;21 DECEMBER 1927
AUTEURSRECHT VOOREHOÛDËN.
Economi*sch Statistische
Beric.chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
2
F-
JAARGANG
WOENSDAG 21 DECEMBER 1927
No. 625
INHOUD.
BIz.
MARSEILLE-RHÖNEIIAVEN door
Prof. W. 1). Boerman .
1108
Nogmaals het Wetsontwerp voor de Keramische in dus-
trie. Een slotwoord door
Mr. Dr. L. F. II. Regent. . 1109
De WTaterweg naar Luik II door
J.H. Cohen S’tuart.. 1110
Huishoudrekeningen van
212
gezinnen uit verschillende
kringen der bevolking door
ir. B. Bölger……….1113
De Rijkspostspaarbank en de Postchque- en Girodienst
door
Mr. J. H.
Groen
……………………..1115
De Rijksmiddelen
…………………………..
1118
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Het Prijsverloop en de agrarische toestand in
Frankrijk door
Prof. Berirand Nogaro ……..
1118
AANTEEKENINGEN:
Het rapport van den Commissaris van de Rijksbank
1120
De Zwitsersche Valuta ……………………
1122
IIAAN])OIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
1123
STATISTIEKEN EN OVERZIOHTEN …………..
1124-1130
Oeldkoersen.
Ban kstaten.
Goed eren handel.
Wisselkoersen.
Effecte nbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpatra.
ECONO2IIJSCH-STATIS7’JSC UE BERICHTEN.
COMMiSSIE
VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Man.dele; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Prof. Mr. 11. R. Ribbius; Jan Sch’ilthuis; Mr.
Q. J. Ter pstra, Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. Af. Verrijn mStu art.
Redacteur-Secretaris: S. Posihuma.
Secretariaat: Pieter de Jloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abonnemcutsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
0fl.
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteeken de stukken: Bijkantoor Ruigeploatweg.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties:
Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot.
terciam, Amsterdam, ‘s-Grovenhage. Postchèque. en giro-
rekening No. 6729.
BERICHT.
Met het oog op de feestdagen zal liet volgend num-
mer op :Dol]cicliag 29 :Decemhei•’erschijneu.
20 DECEMBER 1927.
De gelcirnarkt w’as dezc week iets ‘gemakkelijker.
Particulier disconto noteerde meestal 4/16
k 4%
pOt.;
enkele posten konden ook voor 4/8 pOt. plaatsing vin-
‘den. De prolongatierente noteerde 4% â 5 pOt., Vrij-
dag werd
4%
pOt., genoteerd; de cailrente schommelde
lusscheu 3% en 4 pOt. Over hot •aigmeen was het
aanbod van geld aan het ei.nde der week wden kleiner.
* *
*
De binnenlandsche uitzettingen van De Nederland-
sche Bank vertoonen per saldo ook ditmaal een niet
onbelangrijiken teruggang. De heleeningen stegen
weliswaar met
f
6,1 millioen, maar de pest binnen-
landsche wissels liep met
f
16,3 millioen terug.
De ‘goudvoorraad bleef vrijwel op dezelfde hoogte.
Het zilver vertoont een stijging van niet ten voile
f 100.000.
Do post papier op het buitenland en de diverse
rekeningen op ‘de actiefzijde der balans klommen rus-
pectievelijk met
f
2,6 millioen en
f
4,6 millioerm. Ook
in do •afgeioopen week ‘heeft de Bank dus ‘blijkbaar
weer voor ettelijke millioenen aan bui’teulanclsche
valuta aangekocht.
1)e •biljettencii’cuia’tie daalde van
f
802,5 millioen
tot
f
189,2 millioen. Het tegoed van het Rijk vertoont
opnieuw een stijging en noteert thans reeds
f
49,9
millioe’n. De rekening-courantsaldi van anderen daal-
den met
f
5,6 millioen. liet beschikbaar metaalsaldo
bedraagt
f
100.000 moer dan verleden week. Het dek-
kingspercentage is nagenoeg 48.
* *
De stemming op de geldmarkt was deze week iets
‘vastei-, vooral in het begin der week. Dollars liepen
op van 2,47 ‘tot 2,47% en Ponden stegen van 12,01¼
tot 12,07%. Toen later het aanbod vara geld weder
inkromp, werd ook de witsselmarkt weder flauwer;
vooral Ponden bleven nogal aangeboden. De stem-
ming voor Marken was belangrijk beter. De koers
steeg van 59,02 ‘tot 59,12; daarna trad echter even-
eens weder een kleine reactie in. In de overige wis-
sels kwam niet veel verandering. Do omzetten varen
zehr ‘klein.
LONDEN,
19 :Di2CE:1BER 1927.
Geld was in de afgeloopen week neer goed bruik-
baar, zonder aanleiding ‘te geven tot schaarschte van
eeni.go beteokenis. Saldi waren dan ook zelden beter
dan h 4 pOt. t’ot den volgenden morgen te plaatsen.
Disconto bleef onveranderd ‘vast op 4
5
/is
pOt., ter-
wijl iele schatkis twisseis ditmaal iets duurder moeste mi
worden.toegewezen. De markt voelt zich nog volstrekt
niet ‘zeker
le.
of ‘de goudversc’hepingen uit New York
wel van
groeten
omvang zullen worden en 2e. of zij
de. Bank vao Engeland niet emillen voorbijgaan. Men
wacht dus liever definitieve indicaties af alvorens de
verwachting van eene verruiming van de geldmarkt
voor een een’igszins langere periode in het disconto
tot uitdrukking ‘te laten komen.
Zaken. in de ‘devieen’mai4çt blijven zeer stil..
1108
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 December 1927
MARSEILLE—RHÔNEHAVEN.
Hoewel Maaneille ontstaan en.. gegroeid iis op een
punt, waar het veilig, zoowel vanuit zee als vantut
het Rhônedal, te bereiken was in den tijd, dat de go-
derentranaporten zich bepaalden tot geringe ‘hoeveel-
heden van betrekkelijk ‘hooge waarde, is hot toch nim-
mer een Rhônehaven in den eigenlijken nin des woords
geweest. Pas in het begin der negentiende eeuw, toen
de beginnende industrieele ontwikkeling van West-
Europa meer de aandacht deed vallen op de betea-
kenis der massale transporten en vooral ook van ge-
regelde s’toomvaartverbindingen langs de waterwegen,
kwam ook te Marseille een plan voor een kanaal op.
Men ontwierp een kanaal met 24 sluizen en met een
tunnel van 4633 M. lengte. Niettemin bleef het bij
plannen, want, zooals in veel andere dergelijke ge-
iallen was het de spoorweg, die een tijdlang in de be-
hoefte aan massatransporteri voorzag, en die vele
kan.aalplannen op de lange baan wist te schuiven.
In 1813 nog werd er een kus’bkanaal voorgesteld,
dat zonder sluizen langs het strand naar de Rhône-
monding zou voeren; en een tweede plan, eveneeiis
voor een niveaukanaal, maar met een tunnel naar den Etang ‘de Berre. Eindelijk werd in 1819 een vooront-
verp opgesteld door de heeren Guérard en Bernard,
dat de grondslag is geweest voor het definitieve ont-
werp, dat thanis tot uitvoering is gebrac’b4. Vijfen-
dertig jaar lang ‘heeft de Kamer van Koophandel er
voor gestreden. Eindelijk in December 1903 werd de
wei aangenomen, waarbij de uitvoering van het kanïâi
definitiëf in uitzicht werd gesteld. Het departement
van de Monden der Rhône en ‘de stad Marseille zouden
evenals de Kamer van Koophandel in de kosten bij-
dragen. De Staat iiam de helft van de kosten voor zijn
rekening.
Een verbeterde Rhônescheepvaart ‘heeft de laatste
jaren aan velen als een gi’ootsche toekomst voor den
geest gestaan. De toepassing van de wat.erkracht voor
de opwekking van electrieiteit, de samenkoppeling van
hydro-electrische belangen met die van de scheepvaart
schiep nieuwe mogelijkheden. Men ontwierp plannen
van een Rhônezcheepvaartweg, van groote krachtata-
tions enz. Ten slotte bleek wel, dat een en ander bij
de Rhône niet met elkaar te vereenigen was zonder
schade voor beide partijen. Daarbij kwam, .dat Zwit-
serland het meeste belang zou hebben bij een bevaar-
bare Rhône, die het Meer van Genève met de zee zou
verbinden. Zwitserland had ook overwegende bezwaren
tegen een permanente verhooging van het niveau van
het Meer van Genève, welke noodig zou zijn omeen
voldoende waterreserve te krijgen voor een onafge-
broken werkziaamheid van eventueel te. bouwen elec-
trische krachtstations aan de R’hône. De electrificatie
vraagt een reeks van 18 hydro-eiectrische stations met
een gezamenlijk vermogen va.n 1,2 miii. P.K., welke.
van de Zwi’tsersche grens ‘tot Avignon, langs de Rhône
zouden moeten gebouwd worden, en waarbij’ ‘telke
weer opstuwing zou moeten plaats hebben. Al. deze
stuwwerken schijnen voor de Rzhôneschee’pvaart onaan-
nemelijk. Voorloopig zal ‘dus de in 1921 gevormde
,,Oompagnie Nationale du Rhône” op a.nderè middelen
moeten zinnen om het dubbele probleem op te lossen.
Misschien ligt deze in een volledig lateraal kanaal;
maar dan zullen de kosten de uitvoering nog langen
tijd in ‘den weg blijven staan.
Voorloopig heeft men alzoo voor .de huidige scheep-
vaart alleen rekening ‘te houden met de capaciteit van
de Rhône-sleepaken, welke ‘hoogstens 600 ‘ton laad-
vermogen bezitten; zelfs zijn zij – in verband met de
mindere bevaarbaarheid van ‘de rivier – gewoonlijk
slechts tot een 400 ton beladen, d.i. voor tweederden.
Hun diepgang is 1,15 M., lengte- en breedteafmetin-
gen zijn 60 en 8 M.
Van doorvaart van ‘deze schepen naar en op de aan-
sluitende kanalen, welke slechts schepen van zeer be-
scheiden afmetingen toelaten, is vooralsnog geen
sprake. De huidige scheepvaart op de Rhôn is ‘hoofd-
zakelijk gericht op ‘de. voorziening ‘van het .Lyoneesche
gebied met grondstoffen, liulpstoffen, braxlstoffeit
en voedingsstoffen. Het is vooral om den ai’gemneii
concurrentiestrijd met het buitenland te kunnen vol-
houden, ‘dat n’aar een zoo goedkoop mogelij’ken aan-
voer naar dat gebied moet ‘worden gestreefd. En ‘dat
‘kan alleen ‘door het maasavervoer te watei te bevor-
deren, waardoor de vrachttarieven op ‘water- en spoor-
weg ‘beide zullen moeten worden téruggebracht tot een
minimum. De opening van ‘den Rove4unnel is, zooals
wij nader zullen zien, een. ‘belangrijke stap in die’
richting. Het kanaal, ‘dat geheel ‘bestemd is voor,
sleepaken, verlaat ‘de haven van Marseille in de Pre-
si’dent-Wilsonhaven, aan ‘de oostzijde van ‘de stad; om
dan de kust te volgen over een afstand van ongeveer
tien kilometer, van de zee slechts gescheiden door een
even langen ‘dijk. Dan volgt over een afstand van
1,2
KM. een tunnel, welke een hoogte van 15,4 M. en een
breedte van 22 M. heeft. Aan ‘de noordzijde Saat de
tunnel over in een in’graving (tranchée de Gignac) van
1,81′ KM. lengte, welke tot 36 M. ‘diep insnijdt en
waarvan de igrootste’boven-wijdte ongeveer 100 M. ‘be-draagt.
Daarmede wordt ‘dan de ,,Etang de Berre” bereikt,
een lagune, welke door den kleineren ,,Eta:ng ‘de Caro’n-
te” ‘met de zee is verbonden. Het kanaal volgt den zui-
delijkeb oever van dozen ,,étan’g”, door een ‘dijk van het
open ,,Etang-water” gescheiden, en daardoor tevens
beschermd tegen een eventueelen felle’n mistral ),
welke ‘de vaart der aken anders sterk zou bemoeilijken,
ja zelfs op sommige dagen onmogelijk ‘maken. Dit
Etang-kanaal gaat ‘ten ‘slotte over in ‘het oude zee
kanaal ‘van. Marigues tot Port cle Bo’uc, om ‘dan noor-
‘delij’k om te buigen naar Arles’ aan de Rhôn’e, gebruik-
makend van een oud ‘kanaal, uit het begin ‘der vorige
euw’
De totale lengte van het nieuwe kanaalstelsel is
81 KM. Het geheele kanaal is open en ligt op het
niveau van ‘de Mid’dellan’dsche Zee; alleen bij Arles is
een scIu’tslu’is noodig, met ‘het oog op de wisselende
R’hônestanden, welke varieeren van 1,19 M. boven
zeeniveau tot 0,60 M. ‘boven zeeniveau; ‘d.i. rond 6
M. verschil tu’sschen H. en L. rivierstand. Deze schut-
sluis is 16 ‘M. ‘breed en 160 M. lang. Het kanaal zelf
is 25 M. breed met een diepte van 4 M. tussc’hen Mar-
seille en Port ‘de Bouc, en van daar tot Arles van 2,50
M. (later tot 3 M. te vergr’oo’ten).
Zoo maakt thans ‘het nieuwe ‘kanaal het aan de
sleepaken ‘mogelijk om den 48 KM. langen weg over
de open zee tusschen Marseille en ‘den ingang van het
kanaal van Pos-t St. Louis naar den. Rhônemond, voort-
aan te mijden. En waar deze vaart over zee op mistral-
dagen feitelijk obmogeljk was, is het nieuwe Rove-
kanaal een groote vooruitgang. De vaart behoeft thans
nimmer te worden onderbroken, Marseille is door
deren nieuwern binnenwaterweg, Rhônemon’dingsha-
ven geworden. Dit zal van ‘groot voordeel zijn voor
‘de ‘goederen.doorvoer naar Midden-Frankrijk, en naar
het Zui’d-Zwitsersche gebied rond, het Meer van
Genève, en misschien later dok naar
,
den boven-Rijn
bij Baze’l, hoewel Mamei.11e toch nimmer een werkelijk
te duchten ‘mededinger zal worden voor ‘de Rijnmo’n-
dings’havens.
Marseille is Frankrijles ‘grootste zeehaveii. Terwijl
in Fran’krjk in 1926: 24.066 schepen ‘bi]lnenlie’pell van
te zamen 44.120.824 R. T., waren hiervan voor Mar-
seille bestemd 4221 schepen met 10.204.120 R. T. Uit
de verhoudingen v’an aantallen schepen en inhoud
blijkt ‘het groote aantal groote lijnhooten, welke en ‘ge-
zamenljken netto-inhoud van de te Marseille binnen-
geloopen schepen naar verhouding sterk op te voeren.
De lijnbooten eiischen in iedere zeehaven een betrek-
kelijk groote havenruimte en kadelengte voor zich op,
1)
De mistral is de gure wind, die ‘in winter en voorjaar
van de koude hooge binnenplateau’s en gebergten van Zuid-
Frankrijk waait naar ‘het 1age-luchtxlrukgebk’1
boven
cle
Westelijke Middellandsche
Zee.
21 December 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1109
1 Bassin Mirabeau
–
5 Bassin de la Gare Maritime
9 Etang de Caronte
2
du Pt Wilson
d’ Arenc
10 Port de la Lave
3
,,
de la Pinde
7
,,
du Lazaret
4
,,
National
8
,,
de la Joliette
omdat, hun ligplaatsen ten allen tijde voor heti moe-
ten worden vrijgehouden.
Ten gevolge van de te verwachteij toeneming
VaL)
lief, massa-gôederen-verkeer zal mde naaste toekomst
te Marseille gebrek aan havenruim’te ontstaan. Voor
de oplossing van deze moeilijkheid biedt de Etang de
Berre een pracht-gelegenheid. Van dit g:roo•te water-
bekken, dat 15.000 H.A. groot is, heeft het zuide-
lij’ke 215 gedeelte een natuurlijke die’pt van 8 tot
10 M.; daarvan is thans een deel door den kanaaldijk
van ‘de rest afgescheiden. De Kamer van Koophandel
van Marseille heeft nu het plan van dit kanaalge-
deelte een .groote zeehaven to maken. Men behoeft
niets te doen dan het kanaaitrject van Port de Bouc
(aan cie Goife ce Pos) tot Martigues (aan den E’taug
de Berre) ‘te verdiepen en te •verbreeden ‘tot een zee-
sc.heepvaartkan aal, ‘dat aan weerszijden ongeveer 12
KM. kadelengtc, zal kunnen bieden, terwijl er voor
opslagplaats cd. een oppervlakte van ongeveer
80 H.A. haventerrein beschikbaar zal komen (de
tegenwoordige haven van Marseille heeft 24 KM:
katten en 40 H.A. haventerrein en een havenopper-
vlakte van 213 H.A.). De geprojecteerde voorhaven
van Marseille zal hoofdzakelijk moeten dienen als
•bijhaven voor den overslag voor massale goederen,
van zeeschip in binnenschip en van zeeschip in
wagon. De P.L.M. buy. zal er een groôte opslagplaats
van steenkolen inrichten. Verder zulleir zich hier
waarschijnlijk verschillende ”erkeersindustrieën ves-
tigen, d.z. veredelingsinduetrieëo, welke meer of min-
der mOt het ‘transitoverkeer in verband staan, en die
wij ook in het gebied van onze Nederian’dsche zee-havens hebben zien opkomen. Zelfs wordt ‘het zon-
der veel bezwaren mogelijk hier een groot vrijhaven-
gebied voor bepaalde industrieën e reserveeren (ook
Hamburg, Barcelona en .Genua bezitten dergelijke
vrijhaven.zones). De afstand ‘tot de stad zelf en tot cle
oude zeehaven van Marseille ‘behoeft geen bemraar
op ‘te leveren (30 KM.). Ook ‘het groo’te spoorrangeer-
station, ligt al sedert lang ve:r van Marseille af hij
Mirama,s, aan. den noordpunt van den Etang de Berre.
Bovendien blijft het Reve-kanaal toch altijd verbin-
‘ding geven. De gedeeltelijke verlegging van het haven-
van Marseille is dus niets dan een noodzakelijk
gvolg van een ontwikkelingsproces, zooals wij dat
bij alle :groote zeehavens ‘kunnen gadeslaan, en da.t
ook hier evenals elders om reorganisatie van het
havenbeheer doet, vragen.
W. E. B.
1
NOGMAALS HET WETSONTWERP VOOR DE
KERAMISCHE INDUSTRIE. EEN SLOTWOORD.
“Bij al het rumoer, dat rondom het zgn. Aardewerk-
wetje gemaakt wordt, sedert dit wetsvoorstel de
Tweede Kamer bereikte, heeft ‘de in h’oofd”iaaik daar-
bij betrokkene, nl. de Maaatrichtsche keramische in-
‘du’s’trie, het niet ‘op haar weg geacht, zich na hare
vi.oege.ro
uitvoerige adressen, in dit stadium opnieuw
rechtstreeks met een ‘adres tot de V’olksvertegenwoor-
d’iging to richten. Zelf partij zijnde en ‘het hare ge-
daan ‘hebbende, meende sij thans naar buiten het ver-
dér verloop van zaken rustig te moeten afwachten.
t
T•oc’h kan .hierin niissehien een bezwaar zijn gele-
‘gen. Bij’ het vele, dat dezer dagen meer in het bij-
zonder van de Maastrichtsche leiding gezegd wordt,
zou een volstrekt ‘zwijgen eeni’germate als een toe-
s’t’ernmen. kunnen worden opgevat en ‘ware het daar-
d6or mogelijk, dat haar ‘dit ‘eenigszins in eene scheeve positie bracht, zelfs ‘da)) wanneer het in 1behandel.ing zijnde wetsvoorstel verworpen wordt.
1k doel hier natuurlijk he’elemaal niet op de uit-
latingen omtrent de onvol’doend’heid dezer leiding.
Zulke uitlatingen zijn voor de betrkkenen nu wel
niet
bijzonder
vl.eiend, maar …. .they can make the bs’t of it, door aantijgingen betreffende oenig per-
soonlijk belei’d als een stimulans op te vatten voor
dén toekomst en daarmede de zaak sijs ‘afgedaan te
‘beschouwen.
kliaar er is het volgen’de. De aanneming van het
wètsvoorstel wordt bij herhaling als eene bevoo’rrech-
t’ing van enkelingen voorgesteld. Zij, ‘die zoo spreken,
blijken van de situatie eenvoudig niets te begrijpen!
Na.tuurlij’k zal de ontwikkelingsmogeljkheid Qener
industrie aan de leiders verre van onverschillig zijn,
anders zou hunne leiding als zoodanig terecht al van
zeer ‘twijfelachtig gehalte mogen worden geacht. Het-
1110
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 December 1927
geen echter in Maastricht dreigt en reeds is inge-
treden, is, dat juist het fabrikaat, waarbij de fa’ktor
arbeidsloon de grootste rol ‘speelt, •m’.a.w. het fabri-
kaat, waarmede ‘de meeste .werk.gelegen’hei’d gemoeid
is, het zwaarste getroffen wordt en verdwijnt, ten
•deele gepaard gaande met eene verschuiving naar de
vervaardiging van •zoodani’ge artikelen, waarbij het
arbeidsloon eene minder overwegende r&l’ speelt. Dat
de eerste soort aT.ti’kel.en speciaal in het ‘gedrang zijn
.geraakt vindt zijn oorzaak ‘deels in een lageren loon-
standaard van rek’ere concurreere’nde landen, maar
vooral in de meer toevallige omstandigheid, dat jpist
van ‘dit soort artikelen el’deri eene ernstige overpro-
&ic’tie bestaat. De ,,vrij’handelaar” zal •er .gaüw hij
zijn, met te zeggen; ‘dat deze verschuiving dan maar
moet plaats grijpen. Maar ‘dan en wanneer ook de lei-
•ders der betrokken industrie er zich bij neerleg’den,
wat ‘zijn dn de wijdere gevolgen voor een •geheele
stad, een geheel e streek?
In dit opzicht mhijnen velen nog niet in te zien,
dat ‘de keramische industrie wel degelijk eene uitzon-deringspositie inneemt a. door ‘de omstandigheid, .dat
in het artikel, ‘hetwelk sedert mensohenleeftijiden ‘te
Maastricht iii ‘groote hoeveelheden vervaardigd wei’d,
meer arbeid verwerkt is, ‘dat ‘de fa.ktor arbeidsloon
daarbij een groo.t.er
rol speelt, ‘dan vermoedelijk, in
welk ‘an’def der hier te lande vervaardigde fabrikaten
of haiffabrikaten ook;
b. ‘door de tweede omstandigheid, welke met de eer-
ste verband houdt, dat het ‘aantal te werk gestelde
arbeiders in deze ‘sterk ‘gel’ocalis’eerde in’du’strietak
tlians, ondanks ‘den groeten teruggang
(‘bijna
1000 in
1913 tegenover pl..m. 4800 in
1921),
nog omstreeks
het ‘dubbele bedraagt ‘van ‘de arbeiders van alle overige
industrie, grooto en kleine te Maastricht en omge-
ving te ‘samen. Zoodaitde
,
gestie van ‘de betrokken Iei-
ding’v erstrkkende ‘gevolgen met sich brengt voor
oene geheele ‘gewestelijke ibevolking. Het is dan ook
wel ietwat naïef, het vasthouden aan het oude pro-
‘duct te willen ‘verklaren uit een soort van aamrensel
of co’n’servat’isme van die leiding; de kwestie is sver-kelijk van heel wat di’epgaan’der aard.
* *
*
Dan is er nog een ander belangrij;k punt in de han-
gende ‘aangelegenheid. In de lange reeks van adres-
‘sea en artikelen, welke op ‘het iversehijnen van dit
wetsvoorstel gevolgd zij’n, komen ‘vaak passages voor,
waatbij’ ‘te velde wordt getrokken . tegen politieke
dreigementen, clie meer ‘of minder ver’holen door
een aai’ital Zuidelijke’ industriee’le’n r,jou’den zijn
geuit iii onmiddellijk ‘verband met het vraagstuk
‘van de bescherming der Maas’tricht’s’che industrieën.
Ik meen tegen dergelijke iiisinueeren’de bestrij
‘dingen; van wie deze ‘dan ook afkomstig mogen
zijn, nadrukkelijk te moeten ‘proteste’eren.
