locoprijzen
P.C. F.
Sakella-
0. F. No. 1
erino,
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100 KG.
R damjA’dam
per 1000 K.G.
U
S.
g.
per barrel
U.S. gallon
New-York
rides
,jomra
Liverpool
oco
Ib
or
per
.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
per, Ib.
Liverpool Bradford per Ib.
1925
f1.
20,80
01
100,0
8
1.68
01
100,0
$cts.
14,86
0
10
100,-
$ cts.
23,25
Oj
o
100,0
pence
29,27
0
/0
100,-
pence
9,35
01
100,-
pence
55,00
0
10
100,0
pence
29,50
0
10
100,0
11.
34,70
Olo
200,0
0.
12,-
01
100,0
1926 17,90
165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5 6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4 51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25 85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11.35
105,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92 41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58 34,5
5,04
33,9
8,60
37,0
7,33 25,0
3,08
33,0
21,50
39,1 12,00
40,7
18,65
53,7
8,62
71,8
1932
8,01)
74,1
0.81
48,2
4.50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3.11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6.15
52,3
1933
7,00
64,8
0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0 9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
Jan.
1932
8,25
76,3
0.71
42,3
5,25
35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
26,50
30,0
9,00
30,5
21,63
33,5
7,10
59,2
Iebr.,,
8,25
76,3
0.71
42,3
4,92
0
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25 60,4
Maart
,,
8,35
77,3
0.71
42,3
4,620
31,1
6,90
29,7 5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0 8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
April
8,65
80,1
0.86
51,2 4,34 29,2 6,25
26,9
5,08
17,4
3,08
33,0
16,50
30,0 9,00 30,5 9,25
26,7
7,40 61,7
Mei
8,30
76,9
0.86
51,2 4.25 28,6 5,80
24,9
4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6 8,25 28,0 8,88
25,6
7,40 62,7
Juni
8,25
76,3
0.86
51,2
4,25 28,6
5,25
22,6
4,44
25,2
2.55
27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
)uli
8,10
75,0
0.86
51,2 4,25 28,6
5,80
24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50 28,8 9,75
28,1
–
–
Aug.,,
7,80
72,2
0.86
51,2 4,30 28,9
7,35 31,6
5,71 19,5
3,33
35,6
15,75
28,6 8,25
28,0
34,6
5,70 47,5
Sept.
7,75
71,8
0.86
51,2
4,375
29,4 7,75 33,3 6,37
21,8
3,64
38,9
16,75
30,5 8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65 70,8
0.86
51,2 4,45 29,9
6,50 28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6 8,50
28,8
40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40
68.5
0.86
51,2 4,60 31,0
6,15
26,5 5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25 28,0
12,
34.6
6,10 50,8
Dec.
7,25
67,1
0.746
44,3
4,435
29,8
5,95
25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50 33,1
6,20 51,7
Jan.
1933
7,05
65,3
0.53
31,5 4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5.
2,95
31,6
15,75
28,6 8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Iebr.,,
7,20
66,7 0.38 22,6 3,97 26,7
6,10
26,2 4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2 8,25
28,0
10,38
29,9
6,40 53,3
Maart
,,
7,25
67,1
038
22,6
3,87′
26,1
6,40 27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7 7,75 26,3
20,75
31,0
6,40 53,3
April
,,
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67 24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40 53,3
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9 8,25
28,0
12,25
35,3
6,40 53.3
uni
7,15
66,2
0.25
5
15,2
3,02
20,3 7,85 33,8
5,85 20,0
3,25
34,8 . 18,50
33,6 9,00
30,5
15,75
45,4
6,40 53,3
uli
A
7,05
65,3
0.41
24,4 3,33 22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1.
6,40
53,3
g.
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37 22,7
6,90
29,7 5,39
18,4
2,91
31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5 5,80
48,3
Sept.
,,
6,85
63,4
0.52 31,0
3,50
23,6
6,60
28,4 4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85 48,8
Oct.
•
6,60
61,1
0.66
39,3
4,04
27,2
6,40
27,5 4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8 5,90
49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3 3,72
25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6 5,95
49,6
Dec.
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75
25,2
6,50 28,0 4,89
16,7
.
