9 JANUARi 199
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Econom’isch~Statistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN
EN VERKEER
ORGAÂN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
14E JAARGANG
WOENSDAG 9 JANUARI 1929
No. 680
INHOUD.
BIz.
DE NIEUWE VERVOEROVEREENEOMST TUSSCHEN DE
NEDERLA NDSCHE SPooItwE;EN EN DE MIJNBES’I’UHEN
door
II. Af. Ii.
A. van der Valk ………………26
De September. en Decemberzittingen van het Finaneiëele
Comité van den Vojkentjoud door
Mr. Dr. J. van Walré
de Bordes
………………………………..28
Het vratigstuk der ilavenschappen in het licht der
practijk door C.
Ver?ney
met Naschrift door
Mr. Dr.
H. J. D. van Lier …………………………29
BUITENLANDS0HE MEDEWERKING:
De buitenlandsche schulden van Frankrijken de her.
–
stelbetulingen door
Prof. B. Nogaro …………33
AANTEEK EN ING EN
Het Handeisverdrag tusschen Duitschiand en Zuid.
Afrika………………………………..
34
Overzicht van de Koffiemarkt in
1928
……….
36
De vooruitzichten op
de Tinmarkt …………..
37
De wijziging van het Indexcijfer van groothandels-
prijzen van ,,
m
The Econoist” ……………..
.
37
Indexcijfers van groothandeisprijzen …………. .
38
HAANDCIJFERS:
Statistisch Overzicht van den economischen toestand
van Nederland
…………………………
40
Postchèque en Girodienst….
………….
41
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ………………
41-48
Geld koersen.
•Ba nkstaten.
Goederenha ndel.
Wisselkoersen.
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESC T1RIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Ter »stro.
ECONOJIISCII-STAT/ST1SCIIE’ BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van flasselt; Jhr. Mr. L. 17. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Prof. I)r. N. J. i’olak; Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr. E.
van Welderen Baron Rengers;
Prof.
Mr. II. R. Ribbius;
Jan Schilthnis; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
Al. Verrijn Stuart.
Assistent-Redacteur: E. M. II. A. van dçr Valk
Secretasiaat: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abonnementsprjs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande oni
van gen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige plaatweg.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver
–
tenties: Nijgh cG van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Oravenha’ge. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.
8 JANUABI 1929.
De geidmarkt werd na de jaarswisseling wel iets
ruimer; het aanbod van geld bleef echter nog zeer
leperkt, zoodat er in de rente nog maar weinig ver-
andering kwam. Particulier disconto was iets gemak-
kelijker en kon voor 4% á 4
7
11s
pCt. worden onderge-
bracht. Ook caligald werd in groote bedragen aange-
boden, zoodat de rente hiervoor van 4% pOt. tot 4
4% pOt. terugliep; de prolongatierente bleef nog
steeds hoog. Aanvankelijk werd nog 5 pOt. genoteerd;
Vrijdag was de noteering zooals gewoonlijk lager,
4% is 434 pOt., maar Zaterdag noteerde men weder
4% 1)Ct.
* *
*
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank
geeft de post binnenlandsche wissels een kleine ver-
meerdering te zien; hij klom van
f
92,5 millioen tot
f
95,7 millioen. De
stijging
is geheel toe te schrij-
ven aan meerdere credieteischen van den Staat: in
de afgeloopen week werd voor een bedrag van
f
4 mii-
lioen aan schatkistpapier rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht. De beleeningen blijken met
f
28 mii-
lioen te zijn teraggeloopen. Het tegoed van het Rijk,
dat de vorige weekstaat. had aan te wijzen, maakte
plaats voor een debetsaldo van de schatkist, ten be-
cij
–
age van
f
1,2 millioen.
De goudvoorraad der Bank bleef vrijwel op dezelf-
de hoogte. De zilvervoorraad nam met
f 100.000
af.
De post papier op het buitenland en de diverse reke-
ningen op de actiefzijde der balans daalden resp. met
f 300.000
en
f 1,6
millioen. De biljettencirculatie
blijkt met
f
19,7 millioen te zijn teruggegaan. De
rekening-courant-saldi van anderen daalden met
f
1,9
millioen. 1-let baschikbaar áietaalsaldo geeft een stij-
ging van
f
5,1 millioen te zien. Het dekkingspercen-
tage bedraagt 5134. * * *
De wisselmarkt was zeer stil en ondanks de iets
ruimere geidmarkt eerder flauwer en niët in over-
eenstemming met de willige stemming van den oude-
jaarsdag. Ponden liepen van 12,087ia tot 12,07%
terug; Marken daalden van 59,27 tot 59,24 en Dol-
lars, die aanvankelijk gezocht bleven, moesten aan het
einde der week het geheele avance weder prijsgeven.
Ook de stemming voor Zwitserland was geheel ge-
keerd; na 48,01 werd gisteren weder voor 47,94 af-
gedaan. Alleen Spanje bleef prijshoudend en eerder
nog iets vaster.
LONDEN,
7
JANUARI
1929.
Het aanbod van geld was de afgeloopen week zeer
ruim. Op den eersten dag van het jaar stelden de ban-
ken groote bedragen aan geld, die zij in verband met
de jaarswisseling in kas hadden, ter beschikking van
de markt. Geld op korten termijn was dan ook tegen
2% pOt. en soms nog lager te verkrijgen. Op Woens
dag werden er zelfs Februariwissels tegen 4 pOt. van
de hand gedaan. Tegen het einde der week trokken
de koersen iets aan. Het disconto bij de inschrijving
op schatkistbiljetten bedroeg ongeveer
4
5
11.o
pOt. Al-
gemeen verwacht men deze week een vermindering
van het aanbod. –
26
ECONOMISCH-STPJfISTISCHE BERICHTEN
9
Januari
1929
DE NIEUWE VERVOEROVEREENKOMSTr
TUSSCHEN DE NEDERLANDSCHE
SPOORWEGEN EN DE MIJNBESTUREN:’
Op 1 Juli ji. is een nieuwe overeenkomst tusschèi
de directie der Nederlandsche Spoorwegen en de b’é-
sturen der gezamenlijke Limburgsche Mijnen inzake
een vrachttarief voor steenkolen, briketten en cokés
in werking getreden.
Over deze overeenkomst, die, in verband met de g-
ringe openbaarheid, welke aan haar is gegeven, vodr
het publiek vrijwel onopgemerkt tot stand kwa,
hehhen bij 1e jongste debatten ‘over de Waterstaat’s-
hegrooting enkele Kamerleden den Minister om iii
:
lichtingen verzocht. De Minister heeft hierop geant-
woord, dat het nu nog niet den tijd was hieromtrent
eenige gegevens te verstrekken.
1)
Het is intusschen wel van belang de nieuwe over-
eenkomst inzake de kolentarieven aan een nader
onderzoek te onderwerpen. Voor wij hiertoe overgaa,
volgen hieronder eerst de voornaamste bepalingen uit
dit contract.
Aan elke Limburgsche Mijndirectie, die in een
tijdvak van 12 achtereenvolgende maanden over af-
standen van meer dan 50 KM. een bepaalde, voor elke
mijnd i rectie afzonderlijk vastgestelde hoeveelheid
steenkolen, briketten en cokes over
•
de lijnen van de
Neclerlaridsche spoorwegen vervoert – de som dier
hoeveelheden bedraagt 4.500.000 ton – zullen de na-
volgende reducties worden verleend:
10 pOt. van de door de Nederlandsche spoorwegen
over afstanden’ van minder dan 50 KM. genoten
vracht volgens klasse D 15;
25 pOt. van de door de Nederlandsche spoorwegen
over afstanden van 50 KM of langer genoten vracht
volgens klasse D 15, met dien verstande, dat in geen
enkele relatie een hoogere contractvracht dan
f
310
per ton in rekening zal worden gebracht.
Bij ‘een in de overeenkomst nader omschieven ge-
regeld vervoer in extra-treinen wordt een gereduceer-
de vracht in rekening gebracht van
f
2,40 per ton
naar Rotterdam,
f
2,50 per ton naar Amsterdam en
f
2,60 per -ton naar Beverwijk, welke vrachten, indien
een der mijndirecties zich tot een vervoer in extra-
treinen als vorenbedoeld van ten minste 1.500.000
ton verbindt en deze hoeveelheid wordt bereikt, wor-
den teruggebracht op
f
2,— per ton voor Rotterdam,
f
2,10 per ton voor Amsterdam en
f
2,20 per ton’
voor Beverwijk. In dat geval zullen deze vrachten voor
alle
mijndirecties gelden, die geregeld extra-treinen,
als in de overeenkomst bedoeld, doen loopen.
Het vervoer van voor de Nederlandsche spoor- – wegen bestemde steenkolen, Friketten en cokes mag
niet medetellen tot berekening- van de sub
a.
en
,b.
genoemde minimum-hoeveelheden.
Telkenmale wanneer de vracht, welke de Neder-
landsche spoorwegen voor vorenbedoeld vervcer ge-
nieten, een verlaging ondergaat, wordt de reductio’
van dat tijdstip af met evenveel verminderd als de
vorenhedoelde verlaging bedraagt.
De overeenkomst wordt gesloten voor een periode van 2 jaren.
* *
*
De belangen der Spoorwegen en Mijnen loopen niet
parallel. Voor de eersten is het kolentransport een
van de belanrij1cste bronnen van inkomsten, -terwijl
de Mijnen daarentegen voor die plaatsen, welke zoo-
wel per spoor als te water te bereiken zijn met het
oog op het goedkoope vervoer ‘zich bij voorkeur van
den waterweg bedienen, indien ten minste het spoor.-
–
wegtarief van de mijnen tot de dichtst, bij liggende
overlaadhaven niet te hoog is. Het nieuwe contract
komt evenwel de mijnen in hun transportkosten te-
gemoet en verleent hun een reductiê van 10 pOt. over
Zie
Handelingen van de Tweede Kamer van 11Dec.
jI. blz. 007.
afstanden van minder dan 50 KM. en van 25 pOt.
over afstanden van meer dan 50 KM., mits in totaal
per jaar een bepaalde hoeveelheid, die voor alle
mijnen gezamenlijk 4,5 millioen ton bedraagt, boven
de 50 .KM. ten vervoer wordt aangeboden. Bij nadere
beschouwing blijkt, dat het hier een voorwaardelijke
reductie-overeenkomst betreft. Immers, de mijnen
verkrijgen bij het kolenvervoer een reductie – die
weer afhangt van den afstand, waarover wordt ver-
voerd -, evenwel onder deze voorwaarde, dat het
totale vervoer per jaar aan een bepaald qhantum is
gebonden. Van belang is daarom in de eerste plaats
na te gaan, of de voorwaarden van dit contract voor
de
mijnen
gemakkelijk zijn na te komen.
–
* *
Indien men zonder meer liet
cijfer
van-de 4,5mil-
lioen ton stelt naast de totale steenkolenproductie der
Limburgsche mijnen, die in 1927 ruim 9 millioen ton
bedroeg, zou men spoedig geneigd zijn dit feit zon-
der meer aan te nemen. Evenwel dient men met
verschillende factoren rekening te houden, die het
bereiken van het obligo belemmeren. In de ecrste
plaats maakt liet contract zelf reeds een uitzondering
in artikel
c.
van de overeenkomst, nl. dat door de
Spoorwegen gebruikte steenkolen; cokes en ,briketten
voor de bepalingen van het contract buiten bescliou
wing blijven. Eveneens komen de door de mijnea
zelf gebruikte hoeveelheden brandstof niet in aan-
merking. Verder treedt bij de verwerking van steen-
kool tot cokes een gewichtsvermindering van circa
25 pOt. op, waardoör dus het tot cokes verwerkte
quantum steenkolen evenredig vermindert. Tenslot-te
tellen de in Zuid-Limburg afgezette hoeveelheden en
de over de Zuid-Limhurgsche grenzen naar het bui-
tenland geëxporteerde hoeveelheden niet mede voor het vereischte quantum van 4,5 millioen -ton, omdat
de afstand van de mijnen tot elke willekeurige plaats
in Zuid-Limburg en tot, aan de grens mindér dan
50 KM. bedraagt. De grootte van deze factoren is ons
niet bekend, ook niet van den l-aatstgenoemden fac-
tor, welke ongetwijfeld de belangrijkste is. 1-let be-
treft hier’ de uitvoer naar Duitschland, België en
Frankrijk. De uitvoer naar Duitschland vindt •ge-
deeltelijk per trein over de Limburgsche grens, ge-
deeltelijk langs den Rijn plaats. De kolen worden in
dit laatste geval eerst naar Rotterdam vervoerd en
daar overgeladen. Geschiedt dit vervoer per spoor,
dan is de afstand grooter dan 50 KM., zoodat het voor
ons betoog van geen belang is. Over dit vervoer en
den uitcer per trein zijn ons geen gegevens bekend.
Bij de berekening van den uitvoer der Limburgsche
mijnen naar België en Frankrijk, die in totaal -in
1927 voor steenkolen, cokes en steenkolenbriketten
3.345.000 ton bedroeg, is de moeilijkheid, dat deze
cij fors geen voldoenden houvast bieden.
1)
Opmerke-
lijk is echter, dat deze landen en voornamelijk Bel-
gië – men denke slechts aan het Lu’iksche bekken –
veel meer dan Noord-Nederland tot het natuurlijk
afzetgebied der Limburgsche mijnen gerekend moe-
ten worden. Echter is jiiist deze export tegen het be-
lang der Spoorwegen, die uit een vervoer per rail
over -een zoo groot mogelijken afstand in Nederland
voordeel trekken. Al deze voornoemde factnren in
atiiimerking nemende, kan men veilig aannemen, dat
de mijnen aan de verplichting om 4,5 millioen ton
hoven de 50 KM. te vervoeren, niet zonder opofferin-
gen hunnerzi.jds kunnen voldoen, ook indien er reke-
ning wordt gehouden met de gestegen productie- der
Limburgsche mijnen, waarover aanstonds meer.
Dit feit is – in zooverre van beteekenis, dat de
mijnen eerst bij liet bereiken van het in de overeen-
komst gestipuleerde quantum de reducties genieten
en indien deze hen ontgaan,’ achteraf- kan blijken,
dat zij niet steeds langs den goedkoopsten weg hebben
rvoerd. De mijnen hebben namelijk ook nog de g-
1)
In het Zuiden van ons land bevinden zich
2
cokes–
fabrieken, ‘die eveneens kolen naar deze
–
landen exporteeren.
9 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
legenheid hun kolen langs den waterweg af te zetten.
Over het algemeen is het watertransport goedkooper
dan het spoorwegtransport, maar daar de mijnen, om
hun kolen langs het water te vervoeren, eerst nog
gebruilc moeten maken van den spoorweg met de
daaraan verbonden overlaadkosten, wordt het vracht-verschil aanzienlijk gereduceerd. De tarieven naar de
overlaadplaatsen, die het dichtst bij de mijnen liggen
als Maastricht en Maasbracht Lijv., zijn evenwel nog
zoo hoog, dat de mijnen toch bij leveringen naar
plaatsen, welke per w’ater te bereiken zijn en waar zij
moeten concurre3ren tegen buitenlandsche kolen,
die per schip worden aangevoerd, in een zeer moei-
lijke positie blijven verkeeren.
Bij
deze directe spoor-
vrachten naar (te overlaadhavens komt duidelijk de
belangentegenstelling naar voren. De mijnen, die
voor liet watertransport voorloopig op de Spoorwegen
blijven aangewezen ‘), hebben vanzelfsprekend belang
bij een laag vrachttarief naar de overlaadhavens. Met
uitzondering van de
mijnen
te Kerkrade
2)
liggen zij
echter alle zoodanig, dat het vervoer, naar deze
havens over een afstand van minder dan 50 1CM.
plaats vindt, zoodat dit voor het bereiken van het
obligo van geen belang is. Eerst wannèer aan de be-
palingen van de overeenkomst is voldaan, genieten de
mijnen over het vervoer naar het water een reductie
van 10 pCt.
Op grond van bovenstaande uiteenzettingen is het
echter gemakkelijk in te zien, dat er van het water-
transport weinig sprake kan zijn; integendeel, dat de
mijnen al hun aandacht zullen moeten concentreeren
op den afzet per spoor over afstanden boven de
50 1CM.
Zooals reeds boven vermeld, bepaalt de overeen-
komst, dat iedere mijn een bepaald quantum moet be-
reiken – het totaal van deze quanta is gelijk aan 4,5
millioen ton – voordat zij de vrachtreducties geniet.
Deze eenvoudig lijkende verdeeling maakt de kwes-
tie nog iets ingewikkelder, omdat men hierbij met
drie mogelijkheden rekening moet houden.
liet eerste geval, waarin de verdeeling in het ge-
heel geen invloed heeft, is het eenvoudigste, ni. dat
de mijnen ieder hun obligo bereiken en dus gezamen-
lijk minstens 4,5 millioen ton boven de 50 1CM. ver-
voeren. Dit is tevens de toestand, die beide partijen
op grond van het contract het grootst mogelijke voor-
deel geeft en waar men bij het aangaan der overeen-
komst zeker het oog op zal hebben gehad.
De mogelijkheid bestaat echter ook, dat ‘een of
meer der mijnen beneden hun quotum blijven, maar
de andere mijnen zooveel afzetten, dat in totaal toch
minstens 4,5 millioen ton boven de 50 K.M. wordt
vervoerd. De mijnen, die het quantum niet bereikt
hebben, verkeeren dan in zooverre in een ongunstige
positie, dat zij noch een reductie over langen, noch een over korten afstand ontvangen. Deze situatie is
evenwel gunstig voor de spoorwegen, omdat het ver-
voer boven de 50 1CM. minstens 4,5 millioen ton heeft
hedraen, terwijl zij over een bepaalde hoeveelheid
geen reductie behoeven te verleenen.
Evenwel kan de verdeeling ook nadeelig voor de
spoorwegen werken. Dit is het geval, indien het
totale vervoer boven de 50 KM. beneden de 4,5 mil-
lioen ton blijft, doch éôn of meer der mijnen hun quo-
tum hebben bereikt. De spoorwegen, die waarschijn-lijk op de hoeveelheid van 4,5 millioen ton de reduc-
ties hebben gebaseerd, moeten niettemin de mijnen, die hun obUgo bereiken, 25 pCt. reductie verleenen
over de hoeveelheden, die zij boven de 50 1CM. en 10
pOt. over de hoeveelheden, die zij beneden de 50 1CM.
hebben vervoerd.
) De kwestie van het Julianakanaal, dat de mijnen
dichter bij den waterweg brengt, laten wij hier buiten
beschouwing, omdat dit kanaal eerst in 1033 gereed zal
komen, terwijl het contract slechts voor
2
jaren is aan-
gegaan.
2)
Dit zijn de Dominiale mijnen en de Willem Sophie.
Het spreekt vanzelf, dat in de laatste twee geval-
len allerlei verschuivingen mogelijk zijn.
Wij hebben evenwel deze drie gevallen geconstru-eerd om aan te toonen, dat in de eerste plaats de mij-
nen wat het vervoer betreft, geheel onafhankelijk van
elkaar zijn en verder, dat het contract hooge eischen
aan de verkooppolitiek der mijnen zal stellen. flun
streven zal voor alles erop gericht zijn aan de door de
Spoorwegen gestelde voorwaarden te voldoen. Dien-
tengevolge zal hun aandacht gericht moeten worden
op een afzetgebied, dat meer dan 50 1CM. van de mij-
nen ligt. Ook hier zullen de omstandigheden voor alle
mijnen niet dezelfde zijn. Een mijn, die haar produc-
tie voornamelijk in België en Frankrijk afzet, zal met
andere belangen rekening dienen te houden dan een
mijn, wier afzetgebied in Nederland ligt of die via
Rotterdam exporteert.
Opmerkelijk is evenwel, dat het contract zelf mee-
werkt om den afzet op langen afstand te stimuleeren
door de bepaling, dat de vracht in geen enkele relatie
meer dan
f
3.10 per ton mag bedragen. Deze
maximum-vrachtprijs werkt dus boven een bepaalden
afstand als een voorwaardelijke progressieve reductie,
voorwaardelijk in dien zin, dat deze reductie weer af-
hangt van het in het contract gestipuleerde quan-
tum, terwijl zij toeneemt met den afstand, waarover
wordt vervoerd.
Hoewel deze bepaling voor de mijnen ongetwijfeld
van belang is
1),
omdat hierdoor het vervoer naar de
Noordelijke provinciën ten gevolge van de vrachtbe-
sparing wordt begunstigd en dus er toe bij-
draagt, dat de mijnen de mogelijkheid wordt geopend
om over verren afstand te. vervoeren, moet aan den
anderen kant niet uit het oog worden verloren, dat
in dit gebied de concurrentie zeer groot is. De aan-
vber i
r
an
biiitenlandsche kolen (vooral Engelsche naar
Uarlingen) vindt onder zulke gunstige omstandig-
lieden 1)laats, dat de mijnen moeilijk een hooge
spoorvracht kunnen betalen.
De Noordelijke provinciën zijn echter langs het
water slechts met veel moeite en hooge kosten te be-
reiken, zoodat de belangen van Spoorwegen en mijnen
hier parallel loopen, omdat, indien dit maximum-ta-
rief niet bestond, de afzet van Limburgsehe kolen in
de Noordelijke povinciën vrijwel zou zijn uitgesloten.
Dit maximum-tarief kan ook voor den export van be-
lang zijn. Immers, indien de mijnen over een grens-
station kunnen vervoeren, dat meer dan 50 KM. ver
ligt, wordt daardoor het bereiken van liet obligo ver-
gemakkelijkt. Toch is deze factor niet van zooveel
belang, als op het eerste gezicht lijkt. In de eerste
plaats is de afzet in de Noord-Duitsche kuststreek
zeer beperkt door de concurrentie van de Engelsche
kolen, terwijl verder de invoer in Duitschland van
Nederlandsche steenkolen, cokes en briketten, op
grond van het Nederlandsch-Duitsclie handelsverdrag
beperkt is tot 80.000 ton per maand en aan vele for-
maliteiten is onderworpen. Over de ontwikkeling van
dezen uitvoer geven onderstaande cijfers een zeer
goed beeld.
Uitvoer van steenicolen, colces en bri/cetten
naar Duitschiand.
eerste halfjaar
Jan.—Dec.
1927
96000 ton
1027
365.000 ton
1928
352.000 ,,
1028
180.000
Deze cijfers leeren, dat de enorme stijging van den uitvoer van kolen naar Duitschland zich ook reédg in
de eerste helft van dit jaar openbaarde, toch, wat
voor ons betoog van het meeste belang is, gedurende
de eerste vijf maanden van het nieuwe contract een
zoodanigen omvang heeft aangenomen, dat het maan-
delijksch maximum van 81000 ton reeds is bereikt.
Aan den anderen kant dient men er rekening
1)
De vracht van een ton steenkolen van de mijnen
naar Groningen bedraagt
f 5.40.
Na aftrek van
25
pCt.
reductie zou de vracht
f
4.03
bedragen, zoodat de mijnen
dus per ton een extra voordeel van
f 095
genieten.
28
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Januari 1929
mede te houden, dat het kolenvervoer naar Duitsch-
land niet alleen langs den spoorweg, doch eveneens
langs den waterweg via Maasbracht kan plaats. vin-
den. In dit laatste geval duikt evenwel de belangen-
tegenstelling tusscheii de Spoorwegen en mijnen
weer op. Reeds boven werd er op gewezen, dat de
overlaadhaven op minder dan 50 KM. van de mijnen
ligt, zoodat het vervoer per spoor naar die plaats dus
niet medetelt voor het bereiken van het obligo.
Ook in een ander opzicht verleenen de spoorwegen
onder bepaalde voorwaarden een extra-reductie. Dit
blijkt uit artikel
b.
van de overeenkomst inzake het vervoer in extra-treinen naar Rotterdam, Amsterdam
en Beverwijk. Deze bepaling is van groot belang voor
de Staatsmijnen, wier productie ongeveer % van de
totale Limburgsche kolenproductie omvat, toch kan
ook voor de particuliere mijnen van •beteekenis zijn.
Volgens de directie van de Staatsmijnen
1)
heeft
men in deze bepaling geen bevoorrechting van de
Staatsmijnen boven de particuliere
mijnen
te zien.
Ten gevolge van hun groote productie kunnen de
Staatsmijnen van dit extra-tarief profiteeren, hoewel
aan den anderen kant de verzending in extra-treinen
bepaalde ob]go’s en kosten met zich medebrengt; zoo-
dat tegenover het voordeel der vrachtreductie niet
onaanzienlijke offers staan.
Het is eigenaardig, dat bij de jongste beraadslagin-
gen in de Tweede Kamer over de Rijksbegrooting
voor 1929 vin het Departement van . Waterstaat een
der Kamerleden meende te moeten opkomen voor de
gelijkstelling van de vrachttarieven van de kleine en
cle groote bedrijven.
Zooals reeds uit de bov.enaangehaalde mededeeling
van de directie der
Staatsmijnen
blijkt, is het vervoer
in extra-treinen van groote hoeveelheden veel econo-
mischer dan kleinere hoeveelheden, die niet in spe-
ciale treinen naar bepaalde plaatsen vervoerd kun-
nen worden en dus van uit spoorwegoogpunt bezien,
zeer aantrekkelijk. Toch; afgezien van dit feit, dat
zich bij elk massa-vervoer voordoet – men denke in dit verband aan het eharteren van schepen – ligt het
geven van reducties bij een groot vervoer immers ten
grondslag aan de algemeene tariefpolitiek van de
Nederlandsche Spoorwegen. Hetzelfde principe komt
toch ook tot uiting bij het personefivervoer, bijv. in
den vorm van gezelschapsbiljetten.
* *
*
Bij de bovenstaande uiteenzetting van het cöntract is uitgegaan van den tegenwoordigen toestand en uit
den aard der zaak gebruik gemaakt van de gegevens
2)
over 1927, om aan te toonen, dat, hoe aanlokkelijk de
reducties op zichzelf ook mogen schijnen, de daaraai.i
verbonden voorwaarden aan den anderen kant den
mijnen een verplichting opleggen, waaraan zij in be-
paalde gevallen slechts met opoffering van andere be-
langen kunnen voldoen. Eerst bij een vergrooting van
den binnenlancischen afzet en een toenemenden uit-
voer van kolen en cokes via Rotterdam, zullen de
mijnen gemakkelijker de door de spoorwegen gestelde
voorwaarden kunnen nakomen. Het staat echter te
bezien of men in de eerstvolgende jaren op een groo-
teren binnenlandschen afzet mag rekenen: Weliswaar
is de laatste jaren de productie der Limburgsche mij-,
nen met sprongen gestegen, maar het is zeer de vraag
of, in verband met de huidige situatie op de kolen-
markt, de productiezich. zoo gunstig zal blijven ont-
Zie
Limburgsche Koerier van
14
Juni ji.
Teneinde rekening te houden met de laatste gegevens,
wijzen
wij
erop, dat de productie van de Limburgsche
mijnen in
1928
sterk is gestegen en met zekerheid kan
wor-
den aangenomen, dat zij de
10
millioen ton zal overschrij-
den Evenwel heeft met deze stijging de uitvoer gelijken
tred gehouden. De uitvoer van steenkolen, cokes en briket-ten naidr België ën Frankrijk heeft in de eerste
11
maanden
van dit jaar in totaal
3.511.000
ton bedragen vergeleken
met
3.057.000
ton in dezelfde periode van
1927,
wat dus
een vermeerdering is van.
444M00
ton, die ongetwijfeld
vail
de Limburgsche mijnen afkomstig is.
wikkelen. Van groot belang voor de Limburgsche
mijnen met het oog op de contractbepalingen is ook
de hoeveelheid, die in Nederland afgezet kan worden.
De vraag naar steenkolen is betrekkelijk inelastisch
en de consumptie stijgt in verband met de ontwikke-
ling van het bedrijfsleven slechts zeer gering, welk
feit in de laatste jaren bij de dalende steenkolenprij-
zen wel zeer duidelijk naar voren is gekomen. T.lot
eenige middel voor een stijgenden binnenlandschen
afzet der Limburgsche
mijnen
is daarom gelegen in
een daling van den invoer uit het buitenland. Dein-
ternationale kolenpositie geeft echter niet veel reden
voor hooge verwachtingen in die richting, integen-
deel, zij doet juist het omgekeerde vreezen. De beide
groote kolen exporteerende landen, Engelând en
Duitschland, hebben met groote moeilijkheden in hun
kolenindustrie te kampen. Vooral bij onzen overzee-
schen buur is de toestand de laatste jaren bijzonder
slecht, zoodat de werkloosheid daar ongekende afme-
tingen heeft aangenomen. Evenwel maakt zich juist
in den allerlaatsten
tijd
een streven naar verbetering
kenbaar. Men hoort reeds van enkele fusies van ko-
lenmijnen, van rationalisatie, kortom, allerlei midcle-
len worden er aangewend om de kolenindustrie er
weer bovenop te helpen. Ook de Engelsche regeeririg
laat zich niet onbetuigd. Het groote hervormingsplan
Churchill-Chamberlaiü beoogt o.a. ook steun te ver-
leenen aan de Engelsche kolenindustrie door middel
van vrachtreducties op de spoorwegen, die ongetwij-
feld een . krachtige stimulans voor den kolenexport
zullen worden. Deze subsidie aan de Engelsche kolen-
industrie heeft reeds ernstige ongerustheid in
Duitschland, België en Frankrijk gewekt en zij kan
eveneens voor de Limburgsche
mijnen
gevaarlijk wor-
den. Wij merkten reeds op, dat de bepaling uit de
overeenkomst inzake de maximum-vracht van
f
3,10
per ton voor beide partijen, van beteekenis is in ver-
band met de concurrentie van de Engelsche kolen in
het Noorden van ons land.
