5
FEBRUARI 1930
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economi*sch~Statistische
Beri*chtèn
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
I5EJAARGANG
WOENSDAG
5
FEBRUARI
1930
No.
736
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Aljenicen Secretaris: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
ECON0MISCJI-S’7’ATI87’ISC1JE BERICHTEN.
COMStISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van ilasselt; Jhr. Mr. L. Ii. va,s
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. N. J.
Polak
;
Mr. Dr. L. F. R. Regout; Dr. E. van Weide-ren
Baron Rangers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra; Prof. IIr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. ilf. Verrjn Stuart. Assistent-Redacteur: II. M. Ii. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hooch’weg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Abonnementaprjs voor het weekblad franco p. p. in
iVederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties ‘van het Instituut uitgaande ont-
vangen dc abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor sao-
ver daaromtrent niet anders ‘wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver
–
tenties: Nijgh ct van Dïtmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Postchè qua- en giro.
rekening No. 6729.
4
FEBRUARI 1930.
De gelclvraag voor de maaods%visselirig was ditmaal
niet groot, en veroorzaakte alleen een Vrij snel opioo-
pen van de zeer lage cailrente. In het begin der week
bleef er weder groot aanbod, dat slechts gedeeltelijk
voor 1. pOt. plaatsing vond; Donderdag kon men 1 34
pOt. bed ingen en Zaterdag werd tot 4 pOt. betaald.
01) de andere koersen had de maandswisseling echter
niet den minsteri invloed, integendeel, zoowel prolon-
gatie als particulier disconto waren op den oltimo eer-
der nog iets lager. Het aanbod van wissels was na de
voorbijgaande stijging van de rente in het midden der
vorige week belangrijk ingekrompen en was de laatste
dagen bijzonder klein, zoodat voor 2116 pOt. gemakke-
lijk plaatsing te vinden was. De prolongatierente no-
teerde 2% â 3 pOt.
* *
*
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft
de post binnenlandsche wissels een daling van
f
7.1
millioen te zien. De beleeningen vertoonén, l)lijkhaar
in verband met de maandswisseling, een stijging van
f
30.9 milli.oen. Het tegoed van het Rijk, dat de vorige
weekstateri hadden aan te wijzen, heeft plaats gemaakt
voor een debetsaldo van de schatkist ten bedrage van
f
9.1 millioen.
De gou.dvoorraacl der Bank liep met
f
2.5 millioen
terug. De zilvervoorraad blijkt met
f
900.000 te zijn
toegenomen. De post papier op liet buitenland en de
diverse rekeningen
01)
de
actiefzijde
der balans daal-
den resp. niet
f
5.8 millioen en
f
1.3 millioen.
De biljettencirculatie steeg met
f
37.1 millioen. De
rekening-courant-saldi van anderen geven een terug-
gang van
f
7.5 millioen te zien. Het beschikbaar
metaalsaldo daalde met.f 11.1 millioen. 1-let dekkings-
percentage bedraagt ruim 55.
* *
*
De afgeloopen week heeft de wisselmarkt zich ge-
kenmerkt door een zeer vaste stemming, die op den
laatsten dag voor een tamelijk onverwachten algemee-
nen teruggang heef t plaats gemaakt. 1-let Pond kwam
van 12.11 op 12.1234, om op 12.1i7/
te sluiten. Dollars
verbeterden van 2.4895 tot 2.4925 en liepen daarna
weder tot 2.491.7 terug. Dollars tegen Ponden w’aren
vaster en kwamen van 4.8650 op 4.8635. De Nader-
laridsche Bank maakte weder van d.e hoogere koersen
gebruik om nu. en dan kleine postjes Ponden en Dol-
lars te plaatsen.
Bijzonder
vast waren de Marken, die
zelfs op 59.55 werden gedaan; slot 59.51. Ponden no-
teerden te Berlijn 20.3634, Dollars 4.1870. Parijs be-
woog zich de gansche week boven het goudpunt, ook
nog na verlaging van het disconto van de Banque de
France. Goudzendingen hadden niet plaats. Na 9.78
sloot de Fransche Franc op 9.77 34 (de Ponden-koers
was in Parijs 123.973.4). Zwitsersche Franken sloten
48.05. De Spaansche Peseta nog steeds heel onbetrouw-
baar: 32-31.80–33.40—-32.70–33.—-. Zloty’s 27.95.
Lewa’s hooger op 1.80. Argentinië flauwer 9834. Rio
kon zich op den hoogeren koers handhaven en kwam
op 2834. Canada vaster 2.46%.
Door de vastere koersen zijn de marges op de ter-
mijnmarkt nog iets grooter geworden; de slotnoteerin-
gen waren voor 1-Maandsponden
1I&e—’11o,
3-maands
2
8
/1e_
d
ia,
voor Dollars resp. 21-19 en 41-39, voor
Marken 15-14 en 31.34-303.4, alles déport.
LONDEN, 3 FEBRUARI 1930.
Op cle geldrnarkt bleef de toestand onveranderd ge-
uiaklceljk, zelfs op den laatsten dag der maand was er
geen spoor van geldschaarschte te bespeuren, hetgeen
in hoofdzaak voortsproot uit de afbetaling van schat-
kistobligaties.
De. discontomarkt bleef in dezelfde flauwe stem-
ming, slot 37%_
15
I18,
welke nog geaccentueerd werd
door de verlaging van het disconto in Parijs op 3 pOt.
Men waëht nu met eenige spanning af of deze discon-
toverlaging het einde zal beteekenen van de .goudont-
trekkingen voôr Fransche rekening. Tot heden is de
Parijsche koers echter nog niet zoodanig verbeterd
(123.96), dat de kans geheel uitgeschakeld kan worden,
terwijl de Dollar nog steeds neiging vertoont om duur-
der te worden en de Markkoers zich om het gouduit-
voerpunt blijft
bewegen.
120
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1930
DE STRIJD OM HET BESTAAN IN DE
RUBBERCULTUUR.
In ,,Wirtschaftsdienst” van 11 Januari 1930 houdt
cle heer E. ileifferich een pleidooi voor toepassing
van georganiseerde beperking in de rubbercultuur.
Hij besluit zijn belangrijk artikel als volgt:
,,Wanneer niets gebeurt en de zaken op haar beloop ge-
,,laten worden, staan droevige tijden te wachten voor de
,,Oost Aziatische rubbercultuur. Het geweldige productie
,,apparaat, dat daar niet zooveel energie tot stand gebracht
,,is, en waarvan de aanlegkosten, wat de Europeesche aan-
,,plantingen in Malaya en Neclerlansch Oost-Indië betreft,
,,op
11%
milliard becijferd kunnen worden, zal doorwerken
,,en niets verdienen. De bezittingen zullen van eigenaren
,,wisselen, maar ze zullen onrendabel blijven. Het proces
,,van de ,,survival of the fittest’ zal lang duren, want de
,.productiekosten van de verschillende producenten liggen
,,niet ver van elkander en een ieder zal zijn bezit tot het
.,uiterstc verdedigen. Een weniling ton goede zal, als niet
een economische opleving cle wereld verrast, eerst na lan-
.,geu tijd intreden. Wat een dergelijke jarenlange stagnatie
,,en derving van winsten voor een jong land, dat arm is
aan kapitaal, als de Zuid Oost Aziatische gebieden, be-
..teekenen, kan men nauwelijks benaderen. Men heeft het
,,hec!en nog in de hand, meester te worden van den toe-
,,stand. Als eenmaal groote onverkochte voorraden op de
markt zullen drukken, wordt dat veel moeilijker en waar-
,.sehijnlijk 7.clfs onmogelijk.
Het is hier niet de plaats het artikel van den heer
Heifferich te bestrijden en bovendien lijkt het onge-
weuscht over het zoo belangrijke probleem, waarvoor
de rubbercultuur staat, in discussie te treden. Beter
is het, de argumenten van voor- en tegenstanders van
een beperking zoo duidelijk mogelijk uiteen te zetten,
opdat de belanghebbenden ter gelegener tijd een be-slissing kunnen nemen, gebaseerd op alles, wat door
hen, wien de rubbercultuur tel’ harte gaat, naar voren
is gebracht.
In het hierboven aangehaald citaat wordt duidelijk
en onwederlegbaar betoogd, dat een strijd om het be-
staan voor de rubbercultuur gepaard zal gaan met
bijna hopelooze moeilijkheden. De zwakste onderne-
mingen zullen niet als producenten afvallen, doch ze
zullen voor een appel en een ei worden verkocht en
in andere handen overgaan. De productie zal dan op
dezelfde schaal worden voortgezet of misschien zelfs
nog sterk worden opgevoerd. De nieuwe eigenaren zul-
len trachten het kapitaal, dat ze in de onderneming
staken, er zoo snel mogelijk uit te tappen. Ze zullen
er niet naar streven om hun kapitaal voor een reeks
van jaren rendabel te maken, doch ze zullen het, ver-
meerderd met een winstje zoo snel mogelijk terug
willen halen.
Dit zal leiden tot zeer zwaar tappen, dus – althans aanvankelijk – tot verhoogde productie.
De strijd om het bestaan zal dus leiden tot nieuwe
prijsverlaging.
Dit argument voor de restrictie is zeer sterk, voor-al als men aanneemt, dat een soepele regeling moge-
lijk is, die niet zal voeren tot een te sterke prijsop-
drijving. Men zal waarschijnlijk uit de toepassing van
het Stevenson schema wel de les getrokken hebben,
dat de producenten zich met matige winsten tevreden
moeten stellen en dat de prijzen op een niveau gehou-
den moeten worden, dat loonend is voor de leveran-
ciers, zoowel als voor de verbruikers.
De fout in de redeneering van de voorstanders van
dc restrictie is echter, dat ze het laten voorkomen,
alsof een strijd om het bestaan gestreden zal moeten
worden tussclien de ondernemingen onderling. Op dat
terrein zal echter de groote kamp niet plaats vinden:
hij zal gaan tusschen de extensieve en de intensieve
cult,uur?nethode of tusechen de Inlandsche en de Wes-
tersche produe.enten.
Zonder twijfel zullen in dezen strijd de Europeesche
producenten de zwaarste offers moeten brengen, want
zij hebben in hun ondernemingen groote bedragen en
veel zorgen vastgelegd,, terwijl de Inlanders slechts
gebruik hebben gemaakt van den beschikbaren grond
INHOUD.
Rtz.
DE STRIJD OM HET BESTAAN IN DE RUBI3ERCULTUUR
door
Th. Ligthart…………………………..
1
20
De arbeidsconferenties te veel ,,verpolitiekt”? door
Mr.
Dr. t. F. H. Regout ……………………….121
De beteekenis van de loongegevens der Rijksverzeke-
riugshank voor een algemeene loonstatistiek door
Dr. Ir. B. Bötger ………………………….. 122
Scheepvaart-subsidies door
C.
Vermey …………..125
De Indische middelen over October
1929 …………126
AANTEEKENINOEN:
De geidmarkt in Januari ………………….
127
De •goudproductie in
1929 ………………….129
KOEKAANKONDIGINOEN:
Het toekomstig landschap der Zuiderzeepolders, be-sproken door
Prof. Mr. D. van Blom ……….13.0
Prof. Dr. Alfred Manes, Versicherungs-Lexikon ..
130
kIAANDOIJFERS:
Postchque en Girodienst…………..
…………
130
Overzicht van de Indische middelen …………
131
Posterijen, Telegrafie en Telefonie …………..
131
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam .- ………
131
STATISTIEKEN EN OVERZIOHTEN
…………….
131-138
Geidkoersen.
1 Bankstaten.
1
Verkeerswezen. Wisselkoersen.
1 Goederenhandel.
om geleidelijk zonder veel zorg en met opoffering van
weinig geld groote aanplantingen tot stand te brengen.
Op de Europeesche ondernemingen drukken zware
kosten, die geen onmiddellijk verband houden met de
productie, de Inlanders verliezen daarentegen bijna
niets, als ze met tappen ophouden. De inlandsche
rubberproductie kost
vrijwel
uitsluitend de uitgaven
voor de bewerking.
De uitvoercijfers van Inlandsche rubber van Ne-
derlandsch-Indië waren voor JanuarijOctober als
volgt:
droog
nat
ton
ton
1928 …………15.281
93.100
1929 …………19.636
103.086
Ze tonnen aan, dat ondanks de sterke prijsdaling
het tappen nog rekening liet. Intussehen is het wel
opvallend, dat ‘in de laatste maanden een verminde-ring van dan uitvoer merkbaar wordt, die op een af-
nemende productie
ican
wijzen, doch die oolc verband
kan houden met andere omstandigheden. Over het
algemeen is de uitvoer van Ïnlaudsche rubber niet
regelmatig, zoodat men voorzichtig moet zijn met het
trekken van conclusies.
‘De maandelijlcsche uitvoeren i’oof de eerste tien
maanden van 1029 waren als volgt:
droog
nat
ton
ton
Januari
……….
1996
1,0601
Februari
………
1891
9292
Maart
………….
2015
9262
April.
………….
2042
9820
Mei
…………..
2103 12660
Juni
………….
1762
1.0351
Juli
………..
..1962
.
13175
Augustus
………
1949
0483
September
……..
1741
9268 O1’Tit
JLbUUJ
………..
S-.-
De tegenstanders van restrictie gelooven niet in de
mogelijkheid om de Inlandsche rubber in een of ander
plan te hetreicken. De heer 1-leifferich wil – volgens
zijn hovenaangehaald artikel – de Nederlandsch In-
dische Regeering door uitvoerrechten tot beperking
laten dwingen. 1-let is echter onaannemelijic, dat de
Regeering daartoe bereid zal zijn, want ze zou dan
van de Irilandsche cultuur, die hij machte is tot de
huidige marlctprijzen voort te brengen, opofferingen
eischen ten behoeve van de Westersche cultuur. Ze
zou om het algemeener te stellen in den strijd tusschen
de extensieve en de intensieve cultuurmethode partij
kiezen tegen de extensieve. Daartoe bestaat geen aan-
leiding.
Zoolang een volk beschikt over onbeperkte hoeveel-
heden grond en over weinig kapitaal is de extensieve
5 Februari 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
121
cultuur veelal de voordeeligste. Of deze methode ook
de beste is, blijve hier buiten beschouwing, de ge-
schieden:is heeft echter geleerd, dat alle volken be-
gonnen zijn met extensieven landbouw en eerst tot
intensieve methoden zijn overgegaan, als de omstan-
digheden daartoe dwongen.
De Westersche ondernemingen moeten en kunnen
op intensieve wijze werken, omdat ze slechts over
beperkte hoeveelheden grond, doch over voldoende
kapitaal beschikken.
Als men aanneemt, dat de Inlandsche cultuur bui-ten de beperking blijven zal, krijgt men in den strijd
om het bestaan een ander inzicht, dan het door den
heer E[elfferich beschrevene. Men ziet in, dat de strijd
zwaar zal zijn, dat hij veel offers zal eischen, maar
men erkent zijn onvermijdelijkheid. –
Tracht men hem riii. te voorkomen door opdrijving
van de prijzen, dan zal het gevolg zijn: een verdere
uitbreiding van de Inlandsche rubbercuituur. Deze
strijd wordt dan uitgesteld tot een latere periode,
waarin de extensi.eve cultuur veel en veel sterker zal
staan dan thans. Een beslissende slag zal eens gele-
verd moeten worden en liet lijkt zeer waarschijnlijk, dat de kansen voor de extensieve cultuur zullen stij-
gen met de uitbreiding van de door haar ontgonnen
terreinen. Nu dekt de Inlandsehe productie nog
slechts 12 pOt. van het verbruik, bij voortgezet plan-
ten zal dit percentage in den ioop der jaren sterk
stijgen.
Bindt men den strijd aan, dan zal men door eenige
zeer zware jaren heenmoeten. Het doel zal dan zijn
dc productiekosten van de intensieve cultuu.r zoo te
drukken, dat voor de Inlandsche cultuur geen aanlei-
ding tot verdere uitbreiding meer bestaat. Hierbij
moet men er rekening mee houden, dat:
nog lang niet alle Iniandsche aanplantingen in
productie zijn gebracht, zoodat ook zonder uitbreiding
een toeneming van aanbod van die zijde te verwach-
ten is,
dat zonder twijfel de beste gronden beplant zijn,
zoodat voor nieuwe ontginningen grootere offers ge
vraagd zullen worden o.a. doordat ze verder van de
uitvoerhavens gelegen zullen zijn.
Men taxoert de kosten per pond voor Inlandsche
rubber op 3Y2 d. Thans blijven dus voor den Inlander
4 d. over, d.i. 19 â 22 cent per l KG. Voor
groote complexen schijnt deze opbrengst bevredigend
te zijn, zooals de bovenstaande uitvoercijfers aantoo-
nen, of ze echter nog tot nieuwe ontginningen in af-
gelegen streken verlokt, valt te betwijfelen.
Van sommige zijden zal men hiertegen aanvoeren,
(lat aan den huidigen verkoopprijs op den duur vele
Europeesche_ondernemingen bezwijken zullen, zoodat
de verliezen door den strijd te lijden zeer groot zullen
zijn.
:Dit zal zeer waarschijnlijk juist blijken. Men moet
echter bedenken, dat de Europeesche rubbercultuur
alleen zin heeft, als ze opgewassen is tegen de exten-
sieve Inlandsche cultuur. Is ze dat niet, dan is ze
voorbestemd te verdwijnen en dan zal op den duur
rubber, behoudens misschien enkele uitzonderingen, door Inlanders worden voortgebracht, zooais dat het
geval is bij andere eenvoudig •te produceeren arti-
kelen als: coprah, kapok, peper etc.
Westersche werkzaamheid leeft alleen zin voor
producten., waarvan de aanmaak voor Inlanders te
moeilijk .n te ingewikkeld is, of •b.ij cultures, die door intensi,veering tot een peil opgevoerd kunnen worden,
dat hij extensieve cultuur ni.et te bereiken is.
Rubber zal dus alleen voor Europeesche onderne-
mingeti geschikt blijven, als de cultuur nog aanruer-
kelijk sterker wordt geïntensiveerd dan thans het
geval .is en als daardoor de kostprijs op een niveau
komt, dat concurrentie tegen de extensieve cultuur
mogelijk maakt. Vandaar dat beperking, die tot op-
drijving van den kostprijs en waarschijnlijk ook van
den marktprjs zal leiden, een lapmiddel zal blijken,
dat tijdelijk verbetering brengt, doch dat de kwaal
zal doen voortwoekeren tot zij later in ongekende
hevigheid weer uit zal breken.
TH. LIOTHAaT.
DE ARBEIDSCONFERENTIES TE VEEL
,,VERPOLITIEKT”?
De Nederlandsehe arbeidersafgevaardigde naar de
onlangs geëindigde bijzondere kolenconferentie te
Genève, de heer Pelzer, blijkt ten zeerste teleurge-
steld over den onbevredigenden afloop en in het bij-
zonder over de houding van den Nederlandschen werk-
geversafgevaardigde. (Zie ,,De Mijnwerker” dd. 23
Januari 1930).
liet ligt niet het minst in de bedoeling mijner
hiervolgende opmerkingen, om mij partij te stellen
véôr of tegen de houding van den laatstgenoetnden
afgevaardigde.
Maar buiten hetgeen over dit concrete geval moge
zijn aan te voeren, zou ik de aandacht willen vragen
voor enkele punten van meer algemeenen aard, wel-
ker overdenking mij voor het vormen van een objec-tief oordeel wel zeer wenscheljk, zoo niet onmisbaar
voorkomt.
Op zijn beurt is er namelijk in de houding van den
Nederlan dschen arbei dersafgevaardigde iets, waardoor
liet den buitenstaander niet aanstonds gemakkelijk
wordt gemaakt, deze houding te rijmen met het ver-
wijt aan de andere partij gericht.
Toen de heer Pelzer zijn beklag deed over de hou-
ding van den Nederlandschen werkgeversgedelegecrdc,
verlangde hij ongetwijfeld van dezen laatste een onhc-
vooroordeeld standpunt, beslissingen strookend niet
slechts met zeker groepshelang, maar waa:rhij verder
dan eigen kring werd uitgezien naar het algemeen
belang.
Nu dringt zich de vraag op, of de heer Pelzer zelf
deze gedragslijn gevolgd heeft op liet oogenblik toen
hij mede zijn steun gaf aan het door de meerderheid
verworpen voorstel tot den zevenurigen arbeidsdag,
met inbegrip van in- en uitvaart? Was hij het uit-
brengen van zijn steni door hem om. redelijkerwijze
te verwachten, dat ook een werkgever zijn steun aan.
dergelijk voorstel geven kon, wanneer deze op zijn
beurt de redelijkheid in acht zou nemen? Of zou hij
hij het winnen van een of meer werkgeversstemrneu
misschien heel verwonderd moeten zijn geweest, niet
zoozeer, omdat
hij
die werkgevers voor zooveel slech-
ter had gehouden, maar vooral omdat hij het voor-
stel op zich nogal gedurfd vond? Over de innerlijke overtuiging van den heer Pelzer
valt verder niet te oordeelen. Maar zeker is de schijn veeleer tegen hem, mede door de omstandigheid, dat
dit arbeidersvoorstel van den zevenuri.gen, werkdag
niet één stem meekreeg buiten hun eigen groep,
welke algemeen afwijzende houding met name ook
van de
zijde
de± regeeringsgedelegeerden, die den
arbeiders in dit milieu als regel geen reden tot klagen
geven en wier standpunt in zulke gevallen meestal
wel vooraf bekend is, tot nadenken had kunnen
stemmen.
Het ging er hier dus niet om, of er geene motieven
waren te vinden, voor dien korteren arbeidsduur plei-
tend, maar of, na afwegen van voor én tegen, de be-
treffende regeling gegronde verdediging kon vin.den
van de -zijde van welke partij ook.
En al geven wij gaarne toe, dat het steunen van
zekere voorstellen, gevolgd door een achteraf genoe-
gen nemen met minder vergaande voorstellen, nog
heel wat verschilt van een houding, waarbij alle voor-
stellen worden afgestemd, zoo is van het laatste in
elk geval dit te zeggen, dat zulk eene houding, mits
voortkomend uit een eerlijke overtuiging, ook van den
tegenstander respect kan vragen.
Wel echter geldt gelijkelijk voor het eene en andere
geval, dat
indien
twijfel rijst over de aanwezigheid van
deze eerlijke overtuiging, of hetgeen bijna even erg is,
over de noodige onbevangenheid van oordeel bij de
122
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1930
andere partij, dat dan daarmede de kiem van het con-
flict gelegd is, hetwelk wij ook nu weer hebben zien
iii tbreken.
Dan herhaalt zich, hetgeen de Int. Arbeidsconfe-
renttes telkens weer te zien geven, dat men van eene
origewenschte verstandhouding de schuld op elkander
werpt, zonder daarbij een stap verder te komcn.
Ik meen dan ook, dat hetgeen zich nu weer heeft
voorgedaan, voor Genève niets ongewoons is en de
impasse, waarin men in het algemeen gesproken
aldaar geraakt is, wil ik nog eens iets nader pogen
te belichten.
Wanneer onder de werkgeversgrocp de opvatting
veel verbreid is, dat het tempo waarin het Interna-
tionaal Arheidsinstituut het laatste 10-tal jaren ge-
werkt heeft, te snel is geweest en kunstmatig werd
opgevoerd, dan heeft het er den schijn van, dat deze
opvatting gedeeld wordt door niet weinige ook onder
de zgn. democratische regeeringen en parlementen,
die als het op het ratificeeren van conventies aan-
komt, – het eerste beoogde doel bij de vaststelling van elke conventie – o zoo terughoudend en traag
zijn. Er is over dit laatste reeds te veel geklaagd, dan
dat ik daarop nog behoef aan te dringen.