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0
Jan.
1934
6,65
61,6
0.66
39,3
3,74 25,2 7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7 27,00
49,1
14,75
50,0
37,5
6,15
51,3
febr.
,,
6,30 58,3
0.64
38,1
3,25 21,9
7,50
32,3 5,64
29,3
2,68 28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
13,-
37.5
6,20 51,7
Maart
,,
6,25 57,9
0.63 37,5
3,05
20,5 7,40
31,8 5,50
18,8
2,76
29.5
23,25
42,3
11.75
39,8
12,50
36,0
6,25
52,1
April
6,30
58,3
0.62 36,9 2,79
5
18,8
6,95
29,9 5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
52,6
Mei
Juni
,,
6,25
57,9
0.62 36,9
2,88
19,4
6,80
29,2 5,20
17,8
2,48
26,5 21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2 6,30
52,6
6.15
56,9
0.62 36,9
2,83
19,0
7,15
30,8 5,23
27,9
2,77
29,6
19,00
34,5
9,50
32.2
11,50
33,1
6,30
52,6
juli
6,15
56,9 0.62
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5
5,22
17,8
2,83
30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30
52.6
Aug.
6,15
56,9
0.62 36,9 2,68
18,0
7,85
34,0
5,32
18.2
2,85 30,5
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
5,80
48,3
Sept.
6.00 55,6
0.62 36,9 2,74
18,4
7,70
33,2
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
5,85
48,8
Oct.
6,00 55,6
0.62
36,9
2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
27,3
8,50
28,8
12,50
36,0
5,90
49,2
5 Nov.
6,10
565
0.62
36,9
2,51)
16,9
7,25
31,2
5,275)
18,0
2,62
5
)
28,0
15,757)
28,6
9,00
7
) 30,5
12,-
10
34,6
5,95
.
49,6
12
6,15
56.9
0.622) 36,9
2,512)
16,9
7,452)
32,0
5,30
6
)
18,1
2,60
0
)
27,8
15,75
8
)
28,6
9,00
8
)
30,5
5,95
49,6
6,10
56,5
0,62 36,9
2,51
4
)
16,9
7,40
31,8
1
15,00
9
)
27,3
9,00
9
)
30,5
5,95
49.6
•j Jaar-
en maanagem. arger. op
’19
pence.
‘)
10
1NOv.
)
i
NO
V
.
)
17
Nov.
5)7
Nov.
5) 14 Nov.
7
)1 Nov. 0)8 Nov.
0)15
Nov.
10)
6Nov.
11)
23Nov.
21 No:ember
1934
ECONOMIS-SiKTISTISCiEEiICHTEN
1051
‘AN GROOTHANDELSPRIJZEN.
ZUIVEL
EN EIEREN
METALEN
BOTER
BOTER.
p.K.G.
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN’
IJZER
1
Cleveland
GIETERIJ-
ZINK
GOUD
ZILVER
perKG
Leeuwar-
Heffing
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Elermijn
Standaard.
Locoprijzen
Locoprijzen
locoprijzen
Foundry
1
IJZER
III)
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
casio
Londen per
derComm.
Crisis
Londen
Londen per
No. 3
f.o.b.
1
(Lux
p.
Standard
Zuivel-
kaas
Roermond Londen
per Eng. ton
Eng, ton
Middlesb.
1
Eng, t. f.o.b.
per per ounce
Noteering
Centr.
kI. m!merk
p. 100 st.
per Eng. ton
per Eng. ton
1
Antwerpen
Eng. ton
line
Ounce
per5OK.G.
f].
0
10
fl.I
fl.
0J
fi.
0
10
0
10
0
1
0
01
0
5h.
sh.
0
10
0
10
ah.
