Ga direct naar de content

Jrg. 19, editie 966

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 4 1934

4 JULI 1934

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

.Ec.onomisch
~
Sta-tistis
.
chë
*

0

.


B

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

19E JAARGANG

WOENSDAG 4 J3L1 134 :

3 JULI 1934.

De halfjaarswisseling heeft op de geidinarkt geen
invloed uitgeoefend. Privaat,disconto is op
/ts
pCt.

gebleven, terwijl mli op % en %I pOt. ruim aangebo-
den was. Er zijn cle laatste dagen zaken gedaan in 2>-jaars schatkistpapier, waarvoor prijzen van 2
2% pCt. werden genoemd. Prolongatie noteerde on-
veranderd 1 pOt.
* *
*

Op de wisselmarkt is het niettegenstaancie de on-
rustige toestanden betrekkelijk kalm gebleven. De
Mark stond natuurlijk in het centrum van de belang-
stelling; van 56.35 is de koers op 55.80 teruggeloo-
pen, na voorbijgaand op 58.15 te zijn geweest, door
aankoopen van den handel, waarmede men zoo lang
mogelijk had gewacht, doch die tenslotte per den ulti-‘
nio geregeld moesten worden. In de koersen van de
verschillende soorten Sperrmarken is maar weinig
beweging geweest. Ponden konden van 7.41V-
,
i op.
7.44 verbeteren, terwijl Dollars zich cle geheele week
rond de 1.47% bewogen. De $/€ koers liep van 5.03
op 5.04%, terwijl Ponden te
Parijs
van 76.30 op 76.55
kwamen. De Argentijnsche Peso is teruggeloopen op
35%; de Argentijnsche regeering schijnt, wanneer
dat noodig is, den koers eenigszins te steunen.

Ook de termijn-markt geeft weinig stof tot opmer-
ki.ogen. Ponden op één- en drie-maanden noteerden
rond den contanten prijs resp. deden
Y2
1
c. agio, ter-
wijl Dollars op deze termijnen rond pari noteerden.
Marken op
termijn
deden 1.40 en 3.00 disagio.

)ehtdé1 in Marken bankpnpier blijft een zeer on-,
rge
hi
ia
!ti
ge
Y,d
e
slotnoteering schommelde, rond de 54.

INHOUD

BIz.

DE sOHEEI’vA ART EN DE WERELDORISI5
door
Mr. W. J.

van &eien

………………………………
576

De 18de internationale arbeidsconferentie door.
Mej.

Mr. G. J. Stemberg …………………………
577

Statistiek en scheepsbouw door
Ir. J. W. Boneboklcer. .
580

Alcohol uit suikerbieten met gedwongen vermenging

door benzine door
G. L. M. Franck …………….
582

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:

Het liberale kapitalisme door
Dr. Oskar Kiug ……
586

AANTEEKENINGEN
:

h.
.’

..

..
De onderhan

. .
delingen rhet’kngeland over een handels- -.
t

u’•
verdrag……………..• ………….. ……. 587

Dr. Colijn over de handelspolitiek van Nederland .. 588

De Nederlandsche Landbouwveek te Wageningen. . 589

INGEZONDEN STUKKEN:

De nooci der spoorwegen door
Ir. J. M. 1. Reitsma

met Naschrift door
B. Nierstrasz …………..
590

STATISTIEKEN
…………………………..591-594

Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten.

Prof. Mr. Dr. H. R. RIBBIUS+

Met diep gevoeld leedwezen moeten wij te

dezer plaatse melding maken van het ov,ei-‘
lijden van Prof. Mr. Dr. H. R. Ribhius,. ‘die

in de kracht zijner jaren na edn langdurig

ziekbed ontrukt is aan zijn gezin; zijn vrien-

denkring, zijn wetenschappelijk en zijn maat-,
schappeljk werk. Met hem is ‘heengegaan een
bekwaam rechtsgeleerde, aan wiens heldei cii

gedegen oordeel terecht. groote heteekenis

-werd gehecht, en een man, wiens hoedaiig-

heden van hoofd en hart op andere gebiedeii

dan dat zijner wetenschap door ieder, die

hem leerde kenne.n, hoogelijk werden gewaar-

deerd. Een degelijk werker, een man van
nenen-de plichtsbetrachiing en op sociaal ge-

bied, waarop hij zich zonder eenige persoon-

lijke ambitie of erzcht zoo gaarne bewoog,

een voorbeeld van toewijding, wars van op-

schik en in den omgang met zijn yrienden
..
tintelende, van gezonde levensvreugde, zoo zal

men zich Prof. Ribbius blijven herinnen.

Voor ons weekblad heeft Prof. Ribbius zich

meermalen verdienstelijk gemaakt. Een aantal

rechtskundige bijdragen heeft hij in onze ko-

lommen gepubliceerd. Vôorts nam hij na het

vertrek van ‘den eersten hoofdredacteur als

een der heide toenmalige Gedelegeerden zit-

ting in onze Commissie van Advies, in welke

functie hij gedurende een jaar
wekelijks
be-

moeiënis met het blad heeft gehad.

Met’bètèkkingto uri-dische vraagstukken

heeft hij ons tallooze malen van advies -ge-

diend en nimmer werd
dezerzijds
tevergeefs

een beroep op hem gedaan in de gevallen,

waarin wij voorlichting op bet gebied dr

rechtswetenschap hehoefden. Aan de samen-

werking met Prof. Ribbius zullen wij eh

dankbare herinnering bewaren.

576

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

4 Juli 1934

DE SCHEEPVAART EN DE WERELDCRISIS.

Het is niet voor het eerst, dat in Nederland de
Overheidsbemoeiing met de scheepvaart in debat
komt. Wij hebben ons reeds eenige jaren lang in het
pro en contra van regeeringssteun kunnen oefenen
ter gelegenheid van de discussies of de Koninklijke
Hollandsche Lloyd al dan niet als levensvatbaar moest

worden beschouwd. Er zijn bij die gelegenheid harde
dingen gezegd, niet altijd argumenten van waarde,
maar doorgaans ontegenzeggelijk uitlatingen, die
voortvloeiden uit den wensch tot nuchtere zakelijk-
heid, die •gelukloig nog steeds een der meest typeeren-
de karakter-eigenschappen van ons volk is. Een

hoera-stemming met vlag en nationalisme blijkt in
ons land nimmer die weerklank te vinden, die elders
zoo vaak groote spontane acties mogelijk maakt. Ge-
lukkig maar, want in crisistijden hebben wij meer
behoefte aan koel verstand dan aan chauvinistische
geestdrift. Indien b.v. blijkt, dat wij hier te lande
beter doen met geen automobielen te vervaardige.u,
dan zal niemand voor het •droombeeld van een zuiver
nationale auto geld of zelfs woorden over hebben.
Het zij zoo: wij zullen onze automobielen wel elders
koopen.

Maar indien een vanouds in Nederland gevestigde
tak van bedrijf, die een integreerend deel van het
nationale economisch leven geworden is, – indien

bijvoorbeeld de landbouw, de tuinbouw, de veeteelt,
de zuivelhereiding door crisismoeiljkheden bedreigd
worden, vereischt dan niet diezelfde
zakelijke
koel-
heid, dat wij een dusdanig bedrijf door doeltreffende
noodmaatregelen over de crisismoeilijkheden trachten heen te helpen? Reeds aan de hovenmate voorzichtige wijze van omschrijving herkent men de bezwaren, die
uit onze Nederlandsche mentaliteit verwacht worden:
steun is uit den booze! (Ik zou niet gaarne beweren, dat allen er zoo over denken, maar het doet goed, te
kunnen constateeren, dat de meerderheid toch nog steeds meer voelt voor eigen hulp dan voor kunst-
matigen steun van buitenaf). Wordt er dus al tot steun

overgegaan, dan mag deze nooit het tijdelijke, mci-
denteele en auxiliaire karakter verliezen. Geen be-
scherming, geen suhsidieering, die slechts kasplantjes
of parasieten kweeken.

Wèl
daarentegen verstandige maatregelen om een
zoo gewichtig bedrijf als de scheepvaart tegen de ge-
varen van het oogenhlik te verdedigen. Want wij
kunnen haar niet missen. En •door haar uit overdre-ven principes te laten vallen, zouden wij enkel in de
kaart spelen van onze concurrenten, die natuurlijk
zelf hun scheepvaart zouden behouden.

Dat onze scheepvaart met hare eigen bedrijfsresul-
taten niet meer ken rondkomen, is inmiddels al-
gemeen bekend geworden. Het heeft weinig zin om
hierover na te kaarten op den geïrriteer.den toon, dien
men van een teleurgestelden aandeelhouder misschien
vergoelijken kan, maar die totaal misplaatst zou zijn
in een zakelijke gedachtenwisseling over den toestand
en •deszelfs oorzaken. Men behoeft waarlijk niet te
smalen over een te groot aantal directeuren of over
te hooge salarissen, wanneer de voornaamste grond
der tekorten open en bloot ligt: de malaise, die het

verkeer van lading en passagiers sterk deed inkrim-
pen; en -daar bovenop de sterke waardevermindering
van de beide deviezen waarin deze tarieven genoteerd
plegen te worden, – het Pond en de Dollar.
Tegen een opeenvolging van dergelijke slagen is
geen bedrijf bestand; zeker niet het scheepvaartbe-

drijf, dat ook in normale tijden al zooveel te lijden
heef t van chauvinistiseli dilettantisme in menig an-
der land, waar men van den hoogen boom blijkt te
kunnen plukken. Weliswaar zakken zij een voor een
weer in elkaar, die kunstniatig geschapen bedrijven,
waarbij patriottische ijdelheid meestal nog de nobelste
drijfveer was.

De nationale scheepvaart van de Vereenigde Sta-

ten, Canada, België, Portugal, Brazilië, Polen, – ze lijden alle aan bloedarmoede, en indeten met
zwaar vergulde pillen in het leven gehouden wor-

den. De Royal Mail Steam Packet Company, voor-
heen een der omvangrijkste Engelsche reederijen,
heeft het eene gebied na het andere moeten opgeven.
Leerzaam voor ons is vooral hoe zij, na het eindigen
van haar subsidiecontract in West-Indië, haren dienst
op de eigen Britsche koloniën (Trinidad, Demerara,
Barbados, etc.) heeft moeten stopzetten; de plaats
van de Engelsche Royal Mail is toen ingenomen door
de Nederlandsche K.N.S.M., die het wèi zonder sub-
sidie bleek te kunnen, en die nu reeds sinds jaren
,,de”
lijn
is voor het verkeer tusschen Engelad en
Britsch-West-Indië. Moet men nu een dergelijke nu-
derneining, op wier ijver, zuinigheid en vindingrijk-
heid ons land trotscli kan zijn, laten vallen, omdat een
samenloop van economische ahnormaliteiten hare
bedrijfsresultaten aanvreet? De strijd is toch al zon

ongelijk! Wanneer de Duitsehers of Italianen of
Franschen een nieuwer en grooter schip noodig heb.
hen – neen, beter is: wanneer ze dit
gensakkelij1er
vinden – dan komt dat er. Schepen als de Bremen
van den Norddeutschen Lloyd, de Cap Arcona van
de hamburg Suidamerikan’ische, de Carihia en Cor-
dillera van de ilapag varen evenmin een economi
sche noodzakelijkheid als de Rex en de Conte di Sa-
voia van de tot ,,Italia” gefusioneerde Genueesche

reederijen, of de l’Atlantique zaliger gedachtenis, en

de nog niet voltooide Normandie van de Franschen.
Als technische prestatie zijn het meesterwerken. Als
economische daden grenzen ze aan het schancia-

lige. De een was telkens berekend om den ander in
een hoek te duwen. De l’Atlantique had de Cap Arco-
na tot oud-ijzer moeten maken, evenals de Caribia en
Cordillera tot taak hadden, onze Colombia te over-
vleugelen, – het mocht kosten wat het wilde.

Tegenover een taktiek van dezen aard zou het
dwaasheid zijn om met dezelfde wapenen te strijden. Dit zou zelfmoord beteekenen voor het land, dat niel
kan beschikken over onuitputtelijke nationale geld-
middelen (ofschoon in het geval van onzen Oostelij-
ken buurman de benoodigde contanten voor een aan-
zienlijk deel bij zijn westelijken buurman waren ge-
leend). Met dien wedloop willen wij dus niet mee-
doen, ook al konden we. Wij kunnen daar enkel
tegenoverstellen een redelijken, naar alle eischen des
tijds geëquipeerden dienst, met schepen van voldoen-
de afmeting, voldoende snelheid, voldoende frequen-
tie en wat betreft dieust voor passagiers eu lading
in alle opzichten onherispelijk. Dit is eigenlijk alles wat onze reederijen noodig hebben: in staat gesteld
te worden om hun gaandeweg verouderende scheeps-
park gaandeweg te vernieuwen zonder dat hare thans
reeds overbelaste exploitatierekeningen daarvan in-
eens den vollen druk behoeven op te vangen. Voorts
een inarge
.
om gedurende de crisis te kunnen leven.
Niet de crisissteun op zichzelf is dus voldoende.
Dit ou slechts half werk zijn, want men zou blijven
cloorsukkelen met een vloot, die elk jaar minder con-
currentiewaardig zou worden.

Schepen als de Rotterdam en de Gelria liggen hun-

nen eigenaren reeds zwaar op -den maag. Schepen als
de Veendam en Volendam (HAL.), Orania en Flan-
dria (K.H.L.), Simôn Bolivar en Costa Rica
(K.N.S.M.) bezitten elk groote verdiensten en aan-
trekkelijkheden, maar in de lijn waarop ze varen,
trekken ze aan het kortste eind. De Indische lijnen hadden gelukkig hun vloten juist vernieuwd, maar
ook hier zullen
soortgelijke
problemen zich in den
loop der jaren gaan voordoen.

Men zal in principe dus niet kunnen ontkomen
aan de consequentie om onze scheepvaartlijnen aan
nieuwe schepen te helpen, anders valt iedere steun in
een bodemlooze put.
Tan welk type deze schepen nu moeten zijn, daar-
over nu reeds te debatteeren zou praematuur zijn.

4 Juli 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

577

Men kan enkel in algemeenen zin de grenslijnen trek-
ken, waarna de nadere uitwerking dient te berusten
op scherpzinnige studie door ervaren kenners van
‘s werelds behoeften. En aangezien deze laatsten zich
in onze tijden zeer snel en grondig plegen te wijzi-
gen, zullen degenen, wier ondervinding hoofdzakelijk
een vorig tijdperk betreft, verstandig doen door niet
in hun gedurende die periode verworven kennis te
verstijven. Nieuwe tijden vereischen nieuwe gedach-
ten. Het is verbljdend, te constateeren, dat reeds hier
en daar jongere krachten met een door geen sleur
bezwaarde frischheid aan het werk gezet zijn. Tot hun
taak behoort niet uitsluitend het voortzetten van het
oude bedrijf, maar vooral het gezamenlijk overzien
van het totale terrein, het inventariseeren van wat
bruikbaar is, en het opruimen van wat beter gemist
kan worden, ook al zou dit menigeen aan ‘het hart gaan. Voorts het zoeken naar aaneensluiting, naar ai.ronding van het gebied in plaats van de tot dus-
verre gevolgde angstvallige afbakening van elks ter-
rein. Reeds alleen in de transatlantische vaart zou waarlijk heel wat te rationaliseeren zijn, mits men
van te voren bereid is om locale of persoonlijke stok-
paardjes en taboos zoo noodig naar de rommelkamer
te verbannen. Schepen, waarmee men op een bepaalde
lijn vruchteloos tracht te concurreeren, kunnen mis-
schien op cru andere
lijn
een succes worden. Mits
het er niet toe doet of Amsterdam dan wel Rotter-
dam hun basis wordt en of directeur zus dan wel directeur z66 er over zal gaan. En mits er geld is
om de allicht vereischte veranderingen aan te bren-
gen, die elke wijziging van route pleegt mee te
1) ren gen.

Een
dergelijke
concentratie aller krachten zou vol-
strekt niet noodzakelijkerwijze tot een fusie behoe-
ven te leiden. Reeds een studie van
mogelijke
rationa-liseering over de geheele linie zou groot nut ‘hebben,
en ongetwijfeld tot practische maatregelen voeren.
Mocht daarbij de wenscheljkheid eener nog dieper
voortgezette concentratie op den voorgrond treden,
dan kan alsnog gaandeweg getracht worden, in die
richting uit eigen kracht verdere vorderingen te
maken.

Misschien zal de Regeering, alvorens overheids-
steun toe te zeggen, ook zelf wel met wenschen van
dezen aard verschijnen, waartoe zij onder die om-
stand igheden natuurlijk het volste recht zou ‘hébben.
Den veteranen in de scheepvaart zal een dergelijke
inbreuk op hunne tot dusverre zoo onaantastbare sou-
vereiniteit bezwaarlijk aangenaam in de ooren kun-
nen klinken. Zij zullen echter wel zoo verstandig zijn
om dit offer (voor zoover het er een is) te brengen.
Wat de jongere elementen ‘betreft, stemt het tot ver-
trouwen, op te merken, dat er geen principiëele af-keer van een breedere samenwerking schijnt te be-
staan, doch dat integendeel een hoopgevende neiging
kan worden geconstateerd om het vraagstuk van de
Nederlandsche scheepvaart meer dan te voren, en on-bevangen, te zien als een groot algemeen belang.

Onder dergelijke omstandigheden behoeft er ook
geen bezwaar te bestaan om dezen zoo gewichtigen
tak van nationale bedrijvigheid over de tijdelijke
moeilijkheden van de crisis heen te helpen.

Mr. W. J.
VAN BALEN.

DE I8de INTERNATIONALE ARBEIDSCONFERENTIE.

De 18e Internationale Arbeidsconfe,rentie, welke
van 4-23 Juni ji. te Genève werd gehouden, ‘behoort
weer tot het verleden. Haar agenda was uitgebreid;
een zevental, niet alle even belangrijke onderwerpen
kwamen daarop voor. Toch zijn het niet ‘die onder-
werpen, welke later de 18de Internationale Arbeids-
conferentie als belangrijk zullen aanwijzen. Haar bij-
zonderheid ontleent zij aan het feit, dat aan de con-
ferentie bekend werd gemaakt, dat de Vereenigde
Staten van Amerika haar president, ‘den heer Roose-

velt, gemachtigd hebben om ht lidmaatschap van de
Internationale Organisatie van den Arbeid aan te
nemeni. Dat bericht werd met algemeene instemming
ontvangen. Het was dan ook met algemeene stemmen,
dat de Conferentie een resolutie aannam de Vereenig-
de Staten van Amerika uitnoodigende lid te worden.
Voor de Internationale Organisatie is het van groot
belang, dat Amerika, da-t tot nu toe zich afzijdig ge-
hbuden heeft, gemeend heeft, niet langer buiten de
organisatie te moeten blijven en met de an’dere lan-
den, leden dier organisatie, mee wil werken aan het
doel der organisatie. Zooals door een der werkgevers-
vertegenwoordigers werd opgemerkt, zal door Ame-
rika’s toetreding de organisatie een meer universeel

kârakter gaan dragen en zal door Amerika’s mede-
werking de aanneming en de ratificatie van ontwerp-
verdragen vergemakkelijkt worden. Zullen de drie
groepen ter Conferentie aanwezig, Regeeringsverte-
genwoordigers, werkgevers- en arheidersafgevaardig-
den, die thans Amerika’s komst met gejuich begroe-
ten, steeds zoo ingenomen
blijven
met Amerika’s me-dewerking? De tijd zal het leeren.

Terugkeerende tot de agenda der Conferentie zij
vermeld, dat daarop zeven onderwerpen ingeschreven
stonden, welke zooals vanzelf spreekt, niet alle even
belangrijk waren. Verschillende daarvan hadden voor
ons land weinig of geen ‘beteekenis. Het onderwerp:
regeling van de rusttijden en van de verwisseling
van de ploegen in machinale vensterglasfabrieken,
was voor ons land van geen belang, aangezien derge-
ijke fabrieken hier te lande niet meer bestaan. Be-
tréffende dat ‘onderwerp nam ‘de Conferentie een ont-
werp-verdrag aan, houdende invoering van een vier-
ploegenstelsel voor arbeiders, werkzaam in elkaar op-
volgende ploegen bij werkzaamheden, welke geen on-
derbreking kunnen leiden, in vensterglasfabrieken. Die venstergiasfabrieken moeten met automatische machines vensterglas voortbrengen of glas, dat de-
zelfde eigenaardigheden als vensterglas heeft en daar-
van slechts in dikte en afmetingen verschilt. De ar-beidsduur, berekend over een week, mag niet meer
dan 42 uur bedragen; de duur van een werkbeurt niet
meer dan 8 uur. De rustti.jd tusschen 2 werkbeurteu
van een zelfde ploeg mag niet korter dan 16 uur zijn. In ‘bijzondere met name genoemde gevallen is echter
afwijking mogelijk. Met 87 stemmen voor, 28 tegen
werd het verdrag aangenomen. Mochten in ons land
vensterglasfabrieken, als in het ontwerp-verdrag be-
•doeld, opgericht worden, -dan
krijgt
het natuurlijk
voor ons wel ‘beteekenis.

Een tweede punt voor ons land van weinig beteeke-
nis was het punt: gebruik van vrouwen ‘bij de onder-
grondsche werken in alle soorten van mijnen. In ons
land, evenals in Ned.-Indië, is die arbeid verboden.
Hetzelfde is het geval in ‘de meeste andere landen.
Bedoelde arbeid komt nog voor in Japan en Britsch-
Indië. Terzake van dat onderwerp stelde de Confe-
rentie punten voor een vragenlijst, waarover de Re-
geeringen geraadpleegd moeten worden, vast.