Op zichzelf behoeft eene afwijzende houding te
Genève, dus nog geen bewijs te zijn van een specialen
reactionnairen geest, tenzij …. en hier stoot ik op
eene belangrijke kwestie, men van oordeel is, dat het-
geen te Genève behandeld wordt, tenzij aan een ande-
ren maatstaf behoort onderworpen te zijn dan de maat-
staf, die geldt wanneer het er op aankomt, gindsche
besluiten in de nationale wetgeving om to zetten.
En dan niet in dezen wellicht nog begrijpeljken
zin, dat Genève in een minimum zou voorzien, waar-
aan ook cle meer achterijke landen zich kunnen aan-
passcil, maar dat Genève de tegengestelde richting
client uit te gaan en een reeks, voor internationale
wettelijke regeling-onrijpe postulaten, alvast in hare
conventies verwerken moet.
Zulk eene opvatting
schijnt
in strijd met opzet en
doel van Genève. Niettemin moet men tot het bestaan
ervan in wijder kring besluiten, wanneer men bij her-
haling waarneemt, hoc juist van landen, die het record staan in het niet ratificeeren van conventies, de regee-
ri ngsafgëvaardigden te Genève tot de meest vooruit-
strovenden behooren. Nogmaals, de
redelijkheid
schijnt het aanleggen van een verschilienden maatstaf hier en ginds bezwaarlijk
te gedoogen. Maar misschien wel de
politie1
in een of
ouderen specialen zin? Dit woord dan genomen in
den zin, welke haar hij velen in zoo slechten roep
lied t gebracht,, namelijk dat redelijkheid en objectivi-
teit ondergeschikt worden gemaakt aan de taktiek,
in plaats dat deze laatste aan de eersten onderge-
schikt blijft.
Wanneer op dit gebied reeds uit den kring vati
regeeringsafgevaardigden een minder gunstig voor-
beeld gegeven wordt, en daaraan valt naar mijne over-
tuiging niet te twijfelen, hoeveel gemakkelijker doet
zich een zelfde gevaar dan nog voor bij de andere
groepen, maar dan ten bate van de ,,politiek” van
vak- of standorganisaties.
En het resultaat? Het klinkt misschien hard, maar ik meen te moeten zeggen: meer dan een plaats van
overleg en beraad tusschen verschillende groepen
schijnt de zetel van het Internationale Arbeidsinsti-
tuut te zijn geworden de zetel van georganiseerden
klassenstrjd.
Voor wie de klassenstrjdgedachte verwerpen, is het
da.n ook te hopen, dat onze nationale verhoudingen
fliet door den huidigen ,,geest van Genève” zullen
behcerseht worden en dat ook de heer Pclzer bij
rustige bezinning zal kunnen terugkomen op zijne
meening, dat hij uit het laatstelijk gebeurde te
Genève voor ons eigen land zijne consequenties zal
moeten gaan trekken.
L. F. B. RE000T.
Mcerssen, Januari 1930.
DE BETEEKENIS VAN DE LOONGEGEVENS DER
RIJKSVERZEKERINGSBANK VOOR EEN
ALGEMEENE LOONSTATISTIEK.
1)
De R.V.B. publiceert in de ,,Statistiek der onder-
nemingen” telkenjare uitvoerige
cijfers
over de dag-
bonen, welke aan de uitkeeringen krachtens de On-
gevallenwet ten grondslag worden gelegd. Aangezien de Ongevallenwet geldt voor ruim 1.2 rnillioen arbei-
ders (z.g. type werklieden zie hieronder) spreekt het
vanzelf, dat in deze cijfers een belangrijk materiaal
gelegen kan zijn voor een loonstatistiek. Het eenige bezwaar is echter, dat de R.V.B. deze cijfers op een
zoodanige wijze publiceert, dat zij voor een loonstatis-
tiek slechts op beperkte wijze kunnen worden ge-
bezigd.
‘Volgens de Ongevailenwet moet op de loonlijsten,
die als grondslag van de berekening der bonen die-
tien, als loon worden opgegeven elk bedrag, dat dear-
beider van zijn werkgever of van een ander namens
zijn werkgever ontvangt. Behalve het gecontracteerde
uur-, dag- of weekloon moet dus ook stukloon, loon
voor aangenomen werk, voor overwerk enz. op de loon-
lijst vermeld worden. Ook wat gedurende staking van ‘den arbeid van den werkgever wordt ontvangen moet
op de loonlijst voorkomen, niet wat gedurende ziekte
ontvangen wordt. Huisvesting, kieeding, kost enz.
wordt voor de geheele betalingsperiode geschat naar de waarde ter plaatse van verstrekking. Verder moe-
ten voor de berekening van het loon worden medege-
rekend ontvangsten van derden, welke van invloed
zijn op de vaststelling van het loon. Op de loonlijsten
moet geregeld aanteckening gehouden worden van
het totale loon bedrag van eiken werkman, zoodat aan
het einde van elk halfjaar door optelling het totaal
in dat halfjaar door eIken werkman ontvangen he-
drag verkregen kan worden.
Uit een en ander blijkt, dat deze gegevens beter
dan die, welke slechts bij contract gegarandeerde loo-
nen, standaardloonen, richtloonen of iets dergelijks verrneldn, gebruikt Icunnen worden voor een loon-
statistiek. Er zijn echter enkele bezwaren: In de eerste
1)
Dc Subcommissie uit de Commissie voor cle Economi-sche Politie]c, clie tot taak heeft een onderzoek ii.i te stellen
caar de omstandigheden, welke verschillende takken van
ons volksbestaan ongunstig beïnvloeden, w’as van oordeel,
dat het daarvoor ook van belang was een zoo goed mogelijk overzicht te hebben van de bonen en cle loonsveritoudingen
in ons land. Op verzoek van de Subcommissie stelde ik daartoe onder toezicht van (Ie heeren Dr. J. van Betirden, J. Goedkoop en
F.
v.
d. Walle uit de, aan zoovecl mogelijk bronnen ont-leende, beschikbare gegevens een rapport op, dat door de
Subcommissie als publicatie No. 3, jaargang
1929,
van de
Verslagen en Mcdcdeelingen van de Afdeeling handel en
Nijverheid van het Departement van Arbeid, ilauclel en
Nijverheid werd gepubliceerd.
01) dit rapport werd in het Volk door den heer Mathijssen
(‘en felle critick uitgeoefend, waarop
ik
na overleg met de
Subcommissie een antwoord gaf. De heer M. kwam op een
eii ander terug en ik zou geen aanleiding hebben nog eens
op deze repliek in te gaan, i’are het niet, dat de heer
M.
iii zijn repliek het oordeel geeft van een tweetal ook door
mij zeer booggeschatte en onverdachte deskundigen op loon.
statistisch gebied, de heeren J. C. Schröder en Mr. Dr. .1:
It. van Zanten, die de critiek van den heer M. op bepaalde
punten onderschrijven.
Door de uitspraak dezer lieec-en krijgt deze aangelegen-
luid een karakter, dat ver uitsteekt boven de directe be. teckenis van liet door mij uitgebrachte rapport. Immers
(leze uitspraken zijn viiu zeer groote beteekenis voor cle ge.
liede tegenwoordige en toekomstige loonstatistiek in ons
land en het is dan ook daarom, dat
ik,
geheel los van liet
uitgebrachte rapport cenige beschouwingen aan deze uit-
spraken zal wijden. Ik zal nnj daarbij in dit artikel be-
perken tot wat over dc beteekcuis van de loongegevens dmr
E.V.B.
is gezegd. Voor wat het overige betreft zal ik mij
uiteraard tegenover (le Subcommissie, waarvoor
ik
het rap-
port uitbracht, verantwoorden, wellicht is er echter nog wel
eens de gelegenheid
ook op
enkele ai.idere punten van meer
algemeenen aard in een tijdschriftartikcl of anderszins in
te gaan.
5 Februari 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
123
plaats blijft bij personen, die in een kalenderhalfjaar
meer hebben verdiend dan
f 8
vermenigvuldigd met
het aantal dagen, dat door hen in dat halfjaar is ge-
werkt, het rneèrdere buiten beschouwing. Verder
wordt voor jeugdige werklieden beneden 21 jaar, voor
onvoislagen werklieden en voor vrouwen, die minder
dan
f
1.50 per dag verdienen, het dagloon gesteld op
f
1.50. Ten slotte wordt voor seizoenwerklieden krach-
tens K.B. van 14 September 1921 het dagloon op ge-
middeld ongeveer 75 pOt. van het in den seizoentijd
verdiende dagloon gesteld. Ik zal straks nagaan of en
in hoeverre deze bezwaren in de practijk van hetee-
kenis zijn, het is voorloopig voldoende ze te vermel-
den.
De R.V.B. publiceert in de ,,Statistiek der onder-
nemingen” voor de meeste in het z.g. classificatiebe-
sluit genoemde bedrijven om. het totale ,,wettelijke”
loonbedrag, dat over het kalenderjaar in het betrok-
ken bedrijf is uitgekeerd. Dit bedrag, gedeeld door
het totaal aantal dagen, dat door de gezamenlijke ar-
beiders in hetzelfde bedrijf in het beschouwde kalen-
derjaar is gewerkt, geeft het gemiddelde dagloon in
dit bedrijf. (Terloops zij opgemerkt, dat het fictieve,
doch overigens statistisch zeer ingenieus gevonden
begrip type-werkman, hierbij in het geheel niet ge-
bruikt wordt). –
Op deze wijze verkrijgt men dus een zeer waarde-
vol gegeven van het dagloon in de onderscheidene
bedrijven, dat goed gehanteerd groote diensten kan
bewijzen voor de loonstatistiek. Een bezwaar is, dat
bij deze berekeningen alle arbeiders in het bedrijf te-
zamen zijn genomen en dat zij niet kunnen worden
onderscheiden naar mannen, vrouwen, jongens, meis-
jes, geschoolden, ongeschoolden enz. Het •kleeding-
bedrijf telt gemiddeld ruim 70 pOt. vrouwen en meis-
jes tegen 30 pOt. mannen, in de bouwvakken, den
scheepsbouw enz. komt practisch geen vrouwenarbeid
voor. Daarom is dus onderlinge vergelijking dezer
bonen door het niet publiceeren van de gegevens der
onderscheidene groepen van betrekkelijk weinig
waarde.
Wel is het echter naar mijn meening in de practijk
in het algemeen moge]ijk de gemiddelde dagloonen over een aantal jaren met elkaar te vergelijken. Hier ontmoet ik den beer J. C. Schröder, chef van de afd.
Wiskunde en Statistiek der R.V.B., die dit ontkent.
Ook de heer Mr. Dr. J. R. van Zanten, Directeur
van het Gemeentelijk Bureau voor de Statistiek te
Amsterdam, stelt zich op dit standpunt. Zij doen dit
beide om de vo1gene drie redenen:
In 1922 zijn door ie wijziging der Ongevallenwet
een groot aantal bedrijven vorzekeringsplichtig ge-worden, welke dus vô6r 1922 niet, van 1922 af wèl
aan de statistiek hebben medegewerkt.
inplaats van het werkelijke loon wordt in be-paalde gevallen het wettelijke loon genomen, (zie
boven), terwijl de bepalingen omtrent dit wettelijke
loon bovendien in dun loop der jaren zijn gewijzigd.
De onderlinge verhouding tussehen de verschil-
lende groepen van arbeiders blijft niet dezelfde in de
bedrijven, zoodat de
mogelijkheid
bestaat, dat men
bij ccii vergelijking der loongegevens niet de werke-
lijke loonbeweging te zien krijgt, omdat de verschui-
ving in de groepeering der arbeiders van invloed is
geweest.
De drie hier genoemde factoren zijn, zooals door de
deskundigheid der beide heeren ook wel niet anders
mogelijk zou kunnen zijn, in elk opzicht juist, zoodat
er, wanneer men zich zonder meer en strikt op het
zuivere theoretisch-statistisch standpunt stelt, geen
speld tusschen hunne bewering dat de door mij ge-
noemde vergelijking ontoelaatbaar is, is te krijgen. Dit wil ik dus als uitgangspunt nemen. Maar direct
daarop vraag ik of het eveneens statistisch, doch dan
in de practijk, ongeoorloofd blijft deze vergelijking
te maken, wanneer kan worden aangetoond, dat de
factoren, welke de vergelijking theoretisch bemoei-
lijken, van zoo weinig beteekenis zijn, dat hun invloed,
voor het doel waarvoor de cijfers gebruikt moeten
worden, kan worden verwaarloosd.
Het verwaarldozen van niet in cijfers uit te druk-
ken, doch betrekkelijk weinig beteekenende factoren,
is bij de practische toepassing der statistiek onder
voorwaarde, dat een en ander hij deze toepassing
wordt vermeld in geen enkel opzicht ongeoorloofd en
wanneer men aan alle statistieken de voorwaarde van
de absolute theoretische juistheid zou gaan stellen, dan zou men op elk gebied heel wat minder van de
statistische wetenschap kunnen profiteeren dan thans
het geval is.
Ik wil echter het op zich zelf zeker zwakke argu-
ment van ,,hij doet het ook” niet gebruiken en zal
over deze kwestie dan ook verder zwijgen. Van meer
heteekenis is het aan te toonen, dat de invloed van
de door de heeren Schröder en Van Zanten naar voren
gebrachte factoren practisch van geen beteekenis is
voor de algemeene conclusies die men op grond van
de gegevens der R.V.B. wil trekken. Wat dit betreft
mag ik misschien eerst nog opmerken, dat ook ik op het standpunt sta, dat niet van elke groep, die afzon-
derlijk in de ,,Statistiek der Ondernemingen” ge-
noemd worden, zonder meer de loongegevens der ver-
schillende jaren naast elkaar mogen worden geplaatst.
De drie factoren kunnen, als de groep, die men be-
schouwt betrekkelijk klein is, van een zoodanigen in-
vloed zijn, dat een vergelijking zonder den invloed
dezer factoren in aanmerking te nemen, ongeoorloofd
is. Zoo zal bijv. de kwestie van het wettelijk loon bij
de diamantbewerkers ecn niet te verwaarloozen in-vloed uitoefenen, terwijl de uitbreiding van de ver-
zekeringsplicht van beteekenis is geweest voor de
handels- en verkeersbedrijven enz. Voor deze bedrijven
kan de vergelijking zonder meer dan ook slechts onder
zeer groote reserves plaats vinden, terwijl men ook
overigens bij elke bijzondere groep goed zal doen na
te gaan of en in hoeverre de 3 factoren van invloed
kunnen zijn geweest.
Anders wordt dit echter, wanneer men de cijfers
wil gebruiken voor het verkrijgen van een beeld van
de verhoudingen van het geheel.
Wat is namelijk de beteekenis van de drie genoemde
factoren?
1. De wijziging van de Ongevallenwet heeft in 1922
niede tot de vermeerdering van het aantal arbeids-
dagen, waarop de statistiek betrekking heeft, bijge-
dragen. Het aantal type werklieden (d.i. het aantal
arbeidsdagen gedeeld door 300) bedroeg in 1921 rond
915.000, in 1922 rond 1.100.000. Rekent men de nor-
male vermeerdering per jaar op 25.000 (dit is minder
(lan in het algemeen in de laatste jaren het geval
was), dan komen er dus 100.000 t.w. voor rekening
van de uitbreiding van den verzekeringsplicht. Deze
100.000 nieuwelingen kunnen alleen invloed hebben
wanneer de voor hen geldende verhoudingen afwijken
van het gemiddelde, dat er zou komen, als zij niet
zouden worden meegeteld. Aannemeude, dat deze af-
w’jking inderdaad bestaat, dan zal ieder, die eerligs-
zins met de loonbeweging bekend is, met mij van oor-
deel zijn, dat een gemiddelde afwijking van 25 pOt.
hetzij naar boven, hetzij naar beneden voor deze nieu-
welingen, die, zij het dan ook niet in dezelfde verhou-
ding, min of meer over alle groepen verdeeld zijn, wel
als maximum beschouwd mag worden. De invloed van
deze 100.000 nieuwelingen op het totaal van 1.000.000
t.w. kan dus hoogstens 2.5 pOt. zijn. Hoewel het na-
tuurlijk voor de mogelijkheid tot vergelijking op zich-
zelf niet van beteekenis is, is het voor de tendenz, die
in de algemeene conclusie ligt, wellicht van belang
nog mede te deelen, dat met Vrij groote waarschijnlijk-
heid mag worden aangenomen, dat de loonsverhoudin-
gen der nieuwelingen minder gunstig waren dan de
bestaande, zoodat, al zal dit waarschijiljk niet de
volle als maximum berekende 2Y2 pOt. zijn, het totale
gemiddelde door de uitbreiding der Ongevallenwet
124
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1930
waarschijnlijk lager is dan het geweest zou zijn, als
deze uitbreiding niet had plaats gevonden.
2. De omstandigheid, dat in sommige gevallen niet
het werkelijke loon, doch het wettelijke loon wordt
genomen, heeft twee kanten. Door het invoeren van
het maximum van f8 per dag en de 75 pOt. van het
verdiende loon der seizoenarbeiders wordt het totale
bedrag geringer; door het invoeren van het minimum
van
f
1.50 per dag wordt dit daarentegen hooger dan
het in werkelijkheid is. Behalve bij de diamantindus-
trie met in 1926 5266 t.w. en een gemiddeld dag-
loon van
f
6.73, en de gas- en electriciteitsbedrijven
met in 1926 11202 t.w. en een gem. dagloon van
f
5.86
5
,was het gemiddelde dagloon in geen enkel be-drijf hooger dan
f
4.50, terwijl het totale gemiddelde
van
f 4.01
ook zeker geen aanleiding geeft te ver-
onderstellen, dat er veel arbeiders waren, waarop het
maximum dagloon van
f
8 per dag van toepassing was.
Bij de beoordeeling van den invloed, die de dia-
mantbewerkers en de werklieden in de gas- en eleetri-
ci.teitshedrjven ten deze kunnen hebben, dient men
niet te vergeten, dat de totale statistiek loopt ovêr
ruim 1.2 millioen arbeiders met een loon van 1.5 mii-
hard gulden, dus dat, al zouden er in totaal, met de
arbeiders uit andere bedrijven, een 100.000 arbeiders
zijn, die gemiddeld
f 1
per dag meer dan
f
8 verdie-
nen (iets wat niet waarschijnlijk is, vooral ook omdat
de
f
8 per dag berekend wordt over alle gewerkte
dagen en dus de dagen, waarop minder dan
f
8 ver-
diend wordt, het effect verminderen) dit nog slechts
f 30
millioen per jaar = 2 pOt. van het totaal zou zijn.
Ook de vermindering van het loon bij de seizoen-
arbeiders kan slechts zeer weinig invloed hebben, het
kan mede, omdat het niet geldt voor de werklieden, die ook na de campagne blijven, op zijn allerhoogst
f
2% á
f
3 millioen per jaar en dus bijna 0.2 pOt. van
het totaal zijn. Het totale effect van een en ander
wordt, zooals reeds werd gezegd, nog verminderd door
het gestelde minimum van
f
1.50. Ik kan deze ver-
mindering niet schatten zij zal zeker niet groot zijn,
doeh hoe het ook zij, men zal het wel met mij eeiis
zijn, dat tengevolge van de invoering van het wette-
lijk loon in plaats van het werkelijke loon het totale
werkelijke loonbedrag zeker niet meer dan 2 pOt.
hooger is dan het bedrag, dat voor de statistiek is ge-
bruikt, zoodat dus de fout hoogstens 2 pOt. kan zijn.
Wil men nu verschillende jaren met elkaar verge-
lijken, dan moet men er niet alleen rekening mede
houden, dat die fout in andere jaren anders geweest
kan zijn, doch ook, dat de bepalingen omtrent het wet-
telijk loon in den loop der jaren zijn gewijzigd. Voor
wat de
belangrijkste
bepaling betreft heteekent dit,
dat het maximum dagloon op 19 Mei 1910 van f4 op
f
8 werd gebracht. Nu zal dit van groote beteekenis
zijn, wanneer men jaren als 1918 of 1919 wil beschou-
wen. Dit blijkt wel uit de statistiek over 1.910.
Bij
een
maximum van.
f
4 per dag van 1 Januari 1919 tot
18 Mei en
f
8 per dag van 19 Mei tot 31 December
bedroeg het totale gemiddelde
f
3.60; bij een maxi-
mum van
f
4 over het geheel jaar 1.91.9
f
3.1.6 en hij
cen maximum van
f
8 per dag over het geheele jaar
1919
f 3.18.
Voor een zoodanig jaar zou deze stati-
stiek dan ook niet zonder meer gebruikt kunnen wor-
den. In 1913 en 1914 was het gemiddelde dagloon
echter
f
1.89. Slechts de diamantindustrie met een ge-
middeld dagloon van
f
3.02 in 1914, had een gemid-
delde, dat veel hooger lag. Ik hehoef nu de geheele
redeneering niet meer te herhalen, zonder dat zal het
ook wel duidelijk zijn, dat de grens van
f
4 per dag
onmogelijk een belangrijke invloed gehad kan hebben. Wil men nu 1.014 met 1926 vergelijken, dan zal de in-
vloed van deze factor nog weer kleiner zijn, omdat
dan slechts het onderlinge verschil in de heide jaren
van beteekenis kan zijn. Immers indien de invloed in
beide jaren dezelfde zou zijn geweest, zou, hoe zuiver
theoretisch-statistisch men het ook zou willen verge-
lijken, het verhoudingscijfer voor de beide jaren in
geen enkel opzicht eenige invloed ondervinden. Ge-
zien het feit, dat het verschil in invloed, zoo het al
zou bestaan, in elk geval nog kleiner moest zijn dan
de invloed zelf, welke maximum op 2 pOt. werd ge-
schat, kan dus deze geheele factor der onjuistheid
gevoeghijk worden verwaarloosd.,
3. Van welken invloed zijn tenslotte de verschui-
vingen geweest in de onderlinge groepeering der ar-
beiders. Een en ander hangt af van de loonversehillen,
die tussehen de verschillende groepen bestaan en dc
grootte der verschuivingen. Er bestaat in het ‘alge-meen een verschil in het loon van de gesehooldeu,
de geoefenden, de ongeschoolden, dc vrouwen, de jon-gens en de meisjes. Stelt men het loon der geschoolden
op 100, dan kan men tegenwoordig (natuurlijk als zeer
ruw gemiddelde) aannemen: geoefenden 88, onge-
schoolden 75, vrouwen 60, jongens 50 en meisjes 40.
Verschuivingen zijn er ook voorgekomen, doch men
moet den invloed daarvan zeker niet overschatten.
Een en ander kan blijken uit het volgende staatje,
dat opgemaakt is uit de Oentrale Verslagen der Ar-
beidsinspectie over 1913 en 1928.
Aantal personen werkzaam in fabrieken, staande onder
toezicht der Arbeidsinspectie.
Totaal Mannen Vrouwen Meisjes Jongens
1913werkel.cijfers 574.659 386.955 76.259 36.639 74.806
1928
,,
,,
857.122 614.801 93.239 50.603 98.343
1913 in
0
/0
totaal..
100
67,4
13,2
6,4
13
1928ins/
5
totaal..