0(
o
pence
0
10
1925
2,31
1100,0
1
–
156,
–
100,0
9,18
100,0
6i116
100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0 731- 100,0
671-
100,-
36.3/6
lOO,-
85
1
6
100,-
2’/
100,0 1926 1927
1,98
2,03
1
85,7 87,9
–
–
43,15
143,30
77,1
77,3
8,15
7,96
88,8
86,7
58.1
1
–
55.141-
93,5
89,7
31.1
1
6
24.41-
85,3
66,4
290.17
1
6
290.41-
111,1
110,8
86
1
6
731-
118,5 100,0
68
1
8
6416
102,5
96,3
342/6
28.101-
94,3
78,8
851.-
851-
99,5
99,5
28
11
11s
26
2
14
89,3 83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99
87,0 63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
/
81,1
1929
2,05
88,7
–
45,40
81,1 8,11
88,3 75,141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24:1716
68,8
851-
99,5
24
7
1i6
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
54,131- 88,0
18.116
49,6 142.51- 54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
1
/16
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9 5,35
58,3
36.51-
58,4
12.11-
33,1
110.11- 42,0
551-
75,3.
47
1
6
70,9
11.1016
31,9
92
1
6
108,2
1
3
3
1
41,6
1932
0,94 40,7
–
22,70
40,5
4,14
45,1
22.17
1
–
36,8
8.12
1
–
23,6
972)-
37,1
42
1
–
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
118/-
138,0
12118
40,1 1933
0,61
26,4
0,96 20,20
36,1
3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417
3
14
145,8
12
3
/
38,5
lan.
’33
0,73
31,6
0,89 21,75 38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
381
4016
55,5
3416
51,5 9.191- 27,5
12218
143,5
1lu/16
36,4
1ebr.
0,65
28,1 0,91
20,60
36,8
435
47,4
20.31-
325
7.71- 20,2
104.7/6
39,9
431-
58,9
341-
50,7
9.151- 27,0
12015
140,8
11
16
(1
37,2
Mrt.
,,
0,53 22,9
0,99
19,40
34,6
2,80
30,5
20.-/6
32′,3
7.101-
20,6
104.1813
40,1
431
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
7
(1
38,7
Apr.
,,
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075
22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-
42,0
43/’
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
1213/
7
6
39,9
Mei
,,
0,52
22,5
1,-
21,80 38,9
2,49
27,1
23.6
1
6
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
36/6
54,5 10.131-
29,4
12316
144,4
13
1
14
41,2
,,
0,52
22,5
1,-
2350
42,0
2,50
27,2
25.7
1
–
40,8
9.4
1
–
25,3
151.10
1
–
57,9
42
1
–
57,5
37
1
–
55,2
11.12
1
6
32,
1
122
1
34
143,0
130
1
4
41,2
j
uni
uli
0,55
23.8
1,-
18:50
33,0
2,60
28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-
52,2 12.11- 33,3
1231104
144,9
12
7
/1e
38,7
Aug.
,,
0,63
27,3
1
–
18,90
33,8
3,575
38,9
24.5
1
–
39,1
8.4
1
6
22,6 145.3
1
55,4
41
1
–
56,2 35
1
52,2
11.7
1
–
31,4
125
1
10
147,2
12
37,4
Sept.
,,
0,66
28,6
0:95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916 54,1 3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
11/
37,2
Oct.
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1/-
35,5
7.141-
21,1
145.51-
55,5
3916
54,1
3416
51,5 10.131-
29,4
13111
153,3
11
7
18
37,0
Nov.
,,
0,65
28,1
0,90 20,80
37,1
5,80
63,2
20.6/6
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.1916
27,6
128154 150,1
12
1
14
38,1
Dec.