Het ware te wenschen, dat voor de geheele over-
eenkomst de belangen der partijen in dezelfde rich-
ting liepen. De strenge bepaling, dat voor hêt verkrij-
gen der reducties een minimum-hoeveelheid van 4,5
millioen ton boven de 50 KM. vervoerd moet worden,
ontneemt echter den mijnen de gelegenheid in be-
paalde gevallen de voordeeligste route te volgen.
December 1928. ‘
H. M. H.
A.
VAN DER VALK.
DE SEPTEMBER- EN DECEMBERZITTINGEN VAN
HET FINANCIËELE COMITÉ VAN DEN VOLKENBOND.
Daar het Financieele Comité in deze twee zittin-
gen grootendeels dezelfde onderwerpen behandelde,
kunnen beide zittingen zonder bezwaar te zamen be-
sproken worden.
1)
Het voornaamste punt van de agenda was be.ide
malen de kwestie van. de koopicracht van het goud.
Zooais men zich herinneren zal,
2)
had de Raad van
den Volkenbond in Juni 11. aan het Financieele Co-mité verzocht na te gaan in hoeverre de Volkenbund
mee zou kunnen werken dit vraagstuk nader tot een
oplossing te brengen. Het Financieele Comité is tot
de conclusie gekomen, dat er zelfs over de voornaam-
ste feiten in het geding ernstig verschil van meeniug
heerscht en gebrek aan voldoende gegevens bestaat.
Het Comité heeft daarom in overeenstemming met
den Raad-besloten tot een systematisch internationaal
onderzoek. Te dien einde zal in de volgende zittii:g
in Maart een
speciaal Comité
van acht of negen leden
benoemd worden, dat tot taak zal heblen – wij geven
hier den oorsprôukeljke Engèlsehen tekst: ,,to
exaniine into and report upon the eauses of fliic-
tuatioris in the purehasing power of gold and their
effect on the economie life of the nations”. Op deze
Het rapport van de Septemberzittingis uitgegeven als
Volkenbondsdocument
A. 45, 1928,
dat van de December-
zitting is genummerd
C. 613, 1928.
Zie E.-S. B. van
4
Juli
1928.
9 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29
wijze zal er dus ecu apart orgaan geschapen worden
om deze voor het economisch leven van de geheele
wereld uiterst belangrijke kwestie aan te vatten, wel-
ke, naar het oordeel van vele tot oordeelen bevoegden,
over eenige jaren in een acuut stadium zal komen.
Nog een ander nieuw orgaan is in December ge-
schapen, namelijk een
vaste commissie voor het be-
lastingwezen.
Het creëeren van zulk een lichaam werd
het eerst voorgesteld in het eindrapport (0. 210,
1027) van de Commissie van Regeeringsdeskundigen
voor Dubbele Belasting. Dit voorstel vond warmen
steun hij de Dubbele Belastingconferentie, welke iii
October Ii. bijeenkwam
1).
De Raad heeft daarom in
December besloten zulk een Commissie in het leven
te roepen. Deze zal den naam dragen van ,,Fiscaal
Comité” en zal bestaan uit tien leden, gekozen door
den Raad en twee leden van het Financieele Comité.
De leden van het Fiscale Comité zullen geen verte-
genwoordigers hunner regeeringen zijn, maar be-
noemd worden om hun persoonlijke capaciteiten. Ten
einde zooveel mogelijk contact te houden met de be-
lastingadministraties van landen, welke niet in het
Comité verfegenwoordigd zijn, zal de Raad in die
landen correspondeerende leden kunnen benoemen.
II)e taak van het Fiscale Comité, wtarvan de leden in
Maart a.s. benoemd zullen worden, is uitgestippeld in
het rapport van de conferentie (C. 562, 1928) en kan
ils volgt worden samengevat:
lo. Een periodiek onderzoek naar den stand van
het vraagstuk der dubbele belastingen en der samen-
werking to sschen de belastingadministraties;
2o. voorbereiding en herziening van modellen voor internationale conventies;
3e.
vergelijking van helastingsystemen;
4o. uitgifte van verschillende publicaties, – o.a. een
jaarljksche verzameling van internationale conven-ties op he]astinggohied en een beschrijving der be-
lastingsystemen van de verschillende landen.
Een derde kwestie van algemeenen aard, welke zoo.-
wel in Selitember als in December zeer veel tijd in
beslag genomen heeft, is het
plan voor financieelen
bijstand aan aangevallen staten.
Ten einde de discus-
sie te concretiseeren, had de laatste Assernblée aan het
Financieele Comité verzocht een ontwerp-conventie
uit te werken, waarin dit plan belichaamd zou wor-
den. Het Comité heeft hieraan gevolg gegeven en een
tekst uitgewerkt, doch heeft besloten dezen tot Maart
aan te houden om hem voor de publicatie nogmaals
te herzien.
Wat vraagstukken van speciale landen betreft, heeft
het Financieele Comité in het bijzonder kwesties be-
treffende
Grie/cenlancl, Bulgarije
en
Estiand
bespro-
ken. 1-let voornaamste punt was daarbij de
stabilisa-
tie in Bulgarije.
Voor het overige betrof het
detail-
kwesties,
welke ons te ver zouden gaan hier uit-
een te zetten. 1-let is echter wellicht niet ongewenscht
eens te wijzen op de groote waarde, welke deze telkens
terugkeerende besprekingen met de leden van het
Financieele Comité hebben voor de Ministeries van
Financiën en de circulatiebanken van dergelijke lan
den, welke hun financieele reconstructie doorvoeren
en zelf slechts over een betrekkelijk beperkte tech-
nische ervaring beschikken.
Vernielden wij ten slotte nog, dat de Regeerings
commissie van het
Saargebied
om een leening van
ongeveer twee millioen pond sterling verzocht heeft.
Dit verzoek zal in Maart door liet Financieele Comité
behandeld worden.
Mr. Dr. J.
VAN WALRJ DE BoRous.
HET VRAAGSTUK DER HAVENSCHAPPEN IN HET LICHT DER PRACTIJK.
De veelvuldige verwijzing in de beide artikelen van
den heer Van Lier
2)
naar enkele door mij aan het
probleem der havenschappen gewijde beschouwingen
Zie
E.-S. B. van
21 Nov. 1928.
Zie E.-S. B. van
28 Nov.
en
5
Dec. ji.
en-de op deze beschouwingen door den heer Van Lier
geoefende critiek, geven mij aanleiding de door mijn
criticus geponeerde stellingen nog eens onder de
loupe te nemen en deze ook mij
“r ierzijds van enkele
kantteekeningen te voorzien. Met den heer Van Li.cr
hoop ik, dat de uitwisseling dci meeningen van voer-
en tegenstanders tot een klaar inzicht in dit voor de
toekomst der Rotterdamsche haven zoo belangrijk
vraagstuk zal leiden, dat theorie en practijk aan elk–
ander getoetst ten slotte de denkbeelden zullen con-
solideeren, zoodoende bijdragend tot de oplossing van
een probleem, dat vooral den laatsten tijd in de krin-
gen, -dergenen, die uit hoofde van hun werkkring niet
in onmiddellijk en dageljksch contact met het scheep-
vaartbedrijf staami, de geesten zoozeer vervult.
Mirabile dictu, toch doet zich het verschijnsel voor,
dat de directbelanghebbenden, d.w.z. de Rotterdam-
sche scheepvaartkringen, geen of slechts geringe en
dan nog zuiver platonische belangstelling voor cie
havenschapskwestib toonen. Moet dit gebrek aan be-
langstelling wellicht worden toegeschreven aan de
omstandigheid, dat zij, wier werkkring hen
wel
dage-
lijks in nauwe aanraking brengt met de practijk van
het havenbedrijf, die regelmatig in de gelegenheid
zijn een vergelijking te trekken tussehen het haven-
bedrijf zooals dit te 1otterdam en elders wordt uit-
geoefend en dus beter dan anderen in staat zijn zich
een oordeel te vormen over eventueele tekortkomiit-
gen der Rotterdamsche haven, tot dusver geen aan-leiding vonden om ,,vcrzamelen te blazen” teneinde
ernstig dreigende gevaren te bezweren en Rotterdam
te hewarén voor het lot langzaam maar zeker naar het
tweede plan te worden verdrongen? De lezer moge
zelf zijn conclusies trekken, nadat hij gelegenheid
heeft gehad de pro’s en con’s te hestudeeren!
– De heer v. Lier stelt allereerst, dat
z.i.
natuurlijk,
wanneer een ontworpen annexatieplan eenmaal liet
Staatsblad heeft bereikt, zal blijken, dat de ontwikke-
ling van het havengebied zéé snel is voortgeschreden,
dat de nieuwe gemeentelijke grenzen de f acte zijn of althans zeer spoedig worden overschreden. Wij leven
ongetwijfeld snel, maar zij die kennis hebben geno-
men van de geprojecteerde nieuwe gemeentegrenzen
zullén deze meening van dén heer v. Lier wel nauwe-
lijks deden, liet voorgestelde onteigeningsplani toch
is van zoo. grootsche conceptie, liet breidt cle gemeen-
telijke grenzen z66 ver uit, dat zelfs,
indien
het hui-
dige groei-tempo en de .daarmede gepaard gaande
landhonger der Rotterdamsche haven nog gedurende
een reeks van jaren voortgang zou hebben, de gepro-
jecteerde ,,monster-gemeente”, om in de terminologie
des heeren v. Lier te blijven, naar moet worden aan-
genomen gedurende lange jaren in staat zal blijken.
die behoeften te hevredigen. Wordt tcn slot-te in een
betrekkelijk verre toekomst liet stadium berekt, waar-
in ,,de spankracht der publieke lichamen tot de uiter
ste grenzen van het wenschelijke en doelmatige op de
proef zal zijn gesteld”, dan lijkt het geenszins on-
dlenidbaar, al is deze ,,stelling” al even moeilijk te hc-
wijzen als die des heererm v. Lier, dat de ,,havensehaps-
leuze” voor een andere zal hebben plaats gemaakt en
dat nien al.sdan de oplossing wederom in andere rich-
ting zal willen zoeken. Trouwens verliezen zij, die in
overigens loffelijk chauvinisme in Rotterdam reeds
ccii wereidstad in embryo zien, niet al te zeer de wer-
kelijkheid uit het oog? Zelfs na de verwezenlijking
der annexatieplannen is Rotterdam nog geen ,,greater
London” of ,,greater New York”, ja zelfs nog geen
Ville Lumière en van onoverkomelijke hestuursinoei-
lijkheden is in
deze
,,monster-gemeenten” tot dusver
niet gebleken.
Waarin, zoo zou ik willen vragen, bestaat toch die
funeste invloed der ,,parasiteerende planeten” op het
,,centrale lichaam”? Speelt hier de astroloog den
astronoom geen parten? Zeker, de verkeers-aftapping
der Vulcaanhaven is voor Rotterdam allerminst zon-der bedenking en nog dagelijks ondervindt de Maas-
30
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Januari’ 1929
• stad aan den lijve de gevolgen van dezen faux-pas
Minister Lely, maar behoeft er inderdaad vrees te be-
staan voor een herhaling van zoodanig experiment?
Ik gelbof van niet: En de invloed der ,,overige” para-
siteerende bijhaveutjes is waarlijk niet een zoodanig,
dat deze m.i. als schrikwekkenci voorbeeld zou kunneh
dienen. Dat bunkerschepen niet naar Rotterdam o-
st’oomen, wanneer zij aan cle Vondelingenplaat kuii-
• rien bunkeren is duidelijk: door de vestiging van haar
bunkerstation te Pernis heeft cie S.H.V. eenvoudig
blijk gegeven de eischen te verstaan van den tijd of
wil men de eischen, die de moderne reeder, voor wien
tijd geld is, aan zijn bunkerleveranciers stelt. Zeir
terecht heeft trouwens de heer Brautigam tijdens cle
jongste begrootirigs-diseussies in Rotterdam’s Raa’d
nog op enkele andere factoren gewezen als daar zijn
cle verlokking tot ,passagiereu” der bemanning, cli,e
de havenstad voor deze laatste heef t en waardoor het
vertrek na beëindigde bunkering zoo licht verschei-
dene uren vertraagd wordt, liet tijdverlies door 1angr
opstoomen e.d. De heer
v.
Lier stelt in een noot met
betrekking tot Dordrecht: ,,Ondcrschatting van een
concurrent is altijd verkeerd, geen sterveling kan bij
voorbaat bewijzen, welke cle uitslag van een ondernê-
ming zal
zijn.”
Maakt hij zich echter niet zelf schul-
dig aan bewijzen uit het ongeiijmde wanneer hij, de
waarheid negeereud van het door hem geponeerde, in
kleurrijke tafereelen de rol schetst van een Dordrecht,
dat zich in de toekomst tot een ernstige rivaal van
Rotterdams haven ontwikkelt? Heeft de recente ves-
tiging te Rotterdam van Duitsche mechanische h-
drijven, ik denk o.a. aan ,,Kruwai”, den heer v. Lier
niets te zeggen? Indien ,,Dordrecht als overlaadhaven
in de toekomst van een gedeelte van het massale ‘ei-
keer” een zoo tastbare waarschijnlijkheid – de heer
v.
Lier ziet dit zelfs als onontkoombare zekerheid -?-
ware, zouden dan groote Duitsche bedrijven als Krupp
en Gutehoffnungshütte niet nog even gewacht hebben
vooraleer zij hun overlaadb’edrijven voorgoed in de
zoozeer bedreigde Maasstd vestigden? Onderschat
mijn tegenstander niet al te zeer de onverzettelijie
wilskracht gepaard aan het spreekwoordelijk gewor-
den toekomstbeleid der Rotterdamsche ondernemers,
eigenschappen, di.e van Rôtterdam maakten een w-
reldhkveii en die ook thans nog onverzwakt waken
voor den toekomstigen bloei der haven? Is het – den
heer
v.
Lier ‘zij dit grif toegegeven -: altijd verkeerd
den tegenstander te onderschatten, even onjuist
is
het de beteekenis van zijn tegenstander door zelf-
onderschatting, te oversehatten.
Het verwijsnaar de feodale ambachtsheeren moge
rhetori.sch al passen in het gevoerd betoog, ik moge
met nadruk stellen, dat voor een verstarr.ing der b-
stuursvormen in Rotterdams haven moeilijk bewijzen
zijn aan te voeren; trouwens zoodanig bewijs wordt ook
niet geleverd. Ware te Rotterdam inderdaad sprake
van een ,,verstijving van eerwaardige en in haar tijd
nuttige instëllingen”, dan zon zulks zich op gevoe-
lige wijze demonstreeren in achteruitgang van ‘het
havenverkeer, dan zou Rotterdam langzaam maar
zeker zijn reputatie als snelle en goed koope haven vei-
liezen, kortom dan zou het havenbedrijf een kwijnend
beeld vertoonen. Dat hiervan allerminst sprake is, dit
men integendeel in Engelsche scheepvaartkringen
Rotterdam ten voorbeeld stelt aan eigen havens en bij
voorkeur zijn schepen dirigeert naar cle Rotterdam-
sche haven moet ook den heer v. Lier bekend zijn.
Welke reden is er om aan te nemen, dat de huidige
bestuursvorm ,,historisch, geweest” is; welk bewijs
wordt geleverd voor de stelling, dat het instituut der
haveuschappen een, t
eieren
toestand in het le’en zou
roepen en
nog
bevredigeuder uittcomstei:i zal •icunnen
geven?
Welice
steekhoudende bezwaren – anders dlap
clie der ,,expansi e-moeilijkheden” en van den ,,politie-
ken invloed” – kunnen tegen het huidig régime, dat
in de practijim
voldoet, worden aangevoerd? Op het
eerste bezwaar ging ik reeds •i ci; ten aanzien van het
tweede moge ik erop wijzen, dat dit door het haven-
schap; zooals de heer v. Lier zich dit voorstelt,
niet
wordt ondervangen. Op pag. 65 zijner brochure toch
heet het: ,,Ten onzent is het havenbeheer thans voor
het belangrijkste gedeelte in handen van de gemeen-
tebesturen. Wil een poging tot hervorming kans van
welslagen hebben, dan moet dit overwicht van de
plaatselijke bestuurslichamen worden geëerbiedigd.”
Een nadere bestudeering van de gedachte samenstel-
ling van het Havenschapsbestuur toont trouwens aan,
dat aan de gemeenteraden de volle maat wordt toe-
gemeten. Eenmaal denoodzaak van een overwicht der
plaatselijke hestuurslichamen erkend hebbend maakt
het m.i. hoegenaamd geen verschil of dit overwicht
wordt uitgeoefend op de tegenwoordige
wijze
dan wel
via een havenschapshestuur. Ten aanzien van de wen-
schelijkheid om ,,de leidende krachten uit het ach-
terland bij het havenbeheer te betrekken” zou, het in-
teressaiit zijn, indien de heer v. Lier dit denkbeeld
nader wilde ontwikkelen; ik moet bekennen, dat mij
voorshands het voordeel eener
inwijding
van enkele
der leidende figuren uit het Duitsche achterland in
de ‘,,secrets de cuisine” onzer havenhuishouding ont-
gaat. ,,Een bijzonder havenbestunr zou daarentegen
kunnen worden samengesteld uit leden, die uit iede-
ren kring en stand uitsluitend zouden worden ho-
noeind op grond van hun deskundigheid op het ge-
bied van de havenbeiangèn”, aldus de Heer v. Lier
wederom in E.-S. B. van 28 November. Hoe denkt hij
zich echter de benoeming van louter deskundigen
wanneer hij a priori, stelt de noodzaak van een he-
stuursoverwicht der plaatselijke bestuurslichamen,
d.w.z. van de verpolitiekte instrumenten par excel-
lence? Ook hier lijkt een nadere uitwerking zijner
denkbeelden niet overbodig!
Ondanks de gemaakte tegenwerpingen blijf ik de
tekortkomingen van den tegenwoordigen toestand
zoo ernstig achten, dat de mogelijkheid eener her-
vorming een ernstig en diepgaand onderzoek van de
betrokken autoriteiten verei scht. Welke zijn, zoo
vraag ik alweder die ernstige tekortkomingen
vaj,
den huidigen toestand? Is de Heer v. Lier wellicht
in het bezit van uitgebreid feitenmateriaal, waaruit
blijkt, dat de nattonale en internationale scheepvaart
zich op goede gronden beklagen over miri-gewenschte
toestanden in het Rotterdamsch havenbedrijf? Is hij
wellicht in staat ,,ziffermëssig” aan te toonen, dat
Rotterdam door te hooge of onbillijke heffingen, door
onvoldoende outillage, kortom door vervaarloozing
van die factoren, welke beslissend zijn voor de rol van
Rotterdam in het heden en in de toekomst als ,,gate-
way of its hinteriand”, zienderoogen terrein verliest?
1-lij noeme dan deze concrete feiten en levere het
overtuigend bewijsmateriaal voor zijn mi. tot dusver
onbewezen stelling! Hij is er niet mee klaar zijn te-genstanders toe te voegen dat zij – z.i. natuurlijk het probleem verkeerd stellen, doch dient op goede
gronden aan te toonen, waarin hun redeneering mank
gaat en zijnzienswijze de juiste is.
Ik moge nog een korte beschouwing wijden a,aim
,,het oude argument”, dat n’en déplaise mijn geachten
criticus ,,doch immer wieder neu ist”, nieuw althans
voor den practischen reeder, wiens reisresuitaten
voor een belangrijk deel door het oude, maar niet
minder tastbare argument van ,,pounds, shillings and
pence” worden beïnvloed, dat zijn voorkeur voor een
haven goeddeels bepaalt en dat….zelfs oorzaak is,
dat desnoods 1f- per ton minder vracht wordt aan-
aard, indien door deze waarlijk niet geringe conces-
sie lossing in de haven, welker ernstige tekortkomin-
gen zoozeer door den Heer’ v. Lier worden gevoeld,
verzekerd wordt. ,,Staar U niet blind op de hooge
havenkosten in Engeland”, aldus de Heer
V.
Lier;
de omstandigheden die daar zoo geheel anders zijn
dan hier maken de lading en lossing zooveel kost-
baarder, al is hier vaak overcIrjving in liet spel en al
Zijn, er l)epaalde tarieven, die liggen beneden die,
9 Januâri 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31
welke te Rotterdam geheven worden. Wil de Heer v.
Lier wellicht aantoonen op welk stuk cle Engelsehe
Iiavenrekeniiigen inderdaad lager zijn dan de Rotter-
damsche? hij zal hiermede der reedersgemeenschap
een dienst hcwijeu en ook de Engelsche Commissies,
wier taak het is de dure Eiigelsche havens goedkooper
te maken, tea zeerste aan zich verplichten. Toont
men met cijfers aan, dat cle P.L.A. groote winsten
behaalt
1),
clie ten koste
van
te hooge en zwaar op
den handel drnkkeridd tarieven worden behaald en.
gereserveerd, dan heet het ,,dit is een vraag van f i-
nancieel beleid”, inderdaad, maar ik breng al weder in herinnering, wat. de t-heet v. Lier hieromtrent
i rj
zijn brochure heeft gezegd, ,,Stijgen de ontvangsten
van het havetaseliap, wat zal het Bestuur dan met het
geld doen? In het hier weergegeven stelsel kan men
in de eerste plaats de bijdragen van liet Rijic en dc
gemeenten verlagen. Anders zal het haveubestuur het
geld uit den aard der zaalc
besteden voor een betere
exploitatie, dus:
ver1ûging van tarieven
of uitbrei-
ding van de havenwerkeri”. Theorie en practijk.!
Ik moge om niet al te zeer beslag op de plaats-
ruimte van di.t tijdschrift te leggen, met deze opmer-kingen volstaan. Ik meen zeer stellig, dat in de resul-
taten, waarop de huidige bestuursvorm kan l)ogen, de
zucht naar verandering gceuerlei steun vindt. Rot-
terdam behoort nog steeds tot de goedicoopste en
snelste havens der wereld. Aangetoond dient dan ook
te worden primo, waarin de ernstige tekortkomingen
waarvan de Heer v. Lier rept, bestaan; secundo: op
welke gronden als vaststaand moet worden aangeno-
men, dat de huidige toestand, die elders weder ,,goed”
heet, ,,heter” zal worden door
het
correctief ,,Haven-
schap”; tertio: – en hier zitten wij wederom midden
in de practijk – hoe dc voorstanders gezien de huidi-
ge politieke :onstellatie hun ideaal denken te kunnen
verwezenlijken, hoc zij zich voorstellen de medewer-
king te verkrijgen van Gemeenteraad en hestuors-
colleges, die nochtans onmisbaar is wil het ,,Haven-
schap” geen utopie bli;jver .. Nuchter en practisch stelde
ook Prof. Mr. 0. W. de Vries dit aspect van het i)ro-
bloem in het licht ) en brak hij een lans voor het
denkbeeld, dat mede door mij reeds enkele jaren ge-
leden werd gepropageerd, ni. de instelling van een
1 -Commissie.
Ligt de verwezenlijking van het ánnexatievoorstel
volgens den Heer v. Lier in een ver verwijderd ver-
schiet en is de weg naar het Staatsblad lang, het
heeft tenminste den steun der eerste instantie, het
College van B. en W. 1-let havenschap is aan deze
instantie nog niet toe, vermocht tot dusver zelfs nog
nièt in breede Icringon der seheepvaartwereld belang-
stelling te wekken en lijkt dan ook voorshands nog
moeilijker te verwezculijlcen dan het annexatieplaim.
Voor mij geldt ten aanzien der havensehaps-idev
vooralsnog 6.én dier kernachtige uitspraken van
William Ewart Gladstone, Engeland’s ,,Grand Old
Man”, baanbreker van den nieuwen tijd, dien wel iiie-
mand van star conservatisme, van vasthouden aan
verstijf dc instellingen zal willen hetichten;
deze uit-
spraak: ,,[ am for son tid old costoms and traditions.
against needless
change”. C.
VERMnY.
* *
*
N a s c h r i f t. De heer Vermey eindigt zijn stuk
moet een mooien zin van Gladstone, een uitlating,
waarmede iedere lezer zonder twijfel (en niet slechts
,,vooralsnog”) zal instemmen. Maar de geachte
schrijver bewijst daarmede niets. Want door woorden
aan te haln, welker juistheid wel door niemand be-
twist za] worden, brengt hij toch niet ten gunste van
zijn standpunt in het geding de autoriteit van Glad-
stone, die gedurende zijn leven den grooten vooruit-
gang van de havensehapsidee in En
e
geland heeft mee-
gemaakt en die de eerste havnschappen aldaar heeft
2)
Zie E..S.13. van 26 Sept.
ji.
2)
Zie E.-S.B.
van
12 Dec.
ji.
zien geboren worden. Die autoriteit zou hij slechts
kunnen inroepen, indien Gladstone’s uiting betrek-
king had op een voorstel tot instelling van een haven-
schap en de (Trand Old Man had willen zeggen, dat
die- voorgestelde verandering ,,needless” was. –
Tegenover het stuk van den heer Vermey heb ilc
voorts de volgende opmerkingen:
hij
schrijft,
dat ik ,,in kleurrijke tafereelen de
rol schets van een Dordrecht, dat zich in de toekomst
tot een ernsti gen rivaal van Rotterdams haven ontwik-
kelt”; verder dat ilc – ,,Dordrecht als overlaadhaven in
de toekomst van een gedeelte van het massale ver-
keer” zelfs
,,als onontkoombare zekerheid”
zie.
Op blz. 4 van onze brochure ,,Iiet vraagstuk der
hiavenschappen” staat met zoovele woorden ten aan-
zien -van Dordrecht: ,,llet is
zeer twijfelachtig,
of
deze diep landinwaarts gelegen stad, in de onmiddel-
lijke nabijheid van cle wereidhavens Antwerpen en
Rotterdam, i:n concurrentie met deze voldoende be-
teekenis zal kunnen
verkrijgen, oma de kosten te. recht-
vaardigen, die ;ian de inrichting van een groote zee-
haven zijn verbonden.
Zelfs
als dit meevalt, zal de
ivinst van .l)ordreeht….nog vrijwel uitsluitend ver-
lies voor Rotterdam beteekenen.” In Ec.-Stat. Berich-
ten no. 674 schreef ik, dat Dordrecht reeds meer dan
f
4.000.000 heef t besteed aan het
streven
om zeehaven
van ,,eenig belang” te worden, d.w.z. om een gedeelte
van het massale overladinmgsverkeer van en naar het
:DcLitsche Rijnland en andere industrieele centra te
vermeesteren, en iets verder: dat Dordrecht zeker for-
meel het recht heeft om
te trachten
een deel van het
bedoelde verkeer te verkrijgen: in een noot heb ik
:intusschemi den heer Vermey gewaarchuwd tegen
onderschatting van Dordrecht, waarop ik liet volgen
,,geen sterveling kan hij voorbaat nawijzen, welke de
uitslag vai:m een onderneming zal zijn”.
Zoowel in onze brochure als in mijn stuk in E.-S. B.
heb ik de vraag gesteld, of het belang van beide
havens niet beter gediend zou zijn door samengaan iii
éémi havenschap dan door een concurrentiestrijd.
De heer Vermey stelt het voor, alsof ik, de won-
schelijkheid hetoogende om de leidende krachten uit
het achterland hij het havenheheer te betrekken, enkele
der leidende figuren uit het
Duitsche
achterland in
de ,,secrets de coisine” onzer havenhuishouding zou
willen i nwijden.
Degenen, die onze brochure
niet
lazen, zullen het
wel met den heer Vermey een.s zijn, dat dit een hecl
verkeerde gedachte van mij zou zijn. Maar de heer
Vermey, die onze brochure
wèl
las, moet weten, dat
op blz. 61 een schets van een uit 41 personen bestaand
havenbestuur :is gegeven, waarvan
1
leden door het
Rijk zenden worden benoemd en wel één op voor-
dracht van de K. v. E. te Groningen, één op voor-
drcht van de K. v. E. te T-Iengelo, één op voordracht
van cle T(v. K. te Maastricht (ziedaar het achter-
land),
geen enicele
vreemdeling. –
T-let moest nie
t
noodig zijn dergelijke voorstellin-
gen recht te zetten.