Als voor ons land van geen groot belang noem ik
nog de gedeeltelijke ‘herziening van het verdrag be-
treffende den arbeid van vrouwen gedurende den
nacht. Reeds in 1931 had de Conferentie een her-
ziening ten aanzien van ‘dezelfde punten, als nu
aan de orde, behandeld, echter met geen succes. Thans
kwam •dë voorgestelde herziening wel tot stand. De
Conferentie nam eenige uitzonderingen op het abso-
lute verbod van nach’tarbeid voor vrouwen aan.
Nachtarbei’d voor vrouwen is toegelaten voor zooveel
het vrouwen ‘betreft, die een verantwoordelijke be-trekking lan bestuur ‘bekleeden en die ‘in den regel
niet deelnemen aan eenigen handenarbeid. Voorts zal
de nacht, die in het ongewijzigde verdrag was be-
paald op het tijdvak van 10 uur ‘s namiddags tot vijf
uur des voormiddags, door de bevoegde ‘autoriteit be-
paald kunnen worden op het tijdvak van 11 uur
‘s namiddags tot zes uur des voormiddags. Daarvoor

578

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Juli 1934

moeten evenwel bijzondere omstandigheden aanwezig
zijn, welke de arbeiders in een bepaalde nijverheid of streek betreffen, terwijl de betrokken arbeiders-
en werkgeversorganisaties geraadpleegd moeten
worden.
Van meer belang was het vraagstuk betreffende
het behoud van verkregen aanspraken en rechten in
zake de invaliditeits- en ouderdomsverzekering en de

verzekering van uitkeering bij overlijden, bij verhui-
zing van arbeiders naar een ander land. Dat vraag-
stuk is van groote beteekenis, niet alleen voor de
arbeiders, •die nu eens in het eeue land werken en
daar onder de verplichte verzekering vallen, dan weer
eens in een ander land arbeiden, doch ook voor de
desbetreffende landen. Bij de vaststelling van de
punten voor een vragenlijst – taak van de Conferen-
tie dit Jaar – welke een in hoofdzaak technisch ka-
rakter droeg, deed zich het verschil in opvatting tus-
schen emigreerende en immigreerende landen duide-
lijk kennen. Die tegenstelling zal het volgend jaar,
wanneer een ontwerp-verdrag zal moeten worden
samengesteld, nog meer aan den dag komen.

Gezien de verschillende verzekeringsstelsels zal het
– vermoed ik – zeer moeilijk zijn een ontwerp-ver-
drag op te maken. En toch is er wellicht geen onder-
werp waarvoor een regeling meer -gewenscht is, dan het hier bedoelde. Voorkomen moet worden, dat een
arbeider, die zijn geheele leven door loonarbeid in
zijn onderhoud voorzag, bij invaliditeit en ouderdom
onverzorgd staat tengevolge van het feit, dat hij in
verschillende landen arbeid verricht heeft en onder
verschillende wetgevingen viel.
Alvorens tot de
belangrijkste
onderwerpen over te
gaan moet ik nog vermelden, dat de conferentie de
lijst van beroepsziekten, voorkomende in het in 1925
aangenomen -orvtwerp-verdrag, met enkele heeft uitge-
breid. De voornaamste daarvan is wel de silicose
(steenhouwerslong) een ziekte, die o.a. het gevolg is
van werkzaamheden in steenhouwerijen, mergel en
zandsteengroeven, metaalslijperjen, porceleinfabrie-
ken, werkzaamheden, waarbij de zandstraal wordt toe-
gepast enz., voorts in mijnen speciaal goudmijnen.
In Zuid-Afrika heeft die ziekte een grooten omvang
gekregen. Of zij in onze steenkoolmijnen voorkomt
wordt betwijfeld.

Vraagstuk van de werkloosheidsverzekerng.

De meeste tijd werd besteed aan het vraagstuk
der verkloosheidsverzekering en verschillende vormen
van steunverleenin’g. Daarover had de Conferentie
een verdrag samen te stellen. Rekening houdende met
de op de vragenlijst ingekomen antwoorden, had het Internationaal Arbeidsbureau een voorontwerp-ver-
drag ontworpen, dat de commissie, door de Conferen-
tie daarvoor ingesteld, als basis voor hare beraadsla-
gingen nam. Reeds eerder was bepaald, dat het ont-
werp niet van toepassing zou zijn op zeelieden en zee-
visschers.

Ik zal een greep doen uit de voornaamste bepalin-
gen. Voorgesteld werd de landarbeiders van de toe-
passing van het verdrag- uit te sluiten. Die uitzonde-
ring ontmoette veel tegenstand bij de arbeidersgroep
als ook bij sommige regeeringsafgevaardigden. Zo-o-
wel de commissie als de Conferentie in meerderheid
verklaarden zich v66r die uitzondering, niet omdat
een werkloosheidsverzekering voor landarbeiders niet
gewenscht was, doch omdat het zeer moeilijk was de
landarbeiders in een regeling, geldende voor de in-
dustrie-arbeiders, op te nemen en omdat, bij toepas-
sing ook op landarbeiders de kansen van ratificatie
op rüimen schaal zeer zouden verminderen.. Ook voor
‘de ongevallen-, de invaliditeits- en ouderdomsverze-
kering en -de ziekteverzekering zijn destijds afzonder-
lijke verdragen voor de industrie-arbeiders en -de land-
arbeiders aangenomen.
Het ontwerp-verdrag bepaalt allereerst wat onder
uitkeering en onder steun verstaan moet worden en

regelt vervolgens de stelsels, welke uitkeering of
steun aan de werklo’ozen moeten waarborgen. Veel en
lang is ‘daarover gediscussieerd, zoowel in de Com-
missie als later in de Conferentie. Het ontwerp, zoo-
als het tenslotte aangenomen werd, kent een stelsel
van verzekering, hetzij verplichte of vrijwillige, een
combinatie van die beiden, en een dier verzekeringen
aangevuld met een stelsel van steunverleening. Uit
den geheelen opzet van het ontwerp-verdrag, uit ver-
schillende artikelen alsmede uit de gehouden debat-
ten, is duidelijk aan het licht -gekomen, ‘dat een stel-
sel van verzekering de voorkeur verdient boven een
stelsel van steunverleening en dat steunver]eening
toegelaten is vooral met het oog op de crisiswerkloos-
heid, die een dergelijk stelsel noodig maakt. Niet toe-gelaten is een stelsel van steunverleenin-g alleen. Een
poging om dat stelsel als zelfstandig stelsel gelijk-
waardig met ‘de -andere stelsels een plaats in het ont-
werp-verdrag te doen vinden, mislukte. Het daarop
betrekking hebbende amendement werd verworpen.

Het ontwerp-verdrag is van toepassing op alle per-
sonen, -die gewoonlijk tegen loon of salaris werkzaam
zijn. Daarop zijn echter tal van uitzonderingen moge-
lijk, b.v. huispersoneel, thuiswerkers enz. Opneming
dier uitzonderingen geschiedde om rekening te kun-
nen hou-den met de bijzondere omstandigheden waar-
in in de verschillende landen bijzondere groepen van
arbeiders zich bevinden. Als algemeene uitzondering
i’ nog opgenomen: bijzondere groepen arbeiders ten
aanzien van wie bijzondere omstandigheden aanwezig
zijn, die maken, dat het niet noo-dig of niet practisch
is om de bepalingen van het ontwerp-verdrag op hen
van toepassing te doen zijn. V’an die uitzondering zal
gebruik ‘gemaakt kunnen worden om groepen arbei-
ders, niet vallende onder de met name opgenoemde
uitzonderingen, voor wie toepassing van de bepalin-
gen van het ver-drag onmogelijk zou zijn, uit te zon-
‘deren.
Zoowel de geheele als ‘de gedeeltelijke werkloos-
hei-d vin-dt in het verdrag haar plaats. Tal van voor-waarden worden opgenoemd, waarvan ‘de aanspraak
op uitkeeriug of steun afhankelijk gesteld kan wor-
-den; b.v. een wachttijd, het geschikt en beschikbaar
zijn voor het werk en tal van andere.

In het -ontwerp, door het Internationaal Arbeids-
bureau opgemaakt, werd als voorwaarde om op steun
aanspraak te kunnen maken gesteld het aannemen
van werk in de werkverschaffing. De arbeideragroep
zag die voorwaarde gaarne verdwijnen. De heer Ver-
wey, technisch a-dviseur van de Nederlandsche 11e-
geeringsafgevaardigden, heeft voorgesteld -die voor-
waarde ook te mogen stellen in een stelsel van ver-
zekering. Zij is in een dergelijk stelsel eigenlijk min-
der op haar plaats. De Nederlandsche wetgeving kent
echter ook bij verzekering -de verplichting om werk in
de werkverschaffing aan te nemen. Het was voor ons
land -dan ook van belang, dat de Conferentie -die voor-
waarde zou aanvaarden. Hetgeell ‘geschied is.

Het ontwerp-verdrag kent tal van gevallen, waar-
in •de aanspraak op uitkeering of steun vervalt. De
termijn, gedurende welken aanspraak op uitkeerin’g
of steun -gemaakt kan worden moet normaal niet korter -dan 156 dagen per jaar zijn en in geen ge

val minder dan 78 -da-gen. Hierbij kan ‘de tijd, gedu-
ren-de welken uitkeering en die gedurende welken
steun genoten wordt, bij elkaar geteld worden. Een
poging dien termijn te verkorten mocht geen succes
‘hebben. De uikeeringen, krachtens verzekering geno-
ten, moeten in geld

betaald worden, •de steun kan in natura verleend worden, zoo ‘ook de aanvullende uit-
keeringen om het weer aan het werk gaan te verge-
makkelijken. De arbeidersgroep heeft voorgesteld om
te bepalen, dat de steun in ‘geld ‘betaald moet wor-
den. Een desbetreffend ‘amendement werd verworpen.
Onderzoek naar den welstand van den werkl-ooze is
slechts toegelaten bij steunverleening. In eerste stem-
ming werd het onderhavige ontwerp-verdrag met 75

4 Juli 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

579

stemmen voor en 9 tegen aangenomen; bij de tveède
stemming verklaarden zich 80 stemmen er voor, 8 er
tegen. Bedoeld verdrag zal slechts voor 5 jaar gelden.
Zulks is bepaald met het oog op de abnormale crisis-
omstandigheden. Het ontwerp-verdrag houdt overi-gens ook met die omstandigheden rekening. In nor-
male tijden zouden zeer waarschijnlijk verschillende
bepalingen anders luiden. Laten wij hopen, dat na
5 jaar er alle aanleiding zal zijn om tengevolge van
betere tijdsomstandigheden, het ontwerp-verdrag te
wijzigen.
Ter completeering van het verdrag stele de Con-
ferentie nog een aanbeveling vast. In die aanbeveling wordt het stelsel van verplichte verzekering als ,,het”
stelsel aanbevolen. Landen, die nog geen verzekering
hebben, moeten een verplichte verzekering instellen.
Aangezien die aanbeveling voorts verschillende
eischen stelt, die buitengewoon hoog en aan welke
moeilijk te voldoeil zal
zijn,
meenden de Nederland-
sche Regeeringsafgevaardigden tegen die aanbeveling
te moeten stemmen. Met 72 stemmen voor, 19 tegen
werd zij evenwel aangenomen.

Verkorting van den arbeidsduur.

Met dit onderwerp is het vreemd geloopen. Het
vorig jaar had de Conferentie dat onderwerp in eerste
lezing behandeld, zoodat dit jaar de tweede lezing
plaats had. Het Internationaal Arbeidsbureau had
twee voorontwerp-verdragen voorbereid, een betrek-
king hebbende •op de industrie, •het andere op den
handel en de kantoren. In ‘de Conferentie had een
korte algemeene mondelinge behandeling plaats. Nieu-
we argumenten kwamen niet naar voren, hetgeen uit
den aard der zaak niet te verwonderen was. Er is
reeds zooveel over dat vraagstuk gesproken. De arbei-
dersgroep stond nog steeds op het standpunt, dat een
verkorting van den arbeidsduur tot vermindering van
de werkloosheid zou leiden en de verkgeversgroep op
een tegengesteld standpunt, terwijl de Regeeringsge-
delegeerden deels het werkgevers- deels het arbeiders-
standpunt deelden.

De opvatting van •de werkgeversgroep, dat het ge-
houden onderzoek reeds voldoende had aangetoond,
dat een vermindering van arbeidsduur niet tot ver-
mindering van de werkloosheid kan leiden, bracht
haar tot de conclusie, dat het misleidend was op
dien weg voort te gaan en zoodoende steeds nieuwe
verwachtingen te wekken. Zij verklaarde zich er dan
ook tegen om ter zake van dat onderwerp een com-
missie in te stellen. Toen de Conferentie met 76 stem-
men voor en 22 tegen toch besloot een commissie in
te stellen ter behandeling van bedoeld vraagstuk,
heeft de werkgeversgroep gemeend geen vertegen-
woordigers voor die commissie te moeten aanwijzen,
hetgeen zeer te betreuren is. Die commissie ging bij
hare beraadslagingen uit van de door het Arbeids-
bureau opgemaakte ontwerp-verdragen. Daarbij heeft
zich de afwezigheid der werkgevers gewroken. De
arbei’dersgroep diende amendementen in ter verscher-
ping van de bepalingen van de ontwerp-verdragen,
welke bijna alle aangenomen werden, aangezien zich steeds eenige Regeeringen ‘aan de zijde van de arbei-
ders schaarden. Dientengevolge bood de commissie
tenslotte vrijwel onaannemelijke ontwerp-verdragen
aan de Conferentie aan. Enkele Regeerin’gsvertegen-
woordigers deden in de Conferentie een poging om
de tekst door het Bureau opgemaakt te herstellen,
door het indienen van daartoe strekkende amende-
menten. Dat mocht niet gelukken.

De op art. 1 (bepalende op welke industrieën het
verdrag van toepassing was) voorgestelde amende-
menten werden alle verworpen. Het derde lid, eenige
uitzonderingen inhoudende, werd eveneens verwor-
pen. Daarna werden v66r artikel 1 37 stemmen
uitgebracht en 11 tegen. Aangezien het vereischte
quorum niet aanwezig was, werd het artikel niet aan-
genomen. Tot de tegenstemmers behoorden de Regee-

ringsvertegenwoordigers van Nederland, Engeland en
Luxemburg. Vele Regeeringsafgevaardigden en alle
werkgevers onthielden zich. De Regeeringsafgevaar-
digden van Polen, Ierland, Italië, Zweden en Noor-
wegen alsmede van China stemden voor. Wat nu? De
Regeeringsvertegenwoordigers hebben getracht een
ihodus te vinden om het vraagstuk van de z.g. 40
urenweek niet geheel te doen verdwijnen. Daarvoor is
dat vraagstuk ook voor de Internationale Organisatie

van te groot gewicht.
Na veel moeite werd overeenstemming bereikt over
een resolutie inhoudende een uitnoodiging aan de
Regeeringen om, voorzoover het nog niet gedaan
was, onderzoekingen in te stellen naar den invloed van een arbeidsduurverkorting op het aantal arbei-
deis, op ‘de bonen enz., hetzij ten aanzien van alle
industrieën, hetzij ten aanzien van enkele industrieën
en het resultaat daarvan binnen zes maanden aan het
Arbeidsbureau mede te deelen, voorts om een ‘derge-
lijk onderzoek ook voor den handel en de bureaux
en andere groepen loontrekkenden te ‘doen. De Raad
van Beheer werd uitgeuoodigd om, zoo noodig met
behulp van deskundigen, die documentatie te onder-
zoeken en daarover een rapport samen te stellen voor
de volgende Conferentie. Die Raa’d zou tevens beslis-
sen of het mogelijk was, dat vraagstuk op de agenda
van ‘de volgende Conferentie te plaatsen. De Regee-
ringsvertegenwoordigers hoopten op een dergelijke
resolutie de instemming zoowel van de arbeidersgroep
als van de werkgeversgroep te verkrijgen.
Bij
polsen

bleek de resolutie ‘der werkgeversgroep te ver te gaan,
de arbeidersgroep niet ver genoeg. Daarop meenden
verschilleiide Regeeringsvertegenwoordigers, wie •die
resolutie eigenlijk niet ver genoeg ging, zich daar-
aan niet meer te •behoeven te houden en dienden zij
een andere resolutie in, waarin ‘het Bureau wel uit-
genoodigd werd zijn onderzoekingen te completeeren
doch de Raad van Beheer tevens uitgenoodigd werd
het vraagstuk op ‘de agenda van de volgende confe-
rentie te plaatsen.

Tot de Regeeringsvertegenwoordi.gers, ‘die ‘die reso-
lutie voorstonden ‘behoorden die van België, Frankrijk,
Spanje, Zweden, Polen en van vele Zuid-Amerikaan-
sehe Staten. De eerstgenoemde resolutie bleven o.a. Nederland, Engeland, Finland en enkele andere Re-
geeringsvertegenwoordigers getrouv. De verstrekkende
resolutie verwierf echter in de Conferentie een meer-
derheid (75 stemmen voor 37 tegen, wa’aronder Ne-
derland, Engeland en de werkgeversvertegenwoordi-
gers), zoodat in 1935 ‘bedoeld vraagstuk dus weer op de
agenda zal voorkomen. Die beslissing is m.’i. te betreu-
ren. Voorloopig valt niet aan te nemen, dat het volgend
jaar eenig beter resultaat bereikt zal kunnen worden.
Wellicht, dat het dan
mogelijk
zal zijn – en die
wensch leeft onder vele arbei’ders – om een ontwerp-
verdrag samen te stellen voor een bepaald bedrijf, b.v.
voor een bedrijf, waarvoor een trust bestaat, zoodat
dan op dien weg langzamerhand tot verkorting in
meerdere bedrijven overgegaan kan worden. Het doel,
waarmede de actie begonnen werd: verkorting van
den arbeidsduur ter bestrijding van de werkloosheid
raakt meer en meer op den achtergrond. Naar voren
komt een ander ‘doel: het den arbei’ders doen genie-
ten van den technischen vooruitgang door verkor-
ting van den arbeidsduur.

Hoe het ook zij, bij velen, ook bij tegenstanders
van een verdrag, leeft sterk het gevoel, dat ‘de mecha-
nisatie, de rationalisatie en andere factoren steeds
meer tot verkorting van ‘den arbeidsduur zullen lei-den en dat men binnen afzienbaren ‘tijd in ‘de prak-
tijk een 40-uren week zal krijgen.

Alvorens te eindigen moet ik nog vermelden, dat
het rapport van den Directeur van het Internationaal
Arbeidsbureau vele sprekers aanleiding tot beschou-
wingeii over Planwirtschaft heeft gegeven. Vooral
çle arbeiders bleken voorstanders van Planwirtschaft

580

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Juli 1934

te zijn. In zijn antwoord stelde de heer Butler in het
licht, dat hij geen pleidooi voor Planwir’tschaft heeft
willen •geven, doch uit feiten heeft willen aantoonen,
dat er reeds Planwirtschaf’t en wel in veel grooter
omvang •hier en daar aanwezig is, dan veelal gedacht
wordt. Het behoort z.i. tot de taak van het Interna-
tionaal Arbeidsbureau de verschillende proefnemin-
gen op ‘dat gebiedl te hestu’deeren en na te gaan of en
welkë soort Planwirtschaft den vooruitgang kan be-
vorderen. Tegen het bestudeeren van die proefnemin-
gen zal wel gedn bezwaar bestaan. Waar echter die
proefnemingeii in vele landen ander abnormale om-
stancligheden genomen worden, hoede men zich voor
het al te spoedig maken van gevol’gtrekkingen.
G. J. STEMBRG.

STATISTIEK EN SCHEEPSBOUW

Geen scheepsbouw zonder scheepvaart; enkele be-
schouwingen over scheepvaartstatistieken werden op-
genomen in de E.-S. B. van
27
Juni. Daarbij kwamen
ter sprake:
le. vrachten-indexcijfers en opgelegde scheeps-
ruimte,
2e.
havenverkeer van Nederland en ,,varende” Ne-
derlandsche tonnage.
Als overgang vol’gt hier:
le. het, verloop der Nederlandsche koopvaardijvloot,
waarna ‘de scheepsbouw aan de beurt komt onder de
hoofden:
2e.
het verloop der geplaatste bouworders,
3e. scheepshouwwerven ‘in Nederland.

ie. liet verloop der Nederlandsche ko’opvaardij-
vloot.
1)

In nevenstaande figuur zijn uitgezet, voor de jaren
19’25-1934, de totale en ‘de ,,varen’de” Nederlandsche
scheepsruimten
2),
en ter vergelijking 66k voor de
Engeische han•delsvloot.
Deze lijnen vertoonen voor beide landen ‘hetzelfde
karakter, maar de veranderingen zijn bij ons veel
grooter:
Engeland
Tabel
1.

(Ver. Kon.)

Nederland

pCt.

pCt.
Toeneming der totale tonnage, be-

gin 1931 t.o.v. gemidd. 1923-’27 6%

15
Opgelegd, 1923

………………534

10%
Opgelegd, 1929 ………………234


Grootste percent. opgelegd (1932).. iS

33
Duidelijk blijkt, dat in. 1928 en 1929 een tekort
gevoeld werd aan Nederlandsche scheepsruimte, het-
geen vlootuitbreiding stimuleerde. Eerst in 1931
komt de groei tot stilstand, waarop een ster’ke da.
ling volgt.

De gemiddeld in de vaart zijnde tonnage, in 1930-
’32
sterk teruggeloopen, neemt sinds begin 1933
weer geleidelijk toe. Dit herstel is voor Nederland
markanter dan voor Engeland; misschien is het te
verklaren ‘door de talrijke Russische houtverschepin-
genin het vorige seizoen, waaraan onze schepen wèl
deelnamen, de Engelsche niet als gevolg van een
politiek conflict. Hoe dan ook, de lijnen van aanwe-zi’ge en ,,varen’de” tonnage naderen elkaar weer, en komen langzamerhand in meer ‘normale verhouding
tot elkaar te staan. Blijft dit zoo doorgaan, dan zal
onze koopvaardijvloot belanden op een sterkte tus-
schen de 1,6 en. 2 millioen bruto R.T., waarvan aan-vankelijk nog wel rond 10 püt. opgelegd zal blijven.

Ontleend aan de statistieken uit Moorman’s Jaarboek
voor Scheepvaart en Scheepsbouw, afkomstig van de
Hoofdinspectie voor de Scheepvaart.
De sterkte ‘aii de Nederla,ndsohe koopv.aardij’vloot is ongeveer één negende van de Engelsehe. De seizoens-
fluctuabies in de opgelegde tonnage, die bij laatstgenoem-
de gesignaleerd werden, komen bij onze vloot niet tot
uiting; het aantal eenheden is te klein, •de invloed van
enkele schepen méér of minder opgelegd blijkbaar te
groot. Maandelijksehe of k•var’taalcijfers voor opgelegde
Nederlandsehe tonnage worden hier dan ook niet gegeven.

Fig.
1

2.4

C,, 5k’). vorend’
.8

‘…
S
9

.7
1
195
1′
’25

925

1927
1928

1929

9930

1931
1932

193
934

,,Aanwezige” en ,,vareszde” tonna.ge, onder Nederlandsche en
Engelsche vlag, in bruto R.T.