0,60
26,0
1,-
20,40
36,4
5,475
59,6
21.11-
33,9
7.121-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5
126124
147,6
12/16
39,1
Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71- 20,2
148.31- 56,8
3916 54,1
361-
53,7
9.121- 26,5
12916
151,5
12
3
/4
39,7
Feb.,
0,47 20,3
1,-
21,55 38,5
3,68
40,1
20.916
33,0 7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916 54,1 3615
54,4
9.-16
24,9
13711
160,3
12
1
/
38,9
Mrt.,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7 144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618
159,8
12
5
/
39,3
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7 2,72
29,6
20.1416
33,4
7.4/6
19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.7/6
25,9
135
1
14
158,0
12
7
1
i
‘38,7
ei
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20.4
1
–
32,5
6.16
1
6
18,7
144.19
1
6
55,4
40
1
6
55,5
32
1
9
48,9
9.2/-
25,2
13613
159,4
12
1
/1
37,5
Juni
0,41 17,7
1,-
19,40
34,6
2,74′
29,9
19.1816
32,1
6.141-
18,4
140.11-
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.16/-
24,3
137184 161,1
12
0
(
4
38,1
J
u
li,
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
281
30,6
18.11
1
–
29,9
6.14
1
6
18,5
142.9
1
–
54,0
40
1
6
55,5,
32
1
4
48,2
8.6
1
–
22,9
137
1
11
161,4
12
3
1
4
39,7
Aug.,
0,43
18,6
1,-
20,90
37,3
332
1
36,2
17.6/-
27,9
6.14
1
–
18,4
139.7
1
6
53,2
40
1
–
54,8
32
1
6
48,5
8.7
1
6
23,2
138
1
6
162,0
13
40,5
Sept.,
0,43
18,61
1,-
18,125
32,4
3,31
36,)
16.10/-
26,6
6.5/6
17,2
/137.17/-
52,6
39/6
54,1
32/6
48,5
7.17/-
21,7
141/-
164,9
13
1
/
8
40,9
Oct.,
0,43
18,61
1,-
17,375
31,0 3,95
43,0 16.3
1
–
26,0
6.6
1
–
17,3
1137.19/6 52,7
3916 54,1
326
48,5
7.7/-
,3
141/10
165,9
14
43,6
5Nov.,
0,43
9
)
18,61
1,-
I7,’
30,4 4,45
48,5
16.8
1
6
26,5
6.716
17,5
1139.12/6
53,3
40
1
–
54,8
32
1
6
48,5
7.11/6
,9
1,2
139
1
64
163,2
14
5
/16
44,6
12
,
,,
0,45
10
19,5)
1,-
17,-‘
30,4 4,55
49,6
16.13/-
26,8
6.6/6
17,4
1139.7/6
53,2
40/-
,
54,8
32/6
48,5
7.7/-
,3
139
1
6
163,2
15
3
1
s
47,9
19
»
,,
0,45
11
19,5/
1,-
16,75
14
29,9
4,60
50,1
16.13
1
–
26,8
6.8
1
6
17,6
1139.6/-
53,2
40
1
–
54,8
32
1
6
48,5
7.6/-
139/74
163,3
1413/16
46,1
16 Sept.
1932
79 K.O.La Plata; van 26 Sept. 1932 .tot 5 Febr.
1934
Manitoba No. 2
3)
Tot Jan.
1928
Western; vanaf Jan.
1928
tot 16 Dec.
1929
American No. 2, van
lan.
1928
Maltlng; van Jan.
1928
tot 9 Febr.
1931
American No. 2, van 9 Febr.
1931
tot 23 Mei
1932 6415
K.G. Zuld-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3
2)
2 Nov.
13)
9Nov.
14)
16 Nov.
AN CR0 OTHANDELSPRIJZEN
1)
BOUWMATERIALEN KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
Kolo basis 7
f.o.b.
”
Zwedeni blnnenmuur
buitenmuur
G
.
F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
Afi. N.-I. theev.
Finland per
per
per
50
K.G. c.i.f.
‘
f.m.s.
per
100
K.G.
Locopriizen
Rotterdam
Sheets
suiker loco
R’dam!A’dam
A’dam gem. pr
.
Java- en Suma-
Grond-
niale
per standaard
van
4.672
M°,
per
1000
stuks per 1000 stuks Nederland
Amsterdam per
‘!
K.G.
loco Londen
per Ib.
per
100
K.G.
trathee
KG
stoffen
pro.
ducten
°h
%
cts.
ok
Sh.
9
10
6.
0
10
cts.
01
1925
159,75
lOO
15,50,
100,-
19,-
100,-
42/6
100,-
35,87′
100,0
61,375
100,0 2
1
11,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153
,5
0
96,1
15,75
101,6
19,50
102,6
49/.
