Ga direct naar de content

Jrg. 16, editie 829

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 18 1931

18 NOVEMBER 1931

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch,wStatistische,

Berl”chten.

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINCEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE R!JNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
S

16E JAAEGANG

WOENSDAG
18 NOVEMBER 1931

No. 829

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris:
Prof.
Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart,
ECONOMISCH -STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:

Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L.
H.
van
Lennep; Mr. K. P. van -der Mandele; Prof. Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rangers
;
Prof. Mr. H. R. Ribbius; – Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra;
Prof.
Mr. F. de Vrie8.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
Al. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris:
H.
Al. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland f ZO,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut
ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist. Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties:
Nijgh d van Ditmar, Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gra.venhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.

17 NOVEMBER
1931.

Ook deze week bleef het aanbod van geld zeer

groot. Het aan-bod van wissels bleef echter gering,

zoodat het disconto-percentage dagelijks verdej- daal-

cle. Geopend op ongeveer 1.’/t6
pOt., was er gisteren

zelfs voor 1 pOt plaatsing te vinden. Tegen dezen

sterk verlaagden rentevoet werd de vraag naar wis-

sels merkbaar kleiner, zoodat voorloopig althans een

verdere sterke daling niet; waarschijnlijk is. De pro-

longatierente liep tot 1J” püt. terug
cii
caligeld w’erd
voor zoover te plaatsen voor % pOt. verhandeld.

De Minister van Financiën heeft de inschrijving

opengesteld op schatkis tpapier. Aangeboden worden

evenals cle vorige maal drie- – en zes-maandspromessen

3% pOt’s éénjarige en 4 pOt’s meerjarige biljetten.

liet totaalbedrag zal ten hoogste
f
60 millioen be-
dragen.

.l)e goudvoorraad van De Neclerlandsche Btnk is

(leze week wederom toegenomen en ivel met ruim

f 1,8 milliöen. De zilvervoorraad bleef nagenoeg op

gelijke hoogte. liet in hét -buienla-nd gedeponeerde

gedeelte van den metaalvoorraad is met bijna
f
7 m i-
ii oen verm in clerci.

Zoowel de post bi nnenlandsche wissels als cle be-

leen i ngen geven een daling te zien, respectievelijk

groot
f
14 millioen en f2,1 millioen. Ook de post

papier
0])
liet bttitenlancl is teruggeloopen, namelijk
met
f
2,9 millioen. Daarentegen zijn de diverse reke-

ningen onder de ativa der Bank met
f
1,6 millioen

vcimeerdercl; er schijnt dus weder een gedeeltelijke

omzetting van buitenlandsche wissels in saldi te heb-

ben plaats gevonden.

De biljette.n-circulatie blijkt met ruim
f
20,7 mii-
lioen te zijn ingekrompen. Do saldi in rekening-cou-

rant van den Staat en van anderen zijn evenwel toe-

genomen niet respectievelijk
f
2,1 en
.f
8,9 millioen,
cl us in totaal
f
11 niillioen. Het beschikbaar metaal-

saldo is met f11,7 millioen toegenomen. Liet dek-

ki ngspercentage steeg tot ru
mi
11. pOt.

* *
*

Afgelooperi week varen de wisseltransacties niet

heel belangrijk. De markt is beperkt geworden, zoc-
dat het vaak tamelijk wat moeite kost om een tegen-

partij te vinden. Poncien zijn
0
1) den eersten dag tot

9.49 opgeloopen om daarna geleidelijk tot 9.37% te

dalen. Dollars waren gezocht en kwamen van 2.481.2%

via 2.43
0])
2.4920. in Londen noteerde de Dollar

3.77-3.82-3.76%. Ook voor Marken bleef veel vraag

bestaan; gezien de heperktheid van de markt kwam

-de koers van 58.72% op 59.1.0. Fransche Francs 9.75
—9.16
na voorbijgaand 9.76% te hebben genoteerd.

(Ponden tegen Fransche Francs
96h,).
Belga’s 34.60

—34.62%. Zwitsersche Francs 48.50. Lires 12.83%.

Tsj. Kronen 7.33. Zweedsche Kronen waren deze week

onder Deensche Kronen; tenslotte waren rij weder

gelijk: 52.70. Noorsche Kronen 52.20. F.insche Mar-

ken 4.95. Peseta’s lager
01)
21.50. Yen 1.24. Rupees

71%. Argentijnsche Pesos aanvankelijk vast ca. 68,

daarna teruggeloopen op 65
%.
Uruguay Dollars

1.1.3. Mexicaansc-he Dollars komen uit op een pariteit

van 1.01 14. Oanadeesche Dollars 2.23.

Ponclen
0
1
)
iién en drie maanden onveranderd 1 14

resp. 3% cent clisagio. Termijnd.ollars vaster 20 en 35

punten onder -den kassa-koers.

LONDEN,
tO
NOVEMBER 1031.

Zooals te voorzien was, bleef geld gedurende de ge-

heele week zeer bruikbaar en ziet liet er naar uit,

dat geld tot na cle ‘betaling van het
WTar
Loan ciivi-

clend begin December over liet algemeen wel gezocht
zal blijven.

in cle cl iscon tomarkt bleef hetzelfde niveau van
5%-
7
1s
voor hankaccepten en 5% voor schatkistpro-

messen behouden, ofschoon cle nieuwe promessen

eenigszins tot verwondering van de markt een frac-
tie lager werden toegewezen dan de vorige maal.

1:ieclen trad een plotselinge scherpe daling in cie

zilvermarkt in – met een noteering van 1.8 cl. per

ou.nze standard. Vermoedelijk wijst- dit
01)
een ont-

spanning in den politieken toestand tusschen Ohina-

Japan.

Dollars en Guldens sluiten lieden op map. 3.76% en

9.39.

1000

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 November 1931

HET EVENWICHT DER BETALINGS-

BALANS.

De vorige week hebben wij in dit blad eene beschou-
ving gewijd aan •de veranderingen in de Nedet’Iand-
sche betalingsbalans. De gegevens 1eken schaarsch en
allesbehalve ,,up to date”. Zooveel werd echter uit het
schamele materiaal wel duidelijk, dat door afnemiog
van inkomsten uit de scheepvaart en. uit cle in het
buitenland belegde kapitalen een enorm gat is gesla-
gen in de koopkracht, welke Nederland ten opzichte
van het buitenland zal kunnen uitoefenen. De ver-
houd:ing tusschen in- en uitvoerwaardo van goederen
wijzigt zich ten nadeele van den uitvoer; daarin
wordt, ook al is het invoersaldo thans in absoluten zin.
afgenomen, voorshands geen compensatie gevonden. Deze toestand wijst op gevaar en eischt remedie.

Het is bekend, dat de betalingsbalans van een
land zich wel belangrijk kan wijzigen in hare samen-
stelling, maar dat zij altijd op ‘de een of andere wijze
weer in evenwicht komt: De vraag is niet: komt er
evenwichtsherstel? doch: langs welken weg wordt dit

evenwichtsherstel bereikt?

Verschillende wegen staan open voor, een land, dat
in eene situatie verkeert als het onze. In de eerste
plaats kunnen gelden, op korten termijn aan het bui-
tenland verstrekt, worden teruggetrokken. of bui ten-
landsche effecten worden verkocht en ook kan er als
ons land uit het buitenland meer betrekt, dan het
daarheen levert, door Overheid en particulieren ere-
cliet worden opgenomen. Het middel ‘kan
tjdelij1c
zijne

diensten bewijzen en wordt feitelijk vrijwel altijd toe-
gepast om kleinere verschuivingen op te vangen.

Maar
0])
den duur is het niet anders dan intering van
een stuk ‘van den nationalen rijkdom. Een land, dat
zich op deze wijze poogt ‘te redden, is ten prooi aan
een proces van ,,Verschuldung”. Vooral, wanneer zulk een ,,Verschuldu.ng” moet dienen om een steeds moer
labiel w’ordenden toestand op te houden en wanneer
dus het doel van het verkregen crediet niet is het
stichten van productevo ondernemingen, heeft zij
een groot gevaar; zij stelt dan eene saneering van
den toestand uit tot een later tijdstip, waarop het veel
moeilijker zal zijn de zaken weer gezond te maken,
dan wanneer de kwaal aanstonds ware aangetast.

De tweede mogelijkheid is het opgeven van den
gouden standaard. Een land, dat daartoe overgaat,
dringt zijn hu itenlandschen crediteuren een accoord
op, en dat op eene wijze, die weliswaar door de reëele
daling van bonen en vaste lasten, die er het gevolg
van is, de rentabiliteit in groote deden van het be-
drijfsleven herstelt, doch die daariievens groote ver-
warring en veel onbillijkheid veroorzaakt en hevig
wantrouwen doet oplaaien, zooals wij in ons artikel
van 30 September hebben uiteengezet.

Nu laat de gouden standaard zich, zoolang de zoo
rijk met goud gezegende N. B. en de particuliere ban-
ken zich in een liquide positie bevinden, zeer wel
handhaven. Maar de voorwaarde is, dat, als een land
aan het interen is, op de krachtigste wijze ,,neen”
wordt toegeroepen aan de alsdan in aantal toenemende
gegadigden voor kort crediet, terw’ijl reeds vroeger verleende credieten beperkt zullen moeten worden.
Wat dit in een depressietijd beteekent, werd reeds uit-
een gezet in het artikel van Dr. W. L. Valk in het
vorig nummer van dit weekblad. T-Jet is naar onze
meening om verschillende redenen het geringere
kwaad, vergeleken met het verlaten van den gouden
standaard, maar het komt er ‘in elk geval op neer, dat hij krachtige cre’dietrestrictie een groot aantal
ondernemingen tot ondergang zijn gedoemd en dat het
proces van saneering met geweldige schokken gepaard

zal moeten gaan.

De derde mogelijkheid, die wij zien, is de verbete-
ring van de verstoorde verhouding van de in- en uit-
voerwaarde van goederen en diensten. Op twee wijzen
kan deze verhouding worden verbeterd: door ver-

INHOUD.

”Blz. HET EVEN W,IOHT DER BETALINGSBALANS
door
Prof. Mr.
Dr. G.
M.
Verrijn Stuart …………………….1000
Middenstand en crisis door
W. J. v. cl. Woesiijne…. 1002
De nieuwe woonforensenbelasting door
B. van den Berg 100

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De mijnbouw in het Saargebied onder Frausch beheer
door
Dr. W. CarteUieri …………………..
1005

AANTEEKENII4GEN:

De schuldenlast der gemeenten ……………….
1007
De crisis in de,textelindustrie ……………..1008
Deconcentratie in het Nederlandsche leven sverzeke-
ringsbedrijf ………………………………1010
1ndexeijfrs van scheepsvrachten ……………..
1011

INGEZONDEN STUKKEN:
Oplossing der crisis in de wereld.petroleumindustrie
door
F. C. A. Gensrneke
met naschrift door Dr.
W
. Mautner …………………………….1011

MAAN OCIJFERS:
Rijkapostapaarbank ………………………..
1012

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

……….
1012-1018

Geidkoersen. – Wisselkoersen.

Bânkstaten. – Goederenhandel.

hoogi’n g van cle uitvoerwaarcie en door verinin dering
van de iirvoerwaarde.

De eerste mogelijicheid laat zich ontwijfelbaar ‘reali-

scoren, zoodra de kostprijs ih de Nederlandsche uit-
voerbedrijv en maar genoeg wordt gedrukt. ‘Daarbij zal
thans in de eerste plaats het loon een verlaging moe-
ten onderga’an; wij schrijven ,,thans”, omdat het kapi-
taal zijn ‘klap al te pakken heeft en ‘allerlei onderne-
min gen, vooral in de scheepvaart, zoo zwak zijn komen
te staan, dat continuatie van den huidigen toestand
levensgevaarlijk moet worden geacht. 1

loo algemeen

de noodzaak van loonsverlaging voor de exporvbedrij-
ven thans wordt beseft en hoe zeer wordt gevoeld,
dat ‘het van het hoogste belang voor de volkswelvaa:rt
is om uitvoerbedrijven niet door en te hoog loonpeil
te gronde te ‘laten gaan, blijkt ‘wel uit de woorden,
op 10 November door den Premier in de Tweede Ka-

mer gesproken:

,,Wanneer de Regeering ten ‘aanzien van de ven-
scheljkheicl ‘der bonen zich zou moeten uitspreken,
dan is het in denzeifderl zin, waarin ook gesproken is

0])
12 October, en wel in dezen zin, dat de rioodzake-
lijkheid voor ons economisch leven onverbiddelijk
eischt, dat onze exportindustrien kans van bestaan
hebben. Moeten onze exp6rtindustrien terugtreden
in de concurrentie, al zouden wij die concurrentie
slechts beper’ken tot andere cultuurvolken, dan ware het met de welvaart van ons land voorgoed gedaan.”
Met ui toerprémies, subsidies en loontoeslagen valt
hier niets te bereiken. Dat zijn – nog afgezien van
de zonderlinge consequentie, ‘dat men in dezen tijd
geschenken aan het buitenland zou gaan maken –

niet anders dan middelen om den toestand te camou-
fleeren en de uiteindelijke saneering te bemoeilijken.
Bovendien verboogen zij de lasten voor de rest van het bedrijfsleven, dat het ten dooie ‘weliswaar beter
heeft dan de uitvoerbedrijven, maar waar toc’h in de
meerderheid der gevallen de depressie zich hevig doet

gevoelen.
Men moet zich echter realiseeren, dat verhooging
van uitvoerwaarde, resp. het voorkomen van verdere
daling daarvan, via kostprijsverlaging een proces

is, ‘dat zijn gevolgen eerst ‘na zekeren tijd zal doen
gevoelen. Niet dikwijl zal het tot onmiddellijic resul-

taat leiden.
Daarbij komt, dat overleg over loonsverlaging veel
tijd in beslag kan nemen. De Regeering poogt dit
overleg ,,in de hand te werken”, maar of daarbij een
snel resultaat zal worden bereikt, staat nog niet vast.
Mocht het hier en daar tot loonstrijd en staking ko-
men, zoo is dat almede niet bevorderlijk voor ede
spoedige verhooging van de uitvoerwaarde.
Tntiisschen, een andere weg, dan een streven naar
ko’stprjs”erlaging, waarvan lodnsverlagi,ng een ho-

18 November 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1001

langrijk onderdeel vormt, schijnt ons momenteel met
betrekking tot de uitvoerbedrijven niet wel aan te
wijzen, als men niet tot liet verlaten van den gouden
stanciqarci wil overgaan en niet, steeds verder wil in-
teren.

De vraag rijst nu echter, of men de zaak niet van
den anderen ‘kant kan aanpakken en den invoer kan
doen afnemen door heffing van rechten en door in-
voerverboden. Deze maatregelen verheugen zich bij
velen in tijden van depressie in een niet ‘geringe
p0-
pularLtei t, ‘hetgeen begrijpelijk is, in. verband met den
dan toenemenden drang tot protectie.

Nu moge reeds aanistonds worden opgemerkt,
dat ‘bij ‘herstel van de verstoorde rentabiliteit van
ons bedrijfslei’en automatisch cle invoer in waarde
meer zal dalen resp. minder zal stijgen dan de uit-
voer. Het euvel, waartegen gestreden moet worden, is
immers het proces van intering, waarvan ons land de
symptomen vrtoont. Het ergst wordt dit proces ge-
voeld door de uitvoerbedrijven, aangezien deze een
relatief te hoog kostenpeil op geenerlei wijze op hun
afnemers kunnen verhalen. Maar het kwaad is niet daar het ergst, doch vindt zijn oorzaak in veel ster-
kere mate in een te ruim opgezette Overheidshuishou-
ding, in een te hoog loonpeil hij Gemeenten en in de
beschutte bedrijven.

W’anneer men nu, zooals ook onze Regeering dat op
zoo juiste wijze heef t ingezien blijkens het Kamerdebat
van cle vorige week, loondaling in vele gevallen ouver-
mijclelijk acht, dan is dat in meerdere mate nog dan
bij uitvoerbedrij ven bittere noodzaak hij de Overheid
zelf en bij do bedrijven, die voor een heschutte markt
werken. Algemeene versobering ‘bij de Overheid, ge-
paard gaande met een systematische loonverlagings-politiek in het binnenland, een en ander met het doel
om de geschoicte rentabiliteit van groote deelen van
liet bedrijfsleien te ‘herstellen, vormt het beste middel
om een einde te maken aan het gevaar, ‘dat in de ver-
houding van in- en uitvoerwaarde momenteel tot
uiting komt. Deze geheele in- en uitvoerverhouding
toch is niet anders dan een symptoom van den toe-
,tiind, een soort van thermometer, die momenteel
koorts aanwijst. De oorzaak van de koorts, het te hooge
niveau, van vertering in verband met de’ opbrengst
van cle productie, moet worden aangetast; de thermo-
tieterstauci zal ‘clan vanzelf weer normaal worden.

Nu kost echter ook een actie tot verlaging van het
peil van de Overheidsuitgaven en van de daarvoor in
aaniinerki ug komende bonen in het particuliere be-
drijfsleven tijd. Men kan. gerust aannemen, dat de tijdsduur hier langer zal
zijn
clan in die uitvoerbe-
drijven, waarin momenteel de loonsverlaging aan de
orde is, aangezien bij deze laatsten de noodzaak dui-
delijker aan liet licht komt en de nood reeds hooger
is gestegen. Hoezeer men ook overtuigd moge zijn van
cle heilzame werking, die van verlaging van Over-
heiclsui tgaven en bonen
0.1)
cle structuur van de be-

talingsbalans zal uitgaan, – dat deze werking steeds
zoo prompt zal zijn, als men zou wenschen, ware een
1:iewer.ng, clie niet volkomen aannemelijk gemaakt kan
worden.

Er kan dus een tijdsruimte liggen tusschën het
eerste begin van de aanwending van de gen.eesmiclde-
leo en liet effect daarvan in den vorm van cciie ver-
andering iii de verhouding van in- en uitvoer. in nor-
male tijden zou men liet overbrugge.n van zulk een
tijdsru i inte met gerustheicl op zijn beloop kunnen
laten ; een land, als liet onze, zou in zulice tijden hij
het streven naar het herkrijgen van een gezonde ren-
tabiliteitsbasis voor zijn bedrijfsleven in binnen- en
buitenland voor ieder redelijk doel onbeperkt crediet
kunnen krijgen. Thans kan men ‘daarvan echter in in-
der zeker zijn.

Daarom ‘kan het aan’beveling verdienen om het
proces van aanpassing een l)eetje te bevorderen: Va:n
Overheidswege komen te dien eind6 al die maatregelen
in aanmerking, die tot veimin.dering van de binnen-

landsc’he verteringen, dus tot ‘versobering van den
levensstandaard strekken. Afgezien van de bezuini-
ging in den Overheidsdienst zelf kunnen als zoodanig

hun nut hebben speciale ‘t’erter’ingsbelastingen ei)
invoerrechten op ,,overbodigen” invoer, d.w.z. invoer-
rechten op hier te lande niet vervaardigde gebruiks-
artikelen, resp. op de daarvoor benoodigde grond-
stoffen en halffabrikaten, voorzoover deze niet voor

heruitvoer in aanmerking komen na hier de niooclige bewerking te hebben ondergaan. Naast invoerrechten

kunnen, ten eind.e aan de getroffen ‘maatregelen meer kracht bij te’ zetten, ook ‘invoerverboden worden iii t-
gevaardigd.

Een dusdanig Overheiclsoptreden verhoogt de ont-

wikkeling van onze produ ctieve kracht. Aangenaam
voor de consumenten zou het niet zijn, maar het zou
heilzaam werlcen en het zou niet anders dan tijdelijk behoeven te zijn, wanneer wij althans in het licht der
historie mogen aannemen, dat ook ‘deze depressie na
enkele jaren weder voor eene opleving zal plaats ma-ken. Het geheel zou dus liet karakter dra’gen ‘van een
,,reculer pour mieux sauter”.

Hoe is nu de houding, welke onze ‘Regeering tegen-
over dit vraagstuk aanneemt? Daaromtrent zijn wij
verre van gerust. W’at de invoerrechten betreft, zoo
kent men onze opvatting, zooals wij die hebben uit-
eengezet in ons artikel van 23 September ji. Op het
oogenblik, waarop dit artikel liet licht ziet, zal waar-
schj.nlijk ‘het wetsvoorstel, dat voor den fiscu.s niet
onvoordeelig schijnt, maar uit een oogpunt van han-
clelspolitiek niet door den beugel kan, en dat juist om
de duurzaamheid van den voorgestel’den maatregel zoo
bedenkelijk is, reeds door de Tweede Kamer zijn aan-
genomen.

Meer yerwachtin’g mag worden gekoesterd van de
,,Or isisinvoerwet”, waarvan de Regeering het ontwerp
heeft ingediend en waarvan de bedoeling is de moge-
lijkheid tot het uitvaardigen van invoerverhoden te
scheppen. Dit ontwerp ware dienstbaar te maken aan
het doel, waarvan wij zooeven spraken. Zal het daarvoor ook echter dienen? Zal ‘liet worden
gehanteerd op een wijze, die ‘de productieve kracht
van ons land verhoogt en deze niet aantast? Dat
schijnt voorshands twijfelachtig. Het ontwerp is .i nge-
dienci in ‘verhanci met de vaiutaco.ncurren’tie, die ccii
geolg is van ‘cle waardedaling van het Pond en van
andere van hun goudbasis gestooten geldeen’heden. Tij-
clelijk verweer .tegen de schokken van valutaco.ncu,r-
rentie kan zin hebben, en als ‘de wet eerlijk en om-
zichtig wordt gehanteerd, zoo zien wij er geen he-iwaar in. i) Het gevaar is echter groot, dat elke be-
drijfstak, die eeniger’mate onder de malaise te lijden
heeft, een beroep op deze wet zal gaan doen en dat
men, zoodra van eenige valutaconcurrentie spralce is,
uitvaardig.ing van een invoerverbod zal gaan vragen.
Zou’zulks geschi eclen ten behoeve van bedr.ijfstaklcen,
waarin ook v66r 19 September jl. reeds reden tot
loonsverlaging bestond, zoo zou een invoerverbod niet
anders ‘beteekenen, dan dat een in de gegven oinstan-
chghe’den noodzakelijk aan passingsproces wordt vér-
schoven naar een later tijditip en de te bestrijden
kwaal slepende wordt gehouden. Wij verwijzen ook hier
naar liet slot voor dns artikel van 30 September ji..
Dat ‘hier gevaar dreigt, moge wel blijlcen uit cciie
zinsnede uit de’ ‘belangwekkende reclevoeri ugen, (lie
hij liet begrootingsclehat in de Tiveede Kamer zijn ge-
houden door Prof. Aalberse. Deze heeft over de loon-
rivaestie zeer verstandige woorden gesprolcen, hij heeft
zich voorts een voorstander betoond van dii.ferentiati.e
van ons tarief, mede om overhodigen invoer van luxe-
goederen ed. in deren tijd te kunnen tegengaan en de
verhouding van in- en uitvoerwaarde te verbeteren.
Sprekende echter over het eerlang te behandelen ont-werp-,,Ori sisinvoerwet”, zeide Prof. Aal’herse onom-

i) Noocle mist meil echter
:]i
het ontwerp eene bepa-
ling, krachtens welke elk uitgevaardigd invoerverbod bui-
om bekwamen tcrniijn
hij
de wet moet worden bekrachtigd.

1002

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18:Novembe191

wonden, dat het een ,,ergerlijke dwaasheid” zou zijn,
wanneer van het middel der invoorbeperking, nu het
toch eenmaal gebruikt zal worden, niet tevens zou
wrorden aangewend om die bedrijven, clie onder ,,over-
matigen” invoer te lijden hebben, ,,eenigermate te
steunen en daardoor cle werkloosheid in ons land te
verminderen”.
.1-let wil ons voorkomen, dat men
01)
deze wijze de

zaak van den verkeerden kant aanpakt. ,,Overmati.ge

invoer is nog steeds het best te bestrijden door ver-
lagi.ng
van cle prod.uctelcosten hier te lande.