Aanwezige

0p 1
Januari van een Nederl. zeebrief voor-
ziene tonnage, resp. volgens Lloyds Register
op 1 Juni bestaande ,,United Kingdon1 tonnage”
Opgelegd = Op 1
Jan., 1 April, 1 Juli en 1 Oct. telkens
het gemiddelde der beide voorgaande en
der beide volgende kwartalen, volgens publi-
caties van de Nederl. Hoofdinspectie voor de
Scheepvaart, en de Chambe,r of Shipping.
Varend

— het verschil van aanwezig en opgelegd.

In de E.-S. B. van 3 Mei 1933 werd op blz. 357
de ontwikkeling der Nederlandsche koopvaardijvloot
in ‘de jaren 1923 tfm ’32 besproken. Over die ge-
heele periode, zoowel gedurende de meer stabiele eer-
ste 5 jaren als in de 5 volgende jaren van groei en
beginnende teruggang werd gemiddeld per jaar on-
geveer 434′ pOt. onzer scheepsruimte afgevoerd (mi-
nimum 1341 pCt. in 1929; maximum 834 pOt. in

1932).
Uitsluitend op grond van statistisdhe gegevens
komt men tot de slotsom, dat onze tonnage ‘bezig is
zich op een lager niveau te sta’biliseeren (lager dan
in 1923-’27). Om die gereduceerde tonnenmaat in
stand te houden zal per jaar gemiddeld 434 püt. van
rond 1.800.000 ‘bruto R.T. moeten worden toege-
voegd, of pim. 80.000 •br. R.T.
Het verloop der laatste jaren blijkt uit tabel 2:

Tabel 2

Totaal

Totaal
Jaar

afgevoerd

toegevoegd Saldo
1928 …………….62.000

131.000

+ 69.000
1929 …………….33.000

146.000

+ 113.000
1930 …………….71.000

214.000

+ 143.000
1931 …………….161.000

141.000

– 20.000
1932 …………….189.000

45.000

– 144.000
1933 …………….204.500

30.500

– 174.000

Is hier het ,,eigen mechanisme” van het verloop
onzer tonnage te onderkennen? Hiermede wordt be-
doeld het verschijnsel, dat de toeneming of afneming van de scheepsruimte steeds ‘bepaald wordt door den stand van de scheeps’ruirnte 1 á 2 jaar vroeger
t).

In 1928/29 was de ge’heele Nederlandsche koop-vaardijvl’oot in de vaart (zie fig. 1); •de totale, ton-
nage was dus, ten opzidhte van de behoefte, een
minimum. Gedurende 1930 ‘bereikt de toeneming
(saldo van toegevoegd en afgevoerd, •zie tabel 2) een

maximum.
In de 2e helft van 1932 bereikte onze opgelegde
scheepsruimte percentsgewijze een maximum; de
totale tonnage was toen, ten opzichte van de behoef-
te, een maximum. Het ziet er naar uit, dat in 1933
de toeneming een minimum (al. – 174.000 br. R.T.)

bereikt heeft.
Een zekere analogie met het verschijnsel, door
Prof. Tinbergen voor de wereldtonnage aangetoond,

schijnt hier wel aanwezig.
e. Het verloop der geplaatste bouworders
2),

Voor de werfindustrie is belangrijker de loop van
den omvang der in bouw •gegeven tonnage; da’arin

Prof. Dr. J. Tinbergen: ,, Scheepsbouw en conjunc-
tuurverlonp” in ,,De Nederlaudsehe Conjunctuur” van
Maart 1931.
Volgens Lloyds Register.

4 Juli ‘1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

581

worden de verwachtingen van de scheepvaartaat-
schappijen het best weerspiegeld. Men •benadert deze
loop het dichtste met Lloyd’s kvartaalcijfers betref-
fende ,,Tonnage laid down” (kielleggingen). Deze
cijfers zijn niet z66 betrouwbaar als die betreffende
te water ‘gelaten scheepsruimte. Het leggen van een
kiel is – in tegenstelling met stapelloop en proef-
tocht – een weinig opvallende gebeurtenis; de op-
drachtgever wenscht soms geen ruchtbaarheid; in
een z66 vroeg bouwstadium is de bruto tonnenmaat van het betrokken schip nog maar bij benadering te schatten. Voor Nederland zijn Lloyd’s cijfers wel te
controleeren; de jaarcijfers vanaf 1922 zijn uitgezet
in fig. 2. De kwartaaicijfers •der laatste jaren zijn

weergegeven in tabel 3:

Tabel
3.
Tonnag’e wharvoor in Nederland dc kiel gelegd
werd, voor Nederlandsche, Nederl.-Indische en Cura-
9aosche rekening, in bruto R.T.
Jaar

le
kwartaal
2e
kwiu-taal
3e
kwartaal
4e
kwartaal Totaal
1929 . . . 26.0’00

37.500′

77.500

42.500

183.500
1930 . .. 35.000

24.500

44.000

23.000

106.500
1931 . . . 11.500

2.500

1.5001)

9.000

24.500
1932 . . .

‘500

_2)

7.000

7.500
1933 . . .

1.000

6.500

18.500

500

26.500
1934 . . .

2.000 ‘

6.000
t)
Bovendien
20.500
voor buitenlandsche rekening.
2)

13.500

Fig. 2.

“.,uto
RT.
perneel
/

st
erkte

,
{.nclQ1ciJiQr


Klellgqgngen

_.J
Ned2rtn
br.kT
,i
1170.000
(loo R.X.
èn
9moter)
,’

70

eo.oci
/
1
60

t
I5o.00q
(5°

t /
t
11,0000′,
/
t

‘tO
1

00.000

/

130

/
t
20.000
/
t

120
t

t-
t

tO
t

.t
110000
/

00.000
/
U
.
100
=
90.000
90

80000
60

70.000

70

OQOOO

60

50.000
50

40000.
.

1,0

30.000
30

20.000

.

.

20

0.000
10

0

“22

’23

1
21,

’25

56
’27

28

’29

30

’32

’33

“314

Uit fi’g. 2 blijkt, dat op de Nederlandsche werven in
de 10 jaren 1922 t/m 1931 in totaal de kiel gelegd
werd voor 926.600 br. R.T. In het reeds genoemde
E.-S. B.-artikel van 3 Mei ’33 is aangetoond, dat in de 10 jaren 1923 t/m 1932 door nieuwbouw in bin-
nen- en buitenland totaal 926.750 bi. R.T. aan onze
koopvaardijvloot werd toegevoegd. In die periode
werd dus ongeveer evenveel tonnage in Nederland
voor onze koloniën en voor het buitenland gebouwd,
als in het buitenland voor Nederlandsohe rekening.
Pig. 2 kan ons dus eeni’g houvast geven voor de
toekomst, ook al neemt men aan, dat Nederlandsche
werven voorloopig in db eerste plaats zullen zijn
aangewezen op Nederlandsche bestellingen; omdat
men tevens mag onderstellen, •dat onze Regeering en onze scheepvaartkringen zullen samenwerken om die
bestellingen in eigen land te ‘houden.
In 1922 en 1932 bereikten kielleggingen een mini-

rhum. In het topjaar 1929 werd 183.500 lbr. R.T. in
bouw gegeven, of tweemaal het gemiddelde van 1922
t/m 1931. In het eerste crisisjaar (1930) is de om-
vang der opdrachten nog iets grooter dan het gemid-delde. Pas in 1931 loopen ‘de bestéllingen belangrijk
terug, en in 1932 blijven zij – altans voor Neder-

landsch rekening – bijna geheel achterwege. 1933
toont de eerste teekenen van herstel, en 1934 is niet
onbevredigend begonnen.

Op grond van fig. 1 werd hiervéér becijferd, dat
de Nederlan’dsche tonnage zich schijnt te stabilisee-
ren op pl.m. 1.800.000 hr. R.T., dat isl3 pOt. lager
dan het niveau 1,923-’27, en bijna 25 pOt. lager dan
het bestand, op 1 .J’arpari 1931. Voor een nQrm,ale
verniuwin’g van deze gereduceerde sdheepsruimte zal
jaarlijks
gemiddeld
.80.000 ‘br. R.T. moeten worden
bijgebouwd. Aangezien onze koloniale tonnage onge-veer één vierde van de Nederlandsche bedraagt, komt
men met inbegrip van bestellingen voor Ned.-Indische
en Ouraçaosche vlag op een
jaar gemiddelde
van
100.000 br. R.T. Waar de jaren 1932, 1933, en mis-
schien ook 1934 belangrijk onder dit gemiddelde blij-
ven, zal in de komende jaren belangrijk méér dan het
gemiddelde moeten worden bijgebouwd, omdat anders
onze Nederlandsche koopvaardijvloot 6f veroudert, 6f
nog verder terugloopt, terwijl het scheepvaartverkeer
bezig is, wederom toe te nemen (zie de lijnen voor
,,varende” tonnage, fig. 1).
De wenscheljkheid om onze positie op scheepvaart-gebied te ‘handhaven valt buiten ons onderwerp, even-
als de moeilijkheden, die de financiering van vloot-
vernieuwing op het oogenblik ondervindt. Een, ana-
lyse van den leeftijd en de bestemming van onze Ne-
derlandsche en koloniale tonnage bevestigt de aan-
name van 100.000 br. R.T.; maar ook dit, zoowel
als de noodzakelj’Wheid om op grond van technischen
vooruitgang en verschuivingen in het scheepvaart-
verkeer een normale vernieuwing van onze koopvaar-
dijvloot te ‘blijven ‘doorzetten vallen buiten ons bestek.

3e. Scheepsbouwwerven in Nederland. ).

Tot dusver hebben wij ons alléén beziggehouden
met de wereldscheepvaart, Nederland’s aandeel daar-
in, en het verloop der kielleggingen voor de zeevaart op Nederlandsche werven. Maar onze scheepsbouw-
nijverheid heeft nog andere bronnen van inkomsten.
Aan de publicaties van het C.B.S. is tabel 4 ont-
leend, waarin voorkomt de verkoopprijs (in duizend-
tallen guldens) der totale productie, en die der
samenstellende groepen: nieuwbouw, herstellingen en
hulpdiensten, en andere producten; tenslotte de ver-
koopprijs ‘der gebouwde vracht- en passagierssehepen
vo’or de groote vaart en de kustvaart.

Tabel
4.
Nieuwbouw
Totale
Herstellingen
(gr. vaart
+
nieuw- en hulp-
Andere
Totale
Jaar
kustvaart)
bouw
,

diensten
producten
productie
1922
110.116 142.893
33.869
379
177.141
1923
34.657
63.156
28.702
252
92.110
1924
35.322 61.946
35.504
393
97.842
1925
28.686 81.159
36.654
170
117.983
1926
21.216
74.759 39.677
1.004
115.441
1927
51.240
86.967
42.322
194
129.483
1928
55.128
101.406
48.755
1.151
151.312
1929
34.778
87.151 52.849 479 140.479
1930
79.305
128.568 52.057 590 181.215
1931
48.018
73.584 30.987
179
104.750
1932
1
27.070
14.502
189
41.762

De
cijfers
over 1922 vertoonen nog duidelijk de
sporen van de na-oorlogsche hausse.
Opvallend is de regelmatige stijging van de waar-
de der herstellingeri en hulpdiensten in de jaren 1923
t/m. 1930. Over die periode is ‘de totale waarde (336,5
millioen) ongeveër gelijk aan die der gereedgekomen
schepen voor groote vaart en kustvaart (340 mil-
lioen); maar naar de waarde was het reparatiewerk

1)
Centraal Bureau voor de Statistiek.

582

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Juli 1934

regelmatiger over . de jaren verdeeld dan de •nieuw-
bouw.
Over 1923 t/m. 1930 was de totale omzet onzer
scheepsbouw-nijverheid ruwweg als volgt verdeeld:

herstellingen en huipdiensten …………………..
gereedgekomen voor groote vaart en kustvaart …….

11

sleepbooten, binnenschepen, baggerma-
teriëel,. visschers-vaartuigen, marinemateriëel en
andere producten ……………………………

Dit teekent het relatieve belang der dri groepen.
De genoemde publicaties van het Centraal Bureau
voor de Statistiek houden zich, blijkens den titel,
bezig met ,,scheepbouwwerven”, waaronder begrepen
werven annex (scheeps-) mahinefa.briek, en repara-
tiebedrijven. Buitengesloten zijn dus ondernemingen,
die uitsluitend machines vervaardigen, ook al zijn
daar scheepsmachines bij (voorbeelden: Werkspoor,
Stork). Om een juist beeM te krijgen van het eigen-
lijke scheepsboubedrijf is deze uitsluiting inderdaad te verdedigen. Maar het is te betreuren, dat dienten-
gevolge geen cijfers
bekend worden omtrent ‘den tota-
len verkoopsprijs der gereedgekomen vaartuigen met
inbegrip hunner machine-installaties, onverschillig
van welke herkomst.
Waarschijnlijk
is het niet moei-lijk deze lacune in de toekomst aan te vullen. Men
krijgt dan gelegenheid om gemiddelde verkoopsprij-
zen over verschillende jaren en voor vershilleude
scheepstypen vast te stellen: bijv. voor zeeschepen per
registerton, voor sleepbooten per• paardekracht, voor
binnenschepen per ton laadvermogen.’ Thans is dit
niet mogelijk, . behalve voor de. groep sleepschepen.
Aan de meergenoemde publicaties van het C.B.S.

is ook tabel 5 ontleend.

Tabel U.

. .
Totale

Totaal

ontvangsten verbruik

Personeelsterkte
Jaar

in
1000
guldens

Verschil

Aantal indexcijfer 1921

203.800

96.718

107.082

34.038

17
2
+
1922

188.249

70.544

117.705

23.340

118
1923

96.854

39.521

57.333

19.726

100
1924

104732

48.341

56.391

23.819

121
1925

124.167

51.120

73.047

28.212

143
1926

122.866

59.328

63.538

31.447

159+
1927

139.270

70.561

68.709

34.480

175
1928

164.512

84.581

79.931

34.797

176+
1929

150.847

83.294

67.553

37.745

191+
1930

195.836

89.553

106.283

34.011

17
2
+
1931

115.298

27.505

87.793

19.581

99
1932

47.161

18.076

29.085

11.712

591

Kolom 4 geeft het verschil tusschen ontvangsten
eenerzijds, en uitgaven voor materialen, hulpdiensten
en •brandstoffen anderzijds. Dit verschil omvat dus: le. bonen; 2e. algemeene onkosten (voor zoover niet
onder: materialen, huipdiensten en brandstoffen val-
lend); 3e. rente, afschrijving en dividend. De alge-
meene onkosten, die in het verschil zijn begrepen,
zullen voornamelijk bonen en salarissen omvatten,
verder sociale lasten, belastingen, reiskosten.
Het ,,verschil” is dus samngesteld uit 2 groepen:
le. een post bonen, salarissen, sociale lasten enz.,
min of meer evenredig aan de personeelsterkte;
2e. •het restant, beschikbaar voor rente, afschrijving
en dividend.
• In fig. 3 zijn het meergenoemde ,,verschil” èn de personeelsterkte uitgezet. Uit de ligging van beide
lijnen ten opzichte van elkaar krijgt men eenigsains
een indruk, in welke jaren er voor de groep: rente,
afschrjving en dividend iets beschikbaar kwam (of
‘niet) door de uitoefening van het bedrijf.
De schaal voor de personeelsterkte is z66 gekozen,
dat de lijn 66k voorstelt de personeeluitgaven (loo-
nen, salarissen. enz.), indien deze gemiddeld
f
2000
‘per jaar en per hoofd bedragen. Dit cijfer van
f
2000
is geheel fictief; het werkelijke cijfer zal in den loop
der jaren Vrij belangrijk kunnen schommelen, afhan-
kelijk als het is van de geldende bonen en van de
verhouding tusschen het aantal werklieden eenerzijds
en dat van toezichthoudend en kantoorpersoneel an-

derzijds.

Fig.
3.

0′
c
c

e

130
.

zo
Verscj,Ll tu5schen ontvongten en

rhrui k.
21
der Nerlondsche sheepsbouwc»verheid,
no
in

millioenen gutden.

(CBS)

100

00

80

70

60

50.

o
N,/’

Per3oneelslerkle

in duizend,

20
tallen

,of
perboneeluitgaven

in

miii.

30
gukien

(bonen salarissen ,sociobe lasten)

hier geuhah op gemdd. 112000._per jaar

zo
per hoofd.
10

0

21
’22

’23

54

’25

’26

’27

’28

’29

’20

1
31

’32.

’23

’54

Aan het eind van deze beschouwingen zij nog eens
gezegd, .dat h!ier niet
gestreefd werd naar het geven
van een volledig beeld van scheepvaart en scheeps-
bouw. Wel werd nagegaan welk algemeen inzicht te
krijgen is met behulp van bestaande en voor iedereen
toegankelijke statistieken. Waarbij mi. het nut van
die ‘statistieken duidelijk uitgekomen is.
Ir. J. W.
BONEBAKKER.

ALCOHOL UIT SUIKERBIETEN MET GEDWONGEN

VERMENGING DOOR BENZINE.

De ‘heer G. L. ‘M. Franck schrijft ons:

In het nummer .der E.-S. B. van 15 Maart 1933
waarschuwde ik in een artikel getiteld: ,,Verwerking van aardappelen op spiritus ter vermenging met ben-
zine als motorbrandstof” er reeds tegen om in land-
bouwkringen verwachtingen op te wekken, dat in Ne-
derland een dergelijke industrie eenige levensvatbaar-
heid zou kunnen hebben. Met uitvoerige aan de prac-
tijk ontleende cijfers heb ik ‘daarbij het tegendeel aan-
getoond.
Door landbouwkringen van Hollands Noorderkwar-
tier wordt, blijkens mededeeling in de dagbladen,
thans opnieuw gepoogd de belangstelling van de Re-geering op te wekken voor de fabricage van spiritus,
die door
wettelijke
dwangmaatregelen door de auto-
mobiel-benzine gemengd zou moeten worden. Nu ech-
ter niet gefabriceerd uit aardappelen, doch uit heet-
wortelen.
Z.Exc. Minister Dr. Coljn heeft kort geleden in
‘de Tweede Kamer het volgende gezegd:

,,Er is in den laatsten tijd oa. heel veel gesproken over
de tegenstelling riet-biet. Ik be.hoef het wel niet te her-halen; het is op zichzelf natuurlijk dwaas, dat men hier
suiker eet, die, afgezien van de heffingen,
16,17
cent per
kilograrti kost, terwijl men die suiker voor de helft van
dien prijs hier kon hebben uit’ het eigen grondgebied van
het Koninkrijk der Nederlanden. Maar daarmede alleen is
het vraagstuk van biet en riet toch niet opgelost. Er is
ook een bietenkwestie op zichzelf, ‘die niet uit den weg geruimd wordt door het feit, dat de Indische bodem per
ha
15 a 16
ton suiker oplevert tegen gemiddeld
4′
ton
per ha Nederlandsohen grond. Wanneer men het heeft over
rietsuiker en bietsuiker, dan moet men beide bclan.gen in
het oog ttachten te houden en met elkaar trachten te ver-

4
Juli 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

583

zoenen. Indien het bv. mogelijk zou blijken de bieten-
cultuur voor den landbouw te behouden, maar ze indus-
triëel tot iets anders dan suiker te verwerken, dan zou
men zeker een gelukkige oplossing hebben gevonden. Want
dan was dc Nederlandsche landbouw geholpen en kon
men hi,er zonder eenig bezwaar goedkoope Javasuiker con-
sumeeren. Een onderzoek in die richting zal, naar ik
hoop, binnenkort kunnen aanvangen.”