115,3
34,-
94,8 55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
08.0
102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
68
1
–
160,0
32,62′
90,9
46,875
76,4
1
1
6,375
51,6
‘
19,12′
102,0
82,75
97,9
81.5
108.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5
88,9
49,625
80,9 -110,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45110
107,9
27,376
76,3 50,75
82,7 -110,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0 81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6 20,75
109,2
34/11
82,2
22,62′
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8
60.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37′
42,9
25
40,7
–
13
8,4 8,
–
42,7
42,50
50,3
46.8 46.6
1932
69,00 43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7
28,25 33,4
36.1
30.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0 9,30
25,9 21,10
34,2
-12,25
6,3
5,525
29,5
32,75
38,7
35.2
34.1
Jan.
’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12′
36,6
23
37,5 -12,125 6,0 7,35 39,2
32
37,9
38.5
39.1
Febr.
•
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6
7,05
37,6
30
35,5
38.3 38.3
Mrt.
»
70,00
43,8
9,76 62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-11,625 4,6
6,25
33,3
31
36,7
31.0
39.7
Apr.
»
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-11,5 4,2 5,90 31,5
29,25 34,6
‘38.2
38.0
Mei
»
70,00
43,8
8,50 54,8
15,-
78,9
2016
‘48,2
13,25
36,9
23,50 38,3
-11,5 4,2
5,625
30,0
30,25
35,7
35 2
38.1
Juni
,
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78.9
2016
48,2
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,30
33,6
28,50
33,7
34.2 38.7
Juli
67,50
42,3
850
54,8
15,-
78,9
20/1
47,3
12,375
34,5
24
39,1
-11,375 3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3 37.6
Aug. »
63,00
39,4
850
54,8
15,-
78,9
2017
48,4
12,37
6
34,5
24
39,1
-11,75
4,9 6,57e
35,1
22,75 26,9
35.9
37.4
Sept.
»
60,00
37,6
8,75 56,5
I5,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
-/2,125
6,0 6,526
34,8
23,75
28,1
31.8
38.5
Oct.
,
63,50
39,7
58,1
14,50
76,3
1818
43,9
12,375
34,5
26,50
43,2
-11,75
4,9 6,326 33,7
28,50
33,7
36.2
38.7
Nov.
»
63,50
39,7
9,50
613
14,25
75,0
1716
41,
2
12,12′
33,8
24,50
39,9
-/1,75
4,9
5,87′
31,3
30,75 36,4
35.3 37.2
Dec.
»
65,00
40,7
64,5
13,75
72,4 17/4
40
:8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75
4,9
5,50
293
28,25
33,4
34.0
35.7′
lan.
’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,37′
28,7
25
29,6
33.2
34.1
l2ebr.
,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
15/9
37,1
10,62
6
29,6
23,75
38,7 -11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.
,,
70,00
43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,37
1
28,9
23,50 38,3
-/1,5
4,2
6,-
32,0 26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.
,
70,00 43,8 9,75 62,6
12,75, 67,1
1515
36,3 9,50
26,5
23,50 38,3 -11,625
4,6
6,07
5
32,4
27,50 32,5 32.8
34.9
Mei
»
70,00 43,8 9,50 61,3
12,50
65,8
1616
38,8 9,50 26,5 23
.
37,5
-12.
5,6
6,02
6
32,1
26,50 31,4
34.2
35.0
Juni
»
72,50 45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18
1
1
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
–
1
2,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2 37.5 Juli
75,00 46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,471
26,4
22,50 36,6 -12,625
7,4
5,92
6
31,6 33,50 39,6
38.2 37.4
Aug.
75,00 46,9
10,50
67,7
13.-
68,4
1615
38,6
8,75
24,4
20,75 33,8
-12,625
7,4
5,275
28,1
35,25
41,7
36.5
35.6
Sept.
»
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9 8,25
23,0
19,75
32,2
-12,5 7,0
5,375
28,7
36,75
43,5
36.7
34.6 Oct.
,
80,00
50,)
10,50
67,7
12,50
65,8
12
1
7
29,6 7,62
6
21,3
17,75
28,8
–
1
2,625
7,4 4,90
26,1
42,25 50,0 36.5
33.4
Nov.
•
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65 24,8
40,50 47,9
36.4 32.1
Dec.
,,
75,00 46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975
22,2
16
26,1
-12,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
31.3
lan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75
671
12/10
30,2 7,45 20,8
16,50
26,9
-12,875
8,1
4,95 26,4
45,50 53,8
36.9
33.8
Feb..