Ik vraag, welke uitlating is er, waarv’oor’deze Zui-
‘delij’ke induis’tr:iee’len ‘aansprakelijk zijn te ‘steilén, die
oene ‘dergelijke bestrijding ‘wettigt? Afgezien, dat zulk
een uitlating nergens zal te vinden zijn, wil ik voor
wat ‘betreft ‘die politieke ‘dreigementen – ieder weet,
wat ‘bedoeld wordt – geen zweem van ‘twijfel laten
en tevens ‘bij”deze gelegenheid het, zakelij’ke verloop
der actie, welke is uitgegaan van ‘de Ma
,
a.s:trich,tsche
industrieeien, in het kort resumeeren.
,ET,uinnrzijds zijn ‘in e’en vroeger . stadium zekefe
concrete voorstellen omtrent eene’ ‘tariefverhoging
gedaan, als. zijnde ‘het ‘minimum, waarvan naar ‘hunne meenung eeni’ge effectieve ‘baa’t zou zijn te verw’ach-
•teü (‘de adressen ‘van Juii ’24 ‘en Sept. ’26). Zij heb-
ben later ‘daaraan toegevoegd, er zich mede te kunnen
vereenigen, ‘dat deze tariefwijziging van ‘vooraf vast-.gelegcien ‘tijidelijken aard zou zijn. Wederom, in een
verder stadium hebben zij verklaard, te •kunen in-
stemmen met een termijn van minstens 5 jaren. Een
en ander ‘baseerden zij op cciie redelijke verwachting,
(lat zij’ mede met behulp eener ‘dergelijke tariefver-
h’ooging het aftakelingsproces zouden ‘kunnen keeren
‘ten aanzien van .dat ‘deel hunner productie, waarmede
juist de meeste werkgelegenheid gemoeid it. Thans
‘staat een wetsontwerp, ten ‘deële ‘tegemoet komend
aan ‘de M.aastrichtsche desi’d’eva!ta; aangenomén ‘of
verworpen, te worden.
Te con’stateeren valt, ‘dat in geen enkel ander land
ter wereld, ‘ik stel’: ‘in geen enkel ander land ter we
reM, ‘on’der de huidige ‘tijidsomstan’digheden en in een
‘geval als ‘het ‘on’deihavige, waar ‘de feiten ‘als het
ware van de ‘daken roepen, ‘de maaegelen van ‘tegen-
weer in ‘den vorm van .tari.efverhooging ‘zoo gematigd,
de bestrijding zoo weinig gematigd ‘zouden zijti, als
thans in ons vaderland. Men kan deze ‘afwijkende gees-
tesgestel’dJiei’d in ‘de geheele overige wereld betreu
ren; men kan ie daarmede echter allerminst loo-
chenen.
Eenige maanden geleden heeft ondergeteekende, ‘op
cciie vergadering in ‘den Haag verklaard, dat in hit
Zi,ti’d.elijke ‘deel ‘des lands onder ‘de huidige o’mstan-
‘digheden eene starre handhaving van ons eigen vrij-
han’dels’stelsel niet langer als eene vraag van oppor-
tunis’me wordt beschouwd, ‘maar gevoeld wordt als
een onrecht, Dit ‘houd ik nog heden ‘vol en ik mccii, dat ik daarmede ‘de publieke ‘opinie uit
mijne
enige-
‘lng zeer wel ‘voitolkt ‘heb.
Het boven ges i’gn aleerde kan natuurlijk all er-
minst ‘bevorderlijk zijn ‘voor cciie ‘gewensch.te goe-
de ‘verstandhouding tu’sschen onderscheidene lands-
deden, maa:r ‘verder o’k met. ‘Geen’ onzer Kamer-
leden behoeft met name bij’ het uitbrengen van
zijn ‘stem beïnvloed ‘te worden d’oor iets, ‘dat zou
zweemen naar ‘,,politueke ‘dreigementen”. Wanneer ‘op
grond van dergelijke overwegingen zijn ‘stem
ja
zou
zijn, hij ‘moge
neen
zeggen Het is nu nog het oogen-
blik, hierop aan te dringen, Met ‘de hier besproken
aangelegenheid is het niet ander’s, ‘dan met nog andere
kwesties, welke den laatsten ‘tij’d ‘ook buiten Maastricht
in ‘het’ Zuiden niet geringe ontstemming ‘hebben ge-
rejCt.
In ‘hare overweldigende ‘meerderheid wil ‘de be-
trokken bevolking Nederlan’dsc’h zijn en blijven, zij
zal trouw aan Nederland blijiven, zelfs in het geval,
dat ‘bij. ‘haar het gevoel mocht worden gewekt, dat
haar onrecht wordt aangedaan. Z’oo is het reeds vroe-
‘ger gezegd en ‘duidelijker kan het, geloof ik, toch al
niet gezegd worden.
L. F. H. RECOUT.
DE WATERWEG NAAR LUIK.
II.
l’Voterw eg confra Spoo’rw eg.
De ‘benoeming van een zoo gezaghebbende Nationale
Comni’issie en ‘de ‘door deze ‘gemaakte ‘ëanbeveiingen
moeten .als een ‘openbaring ‘gekomen zijn ‘voor al de-
genen,. die België steedi als het spoorwegland hij’ uit-
nemeadhei.d ‘beschouwd en in ‘de (môgelijke) betee-
keni’s van zijn waterwegen niet geloofd hebben. Voor
schrijver d’ezes is het cciie voldoening geweest te mogen vaststellen, .dat zijne, ‘vroeger daarover te
dezer plaatse uitgesproken meening
1)
in elk opzicht
bevestigd wordt ‘door al wat in de Belgische Commis-
sie te ‘her’de is gebracht. Het rapport ei-kent niet alleen
de n ood’zakel ij’kheiid van een betere waterverbin cli ng
van Luik naar zee als een on’m’i’s’baren schakel in het Belgische verkeee’ssysteem, maar beaamt ook, aooals
wij gezien hebben, ‘de mogelijkheid om de Belgische
Maas ‘tot een ‘sc’heepv’aai-tweg van den eersten rang te
maken en wijst op de interessante perspectieven, die
zich voor ‘de Maasv’aart openen wanneer de in uitvoe-
ri n’g ‘zijnde N’ederl.andsche kanaalwerken voltooid en
‘ook in het Pran’sc’he s’tr’ooingebied de noodige verbe-
teringen en verbindingen tot stand gebracht zullen
zijn.
Jammer is alleen d’at ‘de gegevens waarop ‘de CQni-
9 E.-S. B.
van 2
en 9 Maart ji. Enkele passages uit deze
artikelen zijii vrij wel woordelijk in het rapport der Bel-
gische Commissie terug te vinden.
21 December 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
missie hare veiwachtingn heeft gebouwd, aan ‘vol-
ledigheid te wenschen overlaten, althans ‘voorzoover
zij in het rapport zijn opgenomen. Zoo al .dadelijk die
betreffende het tegenwoordige verkeer op de water-
wegen tussehen Givet en Antwerpen: de cijfers ma-
ken een eenigszins verwarden indruk en geven geen
zeer duidelijk beeld van den toestand, vooral ook niet
van de verkeersdichtheid op de verschillende vakken. Op de Belgische Maas ren, volgens deze gegevens,
het ,,absolute”, d.i. over dde geheele lengte verdeelde
totale vervoer ongeveer 1 millioen ton beloopen. Het
verdicht zich op een kort stuk bij’ Luik tot 3,8, maar
bedraagt tu.sschen Namen en Givet niet veel meer
dan 0,5 miljoen ton.
Van het vervoer over de waterwegen tusschen Luik
en Antwerpen geven de volgende, niet aan het rap-
port ontleen•de, cijfers een voorstelling, gebaseerd niet
op de Belgische doch op de Nederland’sche statistiek,
die wegens ‘de tusachenliggende enclsve van Maas
–
tricht vollediger en ook overzichtelijker is.
1)
Vervoer over waterwegen Luik-Maastrieht-Bocholt
(1925)
in duizenden tonnen:
Luik-België v.v. ……………
1653 (880
uitg.
773
ink.)
Luik-Maastricht v.v . ……….
440 ( 50
390
Luik.N..Neclerlaud v.v . ……..
756 (696
,,
60
,, )
Luik-Duitschianci v.v . ………
1070 (290
780
Maastricht-België v.v . ………
479 (410
69
Maastricht-N.-Nederland v.v. …
441 (301
,, 140
Diversen …………………
400
(Duitsehl./Belg.
145
Belg.JNederl.
183
Ned./Frankr. v.v.
80)
Totaal ……..
5688
Uit deze
cijfers
valt op te maken, dat tusschen Luik,
Maastricht en Bocholt een doorgaand vervoer bestaat
van ongeveer 4 millioen ton; hiervan is slechts 1,6 á 2
niillioen ton bestemd voor of afkomstig van de Bel-
giische kanalen bewesten Bocholt en vermoedelijk niet
meer dan 1 ii 200.000 ton voor of van Antwerpen.
Raadpleegt men de Antwerpeche statistiek, dan
blijkt dat het geheele binnenvaartverkeer van deze
haven over de Kenspensche kanalen in 1925 ruim
2 millioen ton heeft bedragen (1.089.000 uitga•an’d, 932.000 inkomend), waarvan meer clan 80 pOt, met
plaatsen ‘binnen 50 KM. van Antwerpen gelegen. Dit
omvat de Kempeusche vaart tot oven voorbij Dessthel,
het punt waar de kanalen naar Hasselt en Tunhout
af takken, zoomede deze kanalen zelf. Dit bevestigt
de gemaakte veronderstelling, dat het doorgaande ver
kee.r tussehen Luik, Maastricht en Antwerpen hoog-
stens een paar honderdduizend ton bedraagt in beide
richtingen.
Omtrent don
aard van het bestaancl watervervoer
tu’ssdhen Luik en Antwerpen en tusschengelegeu
plaatsen ‘verschaft het rapport weinig of geen licht.
Er wordt slechts vaag gesproken van bouwmaterialen,
steenkolen, keramische en metallurgische producten.
Toch kan men er uit afleiden, dat dit vervoer in
hoofdzaak samenhangt met de langs ‘de kanalen ge-vestigde industrieën: zink-, cement-, glas- en aarde-
verkfabrieken, amelterijen van ‘diverse metaalertsen,
chemische fabrieken, witzand- en klei-outginningen
t)
Een bepaald gebrek van onze statistiek is evenwel,
dat zij niet, als de Belgische, het volume der lading doch
slechts het laadvermogen
dci’
schepen, ledig of ,,met la-
ding” aangeeft. Wijziging of aanvulling op dit punt ware
zeer gewenseht. In bovenstaande berekening is aangeno-
uien, dat cle schepen ,,met lading” tot het volle laadver-
mogen zijn afgeladen, hetgeen niet juist is, aangezien we-
gens de geringe diepte der kanalen de meeste (grootere)
schepen met wani’uimte moeten varen. Uit dezen hoofde
moeten de genoemde cijfers vermoedelijk met ongeveer
15
pCt. worden verminderd. Voorts zou men gaarne in
onze statistiek opgave aantreffen van de soort der lading
ei, van de plaats van oorsprong en/of bestemming, althans
v,z.v. betreft de Nederlandsche havens en Luik; dus een
dergelijke statistiek a]s te Lobith wordt bijgehouden voor
het Rijnverkeer. Het gemis van deze gegevens heeft
zich
bij de behandeling van het verworpen Belgische verdrag
doen gevoelen en zal bj de hervatting der onderhande-
lingen ongetwijfeld opnieuw acuut worden.
en, in verband met laatstgenoemde, een lange reeks
van steen- en pannenbakkerijen langs het kanaal van Turirhout. (Men zie het kaartje bij het eerste artikel).
Voorts twee steenicolenmijnen: aan de Z,-Willems-
vaart bij’ Eysden, en aan het kanaal van Hasselt, bij
Heeringen. Het is van belang om vast te stellen, dat,
mat uitzondering alleen ‘van de kolenmijn bij Bee-
ringen, al ‘deze (meerendeels zeer beduidende, over-
zeesehe grondstoffen verwerkende en hare fabrika-ten expo’rteerende) industrieën gelegen zijn
buiten
het onmiddellijk bereik vojr& het ,qeprojecteerde kanaal
Luik-Antwerpen;
zoodat m.a.w. het grootste deel van
het tegenwoordige watervervoer tussehen Luik en
Antwerpen aan de bestaandê kanalen gebonden is.
‘Uit dit alles schijnt te volgen, ‘dat het ‘groote kanaal
Luik-Antwerpen, voorsoover het niet samenvalt met
zekere vakken ‘der bestaande kanalen (Luik-Lixhe,
Hasselt-Quaedtmechelen, Herentiials-Antwerpen), wei-
nig kans ‘heeft het bestaande watervervoer tot zich
‘te trekken. De vraag is dus, welk nieuw verkeer het
zal ‘kunnen scheppen.
Ook hieromtrent geeft het rapport niet meet’ dan
vage aanduidingen. Het vermoedelijke, of mogelijke,
vervoer wordt nu eens op 7, dan ‘weer op 8 l 10 mii-
lioen ton geschat, maar waaruit dit vervoer bestaan
moet vordt niet duidelijk gemaakt. Waarschijnlijk
heeft men in de eerste plaats gedacht aan de Kem-
penache kolen, waarvan •de productie thans, zooals reeds vermeld, ongeveer 4 millioen ton bedraagt en
binnen eiikele jaren tot 9 millioen ton kan stijgen.
Hiervan kan de Luiker industrie circa 6 millioen
gebruiken, terwijl het overige in aanmerking komt
voor export, hetzij naar Noord-Oost Frankrijk, hetzij
als bunkerkolen via Antwerpen. Evenwel dient opge-
merkt te worden, ‘dat alleen de mijn bij Beeringen in.
onmiddellijke
nabijheid
van het kanaal ligt; de ove-
rige zijn er 10 en meer KM. van
verwijderd
en dus
voor den afvoer afhankelijk van den spoorweg, tenzij
men ze door een
‘zijkanaaI
met het groots kanaal ver-
bindt, waarover echter in het rappoi-t niet gesproken
wordt. Dat de spoorweg zal medewerken om het kolen-
vervoer over het kanaal te leiden, is nauwelijks aan
te nemen. Ongetwijfeld bestaat de mogelijkheid, dat
zich allerlei nieuwe industrieën langs het kanaal
zullen vestigen, maar dit blijft vooralsnog pure
gissing.
Wat betreft de lcans om, in concurrentie met cle
spoorwegen, een aandeel te veroveren in het recht-
streeksche vervoer van zware goederen tusschen Luik
en Antwerpen, bepaalt zich het rapport tot de enkele
aanduiding, .dat 1. de export van metallurgische pro-
duc.teu van Antwerpen in 1914 (1920) 3.660,000 ton
bedroeg, waarvan 700.000 te water aangevoerd uit cle
Rij’nstreek; de rest per spoor uit België, Luxemburg
en Noord-Oost Frankrijk;
9
,o. de import van ertsen
te Antwerpen in hetzelfde jaar 1.345.000 ton was,
waarvan slechts 435.000 ‘ton per binnensehip verder
ging. (Do Antwerpsche statistiek wijst echter uit, dat
van laatstgenoemdle hoeveelheid slechts 45.000 ton
vom’ het Luiker gebied en de rest voor de smelterjeii
aan de Kempensche kanalen bestemd was.)
Maar, zegt het rapport, dit alles geeft een onvol-
doende denkbeeld van de toekomstmogelijkheden.
,,De voorgaande ontwikkeling heeft genoegzaam bewe-
zen,
dat het kanaal Antwerpen-Luik op zichzelf geen ver-
dienste heeft; het is 6f te kort 6f te lang. Het krijgt eerst
zijn ware beteekenis wanneer men het beschouwt als on-
derdeel van dcii grooten waterweg, parallel met den Rijn
en in staat om, als de aan zijn oevers gevestigde volken
het willen, een dergelijke functie te vervullen als dc Rijd.
De statistiek stelt vast, dat de Maasvaart onder de ge-
geven omstandigheden een onbeduidende rol speelt in de
internationale transporten, en zulks ondanks het feit, dat
do
Belgische binnenvaart grootendeels een internationaal
karakter draagt en dat dc economische voordeelen van het
watertransport juist in het internationaal verkeer zoo
ti’effend gebleken zijn.”
Hoe daarom dit internationale verkeer te bevor-
deren? De kwestie der te verbeteren aansluiting met
1112
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 December 1927
het Loth-aringhe in-dustrieele gebied werd reeds in een vorig artikel aangestipt. Ook hier geeft het rap-
port slechts enkele vluchtige aanduidingen van het
mogelijke vervoer: België importeert ongeveer 8 miJ-
li-oen ton ertsen uit Briey; Lotharingen zou 2 millioen
ton Kempensche kolen kunnen gebruiken. Ongetwij-
feld is het ‘veikeer Antwerpen-Luik.Luxem-burg-Lo-
th-aringan en vica versa zeer belangrijk en ‘bestaat het
voornamelijk juist uit de sport zware goederen die
zich bij uitstek leeuen’ tot watertransport. Maar ‘dit
veikeer is thans vrijwel geheel in handen van -de
spoorwegen en ‘de groo’te vraag is of volgeng de voor-
stellen der Commissie het watertransport een redeljk kan-s krijgt om ‘in België met de spoorwegen te con-
cirieeren.
Aan -deze,-toch eigenlijk -alles overheerschen-de vraag
wijdt het rapport m.i. te weinig aandacht. Het ge-
projecteerde kanaal – Luik-Antwerpen- – -loopt vrijwel
ijaral101 met een van de meest- intensief geëxploiteer-
de ‘vakken van het Belgische spoorieet. Immers
loopt hier ‘het heele Luiker zeeverkeer samen -met het
aanzienlijke Du-itsche ‘doorvoeTverkeer via Aken
1)
en
1)
V66r ‘den orlog heeftDiiitschland herhaal-deljk aai-
gedrongen op een. meer rechtstieekiche spooi-weverbiadiug
Aken-Antwerpen over Vis en Tongen
(i..v.
ovek
Luik-
Easselt), ter beteré bediening van -den Diitschen cjoor-
voer. – Be’gië, dat hierin een strategisch gevaar zag, heeft
daar nooit in willen toestmmen. – Tijdens den oorlog heb-
ben-‘-de Duitschers toen – clie -lijn relf aangelegd’ met. door.
het. Lotharingsch-Luxemburgsche
via Thionville-Diekirch; daarbij
komt dan-nog het Kempensche ko-
lenvervoer, waarop de spoorweg
zich reeds heeft ingesteld en dat
hij zich zeker niet goedschiks zal
laten ontnemen. –
In de derde sub-commissie is
het op dit punt tot een belang-
wekkende gedachtenwiseling ge-
komen met ‘den heer Lamalle, een –
directeur der Nationale Belgische
Spoorwegmaatschappij, die het ka-
naal Luik-Antwerpen met klem
bestreed, omdat het, naar
zijn
zeg-
gen,. niet anders beoogde’ dan ver-
voer te onttrekken aan de spoor-
wegen, die volkomen in staat-en
bereid waren het geheele verkeër
te bedienen. Met behulp van tal-
rijke statistieken en diagrammen
toonde
hij
aan, welke mogelijkhe-
‘den een intensievere exploitatie
der spoorwegen biedt, zoowel wat
betreft uitbreiding van het verkeer
als vermindering van exploitatie-
kosten en vrachttarieven. Verge-
leken met 1913 is het kilometer-
tonnage in 1926 met 44 püt. toe-
genomen, bij gelijk gebleven aantal
trein-kilbmeters en – verminderd
aantal loopende treinen. De gemid-
deld afgelegde afstand is echter
toegenomen, evenals het nuttig
laadvermogen (met 54 pOt.) door
het gebruik van zwaardere treinen.
Door tal van verdere technische
verbeteringen- kunnen de vervoer.-,
capaciteiten der spoorwegén met
betrekkelijk geringe kosten ver-
groot en daardoor de zeifkosten
nog verminderd worden.
Deze zelfkosten stelt de heer
Lamalle thans op 11.15 cm. per.
tkm., samengesteld als volgt:
5.30 cm. directe onkosten (brand-
stoffen enz.)
,
–
– –
–
3.90 cm. indirecte onkosten (al.
gemeetie bedrijfskosten)
–
–
1.95 cm. financieele la-s-ten.
–
Voor -assa1e transporten in heele .’treinl-a-dingen
za. kolen, ertsen, e.-d., die buiten het normale vervoer
vallen kunnen de indirecte en fin-ancieele.lasten ver-
wa-arlootsd en alleen de directe -onkosten, dus 5.30 cm.
al-s zelfko-sten gerekend worden (-de z.g. -,,tonne en
plus”). Tot ‘ditzelfde
cijfer
komt men -ook -door de
totale zelfkosten om to slaan -over het maximum ver-
voer waartoe -het- bestaande spoorwegnet in -staat is;
men krijgt dan-:
3.94 cm. -directe onkosten
0.59 cm. indirecte onkosten
–
– –
0.13 cm. fin-ancieele lasten
– 5.26 cm.
–
– Na .t
o
ttandkoming: van alle geprjec-teer-de verbe-
teringen in de exploitatie worden de zelfkos’ten per
-tkm. voor het niaximum -vervoer gereduceerd tot 7.67
clii; en -al-s-daii zou de ,,tonne en plus” komen op
-slechts 4.49 cm. voor de bedoelde speciale -transpor-
ten. In het algemeen diende -dit, om aan ‘te toonen,
-dat’-n-armato de spoorwegen’ tot hun volle ‘vervoer-capacitéit worden gebruikt, de selfkosten het absolute
-minimuni- de
–
s -directe. -onkosten naderen. Elke – aflei-
gaand dubbel spoor, een technisch zeer bewou-derenswaar-
dig werk, waarop dagelijks 70 treinen heen en weer kun-
nen erkeeren.’ Dat -deze nieuwe verbinding zeer ten goede
komt aan het Dui-tsche transitovrkeer over Antwerpen
behoef t geen betoog. – – – –
AMSTERDAM
WATERWEGEN
_._…….GEPROJECtID
CONCUREERENDE
5POORWE6E1
RDAM
050
100K
DUI5BUPG-
u
TW.
.
DU55ELDOF
*•••••
.:•
NtM.si;Ic1T.
•….
ULEN
LUIK.
RLRO
LUXEM BURG
IjET
AY
•
–
(N.
“… .JlIoNvIu.E
MANNHEI
AARLd&L
RIEy
ETZ
t
T’)
•
/
..
21 December 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1113
ding van verkeer beteekent een vehooging der ge-
middelde noifkosten en dus ook der vrachten. De con-
clusie van den heer Lamalle was dat, indien het
kanaal Luik-Antwerpen bijv. 7 millioen ton •tusschen
deze twee punten te vervoeren krijgt, dit voor dan
spoorweg een vrachtderving be-teekent van 74 millioen
franes, ‘die door een vrachtiverhoogin’g van meer dan
4 pOt. moet worden goedgemaakt-.
De opvatting van den heer Lamalle werd bestreden
door alle overige leden der sub-commissie, maar nie-
mand schijnt de opmerking te hebben gemaakt, dat
concurrentie pleegt te leiden tot verlaging en niet
tot verhooging ‘der vrachte’n. In werkelijkheid zouden
natuurlijk de vrachten op ‘de concurrentietrajecten
tot het allerlaagste minimum worden gereduceerd om
dan, wat ‘de spoorwegen betreft, door verhoogde tarie-
ven op de concurrentie-vrije lijnen te worden gecom–
penseor-d (zooals wij .dat in Nederland zien gebeuren).
Voor de scheepvaart ‘op het kanaal zou deze spoor-
wegconcurrentie echter zeer onereus kunnen worden,
vooral wanneer zij nog met scheepvaarti’echten moet
worden belast. Het is ‘dan ook ‘vreemd, ‘dat de kanaalt
voorstanders hiertegen geen enkele ‘bedenk
–
ing heb-
ben doen hooren. Men sprak ervan, de tegenwoordig
0.8 cm. per tkm. bedragen-de rechten té verhoogen to’t
cm. De watervracht Luik-Antwerpen, ‘die thans ge-
jni-d’del’d 9 cm. per tkm. bedraagt, zou erdoor verhoogd
worden tot 11.2 cm. Zelfs wanneer men aanneemt, dat
door verbetering en ‘bakorting van de vaart de vracht
aanzienlijk kan worden verlaagd, begrijpt men dat
‘het voor de scheepvaart een harde dobber wordt
tegen ‘de ,,tonne en plus” van den spoorweg á 5.30 cm.
En dan beriep men zich nog wel – om de goedkoopte
van het watertransport aan te toonen – op sömmige
Rijuivrachten, ‘die op ‘minder dan 2 cm. per tkm. ko-
men. Hoe dit met een recht van 3 cm. ‘te rijmen? Men is in België blijkbaar nog
vel:
verwijderd van
de Nederlan-dscho opvatting, dat alle ‘groote water-wegen geheel ‘vrij behèoren te zijn van alle rechteii.