100
71,5
11
6
11,5
Men moet bij een vergelijking tussehen 1913 en 1928
natuurlijk zeer voorzichtig zijn. Theoretisch-statis-
tisch zou er heel wat tegen in te brengen zijn en ook
de praktische mogelijkheid tot vergelijking kan slechts
onder groote reserves worden aanvaard. Maar toch
zal men er wel uit mogen afleiden, dat men eveneens
voorzichtig moet zijn met het schatten van den invloed
der verschuivingen. Dit blijkt trouwens ook wel uit
de uitkomsten der beroepstelhingen. Volgens de be-
roepstelhing van 1909 waren van de 100 in een be-
drijf werkzame personen 23.9 vrouwen. Volgens die
van 1920 waren dit 23.2. Voor de nijverheid bedroe-
gen deze cijfers resp. 14.4 en 14.4. Neemt men daarbij
in aanmerking, dat onder deze nijverheidsbedrijven
ook een aantal zijn, zooals het mijnbedrjf en de over-
heidsbedrijven, die niet onder de Arbeidsinspectie
vallen, en waarbij het aantal vrouwen in verhouding
zeer gering is, dan kloppen deze cijfers vrij aardig
met die van de Arbeidsinspectie. In het eene bedrijf is de vrouwenarbeid wat toegenomen, in het andere
bijv. de kleedingindustrie is zij afgenomen- Men zal
dan ook m.i. niet ver mis zijn, wanneer men aanneemt,
dat in het algemeen de verhouding tussehen het aan-
tal mannen, vrouwen, meisjes en jongens thans onge-
veer dezefde is als in 1913.’
De verschuivingen in de groepen geschoolden, ge-
oefenden en ongeschoolden is moeilijker na te gaan.
Eenerzi.jds leidt de rationahisatie er toe, dat de onge-
schoolde arbeid meer en meer mechanisch wordt ver-richt, aan den anderen kant wordt de in alle opzichten
bekwame vakman langzamerhand verdrongen door den
eenzijdig geoefeuden routine-arbeider. Ook hier zal
men dus veer de verhoudingen moeten schatten en
wanneer men aanneemt, dat onder de 70 pOt. mannen
in 1913 ongeveer 25 pOt. gesehoolden, 20 pOt. geoe-
fenden en 25 pOt. ongeschoolden waren, terwijl dit
thans 30 pOt. geschoolden, 25 pOt. geoefenden en 15
pOt. ongeschoolden zou bedragen, dan zal men er in
geen geval van beschuldigd kunnen worden, de ver-
achuivingen ongunstiger te hebben voorgesteld dan ze
in werkelijkheid zijn. Dit zou dus beteekenen, dat 5
pOt. der arbeiders van een loon van 88 op 100 ge-
komen is en 10 pOt.. der werklieden van een loon van
75 op 88. Een stijging van 88 op 100 = 13.6 pOt., ecn
stijging van 15 op 88 = ruim 11 pOt., zoodat dus 5
pOt. der werklieden 13.6 pOt. en 10 püt. der werklie-
den 17 pOt. is verhoogd. Voor een vergelijking tus-
schen 1913 en thans werden de verhoudingen, als men
5 Februari 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
125
niet rekening houdt met dc verschuivingen, dus hoog-
stens 0.05 )< 13.6 plus 0.1 X 17 = 2.38 pOt. te hoog
voorgesteld of om ronde cijfers te nemen 2.5 pOt.
* *
*
ilet is thans mogelijk tot een conclusie te komen
met betrekking tot de waarde van de loongegevens
van de R.V.B.
Voor cle beoordeeling van liet huidige algemeene
loonpeil kunnen de factoren 1 en 3 buiten beschoa-
ving worden gelaten en geldt slechts de factor 2. De
invloed daarvan is, zooals wij hebben gezien, dat de
door de R.V.B. gepubliceerde cijfers op zijn hoogst 2 pOt. beneden de werkelijkheid blijven. Voor het vergelijken van het algemeene loonpeil
van thans met dat in 1913 gelden alle drie factoren.
Factor 1 kan ten hoogste een fout van
21/2
pOt.
maken; het is niet bekend in welke richting deze
werkt, doch met groote waarschijnlijkheid mag wor-
den aangenomen, dat, zoo er een fout gemaakt wordt,
de berekende cijfers lager zijn dan de werkelijke ver-
houdingen. De door factor 2 veroorzaakte fout zal zeer
waarschijnlijk uiterst klein zijn, in elk geval is ze een
fractie van 2 pOt. Ook hiervan is niet bekend in welke
richting ze werkt. Ten slotte zal de door factor 3 ver-
oorzaakte fout de berekende cijfers hooger maken dan
do verhoudingen in werkelijkheid zijn, de invloed zal
echter hoogstens 26, pOt. zijn. De totale gemaakte
fout is dus niet met zekerheid vast te stellen; werkt
echter factor 1 in de richting als waarschijnlijk is,
dan kan men zonder bezwaar aannemen, dat de ver-
schillende fouten elkaar opheffen en de cijfers ook
theoretisch de juiste verhoudingen weergeven. Werkt
daarentegen factor 1 in andere richting, dan zal de
totale fout toch zeker nog niet hooger zijn dan 5 pOt.
Men kan nu bij een zoodanige maximale graad van
onnauwkeurigheid over de theorethische waarde der
gegevens redetwisten. Men kan, zooals Dr. van Zanten
doet, zich strikt tot deze theorethische zijde beperken
en de cijfers dan onbruikbaar verklaren. Maar men
kan zich daarnaast öok afvragen of het, afgezien van
de theorie, in de praktijk wel geoorloofd is cijfers te
gebruiken, waarvan men weet, dat de fout waarschijn-lijk nihil is, en, als alle factoren tegen zouden werken,
in eik geval tot 5 pOt. beperkt zou blijven.
Voor
mij
is dit geen vraag. Naar mijn meening mo-
gen de statistieken, die over groote groepen loopen en met ruwe gemiddelden werken, nooit als cijfer tegen-
over cijfer beschouwd worden, doch gaat het veel
meer om de tendenzen, die weliswaar om der een-
voudigheidswille het beste in een bepaald cijfer kun-
nen worden uitgedrukt, doch waarbij de conclusie
steeds ruimte voor een afwijking van een 5 pOt. zal
moeten laten.
Aan deze voorwaarde voldoen de loongegevens van
de R.V.B. ten volle en daarom hecht ik voor de loon-
statistiek een zeer groote waarde aan deze
cijfers.
Het
spijt mij, dat de ‘chef van de af deeling Wiskunde en
Statistiek van de R.V.B. er eenigszins anders over
denkt. Maar de heer Schröder is een zeer bescheiden
en coriscientieus man, die er ongetwijfeld vSSr alles
voor wil waken het werk van zijn afdeeling te hoog
aan te slaan. Ik zou hem echter willen vragen een
oogenhlik af te dalen in het land der blinden omdat
ik er van overtuigd ben, dat hij dan tot de erkenning
zal komen, dat hij in een heel wat gunstiger conditie
is, dan den eenoog, die men daar anders wellicht
koning zou moeten noemen.
B. BÖLOER.
Haarlem, December 1929.
SCHEEPVAART-SUBSIDIES.
In de nummers van 2 en 9 October j.l. heeft de
heer Mr. H. E. Scheffer een lezenswaardige beschou-
ving gewijd aan het vraagstuk der scheepvaart pro-
tectie.
Het is ‘in aansluiting aan deze beschouwingen wel-
licht nuttig na te gaan in welke mate Spanje de
eigen scheepvaart steunt. Bljkns een kort geleden
gepubliceerd decréet heeft de Spaansche Regeering
besloten een aantal nieuwe lijnen in het leven te
roepen ,,teneinde te voorzien in de behoeften van den
handel”. Aanbiedingen zijn verzocht voor de exploi-
tati.e der navolgende stoomvaart-verbindingen onder
Spaansche vlag:
le. Spanje-Ouba-Mexico; Barcelona-La l’lata ri-
vier; Middellandsche Zee-Ouba-New-York; Middel-
landsche Zee-Puerto Rico en Oentraal Amerika.
2e. Philippijnen-Westkust van Noord Amerika in
liet bijzonder voor emigranten naast het vervoer van
stukgoederen en tenslotte van de Spaansche protec-
toraatsgebieden in Noord Amerika naar Fernando Po, in dier voege dat de reisroute dezelfde zal zijn
als die welke
eertijds
door de Oompaflia Trasatlan-
tica werd gevolgd.
Voor de exploitatie dezer drie lijn-complexen
moesten v66r het eind van Januari aanbiedingen bij
het departement iran Marine worden ingediend. Deze aanbiedingen moesten vergezeld gaan van een nauw-
keurige
omschrijving
der havens, die zouden worden
aangeloopen, terwijl de Ministei zich het recht heeft
voorbehouden het reisplan alsnog te herzien. Het
ligt in de bedoeling der Regeering een aantal door
haar van de Oompaflia Trastlantica overgenomen
passagiersschepen ter beschikking van de exploitan-
ten der nieuwe lijnen te stellen. Bij de aanbiedingen
diende derhalve tevens te worden vermeld, welke ver-
dere tonnage de betrokken reeders disponibel hebben;
mocht aanbouw van verdere schepen teneinde regel-
matige afvaarten te verzekeren alsnog noodig blijken,
dan dienen deze op Spaansche werven te worden ge-
bouwd. De Spaansche Regeering is bereid ten behoeve
der nieuw te openen lijnen subsidies te verleenen;
daartegenover wordt van de exploitanten der lijnen
verlangd, dat eventueel te behalen winsten, die boven
en zeker percentage van het kapitaal der exploitee-
rende reederij uitgaan aan de Regeering worden uit-
gekeerd. De met de Spaansche Regeering te sluiten
exploitatie-contracten zullen een duur van twintig
jaren hebben.
Vermoedelijk zullen enkele bestaande Spaansche
reederijen bereid worden gevonden gezamenlijk een
nieuwe Maatschappij op te richten, die dan zou trach-
ten een exploitatie-contract voor de drie lijn-com-
plexen met de Spaansche Regeering te sluiten.
Dat een dergelijke scheepvaart-politiek uit econo-misch oogpunt kwalijk is te verdedigen, behoeft geen betoog. Op de ernstige bezwaren tegen het verleenen
van subsidies aan de scheepvaart is reeds zoo vaak en
zoo uitvoerig gewezen, dat het overbodig lijkt deze
nog eens in extenso te ontwikkelen.
De wijze, waarop de Spaansche Regeering zich
echter voorstelt de fondsen te creëeren, noodig om
‘daaruit de subsidies te bestrijden, is intusschen der-
mate onhillijk tegenover bestaande Spaansche en bui-
tenlandsche reederjen, dat verwacht mag worden, dat
een krachtig protest van de bevoegde instanties niet
achterwege zal blijven. De Minister-President toch,
stelt niet meer of minder voor dan de opheffing der tot dusver bestaande Quebrantos tax, die echter zal
worden vervangen door een nieuwe belasting van twee
pesetas voor iederen passagier, die in Spanje ern- dan
wel debarkeert. In de Kustvaart wordt voortaan 10
centimos en in de vaart tusschen Spanje en de Oana-
rische eilanden 50 centimos per passagier geheven.
Voorts zal van in Spanje geladen of geloste goederen
in het Europeesche verkeer voortaan’ 35 centimos per
ton worden geheven. Voor de Kustvaart bedraagt de
heffing 25 centimos en voor lading komende van of
gaande naar havens buiten Europa 50 centimos per
ton. Deze heffingen komen voor rekening van het
schip en
zijn
zoowel door nationale als vreemde sche-
pen verschuldigd.
De verdeeling der aldus te ont-
vangen gelden berust bij het nieuw gevormde ,,Insti-
tuut ter bescherming der Handeismarine”.
Men moge al op principieele gronden bezwaren
126
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1930
hebben tegen de subsidie-politiek van een aantal bui-
tenlandsche regeeringen, de facto is hiertegen van-
zelfsprekend weinig te doen, daar het tenslotte ieder
land vrijstaat, die maatregelen te nemen, die men
terecht of ten onrechte in het belang der eigen
scheepvaart acht. Anders wordt de zaak echter wan-neer van buitenlandsche reederijen belastingen wor-
den geheven, die geen ander doel hebben dan bevor-
dering der eigen scheepvaartbelangen. liet beginsel,
dat in het algemeen aan heffingen in buitenlancische
havens ten grondslag behoort te liggen is de bevor-
dering van het algemeen belang en zeer zeker niet
van chauvinistische stokpaardjes. Wat de Spaansche
Regeering thans voorstelt is niet anders dan met –
gedwongen – hulp van buitenlandsche reederijen,
wier pad toch waarlijk al niet over rozen gaat, de uit-
breiding der Spaansche handelsvloot te financieren.
Deze averechtsche politiek kan niet krachtig ge-
noeg worden afgekeurd en indien het der Spaansche Regeering waarlijk ernst mocht zijn met de door het inmiddels afgetreden kabinet Primo de Rivera voor-
gestelde heffingen, zullen ongetwijfeld door de Euro-
peesche Regeeringen in samenwerking met de be-
staande internationale reeders-organisaties stappen
worden gedaan om haar van de ernstige dwalingen
haars weegs te bekeeren.
Het voortwokerend euvel der Staats-scheepvaart-
su.bsidies is in zijn gevolgen met name voor de reede-
rijen dier landen, welke tot dusver terecht afwijzend
staan tegenover dezen vorm van kunstmatige ,,wel-
vaartsbevordering” al waarlijk ernstig genoeg en
tegenover een politiek als thans door Spanje wordt
voorgestaan dient dan ook krachtig stelling te worden
genomen.
Rotterdam, Februari 1930.
C.
v
DE INDISCHE MIDDELEN OVER OCTOBER 1929.
De totale opbrengst der Landsmiddelen, vermeld in
het bijgevoegd overzicht, bedroeg in de eerste tien
maanden van dit jaar
f
580.177.000 tegen
f
587.596.000
in dezelfde periode van het vorige jaar of ruim
f
7.4
m/m minder. Bij vergelijking van deze totalen dienen
de hoofdzakelijk in het vorig jaar ontvangen achter-
stallige uitkeeringen aan Nederlandsch-Indië uit de
opbrengst der Nedes-landsche oorlogswinstbelasting
ad ruim
f
21.7 m/m uiteraard niet te worden medege-
teld, zoodat de uitkomst voor het loopende jaar circa
f
14.3 rn/m gunstiger is dan voor 1928. Indien voorts
de geheel op zichzelf staande vaste uitkeeringon van
het aandeel in de winst der mijnbouwmaatschappij
Billiton, waarvan de betaling in het loopende jaar
reeds in. zijn geheel plaats had, mede buiten beschou-
wing worden gelaten, dan beloopt vorenbedoeld gun-
stig resultaat een bedrag van f 11.3 m/m, terwijl heL
evenredige gedeelte van het totaal der jaarramingen
alsdan met f 9.35 mfm werd overtroffen.
Aldus beschouwd geven de ontvangsten in
verslag-
nsaand
eveneens een gunstig aspect; in totaal werd
f
8.062 m/m meer ontvangen dan in de maand October
1928. Groepsgewijzc vergelijking geeft het volgende
beeld:
belastingen ………….meer circa f4.546 mlm
monopolies ………….,,
,, ,,
0.237
producten …………..minder
,, 0.098
bedrijven ……………,,
,,
,,
0.910
allerlei middelen ……..meer
,, 4.287
Bij de
belastinggroep
was het accres in verslag-
maand tot een bedrag van f 3.373 m/m het gevolg van
een meerdere ontvangst aan vennootschapsbelasting.
De overige kohierbelastingen geven kleinere, bij de
meeste ook gunstige, verschillen te zien. In de afge-
loopen tien maanden bracht elk dezer belastingen meer
op dan in dezelfde periode van het vorige jaar, uitge-
zonderd de vennootschapsbelasting, die nog
f
0.386
m/m ten achter bleef. Een zuivere vergelijking tus-
schen deze opbrengsten en de overeenkomstige ramin-
gen kan, zooals reeds vroeger werd opgemerkt, voor-
alsnog niet getroffen worden. Bij de indirecte belastingen waren het wederôm het
invoerrecht en de accijnzen, die in het loopende jaar
meer in de schatkist brachten dan in 1928 en meer dan bij de raming werd verwacht.
liet invoerrecht gaf in veflagmaand een vooruit-
gang zoowel t.a.v. dezelfde maand van het vorige jaar
als t.a.v. de onmiddellijk daaraan voorafgaande maand
en wol van resp.
f
0.089 mJm en
f
0.179 m/m. Sinds
den aanvang van het jaar werd
f
6.388 m/m meer ont-
vangen dan in de eerste tien maanden van 1928. De
gemiddelde maandraming en het 10112 deel der jaar-
raming werden in de overeenkomstige tijdvakken over-
schreden met resp.
f
0.741 mlm en
f
11.781 m/m.
De opbrengst aan accijnzen was in verslagmaand
en in het afgeloopen tienmaandsch tijdvak resp.
f
0.359 m/m en
f
2.153 mfm hooger dan in dezelfde
perioden van het vorige jaar; zij overtrof de frac-
tioneele ramingscijfers met resp.
f
0.382 m/m en
f 0.459 mfm.
Het uitvoerrecht bracht daarentegen in verslag-
maand en in het afgeloopen jaargedeelte resp.
f
0.061
mJm en
f
0.176 m/m minder op dan in dezelfde tijd-vakken van het vorige jaar; de evenredige gedeelten
der jaarraming, waarbij op een geringen achteruit-
gang als gevolg van dalende producten-prijzen ge-
rekend werd, werden echter overtroffen met resp.
f
0.168 m/m en
f
0.309 m/m.
Bij het statistiekrecht waren de verschillen met de
uitkomsten van het vorige jaar en met de geraamde
ontvangsten van geen beteekenis. liet evenredig deel der jaarraming, die voor 1929 eenigszins werd opge-
voerd, werd in het afgeloopen jaargedeelte met
f
0.228
mIni overtroffen.
Bij het zegelrecht wordt het maandopbrengst-cijfer
sterk beïnvloed door collectief tot groote bedragen verevende teruggaven van ontschepingsgelden aan
niet toegelaten of binnen de zes maanden weder ver-
trokken immigranten. in October 1928 werd ruim
f
1.145 m/m aan teruggaven betaalbaar gesteld tegen
f
0.23 m/m in verslagmaand, hetgeen het groote ver-
schil in de opbrengstcijfers tengevolge heeft. De netto-
opbrengst van dit recht in het afgeloopen jaargedeelte
wijkt slechts zeer weinig af van die in het vorige jaar
en van wat de raming deed verwachten.
De opbrengst der slachtbelastingen was in het ver-
streken jaargedeelte
f
0.202 mfm lager dan in dezelfde
perioden van het vorige jaar, doch nog
f
0.416 m/m
hooger dan werd geraamd, hoewel de raming voor het
loopende jaar eenigszins hooger werd gesteld dan
voor 1928.
Bij de
morsopolies
was de vooruitgang wederom het
gevolg van een hoogere opbrengst van de pandhuis-
regie ad
f
0.449 mum, die ook de gemiddelde maand-
raming overtrof en wel met
f
0.137 mfm. Dit con-
stante accres houdt verband met de reeds in vorige
verslagen vermelde oorzaken. 1)e totaal-opbrengst van
dit middel was in het afgeloopen deel van het jaar
f
1.65 mfm hooger dan in de overeenkomstige periode
van het vorige jaar en
f
1.647 m/m hooger dan het
evenredig gedeelte der jaarraming.
De opiumregie leverde in verslagmaand wederom
minder op dan in de gelijknamige maand van het
vorige jaar en wel
f
0.253 m/m; gedurende de eerste
tien maanden van het loopende jaar werd
f
1.319 m/m
minder ontvangen dan in hetzelfde tijdvak van 1928.
Voor de daling van het debiet zijn geen andere oor-
zaken bekend, dan die, welke reeds in vorige versla-
gen werden genoemd. De evenredige gedeelten der
raming werden in bovengenoemde tijdvakken echter
nog overtroffen met resp.
f
0.169 mfm en f 2.034 m/m.
Het zoutmonopolie gaf in het afgeloopen tien-
maandsch tijdvak een lagere uitkomst dan in 1928
wegens de sedert 1 Januari 1929 aan de provincie
Oost-Java verleende reductie ad 40 pOt. op den ver-koopprijs van verpakt zout. De evenredige gedeelten
5 Februari 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
/
der dienovereenkomstig verlaagde jaarrarning werden
in verslagmaand en in het afgeloopen jaargedeelte
overschreden met resp.
f 0.239
rn/m en
j
0.945
mfm.
De opbrengst der
producten
was in verslagmaand
ongeveer gelijk aan die in October
1928
en aan de ge-
middelde maandramingen. Ïn de eerste tien maanden
van het loopende jaar bleef de totalQ opbrengst echter
verre beneden de uitkomsten in hetzelfde tijdvak van
1928
en het
10112
deel der jaarraming en wel resp.
f 4.068
m/m en
f 3.976
mfm, hetgeen hoofdzakelijk te
wijten is aan de sterke daling der tinprijzen, waar-
door de opbrengst van dit product in genoemde
periode f 5.462
m/m beneden die van het vorige jaar
en
f 3.197
m/m beneden de verwachting bleef.
De opbrengst der goud- en zilvermijnen geeft slechts
geringe verschillen met het vorige jaar en met de
raming te zien, baar de steenkolenmijnen, die welis-
waar
f 0.485
mfm meer opleverden dan in
1928,
gaven
t.a.v. de raming een tegenvaller van
f 1.968
m/m.
Ook de opbrengsten der beide cultures vielen tegen.
De rubber gaf sedert het begin van het jaar
f 1.269
mfm minder dan in de eerste tien maanden van
1928
en
f 0.66
m/m minder dan werd geraamd. Hoewel de
kina-onderneming in dien tijd
f 0.144
m/m meer op-
leverde dan in het vorige jaar; bleef haar opbrengst
nog
f 0.107
mfm beneden het evenredig deel der
j aarraming.
Alleen bij het boschwézen werden gunstige resul-
taten verkregen, hoofdzakelijk te danken aan een toe-
nemenden verkoop van djatihout. In het afgeloopen
jaargedeelte werd
f 2.115
m/m meer ontvangen dan
in hetzelfde tijdvak van
1928
en
f 1.921
m/m meer
dan de raming deed verwachten.
De uitkomsten dei
bedrijven
zijn in het loopende
jaar zeer gunstig. Ten aanzieh van alle, ma. van de
Landsdrukkerij en den dienst voor W. en E.,
zijn
de
cijfers over de afgeloopen tien maanden hooger dan
verleden jaar en hooger dan de evenredige gedeelten
der jaarramingen, in totaal resp.
f4.135
m/m en
f 4.184
m/m.
In de verslagmaand was evenwel een teruggang vast
te stellen voornamelijk als gevolg van de mindere ont-
vangsten der Staatsspoor- en Tramwegen ad
f 803.000,
nl. door:
het ,Javanet …………..minder
f 712.000
de S.S. Sum. Westk. ……
,,
,,
74.000
Zuid-Sam. S.S. ……..
,,
,,
1.000
Atjehtram …………,,
,,
12.000
Z.W. Cel. tram ……..,,
,,
4.000
andere ontvangsten …….
De opbrengst uit het geheele bedrijf was ook lager
clan in de maand September en wel
f 0.184
mini (w.o.
f 0.154
m/m van de Javalijnen) en
f 0.005
m/m lager
dan de gemiddelde maandraining. In de afgeloopen
tien maanden werd echter
f 1.417
mfm meer ontvan-
gen dan in hetzelfde tijdvak van
1928
en
f 1.039
m/m
meer dan de raming deed verwachten.
Bij den P.T. en T.-dienst waren de inkomsten in
verslagmaand
f 93.000
hooger dan in dezelfde maand
van het vorige jaar.