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
658
14/5
33,9 7,25 20,2
17,25
28.1
–
13
8,4
4,975
26,5
46,75
55,3
‘35.9
35,9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5
17,75
28,9
-13,25
9,1
4,525
24,1
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr.
»
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9
-/3,625
10,2
4,25
22,7
44,25
52,4
35.6
34.5
Mei
80,00
50,1
9,25 59,7
11,25
59,2
1512
35,7
6,72
5
18,7
17
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3 77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15/4
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-/4
11,2
4,20 22,4
–
_41,
.
48,5
34.5
.33.8
li
77,50 48,5
7,50
48,4
10,-
52,6
13/11
32,7 6,925
19,3
16,75
27,3
-(4,375
12,3
3,975
21,2 40,50 47,9
34.1
32.2
~
ni
..
.
g75,50
47,3
7,25
46,8
9,50 50,0
12/10
30,2
6,87
5
19,2
16,50
26,9
-/4,5
12,6
3,976
21,2
39,75
47,0
33.9 31.4
pt
73,50
46,0
7,-
45,2
8,75
46,1
12/5 29,2
6,65
18,5
16,50
26,9
-/4,5
12,6
3,725
19,9
32,25
39,6
33.1
29.5
t.,
73.00
45,7
‘
7,-
45,2 8,75
46,1 11/7
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9
–
1
4,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.1 27.8
5Nov.,
73,00
45,7
‘
1212
10
28,6 6,50
18.1
16
26,1
-13,8125
10,7
3,25
17,3
32,257)
38,2
32.7 27.5
12
»
»
73,00
45,7
11/11
11
28,0 6,50
18,1
16
26,1
-13,9375
11,1
3,12
6
16,7
33,50
9
)
39,6 32.7
27:4
19
,
,
73,00
1
45,7
.
1
6,621
18,5
16
1
26,1
1
-13,75
1
10,5
1
3,-
16,0
32.6 27.4
M.B. Alle Pondennoteeringen vanaf 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasis omgerekend; de Doilarnoteeringen vanaf 20April ’33 zijn In verhouding van de de preclatie
an den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
–
1052
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 November 1934
KOERSF.N TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
1
3Nov.
1934 10
Nov.
1934
I
LaagstelHoogstel
12117
Nov.
’34
1
17Nov.
1934
Aiexandrië,,
PiaBt.
p.
97
97%
971
97.i Athene
•…
Dr. p.0
520 520
520
523 523
Bangkok….
Sh.p.ticai
1110
11101,
1
1110
1110
1110k
Budapest
..
Pen.p.il
.
1671
8
1671
8
1671
8
17
17
BuenosAires’
d. p.$
28X
27181
1
27y
4
2811
8
2711
8
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
11811
16
116i1,
116
1
1
32
1163152
1/611
1.,
Constantin..
Piast.p.0
615 617 616
618
617
Hongkong ..
3h. p.
$
11711
8
1,771
8
117V,
1,871
8
118
1
1
Sh. p. yen
112
112
1
1
32
11
ii,.
1 2
3
1
1
3
,
112
Lissabon….
Escu. p.
£
11011
11011
8
109%
110h
11011
Mexico
….
$per
18 18
17
18
18
Montevideo
2
)
d.per
20
20
19i
21
20h
Montreal
..
$
per
£
4.88
7
1
8
4.87
4.86y,
4.87%
4.87
Kobe
…….
Riod.Janeirol
d. per Mii.
3
1132
3,4
3’1
1
311
3′,
Shanghai
• .
Sh. p. taei
1/411
8
1101
114
1421
5
1 451
Singapore ..
id. p.
$ 214
5
1
32
214
8
1
32
214’1
2/4(
214
6
1
83
Valparaiso
4).
$
per
£
122.25
123.50
123.50
123.50 123.50
Warschau ..
ZI.
p.
£
26
5
1,
2671,
26y
4
2634
2671
16
‘) UlIlciceit not. 3O’2 laleil, gemiuu.
HO,.,
weie importeurs ,ieuocii
Le
betalen, sinds 17Oct.
3131/32, sinds 12Nov.32.