Toch nou dit juist in België niet meer dan billijk zijn
‘tegenover de binnenvaart, sinds -de Belgische Staat
alle kapitaallasten der spoorwegen voor zijn rekening
genomen heeft. Is het België met zijn waterwegen
ernst, ‘dan zal het moeten beginnen met zijn scheep-
vaartrechten af te schaffen en zijn spoor’t-arieven in
te -stellen op samenwerking met, in plaats van afslach-
ting der binnenvaart. Alleen z66 kunnen de kanalen
‘hun rendement opbrengen in -den vorm van goedkoop
vervoer, ‘dat nieuw verkeer, nieuw leven, nieuwe ‘on-
dernemingen schept. Alleen z66 -kan -ook eerst de
Maas de groo’te internationale waterweg worden, waar-
van men in Luik zoo gaarne droomt. Echter heeft de
Maasvaart ook haar eigen problemen. Hierover in
een slotartikel.
J.
H. COHEN STURT.
(Slot volgt).
HUISHOUDREKENINGEN VAN 212 GEZINNEN UIT
VERSCHILLENDE KRINGEN DER BEVOLKING.
Statistische mededeelin gen van hel Bureau van Statistiek der Gemeente
Amsterdam, No. 80. Amsterdam, L. M. Meulenhoff, 1927.
Het Bureau van Statistiek -der gemeente Amster-
dam heeft ongetwijfeld een goed werk -gedaan de
resultaten van het zoo belangrijk onderzoek naar de
inkomsten en uitgaven van 212 gezinnen uit ver-
schillen’de kringen ‘der bevolking te Amsterdam in
brochurevorm (153 pag.) uit te geven. Immers een
zoo uitgebreid, minitieus en langdurig -onderzoek zal
slechts zelden mogelijk zijn en het is -dus voor ‘velen,
c]ie belang stellen -in de sociale vraagstukken van
groote boteekeni-s op zoo uitvoerige
wijze
‘als dat thans
door deze publicatie ‘mogelijk is, kennis te nemen van
de resultaten.
Er zijn er, -die aan een budget-onderzoek weinig of
geen waarde hechten, ‘omdat -de besteding der gelden
nu eenmaal een indivi-dueele aangelegenheid is, en
men met zoovee-1 factoren en omstandigheden reke-
ning moet houden, dat uit ‘het gemiddelde van een
aantal willekeurig genomen gevallen toch geen con-
cluisies zou-den mogen worden getrokken van meer
algemeene beteekenis. Wat toch het doel is van een
zoodanig on’derzoek. Ik kan, hoewel ik de bezwaren tot op nokere hoogte gevoel, dit niet onderschrijven.
Zeker, do een besteedt een groot ‘gedeelte van zijn in-
komen aan minder noodzakelijke v’oedingsartikelen,
terwijl een ander de voeding tot het uiterste beperkt
en zijn geld aan meer cultureele genoegens besteedt.
Weer een ander ho.udt van mooie en -dure kleeren,
terwijl no. vier in -de inrichting van
zijn
woning zijn
grootste gen.ot vindt en no. vijf het daarentegen meer
buitenshuis zoekt en alle -mogelijke gelegenheden be-
nut om er -tusschen uit te trekken, met al de kosten
•daaraan verbonden •enz. Dit alles kan niet-ontkend
worden, maar men moet -de -beteekeni-s ervan niet over-
schatten. Ongetwijfeld kunnen daardoor de voor de
verschillende ‘posten uitgegeven ‘bedragen uit elkaar
loopen, doch -dit verschijnsel zal zich voornamelijk bij,
d hoogere inkomens ‘voordoen. Bij de -gezinnen met, laten we zeggen, minder dan
f
3 â 4000 inkomen per
jaar, kan dit toc-h no&it zooveei te beteekenen hebben,
dat het gemiddelde uit een groot aantal gevallen niet
een maatstaf zou geven voor de wijze, waarop in nor-
male omstandigheden een budget is opgebouwd. En
daarom acht ik in het bijzonder voor die ‘groepen het
onderzoek, -dat- in -de brochure is ‘beschreven en dat
onder leiding stond van Dr. R. Olaey’s-, van groote
waarde.
Het Bureau vond een aantal gezinnen bereid om
gedurende ‘de periode 1 October 1923-1 Oct. 1924
hunne medewerking te verleenen; ten slotte bleven
212 gezinnen over, waarvan de gegevens ‘voor defi-
nitieve berekening -geschikt waren. De keuze der ge-
zinnen Was willekeurig geschied door .tuisschenkomst
van -arbeiders- en ambteuarenorganisaties; uitgeslo-
ten ‘werden echter gezinnen, ‘waarbij commen-saals of
volwassen kin-deren inwoonden, ‘die slechts -kostgel-d
afgeven.
Een uitvoerige voorbem-eiding ‘vond plaats, terwijl
ook geduren-de ‘het onderzoek het persoonlijk contact
met de gezinnen door speciaal -aangestelde bezoekers,
die zoo noodig -hulp verleenden
bij
het invullen der
huish’oudhoekj es, Plaat-s vond.
Bij de verwerking ‘der gegevens werden de gezin-
nen in-gedeeld in 6 groepen (-zie de tabel; het aantal
gezinnen per -groep is daar ook te vinden), terwijl
in vei-ban’d met de ‘verschillende samenstelling der
gezinnen ‘de gegevens -berekend werden per verbruiks-
eenheid (man 1, vrouw 0,9, kind beneden 1 jaar 0,15,
opklimmen’de tot 0,9
hij
15 jaar en 1
bij
16 jaar en
‘daarboven).
– Wat het in de tabel ook vermelde gemiddeld aantal
eenheden per ‘gezin betreft,
lijkt
het ons ‘beter geen
bepaalde conclusie te trek-ken, aangezien het aantal
rnedewerken’de gezinnen in sommige groepen o.i. ‘daar-
voor te klein is. Alleen mag er -de aandacht op geves-
tigd worden, dat de bewering, ‘dat in de kringen der
minst-gegoeden het ‘grootst aantal ‘kin-deren gevon-
den wordt, -althans
in
deze cijfers (en naar mij be-
kend ook in andere binnenkort te publiceeren cijfers)
-geen grond vindt.
Zet men de inkomsten en de uitgaven naast elkaar,
dan krijgt men geen opwekkend beeld. In totaal was
het overschot van 211 gezinnen
f
5334,—. 11-oud-t men
-daarbij rekening met het feit, •dat een ‘der hoogere
ambtenaren,
blijkbaar
door inkomen uit vermogen
alleen niet minder ‘dan
f
6542,— oveziiiel-d, ‘dan geeft
-dat dus voor de overige 210 -gezinnen een gezamenlijk
tekort- van
f
1208,—. Weliswaar wordt dit eenigszins
goedgemaak’t, doordat ‘de 17 gezinnen uit -de laagste groep te zamen
f
3822 tekort had-den en -dus de rest
een overschot had van
f
2614,—, doch het geeft toch
te denken t.a.v. het- peil, waarop men tegenwoordig
in’ de groote stad leeft. Om van. de kapi-taalvorming
in het algemeen maar niet eens ‘te -spreken.
-En thans -de uitgaven. Wij kunnen ons -daarover
beperken, omdat -in de
–
hierbij gevoegde tabel ‘de be-
s-teding ‘der uitgaven over de verschillen-de posten,
1:114
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
21 December 1927
Indeeling budget 212 gezinnen
Amsterdam.
Onderzoek 1October
1923-31
September
1924.
Groep.
1
2
3
4
5 6
Totaal
Aantal.gezinnen
21.
66
79__
–
26.
11.
9
212
Gem. aaut. eenheden p. gezin.
Ambtenaarsgezinnen’
…………………-
2,41′
3,37. 4;28
3,44 2,90 3,40
Arbeidersgezinnen
3.30 4,03
4,05
.
6,15
-.
3,89
Gern. inkomen in guldens perjaar per gezin..
1504
1
2106
1
2912.
4243
6154
11487
3178
Gem. inkomen in guldëns p. jaar’p. verbruikseenh.
,
453
1
687
1
823.
1
974
1
1788
1
3987
1
–
Gem. uitgaven in guldéns per jaar per gezin..j
1674
2099 2876″
4013
6194
10104
3133′
G’renzen van het inkomen p. j. der gez. ……..
tot’
,
1800L
2400-
3600-
5000-
meer dan
.
1800
‘2400’
3600
5000′
7500′
7500′
–
Uitgaven in
o,
van het totaal budget per
verbruikseenheid voor:
46,3
40,4
36,-
30,8
23,2
15,9
32,6
9,8
11;-
12,7
14,1
14,1
72,7
12,5
voeding …………………….
kl’eding
…………………..
5,5
6,8′
8,4′
9.6
10,5
9,3
8,4′
waarvan
kleeren
…………………….
schoeisel
…………………..
2,3
‘
2,3 2.3
.,
2,4
1,4′
1,1:
2,1
23,7′
21,7
20,7′
17,4
17,6
21,0
”.
12,9
11,1
9,6
8,9
9;1
10,9
gas ……………………….
.
2,1
.
1,7
1,4′
1,0 ‘
0,9
1,6
woning
…………………
….24,4
waarvan
huishuur
…………………..14,3
electriciteit
……………….
. .
1,2.
1,3
1,2
12
1,1′
1,2
],2
brandstof
….
………………
.2,6
‘
..
2,8
2,2
–
1,7
1;3′
1,1
2,0
huisraad’
………………….
.3,2
.3,1
46
5,5′
68
–
5,1
5,3.
5,3
4,5′
7,0′ 8,0′
13,9
19,3
8,8
belasting
……………………2,5′
tot. bovengenoemde groepen zonder belasting
. .
80,5
75,1
.
70,4.
656
54,7
46,2
66,1
dito.
met.belasting
.
..
.
83,0
79
1
6
77,41
73,6,
68,6
65,5.
74,9
5,1
5,3
4,7
4,6 4,6
3,7
4,6
ziekte,
verzekering
…………..
2,2
2,5″
1,4
0,9
0,7′
0,6
1,5
vereenigingen…………………
ontwikkeling
1,6′
24′
2,8′
3,5
41′
..
5,6
3,3
0,04
0,5
1,6
3,7
.8,6
8,9
3,4
hulp in
huishouding. …….. . …
Godsdienst, liefdadigheid ……..
0,5
‘
0,9 0,9
1,5
0,3
1,2
10
rooken
……
………………
….
16
.
1,8
1
1
9
1,7′
1,1
0,1
1,5
eigenlijke ontspanning’
……….
.1,0
.
2,8
3,5.
,
5,2′
5,5 8,7
,
.
4,4
Voeding gespecificeerd, uitgedrukt in
0
/0
van
het totaal voor voeding uitgegeven:
brood, beschuit, koek
.
,
17,2 14,9
13,4
14,0
9,4
7,5
13,5
koekjes, gebak, chocolade, snoeperij
3,4 4.3 4,6
5
1
9
6,3
6,2 4,8
‘
2,6
2,3
2,4
1,3′
1,7
2,4
..
melk
…………………………….
13,4
12;5
12,6.
10,9′
11,7
10,6 12,3
grutterswaren
………………………2,6
kaas
……………………………..
1,7
2,2 2,5
2,6
3,4 2,9
2,4
eieren
………….
…
………………
.
.
3,3
2,4.
2,8
2,9
‘
3,9
4,1
2,8′
vleesch………….’………………..
..
15;1
16.0 16,3
19,6′
20,5
16,1
2,2
2,3
2,3 2,1
2,9 2,3
vetten
…………………………….
.2;2
13,6 14,3 13,8
13,4.
12,1
12,1
13,6
visch
………………………………1,7
5,7
.
5,0
4,4
4,0 3,3 3,3
.
4,5
thee,
koffie,
cacao
…………………..
suiker ……………………………..
.6,3
5,9 5,7 5,8 4,2 3,5
5,6
andere kruidenierswaien
………………
,
0,9
1,1
1,4
1,4′
1,8
3,2
,
1,4
aardappelen
……………………….
8
,7
6,6
6,2 5,8
4,1 3,2
6,1 5,8 5,4
‘
5,4 5,0 5,2
6,8 5,4
groenten ……………………………
2,9
.
3,9′
4,0′
4,9-
5,9
6,8
4,3
fruit’
……………………………..
dranken
0,6
1;6
2,6
2,4.
5;7
5,4.
2,5
Uitgaven’ voor plantaardige voedingsmiddelen.
57,9 –
53,6′
‘
51,9 53,3
44,6
45,9
52,3
Uitgaven voor dieriijke voedingsmiddelen …. …
42,]
46,4
48,1 46,7
55,4
54;1
47,7
(Uitgedrukt in
0
/
v. d. tot. uitg. Voor voedingsm’.)
Uitgaven voor voedingsmiddelen met voor-
1
naamste bestaüddeelen:
•
eiwit
………………………
22,3
24,3.
24,6.
30,8 31,3 24,2
vetstoffen ………………….
27,1.
27,3
27,1 25,1
25,3
24,0 26,6
koolhydraten
……………….
..18,9?
54,0
..
5,0,4′
48,6.
50,3.,
‘
43,9
44,7 49,2
(Uitgedrukt in
o/
v. d.
tot. uitg. voor voedingsm.)
..
uitgedrukt in percentage van de ‘totale ui’tga’ven.
i
resj.
do uitgaiven voor voeding in de meeste gevallen
–
reeds
voor zichzelf’ spreken en wijt voor nadere toelichting
naar de jbrochure zelf zouden kunnen verwi.jen. Wij
zullen ‘dan ook slechts enkele aanteekeningen erbij
maken:
Als het voornaamste ispiiiigt,’ inn, het oog, dat de
wet van Engel, ‘dat het percentage-der ‘totale uit-
gaven, dat aan voeding besteed wordt, ,bij’ toenemenden
‘welstand geregeld. kleiner ‘wordt, bevestigd wordt.
Een resultaat, dat voor de toepassing van ‘deze wet
uiteraard van groot belang is. Ten aanzien’ van’ de
uitgaven voor kleeding worden de .odei’zoekingen
‘van Feig en andere schrijvers bevestigd, dat’ ‘de rela-
tieve uitgaven daarvan juist stijgen – bij, toenemende
welvaart tot een bepaalde grens, waarna weer een
‘dali’ng:plaats vindt.. Voor shoei.sel is deze lijn niet
zoo. geprononceerd als vo’or ‘de eigenlijke kleeding.
Voor. grov’a en fijne wasch ziet ‘men;een”oortdurend stijging, voor waschartikelen een voortdurende daling.
In di.t verband is heb van ‘belang de onderscheiding
in •ainbtenaars- en arbei.deis.gezinnen te beschouwen.
Het is ‘daarbij geblekefl, dat de ambtenaren voor de
eigenlijke .klderen relatief meer uitgeven ‘dan ‘de arbei-
ders; ‘deze laatsten bestedeu echter zo’owel relatief als
absoluut meer ‘aan schoeisel, terwijl bij’ ‘de ambtenaren
de ui.tgawert voor fijne wasch. soms iets ‘h’ooger, -bij de
arbeidersgeziiïnen ‘die voor de waschartikelen vaak
groo’ter zijn. De’ uitgaven voor woning bevestigen de
door Bauer gewijzigçio wet van Schwabe, dat. evenals
21 December .1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1115
bij ‘de wet, van Engel de uitgaven voor woning bij toe-
nemen-de daling van den welstand tot bij een bepaald
gezinsinkomen, waarna zij gelijk blijven of weer stij-
gen. Uit de ondervercleoling is te
zien,
dat deze wet
in het bijzonder geldt voor de huishuur; gas en
brandstof -toonen een ‘voortgezette daling bij toene-
men’clen welstand, eiectriciteit blijft ruim 1 pOt., ter-
wijl uitgaven voor huisraad en woninginrichting een
zelfde karakter hebben al’s die volgens Feig voor de
kleoding; bij toenemende welvaart
stijging
tot een
zekere grens en daaTna weer daling. Relatief beste-
den de ambtenaren meer voor woninghuur dan de
arbeiders.
Het spreekt vanzelf, dat de uitgaven aan belas-
ting geheel afhankelijk zijn van het geldende belas-
tin’gs’telsei, zoodat ‘het niet te verwonderen is, dat
deze met het toenemen der welvaart sterk stijgen. Hier
spreken de cijfers’ geheel voor zichzelf.
Wat verder ‘de overige uitgaven betreft, valt het
op, dat ‘ook met inae’htn’ame der belastingpercentages,
de uitgaven voor voeding hun stempel
blijven
druh-
ken op het percentage, dat voor de overige uitgaven.
overblijft. Men mag in ‘di.t overblijvende percentage
natuurlijk niet zonder meer een maatstaf zien van
den welstap’d. Immers in ‘de tot nog toe beschreven
uitgaiven voor voeding, kleeding en woning is ook.
reeds een groot gedeelte van den welstand v’erdisco’n-
teerd, zooda.t men de som van deze uitgaven niet als
de ‘voor het levensonderhoud
noodzakelijke
uitgaven.
mag beschouwen. En omgekeerd moeten uit het over-
blijvende percentage nog tal van uitgaven ‘gedaan
worden, die geen directe luxe zijn, zooals verzeke’-
ringspremies, Godsdienst, dokter en apotheker, school-.
geld etc. Wij gelooven dan ook, ‘dat men het beste
doet het vooj, rvoeding uitggeven percentage als een
aanwi,.jziu’g voor ‘den welstand te anvaarden.
Wij zuilen op de
afzonderlijke
posten niet verder
ingaan, en willen nog enkele woorden
wijden
aan do
specificatie van ‘de uitgaven voör voeding. De ge-
geven tabel voor ‘de verschillende artikelen ‘behoeft geen nadere toelichting, men ziet enkele karakteris-
tieke artikelen zooals brood, grutterswaren, suiker,.
aardappelen, die een sterke, ‘andere zooais melk, vet-ten, thee en ‘koffie, die een minder sterke ‘daling ver-
toonen
bij’
toenemenden welstand. Daarentegen ver-
toonen ‘vleesch, visch, eieren, kaas, koekjes, groenten,
fruit en dranken juist een
stijging
bij toenemenden
welvaart. Uit dit staatje blijkt het. overigens niet on-
bekende feit, dat
bijv.
een
accijns
op suiker relatief.
het zwaarste ‘drukt ‘op de groepen met geringen wel-
stand. De beide laatste tabelletjes, die wij -aan ‘de brochure
ontleenen, toonen aan h.oe de aard van ‘de ‘voedings-
middelen zich wijzigt hij’ ‘de verschillende groepen.,
Men ziet, naarmate de welstand grooter wordt, een
duidelijke toeneming van de ‘dierlij’ke en een afname
van e plan’taardi’ge voedingsmiddelen. Verder een
vrij sterke toename van de eiwitstoffen en een
af-
name, zoowel van ‘de vetstoffen als van de koolhydra-
ten. Wanneer men di’t als karakteristiek mag aanne-
men, is het ‘van ‘belang er op -te wijzen, dat een ver-
gelijking met ‘het onderzoek in 1918119 een w’ijzi-
ging ‘ten goede vertoont. Vergelijking van overeen-
komstige groepen toont sinds 1918 een duidelijke toe-
name van de ‘dierlijke voedingsmiddelen en de eiwit-
stoffen en een vermindering van ‘cle plantaardige voo-;
din’gsmi’ddelen, çle vetstoffen en de koolhydraten. Een
resultaat, dat niet van belang is ontbloot, al was 1918
nu niet bepaald een normaal jaar.
Ik wil het hierbij laten en vertrouw althans oenigs-zins het belang van het gehouden onderzoek -te heb-
ben aangetoond.
Oritiek? Ik zal mij, waar ik volkomen ibesef met
welke moeilijkheden het onderzoek gepaard ging, er
niet aan wagen. Alleen mag ik opmerken, da.t het on-
getwijfeld te betreuren valt, dat men zich in ‘de’ mid-
den groepen vrijwel en in cle hoogere groepen uibslui-
.tencl t’ot ambtenaarsgezinnen heeft beperkt. Het en-
derzoek zou
ongetwijfeld
zeer in waarde hebben ge-
wonnen wanneer daarnaast ook gezinnen uit ‘den hati-
del-drjvenden en industrieelen midden- en gegoeden
stand medegewerkt hadden. Of is dit voor ecn
vol-
genden keer bewaard?
Ir.
B. B5LOER.
Haarlem, December 1927.
DE RIJKSPOSTSPAARBANK EN DE POSTCHÈQOE-
EN GIRODIENST.
In ‘het volgende zal een korte beschouwing vorden
geiiouden over de samenwerking tusschen beide in
hoofde dezes genoemde Rijksadministraties, zooals
deze thans bestaat en zooals zij ‘eigenlijk zou moeten
worden. geregeld.
.Voorop zij gesteld, dat men de functie van de
R.ijkspostspaarbank en ‘die van den Girodienst wel
dient te onderscheiden. De vraag is meermalen opge-
-worpen of ‘beide ‘diensten niet zouden kunnen worden
samengesmolten, h’.’.tgeen een
belangrijke
bezuiniging zou ‘beteekenen. Mi. moet het antwoord d’aarop ont-
kennend luiden. liet verschillend doel, dat beide in-
stellingen b,00gen, maakt een afzonderlijke admini-
stratie van spaar- en girorekeningen onvermijdelijk.
Een giro-instituut beoogt zooveel mogelijk ‘betalingen
door middel van
overschrijving
te doen geschieden,
‘hetgeen een
aanmerkelijke
‘besparing op ruilmid’delen
medebrengt en bovendien voor den handel van bij
–
zonder groot gemak is. Ter ‘bevordering van dit doel
worden overschrijvingen kosteloos bewerkstelligd, doch
worden voor storti’nge’n en ‘teru’gbetalingen admini-
stratiekosten in rekening gebracht. De Rijkspostspaar-bank ‘daarentegen beoogt vele kleine sommen tot zich te ‘trekken, die elk op zich ‘zelf van weinig beteekenis
zijn, doch te zamen een belangrijk kapitaal vormen,
hetwelk door belegging voor ‘de spaarders zelf pro-
ductief lca.n worden gemaakt en ‘bovendien in het al-gemeen tot verhooging van de volkswelvaart ican bij
–
dragen,
wijl
het aan handel en industrie ten goede
kom-t. Dit doel ‘nu brengt mede het vaak storten van
lclei.ne bedragen aan te moedigen en
bijgevoig
is het
noodzakelijk, dat stortingen in de Riji’spostspaarbank
kosteloos kunnen geschieden. In nauw verband hier-
mede ‘staat ook het spaarbankboekje. Voor de Rijks-
postspaarbank is ‘dit vnl. voor het
inschrijven
van de
vele stortingen
vrijwel
onmisbaar. Door de bijschrj
–
ving van ‘de stor’tin’gen in het boekje geeft zij op eenvou-
‘d’ige en ‘doeltreffende wijze ‘aan ‘den inlegger een be-
wijs van ontvangst van gelden ‘af. Eenvoudige men-
schen ‘hebben bovendien het boekje ‘beslist noodig, om-
dat het voor hen ‘bezwaarlijk is ‘zelf de stand van hun
rekening te noteeren. Voor een ‘giroinstituut echter
zou zoo’n boekje een bezwaar zijn, omdat elke over-schrijving ‘behalve op ‘de desbetreffende rekeningen dan ook nog op -twee boekjes moest worden ‘aange-
teekend.
Een belangrijk verschilpunt is voorts gelegen in de
rentevergoeding. Deze is voor ‘de Rijkspostspaarbank
ter aanm.oediging van het sparen onontbeerlijk en on-
danks het feit, dat kleine saldi voor de bank niets dan verlies opleveren, pleegt zij ook daarvan rénte te ver-
goeden. De ‘girodienst heeft het vergoeden van rente
voor ‘de verwezenlijking van zijn eigenlijk ‘doel, ver-
betering van het ibetalingsverkeer, niet noodig. Ver-
goedt hij’ niettemin rente over saldi, dan geschiedt dit
om andere redenen. Over kleine saldi (beneden
f
100)
wordt dan echter juist geen rente vergoed. In het al-
gemeen zal de rente, ‘die een ‘giroinstituut kan ver-
goeden, lager zijn dan ‘de rente, ‘die een spaarbank
kan toekennen. Wordt de ‘girorente te hoog gesteld
dan worden te groote kapitalen voor belegging op
korte’ritermijn aangetrokken en uit -den ‘aard der zaak kan’daarvan slechte een matige rente worden vergoed.
Een spaarbank kan door het stellen van een betrek-
‘keljk laag ren tegevend maximum te groote kapitalen
weren. Bij’ een girodiens’t is een laag rentegevend
maximum niet op zijn plaats.