Niet invoe’rbelen’unering ter bescherming
van de na-

tionale bedrijven, doch als
?soodmacttregel
om een
proces van – naar wij aannemen, slechts tijdelijke –
versobering te ‘bespoedigen tchijnt ons derhalve de
ju.iste houding. Ook uit een oogpunt van .hillijk staats-
ma nsbeleid zal dit laatste aanbeveling verdienen.
WTtnt als inderdaad het recept van Prof. Aalherse wordt gevolgd, dan zal niet zijn in te zien, wairom
wèi cie productie voor de i:innenlandsche markt moet
worden gesteund en niet die, welke voor uitvoer pro-
duceert, en die juist door bescherming van den bin-
nenlandschen producent haar ]cracht nog verder zal
zien, verzwakken.
G.
MV. S.

MIDDENSTAND EN CRISIS.

Wartiieer
we
hier willen onderzoeken, welken in-
vloed de middenstand van de oeconomische crisis ondervindt, clan beperken wij het vraagstuk tot de
wisselwerking tusschen den middenstand en de bui-
ton haar werkende conj unctuurkrachten.
De interne moeilijkheden van ‘den middenstand, die
daar een semi-permanent knralcter dragen, laten wij
dus in hoofdzaak buiten onze beschouwing. :Deze toch
vormen een vraagstuk op zichzelf, met eigen oor-
zalcen en met eigen gevolgen.
Willen wij nagaan, welke gevolgen een economische
crisis op den middenstand oefent, dan moeteil we de
bestaande toestanden tot grondslag nemen. Een en-
tisch
01]
derzoek naar clie bestaande omstandigheden,
hoezeer overigens gewenscht, is hier dus niet
01)
zijn
plaats.

Een oeconomische cnisis open’baart zich in dan
regel het eerst in die talcken van voortbrengi.ng
, die
de wereld van dun rzaine prociucti emiciclelen voorzien.
Scherp teekeut de overgang van, hausse naar depres-
sie zich dan oolc af in de metaalindustrie, en wel in hoofdzaak daar, waar machines en schepen ‘ervaar-

digcl worden. in nauw contact hiermede reagedren
hoogovens en steenkolenmnijnen eveneens snel op de
gewijzigde toestanden. Waar in het bankwezen vele
draden van het oeconomische leven samen komen,
zuilen wij in de cijfers •der banlcen ook in crisis’tijden
belangrijke en typische veranderingen waarnemen.

Op ‘de goederen- ‘en effectenbeurzen wordt ge-
woonlijk een crisis ‘voorafgegaan door een scherpe
stijging van prijzen en koersen, terwijl in de crisis zelf
steeds een snelle daling is waar te nemen.

Deze eerste en belangrijke symptomen van een
crisis zijn op den middenstand slechts in geringe
mate
an invloed.

De prijsbewegingen op ‘de wereldmarkt worden,
voor zooverre zij van Icorten duur zijn, opgevangen
door groothandelaren en grossiers. Blijken zij van
moer blijvenclen aard te zijn, dan ‘zullen zij met eenige
maanden vertraging, hun invloed doen gelden op. de
inkoopprijzen van den detailhandel. De bestaande
voorraden zoowel in den groot- ‘als in den detail-
handel vertragen een aanpassen van cle detailhandel-
prijzen aan de wereldmarktprijzen. Dit vertraagde
aanpassen van cle dotailhandelpnijzen aan de prijzen
op de wereldmarkt nemen we niet alleen waar hij prijsdaling, maar evenzeer bij prijsstijging. Het is
goed op ‘dit laatste verschijnsel even de aandacht te

vestigen, omdat daardoor •het verwijt, dat de detai1-
prIjzen hij
cialin.g
achter.b1ijvn, een on’hillijlcheid vorclt. Bovendien is zoowel prijsstijging als’ prijsda-
ling sterker bij de groothandelprijzen dan bij de
detailpnijzen. I-I’ierop komen we naderhand terug.

Uit onderstaande logarithmische grafiek blijkt clui-
delijk, dat ook bij prijsstijging de lcleinhand.elpnijzen
achterblijven. Zij ‘bereikten dan oo]c later hun maxi-mum (groothandelpnijzen n]aximu.m in 1919, klem-
hancielprijzen in 1920). Hun prijsdaling gaat ook
langzamer. Uit de grafiek blijkt ook, in tegenstelling
tot wat wel eens beweerd is, dat in de periode 1913/
1923 .cte prijsstijging meer bij cie ‘gro’othandelprijzen
term
achter
bleef dan de prijsdaling. Ten deele “hebben

30e

INOEXCIIFEQ. GOOflW-
OCL.SPQ.iZgtv
“PsN LVEJMDOEL.EW

250-

INDEXCI)FEQ

KmJm1AJtELWQj)Ew

Loo

bi erop natuurlijk regeeringsmaatregeleu (distributie,
maximum prijzen) ingewerkt. Bovendieii zal de aan-passing van dle kleinhandlelprijzen hij de daling van

de groothandelpnijzen wel ‘vergernakkelijict zijn door cle geringe voorraden, die in omloop waren.

De aanwezige voorraden van liet. middemistandsbe
;

cirijf vormen een zeer belangrijke, factor ter ver-
klaring van cle positie van den midldlenstandi hij de
conj u nctuurwisseli n’geu.

Dalende conjunctuur gaat steeds gepaard met prijs-
daling, d.w.z. de geldwaarde der voorraden vermi:n-
dort. Ieder zal dus traclien., zijmfm voorraden zoo klom
mogelijk te houden. Groothandelaren en grossiers
icunnien dit gemdikkelijlcer doen dan detaillisten. De
voorraden der detaillisten toch zijn aan tameli:jk enge
grenzen gebonden.. De ‘bovengrens wrordt vel.al
ge-
vormd door beschikbare ruimte en de credietwaardig-
heidi der onderneming, naar hdnedën i’ordt de grens
bepaald ‘door de behoefte aan sorteëning. Deze be-hoef te wordt zeer opgevoerd. in den regel zal men
dan oold wel kunnen aannemen, dat in normitle ge-
‘allen de aanw’ezige voorraad correspondeert met de

bovengrens. Waar nu de Ômzetsneiheidl groot is, dus
de ‘voorraad na korten tijd geheel vernieuwd is tegen
de dan geldende lagere prijzen, kan ondanks deze
groote voorradien toch een snellé aanpassing tussehen
groothandel- en kleinhandelprijzen tot stand komen.
Is de omzetsnelheid k-lein
j
dan is dit niet het geval.
Als type
‘ran
de eêrste ‘soort zaken zouden wij de
levensmi’didelen.branche willen noemen, als type van
cle laatste de meubelzaken.
Behalve op ‘de vertraging van cie
prijsbeweging
moe-
ten wij letten op dle geringere bewegelijkheidi der
lclein•handelsprijzen. Vindt de eerste een redelijke ver-

klaning int den temperenden invloed van de vôorra
den, voor ht laatste element zijn de vaste kosten. aan-

18 November
1931

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

1003

sprakelijk te stellen. Tot deze vaste kosten kunnen
gerekend worden: ho ur, licht, reclame, arbeidsloon
en in zekeren zin ook het inkomen van den eigenaar.
Vaar cle goederen een min of meer ingrijpende be-
werking ondergaan, zooals bijv. in de bakkerijen, kun-
nen (leze vaste kosten zeer groot zijn in verhouding
tot cle inkoopwaar.cle der grondstoffen. Een daling of
stijging van cle grondstoffenprijzen oefent daardoor
een veel geringereu invloed uit op den verkoopsp:rijs.

Waar cle verkoopkosten relatief gering zijn, zooals
buy, in cle kruideniersbranche, :is te dien opzichte een
betere aanpassing te verkrijgen. Twee factoren wer-ken ‘hier evenwel tegen. De eerste is er één, die zui-
ver samenhangt met de algemeene conjunctuurver-schijnselen. In vele gevallen zal nl. cie betaalkraclit
van den cliëntenkring belangrijk afnemen. Dit kan
leiden tot verminderde omzetten en tot meerdere
leveranties op crediet, waarvan een gedeelte tot ver-
liezen leidt. De prijsaanpassing wordt hier ‘belem-

merd door kleinere omzetten en stijging van het risico.
Buiten samenhang met den algemeenen conjunc-
tuur staat het feit, dat in verschillende middenstands-
kringen door oorzaken, ‘clie o.a. in het boek van Dr.
Tobi en Dr. Visser: ,,Georganiseerde Disti:i.butie”
1),

blootgelegd zijn, liet inkomen gedaald is tot een
peil, dat beneden een redelijk ‘bestaan ligt. I-Ioewel
hiervan de wanverhou dingen in ‘het detaillistenbedrijf
de oorzaak zijn, is het toch wel vrklaarhaar als
detaillisten trachten, -de daling der inlcoopsprijzen
ten eigen ‘bate te gebruiken; voor hen ligt hier een
kans, maar voor de maatschappij als organisch gèheel
is dit natuurlijk geen oplossing, immers door het
hoog houden van ‘de kleinhandelprijzen bij dalend
loonniveau ontstaan extra-spanningen, die het aan-
passingsproces bijzonder moeilijk maken. Voor de
maatschappij is daarom een verbetering van het on-
rationeele midclenstandsbedrijf een dringende nood-
zakelijkheid, mede als element van crisishestnijcling.
EI ierniede zijn de voornaamste gevolgen van de
prijsdaling aangegeven. Wij gaan nu over tot een
ander crisisgevolg, nl. de daling der koopkracht.
Zoowel van ondernemers als arbeiders’ daalt iii

tijden van’ crisis de koopkracht. Over het algemeen
zullen ‘deze twee groepen hierop anders reageeren.
Bij ondernemers zal cle daling van hun privé-inkomen

leiden tot beperking van uitgesproken luxe-uitgaven.
Vacantiereizen naar het ‘buitenland en naar baciplaat-
sen zullen verminderen, voor beleggingen minder be-
schikbaar zijn en de aankoop van sieraden wordt be-
perkt. De gewone consumptie-uitgaven zullen even-
wel voor het overgroote deel gewoon doorgaan. Hier-
uit volgt, dat de daling van de koopkracht ‘der onder-
nemers slechts geringen invloed uitoefend op de om-
zetten van den middenstand in het algemeen. Anders
is dit bij de daling van cle koopkracht der arbeiders.
Deze zetten een zeer belangrijk deel van hun inko-
men in middenstandszaken om.

Volgens de Amsterdamsche budget-statistiek be-
steden de ar!beiders 41 pOt. -van hun inkomen aan
voedingsmiddelen. Aan kleeding, schoeisel, bran dstof,
toilet-, wasc-h- en schoonmaakartikelen en aan rooken
besteden zij bovendien .nog 14 ]).Ot. in totaal kan
men dus zeggen, dat 55 pOt, van het arbeidersinko-
men’ in rniddenstandszaken wordt besteed. Waar het
hier arbeiders betreft met een relatief hoog loon
(ruim f1900.— in 1923/’24) zal het gemiddelde eer-
der ‘hooger dan lager liggen en als we dus zeggen, dat
de helft van het arbeidersinkomen bij middenstanders
omgezet wordt, zijn we aan den veiligen. kant.
Op twee ivijzen_daalt’ in een depressie het geldin-
komen van ‘debei-dersklasse, nl. door werkloosheid
en door loonsverlaging. Wel ontvangen vele werkloo-
zen ondersteuning en dalen dus de omzetten minder
clan zonder steun het geval zou zijn, maar, ook met

1)
Georçjwniseerde distributie door
Dr.

E. J.
Tobi en Dr.
C.
Visser niet een bijdrage -van Prof.
J..A.
Verairt. (Pur-
nierend
1931).

den steun neemt de koopkracht der arbeidersklasse
zeer af. Wanneer dan ‘ook een zeer voorzichtige schat-
ting van het aantal werkloozen in den
komenden
win-
ter reeds het groote getal ‘van een kwart millioen
aangeeft, clan laat zich wel denken welk een druk dit

0
1) den middenstand moet uitoefenen. Een ‘becijfering
van de totale vermindering van’ dle koopicracht is
hier niet uit te voeren en zou ook nog weinig zeggen,
omdat de druk zeer ongeljlc over de verschillende
mictdenstan’dsbedrijven verdeeld zal zijn. Daling van de ambtenarensalarissen, vooral van de lagere, oefent
eenzelfde drulcicen.de werking op de omzetten uit.
Het sterlcst zal deze druk ondervonden worden op
goederen, waarop men tijdelijk kan bezuinigen zon-
der evenredige daling der behoeftbevredi ging. Van
textielwaren en kleeding in het algemeen, meubels,
en’z. zullen de omzetten sterker dalen dan van brood
en kruidenierswaren.
Als gevolg van werkloosheid, loon-svermin dering
en cle
onzekerheid
van de naaste toekomst, neemt in
crisisperioden liet aantal huwelijken sterk af. Vooral
in de eerste jaren van een -depressieperiode is dat het geval. Zaken, di,e een belangrijk deel van hun
omzet vinden in het installeeren van nieuwe wonin-
gen, zullen hiervan den terugslag ondervinden.
Dr. To’hi en Dr. Visser wijzen eveneens op den in-

vloed der werkloosheid op het midden-standshedrijf.
Hun onderzoek toonde aan, dat velen, die in de
fabrieken en op de kantoren geen iverlc meer kun-
.nen vinden een zaak openen, bij voorkeur in zulk een branche, waarin weinig vakkennis en kapitaal
verondersteld wordt nooclig te zijn. Zoo werken dus
in een crisis twee factoren in dezelfde richting, al.
de verminderde koopkracht der cliënten en liet toe-
nemen van ‘de concurrenten. Beide doen cle omzetten
per winkel dalen.

Behalve liet n iet-koopen wegens gedaalde koop-
kracht van arbeiders en ambtenaren is een sterkere
neiging te verwachten op crediet te koopen of ;ot
aanschaffing van goedkoopere waren over te gaan.
Dit kan weer tot de noodzakelijkheid leiden de betere
waren extra in prijs te verlagen.

Van enkele, weliswaar niet zeer talrijke groepen
daalt in crisistijd het geldinkomen niet. Hieronder
moeten o.a. gerekend worden renteniers zonder spe-
culatief bezit, ‘gepensioneerden, trekken van onge-
vallen- of invaliditeitsrente, personen, -die van levens-
verzekeringsuitkeeringen leven, sommige groepen
(gemeente) ambtenaren, personeel van sommige stich-
tingen enz. Zij besteden een ‘belangrijk -deel van hun
inkomen in middenstandszaken. Dalen daar de prijzen
niet, dan oefenen zij met hun inkomen wel een eenigs-
zins stahiliseerenden invloed uit, maar verschuivin-
gen hebben niet plaats.

Dalen de prijzen wel, -dan blijft het totaal te beste-
den bedrag gelijk, maar het vertegenwoordigt een
grootere koopkracht. Laten wij de besparingen buiten
rekening, aangezien deze wei te verwaarloozen zul-
len zijn, dan kunnen wij aannemen, dat er meer goe-
deren voor deze vaste inldonlens gekocht zullen ivor-den. Deze goederen zullen ‘gevonden moeten worden
onder die, met een min of meer elastische vraag,
fruit, betere groentensoorten, ontspann ingsinrich-
tingen (schouwburg, biolco’op) kunnen hiervan de ge-
volgen ondervinden. ‘Waarschijnlijk zal (leze extra
vraag van de vaste inkomens onvoldoende zijn om de
afnemende vraag van de andere groepen te compen-
teeren
;
1bhalve daar, waar locale concentratie van
deze inkomens te ‘vinden is. (Dorpen met veel gn-
pensioneerds, enz.).

Voor een deel bereikt deze compenseereude vraag
den rni’dclenstand rechtstreeks, voor een ander ‘deel
indirect, Vooral van rentetrekkers’ en in mindere
mate. ook van gepensioneerden mogen wij aanne-
men, dat hun onmiddellijke omgeving de gevolgen
van loon daling, en werkloosheid ondervindt (inwonen-
de kinderen ewz.). De compensatie heeft dan plaats

1004

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 November
1931

hetzij door directe steunverleening, hetzij doordat het
gezinsiulcomen minder snel daalt dan anders het geval

zou zijn.
i)o daling van do omzetten, clie ii het algemeen iii
niid’denstandszaken te verwachten is, werkt in hoofd-
zaak op twee manieren nadeelig. De bruto-winst pci’
week of maand daalt bij nagenoeg constante onkosten
en de voorraden hebben de tendens aan te groeien. Een deel daarvan dreigt zelfs absoluut tegen 1cost

prijze-n onverkoopbaar te worden.
Zou cle middenstand nu zeer kapitaaikrachtig zijn,
dan zou deze langzame omzet wel schade, maar
geen bijzondere moeilijkheden veroorzaken. In werke-
lijkheid zijn vele middenstanders niet kapitaaikrach-

tig en zijn de goederen, die de voorraad in hun win-
kels vormen
01)
crediet gekocht.
i)aalt de omzet, clan worden cle goederen niet snel

genoeg verkocht en zijn de ontvangsten niet voldoen-
cie om dc credietverplichtingen op tijd na te komen.
De creclieten moeten dan verlengd, of nieuwe credie-
teti aangegaan worden. De creclietbehoefte vais den middenstand stijgt zoocloende in crisistijd zeer snel.
Ook waar op afbetaling geleverd wordt en het geld
dus later binnenkomt, voelt men deze stijgende ere-

d etbehoefte.
liet natuurlijke onderpand voor dit soort midden-
standscrecliet zouden de winkelvoorraden zijn. Be-
halve echter do juridische moeilijkheid deze als pand
te geven, hebben we liet economische bezwaar, dat
deze goederen voorraad in waarde daalt en niemand
een min iinumgmns kan aangeven. Buiten den winkel zijn zulke goederen bovendien slechts tegen zeer lage
prijzen te verkoopen, hetgeen natuurlijk ook het ver-

strekken van crediet bemoeilijkt.
Zonder desorganisatie van de betreffende onder-
neming zijn middeiistandscredicten dan ook in tijden
van depressie maar zelden
OP
te zeggen. lIet zijn bijna

steeds ,,hevroren credieten”. Vele banken zijn dan ook
hit i verig midde nstandseredietcn te vers trekken.
Tij
hebben nu de belangrijkste verschijnselen op
cie goederen-, arbeids- en Icapitaalmarkt nagegaan,
voor zooverre zij van invloed kunnen zijn op de posi-
tie der middenstandsbcdrijven in tijden van cr.isis.
Als gevaarlijkste punten vonden we eenerzijds dc
dalende koopkracht en anderzijds dc voorraden voor-
al voor zooverre ciie op crediet gekocht zijn. Tegen
cie dalende koopkracht kan door den middenstander
weinig ondernomen worden, wel kan hij trachten zijn
voorracie.n zoo voorztchtig mogelijk te spuien, door
iii liet begin van dc crisis zou min mogelijk te koo-
pen. ileeft zijn voorraad eenmaal het toelaatbaar
minimum bereikt, dan is niet alleen zijn risico en de
crcdietdruk zoo klein mogelijk, maar kan hij öok beter
zij n verkoopsprijzen bij dc dalende groothandelprij-
zen lii ten aansluiten. 1 let nieuwe marktevenwicht kan clan zoo spoedig mogelijk en met de geringste
scb&ken tot stand komen.

W. J.
v.
d.
VOESTJJNE.

DE NIEUWE WOONFORENSENBELASTING.

ingevolge de nieuwe bepalingen va.n de w’oonfo-icnsenbeiasting sedert 1 Mei
1031,
waardoor de ge-

meen ten op cii t gebied dc autonomie hebben herkre-
gen, is de woonforensenbe1asting losgemaakt van de
iiimidddls afgeschaf te plaatselijke belasbing. Tevens is bepaald, dat het bedrag der belasting geenerlei ver-band meer mag houden met het inkomen.
De woonfoiensenbelasti iig is een plaatselijke be-
lasting, die haar wretteliiken grondslag vindt in de

Gemeentewet, van welke laatste in Staatsbiad No. 80
van dit jaar de nieuwe tekst is opgenomen, in verbincl
o.a. met de tot stand gekomen vernumniering der
artilceleii. Hier volgt nu teksticeel het tot cle woon-
forensenbelastiughetreicking hebbende artikel 255
(oud), 238 (nieuw) der Gemôentewet, zooals dit luidt
ingevolge art. 26 der wet van 15 Juli 1020, Staats-

blad No. 388, houdende herziening van de financiëele veilsouding tussehen Rijk en gemeenten.

: ,,Er kan eenc directe belasting worden geheven van cle
,,natuurlijke personea, die, zoiicler in cle gemeente hoofd-
.,verblijf te hebben, er gedurende het belastiugjaar meer
.,•dau 90 malen nachtverblijf houden, anders clan als ver-
,,pleegde in een krankziunigengesticht of ziekenhuis, of er
meer dan 90 dagen van dat jaar voor zich of hun
gezin eene gemeubileerde woning beschikbaar houden.
,,Wie ter tijdelijke …aarneming van eene openbare be-
,,trekking of ter bijwoiiiiig van de vergaderingen van een ,,vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het
,,liclmaatschap bekleedt, buiten cle gemeente van zijn hoofd-
,,verblijf vertoeft, is desvege niet belastingplichtig. ,,Of iemand in eene gemeente hoofdverblijf heeft, wordt
,,naar omstandigheden beoordeeld.
,,Het belastingjaar begint moet t Januari en eindigt met
,,31 December.
,,Dc belasting wordt geheven naar den duur van het ver-
,,blijf, naar de huurwaarde der genieubileercie woning of
,,naar andere bij de verordening vast te stellen grondsla-
,,gen. liet bedrag der belasting mag echter niet onmiddel-
,,iijk of micidellijk afhankelijk zijn van het inkomen of een
,,deel van het inkomen.
,,De wet van 29 April 1925, Staatsbiaci No. 171, is mede
,van toepassing ten aanzien van de in dit artikel bedoelde
,,belasting; met dien verstande, dat waar die wet spreekt
,,van ,,inspecteur” gelezen wordt bcirgeineester.’

Uit dit citaat blijkt, dat de heffing een facultatief,
geen dwingend, karakter heeft, dat andere dan na-
tuurlijke personen (N.V.’s buy.), hierbij buiten schot
blijven en dht zo in ieder geval in het teeken van
meer dan 00 staat. De verder in den tekst aangehaalde
wet van 20 April 1925, Staatsblad No. 171, is dié tot
bevordering van de riehtige heffing der directe be-
lastingen,, aan welke wet de bevoegdheid wordt ont-
leend om onder bepaalde formaliteiten bij de aanslags-

regeling buiten rekening te laten reehtshandelinge.n
met hoofdzakelijk anti-fiscaal doel, een onderwerp,
waarop in het vervolg dezer nog wordt teruggekomen.