2)
Offic. not, vanaf 30Oct.
3914,5 Nov. 3918, 7 Nov. 39,9 Nov. 39
1
1, 12 Nov. 39.
8)
Id. 2 Oct.
4
1
1, 17
Nov.
4112. 4) 90 dg.
1)
Vanaf 28Aug. laatste ,export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
5)
Londen’) N York’)
Londen
13 Nov. 1934.. 2471
8
55%
13 Nov. 1934 ….
..9!_
14
,,
1934..
24%
55 ‘/8
14
,,
1934..,.
1393
15
,,
1934..
24s,
5424
15
,,
1934….
13914
16
,,
1934,.
2451
54,’
16
,,
1934….
1393
17
,,
1934..
2491,
54y,
17
,,
1934….
13913
19
,,
1934..
2451,
6
54
19
,,
1934,…
139171
20 Nov. 1933..
1881
44(
20 Nov. 1933….
12717
27 Juli
1914..
24’al
l
,
59
27 Juli
1914….
84/10%
1)
in pence p.oz.stsnd.
61
Forelgn silver in
$c. p.oz.
flne.
3)
In ah. p.oz.fine
STAND VAN
‘.
RIJKS
KAS
Vorderingen.
1
7Nov. 1934
1
15Nov.1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bi) De Ne-
f
39.406.181,08
1
45.983.234,07
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
27.693,01
,,
9.835,26
Voorsch.
op
uit. Oct. (resp. Sept.) ’34 a.
de gem. verstrekt
op
aan haar uit te
derlandsche
Bank……………….
keerenhoofds.derpers.bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
,,
7.434.575,21
,,
558.978,46
Voorschotten aan Ned.-lndlt ………
,,
273.346.752,71
•
274.083.238,05
Id. aan Suriname …………………
,,
12.839.638,57
,
12.767.417.12
Id. aan
Curaçao ………………….
2.367.149,59
..
•
2.379.308,33
Kasvord. weg. credietverst. alh. buitenl
,
115.845.171,00
,,
115.230.044,11
Daggeldleeningen tegen onderpand
,,
2.000.000,-
,,
1.000.000,-
Saldo der postrek.
v.
Rijkscomptabelen
….
,
35.691.619,21
..
,,
35.750.406,69
Vord.
op
het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
–
–
23.114.671,-
»
14.853.157,14
Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)……
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld- leeningen aan gemeenten (saldo)
,,
35.321.266,26
,,
35.319.266,26
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi
verstrekt
–
–
f446.957.000,-
f446.820.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
,,
140.670.000,-
,,
140.670.000,-
1.299.424,-
,,
1.297.342,-
Schuld op uIt. Oct. (resp. Sept.) ’34a. de
Schatklstbiljetten in omloop ……..
..
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
Zilverbons in omloop
………………..
pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.
..
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
–
–
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
18.017.450,27
674.010,25
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
120.269.343.77
127.263.784,25
bel, en
op
de verm. bel…………………
,
86.805,10
135.522,(9
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
……
Id. aan diverse instellingen’)
……..
86.200.970,92
,,
99.971.923,37
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
..
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
10
Nov. 1934
1
17 Nov. 1934
Vorderingen:
Saldo Javasche BanK ……………..
–
f
1.587.000,-
Betaalmiddelen In ‘s Lands kas
–
60.635.000,-
waaronder Muntbiljetten ………..
–
–
Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks kas e. a. Rijkslnstell
….
f272.751.000,-
»
274.388.000,-
Schatkistpromessen
………………
1.750.000.-
,,
1.750.000,-
….
12.035.000,-
»
12.035.000,-
Muntbiljetten in omloop
………….
–
Schatkistbilietten ………………..
…
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds
….
3.048.000,-
,,
3.346.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
…-
1.496.000,-
,,
1.591.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
962.000,-
–
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste oosten in
duizenden auldens.
Cl,
–
,.-
len
Dis-
Diverse
Diverse
Data
Metaal
laffe aan de
conto’s
1
reke-
u
h
uigen
h
reke-
kolonle
ntngen’
1
October
1934
4.493 4.591
105 95
41
155
1
Septemb. 1934
4.555 4.637
117 95
545
86
1
Augustus 1934
4.525 4.554
65 95
515
58
1 Juli
1934
4.535
4.622
146 96
550
116
1
October
1933
5.113 5.314
135
132
658
134
‘8
olUilp. UCE acuva.