De heer Vermey schrijft: ,,Op pag. 65 der bro-
chure heet het: Ten onzent is het havenbeheer thans
voor het belangrijkste gedeelte in handen van. de ge-
mneentehesturen. Wil een poging tot hervorming kans
van welslagen hebben, dan moet dit overwicht van
de plaatselijke bestuurslichamen – worden geëerbie-
digd. . . . Een bijzonddr havenhestuur zou kunnen
worden samengesteld uit leden, die uit iederemi kring
en stand uitsluitend zouden worden benoemd op grond
van hun deskundigheid op het gebied van de haven-
belangen, aldus de heer
r
. Lier iii E.-S. B. van 28 No-
vember. Hoe denkt hij (v. L.) zich- echter de benoc-
ming van louter deskundigen, wanneer hij a priori
stelt de noodzaak van een bestuursoverwicht (de cor-
siveeriug is van mij, v. L.) der plaatselijke bestuurs-
lichamen, d.w.z. van de verpolitiekte instrumenten
par excellence.”
Is dit zuiver citeeren? In brochure en in E.-S. B.
32
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Januari 1929
is betoogd, dat de leden der gemeentebesturen tot hun
taak worden geroepen om geheel andere redenen en
wegens geheel andere eigenschappen dan de eigen-
lijke havenbelangen medebrengen en vereischen.. In
cle opmerking, dat de leden van den gemeenterkad
niet allen deskundig zijn op het gebied van havenbe-
heer, zit niets declineerends. Er zijn er, die het wèl
zijn, anderen niet. Welnu, mijn zéér duidelijke be-
cloeling was toch, dat de gemeentebesturen een over-
richt moeten hebben in het
aanwijeen
van de deskun-
dige leden van een havenbestuur. Bestuursoverwicht
is door
den heer Vermey
hineinunterpretiert.
ik zou het door den heer Vermey ,,aangetoonde”,
al. dat de P.L.A. ten koste van te hooge tarieven
groote winsten reserveert ,,een vraag van financieel
beleid” hebben genoemd, maar in onze brochure ge-
schreven hebben, dat bij stijging van ontvangsten het
havenbestuur het geld zal besteden voor verlaging
van tarieven of uithreidiiig van havenwerken. ,,Theo-
re en practijk”, zegt smalend de heer Verrney.
1-let staat echter vast, dat de P.L.A. haar bedrijfs-overschotten herhaaldelijk voor biangrijke tariefver-
lagingen gebruikt heeft. Sedert 1921 zijn mij acht ver-
lagingen bekend (laatstelijk 1. Mei 1928, 10 tot 30
pOt.). Een voorbeeld van matige Engelsche haven-
tarieven kan hij vinden in de N. R. 0. van 2 Maart
1928. Overigens verwijs ik voor het kostenvraagstuk
naar artikelen in de N. R. 0. van 16 Juli 1927, 27
Februari 1928 en 4 October 1928. Ook de uitbreiding
van havenwerken is van enormen omvang geweest.
Wanneer de beer Vermey betoogt, dat zelfs na
de verwezenlijking van de annexatieplannen Rotter-
dam nog geen ,,greater London”, ja zelfs nog geen
Ville Lumière is, vergeet hij blijkbaar, dat deze groote
wereldsteden voor haar bestuur juist zijn gesplitst in
onderdeelen, welke met onze gemeenten min of meer
kunnen worden vergeleken. Haar organisatie houdt
dus een erkenning in van de ongewenschtheid om
onverstoorbaar voort te gaan langs den door den
schrijver gewezen weg.
Schrijvers opmerking aan het eind van de eerste
en het begin van de tweede alinea van zijn stuk doet
mij veronderstellen, dat hij .met het adres van de K. v. K. en F. voor Rotterdam d.d. 22 November
1921 onbekend is. Ik haal daaruit twee zinnen aan:
,,Reeds thans vormt een nog veel grooter gebied
1
)
uit het oogpunt van ha”enbelang een economische
eenheid, die dringend vraagt om ccii voor dat geheel
passenden bestuursvorm” en ,,Binnen afzienbaren
tijd zal bovendien onmiskenbaar blijken, dat het ge-
heelQ gebied tusschen Hoek van Holland en Dordrecht
één groote haven vormt, welke, versplinterd in ad-
ministratieven zin, veel zal inboeten van de betee-
kenis, welke zij als benheid zou kunnen verwerven”.
De heer Vermey schrijft
thans:
,,Welke zijn, zoo
vraag ik alweder, die ernstige tekortkomingen van den huidigen toestand?” Ilc moge het antwoord op deze vraag ontleeneu aan hetgeen de heer Vermey
zelf schreef inDe Telegraaf van 28 December 1927,
waar ik lees: ,,Wij aarzelen niet te zeggen, dat één
der grootste grieven die de plaatselijke werkgevers
tegen het huidig régime hebben, juist het overwicht
(ter
plaatselijke
bestuurslichamen is, waardoor elke
poglug om tot verlaging der in velerlei opzicht te
hooge tarieven te komen tot dusver
01)
hardnekkig
verzet stuitte. Maar al te veel wordt door de plaat-
eelijke hestuurslichamen de havenexploitatie be-
schouwd als een bron van inkomsten, sterker nog, als
de kip die de gouden eieren legt en men is véél te
blij met de inkomsten – die men, ten einde allerlei
reeds door ons gewraakte uitgaven te kunnen finan-
cieren, liefst zoo hoog mogelijk opvoert – dan dat
men – de goede elementen niet te na gesproken –
aan een redelijke verlaging wil medewerken, die het
particulier initiatief in staat zou stellen met beter
1)
dan in de annexatie is begrepen.
gevolg tegen de buitenlandsche havens te concur-
reeren.”
1)
In tal van bladen beluistert men hetzelfde geluid.
Ten slotte: de heer Verey meent, dat ik onder-
schat ,,de onverzettelijke wilskracht gepaard aan het
spreekwroordelijk geworden toekomstbeleid der Rot-
terciamsche ondernemers, eigenschappen die ook thans
nog onverzwakt waken voor den toekomstigen bloei
der haven”.
Tegelijkertijd
houdt hij mij voor, dat de
voorstanders van havenschappen immers toch niets
bereiken, omdat zij de medewerking van dn gemeen-
teraad niet zullen
verkrijgen,
terwijl het annexatie-
voorstel ten minste den steun heeft van Burgemees-ter en Wethouders. Dit laatste zal wel uitkomen, het
voorstel is van B. en W. afkomstig! Het havenschap
lijkt den heer Vermey ,,voorshands moeilijker te ver-
wezenlijken dan het annexatieplan”.
2)
Ik vind het slot na de fiere
verwijzing
naar de on-
verzettelijke wilskracht wel erg slap.
Om tot een havenschap te komen, zal inderdaad
nog heel ivat werk gedaan moeten worden, zullen veler
bezwaren overwonnen moeten worden. Men kan dit na-
laten uit vrees, dat het toch voorshands moeilijk te
verwezenlijken is en men den Gemeenteraad er niet
voor wint; tegenover dit betoog moge ik èen andere
uitspraak stellen: er is slechts één ding, dat men
zonder moeite bereiken kan: mislukking; anders
niets. v. L.
ik citeer verder uit des heeren Vermey’s stukken: ,,De
fitneste gevolgeb der door de huidige bewiiddvoerders klaar-
blijkelijk niet sluitend te maken geirieentebegrodting doen zich helaas maar al te zeer gelden en zijn oorzaak, dat men
de voor een havenstad als Rotterdam, speciaal hij de evolu-
tie, welke het verkeer mèt het achterland – levensader
voor deze haven – door de tea gevolge van het verdrag
van Versailles zon zeer gewijzigde constellatie doormaakt,
even noodlottige als kortzichtige politiek volgt van het
,,make the largest quantity of hay whilst the sun shines”
(E.-S. B. no.
478)
en voorts: ,,Men zal moeilijk kunnen
volhouden, dat dit overzicht een voor Rotterdam gunstig
beeld toont en indien men ziéh de moeite getroost aan de
hand der cijfers na te gaan in hoever men waarde mag toe-
kennen aan oratorische uitlatingen als ,,het zal niet moge-
lijk zijn een goedkoopere haven te vinden” en ,,maar hoe dit zij, gemotiveerd is het niet Rotterdam een dure
,
haven
te noemen”, dan kan meu zich niet onttrekken aan ee
indruk van oppervlakkigheid.” (E.-S. B. no.
519).
Den heer Vermey verwijs ik voorts naar het rapport
van de Sub-Commissie van het Departement Rotterdam der
Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel van
November
1928,
inzake Beneden-Maas-Gewest onder voor-
zitterschap van Prof. Mr. C. W. de Vries, waaruit
ik uit een overvloed van hier passende uitingen slechts
het ‘volgende citeer . ,,Het annexatie.plan van Rotterdam
zoude …. van de zijde anzer Commissie geen onoverko-
melijke bezw’aren ontmoeten, wanneer cle gemeente als ver-
ordeneod en besturend overheiclsorgaan voor het bedrijfs-
leven dc vervulling van een ideaal was gebleken en door
samenwerking met andere’ gemeenten aan het openbaar
bedrijfsleven uitbreiding kon worden gegeven. ])it is echter
niet liet geval. Tal van klachten, die herhaaldelijk naar
voren zijn gebracht, zijn in hoôfdzaak alle terug te voe-
ren op de omstandigheid, dat het beslissend orgaan te veel
w’erkt onder invloeden, welke vreemd zijn aan den wensch een goede economische ontwikkeling van het bedrijfsleven
te bevorderen. Maar daarenboven voor de behartiging van
dc economische berangen, w’aarom het ons immers is te
doen, heeft deze annexatie toch geen nut. Zelfs binnen het
door annexatie groot geworden gebied van het nieuwe Rot-terdam is het havenbelang als zoodanig niet te beheerschen.
Het geldt hier een belang, dat de’ invloedssfeer zelfs van
Groot-Rotterdam overschrijdt. Het geldt hier een zelfstandig,
openbaar, niet door samenvoeging van plaatselijke belan-
gen bepaald, direct, actueel belang: de economische exploi-
tatie van het door ons genoemde Beneden-Maas-Gewest. Dit
belang kan worden gediend noch door Rotterdam, noch
door Groot-Rotterdam, noch door vrijw’illige samenwerking
van Rotterdam met de omliggende en naburige gemeenten.
Een nieuw orgaan zal moeten passen bij het beheer van de
nieuwe belangen-eenheid.”
9 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
33
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE BUITENLANDSCHE SCHULDEN VAN FRANKRIJK
EN DE HERSTELBETALINGEN.
Prof. B. Nogaro te Parijs schrijft ons:
De President van den Ministerraad heeft bij de
Kamers twee wetsontwerpen ingediend tot ratificatie
van de in 1926 te Washington (overeenkomst Mellon-
Bôranger) en te Londen (overeenkomst Oaillaux-
Churchill) gesloten overeenkomsten tot regeling van
de Fransche schulden aan de Vereenigde Staten en
Engeland. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat, al
heeft de Fransche regeering, met het oog op de pu-
blieke opinie, deze teksten tot dusverre niet ter rati-
ficatie aan liet Parlement durven aanbieden, zij den
dienst dezer schulden op dezelfde basis, als in deze
overeenkomsten werd voorzien, er niet minder om.
heeft verzekerd.
Aan den anderen kant heeft Poincaré met de Duit-
sche regeering onderhandelingen aangeknoopt, ten
einde tot een definitieve regeling van de Duitsche
schuld aan Frankrijk uit hoofde van de herstelbetalin-
gen te komen.
Men kan dus zeggen, dat de twee vraagstukken
buitenlandsche schulden en vorderingen van Frank-
rijk tegelijk aan de publieke opinie en aan het par-
lement zullen worden voorgelegd en wel naar alle
waarschijnlijkheid in den 1001) van dit jaar.
Het is dus niet van belang ontbloot nog eens na te
gaan, hoe dit dubbele vraagstuk zich voordoet, in de
eerste plaats wat de cijfers betreft om het daarna uit
een economisch en financieel oogpunt te belichten.
De buitenlandsche schuld van Frankrijk bestaat
uit twee deden. Het eerste, ten onrechte meestal als
handelsschuld betiteld, omvat alle door Frankrijk ten
behoeve van de defensie of den wederopbouw der ver-
woeste gebieden met verschillende landen aan gegane
verplichtingen.
Het betreft hier in de eerste plaats de drie in de
jaren 1.920, 1921 en 1924 in de Vereenigde Staten ge-
sloten leeningen; de 8 pOt. leening van 1920 werd in
1928 in een nieuwe 6 pOt. leening geconverteerd. Ver-
volgens zijn te noemen de leening van de drie steden
(Lyon, Bordeaux en Marseille) en ten slotte verschil-
lende in Engeland, Argentinië en Uruguay gesloten
leeningen. Deze verschillende leeningen werden ge-
deeltelijk terugbetaald, terwijl andere leeningen (Ne-
derlandsche, Canadeesche en Egyptische), evenals een
leening aan de Bank van Engeland, reeds geheel wer-
den afgelost.
Gerekend naar den koers van den tegenwoordigen
franc, bedraagt de buitenlandsche schuld van Frank-
rijk – in de wandeling handelsschuld genaamd
7.297 millioen francs en, daar de leeningen aan Ar-
gentinië en Uruguay einde 1928 moeten worden terug-
betaald, zal deze schuld begin 1929 tot 6.870 miljoen
francs zijn teruggebracht.
Dit is echter nog slechts een klein deel van de bui-
tenlandsche schuld van Frankrijk.
Naast deze schuld staat nog die aan de Vereenigde
Staten en Engeland,. de z.g. politieke schuld.
De politieke schuld aan de Vereenigde Staten vindt
haar oorsprong in de door de wetten van 24 April
1917, 24 September 1917, . April 1918 en 9 Juli 1918
(Liberty Loan Acts) aan Frankrijk toegestane ere-
dieten.
De gebruikte credieten bedragen bijna 3 milliard
dollar ($ 2.997.477.800, door terugbetalingen geleide-
lijk tot $ 2.933 millioen gedaald). Telt men hierbij de
rente, die $ 1.013 millioen bedraagt, dan komt men
op een totaal van $ 3.946 millioen, waarbij de over-
eenkomst Mellon-Béranger nog $ 407 millioen voeg-
de, verschuldigd voor den aankoop van de door het
Amerikaansche leger in Frankrijk achtergelaten voor-
raden. Tezamen maakt dit dus een totaal van $4.353
millioen op het tijdstip, dat de overeenkomst Mellon-
Béranger werd gesloten. Ten gevolge van een destijds
toegestane kleine korting, werd. de geheele schuld
van
Frankrijk
aan de Vereenigde Staten op $ 4.025
millioen vastgesteld.
De politieke schuld aan Engeland bedraagt
£445.218.386, wat een ‘vaarde van 55 milliard francs
vertegenwoordigt, terwijl de schuld aan de Vereenig-
de Staten ongeveer 100 milliard is.
Op te merken valt, dat deze schuld een aanzienlijke
]ast, niet alleen door de hoofdsom, doch tevens door
het bedrag der aflossingen, voor het Fransche bud-
get heteekent. Deze annuïteiten werden door de over-
eenkomsten van Washington en Londen progressief
vastgesteld, zoodat zij mettertijd een steeds sterker
wordenden druk zullen uitoefenen.
Volgens de overeenkomst Mellon-Béranger moet dc
Fransche schuld aan de Vereenigde Staten in 62 jaar
worden afgelost. Tevens is overeengekomen, dat de
schuld ten bedrage van $ 4.025 millioen gedurende de
eerste vijf jaren geen rente zou dragen en dat de
rente voor het vervolg aldus zou worden vastgesteld:
1 pOt. van 1930-1940; 2 pOt. van 1940-1950;
23′ pOt. van 1950-1958; 3 pCt. van 1958-1965 en
3′ pOt. van 1965-1987.
De verhooging van den rentevoet over het restant
van de hoofdsom gaat gepaard met een vergrooting
der annuïteiten, die daardoor geleidelijk van $ 32 mii-
lioen in 1930 tot $ 80 millioen in 1935 stijgen om in
1940 $ 115 millioen en gedurende de laatste 47 jaren
$ 125 miflioen te bedragen.
Wat dc Fransche schuld aan Engeland betreft,
zoo voorziet de overeenkomst Oaillaux-Churchill een
niet minder aanzienlijke toeneming, want de eerste
annuïteit voor 1926-1927 werd op £4 millioen vast-
gesteld, de tw’eede op £ 6 millioen, de derde op £ 8
inillioen, de vierde
Op
£ 10 millioen. Daarna bedragen
de annuïteiten van 1930-1957 £ 12,5 millioen en die
van 1957-1988 £ 14 millioen.
* *
*
Uit dit vluchtige overzicht der cijfers olgt, dat,
al betaalt Frankrijk op het oogenblik zonder moei-
lijkheden de jaarlijksche aflossingen van zijn buiten-
lancische schuld, men hieruit niet mag conciudeeren,
dat het dit eveneens over een 12- of 20-tal jaren zal
doen, wanneer de druk van deze schuld verdrie- n
viervoudigd zal zijn.
Anderzijds moet hieraan worden toegevoegd, dat
Frankrijk gedurende de laatste jaren in zeer gunstige
omstandigheden verkeert om den d:ienst dezer buiten-
landsche schuld te verzekeren, doordat Duitschiand
tot dusverre zijn verplichtingen uit het Dawes-plan
geregeld is nagekomen. Het gedeelte voor Frankrijk is voor 1924-1925, na aftrek van de kosten voor be-
zetting en restitutie, verhoogd tot $454,5 millioen,
voor 1925f’26 tot 583,7 millioen, voor 1926/’27 tot 745,4
millioen, voor 1927/’28 tot 885,2 millioen goudmar-
ken. Duitschiand heeft tot dusverre zelf zijn buiten-
landsche schuld, die vanaf dit jaar in totaal G.M. 2500
millioen bedraagt, kunnen voldoen, niet alleen als
gevolg van zijn economischen opbloei, doch ook door
de toevloeiing van buitenlandsche kapitalen, die het
in staat hebben gesteld zonder gevaar voor de stabili-teit van zijn wisselkoers belangrijke bedragen aan het
buitenland af te betalen.
Onder de gegeven omstandigheden lijkt het van-
zelfsprekend, dat het vraagstuk der intergeallieerde
schulden aan Amerika en der geallieerde vorderin-
gen op Duit.schland in zijn geheel zal worden behan-
deld en dat men wederzijds dezelfde principes zal toe-
passen en tot technisch aanvaardbare oplossingen zal
komen. Men moet hierbij echter niet uit het oog ver-
liezen, dat een der eerste moeilijkheden, die zich voor-
doet, is, dat de vereffening der intergeallieerde schu]-
den en der geallieerde vorderingen op Duitschland toi
dusver niet op dezelfde -basis zijn vastgesteld. Het is
van belang hierbij op te merken, dat in de overeen-
komsten tusschen Frankrijk, Engeland en de Ver-
eenigde Staten de te storten bedragen over een lange,
34
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Januari 1929
doch begrensde përiôde van 62 jaar zijn verdeeld,
terwijl het Dawes-plan, opgezet bij wijze van proef,
just uitliep
01)
de vaststelling van een vaste annuiteit
voor Duitschiand, zonder dat cle geheele schuld, die
oorspronkelijk op G.M. 132 milliard bepaald was,
werd herzien en zonder vaststelling van het aantal
anriuïteiten. Weliswaar vertegenwoordigen de ijzer-
en industrieele leveringën een kapitaal van G.M. 16
milliard, tegen een rente van 5 pOt. en bovendien
1 pOt. amortisatie en komen de vastgestelde annuïtei-
ten overeen met een amortisatie in 36 jaar, doch voor
de annuïteit op het budget werd geen duur bepaald.
Het behoeft geen betoog, dat men, om een evenwicht
tusschen de vorderingen van de geallieerden op
Duitschland en hun onderlinge schulden te.verkrij-
gen
;
eveneens het aantal, zoowel als het bedrag der
door Duitschiand te storten annuïteiten moet bepalen.
Wat in het bijzonder den toestand van Frankrijk
betreft, zou het mogelijk zijn, door de Duitsche an-
nuïteiten over een periode van 62 jaar te doen loopen, voor hetzelfde tijdsverloop de ahnttïteiteii tot dekking
van de Fransche buitenlancische schuld vast te stel-
len, waardoor er voor Frankrijk
voldoende zou over-
blijven om de voor den wederopbouw der verwoeste
streken bestede bedragen te herkrijgen. 1-let is duide-
lijk, dat een dergelijk accoord slechts tot stand kan
komen, indien men rekening houdt met de wenschen
en mogelijkheden van Groot-Brittannië en Italië, om
maar de voornaamste landen te noemen, die belang
hebben bij eèn algemeene regeling van de interge-
allieerde schulden en de herstelbetalingen.
Ongetwijfeld is er reden om een onderling veref-
fenende regeling onder de oogen te zien, die Europa in
staat zou stellen, zich globaal van zijn schulden aan
Amerika te kwijten. Men zou eveneens kunnen trach-
ten de onderlinge vorderingen der verschillende sta-
ten te mobiliseeien, doch hierbij doen zich eenige
kwesties voor, die de oplossing van liet vraagstuk
compliceeren.
Voor het vergelijken van vorderingen, die niet
over een gelijk aantal annuïteiteri zijn verdeeld, be-
staat er een door de bij de kwestie van de herstelbe-
talingen betrokken deskundigen in zwang gebrachte
methode, die de contante waarde bepaalt van een vor-
clering, waarvan de aflossing over een bepaald aantal
tijdstippen is verdeeld. De contante waarde van de
schuld van Frankrijk aan de Vereenigde Staten, waar-
van de terugbetaling over een groot aantal jaren is
verdeeld, is gelijk aan die schuld, verminderd met de
som der samengestèlde intërest. Dit bedrag zou men
moeten betalen om zich reeds nu van de toekomstige
verplichtingen te kwijten.
Op deze wijze is het schema voor een ontwerp van
een algeheele vereffening der oorlogsschulden weer-
gegeven. De onderstaande, door een deskundige (A.
IDelattre in ,,l’Europe Nouvelle” van 8 December
1928, blz. 1681) uitgewerkte tabel, is gestaafd op de
veronderstelling, dat de Duitsche annuïteiten zijn
verdeeld over dezelfde periode als de betalingen tas-
schen de geallieerden en onveranderlijk G.M. 2500,
millioen bedragen. De contante waarde werd tegen.
6 pOt. berekend, terwijl het vereffeningsontwerp’
werd beperkt tot de voornaamste staten.
De Herstelbetalingen van Duitschiand en de Oorlogs- schulden van Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en België..
(Waarde
1928). (In millioenen dollars).
Land
Duitschel
herstel-
schuld
Schulden
1
aan de
V. Staten
Schulden
aan Gr.-
J3ritt.
1
Saldo
Ver. Staten
..
337
4.586,6
–
4.923,6
Gr.-Brittannië 1.976,2
—2.648,3
1.248,5
576,4
4.578,3
—1.435,9
–
924,5
2.217,9
766,7
–
.342,3
–
324
100,4
448,1
–
160,1
–
288
Frankrijk
……..
Italië
…………..
Overige landen en
België ……………
gemeensch. last
874,6
.-
– –
Duitschland
—8.980,9
–
.
–
—8.980,9
Het spreekt vanzelf, dat deze tabel hier slechts
wordt weergegeven, om de technische methode van
vergelijking, die kan worden toegepast, aan te bonen.
De oplossing van liet algemeene vraagstuk der in-
tergeallieerde en der Duitsche schulden zou in elk
geval zeer vergemakkelijkt kunnen worden, indien
men zich niet bepaalde tot de berekening van de con-
tante waarde der vorderingen en verschillende schul-
den in kwestie, doch indien men ze kon commerciali-
meren, cl.w.z. indien men cle verplichtingen van de
verschillende staten kon vervangen door een uitgifte
van obligatieleeningen, die officieel werden. geno-
teerci.
Hierbij doet zich echter een nieuw probleem voor.
Al lieef t Duitschiand de ongemakken van de contrôle,
clie cle uitvoering van het Dawes-plan medebrengt,
moeten aanvaarden, het heeft in ruil daarvoor een
aanzienlijk voorrecht verkregen, waarvan het slechts
aarzelend afstand ican doen, ni. de transfer-clçusule.
In dit opzicht werden de geallieerden niet zoo gun-
stig door de Vereenigde Staten behandeld, die niet
hebben willen toestaan, dat de stortingen, bestemd
ter vereffening van de buitenlandsche schulden van
voorwaarden afhankelijk gemaakt en eventueel ge-
wijzigd zouden kunnen worden, ten gevolge van een
ongunstigen standd van den wisselkoers. Bij gebreke
van de transfer-clausule heeft
Frankrijk
echter voor
ednige jaren de bevoegdheid tot uitstel van betaling
gekregen, waardoor het eventueel in staat is rekening
te houden met den momenteelen stand van zijn wis-
selkoera.
Het blijkt dus, dat bij de eventueele mobiliseering
van de buitenlandsche schulden der verschillende sta-
ten in sommige gevallen zich een
bijzondere
moeilijk
heid zou voordoen, daar men geen commercialisatic van een schuld ontwerpt, welker dienst niet formeel
en onvoorwaardelijk is verzekerd.
Indien daarbij evenwel moeilijkheden onder het oog
gezien en opgelost moeten worden, ten einde tot een
algemeene en
onmiddellijke
regeling van het veelom-
vatteude vraagstuk der bui.tenlandsche oorlogsschulden
•te geraken, dan ligt het vermoeden voor de hand, dat
de niet de transfer-clausule of eene analoge clausule
begunstigde landen thans daaraan minder gehecht
zullen blijken te zijn dan onmiddelijk na de ernstige
economische verstoringen, die Europa hebben getrof-
f en. Een redelijk berekende buitenlandsche schuld
kan voor een natie een voortdurenden last van aan liet
buitenland af te dragen annuïteiten medebengeo,
zonder hierdoor •- zooals de ervaring heeft geleerd
den wisselkoers direct in gevaar te brengen. Want
na den terugkeer tot normale economische verhou-_
dingen schept het opnemen van credieten op korten
termijn in het buitenland en het toestroomen van ka-pitaal de mogelijkheid, de betalingen aan het buiten-
land in voldoende mate te neutraliseeren, om het
evenwicht van de balans niet blijvend in gevaar te
brengen.
Niettemin blijkt uit dit korte overzicht, dat het
vraagstuk der intergeallieerde schulden en der vorde-
ringen op Duitschland, zooals het thans in Frankrijk
aan de orde komt, Vrij ingewikkeld is. Het is te ver-
wachten, dat zonder een ernstige poging en weder-
zijdschen goeden wil de belangen van alle betrokken
volkeren niet tot overeestemming ztillen zijn te
brengen. Men mag echter wel aannemen, dat deze
poging zal gelukken.
AANTEEKENINGEN.
Het Handeisverdrag tusschen Duitschiand
en Zuid-Afrika.
1-let op 1 September 1928 tusschen Duitschiand en Zuid-Afrika gesloten Verdrag van Handel en Scheep-
vaart heeft heel wat stof opgejaagd. Dit Verdrag is
het eerste van dezen aard, dat door Zuid-Afrika werd
gesloten, en tevens liet eerste handelsverdrag tusschen
Duitschland en een der Britsche Dominions.
-A
9
Januari
1929
ECONOMISCH-STATISTISCHÉ BERICHTEN
35
13e voornaamste reden, waarom er laatstelijk zoo-
veel over dit verdrag is te doen geweest, was gelegen’
in het feit, dat door dit verdrag inbreuk is gemaakt
op het beginsel van ,,imperial preference”, dat ook in
cle Z.-Afrikiansehe toiwetgeving toepassing had ge-
vonden en krachtens welk beginsel Engeland bij in-
voer van een veertigtal voor den handel van dat land
belangrijke artikelen reducties op de invoerrechten
genoot ian 3 en 5 pOt. Over de vraag, of deze prefe-
rentie belangrijk
is,
zijn cie meeningen verdeeld.
Som-
migen zijn. van oordeel, dat deze preferentie niet be-
langrijk genoeg is om veel invloed te hebben op den
100
1) van den redden handel. Anderen daarentegen
meenen, dat hijv. een voorsprong voor Engeland ten
aanzien van sommige soorten van manufactu.ren, ten
aanzien waarvan het cciie reductie op het algemeene
tarief krijgt van 5 pOt., geenszins onverschillig is.
hoe dit zij, in art. 8 van het Verdrag tusschen.