De dagbladen beweren, dat de Minister met ,,iets
anders” spiritus heeft bedoeld. Er bestaat dus alle
aanleiding eens na te gaan, of rechtstreeksche ver-
werking van beetwortelen op spiritus aanbeveling zou
verdienen resp. economisch toelaatbaar kan worden

geacht.
Een Commissie uit de ,,Vereeniging tot Ontwikke-
ling van den Landbouw in Hollands Noorderkwar-
tier” heeft over dit vraagstuk een rapport uitge-
bracht, dat door de dagbladen in uittreksel is weer-
gegeven en een rapport van experts wordt genoemd.
De leden der betreffende commissie zullen over die
betiteling zelf wel wat verwonderd geweest zijn,
want de inhoud van hun rapport maakt op den lezer,
die eenigszins in de materie is ingewerkt, allerminst den indruk van een objectieve deskundige beschou-ving. Met alle respect voor de goede bedoeling, die
ongetwijfeld bij de heeren heeft voorgezeten om den
landbouw te helpen aan nieuw afzetgebied in eigen
land, mogen zij toch hunne cijfers niet zoo groepee-
ren, dat de lasten, die aan het Nederlandsche volk
bij uitvoering van hun plan zouden worden opgelegd,
gecamoufleerd worden. En dat doen zij, naar hier-
onder zal blijken.
Het rapport der Commissie wekt den indruk, alsof
practische toepassing van de verwerking van bieten
op alcohol reeds op groote schaal in Nederland plaats
vindt. Dit is niet juist. Er bestaat een groot verschil
tusschen de rechtstreeksche verwerking van beetwor-
telen op spiritus en de fabricatie van alcohol uit een
afvalproduct, de melasse, dat bij de suikerfabricage
uit beetwortelen en raffinage van ruw-suiker ont-
staat. Alleen dit laatste geschiedt in Nederland door
de bestaande spiritus-industrie, terwijl directe ver-
werking van beetwortelen op alcohol nergens in ons
land plaats vindt. Jaren geleden is daarmede eens
een proef genomen, die om de
hoc ge kosten
•direct is
gestaakt. Logisch is het altijd geweest om uit de
grondstof (de beetwortelen) de suiker en uit het bij-
product, de melasse, den alcohol te fabriceeren. Dit
zal, zoolang nog eenige waarde wordt gehecht aan
behoorlijke rentabiliteitsberekening van een bedrijf,
wel
altijd
zoo blijven en wel om de eenvoudige reden,
dat melasse voor spiritusfabricage een veel goedkoo-
per en met veel minder kosten te verwerken grond-
stof is dan beetwortelen.
De Commissie tracht in haar rapport een kosten-
berekening op te stellen van de fabricatie van alco-
hol rechtstreeks uit beetwortelen. Zij doet zulks op
een weinig serieuze wijze. Immers, zij deelt mede, dat zij geen cijfers omtrent verwerkingskosten van
de bestaande spiritus- en suikerindustrie heeft mogen
ontvangen, ofschoon de spiritusfabriek te Bergen op
Zoom en enkele suikerfabrieken hier te lande •haar
de aangewezen adressen leken tot het verstrekken van
die gegevens.
Nu kan ik mij levendig voorstellen, dat een be-staande industrie als die te Bergen op Zoom, niet
zonder meer bereid gevonden wordt om een willekeu-
rige commissie, die door een kleine groep landbouwers
is benoemd, welke tot heden geen of weinig belang
bij den bietenverbouw heeft, inzage te verstrekken
van •hare bedrjfsuitkomsten, die na een periode van 35 jaar van een streng doorgevoerd economisch be-
heer zijn verkregen. Maar ben ik goed ingelicht, dan
heeft de commissie aan de directie van •de spiritus-
fabriek te Bergen op Zoom
ook in het geheel niet om
die gegevens gevraagd.
Het is dus misleidend om het
in haar rapport voor te stellen, alsof de oorzaak, dat
de commissie haar
kostprijsberekening
op een zoo

wankele basis heeft opgesteld, gelegen zou zijn in een
weigering van de bestaande spiritusindustrie om cij

fers te verstrekken.
Als :basis voor hare berekening neemt de commissie
den exportprijs van spiritus, die gold in Maart
1933
en verder den prijs, die Bergen op Zoom voor de
melasse betaald zou hebben. Dan rekent zij theore-
tisch uit, hoeveel alcohol vermoedelijk uit die melasse gefabriceerd zal zijn en neemt gemakshalve maar aan,
dat de melasse 50 pCt. vergistbare suiker bevat. Als
fabricatiekosten voor den alcohol en de bijproducten
als potasch, amylacetaat, butylacetaat etc. neemt zij
nihil
aan en eveneens
nihil
voor rente, afschrjving,
reparatie etc., omdat die kosten naar de meaning der
commissie door een méérprjs, die enkele dezer arti-
kelen naar haar ineening wel zullen opbrengen, goed-
gemaakt zullen worden. Op die wijze komt de com-
missie hocus pocus tot een zeer geschikten prijs voor
melasse-alcohol en trekt dan onmiddellijk, zonder
eenige bewijsvoering, de conclusie, dat het weinig ver-
schil zal uitmaken of men bij de bereiding van alcohol
uitgaat van suiker in melasse of in beetwortelen. Dit
vraagstuk is dus opgelost! Weet men den prijs van
melasse, dan is dat ook de
prijs
voor alcohol. Nu moet
de commissie nog weten, wat het kost om in de sui-
kerfabrieken de biet tot diksap te verwerken. De
totale verwerking van biet tot suiker kost, zegt de
commissie,
f
7,50 per 1000 kg biet van 17 pOt. Van
dezen prijs kapt zij eenvoudig een stuk af en zegt
zonder eenige berekening, dat de kosten van biet tot
diksap dan niet hooger zullen zijn dan
f
5,—. Nu
zijn wij er! Deze verwerkingskosten plus de verwer-
kingskosten in een spiritusfabriek als te Bergen op
Zoom, die immers
niets
bedragen, geven tezamen de
aanmaakkosten van biet tot spiritus, dus
f
5,— plus

f 0,— = f
5,—.
De commissie redeneert als volgt:

1000 kg biet bij 17 püt. gehalte, gevende 93 L.
alcohol kosten ………………………….
f 12,-
bewerking biet tot diksap ………………….. ..
5,-

Zij neemt aan, dat de spiritusfabriek te Bergen
op Zoom, behalve dat de fabricatiekosten, rente, af-
schrijving, reparaties, nihil zijn, ook nog wel 10-
20
pCt. winst zal maken. Vermoedelijk realiseert
zij deze door haar gedachte winst. Zij zegt ten-
minste:
Te verminderen met winst op bijproducten ……..,
2,-

blijft….
f 15,-
Dus 93 liter alcohol uit beetwortelen kosten
f 15,–
of per Liter

……………………………
f0161
l)aarbij telt de commissie voor onvoorziene onkos-
ten en winst …………………………… ..
0,025

en komt aldus op een prijs voor den bietalcohol van
f 0,186
per Liter.

Gelukkig zegt •de commissie aan het slot van haar
rapport:

,,dat de in dat rapport opgestelde berekeningen
eenigszins
(cursiveering van mij) theoretisch zijn ge-
bleven”.
Ik zou willen antwoorden: zwaar theoretisch naar
den goedkoopen kant.
Maar zelfs wanneer ik dit op meer of minder acro-
batische wijze vastgestelde kostprjscijfer van de com-
missie een oogenblik als juist aanneem, dan nog moet
ik vaststellen, dat ook haar verdere berekeningen kant
noch wal raken en het feit, dat vervanging van ben-
zine door beetwortelalcohol de gemeenschap talrijke
millioenen guldens zou kosten, in het rapport der
commissie in het geheel niet naar voren komt.
De commissie wil, dat de regeering de Petroleum-
maatschappijen dwingt om b.v. 28 pCt. alcohol (en
dan wel te verstaan de dure voor dat doel extra ver-
vaardigde beetwortelalcohol) door de benzine te men-
gen, die aldus als motorbrandstof in den handel moet
worden gebracht.,Zij zegt nu:
Bij een mengj,g van 28 deelen alcohol met 72 dee-
len benzine wordt de prijs als volgt:

584

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Juli 1934

28
Liter alcohol á
0,186 = f 5,21
72

,, benzine,, 0,12 =

8,64

100 Liter mengsel ………
f 13,85
Daar 100 Liter benzine …….
f 12,-
kost, is
schijnbaar het verschil tusschen
den prijs van zuivere benzine en

het benzine-alcoholmengsel slechts
f 1,85
per 100 L.

De commissie maakt echter verschillende fouten,
waardoor in werkelijkheid de last, die op de bevolking
gelegd zou worden door het plan der commissie, veel
en veel zwaarder zou zijn dan ‘de bovenstaande vrij
onschuldig uitziende cijfers doen vermoeden.
lo. neemt de commissie voor den prijs, die de bie-
tenaicohol aan de benzinepomp zal kosten, denzeifden
prijs als zij theoretisch als kostprijs voor dien alcohol
heeft uitgerekend. Het vervoer van de spiritusfabriek
naar de menginstallaties der Petroleum-maatschap-

pijen, het vervoer van die menginstallaties naar den
-kleinhandel en de winst van den pomphouder schijnt
‘volgens haar dus wederom niets te kosten;
2o.
vergelijkt de commissie een prijs voor benzine
van 12 cent, waarin niet minder dan
6,7
ct. ‘belasting
zit, met een alcoholprijs van
18,6
ct. zonder belasting.
Iedere liter benzine die de commissie door een liter
alcohol wil vervangen, geeft aan de schatkist, dus aan
de gemeenschap, een verlies van
6,7
ct. Bij
28
pOt.
28
vermenging, waarvoor benoodigd is

X
5.000.000
hi

(de benzineplaatsing voor automobielen in Nederland)
= 1.400.000 hi spiritus, zou ‘het verlies voor de schat-
kist dus
j
9.380.000
‘bedragen. Het spreekt vanzelf,
dat de Minis4ei vaii Financiën 6f de alcohol in de
‘benzine even zwaar zou gaan belasten als de •benzine zelf, 6f’d’it bedrag op andere wijze op de belastingbe-
talers zou moeten verhalen;
3o. is
het niet ivaarschijulijk, dat de fiscus zal
toestaan, dat alcohol door benzine wordt gemengd

zonder, dat daarbij een denaturatiemiddel wordt ge-
bruikt. Het zou anders niet zoo heel moeilijk zijn, om
aan het mengsel van
28
Liter alcohol en
72
Liter ben-
zine, dat volgeni de commissie
f 13,85
kost, de
28
Liter alcohol wederom te onttrekken. Daar de accijns
op alcohol in Nederland (op Engeland en Denemar-
ken na de hoogste in Europa)
f
440,- per 100 Liter
bedraagt, zouden fraudeurs, die bij deze geweldig
hooge belasting bij -tientallen gereed staan, zeer zeker de moeite ervoor over hebben om de
28
Liter alcohol,
28


waarvoor zijj-

X
13,85 =
f
3,87
betaald hebben, aan

•het mengsel te onttrekken, om dan een product te
krijgen dat alleen aan
accijns
al een waarde vertegen-

28
voordigt van

X
f 440,- = f
123,20.

De alcohbl ‘heeft in
‘1933
een
accijns
opgebracht
van
f 30.306.681.
De fiscus ziet terecht zeer scherp toe, dat hem van deze opbrengst niet een’ deel uit-

gaat. Ik heb gegrbn-d ‘reden om aan te n’emeii, dat de
fiscus niet zal willen afzien van denaturatie van den
alcohdl, aie evênt. door benzine wordt -gemengd. Doel-
treffende denaturatiemiddelen zijn er slechts weinige. Vermoedelijk zal de fiscus dus aan het thans gebruik-
te vasthouden. Aan 100 Liter alcohol wordt
5
Liter
denaturatiemici-del toegevoegd, dat het Rijk levert
voor
f 2,20.
Hiermede moe

t de prijs van den beet-
wortelalcohol •dus verhoogd worden;

4c.
vergeet de commisise, dat zij op haar bovenuit-
eengezette wijze van kostprijsberekening niet verder
is gekomen dan tot aan spiritus op de normale hoog-
s’te sterkte van
96
°
Gay Lussac. Als zoodanig is deze
spiritus ter vermenging met benzine echter onbruik-
‘baar, maar moet eerst volgens een speciaal procédé
tot ‘absoluten alcohol worden gemaakt. Deze procédés,
die alle ‘gepatenteerd zijn, vereischen afzonderlijke
installaties en de betaling van royalties aan de hou-
ders van het octrooi. Het Fransche alcohol-monopo-
lie betaalt voor het brengen van alcohol van
96
°
op

99.7
°
frs.
12,50
per hectoliter
= f 1,21.
Wanneer wij
aannemen, dat -deze kosten in Nederland
f
1,- per
hl 100 pOt. zullen bedragen, dan
blijven
wij zeker
aan den lagen kant;
5o.
voor verlies en contractie alsmede verdamping
gedurende transport en manipulaties rekent de com-
missie
niets.
Dit ‘bedraagt minstens lYi pOt.
Deze punten samenvattend, kom ik tot de volgen-
de berekening:
Benzine kost aan de pomp geleverd ………
12
ct. p. L.
Stel de pornphoucler verdient ……………1)

blijft

11
ct.p.L.
Zeg vracht en service ………………….
1

blijft

10 ct.p.L.
In deze 10 ct. zitten de volgende bedragen
aan belasting:
Het gewone invoerrecht op benzine be-
draagt …………………
f 1,25
P•
100kg
Het bijzondere invoerrecht …..
6,-

f 7,25
geheven worden
30
opeenten ..
2,17

totaal ….
f 9,42
is bij een s.g. van
0,71 ………………..6,7
et.
v
L.

Er blijft dus netto als benzineprijs ……….
3,3
et. p. L.
franco tankiustallatie of tankschip.
])e quaestie van het calorisch waardeverschil tussehen
-benzine en spiritus zal ik laten rusten en dus de cijfers
van de commissie the benifit of the doubt geven, omdat
inderdaad spiritus als brandstof voor motoren voordee-
len heeft boven benzine, die dit verschil misschien op’-
hef fen.
Indien de spiritus als motorbrandstof met de benzine
moet concurreeren, dus zonder gedwongen bijmenging, zou
de spiritus niet mCér kunnen opbrengen
dan.

………………………….. f
3,30
p.
hi 100%
])e kostprijs van den beetwortelspiritus
wordt, het op acrobatische wijze bere-
kende cijfer van de commissie een oogen-
blik als juist aannemend ………….
f 18,60 p. lil 100%
Daar-bij komt:
a) (zie mijn opmerking hiervoren onder
10.)
vervoer van de spiritusfabriek naar
de tankinstallaties van de petroleum-
niaatsohappijen resp. naar de benzine-
taukschepen

…………………
……
0,50
5) (zie mijn opmerking hiervoren onder
3o.)
kosten van het denaturatiemiddel
1))

f 2,20 op ‘ 105
Liter gedenatureerden
spiritus

………………………..

..
1,20
(zie mijn opmerking hiervoren onder
4o)
kosten voor het brengen van spin-
tus
960 op
spiritns 1000 .. ………. ..
1,-
(zie mijn opmerking onder
5o) 1 Y2,

pCt. verlies …………………….
0,28
De mengspiritus kost dus zelfs bij het
basiscijfer dat de commissie berekent
. .
f2l,58 p.
hl 100%
De spiritus brengt op ……………. .
3,30
De extra last die aan ons volk wordt op-
gelegd zou dus bij vermenging van
28
pCt. beetwortelspiritus door den ben-
zine bedragen …………………..
f 18,28 p.
hl 100%
mengspinitus,
of totaal
1.400.000
hl
X
18,28
=
f25.592.000.
De Fransche regeering betaalt aan de alcoholfabriekeii,
die beetwortelen rechtstreeks op spiritus verwerken, voor
dit product Fr.
284,59 = ………………….. f27,OO
per hl
96
% berekend op 100 %.
])eze overname-prijs zal wel dichter bij de ware
kostprijs zijn dan het cijfer der commissie van
f 18,60. Inclusief de hierboven onder a, b, c
en
d genoemde
kosten, in totaal ………………………….
f 2,98
zou de mengspiritus, aan de benzinereservoirs ge-
leverd, bij dit cijfer kosten …………………
f 30,58
De spiritus brengt op …… ……………….. ..
3,30

verschil ….
f 27,28

) Wat bij een -benzineprijs van
12
ct., naar men mij
mededeelt, het geval is.
1)
Dit denaturatiemiddel wordt hier te lande niet ge-
fabriceerd. Voor
1.400.000
hl zou dus
66.640
hl denatura-
tiemiddel noodig zijn ter waarde van f2.932.160,
welk be-
drag elk jaar ten laste der Nederlandsche betalingsbalans
aan het buitenland extra betaald zou moeten worden.

4
Juli 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

585

De extra-lasten, die op de gemeenschap worden ge-
legd, zouden dan bedragen 1.400.000
X f
27,28 =

f
38.192.000.
Bovendien zullen voor de vervaardiging van die
groote hoeveelheid alcohol een groot aantal nieuwe
spiritusfabrieken gebouwd moeten worden, en wel

naast iedere suikerfabriek een spiritusfabriek van
enorme capaciteit. Het suikersap zou ni. gedurende de twee tot drie campagnemaanden op spiritus ver-
werkt moeten worden, daar het niet gedurende een
geheel jaar bewaard kan blijven, wat bederf tengevol-
ge zou hebben.
Nu is de fabriek te Bergen op Zoom waarschijnlijk
de grootste van Europa. Er zouden 6 á 7 van die
fabrieken noodig zijn om de 1.400.000 hi spiritus te
maken, die de commissie door de benzine wil men-
gen, wanneer tenminste die fabrieken het geheele jaar
konden doordraaien. Moeten ze alle suikersap in 2 á
3 maanden verwerken, dan moet hun capaciteit dus nog 4 tot 6 maal zoo groot zijn en zou op het 24 tot
36-voudige van die van Bergen op Zoom gebracht
moeten worden. Wat die bouw zou kosten, durf ik
bijna niet te berekenen, maar toch zeker een

f
60.000.000 â
f
70.000.000.
Volgens mededeeling van den Rijkslandbouwconsu-
lent te Parijs bedraagt de prijs van een bietalcoholfa-
briek, welke per dag 200 tons bieten kan verwerken
Prs. 4.800.000 plus ca. Frs. 400.000 voor een continu-
systeem = Frs. 5.200.000 of rond
f 505.000.
Indien een campagne 60 dagen duurt, verwerkt een
dergelijke fabriek dus 60 X 200 = 12.000 tons beet-
wortelen.
Daar voor fabricatie van 1.400.000 hi spiritus ca.
1.550.000
tons beetwortelen noodig zijn, zouden vol-
gens deze gegevens ca. 130 spiritusfatrieken tot een
gezamenlijke waarde van rond
f
65.000.000 opgericht
moeten worden.
Daarop zou minstens 10 pOt. per jaar afgeschreven
moeten worden. Mochten de crisisomstandigheden
binnen 10 jaar verbeteren, dan zit ons land met een
strop aan onafgeschreven crisis-spiritusfabrieken. Om
dit te voorkomen, zal men dus 6f moeten hopen dat
minstens in 10 jaar geen verbetering in de crisis
komt of als die verbetering toch komt, die fabrieken
moeten laten doorwerken en het geheele dwangstel-
sel moeten handhaven tot zij afgeschreven zijn. En
dan vinden de geïnteresseerden het misschien nog
erg jammer om ze stop te zetten.
De uitlating van Minister Colijn in de Tweede
Kamer, die ik in het begin van dit artikel citeerde,
wijst er echter op, dat de Regeering eventueel de f a-bricage van beetwortelsuiker in Nederland zou willen stop zetten, uit de beetwortelen ,,iets anders” zou wil-
len vervaardigen en de goedkoope Javasuiker zou wil-
len invoeren. In dat geval bereikt de groep landbou-
vers, die de commissie liet rapporteeren, haar doel
niet, omdat er dan niet méér ‘beetwortelen verbouwd
zullen worden dan thans.
Voor de consumenten komt dan •de steun, •die thans
de beetwortelsuiker-cultuur geniet, te vervallen. Deze
is over de hoeveelheid beetworteien, benoodigd om de
1.400.000 hl spiritus te fabriceeren, als volgt:
De garantieprjs van de Regeering bedraagt over
1934
f 10,—
per 1000 kg beetwortelen.
1.400.000
hi spiritus ontstonden uit
1.400.000 X 1000
kg = rond
1.500.000
tons beetwortelen.

D

e regeeringssubsidie ijiervoor zou dus bij verwerking
op suiker ten hoogste bedragen ……
f 15.000.000 p.
jaar
De subsidie bij verwerking op spiritus
bedraagt minstens rond ……………
25.500.000
maar zal vermoedelijk in werkelijkheid
nog belangrijk hooger zijn.
Bij stopzetting van de beetwortel-sui-
kerfabricagc en verwerking van de
beetworteleu op spiritus, die gedwon-
gen door de benzine gemengd moet
worden, bedraagt de subsidie dus min-

stens m4ér ……………………..
f 10.500.000 p.
jaar

Volgens de genoemde Fransche practijkcjfers zou bij
stopzetting van de .beetwortelsuikerfabricage in Nederland
en verwerking van de bieten op alcohol deze meerdere
subsidie bedragen …………………….
f 38.192.000
miuus de tegenwoordige suikersteun ……….
15.000.000
En blijft dus volgens deze cijfers een hoogere

subsidie van

………………………….
23.192.000
Bovendien zou stopzetting van de beetwortel-suikerin-
dustrie en vervanging van deze suiker door Java-suiker
niet eens tengevolge hebben, dat de Nederlandsche con-
sument nu ook de goedkoopste suiker gebruikt die de we-
reldmarkt biedt.
Uit de mededeeling van Zijne Excellentie Minister Dr.
Colijn blijkt nl., dat Jii.va-suiker de helft van 16, dus
8
cent per kg
= f S,—
per
0
/0
kg zou kosten.
Dit is blijkbaar de prijs waarbij Java eenige bate zou
vinden, indien de Nederl. bectw. suiker geheel of gedeel-
telijk door de Java-suiker werd vervangen.
Die prijs ligt echter eveneens ver boven wereldmarkt-
prijs.
28
Juni jl. bedroegen nl. de prijzen voor witte
kristalsuiker ter beurze van Amsterdam
f 4-f 4
per
100 kg netto. JunifDec. in entrepôt A’damftl’dam. Van
deze suiker ligt in Nederland alleen reeds ca. 100.000 ton
in voorraad.
Blijkens een artikel van Th. L. in Ec.-Stat. Ber. van
414’34
kost Poolsche suiker slechts Zloty
17 = f 4,75
per
% kg. Ook Tsjecho-Slowaaksche suiker is voor dezen prijs
verkrijgbaar.
Bij vervanging van
1.500.000
ton beetwortelen, is, zeg
bij
15
pCt. rendement,
225.000
ton binnenlandsche beet-wortelsuiker, door Java-suiker zou de Nederlandsehe con-
sument dus ten bate van de Java-suiker nog een subsidie
betalen van

225.000.000 X (f S,— f4,75) = f 7.312.500.
100

Recapituleerend zou de fabricatie van 1.400.00 hi
spiritus met gedwongen vermenging door benzine dus
aan extra lasten op ons volk leggen:

I. Wanneer de beetwortelsuikerindus-
trie daarbij
niet
wordt stopgezet:
op basis van de
cijfers
uit het rap-
port van de commissie van den Land-
bouw in Hollands Noorderkwartier een
bedrag van rond …………………
f
25.500.000

op basis van de Pransche praktijk-
cijfers een bedrag van rond ………..,, 38.000.000
II. Wanneer de beetwortelsuikerindus-
trie
tevens
wordt stopgezet en inplaats
daarvan Java-suiker wordt ingevoerd:
op basis van de
rapport-cijfers
van
de commissie:
hoogere subsidie bij fabrica-
tie van spiritus i.p.v. suiker
f
10.500.000
plus indirecte subsidie Java-
suiker (zie boven) ……..,, 7.312 000

een bedrag van rond.. ..
f
17.800.000

op
basis van de Fransche praktijk-
cijfers:
hoogere subsidie bij fabrica-
tie van spiritus i.p.v. suiker
f
23.192.000
plus indirecte subsidie Ja-
va-suiker (zie boven) ….,, 7.312.000

een bedrag van rond…. f30.500.000

Dit vraagstuk heeft natuurlijk nog meer kanten, welke ik, om niet te uitvoerig te worden, hier niet
behandelen kan of welker bespreking niet op mijn
weg ligt. Zoo b.v.:

lo. De verhouding waarin de bestaande spiritus-
industrie, die zonder steun werkt en
V3
van hare
productie moet exporteeren omdat meerdere plaatsing
van hare producten in.. Nederland thans onmogelijk
is, komt te staan tegenover de nieuwe gesubsidieerde
fabrieken.

2o. Het kapitaalverlies der stilgelegde of gedeelte-
lijk stilgelegde suikerfabrieken.

3o. Het verlies voor de Petroleum-Maatschappijen,
die een koloniaal belang vertegenwoordigen en 28
pCt. van hun debiet in Nederland zouden derven.
4o. De nieuwe zware lasten, die op het verkeer

586

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Juli 1934

worden gelegd, door de noodzakelijke verhooging van

de prijzen voor de motorbran-dstof.
Met het bovenstaande heb ik echter voorloopig al-
leen willen aantoonen, dat de Oommissie uit de Ver-

eeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw in Hol-
lands Noorderkwartier een zeer éénzijdig vrij opper-
vlakkig rapport heeft uitgebracht, waaraan geen

groote waarde kan worden t6egekend.
Mocht de Regeering inderdaad een onderzoek naar
dit vraagstuk willen doen instellen, dan zal dit, om

tot een duidelijk beeld te komen, door meer hevoegde
deskundigen moeten -geschieden dan waarover de Ver-
eeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw in
Hollands Noorderkwartier blijkbaar beschikt.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET LIBERALE KAPITALISME.’)