Hierin werd bijgedragen door
de telegrafie met
f 33.000
telefonie
,, ,,
98.000,
terwijl aan andere ontvangsten
f 4.000
meer werd ont-
vangen. i)oor de posterijen werd echter door den in-
vloed van het sedert 1 Januari
1929
geldende verlaag
–
de posttarief
f 42.000
minder ontvangen dan in de
maand October
1928.
De tienmaandsche ontvangsteu
van den geheclen dienst waren
f 1.175
m/m meer dan
die in
1928
en
f 0.64
m/m meer dan werd geraamd.
De opbrengsten van het havenwezen, zoowel van de
havenbedrijven als van het goederengeld, waren in
de eerste tien maanden van
1920
hooger dan in het-
zelfde tijdvak van het vorige jaar en. hooger dan de
raming deed verwachten en wel in totaal resp.
f 0.847
mfm en
f 2.071
m/m.
Bij den baggerdienst was de opbrengst in het af ge-
loopen jaargedeelte
f 0.432
m/m hooger dan in de-
zelfde periode van het vorige jaar en
f 1.369
m/m
hooger dan werd geraamd, wegens de belangrijke in-
komsten verkregen uit voor particulieren verricht
opsp uitwerk.
Bij de landsdrukkerj en den dienst voor W. en E.
blijven doorloopend belangrijke bedragen te verreke-
nen en te vorderen, hetgeen tengevolge heeft, dat de
geboekte opbrengst-cijfers de werkelijkheid niet zuiver
weergeven en te laag zijn.
Bij
allerlei middelen
valt op te merken, dat de in
het vorige verslag vermelde achterlijke storting van
cijns van mijneoncessies tot een bedrag van ruim
f 4 mini in verslagmaand plaats had. Het totaalcfer
der ontvangsten in de afgeloopen tien maanden is
thans f 0.861
m/m hooger dan verleden jaar en
f 4.005
mIni hooger dan werd geraamd.
DE SURINAAMSCHE BEGROOTING VOOR 1930.
Rectificatie. Op bladzijde 100 van ons num-
mer van
29
Januari ji., tweede kolom, eerste alinea
na den ,,regel open”, staan in regel 10 van boven
abusievelijk de woorden ,,extra beteeling” vermeld.
Deze moeten worden vervangen door het woord ,,ont-
wikkeling”.
DE ECONOMISCHE TOESTAND IN DUITSCHLAND
Rectificatie. In ons nummer van 22 Januari ji.,
bladzijde
86,
2e kolom, is in het staatje van prijs-
indices ongelukkig’erwijze een onnauwkeurigheid voor.
gekomen bij de vermelding der opschriften.
In verband hiermede drukken wij het staatje hier-
mede nogmaals af.
Prijsindices
(1913 = 100).
Groot-
index
handels
–
Index van industriSele
eindtabrikaten.
0
T
taa
Productie-
Verbruiks
middelen
goederen
Jaargerniddelde
1925
141,8
156,7
135,9
172,4 1926
134,4 149,5 132,5 162,2
1927
137,6 147,3 130,2 160,2
1928
140,0 158,6
137,0
174,9
Januari
1927
135,9
141,6
1
)
129,3
150,9
1
)
October
1928
140,1 160,0
2
)
138,6
176,1
2
)
S
Januari
1930
133,1
156,0
139,5
168,4
1)
Laagste punt.
2)
Hoogste
punt.
AANTEEKENINGEN.
De geidmarkt in Januari.
,,Schacht wollte Geschichte machen – er hat aber
uur Geschichten gemacht” spot men in Duitschland
met de gedragingen van den Reichsbank-president. Wij
zullen niet nagaan in hoeveire deze spot gerechtvaar-
digd is. Hij heeft o.i. echter meer gedaan dan hij ver-
plicht was. Reeds eerder heeft Schacht zich met het
openbare leven bemoeid en zijn ,,memorandum” heeft
toen veel stof doen opwaaien
).
Het gevaar van
Schachts bemoeiingen zou kunnen zijn, dat nu
hij
zich
gaat bezighouden met politieke kwesties, de leiding der
Reichsbank omgekeerd in het kielzog van een of
andere politieke partij zou kunnen geraken. Gelukkig
beschikt men in Duitschiand nog over voldoende ge-
zond verstand om dit niet toe te laten.
Dat Schacht echter verontrust werd door hetgeen
hij vreesde, dat de invloed zou zijn der verplichtingen,
welke Duitschland op zich genomen heeft, is begrij-
pelijk. De positie van Schacht zal in de toekomst ech-
ter zeer veel gemakkelijker kannen worden, wanneer
eenmaal de B.I.B. werkt. De betalingen door Duitsch-
land onder het Plan Young te doen zullen aan de
B.I.B. in Marken worden voldaan en deze laatste heeft
er voor te zorgen, dat de omzetting dier enorme be-
dragen in de valuta der crediteurstaten zonder stoor-
1) In analogie met het bovenstaande, leze men er nog
eens op na wat de heeren Vissering, Wibaut en Patijn in
het ,,E[aagsch Maandblad” van
1924, No. 2, 3, 5
en
9
schreven.
128
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1930
nissen geschiedt. En als de B.I.B. deze functie naar
behooren vervult, dan zal haar oprichting reeds vol-
doende gemotiveerd zijn.
Die moeilijkheden op de geidmarkt, welke veroor-
zaakt worden dooi’ den financieelen nood van Rijk en
Gemeenten, zullen echter voorloopig nog wel blijven
bestaan, alhoewel er teekenen zijn, die
01)
verbetering wijzen. Vooral liet Rijk is er veel beter aan toe, zoo-
dat uit dit oogpunt een discontoverlaging wel werd
gerechtvaardigd. liet Rijk kon den :December-ultimo,
dank zij een overbruggingserediet tot een bedrag van
350 millioen, overkomen en Januari bood reeds betere
vooruitzichten door de in die maand te betalen belas-
tingen. Men rekent erop, dat het tekort der Rijks-
schatkist, dat eind November 900 millioen Mark he-
droeg, eind Maart geslonken zal zijn tot 150 millioen,
terwijl het tekort dat Februari zal opleveren, gedekt
kan worden door het overschot van Januari. Over de
verdere moeilijkheden zal men trachten heen te komen
met behulp van de eerste tranche dci’ Kreugerleening
en het sluiten van een leening van ca. 275 millioen.
Tot een verdere verlichting zal bijdragen de emissie
der eerste tranelie der ,,mobiliseeringsleening”, groot
$ 300 millioen, waarvan twee derden aan de herstel-
crediteuren, doch een derde Duitschland, voor poste-
rijen en spoorwegen, ten goede zal komen. Ook ver-
wacht men, dat de belangstelling, die bij het Fransche
publiek voor deze leening gewekt zal worden, andere
financieele transacties ten goede zal komen,
Volgens Duitsche berichten zouJen – reeds vôôr
het einde der Tweede Haagsche Conferentie – de
credieten op korten termijn, door Frankrijk verleend,
belangrijk zijn toegenomen en deze zelfs meer zijn
aangeboden dan gevraagd.
liet komt ons evenwel voor, dat men de disconto-
mogelijkheden voor Duitschiand niet mag overschat-
ten, daar de Fransche geidmarkt lo. den invloed on-
dervindt der hooge belasting, waardoor het disconto
daar niet onaanzienlijk lager moet zijn dan elders,
wil het concurreerend zijn, 2o. de verwijdering, welke
tussehen Duitschiand en Frankrijk nog steeds bestaat
een intiem verkeer tusschen beide landen sterk schaadt
en 3o. de organisatie der geidmarkt nog veel te ven-
schen overlaat.
Terugkomend op htgeen we boven schreven over
Schacht’s moeilijkheden moeten we ei’ nog op wijzen,
dat, alhoewel de financieele toestand van het Rijk
aanzienlijk is verbeterd, die der gemeenten, zooals be-
kend, over het algemeen zeer slecht is. Konden de ge-
meenten in haar financieele politiek geremd of tegen-
gewerkt worden door de ,,Beratungsstelle”, thans
dreigt deze haar invloed te verliezen, doordat ver-
schillende groote steden (Berlijn, Dresden, Maagden-
burg, Breslau, enz.) ertoe.zijn overgegaan de gemeen-
telijke bedrijven in afzonderlijke vennootschappen
onder te brengen, waardoor ze, achter de ,,Beratungs-steile” om, leeningstransacties kunnen afsluiten. Daar
deze gemeentelijke bedrijven door de over het alge-meen hooge rentabiliteit geneigd zijn hooge rente te
betalen, kunnen
zij
een waarlijk funesten invloed uit-
oefenen op de geidmarkt, ten nadeele van de particu-
liere ondernemingen.
Intuschen is de Duitsche geidmarkt in de afgeloo-
pen maand zeer ruim geweest. De Reichsbank had het
eind December reeds niet moeilijk gehad en kon het
door de banken aan het Rijk verleende ,,Ueber-
brückungskrediet” herfinancieren. Daarbij kwam, dat
het bedrijfsleven minder sterke eischen stelde. In het
begin der maand duidden de verschijnselen sterk op
een verlaging van het disconto en nog v66r de Tweede
ITaagsche Conferentie beëindigd werd, bracht de
Reichshank haar disconto, dat sedert 2 November 1929 7 pCt. bedroeg, op 614 pOt. (13 Januari). De verlaging
van het particuliere disconto, de positie van het Rijk
en die der Reichsbank (gesterkt door een toevloeiing
van goud en buitenlandsche deviezen) doen thans nog
een nieuwe verlaging, wellicht reeds in deze maand,
verwachten.
De aanhoudende geldruiiute i.n Frankrijk heeft de
Centrale Bank, die reeds lang het contact met de
geidmarkt verloren.had, welhaast gedwongen om haar wisseldiseonto va.n 314 op 3 pCt. en haar beleenings-
rente met een vol procent, ni. van 514 op 43’6 pOt, te
verlagen (30 Jani.iari).
Sedert 19 Januari 1928
1
dus meer dan twee jaren, heeft de Banque de Franco, ouder traditie gewoon,
haar disconto op
31/
pOt. gehandhaafd. Nu de dekking
harer verplichtingen op korten termijn zoo sterk toe-
nam en de geid.markt zeer ruim was, werd cent
verlaging steeds noodzakelijker. Tegelijkertijd met
de verlaging van het disconto heeft de Centrale Bank
een actieve ,,opon market policy” ingevoerd door de
bij haar ondergebrachte ,,Bons de la Oaisse Autonome”
bij de banken te plaatsen. Men denkt, dat ca.
214
mii-
hard francs zoo op de geidmarkt zal komen, hetgeen
o iteraard de gelcimarkt iets minder ruim zal maken.
Tegelijkertijd herwint zij hierdoor weder het contact met deze laatste. De krappore geidmarkt zal de ban-
kiers ertoe brengen meer gelden in het binnenland uit
te zetten, dan tijdens dc geidruimte het geval was,
daar de binuenlandsche geidkoersen zullen stijgen.
Dit zal den franckoers doen oploopen en goudimporten
misschien mogelijk maken. Liet Pond Sterling daalde
reeds tot 1.23,88, een koers waarbij goudimport voor-
deelig is. ilet is dus zeer de vraag of de Banque de Franco bij haar nieuwe politiek baat zal vinden en
deze bestendigen zal.
Van den vasten franckoers zijn wij in zooveri’e de
dupe geworden, dat De Nederlandsehe Bank verplicht
was goud af te geven. Door hij een hernieuwde aan-
vraag goud in afgesleten franestukken af te geven heeft De Nederlandsche Bank haar goudvoorraad beschermd.
Een dergelijke verhindering van het vrijé goudver-
keer, hoe incidenteel ook het geval moge zijn, zal niet
overal instemming hebben gevonden. En bij een goud-
dekking van bijna 60 pOt. zal een geringe goudver-
mindering zeker geen groote gevolgen hebben. Ook de
markkoers maakte goudzendingen mogelijk, doch De
Nederlandsche Bank weigert naar Duitsehiand goud
af te geven.
Op 11 Januari deed zich het ongewone verschijnsel
voor, dat de banken hier te lande haar depositorente
met een half procent verlaagden. Het uitzetten der
haar toevertrouwde gelden was door de ongewoon lage
disconto- en prolongatie-koersen dermate onvoordeehig
geworden, dat ze tot die maatregel wel ‘ gedwongen
werden. De Nederlandsche Bank volgde de tendens op
de geidmarkt en verlaagde op 15 Januari haar dis-
conto tot 4 pOt., de rente voor voorschotten in reine-
ning-courant werd zelfs met een vol procent tot 414
pCt. verlaagd. liet wil er bij ons nog steeds niet in,
dat ook deze verlaging een typisch depressie-verschijn-
sel zou zijn, en lijkt ons eerder terug te voeren op de
geringere bereidheid van Duitschland gelden op ko
ten termijn op te nemen, terwijl ook de Ver. Staten
noch voor het bedrijfsleven, noch voor beulutransac-
ties geld vragen.
Intusschen bleef ook na de discontoverlaging de
geidmarkt zeer ruim, alhoewel de koersen tegen het
eind der maand zoonis gewoonlijk iets opliepen. Men
moet echter tot begin 1926 teruggaan om dergelijke
lage geldkoerse.n te vinden als deze maand gegolden
hebben.
In Engeland doet het velen aangenaam aan, dat de
goudvoorraad boven de beroemde £ 150 millioen is ge-
komen. Daarbij is de ,,reserve” toegenomen en wel tot
52,86 pCt. op 30 Januari tegen 51,86 pCt. in de voor-
afgaande week, 46,74 pCt. op 16 Januari en 36,02 pCt.
op 9 Januari. Niettegenstaande de sterke verlichting
der situatie heeft de Bank of England niet besloten
tot een discontoverlaging. Dit heeft velen sterk ver-
wonderd. Niettegenstaande het e:inde der maand is de
geidmarkt zeer ruim gebleven en noteerden 3-maands-
wissels op 30 Januari nog ca. 3
15
110
pCt., dus meer dan
een vol procent onder het officieel disconto. De koers
van het Pond Sterling was echter zwak en zoo gebeur-
5 Februari 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
129
de liet, dat iDuitschland een niet onaanzienlijk bedrag
aan goud aan de Bank onttrok. Ook ten opzichte van
Franc en Dollar was het Pond Sterling zwakker ge-
stemd. De geidruimte heeft thans het plaatsen van
buitenlandsche leeningen weder gemakkelijker ge-
maakt, van welke gelegenheid reeds, zij het in geringe
mate, gebruik is gemaakt (Chili, Ceylon, Londensche
ilavenwerken). Intussche.0 mag men als vrijwel zeker
aannemen, dat de Bank of England het visseldisconto
deze maand wel met een half procent zal verlagen,
daar de nog overblijvende marge tusschen particulier
en officieel disconto ruimte genoeg laat voor eventueel
onvoorziene omstandigheden, welke een verdere in-
zinking van het Pond Sterling en nieuwe goudafgif-
ten tengevolge zouden hebben. Tenzij natuurlijk
Frankrijk weder roet in het eten w’erpt.
De groote belangstelling, welke de Amerikaansche
geldmarkt lang getrokken heeft, is wel sterk ver-
uiinderd.
Ook in de Ver. Staten bracht het einde van het
jaar geen groote moeilijkheden met zich. De Federal
Reserve Banken, er op uit om de geldmarkt ruim te
houden, hëbben haar ,,open-market” politiek’ voortge-
zet, v.n.l. door het aankoopen van bankaccepten. In het
begin der maand hadden weliswaar eenige goudont-
trekki rigen plaats; tengevolge van seizoeninvloeden
nam de goudvoorraad echter niet onaanzienlijk toe, o.a.
doordat Canada een groot bedrag aan rente had te be-
talen en door tenugvloei ing van betaalmiddelen na
de Kerstmis- en Nieuwjaarsbehoeften, waaronder zich
ook een groot bedrag goudeertificaten der schatkist
bevindt, welke door de Fecl. Reserve Bank, daar zij
ten voile door gou.d gedekt zijn, als goud in de balans
worden opgevoerd.
liet heeft dan ook wel eenige teleurstelling gewekt, dat de New-Yorksche Federal Reserve Bank nog niet
tot ccii verlaging van het disconto heeft besloten, of-
schoon de buitenlandsche wisselkoersen daalden en
gouduitvoeren niet meer gevreesd behoefden te vor-
den en importen plaats hadden (Brazilië, Columbia,
Japan, Canada, enz.).
Dat het in Spanje nog niet boteren wil, is, gezien den
ocizekeren politieken toestand, niet onbegrijpelijk. De
,,beloofde” goudverzenxl.ing heeft nog niet plaats ge-
had en de peseta heeft aan het eind der maaud een
nieuw laagterecord geboekt, hetgeen geweten werd
aan Spaansche credieten aan Argentinië en natuurlijk
(Ie internationale speculatie. Tot steun van den wis-
selkoers heef t men thans verordend, dat exporteurs
80 pCt. der ontvangsten in vreemde valuta binnen
8 dagen moeten omzetten in peseta. Dergelijke maat-
regelen hebben meestal een averechtsch effect en
lijken niet verstandig. Een ,,vlucht voor de peseta” zal
er dan ook niet door weerhouden worden. Het is even-
wel begrijpelijk, dat de Spaansche regeering met leede oogen deze daling aanziet, daar toch de basis voor een
stabiele munt gegeven :is: de dekking der circulatie
bedraagt pl.m. 51 pCt., van inflatie moet geen sprake
zijn, de staatsbegrooting sluit en de schatkist heeft
een redelijk kassaldo. We hebben hier dan ook wraar
schijniijk met een vertrouwenscrisis te maken, die
alleen kan worden teniet gedaan door een absolute
toepassing van den gouden standaard, zonder eenige
restrictie.
Sterk heeft de recente daling van den zilverprjs de aandacht getrokken; in d.it tijdschrift is daarop reeds
gewezen
1).
Verscheidene landen en juist clie, welke
dit het allerminst kunnen lijden, hebben daarvan
den nadeeligen invloed ondervonden. China, als zilver-
land bij uitnemendheid, in de eerste plaats. Verder ook
Indo-China, Perzië, enz. In Sjanghai i.s het zelfs tot
een paniek gekomen. De Chineesche Minister van Financiën heeft een wetsontwerp ingediend tot in-
voering van een nieuwe munt op goudbasis. Reeds
verschillende malen heeft men getracht daar tot een
volledig nieuw geidsysteem te komen, doch tot nu toe
i) Zie
E.-S. II.
van
29
Jan. ji.
is er nooit iets van gekomen. Met ingang van 1 Juli
1930 v.ii men nu het nieuwe muntsysteem invoeren.
Daartoe zal men echter waarschijnlijk wel een goud-
leening moeten aangaan, hetgeen China thans zeer
moeilijk zal vallen. Indo-China, de Frirnsche bezitting,
is door de zilverprijsdaling eveneens genoodzaakt toe-
vlucht bij het goud te zoeken. De piaster zal gestabi-
liseerd worden op goudbasis van 1.0 francs.
in Turkije zijn de onderhandelingen over de oprich
ing van een centrale bankinstelling nog steeds niet
beëindigd. Ook hier neemt men ]crasse maatregelen:
speculatieve aankoop van buitenlandsche deviezen is
verboden, ja, zelfs het koopen daarvan voor het doe:n
van buiteulandsche reizen wordt niet toegestaan.
Reeds eenige malen zijn vertegenwoordigers der Ban-
que Ottomane in Parijs geweest om te onderhande-
ien. Definitieve resultaten hebben die, naar het
schijnt, nog niet opgeleverd.
Naast zooveel onverstand, doet het prettig aan te
wijzen op een gezondere financieele politielc in eeni.ge
andere landen.
Japan verscheepte op ii Januari de eerste goud-
zending naar de Ver. Staten. Ook Canada hief het
goudembargo op en zond goud naar Amerika. In ver-
band daarmede wordt binnenkort te New-York een
leening uitgegven. Peru onderhandelt over een Ame-
rikaanseh crediet, groot $ 5 millioen, tot stabilisatie
van den wisselkoers. Deze leening moet reeds afgeslo-ten zijn. Stabilisatie zal geschieden op basis van $4 per
Peruaansch pond. Brazilië, er op uit om de munt te
stabiliseeren, legt den handel in vreemde valuta aan
banden, doch ziet het nut van goudafgifte tot op
zekere hoogte in, zoodat aan het ‘eind der maand nog
ca.
‘$
5 millioen naar Amerika vrijgegeven werd. Men
hoopt hierdoor de milreis,’ nu de koffiecrisis ten dccle
overwonnen is, te steunen. Ook dit land onderhandelt
over credieten in de Ver. Staten en Frankrijic.
Wenden we tot slot nog even onzen blik naar Euro-
pa. In Polen werd het officieel disconto verlaagd van
8Y op 8 pCt., in Lithauen van 7 op 6Y2 pCt., in Oos-
tenrijk van 7Y2 op 7 pCt. en in Hongarije ever,zoo.
V.D.Ba.
De goudproductie in 1929.
In de Annual Bullion Letter van de Firma Samuel
Montagu & Co. over 1.929 treft men de gebruikelijke
cijfers betreffende de wereldgoudproductie aan. Wij
laten deze hieronder volgen:
(loudproductie.
(In millioenen ponden sterling
S 84111. per ons fijn).
Jaar
cot
”
Z.
2
Daling of stijging in
vergelijking niet 1915 (de
maxim.wereldproductie),
.
1
–
ò
co
21′
‘
.
–
4
: 0
0
010
0/
1914
….
35.7
20.8
56.5 33.9
90.4
–
–
–
1915
….
38.6
22.0 60.6 35.8
96.4
–
– –
1916
.. ..
39.5
20.0 59.5 34.0 93.5
—
2
–
1,_
3
1917
. . . .
38.3
17.8
56.1
30.2
86.3
–
1
–
7
–
10+
1918
….
35.8
15.2
51.0
28.0
79.0
–
7
–
16
–
18
1919
. .
..
35.4
14.7 50.1
24.9
75.0
–
8
–
171
–
22
1920
….
34.7 13.4
48.1
20.9 69.0
–
10
–
20+
–
28+
1921
..
. .
34.5
12.9
47.4 20.6 68.0
–
10+
–
22
–
29+
1922
….
29.8′
14.8
44.6
20.9 65.5
–
23
–
261
–
32
1923
….
38.9
14.5
53.4
22.1 75.5
+
1
12
–
211
1924
.. ..
40.7
15.3
56.0
25.0
81.0
+
5
1
–
+-
16
1925
….
40.8
15.3
56.1
24.9
81.0
+
5
–
7
–
16
1926
.
…
42.3
15.3
57.5
24.5
82.0
-f
9
–
5
–
15
1927
….
43.0
15.6
58.6
23.9
82.5
+
11+
–
1-
141
1928
….
44.0 15.4
59.4
24.1
83.5
+
14
–
2
–
13
19292) ..
144.31
15.3
159.6
123.9
83.5
+
15
–
1
–
13
1)
‘lijdelijke afneming der productie tengevolge van de
staking van de blanke mijnwerkers.
2)
‘Rarning.
Men ziet uit deze cijfers, dat de goudproductie zich
op hetzelfde peil heeft gehandhaafd. De heer Joseph
Kitehip, de bekende goudroducent, die reeds meer
over deze zaken heeft geschreven en een dergenen is,
130
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Februari 1930
die zich bevreesd betoonen, dat de goudproductie op
haar huidig peil niet voldoende zal blijken om den
monetairen goucivoorraad jaarlijks gelijken tred te
doen houden met de geleidelijk toenemende monetaire
behoefte, merkt naar aanleiding van deze cijfers het
volgende op:
,,The year’s record is singularly featureless. The
British Empire’s proportion of the total output, and
the Transvaal’s proportion of both the British Empire
production and that of the world continue slowly to
improve. The prospect for a few years to come is that
the present ‘world rate of production will be maiii-
tained, but from about five years hence a decline,
gathering force with time, is in prospect.”