:Duitschla))d en Zuid-Afrika is de bepaling opgeno-
men, dat weliswaar de bestaande preferenties ge-
handhaafcl blijven, doch dat Duitschland verder volle-
clig volgens het beginsel der meestbegunstiging zal
worden behandeld. Toekomstige prefereuties vallen
dus, zoolang dit Verdrag van kracht blijft, automatisch
mede aan Duitschiand ten deel.
Ter oriënteering van de lezers van dit weekblad
doen wij hieronder den letterlijken tekst volgen van
een aantal belangrijke bepalingen van dit Verdrag,
dat o.m. gepubliceerd werd in het ,,Bijvoegsel tot die
Staatskoerant van die Uni.e van Suidafrika” van 16
November 1928.
Art. 3 behelst het algemeene beginsel der meestbe-
gunstiging en art. 4 vermeldt daarop enkele uitzon-
deringen. Deze bepalingen luiden als volgt:
Artiekel 3.
Die kontrakterende partye kom ooreen dat, in alle sake
betreffende handel, skeepvaart en nywerheici, enige voorreg,
guns of vrystelling wat een party toegestaan het of hierna mag
toestaan aan die skepe en onderdane, of burgers van enige
andere staat. gelyktydig en onvoorwaardeik sondes versoek
en sondes vergoeding aan die gkepe en onderciane van die ander
verleen sal word, daar dit hulle bedoeling is dat die handel,
skeepvaart en nywerheid van ieder van die partye in alle
opsigte op die voet van die mees begunstigde land sal ge.
plaas word.
Arti ekel 4.
Die bepalings van hierdie verdrag ten opsigte van die
waarborg tot behandeling as mees begunstigde land sal n.ie
op die volgende van toepassing wees nie-
gunste werklik toegestaan of wat hierna toegestaan mag
word deur een van die kontrakterende partye aan ‘n aangren.
sende staat of gebied tot vergemakliking van verkeer vir
bepaalde grensstreke, wat in die reël nie verder uitstrek dan
15 kilometer aan die een of die ander kant van die grens nie,
en vir inwoners van sodanige streke;
gunste werkhik toegestaan of wat hierna toegestaan mag
word deur die Unie van Suid-Afrika aan Portugees Oos-Afrika;
gunste werklik toegestaan of wat hierna toegestaan mag
word deur een van die kontrakterende partye aan ‘n derde staat of gebied ingevolge ‘n tolunie wat reeds gesluit is of
later gesluit mag word;
gunste wat een van die kontrakterendë paitye toege.
staan het of hierna magtoestaan aan ‘n derde staat in ooreen-
komste tot voorkoming van dubbele belasting en die onderlinge
beskerming van die skatkis;
voorregte en tegemoetkomings wat reeds verldik toege-
staan is of wat hierna toegestaan mag word, aan skepe wat
seepos onder kontrak vervoer.
De bepaling, waarover zooveel is te doen geweest en die door tegenstanders van het Verdrag een ,,slag in het gezicht van Engeland” is genoemd, vindt men
in art. 8, luidende als volgt:
A r t i e Ir el 8.
Enige artiekel voortgebring of vervaardig in die gebied van
een van die kontrakterende partye sal nie, by invoer in die
gebied van die ander, aan ander of hoër tolregte of heffings
onderhewig wees nie dan die wat gehef word op soortgelijke artiekels in ‘n ander land voortgebring of vervaardig; met die
verstande dat ten opsigte van die goedere tans bepaaldeik
vermeld in die bestaande wetgewing van die Unie van Suid.
Afrika die Duitse Ryk geen aanspraak kan maak nie op die
mieninuimtolregte en kortings wat ten opsigte van daardie
goedere toegestaan kan word, slegs indien huhie voortgebring
of vervaardig word binne C4root-Brittanje en INoordi-Terlandi en
die Britse Vrygeweste, Kolonies, Besittings en Protektorate
en wanneer holle daarvandaan vii verbruik .in die Unie inge.
voer word, of op die mienimtimtolregte er kortings wat
werklik aan Kanada en Nu-Seeland respektiewelik toegestaan
is ten opsigte van die artiekels bepaaldeik vermeld in Dele II èn IV van die
r1vede
Bylae tot Wet No. 36 van 1925 van die
Unie van Suid-Afrilca.
Met betrekking tot tolformaliteite sal enige artiekel, in die
gebied van een van die kontrakterende partye voortgebring
of vervaarciig, wanneer dit in die gebied van die ander party
ingevoer word, nie onderhewig wees aan enige behandeling
)vat minder gunstig is nie dan die wat toegestaan is ten opsigte
van soortgelyke artiekels in ‘n ander land voortgebring of
vervaardig.
Art. 9 past het beginsel der meestbeguilstiging op
den uitvoer toe en luidt:
Ar ti dc ei 9.
:By die uitvoer uit die gebied van een van clie kontrakterende
partye na die gebied van die ander sal geen artiekel aan ander of hoër belastings of heffings onderhewig wees nie as die wat
gehef word op soortgelyke artiekels by huile uitvoei na enige
ander land.
En ten slotte komt art. 12 – o.i. na het bepaalde
in art. 3 vrij ôverbodig – het beginsel der meestbe-
gunstiging nog eens onderstreepen ten aanzien van
in-, uit- en doorvoer:
Arti e kel 12.
.[n alle aangeleenthede betreffende die invoer, uitvoei en
deurvoer van koopware staan die kontrakterende partye aan
melcaar die behandeling van die mees begunstigde land toe,
met inagneming van die voorbehoude in Artiekels 4 en 8 beding.
Met betrekking tot scheepvaart, spoorwegen en
visscherij bepaalt art. 16 het volgende:
Artiekel 16.
Ieder van die kontrakterende partye sal die invoer of uitvoer
van alle koopware toelaat wat wettig .ingevoer of uitgevoer
mag word, en tewens die vervoer van persone en hulle bagasie
en goed van of na hulle respektiewe lande op die skepe van
dlie ander, en sodanige skepe, hulle ladings en passasiers sal dieseifde voorregte geniet en sal me aan enige ander of hoër
regte, heffings of beperkings onderworpe wees iiie as nasionale
skepe en holle ladingá en passasiers of die skepe van enige
ander land en holle ladings en passasiers
Die kontrakterende partye kom ooreen dat hierdie artiekel
geen inbreuk sal maak op die maatreëls wat een van holle
wenslik ag tot uitvoering van algemene internasioriale kon-
vensies, waarby hy aangesluit het of wat hierna mag gesluit
word, veral Iconvensies onder beskerming van die Volkebond
gesluit aangaande deurvoer, uitvoer of invoer van besoridere
soorte artiekels, soos opiu.m of ander gevaarlike verdowings-
middels of die voorthrengsels van visserye, of tot uitvoering
van algemeene konvensies bedoel om inbreuk op industriële,
literêre of artistieke eiendom te voorkom, of aangaande vals
merke, valse aa.ngifte van oorsprong of ander maniere van
onbillike mededinging. Verder kom clie kontrakterende partye ooreen dat clie voor
afgaande bepalings ieder van holle belet om regte of laste wat ondeiskeid maak na gelang van die vlag, te lief op die goedeie of passasiers in die skepe van die ander vervoer.
:Die kontrakterende partye kom verder oorden, met be
trekking tot vergemakliking van intemasionale spoorweg-
veikeer en tot die daarop toepaslike vragpryse en voorwaardes,
om elkeen geen onbihlike onderskeïd te maak teenoor die
goedere, burgers of skepe van die ander nie.
Tragpryse en vragprysverlaging of and.er
tegemoetkoming
op spoorweggehied wat afhanklik is van voorafgaande of latere vervoer van goeciere
01)
skepe van enige skeepvaartonderne-
ming in staats. of partikuliere besit, of vat afhanklik gestel word van ‘n bepaalde see- of rivierverbinding, sal onvoor-
waardelik van toepassing wees op goedere wat in die skepe
van een van die kontrakterende partye in diesel.f de rigting
en langs dieselide roetes vervoer word en in ‘n hawe van die
ander party aankorn of daaruit vertrek.
Die bepalings van hierdie verdrag aal nie van toepassing
wees iiie op die besondere behandeling wat een van clie kon-
trakterende partye toestaan of later mag toestaan ten opsigte
van vis deur skepe van claardie party gevang. Vis deur die
skepe van die een party gevang sal, by invoer in die gebied van die ander, iiie minder gunstig behandel word nie as vis
deur die skepe van enige ander land gevang.
Ten slotte bepaalt art. 26 van het Verdrag, dat het
36
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Januari 1929
twee jaar ria uitwisseling der ratificatie-oorkonden
zal telden en vervolgens met inachtneming van een
termijn van 6 maanden zal kunnen worden opgezegd.
Aan het Verslag is nog een Protokol toegevoegd.
Daarin vindt men de volgende verklaring ten aan-
zien van het hierboven aangehaalde art. 8.
Die Duitse Ryk doen afstand van enige aanspraak op
.
die
mienimumtohegte of kortings ten opsigte van die goedere
wat in die voorbehoud op clie eerste paragraaf van Artiekel
8
vermeld is, alleen indien en wanneer daardie mienimumtol-
regte of kortings beperk bly tot die lande respektiewelik daarin
by name opgenoem.
Daaruit volgt dus, dat, wanneer Zuid-Afrika een
ander land ook in de bestaande préferenties mocht
doen deelen, hetzelfde voordeel aan Duitschiand zou
moeten worden toegekend.
Ten slotte vermeldt het Protokol nog, dat partijen
voornemen.s zijn om elkaiiider concessies te doen op het
stuk der invoerrechten. De desbetreffende zinsnede
luidt als volgt:
Ter vergemakliking en veiineerdering van die wedersydse
verkeer van artiekels wat in hulle respektiewe gebiede voort-
gebring en vervaardig word, is die kontrakterende partye
voornemens om ‘n ooreenkoms omtrent tolregbegunstigings
aan te gaan.
Wanneer hierdie ooreenkoms gesluit is, sal dit as deel van
die voorgaande verdrag beskou word.
Deze nadere overeenkomst zal ook voor ons land
van belang kunnen
zijn.
Het is bekend, dat er sinds
geruimen tijd onderhandelingen gaande zijn tusschen
Nederland en Zuid-Afrika betreffende het sluiten van
een han.delsverdrag. Met stelligheid mag men ver-
wachten, dat Nederland geen geringere resultaten zal
verkrijgen dan Duitschland, en dat wij dus minstens
0
1)
dezelfde wijze als meestbegunstigde natie zullen
worden behandeld Op grond daarvan zullen wij dan
automatisch kunnen cleelen in eventueele concessies, door Zuid-Afrika aan Duitschland te doen, zooals wij
onder omstandigheden omgekeerd krachtens ons han-
delsverdrag met Duitschland kunnen profiteeren van
de voorrechten, door Zuid-Afrika te bedingen. –
Overzicht van de Koffiemarkt in 1928.
Aan het jaarverslag van de Vereeniging voor den
Goederenhandel te Rotterdam ontieenen wij het vol-
gende:
Al was cle eerste helft van het jaar door Vrij regel-
matigen afzet bij oploopende prijzen over het alge-
meen niet onbevredigend te noemen, toch is het niet
te verwonderen, dat ook ditmaal het jaar-overzicht
niet in opgewekten toon kan worden geschreven, wan-
neer in het oog wordt gehouden, dat de kunstmatige
toestand, waarin het artikel reeds verscheidene jaren
door het ingrijpen van Brazilië verkeerde, ook in 1928
onafgebroken voortduurde. Door voort te gaan met
beperking van de dageljksche aanvoeren naar de af-
scheephavens op hoeveelheden, juist groot genoeg om
aan de vraag voor uitvoer en voor eigen verbruik te
kunnen voldoen, en door het overschot van den oogst
voorloopig weder in het binnenland op te slaan, ge-lukte het ook ditmaal aan Brazilië om de prijzen op peil. te houden, doch op den handel werkte dit alles
in hooge mate belemmerend, vooral toen in de tweede
helft van het jaar bekend werd, dat voor 1929/’30
waarschijnlijk weder gerekend moet worden op een
oogst, z6 groot, dat dit productieland, indien noodig,
in staat zou zijn om alleen in de behoefte van Europa
en van Noord-Amerika in dat oogstjaar te voorzien.
Velen zijn dan ook van meening, dat het ,,Instituut
tot Permanente Verdediging van de Koffie” van Sao
Paulo,dat tot nu toe de leiding van de prijsbescher-
muag zoo vastberaden in handen heeft gehouden, in
het volgend jaar voor een krachtproef zal worden ge-
steld. Niet alleen de zekerheid, dat de volgende Bra-
ziel-oogst weder zeer groot wordt, geeft aanleiding
tot deze pessimistische opvatting, doch ook het feit,
dat alle andere koffie-voortbrengende landen zonder
eenige bijdrage in de lasten der Braziliansche prijs-
politiek, ruimschoots van de lusten ervan hebben ge-
noten en dientengevolge hun productie belangrijk hebben uitgebreid. In elk geval slonk de onderne-
mingslust, die toch al niet van buitengewone betee-
kenis was geweest, in het laatste gedeelte van het jaar
tot een minimum en wat voor zulke
tijden
kenmer-
kend is, deed zich ook thans vôor, namelijk dat zoo-
genaamde tweede-hands-zaken bijna niet meer tot
stand kwamen. Wisselen onder normale omstiuidighe-
den in een vrije markt vele partijen vaak meerdere
malen van eigenaar alvorens aan de branderj te wor-
den afgeleverd, thans konden importeurs voor hunne
aanvoeren in de méeste gevallen alleen koopers vin-
den rechtstreeks onder de binnenlandsche of buiten-
landsche branders.
De statistiek toont overigens duidelijk aan, dat de
Braziliaansche koffie in den laatsten tijd terrein ver-
loren heeft. Dit is niet uitsluitend het gevolg van cle
heperlcende voorschriften op den uitvoer van dit land,
doch is ook te
wijten
aan de reeds genoemde uitbrei-
ding van de productie der andere soorten en tevens
aan d
.
en in verhouding tot die soorten te hoogen prijs
van het Brazili aansche product.
De voorraad in Brazilië was in het begin en in het einde van het jaar als volgt:
begin
einde
v.
h. jaar
v.h.jaar
balen
balen
Voorraad Rio …………
359.000
333.000
Santos ………
958.000
988.000
biun. Sao Paulo
13.120.000
ca.
12.600.000
Totaal ….
14.437.000
totaalca.
13.921.000
Wat de consumptie betreft, kan uit de ieschikbare
statistiek het verbruik in Europa en Noord-Amerika
ool. 1.928 op 23.500.000 l)alen van 60 KG. worden
aangenomen. Het geheele wereldverbruik (met uit-
zondering van wat de productielanden zelf verbrui-
ken) zal waarschijnlijk ongeveer 2 millioen balen iioo
ger zijn.
De wereld-opbrengst (onder aftrek van het in de
productielanden voor eiged verbruik benoodigde),
herleid tot halen van 60 KG., wordt aangenomen als
volgt:.
1925126
1026127
1927j28
192829
Oogst
Oogst
Oogst
Raining
balen balen balen balen
Santos ……
10.129.000 9.986.000 18.681.000 6.250.000
Rio ……….
3.955.000 3.599 000 4.997.000 2.500.000
Victoria …….
913.000 940.000 1.162.000 850.000
Overig Brazilië
464.000
771.000
982.000
912.000
Ned.Oost.-Indië
1.174.000 1.700.000 2.000.000 2.200.000
Columbia
2.375.000 1.850.00.0 2.528.000 2.600.000
Venezuela
902.000
923.000
760.000 1.000.000
Overige Milds
4.275.000 3.607.000 4.622.000 4.241.000
24.187.000 23.436.000 35.733.000 20.583.000
De zichtbare wereldvoorraad was op 31 Dec. 1928
ongeveer 600.000 balen geringer dan op den Qvereen-komstigen datum van 1927, zooals uit de onderstaande
cijfërs blijkt:
Zichtbare Wereidvoorraad op
31
December: 1928
1927
1926
balen .
balen
balen
Voorr. volgens Statistiek
5.1 72.000
5.268.000
4.911.000
Binn. Sao Paulo.
*12.600.000 13.120.000
5.990.000
*geraamd.
Totaal.
17.772.000
18.388.000
10.901.000
Over de invoeren en
afleveringen
in
Nederland
geven de volgende statistieken een beeld:
Invoeren in Nederland:
1928
1927
1926
Herkomst
balen
balen
balen
Nederlandsch Oost-Indië
670.200
477.500 511.600
Brazilië
……………
868.900 956.700
979.600
Centr. Amer. en W.-Indië
741.300 641.209 631.600
Afrika
…………..
.
44.500
49.800 43.200
Verschillende Landen ..
144.700
119 400 112.000
Tezamen….
2.467.800 2.244.600
2.278.000
Afleveringen in Nederland:
1928
1927
.
1926 balen
balen
balen
Alle soorten ……….
2.372.000
2.264.000 2.344.000
9 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
37
Ten slotte publiceert het, verslag nog een statistiek
over den voorraad in Nederland op 31 December:’
Voorraad in Nederland op 31 December:
1928
1927
1926
Herkomst
balen
balen balen
Nederlandsch Oost-Indië
127.300
111.600
114.900
Brazilië …………..163.900
123.700
152.400
(Jentr.Amer. en W.-Indië
113.800
75.700
64.800
Afrika
……………7.200
6.300 4.100
Verschillende Landen
3.400
2.600
3.000
Tezamen….
415.600
319.900
339.200
De vooruitzichten op de Tinmarkt.
in een aan het eind van het vorige jaar te Londen
verschenen brochure
J),
wordt naar aanleiding van de
enorme prijsdaling van tin aan het eind van
1927
en in het begin van
1928
een beschouwing gegeven
over de toekomst van dit metaal.
Sedert 3 Juli ji., toen de laagste prijs in
1928
bereikt werd, is de tinmarkt in een opgaande bewe-
ging en er zijn gegronde redenen om aan te nemen,
dat deze verbetering zal aanhouden.
Opmerkelijk is het in de eerste plaats, dat de tin-
producenten langzamerhand streven naar combinatie
en samenwerking, om zoodoende den prijs op een
hooger niveau te stabili seeren.
Vrees voor ovei-productie waarop de pessimisten
vooral wijzen, behoeft er n:iet te bestaan, Weliswaar is
de pioductie in de laatste jaren sterk gestegen, doch
over het hoof cl wordt gezien, dat het hier een over-
garigsperiode betreft. :lr kvam niet meer tin beschik-
baar, omdat er nieuwe mijnen ontdekt waren, maar
de gestegen productie is vooral een gevolg van betere
exploitatie-methoden en grootere rationalisatie.
2)
Ondanks de groote bedragen, die men heeft be-
stecci voor het zoeken naar dit metaaL is liet resultaat
zeer gering geweest.
Van de drie groote tin produceercnde landen, de
Federatieve Staten. van Malakka, Ned.-Indië en
Bolivia, die te zamen Y4 van de wereldproductie con-
trbleeren, is de productie van Ned.-Indië in de eerste acht maanden van
1928
ten achter gebleven bij die
over dezelfde periode van het voorafgaande jaar, -ter-
wijl Bolivia in het derde kwartaal van
1928
eveneens
zijn productie heeft verminderd.
Wat de mijnen van dit laatstgenoemde land en de
gri.ntmijnen van de Federatieve Staten van Malakka
betreft, is het waarschijnlijk, dat zij bij lage prijzen
gesloten zullen worden, daar op grond van do prijzen,
die in de lente en den zomer van
1928
heerschten,
(Ie exploitatie alleen winsten afwerpt, indien tin op
alluviale gronden of mechanisch met moderne ma-
(:hifles wordt gewonnen.
liet onderstaande overzicht geeft de wereldprodue-
‘) ,,The Future of Tin” door ii. Oakley ancLE. Pritehard,
verschenen bij The St. Catherine Press, Stamford Street,
Loudon (pl-ijs 6d.).
2)
Het laatste jaarverslag van de Singkep Tin Maat-
ehappij wijst in dezelfde richting. Volgens dit verslag is
te
daling van den tinprijs veroorzaakt door een grootere
vere1dproduetie van tin, die eensdeels het gevolg was van’
de stiinuleerende werking van den hoogen tinprijs in de
jaren 192 en 1927, anderdeels door de toepassing in de
practijk van de tinwiuning van de verbeteringen in de
teehuick en vel voornamelijk door het gebruik op betrek-
kelijk groote schaal vau baggermolens in dit bedrijf.
tie van tin sedert
1920,
waaruit blijkt, dat vooral Ma-
lakka en Bolivia in
1927
tot de hoogere productie-
cijfers hebben bijgedragen.
Tegenover deze grootere productie in de laatste
jaren, die echter aan bepaalde grenzen is gebonden
door de natuurlijke beperktheid van dit metaal, staat,
dat de consumptie van tin voortdurend toeneemt.
liet wereidverbruik van tin bedroeg over de periode
Jan.-Sept van
1928 113.091
tons, tegenover
102.199
tons en
101.331
tons in dezelfde periode van
1927
en
1928.
Tin is een algemeen gebruikt metaal en in dit
opzicht zijn cle vooruitzichten zeer bemoedigend. Met
de toenemende verhooging van het welvaartspeil,
houdt de vraag naar tin gelijken tred.
Van belang is eveneens de stabiliteit, die zich iii
de exploitatie der mijnen openbaart. 1-let speculatieve
aspect in de ontginning is bijna geheel verdwenen.
Het tin wordt gewonnen door groote ondernemingen,
die geen nieuwe exploitatie ter hand nemen, voordat
zij, rekening houdend met het prijsverloop, zeker zijn
van een behoorlijke rentabiliteit.
Weliswaar nemen de winsten toe met de prjsstij-
g:ing, doch aan den anderen kant verhindert het nauwe
verband tusschen vraag en aanbod de
prijsdaling
be-
neden een bepaald niveau.
De wijziging van het Indexcijfer van groothan-
deisprijzen van ,,The Economist”.
Met ingang van dit jaar heeft het Engelsche week
blad ,,The Economist” zijn indexcijfer van groot-
handelsprijzen gewijzigd, omdat het niet voldeed aan
,
de eischen, die aan zoo’n belangrijk cijfer kunnen
worden gesteld. immers, het practische nut van een
indexcijfer hangt niet alleen af van het juiste âan-
geven van het prijsverloop over korte perioden, doch
het moet tevens zoo nauwkeurig mogelijk de waarde-
veranderingen van het geld over lange perioden weer-
spiegelen. De. waarde van het indexeijfer van ,,The
Economist” is toe te schrijven aan het feit, dat het
reeds in
1864
was opgezet met het doel om de prijs-
stijging te meten, die de ontdekking van de goud-
mijnen in Oalifornië en later in Australië veroor-
zaakte. Dit cijfer werd echter in
1911
veranderd.
Nieuwe artikelen, die in den loop der jaren in betee-
kenis waren toegenomen, werden in de berekening
opgenomen, terwijl als basis een nieuwe periode, ni.
die van
1.901-’05,
werd vastgesteld.
• In verband met de geweldige veranderingen, die
sedert den oorlog hebben plaatsgevonden, is het vol-
gens ,,The Economist” niet alleen noodzakelijk ge-
worden. om
de lijst van groothandelsprjzen met nieu-
we artikelen aan te vullen, doch tevens om bij de be-
rekening van het indexcijfer het
arimeti-i,sch
door
een
geornetrisch
gemiddelde te vervangen.
Het blad merkt hierbij op, dat voor bepaalde geval-
len aan het gebruik van indexeijfers, gebaseerd op een
arimetrisch gemiddelde, mathematische gebreken kle-
ven. Vooral wanneer de prijsfluctuaties groot zijn of
over een lange periode worden gemeten, geven
zij
een
algemeene prijsstijging te overdreven veer, terwijl zij
een algemeene prijsdaling niet geheel tot hun recht
laten. komen. Dus hoe grooter de fluctuaties van de
verschillende prijzen zijn, hoe geringer de waarde van
het gebruik van een arimetrisch gemiddelde is.
–
– ‘ –
DE WERELDPRODUCTIE VAN TIN.
Het Britsche Imperium
De rest van de wereld
Jaar
Groot-
–
Britsch
De rest
.
.
Het
Europa
De totale
Wereld.
Brit-
Nigeria
lialakka
van hqt
Totaal Bolivia
Oosten
edeover.
Totaal
productie
taunie
Imperium
landen
3.005
5.168 36.928 8.597
53.800 27.821
38.400
2.133 68.400
122.200
5.057
36.241
5.952
47.900
18.804
44.328
2.480
65.000
113.500
1920 ………….
371
..
5.123 37.226
4.712
47.400 31.616 48.667
1.169
82.400
129.800
1921 ………….679
1922……………
1923…………
1.021
5.860
39.382
5.879
59.100
29:757
46.208
938
77.000 129.000
1924…………
1
..986
..
6.200 46.055
5.883
60.100
31.610
47.157
920
80000
140.000
1925 ……………
2 .339
6.256
48.071
6.138
62.800 32.224
50.300
1.300
‘
84.000
147.000
2.327
7.417
47.724
6.753 64.200
30.060
48.400
2.100 81.000
145.600
1926 …………. 1927 ………….
2.593
8.056 54.226
–
7.130
72.000 35.808
48.400
1.800
86.000
158.000
38
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Januari’ 1929
Een geometrisch gemiddelde vermijdt deze moeilijk-
11eden. Bovendien heeft dit gemiddelde het voordeel,i
dat, hij een gegeven constant gewicht, het resultaat)
steeds gelijk blijft, onverschillig welk jaar als basis
wordt genomen, d.w.z. dat men, zoowel voor- als ach-
teruitrekenend, steeds hetzelfde resultaat rerkrijgt,
wat bij een arimetrisch gemiddelde niet het geval
is.1
Laten wij dit even met een voorbeeld toelichten.
:c
Veronderstellen wij, dat in een bepaald jaar A. de
prijs van katoen
f
en van wol
f
1 per pond bedroeg
en dat wij dezen prijs voor elk geval als 100 aannemen.,
De volgende tabel toont dan het resultaat van de toe-
passing van het arimetrisch gemiddelde op de denk
heeldige fluctuaties van deze 2 artikelen:
Jaar A. Jaar B. Jaar C. Jaar D.’
Katoen …………….
100
111
200
200
Wol ……………….100
109
100
50
krimetrisch gemiddelde
100
110
150
125
11
,
1
Jaar D . steeg het gemiddelde ten opzichte van’
Jaar A. met 25 pOt., hoewel de som der prijzen in
heide jaren gelijk was (ni.
f
1’/).
Stel verder, dat men Jaar D. als basis neemt, dan
,zonden de cijfers als volgt zijn:
Jaar D. = 100;
Katoen Wol Arimetrisch gemiddelde
Jaar
A
…..
50
200
,
125
Bij vergelijking tussehen Jaar A. en Jaar D. is het
arimetrisch gemiddelde met 20 pOt. gedaald, in tegen-
teiling met een stijging van 25 pOt., indien Jaar A.
als basis wordt genomen.
Beschouwen wij nu het geometrisch gemiddelde
onder dezelfde omstandigheden. In vergelijking met
Jaar A. is het geometrisch gemiddelde voor Jaar D.
V’200 X 50 = 100. Dit wijst
0])
een onveranderden
toestand, wat met de werkelijkheid overeenkomt. Zoo
kan men telkens twee jaren als basis nemen en dan
blijkt, dat de veranderingen in tegnngestelde ri.chtig’ steeds even groot zijn, terwijl hij berekening .an het
arimetrisch gemiddelde in dat geval steeds afwij-
kin gen voorkomen.
,,The Economist” heeft voor dejaren 1920-’27 het
geometrisch indexcijfer berekend en kwam tot de
volgende afwijkingen met de vroeger gepubliceerde.
arimetrische indexcijfers.
(1913 = 100).
Arimetrisch Geometriscit
Jaar
gemiddelde gemiddelde
1920
……………
283.2
259,8
1921 .
……………
181,0
172,7
1922
…………….
15.5
154,0
1923
……………
162.1
154,4
1924
……………
173.9
165,7
1925
……………
166.5
162,1
1926
……………
152,8
148,8
1927
……………
147.9
143,7
indien men de series omkeert en 1927 als basis
neemt, wijst het arimetrisch gemiddelde tegenover
1913 een stijging van slechts 34,5 pOt. aan in plaats
van 47,0 pOt. bij basisjaar 1913. Het geornetrisch ge-
middelde geeft heide malen hetzelfde resultaat, name-
lijk een stijging van
43,1
pOt. De conclusie van ,,The
Economist” is dan ook, dat het geometrisch gemici-
delde in de bovenstaande tabel het beste beeld geeft
van de veranderingen in de waarde van het geld na
den oorlog, vergeleken met 1913.