De kohieren,
wraarop
de aanslagen in de woonfo-

rensenbelasting zijn uitgetrokken, worden opgemaakt door B. en W. en vastgesteld door den Gemeenteraad
(art. 264, oud, 297, nieuw, Gemeentewet).
Het eerste belastingjaar loopt van 1 Mci 1931 tot
en met 31 December 1031. De volgende belastingjaren
vallen samen met het kalenderjaar. De aangeslagene ontvangt voor de woonforensenbelasting een gedag

teekend aanslagbiljet (art. 265a, oud, 208, nieuw, Ge-

neentewet).
Bezwaren tegen ‘den aanslag in de voonforensenbe-
lasting zijn in eerste instantie in te brengen bij den
Oemeentermad binnen twee maanden na de dagteeke-
ning van het aanslagbiljet en beroep staat binnen
een maand na de beslissing open bij den Raad van Beroep voor de directe belastingen (art. 2655 oud, 209 nieuw, Gemeentewet). Daar verpleging in een
krankzinnigengesticht of ziekenhuis niemand tot
woonforens vermag te maken, kan dit bijv. een punt
van bezwaar vormen.
Toen nog het sedert Mei 1931 vervallen art. 265i
van de Gemeentewet gold, was in deze aan Gedepu-
teerde Staten e:n de Koningin de beslissing. Eenige
dier beslissingen, onder dat vroegere regiom gevallen,
zullen weldra nog onder den horizon van den lezer
wôrden gebracht. Mdar of gemeenteraden en Raden
van Beroep ze tot richtsnoer zullen nemen, moet w’or-
den afgewacht.
Voor de invordering der woonforeitsenbelasting
gelden de ‘bepalingen van art. 257 (oud) e.v., 200
(nieuw) cv. dom’ Gemeentewet.
Het begrip ,,woning” wordt ruim genomen, niet
immer wordt daarvoor een gebouw gevorderd. Ook
een woonark en een in vasten dienst varende stoom-boot kunnen blijkens de Kon. Besluiten van 12April
1023, No. 25, B.i.B. (” Beslissingen in belastingza-
leen, uitg. L. J. Veen te Amsterdam) No. 3456 en 14
Mei 1923, No. 28, B.i.B. No. 3467 als woning be-
schouwd worden. Ten’ opzichte van het rangsehikken
van woonschepen onder de gemeubileerde woningen

IS November 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1005

is er verder nog rechtspraak van meer recenten
datum – zooals een Kon. Besluit van 10 April-1926,-
No. 63 betreffende de beschikking over een. van meu-
bilair voorzien en to.t bewoning geschikt vaartuig.
Aan welke e.ischen een woning heeft te voldoen om

als ,,geiiiecrbiieercl” te gelden, kan o.a. het Kon. Be-
sluit van 24 April 1923, No. 57, B.i.B. No. 3459

leeren. Het heet daar als volgt:

,,Onder
gemeubileerde
woning is te verstaan een huis of
,,gedeelte daarvan (lat door zijn nieubilee-riug tot bewonen
,,is ingericht.”

Het was niet gebleken, dat dit het geval was met

het ddâr ter sprake gebracht buitenverblijf te Prin-
cenhage, dat in verbouwing vas -en waar in twee
kamers de meubelen waren samengepakt. De aanslag

als woonforens werd dan ook vernietigd.
De vrouw, die feitelijk doch niet wettelijk geschei-
den leeft van haren man, moet voor de belasting der
woonforensen geacht worden nog tot zijn gezin te be-
hooren (K. B. 9 October 1923, No. 66, 13.i.b. No.

3498).
Zoo is ook cle man, ‘die in Indië woont en wiens-
echtgenoote en kinderen in Nederland in een gemeu-

hileei-do woning verblijf houden woonforens, aange-
zien hij hoofd van het gezin is en vrouw en kinderen
niet geacht kunnen worden een geheel afzonderlijk

gezin te vormen.
Voor -belastingpl icht als woon forens maakt het geen
verschil, indien cle gemeubileerde woning, die belang-
hebbende voor zich of zijn gezin beschikbaar houdt,
in eigendom toebehoort aan zijne minderjarige kin-
deren (K. B. 9 Oct. 1923, No. 68, B.i.b. No. 3499).

De woning werd i.c. geacht door belanghebbende, als
uitoefenende de ouderlijke macht, voor zich of zijn
gezin beschikbaar te zijn gehouden, waartegen het
eigendomsrecht der minderjarige kinderen zich niet

verzette.
De vraag hoe de wet toe te passen voor het geval
cle von ing wordt ingebracht in eeii N.V. en zulks
voor de leui en ter ontduiking, lost zich op in -deze
tweede of dan gezegd kan worden, dat de natuurlijke
persoon voor zich of zijn gezin een gemeu-bileerde
woning beschikbaar houdt clan wel of dit beschikbaar
houden dan geaçht moet wordén uit te gaan van de
niet in cle. woonforensenbelastin-g te betrekken N.V.
Een Kon. Besluit van Maart 1926 geeft dienaangaan-
de opheldering. Iemand te Amsterdam hoofdverblijf
hebbende, had een hem toebehoorende gemeubileerde

woning te. Zdndvoort ingebracht -in een door hem
gestichte NV., waarvan hij groot-aandeelhouder;
doch geen -directeur was en welke gemeubileerde wo-
iing hij en zijn gezin hadden bewoond met toestem-
ming van den directeur. Hieruit heeft de Kroon ge-
concludeerd, dat, hij voor zich en zijn gezin cle -be-
schikking over de w’oning had gehouden en terecht
als woonforens was aangeslagen.
Sopis, cioch lang niet algemeen, kan ook de wet van
29 April 1925, Staatshlad No. 171, tot bevordering
van cle richtige heffing der directe belastingen, toe-passing vinden bij rechtshandelingen als het inbren-
gen in eeneN.V. Hierboven werd aangestipt, dat we
hierop zouden terugkomen. – Het Gerechtshof te
‘s-Gr avenhage is inn procedures; deze w’et rakeride, het
competente rechtscollege. Er zijn dan ook in deze
materie een tweetal arresteri van – het Gerechtshof te
‘s-G-ravenhage gepubliceerd t.w. 9 December 1926,

B.i.-b. 3941: . – – –

,,Indien een önroerend goed: in eenc naamlooze–vennoot-
,,schap is ingebracht met de bedoeling een forensenaa.uslag
,,ouniogelijk te maken, doch ook om andere redenen, kan
,,dezc wet alleen toepassing vinden als clie andere redenen
,,van zoo weinig belang mogen worden geacht, dat is aan
.,te nemen, dat cle reeh-tsbandeling achterwege zou geble-
,,ven zijn, indien cle forensenbelasting niet had bestaan.”

5 December 1929, B.i.b. 4619:

,,Toepassing van deze wet ten aanzien van cle oprich.
,,tin van eene naamlooze vennootschap, op -grond dat die ,,oprichting geen verandering van feitelijke verhoudingen

,,ten doel had en achterwege zou zijn gebleven, indien
,,daa’rmede niet dc heffing van woouforenseubelasting voor
,,het vervolg geheel of gedeeltelijk zou worden onmogelijk
niaakt.”

Ongewild zal het indruk hebben gewekt, -dat ook
na het afschaffen der werkforensenbelasting -bij de
voorschriften in zake forensenrecht niet volkomen tot
zijn recht is gekomen, Adam Smith’s principe: ,,Taxes

ought to be dear and certain.”
Ook uit dit gezichtspunt is het allicht te loven,’
dat niet veel gemeenten in Nederland het besluit ge-
nomen hebben om een woonforensbela-sting in te

voeren.
B.
VAN DEN
Beno.

BUITENLANDSCHE

MEDEWERKING.

DE MIJNBOUW IN HET SAARGEBIED ONDER
FRANSCH BEHEER.

Dr. W. Cartellieri te Saarbrücken schrijft ons:

De kolenmijnbouw vormt de basis van de nijverheid
in het Saargebied. Hierop zijn de drie slentelindu-
strieën van dlit land gebaseerd: de ijzer-, de glas- en de
ceramische industrie. De kolenmijnen aan den Saar
zijn evenwel van lateren datum dan de ijzersmel-te-
rijen, doord-at kolen in de budheid en in de iniddeleeu-
ven als brandstof bijna niet bekend waren. Men ging
in het Saargebied eerst tot haar -gebruik over, toen de
enorme bosschen, die tot dusverre in de behoefte aan brandstof hadden voorzien, dunner begonnen te wor-
den. Aan Vorst W’ilhelm Heinrich von Nassau-Saar-
brïicken komt de verdienste -toe, den weg te hebben
gebaand voor het gebruik van steenkolen in plaats van
houtskool in de Saarin-dustrie.
De kolenmijnen van het Saarbekicen kwamen in 1750
onder souverein beheer en zijn tot op heden staatsbe-
drijven gebleven. Toen het Saargebied in, 1815 na een
tijdelijke afscheidirig weder ‘bij het Rijk werd gevoegd,
werd het grootste gedeelte der kolenmijnen eigendom
van den Pruisischen staat, terwijl alleen -de mijn Hos-
tenbach als particuliere maatschappij bleef bestaan.
De Beiersche staat was met de beide mijnen St. Ing-
bert en Mittelbexbach bij de exploitatie van het Saar-
bekken betrokken, waarbij in de 40er jaren nog de

Beiersche particuliere mijn Frankenholz kwam.
De Pruisische staat heeft de productie van zijn
mijnen in de 100 jarige periode van 1816-1913 van
100.000 ton tot 13.000.000 ton opgevoerd. Door uit-
sluitend inheemsche arbeiaslcrachten te gebruiken,
door invoering van moderne productiernet-hoden heeft
hij een in vele opzichten modelbedrijf -geschapen, welks
zegenrjke gevolgen aan het geheele Saargebied ten
goede kwamen. De productie van de overige kolen-
mijnen in het Saargebieci tezamen bedroeg in 1913
rond 1 – millioen ton, waarvan op rekening van cle
Beiersche staatsmijnen 462.000 ton, de particuliere
mijn Frankenholz -341.000 ton en de particuliere mijn

H-ostenbach 180.000 ton komt.
Toen Frankrijk, als gevolg van het verdrag van
Versailles, de Saarmijnen voor 15 jaren in digendom
verkreeg en voor haar exploitatie de ,,Administration
des Mines Domaniales françaises de la Sarre” te Saa-
briicken. oprichtte, -zweefde
Frankrijk
het plan voor

den geest-

om de productie

der Saarmijnen te verdub-
belen en daarmede het tekort van de Fransche kolen-

nijverheid te dekkd

n. Deze poging heeft in de eerste
plaats tengevolge «an afzetmoeilijkheden schipbreuk
geleden. Het bleek niet mogelijk om de Saarkolen in

het
Testen
-af te zetten, eenerzijds omdat zij in geenen deele met de langs den goedkoopen zeeweg uit het bui-tenland, vooral- uit Engeland, ingevoerde kolen konden
coneurreeren en anderzijds, omdat door de opbrengst ‘iande mijnen in Lotharingen en door den snellen we-deropbouw- van de in den oorlog vernielde mijnen in
Noord-Frankrijk de kolenvoorziening uit het eigen

land zienderoogen verbeterde.
-Dd in den– oorlog vernielde Noord-Fransche mijnen,
-ter veivanging waarvan de Saarmijnen moesten wor-

1006

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 November 1931

den afgestaan, hebben haar vôôroorlogsch e productie
reeds weder in 1925 bereikt en deze sedertdien zelfs
aan’zienljk overtroffen. Tegenover een verlies van 68,8
in illioen toj, dat Frankrijk – op basis van het jaar
1913 berekend – in de in den oorlog vernielde
mijnen heeft geleden, staat een productie van 138,6 millioen ton uit de Saarmijnen. voor de periode van
1.920-1930!

In afwijking van zijn oorspronkelijke plannen heeft
Frankrijk sedert 1926 – toen de Engelsche mijnwer-
kersstaking eene tijdelijke opleving teweegbracht –
zich tevreden gesteld met de handhaving van de vSdr-
oorlogsche productie van de Saarmijnen, waardoor
het in de eerste jaren na den oorlog sterk toegeno-
men aantal mijnwerkers is verminderd. V•’fmaal –
1924, 1926, 1927, 1929 en 1930 – was de productie
iets grooter dan die van 1913 (13,2 millioen ton); in
de overige jaren bleef zij er onder. Doordat de meeste
andere steenkolen -produceerende landen sedertdien
hun productie sterk hebben uitgebreid, beteekent deze
stilstand van den Saarkolenmijnbouw in werkelijkheid
een aaiîzienlijken achteruitgang. Hetzelfde geldt ook
voor cle productie per ploeg in den Saarmijnbouw, die
van 803 K.in 1913 tot 874 KG. in 1930 toenam,
terwijl zij in het Roerge’bied in dezelfde periode van
943 KG. tot 1.352 KG. steeg. De geringe productie-
capaciteit zal natuurlijk van invloed zijn op de waar-
deering van de Saarmijnen bij toekomstige onderhan-
delingen omtrent den terugkoop. Tengev&lge van de
kolencrisis is de werktijd gedurende de laatste jaren steeds meer verkort en op groote schaal ontslag aan
arbeiders gegeven.

Het aantal mijnwerkers, dat van 56.000 in 1913
tot 75.000 in 1924 was gestegen, is gedurende de laat-
ste maanden reeds weder tot beneden het vddroor-
logsch peil gedaald. Van dit massa-ontslag werden in
de eerste plaats de z.g. ,,Saargn.ger”, de in de nabu-
rige Rijnprovincie e.n de Beiersche Palts wonende
mijnwerkers, het slachtoffer, die reeds vanouds in de
Saarmijnen hun brood verdienden en thans als las-
tige vreemdelingen over de grens werden gezet en
aan de zorgen van het Rijk werden prjsgegeve.

Hier volgen eenige bijzonderheden omtrent de ‘pro-
duc’tie, het aantal arbeiders en de capaciteit per dag-taak van 1913-1930. De cokesproductie heeft slechts betrekking op den staatshoogoven Heinitz, terwijl de
hoogovens van cle 5 Saarmijnen 2 millioen ton pro-
clu ceeren.

Gemid. ca-
p.citeit P.
Arbeiders

dagtaak v.
Mijnwerkers
den arbei-
Netto productie
onder- en
der onder-
Staats-
Verpach-
Cokes-
bovengr.
Inge-
en boven-
Jaar
mijnen
te mijnen Totaal produc.
en in

nieurs
en gronds in
1000 ton 1000 ton
I000ton
I000ton
nevenbed. employé’s
K.G.

1913
12.875
341
13.216
250
56.589

803 1919
8.750
221
8.971
209
61.121
1.450 524
1920
9.199
212
9.410 240
71.383
2.962
481
1921
9.336
238
9.575
177
72.374
2.976
515 1922
10.943
297
11.240
253
72.790
3.019
606
1923
8.971 222 9.192
133
74.138 3.045
639 1924
13.648 384
14.032
216
74.908
3.157
708
1625
12.597
393
12.990
272
72.583
3.163
680 1926
13.319
362
13.081
255
73.807
3.665
692.
1927
13.194
402
13.596
262
67.345
3.649
740
1928
12.662
445
13.107
267
59.912
3.420
811 1929
13.095
484
13.579
236
60.793 3.383
836 1930
12.752
484
13.236
307
57.202
3.357
874

De verschuivingen op de markten voor Saarkolen
kunnen
in
het kort als volgt worden geschetst. De Saarkolen hebben op de Duitsche, vooral de Zuid-
Duitsche, markt, waarop zij vanouds steunden, in ver-
gelijkiiig met 1913, 3,5 millioen ton verloren, terwijl
-zij op cle Fransche markt slechts 2 millioen- ton won-
nen. Hèt verschil van 1,5 millioen -ton, dat in Frank-
rijk niet kou worden afgezet, komt in een overeen-
komstige productievermindering tot uiting, zoodat de
gehéele afzet van 12,8 millioen ton in 1913 tot 11,2
millioen ton in 1930. is gedaald. Van het Saargebied

ging in 1913 naar het overige Duitsehiand (zonder
‘Ilzas-Lotharingen) 4,7 millioeri ton = 37 pot. van
den geheelen afzet, in 1930 echter slechts 1 millioen
ton = 9 pOt. De afzet in het Saargebied zelf is ge-
stegen, hetgeen zijn verklaring vindt in de groote
ruwijzerproductie van -de Saarbedrijven en de daar-
mede gepaard gaande grootere cokesproductie; de af-

zet bedroeg in 1913 4,2 millioen ton = 33 pOt., in
1930 4,6 millioen ton = 42 pOt. De afzet naar Frank-
rijk
(mci.
Elzas-Lotharingen) steeg van 2,7 millioen
ton in 191.3 = 21 pOt. tot 4,5 millioen ton in 1930
= 40 pOt. Hierbij is echter slechts de afzet naar het
oude Frankrijk verdrievoudigd (191.3 1 millioen ton,
1930 3 millioen ton), terwijl de afzet naar Elzas-
Lotharingen kwantitatief iets is afgenomen. Onge-
twijfeld heeft •de enorme stijging van de productie
der Lotharingsehe kolenmijnen (1913 3,6 millioen ton,
1930 6 millioen -ton) hiertoe bijgedragen. De Saar-
kolen hebben in Zwitserland door de electrificatie

van de Zwitsersche spoorwegen belangrijke afnemers
verloren, in. ltali6 echter nieuwe afzetgebieden ge-
wonnen. Op de Fransche markt vonden de Saarkolen
groote afnemers in do nieuwe hoogovens van het Mi-nettegebied, die in het streven naar onafhankelijkheid

van de Ruhreokes door de ijzersmelterijen aldaar in
de laatste jaren zijn opgericht en nog steeds’ verder
worden uitgebreid. Hier kan voor de Saarkolen ook
voor de toekomst een belangrijke rol zijn weggelegd.
Hetzelfde geldt voor •de Saarkolen in haar kwaliteit van gaskolen; wegens haar groot gehalte aan vluch-
tige bestanddeelen zijn zij zeer gezocht., Hier volgen
de
cijfers
voor den afzet van Saarkolen in 1913 en
1930:
i)e afzetgebieden van de Saarmijuen.
1913

1930
Atzetlanden

Tonnen Procenten Tonnen Procenten

Saargebied …….
4.225.586

33,1

4.640.842

41,5

Overig Duitschlancl
4.717.974

37,0

– 975.559

8,7

Totaal. .
8.943.560

70,1

5.616.401

50,2

Frankrijk van
1914 1.045.163

8,2

2.960.298

26,5 Elzas-Lotharingen

1.625.402

12,8

1.560.682

13,9

Totaal. . 2.670.565

21,0

4.520.981

40,4

Zwitserland ……
België en
Luxemburg
Oostenr. en Hongarije
Italië …………
Overige landeti

Totaal ….
12.754.758 100,- 11.185.099 100,-

0

edurende de twaalf jaren van Frausch beheer der
Saarmijnen is duidelijk gebleken, dat Frankrijk niet
in staat is de Saarmijnen verder te ontwikkelen. De
ontwikkeling van den Saarmijnbouw is in dlk opzicht
hij -die, van de naburige kolenlanden ten achter ge-
bleven. 1)aaroni venscht de bevolking van het Saar-
gebied de spoedige teruggave van de Saarmijnen
aan .Duitschland, opdat niet haar reorganisatie op
modernen technischen en economischen grondslag een
aanvang kan worden gemaakt. Het terugwinnen van
het afzetgebied van de Saarkolen in Duitsc

hlan-d is
feitelijk een vrachtkwestie, tot welker oplossing reeds

”erschillende plannen werden uitgewerkt. De bevol-
king van het Saargehied kant zich zeer beslist tegen
eenige deelneming van Frankrijk, in welken vorm ook,
in de Saarmijnen na de teruggave’ van het Saarge-
bied – welke uiterlij]c in 1935 moet plaats vinden -,
omdat daardoor een gevaar voor politielce verwikke-
lingen in het leven wordt geroepen. Zij wenscht den
terugiceer van de mijnen in Pruisisch Staatsbezit, dat
haar in zijn 100-jarige vooruitziende exploitatie groot
heeft gemaakt.

793.740

6,2

447.255

4,0
141.133

1,1

180.991

1,6
22.690

– 0,2

21.102

0,2
183.070

1,4

397.230

3,6

1.139 –

18, November 193.1

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1007

AANTEEKENINGEN.

DE SCHULDENLAST DER GEMEENTEN

Aan het slot van het artikel ,,Provi nciale en ge-
meeuteleeningen” in E.-S. B. van 6 Mei 1931, waar-in de
nieuw
gesloten leeningen werden besproken in
cle periode 1 Mei 1924 tot eind 1930, werd toegezegd,
dat iii vervolg hierop eenige bijzonderheden zonden
vermeld wdrclen over den
bestaandei’s
schuldenlast der
gemeenten. De door het Oentraal Bureau voor de Sta-
tistiek bewerkte ,,Statistiek der gerneentefinanciën
.1.929″ bevat daaromtrent een aantal gegevens, waar-
aan wij allereerst den navolgenden staat ontieenen, die
aangeeft, hoe de.schulden in het tijdvak van 1 Januari
1924 tot I. Januari 1929 zijn toegenomen, zoowel in
absolute cijfers als per hoofd der bevolking.
Opgemerkt zij, dat in deze bedragen ook zijn be-
grepen de door het Rijk aan de gemeenten verstrekte
voorschotten ‘oor woningbouw, ingevolge de land-
arieiderswet enz.. Het totaal dezer voorschotten be-
droeg op 1 Januari der jaren 1924 tot en met 1929
resp. in duizëndtallen guldens 437.892, 545.907,
627.298, 633.829, 613.961 en 606.617. De kasgeldlee-ningen zijn evenwel niet inbegrepen.
Met inbegrip dezer voorschotten is het totaal ivan
alle ‘gemeenteschulden in een tijdvak van zes jaren
gestegen van
f
1.531.352.000 tot
f
2.122.317.000 of
per hoofd der bevolking van
f
212,31 tot
f
274,52.
Ongeveer de helft van dat totaalbedrag der schul-
den komt voor rekening van de grootste vier gemeen-

ten (Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en
Utrecht). Daar de bevolking dezer gemeenten nog
ii
iet het vierde deel vorm t van d.e totale bevolking, is
cie schuldenlast per inwoner voor deze groep van ge-
meen ten belangrijk hooger dan het -gemiddelde voor
alle gemeenten tezamen. Volgens onderstaande tabel is de schuld per inwoner dezer groep clan ook toege-
noinen van f412,20 op 1 Januari 1.924 tot
,f
562,33
op 1 Januari 1929.

Gaan we de verhouclingscijfers na ook voor dé an-
dere gemeenten, zooals deze in bovenstaande tabel naar het aantal inwoners op 31 December 1920 .tot
enkele groepen zijn samengevoegd, dan valt al aan-
stonds op, dat het bedrag der schulden per inwoner
lclei.ner wordt naar gelang het betrekking heeft op een
groep gemeenten met een gemiddeld icl’eindr aantal inwoners. Op 1 Januari 1920 is cle schuld per inwo-
ner voor de groep gemeenten boven 100.000 inwoners
zelfs ruim zevenmaal zoo hoog als voor de groep ge-
meenten van minder dan 5001 inwoners. Voor elke
groep gedeenten blijkt de schuld van jaar op jaar toe-
genomen. Alleen zijn voor de groep gemeenten :an
50.001-100.000 inwoners de verho udingscijfers voor 1927 en1028 en voor de groep van 20.001-50.000 in-
ivoners de cijfers voor 1928 en 1929 lager dan het
daaraan voorafgaitnde jaar.

De grootste bedragen blijken voor alle jaren en voor
alle groepen van gemeen ten geleend te zijn ten behoe-
ve van de volkshuisvesting. Daarnaast blijken nog be-
langrijke bedragen geleend te zijn voor eigendommen,

STAAT 1
Beiiarnirig der hoofdstukken.

Algemeen beheer
…………………………………
Openbare veil.igheicl
…………………………………
Volksgezondheid
……………………………………
Volkshuisvesting
…………………………………
Openbare werken
…………………………………..
• Eigendommen,
ii
jet voor dcii openbaren dienst bestemd .
Onderwijs, kuusten en wetenschappen
…………………
Ondersteuning aan behoeftigen en Nverkloozen
…………
Landbouw
……………………………………..
fLaclel en nijverheid
……………………………..
Jlelastingen

…………………………………….
Kasvoorzieningen
…………………………………
1asgeldvoorzie
Overige inkom
G-eldleeningen

Totaal
voor
all
waarvan voor de groep van gemeenten
boven 100.000 inwoners
…………

vati
50.001-100.000

..

…………..

20.001- 50.000

.,
10.00t- 20.000

5.001- 10.000

,

nrindcr dat
5.001

..