:i.s het oordeel van deze autoriteit juist, dan zal dus,
als zich geen onvoorziene omstandigheden voordoen,
5f het prijsniveau in landen, welker geldwezen op den
gouden standaard berust, aan daling onderhevig zijn,
5f de daling van het prijsniveau moeten worden opge-
vangen door eene op stabiliseering van de goudwaarde
en op bezuiniging van goudgebruik gerichte bank-
politiek, waartoe een ver gaand internationaal overleg
noodig zal zijn
.
BOEKAANKONDIGING.
Het toekomstig landschap der Zuider-
zeepolders, in opdracht van het Neder-
landsch Instituut voor Valkshuisvesing
en Stedebouw
uitgegeven door de N.V.
Scheltema & 1-lolkema’s Boekhandel en
Uitgeversmaatschappij; Amsterdam, z.j.
(1929).
Dat ,,goede koopmanschap en zuinigheid niet de
hoogste zijn (onder) de meest wezenlijke menschelijke
waarden,” op deze uitspraak (van bl. 67) mag het
rapport-Rudig – want zoo verdient het naar zijn
steller te worden genoemd – niet worden gehangen.
Schoon het zinnetje, in ‘t verband van het Zuiderzee-
vraagstukken-complex waarvan het probleem van ‘t
landschapsschoon er één uitmaakt, zeer aanvechtbaar is. ,,Niet de hoogste”, het zij zoo, maar de minste nog
veel minder, en een der voornaamste zeker. Maar de
uitspraak vindt tegenwicht in andere van hetzelf de
verslag, want uit deze andere spreekt helder besef,
dat de plattelands-aesthetica, di.e straks in de nieuwe
droogmakerijen aan het woord en aan de daad komt,
bepaalde toestanden, door waterstaatkundige en land-bouw-techniek dwingend voorgeschreven, zal hebben te aanvaarden als gegevens, waarbij zij zich heeft aan
te passen ( zie bl. ‘ZO v., 81, 86 v.).
Deze gegevens zullen haar moeite baren. Doch ook
een gewaarschuwd aetheticns geldt voor twee en het
rapport-I-Iudig ziet de toekomst volstrekt niet donker
in. Liet acht landschaps-schoonheid in het nieuwe
gewest zeker bereikbaar, mits men van den aanvang
af mede dit doel in het oog vatte en tot het brengen
van eenige offers ervoor bereid zij. En het documen-
teert zijn opvatting en illustreert zijn wenken met een
reeks van oordeelkundig gekozen foto’s uit de polders
der twee Hollanden.
Liet rapport heeft, meeuen we, de van nature te
wachten elementen van landschaps-schoon nog onder-
schat; de Wieringermeerpolder zal nnordeljk door
het tafelland Wieringen worden begrensd; de zuid-
westelijke polder
krijgt
Marken, dat wij niet anders
dan als laag en drassig land kennen, zoowaar als een
heuvel te zien; dezelfde rol wacht Schokland in den
noord-oosteljken polder, die bovendien TJrk wint als
heu vel van drie geledingen, het hooge dorp, het lagere
Ilooilanci
cii
de nog lagere gerekte Staart. Dit alles blijft echter bijzaak; het voornaamste is,
van de polderwegen en -tochten, van de woonkernen
en van de
boerderijen
ook aesthetisch, zonder em-
stige schade voor andere te verzorgen belangen, te
maken wat ervan te maken is. Dat hiervan heel wat
is terecht te brengen – en zonder den ingenieur zijn
liniaal te ontnemen – het is de niet geringe verdien-
ste van Mr. Hudig en zijn mede commissie-leden, dit
met hun goed doordacht en samengesteld en even
lees- als bezienswaardig verslag te hebben aanneme-
lijk gemaakt op een wijze, die aan hun arbeid in dit
onderdeel der Zuiderzee-literatuur voorloopig de
eerste plaats verzekert. v. B.
Versicherungs – Lexikon,
uitgegeven
door Prof. Dr. Aifred Manes, Derde
druk, (E. S. Mittier & Sohn, Berlin
1930).
Precies op den vooruit aangekondigden tijd is de
derde druk van dit omvangrijke werk verschenen.
Wie weet, hoeveel arbeid er aan zulk een verzamel-
werk besteed moet worden, weet ook over welk een or-
ganisatie-vermogen de bewerker moet beschikken. Circa
58 medewerkers hebben te samen ongeveer 800 artike-
len moeten schrijven, persklaar afleveren, en de proe-
ven moeten corrigeeren, dat alles verre binnen één
jaar tijd.
Om dan bovendien een werk af te leveren, dat in
de assurantie-lite±atuur eenig en alleen staat en een
onmisbare vraagbaak is geworden voor ieder assu-
rantie-man, die welk probleem ook heeft te bestudee-
ren, is een prestatie te meer. Dat kan alleen iemand
als Manes, die het geheele verzekerings-gebied he-
lieerseht als geen ander, en voor wien er op dit terrein
geen geheimen meer zijn, noch in de bijna 200 ver-
schillende verzekerings-branches en verzekerings-mo-
gelijkheden, noch op het uitgestrekte, gebied der sociale
verzekering.
In het algemeen is de indeeling van de stof en van
de registers, die het zoeken zéér vergemakkelijken,
dezelfde gebleven als bij de vorige uitgave. Echter is de behandelde stof belangrijk uitgebreid en zijn zelfs de meeste amtikeIe’n bij- of omgewerkt. Aldus is het
‘ei’k geheel en al up to date.
Medewerkers heeft Manes ook verschillende buiten
1)uitschland gevonden, zoo o.a. uit ons land Prof. Dr.
Jiolwerda, die eenige artikelen schreef, onder meer
over de oude Nederlandsche voorgangers en leidslie-
den op levensverzekeringsgebied.
De voortreffeljkheid van dit werk wordt bewezen, doordat alreeds 5 jaar na den tweeden druk deze uit-
verkocht was en een derde druk noodig was. Dat ook
deze overal een gunstig onthaal zal vinden, staat bij
voorbaat vast.
MAANDCIJFERS.
I’OSTCHEQUE EN GIRODIENST.
(In duizenden guldens).
November
1929
Aantal
Bedrag
November
1928
Aantal
Bedrag
Aantal rekeningen
01)
ultO.
……..
150.208
138.042
Bijschrijvingen ….
2.002.616
506.683
1.695.033
468.727
wegens:
….
130.425
706.232
118.291
s. Stortingen
……..840.102
b.
Overschrijvingen.
..
van andere rek.
1.162.386
354.555
988.698
320.513
van Ned. Bank.
128
21.661
103
29.884
c. And, onderwerpen
–
42
–
39
Afschrijvingen
…….
287.052
504.236
1.104.212 465.871
wegens:
80.374
237.693 75.170
b.
Overschrijvingen.
..
op
andere
rek.
1.015.766
354.555 856.342 320.513
re. Cheques
………259.497
naar Ned. Bank
1.124
69.255
1.038
70.134
.
And, onderwerpen
10.665
52
9.139
54
Gezamenlijk tegoed
op ulto
103.536
90.465
Bedrag der beleg.
ging
1)
………,
80.825 70.103
1)
I-[et bedrag, dat vroeger tegen vergoeding van rente
aan dc schatkist werd verstrekt, wordt tegenwoordig, voor zoover het nog niet voor vaste belegging is aangewend, te
zamen niet andere bedragen in rekening-courant met het
Staatsbedrijf der posterijen en telegrafie begrepen en is
daarom niet meer in het bedrag der belegging begrepen.
5
Februari
1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
131
OVERZICHT VAN DE
INDISCHE
MIDDELEN.
POSTERIJEN, TELEGEAFIE EN TELEFONIE.
OpbrengBt
i5cember 1929
December 1928
(In
Guldens).
•
October
1929
1
Sedert
Januari
1929
Öireen-
komstige periode
1928
1
Posterijen …………..
4.506.994,- j
f
4.452.010,-
Telegrafie …………..
1
570.228,-
1
,,
57 1.804,-
Belastingen.
Pachten excl. pandhuizen
12.030
104.285
64.385
Telefonie …………..
1
1.372.241,-.
1.156.703,-
Invoerr.
mci.
Landagoed
7.641.407
80.781.964 74.393.150
Uitvoerr.
mci.
Landsgoed
1.266.170
11.292.867 11.468.991
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.
Andere ontv. I. U. en A.
.
3.849.991
27.243
35.134.217 255.248
32.981.027
•
255.966
1
December 1929
11
December 1928
Giro’s
(eenzijdige ver-
melding)
millioenen
Girobetalingen aan
gemeenteinstellingen
Girobetalingen aan
particulieren
……
Geldomzet.
Ontvangsten
………,,
Betalingen ………
Part.rekeninghouders
Waarvan rekeningh. welke gelden voor 1
jaar vast hebben
gedeponeerd …….
Giro-depos.kasGerzon
1)
Gemiddeld saldo te goed.
In
Aantal
I
Aantal
22.191
85.161
6.184
30.275 34.200
2
3.914
2
Accijnzen
…………….
Statistiekrecht
………..
Pereoneele belasting
. . .
Inkomstenbelasting …….
Vennootschapsbelasting. Oorlogswinstbelasting
.
Opgeheven productenbel.
Verponding …………..
Recht van openb. verkoop
Zegelrecht …………….
Overschr. van vaste goed
Recht v. succ. en overgang
Vergunning speellafels
.
Slachtbelastingen ………
Bijzondere bel. buitengew.
Hoofdgeld ……………
Landelijke inkomsten.
. .
Belasting op loterijen
553.081
559.577
5.034.542 9.205.446
18.365
–
378.518
211.860
1.158.529
202.275
37.710
7.525
610.040
4.030
.
5.647
3.844.708
1.907
5.394.01
3.968.206 40.863.499
31.809.274 1.168.193
1
)+106.261
4.828.703 2.181.224
11.952.919
2.212.259
1.038.710
100.798
5.999.790
165.513
74.169
32.1.17.902
619.158
5.260.288 3.871.350
39.728.755 32.195.486
22.714.986
1)_273.401
4.385.861 1.852.387 11.723.978
2.276.533
348.063
132.840
6.201.490
199.175
63.969
81.665.262
618.008
f
24.7
,,
19.2
5.1
,,
7.6
,,
20.4′
,,
9.6
,,
0.14
2)
Einde
27.919
117.474
6.797
31.876
38.051
2
3.942
2
450 der maand.
f
9.2
,, 18.2
,,
4.8
,,
6.7
,, 20.-1
,, 10.2
34.650.601
3.421.422
1.591.586
271.956.938
34.563.534
14.465.331
282.128.549
35.882.266
15.978.216
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
hefeekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
Totaal
Monopolies.
1.958.437
19.864.140 18.214.228
OPEN MARKT.
Totaal….
6.971.445 66.893.005
70.074.710
1930
1929
1
928
1
9
1
4
Opium ………………
Zout ………………..
Producten.
40.009 627.003 483.003
1
Febr.
27 Jan.!
Febr.
20!25
Jan.
Jan.
131I8
lI2SJan./
2 Febr.
II
II
30Jan.!’
Febr.IJ
20124
Juli
Pandhuizen
………….
Kina
………………..
Landscaoutchoucbedrijf
619.186
1.744.380
112.624
5.447.178
18.900.166
1.297,381
6.716.926
16.785.728 1.377.615
Amsterdam
Partic.disc.
2
11
/it
2″/s’
3
jje
2
3
1
-3
211
3
.3
4_31
4ij8_3/3
3118-116
Prolong.
3
2314-31!
2114.3
213
1i6
4-‘
1
331
4
.411
3
211
4
.31
4
Boschwezen
…………..
Goud ………………..
Tin ………………….
Steenkolen ……………
Aand.i1d.winstN.V.,,Gem.
Mijnb. Mij. Billiton”…
Totaal….
Bedrijven.
4.624.473
1.335.030
3.000.000
39.865.376
11.545.351
7.500 000
45.327.198
11.060.087
4.500.000
Londen
Daggeld…
312
-4
2113-4
2-4
23/4-43/
4
2-4
34
1
12
1
3
1
4
-2
Partic.disc.
31
8
-Iie
371.4
3I8-
4
4-11
411
4
.3(5
4
1
15_
1
14
2
1
14-1
4
Berlijn
Daggeld…
7
1
13-812
4-8
1
1
4
1
12.6
5-7’j
3’12-8
611-9
–
Partic.disc.
30-55d…
6
6
6-I1
61(
4
.3(
5
5l13_515
631
–
56-90d…
6
6
6-14
611
4
313
5
1
12-I
6:4/
s
2
1
1-
1
12
Waren-
wechsel.
61
618-
1
12
6114.112
61;
3
_31
4
6-
1
4
6
3
1
4-7
–
11.475.702
875.471
83.182.455
12.773.458
86.250.557
11.926.594
Haveuwezen …………..
Baggerdienst
………….
Landsdrukkerij
………..
Post-,Telegr.-enTel.dienst
Spoor- en Tramwegen….
163.341
200.376 2.800.244
7.015.430
3.893.541 1.038.035
26.368.221
71.242.382
3.46L338
758.221
25.193.744
69.825.816
Neu, York
Daggeld
1)
4lj..3J
43/
4
4.11
4
4.31
4
68114
4.5114
Partic.disc.
37/4.4
318-4’l8
4
1
/8
4’/8-‘/4
51/4
3I8-I4
–
‘)
Koers van 31Jan. en daaraan voorafgaande weken t(m Vrijdag.
Waterkracht en Electricit.
183.312
1.352.671
1.367.666
VISSELKOERSEN.
11.238.174 116.668.308 112.533.379
Totaal….
KOERSEN IN NEDERLAND.
Allerlei middelen.
Aandeel i/d. win’st van de
Data
i
New
t
York)
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
Javasche Bank ……..
3.261.403 3.103.555 2.985.439 3.205.127
28 Jan. 1930
2.48″/
12.1
11/
8
59.48
9.77Z
34.67+99
1
1,6
Mijnconcessies
……….
Boeten en verbeurdverki.
Leges en salarissen, ont-
.
126.482
4.490.622
1.252.839
4.097.867
1.168.142
29
,,
1930
30
,,
130
31
,,
1930
2.49
12.11
2.49
12,11
2.4981
1212T55
3
P
5
59.49
59.48.1
59.53
9.77.I
9.77j
9.78
34.67+ 34.68+
34.70
991
Rs
9911/
991s,
vangen d. de griffiers
1
Febr. 1930
2.4934
12.121
59.53k
9.78
34.701
99
1
a1
1
v/d. versch. rechtscoll…
Heffingterzake van geel.
36.346 353.351
330.739
3
,,
1930
Laagsted.w.1)
2.4911
8
12.1134
2.4871
8
12.1071
8
59.45
9,77+1
34.70
34.65
99l31
99″
Afstand van grond …….232.679
werkovereenkomsten
..
Opbr. Wees-en Boedelkam
Afkoop heerendienst. B.G.
..-
74.243
70.697
33.151
522.118
564.716
622.750
320.018
5.536.219
488.002
709.507
276.836 4.683.522
Hoogste d.wl)
27 Jan. 1930
20
,,
1930
Muntpariteit
2.49
12.12
16
2.48l51
12.10
T
15
9
2.48I’I
12.11
2.4834
12.1034
i
59.56
59.47
59.46
59.26
9.78:1.’
1
9.74134.66+
9.774
9.75
34.72
34.65 34.59
9971
8
9971
s
9934
100
Ontv. groote
ziekenin-
richtingen en krank
..4.164.303
477.523 4.409.610 4.170.598
Data
Zwit-
serland
Weenen
Praag
1)
1
Roeka-
rest
1)
Milaan
Madrid
28 Jan. 1930
48.0934
35.05
7.36+
1.48+ 13.02
3
2
.02+
29
,,
1930
48.0934
35.05
7.36+
1.48,
13.03
32.80
30
,,
1930
48.0834
35.05
7
.3
6
+
1.48
13.03
33.40
31
1930
48.09
35.0734
7.36+
1.48+ 13.03+ 32.83+
1
Febr. 1930
48.10
35.0714
7.36+
1.48
–
–
3
,,
1930
48.06
35.0734
7.36
1.48
13.04
33.-
Laagsted.w.i)
48.04
35.-
1.47
13.01
1
31,80
Kadaster
…………….
Schoolgelden
………….
zinnigengestichten
IJk van maten en gew..
Verk. en verh. van huizen
Ontv. waterleidingen
Bakengelden
………….
96.388 35.585
196.187
90.178
291.538
289.876
557.178
862.296
413.652 1.866.260
928.191
2.597.344
2.815.801
4.077.294
632.665
397.728 1.898.360
849.242 2.488.736
2.287.787 5.918 017
7.294.472 36.608.334
Loodsgelden
…………..
Diversen
……………..
Totaal.
. ..
Hoogste d.wi)
48.10
35.10
7.37
1.49
13.06
1
33.50
Totaal generaal ….
27 Jan.
1930
48.0834
35.05
7.36+
1.48
13.03
1
32.27+
20
,,
1930
48.0834
35.0234
7.36
1.47
13.02
1
32.80
71.630.394 580.176.627
587.393.529
1)
Teruggegeven belastinggelden.
Muutpariteit
48.-
35.-
2)
48.-
13.09
4
8.52+
Noteering te Amsterdam.
**)
Noteering te Rotterdam. Particuliere opgave.
Wettelijk
gestabiliseerd
tusseben
7,52
4
.’é
en
7.21’1.
132
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICTTEN
5 Februari 1930
Data
Stock-
holm )Ihagen’)
Kopen-I Oslo
)
Hel-
sing
–
fort’)
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)
28 Jan. 1930
66.85
66.624
______________
66.521
6.254
9951,
2.46
1
/,
29
,,
1930
66.85
66.60
66.52,4
6.254
99%
2.4661
9
30
,,
1930
66.85
66.60
66.521
6.26
99%
2.46%
31
,,
1930
66.90 66.65 66.55
6.26,4
991
2.4681,
1 Febr. 1930
66.92,4
66.65
66.60
6.26,4
99819
2.46
3
18
3
,,
1930
66.67,4
66.621
68.55
6.26
98%
2 46’/
Laagsted.w.’)
66.75 66.55
80.45 6.244
98
2.45%
Hoogste d.w’)
66.95
66.70
66.60
6.274
100
2.46
3
/
4
.
27 Jan.
1930
66.824
66.60
66.50
6.25,4
100
2.46
20
,,
1930
66.80
08.57,4
66.524
6.24
1
998/
2.4571,
Muntpariteit
66.67
66.67 66.67
6.261
1
105%
2.48%
) Noteering te Amsterdam.
)
pot, te tcouer(iam.
‘j rr.. upv.
Laatstbekende noteeringen te -Amsterdam en Rotterdam op
1 1d’phr,isri 1930
voor
telearafische
uitbetaling op:
(luiden per
P- ri
Koers
Bank-
disconto
Ei.tropa. 010
Londen’)
£
12.104 12.12
T8V
5
300 Mark
59.26 59.534
61
100 Franc
9.747
9.78
3
100 Belga
34.59
34.70,4
31
Luxemburg ……..
100 Franc
48.-
6.94
–
100
,,
48.-
48.(0
3,4
Zürich
‘)
………..
100 Kronen
7.371
7.37
5
100 Schilling
35.-
35.074
7
100 Pengö
43.51
43.52,4
7
100 Lei
1.4880
1.49
9
Weenen ‘) ……….
100 Leva
48.-
1.804
10
Berlijn
S
)
………..
Parijs’) …………
100 Dinar
4.379
4.40
6
Brussel
‘)
§)
…….
Turksch
£
10.93 1.18
–
Praag
…………..
100 Drachme
3.23
3.23
9
Boedapest
………
100 Lira
13.09
13.04
7
Boekarest
………
Sofia
………….
100 Peseta
48.-
32.80
51
Belgrado ………..
Stamboel
………
Escudo
2.681
o.ii
8
Athene
………..
Milaan
…………
Kopenhagen’)
100 Kronen
66.67
66.65
5
Madrid
…………
Lissabon ………….
100
,,
66.67
66.60
5
Oslo’) ………….
100
,,
66.67
66.924
5
100 IJsl.Kr.
66.67
54.80
–
100 Zloty
27.91
27.95
8
Stockholm *) ……..
Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88
24.75
7
Riga (Letland)
100 Lat
48.-
47.85
7-6
Reval (Estland). .. 100 Estl. Kr.
86.67
66.50
8
100 Finnmrk.
6.26,4
6.26,4
Tjerwonets
12.80 12.85
Reickjavik ………..
(10 Roebel)
Gulden
48.42
48.40
7
Amerika.
New.York
S
)
$
2.4878
2.49,4
44
Canad.
$
2.4878
2.464
Mex. Dollar
1.24
1.17,4
Buenos Aires ……
Peso (papier)
1.0568′
0.98,4
La Paz (Bolivia)
Boliviano
0.9080 0.909
Rio de Janeiro…
Milreis (pap.)
0.80752
0.28,4
Peso (papier)
0.30
0.30,4
6-7
Bogota (Columbia)
Peso
2.42
2.371
Quito (Ecuador)
.
Sucre
1.21
0.49
Per.
£
12.10,4
9.93
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
2.27
Warschau
……….
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.4730
Gulden
1.-
0.9967
ffelsingfors
……..
Moskou
…………
Paramaribo
…….
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.01,4
Danzig…………100
San
J086
(0. Rica)
Colon
1.16
0.62
Quetzal
2.48%
2.49
Montreal
………..
Mexico
…………
Managua(Nicarag.)
(Jordoba
2.481
2.46,4
San Salvador (Salv.)
Colon
1.2440
1.211
Valparaiso ………
Guatemala ……….
Azië.
Rupee
0.91
0.90,
7
Lima (Peru) …….
Gulden T.G.
1.-
0.99+
4
5-4
Yen
.
1.24
1.224
Dollar
0.99
Taël
1.231
Straits Doil.
1.4125 1.404
Calcutta ………..
Batavia
………..
Phil. Peso
1.214
1.224
Baht
1.10
1.121
Singapore
.
………
Teheran (Perzië)
.
Kran
0.234.
Kobe
………….
Hong Kong
…….
Manilla
…………
Bangkok………….
Afreka.
Shanghai
………
Kaapstad
£
12.104
12.09
6
Egypt.
£
12.42
12.43,4
Australie
.
.
Alexandrië………
Melbourne, Sidney
en Brisbane
£
12.101
11.92
Nieuw Zeeland
£
12.101
11.92
g
ouapeso. )
ivoitreis uouu.
-, iot. te ttiUn. tiv.
fl,.,.
BeIgaz5frank.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D
a a
Londen
(8
per £)
Parijs
($ P.
IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amsterdam
($
p. 100 gld.)
28 Jan.
.1930 4,86
15
/
82
3,929/,
23,8921
8
1
40,17%
29
,,
1930
4,86
19
1
82
3.92%
23,8931
8
40,16%
30
,,
1930
4,86
19
/
82
3,92%
23,89%
40,15%
31
,,
1930
4,86%
3,92o1
8
23,89 40,13
1 Febr.
1930
4,86%
3,928/
s
23,89
40,12
3
,,
1930
4,8681
9
3,927/
8
23,88
,
I
B
40,13
4 Febr.
19291
4,84
13
1
16
3,90%
23,73%
40,04%
)1iintpariteit..
1
4,8667
1
3,9061
9
23,81%
4031
16
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Not eerings-
eenheden
1
8Jan.