Dr. Oskar Klug te Hamburg schrijft -ons:

Er is reeds meer dan een jaar verloopen sedert het
uitbreken van -de Nationaal-Socialistische revolutie.

Hoewel thans door menig volk het herstel van
Duitschiand uit eigen kracht met sympathie wordt
begroet, hoewel an-dere volken met het oog op hun
eigen noodtoestand trachten het Nationaal-Socialisme
te begrijpen, is er toch nog veel niet duidelijk, zoo vel wat zijn wezen als wat de verschillende onder-
deelen betreft. Inzonderheid is men er nog ver van
verwijderd de economische ideologie van het Na-
tionaal-Socialisme te beseffen. Dit is te begrijpelij-
ker, -daar er slechts weinig systematische -beschrijvin-
gen van het Nationaal-Socialistisch economisch stel-
sel bestaan en de Nationaal-Socialistische beweging
tot dusverre den grootsten nadruk heeft gelegd op de
soeiaal-philosophische vraagstukken, die het Duitsche

volk raken.
In vele -buitenlandsche couranten leest men, dat
het economisch program van het Nationaal-Socialisme

zich wel van het Russische staatskapitalisme of in
zijn uitgangspunt en zijn doelstelling ook van het
marxistisch socialisme onderscheidt, -doch nauwelijks
van het liberale kapitalisme, dat juist ten aanzien
van zijn rechtvaardigheid en doelmatigheid niet te
vervangen is. Wij willen thans nagaan, hoe het met
deze bewering staat, die ongetwijfeld het vraagstuk
van de relativiteit der economische en maatschappe-
lijke stelsels, d.w.z. het vraa-gstuk van -de voor elk

volk meest rechtvaardige en meest doelmatige econo-
mische en maatschappelijke systemen buiten beschou-
wing laat. Wij willen hier de kernpunten van het
liberale kapitalisme en van het Nationaal-Socialistisch
economisdh stelsel naast el-kander plaatsen.

Het liberale icapitalisme.

Het kapitalistisch stelsel werkt op de volgende wij-
ze. De ondernemers koopen de productiefactoren:
grond, kapitaal (in den vorm van productiemiddelen) en aibei’dskracht, vervaardigen op de -naar hun mee-
ning meest doelmatige wijze goederen voor verkoop
op de markt of bieden persoonlijke diensten aan. Den
maatstaf voor -het particuliere bedrijfsleven en de
economische politiek van -den staat vormt in de kapi-
talistische verkeershuishouding de prijs. De concur-
rentie regelt de nivelleering van aanbod en vraag op
de afzonderlijke markten. Door dat in het liberale
kapitalisme de onderneming als het ware doel op
zichzelf wordt, in zooverre het kapitaalbelang voor
de richting en den omvang van -de productie beslis-
send is en niet de feitelijke behoefte, ter onderschei-
ding van de koopkracht, ontstaat een bijzondere

1)
Wij
pu-bliceeren hiermede het eerste gedeelte van een
beschouwing over bet liberale kapitalisnie en het econo-
misch stelsel van het Nationaal-Socialisme. Hoewel de en-
tiek op het kapitalisme o.i. veel te ver gaat, meenden
wij
goed te doen een uiteenzetting te laten geven van de eco-
nomische grondslagen van het Nationaal-Socialisme. (Red.)

drang tot concurrentie. Temeer, waar er feitelijk
geen staatsgrenzen, geen gesloten volkhuishouding
in den juisten zin van het woord bestaan.
Het kapitaal’belan-g is de drijfveer van het econo-
misch handelen. D.w.z. -dat het kapitaal ernaar streeft
– en er tengevolge van de algemeene concurrentie
naar streven moet – de voor de kapitaalinvesteering

grootst mogelijke totaalopbrengst in geld te verkrij-
gen, waar ook, hetzij in Duitschland of Frankrijk,
Japan of Ohina. De nationale -huishoudin-g is bij het

liberale kapitalisme een fictie. Het is duidelijk te
zien, dat de zorg van de kapitaalbelangen daarbij vaak

de politieke belangen van cle natie kan tegenwerken
en van hun rentabiliteitsstandpunt uit vaak tegen-
werken moet, eveneens het duurzame oorlogsgevaar
door de uitbreiding van de liberaal-kapitalistische
concurrentie. Welke onderdeelen wij ook beschouwen
– onversdhillig of zij de goederen- of de kapitaal- o±
de arbeidsmarkt direct of indirect betreffen – bij
alle kunnen wij het stelsellooze handelen constateeren,
dat tenslotte tot steeds verdere uitholling van het

weerstandsvermogen van het geheele bedrijfsleven
tegen de politiek moet leiden, aan welke tenslotte,
zooals vanzelf spreekt, -ook elke werkelijk uniforme

doelstelling ontbreekt.
De monopolies of quasi-monopolies van de produ-

centen of

banken zijn in hoofdzaak even eenzijdig als
de vakvereenigingen. Hetzelfde geldt voor de econo-
mische politiek van den staat, waaraan elke princi-
piëele houding ontbreekt, daar zij juist de zich tot
over -de staatsgrenzen uitstrekkende liberaal-kapita-
listische wetmatigheden niet vermag te beoordeelen

en niet kan beheerschen.

Zoolang er economisch voldoende ruimte was bin-
nen de z.g. staathuis’houdin-g en •de ivereldhuishou-
ding, kon uit het redelijk, alhoewel egocentrisch han-delen van staats- of particuliere bedrijven, beslist een
harmonisch georganiseerde maatschappij bestaan.
Toen de •bewegingsvrjheid echter -door politiek enz.
werd beperkt of weggevaagd, moest uit dat verstand
en die harmonie •de stelselloosheid, de chaos ont-
staan. De na-oorlogstijd heeft dit voor alle staten in
den vorm van de groote wereldpolitieke en wereld-

economische crisis treffend bewezen.

Bovendien mag het volgende niet uit het oog vor-
den verloren. In het liberale kapitalisme zijn de ka-
pitaalbezitters of ondernemers de dragers van het
risico van het marktverkeer; zij hebben geen recht
op schadeloosstelling, wanneer hun calculaties om aan
hen of aan anderen liggende redenen verkeerd blijken
te zijn. Hetzelfde geldt in principe, alhoewel in om-
vang verschillend, voor het individu. Ieder heeft voor
zichzelf te zorgen; hem wordt door de maatschappij noch een arbeidsplicht opgelegd, noch •het recht op
arbeid en inkomen toegeken-d. Het principe van de
economische zelfverantwoordeljkheid is algemeen. De
economische subjecten -handelen zuiver egocentrisch,
zonder zich om de eigenlijke ‘belangen van hun volk
te bekommeren en tengevolge van de zich tot de
geheele wereldmarkt uitstrekkende concurrentie te
kunnen bekommeren. De hoogte van het inkomen van
alle bij de markt betrokkenen hangt af van de prijs-vorming op de markt, dus volstrekt niet van de per-soonlijke prestatie t.a.v. het productieproces en den
ruil. Het is bekend, dat in het liberale effectenkapi-
talisme inkomens zonder eenige aandeel in de pro-
ducitviteit en de dèkkin-g van ‘de behoefte van de
geheele volkshuishouding worden verkregen en –
verkeerd geïnvesteerd – crises kunnen veroorzaken. Het beginsel van •de prestatie wordt dus in het libe-
rale kapitalisme niet absoluut gehandhaafd.

De economische oorzaken voor de gebreken van dit kapitalisme liggen o.m. daarin, dat de verdeelin-g van
eigendommen en van posities in het bedrijfs-
leven niet geheel en al met de bekwaamheid en de
prestatie van het individu in overeenstemming is.
Een overzichtelijke markt voor de ondernemers be-

4 Juli 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

587

staat niet, waardoor het gevaar van het verkeerd lei-
den van het kapitaal en de productie grooter wordt,
welk gevaar op zichzelf reeds door de steeds grooter
wordende concurrentie en monopolistische tendens aanwezig kan zijn, temeer daar de meeste onderne-
mers, doch ook de staatlieden niet alles kunnen over-
zien. Crisis en werkloosheid op zichzelf, niet abso-
luut als blijvende toestand, zijn bestanddeelen van het
kapitalistisch stelsel en zijn tendens naar technischen
vooruitgang.
Sociaal ethisch gezien, is bij strenge doorvoering
van de liberaal-kapitalistische bedrijfsleiding stellig
een splitsing in klassen noodzakelijk, •die men wel
vaak heeft verloochend, of waarvan men de ophef-
fing eenvoudig gewenscht heeft, echter zonder de
overeenkomstige reorganisatie van het economisch
stelsel. De klassenverdeeling is een zeer logisch ge-volg van de staatlooze oriënteering van het kapitaal-
belang. In nauw verband hiermede hangt het zwaard
van Damocles der plotselinge werkloosheid boven de
arbeiders en overige werknemers – een van de hoofd-
motieven van den eisch tot volledige socialisatie, on-
der welk stelsel de maatschappij voor de onvrjwil-
lige werkloosheid verantwoordelijk is, voor zoover zij
niet volgens de meening van haar voorstanders door
de bewuste regeling van vraag en aanbod verdwijnen

zal of althans sterk kan worden beperkt.
Bij de vele nadeelen van het liberale kapitalisme –
ook wanneer de absoluut noodzakelijk persoonlijke en
zakelijke voorwaarden voor het zonder wrijving func-
tioneeren niet gegeven zijn – komt nog de zeer
zwaarwegende factor van het economisch en politiek imperialisme, met het
blijvende
oorlogsgevaar, inzon-
derheid wegens de geringe discipline van het export-

kapitalisme.

De aanhangers van het liberale kapitalisme geloo-
ven nu, dat, wanneer een ieder zijn eigen zuiver eco-
nomische belangen behartigt, en van elke verantwoor-
delijkheid ten aanzien van de massa radikaal wordt
ontheven, ook het algemeen
welzijn
het beste is ver-

zekerd.

Indien het leven zoo eenvoudig was, dat men het
in afzonderlijke ,,Thtigkeitsbereiche” van de men-
sehen zou kunnen verdeelen en daarmede het econo-
misch handelen geheel onafhankelijk van andere mo-
tieven en handelingen zou kunnen beoordeelen, dan
zouden alle menschen het economisch liberalisme in
zijn klassieke zuiverheid zonder meer kunnen aan-
vaarden. Want dan zouden de meuschen zich uitslui-
tend door zuivere winst- en kostenvergelijkingen,
door de beste wijze van het verkrijgen van winst,
laten leiden en het over de tot in details overwogen
voorwaarden voor een algemeene wereldeconomische

arbeidsverdeeling eens worden.

Men kan evenmin beweren en bewijzen, dat het
agens van al het sociale gebeuren de materiëele be-
langen van de mensohen of de productieverhoudingen
zijn, zooals de marxistische, materialistisdhe, histo-
rische opvatting veronderstelt.

De werkelijkheid ziet er heel anders uit, dan de
aanhangers van het liberale kapitalisme zich die voor-
stellen. Talrijke motieven van verschillend gewicht
beïnvloeden het menscheljk handelen. Talrijke doel-
einden worden door de afzonderlijke staten gesteld,
waarin de verschillende belangengroepen elkander
weder bestrijden en van den staatsinvloed voor haar
bemoeiingen trachten te profiteeren. In het staat-
boze liberale kapitalisme bestaat geen uniforme doel-
stelling van de mensdhen, daarin heerscht wanorde,
omdat er geen macht kan bestaan, welke het liberale
kapitalistisch handelen, het politiek handelen en het
cultureele streven van de volkeren naar uniforme
grondbeginselen vermag te regelen en dit erkende
rechtsvoorschrift vermag te verdedigen. Aan een als
het ware zelfwerken’d economisch organisme te den-
ken, is juist bij de veelvuldigheid van de volkeren en hun talrijke, vaak heterogene doeleinden onzinnig.

AANTEEKENINGEN.

De onderhandelingen met Engeland over een
handeisverdrag.

Deze week vangen •de besprekingen van de Neder-
landsche afgevaardigden met de vertegenwoordigers
van •de Engelsche regeering over het afsluiten van een handelsverdrag aan. Dat bij deze besprekingen
voor ons land veel meer op het spel staat dan voor Engeland, behoeft geen betoog. In de eerste plaats
is onze uitvoer naar Engeland grooter •dan die van
Engeland naar ons land, zooals uit het volgende moge
blijken:
Nederland’s uitvoer Engeland’s uitvoer Actief
naar Engeland naar Nederland saldo
(in millioenen Guldens).
1925

468.3

393.8

74.5
1928

431.9

252.5

179.4
1931 …….317.7

159.9

‘ 157.8
1932

159.9

117.7

42.2
1933

126.3

109.0

17.3

Het actief saldo is echter steeds kleiner geworden,
niet alleen absoluut, maar ook relatief, omdat de uit-voer van Nederland naar Engeland sterker gedaald is
dan omgekeerd. –

Bziet men ‘de bovengenoemde cijfers in het licht
van de totale uitvoerwaarde der beide landen, dan

krijgen .zij een geheel andere beteekenis. Engeland
behoort tot onze beste afnemers; in 1931 zelfs tot de
beste. De uitvoer naar Engeland bedroeg in dat jaar 24.6 pCt. (‘cle uitvoer naar Duitschlau.d 19.5 pOt.)
van onze totale uitvoerwaarde. In 1933 bedroeg dit
percentage 17.
1)

De uitvoer van Engeland naar Nederland is ten
opzichte van de totale uitvoerwaarde veel geringer. Hij bedroeg in 1931 en 1933 respectievelijk slechts
4.4 en 4.3 pOt. van den totalen uitvoer van Engeland ).
De absolute en relatieve daling van onzen uitvoer
naar Engeland is vooral een gevolg van de valuta-de-
preciatie en de .gewijzigde handelspolitiek. Wij meenen,
dat aan den eerstgenoemden factor nog grootere be-
teekenis is toe te kennen dan aan den tweeden factor.
Intusschen is het onjuist te denken, dat onze uit-
voer naar Engeland over de geheele linie is afge-
nomen. De waardecijfers ‘geven in dit opzicht geen
juist beeld, omdat de prijzen, vooral van agrarische producten, in de laatste jaren catastrophaal zijn ge-
daald. Wij hebben daarom den uitvoer van de be-
langrijkste producten, zoowel naar waarde als naar
gewicht, voor de jaren 1928, 1931 en 1933 nagegaan
en een splitsing gemaakt naar die producten, waar-
van het ‘gewicht van den uitvoer sedert 1928 gedaald
of gelijk gebleven en gestegen is. Het resultaat blijkt uit de tabellen op blz. 588.

Als belangrijke posten, waarvan de uitvoer in 1933
naar het gewicht t.o.v. 1928 is gestegen of gelijk ge-
bleven, noemen wij den post melk, melkproducten en
caseïne, de posten bloembollen, versche groenten en
boter. Vergelijking met het jaar 1929, brengt hierin
per saldo weinig verandering.
De uitvoer van enkele agrarische producten heeft
zich dus, ondanks het toenemend protectionisme in
Engeland, nog kunnen handhaven; •de uitvoer van de
belangrijkste industriëele producten heeft over de geheele linie terrein verloren. Da’ar de prijsdaling
van agrarische producten over het algemeen grooter
is geweest dan die van industriëele pro’ducten, liggen
de moeilijkheden vooral op het eerstgenoemde ter-
rein. Men moet niet vergeten, dat de ‘gestegen of
slechts weinig gedaalde uitvoerhoeveelheid van enkele
agrarische producten ook een •gevolg is van den
steun, dien de consumenten hier te lande hebben ver-
leend (o.a. boter). Daarom is ‘het te verwachten, dat

) Men zie het staatje in de aanteekening over de geo-
grafische verdeeling van den Nederlandschen uitvoer in
E.-S. B. van 20 Juni jl. blz.
550.
2)
Deze percentages zijn berekend volgens de gegevens
van de Nederlandsche statistiek.

588

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Juli 1934

Uitvoer van Nederlandsche producten naar Engeland.

1928
1931
1933
Daling:
H.
W.
H. W. H. W.

Visch,

schaal- en schelp-
12.4
4.8
6.9
2.1
4.0
0.9
dieren

…………….
61.4 37.4
38.2
17.6
1.3
0.4

Kaas ………………..
11.7
9.1
8.9 4.6
6.7
2.3
21.0
19.9
25.9
16.5
8.7
3.0

Margarine

…………..

72.2
6.7
120.0
6.6
28.1
0.8
17.1
4.2
12.2
3.2
7.0
1.5
14.1
4.4
12.4
3.3
4.1
0.7
Plantaardige olieën
51.1
23.6
59.3
14.6 8.9
3.0
Houtwerk, enz.

……..
20.2
3.9 10.7
2.7
4.1
0.8

Verfwaren, enz………..

Manufacturen, stoffen en
9.0
24.5
8.8
18.0
1.2
1.2

Chem. producten……….

14.0
2.6
12.2
2.3
3.5
0.9

Eieren

………………
IJzer en staal en ………

49.9
2.9 172.9
7.8
35.8
0.5
Suiker (behalve ruwe)
.
85.6
15.6
9.3
1.0
4.3 0.3
3.3
3.0
4.5
3.0
1.4
0.5

weefsels

……………

Werktuigen, en?
.
.

……
7.5 9.3
6.3
5.7
2.5
2.1

Glas en glaswerk ………
Aardappelen

…………

3.1
3.9
1.7
1.5
0.9
0.9

Cacao

……………….

56.2
52.7
50.9 31.3
45.0
18.7
Garens

……………….

Versche vruchten, behalve

..

8.0
3.1
14.5
3.6
5.1
1.1

Gezouten vleesch

……..

1.3
8.0
2.0
8.1
1.1
2.9
zuidvruchten

…………

Papier en papierwaren
218.9
21.6
191.6
18.1
190.8
8.9
Leder…………………

Voedings- en genotinidde-
len,

n.a.g ………….
.11.0
6.01
11.9
6.1
9.1
3.0

Constant of stijging:

Boter ………………

.6.9 12.4

4.8

6.0

8.2

4.1
Dood wild, en?
.
……… .1.7

2.11

2.4

2.6!

1.6

1.0
Melk,

enz.

…………
128.3
35.0
150.7
30.7
130.1
16.5
16.5
5.3
28.3
4.9
17.5
2.8
ruchten, niet versch of
Erwten, boonen, en?
.
…….

17.2

.
.

30.7
5.2
25.3
4.6
22.6
3.5
Versche groenten

……
18.1
166.4
17.3
130.4
7.3
gedroogd

…………..

24.4 20.0 33.2
20.1
24.4
10.7
Meel,

en? ……………
41.9
7.9
51.1
6.3
44.3
4.1
15.2

.

6.3
29.4
6.8
14.4
2.0

Bloembollen, enz……..

Touw en touwwerk
2.8

.

2.1
4.3
2.2 2.2
0.6
Traan

……………..

Lompen, oud papier

en
n.a.g.

afval

………..
7.0
2.2
10.0
1.7
7.5 0.8

H.
=
1000 tous. W.
=
millioenen guldens.

de agrarische moeilijkheden de kern van de onder-
handelingen van Nederlandsche zijde zullen vormen.
Doch op dit punt komen onze belangen in botsing
met de agrarische politiek in Engeland, die steeds
meer in de richting van vergaande bescherming van

den Landbouw gaat.
Een ander punt, dat bij de onderhandelingen een
groote rol zal spelen, is het feit, dat zoowel Enge-
land als Nederland reeds verschillende handeisver-
dragen hebben afgesloten. Engeland o.a. met de Scan-
dinavische landen, Finland, Argentinië en .de vorige
week met Frankrijk. Nederland o.a. met Duitschland,
België en Frankrijk. Het is te verwachten, dat de
reeds tot stand gekomen verdragen hun invloed zul-
len uitoefenen op de besprekingen. Dit moge worden
afgeleid uit de mededeeling van Dr. Oolijn in de
Eerste Kamer, dat men eerst na het afsluiten van het
handeisverdrag met Engeland, zich grosso modo een
oordeel kan vormen over het eindresultaat van de
onderhandelingen met het buitenland. ) Er staat
voor Nederland veel op het spel, maar de Nederland-
sche regeering heeft zich, •sedert de voorloopige be-
sprekingen, die Dr. Colijn gevoerd heeft, van een
nieuwe troef voorzien; de nieuwe verho’oging van in-
voerrechten, die jl. Maandag is ingegaan. Met groote
spanning is •daarom het resultaat van de onderhan-

delingen tegemoet te zien.

i) Zie de hier navolgende beschouwing ,,Dr. Colijn over de handelspolitiek van Nederland”.

Dr. Cohjn over de handelspolitiek van Nederland.

Bij de besprekingen in de Eerste Kamer over het
crediet voor werkverruiming, heeft de heer Van Lan-
schot aangedrongen op een grootere bescherming van
onze industrie. Dr. Colijn heeft dit punt in zijn be-
antwoording uitvoerig bestreden en daarbij om. mel-
ding gemaakt van de onderhundelingspolitiek van de

Regeering.
In verband met de actualiteit van ‘dit vraagstuk
laten wij de betreffende passage uit zijn rede ‘hier-
onder volgen.