Ook de belegging der’ gelden moet ‘bij elk van beide
1116 .
ECONOMIS’CHSTATISTISCHEBERIcHTEN
21 December 1927
instellingen naar- verschillende’, beginselen plaats
vinden. .
Uit het ‘bovenstaande blijkt voldoende, dat beide
diensten bezwaarlijk kunnen worden .saamgesrnolten.
Zij hebben elk een eigen ‘doel,., dat niet met dezelfde
middelen kan worden bevoTdrd, elk een eigen publiek
en mitsdien elk afzonderlijk recht van bestaan. De
Rijkspostspaarban’k ‘kan: dus niet als .girodienist wet-
den ingericht. Overschrijving van •het ‘boekje van
den eenen inlegger op dat van’den anderen ‘dient niet
mogelijk te worden gemaakt. Inleggers bij de Rijks-
postspaarbank ‘hebben vöor het meerendeel ook geen
girorekening noodig. Dit neemt echter niet weg, dat
het toch van nut kan zijn, ‘dat inleggingen en terugbe.
talingen op spaarbankboekjes ‘door middel van over-
schrijving van of op een rekening bij ‘den P.ostchèque-
en Girodienst kunnen geschieden. Reeds in 1919 is
daarvoor een regeling getroffen, welke met een onder-
breking van October 1923 tot Maart 1925, in ver-
band met de sluiting van ‘den G’irodiens’t, tot op heden
functioneert. Wenrscht men overschrijving van een
yos’trekening op een ‘spaarbankboekje, dan moet vol-
gens ‘deze regeling het boekje met een .girobiljet naar
den Gir’ocliens’t worden gezonden en voor . een
1
over-
schrijving in omgekeerde richting het ‘boekje met een
desbetreffende aanvrage naar de Rijkspostspaarbank.
Aangezien ingevolge ‘de P’ostspaarbankwet inleggingen
en teru’gbetalin’gen aan ‘de kantoren der posterijen in de boekjes moeten worden ingeschreven, dienen genoemde
a’dmini’straties ‘die boekjes, alvorens ‘zij aan de inleg-
gers kunnen worden teruggezonden, eerst naar een
kantoor der posterijen ter bijwerking op te zenden. I.n
verband met ‘dit laatste is dèn
overschrijving
van eèn
boekje op een postrekening dan ook geconstrueerd als
een terugbetaling van het . postkantoor te Amster-
dam en een istorting aldaar op de aangegeven post-
rekening, waarvoor een stortngsformulier moet wor-
den ingevuld. Voor een overschrijving in o’migekeerde
richting wordt het gewenschrte ‘bedrag eerst overge-
schrevën op de postrekening van ‘dan Directeur van
het postkantoor te ‘s-Graven’hago, waarna deze het be-
‘drag als een gewone storting in het boekje inschrijft.
Ten slotte valt omtrent de huidige regeling nog ‘te
vermelden, ‘dat voor overschrijving’ van een boekje
van een inlegger op ‘de postrekening van een anler
het gewone stortingsrecht evenals bij storting op post-
rekeningen verschuldigd is.
Over 1925 en 1926 bedroeg het op deze
wijze
over-
geschreven jbedrag van boekjes op postrekeningen
resp.
f
581.000 en
f
143.000 en in omgekeerde rich-
ting resp.
f
1.81.000 n
‘f
268.000. Veel ‘gebruik wordt
deshalve van -de regeling ‘niet gemaakt. Gelukkig
maar, want was dat wel het ‘geval, dan zou’den de kos-
ten van ‘de hierboven ‘geschets’te omslachtige
stratie een ontstellen’de hoogte hebben bereikt. Behalve ‘de omslachtige administratie ‘heeft ‘de ‘be-
staan’de regeling ook nog dit ‘bezwaar, .dat op een
spaa.rbankboekje practisch alleen kan worden over’ge-
schreven van een postrekening van ‘den inlegger zelf,
omdat ibij: een verzok tot overschrijving steeds het
‘boekje m6et worden overgelegd, ‘he’t’welk ‘derden niet
in hun bezit hebben. Dit is ‘dan ook de reden, ‘dat, de
overgeschreven ‘bedragen van postrekeningen op
spaarbankboekjes zooveel lager zijn ‘dan ‘die in om-
gekeerde richting.
* *
*
4
Hoe kunnen deze bezwaren nu worden on’dervan-
gen? Op twee pufiten moet ‘daarvoor ‘cle Postspaar-
“bankwet wo’rden gewijzigd.
. 3
Ten eerste moet de mogelijkheid worden geopend,
dat giro-.tortingen en -teru’gbetalingen in de boekjes
kuijneis worden ingeschreven ter ‘directie van do Rijks-
postspaarbank. Ten tweede’ moet overschrijving van
postrekoningen op spaarbankboekjes mogelijk worden
gemaakt zonder dat
gelijktijdig
inschrijving in de
boekjëá plaats vindt’.
« t
Is dit geschied, ‘dan kan eén nieuive regeling voor
&vexschrijvingen tussèhen beidè ‘dinsten worden
‘ontw’orpen,’welke veel eenvoudiger is dan de bestaan-
‘de. De Rijkspostspaarbank behoeft clan slechts een spe-
ciale post’rekening to h’aren irme voor ‘dit ‘doel te decn
openen, waarop poslrekeninghou’ders (al’ of niet in-
!logger zijnde) en ‘derden niet-rekeninghouders ten
behoeve ‘van een, bepaalden inlegger kunnen ‘doen
overschrijven resp. storten. De inleggers
‘bij
de, Rijlcs-
postispaarbank kunnen evenzoo via deze rekening op
‘rekeningen bij ‘den ‘girodienst doen ‘overschrijven. De
giro-stortingen .kunnen ter directie van de’Rijkspost
–
‘spaarbank in de boekjes worden ingeschreven zoodra
deze ‘bij haar inkomen. Desgewenscht. zou . een in log-
ger, indien hij’ bijschrijving van een aantal giro-rtor-
tingen ‘verlangt, zich met zijn boekje en de desbetref-
fende van ‘de Rijkspostspaarbank ontvangen kenniisge-
yingen ‘naar een ‘kantoor der posterijen in zijn woon-
plaats kunnen begeven ‘ten einde de ‘inschrijving daar te ‘doen plaats vinden. Uit, ‘den aard ‘der zaak moeten
giro-stortingen steedu vooraf in het boekje ‘wordej,
ingeschreven, alvorens zij geheel of ten dCele terug-
betaald ku.nnen worden.
De hier geschets’te vereenvoudigde regeling geljkt
veel op het contact, .dat
bijv.
‘de gemeentëlijke giro-
‘dienst van Amsterdam met ‘den Postchèq’ue- en Giro-‘dienst heeft. Een
dergelijke
aansluiting van den een.n
dienst
bij
“den anderen komt aan de rekeninghouders
van beide diensten ‘ten goede, wijl hot aantal rekenin-
gen-, waarop overschrijving ‘mogelijk is, er aanmerke-
lijk ‘dôor wordt uitgebreid. En juist ‘hierom moet de
‘toetreding van de R.P.S. ‘als rekenirighou’dster bij den Girodionst van niet geringe ‘beteekenis worden geacht.
Immers hot ‘aantal rekeningen, waarop oveiischrj’ving
mogelijk wordt, zal dan met niét minder ‘dan pim.
2 millioen toenemen. Natuurlijk zal overschrijving op
een ‘spaar-bankrekening afleen mogelijk kijn, indien de
‘desbetreffende inlegger tot publicatie van het kantoor
en nummer daarvan wenscht over te gaan. Dit neemt
ech’ter hiet veg, ‘dat ‘door ‘het reusachtig aantal inl’eg-
•gers, waarop ‘de
Rij’kspostspaarbank
kan wij-ren, hier
roote mogelijkheden ‘voor ‘het ,,’ba’argeldlooze beta-
lirlgsiTer]ceer” worden geopend.
Bijv. zal het aantal der aan ‘de kantoren der poste-
rj’en uit te ‘betalen chèques, ‘dat ten gevolge ‘van de
opheffing der hetaalmeesterskan’toren en ‘door ‘de be-
taling der pensioenen per chèque zoo is toegenomen,
wei weer terugloopen, in’dien ‘de mogelijkheid is ge-
opend de uit ‘te betalen bedragen op een spaarbank.
rekening over te schrijven.
* *
*
,Eén belangrijk punt ‘is in het ‘bovenstaande nog niet
naar voren gebracht, t.w. de vraag of ‘de overschrij-
vingen in beide richtingen kosteloos moeten plaats
vinden. Op het eerste gezicht ‘zou men deze ,vraag be-
vestigen’d willen ‘beantwoorden, omdat ‘het ‘doel, zoe-
veel mogelijk ‘betaling ‘door middel ‘van overschrijving,
er ‘door wordt bevorderd. Het gevolg van een koste-boze ovetschrij ving ‘in bei’de richtin’gen zou echter
zijn, ‘dat ‘men beter rekeninhou’der hij de Rijkspos’t-
spaar’bank dan
bij’
den Girodienst zou kunnen worden.
Want ‘dan icon men
altes’
‘kosteloot bewerkstelligen,
zoowel het s’torten en ontvangen van terugbeitalingen al’s het overschrijven. En bovendien ontving men nog
2,64 pOt. rente van zijn saldo van rekening. De Giro-
dienst zou ‘dan een groot deel van haar inkomsten der-
ven en de ‘Rijkspos’tispaarbank ‘zou er een ‘groot aantal
rekeninghouders bijkrij’gen, ‘die uitsluitend biS den
Girodienst thuis ‘behoorden, doch ‘die ‘door ‘hun
,
op-
‘drachten tot overschrij’ving zoowel ‘de edministratie
van de Rijkspostspaarbank als die van den Girodienst in beweging zou’den zetten. Dit moet ‘ natuurlijk ver-
meden worden en om ‘die reden is koste]ooze over-
schl’ijvilig in heide richtingen niét mogelijk.. Er is
een ‘hek noodig om de girorekéning-hou’dera op eigen
‘trrein te houden en wel in’ den ‘vorm van een recht
voor ôver’schrjving van spaarban’k- op jbostrekeningen.
Voor ‘deinleggers ‘bij de Rijkspostspaarbank beteekent
”dit”een hchtet-uitstelling.Hetrech’t is echter al een,
21 December
1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1117
bi$drage in de extra portokosten, die voor de Rijks-
postspaarbank uit cle overschrij vingen voortvloeien,
zeker niet misplaatst. Het Giroverkeer ‘wordt door
dezo heffing veel minder ibelemmerd dan door een
recht voor overschrijving in omgekeerde richting. i’er-
sonen, die hun betalingen door middel van overschrij-
ving plegen te doen, moet men in de eerste plaats
zoeken bij den Girodienst; en voer hen dient ‘de moge-
lijkheid to werden geopend om koeteloos ook op spaar-
bankrekeningen te gireeren. Het hier bedoelde recht
nu zal moeten werden geheven zoowel voor een over-
schrijving op de postrekening van den inlegger zelf
nijs op die van een ander, anders zou bovenbedoeld
misbruik toch weer
mogelijk
worden en nog wel met
grooter last voor de administratie. Men zou ‘dan im-
mers rekeninghouder bij beide diensten kunnen vor-
den. Kosteloore overschrijving op postrekeningen van
derden zou dan kunnen worden verkregen vijs de post-
rekening van de Rijkspostspaarbanic en de eigen post-
rekening van den inlegger. Mr. J. H. GROEN.
Amsterdam, December 1927.
DE RIJKSMIDDELEN.
in dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over
de maand November 1927, in vergelijking gebracht
met de overeenkomstige cijfers van. November 1926.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
42.232.300 op tegen
f
44.176.900 in Novem-
ber 1926 en vertoonen mitsdien een achteruitgang
van
f
1.944.600. De totale •opbrengst overtrof daar-
errtegen de raming met een bedrag van
f
2.856.600.
Do totale opbrengst over de eerste elf maanden
van dit jaar bedroeg
f
463.737.900, zijnde
f
13.251.400
mé.r dan die in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar,
terwijl de raming in bedoelde periode met
f
30.605.000
word overschreden. Wordt, als naar gewoonte, om een
meer zuivere vergelijking te
krijgen,
de rijwielbelas-
‘ting, die voor verreweg het grootste gedeelte in de
maand 3anuari van elk jaar binnenkomt, buiten be-
schouwing gelaten, dan
blijkt,
dat de opbrengst der
overige middelen over de maanden Januari t.m. No-
veruber 1927 11112 van de voor dat jaar geraamde op-
brengst met een bedrag van
f
29.537.500 te boven
gaat.
In vergelijking met de overeeukomstige maand van
het vorige jaar vertoonen ‘de personeele belasting, de
dividend- en ‘tantièmebelasting, de rechten op den
invoer, het statistiekrecht, de ges1aht- en de tabak-
accijns, de belasting op gouden en zilveren werken,
de belasting op rijwielen, de regi’stratierechten, de
akten voor de jacht en visscherj en de domeinen een
hooger opbrengstcijfer. Daarentegen brachten minder
op de grondhelasting, de inkomstenbelasting, de ver-
mogonsbeiasting, de zout-, de wijn-, de gedistilleerd-,
do bier- en de suikeraccijns, de zegelrechten, de rech-
ten van successie, van overgang bij overlijden en van
schenking en de loodsgeiden. De loop der onderschei-‘dene middelen vertoonde ‘derhalve een onderling ver-
nehillend beeld. In totaal moet een teruggang van
ruim
f
1.944.000 worden geconstateerd, welk ongun
stig resultaat echter vrijwel uitsluitend aan de min-
•dere opbrengst der successierechten mag worden toe-
geschreven, die in ‘de maand November 1926 een
nbnormaal hoog opbren’gs’tcijfer te zien gaven. in tegen stelling met de vorige maand liep de grond-
belasting ditmaal in opbrengst ‘terug. Het nadeolig
saldo bedroeg
f
38.300, een overigens niet zoo aan-
zienlijk bedrag. Vergeljkt men ‘de ontvangsten uit
1ezo belasting over de eerste elf maanden, dan blijkt
(le uitkomst, zooals trouwens voor alle ‘directe belas-
tingen, voor 1927 zeer gunstig. De opbrengst over
Januari-November 1926 werd met
f
551.800 overtrof-
fen en 11f] 2 van het voor 1921 geraamde bedrag met
f
2.032.700. Tot dusver kwam reed:s
f
341.400 méér
binnen dan de gcheele raming voor het loopende jaar.
De pertsoneele belasting gaf, evenals de vorige
maand, een hoogero inkomst (van
f
29.400). Gere-
ken’d over elf maanden, vertoonde 1921 een accres
‘van
f
927.100 hoven het vorige jaar en van
f
1.137.100
boven 11112 der raming. De snellere invorderiug blijft
hij ‘deze belasting nog steeds een factor van heteokenis
vormen.
De inkomstenbelasting leverde
f
561.100 minder
voor de schatkist op dan in November 1926. Toch was
de opbrengst
(f
9.182.900
)
di.
f
1.016.200 boven de
rarning) niet gering te noemen, vooral indien men in
aanmerking neemt, dât do inkomstenbelasting ook in do laatste maanden
vrij
ruim ‘heeft gevloeid. De op-
brengst over het
tijdvak
Januari t.m. November 1927
bedraagt dan ook
f
2.676.600 rnér dan die ‘van het
gelijknamige tijdvak van het vorige jaar, terwijl de
raming in bedoelde elf maanden met niet minder dan
f
3.987.100 werd overtroffen. Bij vergelijking van
de ontvangsten over de eerste elf maanden van 1926 en 1927 blijkt voorts, dat de bedragen al’s volgt over
de verschillende dienstjaren kunnen worden onder-
v’erdeeld:
Jan. t.m. Nov. 1926 Jan. t.m. Nov. 1,927
192311924
. .
f
3.098.200
–
192411925 . .
1.068.100
f
1.794.900
192511926 ….
,
58.078.100
,,
4.571.600
1926/1927
. .
22.899.900
,,
6.523.400
1927f1928 . .
–
,, 24.925.100
f
91.144.300
–
f
93.821.000
Op de nieuwe ‘dienstjaren werd in het loopende jaar
mr, op de oudere dienstjaren daarentegen minder
ontvangen, hetgeen een aanwijzing geeft, dat ook bij
deze belasting ‘de snellere invordering nog haar in-
vloed doet gevoelen.
Ook de vermogensbelasting gaf eeh lagere inkomst
te boeken (van
f
259.100). Door de overdracht der
invordering aan de ontvangers der directe belastingen
en ‘de ten ‘gevolge daarvan gewijzigde betalingsrege-
ling wordt echter iedere vergelijking met de opbrengst
van het vorige jaar onmogelijk gemaakt. In de eerste
elf maanden van 1927 kwam
f
1.487.100 meer binnen
dan in ‘dezelfde maanden van 1926 en
f
260.500 boven
11/12 der raming, terwijl ‘op een kleine
f
715.000 na
‘de geheele raming voor 1921. reeds werd bereikt, een
resu]taat, dat uiteraard tot, tevredenheid stemt.
De dividend- en tantièmebelas.tin’g bracht in dc
afgeloopen maand
f
1.431.500 op, zijnde
f
525.600
mér dan in November 1926, en
f
181.500 boven de
raming. In aanmerking genomen den grilligen loop
van deze belasting kunnen uit deze toeneming geen
conclusies worden getrokken. Beschouwt men even-wel ‘de opbrengsten over ‘de eerste elf maanden, dan
blijkt 1927 een surplus van
f
881.200 ‘boven het vorige
jaar en van
f
4.673.800boven 11/12 der raming te
hebben opgeleverd. Zelfs werd het geheele voor 1921
geraamde bedrag reed’s met
f
3.423.800 overschreden.
De invoerrechten bleven zich in stijgn’de lijn bewe-
gen en ‘brachten ‘daardoor
f
319.600 méôr voor de
schatkist op dan in November 1926. Dit gunstig resul-
taat, vermoedelijk een gevolg van de verhoogde een-
heidsprjzen van verschillende ‘buitenlandsche goede-
ren, ‘deed de ontvangst over de eerste elf maanden
f
1.290.100 ‘stijgen boven die van het tijdvak Januari
t.m. November 1926 en
f
1.327.300 ‘boven 11112 der
raming. Ook het statistiekrecht wees een hooger op-
brengsteijfer aan (van f7200).
De
accijnzen
maakten ditmaal een iets minder goed figuur. Alleen de geslachtaccijns en ‘de .tabakaccijns
maakten ‘hierop eene uitzondering. Eerstgenoemde
accijns gaf eene ‘hoogere inkoms’t te boeken van
f
86.100, ‘hetgeen op een toenemend rundvleeschver-
bruik als gevolg van lagere prijzen en de ‘duurte van
het varken svleesch wijst. Wat ‘den tabakaccijns betref t,
dit middel gaf eene toeneming in opbrengst te zien
van
f
123.100, waarvoor een ‘bepaalde oorzaak niet
aanwijsbaar is; misschien mag hierin een sy’mptoom
van .eenige opleving in de sigarenindustrie’ worden
gezien. De overige ‘accijnzen liepen, zooals reeds werd
1118
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 1? ‘December 1927
-opgemerkt, in opbrengst achteruit. Het wut bracht
f
9300 minder in de schatkist, doch deze daling wordt
ruimschoots gecompenseerd door de aanzienlijke ba-
-ten, die in -de eerste helft dezes jaars uit deze belas-
tipg werden verkregen. De wijnaccijns daalde met
f
30.100, waarin de mindere invoer van wijnen wegens•
het ophouden d.er valuta-aankoopen in Frankrijk zich
weerspiegelt. De ‘gedistilleerdaccijn’s decresseerde met
f
229.900. Deze teruggang is niet aan een verschil in
krediettermijnen te wijten, doch vindt vermoedelijk
zijn oorzaak in de toenemende fraud, in het bijzonder
in N’oord-Brabat; daarnaast doen de overige bekende
factoren (drankbestrijding e.d.) zich gevoelen. Ook de
bieraccijna liep in opbrengst terug (met
f
11.100).
Hiertegenover mag echter worden geconstateerd, dat
de raming met niet minder dan
f
230.300 werd over-
‘troffen. Eindelijk moge nog worden -gewezen op den
suikeraccijns, die eene daling in opbrengst vertoonde
van
f
330.600. Deze teruggang was evenwel slechts
schijnbaar, daar ‘de maand November in 1921 -vier be-
taaldagen (Maandagen) tel-de tegen vijf in 1926;
neemt men dit in aanmerking, dan
blijkt
de suiker-
accijns per slot van rekening zelfs nog iets ruimer te
hebben gerioei’d.
Gaat men de opbrengsten ‘der vepsehillende accijn-
zen over de eerste elf maanden na, dan blijkt, ‘dat
bijna alle in het looponde jaar rnôér hebben opge-
bracht dan in het voorafgaande. Alleen ‘de wijn- en de
gedistilleerdaccijns gaven in dit opzicht een terug-
gang -te zien. De raming werd in het tijdvak Januari
-t.m. November 192
–
7 bij alle
accijnzen
overtroffen, uit-
genomen
bij
den gedistiileerdaccijns, die
f
412.800 hij
de raming ten achter bleef.
De belasting op gouden en zilveren werken wees
eene
stijging
in opbrengst aan van
f
3400. In’dien
mcii ‘hierbij bedenkt, ‘dat ook ‘de eerste negen maanden
van 1927 een hoogere opbrengst gaven, mag hieruit
wel tot eene -opleving van do gond- en zilverbrariche
worden besloten; ‘de vele reclame, voor
,
‘het artikel
gemaakt, is hieraan vermoedelijk niet vreemd. Aan
verkochte rijwielplaatjes kwam nog
f
714 binnen
(vorig jaar
f
243); in totaal werd tot dusver uit ‘deze
belasting f 6.196.100
ontvangen (de raming voor
1927 bedroeg
f
6.250.000).
De zegelrechten leverden
f
645.300 minder op,
waarvan
f
11.600 aan een trager vloeien van de
beursbelasting was toe te schrijven. ‘De registratie-
rechten daarentegen ‘maakten een sprong naar boven
(van
f
1.417.800) en gaven zoodoende de respectabele
opbrengst van
f
3.181.500, een -sinds April 1921 niet
meer bereikt .opbrengstcijfer, vermoedelijk wegens voel
ovordrach’ten van vast goed. De loodsgelden liepen
eeuigszins terug (met f10.200). Gerekend over elf
maanden maakte deze -groep van middelen een zeer
bevredigenden indruk; zoowel do opbrengst van het
vorige jaar als’ de zaming werden, dikwijls vrij aan-
zien’lijh, overtroffen.
Eindelijk trekken ‘de successierechtn nog de aan-
dacht, die in November 1926′ het buitengewoon hooge
bedrag van
f
6.008.800, ditmaal slechts f 3.585.800
ophrachten; de gewijzigde wetgeving met hare ver-
laagde rechten doet zich hierin ten deele gevoelen.
De domeinen gaven
f
30.400 meer te ‘boeken door toe-
vallige -omstandigheden; de jacht- en vi-sscheri.j-akten
]everden vrijwel evenvèel op.
De inkomsten van het ,,Leeningforids 1914″ belie-
pen in de afgeloopen maand f 8.606.300, waarvan
ruim f 5 millioen aan de Verdedigingsbelas’tingen
was to danken. De ‘middelenstaat van November 1926
wees een ontvangst aan van
f
10.668.400. In ‘de eerste
elf ‘maanden van 1921 kwam in totaal
f
92.387.700
hiirnen (in hetzelfde ‘tijdvak van 1926
f
95.339.100).
De inkomsten van het ,,Wegenfonds” bedroegen
in -de afgeloopen maand’ f275.800; over de maanden
April •t.m. November 1921 in -to-taal f 6.454.400.
BUITENLANDSCHE
–
MEDEWERKING.
HET PRIJSVERLOOP EN DEAGRARISCHE TOESTAND
IN FRANKRIJK.
Professor Bertrand Nogaro te Parijs schrijft ons:
De tegenstander’s van ‘de stabilisatie van het geld-
wezen in Frankrijk hadden voorspeld, dat de stabili-
satie noodzakelijkerwijs een prij-sverhooging en een
crisis met zich-mee zou brengen. De Fransche franc
is thans eenigen tijd na ‘de Belgische gestabiliseerd,
doch op een anderen -koers (124 franc in een pond
sterling in plaats van 1,15 franc). Wat de ‘kleinhan-
‘deisprijzen betreft, heeft België, hoewel gematigd een
progressieve prij’s-verhooging meegemaakt, die nog-
niet geheel en al ‘geëindigd schijnt; van een crisis is echter zoo goed als geen sprake geweest, juist dank
zij het stabilis’atieniveau, ‘dat den uitvoer bevorderd
heeft.