1930
25
Jan.
1930
27Jan.11
Febr.’301
LaagsteHoogstç
1
Febr.
_
19
3
0
Alexandnië..
Piast. p..
97% 97%
9771,
979
9734
p.
375
375k
3743%
375%
375
Bangkok….
Sh. p.tical
l/lO
i/10%
i l
0
-i
‘v
1110319
l/lO/s
Budapest …
Pen.
p £
27.83
27.83
27.80
27.85
27.834
Athene ……Dr.
Buenos Aires
d. p.$
4491il
451139
4451,
45
1
18
44
,
1
8
Calcutta
. . . .
5h. p. rup.
1j5
61
I,
4
115
29
/
32
1/571
9
15
15
1
1/529/
33
Constantin..
Piast.p.0
1.03(1
1.035 1.020 1.045
1.035
Hongkong ..
Sh. p.
$
l/7
7
1
19
1/7’I
6
11661
9
118
–
Sh. p. yen
210
8
,
210%
2
1
‘0s1,
2105116
21011
4
Lissabon….
Escu. p.
£
108%
108%
108’1
10881,
108%
Mexicol)….
$
per
£
10.174
10.224
10.05 10.35
10.174
Montevideo
.
d.per.4
453%
45%
44%
45%
44%
Montreal
…
$
per
£
4.92++
4.91
1
,
1
,
4.91%
4.92i1
1.9l(.4
Kobe
…….
Rio d. Janeiro
d. per Mii.
587/
94
5851
94
591
39
5%
510132
Shanghai
…
Sh.
p.
tael
210
9
1
t9
210
5
1i
n
210211
33
20
3
%
–
Singapore
. .
Id.
p. $
213
47
1
94
213
47
1
8
4
2/3
2/3I3/
213471,4
Valparaiso
2).
$
per
£
39.81
39.80 39.78
39.80
39.80
Warschau
..
Zi. p. £
1
43.39,4
43.37
143.31
43.43 43.37
1) In
het vervolg worden ae Mex.
niet meer in penc.
aocn in
a
genoteerd.
2) 90 dg.
ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
8)
Londen’)
N.York’)
Londen
27 Jan.
1930.. 2051,
4471
8
27 Jan.
1930….
84/10
3
%
28
,,
1930.. 20%
44%
28
,,
1930_…
84111%
29
,,
1930..
2091
1
,
44%
29
,,
1930…
.
84111%
30
,,
1930..
2081
9
43% 30
,,
1930….
84/11%
31
,,
1930..
20
43%
31
,,
1930….
84111%
1
Febr. 1930.. 20’i
43%
1
Febr. 1930….
8411134
2 Febr. 1929.. 26%
563%
2
Febr. 1929….
–
27
Juli
1914..
24111,,
59
27
Juli
1914…
.
84111
1)
in pence
p.
oz.stand.
1)
Foreign sllver In
c. p. oz.
line.
5)
In sh.
p.oz.
line
STAND VAN’.
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
23
Jan.
1930
1
31jan. 1930
J
9.037.017,85
Saldo
b.
d.
Bank voor
Ned.
Gemeenten
,,
121.515,31
/
240.221,88
Saldo
bij
de
Ned. Bank
…………..
Voorschot
op
ultimo Dec.
1929
aan
de gein,
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rijksinkomstenbelasting
………
,,
34.125.027,01
,,
34.125.027,01
Voorschotten aan Ned.-lndië……….
,,
17.091.442,52
,
17.415.364,70
,,
12.716.644,73
,,
13.046.671,14
Id.
aan
Curaçao ………………….
1.284.088,57
Kasvord. weg. credietverst.a/h.buitenl
,
131.449.140,25
124.254.479,78
,,
4.600.000,- 3.600.000,-
Id. aan
Suriname………………….
Saldo der postrekeningen van Rijks-
….1.054.772,10
Daggeldleeningen tegen onderp.
… ..
comptabelen
…………………..
23.898.221,94 20.275.057,31
Vordering
op
het Algemeen Burgerlijk
..
,,
386.870,82
–
Pensioenfonds’)
……
………..
..
Vordering
op
andere Staatsbedrijven
‘)
,,
9.990.309,18
,,
9.990.309,18
V
e r
Pl
l c t, Ii
n gen.
Voorschot door de Nederl. Bank ingev.
art.
16
van haar octrooi verstrekt
–
1
4.495.740,58
Voorschot door de Ned. Bank inrek.
–
–
courant verstrekt
…………………..
Schatkistbiljetten in omloop
………
/117.459.000,-
117.459.000,-
85 130.000,-
,,
79.230.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank
– –
,,
2.000.000,-
,,
2.000.000,-
Schatkistpromessen in omloop
……..
Zilverbons in Omloop ……………
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
9.195.836,-
–
.
9.148.591,50
,
218.978,91
Daggeldieeningen
…………………
Id.
a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.’)..,
40.776.086,03
…
,,
38.330.156,85
Id. aan andere Staatsbedrijven’) …..
250.000.,,
250.000,-
Id. aan diverse instellingen’)
………..
…..
7,496.204,31
7.382.943,31
‘s
1)
In rekg.-crt. met
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
25
Jan.
1930
1
Febr.
1930
Vorderingen:
‘Saldo
bi)
‘s
Rijks kas
…………….
–
Saldo bij de Javasche Bank……….
f
.
.
5.283.000,-
..
Verplichtingen:
,,
16.751.000,-
,,
300.000,-
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
–
Waarvan Muntbiljetten
…………..
–
Voorschot ‘s
Rijks kas
……………..
Schatkistpromessen
……………..
38.81 2.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
,,
…..
7.707.000,-
Muntbiljetten in omloop
……………
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
,
570.000,-
Voorschot van de Javasche
f
5.903.000,-
17.468.000,-
» 38.370.000.-
7.724.000,-
769.000,-
5 Februari 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
133
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
01)
3 Februa.ri 1930
ctiva.
Binnenl.Wis-fUfdbk. f 38.861.042,50
se1s,Prom., :Bijbnk.
378.398,53
enz.indisc.Ag.sch.
12.964.839,23
f
52.204.280,26
Papier o. h. Buiteni. tin
……,,
–
Idem eigen portef.
. f
211.307.686,-
Af :Verkoèhtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
–
211.307.686,_
Beleeningen Hfdbk.
f
59.482.759,53
mci. vrsch.
Bijbnk. ,,
6.751.434,95
in
rek..crt.
Ag.sch. ,, 46.179.419,75
op onderp.
f 112.413.614,23
Op Effecten
……f 109.395.082,58
Op Goederen en Spec. ,,
3.018.531,65
,,
112.413.614,23
Voorschotten a. h. Rijk
……………..
,,
9.051.680,54
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f
64.995.290,-
Muntmat., Goud
.. ,,
372.023.602,42
f
437.018.892,42
Munt, Zilver, enz.. ,,
27.298.073,19
Muntmat.,’ Zilver..
,,
–
,,
464.316.965,61
1
)
Belegging
i,
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………,,
25.378.928,26
Gebouwen en Meub. der Bank ………..
5.200.000,_
Diverse
rekeningen
………………,,
22.808.884,82
f
902.682.039,72
Passiva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds
………………….
.,,
7.106.550,55
Bijzondere
reserve
………………,,
8.000.000,-
Pensioenfonds
…………………..,
6.294.872,78
Bankbiljetten in omloop …………..
..
823.733.875,-
Bankassignatiën in omloop
………..,
291.197,37
Rek.-Cour. J Het Rijk
f
–
saldo’s:
‘
Anderen,,
20.190.463,43
,,
20.190.463,43
Diverse
rekeningen
………………,
17.065.080,59
f
902.682.039,72
Beschikbaar metaalsaldo
………….f
126.196.025,72
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
315.490.060,-
1)
Waarvan in het buitenland f 23.890.447,18.
Voornaa.niste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Munt mat.
Circulatie
etschb.
1
sc
op
hulden
Metaal-
saldo
i)
kings
perc.
3 Febr. ’30
64.995
372.024 823.734
29.482
126.196
55
27 Jan. ’30
85.009
374.523
786.632 33.800
137.330
57
20
,
’30
65.010 381.038
797.698 36.090
137.830
56
13
’30
65.014 382.444
819.073
34.924 130.754
55
6
,,
’30
65.011
382.444 845.623
23.865
123.312
54
30 Dec. ’29
65.022
382.444
851.257
34.093
117.222
53
4 Febr.’29
67.040 387.495
807.905
38.745
117.897
54
25 Juli
’14
85.703 96.410
1310.437
l
6.198 43.521
l
54
Totaal
Schatkist-
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
e
ee
nii
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
buitenl.
ningen
2)
3 Febr. 1930
52.204
–
112.414
211.308
22.809
27 Jan. 1930
59.313
–
81.513 217.117
24.091
20
1930
63.093
–
82.712 219.143
24.330
13
1930
71.832
–
83.334
219.430
33.212
6
1929
72.648
–
94.175 219.271
37565
30 Dec.
1929
70.683
–
111.000
219.861
37.328
4 Febr. 1929
59.426
–
108.348
205.657
33.737
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
9 Se(ert aen Dankstaat van
14
Jan.
59
weaer op
ue uasis van
‘u
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
–
CURAÇAOSCHE BANK. Voorhaamste oosten in duizenden guldens.
Data Metaal
Circu-
1
latie
Dis-
conto’s
Voor-
sc
i
io
tt
en
IDul’
5
e
aan de
kolonie
reke-
n
i
n
g
en
l
Diverse
reke-
ningeni
1 December 1929
4.422
5.983
62
609
1.905
502
1 November 1929
4.285
5.859
61
572
1.752 299
1 October
1929
4.112
5.737
59
356
2.183
463
1 September1929
3.999
5.694
57
299
2.846
994
1 Augustus 1929
3.943 8.307
57
227
3.512
918
1 Juli
1929
3.636
6.212
51
322
3.222
506
1 December 1928
2.660
5.111
80
57
2.970
181
‘) Sluitp. aer activa. ‘)Iuitp. oer passiva.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. be
samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.
metaal-
1
schulden
saldo
1Feb.1930
1.800
277.200
39.900 42.960
25 Jan.1930
169.900
279.300
39.000 42.580
18
,,
1930
167.400
286.200
38.100 38.480
4 Jan.1930
139.469
29.225
291.026
38.579 36.853
28Dec. 1929
139.555
29.251
288.769
39.481
37.507
21
1929
139.785
26.991
291.646
42.768
33.011
14
1929
139.909
27.013
298.372
44.049
29.954
2Feb. 1929
168.996
22.734
300:088
60.185
47.621
4Feb. 1928
173.766
18.394
314.554
44.934
120.671
2
25 Juli 1914
1
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842
Wissels,
verse
Dek-
a a
Dis-
buiten
Belee-
kings-
conto’s
N.-Jnd.
ningen
n
[
n
e
g
percen-
_____________
betaalb.
tage
1Feb.1930
iïoo
54
25 .Jan.1930
143.100
*5*
53
18
,,
1930
148.800
52
4Jan 1930
27.728
51
8.429 28.526
102.418
28Dec. 1929
8.559
23.338
103.186 30.076
51
21
1929
8.163
25.252
105.181
34.788
50
14
1929
8.138
28.329
105.998 38.733
49
2Feb. 1929
7.928
38.164
78.745
49.607
53
4Feb. 1928
12.678
28.454
97.880 34.036
53
25juli1914
7.259
1
6.395
1
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Basis
115
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posttn in duizendçn pomiden sterling.
Data
Metaal
Bankbilf.
in
circulatie
Bankbtlj.
in Bankingi
Departm.
1
Other Securitles
Disc, and
Advances
ecuri u
29 Jan. 1930
150.428
348.018 62.117
5.500
13.976
22
,,
1930
151.289
346.400
64.659 5.780
14.879
15
1930
150.654
351.943
58.523
9.672
14.034
8
1930
149.215
362.922
41.139
15.082
15.285
1
1930
146.116
369.783
36.178
42.171
18.014
26 Dec.
1929
146.028
379.574
26.275
22.300
17.735
30 Jan. 1929
152.978
355.644
57.070
9.657
15.946
22 Juli
1914
40.184 29.317 33.633
Data
1
1
Oov.
Sec.
1
Public
Depos.
1
Other Deposits
1
1
Other
Bankers Accountsl
1
Reservel
Dek-
kings-
1
perc.’)
29 Jan.’30
54.301 14.593
67.463 35.987
62.410
521i/
22
,,
’30
57.666 29.151
59.948 36.012
64.889 51’5/
15
,,
’30
61.251
24.811 64.358
36.419 58.711
46
28
1
s
,
8
’30
69.886
17.211
75.701
35.574 46.293
36
1
’30 81.659
12.350 110.297
37.523 36.333
22
19
1
32
26 Dec. ’29
67.124 8.829
71.049
35.789
26.454
227/
9
30Jan.’29
50.502
19.230
58.211 37.863
57.334
49
28
132
1
22 Juli ’14
11.005
13.736
42.185
29.297
152
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franc.
goed
Wis-
Waarv.
B e ee-
Renteloos
Data
Goud’) Zilver
1
Te
in het
se
op het
ningen
voorschot
buitenl.
bultenl.
a.d.Staat
24 Jan.’30
42.831
234
6.996
1
26.237
1
18.721
2.467 3.200
17
,,
’30
42.737
231
7.046
25.298
25.227
2.519
3.200
10
’30
42.458
228 7.202
25.428
18.702
2.586 3.200
3
’30
42.434
.227
7.099
26.611
18.698
2.689
3.200
25 Jan.’29
33.995
732 11.789
23.791
18.738
2.199 3.200
23 Juli’14
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bonsv.d.
D’
Rekg.Courant
Data
zelfSt.
amorf. k.
zve,r_
Circulatie
2lfst.
Staat
.
amorf.k.
Irti
culieren
24 Jan.’30
5.453
1.546
1
68.375 7.115
1
3.433
8.819
17
’30 5.612
1.894
68.688 7.424
3.490
7.355
10
.,
’30
5.612
1.936
69.347
7.548
3.756 6.719
3
,,
’30
5.612
2.056
70.288
7.169
3.908 7.113
25 Jan.’29
5.930
1.490
62.153
6.612
6.100
7.495
23 Juli’14
– –
5.912
401
–
943
1) Bij
de stabilisatie
is
de goudvoorraad
gewaardeerd volgens de
nieuwe waarde van den franc.
1)
Sluitpost activa.
134
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTN
5
Februari 1930
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
Andere
a a
“oud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
ten!. circ. dekking
en
ningen
banken
1)
geldende
cheques
30 Jan. 1930
2.297,1
149,8 397,1
2.027,9
169,6
23
,,
1930
2.286,5
149,8
399,8
1.807,1
51,4
15
,,
1930
2.134,0
149,8
397,7
1.893,8
67,9
7
,,
1930
2.283,8
149,8
403,8
2.369,9
51,2
31 Dec.
1929
2.283,1
149,8
403,6
2.607,7
250,6
31 Jan. 1929
2.729,2
85,6
152,2
1.774,1
101,9
30 Juli
1914 .1.356,9
–
–
750,9 50,2
Da a
Ef/ec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Act iva’)
latle
Cr1.
Pôssiva
30 Jan.
1930
92,6
606,0
4.653,3
356,8
303,1
23
,,
1930
92,6
580,4
3.952,6
708,7
299,0
15
,,
1930
92,6
578,5
4.187,0
543,4
299,7
7
,,
1930
92,5
581,9
4.604,7 584,5
295,6
31 Dec.
1929
92,6
563,2
5.043,7
755,2
293,2
31
Jan.
1929
93,3 480,8
4.453,9
422,9
186,4
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
1
40,0
‘)Onbelast.
‘) Wo.
Rentenbankscheine 30, 23,
15,
7Jan.’30, 31
Dec.’29,
31Jan. ’29, resp.
19;
46;
40; 48; 14;
69 mlii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.
‘O
u-
sO”
”
Data
Goud
Rekg. Crt.
1930
.9
n
.
L
.n
,
-On
co
30Jan.
1177
542
45
816
41
322
2.768
45
93
23
,,
1176
544
45
805
31
328
2.722
21
147
16
,,
1176
5(37
45
809
35
322
2.750
49
129
9
,,
1175
591
–
826
34
–
2.778
16
157
2
,,
1175
613
–
869.
40
–
2.787
42
197
31 Jan)
905
537
44
673
47
350
2.419
42
65
1)
1029
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
betaal-
Data
Dekking
middel,
1
her-
In de Totaal
F. R.
Zilver
disc. v. d.
open
bedrag
Notes
etc.
meniber
markt
banks
gekocht
15Jan.’30
2.961,1
1.752,5
193,5
442,3
323,3
8
,,
’30
2.929,3
1.759,3
175,8
567,6
319,2
31Dec.’29
2.857,1
1.750,2
153,9
832,4
392,2
24
’29
2.821,8
1.805,9
129,1
7628
354,9
18
’29
2.882,8
1.756,1
143,3
737,0
309,4
11
’29
2.964,1
1.628,2
145,7
768,9
321,8
1&Jan.’29
2.630,6
1.285,4
162,1
821,8
481,2
Dato
In U. S.
Notes
jotaal
Gestort
1
Dek-
1
Dek-
Belegd
-: – –
?Toud-
1
Algem.
In circu-
Kapitaall
kings-
1
kings-
00v. Sec.
latie
‘
1
perc.
1)
perc.’)
15 Jan.’30
479,1
1.782,4
2.403,9
171,1
70,7
75,4
8
,,
’30
484,8
1.836,9
2.422,3
170,4
69,0
72,9
31Dec.’29
510,6
1.909,7
2.413,7
171,0
68,4
69,6
24
,,
’29
485,0
1.989,2
2.375,2
170,8
64,8
67,6
18
,,
’29
533,3
1.926,0
2.439,1
170,1
66,0
69,3
11,,
’29
386,9
1.918,3
2.425,7
168,4
68,2
71,6
l6Jan.’291 238,3
1.697,3 12.472,6
147,9
63,1
67,0
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelsebbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
1
Dis-
1
erve
Data
banken
en
gingenP. R.
depo-
time
beleen.
anks
Aantul
conto’s
Beleg-
rde
Totaal
Waarvan
slto’s
deposits
7 Jan.’30
344
17.060
5.572
11.727
20.315
6.847
31Dec.’29
405
17.649
5.514
11.726
20.987
6.787
14
’29.
502
17.344
5.598
11.703
20.452
6.763
18
,,
’29
468
17.347
5.587
11.774
20.491
6.702
11
,,
’29
493
17.375
I
5.547
1.747
20.501
6.698
9 Jan.’29
655
16.366
5.926
11.785
20.615
6.896
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
4 Februari 1930.
De stc’iiituing voor
t
a r w
C
was in de afgeloopen week
niet vast en op cukele uitzonderingen na varen de prijzeli
aan de verschillende ternhijillnarktell geregeld lager. De
vorige Zaterdag bracht een verbetering, in verband niet
verhoogde prijzen te Liverpool, doch op Maandag was Liver. Pool weder flauw en ging de prijsverhooging weder verloren.
])ientengevolge iareiî de Noorcl.Anierikaanselie ]llarktCI.L
op Maatidag ook weder aanmerkelijk lager. Vergeleken bij
eau week geledeis arelI de prijzen voor den llaart.termijn
te Chicago 7 %’ dollarcents per 60 lbs. lager en te Winiiipeg
voor Mei 4 dollarceuts lager. tIn Argentinië waren de f Inc.
tuaties op de meeste dagen niet groot. Vergeleken bij een
week geleden was cle Buenos Aires Maart.tarwe 20 centS
per 100 KG. en te Bosai’io 15 cents per 100 KG. lager. De
vraag voor btiitciilanclsche tarwe liet iii cle afgeloopen week
te wenscheri en cle ontzetten waren teleurstellend tegen die
van de voorafgegane week. De bijna voortdurende ver]a.
gingen van de prijzen gedurende de maand Januari hebban
tengevolge gehad, dat koopers terughoudend zijn en groote
voorzichtigheid betrachten bij liet doeii van hun inkoopen.
])e algemeene positie van cle tarwe.rnarkt is dan ook niet
vast en de nieeste factoren, welke de prijzen rgeleri, wijzen
niet 01) de waarseliijiilijkheid van een spoedige veriioogi ng.
De verwachte vermeerdering vete de vraag in Europa is tot
nog toe uitgebleven. De verordening in Duitsehiand, dat
50 pCt. binnenlancische tarwe bij cle fabricatie van meel
moet worden vermalen, is voor dc maand Februari ver-
lengd en Frankrijk gaat voort niet het uitvoeren van tarwe naar omringende landen. In Engeland worden in Frausehe
tarwe geregeld zaken gedaan en in (le vorige week heeft
ook Duitsebland daarvan niet onbelangrijke hoeveelheden gekocht. Rusland is weder met aanbiedingen aan de markt
gekomen en, hoewel geen groote zaken tot stand zijn ge.
komen, had liet Russische aanbod een drukkcnclen invloed
op cle markt. In dan 1001) dezer week is een nieuwe schatting
bekend gemaakt van de opbrengst van tarwe in Argentinië.
Deze opbrengst wordt nu geschat op 17.512.000 quarters
tegen een schatting op 23 December van 1,7.926.000 quarters.
Het verlaagde cijfer heef t geen invloed gehad op de markt,
hoewel in plaats van een verlaging eerder een kleine vet-
hooging van de geraamde opbrei.igst werd verwacht. In
Argentinië wordt gerekend, dat
91/
millioen qnarters noo-
dig zullen zijn voor verbruik in het land zelf, waardoor
de voor uitvoer beschikbare hoeveelheid 8 millioen qua rters
zou bedragen. Dit is wel een laag cijfer, vergeleken bij dat van het vorige jaar, toen de opbrengst 38.479.000 quarters
bedroeg, terwijl dit jaar dc kwaliteit der tarwe minder goed
is clan in het vorige jaar. .Ilij de voor uitvoer beschikbare
hoeveelheid moet nog worden opgeteld het overschot van
den ouden oogst en mccc is van meen lig, dat van de be.
schikbare tarwe in Argentinië voldoende naar Ecnropa zal
worden aangeboden, tot nieuwe Amerikaansche winter.tarwe
aan de markt zal komen. i)eze staat er nog goed voor, hoe-
c’el uit sommige streken geklaagd wordt over eenige schade
in clie streken, waar onvoldoende sneeuwbctlekkiirg aanwe-
zig is om dc plant tegen de harde vorst te beschermen. Dc
berichten uit Indië geven reden tot tevredenheid. Tfoewel
de bebouwde oppervlakte kleiner is dan in het vorige jaar,
wordt toch tengevolge van gunstiger weersomstandigheden
een grootere opbrengst verwacht dan in het vorige seizoen
werd geoogst. De uitkomsten van het oogsten in Australië zijn gunstiger dan verwacht werd. De opbrengst wordt op
het oogenblik geschat op ongeveer 118 millioen hushels,
terwijl deze eenigen tijd geleden op 1.05-112 millioen bushels werd geschat. Volgens dc laatste cijfers zon in
Australië ongeveer 84 millioen quarters voor uitvoer he-
schikbaar zijn. Eeuigen tijd geleden meende men, dat dit
cijfer niet hooger zou zijn clan 7 millioen quartërs. De
vooruitzichten over cle Europeesche oogsten luiden gunstig.
in Midden-Europa is liet kouder geworden, wat het win-
tergewas echter ten goede komt, niettegenstaande het ont-
breken van sneeuwdek. Roemenië heeft een korte periode
van koud weder en vorst gehad en opk daar ontbreekt de
sneeuwbedekking. Nadeclige gevolgen heeft het gewas daar.
van niet ondervonden. –
De prijzen voor r o g ge hebben gedurende de afgeloopen
week
slecbts
matige ‘schommelingen ondergaan. De ver-
leooging, welke werd verwacht tengevolge van de ovdeen-
komst tusschen Duitschiand en Polen, waarbij het eerste
land een groote hoeveelheid Poolche rogge heeft overge-
nomen, teneinde de concurrentie in Scandinavië en West-
Europa uit te schakelen, heeft niet plaats gevonden, om-
dat door tweedehands houclers van Poolsche rogge groote
hoeveelheden worden aangeboden tot ongeveer de oude
5. Februari 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
135
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
26Jan.11 Febr.1
Sedert
Overeenk.