Algeineep beheer

………………………………..
Opeilbare veiligheid

………………………………
Volksgezondheid
………………………………….
‘olkshuiivesting
………………………………….
Opeubare werken
………………………………..
leigenciommen, niet voor dcii openbaren dienst bestemd Onderwijs, kunsten en wetenschappen
……………….
Ondersteun iug %
,
,in behoeftigen uit werkloozeit
…………
Landbouw
……………………………………..
Hit udel en i
t
ijverhçid .


llelastiiigen

……………………………………..
i.asvoorzieitingen .

.
.
Kasgeidvoorzieti ingen

…………………………….
Overige inkomsten en uitgaven
…………………..
Geldieertingen

…………………………………….

‘I’otatl voor
ii
11e gemeenten
…………………………
– was rva
ii
voor de groep van gemeenten
boven 100.000 inwoners
…………

van
50.001-100.000

.

.

…………

20.001- 50.000

,.
10.001- 20.000

5.001- 10.000

,

minder clan 5.001

..

Bedrag der schulden op
1
Januari.
1024

1925

1926

1927

1928

1929
Absolute cijfers iii duizendtallen guldens.

28.968

. 27.991

34.019

33.686

30.980

32.114

7.536

7.01

7.897

8.570

8.860

9.122

76.410

80.303

82.507

96.456

104.128

107.572

473.453

610.180

713.120

738.341

747.527

757.309

221.838

232.583

245.460

253.286264.276

288.326

198.020

270.039

282.342

304.692

315.642

322.220

108.853

1.21930

137.300

144.588

154.602

171.667

22.551

23.213′

24.237

24.663

24.936

24.351

4.559

5.733

7.227

8.034

8.582

9.163

88.133

92.718

89.869

98.400

111.716

117.914

.58

196

47

200

204

193

731.490

861.582

945.725 1.010.236 1.033.226 1.067.224

176.952

198.457

219.895

219.021 . 230.504

245.989

242.540 286.233 307.227 320.963 325.003

333.047

127.007

154.645

164.074

168.594

166.612

168.653

123.428

133.620 . 140.528

147.768

154.646

159.162

129.935

135.529

138.857

142.386

143.728

148.242
Per hoofd der bevolking.
f • 4,02 f
3,83
f
4,59
f
4.47
f
4,04
f 4,15

1,04

1,05

.,

.1,06

..

1,14

,.

1,16

,.

1,18

10,59 ,, 10,98

11,12

12,82 ,. 13,66

,, 13,91

65,64 ,, 83,41 ,,.96,15

98,10 ,, 98,03

,, 97,96

30,76 . ,, 31,80

33,10

33,65 ., 34,66

,, 37,30

27,45,, 36,92

38,07 ,, 40,48

41,39

,, 41,68

15,09 ,, 16,66 ., 18,51

19,20

20,27

22,20

3,13

,.

3,17

..

3,27

..

3,28

..

3,28

..

3,15

0,63

0,78

,,

0,97

,,

1,07

.,

1,13

.,

1,19

12,22

12,67 ,, 12,12

13,07 ,, 1.4,65

,, 15,26

0,01 .,

0,03

0,01 ,,

0,03

0,03

0,02

0,29

1,61

0,42 ..

0,51 ,,

0,53

,,

0,52

41,44

39,04

38,19 ,, 38,99

36,44

,, 35,97

0,02

0,92

0,10

0,04

0,03

212,31 . 241,97 ,, 258,50 ., 266,91

269,31

,, 274,52

412,29

479,43 ., 20,02 ,, 546,31

551,18

,, 562,33

310,74 ,, 344,95

378,11 ,, 373,17

368,47

,, 388,78

242,60

281,05 ,, 296,44

304.79 ., 299,40

,299,05

138,25 ,,1 66,04

174,77

175,73

177,99

,, 178,26

107,10

114,17 ,, f18,00 ,, 122,21

126,76

,, 128,78

72,26

74.37

75,26

76,18

76,28

,, 77,84

tmingen
…………………………….
2.068

11.782

3.113

3.829

4.064

4.047
ten en uitgaven
……………………..
298.902

285.575

283.273

293.456

277.869

278.091

134

6.794

766

334

229

e gemeenten
………………………..
1.531.352 1.770.067 1.917.206 2.008.968 2.053.719 2.122.317

1008
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 November
1931

STAAT II

Rentepercentage.
1

renteloos

beneden
4
4-4
4
3.

5
5-5Y2

53-6
0-6i’

6Y
2
en hooger
onbekend
Totaal
Januari
Absolute cijfers
in duizeudf,allen
guldens.
1924
241.757
336.020
171.891 317.404
157.280
200.566
98.953
7.481
1.531.352
1925
236.707
354.235′
170.259 365.002
187.593
348.745 99.773
7.703 1.770.067
1.926
233.010
367.761
200.382 578.912
220.145 250.671
58.457
7.870 1.917.206
1927
391

224.511 362.385
483.752 586.802
117.980
206.862
17.965
8.319
2.008.968
1928

…..
1.177

214.321
359.684
613.798 570.148
104.003
170.766
11.322
8.499
2.053.719
1.929

…..
1.134

206.423
354.689
785.719 543.033
84.452
128.553 10.054
8.260
2.122.31.7
.1
ii
%
van
liet totaal.
1924

…..
15,79
21,94
11,22

20,73
10,27
13,10
6,46 0,49
100,-
1925

……
13,37
20.02
9,62

20,62 10,60
19,70
5,64
0,43
100,-
1926

…..
12,15
19,18
10,45

30,20
11,48 13,08
3,05 0,41
100,-.-
1927

…..
0,02

11,18
18,04 24,08

29,21
5,87
10,30
0,89
0,41
100,-
1.928

…..
0,00

10,44
17,51
29,89

27,76
5,06
8,32
0,55 0,41
100,-
1929

…..
0,05

9,73
16,71
37,02

25,59
3,98
6,06 0,47 0,39
100,-

STAAT

III

Geraamde
uitgaven
voor dan gewonen dienst

voor rente
en
Groepen van
gemeenten
in totaal

voor
rente
voor aflossing
aflossing tezamen
En
%
van
Absolute
In
%
van
.
Absolute
In
%
van
Absolute cijfers
kol. 2
cijfers
kol.
2
cijfers
kol. 2
X f 1000 X f 1.000
X f 1000
)< f
1000
Boven
100.000

inwoners

………
282.134

48.806
17.30
28.859
10.23
77.665 27.53
Van
50.001-100.000
,,
05.889

11.380
17.27
6.722
10.20
18.102
2’7.47
20.001-
50.000

.,
92.516

15.822
17.10
8.980
9.71
24.802
26.81
10.001-
20.000

,,
51.110

7.973 15.60
4.954
9.69 12.927
25.29
5.001-
10.000
49.769

7.653
15.38
4.806
9.65
12.459 25.03
minder dan
5.001
61.123

7.024
11.49
4.690
7.07
11.714
19.16
Totaal voor alle gemeenten ….
602.541

98.657
16.37
59.011
9.79
157.668 26.16

niet voor den, openbaren dienst bestemd (in welke
rubriek cle grondbedrij ven zijn ondergebracht), voor

openbare werken, voor de rubriek overige inkomsten
en uitgaven (waartoe de eiectricite.its- cii gasbedrij-
ven behooren) en voor onderwijs.

Behalve naar de doeleinden kan het bedrag der
schulden ook verdeeld worden naar de rentepercen-
tages, waartegen geleend is. Voor alle gemeenten te-
zamen volgen deze cijfers hierboven, zoowel abs011iit
als in pOt. van het totaal der schulden.
De in de kolom ,,onbekend” opgenomen bedragen
hebben betrekking op de door een aantal gemeenten in Groningen en Drenthe aan een electriciteitsmaat-
sc.happij aldaar verschuldigde kapitalen voor netaan-
leg, waarvoor de splitsing naar liet rentepercentage
niet bekend is.

Nog zij vermeld, dat de door het Dejartement van
Financiën tegen een rente van 6 pOt. verstrekte voor-schotten voor den aanleg van waterleidingen verant-
woord zijn in ‘de kolom der schulden van 4l-5 pOt.,
omdat van deze 6 pOt. door het Departement van Ar-
beid 13′ pOt. wordt terugbetaald, zoodat practisch de
gemeentebesturen niet meer dan 4Y2 pOt. betalen.
Uit de cijfers blijkt, dat in 1924 nog het hoogste bedrag voorkont in de groep der 4-44 pOt, schul-
den. Voor de jaren 1925, 1926 en 1927 is dit liet ge-

val in de groep van 5-54 püt. en voor de jaren 1928
en 1.929 in de groep van 4-5 pOt. De verhoudings-
cijfers doen verder zien, dat liet rentetype ‘der gemeen-
teleeningen in den
1001)
der jaren is gedaald en dat het
zich hoe langer hoc meer concentreert tot ccii bepaal-
de rentegroep. Zoo was in 1925 het hoogste percen-
tage nog 20,62 (groep van
.
5-54 pOt.) en in 1929
niet minder dan 37,02 (‘groep van 43-5 pOt.).
Betreffende de bedragen, die in den gewonen dienst der gemeentebegrootingen geraamd zijn voor rente en
aflossing der hierboven besproken leeningen, komen
in de inleiding van de statistiek der gemeentefinan-
ciën gegevens voor, waarvan we die voor het jaar 1929
hierboven laten volgen voor alle gemeenten tezamen
en ook afzonderlijk voor dezelfde groepen van gemeen-
ten als in het eerste staatje zijn opgenomen.
Naast deze bedragen voor rente en aflossing en voor
hun totaal is telkens het totaalbedrag •der uitgaven
van den gewonen dienst geplaatst, en is in enkele ver-

hondingscijfers aangegeven, welk deel rente en aflos-

sing vormen van deze totaaluitgaven. Over ‘het be-grootin’gsjaar 1.929 is dit deel voor alle gemeenten
tezailien 26,16 pOt. Ook bij deze verhouclingscijfers is
het weer opmerkelijk, ‘dat zij voor de groepen der
grootere gemeenten hooger zijn dan voor de groepen
der kleinere gemeenten. De voor rente geraamde be-dragen zijn voor alle groepen van gemeenten telkens
ruim de helf t hooger dan ‘die voor aflossing zijn ge-
raamd. Ten aanzien vvan de in kolom 2 vermelde be–dragen zij nog opgemerkt, dat hierin voor de -takken
van dienst, die als zelfstandige inrichting (bedrijf)
worden geadmidistreerd, niet begrepen zijn de uitga-
ven, doch alleen de uitkeeringen van de gemeenten
aan çleze takken van dienst. De in het staatje voorko-
mende verhoudingscijfers zijn, daardoor alle iets te
gr9ot en omdat voor cle grootere gemeenten naar ver-
houding meer bedrijven voorkomen dan voor de klei-
nere gemee:nten, is het verschil voor de grootere ge-
meenten van iets meer belang dan voor cle kleinere
gemeenten. V.

De crisis in de textielindustrje.

in een onlangs door het ,,Institut für Konjuriktur-
forschung” te Berlijn gepubliceerde studie over de crisis in de wereïdtextielindustrie van de hand van
Dr. .Heinz Grünbaum
)
wordt een poging gedaan om
op grond van een zeer omvangrijk statistisch mate-
riaal liet conjunctuurverloop van alle belangrijke tex-

tielindustrieën in de wereld tot op lieden na te gaan
en (le belangrijkste structureele factoren naar voren te ‘brengen, die tot de geweldige crisis in de textiel-
industrie hebben bijgedragen.

1)r. Grünhanm wijst er bij zijn bespreking van de structuur van de textielindustrie op, dat naar schat-
ting -het aantal industrie-arbeiders op de wereld 100 tot 130 millioen bedraagt, waarvan 9 tot 10 millioen

of ongeveer 7 tot 10 pOt. in de textielindustrie
werk vinden. Van dit aantal is 80 pOt, in slechts acht
landen – Duitschiand, Engeland, Frankrijk, Italië,
Rusland, Ver. Staten, Japan en Indië – werkzaam.
De groote beteekenis van de textielindustrie iii deze

1)
Die Woltteztilkrise
door Dr. Heinz Grünbaum. ‘Uit-
gave van ‘het Institut für Ionjunkturforschting. (Berlijn
1931,
Verlag von Reimar Hobbing. Prijs R.M.
S).

D)e kapitaaikrachtige
landen
Zweden

………..
160
Noorwegen

……..
115 Nederland

……….
154
CanacPi

………..
1 31
1
J)

Ver. Stat.
v.
Ame-r..
170
02
)
(l3elgië)

………..
128

De landen met overwegend
niet-economische inciustria-
– lisatietendeozen
Roemenië ………
220
:!'[ongarije ………
265 1Itlië

………….
154
11
usla uti ………..
130′
3
)

18 November 1931

ÊCÖNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1009

landen wordt nog duidelijker, indien men bedenkt, georiënteerde factoren was gestimuleerd. In het bij-
dat zij 85 pOt. van cle wereldtextielproductie voort-
zonder komt voor I-[ongarije als economisôh ‘belang-
brengen.

rijke oorzaak de scheiding van zijn oude textieige-
Sedert den oorlog hebben in de textielindust.rie ‘bieden.
belangrijke structureele veranderingen plaats gevon-

3e. De industrieele ontwikkeling van kapitaal-
den, waardoor vooral het oude Europeesche textiel-
krachtige landen.
centrum is getroffen (in de eerste plaats Engeland,

De landen, die hiertoe behooren, vertoonen in zoo-
verder Duitschianci, Frarilcrijk en de kleinere textiel- verre een gemeenschappelijke trek, dat zij niet door den
gebieden van Europa). Zuiver kwantitatief is de posi-
oorlog en zijn kap i taaiverstorencie gevolgen werden
tie van de drie grootste Europeesche industrielanden getroffen. Integendeel, cle kapitaalstroom wendde zich
– Engeland, Du.itschiancl en Frankrijk – in het juist voor een deel, naar deze landen en schiep daar-
kader van cle geheele wereldtextielinclustrie nog niet mede de voorwaarden voor een gezonde industrieele
zoo ongunstig. Het aandeel in de productiewaarde van onts’.i kkeli ng. Ook deze lan den profiteerden aanzien-
-de genoemde landen, dat v56r den oorlog meer dan 40 lijic van het uitblijven van den internationalen con-
pOt. bedroeg, is tot 1928 tot 31 pOt. gedaald. Uit een currentiestrijcl gedurende den oorlog. Na het einde
beschouwing over het conj unctuu rverloop in de in ter-
van deze ,,natuuriijke” bescherming was de positie
nationale textielinclustrie blijkt evenwel, dat cle druk,

van -die industrieën aanzienlijlc versterkt.
die van cle inciustrialisatietendenzen van cle nieuwe Hiertoe ‘behooren in de eerste plaats de Ver. Sta-
landen
0
1
)
de oude Europeesche textiel nclustrie uit-
ten en Canada; in Europa vooral Nederland en Zwe-
gaat, deze thans reeds in een toestand van verhoogde den. Toch zijn deze

twee landen, ondanks de door hun
,,Krisenempfindlichkeit” heeft gebracht. Tevens structuur begunstigde positie, zoo nauw met den
toont een’ analyse van de factoren, die de expansie in economischen toestand van de Centraal-Europeesche
de textielindustri e in de structuurbegunsti gde landen

texti elin dustri e-ceutra verbonden, dat ‘het conj unc-
bevorderen, dat het hier niet voorbijgaande storings-

tu.urverloop niet geheel onaangetast bleef. Nog dui- factoren betreft, maar dat cle oude Europeesche tex-

clelijlcer blijlct deze situatie in Zwitserland.
tielindustrieën ,,vielmehr vor einer Daueraufga’be

Het volgend overzicht poogt de on twi•kkelingsten-
grundsiitzlicher Umstellung stehen”.

denzen van cie textieiproductie in cijfers weer te
Drie verschillende ontwikkelingsfactoren kunnen geven. De voor 27 landen berekende in-dexcijf ers ver-worden onderscheiden, die het beeld van de wereld-
gelij ken het kwantitatieve prod uctievolumen van de
textielindustrie in de laatste decennia hebben ge-

jaren 19261’28 met het jaar 1913 (in enkele gevallen
wijzigd.

moesten de cijfers op een ander vooroorlogsch jaar

le. De industrialiseer.ing van de gron dstöfproducee-

gebaseerd worden). De indexcijfers zijn gebaseerd op
rende landen.

alle destijds voor de afzonderlijke landen ter beschik-
Deze factor :is helcend genoeg om er lang bij stil icing staande gegevens over de productie van de tex-
to staan. Behalve in de Oost-Aziatische landen (China,

tielin-dustrie en zijn dus niet geheel uniform samen-
Britsch-Indië en Japan), vindt men de expansieten-

gesteld. Niettemin komen de bovengenoemde tenden-
clens in cle textielindustrie vooral in Australië, Nieuw-

zen zeer duidelijk naar voren (-zie hieronder).

Zeeland, Zuid-Afrika en de Zuid-Amerikaansche

Deze cijfers behoeven slechts weinig commentaar.
sta ten.

In het bijzonder komt hierin do ongunstige toestand
2e. De nationaal l)oii tieke inciustrialiseerings ton-

in do textielindustrie van Engeland tot uiting. In de

dlensen.

)aren
1Zb/,
een periode, dlie, vergeleKen met cle
In een aan tal Oost- Zuidoost- en Zuid-Europeesche volgende twee jaren, uit conjunctuuroogpunt nog als
landen vond, tengevolge van niet-economische facto-
betrekkelijk gunstig kan worden beschouwd, heeft de
ren, een uitbreiding van cle textielindustrie plaats. i Britsche textielprodnctie’ slechts driekwart van haar
Hiertoe behoort in ‘de eerste plaats Rusland, dat vooroorlogscbe productie ‘bereikt.

door den oorlog van zijn belangrijkste textielgebiecl

In het algemeen is uit de onderstaande cijfers de
(Polen) werd ‘beroofd, en dat reeds in 1926/27 het gevolgtrekkiug te maken, dat de ontwikkeling van de
vooroorlogsche niveau veer had bereikt. Ook in Italië gronclstofproduceerencle landen verreweg het sterkst

varen het vooral politieke factoren, -die in het bij-
is geweest. Zij overtreffen in hun -groeiproces voor
zonder in de jaren 1924 tot 1926 de ontwikkeling van het meeren-deel die Noord-Amerikaansche landen en

de textieliridustrie bevorderden. Ofschoon de defla-
de icapitaaikrachti ge neutrale landen van Europa.

tiecri s is de Itali aansche textielin dustrie sterk aan-

Dr. Grünbaum is van meening, dat de industriali-

tastte, was als gevolg van de fascistisch-merkantilis-

satietendenzen van de grondstofproduceerende land en

lii sche industriepolitiek, het procluctievolumen in -de

zich na cle huidige depressie ongetwijfeld opii i euw
jaren 1926 tot 1928 meer dan 50 pCt. grooter dan zullen voortzetten. Weliswaar zal de Europeeséhe tex-
vddr den oorlog. Buitengewoon sterk was de uitbrei-
tielindustrie, ‘clie onder voortdurenden exportdruk

ding van cle textielindustrie in Roemenië en Honga-
staat, den jongen industrieën in stijgende mate in haar

rije, die eveneens door overwegen cl nationaal politiek ontci’ikkeling ‘belemmeren, doch de economische voor-

Inciexeijfers van de productie der textiel-industrie (gein.
1926-1928)
(1913
= 100).

Het vroegere Europeesche
De

grondstol

procluceerende
textielcentriun
landen
Duitschiand

………
84′-)
:Britsch-Idië

……
155
3)

Frankrijk

………..
94
2
)
Chini

………….
293
4)

Groot-Brittannië
74
Japan

…………
229
5)

Oostenrijk

……….
119
Australië

.’, ……..
162
8)

Tsjecho–Slowakije
1192) Nieuw-Zeeland
162
7)

Zwitserland

………
90
Zuid.Afrika

…….
‘250
0)

Spanje

………….
105
Brazilië

………..
180
0)

Portugal

…………
92
Chili

………….
164
10
)
Mpxico

………..
116

Totaal (gewogen ge-
middelde) ………
91

218

169

148

‘) 1913
vroegere Rijksgehied; omgerekend
OJ)
het huidige gebied rond
94.
2)
Tegenwoordig gebied.
3)
gein.
1926-
1927.
4)
Alleen katoeniiidutrie;
1925.
5)
gein.
1926-1927
in pCt. van
1914.
8)
gein.
1925/’26-19271’28
in pCt. van
1912.
7)
gem.
1925f’26-1927f’28
in pCt.
1911.
8
gern.
19251’26-1927/’28
in pCt. van
191.5/’16.
0)
Alleen katoenindus-
trie; gein.
19261’27.
10)
1925 Ç 1914 = 100.
11)
1910 = 100.
12)
1914 = 100.
13)
gem. van cle boek jaren
1926/’27-1928129.

1010

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 November 1931

waarden in de grondstofproduceerencle landen zijn zoo
gunstig, chit een verdere ontwikkeling van de nieuwe
procl ucti e-centra moet worden verwacht. De door eigen
productie nog niet gedekte i i:ivoer van textielgoecleren
geef t den i id ustrieën van belangrijke overzeesche
markten nog voldoende speelruimte om doo terug-
dringingv an vreemde concurrenten een, vermeercie-
ring van haar productie door te zetten.
Het succes van cle nieuwe industrieën strekt zich
tot dusverre overwegend op do primitievere producten
uit. Zoo is iijv. cle Ohineesche textielindustrie erin
geslaagd, zich sedert den oorlog van den invoer van
katoenen garens vrij te maken.

Uit een onderzoek over de ontwikkeling van den
werelclhandel in textielmachines, door Dr. Grünbaum
ingesteld, blijkt dat de i nvesteeringen in cie weverijen
internationaal in liet kader van ‘de totale wereld-
vraag naar textielmachines een stijgende beteeken.is
heeft. Speelde de concurrentiestrijd, die de oude in-
dastrielandën van haar plaats verdrong, zich tot dus-
verre overwegend op de lagere trappen van de textiel-
verwerking af, zoo moet voor de toekomst rekening
worden gehouden met een voortdringen van de nieuwe
productielanden in de ‘gecompliceerde verwerkings-
stadia, die thans nog tengevolge van de hoogere ar-
heidskwalificatie overwegend aan de Europeesche in-
dustrieën toekomen. De aanzienlijke
stijging
in het
verbruik van Egyptische katoen in Japan en Indië,
die in den jongsten tijd kan worden waargenomen,
moet als een eerste teeken van •deze ontwikkelingsten-
denzen worden ‘beschouwd.

Zelfs wanneer de loonvoorsprong van de overzee-
sche producen. ten met toenemende industrialiseeri og
zou afnemen, kan in minstens gelijk tempo de be-
kwaamheid van cle arbeiders toenemen; op deze wijze
zou de voor de Europeesche industrieën zoo ongun-
stige verhouding weer worden hersteld. Een pridci-
piëel, d.w.z. naar haar aard blvend overwicht van (le
Europeesche industrieën op grond van ras- en lang-
zkam verworven eigenschappen kan uit den tegen-
woordig nog bestaanden toestand van een zekere kwa-
litatieve arbeidsverdeeling niet worden geconcludeerd.
Deze kwalitatieve arheidswerdeeling is juist het resul-taat en het bewijs van den immanenten structuureelen
last, •die op de Europeeschë industrieën drukt en die
zich in die mate moet verstericen, waarin cle techniek
voordringt en daarmede de vroeger nauwe betrekkin-
geh tusschen arbeidsprestatie en arbeidskwalificatie
ook op hoogere trappen der productie steeds losser
maakt.