Frankrijk
heeft -slechts onder een relatief
zwakke crisis geleden, te wijten aan de koermtijging;
aan -den anderen kant echter heeft de stabilisatie de
opleving in zaken bogunstigd. De
prijzen
zijn gedaald.
Het algemeen indexcijfer van groothandelsprjzen is
van’ 854 in Juli 1925 -ternggel’oopen tot 600 in October
1921 en vertoont over ‘de afgeloopen maand weer een
geringe
stijging
tot 607. Wat het- indexcijfer v’oor
kleinhaudeisprijzen betreft, dit i’s gedaald van 574
in Juli 1926, na in November 1926 een .maximum
van 628 ‘bereikt to hbben, tot het ‘tegenwoordige cijfer
van 500.
De prijsdaling is misschien niet even duidelijk
waarneembaar ‘geweest voor den consument als
zij
het
was voor den ‘s-tatisticus, die ‘slechts rekening houdt
met een ‘beperkt aantal levensmiddelen: ‘de kosten
voor kleeding zijn stationnair, zoo niet stijgend, ‘de
huurpTij’zen stijgen min of meer. Men kan echter met
veel waarschijnlijkheid zeggen
‘
, -dat er eerder een
daling dan een stijging in de kosten van levensonder-houd waar to nemen valt en dit ‘behoeft geen verwon-
deriri’g te wekken; want de feitelijke ‘stabilisatie in
Frankrijk is niet, zooa,l-s in België, geschiedt op het
niveau, ‘dat was bereikt ‘door den wisselkoers, doch
werd voorafgegaan door een krachtige
stijging,
die
de werking van ‘de ‘haussefac’toren heeft opgeheven
(hoofdzakelijk het gevolg van de vroegere daling van
-den Franse-hen franc en van nieuwe belastingen).
tten mag zich echter niet alleen beperken to-t dc
aanwijzingen, die de algemeene indexcijfers ons
ge-
–
ven. Men moet beginnen met de geïmporteerde en de
nationale goede-ren geheel afzonderlijk te beschouwen.
Het eerst zijn de
prijzen
der geïmporteerde goederen
gedaald; het ‘indexcijfer, da-t in October 1926 het
maximum van 1.074 ‘bereik’te, is ein-d Augustus 1927
gedaald -to-t 681: terwijl het momenteel ‘op ongeveer
660 staat. De nationale producten daarentegen, ‘die in October 1926 het maximum van 174 niet hebben
overschreden, zijn gedaald tot 564 ein-d October 1927.
Dit verschil -laat zich gemakkelijk verklaren: de
prijzen der ingevoerde producten stonden ‘direct on-
der invloed van den wisselkoers en het verw-ondert dus
niet, -dat zij tegenwoordig vrij -stabiel zijn, nu dit ook
met den wisselkoers hot geval is. De prijzen der na-
tionale producten ëntwikkelen zich daarentegen op
een wijze, die veel minder van den koers afhankelijk
ie, ‘hoewel zij voor een deel ook ‘door de buitenland-
scho markt beïnvloed worden.
Dit verschil in de ‘ontwikkeling van -de ‘diverse
prijscategorieën draagt er echter t’oe hij
-de
moeilijk-
heden van econ’omisc’hen, social-en -en zelfs van poli-
tieken aar’d op te heffen. De ,,revalorisatie” vloeit
inderdaad voor-t uit een gemiddelde -daling van het prijsniveau, maar, indien -die gemiddelde daling, in
plaats van -de uitdrukking van een
‘bijna
algemeene
en gelijkmatige prijsdaling, de resultanto van een
sterke prijsvermindering voor ‘bepaalde producten is,
terwijl andere stabiel blijven -of
stijgen,
-dan leidt
zij tot een verschil in situatie .tusschen de diverse
groepe.n van ‘producenten, waarbij de, minstbegunstig-
den zwaar worden getr-offeiï.
21 December 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Momenteel treft de prijsdaling in Frankrijk gelijk-
tijdig een groot aantal agrarische producten. Terwijl
de wijn goede
prijzen
maakt, dalen zoo’wel de prijzen
van beetwortelen, koren en vee. Inderdaad schijnt Je
prijsdaling van elk van deze producten een andere
oorzaak te hebben. De beetwortelprijzen zijn nauw
verbonden met ‘die van ‘de suiker. De daling in de
graanprijzen is het gevolg van een depressie ‘op ‘de
wereldmarkt, in Frankrijk nog vergroot door de slech-
te kwaliteit van ‘den laatsten oogst. De zeer scherpe ‘daling van ‘de veeprijzen schijnt vooral een kwestie
‘aii hinnenlandschen aard en men moet daarin een
‘duidelijke manifestatie zien van ‘de oude wet van
vraag en aanbod ;’ de hausse van de laatste jaren heeft
de Fransche lan’dbouwein ertoe gebracht zich. meer
op veeteelt toe te leggen en ‘de toeneming van den
veestapel, die hiervan het gevolgd, was, is zonder twij-
fel •de oorzaak van ‘de huidige depressie. Langen tijd
hebben de officieele en particuliere statistieken deze
ontwikkeling willen verbergen. Heden ten ‘dage blijkt
zij echter duidelijk uit ‘de mark’tprijzen. De daling
‘bedraagt ‘ongeveer 30 pQt. van ‘de hoogst bereikte
prijzen (fra. 720 voor 100 KG. ossen’vleesch in Octo-
ber 1927 tegen ongeveer frs. 1000 tusschen Juli 1926
,en Augustus 1921). De prijzen, ‘die ‘dc fokker’s kannen
bedingen voor levend vee, zijn nog sterker gedaald.
De prijsdaling van de lan’dbouwproducten heeft
aanleiding gegeven tot talrijke besprekingen in het parlement en ‘de regeering heeft zich ‘daarbij meer
beziggehouden, met een bestrijding van deze daling
dan ‘dat zij er naar heeft gestreefd de consumenten
in de steden ten volle van het voordeel te ‘doen profi-
teeren (‘de daling in ‘de vleeschprijzen is’ zeer gering
geweest).
liet eerste geneesmiddel schijnt gezocht te moeten
worden in de tariefpolitiek; immers de invoerrechten op de voornaamste lan’dbo’uwproducten zijn in 1914
opgeheven en hoewel
zij’
op 6 April 1926 weer zijn
ingesteld met een verhooging van 30 pOt., welke op
14 Augustus 1926 nogmaals ‘met 30 pOt. vermeerderd
werd, moet mcii ‘deze toch nog als onvoldoende be-
schouwen. Het graan is bovendien minder beschermd
‘dan de andere producten. October jl. is het tarief ge-
‘bracht op Frs. 25 en onlangs verhoogd tot Fr’s. 35.
Dit
cijfer,
dat het vijfvou’dige van het vooroorlogsche
recht bedraagt, heft ternauwernood de ‘koersdaling
van het ruiimi’d’del op. Tenslotte heeft ‘men besloten
do rechten v6or bevroren vleesch te verhoogen.
Toch beklaagt de Fransche landbouw zich minder
over de onvoldoende bescherming ‘dan over de belem-
meringen, ‘die’aan ‘den ‘vrijen uitvoer van landbouw-
producten in den weg worden gelegd. In 1914 toch
had men uitvoerverboden uitgevaardigd, ‘die toen-
maals door den oorlogstoestand gerechtvaardigd wa-
ren, maar die men, zijs het met eenige wijzigingen,
tot Juli 1927 heeft gehan’dhaafd. Deze uitvoerverbo-
den beoogden niet alleen de consumenten te bescher-
men ‘door hun ‘do voorziening van ‘de nationale markt
te verzekeren, maar vooral door de nationale markt
van do buitenland sche t.e isoleoren, hetgeen verhin-
derde, ‘dat de koersdaling haar vollen invloed op de
binnenlandsche prijzen zou ‘doen gelden.
Deze politiek heeft tegenwoordig geen reden van
bestaan meer, ten eerste wegens ‘de buitensporig
ge-
ac’hto prijsdaling van ‘de landbouwpr’oduc’ten en even-
eens, omdat op het ‘tamelijk hooge .sta’bi]isatieniveau
de binnenian’dsche
prijzen
niet veel meer verschillen
van ‘de werel’dprijzen.
In Juli jl. hebben de Kamers wederom ‘besloten
terug te keeren tot vrijen uitvoer van landbouwpro-
ducten. Dit heeft echter de ‘daling, ‘die sindsdien is
ingetreden, niet kunnen voorkomen. Deze word.t ten
‘eerste verklaard ‘door de moeilijkheid, die de Fran-
sche uitvoerhan’del ‘heeft to overwinnen om weer
vasten voet te
krijgen
op bepaalde ‘markten, die sinds
lang gesloten waren. Zij kan eveneens tot op zekere hoogte verklaard worden d’oor ‘het prijsniveau in dc
naburige landen.
Bij’
den •tegenwoordigen wisselkoers
is het inderdaad niet zeker, dat de veeprijzen in al
de naburi’ge landen aanzienlijk hooger ‘zijn ‘dan in
Frankrijk, zelfs na de
prijsdaling
van dezeri zomer.
Het is ‘overigens zeer moeilijk een vergelijking te
trekken tussehen ‘de statistieken van veeprjzen in de
verschillende landen, daar ‘de kwaliteiten niet verge-
lij’kbaar zijn. Voor het vleesc’h ‘bestaat een gelijke
moeilijkheid. Hoewel in verschillende landen aan het
eind van dozen zomer een
prijsdaling
viel te coizsta-
teer’en, ‘was deze over het algemeen toch ,.iet te ver-
gelijken ‘met die in dezelfde peri’ode in Frankrijk.
Men mag ‘dus veronderstellen, dat de terugkeer tot
‘de expor’tvrijheid, wanneer
zij
effectief zal zijn, ertoe
zal bijdragen de prijzen op ‘de Fransche markt te
versterken.
Vooral ‘de daling in ‘de ‘graanprjzen is bijzonder
sterk geweest. Na in Ôctober 1926 een prijs van
Frs. 235 voor 100 KO. bereikt te hebben, is zij go-
daal’d tot ongeveer 150. Bovendien verkochten de boe-
ren vaak .tegen prijzen, die ‘belangrijk lager waren ‘dan
‘de mark’tprjs, want, ‘de slechte kwaliteit van dit jaar
‘daargelaten, ‘ondergaat de Fraiasche markt vooral den
invloed van ‘de daling, die zich ‘op de wereldmarkt
manifesteert. In welke mate beïnvloedt de verhooging
van de ‘douanerechten de prijzen?
Dit in moeilijk te zeggen. Want zelfs voor ‘den oor-
log werkten de invoerrechten nooit volkomen.
Daar de Fransche markt voor het grootste ‘deel
zichzelf voorziet is deze toestand niet te verwoilde-
ren: de ‘douanerec’hten isoleeren haar min •of meer,
‘maar zij werken niet even ‘sterk ‘op dc prijzen in als in landen, waar ‘de invoer een belangrijker plaats in-
neemt.
Hoe het ook
zij,
de ‘politiek van de regeering zal
veranderd worden. Tot dusverre geheel in beslag ge-
–
nomen ‘door de wensch om den invoer zooveel mogelijk
te ‘verhinderen, ‘door een hoog uitvoerrecht op meel in
te ‘stellen en het gebruik van surrogaten aan te moe-
di’gen, ‘gaat zij’ voortaan het uitioerrecht verminderen
en het gebruik van surrogaten beperken.
Voor het uitvoersurplus geldt, dat de markt voor
l’and’bouwproducten evenals cle andere markten, hoe-
wel in mindere mate, afhankelijk is van den wissel-
koers en het is duidelijk, ‘dat de stabilisatie op het
hooge niveau van 124 tot verlaging van de prijzen
heeft medegewerkt. In ‘de zakenwereld bestaat dai ook
een beweging, ‘om, wanneer men bot een wettelijke
‘s’tabilisatie mocht overgaan, tot een lageren koers terug
te keeren. Het is echter weinig waarschijnlijk, dat dit
streven succes zal hebben en men mag eerder verwach-
.ten, ‘dat de definitieve stabilisatie van den franc plaats
zal vinden op een niveau, dat zeer dicht
bij
den tegen-
woordigen koers ligt.
De agrarische . politiek staat echter ‘onder invloed
van de fiscale politiek.
De Fransche boer is altijd ontzien geworden in dit
opzicht.. Toch zijn in Augustus 1926 de agrarisc’he
belastingen aanzienlijk verhoogd en daar ‘deze verhoo-
ging met een ‘sterke prijsdaling van een groot aantal
land’bouwproduc’ten gepaard gaat, laten de landbou-
wers ‘hun klachten hooren. De twee voornaamste agra-
rische ‘belastingen in
Frankrijk
zijn de grondbelas-
ting en ‘de belasting op de opbrengst ‘der landbouw-
,product’en. De eerste treft den eigenaar als ‘zoodanig,
de tweede ‘den exploitant, ‘hetzij eigenaar of pachter,
maar met een zeer groote verlichting voor de kleine
exploitanten. Haar opbrengst is ‘overigens ‘van wei-
nig beteekenis, wanneer men die vergelijkt ‘met de
belasting op ‘de
nij’verheids-
en handelsproducten, of-
schoon, volgen’s ‘de aangenomen schattingen, ‘de land-
bouwinkomsten in
Frankrijk
nagenoeg gelijk
zijn
aan
het totaal ‘der nijverhei’ds- cii handelsinkoms’ten. Dat
komt doordat de vooruit gemaakte schattingen ge-
woonlijk veel lager zijn dan de werkelijkheid. Toch
klagen ‘dit jaar vele landbouwers, dat de vooraanslag hooger is ‘dan hun werkelijke winst; maar ‘men moet
er hijvoegen, .dat zij’ zich van ‘hun ,,winst” een geheel
ander begrip vormen dan van ,,inkomsten” en. dat
1
112h
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 December 1927
zij ‘daaronder ‘verstaan datgene, wat hun in ‘handen
overblijft, nadat ze van de opbrengst van hun land
geleefd hebben. Toch schijnen hun verwijten in zooi
verre gerechtvaardigd, dat de helaating gewoonlijk op
hen neerkomt, terwijl de ibelasting, die verschuldigd
is op nijverhei.ds- en handeiswinsten, gewoonlijk in
do algemeene onkosten begrepen is en wordt afgewen-
teld op de verbruikers.
De grotste onbillijitheden, die zonder twijfel bin-
nenkort tot een correotief zullen leiden, vloeien voort
uit de grondbelasting, omdat deze berust op vroegere
kadastrale schattingen, die dikwijls niet overeenko
men met den aard der bebouwingen.
Hoe hët ook zij, de prijsveranderingen, ‘die zich
nu in Frankrijk voltrekken, komen op een hoogst on
gelijke manier tot stand en, treffen op het oogenblik
vooral den landbouw.
– 1
Of-sc’hoo er geen hevige crisis heerscht en de Fran-
sch.e productie in het algemeen goed vooruitgaat)
maakt zij nu een overgangsperiode door, die in som mige takken van bedrijf zeer zwaar gevoeld wordt. 1
AANTEEKENINGEN.
Het rapport van den Commissaris van de
Rijksbank.
Onder. dagteekening van 7 December verscheen
het zesde rapport van den Rijksbankcommissaris over’
het tijdvak van 1September 1926 tot 31 Augustus 1927.
Zoo noodig werden echter de gebeurtenissen van de
laatste maanden mede ter sprake gebracht.
Het rapport begint met een bespreking van de
biljetten van de Rijksbank, hun uitgifte, dekking en
iiawisselbaarheid. Inzake de inwisselbaarheid verwijst
het rapport naar paragraaf 52 van de Bankwet,,
waarin de bepalingen betreffende de inwisseling in
goud en deviezen afhankelijk worden gesteld van
een gecombineerde beslissing van de directie van de
Rijksbank en de Algemeene Raad. Een zoodanige be-
,
slissing werd nog niet genomen en
wettelijk
is der-
halve de. Bank nog steeds niet tot inwisseling van
haar biljetten verplicht.
Van de oude biljetten, die vôôr 30 Augustus 1924
v
werden uitgegeven en die van 5 Juli 1925 af waar-
deloos werden, was op 30 November ji. nog slechts
een. bedrag van 10.5 millioen R.M. niet in handen,.
van de Bank teruggekeerd. Men mag aannemen, dat
een groot gedeelte van deze oude biljetten, die nog
steedi door het hoofdkantoor te Berlijn ter inwis-
seling worden aangenomen, niet meer bestaat of niet
meer ter inwisseling zal worden aangeboden, aan-
gezien het totaal van de biljetten in handen van
particulieren gedaald is beneden het ter inwisseling’
toegestane minimum van 10 milliard papiermark
= 1 Reichspfennig.
Van de andere middelen van betaling dienen de’ biljetten van de Rentenbank te worden genoemd. t
Tot 30 November 1927 waren hiervan reeds 1.282,2
millioen R.M. vernietigd. De resteerende 53,6 millioen
zullen vernietigd worden zoodra vold6ende Renten-
bank-biljetten aan de circulatie onttrokken zijn.
Het rapport bespreekt voorts in het kort het
girobedrijf van de Rijksbank, de 5 pOt. leening van
1
500 millioen R.M., die in Februari 1927 door het
rijk werd uitgegeven en waarvan de rente eind
Augustus ji. tot 6 pOt. werd verhoogd in verband
met den koers, welke successievelijk van 92 pOt. (koers
van uitgifte) tot 85,90 pOt. was gedaald. Sedert de
zoojuist genoemde verhooging van de rente bleef de)
koers onveranderljk op 87,50 pOt.
Bij de bespreking van de werkzaamheden van de
Gouddisconto-Bank, waarvan de Rijksbank alle aan-
deelen bezit,
wijst
het rapport er op, dat de sola.-
wissels, die deze bank sinds December 1925. heeft uit-
gegeven, mede ten doel hadden den overvloed van
liquide middelen, die toenmaals op de geldmarkt
heerschte, te verminderen. Nadat een juistere con-
centratie der publieke’ fondsen was verkregen, bleek
de uitgifte van sola-wissels niet langer noodzakelijk
en vond deze dan ook niet verder plaats. – De grootste helft van het rapport is gewijd aan een uitvoerige bespreking van de politiek van de
Rijksbank, -zulks in direct verband met het verloop
van de algemeene conjunctuur.
De scherpe depressie, welke eind 1925 inzette,
duurde gedurende het, grootste gedeelte van 1926
voort. In de tweede helft van dat jaar- trad een ver-
betering in, welke zonder onderbreking gedurende
de eerste helft van 1927 stadig verder ging. Sinds-
dien bleef het peil op het niveau, dat in Juni van’
dit jaar werd bereikt.
,,Ofschoon de Engelsche kolenstaking een krachtigen stoot
gaf tot het economisch herstel, had de conjunctuur tot voor
korten tijd een uitgesproken binnenlandsch karakter. De
toegenomen consumptie (volgend op de beperking gedurende
de voorafgaande periode van depressie en de daarmee ge-
paard gaande ontzettende werkloosheid) was hier gedeel-telijk verantwoordelijk voor. Bij een beoordeeling van de
huidige conjunctuur dient men tevens te bedenken, dat
– werkverschaffing en andere abnormale maatregelen van overheidswege een waardevolle steun kunnen zijn in een
tijdperk van depressie. Wanneer zij echter, zooals vaak
onvermijdelijkerwijze het geval is, worden voortgezet in
een periode van herstel en van gunstige conjunctuur, hebben –
zij de strekking de conjunctuur op te drijven boven het
punt, dat zonder zulk een steun zou zijn bereikt.
,,Tot op heden vertoont de conjunctuur geen teekenen van achteruitgang. Evenmin veroorlooft de toenemende
éxport van eindproduclen, die sinds kort valt waar te
nemen, de gevolgtrekkiog, dat de afzet op de binnenlandsche
markt vermindert, al werkt een achteruitgang van de
conjunctuur ook in den regel als een prikkel tot uitvoer.
M.cht deze vermeerdering van den uitvoer gedurende de
komende maanden voortgang hebben en terzelfder tijd de binnenlandsche conjunctuur ongewijzigd blijven, dan zou –
een verbreeding van de basis van de tegenwoordige con-
junctuur het gevolg zijn.”
Het zoojuist . beschreven conjunctuurverloop werd
slechts ten deele door het koerspeil op de aandeelen-
markt weerspiegeld. De viortdurende stijging van de
koersen sinds eind 1925 vloeide in de eerste
plaats voort uit de
wijzigingen
op de geldmarkt. De
uitgesproken, ofschoon
tijdelijk
onderbroken daling
van het koersniveau sinds Mei j.l. was voornamelijk
een gevolg van de waardeering van de desbetreffende’
aandeelen op grond van hun rendement, terwijl ook
ditmaal de speciale omstandigheden op de geldmarkt
van grooten invloed waren.
Bij de bespreking van de Duitsche handels- en
betalingsbalans gedurende het laatste jaar wijdt
professor Bruins vooral aandacht aan ‘de leeningen
van staat en gemeenten. –
,,Op de bijeenkomst van de budgetcommissie van den
Rijksdag op
27
Oètober j.l. gaven Dr. Curtius, minister
van economische zaken, en de president van de Rijksbank
schattingen betreffende de totale buitinlandsche schuld van Duitschiand. Dr. Curtius schatte.de totale uitstaande schuld
op langen termijn op
3.95
milliard R.M. en het netto bedrag
van de schuld op korten termijn op
3.6
milliard R.M. De
cijfers van den president van de Rijksbank waren 5.3 milliard
R.M. voor de schuld op langen termijn en ongeveer 10 milliard
R.M. voor de totale schuld. Het verschil tusschen de beide
schattingen is, voor zoover het de schuld op langen termijn
betreft, een gevolg van het feit, dat de president van de
Rijksbank de Duitsche buitenlandsche leening van
1924
wel opneemt en de minister niet, en dat de minister de
amortisatie-betalingen, die in verloop van tijd plaats
vonden, in mindering heeft gebracht. Geen van beide
schattingen omvat den terugkoop van Suitenlandsche lee-:
ningen voor rekening van Duitschland.
,,In antwoord op een desbetreffende vraag gaf de president’
van de Rijksbank op dezelfde bijeenkomst de vôlgende
gedetailleerde inlichtingen over de wijze, waarop hij tot
zijn schatting van
5.3
milliard R.M. was gekomen. (Men
zie de tabellen op de volgende pagina. – Red.)
De balansen van de groote particuliere banken
vertoonen eenige opvallende wijzigingen ten opzichte
van vôôr den oorlog.
Terwijl
de gedekte en onge-
dekte credieten en ook de deposito’s aanzienlijk zijn
gestegen in
vergelijking
met 1913, is het bedrag der
21 December 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1121
Duitsche leeningen in het buitenland.
(En millioenen R.M.)
Publiek
1
Partic.
1
Totaal
1924 ………………..
12.6
64.5
77.1
524. 1
729.8
1,2539
1925………………… 1926…………………
607.9
1,067.1
1,675.0
1027totenmet18October.
397.6
968.3
1,3659
Totaal.. j 1,542.2
1
2,829.7
1
4,371.9
Dawesleening 1924
925.0
Totaal . .
5,296.9
Specificatie van de publieke leeningen:
Millioenen RM
Leeningen van bondsstaten …………..63 1.6
gemeenten …………..626.9
met een staatsgarantie ……..197.4
gemeentegarantie ….83.3
Totaal. . 1,542.2
Bestemming van de publieke leeningen:
Millioenen R.M
Electriciteitsvoorziening …………….629.8
Havens en kanalen ………………..32(i.8
Waterleiding en draineering …………127.6
Industrie …………………………126.7
Landbouw
……………………….16.7
Landontginning……………………86.0
Transportmiddelen ………………..111.5
Gasfabrieken ……………………….97.4
Diversen …………………………19.6
Totaal.. 1,542.2
gedisconteerde wissels nog steeds beneden het cijfer
van vôôr den oorlog. Opvallend is voorts. de toe-
neming van gelden op prolongatie en voor beleeningen
tegen onderpand van effecten gedurende
1926
ten
gevolge van de hausse op de effectenbeurs. Na eind
April
1927
een hoogtepunt van
856,6
millioen R.M. te
hebben bereikt, daalde dit
cijfer
inmiddels weer tot
530,8
millioen R.M. op
31
October j.l. De stijging
der deposito’s was in
1925
voor een groot gedeelte
toe te
schrijven
aan den stroom van buitenlandsche
fondsen,
terwijl
in dienzelfden tijd ook de fondsen
van openbare lichamen daar gedeeltelijk de oorzaak
van waren. Gedurende
1926
hebben deze factoren
echter aan beteekenis verloren. De toeneming ge-
durende het loopende jaar is tot op zekere hoogte
een gevolg van het binnenstroomen van buitenlandsche
leeningen op korten termijn.