Op grond van deze onderzoekingen heeft ,,The
Economist” daarom besloten een geometrisch gemid-
delde hij de berekening van zijn i.ndexcijfer toe te
passen met het jaar 1927 als basis. In het vervolg zal
m&n dus bij de in ons tijdschrift overgenomen cijfers
de berekening volgens deze nieuwe ipethode aan-‘
tref f en.
Tegelijkertijd is de lijst van groothandelsprjzen,
waarop het indexcijfer is gebaseerd,
gewijzigd
en aan
gevuld, om de meest representatieve artikelen voor
iedere groep te verkrijgen.
In de groep granen en vleesch is Deensche ham door’
spek vervangen en zijn aan deze groep maïs, Argen-
tijnsch vleesch en schapenvleesch van Nieuw-Zeeland
toegevoegd.
De groep ,,A.ndere voedings- en genotmiddelen” is
uitgebrei.d met cacao, Oanadeesche kaas en kokosol:ie
(voor de bereiding van margarine).
De groep ,,Weefstoffen” is aangevuld met gekam-
de wol en de groep ,,Delfstoffen” met tinplaten, gas-
kolen en zink. .
De groep ,,Diversen’ is vermeerderd met huiden,
petroleum No. 1, stookolie, cement, ammoniak-sulfaat,
ljnolie en creosoot, terwijl indigo, talk en ‘zaden
zijn utgevallen. De nieuwe
lijst
omvat 58 (tegen 44
op de oude) artikelen, terwijl in een aantal gevallen
de specificatie is veranderd in verband met het ge-
wijzigde handelskarakter.
Indexcijfers van groothandeisprijzen.
1)
,,The Economist”
schrijft:
Ten gevolge van eenige
tegengestelde schommelingen bedraagt het i ndexcijfer
der groothandelsprijzen einde December 1928 95,0
(1927 = 100) tegen 95,3 einde November. In . de
groep ,,O-ranen en vleesch” waren Engelsch graan,
rijst en La Plata maïsiets lager en woog de, prijsstij-
ging voor, Engeisch rundvleesch, binnen- en buiten-
landsch schapenvieesch hier nauwelijks tegen op. In
de groep ,,Andere voedings- en genotmiddelen” waren
cacao en suiker iets goedkooper en thee en boter iets
duurder. In de groep ,,Weefstoff en” waren Amen-
kaansche katoen en garen iets lager, terwijl een kleine
prijsstijging voor hennep door een daling van den
vlasprjs werd. gecompenseerd. De groep ,,Delfstof-
ten” kenmerkte zich door een scherpe reactie in den
tinprjs tegenover hoogere
prijzen
voor koper en on-
gezuiverd zink. Het indexcijfer voor de groep ,,Di-
versen” daalde ten gevolge van lagere prijzen voor
huiden, ieder ei lijnolie nog meer. De volgende tabel
toont de maandelijksche indexcijfers over het afge-
loopen jaar voor eik der vijf groepen en cle jaarge-
mi ddelden (geometri sch gemiddelde) sinds 1924:
aa
,
.2
1927
100
100 100
100
100
100
Gemiddelde
1924
114.2
106.7
136.8
119.4
105.6
115.7 1925 114.1
101.0
124.0
111.8
108.7
112.0 1926
102.8
96.6 97.2
119.8
104.0
104.0
Einde Dec.
1926
98.1
99.8
88.3 117.0
103.6
101.0
,,
1927
97.4
98.2 102.5
94.1
101.5
98.8
Jan.
1928
100.3
96.6 102.4 92.5 99.9
98 5
Febr.
1,01.6
98,3
104.1
91.0
97.5
98.5
Maart
107.0
96.9
07.4
91.4
96.9
99.9
April
.
111.4
95.0
109.2
91.8 98.3
101.4
Mei
116.3
94.7
108.6
92.5 97.4
102.1
Juni
.
..
112.8
92.6
109.8
91.3
95.9
100.6
Juli
,
106.t
93.1
107.9
90.9 95.6
98.8
Aug
100.4
92.6 105.2
90.7
95.8
97.0
93.5
101.4 91.8 95.3
95.7
Oct.
,,
. .
98.2
91.5
100.6
92.9
93.1
95.1
Sept
……96.6
Nov.
..
97.4
.
03.6
90.4
102.3
93.8 92.4
95.1
Dec.
,,
..
97.6
90.2
101.7
‘
94,1
91.4
95.0
Gemiddelde
1928.
.’
93.8
105.1
92.1
1
95.8
98.1
Men zal opmerken, dat h.et gemiddelde :i ndexcijfer
van groothandelsprijzen over 1.928 1,9 pOt. lager was
dan in 1927, doordat de stijgingen van resp. 3,6 en 5,1.
pOt. hij cle groepen ,,Granen en Vleesch” en ,,Weef-
stoffen” meer dan gecompenseerd werden door de
dalingen van resp. 6,2,
1,9
en 4,2 pOt. voor ,,Andere
voeclings- en genotmiddelen”, ,,Deifstoffen” en ,,Di-
versen”. Bij vergelijking van de cij
..
.ers van December
1928 met die van December 1927 blijkt, dat het index-
cijfer dit jaar in tot.aai met bijna 4 pOt. is gedaald.
Deze.daling moet worden toegeschreven aan de lagere
prijzen voor de groepen ,,Andere voedings- en genot-
middelen” en ,,Di.versert”, daar de veranderingen hij
1.)
Zie eveneens de aanteekeniug ,,De wijziging van het
indexeijfer van groothandclsprijzen van ,,The’ Economist””
in-dit nummer.
9 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
39
.
de andere groepen per slot van rekening onbeteeke-
nend zijn.
l)e volgende tabel geeft de prijsnoteeringeri van
een aantal belangrijke artikelen aan het einde van
maand ten gevolge van een hoogere taxatie en een
prijsdaling voor huiclen en ieder aan het eind van
het jaar. Tegen liet einde van het jaar werden stook-
olie en creosoot eveneens goedkooper, terwijl de prijs
Einde
1925
Einde
1926
Einde
1927
1928
Einde
Einde
Einde Einde
Maart
Juni
Sept.
Dec.
ri
arve
óanadeesche
per
qr ……………..
66/_ 57/6
581_
5919
551
4819
493
Aardappelen
per
ton
………………….
£
61510
£
6/10/0
£6
£
7/10/0
£9
£
5/0/0
£
6/0/0
Rundvleesch, Eng. in heiften, per 8 lbs
518
4110
418
61
616
.
51
514
Schapenvieesch, Nieuw-Zeeland, per 8 lbs..;
419
..
413
419
4110
511
4111
51
Thee, Indische veilinggem. per Ib ………….
1/8
113
l/6iI
1133,1
8
11
3
8
1
8
11531
8
1/5k
28/7
341114
29/9
3017
2715
25110
241714
Katoen, American Middling per Ib ………..
10.26 d.
6.90 d.
11.06 d.
10.77 d.
12.49 d.
10.61 d. 10.59 d.
Garens, 32er twist per
ib ………………..
16.62 d. 12.37 d.
15.25 d.
16.25 d.
17.25 d.
15.75 d.
15.50 d.
Wol, Australische per Ib.
………………
45 d.
48 d. 48 d.
48 d.
45 d.
44 d.
Suiker, gekristail. per cwt……………….
£
59
£3 1/510
£
3111510
£
3111716
£
34/5/0
£
31fl5/0
£
32/5,0
Jute, per
ton ……………………………
..50 d.
..
..
..
…68/6
8716 651
66/
661
661 661
Ruw ijzer, Cleveland No. 3, per ton ………….
22/9
2913
19/114
1913 1913
1913
19.414
Tin, Standaard, per ton ………………..
£
287/5/0
£
300/7i8
£
265/2/6
239
£ 21311510 £ 22511510 £ 22511510
d.
15.50 d.
11.50 d.
11.50 d.
1.25 d.
15.25 d. 15.25 d.
Kolen, beste Welsh, per ton
……………….
Lijnolie,
per
ton
……………………..
£3311010
.
£
31/510
.
£28
£
29.10/0
£
29/1010
£
29110/0
£29
Petroleum, No. 1, per gallon ……………..15.50
Rubber, plant. sheet per Ib.
…………….
46 d.
.
19.12 d.
20 d.
13.25 d.
9.31 d.
8.56 d.
8.69 d.
Cement, Portiand, per ton ……………….
.60j9
6019
541
541
541
541 471
de s-ier laatste kwartalen. Ter vergelijking werden de
Iriizen op het eind van de drie voorafgaande jaren
hij gevoegd.
Tn vergelijking met een jaar geleden zijn ingevoer-
de tarwe, suiker, vo1, tin, rubber en cement belang-
rijk goedkooper, terwijl de prijzen voor rund- en
sehapenvieesch, jute en petroleum
No. 1
zijn gestegen.
Uit de eerste tabel blijkt, dat het algemeene prijs-
niveau van het begin van het jaar tot einde Mei ge-
regeld is gestegen; daarna trad een daling in, die
einde September bijna
6,3
pOt. bedroeg. Gedurende
het laatste kwartaal bleven de prijzen meer stabiel.
:1)0 prijsstijging gedurende de eerste vijf maanden
van het jaar was gedeeltelijk het gevolg van de hoo-
gere katoen- cii juteprijzen, doch in hoofdzaak van
ccii belangrijke stijging van de prijzen voor Engeisch
gnci.n, wollen stoffen, aardappelen, vleesch en spek – een (hoofdzakelijk seizoen-) tendens, die geduren-
(le het tweede halfjaar veranderde. Oanadeesche tarwe
bereikte haar hoogste punt einde April en daalde de
volgende vier maanden sterk; daarna trad weder een
klein herstel in. In. de groep ,,Andere voedings- en
genotmiddelen” bewogen de
prijzen
zich gedurende
de laatste drie kwartalen voortdurend in dalende
richting; cacao, suiker en kokosolie daalden aanmer-
kelijk. :De theeprjs bleef echter gedurende het ge-
heele jaar
vrij
stabiel.
Na
een herstel in de eerste helft van
1927,
daalden
dc katoenprjzen weder gedurende het tweede half-
jaar. Wolprjzen, die gedurende het eerste halfjaar
stabiel waren, daalden ook van Juli tot einde Octo-
ber. De
prijzen
voor vias waren tot einde Maart
vast; vervolgens bewogen zij zich in dalende richting,
om tegen het einde van het jaar weder eenigszins
te herstellen. In de groep ,,Delfstoffen” schommel-
den alleen de prijzen voor tin en koper. Nadat de tin-
prijs gedurende het eerste halfjaar meer dan £
50.-.-
per ton gedaald was, veranderde hij weinig tot Octo-
ber, toen een opwaartsehe beweging inzette, die in
November zeer krachtig werd, zoodat de noteering
in 66n maand met £
13.-.-
per ton steeg – een stij-
ging, die echter door een enorme daling in Decem-
her weer teniet werd gedaan. De koperprjs, die ge-
durende de eerste negen maanden van het jaar wei-
nig was veranderd, reageerde gedurende het laatste
kwartaal op de toenemende vraag en steeg ongeveer
£ 10.-.- per ton. De belangrijkste verschuivingen in de
groep ,,Diversen” gedurende het afgeloopen jaar waren
een daling van de rubberprijzen in April, een stij-
ging van den petroleumprijs gedurende dezelfde
voor cement in October daalde.
De volgende tabel toont het indexeijfer, berekend
op basis van het jaar
1924:
Data
1924
100 100 100 100 100
100
Gemiddelde
1925..
99.9 94.7
90.6
93.6
102.9
96.8
1926..
90.0
90.6
71.1
100.3
98.4 89.9
1927..
87.5 93,8
73.1
83.7
94.7 86.4
Eind
‘
Maart 1928..
93.7 90.9 78.6 76.6
.
91.8
86.4
Juni
..
98.8
86.8 80.3 76.4 90.8 86.9
Sept.
..
84.5
87.6
74.1
76.9
90.2
82.7 Dec.
,,
..
85.5
84.5
74.3
78.8 86.5 82.1
Gemiddelde
1928..
90.7
87.9
76.8
77.1
90.7
84.8
Het gemiddelde indexeijfer voor
1928
is bijna
15
pOt. lager dan dat voor
1924.
In vergelijking met de
vier voorafgaande jaren toonen de gemiddelde cijfers
voor de groepen ,,Weefstoff en” en ,,Delfstoffen” beide
een daling van ongeveer
23
pCt. De groep ,,Andere
voedings- en genotmiddelen” daalde gedurende het-
zelfde tijdvak met
1.2
pOt. en de groepen ,,Granen
en Vleesch” en ,,Diversen” elk ruim
9
pOt.
In de volgende tabel zijn de
indexeijfers
herleid
met als basis het gemiddelde niveau van
1913:
Data
,
…b
b
n
2
1913
.100
100
100
lOO
100
100
Gemiddelde
1924..
168.5
215.8
214.7
149.3
122.6
166.2
1925..
168.4 204.2
194.6 139.8 126.2 160.9
1926..
151.7
195.3 152.6 149.8 120.7
149,4
1927.
.
147.6
202.2
157.0
125.1 116.1
143.7
Einde Juni
1927..
155.5
199,4
157.3
123.9
113.9 144.1
Dec.
,,
..
143.7
198.6
160.9
117.8
117.8 141.9
Juni
1928..
16.4
187.3
172.3 114.2
111.3 144.5
Dec.
,,
..
144.0
182.4 159.8
117.7
106.1
136:5
Gemiddelde
1928..
152.9 189.7
165.0
115.2
111.2
140.9
Aan .het einde van de vorige maand was het aldus
berekende gemiddelde prijsniveau
36,5
pOt. hooger
dan in
1913,
terwijl het een jaar geleden
41,9
pOt.
hooger was. Er bestaat nog steeds een opvallend ver
–
schil tusschen de indexcijfers voor de groepen ,,Deif-
stoffen” en ,,Diversen” en voor die van de groepen ,,Andere voedings- en genotmiddelen” en ,,Weef-
stof f en”.
(Vervolg op blz. 41).
40
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9
Januari
1929
STATISTISCH OVERZICHT VAN DEN ECONOMISOHEN TOESTANDVAN NEDERLAND.
(Niet met
•
gemerkte gegevens ontleend aan hetMaandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek.)
.
.
1928•
•
1
Jan.lOct.
Maart
April
1
Mei
1
Juni
Juli
1
Aug.
1
Sept.
•
1
Oct.
1927
1
1928
Arbeidsmark
t
21.703
14.952
18.686
14.529
15094
12.015
8.434
9.026
107.395
136.217
1.3/5
709
742
8
e6
638
6
6
0
86
243 4.636
6.296
Staais- en part. mijnen.
Aantal arbeiders op lee der maand
34.400
31119
33.992
33.73
33.2
0
33.837
33.844 33.949
34.101
0
)
Bedrag der gehouden
aanbestedingen X f
1000 ………..
waaronder voor fabrieksbouw
>< f
1000 ……
…
….
…
..
t
.
Gemiddeld aantal taken p. week v.
Amsterdam
Haven-
•
20,2 21,5
23,9 20,2
23,6
22,6
21,4 23,2
18,9
21,9
,
alle b. d. ,,Flavenarbei’ls-Reserve”
(X
1000)
bedrijf
S
ingeschr.
losse
arbeiders te zamen
)
Rotterdam
41,1 40,3
38,5
11,2
52,6 43,2 46,8 42,3
39,4
42,4
Indexcijfer der Werkloosheid.
.3,6
1
3
,
6
j
J
I[I.71J
S
j
4,1
3,8
….
Arbeidsbemiddeling.
1)
.
S
Aanbiedi”gen v.
f
Ingeschreven ged. de maand.
. .
44,7 42,2
44,1
43.5
45,1
46,9 44,0 52,5
484,4 463,0
werkzoekenden. 1
Overgebl. op het einde v. de mnd
62,6
57,1
52,6
52,0 52,3
53,3
51,6 57,6 64,6 57,6
Aanvragen
van
1
Ingeschreven ged. de maand ……S
28,7
26,8
28,4
24,3
25,8 25
1
1
26,2 26,7
245,0 264,2
werkgevers.
Overgebi. op het einde v. de mnd.
x
8,4
7,4
6,1
6,7
6,5
7,2 6,7
6,0
6,7
Plaatsinsen…………………………………….
20,8
19,7
21,2
18,9
19
,
9
j
200,2
Arbeidsloonen.
S
•
S
S
Ondergrondschearbeiders ……….
f
bij
de niijnen
f5,52
–
f5,53
f5,M
f
5,52
f
5,54
f5,54 f5,57
f5,57
f 5,532
Bovengrondsche
,
……….
(loon
per dienst)
3,98
4W
3,tS
,.
3,97 3,99
,,
3,99
,,
4,-
,,
3,98
,,
4,08
2
f,30
f03
Vaste
havenarbeiders {Amsterdam
}
weekinkomen
. ..
.{
f35,10
13
f34,29
14
)
ouw e
iiven
0,93
,,
0,97
,,
0,99
,,
0,06
,,
0,95
,,
0,95
,,
0,94
,,
0,95
,,
0,98
1
2
)
ms er am.
,,
0,93
,,
0,94
,
,, 0,90
,, 0,89
,,
,,
0,91
,
0,922)
0
t,
,1
t
5
Metselaar
uurinkomen
………………..
<
Timmerman
,,
………………..
‘
Opperman
n
………………..
0,83
,, 0,87
,, 0,87
,, 0,88 0,86
0,85
,, 0,86
0,8412)
Metaalindustrie, uurinkomen van meerderj. geschoolde arb.
Voottbrenging en verbruik.
S
Zee.
aanvoer
in
Ned.
havens
2)
)<
1000
K.G.
.f
§
5.020
§
4.781
§
6.082
§
6.072
§
12.670
§
11.631
§
17.89
§61.63115
§72.172
15
vlsscherlJ.
1.
opbrengst
X t
1000
……………………..
§
1.315
§
1.159
§
1.254
§
1.518
§
2.096
§
2.705
§
3.95
§14.142
1
5
§17.1945
*Productie der
kolenmijnen X
1000 ton
3)
……………
§
939
§
832
§
874
§
894
§
921
§
927
§
876
§
961
Voor binnenlandsch verbruik beschikbaar gekomen hoe-
§
1.120
§
902
§
1.048
§
872
§
911
§
9E6
§
860
§
1.079
9.290
§
9.680
In consumptie gebrachte
suiker
5)
X
1000 K.G………..
•
17.416 17.055 18.425
20.122
20.766
18999
16.312 22.681
172 969
182.086
Aan de consumptie onttrokken
suiker
6)
X
1000
K.G
.
953
728
981
1.049
805
1.029 75′)
942
9.955
8.717
veelheid
steenkolen X
1000 ton
4)
……………………
Schepen in aanbouw;
inhoud
in bruto Registerton
)
.
.. .
162.973
173.190
101.290
.
16382414)
lndexcijfers prijzen landbouw- en veeteeltart.
basis
f
144
146
149
148
141
142
134
132 137
142
Indexcijfers productiekosten van den.landbouwf l910-‘l4
173 171
170 170
172
167 164
169
160
169
Handel en Verkeer
•
S
247
211
220 232
211
224
240
234 2.101
2.252
Handelsbeweging
zonder
gouden en
1
(
Invoer ………….
zilveren munt en muntmateriaal (in
‘
Uitvoer
173
152
169
148
161
188
190
180
1.582
1.652
S
millioenen)
…………………….
Saldo
invoer.
. .
.
74 59 50
84
51
36
50
.
54
520
600
Ontvangsten der Spoorwegmaatsch.
(in millioenen)
Ontvangsten per
dagkilometer
sedert 1 Jan. (in gld.)
.
..
.
13,6
13,8
14,6
14,4
16,7
§
17,2
§
14,9
§
15,0
136.0
§
146,2
118.06 110,69
121,29 122,78 126,25
§
128,48
§
129,48
§
130,00
22,07
§
130,00
S
!nklaringen(geladenf
Nieuwe Waterweg(1
°
‘
.
zeeschepen)
5
k. Ijmuiden
J
•
•
1.576 1.630 1.697 1.807 1.857
1.781
1.713
16.704
16.761
N T
419
410
423
409
500 458 422
427
3.611
4 266
Inklaringen
Lobith
1
(geladen rivierschepen in
1
000ton
UitklaringenJ
5
k.
van
1000
K.G.)
………………….
S
3.070
2.5i3
2.741
1.992
2.105
1.672
2.205 2.163
2.720 2.348 2.944
2.725
2.888
2.639 2.924 2.746
28.116
23.655
27.246
22.666
.
Opgelegde zeeschepen
old. len der
maand: aantal
8)
in
5
22
10
51
8
46
9
48
9
54
8
40
6
21 4
12
6
12
)
24
12
)
*lndexc. v. scheepsvrachten. (Volle ladingen ,,The Econom.”)
108,4
110,1
109,1
106,2 109,0
114.2
115,8
120,9
128,8
111,8
Idem:
bruto inhoud
1000 resistertonnen ……………….
uoederenvervoer,
2.122′
1.921
2.131
2.212
2.108 2.420
2.314
2.256
20.175 20.942
•
(
Gelost bij invoer…………
}(i.
~o1,0
,
00{
Geladen bij uitvoer ………
in
de
havens
927
791
821
807 894
1.002
1.013
975
8.068 8.739
,
Doorgevoerd met overlading
3.550
2.346 2.209
2.382
2.321
2.863
2.784
2.645
29.285 25.646
Prijzen, kosten van levensonderhoud.
lndexcijfers der
groothandeisprijzen
f
Algemeen cijfer
152 153 152
1
153
148
144
145 146
147
150
in Nederland (1913
=
100) ………
‘
Voedings midd. e.d.
161
161 162
1
163 155
150
151
154 152
158
Kosten van
(
Arb.gez. A’dam (1Oct. ’23-30 Sept.’24
=
100).
95,8
1
96,5 95,8
94,716)
levens-
<
Arheidersgez. te ‘s-Gravenhage (1921 r_100).
83,0
81,9 80,7
79,716)
onderhoud.
Amhtenaarsgez.te’s-Gravenhage(1921100)
81,5.
j80,3′
80,4
79,6
16
)
Financiewezen.
*Opbrengst
Rijksmiddelen
(totaal).
.’
39,1
42,5 50,7
38,5
40,7
37,2 36,2
41,0
417,4
416,8
*
Beursbelasting ……….
1
.
.
.
1
.
millioenen)
‘
Invoerrechten
……….
j.(in
.
..
0,782 0,750
0,984 0,561 0,553
0,433
0,358 0,830 5,205
6,363
5,76
5,26 5,24
4,92 4,88 4,93
5,3 6,0
48,8
.
52,88
Statistiekrecht ……….
)
‘..
..
0,395 0,356
0,366
0,386
0,380
.0,403
.0,400
0,410 3,635
3,829 Oegireerd
door
den
Postch.
en
Oïrodienst
(in millioenen)
344
1
323
388
345 356 335
334
360
3.218 3.472
3.523 3.463 3.376 3.336
3.685
3.254 2.957
3.576 33.279
34.692
Opereerend kapitaal der Ned. Bank
10)
(in millioenen)
382
382
403
.388
.
390
397
389
418
.44012)
4,50
4,50
4,.Ç0
4,50.
4,50
4,50
4,50 4,50
3,56
4,50
Giro
–
omzet bij de Ned. Bank
(in millioenen) ……………
3,84
4,09
4,23
4,18
4,08
.
4.12
4,33
4,32
3,50
4,14 3,89
3,93
4,17
4,10
3,85
3,90
4,35 4,42
3,62
4,05
116
118 117
111
109 113
115
112
113
jj
1
II. Bank- en credietinstell. [Aand. van 7 ondern.)
112
III
110 109 109
110
112
114
113
.
..!.
IV. Indische fondsen [Aand. van 24 ondern.]
.
.
.
106
100
97
92
92
95
94
93
98
155
152
153 148 144
145
143 140 143
*
W,sseldisconto derNederl. Bank”1
(……….
95
95
107
.
108
112
117
121
126 129
Particulier disconto
gemiddeld pCt.’ ……….
Prolongatie
3
.
1,………..
1. Nijverheid (Aand. van 49 ondern.]……………
3,88
‘
3,90
.
3,92 3,89 3,88 3,83 3,82 3,81 3,85
<
III. Scheepvaart [Aand. van 7 ondern.] ………….
Ned. Indische
leeningen
III.
………………….
4,53
4,57
4,60 4,58 4,50 4,49 4,50
4,57
4,58
.
‘
V. Petroleum [Aand. Kon. Ned. Petr. Mij.] ……….
1. Ned. Grootboekobligaties …………………..
4,92
4,64
4,89 4.63
4,92 4,63 4,95
4,63 4,92
4,61
4,88
.
4,61
4,83 4,59
4,87
4,59 4,94
4,61
Z
II. Nederl.
Staatsleeningen …………………….
o
]
V. Gemeent. en provinc. leeningen
……………
4,56
4,53
4,54
4,54
4,55
4,54 4,52 4,53
4,49
V.
Spoorwegleeningen
.
……………………….
Fondsen
II
tm.
V
……………
……………
4,66 4,65
4,67
4,67 4,64
4,63 4,61
4,64
4,65
Emissies
(onder aftrek conversies
11)
(in mill.)
85.2 37,7
64,2 47,0
55,7
3
,
6
Jj
72,1
114
64,3
539,9
Aantal uitgesproken Faillissementen.
312
292
260
255
226
1
231
293
1
254
11
3.009
2.705
§
Voorloopige cijfers.
S
11
40 distr.- en 3 andere arb.beurzen en, voor zoover bekend, de Cor-
uitvoer in den vorm van suikerhoudende goederen.
7
1.
Op den laatste
respondentsch. der arb.bemiddeling.
11
Zoowel door Nederl. als buitenl.
van het kwartaal. Cijfers van Lloyds.
P]
Te A’dam en te R’dam.
9]
A’dam
schepen.
31
Kolenslik
niet
inbegrepen.
Wel
zijn inhegr. de eigen con-
R’dam, Vlissingen, Vlaardingen, Hoek van Hoiland,,IJmuiden en overige
sumptie der mijnen en
de
kolen, die aan de mijnwerkers gegeven
havens.
10
1
Zonder voorschot aan
den
Staat en schatkistpromessen
worden
[z.g. ,,Deputatkohlen”
]
.
1
Saldo invoer plus eigen productie,
rechtstreeks; 3e
weekbalans v. d: maand.
11
1
Nominaal
bedrag voor
5
1
D.w.z. onder betaling van accijns in het vrije verkeer gebracht. Aan-
Januari 14,9;
Februari 10,7; Maart 3.1; Mei 1,3; Juni 1,4; Sept 7,2; Oct.
genomen mag worden, dat deze suiker binnenkort de consumenten be-
7,2; Jan./Oct. ’27 44,0; Jan.lOct. ’28 45,8.
11]
Oct.
13
1
le kwart. ’28.
14)
3e
reikt.
6
1
D.w.z. waarvoor restitutie
van
accijns is verleend wegens
kwartaal. lS)Jan.jSept.
16
1
Sept.
9
1
Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
41
De onderstaande, aan het bericht van het Centraal
Bureau voor de Statistiek ontleende, opmerkingen,
hebben betrekking op de Nederlandsche indexcijfers
over de maand November
1928
met basis
1913.
Bij
beschouwing der cijfers blijkt, dat in erge-
lijking met de vorige maand, zoowel het algemeen
indexcijfer als dat der voedingsmiddelen e.d. met
twee J)llfltefl
is
gestegen.
Wat het algemeen indexcijfer betreft, staat tegen-
over een prijsstijging van
19
artikelen met in totaal
144
punten, een prijsdaling van
11
artikelen met in
totaal
49
punten.
Met
10 of
meer punten stegen de artikelen: thee
(12),
boter (ii), eieren
(37),
vlas
(22)
en terpentijn
‘1.2
punten).
De prijsdaii ngen bleven alle beneden de
1.0
punten.
Voorts laten wij hier nog een overzicht volgen van
het prijsverloop in een aantal belangrijke landen:
(6)
,n
=
.5
Nl
co
•
=
.
N
0
.
4)
Z
,4
1913
100
4
100
6
100
100
100
7
100 100 100
Novemb. 1918
•.
358 438
..
..
591
367 392
214
oogs e
1920
t
..
679
..
325 366
297
322
(Apr.)
(Apr.)
(jan.)
(juni)
(juli)
(Mrt.)
Decemb. 1923
1015
458 577
..
183 160
154
211
Decemb. 1924
98
5
4u9 553
137
5
–
162
156
206
Decemb. 1925
103
5
555 646
1425
–
161
155
202
Deccmb. 1926
1005
703 654
134
145
149 145 179
October
1927
97
588 484
140
115
147
150 170
November
97
595
484
140
147 148
151
168
December,,
97
605 483
140 146 148
151
168
Januari
1928
96
608
490
139
145 148
153 169
Februari
»
96
610 489
138
144
147
150
169
Maart
,
96
624
491 138
145
149 152 169
April
97
625 493
139 146
151
153 170
Mei
99
633
496
141
145
152
152
171
uni
98
626 493
141
145
151
153
169
uh
98
625 488
142
144
150
148 169
Augustus
,,
99
618
486
141
144
149 144
170
September,
100
621
488
140
144
146 145
174
October
,,
—
618 492
140
145
145
146
–
1)
Bureau of Labour.