•8
OIUIIP. UrE pa8iva.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 19 November 1934.
Acilva.
Binnenl. Wis-(Hfdbk.
f
22.791.709,62
sels, Prom., Bijbnk. ,,
247.798,96
enz.in disc.! Ag.sch. ,,
3.065.948257
f
26.105.457,15
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……
Idem eigen portef.
f
866.250,-
Af: Verkochtmaar voor. de bk.nog niet afgel.
–
866.250,
Beleeningen
1
llfdbk.
f
102.601.049,131)
mcl.
vrsch.
Bijbnk.
5.120.172,89
in
rek..crt.(
Ag.sch.
,,
37.602.550,78
op
onderp.
f
145.323.772,80
Op
Effecten
…..
.f
139.833.555,44
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
5.490.217,36
145.323.772,801)
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,
–
Ithiut, Goud
……
f
102.179.395,-
Muntmat., Goud
.. ,,
768.471.125,55
f
870.650.50,55
Munt, Zilver, enz.
,,
18.792.264,69
Muntmat., Zilver..
,,
–
,,
889.442.785,242)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………,,
37.899.489,94
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
4.970.000,-
Diverse
rekeningen
………………,,
4.959.686,38
Staat d. Nederl. (Wet
v.
27/51’32,
S.
No. 221)
,,
16.996.491,37
f
1.126.563.932,88
Passiva
–
Kapitaal ………………..
……..f
20.000.000,-
Reservefonds …………….
……..,,
3.807.914,92
Bijzondere reserve ………. … ….. ,,
5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….,,
9.278.231,24
Bankbiljetten in omloop ……
……..,,
880.576.820,_
Bankassignatiën in omloop ……….,,
31.836,86
Rek.-Cour. Het Rijk
f
43.498.229,24
saldo’s:
Anderen ,,161.417.593,99
204.915.823,23
Diverse rekeningen ……………… ,,2.953.306,63
f
1.126.563.932,88
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
455.089.566,-
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.137.723.915,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van IS Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..f 73.789.100,-
Waarvan in het buitenland …………………. … ..49.775.319,64
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
1
Andere
1 Beschikb.
1
Dek-
Data
iClrculailel
opelschb.I
Metaal- Ikings
1
Munt
1
Munt
mat.I
1
schuldenl
saldo
1
perc.
19 Nov.’3411021791
768.471 880.5771204.948
455.090
I
82
12
,,
‘
34
1
1021
791
778.733
890.3091207.628
i
461.206
1
82
25
Juli’
14
1
65
.
7
031
96.410
310
.
437
1
6
.
19
8
43.521
54
Totaal
1
SchatKist-
1
Belee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
1
promessen
1
p
he( reke-
1
disconto’slrechtstreeksl
butteni.
ningen’)
19
Nov.
1934
1
26.105
1
–
145.324
866
4.960
1
–
1,,
1934/
26.323
–
1146.649
866
4.679
25
Juli
19141
67.947
–
61.686 20.188
509
‘,,onaer ce activa.
JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikl
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
1
schulden
saldo
17Nov.’34
2)
141.990 184.070
34.280 54.650
10
,,
‘342)
142.510 186.230
33.250 54.718
20Oct. 1934
113.490
1
28.349
184.996
‘
32.589
54.805
13
,,
1934
113.490
1
27.914
188.462
28.317 54.693
25 Juli1914
22.057
1
31.907 110.172
12.634
4.842
Wissels.
–
Div erse
Dek-
Data
bulten
Dis-
Bette.
–
reke-
kings N.-Ind.
conto’s
ninge ningen
1)
percen-
_______________
betaalb.
tâge
17 Nov.’34
2
)
610
75’010
12.730
65
10
,,
‘342)
650
76.490
11.790
65
20Oct. 1934
880 10.423
65
9.411
57.828
13
,,
1934
1.144 9.453
i
57.300
10.149
65
25 Juli1914
6.395
7.259
1
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.