Bovendien heeft cle daling van de grondstofprijzen
de tendens om de eigenproductie in de grondstofvoort-
breugende landen te vermeerderen. Tengevolge van
het groote, stijgende aandeel van de vaste Icosten in
den prijs der fa’brikaten moet zich cle ,,prjsschaar”
ten ôngunste van de grondstof uitvoerende, fairilcaten
invoerénde, landen nog verder ontsluiten, dan het
sedert den vooroorlogstijd reeds het geval was. Door
deze relatieve prijsstijging van fabrikaten moet de
ténciens, om van ruil af te zien en zelf te produceeren,
stericer worden.

Daarbij zal echter in de procluctielanden in zoover-
reeèn verschuiving plaats hebben – zooals biji’. die
voor Indië en Japan
op
liet gebied van cle katoenin-
dustrie in zekeie mate reeds thans té zieii geeft -, dat tot dusverre structureel begunstigde landen met toe-
nemende industrialisatie in stijgende mate aan struc-tureele uitvoerhelemmer ingen word en blootgesteld.
De dalende uitvoer van katoenen garens in Indië en
Japan wijst reeds duidelijk in die richting. Bij ‘:1e
garens is het verdringingsproces, dat reeds v66r den
oorlog, begon, thans practisch bijna beëindigd; de uit-
voer van weefsels, welke den vooroorlogschen omvang
verre overtreft, Icon nog tot 1926 stijgen, ontmoet
echter sedertdien clenzeifden niet te ontwijken tegen-
stand.
In steeds sterkere mate zal cie toekomstige expansie

van de meest ontwiklcelcie overzeesche textielin.dus-
trieën door de ontwikiceling van haar ‘binnen]andsc’he

markten worden bepaald. Tegelijlcertijci zal zich de
tendens versterken cle bu itenlandsche marlcteu door
verplaatsing van de industrieën naar die landen te
verdedigen. Een typisch voorbeeld hiervan was de
deelneming van cle – toenemende ui tvoermoeilijkhe-
den ondervinclende – Zwitsersche zijde-industrie in
Italië, Frankrijk en Duitschland vSSr den oorlog. Op
gelijice wijze tracht de Tsjecho-Slowaalcsche textiel-
industrie de voor haar steeds hooger opgetrokken tolmuren van Hongarije eu Roemenië te ontgaan.
De Japansche textielindustrie ‘breidde om dezelf de
reden haar belangen in China uit, in welk land zij
omstreeks 1900 bijna de helft van cle aanwezige ka-
toenspoelen bezat.

In de mate echter, waarin de eigen kapitaalvormning
van de nieuw geïndustrialiseerde landen plaats vindt,
nemen de autarkische pogingen van de binnenlandsche

politiek ook dezen vorm van den invoer ter hand.
Zoo zijn in 1928 reeds 57 pCt. van de in China in be-
drjf zijnde katoeuspoelen in Chineesch bezit, terwijl
in de weverij het buitenlandsche kapitaal nog met

53 pOt. van de aanwezige weefgetouwen op den voor-
grond staat.

Teekenen, die op een afneming van de oneconoini-
sche tendenzen voor een eigen productie duiden, zijn
niet waar te nemen. Men zal •veeleer moeten aanne-
nen, dat ook deze factoren na overwinning van de
huidige crisis verderen voortgang zullen hebben en
slechts bij benadering van een toestand van zoo groot
mogelijke autaricie aan activiteit zullen verliezen.
Deze overwegingen leiden tot de gevolgtrekking,
dat de structureele druk, die zich op de vroegere
Europeesche industriecentra doet gevoelen, voor de
naaste toekomst in volle scherpte zal blijven bestaan.
Waarschijnlijk zal hij nog meer in de breedte gaan
werken, d.w.z. hij zal zich tot landen uitstrekken, die
tot dusverre de speelruimte van hun ontwikkeling
nog niet ten volle hebben uitgebuit. Een dergelijke
ontwikkeling echter zou de afzetmogelijkheden van de
vroegere Europeesche textielindustrie nog verder
verminderen.

De concentratie in het Nederlandsche levens-
verzekeringsbedrijf.

Het is een ‘bekend feit, dat de concurrentie in het
levensverzekeringsbedrijf, niet in het minst hier te

lande, zeer sterk is. Terwijl er in het begin van deze eeuw in ons land niet minder dan 93 Nederlandsche levensverzekeringsmaatschappijen bestonden, en er

bovendien nog een 60-tal buitenlandsche maatschap-
pijen werkzaam waren, lijn er in den loop der laatste
25 jaren nog ongeveer 14 nieuwe maatschappijen up-
gericht, aldus lezen wij in ,,EIet Kompas”, maandblad
van cie Nationale Levensverzelcering-Bank, waaraan
hier een en ander is ontleend.

Einde 1930 bestonden er volgens den Nederland-
schen Alman ak ‘van Levensverzekering nog ,,slechts”
56 Nederlandsche levensverze]ceringmaatschappijen.
Van de andere 51 maatschappijen, – bijna de helft!
– hebben enicele op minder eervolle wijze haar deu-
ren voor het publielc moeten sluiten; het meerendeel heef t haar portefeuille overgedragen aan een zuster-maatschappij, hetgeen sedert 1923 slechts mocht ge-
schieden, wanneer de Verzelceringska’mer meende zulks
zonder bezwaren voor de verzekerden, te kunnen toe-
staan.

En wat de buitenlandsche maatschappijen betreft,
welke hier te lande het levensverzelceringsbedrijf uit-
oefenden of uitoefenen, haar aantal is van 60 geslon-
ken tot. .•.. 6.

Verreweg liet grootste gedeelte heeft hier dus het
veld geruimd en vrije baan gemaakt voor de Neder-
landsche maatschappijen.
Hetgeen zich in den loop van enkele tientallen jaren
in ons hinnenlandsch ‘bedrijf afspeelde, is slechts een

18 November 1931.

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

1011

onderdeel van het algemeene verschijnsel, dat wij in
bijna alle talden van handel en nijverheid, en ‘in het
bijzon der in het bankbedrijf, waarnemen : cle concen-
tratie, in den regel een onmiddellijk gevolg van scher-
pe concurrentie, welke aan dc zwakkeren van het
gilde het bestaan moeilijk maakt en hen .noodzaakt
steu:n te zoeken bij ‘de sterkeren. Doch concentratie kan
ook zijn een uitvloeisel van het inzicht, dat groote
lichamen – bij goed beheer – cconomischer werken
dan kleinere.
Zooals bekend, ‘bestaan er drie wijzen van concen-
tratie, t.w.:
].
het sluiten van een belangen-gemeenschap, welke
het zelfstandig bestaan van ieder lid der gemeenschap
onaangetast laat en slechts de bewegingsvrijheid van
ieder lid op ‘bepaalde ‘pun.ten aan ban den legt;
de volledige samensmelting van twee of meer
bedrijven of de oplossing van het eene bedrijf in het
andere;
de verwerving der aandeelen van een kleinere
onderneming door een grootere, waardoor de laatste
volledige zeggenschap krijgt over alles wat de andere
betref t.
De concentratie in het Nederlandsche levensverze-
keringsbedrijf heeft zich tot nu toe vrijwel uitsluitend
volgens cle tweede ‘der hier geuoemcle methoden vol-
trokken. Het spreekt vanzelf, dat zulks alleen dan met
wederzijdsch voordeel kon geschieden, wanneer het
ging om twee of meer ‘bedrijven, welke tot in haar
onderdeelen van geheel gel.ijken aard waren.
Volgens de derde methode wordt in ‘het Nederland-
sche levensverzekeringsbedrijf slechts zelden te werk
gegaan. Niettemin is juist dezer dagen deze methode
gevolgd door de Nationale Levensverzekering-Banic,
clie het overwegende deel van ‘de aandeelen van de
,,Vesta” heeft overgen omen, waardoor deze instelling
dus een dochtermaatschappij van de ,,Nationale” is

geworden. –

Indexcijfers van scheepsvrachten.

,,De Economist” schrijft: Ons indexeijfer voor
scheepsvrachten steeg gedurende October ongeveer 9.4 pOt., zoodat het thans bijna gelijk is aan dat van
een jaar geleden:

Datum

v

2

!

.’2

co

Basis
(Oernfddeldev.
1898-1913)
100
100 100
100 100 100
100
(Gemidd.v.1913)
110,0
113,1
123,4
106,3 117,4
127,9
116,3
Febr.

1920
814,3 529,9
757,5 744,8
587,0
712,2
891,0
Dec.

,,
268,9
277,2
244,1
256,8
286,7 347,2
280,1
Dec.

1921 160,1
164,1 163,7
144,4 141,3 166,5 156,7
Dec.

1922
137,1
135,2 129,2 122,6
136,1
159,3 136,6
Dec.

1923 134,0
132,7
120,1
124,4
125,1
144,2
130,1
Dec.

1924 117,4
129,2
119,5 119,8 129,3
161,1
129,4
Dec.

1925
117,0 121,6
117,0
110,1
110,1
154,9
121,8
Dec.

1926
139,7
156,1
145,9 132,9 129,2 179,8
147,1
Dec.

1927 105,6
116,2
113,6 114,2 124,9
139,8
119,C Dec.

1928
122,1
131,3
125,6
126,8 127,4
156,7
131,1
Dec.

1929
117,3
95,5 94,6
109,0
93,4
91,7
100,1
Oct.

1930
91,1
85,6
93,3
101,3
85,2
113,9
95,1
Nov.
89,5
85,0
90,4 99,8
81,0
107,7
92,
Dec.
89,7
86,9
93,8
103.8 85,2
109,5
94.8
Januari
1931
88,0
90,1
90,1 101,3
88,8
108,6
94″
Februari
87,1
93,4
94,6
96,9 90,9
108,6
95,
Maart
86,5
94,0 90,5 99,2
91,9
105,0
94,f
April
86,0
95,0
91,4
94,0
91,4
103,3
94,(
Mei
85,0
96,6
94,7
94,8 96,0
104,1
95,
Juni
82,4
89,6 89,8
91,8 93,0
98,8
90,1
Juli
81,2
85,5
86,3 87,6 87,8
95,2
87
0
:
Aug.
80,6
82,3 88,3 88,4
87,3
92,6
86,1
Sept.
82,5
83,1
86,3
86,1
85,2
97,
0

86,1
Oct.

,,
90,8 91,5
89,6 97,6 94,0
106,8
95,1

De gewone toeneming van de bedrijvigheid was ge-
durende de laatste niaanci niet groot, hoewel er wat

meer vraag was naar uitgaande kolenbevrachtingen,
in het bijzonder voor bestemming naar Europa, terwijl
Argentijnsche en Australische graanverschepers ‘voor de thuisvrachten vrij veel schepen charterden. De stij-
ging van het indexcijfer moet hoofdzakelijk beschouwd
worden als een gevolg van de depreciatie van het
Pond, daar de meeste vrachten, die in ons indexcijfer
worden opgenomen in Britsche valuta genoteerd wor-
den, terwijl ‘dat gedeelte van de onkosten op de scheeps-
rekeningen, welke betrekking hebben op uitgaven voor
bnitenlandsché havengelden eii in het buitenland ge-
kochte ‘bunkerkolen aanzienlijk is gestegen door de

daling van het Pond. De volgende tabel toont de bew
gingen van iedere groep:

+
of-

Golf van
Biscaye;
uitgaande vracht
110,1
+

11,0

+
12,9

-(-.

3,6
thuisvracht
……..96,8
Middeli. Zee; uitgaande vracht
……80,7
thuisvracht
………..
.91,3

.

11,8

+

7,6
Noord-Amerika
…………………91,5
+

8,4
Zuid-Amerika; uitgaande vracht
67,3
thuisvracht……….
+

6,5
Indië;
uitgaande
vracht ………
81,3
-(-.

4,2
11

thuisvracht

…………….
109,0

.

-1–

18,8
Het verre Oosten, enz
……………
+

8,8
Austra1i

..
. .

,. ………………..
.94,0
106,8
+

8,9

Uit de volgende tabel blijkt ons inciexeijfer, herleid tot een gemiddelde voor 1913:

(1913 = 100)

Maand
1928

1

1929

1

1930

1931

98,47
109,6
81,2 81,2
94,33
106,7
76,5
81,9
93,17
102,6
75,5 81,3
94,59
99,1
77,1
80,8

Januari

……….

Mei

………..
93,79
97,3
76,1
81,8

Februari ……….
Maart ………….

91,29
92,1
75,7
78,1

April ………….

93,73
94,8
78,1
75,0
Juni

….. …. …….

Augustus …….
98,17
96,1
82,6 74,4
September .
.

.
99,54
95,3 83,6
74,7
Juli

………….

103,93
93,3
81,7. 81,7
110,94
88,3 79,3
October………..
November

……..
113,17
,

86,2
81,5
December ……….
Jaari. gemiddelde
98,8
96,8
79,1

INGEZONDEN STUKKEN.

OPLOSSING DER CRISIS IN DE WERELD-
PETROLEUMINDUSTRIE.
De Heer F. C. A. Gemmeke schrijft ons:
Naar aanleiding van de kritiek door Dr. Wilhelm S’iaut.
oer op het plan tot oplossing der crisis in de wereld-
petroleuminclustrie van ]r. J. B. Aug. Kesler, waarbij
de eritieus beweert, dat de negatieve procluctiepremie een
stimulans tot iMCr proclnceersn zal blijken te zijn en wel tot aan de grens der ,,cleclarc’d mi nimumproduction “, in tegenstelling tot den ontwerper van het plan, die juist een
vrijwillige restr’ietie
09
cle .,cl.m.p.” hiervan verwacht, zij
het schrijver clezes veroorloofcl het volgende onder de aan-
dacht van den criticus te brengen.
Door en daling van het totaal verschil tussehen ,,aan’
gekoncligde minimum productie” en werkelijke productie,
stijgt inderdaad het uit te keeren bedrag per vat, wat
gegeven wordt aan die producenten. die ‘vrijwillig onder
linti ,,declarecl nnnimuniproductioii’ gebleven zijn,
zOC
zelfs, dat indien alle procliteeteii hun ,,cl.ni.p. bereiken op
Oén enkele na, clie slechts één vat onder zijn ,.d.m.p.’
blijft, deze het geheele beschikbare fonds $ 22.000.000
toegewezen krijgt. ‘t Eigenaardige van dit geval is echter,
(at iedere producent, die enkeling wil zijn, hetgeen natuur.
lijk niet mogelijk is; maar wat wel kan is, dat ieder der
aangesloten producenten zich zal heijveren (er rekening
mee houdend, dat door deze vrijwillige prodluctiebepel”kiog,
door hel stijgen zijner vaste kosten per proditatie-eaahCid,
zijn alsclan ontstanc totale kostprijs hoogstens
zes
veel
tooger mag zijn, als waarop hij zijn te ontvangen 1belo6
iming’ schat), een zoo groot mogelijk deel der hewust
$ 22.000.000 te mogen ontvangen. En hier wint clie pro.

1012

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHI’EN

18 November 1931
11

ducent, die inderdaad het meeste aantal vaten vrijwilhg
bezuinigl heeft op het hem toegestane kwantum.
Voor het geval de geachte criticus gedacht heeft aan dc
theoretische mogelijkheid, dat alle aangesloten producenten het plan tot redding van dc wereld-petroleumiuclustrie zou-
den willen saboteeren door te handelen in den geest van
het genoemde voorbeeld van den criticus, dan behoeft er
ook slechts 06u producent te zijn, die hieraan niet nice-
doet en bovengenoemd sabotageplan kan, door den naijver
die nu ontstaat tusschen alle overige producenten en dien
nen, die de geheele $ 22.000.000 zou ontvangen, ten
minste op deze manier, niet uitgevoerd worden.
Eenvoudiger echter zou het voor dc petroleuiuindus-
triëelen zijn, indien deze mentaliteit nog aanwezig is, het
ontwerp, ontwerp te laten en voort te gaan, richtingsloos
als tot nu toe, voor velen hun zekeren ondergang tege-
moet.

N a s uh
1
i 1 t. Ik denk niet ver mis te zijn, wanneer ik
de kern in het betoog van mijn geachten opponent .zoek in
den zin, ,,dat ieder der aangesloten producenten zich zal
beijveren ……een zoo groot mogelijk deel der bewuste
$ 22.000.000 te ontvangen. En hier wint die producent, die
inderdaad het meeste aantal vaten vrijwillig bezuinigd heeft
op het hem toegestane kwantum.’ Naar ik echter even-
eens wel mag hopen, zal mijn criticus met mij eens zijn,
dat in beginsel elke producent ernaar zal streven, niet
alleen zooveel mogelijk uit het fonds te ontvangen, maar
uit opbrengst van zijn productie pins aandeel in het fonds
tezamen het grootst mogelijke bedrag te incasseerefl.
Dit
optirnum wordt evenwel – en daarom gaat het wel in de
eerste plaats –
niet,
zooals dc anticritiek meent,
bij
de
grootste bezuiwiging
gevonden. Dit moge o.a. blijken uit
onderstaande beschouwing, (waarbij ik evenals mijn geachte
bestrijder, den kostprijs van de ruwe olie en eveneens den
ntarktprijs daarvan, gelijk deze zich door meer- of minder-
productie wijzigen kan en zal, niet in aanmerking neem).
Aannemende, dat alle producenten hunne productie zoo-
danig inkrimpen, dat het geraamde verschil van 55 millioen
vaten bereikt wordt, dan ontvangen zij : de opbrengst voor
een prçdlrictie van 220 millioen vaten plus $ 22 millioen
(een producent, die bijv. 1f1000 van de totale productie
leverde, ontvangt dan :1/1000 van die opbrengst plus
$22.000).
Aannemencic, dat deze producenten wegens hun door mijn
geacbten tegenstander bij iedereen van hun veronderstelden
ijver, zoovcel mogelijk te bezuinigen, m.a.w., zoo weinig
mogelijk te procluceeren, slechts 110 niillioen ‘vaten produ-
cecren, outvongen zij de opbrengst ‘voor riem zeer kleine
productie benevens $ 22.000.000 (want het fonds is niet
grooter) ; en omgekeerd, producceicu zij hunne deciared
ni in inium prod uction (min us bij’. 1.000 vaten), dan ont-
vangen zij dc opbrengst ‘ooa 274.999.000 vaten plus
$ 22 millioen. Naar verhouding hiervan •grooter of kleiner
is het aandeel van eIken afzonclerlijken procluceist.
Ik spreek daarbij opzettelijk niet van ,,sabotage’, maar
grond mijne beschouwing op dc geschiedenis van de ,,cou-servation” beweging en op een der grondgedachten van hei
plati, namelijk dat elke producent voor zichzelf zoo voor-
deelig mogelijk zal trachten uit te komen. Dat dit streven
leidt tot ontoelaatbanrhedcn is zonder meer wel duidelijk;
vandaar dan ook mijne bewering, dat juist ten aanzien van
dit lntnt het plan gevvijzig(t zal moeten worden; deze wij-
zigitig zou, gelijk reeds verniel(, verkregen kunnen worden
door het vaststellen van een maximum premie per vat,
of wel door vercleelitig van het geheele fonds slechts dart,
wanneer het verschil van 55 millioen vaten ten volle wordt
bereikt; wanneer deze vermindering niet wordt verkregen,
zon, ook slechts een geringer bedrag moeten worden ver-
cleeld. Het restant iou clait naar een volgend kwartaal kun.
tien wordeu overgebracht. Dr. W.
M.

JUNI
1929 1930
1931

f

11
.
066
.
912
f
11.103.422f
15.422.728
Terugbetalingen
.

,,

10.646.727,,
10.485.041
11.861.991 inlagen.
.. ………

Tegoed

inleggers
1)

339.870.467
354.171.027
,,391.206.704
Nom. bedr.
der uitst. staatschuldboekjes’ 42.486.950
42.892.450
42.820.200
Spaarbankboekjes:
Nieuw uitgegeven
11.009 9.696
13.460
Geheel afbetaald
.
7.482
6.760
7.026
In omloop
1
)
2.087.777
2.125.658
2.179.466

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.

boteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

BANKDISCONTO’S.
Wissels. 3
29Sept.’31
N d
Lissabon

….
7

8Aug.’31
lDise.

Bk

Be1.Binn.Eff.
4
29Sept.’31
Londen ……
6
21Sept.’31
Vrsch. in R.C. 4
29Sept.31
Madrid ……
64
8Juli’31
Athene

………. 11
29 Oct.’31
N.-YorkF.R.B.
34
15 Oct.’31
Batavia ……….
41O Mrt.’30
Oslo

……..
6

17Oct.’31
Belgrado

……..
7420 Juli’31
Parijs

……
24

9
Oct.’31
Berlijn ………..8

2Sept.’31
Praag

……
.
4225ept. ’31
Boekarest……..8
31 Mrt.’31
Pretoria

.

. .
6
18Nov.’31
Brussel ……….
2431.Jeli’SO
Rome……..
7
28Sept.’30
Budapest ……..8

10Sept.’31
Stockholm

..
6
17 Oct. ’31
Calcutta

. .
…….8
22Sept.’31
T,kio

……
6.574Nov.’SL
Dantzig

…….. 6

1Sept.’31
Weenen ……
8. 11 Nov.
’31
Helsingfors ……8

26 Oct.’31
Warschau

. .
7 j
3 Oct. ’30
Kopenhagen

…. 6
26Sept.’31.
Zwits. Nat. Bk.2
22Jan.’31

GELDKOERSEN.
OPEN
MARKT.

1931

l4114

217

26/31
Nov.
0V.

Nov.

Nov.

Oct.

1930

10/15
Nov.

1929

11/16
Nov.

1914
20/24
Juli

Amsterdam

Partic.disc.
13/_1/
I/8-2
2-
7
1’s
2
7
1s ‘3
1
/s
l/8116
0/8-
9
116
4
1
/s-
1
116
Prolong.
1
1
1
1
1
1-2
2
1
/
3
1/4

2
4_31
211
4
3/
4

Londen
Daggeld…
41/
4
5
41/4.5117
4-5 4-5
1.1′
411.I/
I:1
4
_2
Partic.disc.
551_7J
55/_7J
8

51/2_’l14
57
/16
-7
/s
.3
116

ie
5
3
.8
1
11e
211
4
.11
4

Berlijn
Daggeld…
8-9
1
14
8-9
1
1
8-9
1
14
89
312_6hI2
5
1
12_9

Maandgeld
8-11
8-11
8.10
8-10
45j_3/
671
8


Part, disc.
8
8
S
8
4314
671
s

2I(.1(
Waren-
wectisel.
811
7

811
7

8
1
12
8
1
1t
51/s-‘!4
711
4

New York
Daggeld
1)
2
1
12-
3
/ 211
5
3/
4

211
2
.31
4

211
2
.31
4

2.
1
!
4

5
1
12_6
1
14
1
3
14-2
1
/2
Partic.disc.
31/
4

311
4
.4
4-
1
/
4
1
1
2
41j
4
_01
4

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Do a
.
New
Londen
Berlijn
I

Parijs
Brussel
Batavi,,
Vork’)
‘)
‘)
)
•)
.

1)

10 Nov.
1931
2.481/
9.47
58.80
9.754
34.624
9904
11

1931
2.48%
9.4204
58.72J
9.754 34.60
99s
12

1931
2.481/
8

9.414
58.75
9.76
34.60
9904
13

1031
2.4804
9.4004
58.924
9.76
34.60
9904
14

,,

1931
2.49
9.18
59.10
9.76b
34.65
99 Li
16

1931
2.497/
1
,
9.39 59.121
9.764

31.65
99
Laagsted.w.
1
)
2.479 9.34 58.50
1

9.73
34.524
99
Hoogste d.w’)
2.4935
9.10
59.20
P.77JI
34.674
9
Nov.
1931
2.483/
1

9.3404
58.75
9.76
34.624
99
2 Nov. 1931
2.487/
8

9.40
58.65
9.77
34.60
997/
Muntpas

iteit
2.4878
12.1071
59.213
9.747
34.51’2
100

D
o a
Zp’Il
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
Mllan
Madrid
•)
1)
rest
1)
••)
)

10 Nov.
1931
48.50
35.-
7.37
1.48
12.834
21.80
11

1931
48.50
35.25
7.374
1.48
12.82
j
21.75
12

1931
48.5204
35.25
7.35
1.49
12.83
21.65
13

,,

1931
48.55 35.25
7.374
1.48
12.83
21.50
14

1931
48.5204
35.25
1

7.40
1.47


16

1931
48.5704
48.40
35.25
7.38
1.48
12.85
21.55
Laagsted.w.’)