1)
Stat. Reichsamt.
3)
Sedert 1922 gebaseerd op
48artikelen.
4)
1926 100. )
Jaargemiddelde.
) Sedert October 1923:
Juli 1914 = 100.
7)
Midden 1914 = 100.
ONTV.NGEN:
De Loterijwet 1905 met hare
wijziging inzake
premie-
leeningen
(bij de wet van
23 Juni 1925,
St.bl.
No. 242) met de overgangs- en uitvoeringsvoor.
schriften
door
Dr.
Fan
R.
van Angeren, Hoofd-
commies bij het Departement van Justitie. Alphen
aan den
Rijn
1928; N.
Samsom.
MAANDCIJFERS.
POSTCHEQUE EN GIRODIENST.
(In duizenden guldens).
October_192811October 1
0
27
Aantal
1
Bedrag
11
Aantal
1
Bedrag
Aantal rekeningea
– –
op ultO. ……..
….137.479
127.762
Bijschrijvingen . . . . 1.792.454 421.840 1.519.329 373.603
wegens:
a..
Stortingen ………747.866 109.060
647.407
99.562
b.
Overschrijvingen.
van andere rek. 1.044.865 296.329
1
871.788 262.132
van Ned. Bank.
123
16.417
134
11.874
c.
And, onderwerpen
33
34
Afschrijvingen . . . . 1.120.798 426.109
963.206 373.063
wegens:
a.Chèques ……….295.811
66.197 i 174.217
58.271
6. Overschrijvingen.
op andere rek. 914.617 296.329
767.237 262.132 naar Ned. Bank
1.057
63.528
824
52.623-
c.
And, onderwerpen
0.313
56
20.928
37
Gezamenlijk tegoed
op ultO
87.608
89.110
Bedrag der beleg-
ging’)
70.073
68.921
1)
Het bedrag, dat vroeger tegen vergoeding van rente
aan de schatkist werd verstrekt, wordt tegenwoordig; voor
zoover liet nog niet voor vaste belegging is aangewend, te
zamen met andere bedragen in rekening-courant met het
Staatsbedrijf der posterijen en telegraf ie begrepen en is
daarom niet meer in het bedrag der belegging begrepen.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
d
(Disc. Wissels. 4113 Oct.’27 Zwits. Nat. lik. 3 22
Vet.
’25
Bel. Binn. Eff. 5
13 Oct.’27
N.Bk,v.Denemn. 5
23Juni’27
Ek – tVrsch. inR.C. 6
iS Oct.’27
ZweedscheRbk
4524 Avg.’28
Javasche Bank…..4
14
Juls ’26 Bank v.Noorw. 5426 Mrt. ’28
Bank van Engeland
4421Apr.
’27 Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rij ksbank 7
5 Oct.’27
slowakije .. 5
8Mrt.
’27
Bank v. Frankrijk. 3419
Jan.’28
N. Bk. v. O’rijk.
6416 Juli ’28
Belgische Nat.Bnk. 4
30 Juni’28
N. Bk. v. long. 7
1 Oct.
’28 Fed. Res. Bank N.Y. 5
12 Juli ’28
Bank v. Italië. 6
8Jan. ‘1’9
Bank van Spanje.. 51,19
Dec.’23
Z
9Jan.’28
OPEN MARKT.
1929
1
1981’29i
1928 1928
1927 1914
Jan.
131
Dec.?
24129
1
17122
2(7
38
20(24
5 Jan.
Dec.
Dec.
Jan.
Jan.
Juli
.4m,te,dam
Partic.dlsc.
4
3
18-
7
1,6
418-112
47155_113
4II6-
1
12
4
1
18-
7
I16
33116-118
311_31
Prolong.
. .
43;
4
4
1
/4..5
43(4.51(4
4
1
j.5
4_3j
4
3_31
4
2
1
14-34
Londcn
Daggeld
. .
2-3′!,
1
2-5
1
12
2-311,
21124
21
2
_311
2
2-4
1
3
14-2
Partic. disc.
411-I8
4116-I8
4JS116
4
I8-I16
4j4-116
4114-I,6
2114_114
Berlijn
Daggeld
..
4
1
J-6
4112-10112
. –
5
1
12-8
1
12
3
1
12-8
2-8
–
Partfc.disc.
30-55 d..
.
6
6_31g
–
6114.38
6
1
1
4
–
3
14
412I8
–
56-90 d..
.
6
6_31
–
6
1
14815
611431
4
41
(5(
2
1
I8-
1
I1
Waren-
wechsel.
618
6
5
j-7
–
7
1
15..
1
14
6
4
-7
j8
4
18
-5
14
–
N,,,o Y,,,k
Daggeld
1)
61t
6- l24
912
1
14
6-9
1
1
4
4_531
4
411
4
_511
4
1
8
!4..2
1
l1
Psrtic.disc.
5
1
18
47
k-5
1
18
4
7
185
4
7
!»
11
3318
1
3%
t) Koers van 4 Jan. en daaraan voorafgaande weken tim. Vrijd; g.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batania
York)
‘)
‘.1
)
•)
1)
1
Jan.
19:9
–
–
–
–
– –
2
1929
2.49ij,,
12.08′
8
59.25
9.74
34.634
100
1929
2.491/,,
12.08′
59.251
9.724
34.634
100
4
1929
2.48’5f,4
12’071,-
59.25
9.734
34.62
100 5
1969
2.48is1
1
12.07′,,
59.25
9.734
34.64
100
7
1929
2.48
15
1
18
12.07%
59.225
9 734
34.62
100
Laagsted.w.1)
2.48%
12.07h
59.22
9.72
34.611
Eloogste
d.wI)
2.49’i,
12.08
T
I
V
59.27 9.75
34.65
I001,
31 Dec.
1928
–
–
–
–
–
100
24
,,
1928
–
–
–
–
–
100
Muntpariteit
2.48%
12.108/
59.26
9.75 34.59
100
Data
uit
s,d
Weenen
Praaf
Boek-
Milaan
Madrid
1
Jan. 1929
–
–
–
– –
–
2
1929
47.97% 35.10 7.364
1.50
13.03
4061
3
1929
47.97
35.10
7.364
1.50
13.04
40.62
4
1919
47.96
35.07%
7.364
1.50
13.044
40.634
5
11429
47.95
35.07,%
7.36
1.50
–
—
–
7
1929
47.95 35.06
7.365
1.50
23.03
40.64
Laagste d.w.i)
47.93
3506
7.34
2.474
13.02
40.60
floogste d.w’)
47.99
35.12%
7.38
1.525
13.06
40.675
31 Dec.
1928
–
–
7374
1.50
–
–
24
,,
1928
–
–
7374
1.50
– –
e1unttiriteit
48.-
35.-
1)
48.-
13.09
48.-
Data
Stock-
holni
)
Kopen-
Oslo
Hel-
Buenos-
Mon-
hagen)
for
f’) Aires’)
1
treal’)
1Jan.1929
–
–
– –
–
–
2
,,
1929
66.85
66.45
66.40
6.264
104%
2.4851,,
3
,,
1929
66.65
66.45
66.40
6.26
1049,
4
2.4881,,
4
..
1929
66.621
66.45 66.40
6.265
10471
8
2.48
5
1
8
5
11119
66.65
66.45 66.40 6.26
104%
2.488e,
7
1929
06.624
66.45 66.42 6.261
10418/,,
2.48%
Lasgsted.w.’)
66.58
66.375
66.35
6.25
104%
2.48
Hoogste
d.wl)
66.674 66.50 66.45
6.28
105
1
18
2 48%
31 Dec.
1928
–
–
–
6264
104
8
,4
2.4831
24
,,
1928
–
–
–
6.27
104
.4
2.4881
8
Muntparileit
66.67 66.67
66.67 6.264
1051
2.48%
e)
Nnteering te Ameerdam.
CC)
Noteering te Rotterdam.
PartIculiere opgave.
Wettelijk gestabiliceerd tusschen
7.534j5
en 7.21
1
!,.
In het eerste nunamer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
42
ECONOMISCH-STii’TISTISCHE BERICHTEN
9 Januari 1929
KOERSEN TE NEW YORK.
(Cable).
D
a a
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam
($
per £)
(8 P. 100 Ir.)
($
p. 100 Mk.)
($ p. 100 gld.)
1Jan.
1929
–
–
–
1
–
2
1929
4,8511
8
3,90118
23,79
40,1514
3
1929
4,85
1
1
8
3,91
23,80
40,16%
4
,,
1929
4,851/
16
3,91
23,8034
40,17%
5
1929
4,8511
8
3,91
23,80’f,
40,1754
7
1929
4,85
8
1
32
3,91
23,79%
40,17
9 Jan.
1928
4,87
1
1
33
3,93
28,80
40,30
Muntpariteit
4,8667
13,92
23,81%
4031,
8
KOERSEN TE LONDEN
Plaatsen enINoteerings-1
Landen
eenheden
22
Dec.
1928
29
Dec.31
1928LaagsteIHoogste1929
D.’28
j5Jan.
‘291
5Jan.
itlexandrib..
Piast. p.g
97e1,
5
9791
Athene
.. ..
Dr. p.
£
375
375
374%
375k
375
Bangkok …
Sh.p.tical
111021
1r7
110′
i
1/10%
1/10
1/10%
Budapest
.
..
Pen. p.
£
27.86
27.85
2 7.8 1
27.87
27.83
B. Aires
.
d. p.
$
47251
164
475/
t
,
47131
47818
Calcutta … ..
Sh. p. rup.
1/611,
8
1j6
5
1
64
118
8
1
44
116
5
/
54
16’1,
Constantin..
Piast. p.
£
985 985
980 995
985
Hongkong …
Sh. p.
$
0
i
:1
0
2
10
9
1
1
6
2/034
2 0”
1
2’O”133
Sh.p.yen
1/109.
1110
lO
1
‘
îs
”
1/10fl
110314
Lissabon
.
Escu.p.0
109%
1093
107%
109%
108
Kobe
………
d.
per
$
23%
23%
2334
24
23%
Montevideo d. per
$
5034
50718
508
1
,
51118
5071,
Montreal
..
$
per £
4.86
1
1
s
486ij,
4.86%
4.86+
4.86
Tv
Mexico
……..
R.d.Janeiro
d. per Mii.
557;
64
5291,32
1
567:
64
5591
44
5291
s,
Shanghai …
5h. p. tael
217”
1
52
2717
:
2/7%
27%
2/7%
Singapore. ..
id. p.
$
213
57
1
64
213
29
1
32
213
27
1
32
20
68
1
64
2
/
3
Valparaiso
1).
$
p.
£
39.65 39.68 39.60
39.64
39.60
Warschau
.
Zl. p.
£
4381
t6
4351,
6
4381,
6
4371,
5
435
16
‘iJ
ag.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 7 Januari 1929.
Activa.
Binnen!.Wis-(Hfdbk.
f
75.055.809,18
se1s,Prom., Bijbnk.
4.171.254,90
enz.in
disc.
,
Ag.sch.
16.448.831,91
f
95.675.895,99
Papier
o.
h. Buiten!; in disconto
–
Idem eigen portef..
/
219.828.168,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
«
–
219.828.168,-
Beleeningen
nc1.
vrsch.
Hfdbk.
f
36.022.566,56
in rek.-crt.
Bijbnk.
7.266.381 09
op
onderp.
Ag.sch.
,,
54.873.367,61
/
98.162.315,26
Op
Effecten..
.
.
f
96.298.615,26
Op Goederen en Spec.
,,
1.863.700,-
98.162.315,26
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,
1.245.906,38
£i4uiit èn Muutmateriaal
Munt, Goud
……
f
67.052.245,-
Muntmat., Goud .. ,,
367.494.872,26.
f
434.547.117,26
Munt, Zilver, enz..
21.762.854,16
Muntmat., Zilver..
–
11
458.309.971,42
Belegging
i/
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………..
..
24.524595,41
Gebouwen en Meub. der Bank
………,
5.000.000,-
Diverse rekeningen
……………..,,
37.911.340,13
f
Paeeiva
__________________
93858.192,59
Kapitaal
……………… … ……
f
20.000.000,;-.
Reservefonds
…………… ………,,
7.157.903,12
Bijzondere
reserve
………..
………
..
8.000.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
5.538.829,91
Bankbiljetten in omloop…………..,,
833.98 1.480,-
Bankassignatin in omloop………..
361.877,53
Rek..Cour.
1
Het Rijk
f
–
saldo’s:
k
Anderen,,
–
50.894.144,20
50.894.144,20
Diverse rekeningen
………..
12.723.957,83
f
938.658.192,59
Beschikbaar metaaisaldo
…….. ..
… .
f
278.771.271,76
Op de basis van ‘/, metaaldekking
,,
101.725.771,41
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is. ,,
1.393.856.355,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
.
Londen’)
N.York’) Londén
31 Dec.
1928.
2681
8
575/,
31 Dec.
1928….
84111%
1 Jan. 1929.
268/
8
–
1
Jan.
1929…,.
84/11%
2
,,
1929..
2651,
57
1
1s
2
,,
1929….
84111%
3
,,
1929..
2651
t6
57
1
1,
3
,,
1929….
84111%
4
,,
1929..
2651,
6
57%
4
,,
1929….
84111%
5
,,
1929…
2651
8
5734
5
,,
1929..
..
84111%
7 Jan.
1928..
261,
6
5754
7 Jan.
1928….
84111%
20
Juli
1914..
24151
1
,
59
20 Juli
1914….
84111
1)
In pence
p.oz.
stand.
2)
Foreign silver In
Sc. p.
oz.fine.
3)
in sh. p.oz.fine
STAND VAN
‘
s RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
22Dec. 1928
1
31Dec.1928
Saldo bij de Nederlandsche Bank
f
1.703.323,96
1
29.093.07
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
61.951,87
101.742,10
Voôrschot
op
ultimo Nov. 1928 aan
de gem.
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten-op
de Rijksinkomsten belasting……….
,,
40.797.973,52
,,
40.797.973,52
Voorschotten aan Suriname…………
,,
10.549.700,20
,,
10568.202,25
,.
66.735.91
,,
65.178,72
Kasvord. weg. credietverst.ajh. buiteni
131.921.152,59
,,131.886.596,34
tegen
Daggeldleeningen
onderpand
van Staatsschuldbrieven
,, ,,
29.700.000,-
id/-san Curaçao-…………………….
Saldo der postrekeningen van Rijks-
,,
28.400.000,-
.28.830.091,04
•
37.319.383,21
Vordering
o.
h. Alg. Burg. Pensioent.’)
–
–
comptabelen
…………………..
Vordering
op
het Staatsbedrf der
P.
ij
…………..
T.
en
T.2). …………….
–
Id.
op
andere Staatsbedrijven
‘)
–
1.71 7.617,27
–
,,
3.242.617,27
Verplichtingen.
Voorschot door de Nederi. Bank
-.
– f
67.261.000,–
Waarvan direct bij de Ned. Bank
–
,,
54.660.000,-
–
,,
11.490.745,-
Schatkistbiljetten in omloop’)………1 67.261.000,-
33.808.765,52
Schatkistpromessen In omloop ………54.660.000,-
Zilverbons in omloop………………11.297.740,50
Id. aan het Alg. Burg. Pensioenfonds
3
)
,,
608.986,97
32.404.342,01
Id. aan
Ned.-Indi8
……………….,,
35.516.418,82
Id. a.
ii.
Staatsbedrijl d.
P., T.
en
T. 3)
,,
38.370.517.28
,,
42.745.110,98
Id. aan andere Staatsbedrijven’)……..,
1.640228,08
,,
1.640.228,08
Id. aan diverse instellingen
2)
……….7.273.466,55
,,
7.826.514,96
1)
Waarvan
f
12.056.000 vervallende
op 1 .J6ll
1929.
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
29 Dec.1928 5 Jan. 1929
Vorderingen:
137.652.000,-. 15.549.000,-
f 30.502.000,-
20.553.000,-
Verplichtingen:
Saldo bij
‘s
Rijks kas
……………..
Betaalniiddelen in
‘s
Lands Kas
‘-
–
Saldo bij de Javasche Bank
… ……
..
Waarvan Muntbiljetten …………..
-.
–
45.133.000,-
……
,44.786.000,-
Muntbiljetten in omloop
………….
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds….
Idem
aan de Ned.-Ind. Postspaarbank
619.000,–
•
513.000,-
641.000,-
654.000,-
Goud
Andere 1
ope
ts
schb.1
Beschikb. 1
Dek-
Data
Munt
1
Muntmat.
Circulatie
schulden
Metaal- ikings
saldo
1
perc.
7
Jan.
1
29
67.052
367.495 833.981 51.264
278.771
51
31 Dec.
’28
67.061
385
853.652
57.831
273.664
50
24
,,
’28
67.074 367.495
815.362
41.526
285.035
53
17
’28
67.082
3(17.496
812.599
40.008
286.132
53
10
’23
67.241 367.496.
826.689
38.064
283.182
53
3.
’28
67.243
367.496 854.817
36.989
277.240
51
9 Jan.
’28
67.756
342.235
807.365
84.296
258.718
49
25
Juli
’14
65.703 96.410
310.437
6.198
43.521
1
)
54
Totaal
Schatkist-
,
Papier
DivT
Data
bedrag
promessen
nie
g
op het
reke-
discon to’s
rechtstreeks
bultenl.
ningen
3)
7 Jan.
1929
95.676
4.000
98.162
219.828
37.911
31 Dec.
1928
92.512
–
126.186
220.138
39.494 24
1928
68.498.
–
97.418
220.405
36.671
17
–
1928
66.217
–
95.708
220.356
36.004
10
1928
69.332
–
98.385
218.723
37.005
3
,,
1928
73.644
–
119.233
215.711
40.597
9 Jan.
1928
122.838
–
120.662 183.308
51.668
25 Juli
1914
‘
67.947 14.300
61.686
20.188
509
‘) up ae basis van
9
5
metaaiaeKKing. ‘) niUlipOst acilva.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Cl„.-
latie
Dis-
conto’s
Voor-
smotten
aan de
kolonie
D
reke-
ningen’
Diverse reke-
ningen’
1
December 1928
2.660
5.111
80
57
2.970
1.81
1
November1928
2.462 4.564
156
7
2.579
164
l
October
1928
2.449 4.462
157
77
2.414
158
1
September1928
2.471
4.510
157
136
2.414
195
1
Augustus 1928
2.372
4.275
158
93
2.382
253
1
Juli
1928
2.308
4.164
164,
36
2.365 234
1
December 1927
2.263
3.151
80
27
2.024
792
1) biuitp. oer activa. ‘iunp. oer passiva.
9 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
43
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De saznengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulatleopeischb. metaal-
schulden saldo
5Jan.1929
39r600
311.400
69.300 39.320
29 Dec. 1928
190.400
311.400
63.900 40.280
22 ,, 1928
189500
331.800
60.300 40.660
8Dec. 1928 170.262
18.162 315.738
62.674 37.059
1 ,, 1928 170.421
17.638 312.456
64.322
37.300
24Nov.1928 170519
17.120 334.623
67.101 34.949
17 ,, 1928 170.934
16.673
319.651
69.375
31.997
8Jan.1928 178.232
18.161 323.012
49.283 122.364
7Jan.1927 197.041
29.264 321.234
61.899 150.498
25 Juli 1914 22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
2
)
Wissels,
Dek-
Dis-
buiten
Belee-
verse
kings-
a
0
conto’s
N.-Ind.
ningen
re
percen-
_____________
betaaib.
ng
lage
5Jan.1929
162800
*SS
50
29 Dec. 1928
159.900
**
51
22 ,, 1928
157.000
•**
51
5Dec. 1928
7.479 38.788
96.365
52.053
50
1 ,, 1928
.7.293
38.726 100.448
46.823
50
24Nov.1928
7.549 37.791 103.154
49.970
49
17 ,, 1928
8.627
38.58 0 107.611
50.958
48
7 Jan. 1928 12.979 25.922 114.055
28.323
53
8 Jan. 1927
12.404 19.559
88.562
43.148
59
25 Juli 1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
2)
Basis
‘/,
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
‘oornaajnste posten in duizenden ponden sterling.
1)
Bankbilf. Bankbilf.
Other Securities
Data
Metaal
in
in Banking Disc, and
circulatie Departm. Advances ecuritzes
2 Jan. 1929 153.330 378.294
34.829 47.745 16.963
26 Dec. 1928 154.067 388.243
25.541 25.932 18.854
19
1928 155.508 384.111
31.100
15.667
20.486
12
1928 157.191 374.821
41.833
11.186
17.009
5
1928 158.545 371.456
46.375 10.904 19.600
28
Nov.
1928 159.846 387.001
52.088 13.586 20.215
4 Jan. 1928 352.303
137.728
91.716
22 Juli 1914 40.164
29.317
33.633
Data
00v.
Sec.
Public
Depos.
Other Deposits
1
Other
Bankers
IAccountsl
1
1
Reservej
1
Dek-
kings-
t
perc.
2)
2 Jan. ’29
82.637
22.336
84.016
38.030 35.035
247
/
82
26Dec. ’28
67.297
12.969
69.490
37.511
25.824
21;
19
,,
’28
57.757
11.143
60.248
35.964 31.397 2
9
7
1
82
12
,,
’28
59.107
7.629
67.419
36.727 42.370
37291na
5
,,
’28
63.870
8.691
78.040
36.893 47.089
38
28 Nov.
1
28
52.180 23.452
62.379
37.185 52.845
4351,
4 Jan.’28
48.294
13.618
142.730
34.3251
21i’I,
22 Juli
’14
11.005 13.736
42.185
29.297e 52
‘) iie
voor wijzigingen in ue oanas,aat ue ,oeiicn,ing op oiz. wou
en 1081.
2)
Verhouding tueschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franoe.
Te
goed1
Wis-
Waarv.
1
Beiee-
Renteloos
Data
Goud’)
Zitverl
in
het
sets
op hef
1
.
1
ningen
voorschot
732
buiteni.
bulteni.
la.d.Staat
28Dec.’28
31.977
13.510
1
24.882
1
19.215
2.223 3.200
21
,,
’28
31.835
732
13.657
23.005
19.214
2.211 3.200
14
’28
31.722
732 14.031
22.664
19.197
2.252
3.200
7
’28
31.639
732
14.095
22.465
18.864
2.269 3.200
29 i)ec. ’27
5.545
343
53
2.166
8
1.674
–
23 Juli’14
4.104
1
640
–
1.541
8
769
–
Bons v.
d.
Diver-
1
1
Rekg.
Courant
_________________________
I
Data
zelfst.
sen2)
Circulatie
1
Zelfst.
1
Part!-
amort. k.
Staat
Iamort.k.lculleren
28Dec. ‘281 5.930
1.420
63.916
6.835
1
5.379 7.018
21
,,
‘281
5.930
1.463
61.914
7.272
1
5.187
6.596
14
,,
‘281
5.930
1.214
61.421
7.8181
5.193
6.650
7
,,
‘281
5.930
1.327
61.827
‘7.599
1
5.013
6.564
29Dec.’271
–
26.551 56.551
261
–
10,481
23 Ju1i’14
– –
5.912
1
401
–
943
) nij ae staolllsatle is ue gouavoorraau gewaarueera voigens ae
nieuwe waarde van den franc.
2)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichemark.
Da ta
Goud
Daarvan
bij bui- tent. circ.
banken
1),
Deviezen
als goud-
dekking
geldende
Andere
wissels
en
cheques
Belee-
ningen
–
31 Dec.
1928
2.729,3
85,6
155,3
2.627,4
176,1 22
,,
1928
2.729,3
85,6
158,2
1.933,5
37,5
’15
,,
1928
2.690,4
85,6
170,7
1.890,5
56,9
7
,,
1928
2.652,1
85,6
179,0
2.04,0
57,3
30 Nov. 1928
2.623,5
85,6
173,1
2.211,5
113,1
31 Dec.
1927
1.884,6
81,4
282,0
3.128,7
78,3
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9 50,2
Data
1
Bil
ee-
1
1
Diverse
1
Circu-
1 1
Rekg.- 1 Diverse
1
ten
Activa2)
1
latie
Crt.
1
Passiva
31 Dec.
1928
92,3
530,0 4.930,1
816,1
298,2
22
,,
1928
92,4
613,9
4.481,5
498,5
287,1
15
,,
1928
92,4
536,1
4.424,7 425,9
293,7
7
,,
1928
92,3 539,9
4.554,9
479,3
282,9
30
Nov.
1928
92,3
513,5
4.724,0
473,4
978,2
31 Dec.
1927
93,4
499,2
4.564,0
779,1
284,9
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
t)
Onbelast.
2)
W.o.
Rentenbankscheine 31,
22, 15, 7
Dec.,
30, Nov. ’28,
31
Dec.
’27.
resp.
7; 23; 21; 34; 13; 24
miii.
NATIONALE BANK VAN BELdE.
Voörnaamste posten in millioenen
Belgas.
Data
Goud
5′
c
0.
o
‘
Rekg.
Crf.
,,
1928129
‘
5
‘
‘
.
r-
‘°
t.
.
2
2
3 Jan.
904
615
–
672
40
–
2.393
56
135
27 Dec.
903.
566
–
682
42
–
2.322
21
211
20
894
540
44
654
35
359
2.270
34
170
13
855
528
44
632
32
361
2.287
9
114
6
843
525
44
611
38
362
2.291
29
63
‘5Jan.’
733
514
–
585
40
–
2.076
19
170
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data
betaal
–
middel,
Totaal
Dekking
In her-
disc.
v.
d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht
19Dec.’28
2.615,0
1.345,1 108,8
946,7
453,1
12
,,
’28 2.627,0
1.250,0
118,9
1.028,4
494,3
5
,,
’28 2.617,6
1.223,2
119,5
1.012,2 477,8
28Nov’28
21600,5
3.223,4
121,9
990,2
482,3
21
,,
’28
2.667,5
1.202,5
132,6
799,9
484,2
14
,,
’28
2.659,1
1.252,3
129,0
857,5
474,4
21 Dec. ‘271
2.742,3
1.559,0
115,2
578,2
365,8
Belegd
”
– –
Totaal
Goud-
1
Algem.
1
Data
inU.
S.
Gov.Sec.
Notes
in
circu-
Gestort
Kapitaal
Dek- kings- Dek-
1
kings-
latie
–
perc.’)
perc.’)
,j,
19Dec.’28
290,5
1.869,2
2.356,4
146,9 61,9
64,5
12
,,
’28
235,5
1.813,7
2.466,0
146,9
61,4
64,2
5
,,
’28
226,8
1.789,8
2.435,7
146,8
61,9 64,8
28Nov.’28
229,3
1.765,6
2.411,1
146,4
62,3
65,2
21
,,
’28
226,1 1.716,6
2.378,0
146,5
65,2
68,4
14
,,
’28
222,3
1.732,1
2.405,7
146,4
64,3
67,4
21Dec.’27
588,0
1
1.821,3
2.434,0
132,4
1
64,4
67,2
‘,i v ctuuuuing
IUtd•CH guuuvuorraau tegenover opeiscnoare ,cnulaell:
F.
R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE ‘BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED.
RES. STELSEL.
Voornaamste posten in miilioenen dollars.
Data Aantal
banken
1
Dis-
1
conto’s
I
en
1
beleen.
i
Beleg-
1
gingen
l
bij de
F. R.
banks
1.783
depo-
Totaal
sito’s
I
Waarvan
I
time
1
deposits
12Dec.’28
629 16.279
6.368
20.458
1
6.905
5
,,
’28
630
16.387
6.380
1.729
20.486
1
6.906
28Nov.’28
630
16.260
6.375 1.734
20.436
1
6.921
21
’28
631
16.134
6.355
1.724
20.408
1
6.924
14
1
28
631
16.016
6.362
1.722
20.409
1
6.927
14Dec.’27
658 15.293
6.365
1.788
20.509
1
6.471
an net einu van ieder lewartaa.1 wordt een overzient
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
44
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Januari 1929
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 7 Januari 1929.
Het nieuwe jaar is voor de meeste internationale beurzen in.
een vaste stemming begonnen. Vooral de beurs te N e w
Y o r k is hiervan een voorbeeld geweest. De kooplust is zoo
groot gewordeh, dat van de tijdelijke reactie in December in,
de meeste gevallen niet veel over is gebleven. Ook de omzetten.
zijn weder gestegen tot meer dan vijf miffioen shares per dag.