,,De eerste grondwaarheid is, dat ons land nagenoeg
geen grondstoffen bezit. Wij hebben geen ijzererts, wij
hebben geen katoen, wij hebben niet genoeg wol en w’ij hebben niet genoeg hout; onze bodem brengt geen mafs
voort, wat een zeer belangrijk veevoeder is; kortom er zijn
voor honderden millioenen guldens grondstoffen, welke Ne-
derland moet invoeren. En die invoer moet worden be-
taald. I)ie betaling kan alleen geschieden door middel van
zichtbaren of onzichtbaren export. Betaling kan geschie-
den door onzen export natuurlijk in de eerste plaats en
dan bovendien nog door de verdiensten uit dc scheepvaart
en uit datgene wat wij nog trekken uit beleggingen in
het buitenland. Dit is de eerste grondwaarheid.”
,,En de tweede is er een van den laatsten tijd. Die
tweede grondwaarheid is, dat niemand tegenwooi-dig meer
onzen export in ontvangst wil nemen tenzij wij bereid zijn
ook van het betrokken land te importeeren, en niet alleen
grondstoffen te importeeren maar ook bewerkte artikelen.
Ieder eischt tegenwoordig, dat is onze ervaring van het
laatste jaar, een evenwichtige handelsbalans, maar dat
beteekent nu voor ons, dat wij 6f meer import moeten toe-
laten van landen, waarmede wij een actieve handelsbalans
hebben, 6f dat wij moeten berusten in vermindering van
onzen export. Er is slechts één land w’aartegenover wij
in een werkelijk sterke positie staan, omdat onze handels-
balans daar sterk passief is en die van het andere land
sterk actief, maar bij alle andere landen van eenige betee-
kenis is cle verhouding omgekeerd. Duitschland, Engeland,
Frankrijk en ‘België plachten vroeger tegen de 75 procent
van onzen geheele]i export af te nemen. Op het oogenblik
is dat cijfer wat lager, maar het is toch nog altijd in de
huurt van 65 procent. Daar hebben wij dus in de voor-
iaamste plaats mee te maken.” ,,Welnu, èn ten opzichte van Engeland, èn ten opzichte
van Frankrijk dn ten opzichte van België is onze handels-
balans actief en zijn wij dus bij onderhandelingen niet
in die sterke positie, waarin men ons zoo gaarne ziet,
wanneer redevoeringen over krachtige en actieve handels-
politiek worden gehouden. Er zijn hier zeer duidelijk gren-
zeil aan ons kunnen, nl. bij de onderhandelingen op de
basis van wederkeerigheid, waarmee wij nu sinds ruim
een jaar bezig zijn en men moet dus – en dat is ook de
ei-varing – niet al te veel daarvan vei-wachten, vooi-al
niet tegenover landen, waarbij wij in een ongunstige on-
derhandelingspositie staan doordat wij een actieve han-
delsbalans hebben.”
,,Wanneer ik vrijheid kon vinden om den heeren hier
vooi- te leggen bijv. de lijst van desiderata, die Engeland
ons heeft voorgelegd in verband met de onderhandelingen,
die de volgende week weer zullen aanvangen, dan zou
men daaruit een indruk krijgen, die volkomen bevestigt
wat ik hier zooeven zeide.”
,,Nu kan uien natuurlijk de vraag stellen, zijn er dan
geen andere middelen? Zouden dan bijv. beschermende
rechten niet meer effect kunnen sorteeren dan het stelsel
van onderhandelingen op basis van reciprociteit, dat wij
op het oogenblik toepassen. Ik heb geen bezwaar ook daar-
over het een en ander te zeggen.”
,,Bij de Kabinetsformatie heb ik als grondleggende rugel
ten aanzien van dit punt aan de ambtgenooten, die ik uit-
noodigde, voorgelegd, dat geen enkele maatregel, die tot
redding van ons economisch leven noodig blijken kon, van
te voren uitgesloten mocht worden geacht, dus ook niet
beschermende rechten. Mede op dien grondslag is het
Kabinet gevormd. Sindsdien – en dit in antwoord op een
opmerking, die ik weet niet precies meer door welken
geachten afgevaardigde gemaakt is -, is er in de situatie
niets gewijzigd. Dat blijft nog de grondslag van de econo-
mische politiek van het Kabinet.
,,Niets gewijzigd is misschien niet geheel juist, omdat
men natuurlijk ervaring opdoet tegenwoordig, eiken dag
opnieuw en die ervaring wel iets leert. Maar wat het be-
ginsel betreft, is de toestand nu nog precies als op den
dag, toen ik het Kabinet formeerde.”

4 Juli 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

589

,,De vraag moet thans beantwoord worden, of bescher-
niende rechten onder bepaalde omstandigheden beter effect
zouden sorteeren dan het stelsel, dat wij nu toepassen.
En mijn antwoord daarop is, dat op het oogenblik daar-
van nog niets te zeggen is. De ervaring, die wij hebben
opgedaan met et stelsel van onderhandelingen op de basis
van reciprociteit, is nog jong, en de ring is nog niet ge-
sloten. Een van de voornaamste onderhandelingen moet
nog plaats vinden; de volgende week, zooals ik zeide,
worden de onderhandelingen met Engeland hervat. En
eerst als het resultaat daarvan bekend is, zal men zich
grosso modo een oordeel kunnen vornlen over het eind-
resultaat. En dan moet men nog erg voorzichtig zijn met
zijn oordeel, w’ant de meeste van de gesloten tractaten
loopen af aan het einde van dit jaar; in het najaar moe-
ten de onderhandelingen over vernieuwing van de trac-
taten worden hervat, en dan zal men nog eens moeten
zien, in hoeverre men handhaven kan voor 1935 wat men
voor 1934 heeft verkregen. Daarom is het volstrekt voor-
barig, om op het oogenblik een oordeel uit te spreken over
de vraag, of het stelsel, dat wij in de laatste maanden
hebben toegepast, ons inderdaad heeft gebracht, wat wij
ei- van hebben verwacht.”
,,Wel kan ik dit zeggen, dat zich in het stelsel van dc
contingenteeringen eenige bezwaren begin.nen voor te doen,
die ongetwijfeld ons zullen nopen om de zaak opnieuw
onder de oogen te zien; althans in sommige gevallen en
‘oor enkele bedrijfstakken. Het is niet onmogelijk, dat door
de schadelijke verstarring, die het gevolg is van het stelsel van contingenteeringen, in sommige gevallen de voorkeur
zal moeten worden gegeven aan een herstel van het Vrije
verkeer, gepaard met een hooger tarief van invoerrechtefl.
Dat is denkbaar.”
,,In het algemeen echter is de Regeering van oordeel,
dat er vooralsnog geen enkele reden is om van stelsel te wisselen. Het 1uidige stelsel toch kan altijd en in iedere
richting worden losgelaten, maar bij een stelsel van stel-
selmatig doorgevoerde beschermende rechten komt men in
een toestand, waarbij onruiming, zoo dat gewenscht zou
zijn, lang zoo gemakkelijk niet is. Wat achter beschermen-
de muren kunstmatig gegroeid is, zou dan onmiddellijk
gevaar loopen uiteen te vallen, en dat is in den regel een
aanleiding om het in stand te houden, ook al zou men
liever zien, dat het verdween.”
,,Mijn conclusie is dan ook, dat men van de handelspo-
litiek, alle factoren bijeengenomen, geen gouden bergen
verwachten moet voor de bestrijding van de werkloosheid.”
De Nederlandsche Landbouwweek te Wageningen

In ‘de knappe en boeiende rede, waarmede Prof.
Min’derhoud aan het einde van de Land’bouwweek te
Wageningen, op 26, 27 en 28 Juni gehouden, een
overzicht van de gehouden discussies gaf, sprak hij
er zijn spijt over uit, dat hij daar zoo weinig ,,on’be-
kende” gezichten had ‘gezien, d.w.z. zoo weinigen van
buiten landbouwkringen. Wij zijn het in ‘dit opzicht
volkomen, met Prof. Minderhoud eens. Niet zoozeer
omdat de niet-lan’dhouwkundi’ge in die besprekingen
veel nieuws zou hebben gevonden, wanneer hij bekend
is met de crisismaatregelen, zoonis deze door het
Landbouw-Crisis-Bureau worden uitgegeven, en wan-
neer hij de driemaandelijksche verslagen van de Re-
geering aan de Staten-Generaal heeft bestudeerd,
maar zeer zeker omdat voor een buitenstaander de
stemming en opvattingen, die hier tot uiting kwamen,
in vele opzichten een openbaring konden zijn.
Men werd daar getroffen door het feit, dat man-
nen, die in Nederland den naam hebben de belan-
gen van den Landbouw krachtig, volgens sommigen
wel wat al te eenzijdig, te ‘behartigen, zooals de hee-
ren Louwes en Prof. Minderhoud, feitelijk voortdu-
rend trachten om verdergaande eischen uit het pu-
bEek af te wijzen en hun hoorders ervan te overtui-
ge.n, dat het Nederlandsche volk in zijn geheel geen
grootere bedragen voor ‘het Landbouwcrisisfonds kan
opbrengen dan thans het geval is. Er werd ‘door hen op gewezen; dat tenslotte ook ‘de Landbouw belang
heeft hij de aanwezigheid van voldoende koopkracht
in ni’et-lan’dbouwkringen, die de bodemproducten
moeten consumeeren en dat ‘daarom verlaging van
arbeidersinkomens ‘in de beschutte en niet-beschutte
industrie, wanneer •die te ver zou worden ‘doorge-

voerd, uiteindelijk de afzetmogelijkheden van land-
bouwproducten tegen loonende prijzen zou verklei-
nen. Zij spraken het woord ,,onmogeljk” uit, toen
stemmen luid werden in de discussies, die om nog
verdere verhooging ‘der graanrechten vroegen, ten-
minste in de tegenwoordige omstandigheden.

Men voelde in de uitingen van verschillende zijde,
hoe sterk en onweerstaanbaar de drang in •de geheele
lanclbouwwereld is geweest naar steunmaatregelen.
Men zag in, ‘hoe iedere regeering aan dezen aandrang gev’olg zou hebben moeten geven, wegens het gevaar
an’ders ‘het geheele platteland met verbitterde vijan-
den ‘bevolkt te zien en zoowel de landbouwers als de
daarvan afhankelijke neringdoenden, enz. aan een
financiëele catastrofe bloot te stellen. Maar tevens
werd het
duidelijk,
dat ‘de uitvoering der steunmaat-
regelen in geen andere handen gelegd kon worden
dan in die van personen, waarin de Landbouw het
volste vertrouwen had. Immers, ondanks alle groote
bedragen is de st
‘eun in bijna alle opzichten onvol-
doende om aan de aspiraties der betrokkenen te vol-
doen. Openlijk werd in deze bijeenkomsten verkon-
digd, dat de richtprjs niet slechts ‘de noodzakelijke
pro’ductiekosten behoorde te dekken, maar dat ook
een zekere ‘belooning voor den arbeid van den onder-
nemer ‘daardoor mogelijk moest worden gemaakt.
Zou’den niet de landbouwvertegenwoordi’gers zelf de
uitvoering van den steun in handen hebben, ‘de be-
trokkenen namen stellig ‘geen genoegen met de nor-men van thans, doch zouden meer verlangen, terwijl
zij zich nu, min ‘of meer noodgedwongen, neerleggen
hij hetgeen tot stand is gekomen.

Deze onstuimige drang van on’der op heeft ook
gemaakt, dat in verschillende gevallen niet steeds
voldoende ‘de uitwerking van iederen maatregel voor het geheele economisch leven in en buiten den Land-
bouw kon worden overwogen; er moest hulp worden geboden op korten termijn, en daarvoor moesten alle
andere overwegingen, wijken. Langzamerhand, vooral
nadat de ‘diverse partiëele steunmaatregelen een
steeds uitgebreider veld gingen ‘bestrjken, drong het
besef door van de moeilijkheden, veroorzaakt door
‘den samenhang tusschen ‘de diverse takken van Land-
bouw, vaak ook de belangentegenstellingen tussehen
die takken, en werd men meer en meer ertoe ge-
bracht om de algemeene positie van den Landbouw
onder de oogen te zien, ofschoon deze tegenstellingen
den samenstellers der crisismaatregelen theoretisch
vroeger ook wel ‘bekend waren.

Wij zijn van meening, ‘dat de maatregelen, ‘die aan
het einde van 1933 zijn getroffen of voorbereid, en
wel de invoering van monopolierechten op alle gra-
nen, ‘daarnaast ‘de beperking van de rundveeteelt, dit buitengewoon moeilijke probleem urgent hebben ge-maakt. Men kon op deze Lan’dbouwdagen eenerzijds
personen hooren, die voor nog hoogere graanrechten pleitten, an’derzijds vertegenwoordigers der veehou-
derj, die de tegenwoordige rechten verwierpen, om-
dat ‘deze ‘de productiekosten in de veehouderj op-
voerden. Het Kamerlid Louwes gaf in ‘de discussies
toe, dat ‘die belangentegenstelling aanwezig was, maar
hij wist geen andere oplossing voor de moeilijkheden
te geven dan ‘de thans toegepaste regeling en ver-
zocht de critici zelf een betere oplossing voor te stel-
len, hetgeen deze tij’dens ‘de Landbouwdagen in ieder
geval niet hebben gedaan. Het gr’oote probleem vee-
teeltbeperking, en de vraa’g, wat er met het aldus
vrijkomende land moet gebeuren, is wel gesteld, maar
niet beantwoord; blijkbaar staat men hierbij in land-
bouwkringen voorloopig voor nog onoverkoombare
moeilijkheden. Wel werd het algemeen als noodzake-
lijk erkend, dat de boer ook in de toekomst in staat
zal moeten
blijven
om het maximum aan producten
van zijn land te ‘halen, dat technisch bereikbaar is,
zoodat productiebeperking alleen, zonder dat voor ‘de
vermindering iets anders in de plaats wordt gesteld,
tegen dit beginsel ingaat.

590

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Juli 1934

• Algemeen werd als onbetwistbare waarheid aan-
vaard, dat de steun aan het kleine bedrijf verleend,
door daarvoor de beperkingen minder drastisch te
maken, niet op economischen grondslag berustte,
maar op den grondslag der sociale rechtvaardigheid.
In lan’dbouwkringen heerscht blijkbaar de opvatting,
dat het grootere bedrijf veelal in staat is economisch
voordeeliger te produceeren dan het kleine; de in-
standhouding van het kleine boerenbedrijf moet daar-om als een sociale maatregel worden gezien.
Van de groote
afzonderlijke
vraagstukken, die wer-
den aangeroerd, noemen wij de bijmenging van boter
in de margarine en de suikerbietenteelt. De afkeer
van de bijmenging in landbouwkringen is genoegzaam
bekend. Toch is het niet gelukt, op dit punt een
andere oplossing der moeilijkheden aan de hand te
‘doen. De inleider van het vraagstuk, van den zuivel-
steun, •de heer Blink, ‘stelde de vraag aldus: Zijn de
boeren bereid ca. 0,4 ct. per liter melk minder te
ontvangen, zoodat de ‘boterprijs verlaagd kan worden
en op deze wijze de hoeveelheid thans in •de marga-
rine verwerkte boter in het binnenland kan worden verbruikt? Prof. Minderhoud liet in zijn samenvat-
ting doorschemeren, dat naar zijn meening het ant-
woord •der betrokken veehou’ders op deze vraag onge-
twijfeld ontkennend zou luiden.
De uiteenzettingen van Dr. v. Ginneken over het
belang en de toekomst der suikerbietencultuur in ons
land waren zeer leerzaam. Hij gaf een uitvoerige
‘bestrijding van de argumenten ‘der’genen, die een
vermindering ‘der Ne’derl’andsche suikerbietencultuur
ten bate van ‘den invoer van Java-suiker bepleiten.
Het is zeker te betreuren, dat de voorstanders van
deze laatste ‘denkbeelden niet aanwezig waren, temeer
omdat Dr. v. Ginneken de ‘door minister Colijn in de
Kamer ‘genoemde
kostprijscijfers
van ‘bietsuiker
wraakte. Hier zou een discussie van ter zake kun’di-
gen zeker verheldering hebben kunnen brengen.
Deze critiek op de ‘door den minister verstrekte
gegevens belicht ‘duidelijk de wenschelijkheid, door
Prof. Minderhou’d naar voren gebracht, om de ge-
gevens van de landbouwboekhou’dbureaux aan een ge-
deta’illeerd stelselmatig onderzoek te onderwerpen.
Deze gegevens, in den vorm zooals zij thans worden
gepubliceerd, zijn ‘gemiddeiden voor een belangrijk
aantal bedrijven en laten een groot aantal vragen
onbeantwoord. Een deskun’dig onderzoek der boek-
houdresultaten, ‘dat volgens Prof. Minderhoud in
den Haag zou moeten plaats vinden, – waarbij ver-
moedelijk een regeeringsinstantie als onderzoekend
lichaam is bedoeld – zou ongetwijfeld veel wetens-
waardigs aan het licht brengen.
Door ‘den opzet der agen’da was ‘het terrein der be-
sprekingen aangewezen en ‘begrensd. Dit terrein om-
vat niet het geheele probleem van den Lan’dbouwsteun,
nog minder van de Laudbouwcrisis. Door het Kamer-
lid Louwes is er terloops op gewezen, dat de afge-kondigde steunmaatregelen misschien als tijdelijke
iioodma’atregelen ‘dienst kunnen doen, maar het pro-
bleem van ‘den toestand van den Landbouw in ver-
‘hand met de exportmogelijkheden niet vermogen op
te lossen. Daarbij komt men onvermijdelijk tot het

vraagstuk van de goudwaarde van den Gulden, dat de
heer Louwes slechts memoreerde zonder er verder iets
over te zeggen.
Geheel buiten het terrein der besprekingen, is de
export van iandbouwproducteu zelf gebleven. Deze be-
rust grooten’deels in handen van andere groepen ‘dan
de landbouwers, vandaar ‘dat in den kring te Wage-
ningen dit probleem niet naar voren kwam. Wij ge-
boven echter, dat het een integreerend onderdeel van
het crisisvraagstuk in den Landbouw is, en .dat de
steunmaatregelen in hun geheel ten zeerste door ‘het
exportvraagstuk worden beïnvloed. Een bespreking
van dit probleem zouden wij een waardevolle aanvul-
ling van het behandelde hebben gevonden.

INGEZONDEN STUKKEN.
DE NOOD DER SPOORWEGEN.

Met waardeering nam ik kennis van het aldus
getitelde stuk van den heer B. Nierstrasz in het
nummer van 13 Juni jl.; met waardeering, omdat
er in dat stuk zoo verbazend veel goeds van de auto
gezegd wordt, al moet ik toegeven, dat de schilde-
ring der spoorwegen mogelijk vel iets te donker
gekleurd is.
Deze ingenomenheid met ‘des heeren Nierstrasz
artikel moge mij evenwel niet weerhouden om op
enkele kleine ,,Schönheitsfehler” de vinger te leggen,
en om zekere leeniten aan te vullen.
Allereerst, wat verstaat de heer N. onder ,,overal
practisch met verlies werken”? Dat er wiiïst gemaakt
wordt, doch dat dat enkel schijnwinst is? Of bedoelt
hij ,,practisch overal”? Dit zag ik gaarne nader toe-
gelicht.
Dan, moge ik erop attendeeren, dat de strekking
van het betoog (de beweerde Konkurrenzunfiihigkeit
van den spoorweg tegenover het motorwegvervoer)
in tegenspraak is met ‘de inleidende opmerking, dat
toch
eigenlijk
niet de autoconcurrentie oorzaak is van
de ,,practische” spoorwegtekorten. De heer N., uit-
gaande van een ontkenning der autoconcurrentie,
levert in een uitvoerig betoog juist het overtuigend-
ste bewijs van het bestaan dier concurrentie. (Even-
zeer inconsequent is de heer N. waar ‘hij ,,niet te
overbruggen deficitten”
blijkbaar
toch wel wil over-
bruggen; als bruggenbouwer lijkt mij dit pas recht

goed een oneconomische modus).
Vervolgens laat de heer N. den lezer in de onze-
kerheid of hij (N.) meent, dat de auto ui’t lasten,
die niet ondragelijk zijn, aanleg en instandhouding
van den weg volledig bekostigt,
na aftrek
van het-
geen het algemeen belang voor zijn rekening heeft
te nemen. V’oor zoover mij bekend, ,is dat thans
niet
het geval, doch zal ‘dit onder het belastingtarief van
het Verkeersfonds bij benadering
wèl
worden.
Vierdens moge ik de zinsnede: ,,Haar (ni. de auto)
personeelbeztting is een minimum” aanvullen met:
,,bij gelijktijdig maximale onafgebroken arbeidstijden,
minimale rusttijden en minimale ‘belooningen”.
Vijfdens meen ik een drukfout ontdekt te ‘he’bben waar staat: ,,zijn (het wegvervoer) veiligheid neemt
voortdurend
toe”.
Dit moet natuurlijk zijn: ,,neemt
voortdurend
af”,
want het aantal verkeersdooden in

AANVOEREN in tons van 1000
KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
2430 Juni
Sedert
Overeenk.
24-30 Juni
Sedert
Overeenk.
1934
1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933

18.379
689.267
696.170
353
20.762
12.822
710.029
708.992
6.251
246.567
215.073

15.257
3.619
262.824
218.692
Tarwe

……………..
Rogge

………………
444
12.172 11.731
– –
25
12.172
11.756
Boekweit ………………
MaIs ……………….
16. 329
465.792 542.645
2.496
106.914 107.840
572.706
650.485
9.099
194.267 158.296

27.229
17.713
221.496
176.009
73.312
87.333

2.206
2.017
75.518 89.350
Lijnzaad …..
5.259 126.146
126.461
4.520
127.321 154.241
253.467
280.702

Gerst

……………..
Haver

……………..150

1.280
49.839 37.965

25

49.864
37.965
Lijnkoek

……………
..
10.366
11.085
89
1.462 4.069
11.828
15.154
Tarwemeel

………….487
Andere meelsoorten
1.391
31.626 30.166
130
3.302
5.477
34.928 35.643

4 Juli 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

591

Nederland is van
1926
tot en met
1932
als volgt

voortdurend gestegen:
509, 518, 572, 597, 659, 712

en
721,
in totaal dus
4288
dooden in
7
jaar, of
612

613
gemiddeld per jaar.’) Beneden dit gemiddelde

liggen de eerste
4,
daarboven de laatste
3
jaren; in

het algemeen dus:
de toeneming zelve is ook toe-

nemende.
Zie ook Engeland, de Ver. Staten enz.

Zesdens, wanneer de heer
N.
schrijft: ,,De auto,

die zich bepaalt tot den openbaren weg is, bij behoud
van een ‘belangrijke en….groeiende snelheid, uiterst
manoeuvreervaardig en, mede door haar uiterst werk-
zame reminrichting in staat rekening te houden met
alle verkeer, waarvoor de openbare weg dient en be-
stemd is”, hoe verklaart hij dan het boven gereleveer-
de feit der hand over ‘hand toenemende verkeerson-veiligheid, juist op deze openbare wegen? Indien de
remmen, zooals bij overweldigend veel auto’s herhaal-
delijk gebleken is het geval te zijn, niet doorloopend
in ,,uiterst werkzamen” toestand verkeeren, is dan de
heer N. niet van oordeel, dat op kosten van dat weg-
verkeer een ambtelijke veiligheidsinspectie op de

openbare wegen in het leven ‘behoort te worden ge-
roepen met frequente periodieke materieelkeuringen
en iets minder frequente, doch eveneens periodieke,
persone,elkeuringen? De schade der jaarlijksche ver-
keersongevallen loopt in de tientallen millioenen,
waarvan het motorwegvervoer het leeuwendeel draagt.
Men moet zich bovendien er wel goed rekenschap van
geven, dat aan de uiterste werkzaamheid der remmen
wèl
en aan de latente snelheid voorloopig nog
geen

grenzen gesteld zijn.
Hierbij moge ik het laten, onder het uitspreken
mijner voldoening, dat mijn stelling, dat de openbare
weg voor al het verkeer (dus ook voetganger- en
schoolkinderenverkeer) bestemd is en een dienende
functie heeft ten opzichte van dit al-omvattende ver-
keer, dat deze stelling door den heer Nierstrasz vol-
komen onderschreven wordt. Tot voor kort gingen
andere klanken daaromtrent op.
Ir. J. M. I. REITSMA.