26Jan.jI Febr.
Sedert
Overeenk.
–
1930
1 Jan. 1930
tijdvak 1929
1930
1 Jan. 1930
dvak
9
tij
192
1930
1929
9.534
147.373
138.158
550
4.080
16.809
151.453 154.957
Tarwe
………………
Rogge
…………….7.679
20.154
15.415
–
457
–
20.611
15.415
856 1.253
3.394
52
307
–
1.560
3.394
Boekweit ………………
Maïs ………………
113.457
91.404
451
32.153
23.301
145.610 114.705
22.004
74.947
59.018
100
1.231 98
76.178 59.116
4.105
17.822
14.133
–
1.097 911
18.919
15.044
24.
.952
8.084
8.621
3.027 16.832 39.561
24.916
48.182
Gerst
……………..
Haver
……………..
663
..
20.140
10.616
–
–
–
20.140,
10.616
Lijnzaad
……………300
Lijnkoek
……………..
Tarwemeel
…………
3.063 8.498 10.190
211
2.730
3.728 11.228 13.918
Andere
meelsoorten
.549
–
2.387
1.088
–
– –
2.387
1.088
prijzen. De vraag voor rogge blijft hij voortduring klein,
en cle zaken, welke er in tot stand komen, zijn van geringen
omvang.
De prijsdaling voor Plata-m als, welke tegen liet einde
der voorafgaande berichtsweek was begonnen en waardoor
de in cle voorafgaande periode ontstane verbetering weder
geheel was teloor gegaan, is in de afgeloopen week verder
voortgegaan. Tegen liet einde dezer week moesten aange-
komen partijen worden opgeruimd tot de laagste prijzen,
welke in dit seizoen voor Plata-maïs zijn betaald. De vraag
voor maïs is zeer beperkt en algemeen wordt geklaagd over
den geringen afzet. Tengevolge van de lage prijzen voor
aardappelen, rogge, peulvruchten en andere inheenische ge-
wassen, geven de boeren er veelal de voorkeur aan liet
eigen verbouwde graan te gebruiken voor veevoeder en
dientengevolge is de behoefte aan maIs verminderd. Hou-
clers van maIs ondervinden dan ook groote moeite omaan-
gekomen en spoedig verwachte partijen van de hand te doen
met liet als boven omschreven gevolg, dat de prijzen sterk
zijn gedaald. Wel is daarna een reactie ontstaan en zijn
de vraagprijzen weder eenige guldens verhoogd, doch tot
deze verhoogde prijzen waren de omzetten slechts klein. Ook voor Plata-mals op aflading zijn de prijzen gedaald,
waarna weder eenige tijdelijke verbetering intrad, zonder
(lat groote zaken tot stand kwamen. De berichten over
den nieuwen oogst in Argentinië waren gunstig en ten-
gevolge van in de vorige week gevallen regen zijn de voor-
_uitzichten buitengewoon gunstig, behalve in die streken,
waar men maIs heeft gezaaid, omdat de tarweoogst nuslukt
was en omgeploegd werd. In die streken vreest men, dat cle
regen te laat is gekomen. Geregeld zijn afladers met, Plata-
mais van
(10fl
nienwen oogst, ter verscheping gedurende de
late voor jaars- en zomermaanden aan de markt. Meestal
is echter de tweede hand verscheidene guldens goedkooper
en op sommige dagen kwamen daarin eenige zaken tot
stand. In Donau-mais zijn de omzetten klein. De kooplust
is gering in verband met de vrees voor de kwaliteit en i)in-
deukomende partijen moeten tot lage prijzen worden opge-
rnimd. A.fladers aan den Donau zijn niet dringend aan de
markt en tot de ic West-Europa nlaakl.)are prijzen geen
verkoopers. Men hoopt, (lat de kwaliteit in Roemenië ten-
gevolge van droog en koud weder, eenigszins. zal zijn ver-
beterd en dat toekomstige verschepingen meer reden tot
tevredenheid zullen geven dan tot nog toe het geval was. Het kleine aanbod van Donau-mais is ook een gevolg ge-
iveest van de vrees, dat bij invallenden winter de Donau
zou dichtvriezen, waardoor booten niet meer zouden kunnen
vertrekken. Ze zijn daarom den Donau niet moer opgevaren,
doch wanneer over korten tijd de vrees voor dichtvriez”n
is geweken, zullen de verschepingen van den Donau wel
weder toenemen. Aan de termijnmarkten in Argentinië zijr
de prijzen voor maIs per Februari eerst geregeld gedaald,
waarna weder eenige verbetering is ingetreden. Te Buenos
Aires was liet slot 1.5 cents en te Rosario ook 15 cents
lager dan een week. geleden. Voor Mei was het slot te
Buenos Aires 15 cents en te Rosario 20 cents lager.
De verschepingen van ge rst uit Roemenië waren, even-als die van maIs, in de afgeloopenweek niet groot. Die uit
Rusland echter waren van goeden omvang, en oefenden
een drukkenden invloed op de markt uit. De Russen waren
dringend aan de markt tot op de meeste dagen terugkoo-
pende prijzen, doch koopers bleven terughoudend en ver-
schillende partijen zijn in Rotterdam aangekomen, zonder
dat ze geheel konden worden verkocht. Afladers van Donau-
gerst zijn niet dringend aan de markt en het is vaak de
twreede hand, die de beperkte zaken doet, welke in deze
gerstsoort tot stand komen. Tegen het einde der week is
de stemming wel iets verbeterd, doch van langen duur is clie verbetering niet geweest en spoedig konden koopers
weder voor lagere dan de oude prijzen terecht. Ook Blata-
gerst is niet onaanzienlijk iii prijs gedaald. Daarna is eeiiige
verbetering ingetreden, doch de matig verhoogde prijzen
werden niet betaald, en de verhooging ging later weder
verloren.
Tengevolge van het algemeen gebrek aan vraag, zijn ook
de prijzen voor Noord-Duitsehe haver verder gedaald, zonder
dat de verlaging der prijzen groeten kooplust tengevolge
had, zoodat de omzetten in dc afgeloopen week van be-
]Jerkten omvang bleven. Verkoopers hebben tegen het einde
der week hun prijzen eenigszins. verhoogd, doch koopers
bleven daaronder onverschillig en weigerden deze verhoo-
ging te betalen: ])aarna volgde weder eene verlaging.
SUIKER.
Ofschoon de verschillende groote suikermarkten zich cle
afgeloopen week bijzonder onverschillig toonden en cle om-
zetten dientengevolge over het algemeen klein n’aren, was
de ondertoon prijshoudend en soms zelfs vast. Bepaalde fac-toren zijn voor deze gewijzigde houding dier markt eigenlijk
niet aanwezig, aangezien cle positie van liet artikel niet ver-
anderd is. Echter verluidt, dat men iii Cuba plannen he-
raamt, welke een beter evenwicht tiisschen vraag en aan-bod moeten brengen, terwijl tevens geruchten loopen, dat
men een gedeelte van den tegenwoorcligen oogst zal achter-
houden en eene restrictie t.a. van nieuwe aanplanti.ngcn zal
bepalen.
De prijzen, die voor eenige partijtjes prompte Ruwsuiker
in Amerika werden betaald, liepen van 1.13/16 d.c. tot
1.15116 dc. e. & fr. New-York op, terwijl eenige ladingen
Cubasuiker Februari levering tot 2 dc. verkocht werden.
De prijzen
01)
cle termijnmarkt te New-York fluctueerden
slechts weinig en waren aan het slot: Mrt. 1.80; Mei 1.90;
Juli 1.98 en Sept. 2.06, terwijl de laatste noteering voor
Spot Centr. 3.77 wils.
De ontvangsten in de Atlantische havens der ‘T. S. be-
droegen 63.000 tons, de versmeltingen 62.000 tons tegen
47.000 tons in 1929 en de voorraden 564.000 tons tegen
120.000 tons.
De laatste C u b a.statistiek is als volgt:
1930
1929
1928
Ton
Ton
Ton
Cubaanscbe prod. (Raming)
300.000 885.000
316.200
Consumptie …………….9.246
2.736
1.087
Weekontv. afscheephavens. .
9.1.646 199.302
113.462
Totaal sedert 111 ……….127.560
506.810
139.182
Weekexport…… ……. …
43.034
83.326
28.389
Totale export sedert 111 . . .
111.697
157.775
29.992
Voorraad afseheephavens…..179.761
386.110
192.756
Voorraad binnenland …….332.980
375.453
175.931
Aantal werkende fabrieken
139
157
162
In 3D n ge 1 a n d verhoogden Ratfinadeurs deze week den
pi’ijs ‘an hun product met 3 d. voor alle posities. De ter.
mijnmarkt in Londen was zeuuivachtig en onregelmatig met
sterke prijsfluctuaties. Aan het slot verschildea de notee-
ringen echter weinig met die der opening. De laatste note.e-
ri ngeu
01)
de Ruwsuik.erniarkt waren
Mrt. Sh. 6/334 ; Mei Sh. 716; Aug. 5h. S/t
34
;
Dec.
Shi. 8/434.
F. 0. L i c h t publiceert Zijne 5e ramiiig van dcii Euro-peescheii bietsuikeroogst. welke hieronder vulgt in verge-
lijking met Zijne vorige ranung en cle opbrengst 1 O2Sf2O
1929130
1928129
5e raming 4e Raming Opbr.
Tons. Tons. Tons.
Duitschland …………..1.965.000 1.955.000 1.851.263
Tsjechio.Slowakije ……..1.025.000 1.025.000 1.042 948
Oostenrijk …………….120.000
120.000
107.322
Hongarije …………….250.000
240.000
220.062
Frankrijk …………….910.000
870.000
903.075
België ………………255.000
255.000
279.290
Nederland …………….270.000
270.000
319.937
136
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5
Februari
1930
Denemarken …………..
Zweden ………………
Polen……………….. Italië ………………..
Spanje………………
Groot-Brittannië ……….
Overige landen ……….
Tot. Europa zonder Rusland
Rusland………………
135.000 135.000
170.000
121.000
121.000
160.860
910.000
900.000
756.889
445.000
450.000
367.334 225.000 240.000 262.000
330.000
310.000
245.090
303.000
314.000
335.257
7.264.000 7.215.000 7.021.327
1.075.00 1.200.000 1.446.000
Ontvangsten in- en uitvoeren van Âinerikaansche havens.
(In dulzendtallen balen).
1
Aug.
’29
Overeen komstige periode
tot
24
Jan.’30
1928129
1
1927128
Ontvangsten Gulf-Havens.
)
7289
7728
6603
,,
Atlant.Havens Uitvoer naar Gr.Brittannië
968
1303
689
‘t Vasteland etc
2972
3146 3129
11
Japan
835
1029
722
Tot. Europa mci. Rusland .. 8.339.000 8.415.000 8.467.327
Op J a v a verkocht cle
v.:r.s.:.
nog een partijtje Supe-
rieur uit oogst 1929 tot
f
12.-. De markt voor tweedehands
suiker was vrijwel dc geheele weëk lusteloos gestemd, op
nominaal
f 11.
ii i e r t e 1 a n d e opende dc markt in vaste stemming op
de volgende biedprijzen: Mrt.
f 11
;
Mei
f 11%
;
Aug.
f
12y
8
en Dec.
f
1234 met
f
Ys
hoogere vraagprijzen. We-gens realisatie aanbod liepen toen cle noteeringcu ongeveer
f
34
terug. Tegen het eind der week sloeg de stemming nog-
maals om en kon cle markt vast sluiten op de volgende
noteeringen: Mrt.
f 11
5
/-%
;
Mei
f 117/-f
12.-; Aug.
f
1234-
3
/8
en Dec.
f
12%-%. De omzet bedroeg deze week
6500 tons.
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 29 Januari 1910.
P
lc
rijzen van Arnerikaansche atoen zijn deze week weer
iets f]auwer geworden en Mid-Aniericaii toont een daling
varr 24 punten bij een week geleden. Er was slechts weinig
belangstelling voor het Ginnersrapport, hetwelk Donder-
dag jI. gepubliceerd werd. ilet totaal van 14.188.000 balen
vergeleken met 13.880.000 balen een jaar geleden was iets
minder dan men verwachtte, doch had weinig invloed op
de markt. Volgens sommigen geeft dit cijfer een kleineren
oogst aan dan de voorspelling van 14.019.00 balen in De-
eemher jl. Intussehen zijn (Ie ontvangsten in de havens bijna
en half millioen balen lager. 1)eze vermindering komt
voornamelijk op rekening van den verminderderi export
naar Groot-Brittannië, het Continent en Japan van circa
664.000 balen, ofschoon de uitvoer naar Frankrijk en
Canada ca. 72.000 balen hooger is. De Liverpool ,,spot”
Voorraden.
(In dulzendtallen balen).
Overeenkomstig tijdstip
24
Jan.’30
1929
1928
Amerik. havens ……….
.2468
2247
2368
Binnenland ………….1432
1119
1182
New York ……………94
70
194
New Orleans ………….511
334
511
Liverpool ……………401
670 .
540
markt was de vorige week minder actief en de verkoopen
bedroegen slechts 29.000 balen.
De Amerikaansche garenmarkt is meer lethargisch. Pro-
clucenten van alle soorten mule twist en weft cops alsook
ringboomen vinden, dat cle vraag gedaald is en slechts wei-
nig verkoopers hadden gisteren succes. Men zou wel zeg-
gen, dat nionienteel cle afname beneden de productie is, waardoor stocks geneigd zijn toe te nemen. Dit tezamen met de zeer lage biedingen van koopers, is de reden, ilat
inclividucele spinneis er de voorkeur aan geven hun pro-
ductie te beperken boven de ruïneuze prijzen te accepteeren,
die andereti aannemen. Getwijnde gareus worden weinig
verkocht. In Egyptiaii styles ging gedurende de laatste
dagen der vorige week wat meer om, doch prijzen zijn iog
onvoldoende. Gisteren was de vraag beperkt zoowel voor het binnenland als voor export.
In de doekmarkt gaat slechts weinig om. Ondervindiugen
loopen nogal uiteen; enkeleir zeggen, dat er meer vraag
komt en de toon opgewekter is; daar staat tegenover, dat
vrijwel iedereen het er over eens is, dat het aantal geboekte
zaken teleurstellend gering is, ondanks eenige verineerdercle
belangstelling van de aijde van koopers. De positie van
katoen en garens maakt het een goede koopmarkt, doch de
STATISTISCH OVERZICH’
TARWE
WI
ar
n er
o.
loco
notter am,
peT
)lK’.
ROGGE
AmericanNo.2
2
)
loco
Rotterdam
per 100 K.Q.
MAIS
La Plata
loco
R’damjA’dam
per 2000 K.G.
GERST
A
N
28′
met.
o.
OCO
o
er am
2O
LIJNZAAD
La Plata
loco R’dam!A’dam
per 1960 K.G.
STEENKOLEN
Weetfaalsche!
Hollandsche bunkerkolen,
ongezeefdf.o.b.
R’damjA’darn
PETROLEUM
Mid. Contin.
Crude
33 tlm 33.90
llé8.1
j
eve an
Oun ry
O.
.0.
,
er
1i
KOPER
Standaard
Locoprijzen
Londen
per Eng. ton
f1.
°Io
II.
0
10
f1.
0
10
f1.
01
0
f1.
b/o
f1.
bio
$
0!
o
Sh.
°Io
Oj
Jaargemidd. 1925
17,20 100,0
13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
10,80
100,0
1.68
100,0
731-
100,0
62.116
100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
1911,75
83,4
360,50
77,9
17,90
165,7
1.89
112,5
8616
118,5
58.11-
93,5
1927
14,75
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
11,25
104,2
1.30
77,4
731-
100,0
55.141-
89,7
Januari
1927 15,225
88,5
12,50
95,6
165,00
71,3
222,25
94,2
362,50
78,4
13,35 123,7
1.75
104,2
8516
117,3
55.716
89,2
Februari
,,
15,22
0
88,5
13,05
99.8
167,00
72,1
230,00
97,5
373,75
80,8
12,10
112,0
1.70
101,2
8316
114,4
54.161-
88,3
Maart
,,
15,05
87,5
12,70
97,1
164,50
71,1
219,25
92,9
354,75
76,7
11,25 104,2 1.26
75,0
811
111,0
55.171-
89,9
April
14,80
86,0
12,82
5
98,1
173,00
74,8 237,50
100,6
351,50
76,0
11,00
101,9
1.22
72,6
801-
109,6
55.216
88,8
Mei
,,
15,75
91,6
13,57
5
103,8
172,15
74,6 258,25
109,4
373,75
80,8
10,95 101,4 1.22
72,6
74/-
101,4
54.14/-
18,1
Juni
•
15,60
90,7
13,20
101,0
175,25
75,8
245,00
104,2
372,75
80,6
11,00
101,9
1.22
72,6
701-
95,9
54.216
87,2
Juli
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
74,1
235,75
99,9 367,75 79,5
11,10 102,8
1.22
72,6
70/-
95,9
53.19j-
–
86,9
Augustus
,,
14,87
5
86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
368,25 79,6
11,05 102,3
1.22
72,6
691-
94,5
55.516
89,0
September ,,
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5 233,25
98,8 369,50 79,9
10,90 100,9 1.22
72,6
651-
89,0
54.131-
88,0
October
,,
13,72
5
79,8
11,45
87,6
178,75
77,2
230,50
97,7
359,00
77,6
10,90
100,9 1.22
72,6
651-
89,0
55.51-
89,0
November
13,45
78,2
12,125
92,7
184,75
79,8
233,25
98,8 349,75
75,6
10,65
98,6
1.22
72,6
651-
89,0
59.1/-
95,1
December
»
13,40
77,9
12,57
5
96,2
201,00
86,8
246,25
104,3
348,25 75.3
10,60
98,1
1.22
72,6
651-
89,0
60.21-
96,8
Januari
1928
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00 78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
651-
89,0
62.-!-
99,9
Februari
13,80
80.2
12,875
98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,0
61.121-
99,2
Maart
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75
75,8
9,95
92,1 1.19
70,8
6516
89,7
61.316
98,6
April
15,30
88,9
14,97
5
114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
661-
90,4
61.1416
99,4
Mei
,,
15,30
88,9
15,47
5
118,4
238,50
103,0
260.75
110,5
372,00
80,4
10,60 98,1 1.19
70,8
661-
90,4
62.151-
101,1
Juni
14,37
5
83,6
14,275
109,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365,25
79,0
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
90,4
63.171-
102,9
Juli
,,
14,25
82,8
13,07
5
100,0
246,75
106,6
241,00
102,1
359,75
77,8
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
90,4
62.181-
101,3
Augustus
,,
12,00
69,8
12,625
96,6
214,75
92,8
226,75
96,1
350,75
75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
661-
90,4
62.1016
100,7
September
11,65
67,7
11,575
88,5
198,75
85,9
198,25
84,0
350,75
75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
661-
90,4
63.81-
102,1
October
12,27
5
71,4
12,27
93,8
218,50 94,4
189,50
80,3 366,00
79,1
9,95
92,1
1.19
70,8
661-
90,4
65.121-
105,7
November
12,325
71,7
12,07
5
92,4
227,25
98,2
185,50
78,6 386,25
83,5
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4
December
,,
12,30
71,5
11,90
91,0
220,25
95,1
180,50
76,5 373,75
80,8
10,10
93,5
1.18
70,2
66/-
90,4
70.31-
113,0
Januari
1929
12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3 365,00
78,9
10,10
93,5
1.16
69,0
6
6!
–
90,4
75.1016
121,7
Februari
12,72
5
74,0
12,65
96.7 236,00
101,9
194,75
82,5
357,25
77,2
12,90
119,4
1.11
66,1
666
91,1
78.-!6
125,7
Maart
•
12,65
73,5
12,62
5
96,6
233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
12,00
111,1
1.11
66,1
671-
91,8
89.81-
–
144,0
April
»
12,12
5
70,5
11,625
88,9
218,00
94,1
185,25
78,5
373,25 80,7
11,05 102;3
1.11
66,1
681-
93,2
82.1716
133,5
Mei
11,125
64,1
10,57
0
80,9
198,25
85,6
177.50
75,2
363,50
78,6
11,15 103,3
1.16
69,0
6
91
6
95,2
75.4/6
121,2
uni
10,875
63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6
355,25
76,8
11,25 104,2
1.30
77,4
711-
97,3
74.111-
120,1
uli
A
12,80
74,3
11,20
85,6
218,50
94,4
191,25
81,0
415,50
89,8
11,25
104,2
1.30
77,4
7216
99,3
72.1216 117,0
gustus
13,125
76,3
10,75
82,2 202,50
87,5
182,75
77,4
452,50
97,8
11,25 104,2 1.30
77,4
7216
99,3
73.171-
119,0
tember
12,62
5
73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6 11,40 105,6
1.30
77,4
7216
99,3
.74.19/-
120,7
October
12,10 70,4
9,875
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2 516,50
111,7
11,25 104,2
1.30
77,4
7216
99,3
72.161-
117,3
November
»
11,77
68,5
9,20
70,4
174,00
75,2
164,75
69,8 483,25
104,5
11,35
105,1
1.30
77,4
7216
99,3 70.51-
113,2
December
,,
12,625
73,4
9.35
71,5
166,00
71,7
163,75
69,4 482,00
104,4
11,75 108,8 1.30
77,4
7216
99,3
68.616
110,1
Januari
1930
12,675
73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151.25
64,1
433,75
93,8
11.75
108,8
1.21
72,0
7216
99,3
71.916
115,1
3. Februari
,,
12,15
70,6
8,70
66,5
140,00
60,5
140,00
59,3
,402,00
86,9
11,75 108,8
1.11
66,1
7216
99,3
72.7/6
116,6
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nummers van 8 en 15 Augustus 1928 (No. 658 en 659) pag. 689/90 en 709. °)Western vlsôr de invoering vat
* Manitoba No. 3.
t
Zuid-Russische.
5 Februari 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
137
limites van het buitenland, speciaal van het Oosten, zijn
te laag om belangstelling te wekken. Lancashire gaat dan
ook nog niet veel vooruit en verdere ontwikkelingen wor-
den met belangstelling gevolgd.
Liverpoolnoteeringen
Oost. koersen 21Jan. 28Jan.
22Jan. 29Jan. T.T.opBr.-Indië 1/5; 115iI
F.G.F. Sakellaridis 14,55 14,40 T.T.op llongkong 117
1161
G.F. No. 1 Oomra 5,70 5,50 T.T. op Shanghai 2
1
1
0k
2/0
KOFFIE.
(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
te Rio te Sanfos
Wisselkoers
Data
1
te
Rio
op
Londen
Voorraad
1
Prijs
Voorraad
Prijs
(In
Balen)
1
No.
71)
(In Balen)
1
No.
4
1
)!
3 Febr. 1930
295000
113.475
1.001.000
21.200
53521
P.