Het dure geld – 12 % werd op sommige dagen voor ,,call,
monev” betaald – heeft geen gewicht in de schaal gelégd;
over het algemeen was men de overtuiging toegedaan, dat
deze notecring slechts van tijdelijken aard zou blijken te zijn. Tot dc opgewekte stemming heeft bijgedragen de omstandig-
heid, dat in de eerste dagen van het nieuwe jaar ongeveer
S 1500 miffioen aan dividenden en coupoirs zijn betaald, welke
gelden hrbe1egging op de beurs hebben gezocht. Ook aarzelde
men tot winstneming over te gaan, omdt de aldus gereali-
seerde profijten nog onder de inkomstenbelasting van 1928
zouden ressorteeren. De meeste aandacht is gevestigd gebleven
op koperaandeelen, in verband met de voortdurende stijging
van’den koperprijs en met de berichten omtrent de groote
activiteit in de desbetreffende ondernemingen. Staal- en’
automobielaandeelen werden eveneens uit de markt genomen.
Tegen het einde der beiichtsperiode is de aandacht op spoor.
wegaandeelen gevallen, welke dientengevolge in koers kon-
den stijgen.
Te L o n d e n is de tendenz eveneens opgewekt geweest,
hoewel de handel werd onderbroken door den vacantiedag
vn den eersten Januari. Nu de groote affaire in Ford-aan-
deden eenigszins is verminderd, kon de rest van de markt
kalmer worden beschouwd. Men is van peening, dat slechts
een gering aantal aandeelen in de Fordfabrieken in Engeland
is gebleven. Overigens waren ;,gilt-edged” fondsen opgewekt
van toon, eensdeels als gevolg van den ook te Londen merk-
baar geworden drang tot herbelegging, anderdeels in verband
met den steun, welke de stemming te New York heeft ver-
schaft. Deze stemming heeft ook ten gevolge gehad, dat aan
deele.n in margaimiefabrieken en lucifersondernemingen uit de
markt werden genomen.
Te B e r 1 ij n is de ondergrond, na aanvankelijk blijken van opgewektheid te zien te hebben gegeven, eenigszins verzvakt
Het rapport van den heer Parket Gilbert, den agent generaal
voor de herstelbetalingen, heeft met de optimistische gevoe-
lens, waarvan het ten aanzien van Duitschlands economischen
toestand blijk geeft, in Duitschiand eenige onrust gewekt,
hoewel deze toch niet al te sterk aan de fondsenmarkt tot
uiting is gekomen. Eerdet was dit het geval met de aanvan-
kelijk minder opgewekte berichten omtrent dc Vereinigte
Stahlindustrie, doch later is ook te dezen aanzien verbetering
ingetreden, zoodat pei saldo de markt weliswaar niet opg&
wekt, doch ook niet in een bepaald lustelooze stemming de
herichtsweek heeft verlaten.
Te P a r
ij
s zijn de eerste dagenvan 1929 kalm voorbijge
gaan, doch de meeste fondsen ter beurze konden hun köerspeil goed handhaven. Een stijging heeft plaats gevonden in koper-
aandeelen, o.a. in Rio Tinto, in verband met de reeds hier-
boven gerëleveerde stijging van denkoperprijs. Ook heeft hct
een guristigen indruk gemaakt, dat de afwikkeling aan het
einde van de maand een rustig verloop heeft gehad, bij een
geldnoteering van 61/ % vôor het parquet en van S’/ %
voor’ de coulisse.
T e n o n z e n t heeft de markt een bijzonder opgewekte
stemming te zien gegeven, al is dit niet voor alle afdedlifogen
ter beurze in gelijke mate hét geval geweest. De
beleggings-
a/cleeling
was Vrij kalm, ondanks de ook ten onzent gevoelde
behoefte aan herbelegging van uit rente en dividenden vrij-
komende gelden. Het schijnt echter, dat niet in de eerste
plaats obligaties de voorkeur van het publiek hebben ver-
diend. Desondanks hebben inheemsche beleggingspapieren
hier en daar een lichte verbetering kunnen behalen. 6 % Ned.
Werk. Schuld 1922: 103/, 103/; 4
–
‘/
2
%
Ned. Werk.
Schuld 1917: 100/
1
10i’/4;
4′
/2
% Ned. Indië 1926:
99
/,
99
20
/
32
; 5 % Brazilië 1913 £ 20-100: 741/
4,
745/8; 8% Sao
Paulo 1921: 106/
4
, 107/.
Een aanmerkelijk herstel is voor sommige aandeelen uit de
industrieele a/deeling
ingetreden. Certificaten Margarine Unie
werden in groote posten uit de markt, genomen, zoodat de
koers een krachtige stijging kon ondergaan. Alleen op den
laatsten dag van de berichtsperiode is eenige reactie ingetre-
den. Hetzelfde verloop viel voor aaiideélen Calvé-Delft op te
merken, hoewel de verschillen hier niet zoo groot zijn gewor-
dem Voorts stonden aandeelen van Berkel’s Patent in het
middelpunt der belangstelling; hoewel het hoogtepunt ook hier niet kon worden behouden, viel toch een sterke koers-
verbetering waar te nemen. Aandeelen Philips Gloeilampen –
fabrieken waren kalmer, doch bewogen zich eveneens in
stijgende richting. Voor kunstzijde bestond af en toe eenig
aanbod; ten slotte echter is de ondergrond tamelijk vast
geworden. Van Berkel’s Patent: 31 1/
4
,
3301/;
Calvé-Delft:
144
3
/
4
, 154/; Centrale Suiker Mij.: 79,
79/8;
Hollandsche
Kunstzijde md.: 210, 193
1
/; Internationale .Viscose: 101/,
96; Maekubee: 174/
4
, 167’/; Ifargarine Unie: 338
1
/, 356;
Ned. ‘Kunstzjjdefabriek: 441
1
/, 438
1
/
1
; Philips Gloeilainpen-
fabriek: (Gem. hez. v. Aand.): 818, 839
1
/; Ougrée Marihaye:
363, 414; Separator: 179h/
2
; Zweedsche Luci.fer Mij.: 440, 439.
Bijzondere aandacht hebben
mijnbouwaandeelen
getrokken,
aanvankelijk alleen voor aandeelen Algemeene Exploratie
Maatschappij,. in verband met de aankondiging van een
emissie van aandeelen – welke ter beurze gunstig is ontvan-
gen -, later ook voor.aandeelen Boeton, welke sprongsgewjjze
kondert stijgen. Geruchten’ omtrent een emissie van aandeelen
ook van deze maatschappij, hebben hierbij een rol gespeeld.
Algemeene Exploratie Mij.: 192, 188/
8
(ex claim ad
t
28,75);
Biffiton le Rubriek: 663, 664; Boeton Mijnbouw Mij.: 267
1
/
2
,
307
1
/
4
; Müller & Co.’s Mijnbouw Mij.: 101
1
/
3
, 1.03
1
/; Oost
Borneo: 80; Singkep Tin Mij.: 352, 342.
06k de
petroleurnafdeeling
was opgewekt, niet alleen voor
aandeelen Koninklijke – zelfs niet voor dit fonds in de eerste
plaats – doch ook voor Perlak, Gaboes, Marland Oil –
laatstgenoemde in verband met de aanwijzingen uit Amerika –
en af en toe voor aandeelen Peudawa, doch in veel geringerc
mate. Dordtsche Petr. md. Mij.: 389, 396
1
/; Kon. Ned.
Petr. Mij.: 407
1
/, 413/; Perlak Petroleum: 181/
4
, 217;
‘Peudawa: 33, 32
1
/; Gaboes Petr. Mij.: 112, 122
1
/; Marland
Oil: 421/2, 4513/3,.
Vervolgens is de
scheepvaartatdeeling op
den voorgrond
getreden, waarbij echter niet alle soorten gelijkelijk in de
belangstelling hebben gedeeld. De grootste aandacht bleef
gereserveerd voor aancieelen Holland-Amerika Lijn, Neder-
landsche Scheepvaart Unie en de lijnen, welke de Indische
routes bedienen. Ten slotte konden ook de aandeelen van de
,,wilde. vaart”, een zekere verbetering behalen. Holland-
Amerika Lijn: 81,
851/4;
Java China Japan Lijn: 146
1
/
4
.
157
1
/
o
; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 96/
4
, 98
1
/
4
; Ned. Scheep-
vaart Unie: 217
1
/
4
, 226/
8
; Stoomvaart Mij. Nederland:
212
1
/, 214; Nievelt Coudriaan: 120, 123.
De
rubbermarkt is
kalm geweest, doch gaf, na eenig op- en
neergaande bewegingen, toch een neiging tot herrtel te zien,
welke zich tot het einde heeft kunnen handhaven. Amster-
LNI)USTRIEELE DISCONTO MAATSCHAPPIJ
AMSTERDAM
LONDEN
BERLIJN
PARIJS
KOPEN
1-LAGEN
MAATSCHAPPELIJK. KAPITAAL / 25.000.000.-
. ,
VOLGESTORT GEPLAATSt EN RESERVES 112.900.000_
Financiering van den afzet van industrieele producten.
9
Januari
1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
45
dam Rubber: 238
1
/
4
; Dell Batavia Rubber: 160/
3
156;
Hessa Rubber: 318
1
/
3
, 309; Indische Rubber:. 239, 240;
Java Caoutchouc: 144, 139; Kali Telepak: 236, 238; Kendeng
Lemhoe: 326
1
/
3
, 329/; Majanglanden:
2861/2,
288; Ned. md. Rubber en Koffie: 278, 277; R’dam Tapanoeli: 101, 102
1
/;
Serbadjadi: 187
1
/
3
, 184; Sumatra Caoutchouc: 184, 188
1
/
3
;
Ver. md. Cultuur Ond.: 131/, 134
1
1
2
; Intercontinental
Rubber: 12
1
/, 11
1
/
33
.
Tabaksaadeelen
waren over het algemeen vast, vooral,
tegen het einde der berichtsperiode, voor certificaten ,,De Oostkust”. Daarentegen hebben aandeelen Senemhah van
een lichte reactie blijk gegeven. Arendsburg: 658, 660;
Besoeki Tabak Mij.: 534, 536;Deli Batavia:
5351/31
541’/2;
Deli Mij.:
4453/,
456
1
/
3
; Oostkust: 194/
4
, 197; Senembah:
5361/4, 5341/2.
De
suikermarkt
was in den aanvang der berichtsweek
ongeanimeerd; het bericht van verkoop â/13.- per quintaal
door cle V.J.S.P. uit oogst 1929 heeft teleurstelling gebracht.
Later is een herstel ingetreden. Cultuur Mij, der Vorsten-
landen: 150’/
2
; H. V. A.: 647
1
/
3
(ex div. ad
. 15 %), €54; Javasche
Cultuur Mij.: 345 (ex div. ad
. 12’/
2
%), 654;
Krian:
211, 205
(ex div. ad
. 6%); Moormann: 307; Ned. md. Suiker Unie;
231’1
2
, 232; Poerworedjo: 92
1
/,
921/4;
Suiker Cultuur
Mij.: 236
1
/,, 235
1
1
4
; Tjoekir: 470, 456 (ex cliv. ad
. 20 %);
Watoetoelis Poppoh: 715, 719.
Bankaandeelen
waren bijzonder rustig en zonder groote
wijzigingen. Ainsterdamschc Bank: 189
1
/
4
, 188
1
/; Incasso
Bank: 123
1
/ (
ex div. ad
. 2’/
3
%), 123’/
3
; Koloniale Bank
236, 237
3
/
4
; Néd. Ind Handelsbank: 160, 161; Ned. Handel
Mij. (C. v. A.): 172, 170; R’damsche Bankverg.: 106/,
107
1
/
3
; Twentsche Bank: 138 (ex div. ad
. 4 %), 138.
De
Arnerikaansche markt
was weliswaar stil, doch over het
algemeen vast; de aanwijzingen van New York werden hier overgenomen, waarbij in de meeste gevallen een neiging tot
realisatie overheerschend is geweest. Arnerican Car &
Foundry: 104, 102
1
/
1
(ex div.); Anaconda Copper: 241, 24e;
Studebaker: 773/
4,
761/
4;
U. S. Leather Corp.:
341j,
33
1
/;
U. S. Steel Corporation: 164/, 162/; Atchison Toreca:
198
7
/
8
, 198
1
/
4
; Baltimore & Ohio: 123’/
31
123/
4
; Ene: 70/
4
,
69
1
/
3
; Missouri Kansas & Texas: 521/2,
533/s;
St. Louis & San
Fransisco: 122, 1231/
4;
Southern Pacific: 1271, 128
1
1
d
(ex
div.); Union Pacific:
2171/3,
218/; Wabash Raiiway: 75/8,
78°/.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
8 Januari
1929.
De vraag voor t a r v e bleef in de afgeloopen week in
Europa we.!er beperkt. In Engeland bepaalt men zich bij
het doeti van inkoopen tot het dekken van de directe be-
hoefte. Op het vasteland van Europa wor:lt behalve de spoe-
dig verwachte partijen ook voor verlading in de eerstko-
mende maanden gekocht. Over het algemeen komen geen
groote omzetten tot stand en wordt geklaagd over slechte
consumptie. I)eze i§ wel in de eerste plaats te wijten aan
de grootere opbrengsten van eigen oogsten in cle consump-
tielanden en in Duitschiand en Centraal-Europa wordt ta-
nielijk veel inlandsche tarwe voor uitvoer aangeboden. Ook
de grootere aardappeloogst met name in Duitsclilancl schijnt
er toe mccle te wei-keii, dat de consumptie van tarwe te
wenschen laat. Ten gevolge van de goede resultaten van de
nieuwe oogsten van het Zuidelijk halfrond en de groote
zichtbare voorraden in Noord-Amerika worden koopers
aangemaanci tot voorzichtigheid.
In Argentinië schijnen de uitkomsten van den nieuwen
oogst wel buitengewoon goed te zijn. Uct weder is gunstig
voor het oogsten en men is ijverig bezig met het dorschen
van den oogst, welke verwacht wordt van record-grootte
te zijn, terwijl de kwaliteit over het algemeen zeer goed is.
Officieele schattingen van de opbrengst zijn door de Ar.
gentijnsche regeering niet bekend gemaakt. Volgens een
raming van particuliere zijde zou het uitvoer-surplus van
tarwe dit jaar 30 millioen quarters bedragen, waarvoor
een opbrengst van 39 tot 40 millioen quarters noodig zou
zijn. Dit is vel een zIer hoog cijfer, want volgens de offi.
cieele ramingen werd tot nog toe cle grootste oogst binnen-
gehaald in 1923 met 31 millioen quarters. In 1927 werd de oogst geschat op 30 millioen quarters, waarvan 25.200.000
quartcrs werden uitgevoerd. Het is echter in den loop van
het jaar gebleken, dat de opbrengst in 1927 onderschat was
geworden. In 1926 werd de opbrengst geschat op 27 mil-
lioen quarters, waarvan 19.200.000 qiiarters werden uit.
gevoerd. Van den oogst 1927 worden nog belangrijke hoe-veelheden tarwe in Argentinië aangeboden en het aandeel, dat dat land heeft in de wekelijksche wereldverschepingen
is aanzienlijk. Een groot gedeelte der uit Argentinië ver-
scheepte hoeveelheden tarve is van den ouden oogst. Hoe.
wel reeds verschepingen van den nicuwen oogst hebben
plaats gevo4den; kunnen eerst einde Januari of begin
Februari verschepingen op ruime schaal van den nieuwen
oogst worden verwacht. Ten gevolge van de gunstige be-
richten over den Argentijnschen tarweoogst zijn de prijzen
voor dib tarwesoort vrij aanzienlijk gedaald in den loop der.
afgeloopen w’eek. Aan de termijnmarkten te Buenos Aires
en Rosario ondergingen de prijzen verlagingen van 25 en
20 cents voor Februari levering. Daarna stegen zij echter
te Buenos Aires weder 10 en te Rosario 15 c. par 100 KG.
Ook de prijzen in Europa waren ten gevolge van het drin.
gen-le aanbod uit Argentinië lager, vooral in de laatste
helft der afgeloopen week. Tot deze verlaagde prijzen kwa-
men zaken tot stand van vrij belangrijken omvang, voor-
namelijk ter verscheping in Januari/Februari. In Australië
is men practisch met het binnenhalen van den oogst gereed
gekomen en de uitkomsten hebben aan de verwachtingen
voldaan, behalve in de Zuidelijke staten, waar de opbreng-
sten niet geheel zoo groot zijn als verwacht werd. Men
rekent nu met de mogelijkheid, dat de opbrengst voor ge-
heel A.ustralië iets lager zal zijn dan 160 millioen bushels,
waarop die opbrengst tot voor zeer korten tijd werd ge-
schat. De voor uitvoer beschikbare hoeveelheid, welke tot
nog toe op 14 millioen quarters werd geschat zou daardoor
iets moeten worden verlaagd en van verschillende zijden meende men op reeds niet meer dan 12 millioen quarters
te mogen rekenen. Dit cijfer schijnt echter te laag te zijn
en een overschot van 13 i 14 millioen quarters zal wel be-
schikbaar zijn voor uitvoer. Australië vindt afnemers voor
zijn tarwe in Bnitsch-Indië, China en ‘Japan. Waar in
China de politieke toestanden aanmerkelijk verbeterd zijn,
meent men te mogen rekenen op een voortzetting van de
vraag daarheen. In verband met de goede vraag in het
verre Oosten, wordt Australische tarwe niet dringnd aan.
ge’-oden op de markten in West-Europa. Men meent zelfs, dat reeds een derde gedeelte van het voor uitvoer beschik-
3
er» A,jstrsl’s’-” eversehot is verkocht. Later zal het aan-
bod van Australische tarwe in Europa weder grooter moe-
ten worden wanneer (le vraag, vooral van Bnitsch.Inclië,
afneemt. In Canada blijven de aanvoeren van tarwe aan de
binnenlan-
1
scbe markt zeer groot, niettegenstaande het we-
der aanmerkelilk kouder is geworden. Nu de scheepvaart
naar de Oostelijke havens van Canada gesloten is, richt
zich de stroom van tarwe meet naar de kust van den Paci-
ie. Niettegenstaande den grooten binnenland schei aanvoer
in Canada gaan houders van Canacleesehe tarwe, speciaal
de Canadeesche tarwepool, er slechts schoorvoetend toe
over de verlaging te volgen, welke de prijzen voor andere
tarwesoorten hebben ondergaan. De zaken, welke de vorige
week in Manitobatarwe werden afgesloten, dienen in
hoofdzaak om in de directe behoefte te voorzien. Voor la-
tere verscheping worden de prijzen te hoog gehouden in verhouding tot die voor Platatarwe. Het heeft velen ver-
baasd, dat de prijzen aan de termijnmarkt te Winnipeg ge-
AANVOE1IEN in toris van 1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Arttkelen
I9
2
9
1928
31) Dec.
19281
Sedert
1
Overeenk.
3
Dec. 11)281
Sedert
1
Overeenk.
5 Jan. 1929
1 Jan. 1929
tijdvak 1928
5 Jan. 1929
I Jan. 1929
tijdvak 1928
43.404
7.122
38.584
302
.
302
–
7.424
38.584
Tarwe
……………..
Rogge
……………..51)8
388
268
–
–
–
38$
2138
1.506
420
–
–
–
1.506
420
Mais ………………
.2.963
1.745
11.72C1
4.510
4.510
6.252
6.255
17.972
Bnikweit ……………..055
17.342
8.401
4.789
–
–
42 0
40
8
1
5.189
5.438
1.3b8
1.945
–
–
1.3S8
1 915
2
..
1.014
–
1.150
1
5.342
5.342 13.419
1
5.342
14509
Grst
………………
Haver
………………
61)4
96
3.403
–
–
–
96
Lijnzaad
…………….
Lijnkoek
……………..
2.154
21)6
3.973
912
912
–
1.208
3.973
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
1.252
167
427
–
–
–
167
427
46
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Januari 1929
durende den laatsten tijd zoo goed op peil bleven. Zij zijn
echter gedurende de laatste dagen der afgeloopen week
gedaald. Voor den Mei-termijn bedroeg deze vêrl.ging ge-
durende de afgeloopen week 3 d.c. per 60 lbs., gisteren trad
weder eene verhooging van 1 d.c. in.
Te Chicago zijn de prijzen aan de termijnmarkt eveneens
gedaald. Echter niet in clie mate als te Winnipeg. De
prijzenloop aan cle termijnmarkt te Chicago is niet in de
eerste plaats afhankelijk van dc exportvraag, doch reageert
in hoof.zaak op berichten over den nieuwen oogst. ‘In het
gebied Cer wiutertarwe is men bevreesd voor schade ten-
gevolge van vorst, daar in sommige gedeelten sneeuwbe
dekking ontbreekt. Over het algemeen schijnt echter dien-
tengevolge geen schade van beteekenis te zijn veroorzaakt. In de Balkanstaten, met name in Roemenië, is de stand van
wintertarwe zeer goed. Ten gevolge van zacht weder heb-
bn de planten zich krachtig ontwikkeld en toen strenge
vorst intrad, werden zij beschermd door sneeuw. Sedert
is in de weersomstandigheden weder verandering ingetre-
den met regen en dooi, zoodat op het oogenblik de sneeuw-
hedekking is verdwenen. Het is te kopen, dat niet plotse
;
linge strenge vorst zonder sneeuw zal intreden, want cru
;
stige schade zou daarvan het gevolg kunnen zijn. – –
In r o g ge zijn de omzetten gering. De prijzen voor
Aruerikaausche logge zijn te hoog tegenover die voor rogge
van den eigen oogst in Duitschlancl. Duitschland, Oosten-
rijk en Hongarije zijn aan de markt met rogge voor uit-
voer, waarin echter in den laatsten tijd slechts geringe
zaken tot stand komen. Het behoeft geen, verwondering te
wekken, dat de zaken in rogge niet groot zijn, want de
prijzen daarvoor zijn veelal hooger dan die voor verschil-
lenr!e tarwesoorten.
De stemming aan de m a ï s-markt is sedert het begin der
afgeloopen week niet onaanzienlijk verbeterd en . op cle
lusteloosheid, welke aan het einde van het vorige jaar
l
–
cerschte, is een betere consumptie-vraag en een prijsver,
hooging van enkele guldens per last gevolgd. Toen in het
begin der vorige week eenige booten met Platarnais tege-
lijkertijd binnenkwamen, waren houders daarvan dringend
aan de markt en geneigd tot het doen van concessies, liever
dan mais op te slaan; in cle eerste plaats in verband met
de kwaliteit, welke lang niet altijd gedurende geruimen tijd houdbaar is en ook ten gevolge der schaarschte aan opslag-
ruimte. Toen het dringende aanbod na lossing der booten
van de markt was. herstelden de prijzen zich en werd de
stemming aanmerelijk vaster. Ook in Argentinië onder-
gingen de prijzen eenige verhooging. Verschepingen van
Argentinië waren in de afgeloopen week vrij aanzienlijk
kleiner, doch dit werd weer goedgemaakt door grootere
verschepingen van, maïs uit Nooid-Amerika, zoodat de
totale wereldversctepingen iets grooter waren dan een
week geleden. Ook voor Mixedmaïs waren de prijzen in den
loop der afgeloopen week verbeterd. Te Chicago bleef de
prijs voor den Maarttermijn nagnoeg onverander:l, de
prijzen in Europa zijn echter door de betere vraag gestegen.
Eerstehanclsch zaken in Mixedmaïs zijn niet groot, daar
aflaclers niet dringend aan de markt zijn. Het is. hoofd-
zakelijk de tweede hand, welke tot de stijgende prijzen als
verkooper optrad. Terugverkoop naar Amerika vond in
de afgeloopen week minder• plaats, daar Europeesche im-
porteurs hoogere prijzen wilden betalen dan Amerikaansche
afladers in terugkoop boden. In Platainaïs van den niesi-
ven oogst kwamen enkele zaken tot stand, vooral naar
Duitschland en Midden-Europa, waar men deze mais koopt
in verband niet
cie.
slechte uitkomsten van de laatste maïs-oogsten in de Balkanstaten.
Ook voor ge r s t werd de stemming allengs beter, voor-
al voor partijen, welke niet direct geleverd worden. Aan-
gekomen en zeer spoedig verwachte gerst was nog gedrukt
als gevolg van ruim tweedehandsch aanbo:l, doch verder
verwijderde posities, alsook Januari- en Fébruari-aflading
worden niet dringend aangeboden.
Op
deze termijnen zijn
niet zulke groote contra.cten afgesloten als indertijd ter
verscheping gedurende het najaar en men mag verwachten,
dat over korten tijd het dringende twee-Jehandsche aanbod
van gerst zal verdwijnen. Vel is het nog de tweede hand,
welke stoomende gerst en Januari.aflading verkoppt, doch
op latere afladiiig moet men van Amerikaansche afladers
koopen, welke daarvoor aanmerkelijk hoogere prijzen vra-
gen dan voor eerdere posities worden betaald. En andere
dan Amerikaansche gerstsoorten zijn de omzetten klein. Sedert cle tot voor korten tijd aangeboden partijen stoo-
mende 1)onau-gerst van cle markt zijn genomen, is het aan-
bod van die gerstsoort ‘klein en afladers aan den Donau
wachten mt het doen van nieuwe aanbiedingen tot de
prijzen in West-Europa zullen zijn gestegen. Die op het nogenblik zijn te maken, bieden geen rendement tegen.
over de vraagprijzen van Roemenië.
De zaken in h a v e r bepalen zich in hoofdzaak tot Duit-
sehe haver en Platahaver van den nieuwen oogst. De om-
zetten zijn echter zeer klein. Voor Platahaver zijn de prij-
ZCTI
Vrij aanmerkelijk gedaald, waarna w’eder eenige verbe-
tering intrad. De kooplust is matig en zaken van slechts
matigen omvang kwamen tot stand.
STATISTISCH OVERZIC
–
–
TARWE
HardWinter
No. 2 loco
Rotterdam!
Amsterdam
per lOO K.G
ROGGE
Amercan No.2
2
)
loco
Rotterdam
per 100 K.G.
MAIS
La Plata
loco
R’damlA’dam
per 2000 K.G.
GERST
rner No 20)
Rot
0
eam
fper
2000 K.G.
LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam’A’dam
per 1960 K.G.
STEENKOLEN
Wetfaalschej
Ilollandsche
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
R’dam/A’dam
per loco K.G.
PETROLEUM
Mid. Contin.
Crude
33 l!m 33.90
Bé
S.
g.
per barrel
IJZER
Cleveland
Foundry No.3
f.0 b
–
Middlesbough
per Eng. ton
KOPER
Standaard
Locoprijzen
Londen
per Eng. ton
–
f1.
O’o
t!.
–
ho
f1.
0
10
f1.
‘o
f1.
.
O’o
f1.
01
0
$
°/o
Sh.
°Io
–
£
°I,
Jaargemidd. 1925
17.20
100.17
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
00,0 462,50 00,0
10,80 100,0
1.68
1(0.0
731-
100.0
62.116
1(0
lanuari
1926
l6,90
98,3
1l,47
87,8
190,25
82,’
184,25
78,1
370,75
80,2
10,05
93,1
1.51
89,9
701-
95,9
59.31-
95
lebruari
,,
*l,3
94,8
t 11,52
5
80,1
l74,”O
75,2
175,00
74,2
353,00
7n,3
10,20
94,4
1.80
107,1
7016
96,6
59.121- 96
Maart
*15,375
89,4
t 11,475
87,6
167,75
72.5
174,50
73,9 330,00
71,4
9,85 91,2
1.80
107,1
7016
96,6
58.156
94
April
,,
*lf,)Q
93.6
t 11,45
87,6
177,50 76,7
194,75
82,5
335,75
72,6
10,00
92,6
1.80
107,1
7016
96,6
57.716
92
Mei
,,
90,9
t 11,00
84,1
168,50
72,8
92,50
81,6
334,5!)