N a s c h r i f t.

Het commentaar van den heer
Ir. J. M.
I.
Reitsma op bovengenoemd artikel •geeft
aanleiding tot enkele opmerkingen:

De bedoeling is: ,,practisch overal”.

Ik schreef ,,het is onjuist en subjectief, aan
haar (de autoconcurrentie)
alleen
de déconfiture der
spoorwegen toe te schrijven”.
De strekking van het betoog is, dat de ondergang
der spoorwegen te ‘danken zal wezen aan de ,,Konkur-
renz-Unfiihi’gkeit”, waarin deze zich door hun finan-
cieringspolitiek gebracht hebben.

Ik veroorloof mij te verwijzen naar de derde
alinea van pag.
520 lo.
kolom en ‘de tweede alinea
van de -tweede kolom van dezelfde pag.

a’d 4. Regeling van maximalen onafgebroken arbeids-
tijd acht ik met den geachten inzender gewenscht.

Het wegvervoer neemt sterker toe dan de
verkeersonveiligheid, m.a.w. het ongevallen-percentage
in verhouding tot het aantal motorvoertuigen daalt.

Met des inzenders denkbeeld van het instel-
len eener veilighei’dsinspectie op voertuigen, die voor
openbaar vervoer op den we’g dienen, ga ik accoord.
B. NIERSTRASZ.

1)
Deze cijfers zijn ontleend aan het
Statistisch Za/cboek
van het C. B. v. d. S., o.a. jaargang 1933, pag. 146. Deze
cijfers zijn aan den lagen kant. Het wegvervoer neemt
het overgrootste contingent van alle verkeersdooden voor
zijn rekening.

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
DscWissels. 2+
19Sept.’33
N
d
Lissabon

…. 5

8Dec.’33
230
Bel.BiIh1.E3
{I
Vrsch.
19Sept.’33
Londen ……
Juni’32
in R.C. 3
19Sept.’33
Madrid ……6
26 Oct.’32

Athene ……….
7

140ct.’33
N.-YorkF.R.B. 11
1
Feb.’34

Batavia……….
4

1Juli’34
Oslo

……..
3+
2
EMei’3
3

Belgrado

……..
7
9
Febr.
’34
Parijs

……
2
+3
1
Mei’34
Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

……
3+25
Jan.’33
Boekarest……..
6

5Apr.’33
Pretoria

•… 315
Mei’33
Brussel ……….
3

26Apr.’34
Rome……..3

11Dec.’33
Budapest ……..
+
17Oct.’32
Stockholm

.. 21
1Dec.’33
Calcutta

……..
+
16Feb.’33
Tokio

…. 3.65

2Juli’33
Dantzig

……..
3

6
Mei ’33
Weenen ……
4+27Juni’34
Helsingfors ……
+
20Dec.’33
Warschau…. 5
26 Oct. ’33
Kopenhagen
21

1Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31

OPEN MARKT.

1934

31)25(30

18123

11116
Juni

Juni

Juni

Juni

1933

26 Juni
1Juli

1932

27 Juni!
2Juli

1914

20124
Juli

Amsterdam
Partic.dlsc.
9
116
tI16-518
5
1
518_11126
2_411
2

3
I8_
112
3
1
1
3
11
Prolong.

1
1
1
131
4
-3114
1
2
1
1-14
Lo,uien
Daggeld.
. .
1
1
12
1
/
3
(4-2
5
(2
3
14
-1

1-1
‘(a-I
1
j2I
1
1
1
3
14-2
Partic.dlsc.
iS(

1
7/8-1
71

.
1
6/it
7
/8_h
5
/it
1
1_
9
1
71

1 i/
411
4
_11
4

Berlijn
Daggeld…

371_5
1
1
3
7
1_5
1
1
3314.511
04..5113
57

MaandeId

331
4
_511
3

33
4
511
3

33(4-51(3
4
1
126
5-613

Part, disc.

331
4

331
4

3314
318
4314
2118-112
Warenw.
..

4_11
4_11
4.
1
12
4_112
5_11

New York
Dageld
1)
1
1
1
1 1
211
2
31
4

1
3
14_2
1
11
Partic.disc.
,

s
/is
s/it
1

31,
6

1

11,6
18

1
(s

1

t) Koers van 29 Juni en daaraan voorafgaande weken t(m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York)
) ) )
– 5)
1)

26 Juni 1934
.
1
.47;i
7.41
56.45 9.72
34.431
100a/
27

,,

1934
1.47w
7.4334
58.-
9.72
34.441
100
3
18
28

,,

1934 1.47%
7.4414
57.85
9.72+

34.44

IOO’/s
29

,,

1934
1.47i
7.45
57.05
9.73 34.43
100
3
/8
30

,,

1934
1.47112

7.43%
57.-
9.73
34.43
100
2 Juli

1934 1.47%
7.44
55.90
9.72+

34.42
100
1
1
8

Laagste d.wl)
1.47
7.41
55.65
9.7
1
+
3•+
100
Hoogste d.wl)
1.47
5
/8
7.46
58.15
100’1.
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Data
sld
Weenen
Praa5
Bo:ka-
Milaan
Madrid

26 Juni 1934
47.94

6.13+
1.48
1″
20.17
27

1934
47.95

6.14
1.48
12.59
20.15
28

1934
47.93,ki
6.13
1.47+

12.60
20.15
29

1934 47.92W
6.13+
1.
4
7+
12.61
20.17
30

,,

1934
47.94

6.13
1.48


2
Juli

1934
47.93%

6.13+
1.47+
12.65

20.16+
Laagste d.wl)
47.87%

6.10
1.45
12.52+

20.05
Hoogste d.w’)
48.-
28.-
6.16
1.50
12.67+

20.25
Muntpariteit
48.003
1

35.007
7.3711.488
13.094 48.52

Data
Stock- Kopen-
Oslo
)
Buenos-
Mon-
holm)hagen5)
for
Airesi) 1
treal’)

26 Juni 1934
38.30
33.12+

37.25 3.28
36
1.49
27

1934
38.40
33.25
37.40
3.28
36 1.49 28

1934
38.45
33.30
37.45 3.28
36 1.49
29

1934
38.45
33.30
37.45 3.28
36 1.49 30

,,

1934
38.40
33.25
37.40
3.28
3571
8
1.49i
2 Juli

1934
38.37+

33.25 37.40
3.28
3534
1.49
Laagste d.w’)
37.95
32.85
37.-
3.25
35%
1.4834
Hoogste d.w
1
)
38.70
33.55
37.70
3.30
36% 1.49%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
9534

2.4878

Noteerina te
Amsterdam.
l
Not, te
Rotterdam.
i

Part. onaave.
In ‘t 1se of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
(8
per £)
Parijs
(S p. iOOfr.)
Berlijn
(5 p. 100 Mk.)J($
Amsterdam
p. 100 gld.)

26 Juni

1934
5,0334
6,60
38,95
67,97
27

,,

1934
5,05w
6,60 39,40 67,93
28

,,

1934
5,06s1
6,6021
8

39,10
67,91
29

1934
5,05 6,60
38,74 67,86
30

1934
5,04%
6,59%
38,76 67,78
2 Juli

1934
5,058/
6,59%
38,34 67,87

3
Juli

1933
4,48 5,20% 31,40 53,10
Muntpariteit..
4,86
3,9051
8

23.81%
40s1

STATISTISCH OVERZICHT

GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
80 K.G. La
R000E
MAIS
GERST
K.G.
LIJNZAAD
(Loosduinen)
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
Plata loco
74 K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco La Plata
La Plata
loco
BLOEM-

KASKOM-
SALADE
(‘er5’1»
(versch) Rotterdaml
Amsterdam
R’damlA’dam
R’damlA’dam
loco Rotter-
damjA’dam R’damlA’dam
KOOL

KOMMERS
le soort

Ie soort

le soort
5)
Gem.v.3kw.
100KG. per
per 100 KO.
per
100
K.O.
per 100 K.G.
per
2000
K.G
per
20001(0.
per
1960
K.G.
P.
100 st.
5)

P.
100
St.
5)

p.
100
Krop
Rotterdam Rotterdam
2)
3)
4)

.
01
t!.
0
10
t!.
°Io
t!.
°Io
fl.
0
10
0
10

r
110
‘7
0
1
0

t
01,
1925 17,20 100,0 13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
1

462,50
100,0


1926
15,90
92,4
11,75


89,9 174,25
75,3
196,75 83,4
1
360,50 77,9



1927
14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
1
362,50
78,4

– –
1928
13,476
78,3
13,15 100.6
226,00 97,7
228,50
96,8
I

363,00
78,5
26,47
100,0
23,08
100,0
5,83
100,0

93,
100,-


77,50

100
,-
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
26,32 99,4 23,83

103,3
7,60
130,3
96,40
103,7
93,125
120,2 1930
9,67
5

56,3
6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
16,32
61,7
18,28
79,2
3,51
60,2
108,
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
181,00
40,4
18,49
69,9
16,89
73,2
4,33
74,3 88,
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5

30,4
4,62
5

35,4 77,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
16,71
63,1

—–

11,87
51,4
3,57
61,2
61,
65,6 37,50
48,4
1933
5,01
6

29,2
3,54
27,1
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
14,47
54,7
9,96 43,2
1,86
31,9
52,

55,9
49,50
63,9

La
n.

1932
5,05
29,4
5,07
5

38,8
71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
70,-

———-

75,3

40,-
51,6
rebr.
5,30
30,8
5,07
5

38,8
74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8

1

—-

68,-
73,1
34,-
43,9
Maart

,,
5,525
32,1
5,80
44,4 86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
67,-
72,0
32,-
41,3
pril

,,
5,65
32,7 6,22
5

47,6
88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
20,38
77,0
15,06
65,3
5,27
90,4
63,-
67,7
28,-
36,1
ei


5,60
32,6
5,30
40,5
78,00
33,7
116,
00

49,2 130,25
28,2
13,03
49,2
14,78
64,0
3,71
63,6

67,7
26,-
33,5
juni
5,22
5

30,4
4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8 5,76 25,0
1,73

——-

29,7
67,-
72,0
34,-
43,9
jul
4,90
28,5
4,-
30,6
78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1

68,8
35,50
45,8
Aug.
5,20 30,2
4,07
5

31,2
77,50
33,5
98,25
41,6 133,00
28,8
62,-
66,7
-40,
50

52,2
Sept.,,
5,476
31,8
4,20
32,1

78,50 33,9 88,50
37,5
150,75
32,6
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.,,
5,25
30,5
3,92
5

30,0
74,50
32,2
79,50
33,7
138,25
29,9

—-

————

—————————–

51,-
54,8

56,8
Nov.
4,90 28,5
3,90 29,8
71,25 30,8
79,00
33,5
135,25
29,2
53,-
57,0
46,-
59,4
Dec.,,
4,72
0

27,5 3,80
29,1
66,25
28,6 75,25
31,9
135,00
29,2
53,-
57,0
46,-
59,4

Jan.

1933
4,95
28,8 3,75 28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
50,50
54,3

44,75
57,7
Febr.,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7 130,25
28,2 49,25 53,0

58,1
Maart

,,
5,05
29,4
3,82
5

29,3
73,50
31,7
76,25
32,3 130,50
28,2
46,50
50,0
46,

59,4
April

,,
5,15
29,9 3,75
28,7
72,75
31,4
71,25
30,2 129,50
28,0
14,62
55,2
13,59












58,9
3,27
56,1
49,50
53,2
48,25
62,3
Mei,,
5,40
31,4
3,775

28,9 70,50 30,5
73,25 31,0
146,75
31,7
14,32
54,1
10,74
46,5













—-

1,51
25,9
52,25
56,2
49,-
63,2
Juni

,,
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
– –
5,56
24,
1

0,8
1

13.9
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli


5,82
5

33,9 3,85
29,4
64,25 27,8
78,00
33,1
176,25 38,1






























49,25
53,0 48,50
62,6
Aug.

,,
5.30
30,8 3,55
27,2
61,25
26,5
67,75
28,7
161,50
34,9






























49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.

,,
4,95
28,8

3,47
5

26.6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4














50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.

,,
4,40 25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5















56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.
4,55
26,5
2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8





























—-

59,50
64,0
54,375

70,2
Dec.

,,
4,57
26,6 3,30
25,3
73,50
31,7 59,25
25,1
154,50
33,4
60,75
65,3
53.50
69,0

jan.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25 28,2 58,00
24,6
144,25 31,2








—–

62,50 67,2 53,75
69,4
rebr.
3,40
19,8
2,77
5

21,2
65,25 28,2
58,50
24,8
133,00
28,8







































63,-
67,7
53,50
69.0
Maart

3,25
18,9
2,72
5

20,8
70,75
30,6
58.75
24,9 132,00
28,5
61,75
66,4
50,50
65,2
April

,,
3,20
18,6
2,70 20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
17,03
64,3
12,20′















52,9
4,61
79,1
63,50
68,3
49,125
63,4
Mei

3,32
5

19,2
2,87
5

21,9
62,00
26,8
63,00 26,7
154,50 33,4
12,77
48,2
11,20








—–



—-


—–


48,5
2,09
35,8
65,75
70,7
47,50
61,3
Juni

3,670
21,4
3,17
5

24,3 65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
5,35
20,2
2,93



—-


—–


12,7
0,85
14,6
63,25 68,0
43,75
56,5
25

,,

,,
3,65
21,2
3,20
24,5
65,50
28,3
79,00
33,5

154,00 33,3
3,58
13,5
2,25 9,7
0,58
9,9
65,-
6
)
69,9
45,_6)

58,1
2 Juli

,,
3.60
20,9
3,10
23,7
64,00
27,6 73,00
30,9
152,00.
32,9
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug.1928, 25 Febr.
1931
en 15 Febr.
1933. 2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 tot
16 Dec.
1929
tot 26 Mei
1930
74/5 K.G. Hongaarsche vanaf 26Mei1930 tot 23 Mei 1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct.
1933
No. 2 Canada.
4)
Tot
Canada.Van 19Sept.’32 tot 24 Juli ’33
62163
K.G. Z.-Rusa.
5)
De jaargemiddelden zijn berekend uit de gemiddelde prijzen van April, Mei en Juni van het betreffende

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT

MIN ERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalsche(
PETROLEUM
BENZINE
,

KATOEN
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf exp
_____________ __________ _______
gekamde
Australische,
Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middling
locoprijzen
F.

F.
Sak
e
lla-
F. No. 1
bunkerkolen, ongezeefd f.o.b.
33 tIm 33.9°
64/66°
$cts. per
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. oer
100
itO. R dam(A’dam
1000 1(0.
per
Bé s. g.
per barrel
U.S. gallon
New-York
rides
omra
r~b

Liverpool
loco Bradford
per Ib.
505 Av. loco
57-61 pnd.
netto
per Ib.
Liverpool Bradford per Ib.

t!.
0
10
$
0
10
scts.
0
10
$cts.
Olo
pence
°/o
pencel
°/o
pence
010
pence
0
10
ii
Ç
‘iri
-;


1925 10,80
100,0
1.68
100,0 14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
1
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,- 1100,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
1
67,4
47,25 85,9 24,75
83,9
28
,46
82,0
11,61

1
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14
1
86 100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8

48,50
88,2
26,50 89,8 40,43
116,5
11,48

1
95,7
1928 10,10
93,5
1.20
71,4 9,98
67,2
20,00 86,0
19,21
65,6
7,51
1

80,4
51,50
93,6

30,50
103,4
47,58
137,1
11,48

1
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59 70,5
39,-
70,9
25,25
85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55- 58,3
12,-
41,0
3,92 41,9 26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04 33,9
8,60
37,0 7,33
25,0
3,08
33,0 21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
081
48,2
4,50
300
6,45
27,7
5,21
17,8
3.11
33,3
16,00 29,1

8,50 28,8
11,15 32,1
6,15
51,3 1933
7,00
64,8 0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0 5,13
17,5
2,78
29,7
19,25

35,0 9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5

Jan.

1932
8,25
76,3
0.71
42,3
5,25 35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00 30,5
11,63
33,5 7,10
59,2
Febr.
8,25
76,3
0.71
42,3 4,92
5

33,1
6,90 29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00 30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
Maart

,,
8,35 77,3
0.71
42,3
4,62
5

31,1
6,90
29,7 5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0 8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
April
8,65
80,1
0.86 51,2 4,34
29,2
6,25 26,9
5,08
17,4
3,08
33,0
16,50
30,0
9,00 30,5
9,25
26,7
7,40
61,7
Mei
8,30
76,9
0.86
51,2 4,25
28,6
5,80
24,9 4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6 8,25 28,0
8,88 25,6
7,40
61,7
luni
8,25
76,3
086
51,2
4,25 28,6 5,25
226
4,44
15,2
2.55 27,3
15,25
27,7
7,75 26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
)uli

8,10 75,0 0.86
51,2
4,25
28,6
5,80
24
:9
4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50 28,8
9,75
28,1


Aug.,,
7,80
72,2
0.86 51,2
4,30 28,9
7,35 31,6
5,71
19,5
3,33 35,6
15,75
28,6
8,25 28,0

34,6
5,70
47,5
Sept.,,
7,75
71,8
0.86
51,2 4,375
29,4
7,75
33,3
6,37
21,8
3,64
38,9
16,75
30,5 8,75
29,7
13,75
39,6 5,90 49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86
51,2 4,45 29,9
6,50
28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6 8,50
28,8

40,3
6,-
50,0
Nov.,,
7,40 68,5 0.86
51,2
4,60
31,0
6,15
26,5 5,16
17,6
3,-
32,1
1525
27,7 8,25 28,0

34,6
6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.74
5

44,3 4,435 29,8 5,95
25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
l5′,25
27,7 8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7

k
n
1933
r.

7,05 65,3
0.53
31,5 4,16 28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95 31,6
15,75
28,6
8,25 28,0
11,50
33,1
6,30
52,6 7,20
66,7
0.38
fl,6
3,97 26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78 29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9 6,40
53,3
Maart

,,
7,25
67,1
038
22,6
3,87
5

26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75
26,3
10,75
31,0 6,40
53,3
April

,,
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67
24,7
6,65
28,6 5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40 53,3
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30
31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40 53,3
Juni

,,
7,15
66,2
0.255
15,2
3,02
20,3 7,85 33,8 5,85 20,0
3,25 34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
Juli

,,
7,05 65,3
0.41
24,4 3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.
6,95
64,4
0.37 22,0 3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91
31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.

,,
6,85
63,4 0.52
31,0
1

3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,
1

2,54 27,2 21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85 48,8
Oct.


6,60
61,1
0.66 39,3
1

4,04
27,2
6,40
27,5 4,55
15,5
2,48
26,5 20,75 37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90 49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3
1

3,72
25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95 49,6
Dec.
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75
25,2
6,50
28,0 4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,
50,0

kn.

1934
6,65
61,6 0.66
39,3 3,74
25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59 27,7 27,00
49,1
14,75
50,0

37,5′
6,15
51,3
r.,,
6,30 58,3
0.64
38,1
3,25 21,9
7,50
32.3
5,64
19,3
2,68 28,7 23,75 43,2
12,75
43,2

37,5 6,20
51,7
Maart

,,
6,25
57,9
0.63 37,5
3,05
20,5
7,40 31,8
5,50
18,8
2,76
29,5
23,25
42,3
11.75
39,8
12,50
36,0 6,25
52,1
April

,,
6,30
58,3
0.62
36,9
2,79
5

18,8
6,95
29,9
5,37
18,3
2,50
26,7 23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30 52,6
Mei

,,
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80
29,2
5,20
17,8
2,48 26,5
21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2 6,30 52.6
Juni

,,
6.15
56,9
0.62 36,9
2,83
19,0
7,15 30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00

34,5
9,50
32.2
11,50
33,1
6,30 52,6
25

,,
6,15 56.9
0.62
36,9
2,80
2
)
18,8
7,30 31,4
5,11
3
)
17,5
2,753)
29,4
18,50
4
)
33,6
9,50
4)

32,2
11,50
5
)
33
,1
6,30
52,6
2 Juli
6,15
56,9
0.62
36,9 7,15
30,8 6,30
52,6
Jaar

en
maanagem.afger.op’J5pence. S)29Juni.
3)
27Juni.
4
)28Juni.
5)
12 Juni.

OTHANDELSPR!JZEN.

-.
ZUIVEL EN
EIEREN

METALEN

BOTER
t
,

per

.

.
BOTER

p.

.

.
Eda

maar
EIEREN
em. no
.
KOPER
tandaar
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
lT7D
ZINK
..
GOUD
ZILVER Leeuwar-
derCornm.
Heffin
Fabrieks-
kaas
Eiermijn
Roermond
Locoprijzen
Londen
Loco rizen
Lodn
loco

ien
Lon


er Fo

dr
No

°fc’b
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen per

Noteer,ng
Zuivel-
Centr
kI. mjmerk
p. 100 st.
per Eng. ton

er En

ton
En

ton
.
MÏddle
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng. ton
per ounce
fine
Standard
Ounce
.
per5OK.O.
.
.
er En

ton
p

g.