7.30 1.44 12.70
21.30
lloogsted.wi)
4 8.5 704

7.424
1.51
12.95
22.–
9 Nov. 1931
48.55
35.-
7.17 1.47
12.824
21.75
2
Nov.
1931
48.4204
35.-
7.35
1.474 12.75
21.95
Muntpariteit
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094
48.62

D
o
a
Siock-
Kopen
0-la
Buenos-
Mon-
holni

)
hagen’)
for
Aires’)
treal
1)

10 Nov.
1931
53.70 53.55
52.75


2.24
11

1931
53.-
53.25 52.75


2.24
12

,,

1931
53.-
53.50
52.50


2.24
13

,,

1931
53.10
53.30
53.25


2.24
14

,,

1931
53.19
53.25
52.25


2.24
16

,,

1931
52.60
52.75
52.25


2.24
Laagsted.w.’)
52.-
52.25
51.50


2.20
Hoogste d.w’)
53.60
53.60
53.50


2.28
9
Nov.
1931
54.25
54.-
52.50


2.24
2
Nov.
19131
552F.
54.25
53.25
5.05

2.25
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.2661
9504
2.4878
9 Noteering te Amsterdam.
‘9
Not, te Iotterdam.
1)
Part. opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
v’)or van een aantal niet wekelijks opgenomen visselkoërsen.

18 November 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1018

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

1)
0
a
Londen
($
Parijs
($
p.
lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsiërdâm
($ p. 100 gid.)

10 Nov.

[931 3,81%
3,931,
23,60
40,29
11

1931
3,78%
3,931/
1
,
23,57
40,29
12

1931
3,77%
3,92
9
/
16

23,65
40,25
13

,

1931
3,75j
3,923%
23,72 40,14
14

1931
3,76%
3
,
92
v,
23,75
40,12
16

1931
3
;
7 8
71,
3,91%
23,72
40,113%
17 Nov.

19301
4
1
85
19
/
82

3,9234
23,82%
40,2234
Muntpariteit..
1

4,8667
3,90′
23,813%
4011
14

KOERSEN TE LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
31
Oct.
1931
7 Nov. IgNov.114
1931

jLaagstejHoogstjj
Noe.’31
14
Nov.
1931

Alexandrië..
Piast.
p.
y,
97
97
Yij
979/,,
97
p.y,
3 1 2
.
1
,J
315 300 330 315
Bangkok….
Sh.p.tical
213
2/3
212
2/4%
212
Budapest …
Pen.
p £
25
24
24
25 25
Buenos Aires
d. p.$
3211/
16

367/
8

36%
403%
39
Calcutta
..
. .
5h. p. rup.
1/5
31
,
92

16}
11611
5

1/6
7
/
39

116
5
/
39

Constantin..
Piast. p.
£
805
775
775
780
775
Hongkong ..
Sh. p.
$
1/33, 1/5
1/4%
1/6T/
11524
Sh. p. yen
2/5
7
/8
2/7
2/63%
2/8
2179/
16

Athene ……Dr.

Lissabon ….
Escu. p.
£
1093%
10934
109)4
110
109
3
4
Mexico

….
$
per
£
10.57
9.60
9._
9.80
9.25
Montevideo
.
d.perC
227/
8

283%
27)4
293%
283%
Montreal …
$
per
£
4.35
4.20
4.14
4.27 4.19

Kobe

…….

Riod.Janeiro
d. per Mii.
3% 4
38.(
4j.(
329/33
Shanghai …
Sb. p. taei
1/73%
1/10/
8

l9s%
2/03
1/11%
Singapore ..
id. p.
$
214
9
1
24
1
,
8

24
2143%
2/41I
Valparaiso
‘).
$
per
£
32.20
31.-
31._
31.50
31.-
Warschau ..
ZI. p.
£
34)4
33
30
37
34
t)
90 dg.

ZILVERPRUS

GOUDPRIJS’)
1
onden’) N.Vork’)

Londen
9 Nov.

1931,.

211/
16

35%

9 Nov. 1931….

109/3
10

1931..

215/
10

37

10

1931….

10819
11

1931..

20%

3551,

11

,,

1931….

109/_
12

1931..

217/,,

363%

12

1931….

109/3
13

1931..

211/

3
/8

13

1931….

107/_
14

1931..

219/
10

353%

14

,,

1931….

109/_
15

1930

.

16%

363%

15

1930.. .
.

85/1
27

Juli

1914..

24″,,,

59

27

Juli

1914….

84111
‘) In pence p.oz. stand.
9)
Forelgu sllver In $c. p.oz. #ne.
8)
In 8h. p.oz.flne

STAND VAN
‘.
RIJKS KAS.

Vorderingen.

7 Nov. 1931

1

15 Nov. 1931

Saldo van’s Rijks SchatkIst bij De Ne- derlandsche

Bank ………………
/
23.568.196,99
/
28.445.841,44
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
70.423,49
,,

173.493,63
Voorschotten aan Ned.-Indit ………
123.803.650,50
,, 124.68! .254,12
Id.

aan

Suriname …………………
12.686.889,93
,,

12.752.241,92
Id.

aan

Curaçao ………………….

.

7.670.510,87 7.796.913,82
Kasvord.weg. credietverat.ajh. buiten!.

..

116.103.833,64

….

115.823.797,12
Saldo der pos’trek. v. Rijkscomptahelen

….

27.040.545,46
,

24.482.332,11
Vordering o/Ii. Alg. Burg. Pensioenf.’)

11.751.671,34
Id. op andere Staatsbedrijven’)……….
17.724.311,56
,,

21.205.705,51
VerplichtIngen.

Voorschot van De Nederl. Bank ing.
art.

16 van

haar octrooi …………
.
– – –

Schatkistbiljetten ino
….loop
f l56.934.000,-
1164.934.010,-
Daggeldleeningen …

………………
m

……….
Schatkistpromeasen in omloop …….
..
256 040.000,-
,251.040.000,-
Waarvan rechtstreeks bij De Neder-
landsche Bank geplaatst …..

…..


2.
2.133.553,-
Schuld op uit. Oct.’31 aan de gem. ver-
strekt wegens voor haar door de
Riiksadnt. geheven gein. ink. belast.

…..
Zilverbons in omloop ……………..158.142,-

en opc.

op

de

Rijksink.

bel ……..
,,

6.489.184,85
Schuld op uIt. Oct.’31 aan de gem. ver-
strekt wegens aan haar uitte keeren hoofdsom der person. bel.. aand. in

..3.519.025,36

de hoofds. der grondbel. endergeni.
fondsbel., alsmede opc. op die l’elas-
tingen en op de vermogensbelasting
,,

1.171.166,07
2.902.364,86
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
Id.

h. Staatsbedrijf d. P., T.

T.’)..,
a.

en
,,

3.182.266,73

Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…..

.

7.371.761,62
,,

940.335,78
57.324.973,10
941.165,78
Id. aan diverse instellingen’) ……..
.
.5.011.705,31
,

4.935.713,19
1)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

1

7 Nov. 1931

1

IS Nov. 1931

Betaalmiddelen in ‘sLands Kas
– –
w.o.

muntbiljetten

…………….

Verplichtingen:
….-

Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinsteli
/123.804.000,-
f
124.681.000,-
,,
25.725.000,-
,

24.175.000,-
,,
15.570.000,-
,,

15.570.000,-
Schatkistpromesaen
………….
……

4.933.000,-
4.454.000,-
Schatkistbiljetten

…………

……..
Muntbiljetten in omloop
……………
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
858.000,-
,,

858.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postsarbank.
pa

,,
830.000,-
,,

856.000,-
Voorschot van de JavsscheBank……
8.631.000,-
4.853000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 16 November 1931
Aotiva.
Binnenl.Wis.(Hfdbk.
f

99.332.545,73
sela, Prom.,Bijbnk.

6.686.382,52
enz.in disc.(Ag.sch.

12.693.499,90
f

118.712.428,15
Papier
o.
h. Buiten!, in disconto

……

Idem eigen portef.
.
f

78.619.363,-
Af Verkocht maar voor
de bk.nog nietafgel.


78.619.363,-
Beleeningenincj.
vrsch.
Hfdbk.
f

51.142.355 41

10
rek.-crt.
Bijbnk.

7.659.205,92

op onderp.
Ag.sch.

51.854.176,14

f

110.655.737,47

Op
Effecten

……
f
109.504.667,58
Op
Goederen en Spec.
,,

1.151.069,89
1
10.655.737,47
Voorschotten a. h. Rijk
…………….
..

Ilunt eu Muntmateriaai
Munt, Goud
……
f

94.692.200,-
Muntmat., Goud
..

,,
777.550.397,41

f
872.242.59741
Munt, Zilver, enz..

28.141.183,49
Muntmat., Zilver..

Belegging
t/

kapitaal, reserves en pen.
900.383.780,901)

sioenfonds

……………………
,,

26.971.573,10
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
,,

5.000.000,_
Diverse

rekeningen
………………
,,

62.288.041,23

Passiva
f
1.302.630.923,85
____________________
Kapi taal
……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds
…………….
………
,,

7.563.205,59
Bijzondere

reserve

…….
………..
8.000.000,-
Pensioenfonds

………………….
7.496.842,36
Bankbiljetten in omloop …………..
,,

1.037.477.825,.-.
Bankassignatiën in omloop
……….
..

196.755,59
Rek.-Cour.5 liet Rijk
f

28.369.081,58
saldo’s:

Anderen,, 188.243.631,02
,,

216.612.712,60
Diverse rekeningen
………………,,

5.283.582,71

f
1.302.630.923,85

Beschikbaar metaalealdo
….. . …….
f

398.384.358,27
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is.
,,

995.960.895,-
1
)
Waarvan In het buItenland
j
157.315.078,46.
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Beschtkb. Dek-
Data

Clreulatte
opeischb.
Metaal-
klngs
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
1)

DerÇ,

16 Nov. ’31
94.692
1

777.550
1037.478
216.809
398.384
71
9

’31 94.692 769.709
1058.273
205.681
386.650
70
2

’31
94.692 761.393
1092.509
182.896
374.395
69
26 Oct.

’31
94.692 741.178
1037.043
219.885
362.525
68
19

’31
94.692
716.034
1046.276 183.985
348.174
68
12

’31
93.692
704.565
1056.609
157.289
342.402
68
17
Nov. ’30
64.664
361.504
825.999
30862
108.090
52j
25
Juli

’14
85.703
98.410
1

310.437
6.198
43.521
54
Totaal
Schat icist- B
1
ee-
PapIer
Diverse
Data
bedrag
promessen
1
e
n ngen
op
het
reke-
discontos

118.712

rechtstreeks
butteni.
ningen
i)

16 Nov. 1931

110.656
78.619 62.288
9

1931
132.748

112.806
81.549 60.647
2

,,

1931
136.141

125.918
88.464
56.258
26 Oct.

1931
145.089

118.461
99.840 44.040
19

1931
143.573

117.982
101.958
42.866
12

1931
142.158

116.175
101.953 41.245
17 Nov. 1930
48.547

88.111
250.046
35.752
25 Juli

1914
67.947

61.886 20.188
509
‘1 beaert gen Dankstaat van 4 Jan. ’29 weder op de basis van 2!
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
__________

Metaal
opetschb.
schulden
Dlsconf.
Div. reke-
ntngen’)

3 Oct.

1931..
903
1.410
589 1.027
379
26 Sept.

1931..
875
1.281
516
850 579
19

1931..
876
1.302
562
842
577
12

1931.
.
875
1.375
567
844 573
4Oct.

1930..
906
1.433 519
962 575
5 Juli

1914…
645
1.100
560
735
396
‘)SIu,tp. Oer activa.

1

1014

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18
November
1931

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud
I
Zilver
I
Circulutleopeischb. metaal-
schulden

saldo

14Nov.1931

IiJÖ

240.800

25.900 89.720
7 ,, 1931

178.700

242.300

26.100 69.340
31 Oct. 1931

174.700

238.500

27.600 68.260

17Oct. 1931 134.187

40.656 243.256

23.288 68.224.
10 » 1931 129.111

43.059 246.361

21.356 65.083
3

1931 125.137

42.758 239.508

27.507 61.088
26 Spt. 1931 126.150

40.282 237.745

31.451

58.753

15Nov.1930 138.405

35.838 259.911

42.067 53.452
16Nov.1929 145.402

24.207 303.999

51.458 47.426

25 Juli 1914

22.057

31.907

110.172

12.634

4.842

Wissels.

Dek-
Diverse
Data

Dis-

buiten

8*’lee-

reke-

kings-
conto’s

N.-lnd.

ningen

fin
gen

percen-
betau!b.

lage

14Nov.1931
1

700

**s

66
7 ,, 1931
1

80.100

•’

66
31 Oct. 1931

80.900

•’

66

17 Oct. 1931

9.249

5.313

42.306

28.334

66
10

1931

9.582

7.771

44.228

28.823

64
3

1931

9.474

6.003

45.674

31.585

63
26 Spt. 1931

9.514

3.530

42.725

30.868

62

15Nov.1930

9.129 30.675

44.695

42.164

58
16Nov.1929

9.447 33.133 116.736

31.655

48

25 Juli1914

7.259

6.395

75.541

2.228

44

‘) Sluitpost uctiva.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden pondeu sterling.

Data
Metaal Bankbilf.
in
BankbtlJ.
in Banking
I

Other Securities
Disc,
and
s

1
ecurit es
circulaile
Departrn.
Advances

11 Nov. 1931
121.837
357.395
38.503
11.677
29 356
4

,,

1931
121.909 358.857 36.833
10.751
32.090
28 Oct.

1931
136.937
356.031
54.646
10.548
34.063
21

,

1931
137.035
355.231 55.443
10.422
29.047
14

1931
136.744
356.710
53.649
14.078
26.775
7

1931
136.565
359.324
50.915
18.898
25.715

12 Nov. 1930
160.081
355.381
63.540
4.28
22.449

22 Juli

1914
40.164 29.317 33.833

Data
1

00v.
Sec.
Depos.
I

Public
Other Deposits
1
Other
BankerslAccoflnlsl

1
1
Reserve
ktngs-
I

Dek-

11 Nov.’31
54.998
39.143 60.461
38.343
39.641
33
19
/
32

4

,,

’31
57.826
19.877
60.936 40.209 38.052
3113i
1
28 Oct. ’31
50.536
17.254
63.478 52.645
55.906
41
29

132
21

’31
53.801
19.094
60.515
52.777
56 804
42
29
/
33

14

’31
57.626
14441
70.099
51.310 55.034
40
7

’31
64.126
10.594
78.859′ 51.879
52.240
329/,

12 Nov.’30
36.726
16.979
60.321
33.150
(14.700
58

22 Juli ’14
11.005 13.736
42.185
29.297
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

Data
Goud
ZiiverJ
1
Te goed
in he
1
buttenlj

Wis

sels

Waarv.
op het
1
Belee- 1

bflitenl

n.ngen
°
d. Staat

30Oct.’31
64.648
931
14.857
21.553
12.744
2.712 3.200
23

’31
63.884
928
15.631
20.670
12.704
2.735
3.200
16

‘3162.155
927 17.079
19.826 12.434
2.812
3.200
9

’31
60.539
926
15.728
20.352
12.962
2.845 3.200

30Oct. ’30
50.807
503
6.492
26.228
19.125
2.770
3.200
23 Juli’14
4.104
640

1.541
8
769

Bons v. d
Dtver-
Rekg. Courant
Data
zelfst.
amort. k.
sen’)
I
Clrculatle
Staat
Zeijst.
1

Part!-
Iamort.k.lcnlieren

30Oct. ’31
5.065
2.372
83 639
1

1.580
1

6.647
22.954
23

,,

’31
5.065
2.117
81.
,
789
1

1.875
6.950
23.073
16,

’31
5.065
2.256 81.937
1

1.088
6.786
23.044
9

,,

’31
5.065
2.159
81.847
1

1.400 7.036
20.206

30Oct.’30
5.304 2.302
74.787 6.130
6.959
8.378

23Juli’14


5.912
1

401

943
1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere

Dat a
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking
ei
ningen banken
1)

geldende
cheques

7 Nov. 1931
1.101,3
66,7
160,7
3.830,9
112,3
31 Oct.

1931
1.444,5
87,3
130,7
4.009,5
239,5
23

1931
1.144,6 100,5
142,9
3.666,9
133,3
15

1931
1.156,0
90,0
138,1
3.826,7
202,9
7

1931
1.219,3
62,8
141,5
3.688,1
167,6
7 Nov. 1930
f180,0
221,4
219,2
2.133,7
101,2
30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
Circa-
Rekg.- Diverse
ten
Activa’)
latie
Cr1.
Passiva

7 Nov. 1931
102,9 870,1
4.541,6 398,9

850,4
31 Oct.

1931
102,9
898,1
4.745,9
518,1
838,4
23

1931
102,9
839,0
4.372,7
484,6
817,2
15

1931
102,9
841,8
4.526,7
551,4
810,1
1931
103,0
855,4
4.522,9
500,5
790,5
7 Nov. 1930
102,5
485,3
4.372,9
313,7
260,0
30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘J
Unoelast. ‘
w.o.
XentenDankschelne 7 Nov.,
31,
23, 15, 7 Oct.
’31,
7Nov. 30, resp. 13; 11; 17; 12; 13; 40 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.

Data

Goud
,
Q.
.,J

.9

Rekg. Crt.

o
•’O

1931
a
0
.
0 0
.
0

12
Nov.
2559


921
61
290
.3.589
19
261
5

,,
2558


920
67
290
3.606
48
219
29 Oct.
2567


957
55
290
3.602
25
287
22
2568


935
44
290
3.579
8
294
15

,,
2558


934
47
290
3.599
22
250
13Nov.’
1295
911

738
35
312
3.154
14
137

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Ooudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekking
In her-

1

disc.

d.
1
.
In de
open
bedrag
F.
. R.
Notes
Zilver
etc.
nieniber
markt
banks
gekocht

28Oct.’31
2.738,4
1.589,4
164,4
716,7 724,7
21

’31
2.764,1
1.606,0 163,3
698,3
769,1
14

’31
2.836,0
1.710,6
157,8
627,6
730,4
7

’31
3.037,0
1.909,1
156,2
43,4
581,4
30 Spt.’31
3.138,.2
1.967,5
162,4
327,9
468,5
23

,,

’31
3.327,4
2.188,4
164,1
309,8
243,2

29 Oct. ‘301
3.037,2
1.642,9
145,6
201,6
165,7

Belegd
F.R.
Notes
Totaal


Gestort
di7-
Dek-
Al em.
Lfek-
Data
In u.
Gov
.Sec.
in circu-
Kapitaal
kings- ktngs-
latie
perc.’)
perc.’)

28Oct.’31
727,0
2.383,9
2.460,1
164,7
56,5 59,9
21

’31
727,0
2.383,4
2.507,3
164,7
56,5
59,9
14

’31
727,4
2.321,8 2.519,3
165,9
58,5 81,8
7

’31
738,3
2.270,0
2.486.0
166,6
63,8
67,1
30 Spt.’31
742,3
2.097,8
2.506,2
166,8
68,1 71,7
23

,,

‘311
738,0
2.045,0
2.487,0
166,8
73,4 77,0

29 Oct.
’30j
601,4
1.354,9
12.519,41
170,4
78,3
82,4
‘) vernoualng totalen gouavoorraad tegenover opelscoDare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totaler,
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
banken

Dis-
conto’s
en
beleen.

Beleg-
gingen

I

IIeserie
hij
de
1
F. R.
1
banks

Totaal
depo-
sito’s

19.126

1
Waarvan
1

time
depostts

1

6.418
21
Oct.’31
451
13.541
1

7.748
11.748
14

’31
414
13.680
1

7.821
11.680
19.405
1

6.536
7

,,

’31
274
13.858
1

7.831
11.727 19.672
1

6.624
30 Spt.’31
154
14.191
1

7.916
11.816
20.378
1

6.775
23

,,

’31
146
14.228
1

7.844 11.736
20.126
t

6.837

22Oct.’30
58
16.716
6.667
1.827
21.392
7.560
au net einu van tecer kwartaal worat een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

18 November 1931

ECOI4OMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1015

.

GOEDERENHANDEL.

.

GRANEr’i.

17 November 1931.

l)e Vaste steiiiiiiiiig voor t a r w e in cle voorafgaande
ieek vond iia;ir OorS)r0iig iii Noord-Vinerika, vaar zoow’el
iii de Vcieeiiig(lc Staten als iii Caiiada de prijzen sterk op-
liepen deels tengevolge ‘aii gebi-ek aaii regen en slechte
oogstvooru itzic-hteii iii liet wintertarwegebied en deels door
de iiieeiiiiig. dat cle kleinere ‘erschepiiigen uit Rusland een
voorteekeii i’aren van blijveiicleu achteruitgang en luis-
schicii wel stilstand claarviii, terw’ijl verder gerekend werd
01) moor vraag in Europa, welke zich richten zou naar
‘Noord-Amerika. Verschillende factoren hebben er in de af-
geloopen week toe bijgedragen om de stemming aan de
tarweinarkt
te
doen oiiislaan, niet als gevolg een belangrijke
verlaging. De verschepingeii nit Rusland waren in de vorige
week weder belangrijk grooter dan iii de voorafgaaude,
terwijl verschillende dia rters zijn afgesloten voor graanver-
Iticli ngen in Zwarte Zeehavens gecl ure ode cle inaand Decem-
berDe Bussen zijn nog wel niet met tarw’e op aflading
aali de iiiarkt en ook geen dringende verkoopers van hnn in
Europeesche havens disponibele en stoomende voorraden,
doch cle groot4re verschepingen en liet feit, dat opnieuw
niet charteren begonnen is, misten hun invloed niet op cle
niarkt. Verder zijn cle vooruitzichten van de tarweoogsten
in Argentiuiii en in Australië zeer gunstig. In het laatste
In id is uien in sonuiiige districten reeds met liet binnen-
halen van den oogst begonnen en cle eerste resultaten geven
reden tot tevrcdenlieidl. Geregeld werden reeds zaken in
ii ieuwe Anstralische tnrwe gedaan. In Argentinië zijn de
weersoiiista ncligheden gunstig. Berichten over vorst hebben
korten tijd een vastere stemming teweeggebraeht, doeh
schade is cl;iarcloor niet ontstaan en ook klachten over liet
optreden va ii roest bleken niet valt belang te zijn. Dan is
iii. de vorige week een ri icnwe schatting gepubliceerd van de
opbrengst A-an tarwe iii Canada per 1 November, welke nu
298 ritillioen bushels bedraagt tegen ccii vorige schatting
van 271.400.000 busliels op 1 September. Over cle opbrengst
valt den Fra n schen oogst is een schatting verschenen van
33.755.000 qliarters tegen 28.934.000 qnarters in liet vorige
jaar. Aa ii cle tarweniarkten iii Noord-Amerika is in liet
begin der afgeloopen week een belangrijke verlaging inge-
trejen. Op cle meeste dagen was de vraag niet groot, daar
koopers, vooral in Engeland. vroeger belangrijke hoeveel-
lieden hebben gekocht en nu een afwachtende houding aan-
namen. Eerst tegen liet einde der week is w’ecler eene ver-
l.metering i ngetreden. De termijnmarkt te Chicago sloot voor
dcii December-termijn 7 clollarcents per 60 lbs. lager dan
ccii week geleden, te Winuipeg 6 dollarcents per 60 ibs.
lager.
:11)
Argentinië was het slot 22 centavos per 100 EG.
lager te Buenos Aires en 20 centavos te Rosario. Hierbij
nioet echter iii aanmerking worden genomen, dat cle offi-
cieel genoteerde pesokoers liooger was, gisteren echter weier
verl
cl
agd werd –
Al
navolging van clie voor tarwe was ook voor r o g ge
op de meeste dagen cle stenmmrnimig gedrukt. De prijzen aan
de tenuijnmnarkt te Chicago daalden sterk evenals te Winuii-
))eg. Amnerikaanschc rogge was echter vaak toch te duur
tegen Rnssische rogge, welke iii dle tveede hand ruimschoots
werd aangeboden uit cle il ispoiribele en stoomencle vooira-
den. De Rnssen waren ii iet
aim
cle markt. Tegen liet einde
der week outstond tegen de verlaagde prijzen weder nieer
belangstelling cmi werd cle vraag levendiger, hetgeen eenige verbetering der prijzen ten gevolge had. Ook Amerikaausclie
koersen liepen gisteren op. liet slot te Chicago
was
0%
dollareci,ts en te Wiunipeg 4% dollarcents per 56 lbs. lager
dan een week geleden In Duitschlancl is het aanbod van
rogge onbevredigend. Volgens de laatste particuliere be-
richten wordt cle opbrengst er nu geschat op 30 millioen
quarters tegen de officieele raming in September van 32
millioen cmi in liet vonige jaar van 35.300.000 qnarters.