Een wijziging van beteekenis ten opzichte van den
toestand van v56r den oorlog is verder de daling in
de verhouding tusschen de deposito’s en de reserves
van de verschillende banken. Deze daling begon reeds
lang voor den oorlog, doch zette zich in de jaren
na de stabilisatie regelmatig vërder voort. Terwijl
het percentage bijde voornaamste Berlijnsche banken
12,5
pOt. bedroeg in
1900,
was dit
7,4
pOt. in
1913,
6,1 pOt. in
1924, 5
pCt. eind
1925
en
4,4
pOt.
eind
1926.
In verband met de steeds verder gaande concen-
tratie in de bankwereld, de ontwikkeling van het
giro-verkeer en de
wijziging
in het karakter der
deposito’s in vergelijking met de jaren vôôr den
oorlog, verzet de Rijksbank zich tegen de zoojuist
genoemde daling der reserves en heeft haar invloed
dienovereenkomstig
bij
de banken doen gelden.
Bij de bespreking van den toestand op de kapitaal-
markt wijst het rapport er op, dat naast den toevloed
van gelden uit het buitenland ook de kapitaalvorming
in Duitschland zelf verderen voortgang had. Uit
de volgende tabel
blijkt,
dat het bedrag van de
emissies, die in Duitschland zelf werden uitgegeven,
aanzienlijk hooger is dan dat van de buitenlandsche
leeningen. Overigens mag men hierbij niet uit het
oog verliezen, dat een groot bedrag van deze leeningen
slechts met
tijdelijk
liquide fondsen is verkregen en
nog volstrekt niet in duurzame beleggingen zijn
omgezet.
Eniissies in Duitsch-
Duitsche leeningen in
land
het buitenland
Totaal1)
bik
culier Totaal
0
In millioenen R.M.
3de kwart. 1926 104.5
897
1,740
219
192 i 411
4de kwart. 196 151.5
618
1,500
70
366
442
Iste kwart. 1927 6725
570 2,000
–
219
119
2de kwart. 1927
54.1
480
950
99
54
153
3de kwart.1927
–
500
750
130
586
716
1)
Pandbrieven en particuliere leeningen inb.grepen.
Na de verlaging van het disconto van
6 op 5
pOt.
op 11 Januari
1927,
bleek tot tweemaal toe een ver-
hooging noodzakelijk. De eerste verhooging, die het
disconto weer op 6 pOt. bracht (10 Juni), had slechts
weinig resultaat, zoodat op
4
October j.l. het disconto
tot 7 pOt. moest worden verhoogd. Terzelfder tijd
werd de beleeningsrente van
7 op 8
pOt. gebracht.
,,Twee maanden zijn verloopen sedert deze ver-
hooging van het disconto. Zonder een definitieve
opinie uit te spreken over de gevolgen daarvan,
mogen wij niettemin vaststellen: dat zij er toe heeft
bijgedragen de contrôle van de Rijksbank over de
geidmarkt te versterken,” lezen wij in het rapport.
Ten slotte citeert professor Bruins een uitlating
van den president van de Rijksbank, waarin deze als
zijn meening uitspreekt, dat een circulatie van onge-
veer zes milliard R.M. of iets meer, zooals op het
oogeublik het geval is, volstaat, behalve in buiten-
gewone gevallen, en onder de tegenwoordige om-
standigheden niet belangrijk mag worden uitgebreid,
wil men een stijging van prijzen en bonen vermijden,
met andere woorden, wil men inflatie vermijden.
Bij de bespreking van de goud- en deviezenpolitiek
van de Rijksbank wordt gememoreerd, dat op
18 Oc-
tober
1927
de aankoopsprjs van 1 K.G.
fijn
goud
verlaagd werd met een muntloon van
6
R.M., waar-
uit valt op te maken, dat de Rijksbank een verdere
uitbreiding van haar goudreserve ongeweiischt acbt.
Gedurende het tijdperk, waarover dit verslag loopt,
ging de Rijksbank voort met de afgifte van goud
wanneer zulks noodig was. Tevens verwijst liet rapport
naar de verklaring van de directie in
1926,
volgens
welke de Rijksbank niet zal aarzelen, goud af te
geven, wanneer de wisselkoersen dit noodzakelijk
mochten maken.
Wij citeeren voorts de volgende passage:
,,De politiek van de Rijkshank was er aanvankelijk op
gericht de wisselkoersen zoo stabiel mogelijk te houden door
zoo noodig deviezen af te geven of aan te koopen. Toen
van Januari tot Juni 1927 de wisselkoersen, inclusief die
van dollar en pond, het goiiduitvoerpunt naderden, vonden
groote afgiften van deviezen plaats.
,,Begin
Juli
begonnen de koersen van dollar en pond
sterk te dalen. Van dit oogenblik af wijzigde de Rijksbank
haar vroegere politiek. Voortaan liet zij het over aan de
open markt om de deviezen, die het land binneustroomden, zooveel mogelijk op te nemen. Als regel toont de bank zich
niet langer bereid de opbrengst van nieuwe buitenlandsctie leeningen direct van de geldnerners over te nemen. Slechts
voor bepaalde leeningen werd een uitzondering gemaakt;
in het bijzonder voor de twee door de Rentenbank-Kreditan-
stalt in Amerika gesloten leeningen van respectievelijk
$ 30 millioen (Juli 1927) en $ 50 millioen (October 1927).
,,Een van de redenen, die de Rijksbauk er toe leidde deze
politiek te aanvaarden was, zooals door de president van de Rijksbank is uiteengezet, de overweging, dat men niet
met zekerheid kan zeggen, dat het aannemen van meer
deviezen door de bank
op
zichzelf een overe-nkornstige
daling in den voorraad binnenlandsche wissels zou hebben
teweeggebracht; indien zulk een vermindering niet had
plaats gevonden, zou een nog verdere stijging van de totale
circulatie het gevolg zijn geweest.”
Na nog eenige passages te hebben gewijd aan de
autorisatie van buitenlandsche leeningen, sluit het
rapport met de volgende algemeene samenvatting:
,,In vele opzichten is de politiek van de centrale banken
heden ten dage moeilijker dan vÔÔr den oorlog, al ware het
1122
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21
December
1927
alleen reeds door de buitengewoon omvangrijke bedragen
vlottend kapitaal van groote internationale beweeglijkheid,
die licht de politiek der banken kunnen doorkruisen. De
actie van de Rijksbank werd verder bemoeilijkt door het
bestaan van groote fondsen van openbare en semi-openbare
lichamen, die herhaaldelijk. op zoodanige wijze werden aan-
geroerd, dat men vrijwel van een onafhankelijke geldmarkt-
politiek kon spreken. Deze fndsen zijn momenteel veel
kleiner dan zij waren en de samenwerking met de desbe-
treffende departementen is nu enger.
,,Ook in andere opzichten staan de Rijksbank nog belang-
rijke problemen te wachten. liet meerendeel van deze
vraagstukken staat meer of minder in verband met het
tekort aan kapitaal.
,,Men dient echter vast te stellen, dat de Bank in de
laatste jaren haar positie aanzienlijk heeft versterkt en
dat het algemeen economisch herstel tot deze verbetering
heeft bijgedragen. Zij is goed uitgerust voor haar voor-
naamste functie:.de handhaving van de stabiliteit van het
ruilmiddel, eenfunctie, in welker uitoefening’zij gedurende
de laatste jaren in vollen omvang is geslaagd”.
De Zwitsersche Valuta.
Het maandbericht van den -Sct,hweize’rischer Bank-
verein bespreekt ditmaal de wen’sôhelijkheid voor
Zwitserland ‘van terugkeer tot den gouden standaard.
Het’ geeft eerst een overticht over de Zwit’snr.sche
muutgeschiedenis en begint bij de eerste muntwet van
ho
–
t jaar 1850, waarbij als munteenheid ‘de zilveren
franc werd aangenomen en Zwitserland dus den zil-
veren ‘standaard kreeg. De waai’deverh-ouding tuissehen
goud en zilver wijzigde ‘zich echter ten gunste vanhet
laatste metaa.l en ‘de zilveren vijffr-ankstukken en zil-
veren pasinunten verdwenen uit het verkeei-. In hun
plaats kwamen Fransche gouden ‘munten van 20, 10
en zelfs van 5 franc, ‘die door de Bonds-wet ‘vaii 1860
tot wettige betaalmiddôlen werden verheven.
In 1865 vereenigden België, -Frankrijk, Italië en
‘Zwitserland zich tot de Latijusche Muntunie, waarbij
Griekenland zich later aansloot. De dubbele stan-
daard, ‘die aangenomen werd, met een vaste waarde-
verhouding tusschèn goud en ‘zilver, bleek al spoedig,
door de waardedaling van het ‘zilver, niet te vol’
doen. Zilver werd in groote hoeveelheden aangemunt.
De groote zilververkoopen ‘van Duitsehland ‘dwon
-gen ‘de Latijnische Muntunie in 1874 ‘de aanmun’ting
van ilveren vijfrancstukken te beperken en haar in
1818 -go-heel stop te zetten. ‘Do zich in omloop bevin-
d-eirde vijffrancstukken behielden echter hun volle
wettige beta’aikracht en zoo ging de Latijnsc’he ‘Munt-
unie -en met haar Zwitserland •tot den hinkenden
standaard over.
Frankrijk verbood echter 3 Juli 1915 dein uitvoer
van goud en 25 Augustus ‘van hetrélf de jaar ‘dien van
zilveren munten. ‘Zwitserland nam .gelijke maatrege-
len in ‘,Tuli 1915 en ‘Italië volgde in Juli 1916. Het
Duitsch-e bezettingsleger had reeds in December 1916
-den uitvoer van alle munten uit België verboden… Al deze maatregelen tastten één van de hoofdprin
cipes der ,Latijnsche Muntunie, ni. de wederzij’dsche
vrije muuteirculatie, aan, zonder ‘dat ‘de deelnemende
landen daartoe eenparig hadden besloten.
De Latijnsche Muntunie bleef echter ‘nog in stand
en wel in -dien zin, ‘dat ‘haar munten in elk der hij
‘haar aangesloten landen de wettige betaal-kracht be-
hielden. Deze omstandigheid werkte nadeelig voor
Zwitserl-and, wiens wisselkoers de eenige was, -dienog
ongeveer op pari stond. Zwitserland werd •derhalve
‘-overstroomd met Fransche, Belgische en Italiaansche
vijffrancstukken, ‘die, ondanks de ‘door die landen uit-
gevaardigde uitrvoerv-erboclen, door middel van den
‘smoickelhandel ‘binnenkwamen.
Bij besluit van 28 December 1920 hief ‘de Zwitser-
sche Bondsraad den we’ttigen koers van -de vreemde
vijffrancs’tukken en de -inwisselbaai’hei-d in .Zwit-
sersc-h bankpapier ‘op. De mun.tconferentie van 1921
regelde de terugname van de Fransch-e, Belgische,
Italiaansche -en Grielosche munten, ‘die in ‘het bezit
van Zwitserland waren, ‘door deze landen.
‘De La-tij-nsc’he Muntunie’ bleef echter nog .in – naam
bestaan. België trad bij ‘haar eerste stahilisatiepo’ging
einde 1925 uit. de Unie. Zwitserland volgde dit voor-
beeld een jaar later, zonder echter haar muntwet te
veranderen. Zood’oen’de ‘heerscht in Zwitserland nog
altijd de hin’kend-e standaard. De- gouden muntstukken
hebben volledige wettige betaaikracht oven-als de zil-
veren; maar in tegenstelling -tot -de eerste is de uit-
gifte van de zilveren -munten beperkt ‘tot. een bedrag –
van 80 millioen franc. Verder hebben de biljetten van
de -Zwitsersche Nationalbank een gedwongen koers.
Het Zwitser’sche muntm’ateriaa’l was ‘per 31 Oct.
1927 -als volgt -samengesteld:
in duizend franc
Gouden munten ……………….343.575
-‘
Zilveren vij-ffrancstukk-e’n (Kontingent) 80.000
Zilveren pa.smunt ………………70.952
Nikkelen pas-munt ………………1.0.424
Koperen pasmunt ………………1.641
Uit deze opstelling blijkt reeds, dat hot -gouden
muntmateriaal verreweg de grootste ‘beteekenis
–
heeft,
zoodat men zou kunnen -spreken v-an een ‘overgang’s-.
toestan’d naar den goud-en ‘standaard -of den goudwis-
selstandaard, waarnaar reeds zooveel andere Euro–
pees-che landen zijn overgegaan.
Inderdaad is er ‘d-an -ook reden-om- de vraag voor
Zwitserland te stellen ‘of het nog langer bij den tegen-
woondigen toestand van den :hjnkenden – -standaard en
van -een ‘gedwongen koers v-an haar ‘bankbiljetten wil
blijven. Vooral- ‘de laatste vraag .is vnu- ‘-belang.
Zooalts bekend is d-e Zwitsersc.he ‘valuta in den oor-
leg vrij stabiel gebleven en hoewel de Zwitsersche
franc oo
–
k nu op goudpariteit staat, blijft de toestand
onzeker, zoolang de -bankbiljetten nog een gedwongen
kdo-rs ‘hebben. In ‘verband met haar positie in het in-
ternationale betalingsverkeer is h-et van belang, dal,
Zwitserland niet langer met een terugkeer tot den
gouden standaard wacht.. Een allereerste eisch is ëch-
ter, ‘dat de toestand van de circülatiebank een zooda-
ni-gen terugkeer waarborgt.
Onderzoeken wij -daarvoor de ‘balans van d-e ‘Sc.hwei-
‘zerische Nationalbank per’23 Nov. jl.:
Activa
1)
Goud ……………………..Fr. 450935.075
Tegoed in het buitenland (Deviezen)
,,
55.176.500
Fr. 506.111.575
Passiva
Bankpapi-er in -omloop ……….Fr. 791.554.280
Giro- en Rek.-Courantsai’do’-s …. ,, 142.680.183 –
–
Fr. 934.234.463
1)
De z.ilvervoorraad en de ‘in de wisselportefeu-ille even-
• tueel aanwezige bui-ten-landsche -dev.iezen worden buiten
beschouwing gelaten.
De ‘directe verplichtingen zijn voor
541%
pCt. d-oor
goud en gou’ddeviezen gedekt, de ‘bankbiljetten alleen
voor ruim 63 ,pOt. De overige ac,tiefpos-ten zijn abso-
luut gezond. Alleen d-e Zwitsersehe ‘vijffranestukken
zijn tegen hunqnominale waarde opgenomen, ‘de vreem-
de stukken echter tegen hun, metaalwaa-rde. De
.wisselportefeuille bestaat bijna uitsluitend uit prima
handeliswisseis -en ‘de onderpan’d-en voor de beleenin-
gen zijn eveneens van prima gehalte.
Zwitserland zal den gedwongen koers van haai-
bankbiljetten ‘derhalve ‘kunnen . opheffen, indien het
bovendien zeker is van -de vervulling van de twee vol-
gen-de voorwaarden, namelijk, een -gezonde financieele
– p-ositie van den staat en een betalingsbalans,’ -die niet
passief is.
Wat de . financieele positie van den staat betreft,
deze is sedei-t ‘den ooi-log -zeer verbeterd. De in en na
‘den oorlog uitgegeven gelden in den vorm van schat-
kiistpromessen -voor mobilisatie- – en distributiedoelein –
den en voor de bestrijding van ‘de werkloosheid zijn
voor een gedeelte -door de -geheven oorlogsbelasting. afbetaald en voor de rest geconsolideerd ‘door middel
van een leenin-g met 40 jaren looptijd.
Hetzelfde geldt voor de’spoo’rwegen. Hoewel hun
positie niet sterk is te noemen, zijn ‘de ontvangsten
21 December 1927
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
1123
ruim voldoende ‘voor rentebetaling en afschrijvingen.
De bedragen voor uitbreiding zullen wel op de bin-
nenlandsche kapitaalmarkt door leeningen op langen
termijn verkregen ikunnen worden.
De kantons en de gemeenten zijn er eveneens in ge-
slaagd hun financiën, die in en na den oorlog sterk
geleden hadden, te consolideeren.
Aan de eerste voorwaarde voor stabilisatie is dus
voldaan en wij hebben nu te onderzoeken of het met
de tweede •ovenzoo gesteld is.
De betalingsbalans over de laatste drie jaren in
vergelijking met 1913 toont het volgende beeld:
Jaar
– = Passiefsaldo
1913
1924
1925
1926
+ = Actiefsaldo
in millioenen francs
Handelsbalans
–
581 –
326 –
369 –
487
Balans van het
vreemdelingen.
verkeer …….+
215 +
150 +
205
.4-.
200
Balans van dienstverrich-
tingen
+
85-90+ 80-90+105-110
Balans van ren
tebetalingen ..
+260-315
.4..
210 +
305 +320-330
(Passief saldo
– 51-106
–
–
–
Tot. Actiefsaldo.
–
+
120-124
+
221-231
+ 138-153
:De algemeene conclusie mg hieruit getrokken vor-
den, dat de betalingsbalans in elk geval gunstiger is
dan v66r den oorlog. Dit blijkt ook reeds uit de ge-
ririge koerssahommelingen van den Zwitserschen
franc.
Men heeft echter de vraag gesteld, of de kapitaal-
export geen te groeten omvang aannam. In de taatste
jaren is het aantal b
u
ite
n
la
n
dsche emissies in Zwit-
serland ongetwijfeld sterk toegenomen en eveneens
de deelname in buitenlandsche obligaties en aandec-
len. Indien deze kapitaalexport echter abnormaal ware
geweest, zou dit op de betalingsbalans terstoild van
invloed hebben moeten zijn. Zwitserland diende zijn
buitenlandsche portefeuille weder aan te vullen, waar
van de rentebetalingen jaarlijks aan ‘de betalingsbalans
ten goede komen.
Do uitgeleende bankcrodieten op korten termijn
zijn eerder een factor van steun dan van verzwakking
voor den franc, daar bij een relatief lagen koers de
tendens bestaat om deze credieten af te lessen in ver-
band met den koerswinst, dien men hierdoor ma-
ken kan.
Duidelijk blijkt dus, dat voor de invoering van den
gouden standaard met het oog op de financieele posi-
tie en op de handels- en betalingsbalans ‘van Zwit-
serland geen. bezwaar meer bestaat.
Het eenige nadeel, dat zou ontstaan, is het verlies,
dat geleden zal worden bij de degi-adeering van de
zilveren vijffrancstukken tot PasmUnt. Men mag ech-
ter wel aannemen, dat in den tijd, dat het zilvergeld
een agio noteerde, een aanzienlijke hoeveetheid uit de
circulatib is verdwenen. In verband hiermede wordt
het verlies door den schrijver slechtrs op ongeveer
Fr. 10.000.000 geschat. Dit behoeft derhalve in geen
geval een bezwaar te zijn, daar het Muntfonds einde
October van dit jaar een bedrag van Fr. 25.914.000
aanwees.
Een belangrijker vraag is echter of Zwitserland
ingeval van een nieuwe muntwet tot den gouden
standaard ocI den goudwisselstandaard moet over
–
gaan. De schrijver beveelt het laatste stelsel aan op
grond van de volgende feiten:
In de eerste plaats is het verkeer niet meer gewend
aan gouden munten en heeft het onbeperkt vertrou-
vcn in de bankbiljetten van de Nationalbank. Verder dient het goud hoofdzakelijk ter vereffening van bui-
tenlatidische schulden, zoedra de koers het uitvoer-
punt bereikt en in de meeste gevallen verlangen de
debiteuren liever buitenlandsche devie-zen dan goud.
‘1’en slotte heot de goudwisselstandaard het voordeel,
dat een deel van de totaaldekking jvan bankpapier en
deposito’s niet renteloos blijft liggen.
De schrijver begrijpt dan ook niet waarom mèn met
deze hervorming nog langer wacht, vooral daar de
indiening en bespreking van de betreffende wetsont-
werpen nog een aarizien]ijken
tijd
zullen vorderen.
MAAN DCIJ FERS.
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens)
oveni er
1927
Sedert
Januari
1927
Overeen-
komst Ige
periode 1926
Directe belastingen.
1.647.802
20.637.014 20.085.227
Personeele belasting 1.989.266
27.078.740 26.151.648
Inkomstenbelasting 9.182.887 93.820.993
91.144.345
Vermogensbelasting
1.513.740 10.985.549
9.498.453
Grondbelasting ………
belasting …….. … ._
1.431.547 18.423.838
17.542.637
Invoerrechten.
.
…
5.210.667 54.035.589 52.745.466
375.376 4.010.406
3.801.353
Accijnzen.
Dividend- en tantième-
–
166.431
1.955.084
1.906.932
979.019
9.492.884 8.792.183
52.278
2.176.876
2.294.341
3.715.031
40.777.160
41.326.300
1.146.919
12.413.978 11.535.836
3.159.599
40.793.663
40.209.775
Tabak …………….
1.969.613
21.022.985
20.598.931
Belasting op
gouden en
zilveren werken ……
108.870
901.114
831.885
Statistiekrecht
………….
Belasting op rijwielen
714
..
6.796.734
6.635.616
Zout
………………..
Indirecte belastingen.
Geslacht
…………..
Wijn ………………
11.746.716
2
24.589.098
8
23.206.716
Gedistilleerd ………..
Bier
……………….
3.187.484
20.808.383
19.109.204
Suiker
…………….
Successierechten …….
3.585.786 44.237.153 44.322.181
Domeinen, wegen en
..
588.701
3.282.280
3.296.608
Zegelrechten ………….
Registratierechten…….
Btaatsloterij
……….
9.483
631.774 632.562
Jacht en viescherij
8.341
..
245.815
248.147
vaarten
……………..
tood8gelden
……….
476.078
4.621.001
4.570.118
– –
–
42.232.348
463.737.911
450.486.464
Mijnen
………………..
Totaal-Generaal..
1)
Hieronder begrepen
f
374.585 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting. ) Idem
fS.
579
.
479
. 8)f
4.709.191.
HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS
1914.
1927
Sedert
Januari
1927
Overeen-
komstige
periode 1926
Verdedigingsbelast. la
457.275
3.319.456
2.850.013
Verdedigingsbelast. Ib 1.720.505
12.578.033 11.662.320 Verdedigingabelast. II
2.832.904
24555.404
24.152.414
Opcenten:
324.284 4.135.370
4.018.871
Grondbelasting …….
Personeele belasting
489.256 5.585.957
5.431.943
–
Inkomstenbelasting
824.909 18.830.526
25.284.816
Vermogensbelasting
378.188
2.801.037
2.384.826
472.411
6.079.866
5.789.070
Accijns op Suiker ….
631.920 8.158.733
8.041.955
Dividend- en tantiSme-
Wijn
10.456
435.375 458.868
belasting …………..
371.503
4.077.716
4.132.630
Gedistilleerd
……….
Zegelrechtvan buitl. eif.
92.699 1.830.233
1.131.389
Totaal.. ..
8.606.310
92.387.706 95.339.115
HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS
Wegenbelasting ……..
1
275.8241
6:454.4071
–
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO.
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT
1
JANTJARI
1927.
Dienstjaren
Grond-
belasting
Personeele
belast Ing
Inkomsten-
1
belasting
Vermogens-
belasting
1923124
–
–
–
3.032
1924/25
–
–
1.794.867
7.192
1925/26
76.102
925.571
4.577.586
37.870
1928127
3.831.412 3.026.458
62.523.422
7.158.085
1927128
16.729.500
23.126.711
24.925.118
3.779.370
rotalen
20.637.014
27.078.740
193.820.993
1
10.985.549
1124
ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN
21 Décember. 1927
STATISTIEKEN EN. OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTOS.
N
d O
isc.Wissels.
4413 Oct.’27
Zwits.Nat.Bk. 3422
Oct.’25
el.Binn.Eff. 5
13 Oct.’27 N.Bk.v.Denem. 5
23Juni’27
rsch. in R.C. 6
13 Oct.’27
ZweedscheRbk 4
21 Apr.’27
JavaschBank….4
14Juli’26
Bankv.Noorw. 5
1Nov.’27
Bank van Engeland 4421 Apr.’27
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 7
5 Oct.’27
slowakije .. 5
8Mrt. ’27
Bank v. Frankrijk. 5
14Apr.’27
N. Bk.v. O’rijk. 64
24Aug.’27
Belgische Nat. Bok.
4416
Nov.’27 N. Bk. v. Hong. 6
25Aug. ’26
Fed. Res.BankN.Y. 34
4Aug.’27
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 6
108êpt.’27
OPEN MARKT.
1927
1926
1925 1914
17 Dec.
ec.
2/17
5110
128 Nov.!
13118
14119
20/24
D
ec.