27 Jan. 1930
343.0001 16.675
1.038.000i 21.200
5384
‘512
20
,,
1930
311.000 110.475
1.006.000
21.000
5304:
3 Febr. 1929
303.000
29.550
990.00
33.500
1)
In Reis.
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
te
Rio
1-
1
te Santos
Data
Afgeloapen
1
Sedert
lAfgeloopen
Sedert
1
week
1
1Juli
1
week
1Juli
1 Febr. 1930..
..I
58.000
1
L865!100
1
240.000
5.605.000
1
,,
1929….
40.000
1
1.803.000
207.000
5.070.000
De markt bleef ook ‘in de afge’oopen week over het alge-ineen genenien vast gestemd. Brazilië gaat nog steeds voort
met beperking. der dagelijksehe aanvoeren uit het binnen-
land naar de a.fscheephavens, zooals dat reeds sedert jaren
de gewoonte is geweest en het gevolg daarvan is, dat de
voorraden in die afscheephavens betrekkelijk klein bijven
en het aanbod volstrekt niet dringend is. Aangezien (le
handel ‘in Europa zoowel
als
in Amerika door de groote
daling in October overal ged heeft veroren en het ver-
trouwen, dat tooh al niet groot was, gron.dig geschokt is,
werd in de laatste maanden minder geïmporteerd dan
anders, terwijl de consumptie zich siechts van het hoognoo-
dige heeft voorzien. Sommige soorten, zooals bijvoorbeeld
goedsmakende Superior en fijnere ‘kwaliteiten Santos, zijn clan ook slechts in uiterst geringe hoeveelheid voorhanden
en Brazilië maakt hiervan gretig gebruik ‘om voor orders,
die nu niet langer kunnen uitblijven, de in den laatsten
tijd niet onbelangrijk verhoogde prijzen te blijven vorderen,
al zakte ook de wisselkoers aldaar te lande sedert verleden
week weder ruim 1 pCt. in. Alleen van Rio liepen de kost-
en vracht-aanbiedingen in de laatste week -16 0. 1/- per cwt.
terug.
Aangaande leeningen, avaarover Brazilië in onderhande-
ling zou zijn om zich verder de noo’dige middelen te ver-
schaffen ter verstrekking van voorschot op de nog uit de
plautages te verwachten boeveelheden koffie, werd in de
afgeloopen week niets meer vernomen.
Nederlan’dscli-Indië blijft voor Robusta zeer vast gestemd
en de prijzen van Palembang liepen in de afgeloopea week
4
ct. en van de andere ongewassehen soorten 1y
2
ef. per
1
12 KG.
op. In December 1929 heeft de uitvoer uit Neder-
landsch-In•dië naar Europa en naar de Vereenigde Staten
niet meer bedragen dan 31.500 balen tegen 77.003 ba’en in
December 1928. In het jaar 1929 werden uitgevoerd 1.035.000
balen tegen 1.577.000 balen in 1928. Uit den geringen om-
vang van den uitvoer in December valt af te leiden, dat de
oogst, waarvan, zooals uit de hierboven aangegeven cijfers
blijkt, de uitvoer in 1929 toch reeds ‘/ kleiner is geweest
dan die van den vorigen oogst in 1928, reeds oj zijn eind be-
gint te loopen en onder deze omstandigheden drijft vraag
ter voorziening in inlandsche behoefte naast vraag voor in-
dekking van vroeger afgesloten contracten, bij gering aan-
bod de prijzen op.
Ook de verschillende gewassehen Centrani-Ameriknansche
soorten waren in den ]antsten tijd vast gestemd en de prij-
zen zijn in eenige weken niet onbe’angrijk opge’oupen.
Prima Guatemala bijvoorbee’d op prompte verscheping,
welke op het laagste oogenblik tot ongeveer $ 16.50 per
50 KG. cif
werd aangeboden, wordt op het oogenblik onge-
veer $ 18.50 gehouden.
In loco was c
1
e afzet ook ditman.l niet onbevredigend. De
officieele noteeringen bleven onveranderd 42 ct. per
Y, I(G.
voor Superior Santos en 35 ct. voor Bobusta.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt kwam in ‘de notee-
ringen voor de dicbtbijzijnde maanden zoo goed als geen
verandering; de verder verwijderde maanden sloten na on-
be’.angrijke schommelingen % 0.
7/
ct. lager dan een week
geieden.
Op
4 dezer des voormidclags waren de prijzen als
VAN
GROOTHANDELSPRIJZEN’)
TIN loco
prijzen
Londen per
Eng. ton
KATOEN
for Middling locoprijzen
New York
per Ib.
WOL
gekamde
Australische,
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
per Ib.
WOL
gekamde
Australische,
CrossbredColo-
nial Carded,
Av. loco
Bradford per Ib.
RUBB ER
4)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco Londen per Ib.
SUIKER
Witte kristal-
suiker loco
R’damlA’dam.
per 100 K.G.
KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per
1
1
K.O.
THEE
Af!.
N.A.
theev. A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
tratheep’!,KO.
Indexcijfer
v!h. Cenir. B.
v.
d. Stat.,
herleid
van 1913=
100
tot 1925=
100
Indexcijfer
van The
Economist,
herleid
1927
= 100
tot 1925=1(0
9
10
cts.
0/
£
pence
01
pence
01
Sh.
.
01
II.
010
cts.
01
cts.
01
261.171-
100,0
23.25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
2111,625
100,0
18.75
100.0
61,375
100.0
84,5
100,0
100,0 100.0
290.1716
111.1
17.55
75.5 47.25
85.9
24.75
819
21-
67.4
17.50
93,3
55375
90.2
94.25
111.5
93.2
929
290.4!-
110,8
17,50
75,3
48,50
8,2
26.50
9,1
116,375
51,6
19,125
10,0
46,875 76,4
82,75 97,9 95.4
89,5
2.l3(6
114,4
13,45
57,5
45,00 81,8
25.25
1z,o
117,375
54.4
22.00
117,3
50
81.5
,
71
84.0 93,5
84.9
309.816
118,2
14,15
60,6
46,25
84,1
26,00
88,1
117.125
53,7
21,12
5
112.7
48,75
79.4
71,25
84.3 94,2
89.9
312.151-
119,4
14,25
61.3
47,75
86,8
26,50
89,8
118,25
56,8
20.62
5
110,0
48
78,2
70
82,8 92,9
89,2
304.11-
116,1
14,75
63,4
47,50
86,4
26,25 89,0
117,875
55.8
20,25
108,0
48
78.2
72,25
85,5
92,3
88.7
295.121-
112,9
16.15
69,5
47,00
85,5
26.00
88,1 117,75
55,4
20.25
108,0
47
76,6 86,5
102,4
93,5
90.4
296.916
113,2
16,85
72,7
47.25
85,9
26.00
88.1
116
50,5
18.37
98.0
47
76.6
81,25
96.2
96,1
89.6
289.1516
110,7
17,90
77,0
48.50
88,2
26,50
89,8
114.75
41.0
18,62
4
99,3
47
76,6
84
99,4
97,4
92.2
292.-16
111,5
19,70
84,7
48,50
88,2
26,50
89.8
115,25
40,8
18.50 98,7
45.375
‘
73.9
–
–
96,1
90.2
287.1216
409,8
22,05
94,4
50,00
90,9
26,50
‘
89.8 1j4.25
45,6
17,87
5
95.3
44.25
72.1
94,5
111.8
96,8
89.1
264.216
100,9
20,65
88,8
50,25
91,4
26.75
90.7
114,375
46,0
16.87
5
90.0
45.25
73.7
93
110,1
96,8
88.6
264416
100,9
20,25
87,1
52,25
95,0
28.50 96.6
116.5
51,9
17.25
92.0
46
74,9
96
113,6
97,4
88,9
266.1316
101,8
19.70
84.7
51,50
93,6
28,75
97,3
117,75
55.4
17,87
5
95.3
46
74.9
89.25
105.6
97.4
88.2
255.11-
97,4
19.25
82,8
53.00
96,4
29,75
100,8
117.25
54,0 17.37′
92.7
46
74,9
84,5
100,0
98,7
97.9
233 1016
89,2
18,35
78,9
54,75
99,5
31,75
107,6
113,75
44.2
16.75
89,3
46
74,9 79,5
94,1
96,8
87,9
233.1716
89,4
19,35
83,2
55,00
100,0
33.25
112.5
110,75
35,8
16,87
6
90.0
47
76,6
79
93.5
98.1
89,2
234.61- 89,5
20,65
88.8
54,50
99,1
33,00
111,9
-19,375
26.3
16,87
5
90,0
47
76,6
74,25
87.9
98,7
90,5
230.131-
88,1
21,55 92.7
54.25
98,6 32.25
109,3
-19
25,3
16.62
5
88.7
48.25
78.6
78.25 92.6
98.1
91.2
211
4
.816
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31.75
107,6
-.9,25
26,0
15,75
84,0
49
79.8
73.25
86.7
98.7
89.8
211.19!-
80.9
21,75
93.5 53,00
96,4
31,25
105.9
-19,25
26,0
15,50 82,7
49,875 81.3
71,25
84,3
95,5
88,2
211.18!-
80.9
19,30
83,0 51,75
94,1
30,00
401,7
-19.25
26,0
16,00
85.3
51,875
84,5
67,75
80,1
92,9
86.6
214.716
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5
29,00
98,3
-18,5
23,9
15,87
5
84,7
52,75
86,0
70,25
83,1
93,5
85,4
221.191- 84,8
19,45
83,7
46,25
84,1
27,25
92.4
-/8,8
24,7
14,62
5
78,0
53
86,4
73 86,4
94,2
81,1
232. 10/6
88,8
19,90
85,6 47,25 85,9 27,50
93,2
-18,625
24,2
14,00
74,7
53
86.4
75,75
89,6
95.5
85.1
228.81- 87,2 20,45
88,0
46,25
84,1
28,00
94,9
-j8,5
23.9
13,925
74,3
51,75
84.3 76.5
90,5
95,5
84,8
222.716
84,9 20,20
86,9
46,75
85,0
28,75
97,3
-19,875
27.9
13,775
73,5 53,125
86,6
77,25
91,4
94,2
‘
81,8
222.111- 85,0 20,10
86,5
44,25
80,5
27,75
94,1
II-
33,7
13,37
5
71,3
54
88,0
74,25
87,9
94,2
85,4
221 016
84,4
21,25
91,4
44,00
80,0
27.50 93,2
110,125
34,0
13,50 72,0
54
88.0
72,75
86.1
95.8
85,9
207.516
79,2 20,45
88,0
43,25
78,6
27,25
92,4
-110,5
29,5
13,375
74,3
54
88,0
74.25
.
87,9
92,9
81,9
197.516
75,3
19,40
83,4
41,50
75.5
26,25 89,0
-110,875
30,5
12,25
65,3
54
88,0
73,50
87,0
91,6
81,7
200.51- 76,5
18,75
80,6
40,00
72,7
25,75
87,3
-110,625
29.8
12,00
64,0
54
88,0 69.50 82.2
91,0
81,9
2)9516
79,9
18.65
80,2
38,75
70,5
24,75
83,9
-III
30.9
13.425
71,6
54
88,0 68,50
81.1
91,0
83,7
210.111-
80,4 18,60
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4
-110,5
29,5
13.00
69.3
53,50
87,2
64
75,6
91,6
83.6
205.516 78,4
18,90
81,3
31,25 62,3 23,75 80,5
-!10
425
28,4
13,475
71,9
51,75
84.3
64
75,6 91,0
82.0
188.916
72,0
18,45
79.4
32,50
59,1
22.50 76,3
-19,625
27,0
13,30
70,9 48,50 39,0 66
78,1
90,3
,
80,5
182-16
69,5
17,50
75,3
31,25
62,3 23,00
78,0
-18,125
22,8
12.50
66,7
41,75
68,0
66,50
78,7
88,4
78,8
178.1816
68,3
17,25
74.2
31,25 56,8 21,25
72.0
-18
22,5
12,05
64.4
36,75
59,9
60,75
71.8
87,1
78,8
174.131- 66,7
17,15
73,8
29,50 53,6
19,25
65,3
-17,375
20,7
11.675
62,3
35
57,0 60,50
71,6
174.1716
66,8
-/7.5625
21,7 11,50
61,3
35
57,0
le huidige officieele noteeringswijze (jan. 19281; vanaf 16Dec.1929 7415 K.G. Hongaarsche.i) = Malting vÔôr de invoering van de huidige of fic. noteeringswijze (jan. 1928.)
1) Jaar- en maandgemiddelden afgerond op
1
(
8
pence.
138
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
5
Februari
1930
volgt: Febari 25%, Maart 26, Mei 25
1
/s, September 24y8,
December 23
3
/8
et.
De prijzen van gewoon goed besohreve.n Superior Santos
op prompte vei’scheping zijn thans ongeveer 631. it 661- per
cwt. en vaii dito Prime ongeveer 67/-
it
6916, terwijl zij van
Rio type New-York ‘7 met beschrijving, prompte verseheping,
bedragen 4416
it
46/-.
Van Robusta
01)
aflading van Nederlanclseh-Indië zijn
de prijzen in de eerste hand
01)
liet oogenblik
Palembang Rôbusta, Fcbruari-verschejin.g, 28 et.; Ben-
koelen Robusta, Februari-verschepi ng, 29 ot.; Man dheling Robusta, Februari-verscheping, 30 et.; W.I.B. faq. Robustn,
Febrûari-verscheping, 38 et.
alles’ per % KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De slot-noteeringen te New-York van liet aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) ivaren:
Maart
1
Mei
1
Sept.
1
Dec.
3
Febr.
……
$
8,49
$
7,85
$
7,70′
$
7.58
27
Jan.
……
,,
8,95
,,
8,41
8,12
,,
7.99
..
,,
8,25
,,
7,97
7,77
,,
7.6
20
,.
…….
13
,……..
,,
8,22
,,
7,73
,,
7,68
,,
7.56
• De dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma Cl.
Duiiring & Zool) te Rotterdam geeft aan, dat in Januari de aanvoer .weest is als volgt:
1930
1929
1928
balen
balen
balen
inEuropa …………853.000
853.000 1.011.000
Ver. Statenv. Amerika
934.000
979.000 1.083.000
Totaal. . … 1.78
7
.000
1.832.000 2.094.000
De Af]everingen in Januari waren:
1930
1929
1928
balen
balen
balen
in Europa …………923.000
929.000
949.000
,, Ver.Statenv.Amerika
957.000
1.029.000 1.069.000
Totaal….
1.880.000
1.958.000 2.018.000
Vanaf 1 Juli tot 1 Februari waren de Aanvoeren in
Europa en in 11l1erika tezamen 11.826.000 balen tegen
11.635.000 balen in 1.928/29 en 12.961.000 balen in 1927128,
terwijl
De zichtbare voorraad was op 1 Februari in Europa
1.532.000 balen tegen 1.602.000 baien op 1 Januari. In
Amerika bedroeg hij 670.000 balen tegen 693.000 balen op
1 Januari. In Europa en in Amerika tezamen was de zicht-
bare voorraad dus op 1 Februari 2.202.000 balen tegen
2.295.000 balen op 1 Januari. Hij bedroeg op 1 Februari
1929 – 2.525.000 balen en op 1 Februari 1928 – 2.492.000
balen.
De zichtbare wereldvoorraa:i was op 1 dezer 5.110.000
ha’en tegen 5.094.000 balen op 1 Januari en 5.016.000 balen
verleden jaar (in deze cijfers zijn niet begrepen de voorra-
den in het binnenland van Sao Paulo, waarvan het cijfer van
1 Februari nog niet bekend is, doch die op 1 Januari
bedroegen 18.357.000 balen en op 1 Februari 1929 –
12.279.000 balen).
Rotterdam, 4 Februari 1930.
THEE.
Opande de theemarkt te Londen in de afgeloopen week
vast, in het midden der week verflauwde (le stemming ccli.
ter en sloot de markt onregelmatig.
De goede sorteeringen hadden de beste markt en konden
zich
01)
het vorige niveau volkomen handhaven.
Midclenkwaliteiten waren onregelmatig en vooral de
Ceylon middensoorten waren soms 3 5. 4 ets, lager, terw’ijl
‘oor de ordinaire kwaliteiten, die in het begin der week
goed gevraagd werden, de stemming verflauwde en de prij-zen hier eenige centen terugliepen.
Volgens mecledeelingen van de Vereeniging voor de Thee.
Cultuur
111
Ned.-Indië bedroeg de uitvoer uit entrepôt van
Ned.-Tndische thee uit Nederland naar het buitenland over
1929: 7.341.000 liG, netto tegenover 6.484.000 KG. in 1928,
can toeneming dus van bijna 900.000 liG. voor 1.929.
De invoer van thee in Amerika beliep gedurende Januarï/
October 1929: 71.606.000 lhs. (v. jaar: 71.142.000 lbs.),
waarvan 3.772.000 lbs. uit Ned..Tndië (1928: 3.953.000 lbs.).
Amsterdam, 3 Februari 1930.
VRACHTENMARKT.
Graaic van Noord-Amcrilç.cc.
De toestand was in de afge-
!Oopen ‘week wederom zèer slecht. Niettegenstann:le cle lage
vrachitkoersen verbetert de vraag niet. De eenige clefini-
tieve orders
waren van de
jVorthei-n Range
naar Antwerpen
en/of ‘Rotterdam tegen $ 0.08 en naar Avonmoiith tegen
1/6 cl. per qtr., beide per Februari.
Vooi’d.Pitcif’ic
lieeders varen genoodzaakt voor pronipte
scheepsruimte verdere concessies wat betreft de vracht, te
doen, teneinde lading te verkrijgen. Nadat een zeer pronipte
boot van 7200 ton, 10 pCt., voor een volle lading van Van-
couver naar U.K./Continent tegen 18/9 bevracht werd, werd
nog slechts 18
1
!-
van Vancouver naar Antwerpen of ilotter-
dani per tiveecle helft Februari in uitzicht gesteld, niet dc
optie Middcllandsehe Zee tegen 201., en bevrachters zullen
ei’ ongcte’jfeld in slagen op deze basis tonnage te verkrijgen.
La 1’lata.
In deze af deeling is de toestand zoo slecht ge-
worden, dat vele i’eeder.s hun booten in ballast terug laten
komen, cii dit op een tijdstip, w’aar de markt, naar vfoegere jaren te ooriicelc’n, zeer levendig placht te zijn. Momenteel gaat er practisch niets om. Van de Boveni’ivier naar Londen of RuIl werden 7000 tons teger 121. met de optie beide ha-
vens tegen ifl nfges
1
o.ten. Van i3ucuos Aires naar Aut-
werpen of Rotterdam w’erd voor een zelfde quantum 9/9 be
taald; in beide gevallen voor zeer prompte verseheping.
S’uj1cr van. Vi’ert.ïndië.
Ofschoon er een bevredigend aan-
tal orders aan de markt w’as, hoofdzakelijk voor hanliga
booteii valt Stii’i. 1 )oniingo, bleef liet eenigszins
m
eilijk om
tot afeluiting te komen.
Salpeter van (‘lui.
Zooals te verwachten was, bleef cle vraag zeer beperkt. anar niettenii ii moet het aantal afslui-
tingen bevi’c’cflgend worden genoemd. Ei’ werd slechts weinig
lijtirtiinite geboekt per Februari en Maart naar de verschil-
lende Fugelsehe cli Continentale havens tege]] het oever-
anclerde cijfer van 1 3!U, ininus commissie.
Wat volle ladingen betreft, werd een 7000 tonner begin
clei’ vorige week voor Februari/Maart laden naar’ Alex:ui-
clrii direct tegen
221.
hevracht, terwijl twee boote,u van
25,
1
:3000 reep.
7
500 ton lading per 1120 resp. 5125 Februari
naar Ha’vre/]Eanil’urg Range tegen 19/- met Micldellai’iclache
Zee cii Oostzee o1d ies, gesoten werden.
Donau en, Zwarte Zee.
De Donan-bevrachters toonden
wederom eenige belangstelling voor scheepsruimte per einde
Maart en later. Er vonden afsluitingen plaats per Maart/
April tegen 16/3 naar Antwerpen/Hamburg Rang’z, niet 3 d.
minder voor gei’st. Dit zou herhaald kunnen worden voor
groote booten, met minstens 9
cl.
meer voor handige schepen.
ullidclelland.schc Zee. Op
cle erts- en phosphaatmarken ging
betrekkelijk weinig om. De orders w’erclen zeer vlug uit de markt genomen tegen zeer lage vrachten.
Kolen van U.K.
De kolen vrachten bleven zeer gedrukt,
speciaal naar de Micldellandsehe Zee. Ja enkele gevallen
werden zelfs nog iets lagere cijfers betaald dan in de voor-
afgaande week. Alleen naar Zuid.Anierika bleven de vraeh-
ten op peil en aangezien (Ie reeders zeer terughoudend
waren, liep het cijfer naar J3uenos Aires met 1/- op. Het is
te verwachten, dat zelfs nog iets meer betaald zal moeten
worden, daar tot nu toe slechts zeer weinig booten voor
.
Februari belading opgenomen werden. Het aantal opgelegde
schepen neemt.elke week toe.
Van Wales werd afgesloten: Rouaan 3/9, Gibraltar 6/6,
Genua 616, Constautinopel 8/3, Piraeus 81-, Alexaiiclrië
7/10%, Dakar 8/., )3uenos Aires 15/6, en van de Oostkust:
Brevig 51., Hamburg 3/9, Rotterdam 3/6, Antwerpen 219,
Gibraltar 616, Genua,71., Piracus 7/9, Alexandrip 8/., St. Viii.
cent 81-, Buenos Aires 151..
fout van de Oostzee.
De houtvraehten zijn iets flauwer.
in ‘t bijzonder voor prompte e.o.w..ladingen, welke zeer
schaarseh zijn. Naar Holland werd om, betaald voor 400
stds. e.o.w. Wiborg/Amsterclam
f
23.75, 580 stds. per 116
Sörniis/Amsterdam
f
24., 540 stds. Per 1/6 Fredrikshamn/
Amsterdam
f
23.50, 430 stds. per 15)5 Borga & Abo/Zaan.
dam
f
23.—, 650 stds. per 1/6 Rristinestad/Amsterdam
f
24.75, 350 stcls. now. Sundsvall & Hernösand/Amsterdam
f
25.50
2
550 stds. per 3016 Söderhamn/Amsterdam
f
25.—.
RIJN VAART.
Week van
26 Januari
tim.
1 Februari 1930.
Dc aanvoeren van zeezijde bleven middelmatig. Scheeps.
ruimte bleef bij weinig vraag ruimschoots beschikbaar. De ertsvraeht naar de Ruhrhavens bedroeg
f
0.40-0.50 p. last
iiiet resp. 4 en 8 losdagen. Voor het Rijn.Herne.kanaal
werd gemiddeld 10 ets. per last meer betaald. Naar den
Bovenrijn w’as weinig vraag. Hoofdzakelijk werd in daghuur
bevracht. 1)eze bedroeg geniiddelcl 2% ets. per ton. In last-
vracht voor ruwe producten bedroeg de vracht pIm.
f
1.30
per last met verkorten lostijd. Het sleeploon varieerde ‘rus. schen liet 50 en 40 ets. tarief. De waterstand bleef vallend. Naar den Bovenrijn werd op pIm. 1.80 ad 1.90
M.
en naar
de Ruhrbavens op maximum 2.70 M. afgeladen.
In de Ruhrhavens bleef de toestand stationnair. Bij ma.
tige vraag bleef de sebeepsruimte rijkelijk voorhanden. De
vraehten ondergingen geen wijziging. Voor exportkolen
naar Rotterdam bleef de vracht genoteerd op Mk. 0.80 per
ton inclusief sleepen.