1925
f1.
2,31
01
100,0
f1.

f1.
56,-
Oj
100,0
f1.
9,18,
eb
100,0
62.16
%
100,0 36.816
Oo
100,0
261.171-
01
0

100,0
Sli.
731-

100,0
ii
671-
O/
100-
£
36.316
olo
100,.
sh.
8516
100,-
pence
3211s

O
Q

100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
,
1

88,8.
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5
2
11
116
89,3
1927
2,03 87,9

43,30
77,3

7,96
86,7
55.141-
89,7
24.4-
66,4
290.41-
110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101- 78,8
851-
99,5
2631′
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8
7,99
87,0 63.161-
102,8
21.1!-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
1
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1 8,11
88,3 75.141-
121,9
23.5/

63,8
203.15/6
77,8
7016
96,6
68
.9
102,6 24.1716
68,8
851-
99,5
24
7
116
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2 54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
13
1,
55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
5,35
58,3
36.51- 58,4
12.1/-
33,1
110.1(-
:
42,0
551-

75,3
4716
70,9
11.106
31,9
9216

108,2
13
3
(
41,6
1932
0,94 40,7

22,70
40,5
4.14
45,1
22.17/-
36,8
8.l21-
23,6
97.21-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
1181-

138,0
127(
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
V17,6
-21,6
131.18!-
50,1
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417
3
14
145,8
12/8
38,5
Jan.

’32
1,16
50,2

25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
416
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013140,7
13
7
1
43,2
Febr. ,,
1,34
58,0

27.75
49,6
3,79
41,3
26.4-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
41
1
6
56,8
401.
59,7
10.-!-
27,6
11916

139,9
14
43,6
Mrt.

,,
0,98
42,4

23,65 42,2 3,425
37,3.
24.18J-
40,1
9.9j-
25,9
96.6!-
36,8
441-
60,3
40/
59,7
9.II/
25,4
I141

133,5
13
3
14
42,8
Apr.

,,
0,99
42,9

19,60
35,0
2,775
30,2
23.81-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
61,6
3716
56,0
9.21-
25,2
11013

129.0
13
1
1
40,9
Mei

,,
0,82
35,5

19,65
35,1
2,88 31,4
21.61-
34,3
8-1-
22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
3716
56,0 9.91-
26,1
11219

132,0
121
39,3
Julij

,
1,11
48,1

24,25
43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2
7.51-
19,9
84.91-
32,3
441-
60,3
3716
56,0
8.l3.
23,9
113/6

132,7
I2
5
/
39,3
Juli

,
0,96
41,6
0.45
19,55
34,9.
3,12 34,0
19.2j6
30,8
7.316 19,7
90.1716
34,7
42j6
58,2
37/-
55,2
8.6/6
23,0
116/-

l35;7
12
3
/8
38,5
Aug.
0,76
32,9 0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.4J6
35,8
7.1716
21,6
I0I.-J-
38,6
42j-
57,5
36/6
54,5
9.1316
26,7
11816

138,6
12
13
1is
39,9
Sept.
0,84 36,4
0,65
19,70
35,2 4,64 50,5
25.81-
40,9
9.1016 26,1
109.916
41,8
421-
57,5
351-
52,2
11.21-
30,7
118f9

138,8
13
40,5
Oct.
0,82 35,5 0,73
25,50
45,5
5,73
62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4
41-
56,2
3416
51,5
10.816
28,8
12116

142,1
12
1
I
38,9
Nov.

,,
0,81 35,1
0,78
26,50
47,3 6,65
72,4 21.191- 35,4
8.416
22,6
104.716
.
39,9
4t3I
54,8
3416
51,5
10.81
28,7
12519

147,2
I2
5
1js
38,3
Dec.

,,
0,73 31,6 0,85 22,55 40,3
5,125
55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
.391-
53,4
3416
515
1071-
28,6
125(9

147,2
1111
2

35,8

O
n. ’33
0,73 31,6
0,89
21,75
38,8
4,27 46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3 100.1(6
381
4016
55,5
3416
51,5
9.191- 27,5
12218

143,5
lint,8
36,4
br. ,,
0,65
28,1
0,91
20;60
36,8
4,35
47,4
20.31-
32,5 7.71- 20,2
104.716
.
39,9
431-
58.9
341-
50,7
9151-
27,0
12015

140,8
11l
5
(1
37,2
Mrt.

,,
0,53 22,9
0,99
19,40
34,6
2,80
30,5
20.-f6
32,3
7.101-
20,6
104.18/3
401
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015

140,8
12
7
/16
38,7
Apr.

,,
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075
22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.17/-
42,0
431-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011

140,4
1213/
16

39,9
Mei

,,
0,52 22,5
.
1.-
21,80 38.9
2,49
27,1
23.6/6
37,6
8.6-
22,9
128.1716
-49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131- 29,4
12316

144,4
13
1
14
41,2
Juni

,,
0,52 22.5
1,-
23,50 42,0 2,50
272
25.71-
40,8
9.41-
25,3
151.101-
579
421-
57,5
371-
55,2
11.1216
32,1
122134

143,0
1311
4
41,2
Juli

,,
0,55 23,8
1,-
18,50
33,0
2,60 28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.I6
i
56,5
4I16
56,8
351-
52,2
I2.11-
33,3
123110

144,9
12
1
11
38.7
Aug.
,,
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8 3,575 38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
411-
56,2
351-
52,2
11.71-
31,4
125110

147,2
12
37,4
Sept.
,
0,66 28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
426
22.16(6
36,8
7.161-
21,4
140.1716
‘538
396
54,1
3416
51,5
10.1816
30,2
130/11

153,1
11
5
/16
37,2
Oct.

,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,
,
0
22.1-
35,5
7.14/-
21,1
145.51-
.55,5
3916 54,1
3416
51,5
10.131-
29,4
13111

153,3
11718
37,0
Nov.

,,
0,65
28,1
0,90
20,80
37,1
15,80
63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54.8
3416
51,5
9.196
27,6
12815*

150,1
12
1
14
38,1
Dec.

,,
0,60
26,0
1,-
20,40
36,4
5,475 59,6 21.11-
33,9
7.12!-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5.
126124

147,6
12
9
/
39,1

Jan.’34
0,50 21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71- 20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
12916

151,5
12
3
14
39,7
Feb.,,
0,47 20,3
1,-
21,55 38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.4/-
19,8
140.13!-
53,7
39/6
54,1
36/5
54,4
9.-f6
,
24,9
137/1

160,3
1211
2

38,9
Mrt.,,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7
144.15/6
,55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618

159,8
12/8
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7 2,72
29,6
20.1416
33,4
7.416
19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716
25,9
135/1

158,0
12
7
1:6
38.7
Mei
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27;7
20.41-
32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
1363

159,4
12
1
h6
37,5
Juni,,
0,41
17.7
1,-
19,40
34,6
2,74′
29,9
19.1816
32,1
6.141-
184
140.11-
53,5
4016
55,5
3119
47,4 8.161-
24,3
137184

161,1
121(
4
38,1
25

,,

,
0,39
7
)
16,9
1,-
21,-BI
37,5
2,7fl
30,2
19.6/-
31,1
6.14!-
18.4
138.15/6
53,0
40/-
54,8
316
47,0
8.5 6
22,9
13811

161,5
1216
38,7
2 Juli
,
.
1,-
2,75
30,0
19.7/6
31,2
6.151-
18,5 140.516
53,6
4016
55,5
3116
47,0
8.616 23,0
137110

161,2
13
40,5
26 Sept. 1932
79 K.G.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No. 2

)
Tot Jan.
1928
Western;
vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No.
2. van
an. 1928
Malting;
van
Jan. 1928
tot
9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
6415
K.G.
Zuid.Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3
aar.
6)
30
Juni.
7)

28 Juni.
8)
29
Juni.

lAN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENWUT
basis 7″ to b
S.TEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
Standaard’
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER

Zwedenï
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra Ned.-Ind. Robustá
Ribbed Smoked
Finland
per

per
so
K

c.i.f.
per
100
}.G.
Rotterdam
Shet
R’damlA’dam Java- en Suma
0rod-
nlale
ian 4.672 M.
per
1000
atuks per
1000
stuks
Nederland Amsterdam
per
1
12 K.G.
1 OCOO


per
100
K.G.
tratheep.1I2KG.
sto
en
dn

/
0
15
/
0
/0
/
01
sh.
%
f
°Io
ets.
01
Sh.
°lo
f1.
01
ets.
0
10
1925
159,75 100
15,50

100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5

100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75

101,6 19,50 102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0 102.6
1927
160,50 100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62′
90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
57/3
134,9
31,875
88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,37
5

76,3
50,75
82,7
-/10,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0 81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2 60,75 71,8
66.0 64.8
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9
25 40,7
-13 8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8
46.8
1932
69,00
43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7
28,25 33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0 9,30 25,9
21,10
34,2
-12,25 6,3
5,525
29,5
32,75
38,7
35.2 34.7

Jan.

’32
Febr.
82,50 82,50
51,6
51,6
10,- 10,-
64,5 64,5
18,75
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5
36,6
23
37,5
-/2,125
6,0 7,35 39,2
32
37,9
38.5
39.1
.98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6 7,05
37,6
30
35,5
38.3
38.3
Mrt.

,,
70,00
43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-11,625
4,6 6,25
33,3
31
36,7
31.0
39.7
Apr.
70,00
43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
37,5 -11,5
4,2
5,90
31,5
29,25
34,6
36.2
38.0
Mei
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3 -11,5
4,2
5,625
30,0
30,25
35,7
35 2
38.1
Juni
70,00
43,8 8,50
54,8
15,-
78.9
20
1
6
48,2
12,375
34,5
24
39;
1


1
1,375
3,9 6,30
33,6
28,50
33,7
34.2
38.1
Juli

67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,70 35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Aug.

63,00
39,4
8,50 54,8
15,-
78,9
20
1
7
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-/1,75
4,9
6,57
5

35,1
22,75
26,9
35.8
37.4
Sept.

60,00
37,6
8,75
56,5
15,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5 25,25
41,1
-/2,125
6,0 6,52
5

34,8
23,75
28,1
31.8
38.5
Oct.

63,50
39,7

58,1
14,50
76,3
18
1
8
43,9
12,375
34,5 26,50
43,2
-/1,75
4,9 6,32
5

33,7
28,50
33,7
36.2
38.1
Nov.
63,50
39,7
9,50 61,3
14,25
75,0
17
1
6
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9
-/1,75
4,9
5.87′
31,3
30,75
36,4
35.3
37.2
Dec.

,,
65,00
40,7

64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75 4,9 5,50
29,3
28,25
33,4
34.0
35.7

Jan.

’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,375 28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
15
1
9
37,1
10,62
5

29,6
23,75
38;7

1
1,5
4,2
5,60 29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.
70,00
43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50 38,3
-11,5
4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4
34.9
Apr.
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5 23,50 38,3
-11,625
4,6
6,07
5

32,4
27,50
32,5 32.8′
34.9
Mei
70,00
.43,8
9,50
61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5
-12
5,6
6,025
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18
1
1
42,6
10,-
27,9 22,50 36,6

1
2,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2
37.5
Juli
75,00 46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475

26,4 22,50 36,6
‘-/2,625
7,4
5,92
5

31,6
33,50
39,6
38.2
37.4
Aug.

75,00 46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75 24,4
20,75
33,8

1
2,625 7,4 5,275
28,1
35,25
41,7
36.5
35.8
Sept.

80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14
1
5
33,9
8,25 23,0
19,75
32,2 -12,5 7.0
5,375

28,7
36,75
43.5
36.7
34.6
Oct.

80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,62
5
21,3
17,75
28,8
-12,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0 36.5
33.4
Nov.

75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65
24,8
40,50
47,9 36.4 32.7
Dec.

,,
75,00 46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975

22,2
16
26,1
-12,875
8,1
4,75 25,3
41
48,5
37.1
31.3

Jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12
1
10
30,2 7,45 20,8
16,50
26,9

1
2,875
8,1
4,95 26,4
45,50
53,8
36.9
33.8
Feb.
80,00
50,1
10,50
67.7
12,50
65,8
1415
33,9 7,25 20,2
17,25
28.1
-13
8,4
4,975

26,5
46,75
55,3
35.9
35.9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5
17,75
28,9

1
3,25
9,1
4,525
24,1
45,50
53,8.
35.7
35.2
Apr.,
80,00
50.1
9,75
62,6
12,-
63,2
14
1
4
33,7 6,55
18,3
17,75
28,9
-13,625
10,2
4,25 22,7
44,25
52,4
35.6
34.5
Mei
,,
80,00
50,1
9,25
59,7 11,25
59,2
15/2
35,7 6,725
18,7
17
27,7
-/4
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3
Juni,
80,00
50,1
1514
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-14
11,2
4,20 22,4
41,-
48,5
34.6
33.8
25

,
80,00
50,1

14
11
0
34,9
7,125
19,8
17
27,7
-/4,0625
11,4
4,25
22,7
41,-
4
)
48,5
34.3
33.4
2 Juli,
80,00
50,1
6
15
/1
19,3
17
27,7
-14,25
11,9
4,125
22,0
34.2
33.3
.u. aula uonaennoteerungen vanat Zi Sept.’31 zijn op goudbaals omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April ’33 zijn in verhoudIng van de depreolatle
an dan Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

594

ECONÖMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Juli 1934

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen Voteerings-
eenheden
16 Juni
1934
23Juni

1934
25j30 Juni 1934
Laagstel-foogste
30 Juni
1934

Alexandrië..
Piast. p.
£
971
971
9781
9

97

Athene
Dr. p.
527
525
525
527
527

Bangkok….
Sh. p.tical
111011,
111061,
111011, 111061,
111011
8

Budapest

..
Pen. p.

.
17% 17%
17
y
4

17(
17
BuenosAires
1

d. p.$
26
26y
2571
8

26W
26

Calcutta

• .
Sh. p. rup.
16
1
1
33

116
1
1
32

1/6
116
3
1
1661

Constantin..
Piast. p.
£
620
620
620
625
625

Hongkong •.
Sh. p.
$
115%
1,58/
s

15% 16%
116
Sh. p. yen
1/2%
1!2
9
1

53

1J2a1,
1/251
123
Lissabon ….
Escu. p.
110 110
10934
1103.,
110
Kobe

…….

Mexico
$per
18
.
18
17%
18%
18
Montevideo
2)

d.perc
20
20
19%
203.
10%
Montreal

..
$
per
£
5
4.99%
4.07 5.00%
4.99%
Riod.Janeir0
3

d. per Mii.
4%
3’1
16

3
35
132
Shanghai

•.
Sh. p. tael
1131,
11371
8

113%
114k
1,4
1
.4
Singapore •.
id. p.
$
2
1
45
132
214
5
1
32

21411
214%
214
5
1
s5

Valparaiso
4).
$
per
£
– –

Warschau ..
Zi. p.
£
26%
26%
26
7
18
27
26%
1)
Olticitele
noteering
38112
laten.

‘)
10.

S’j4,
vanat

9
Juni
6934
‘)
Id.
41/
4.

4)
90
dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)

Londen’)
N.Yorkl)

Londen 26 Juni 1934..

2051
1
,
45%

26 Juni 1934….

138,2
27

1934..

20
7
/
66

45s1,

27

,,

1034….

138/4
28

1934.. 20%
46

28

1934….

1378
29

1934..

2111
8

46%

29

,,

1934….

137,5
30

,,

1934..

21
4 6y
4

30

,,

1934….

137/10
2 juli

1934..

21
46%

2 Juli

1034….

137110

3 Juli

1933.
.

1891
60
363/

.

3

Juli

1933….

123:1

27 Juli

1914..

24
1
‘1
15

59

27 Juli

1014….

84110%
1)
in
pence p.
oz.stand.
2)
Forelgn
silver
in
$c. p. oz.
line.

)
in sh.
p.oz.
line

STAND
VAN
‘s
RIJKS KAS

Vorderingen.

1
23Juni1934

1
30Juni1934
Saldo van’s
Rijks
Schatkist
bij De
Ne-
f 51.770.779,34
1
44.004.314,63
Saldo b. d. Bank voor Ned.Oemeenten
,,

608.357,35
,,

1.871.160,42
Voorschotten
op
ultimo Mei
1934 aan
de gem. verstrekt
op
aan haar
uit te
keeren hoofds.derpers. bel.,
aand. in

derlandsche

Bank……………….

de hoofds. der
grondbel.endergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
,,

2.806.754,47
2.866.754,47
Voorschotten aan Ned.-lndië………..
266.935.830,10
,,267.775.541,41
12.312.469,01
,,

12.452.517,01
Id. aan

Suriname …………….
………
Id.
aan Curaçao……………………..
2.500.676,41
,,

2.517.959,41
Kasvord. weg. credietverst. alh. buitenl.
.,
109.127.789,56
,,
109.458.923,-
Daggeldleeningen
tegen onderpand
– –
Saldo der postrek.
v.
l4ljkscomptabelen
,,

32.191.475,76
,,

25.658.231,29
Vord.op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
1.266.332,19

,.

19.040.344,33
Vord.
op andere Staatsbedrijven
1)
……18.016.920,97
Verstr.
t. laste der Rijksbegr. kasgeid
r
leeningen aan gemeenten (saldo)……
49.042.932,15
,,

48.917.932,15
Verplichtingen

Voorschot
door
De
Ned.
Bank ingev. art.
16
van haar octrooi

verstrekt
– –
Schatkistbiljetten In Omloop…. …..
f450.047.000,-
f 449.847.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
49.530.000,-
.
,,

49.530.000,–
1.336.372,-
Schuld
op
ultimo Mei

1934
aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.

Zilverbons in

omloop
………………….

pers. bel., aand.
i.
d. hoofds. d. grondb.
…1.337.787,-

e. d. gem. fondsb. aism.
opc. op
die


Schuld aan het Alg. Burg. Pensinenf.’)

,,

8.150.713,32
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T. 1) ..,,
107.998.595,96
,,
102.525.366,22

bel, en
op
de verm. bel………………….

Id. aan andere Staatsbedrijven
1)


Id. aan diverse instellingen’)
………..
11.486.201,34
,,

12.022.393,90
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
20 Juni 1934
1

27 Juni 1934
Vorderingen:
Saldo
Javasche
Bank ……………..
– –
Betaalmiddelen in ‘s
Lands kas

waaronder
Muntbiljetten ………..


Verplichtingen:

….

Voorschot
‘s
Rijks kas
e.
a. Rijksinsteil.
f266.936.000,-
/267.776.000,-
1.000.000,-
,,

1.000.000,-
Schatkistbilletten ………………..

….

10.705.000,-
,,

10.705.000,-
Muntbiljetten in omloop
………….

Schatkistpromessen
…………………..

.-1
Schuld aan het Nednd. Muntfonds.
…1.54 9.000,-
,,

1.549.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.

…….

,.

1.879.000,-
,,

1.729.000,-
Voorschot van de
Javasche
Bank…….
4.113.000,-
,,

1.662.000,-

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in
duizenden guldens.
Data.
Metaal

Circu
lat ie
Andere
opeischb.
schulden
Discont.

26 Mei

1934,
,

1.138
1.066
451
594
1.670
19

1934..
736
1.004
459 594
2.556
12

1934..
736 1.029
512
592
2.549
5

1934..
732 1.197
495 586
2.541
28 April

1934..
732
1.124
509
590 2.513

5 Juli

1914..
645
1.100
560
735 396
., aiu.tp. Un ftÇIiVd.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op
2 Juli 1934.

Activa.
Binnenl.
Wis-(
Ufdbk.
f

23.093.678,65
sels, Prom.,
1
Bijbnk.
,,

586.849,28
enz.indisc.Ag.sch.
,,

4.642.202,26

f
28.322.730,19
Papier
o.
h. Buiteni. in disconto

….. .,,
Idem eigen portef.

f

1.360.725,-

Af: Verkocht maar voor

de bk.nog niet afgel.


1.360.725,-
Beleeningenllfdbk.
f
113.719.175,51′)
ncl.
vrsch.
Bijbnk.

7.161.987,01
in rek.-crt.
Ag.sch.

46.166.872,07
op onderp.

f
167
.O
48
.O
35,49

Op
Eifecten

……
f
162.397.440,16
1
)
OpGoederenenSpec.
,,

4.650.595,33
167.048.035,491)
Voorschotten a. h.
Rijk …………….,,

Munt, Goud
……
f
103.122.630,-
Muntmat., Goud
•. ,,
743.743.695,24

f

846.866.325,24
Munt, Zilver, enz.

,,

23.042.196,15′
Muntmat., Zilver..

,,
869.908.521,39
2
)
Belegging
1
1

kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………,,
22.019.946,28
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
4.970.000,-
Diverse

rekeningen
………………,,
4.705.248,14
Staat d. Nederl. (Wetv. 27/5,’32,
S.
No. 221)
,,
16.996.491,37

f
1.115.331.697,86

Passiva.
Kapitaal
………………
……….

f
20.000.000,-
Reservefonds …………..

…….

,,
3.807.914,92
Bijzondere reserve

………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
9.329.186,54
Bankbiljetten in
omloop …………..

,,
929.561.850,-
Bankassignatiën in omloop
……….,,
143.883,09
Rek.-Cour.
5
Liet Rijk
f

65.871.175,34
saldo’s:

Anderen

,,81.239.291,91

,,
147.110.467,25
Diverse rekeningen
………………

,,
378.306,06

f
1.115.331.697,86

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
438.995.462,41
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.097.488.655,-
Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……../ 76.424.425,-
Waarvan in het buitenland ……………………. ..20.106.733,51

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere
1
Beschikb. Dek-
Data

Circulatle opelschb. Metaal- kin
es

Munt Muntmat.

schulden saldo _perc.

2 juli ’34 103123 743.744 929.562 147.254 438.995 81
25 Juni ’34 103623 737.890 881.573 173.140 443.473 82

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521 54

Totaal Schatkist-B 1 –

Papier Diverse
Data

bedrag pro
m
essen

1
e ee

op het

reke-

_discontos_rechtstreeks_
n_n
g
en

buitenl. fin gen 1)

2 juli 1934 28.323

167.048

1.361

4.705
25 Juni 1934 27.954

149.687

1.361

4.695

25 Juli 1914 67.947

61.686 20.188

509
‘)Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden

Beschlkl met aal-
1
saldo

30 Juni’34
2
)
14L330
184.870
27.720 56.294
23

,,

‘342)
140.900
184.180
28.540
55.812

26 Mei 1934 T16.372
1

30.687 185.403
29.535
61.083
19

,,

1934
114.867

1

30.441
187.246 28.337
59.075

25 Juli 1914
22.057

31.907 110.172
12.634
4.842

1

Wissels.
1
.

1
1
Diverse
Dek-

Data
1

buiten
Dis-
Belee-
1
1
reke-
kings-
1

N.-Ind.

1

conto’s
ningen
1
ningen’)
Percen-
1

betaalb.
1


1
tage

30Juni’34
2
)
610
72850
10.630
66
23

,,

‘343)
1.340
72.940
10.330
66

26 Mei 1934
1.212
9.504
49.160
9.952
68
19

,,

1934
896
9.539
49.526 9.910
67

25 Juli 1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44

1) Slultpost activa.

2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

Auteur