Dec.
13
Dec.
Dec.
Dec.
Juli
Am.lcrdam
Partic.disc.
4716..Ij3
43ld/
47/,
4
_1/
3
41/2_t/l,
3I,-!i
3lj,_5/i,
Prolong.
41/a_3/4
411-5
431
4
_511
4
431
4
_5
33
4
_4
3.4
2
1
14
3
14
Londen
Daggeld ..
3_
1
1
3.411
4
3
1
14..4
1
12
2
1
12-431
9
312-414
2-4’12
1
3
14-2
Partic. disc.
4
!1
4
1i6
4
5
11e
4
6
116
41j
3
1
4
4314_713
2114_814
Berlijn
Daggeld ..
6
1
18
1
1
5
1
12.8112
6
1
14-9
5
–
9
1
12
4
1
146
1
j2
7-9
Partic.dlsc.
30.55 d…
7
631
4
-7
6
3
14
6
3
14
4
7
18
6
3
14
–
56-90 d…
7
614-7
6
3
14
6
3
14
4
3
1
6
3
14
2
1
(8-
1
(2
Waren-
wechsel.
7
2
18
71(
4
_3(
8
711
4
.3/
5
711..31 5114113
8
1
12-14
–
New York’)
Cali money
4114
4-1I4
4.11
4
4_314
412514
4
1
12_5
3
14
1
3
14-2
1
12
Partic.dlsc.
3
3
18
331
8
431 311
4
3
5
1
–
‘1
a11 money-koers van 16Dec. en daaraan voorafgaande weken tjm
V
t.
rijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Bafavia
York**)
S) S)
S
)
S)
1)
13 Dec.
1927
2.47%
12
.0711 59.07
9.74
34.61
997e,
14
,,
1927
2.4771,
12.07e,,
59.09 9.74
34.614
15
1927
2.47w
12.07%
59.064
9.731 34.604
9918
16
1927
2.475,,,
12.07%
59.10
9.73k 34.61
99.,
17
,,
1927
. –
1 2.07’j,
59.09
9.74
34.60
9971
8
19
,,
1927
2.4751,
8
12.0781
8
59.091
9.734 34.594
9971
8
Laagsted.w.l)
2.4781,
6
12.071
8
59.03
9.724 34.574
99%
Hoogste d.w
1
)
2.4711
2
12.081i
6
59.12
9.744 34.63
100
12 Dec.
1927
2.478!,
6
12.07%
59.024
9.734 34.594
9971
8
5
,,
1927
12.07+*
59.15 9.74
34.62
9971,
Muntpariteit
2.48%
12.10%
59.26
48.-
34.59
100
Data
ser
Zwit-
land
Weenen
Praat
Boeka-
Milaan
Madrid
13 Dec.
1927
47.77%
34.90
1.34
1.524
13.404.
41.56
14
,,
1927
47.78
34.90
7.35
1.524
13.42
41.40
15
,,
1927
47.76
34.91
7.35
14524
13.42j 41.24
16
,,
1927
47.76%
3492
.
1
4
7.34
1.52)
13.41
41.40.
17
,,
1927
47.77
34.92% 7.34
1.52
– –
19
,,
1927
47.76% 34.97%
7 34
1.54
13.424
41.28
Laagsted.w.l)
47.72%
34.85
7.32
1.50
13.374
41.15
Fioogeted.wl)
47.80
35.-
7.38
1.55
13.45
41.55
12 Dec.
1927
47.76 34.87%
7.35
1.524
13 374
41.16
5
,,
1927
47.73%
34.92%
7.34
1.524
13.40
4096
Muntpariteit
48.- 35.-
)48._
48.-
48.-
D a a
Stock-
holm
S)
Kopen-
hagen.!
Oslo•
Hel-
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)
13 Dec.
1927
66.774 66.35 65.824
6.234
105%
2.471,
14
,,
1927
66.774
66.374
65.85
6.23
105%
2.47%
15
,,
1927
66.824
66.35 65.85
6.234
105
9
/
4
2.47
16
,,
1927
66.774 66.35
65.85
6.23
105%
2.47′,
17
,,
1927
66.80
66.374 65.874
6.23
105%
2.47i,
19
,,
1927
66.80 66.35
•
65.85 6.23
105%
24771,
6
Laagsted.w.’)
66.70
66.30
65.75
6.22
105%
2.4671
8
Hoogste d.w’)
66.85
66.40 65.90
6.25
106
2.47%
12 Dec.
1927
66.75
66.35
65.80
6.25 1053/
4
2.467/,
5
,,
1927
66.80
66.35
65.874
6.234
1059/
4
2.4781
8
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
6.26)
105
8
/,
2.48%
• 1-4oleoring te Amsteroam.
) Noteering te l(otterdam.
PartIculIere opgave.
Wettelijk gestabiliseerd tusschen 7.534j en 7.21
1
12.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK.
(Cablel.
–
•Da a
t
Londen
($
per £)
Parijs
(3
p. lOOfr.)
Berlijn
(3
p. 100 Mk.)
Amsterdam
(3
p. 100 gld.)
13 Dec.
1927
4
,
889
/
32
3,93%
23,88%
1
40,4314
14
1927
4,882/,
3,93%
23,89 40,44
15
;,
1927
4,885/,,
3,93%
23,89 40,40
16
1927
4,8821
16
3,9331
8
7
C
23,8934
40,4234
17
1927
4,88
5
1
3,93’1,
23,89/4
40,43
19
1927
4,88’i,,
3,93%
23,89%
40,44 1/
4
20 Dec.
19261
4,8511
16
4,0434
23,80
39,99%
Muntpariteit ..(
4;8667 19,30
23,81%
4071,
6
KOERSEN TE LONDEN
Plaatsen
en
INoteerings-I
Landen
eenheden
3
Dec.
1927
10
Dec.
1927
1
12117
Dec.
1927
ILaagste(Hoogstel
17
Dec.
1927
Alexandrië..
Piast.p.c
97%
9731
9771,
6
9791,
11
97/4-
Athene
.. …
Dr. .p. £
369
366
365
268%
366
Bangkok …
Sh. p.tical
11103<
1/10718
1110
li
6
I110
1i10
Budapest . ..
Pen. p. £
27.89
27.90
27.87 27.93
27.904
B. Aires’s. ..
d. p. $
4753
164
‘
4727!
32
.47251
,,
47271
s
,
47181,,
Calcutta .. ….
Sh. p. rup.
1/65/64
1,631,2
1 1
6
5
1,
‘
1/611,
1/6
7
1
6
Constantin..
Piast.p.46
9373.
942%
930 950
-940
Hongkong ..
Sh. p. $
!
0
“82
2/02/,
21031
8
21rz
‘
2027
Sh.p.yen
l/lOfl
1/10′
52
1111)
9
1
1/1
0
%
1/1011
Kobe
………
Lissabon l) . .
d. per Esc.
229!
:64
7
!
– ’16
213′
/32
215/,,
27/t,
d.per$
24
24
23
25
24
Mexico …….
Montevideo 1)
d.per$
51
51
50%
51′,,
51
Montreal’) .
$ per £
4.8811
8
4.887/,
.
4 88
4.88+
4•88T5
R.d.Janeiro
1)
d. per Mil.
557e
84
/64
5:
8
5i5,6
559 64
Shanghai …
Sh. p. tael
2/7si,,
2/78/
t
,
2/7%
2″”
• T5
27
16
Singapore. ..
id. p. $
213
29
1,
2
2/4 75
2(3”
55
2 47!
82
9:47:
!
f64
Valparaiso 1).
$ p.
39.41
39.35
39.34
39.40
39.36
Warschau .-.
Zi. p. £
43%
43/4
43%
437/4
43/4
-)
1 elegranscn translert, ‘;u ag.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 8)
12 Dec.
Londen’)
1927..
26′,,
N.York
8
)
5821
8
12 Dec.
1927.
Londen 84111%
13
,,
1927..
26i5,,,
58’1,
13
,,
1927
84111%
14
,,
1927..
2671, 5811,
14
,,
1927
84111%
15
,,
1927.. 2%
5811
8
15
,,
1927
84111% 16
,,
1927..
261s/,,
5881, 16
,,
1927
8411131
17
,,
1927..
2612/,,
58%
17
,,
1927
84111%
18 Dec.1926..
24111
16
538
8
18 Dec.
1926
84/11%
20 Juli
1914..
24
,
5
1
,
8
54’1
8
20 Juli
1914…..
84111
2) in pence p.oz.stand. 2) Forelgnsllver in
c. p.oz.fine.
3)
insh.p.oz.fine
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vôrderingen.
1
7Dec.1927
15 Dec. i927
Saldo bij de Nederlandsche Bank
1 31.016.564,01
/ 39471.423,39
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
1.319.823,20
1.987.913,20
Voor8chotten op ultimo Nov. 1927 aan
de gem. op voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
Inkomstenbelasting en opcenten op
de Rijksinkomsten helisting….. …
42.948.412,89
• 39225 843 06
Voorschotten aan Suriname ……….
,,
10.801.080,35
10.816.998.81
…
–
145.628,69
.
,,
119.751,19
Kasvord. weg. credietverst.a(h. buitenl
,, 122.381.771,128
,,122.264.96,49
Daggeldleeningen
tegen
onderpand
32.453.000,-
40.350.330,.-
Voorschotten aan Curaçao …………
Saldo der postrekeningen van Rijks-
van Staa:sschuldbrieven
…………
comptabelen
………………….
-13.760.719,82
,,
17.282.176,15
Vordering op het Staatsbedrijf der P.,
_
-.
…
–
T
.enT.’
)
..
…………………………..
Ed. op andere Staatsbedrijven
),……..
1.265.348,03
,,
1.445.348,03
V e r
Pl
1 c h t 1 n ge n.
Voorsèhot door de Nederl
Bank
–
Schatkistbiljetten in omloop’) ……..
..
Schatkistpromessen in
1103.526.000,-
1103.526.000,-
omloop ……
Waarvan direct bij de Ned. Bank..
36.350.000,-
,,
36.350.000,-
,,
12.380.441,-
11.952.485,50
Schuld a. d. Bank v. Ned.Gemeenten 2)
–
–
.
,,
18.903.592.69
»
15.640.815,21
Zilverbons in
omloop ……
………
Id. a. fl. Alg. Burg. Pensoenfonds
2
)
..,,
3.206.092.53
,,
3.313.048 95
Id. aan
Ned.-Indit
……………….
Id. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.
2)..,,
19.056 246,54
,,
20.786.128,07
Id. aan andere Staatsbedrijven
9)
……
,,
1.340.000,-
Ed. aan diverse Instellingen’)
……….
…1.340.000,-
5.688.697,01
,,
5.582.23824
Waarvan t 12.056.000 vervallende
op 1 Juli 1929. UIt. Oct.
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist
NEDÉRLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
10 Dec.1927
17 Dec.1927
Vorderingen:
f20.658.000,-
/19.533.000,-
Saldo bij ‘s Rijks
kas ……………..
21.728.000,-
,,
17.090.u00,-
Verplichtingen:
Voorschot uit ‘sRijks kas aan N.-lndië
–
..
–
Saldo bij dejavasche Bank …………
Voorschot Javasche Bank aan N.-lndit
– .
Schatkistpromesien in omloop …….
300.000,-
,,
300.000,-
Muntbiljetten in Omloop
…
,,30.609.000,-
…..
»
31.273.000,-
……….
Schuld aan het Ned.-Idd. Muntfonds
1.213 000,-
,,
1.213.000,–
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank
,,
960.000,-
,,
1.074.000,-
21 December 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1125
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 19 December
i927.
Activa.
Binnenl.Wis.(Hfdbk.
f
102.691.010,55
se1s,Prom., Bijbnk.
3.515.498.08
enz.in
disc.I
Ag.sch.
14.469.033,77
f
120.675.542,40
Papier o. h. Buiten!. in disconto.
..
.
…..
–
Idem eigen portef.
.
f
158.178,447,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
,,
–
158.178,447,-
Beleeningen
Hfdbk.
f
50.729.017,19
nc1.
vrach.
Bijbnk.
7.657.41836
in rek..crt.
Ag.sch. __68.799.746,83
op onderp.
‘
–
f
127.186.182,38
Op Effecten…….
122.081.982,38 Op Goederen en Spec. ,,
5.104.200,-
127.186.182,38
Voorschotten a. h. Rijk
… …
,,
–
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud …. …
f
67.790 230,-
Muntmat., Goud
.. ,,
322.86.589,43
f
3907076.819,43
Munt, Zilver, enz.
•
28.069.349,17
Muntmat., Zilver..
–
418.146.168,60
Belegging
1
1
kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds
……………………
..
23.748.107,27
Gebouwen
en
Meub. der Bank
.
… ..
.
,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen
.. .-. ..
. –
……..
,,
73.763.433.23
f
926 697.880,8′
Paselva.
Kapitaal ……….L
…….
…
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
7.027.840,39
Bijzondere reserve ……… .. ….. ..
,,
8.000.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
4.838.109,35
Bankbiljetten in omloop…………..,,
789.215,125,-
Bankaasignatiën in omloop………….
268.180,68
Rek.-Cour.j Het Rijk
f
49.857.186,57
saldo’s:
‘, Anderen
35.326.222,98
85.183.409,55
Diverse rekeningen ……………….
12.165.215,91
f
926.697.880,88
Beschikbaar metaalsaldo………….
f
242.755.016,74
Op
de basis van
metaaidekking
,,
67.821.753,69
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.213.775.480,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmat.
Circulatie
opeïschb.
schulden
Metaal-
saldo
lperc.
kings
19Dec.
’27 67.790
322.287 789.215 85.452 242.755
48
12
,,
’27
67.804
322.287
802.511
75.397
242.045
48
5
,,
’27
67820
322.286
823.454
6.280
239 416
47
28Nov. ’27
67.829
322.286
811.211
67846
241.454
47 21
’27
67.842
322.275
806426
77.688
240.401
47
14
,,
’27
67.842
318.266
820.252
57.011
237.428
47
20 Dec. ’26
61.116
352.513
814.070
33 441
271.882
52
25 Juli
’14
65.703 98.410
1310.437
1
6.198
43.521
1
)
54
Taal
Schat xist-
B 1
ee-
•
e
Papier
Diverse
Data bedrag
disennlo’.ç
promessen
rechtstreeks
ntngen
op het
buitenl.
reke-
1
nineen )
19 Dec.
1927
120.676
–
127.186 158.178
73.763
12
,,
1927
136.991
121.118
155.599
69.184
5
,,
1927
150 299
–
127.582
144.690
66.756
28Nov.
1927
151.729
–
131.388
145.136
55.646
21
1927
156.377
–
129.492
144.628
58.256
14
,,
1927
162.450
–
130.621 131.111
61.845
20 Dec.
19261
57.216
–
129.280
183 807
66.701
25 Juli
19141
67.947
14.300
61.686
20.188
509
1)
Op de
basis van
tJ
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal Circu-
1
latie
conto’s
Dis-
Isi°o”tenll)i18e
aan de
kolonie
1
reke-
1
ningen’
Diverse
reke-
ningena
1 Nov;
1927
2.217
2.762
82
24
1.807
917
1 October
1927
2.144
2.702
195
30
1.839
1.056
1 September1927
2.066
2.625
149
66
1.859
1,061
1 Augustus 1927
1.996
2.605
153
42
1.919 1.075
1 Juli
1927
1.947
2.671
152
14
1.854
881
1 Juni
1927 1.857
2,406
140
43 1.658
867
1
Nov.
19261
1.423
2.147
133
33
1.256
265
1)
Sluitpost der
activa.
2)
Sluitpost
der paselva.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste wt’.ken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
1
opeischb.
1
schulden
1
metaal-
1
saldo
17Dec.1927
199UU
323.600
51.300
120920
10
•
1927
196.600
323800
53.400
121.160
3
1927
196.600
318.000
63.800
120.240
19Nov.1927
ï2 904
17.143
319.610 68.938
122.612
12
1927
182.737
17.109
323.676 70.253
121.362
5
,,
1927
183.139
17.547
321.639
74486
121.769
29Oct. 1927
183.252
17.395 320.747 78.484
121.102
18Dec. 1926
197.728
153.367
325.568 68.004
147.645
19 Dec. 1925
176.669
40.862
355.688
46.635
137.645
25 Juli 19
.
141
22.057
-_
31.907
110.172
12.634 4.8421
1
Wissels,
Diverse
Dek-
Data
Dis-
buiten
Belee-
i
reke-
1
kings-
conto’s
1’/.-Ind.
ningen
1
percen-
betaalb.
1
take
17Dec.1927
173.20o
”
52
10
1927
,,
172.700
s**
52
3
,,
1927
176.000
51
19Nov.1927
ï197
23.631
123.414
33.447
51
19
1927
11.800
27.649
126.619
32.139
51
5
1927
11.79
27.049
126.024
34.410
51
29 Oct. 1927
12.042
25.973
126.423
37.807
50
18Dec.1926
11.684
21.912
89.884
51.141
57
19Dec.1925
16.162
22.202
70.158
74.517
54
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
2)
Basta
lis
metaaldesking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.
Currency Notes
Data
Metaal
Circulatle
Bedrag
1 Bankbilf.
1
Gov.
Sec.
14 Dec.
1927
149.909
137.249
298.290
56.250
248.649
7
,,
1927
149.710
136.805
297.819 56.250
248.166
30 Nov. 1927
149.919
136.905
295.753
56.250
245.988
23
1927
151.490 135.214
293.328
56.250
243.646
1927
151.597 135.207
294.958
56.250
245 318
9
1927
151.637
135.929
296.742
56.250
247.015
15
Dec.
1926
152.093
.139.889
291.226
56.250
240.615
22 Juli
1914
40.164
1
29.317
– –
-,
Data
1
Gov.
1
Other
1
Public
1
Other
1
Dek-
Reservel kings-
1
Sec.
1
Sec.
1
Depos.
1
Depos.
,,,.,.
14 Dec.’27
41.309
54.744
8.721
101.842132.410
292/
7 Nov. ’27
47.386
55.069
7.434
109.828
32.655 277/
8
30
,,
’27
41.275
57.355
18 372
95 183
32.64 28
7
/8
23
1
27
40.895
55.407
16.761
97.772
36.026 3171
1
16
’27 41.335
55.621
18.599
98.713
36. 14 0
1
3121
12
9
1
27
41.311)
54.854
18.413
95.467 35.458
1
31
t
/g
15
Dec.’26
28.878
76.313
11.146
108.098
31.954
2613/
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.736
42.185
29.297. 52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Depoelte.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen france.
Waarvan
Te goed
wi
–
Waarv.
p 1 ee
•
e
Data
Goud
in
het
Zilver
in
hel
j
se
S
op
het
ningen
buitenl.’)
bultenl. buifenl.
15Dec.’27
5.545
1.864 343
50
1.396
7
1.737
8
,,
’27
5.545
1.864
343
58
1.372
9
1.777
1
’27
5.545
1.864 343
58
2.087
7
1.899
24Nov.’27
5.545
1.864
343
58
1.793
7
1.689
17
,,
’27
5.545
1.864
343
56 1.438
7
1.733
16Dec.
1
26
5.549
1.864
341
83
3.563
13
2.194
23 Juli ‘141
4.104
1
–
640
–
1.541
8
769
1Bult
Schat-
D
Rekg.
Courant Data
voorsch.
kist bil-
.
Circulatie
Parti
Staat
a/d. Staat jettenl)
24.650
5.874
culieren
15Dec.’27
25.320
55.811 10.710
12
8
1
27
.25.1100
5.869
25.512
56.233
10.703
34
1
’27
25.250
5.852
24 561
55.465
10.221
45
24Nov.’27
24.450
5.849
24.628
5.962
10.698
302
17
,,
’27
24.850
5.849
24.489
55.443
10.459
29
16Dec.’26
36.450
5.568 4.892
52.536
5.284
29
23 Juli’14
–
– –
5.912
943
401
1)
Waarvan
beschikbaar 463
millioen.
2)
In disconto
genomen
wegens
voorsch.
v.
d. Staat aan buiteni.
regeeringen.
8)
Sluitpost
activa.
1126
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 December 1927
,
DUITSCHE RLJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
«oud
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
tenl. cïrc. dekking
en
ningen
banken
1)
geldende
cheques
15 Dec.
1927
1.860,7
77,2
286,2
2.270,5 58,6
7
,,.
1927
1.861,0
77,2
278,5
2.392,2
42,3
30 Nov. 1927
1.857,0
73,0
282,4,
2.482,8
86,3
23
,,
1927
1.856,0
71,9
285,7
2.1,16,1
27,1
15
,,
1927 1.854;5
70,1
287,3
2.167,6
42
1
–
4′
15-Dec.
1926
1.772.3
176,61
460,1
1.278,0
44,7
30 Juli
1914 1:356,9
–
–
750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
‘Diverse
ten
Activa
2
)
latie
Crt.
Passiva
15 Dec.
1927
93,4 477,3
3.931,4
525,1
296,7′
7
,,
1927
93,4
502,5.
4.043,7
500,1
325,5′
30 Nov. 1927
92,1
512,2
4.181,3
484,6
343,2
23
,,
1927 92,1
604,1
3.583,3
767,2 357,8
15
,,
1927
92,1
628,9′
3.787,4
643,7 356,7
15 Dec.
1926
90,9
642,3
3:165,8
653,8
259,4
30 Juli
1914
1
330,8
200,4
1890,9
944,-
40,0
1)
Onbelast.
2)
W.o. Rentenbankscheine
15, 7
Dëc.,
30, 23, 15
Nov.
27,
15
Dec.
’26,
resp.
28; 30; 17; 166; 188; 150
miii.
–
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.
1
Data
Goud
O°E
Rekg. Cr1.
no
1927
,n’.’
0.
n
,.,
.
…
o
0
,
‘.4
15 Dec.
714 462
43 541
33
400
2006
27
118
8
,,
707
440
42
517
32
400
2.000
81
17
1
,,
707 438
42
506
41
400
2.016
18
60
24 Nov.
699
438
42
509 29
400
1.975
21 82
17
,,
699 443
42
508
36
400 1.986
23
81
16 Dec
2
620
442
38
492
32
400
1.758
16.
224
1)
Aan de schatkist gecedeerd.
2
)1926.
VEREENIGDE STATEN .VAN NOORD-AMERIKA
FEDERAL RESERVE BA.NKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig’
Wissels
Data betaal-
middel,
Totaal
Dekking
In her-
1
disc. v. d.
1
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member 1
markt
________
banks
1
gekocht
30Nov.’27
2.805,0
1.525,5
134,9
477,0
354,7
23
,,
1
27
2.859,9
1.610,8
132,7
418,3
326,7
16
,,
’27
2.889,4
1.607,4
137,2
367,4
333,8
9
,,
1
27
2.909,9 1.550,6:
131,6
40,6
336,4
2
,,
’27
2.931,8
1.649,9
134,9
379,2
334,6
26 Oct. ’27
2.9566
1.665,3 135,8
402,4
301,1
1 Dee.’26i
2.829,6
,
3.401.9
126,5
64i,5
368,2
Data
Belegd
in U. S. Notes
in circui
Totaal
P,°
–
Gestort
Goud- Dek-
Algem.
Dek-
Gov.Sec.
latie
Kapitaal
–
kings-
perc,’)
kings-
perc.
2
30Nov.’27
547,8 1.716,6
2.413,2
131,7 67,9
71,2
13
,,
’27
621,2
1.728,7
2.435,8
131;6
‘
68,7
71,9
16-.
’27
704,8
1.706,4
2.566,0
131,6 67,6
70,8
9
,,
’27
530,2
1.734,7
2.423,3
131,4
69,9
73,1
2
,,
’27
526,4
1.717,1
2.404,3
131,4′
71,1
74,4
16Oct.’27
.510,6
1.703,0
2.403,5
131,3
.
72,0
‘
75,3
1 Dee.’261
305,9
1.771,6
2.324,4
124,5
69,1 72,2
‘) v ernouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalenvoorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in milijoenen dôllaxs.
Reserve
1
Totaal 1 Waarvan
Data
Aantal’ conto’s
Beleg-
bij-de
1
depo-
1
time
beleen.
bank s
1
banken
en
gingen
F. R. t sito’s t deposits
1
23Nov.’27
659
1
15.130
6.313 11.759 1120.287
6.448
16 ,, ’27j 659
15.130
6.293 11.826
1
20.503
1
6.424
9 ,, ’27
660
15.084′
6.088
1.756 1.20 056
1
6.405
2
‘271 660
15.029 ‘6.065
1.733 1.19
997
1
6.355
26Oct. ‘271 660
15.020
6064
1.729 1,19.960
1
6.364
24Nov.’26 691
14:325
5.524 1.624′ 18.732
5.774
Aan ‘het eind van ieder kwartaal, wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 19 December 1927.