72,3
13.10
121,3
1.93
114,9
731-
100.0
56.916
91
luni
,
l6,12
93,7
11.125
85,1
171,00
73,1)
198,75
84,2
360,25
77,9
13,85 128,2
2.05
122,0
7′
-1
j6
104,8
56.176
91
juli
–
1
16,20
94,2
12,175
93,1
175,25
75,7
100,50
85,0
382,50
8,7
16,45
151,4
205
122,0
871-
1)9,2
58.21-
93
Augustus
5.35
89.2
11,82
5
–
90,4
170,50 73,7
90,50
80,7
376.50
81,4
17,25
159.7
2.05
122,0
906
124,0
58.196
95
September ,,
4.80 86,0
11,95
91,4
170,’0
73,5 04,75 86,8
360,25
7,9
25,50
236,1
2.05
122,0
9416
129,5
58.151-
94
October
,,
15.75
91,6
12,325
94,3
17′,50
75,8
18,75
92,7
367,75
79,5 31,10
28,O
2.0
122,0
118-
161,6
58.76
94
November ,,
16,fl2
5
93,2
12,60
96,4
177,75
76,8
115,00
91.1
38!,50
82,7
38,25
353,7
1.61
1.75
107,7
104,2
12016
9916
165,1
136,3
57616
56.19.6
92
91
December
,,
5.4′
89,5
12,21)
93,3
173,50
74.9
2114,75
69,3
373,5
80,8
19,00
175,9
–
Januari
192
15.225
88.5
12,50
95,6
165,00
71,3
f22,25
94.2 362,50
78,4
13.35
123,7
1.75
1(4,2
8516 117,3
55.716
89
Februari
,,
15,22
5
8″,5
13,05
99,8
167,00
72,1 130,00
97,5
373,75
608
12,10
112,0
1.70
101,2
8316
–
114,4
54.16/-
88
Maart
lf45
87,5
2,70
97,1
161,50
71,1
119,25
92,9
354,75
76,7
11,25
–
104,2
1.26
75,0
811-
111,0
55.171-
89
April
i4,80
86,0
12.82
5
98,1
173,00
74,8 37,50
100,6
351,50
76,0
11,00 101.9
1.22
72,6
801-
109,6
55216
88
Mei
,,
15,75
91,6
13,575
103,8
172.75
74,6
258,25
109,4
373,75
80,8
10,95
101,4
1.22
72,6
741-
101,4
54.4
1
–
‘8
luni
15,60
90,7
13,20
101,0
175,25
75,8
246,’ 0
104,2
372,75 80,6
11.00
101.9
1.22
72.6
‘
701-
95,9
54.216
87
juli
15,
1
0
87,8
–
12,05
92,2.
171,50
74.1
/35.75
99,9
367,75
79,5
1110
1172,8
1.22
72,6
701-
95,9
53.19-
86
Augustus
14,87
86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,517
107,0
36825
79,6
1:05
102,3
1.22
72,6 691-
–
94,5
55.516
89
September ,,
4,
7
0
85.5
12,15
92.9
179,50
77,5
133,25
98,8 369,50
79,9
10,90
100,9
1.22
72.6
651-
89,0
54.131
88
October
13.72
5
79,8
11,45
87.6
178,75
77,2 230,50
97,7 359,0fl
77.6
10,
0
0
100,9
1 22
72.6
651-
89,0
55.51-
89
November
13,45
76,2
12,125
92,7
184,75
79,8
133,25
98,8 349,75 75,6
11,65
98,6
1.22
726
651-
$9,0
59.11- 95
December
,,
13.40
77,9
12.57
5
96.2
201,00
86,8
26.25
104,3
348,25 75.3
10,60
981
1.22
72,6
651-
89,0
60.21-
–
96
lanuari
1928 13.50
78,5
12,70
97.1
207,50
89,6
247,25
105.0
361.00 78,0
10,30
95,4
–
1.22
726
651-
89,0
62.-!-
99
Februari
1380
802
1287
5
985
226,50
–
9
7
,8
?43,75
1P3,3
361,00
76,0
10,00
9?.6
1.21
720
651-
89,0
61.121-
99
Maart
,,
4.60 84,9
14,00
107,1
210,75
101,0
255,75
108,4
350,75
758
9,95
92,1
1.19
1.19
70,8
656
89,7
90,4
61.316 61.1416
98 99
April
,,
15,30
889
14,97
5
114,5
239,50
103,5
261(0
111,6
358,25
77,5
10,05
93,1
70,8 661-
Mei
15,30
88.9
15,
1
7
5
118,4
238,50
103,0
260.75
110,5
372,00
80,4 10,60
98.1
119
70.8 661-
904
62.151-
101
Juni
,,
1437S
83.6
14.27
5
109,2
234.00
101.0
252,50
107,0
365,25
1
79.0 1″ 10
93.5
1.19
70.8 661- 90,4
63.171- ‘()2
Juli
11,25
62.8
13.07
5
1170.0
246,75
1
6,6
747,00
102.1
359,75
77,8
lO’IO
93,5
1.19
70,8
661-
90,4
62.181-
1
101
Augustus
12.00
69,8
12620
96,6
2)4.75
92.8 226.75
96,1
350.75
75.8
10,05
93,1
l.2
–
72,0
66!-
90.4
2 106
1
1
0
0
Septem
–
er ,,
11,65
67.7
ll,57
88,5
498.75
85.9
19825
84,0
350.75
75,8
1
10.00
92.6
1.21
1)9
72,0
66-
66′-
90,4
1
90,1
63.81-
65.12!-
102
1)05
October
,,
November
.,
12.27l
12,32
5
1
71,4 71.7
1
‘2,27
1
12.075
1
93,8
1
9 ‘,4
216.5
1
)
227,25
91.4
98,2
1(9,501
l550
60,3
1
78,6
366.01)
.36,25
79,1
1
83,5
9,95
10,20
92,)
91.4-
1.16
70, 71,2
66!-
90,4
67.18!-
1)09
December
–
123′)
1
71,5
1
11,90
/
91.0
220.25
95,)
160,501
76.5
37375
60.8
10,10
93,5
1.18
70.2
66/-
/
99.4
703/-
11
1
3
7 Ia»uari
1929
12,00
1
69,8
1
11,75
89,9 221,00
96,8
j81,001
76,7 3
6
5,00
/
78,9
–
–
1.18
70,2
66
1
–
i
90,4
71.1216
/ 120
1)
Men zie voor.de
toelichting op dezen slaat de nummers van 8 en 15 Augustus 1928 (No. 658 en 659) pag. 689190 en 709. l)=Western vôôr de invoering
*
Manitoba No. 3.
t
Zuid-Russische.
9 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
47
SUIKER.
Ook de afgeloopen week bleven de verschillende suiker-
markten lusteloos gestemd.
In
A
m e r i k a daalde de waarde voor ruwsuiker tot 2 dc.
c. & fr. New York op basis van Cubasuiker. Raffinadeurs
kochten eenige ladingen.
Op
de termijnmarkt brokkelden prijzen verder af, tot aan het
i der week eene kleine verbetering intrad. De markt te
New York sloot op de volgende noteeringen: Jan.
1.98;
Mrt. 2.04; Mei 2.13; Juli 2.19; Sept. 2.25; en
Sp.
Centrifu-
gals 3.77.
De laatste
C u b
a statistiek is als volgt
1928
1927
1926
Ton
Ton
Ton
Cubaansche prod. tot 2 Jan. 4.037.833 4.50.521 4.884.658
Consumptie …………….95.255
101.000
157.500
Weekoutv. afscheepbavens 26.285 10.200 9084
Totaal sedert 1 Jan ……… 3.808.769 4.276.448 4.729 877
Weekexport …………….52.235 56.313 41.091
Totale export sedert 1 Jan…
3.728.c18
4.0(14.131 4.660.436
Voorraad afscheephavens…..124.403
212.314
60.741
Voorraad Binnenland
89.557
7L070
–
F. 0. Licht
publiceert eene nieuwe raming van den Europ.
bietsuikeroogst, welke 150.000 tons hooger is gegrepen dan zijn
vorige raming. De verhoogingen voor Duitschiand. Frankrijk,
Polen en Roemenië zijn toe te schrijven aan het feit, dat het
gewicht der bieten nog gedurende den oogst meer is toegeno-
men dan in normale jaren, zonder dat het suikergehalte in
verhouding afnam.
De gedetailleerde cijfers zijn als volgt:
1928/19:9
192711028
4e Rarniug 3e Itarning Opbrengst
31.12’28
30.11’28
Duitschianci ……..1.785.000
1.725.000 1.664.766 Tons
Tsj.elio Siowakije
1.050.000
1.050.000 1.239.455
Onste.n rijk ……….1 I0.01 0
10.000
110.001
Iloiigarije ……….210.000
210.000
186.701
Frankrijk ……….880.000
860.40
863.205
België …………..26:.OuO
26.000
273.413
Nederland ……….3((‘.OØQ
310.000
259.964
Denemarken ………165.000
165.000
112.8110
Zweden …………1(10.000
160 000
145.335
Polen …………..740.400
700.000
566.961
Italië …………..380.000
380.000
284.276
Spanje…………..238.000
238.000
259.964
Brittannië ……….245.000
245.000
229.910
Tons
Andere landen ……….4400
344.000
3 13.579
Tot. Europa z.Rusland 6.’6.u00 0.717.000 0.535.733 Tuus
Rusland …………1 380.100
(.380 000 1.501.980
Tot. Europa
mci.
RusI. 8.247.000 8.097.000 8.040.719 Tons
In E n g e
1
a n d was de handel op de termijnmarkt vrij
levendig. De noteeringen liepen echter tusschen 3 d. en
33/4
d.
terug. Het slot der ruwsuikermarkt was als volgt:
Jan. .. 8h.
91-
Aug.
8h. 9/4k
Maart
8111
y
4
Sept.
,,
Mei
90
Dec.
,,
Raffinadeurs verlaagden hunne prijzen met
6
d. voor alle
posities.
De zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow:
1928
1927
1926
Ton
Ton
Ton
Duitschiand 1 Dec. …….. 1.225 i(00 989.000
903.000
Tsjechoslowakije 1 Dec…. …
.i02.OeO
789.000 b29.0U0
Frankrijk 1 Dec . ………..
439.000 450.000
399.000
Nederland 1 Dec . ……….
219.000
1944.000
212.uOO
België 1 Dec . …………..
180.000
165.000
129.000
Polen 1 Dec …………..28(1 000
229.u00
220 000
Engeland (Dec. geïmpt suiker l4L000 183.000 354.(((‘O
,,
1 ,, Binneal suiker
46 OliO
33.000
18.000
Totaal Europa
3.27 1.000 3.037.000 2.954.000
V.S.Atlant. havens 28 Nov.. • 204.000 200.000 251.000
Cubaanschie havens 1 Dec .
287.000 344.000 195.000
Cuba binnenland 1 Dec…..177.000 163.00
46.040
Totaal …………..3.939.0u0 3.744.000 3. 46.000
Op
J a v a verkochten de
V.I.S.P.
een belangrijk quantum
(350.000 tons) Superieur uit oogst 1929 tot 113.- met optie
tot verscheping bewesten Suez tot / 11,75. Ook werd wat
Hoofdsuiker uit dezen oogst tot / 11.75 verkocht (laatste
prijs
t
12.25). De markt voor tweedehands suiker was vrij
Vast en prijzen trokken
t
1/4
h
/3/s
aan. H i e r t e
1
a n d e was de markt de afgeloopen week kalm
gestemd zonder noemenswaardige prijsveranderingen. De
markt sloot als volgt: Jan. / 131/
4;
Mrt. / 13’/,; Mei / 13
3
/
4
;
Aug.
/ 13’/
en Dec. / 14
1
/, alles verkoopers, met koopars tot
t
1/8
á
/
1
/4
lager. De omzet bedroeg
2000
tons.
KOFFIE.
De vaste stemming, waarin het artikel op den eersten
beursdag van het jaar opende, was reeds den volgenden dag
‘JGROOTHANDELSPR1JZEN’)
TIN
ocoprijzen
.onden per
Eng, ton
KATOEN
for Middling
locoprijzen
New York
per lb.
WOL
gekamde
Australisclie.
Merino 64s Av.
loco B’radford
per Ib.
WOL
gekamde
Australische, CrosshredColo-
.
nial Carded,
50’s Av. loco
Bradford per Ib.
RUBBER4)
Standaard
Ribbed Snoked
Ioccien
per Ib.
SUIKER
Witie kristal-
suiker loco
R’dam/A’dam.
per 400 K.G.
KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per
11
K.G.
1
THEE
i
Afi. N.A. theev.
A’dani gem. pr.
Java- en Suma-
1
rathee p.
i/
4(0.
Indexcijfer
vjh. Centr. B.
v. d
Stat.,
herleid
van 1913= 100
tot 4925 = 100
Indexcijfer
van The
Eco.omist,
herleid
v.19
-5= 100
tot 4925= 400
£
O!o
S ets.
0
10
pence
0
10
pence
°Io
Sh.
01
.
II.
010
ets.
01
cts.
0/
1.171-
3.6/-
100,0
08,2
23.25 20,75
104,0
89,2
55(0
48,75 00,0
88,6
29,50 26,00
400,0
88,1
2111,625
34,25
100,0 113,0
18,75
16,87
5
–
100,0
9
,0
61,375
57,5
100,0
93,7
1
84,5
400,0
100,0
100,0 3.34-
109,3
20,55
88,4
46,50 84,5 25.00
84,7
217,625
88,8
17,125
94,3
58
94,5
103.5
1
103,5
(22,5
122,5
95,7
96,1
93,4
‘3.44!-
1.19/6
409,4
10ö.I 1940
19.10
83.4
82,4
47,50 47,50
86,4 86,4
25,50 23,00
86,4 84,7
215,125
2/1,25
81,8
70,9
16,31
5
46,315
87,3 87,3
,
57,25 54,25
9i.3
88,4
400,25
18,6
93,5
91,1
.14
1
6
1(12,6
8,95 81.2
47,50
86,4
24,25
82,2
1/10,5
63.2
16,50
88,0
55
89,6
97,5
102,25
115,4
121,0
92,3
92,3
90,4 69,4
3.1316
1.64-
107,6
108,2
1845 4880
793
80,9
47,50 47,50
86,4 86,4
24,0
23,75
81,4
80,5
118,375 118,375
57.5
7,5
16,625
16,75
88.7
89,3
56
57
91,2
400
118,3
92,9 90,0
1.1016
142,5
18,45
79,3
47,75
86,8 24,50
83,1
117,625
55,1
16,37
5
87,3
57,75
92,’:
94,1
89,25
–
405,6
–
91,0 89.7
90,2
92,2
1.1916
4,44:6
417,6
20,2
17,35
13.25
74,3 57,0
48,75
47,50
88,6
815,4
25,25 24,75
85,6 83.9
1/8,125
(48,475
56,5 55,6
17,25,
17,87e
92.0 95,3
57.25
53,5
93,3 87,2
87,75 89.5
103,8
90,3
94,7
4.1/6
117.7
12.90
55,5
44,75
81,4
24,00
84,4
1/8
56,1
t9,65
10
1
,7
51.625
84,1
85,25
105,9 400,9
92,3 94.8
94,5 93,3
4-46
4.13/6
117,3 114.4
12,60 43,45
54,2
57,5 44.75
45,00
84,4
81,8
24.50
25,25
83,4
85,6
416,5
117,375
51,9
54,4
21,875
2210
116,7
117,3
50
.
50
81,5
84,5
79,25
74
93$
94.8
88,7
4.86
18,2
14.15
60.6
46,25
84,4
26,00
88,4 117.125
53,7
21,125
112,7
48,75
79,4
71,25
84,0 84,3 93,5 94,2
87,6 89,5
151-
119,4
1425
61.3
47,75
86,8
26,50 89,8
448,25
56,8
20,62′
110,0
48
78,2
70
82,8
92,9
87,9
II:-
5.121-
116,1
112,9
44.75
16,15
63,4 69,5
47,50 47,00
86,4
85,5
26,23
26,00
89,0
88,1
117,875
(/7,75
55.8
55,4
20,25 20,25
108,0
108,0
48
.
47
78,2
76,6
72,25
86,5
85,5
.
92,3
87,4
1.1(6
113,2
16,85
72.7
47,25
85,9
26.00
88,1
1/6
50,5
18,375
98,0
47
76,6
81,25
102,4
96,2
93,5
96,1
88.9
89,3
).15/6
-6
110,7
111,5
17,90 49,70
77,0
84,7
48,50
88,2
26,50
89,8
44,75
44,0
48,62
5
99,3
47
76,6
84 99,4
97,4
89,2
4.42/6
09,8
22,05 94,4
48,50
50f 0
88,2
90,9
26,50 26,50
898
89.8
1/5,25
1j4,25
4,8
45,6
18,50
I7,87
98,7
95,3
45375
44,25 73,9
72,1
–
94,5
–
111,8
.
96,1
96,8
90,8 90,0
.2(6
4416
00,9
100,9
20,65 20,25
88,8
87.1
50,25 52,25
91,4
95,0
26,75 28,50
90.7 96.6
(/4,315
4/6,5
46,0
16,87
5
90,0
45,25
73.7
93
110,1
96,8
89,1
1.1316
101,8
9,70
84,7
51,50
93,6
28.75 97,3
1/7,75
54,9 55,4
17,25
17,87′
92,0 95,3
46
46
74,9 74,9
96
89,25
113,6 105,6
97,4 97.4
88,3
88,0
5.4/-
110/6
97,4
89,2
19.25
18,35
82,8 78,9
53,00
54,75
9,4
99,5
29,75
31,75
400,8
107,6
117,25
413,75
54,0
44,2
17,37
5
16,75
92,7
89,3
46 46
74,9
74,9
84,5
400,0
98,7
86,7
4.4716
89,4
19,35
83,2
55,(0
100,0
3325
112,5
110,75
35,8
16,815
90,0
47
.
76,6
79,5
79
94,1
93,5 96,8
98,1
87,4
88,4
4.6!-
).13j-
89,5
$8,4
20,65
21,55
888
92.7
54,50
54,25
99,1
98,6
33,00
3225
111,9
09,3
-:9,375
-/9
26,3
25,3
l6,R7
16,625
90,0
88,7
47
48,25
76,6
78,6
74,25
78,25
87,9 98,7
90,1
‘.816 83.4
24,35
94,8 55,50
100.9
31.75
10,6
-i9,25
26,0
15,75
84,0
49
79,8
73,25
92,6
86,7
98,1
98,7
90,0 88,3
.491-
.78′-
809
80,9 21,75
19.30
935
83,0
53,00
54,75
96,4
94,1
31,25 30,00
05,9
101,7
-19,25
-/9,25
211,0
15,50 82,7
853
49,875 84.3 74,25
84,3 95,5
86,8
.7/6
84,9
18, 5
79,8
47,00
85,5
29.00 98,3
-/8,5
26,0 23,9
6,00
15,875
$4,7
51,875
52,75 84,5 86,0 67,75
70,25
80,4 83,4
92,9 93,5
85,0
85 1
19L
4.40/6
84,8
88,8
19,45 19,90
83,7
85,6
4(135
47,25
84,!
859
27,24
27,50
92,4 93,2
-:8,8
-18,625
24,7
24.2
14,625
14,10
78,0
74,7
53 53
86,4
86.1
73
f6,4
94,2
85,1
1.8!-
87,2
20,45
88,0
46,25
84,1
2,00
94,9
–
f
8,5 23.9 13925
74,3
51,75
84.3
7535
76,5
89,6 90,5 95,5 85,5
1.2(6
85,2
20,00
5
860
47,106 85,5
6
28,5C
6
96,6
6
-8,75
24,6
1
13,75
1
73,3 51,5 83,9
imuge ullicleeje norecr.ngswljze (jan. taö).’)MaIting voOr de invoering van de nuidige oflic. noteeringswijze (jan. 4928).
4
)Jaar- en maandgemiddelden afgerond
op
1/
pence.
5)
4 Jan.
6)3
Jan.
48
ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTËN
9 Januari 1929
verdwenen, toen Brazilië iets lager afkwarn. In dê daarop
volgende dagen bleef de markt kalm gestemd op verder,
verlaagde kost- en vracht-aanbiedingen van Rio en van
Santos en op belangrijke verkoopen aan de termijnmarkt.
te New-York. Bij liet afsluiten vaa dit Overzicht echter’
waren de berichten uit Brazilië weder iets vaster en waren
de aanbiedingen van sommige afladers aldaar-ook weder
hooger, terwijl de termijnmarkt te New-York hoogere slot-
iioteeringeu seinde naar aanleiding van inkoopen op die
markt voor Braziliaansche rekening. De offerten van San-
tos zijn op het oogenblik 1/. h 2/. lager dan in het vorige
Overzicht vermeld, terwijl die van Rio
11.
l 116 lager zijn.’
Nederlandsch.Indië daarentegen bleef met Robusta onver-
ancierd vast gestemd en de noteeringen van sommige soor, ten zijn eer nog iets hooger.
• Aan de’ loco-markt bleef vooral voor Robusta goede
vraag bestaan en het weinige, dat op het oogenblik van
Palembang nog bestaat, wordt op prijzen gehouden, die
niet veel meer verschillen van die in het productieland. De
officieele loco-notceringen bleven onveranderd
6134
ct- per
36
KG. voor Superior Santos en
5134
ct. voor Robusta. Aan de termijnmarkt alhier liepen de noteeringen onge-
veer 1% ct. terug, doch zij herstelden zich daarna
34
34
ct.
Een telegram uit Brazilië vermeldde, dat de limiet der
dagelijksche aanvoeren in de haven van Rio voor den
termijn van 16 tot 31 Januari verlaagd is van 7967 balen
op 6906 balen.
De dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma G.
Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in December
de aanvoer geweest is als volgt:
1928
1927
1926
ba,
bn.
bn.
in Europa …………….696.000 1.079.000
791.000
Ver. Staten van Amerika 933.000 1.145.000 1.058.000
Totaal -. . 1.629.000 2.224.000 1.849-000
De Aanvoèren in Europa en in Amerika tezamen gedu-
rehde liet jaar 1928 bedroegen 22.014.000 balen tegen
21.530.000 balen in 1927 en 20.600.000 balen in 1926.
De, Afleveringen in December waren:
1928
1927
1926
bn.
bn.
bn.
in Europa …………….740.000
935.000
784.000
Ver. Staten van Amerika 901.000 1.063.000
969.000
Totaal – . . – 1.641.000 1.098.000 1.753.000
De Afleveringen in Europa en in Amerika tezamen ge
durende het jaar 1928 waren 21.779.000 balen tegen
21.580.000 balen i1i 1927 en 20.649.000 balen in 1926.
Vanaf 1 Juli tot 31 December waren de Aanvoeren in
Europa en in Amerika tezamen 9.803.000 balen tegen
10.867.000 balen in 1927 en 10.263.000 balen in 1926, ter-
wijl de Afleveringen bedroegen 10.201.000 balen tegen
11.001.000 balen in 1927 en 10.009.000 balen in 1926. –
De zichtbare voorraad in Europa was op 31 December
1928 – 1.868.000 balen tegen 1.912.000 halen op 1 De-
cemb”r. In Amerika bedroeg hij 783.000 balen tegen
151.000 balen op t December. In Europa en in Amerika te-
zamen was de zichtbare voorraad dus op 31 December 1928
– 2.651.000 balen tegen 2.663.000 balen op 1 December.
J’Iij bedroeg op 31 December 1927 – 2.416.000 balen en op
31 December 1926 – 2.475.000 balen. De zichtbare wereldvoorraad was op 31 December 1028 –
5.172.000 balen tegen 5.269.000 balen op 1 December en
5.268.000 balen op 31 December 1927 (in deze cijfers zijn
niet begrepen de voorraden in het binnenland van Sao
Paulo, waarvan het ci’fer van 31 Decem!’er 1028 nog niet
bekend is, doch die op 1 December bedroegen 13.205.000
balen en op 31 December 1927 – 13.120.000 balen). De prijzen van gewoon goel beschreven Sup”rior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 101/. á 1031-
per ‘cwt. en van dito Prime ongeveer 10316 h 103/., terwijl
zij van Rio type New-York7 met beschrijving, prompte
verscheping, bedragen 77/. b 78/-.
Van’ Robusta- op ‘aflading ‘van Nederlandsch-Indië zijn de prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palembang Robusta, Januari.verschcping, 4134 ct.; Ben-
koelen Robusta, Januari-verscheping,
4134
ct.; Mandheling
Robusta, Januari-verscheping,
4434
ct.; W.I.B. f.a.q. Ro-
busta, Januari-verscheping, 53 cl., alles per
1
/2 KG., cif.,
uitgeleverd gewicht, netto contant.
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar gelden-de gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Mrt. Mei Sept. Dec.
7 Januari – ……..$ 15.22 14.41 13.38 13.05
31 December ……. .. 15.69 14.92 13.90 13.60
26 December ………15.20 14.45 13.55 13.00 17 December ……. ….14.60 13.93 13.-
Rotterdam, 8 :Januari 19i9.
VRACHTENMARKT.
Door de vele vacantiedagen ging op de viachtenmarkten
slechts weinig om en vertoonden de vrachten nagenoeg geen
verandering sinds het vorige bericht.
Onderstaand staatje geeft een overzicht van de hoogste en.
laagste vrachten, welke gedurende het afgeloopen jaar op
verschillende vrachtenmarkten werden betaald.
•
.
Engeland (Wales).
Kolen
Hoogste Laagste
vracht.
Rouaan .. ………………… . ……..
s/4’/ d.
3/3 d.
Gibraltar ………………………….
9/3d.
6/6 d.
West-Italië ………………………. 10/6 d.
6/9 d.
Port.Said ………………………… 12/9 d.
8/9 d.
Las Palmas ………………………. 10/3d.
7/3 d.
Buenos Aires ……………………… 15/3 d.
9/9 d,
No o r d-A m ,e r i k a.
Kolen.
West-Italië ……………………….$ 255
$ 2.25
Beneden La Plata havens ………… . … $ 4.20
S
3.10
Rio ……………………………..$ 4.15
.$ 3.00
Graan. (Northern Range).
U.K ………………… 3/10’/
2
d. p. qtr.
2/6 d. p. qtr.
Continent ……………16
C.
p. 100 lbs. 12 c. p. 100 lbs.
Middellandsche Zee …….19’/l ei. p. 100 lbs. 14 ei. p. 100 lbs.
TJ.K./Continent (Noord Pacific) ……….. 35/9 d. 25/9 d
Z u i d-A m .e r i k a.
U.K./Continent (San Lorenzo) ………… 26/9d. ‘ 17/6 d.
Middellandsche Zee (San Lorenzo) ……..27/-
19/.
U.K./Continent (Buenos Aires) ……….. 25/3d.
16/.
Middellandsche Zee (Buenos Aires) …….. 23/6d.
18/6 d.
U.K./Continent (Bahia Bla.nea) ………..25/.
17/.
Salpeter.
Continent ………
……………….. 30/6 d.
191-
Vereenigde Staten (Atlantieche Zijde) …..
S
6.00
S
4.00
Oosten..
Britsch-Indië.
Middeil. Zee/U.K./Con.
tinent ……………………..26/. d.w.
19/- d.w.
S’aigon.
IJ.K./Continent …….’38/6 d.
28/3 d.
Burmah.
301-
25/-
Wiadiwostocic.
,,
36/9 d
27/6 d.
(R’dam en/of Hamburg) 40/- ‘
26/.
(gedeelt.
(gedeelt.
lading).
lading).
Australië.
(Zuid of Victoria) Middeil.
Zee/U.K./Cont. ……….. 45/-
32/-
Zuid-Afrika.
Durban/Singapore ……….11/-
9/-
Mauritius.
UK. ………………… 27/6 d.
23/-
Donau.
Graan.
Continent.
………………….. 15/.
13/-
Zwarte Zee.
Graan.
Continent …………………. 13/6d.
10/6 d.
Mi d d e 11 a n d s
ei
h e Z e e.
Erts.
I’.’Ielilla/Rotterdam ……………..
5/6 d. 417
1
/ d.
Bona/Rotterdam ………………5/-
4/1
1
/ d.
Hornillo Bay/Midd.lesborough ……. 7/9d. 7/-
Katoen-zaad.
Alexandrië/Hull … . …….. 10/. per 8/9 d.
60 c.f.
‘Fruit.
Spanje/U.K. (90,000 c.f.) …..32/6 d. per
24/- per
100 c.f.
100 c.f.
Golf van Biscaye.
Erts.
Bilbao/Rotterdam …………….. 6/4’/
2
d.
4/9 d.
/Cardiff ……………….. 6/6d.
5/6 d.
/Middlesborough …………. 7/3 d.
6/3 d.
Time Charter.
Groote Tonnage …………………… 4/9d.
3/6 d.
RIJNVAART.
Week van 30 December 1928 t/m., 5 Januari 1929.
De algemeéne toestand bleef vrijwel ongewijzigd. Bij matige
vraag naar seheepsruimte bleef deze ruimschoots voldoende.
De v’rachten ondergingen geen verandering, met uitzondering
naar den Bovenrijn, waar in verband met den eventueelen winter, hoofdzakelijk daghuur gevorderd en in enkele ge. vallen ook betaald werd. De ertsvracht bedroeg 10,40150
met resp. ‘/ en
1
/
2
lostijd. Naar Mannheim betaalde men ea.
11.10 per last over scheepsgrootte, alsmede 2 en 2’i cent
daghuur per ton. Het sleeploon liep terug vn 55 ct. tot
40 ct. tarief. De waterstand was sterk vallend. Naar den Boven-
rijn werd op ca. M. 2.20 en naar de Ruhrhavens op vollen
diepgang af geladen.
In de Ruhrhavens ging niet bijzonder veel çm. Scheeps-
ruimte aldaar bleef voldoende, beschikbaar. De vracht voor
exportkolen naar Rotterdam liep terug tot Iii. 1.10 per ton
,
mci. sleeploon.