De groote aanvoeren van Plata-m a ï s in de eerste 10
dagen van November zijn bijna geheel door de consumptie
opgenomen en dientengevolge is het binnenland op het
oogenblik goed van maIs voorzien. Daardoor ook stokte dc
vraag, zoodat
houders van hiitnenkpinandc partijen moeite
ondervonden deze te verkoopen. iToewel niet in dezelfde
mate als in het begin van November kwamen ook in de af-
geloopeii week flinke hoeveelheden aan, terwijl verscheiden
:booteii spoedig verwacht worden. De prijzen zijn in den loop
der week gedaald, doch van een groote verlaging is geen
sprake geweest. Tegen het einde der week is cle vraag zelfs
leveud.iger geworden en verbeterde de niarkt :De prijzen aan de Argentijnsehe terniijnmarktn zijn eerst gedaald en
liet slot te Buenos Aires was nog 32 centavos per 100 EG.,
te Bosario 30 centavos per 100 EG. lager dan een week
geleden. De officiëele pesokoers verbeterde geregeld en sloot
gisteren lager. Afladers waren meestal tot slechts weinig veranderde prijzen aan de markt, tot tegen het einde van de week de vraag ook voor ]atre levering beter werd. De
aanvoeren van Donauniaïs in de aflaadhavens worden
grooter en ook liet aanbod is reinier geworden. Tot dalen-
de prijzen kwamen geregeld zaken tot stand tot een aan-
merkelijk lager prijsniveau bereikt was, waarop Roemeen-
sche afladers weder minder dringend aan de markt varen
en cciie verbetering .intrad. Algemeen wordt gunstig over
Doiiauniaïs geoordeeld, terwijl een groot overschot voor
uitvoer beschikbaar is.

ie steniming voor ge r s t was iii cle afgeloopen week op
de meeste dagen weinig levendig en tot bijna. dagelijks
lagere prijzen werden zaken van niatigen omvang gedaan,
vooral in de tweede hand. De Russen varen niet aan de
markt cii de Doian offreerde slechts weinig. Tegen liet
einde der week is cle stemming aanmerkelijk vaster ge-
wor:len en cle prijzen ondergingen, vooral
01)
aflading, een
niet onbelangrijke verhooging. Aan de termijnmarkt te
Winnipeg vareu de prijzen voor gerst na eerst gedaald te
zijn nog
1
/
4
dollareents per 48 lbs. lager dan een week ge-
leden. Anierikaansehe offertes zijn echter te hoog tegenover
andere soorten.

Aan cle h a. v e r-markt zijn cle prijzen weinig vera.nclerd.
De consumptievraag voor Russische haver is matig. De
Canadeesche haver is in prijs ge:laald en daarin zijn klei-
nere zaken tot stand gekomen. De termijnmarkt te Win-
nipeg sloot voor haver
34
clollarcents per 32 lbs. lager dan
een week
g
eleden.

SUIKER.

Op cle verschillende suikermarkten heerschte gedurende
cle afgeloopen week over liet algemeen een rustige, hier
en daar een flauwe steninii lig.

Raffinadeurs in
A
ni e r i k a verlaagden hunne vraag-
prijzen met 10 punten tot 4.50, waardoor een betere omzet
bereikt werd. Voor ruwsuiker bestond .betrekkelijk weinig vraag; enkele partijen konden tot ca. 1.39 dc. e. & fr. voor
Cubasuiker geplaatst worden.
De N e w-Y o r k s c h e termijnmarkt vertoonde ccii wei-
nig opwekkend beeld. De termijnnoteeri ngen brokkelden
bijna dagelijks een puntje af, om op het ondervolgende peil
te belanden, terwijl daarentegen cle iioteering voor Spot
Cetitr. op den voorlaatsten l.nursdag iets kon verbeteren
Dec. 1.26; Jan. 1.23; Mrt. 1.23; Mei 1.28; Juli 1.33; Spot
Centr. 3.40.
De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Sta-
ten bedroegen deze week 38.000 toiis, de versmeltingen
45.000 tons tegen 56.200 tons verleden jaar en cle voor-
raden :132.000 tons tegen 246.700 tons.
De laatste C u b a-statistiek is als volgt:

AANVOEREN
in ton8
van 1000 KG

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
8-14
Nov.
Sedert
Overeenk.
8-14
Nov.
Sedert
Overee.ik.
1931
1
Jan.
1931
tijdvak
1930
1931
1
Jan.
1931
tijdvak
1930 1931
1930

34.997
1.401.899
1.567.061
280
35.945 105.376
1.437.844
1.672.437
Tarwe

……………..
Rogge

……………..
11.263
360.361 479.674

1.157
64.318
361518
543.992
429
24.217
16.671

338
2.137
24.555
18.808
Boekweit ………………
3.441
1.193.262 931.742
9.604
238.345
169.614
1.431.607 1.101.356 12.934
553.134
594.225
283 46.100
50.624
599:234 644.849
5.513
231.901
200.498
650
3.476 3.114
235.377 203.612

Mais ………………..
Gerst

……………..

872
172.229
76.095
150
389.559
231.853 554.788 307.948

Haver

……………..
Lijnzaad

……………..
3.075 102.635 113.666

204
100
102.839
113.766
Lijnkoek

………….
350
72.878
125.656
143
22.220
38.350
95.098 164.006
Tarwemeel

…………….
Andere meelsoorten .
1.623 37.626
21.508
715
11.578
5.318 49.204
28.826

1016

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 November 1931

1931

1930

1.920
tons

toris

tons

Productie ……………..3.122.000

4.071.260

5.156.315

Voorr. overkebracht per
ifl
1.390.000

321.000

1.93.000
Consumptie

………….:127.000

130.000

127.315

Weekoutv. afschcephavens 10.553 38.722 9.163
Totaal sedert 111 ……..1.966.084
3.432.663 4.625.187
Weekexport ………….23.427 99.302 30.098
Totaal sedert 111 ………2.240.962 2.847.191 4.319.712
Voorraad afscheephavens 988.732 890.672 305.567

31

binnenland …..1.155.306 1.108.597 . 403.813

lii E ii ge 1 a n cl bestond weinig kooplust voor ruwsui-
ker; slechts kleine partijen konden tot en. Sli.
OfO
voor
basis 96 pOt. koopers vinden.
Op cle L o ii d en s eb e ternujtiniarkt konden de uotec-
ringen, na een flauwe opening, tengevolge van cle iets
lagere Sterlingkoersen, eene fractie verbeteren. De slotno-
teeringen vertoonden in vergelijking met cle opening dan
ook zoo goed als geen wijziging.
De V.I.S.P. verkocht
01)
J a v a en. 40.000 tons Superieur
oogst 1931 tot geheime prijzen. In totaal
zijn
thans ea.
650.000 tons, meest bruine Suiker, uit dezen oogst ver-
kocht.
De verschepi ugen vat Java beclroege t gedurende October
c-a. 170.000 tons tegen en. 269.000 tons in dezelfde maand
van bet afgeloopen jaar.
In den laatsten tijd deed zich meer vraag voor uit
13 r i t s c lt-I ii d i ë, hetgeen verband houdt met de verbe-
tering van den zilverprijs. Behalve Javasuiker werden ook eenige ladingen British Granulated daarheen verkocht.
1h e r t e 1 a
Ii
cl e had cle markt een uiterst kalm ‘er-
loop. De Amsterdarnsche termijnnoteeringen finctueerdeit
niet noeuiensw’aard en gaven aan liet slot het volgende beeld
te zien: Dec. f7i1 %; Mrt.
f7
. 3
1
s; Mei
f7%
71

en Aug.
f
8Ys Ii X. De omzet bedroeg 2450 bus.

KOFFIE.

Na de vaste stentnnng van cle vorige week i’as het artikel iii den loop dezer week weder kalmer
g
gestemcl. De termijn-
noteeringen liepen iets terug, doch de kost- en vrachtaaii-
biedingen van Satitos en van Ilio bleven grootendeels on-
veranderd. De kleine daling van cle termijnnia.rkten was
hoofdzakelijk het gevolg van berichten, volgens welke we-
cleroni politieke onlusten iii B3razilië zouden zij ii nitgebro-
ken, welke zelfs liet aftreden van den Presiden.t van den
Staat Sao Paulo en va ii tien Minister van Financiën van
de Federale Stateti zouden hebben tengevolge gehad. Ook
de w’eifelende stemnnng aan cle effectetimarkten bleef niet
zonder invloed
01.)
de terutijiritoteeringeti.

De Koffie-Raad van i3razilië heeft medegedeeld, dat iii
dc vorige week zijn -vernietigd 30.000 balen Rio, 90.000
baleir Sautos en 9.000 balen Victoria, tezamen 129.000
balen. De hoeveelheid, Nvelke vanaf 1. Juli. tot op heden
vernietigd is, bedraagt 329.000 balen Rio, 1.545.000 balen
Santos en 138.000 balen Victoria, tezamen 2.012.000 balen,
waarbij nog komt de vOOr 1 Juli vernietigde hoeveelheid,
bedragende 559.000 balen. Nog altijd blijft de stroom van
geruchten betreffende i3raziliaansche plannen om de ver-
nietiging te bespoedigen, aanhouden.
rç.hans
is via New-
York bericht ontvangen, dat in Brazilië overwogen zou
w’orclen om den gebeden voorraad koffie, i’elke voor reke-
ning van het Braziliaansche Gouvernement wordt terugge-
houden, vervroegd te vernietigen. Dit plan lijkt niet tuin-
dci clan fantastisch, want het zou hier gaan om millioenen
balen koffie, welke zouden moeten worden betaald uit liet
bedrag, dat nu bij de ]3artk van l3ra7ili6 is gedepotieerci als
garantie voor cle onbetaald gebleven ituterest op de bui-
tenlanclsc-he leen ngen en voor dc atitortisatie van enkele
lie paalcl e lee ii uge
dl.
De bankiers zonde ii da ii ii) plaats Vat
liet geld, cle opbrengst van de extra uitvoerhela stiug van
$ 2.43 pel haal als garantie ontvangen. Het is duidelijk,
dat het geheele plan Nvederoin voortsprttit uit liet heftig
verlangen
van
eelt kleine minderheid in Sao Paulo
0111

het koste vat het kost – de prijzen van liet artikel weder
zoo spoedig mogelijk te cloeti stijgen. Wat valt dit alles ten
slotte terecht zal komen, is vooruit natuurlijk iiet te zeg-gen, al staat de handel voor het oogenblik nog uitermate
sceptisch er tegenover. In elk geval schijnt Brazilië, dat
zijil bititenlandsche schulileti niet meer betaalt
cii
dat een
valuta bezit, clie zooclati ig gedaald is, da.t iie platiters hun
binnenlandsclte schul(len niet ccii zwaar disconto kunnen

STATISTISCH OVERZICH’1

GRANEN EN ZADEN
ZUIVEL EN EIEREN
MINERALEN

TARWE
R000E
MAIS
OERST
LJJNZAAD
BOTER
AA
EIEREN
STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEUM
UardWlnter
No. 2 loco
AmericanNo.2)
La Plata
Amer.

0.2
)
loco
La Plata perK.O.
Ed ammer
Alkmaar

Gem. not.
Hollandsche Mid. Contin
Crude
Rotterdam!
loco
Rotterdam
loco
R’dam!Adam
Rotterdam
loco
R’damfAdam
Leeuwar-
der Comm.
Fabrieks-

Eiermijn
Roermond
bunkerkolen, ongezeefd f.o.b.
Om
3390
Amsterdam
per 100 K.O.
per 2000 K.G.
2ge0
per 1960 K.O.
Noteering
kaa
ki. merk
x 100 St.
R’darn!Adarn
per

II.
olo
II.
Slo
II.
°Io
11.
Oj
f1.
°!o
f1.
°lo
f1.
Oft
j

f1.
O/
II.
O(
$
°lo
1925
17.20 100,0
13,07b
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
2,31
100.0
56,-
1CO,O
9,18
100,0 10,80
100,0
1.68
100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
198
85,7 43.15
77,1
8,15
88,8
17,90
165,7
1.89
112,5
1927
14,75
85,8
12,471
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
2,03
87,9
4330
77,3
7,96 86,7
11,25
104,2
1.30
77,4 1928
13,47
5

78,3
13.15
100.6
226,00
97,7
228.50
96,8
363,00
78,5
2,11
91,3
48,05
85,8
7,99
87,0
10,10
93,5
1.20
71,4
1929
12,25
71,2
10,87
6

83,2 204,00
88,1
179,75
76.2
419,25
90,6
2.05 88,7 45,40
81.1 8,11
88,3
11,40 105,6
1.23
73,2
1930
9,675
56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
1,66
71,9
35,45
68,7
6,72
73,2
11,35
105,1
1.12
66,7
Jan.

1929
12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0 194,25
82,3 365,00
78,9
2,25
97,4
45,95
82,1
9,03
98,4
10,10
93,5
1.16
69,0
}ebr.

,,
12,72
5

74,0
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5
357,25
77,2 2,29
99,1
45,40
81,1
9,19
100,1
12,90
119,4
1.11
66,1
Maart
12,65
73,5
12,62
5

96,6
233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
1,95
84,4
44,60
79,6
8,55 5,90
93,2
12,00
111,1
1.11
1.11
66,1
April
Mei


12,12
5

11,125
70,5
64,1
11,62
5

10,57
5

88,9 80,9
218,00
198,25
94,1
85,6
85,25 77,50
78,5 75,2
373,25
363.50
80,7
78,6
1,81
1,86
78,4
80,5
40,25 39,90
71,9
713
6,16
64,3
67,1
11,05 11,15
102,3 103,3
1.16
66,1
69,0
Juni
10,87
5

63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6
355.25
76,8
1,87
81,0

78,6
6,41
69,8
11,25
104,2
1.30
77,4
)uli
12,80
74,3
11,20
85,6 218,50
94,4
191.25
81,0 415,50
89,8
1,88
81,4

80,4 6,88 74,9
11,25
104,2
1.30
77,4
Aug.
13,125
76,3
10,75

.
82,2 202,50 87,5
182,75
77,4
452,50
97,8
1,93
83,5
46,15
82.4
7,13
71,7
11,25
104,2
1.30
77,4
Sept.,,
12,62
5

73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
l72,00
72,9
506,75
109,6
2,22
96,1
45,25 80,8
8,01
87,3
11,40
105,6
1.30.
77,4
Oct.
12,10
70,4
9,876
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2
516,50
111,7
2,28 98,7
50,25
89,7
9,53
103,8
11,25 104,2
1.30
77,4
Nov.
11,775
68,5
9,20
70,4
174,00
75,2
164,75
69,8
483,25
104,5
2,20
95,2
50,70 90,5
10,60 115,5 11,35
105,1
1.30
77,4
Dec.

,,
12,625
73,4
9,35
71,5
166,00
71,7
163,75
69,4
482,00
104,4
2,06 89.2
47.50
84,8
9,97
108,6
11,75 108,8
1.30
77,4
Jan.

1930
12,67
73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93,8
2,00
86,6
43.95
78,5
7,55
82,2
11,75 108,8
1.21
72,0
hebr.
,,
11,72
5

68,2
8,175
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5 398,50 86,2 2.03
87,9
41,15
73,5
6,90
75,2
11,75
108,8
1.11
66,1
Maart
10,90
63,4
7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0
390,00
84,3
1,71
74,0
41,25
73.7
5,18 56,4
11,55 106,9
1.11
66,1
April

,,
11,17
65,0 7,62
5

58,3
180,25
77,8
129,75
55,0
431,00
93,2
1,50
64.9
36,50
65,2
5,16 56,2
11,35
105,1 1.16
5

69,3
Mei

,,
10,45
60,8
6,55
50,1
148.50
64,1
114,50
48,5
405,00 87,6
1,44
62,3
37,20
66,4
.
5,30
57,7
11,35
105,1
1.18
5

70,5
Juni
10,05
58,4 5,17
39,6
145,50
62,9
03,75
44,0
385,50
83,4
1,54
66.7
37,-
66,1
5,09
55,4
11.35
105,1
1.18
5

70,5
)uli
9,55
55,5
5,82
5

44,6
157,75
68,1
108,00
45,8
345,75
74,8
1,72
74,5
39,90
71,3
5,99
65,3
11,35
105,1
1.185
70,5
Aug.

,,
9,45
54,9
6,30
48,2
146,00
63,1
116,25
49,3 365,00 78,9
1,58
68,4
40,20 71,8
6,03
65,7
11,35
105,1
1.186
70,5
Sept.


8,40
48,8
.

5,25
40,2
127,50
55,1
99,00
41,9 318,75
68,9
1,64
71,0
3
7
,55
67.1
7,23 78,8
11,35
105,1
1.18
5

70,5
Oct.
7,40
43,0
4,62
5

35,4
112,25
48,5 86.00
36,4
281,25 60,8
1,63
70,6
36,90
65,9
8,60
93,7
11,35
l05,I
l.I8
70,5
Nov.

,
7,25 42,2
4,25
32,5
94,50
40,8
82,25
34,9 270,75
58,5
1,58
68,4
36,50
65.2
9,63
104,9
10,90 100,9
0.85
55,6
Dec.

,,
7,07
41,1
4,30
32,9
96,00
41,5
91,00
38,6
247.75
53,6
1,55
67,1
33,60
59,8
7,97 66,8
10,85 100,5
0.85
50,6
Jan.

1931
6,52
5

37,9
4,-
30,6 84,50
36,5
86,25
36,5
207,50
44,9
1,61
69,7
32,25 57,6
6,63
72,2
10,30
95,4
0.85
50,6
Febr.

,,
5,775
33,6
3,90
29,8
87.50
37,8
85,75
36,3
206.25
44,6
1,66
71,9 33,80
60.4
6,21
67,6
10,30
95,4
0.85
50,6
Maart

»
5,625
32,7
4,20
32.1
103,00
44,5
104,75
44,4
214.00 46.3
1,47
63.6 35,00 62,5
4,94 53.8
10,30
95,4
0.66
39,3
April
5,90
34,3
4,425
33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197.75
42,8
1,35
58,4
31,60
56,4
4,20
45.8
10,15
94,0
0.53
31,5
Mei
6,15
35,8
4,975
38,0
95,75
41,4
124,00
52,5
189.00
40,9
1.26
54,5
30,85
55,1
4,07
5

44,4
10,00
92,6
0.53
31,5
Juni

,,
5,75 34,4
5,05
38,6
86.75
37,5
116.50
49,4
191,50
414
1.29
55,8
33,50
59,8
4.30
46,8
10,00
92,6
0,345

20,5
Juli
5,425
31.5
4,70
35.9
84,25
35,4
115,75
49,0
211.00 45.6
1.32
57,1
37,75
67,4
4,40
47,9

10,00
92,6
0.24
14,3
Aug.
4,975
28,9
4.02
5

30,8 74,50
32,2
119,50
50,6
18Ç,50
40,1
1.30
56.3
36.00
64,3
4,98
54,2
10,00
92,6
0.43
5

259
Sept.
4,775
27,8
4,27
5

32,7
68,00
29,4
97,00
41,1
16425
35,5
1,27
55,0
32,25
57,6
5,775

62,9
10,00
92,6 0.56
33,2
Oct.

»
5,-
29,1
4,475
31,2
68,50
29,6
94,75
40,1
160.25
34,6
1,24
53.7
26,25
46.9
6,27
5

68,4
9,90 91,7
0.56 33.2
2 Nov.

,,
6,0
35,5 5.35 40,9
8700
37,6

115
,f 0
48,7
184,00
39,8
1.27
7
55.0
27,-
48,2
685
74,2
9,90
91,7
056
33,2
9

,,
6,30
366
5,80
44.3 85,00
36,R
117,00
49,6
181,00
39.1 1,17
8

50,6 24,50
8

43,8
6,85
74,2
9,90
91,1
0,71
42.3
16

,,

,,
5,90
34,3
5.50
42,1
78,00
33,7
111,00
47,0
173,00
37,4
7,10
78,4
9,90
91,7
0,71
42,3

11

1)
Men zie voor
de toelicnt’lng op dézen staat de nummers van 8 en 15 Auutus
1928
(No. 658 en
659)
pag. 689190 en
709. 2)79
Kg:La Plata. B)=Western vSôz
ring van de huidige ofhc. not.wljze (Jan.
1928):
Barley vanaf 212131; vanaf 912
6415
Z.-Russ.
.

18
November
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1017

afdoen, thans te zoeken naar een middel om ccii groot deel
van zijn geweldige overprocluctie te vernietigen op kosten
van cle buitenlandsche verbruikers. Hierop toch zou, indien
verwezenlijking van het plan mogelijk bleek en hoogere
prijzen daarvan het gevolg waren, cle zaak ten slotte fei-
telijk neerkomen.

De kost- en vrachtaanbiedingen uit Brazilië in dollars,
shillings of guldens komen, omgerekend in Engeisch geld
tegen den goudkoers van. vOOr 21 September, op het oogen-
blik uit: voor gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping op ongeveer 38/6 Ii 391’6 per cwt.,
voor dito Prime op ongeveer 39/6 It 40/3 en voor Rio type
New-York 7 met beschrijving, prompte verscheping, op
ongeveer 311-
It
32/-.

Nederlaudsch-Indië is met )iobusta op het oogenblik ve-
clerom uitermate terughoudend. Er zijn slechts zeer weinig
aanbiedingen en die er zijil, komen voor de ongewasschen
sgorten
34
It
34
et. per
34
K.G.
hooger uit clan verleden
week. Dc noteeringén in de eerste hand zijn
Op
het oogeu-
blik ongeveer:

Palembaüg Robusta., November-verscheping, 1434 et.;
Benkoelen Robusta, November-verscheping, 1534 ct.; Mand-
heling Robusta, November-verscheping, 1734 ct.; W.I.B. faq. Robusta, November-verscheping, 20 ct., alles per 34
NO.,
cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.

De noteeringen aan cle Rotterdamsche termijnmarkt
liepen in de afgeloopen week ongeveer % et. per
34
N.G.
terug.

De officiceic loeo-iiotceriugen bleven onvei:andlerd 25 et.
per
34 K.G.
voor Superior Santos en 23 ct. voor Robusta.
De slot-noteeiingen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren

Dec.
Mrt.
Mei
Sept.

16 November

……..
$
5.02
$
5.26
$
5.36
$
5.56
9 November

……..
.,
5.41
,, 5.64 .. 5.74
.. 5.92
2 November

………
,
5.09
,, 5.30
..5.40
.. 5.58
26

October

………….
5,05
.. 5.28
.. 5.40
., 5.57

Rotterdam, 17 November
1931.

(Medadeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.

te Rio

te Santos

Wisselkoers
Data

.

te Rio
Voorraad Prijs Voorraad Prijs op Londen
(In Balen) No.?
1)
(In Balen)

16 Nov. 1931 275.000 12.600 947.000
1
15.400

pence
9 ,,

1931 245.000 12.800 929.000 15.400 4
3
pnce
2

1931 206.000 12.600 779.000 15.200 4pence
5 .
1
16 Nov. 930 287.000 12.600 1.141.000 16.5005

pence 1)
In Reis.
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balc.

te Rio

te Santos
Data

Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
week

1Juli

week

– 1Juli

14 Nov. 1931…. 136.000

1.534.000
1
353.000

4.764.000
14 Nov. 1930….

81.000

1.258.000

214.000

4.433.000

KATOEN.
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaatische havens.
(In dulzendtallen balen).

1 Aug.’31 Overeenkomstige periode
tot

6Noi’. ’31

1930

1

1929

Ontvangsten Gulf-Havens.
,,

Atlant:Havens
}
3638
4877
4702

Uitvoer naar Gr. Brittannië
242
424
469
‘t Vasteland etc
854
1587
1624
het Orient
828
416
380
Voorraden.
(in duizendtallen

balen).

Overeenkomstig tijdstip

6Nov.’31

1930 1929

4435 3773
2383
Amerik. havens………..
Binnenland

………….
1904
1592
1348
New-York

……………
229
229
95
669 623
442
New Orleans ………….
Liverpool

……………
209 247 247

N
GROOTHANDELSPRL)ZEN’)

METALEN
1

TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

ZILVER
IJZER
Cleveland
KOPER
TIN
LOOD KATOEN WOL
gekamde
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
cash Londen
per
Foundry No.3
Standaard
Locoprijzen locoprijzen Locoprilzen Middling locoprijzen
Australische, Australiscbe,
CrossbredColo-
HUIDEN
Gaaf,open
SALPETER
Old. per
Standard
f.o.b.
Middlesbrough
Londen
Londen per
Eng. ton
Londen
per Eng. ton
New-York
Merino, 645 Av.
loco Bradford
nial Carded,
kop
100 KO.
L.unce
per Eng. ton
per Eng. ton
per Ib.
per Ib.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
Bradtord per Ib.

pence
ij
s

5h.
Oh
£
OI
£
0
10
£
O/
3 ets.
!
o

pence
iii
pence
Olo
f1.
P/
fi.
°jo
32
1
h
100,0
731- 100,0
62.116 100,0
261.171-
100,0
36.816 100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
28
11
116
89,3
8616
118,5
58.11-
93,5
290.17)6
111,1
31.116
85,3
17,55
75.5
47.25,
85,9 24,75
93,9
2846
82,0
11,61
96,8 2614
83,3
73)-
100,0 55.141-
89,7
290.41-
110,8
24.41- 66,4
.
17,50
75,3
48,50,
88,2
25,50
89,8
40,43
115,5
11,48
95,7
201/16
81,1
661-
90,4
63.16j-
102,8
227.51-
86,8
21.11-
!7,8
20,00
86,0
51,50
93,6
30,50
103.4
47,58
137,1
11,48
95,7
24
7
116
76,2
7016
96.6
75.14/-
121,9
203.156
77.8 23.51-
63,8
19,15
82,4
39,-
70,9
25,25
1

85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
17′
3/16
55,4
67/-
91,8
54.131-
88
1
0
142.51-
54,3
18.116
49,6
13,55
58,3
26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84 82.0
26
1
4
81,8
66/-
90,4
75.1016
121,7
222.716
84,9
22.21-
60.7
20,20
86,9
40,75 85,0 28,75
97,3
37,50
108,1
11,70
97,5
257/9
80,7
66/6
91,1
78.16
125,7
.222.111-
85,0
23.2i6
63,5
20,10
86,5
44,25 80,5
27,75
94,1
34,50
99,4
11,70
97.5
26
81.0
671-
91,8
89.81-
144,0
221.016
84,4
25.816
69,7
21,25
91,4
44,00
80,0 27,50
93,2 36,
103,7
11,70
97,5
251,
4

80,2
681-
93,2
82.1716
133,5
207.516
79,2
24.161-
68,0
20,45
88,0
43,25 78,6 27,25
92,4
33,50
96,5
11,70
97,5
25’/it
78,1 6916
95,2
75.416
121,2
197.5/6
75,3
23.191-
65,8
19,40
83,4
41,50 75,5 26,25
89,0
30.0
87,9
11,70
97,5
241
75,6
711-
97.3
74.111-
120,1
200.5/-
76,5
23.141-
65,1
18,75
80,6 40,00
72,7
25,75
87,3
31,0
99,4
11.70
97,5
2
41
/16
75,7
7216
99,3
72.1216
117,0
209.516
79,9
22.16/-
62,6
18,65
80,2
38,75 70,5 24,75
83,9
32.25 92,9
9,18 76,5
24(1
75,7
7216
99,3
73.171-
119,0
210.111-
80,4
23.31-
63,6
18,60

.
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4
29,75 85,7
928
77,3
2
311
1it
73,9
7216
993
74.191-
120,7
205.5/6
78,4
23.11/-
64.7
18,90
81,3
34,25 62,3 23,75
80,5
31,25
90,1
939
78,3
23
1
/16
71,8
7216
99,3
72.161-
117,3
188.916
72,0
23.416
63,8
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3


9,49
79,1
22
11
/
70,7
7216
99,3
70.51-
113,2
182-16
69,5
21.131-
59,4
17,50
75,3
34,25 62,3
23,00
78,0
27,25 78,5
9,70
80,8
2211
4

69,3
7216
99,3
68.6/6
110,1
178.1816
68,3
21.9/6
59,0
17,25
74,2 31,25
56,8
21,25
72,0
27,75
80,0
9,90 82,6
20
11
/16
65,3
7216
99,3
71.916
115,1
174.131-
66,7
21.111-
59,4
17,15
73,8
29,50
53,6
19,25
.
65,3
26,63
76,7
10,11
84,3
201
/8
62,6
72/6
99,3
.
71.12/6
115,4
174.41-
66,5
21.4/-
58,2
15,45
66,4
28,50
51,8
17,75
60,2
2450
70,6
10,21
85,1
19
1
/
8
59,5
701-
95,9
68.1916
III

1
165.181- 63,4
18.161-
51,6
15,20
65,4
26,25
47,7
16,50
55,9

69,2
10,21
85,1
199/
61,0
6716
92.5
61.31-
.985
161.1716
61,8
18.6/6
50.3
16,45
70,8 27,25
49,5
17,25
58,5
24,13 69,5
10,21
85,1
18/16
59,0
6716
92,5
53.91-
86,1
145-1-
55,4
17.161-
48,9
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
26,25 75,6
10,21
85,1
Ol/it
50,0
6716
92,5
50.116
80.7
136.416
52,0
17.191-
49,3
14,50
62,4
27,75
50,5
17,50
59,3
26,63
76,7
10,21
85,1
i
6
49,9
67/6
92.5
48.21-
77,5
134.1716
51,5
18.31-
49,8
13,10
56,3
27,00
49,1
16,75
56,8
24.25
69,9
9,18
76,5

1

3
/t
51,0
651-
89,
ij
0

47.l’-
09
135.516
51.7
15.6/-
50,2
11,95
51,4 27,25
49,5
16,50
55,9
24,88
71,7
9,28 77,3
1
6
11
1
52,0
6316
87,1
46.61-
43.-/-
74,6
69,3
132.61-


505
44.9
17.181-
49,1
43,2
II,-
47.3 27,00 24,50
49,1
44,5
15,75
53.4
49,2
24,’0
26,25
76,4
9,39
949
78,3
79,1
16
1
12
16
6
1t
51,5 51,9
63165 63166
87,1
87,1
46.816
74,8
117.13/-
113.161-
43,5
15.151-
15.1816
43,7
10,55
10,85
45,4
46,7
24,00
43,6
14,50 13,00
44,1
25,25 75,6
72,8
9,70
‘80,8
16
5
/t
51,
63/6
6

87,1
47.616
76,2
11531-
44,0
15.5/6 41,9
9,95
42,8
22,50
40,9
.
12,50
42,4

72,0 9,90
82,6
13
7
/8
43,2
6016
82,9
45.7/6
73,1
116.81- 44,4
14.-16
38,5
10,30
44,3
21.25 38,6
12,00
40,7
24,63
71.0
10,11
81,3
1211
38.9
58,6
80,3
45.116
72,6
117-16
44,7
13.516
35,4
10,95
47.1
21,75
39,5
12,00
40.7
22,50
64,8
I0,l
85,1
13
7
/
41,8
586
80,3
45.1/6
72,6
122.11-
46,6
13.316
35,2
10,90
46,9
25,25
45,9
14,50
49,2
22,15
64.1
10,21
85,1
13
1
1t
40,9
5816
80,3
42.1516
68,9
113.41-
43,2
12.10/-
34,3
10,25

,
44,1
24,50
44,5
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
.
85,1
12
15
/16
40,3
58/6
80,3
39.616
63,4
104.171-
40,0
11.1016
31,6 9,40
40,4
23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
12
1
/8
40,1 5816
80,3
35.616
58,5
106.216
40,5
11.1116
31,8 9,10
39,1
22,00
40,0
12,50
42,4
19,13
5′,1
10.21
85,1
131/
4

41,2
5816
80,3
34.141-
55,9
112.516
42,9
12.156
35,1
9,25
39,8 22,25
40,5
12,50
42,4
20,25 58,4 8.26
68,8

12
13
/1
39,9
5816
F0,3 32.151-
52,8
114.1916
43,9
11.196
32.9
7,20
31,0
2225
40,5
12,00
40,7
18,75
54
1
0
7
1

58
1
3
13
1
/4
41,2
54/-
74,-
29.91-
47,4
109.31-
41,7
10.19/6
30,1
6,55
28,2
20,00
36,4
I

11.00
37,3
18,-
51,9
I

6,50
54,2
14
43,6
47/-
64,4
28.716
45.7
102.1016
39,2
10.12/-
29.1
6,30
27.2
19,50
355
1

10,75
36
1
4
17,50
50,3
1

665 554
I4’3.j
46,1
47!-
64,4
28.6!-
45.6
102.-!-
39,0
10.161-
29,6
6,75
7

29,0
20,25
9

36,8
1

11,259
38,1


I

6,80 56,7
1
6
7
/t
52,5
47/-
64,4
30.181-
49,8
106.61-
40,6
12.-!-

,
32,9 6,55
8

28,2
2025
10

36,8
I

11.00i
0

37,3
1

6,80
56,7

1

4
3
/8
44,7
471-
64,4
30.121
49,3
106.81-
40,6
.12.-/-
32,9
1
/

6,80
56,7
invoering
van de
huidige
officieele
nnteeringswiize
(lan. 1928):vanaf I6Dec.192974/5K.O.
1-longaarsche;
vanaf 26
Mei1930
Z.-Russische.
4
)Malting
v66r de
invt,,

Noteering Schotland
5916.
6)5$1_.
7) 6 Nov.
8)
13 Nov.
9)
5
Nov.
10)
12
Nov.

1018

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

18 November 1931

THEE.
In de afgeloopen week was cle theemarkt te Londen on-
regelmatig gestemd. Gewone- en middenkwaliteiten waren
meerendeels lager. T.heeën met veel geelpunt echter konden dikwijls betere prijzen bedingen.
Volgens publicaties van cle Vcreeniging voor de Thee.
cultuur in Ned.-indië bedroeg cle thee-uitvoer van Forenosa
gedurende cle maand Septeniber 1.1.34.000 KG. (v.j. 999.000
1(G). Gedurende Januari/September beliep deze uitvoer
5.550.000 KG., tegenover 5.419.000 1KG. iii 1930.
in cle niaand October bedroeg cle uitvoer ve ii Java

5.288.000 .KG. (v.j. 4.976.000 EG.). En dc period Jauuari/
October werd 541060.000 .KG. uitgevoerd, tegenover
49.706.000 EG’ verleden jaar. De uitvoer van Zuidelijk •Br’itsch-iuIiü bedroeg geclurcu-
de cle maand September 3.352.000 l.bs., tegenover 2.954.000
lbs. in September 1930. Gedurende het tijdvak Januari/
September werd een hoeveelheid van 35.176.000 lbs. uitge-
voerd (v.j. 34.427.000 lbs.).
Tevens publiceerde bovengenoemde Vereenigirig een op-
gave ve t.i den uitvoer van de vooruaanistc thee-prodtn:ee.
rende landen der wereld (uitgezonderd China) gedurende de periode Janitari!September. De totale uitvoer bedroeg
260.252.000 EG. tegenover 259.432.000 EG. in 1930, een
vermeerdering dus van nog geen millioen I(G.
Noordelijk i3ritsch.IEud ië voerde ged urende die periode
ce. 7.5 millioen EG. initicler uit dan een jaar geleden, welke
vermindering geheel teniet werd gedaan dooi- den bijna
4 millioen EG. grooteren uitvoer van Java en 1.6 millioen
vet Sumatra, terwijl Japan gedurende clie pei-iocle even-
ediis bijna 2 iii,illioen EG. meer uitvoerde.
Ainsterdani, 16. November 1931.
41

IJZER.

Op de exportm.a.rkt wordt zeer weinig handel iii ruw ijzer
gedreven. Liet Engelseh-Schotsehe afzetgebied is voor Lnx 3
voorloopig verloren, terwijl ook de afzet in het voornaamste
productieland (Frankrijk) langzanierha nul zeer te ven-
schen overlaat. Als gevolg daarvan is cle prijs cle laatste
week wederom ‘gedaald, en wel beneden het tot dusver be-
reikte laagste peil, nI. tot 43 sh. fob. AHtwerpen (goud).

De positie van de Clevelandjitarkt is evdiimin bemoedigend.
De officiLele prijs voor het district is, ondanks eenige weken
van opleving van de vraag, 58/6 fot. gebleven. In Schot-
land, waar hij van 574 sh. tot 62 sh. fot. Grangemouth
gestegen Nvas, is hij volgens de laatste berichten met 1 sh.
gedaald. De productie is op het oude zeer lage peil gebleven.
De stemming
01)
cle staalmarkt is uitgesproken lusteloos.
De in verband met cle toekomstige tariefpolitiek verwachte
toenemende vraag uit Engeland is tot dusver geheel uit-
gebleven. Stafijzer doet 60 sh. f01). Antwerpen in goud.

STEENKOLEN.
lii Engeland wordt aan cle benoemti ing van cleu beer
ituneiman tot President van den I3oarct of Trede cle ver-
wachting geknoopt, dat de uitwerking ‘tl
.a cle Goal Mines Act zal worden nagegaan voorzoover zij betrekking heeft
0
1) dcii export. Een goed verstaamicler begrijpt, dat mupi
wil trachten cle Wet wat soepeler te maken, opdat de uit-
voer gestiniuleercl worcle.
lii .Westfalen is de loonovereenkomust tegeti. 1 Decemtiber
as, door de Mijiibesturen opgezegd. Eet a.rguntcnt valt de
werkgevers is, diat indien ii iet nog een drastische verla-
ging verkregen kan worden, (le .Duitsche koleiimijnbouv
op cle wereldmarkt hopeloos achteraa ii komt.
De prijzen zijn:
Northumnberlancl Ongezeefde ………….
f
8.-
IDurliam Ongezeefde ………………….- 8.75
Cardiff 213 large 1/3 smmialls …………… 10.-
Sehotsehe Gezeefcle (Prime Lothiatis) ……, 8.50
Yorkshire

gewassehen lii iigl6s ………..,, S.-
Westfaalsc-lie
Tetfij
rcler ……………….1.0.60
Vlaitistukkeit

III

………….
. 11.75
‘nieeuiootjes

………………. 11.50
(las vlam fOrd er …………… 1 1.-
Gitcokes

………………., 14.-
Il[ollaiidsclie Eierbriketteu

…………….13,30
alles per ton van 1.000 EG. franco station IHotterdamfAmmi.
sterclam –
Oiigezeefcle

hituikerkolen

f.o.b.

ItotterdanifAnisterulani
f
9.90.
Markt stil.

17 November 1931.

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

DIVERSEN
KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCIJFERS

RUBBER’)
Bruto-
VURENHOUT
Standaard
SUIKER KOFFIE
THEE

•COPRA
gewichtv.d.
basis
7′
f.0 b.
Ribbed Smoked
Witte kristal-
Robusta

All.
N.-l. theev.
Ned-lnd. f.m.s.
buit, handel
liii

0


11
I
Zweden!
Sheets
suiker loco
Locoprijzen
A’dam gem. ‘or.
per ioo K.G.
Nederland
I°25=
ioo
Finland
loco Londen
R’damlA’dam
per

00 K.G.
Rotterdam
per
i/

K.G.
Java- en Suma-
tratheep.1/,KG.
Amsterdam
____________
;;
In-
.
Uit-
per Ib.
o
voer
voer
1-


f
1
/0
Sh.
0(0
6.
01
cts.
0J
cts.
0/
f
0
10

1925
159,75
100
2111,625
100,0
18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
3587
5

100,0 100
100
100,0

100,0
1926
153,50
1

96,1
2f-
67,4
17,50
93,3
55,375
90.2 94,25
111,5
34-
94,8
112
128
93,2
92,9
1927
160,50
100,5
116,375
51,6
19,12
5

102,0
46,875
76,4
82,75
97,9
32,625
90,9
113
116
95,4
89,5
1928
151.50
91,8
-110,75 30,2
15,85
84,5
49,625
80,9
75,25
89,1
31,87′
88,9
118
128
96,4
87,6
1929
146,00
91,4
-110,25
28,8
13,-
69,3
50,75
82,7
69,25
82,0
27,37
5

76,3
122 132
91,6
82,6
1980 141,50
88.6
-15,875
16,5
9,60
51,2
32
52,1
60,75
71,8
22,62′
63,1
124
135
75,5
69,4
j
,
an.

1929
152,50 95,5
-,9,875
27,9
13,775
73,5
53,125
86,6 77,25 91,4
29,-
80,8
III
119
94,2
84,6
ebr.
150,00
93,9
II-
33,7
13,375
71,3
54
88,0 74,25 87,9
28,62
5

79,8
75
83
94,2
85,4
Maart

,,
141.50
92,3
110,125
34,0
13,50 72,0
54
88,0
72,75
86,1
27,62
5

77,0
82
III
94,8
85,8
April
147,50
92,3
-(10,5
29,5
13,375
71,3
54
88,0
74,25
87,9
26,75
74,6
110
142
92,9 83,9
Mei

,,
145,00
90,8 -110,875
30,5
12,25
65,3
54
88,0
73,50
87,0
25,87
5

72,1
135
144
91,6
81,7
luni

.
147,50
92,3
-/10,625
29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50
82.2 24,87
5

69,3
137
134
91,0 81,9
uh
145,00
90,8
-(11 30,9
13,42
5

71,6
54
88,0
68,50
81,1
27,50
76,7
141 147
91
1
0
83,7
Aug.
145,00
90,8 -110,5 29,5
13,00
69,3
53,50
87,2
64
75,6
27,25
76,0
151
149
91.6 83,6
Sept.
145,00
90,8
-/10.125
28,4
13,475
71,9
51,75
84,3
64
75,6
28,25
78,7
135
144
91.0
82,0
Oct.
Nov.
142,50 142,50
89,2
89,2
-19,625
-/8,125
27,0
13,30 12.50
70,9
48,50
79,0
66
78,1
27,50
76,7
131
146
90,3 80,5
22,8
66,7
41,75 68,0
66,50
78,7
27,25
76,0
128
143
88,4 78,8
Dec.
1930
142,50
147,50
89.2
92,3
-18
-17,375 22,5
12,075
64,4
36,75 59,9
60,75
71,8
27,125
75,6
123
125
87,1
78,8
3
an.
20,7
11,675
62,3
35
57,0
60,50
71,6
26.875
74,9
128
136
84,5 76,9
ebr.
147,50
92,3
-18
22,5
11,40
60,8
35
57,0
58,25
68,9
26.37
5

73,5
112
126
81,3
75,2
Maart
l47,0
92,3 -17,625
21,4
10,70
57,1
35
57,0
62,25
73,7
25,25
70,4
125
131
78,7
74,2
April

147,50
92,3
-(7,375
20,7
10,55
56,3
35
57,0
59,50
70,4
26,125
72,8
115
127
78,7 72,8
Mei

,,
145,00
90,8
-16,875

19,3
9,80
52,3 34,75 56,6
58
68,6
25,O
71
1
1
132
132
76,1
72,0
Juni
145.00
90,8 -16,125
17,2
9,775
52,!
33
53,8 58 68,6
22875
63,8
131
133 76,1
70,4
Juli
142.50
89,2
-15,625
15,8
9,275
49,5
31,50
51,3
55,50
65,7
21,75
60,6
138
141
74,2
69,3
Aug.
14250
89,2
-14,875
13,8
8.50 45,3
29,50
48,1
55,25
65,4
20,.-
55,7
129
.
145
73,5 67,9
Sept.
140,00
87,6 -14,125
11,6
7,976
42,5
28,25
46,0
59.50
70,4
19,25
53,7
122
126
72,3
65,4
Oct.

,,
132,50
82,9
-14
11,2
8,62
5

46,0
29
47,3
66,50
78,7
18,75
52,3
128
152
71,6
64,6
Nov.
130,00
81,4
-14,375
12,3
8,75 46,7
29
47.3
68,25
80,8
19,3
5

54,0
121
139
71,0
63,3 Dec,


130,00 81,4
-14,375
12,3
8,20
43,7
29
47,3
66,75
79,0
19,-
53,0
105
129
69,0
61,3
Jan.

.1931
125,00
78,2
-14,25
11,9
8,20
43,7
28
45,6
66,25
78,4
18,25
50,9
121
132
67,7
59,2
ebr.

,
125,00
78,2
-13,875
10,9
8,20 43.7
26,25
42,8
53
62.7
18,125
50,7
1,6
121
67,1
59,4
Maart

,,
125,00
78,2
-/3,75
10,5
8,30
443
25,’O
41,5
45 53,3
18,62
5

51.9
107
140
6
6:5
59,1
April

,,
125,00
78,2 -13,125 8,8
8,575
45,7
24,75
40,3
43
50,9
17,50
48,8
110
138
65,8
58,4
Mei
125,00
78,2
–3,125
8,8 8
1
50
45,3
25
40,7
40,25
47,6
15,37
5

42,9
114
III
65,8
56,8
j
uni
110,00
68,9
-13,125
8,8
8,575
45,7
25,75
42,0
39,51
4)1,7
14,125
39.4
127
133
64,5 56,8
uli
110,00
68,9
-13
8.4
8.77
5

46.8
27
41,0
38,25
45,3
15,-
41,8
138
153
62,6 55.8
Aug.


100,00
62,6
.12,5 7.0
7,90
42,1
25,50 41,5
39,50
45.6
14,12
39,4
122
142
60,6
55,6
Sept.
100,00
62,6
-/2,375
6,7
1

7,52
5

40,1
23,75
34,7
37,50
44,4
13,375
37
1
3
125 146
58,7
Oct.
100,00
62,6
-/2.375
6.7
7,55
40,3
23
37,5 37,75
447
13,25
36,9
58,7
2 Nov.

,,
100,00
62,6
-12.3125 6,5
/
7,25
38,7
23
37,5
36.50
0

43,2
13,75
38,3
9 lCo,00
62,6
-/2,5
7,0
7,50
40,0
23 37.5

14,125
39.4
16
100,00
62,6
-12,3125
6,5
7,25
38,7 23
37,5
14,125
39,4
•) Jaar- en maandgem. afger. op
0
18
pence.
2)5
Nov.

N.B. Alle Pondennoteeringon vanaf
21
Sept. zijn op goudbasis omgerekend.

Auteur