Hoewel iii den regel de omzetten ter beurze tegen het einde van het jaar een neiging tot inkrimping vertoonen
Cu
dit in zekere mate ook:thans het gevai is geweest, waren
er hier en daar toch factoren, welke tot eenige u.itbreidin,g
van zaken hebben medegewerkt. Ter beurze van B e r 1 ij n
kan als zoodanig worden aangemekt liet rapport van dan
agent-generaal voor de herstelbet.alingen, vergezeld van 1at
van professor Bruins. De markt heeft uit deze verslagen
gunstige conclusies getrokken, temeer, omdat de agent.
generaal zich heeft uitgesproken voor het vaststellen van
een bepaalde som van de totale som der schadeloosstelling. Ook de aanstaande -introductie van converteerbare obliga-
ties der 1. G. Farbenindustrie h’eeft er toe bijgedragen op-
timistische beschouwingen omtrent de toekomst van dit
concern in-
–
het leven te roepen.’ en de desbetreffende aan-
deelen- in koers te doen stijgen. Voorts varen kunstzijde-
soorten gezocht in verband met een gunstige beoordeeling
omtrent de naaste toekomst, van, het product der fabrieken.
Het conflict -in de ijzer- en átáalnijverheid – betreffende
den aehturendag en ‘de loonsverhoogingen – heeft wel
eenige terughouding veroorzaakt iâ de markt voor ijzer-.
en staalfondsen, doch over -het algemeen is de beurs hier-
onder toch.n.iet al te sterk gebukt gegaan.
Te L o n d e n is de markt kalm, doch opgewekt geweest.
De cijfers betreffende den buitenlandschen handel in de
maand November hebben een goeden indruk gemaakt, even-
als. het bericht, (lat de onderhandelingen met de Duitsche
• kleurstoffenjudu-strie betreffende een nauwere samenwer-
king niet afgebroken, doch slechts opgesehoTt waren. Ook
heeft.in
sommige kringen het vooruitzicht op •de mogelijk-
heicl eener discontoverlaging ertoe bijgedragen een opge-
wekte stemming in het leven te roepen. Aan den anderen
kant wordt echter betwijfeld, of -het spoedig tot een.derge-
– lijke verlaging zal kunüen komen. De beleggingsmarkt is
vast gebleven, ondanks de ui-tgif te van 7.000.000 obligaties
ten laste van Nieuw Zuid.Wales en de zekerheid, dat vele
leeningen nog vÔbr het’ einde van het jaar uitgegeven zul-
len worden. Van de aandeelensoorten zijn voor-al Cour-
taulds, Tr-iplex Glass en Marconi’s naar voren getreden.
Te P a r ij s zijn (le omzetten sterk ingekrompen. Nu de
begroot-ing is aan-genomen, althans in de Kamer, verwacht.
te men aankondigingen omtrent bepaalde financie.ele maat-
regelen, welke met de stabilisatie van het ruilmiddel in
verband stonden. Deze zijn echter nog niet verschenen en
inmiddels heeft men ter beurze aandacht besteed aan aller.
lei symptomen, welke den handel tegenwerken. Eén van
‘deze is het scheppen van aandeelen met meervoudig stem-
1
recht. Over het algemeen heeft het publiek neiging ver
–
toond, de gewone aandeelen van dergelijke maatschappijen
ten verkoop aan te bieden en deze gang van zaken heeft
in de gegeven omstandigheden de gansche fondsenmarkt
‘ongunstig geïnfluenceerd.
Te N e w Y o r k is de – markt geleidelijk beter van toon
geworden. Vooral aandeelen in -de staalindustrie hebben van
een vaste stemm-ing’blijk gegeven. Over het algemeen is de
markt weinig onder den -indruk geweest van de 7ersc’he-
pingen van goud – welke in de berichtsweek $ 22 milliocn
hebben bedragen en in de laatste veertien dagen te zamen
$ 35 millioen – omdat de gel•dmarkt hierdoor niet werd
1
gemnfluenceerd. Tot nu toe
–
hebben de verschillen-de e.andi-
‘daten, welke voor het presidentschap- zijn genoemd, nog
geen uitwerking op de foadsenmarkt gehad.
Ten o n z e n t is de markt gedurende het grootste deel
van de berichtsweek, behoudens enkele”uitzonderingen, vrij
t
kalm geweest. Tegen het’ slot echter viel aanmerkelijke uit-
brei-ding van de belangstelling op te merken. De
beleggings-
efdeeling
heeft onder ‘deze wisselingen haar kalm voorko-
1
men behouden; groote. verschillen zijn niet voorgekomen-
6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922: 1057%, 105%, 1o5/s; 4%
pCt. NecI. Werk. Schuld 1917:
9913
/1e,
99
1
1,
99%; 4%.pCt.
Ned.-Indië 1926: 97
17
132, 97%; 5 pCt. Braailië 1903 £100:
81%, 82; Brazilië1913f 20′-lOO:
6
9%, 70, 70%; 8 pCt.
tSao Paulo-1921:
105%,
105%, 1057/8.
t
Daarentegen heeft de afdeeling voor
industrieele aandee-
‘len
sterk de aandacht getrokken door den ruimen handel
‘en – de vaste -tendens, welke ‘hier over het algemeen op te
merken is geweest. Desondanks waren er enkele belangrijke uitzonderingen. Ongeanimeerd’ bleken o.-a. aandeelen’ Cen-
trale suiker Mij. en .du Croo &Brauns te zijn. Daartegen-over echter hebben verschillende andere soorten blijk ge.
gev’n- van bijzondere veerkracht. Vooraan stonden hierbij aan-deelen Philips, welke een – krachtige koersverbetering’
konden behalen. Deze beweging’ is vergezeld gegaan. van.
allerlei geruchten, w,aaromtrent de juistheid echter niet
overal werd aanvaard. Vervolgens ontstondgoede aandacht
21 December 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1127
vooi: kttnstzijdesoorten, doch in het bij/oiider voor aaiidee-
leiL Nec1er]anc1sche Knostzijdefabriek; de overige aan.deeen
hebben een vast, doch iriet bijzoticler opmerkelijk verloop gehad. Jurgens varen aanvankelijk eenigszins aangeboden,
doch konden zich tegeiL het einde van de berichtsperiode
herstellen. Voorts ontwikkelde •aieh vraag voor aatideeleii Stokvis, van Berkel’s l’atent,
enz.,
zoodat cle afdeeling over
het algemeen een vast voorkomen heeft geimd. Van de bui-
tenlaiiclsche soorten wareti aatideeleiï Zweeclsche Lucifer
Mij. gevraagd. Vai ]3erkel’s Patent:
183%, 1S27/, 182;
Centrale Suiker Mij. :
113, 11.1, 109, 107;
Constr.
Werkpi. v. h. Du Cioo & Brauns:
56, 50, 384, 44%;
bIl. Kunstzijctc :rd. :
151
1
/8,
147%,
151, 149%
; ELolI. Mij.
t. Ii. in. van ”erken in Gew. Beton
181, 182%, 1833′,
184% ;
Jurgens:
233%, 229%, 5,28%, 232%, 231% ;
ivlaeku-
bee:
116%, 118%, 121%, 1234 ;
Ne.d. Kunstzijcleiabriek:
383%, 387%, 393, 404;
Philips Gloeilampenfabriek
508,
513
1
/, 525, 531; 11. S.
Stokvis & Zn. prei. aatid. 13.:
71’%,
72%, 75%, 78%;
Zweedsche Lucifer Mij.:
348
,
%, 354, 359.
Tegenover den leveudigen h:uidel in industrieele anudee-leic hebben 1e andere afcleelingetc in cle schaduw gestaan.
Vooral (le
suikerrna.rkt
heelt weinig belangstelling getrok-
ken, ondanks de voortgezette verkoopen door cle V.J .S.P.
Tegen het slot traden echter aarideelen it.V.A. iets sterker
op den voorgrond, waarmede een stijging van liet koerspail
gepaard is gegaan. Cultuur Mij. der Vorstenlandan :
177
1
/4,
176%, 177, 176%;
13esito Cultuur Mij.:
275; ]:[.V.A. : 807,
804%, 808%, 812;
J.avasc-he Cultuur Mij.:
435%. 431, 433,
440;
Kalibagor:
455, 450, 452;
Maron Cultuur Mij.:
290,
287, 295;
Ned.-:[nd. Suiker Unie:
303, 302, 303, 302;
Pa-
gottau:
319, 32:1%, 323, 314
(ex div.) ; Poerworecijo: t257/,
127%, 125%, 126%;
Sindanglaoet:
490, 485 475, 472;
Tjeppe r:.S20,
824, 822, 824;
Watoetoelis
i’Oppoll
: SSO, 875, 872. j?ubcra.enctee1cn
varen kalin en zonder markante koers-
verschillen. Toen tegen liet slot bekend werd, dat cle voor-
raden te Londen met ccci niet onbelangrijk kwantum iva-
ren vernuitderd, werden sommige aan,cleclen tot iets hoo-
gere noteering uit de markt genomen, doch groot is cle
handel niet geworden. Amsterflam Jubber :
323%, 320%,
318%, 322%;
Dcli Batavin ‘Rubber: 255, 252, 254%, 255;
Hessa Rubber:
432%, 425%, 428, 431%;
i:ndische Rubber:
385, 384, 381,
383%;
Java Caoutchoue:
216%,
213, 211,
215;
Kali Telepak:
337, 336, 33934;
i(endeng Lemboe:
427%, 423%, 427, 433;
‘Necl.-Jncl. Ilubber & Koflie:
333
1
/.-,
328, 329%, 329;
Oost-Java Rubber:
389%, .387, 391, 394;
R’ciana Tapanoeli:
172%, 170%, 171% ;
Serbadjadi:
329,
323%, 325
1
/8,
325;
Sumatra Caoutchouc:
279, 278, 270%,
272%;
Sumatra Rubber:
297, 297%, 297%;
Vereenig{le
Lid. Cultuur Ondern.:
206%,
204, 205, 201, 2057/
s
; Inter-
continental Rubber: 20′
3
132, 19%, 21132, 21
1
1
3
2.
De,
t&isksmn.crkt
heelt gedurende het grootste deel van
de beriehtsweek een looane houding te zien gegeven, doch
ook hierin is later een verandering ten goedeingetretlen,
vooral voor de vooraanstaande Surnatrasoorten. Areuds-
burg:
669%,
660, 663;
Besoeki Tabak Mij.:
530, 526, 525;
Dcli Batavia:
568, 566%, 564%, 575; Deli Mij.:
473, 469%,
474%
2
472,
476%;
Ngoepit:
446, 444%,
440%,
441;
Oost-
kust:
260, 559, 261%, 264%;
Senembah:
501%, 496%,
499%, 507.
Pot’roleum.aendecleqc
waren doorgaans ougeaninieerci. Na-
dat echter bekend was geworden, dat de petroleumprijzen
in de Vereemaigde Staten s’aren verhoogd, is eenige vraag
ontstaan, zoowel voor aandeelen Koninklijke als voor Mar-
laisci Oil, enz. ])ordtsehe Petr. .I.n.d. Mij.
329%, 325%,
330% ;
Ccc. Roll .Petr. Mij.:
193;
Kon. NecI. Petr. Mij.:
354%, 351%, 347%, 349%,
3
5
4
¼; Perlak Petroleum:
7
5¼,
733
4
, 76,
74%
;
Pcu.dawa:
1
6%, 15%, 16
1
/8;
Mailand 0fl:
3
4
¼, 33%, 361,.
De
sciceepvaairuo[cleeliny
is zeer kalm gebleven, waarbij
nauwelijks eenige wijzigingen van het algemeene koersni-
veau zijn ingetreclen. Holland-Amerika Lijn:
80,
79
¼,
80%, 80;
Java-China-Japan Lijn:
131%, 132%, 132%;
Kou. Ncd. Stoomboot Mij.:
957/
s
,
96%, 95%;
Neci. Sclieep-
vaart Utne:
194%, 194
1
/g,
195%;
Niavelt Goudriaan:
128%,
129
3
4-,
129;
Stooniv. Mij. Nederland:
192, 192%, 192%.
De markt voor aami deden in
m/ijnbouivondernenzingen
heel t een uiteenloopend karakter gehad. Tegenover een
stille cii ouverajndercle houding van dc meeste aandeelen
stond eenig aanbod in naucleclen Muller Mi,jnbouiv en kwam
goede vrciag naar voren voor aandeelen Billiton en Singkep
Tin Mij.
Alg.
Exploratie Mij. :
64, 63, 627/8, 63
1
/8;
Bi?liton
le Rubi-.:
923, 930, 942, 949, 945;
Boeton Mijnb. Mij.:
138%, 135, 139%, 137%, 138;
Müller & Co.’s Mijub. Mij.:
77, 73%, 75;
Ne,cl. Surinaamsche Goud Mij.:
1934, 19
3
/
4,
16%, 17%;
Redjang Lebong:
137, 135% ;
Singkep Tin Mij.:
452, 440, 445, 456, 460.
1)c .afdeeling voor
besc/caendcele.a
was vast. In sommige
soorten is vrij veel omgegaan, hoewel dit niet steeds op de
markt tot uitdrukking is gekomen. Amsterdamsche Bank:
178%, 1.80, 179%, 180% 179%;
Roll: Bank voor ZcLid-
Amerika:
71%, 70% ;
1:neasso Bank:
123%, 124%, 125%; Koloniale Bank: 271%, 270%, 269%, 270;
Ned.-ind. Ji[an-
delsbank:
177, 176%;
Ned. Handel Mij. C. v.
t.:
1727/
8
,
173%, 174%;
‘Rdamnsche Bankvereeniging:
94%, 94%,
95% ;
Twentsehe Bank:
147.
De
Ltmes-ikaansoiw nowrkt
was opgewekt, vooral voor die
soorteu, welke in New York sterk gevraagd ivareu, aooals
Bethlhem Steel, A.uaeoncla, U: S. Steel, enz. Ameriean
Water Works:
580, 600, 608, 600; Anaeonda, Copper:
10.3%,
104%, 109t3/
16
, 11.1%; Stndeb.aker:
5881, 593/8;
United States Steel Corp.:
145, 147
34,
146%, 151, 149%;
Atehison Topeca:
1907/
8
, 193%
; Baltirnore & Okio:
117%
; Ene:
6134 61%,
Gifitt;
Missonri Kansas & Texas:
411rI
co
, 41% ;
Utunu Pacific Cy.:
194, 1947/
s
,
193%, 193%
WabashRailwiy:
0
5%, 66%, 65%, 657/
s
.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
20
1)ccember
1927.
‘.I’
t
i.
ie e. 1’n de afgeloopeni week zijn er twee officieele
cttgstbetiehteii gepublieeeidl, namelijk vnu Angentiniii en
van de Veneectigde Staten. Diii laatste heeft weinig betee-
keitis iii dezeit tijd van het jaar, aangezien ‘het slechts be,-
treft kleine revisies viii reeds vroeger bekende cijfers liet
eitideijfer van cle wintentarwe wordt 1 mnillioeni busliels
kleiur, van de voor jaarstarwe
5
mnillioen bushels grooter
opgegeven. Zooils vanzelf spreekt, kan dit kleine versehil
geen invloed op de markt uitoefenen. De eerste schatting
van cle negeariug viii .L
g’entinië heeft daarentegen des te
meer invloed. De oogst wordt daarin geschat op
30.038.000
hushels tegeci de eindruning verleden jaar van,
27.646.000
htishels, dus bijna 1.0 pCt. meer. Dit heeft de stemming in-
do.daad flauw gemaakt en cle prijzen zijn nog verder ge-daald, vooral ook omdat de vnaehtenmarkt eveneens aan
den flattwcii kat was. De neiging tot zaken doen is en
cluirt oor niet 01) verbeterd.
Af
en toe was er in sommige
Ildngelselte markten wat meer vraag, maar op het Conti-
nent was uien over he,t algemeen terughoudend. De laatste
twee weken zijn de venschepinigen van tarwe aanmerkelijk
afgevallen en mocht dit nog eenigen tijd zoo voortdcireu,
diii zal dit wel oiindelijk een stimuleerenden invloed
01)
de
niarkt te wceg brengen en in versc-hillencle markten de prij-
zen doen stijgen tot een punt, waarop zakeis met de export-
landen wederom mogelijk zijn. Het koude iveer, waarvan
sommigen een verbetering van den toestand verwacht had-
den, heef t dien invloed niet uitgeoefend.
De versehilleni op de termijnmarkten in Noord- en Zuid-
Amerika zijn niet van beteekenis. Argentinië is vrijwel
geheel onveranderd bij een week geleden. In Ghiesigo en
Winisipeg zijn cle prijzen circa
34
tot 1 pCt. lager.
Ho g ge.
1)c
roggemarkt heeft een traag verloop gehad
met weinig vraag. Toch zijn de prijzen in Noord-Amerika
wederom gestegen; de Decemiertermijn van
107%
d.c. tot
108%
d.ë. De verschepingen van rogge haar Europa zijn
thans zeer klein, maar ‘dit heeft op den toestand hier nog
slechts weinig invloed uitgeoefend.
Maf s. De maïsrnarkt is zeer vast geworden, .eensdeels
door het koudere weer. Onze eigen markt heeft daarbij de
leiding genomen. Niettegenstaande er den laatsten tijd veel
maIs is aangekomen, was het aanbod zeer gering en kon-
den de houders
vati
loeo-maïs op silo belangrijke kwant’i-
teiten van hun vdorraad tot stijgende prijzen afwerken. De
verschepingen van Argentinië waren wederom tamelijk
groot, doch dit heeit geen invloed op de markt uitgeoefend en ook in de Engelsche markt bleef er vraag voor spoedige
mais bestaan. Stoom.encle ladingen worden daar niet tot
redelijke prijzen aangeboden. Een enkele werd opgenomen
dloor Spanje. De Hamburgsche markt heef t geen gunstigen
invloed ondervonden van de vorst, aangezien dit de ver-
sehepingen naar Denemarken vrijwel onmogelijk maakt. De
locomankt was daardoor gedrukt en nu en dan werd er tot
aanmerkelijk lagere prijzen afgegeven. Maïs op afladung
was evenwel slechts weinig lager te koop dan ten onzent
en heden is de btemming ook in Hamburg vasten. Zuid-
Afrika biedt nog steeds geen maIs aan. De versehepingen
van dat land zi,a tot onbeteekenende cijfers teruggeval-
1cm]. Hetzelfde geldt van de Donau. Ten slotte tooi7cle Ame-
rika iets meer neiging tot daling en gezien de hoogere
prijzen van Plntamaïs in Europa, is de kans tot export-
1
zaken grooter geworden. De beste markt voor Amerikaan-
sche maIs, namelijk de Deensche, toont evenwel geen be-
langstelling. Een kleine hoeveelheid is naar ons land ver-
kocht, waarschijnlijk tot dekking van vroeger gedane ver-
1128
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 becember 1927
•
Noteeringen.
Chicago
Buenos Aires
Data
Tarwe Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
Dec.
Dec.
Dec. Dec.
Dec.
1Lijnzaad
Dec.
17Dec.’27
12651
8
85
5234
10,95
1
)
7,90
2
)
14 501)
10
,,
’27
129(
88,/
8
5234
11,115
1
)
7,70
14,60
17Dec.’26
13811
8
74
,
1
8
46y
4
11,201)
5,751)
14,551)
17Dec.’25 17384
4934
15,-
8,15
117,50
17Dec ’24 166
12334
58
15.35′)
11,30
2)
23,50
1)
20Juli’14
82,
56′
36j 9,40 5,38
.
I3,70
1)
per Febr.
3)
er
Jan.
Locoprijzen te RotterdamfAlris
‘
terda.m.
s
oor en
19
Dec.
12
Dec.
20
Dec.
im
1927
1926
Tarwe (Hardwinter II)
‘
13,45
13,40
15,50
Rogge (No. 2 Western)
•
2
12,55 12,50
12,_.
Mais (La Plata)
.
……..
2
206,-
200,-
171,-
Gerst (48 lbs. malting)
.
245,-
246-
2 12,-
Haver (Canada3) ………
1
13,- 13,-
11,50
Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavan LaPlata-zaad)..’
13,70
13,50
11,70
Lijnzaad (La Plata) …..
3
348,_
349,-
369,-
1)
per 100 KG.
3
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
11117
Dec.
Sedert
Overeenk.
11117
Dec..
Sedert
Overeenk.
1927
1
Jan.
1927
1
tijdvak
1926
1927
1Jan.1927
tijdvak
1926
1927
1
1926
Tarwe…..
41.222
2.181.256
1.621.435
Rogge ……………..2.367
381.873
274.702
Boekweit …………………..48
23.376
22.590
Mais ………………..14.672
1.315.235
913.118
Gerst ………………….347
465.550
397:127
Haver …….. ……..
636
200.864
164.360
Lijnzaad …………..
2.710
245.128
206.744
Lijnkoek ……………..4.739
188.350
240.509
Tarwemeel ………….5.217
127.496
110.657
Andere meelsoorten … 315 12875 15.362
koopen. Zaken op gtoo.te schaal zijn op dit oogenbli’k nog
uitgesloten.
‘Ge r s t. Vau gerst zien wij een sterke afname van de
verschepiugen. De Donau ‘heeft vrijwel’ opgehouden gerst
te verschepen en ook van Noord-Amerika zijn ze aanmer-
kelijk ‘minder, dan ze in ‘dan laatsten tijd waren. Dit is
begrijpelijk, waar sinds langen tijd Amerika niet aanbood
tot de pariteit van de Europeesche markten. De Noord.
Duitsche markten zijn tamelijk flauw geweest voor spoedig
verwachte gerst. Vooral in Bremen werden lage prijzen
aangenomen. Mcii heeft daar evenwel ook reeds ingezien,
dat men de vol
g
ende maanden wederom gerst aal moeten
knopen eu voor Januari af lading werd dientengevolge reeds
de volle prijs betaald.
H av e’r. De verschepingen van haver ‘hebben bijna niets
te beteekenen. De Argentijnsche oogst wordt iets kleiner
geschat dan vérledëni jaar. Er is evenwel niet veel van deze haver verkocht, zooclat de afiadars regelmatig aan de markt’
blijven, ofschoon niet zeer dringent en in de meeste geval-‘
len werden de prijzen iets verhoogd. Voor andere soorten
haver bleef de toestand vrijwel onveranlerd, maar de omzet
‘is geriug.
SUIKER.
NOTEERINGEN.
Amsterdam
1
Ja
Londen
N ew York
White
Cuba’s
960
Data
.
per
Tates
J
f.o.b. per
va’s
96° c.i.f.
Centri-
Maart
Cubes1
fugals
No. 1
Meiljuni
i
Dec/Jan.
ristalsuiker
Sh.
Sh.
Sh.
$
cts.
–
basis 99°
f
188
1
,
3210
1319
131134
4,65
18
31
10
321-
1313
–
4,52
223i,
381-
18/1
1511034
5.08
1711
3119
131734
111134
4,08
ruwsuiker
basis 88°
f 11
18
1
32
.
181-
–
,
–
3,26
basis 99°
,
f
1)
Het
verschil tusschen
ruwsuiker
88
0
en
1413
132
1
krist.suik.990
is aan
te nemen
opf3p.
100KG.
Ook te afgeloopen week bleven de verschillende . sniker’
markten kalm en prijshoudend gestemd, en traden in de
isotearingen geen noemenswaardige veranderingen in.
De ontvangsten in de AtI. havens .der V. S. bedroegen.
deze week 47.000 tons, de versmeltingen •51000 tons tegen
60.000 loes in 1920 en de voorraden 198.000 tons ‘tegen
220.000 tons’.
Prompte Cubasu,i:ker werd verhandeld tot om en bij
2.13/16 dc. c. & fr. New York. Het voöruitzicht, dat er op 1 Januari nog een ouverkochte voorraad van 250.000 tons suiker uit dan ditjarigen oogst over zal zijn, ‘is aanleiding,
dat door producenten waarschijnlijk de begindatum der as.
Cuhacampagne tot 15 Januari zal worden uitgesteld.
–
43.124
13.842 , 2.224.380
1.635.277
–
743 .
1.940
382.616
276.642
–
67
1.493
23.443
24.083
14.121
243.439
118.742
1.558.674
1.031.860
2.636
18.079
13.241
483.629
410.30
205
3034
2.831
203.898
167.191
11.693
242.499
194.701
487627
401.445
–
– .
–
188.350
240.509
–
44.178
28.452 ,
171.674
139.109
–
–
‘
–
12.875
15.362
De laatste Cn b’a-statistiek ‘is als volgt:
1927
1926
. 1925
–
‘
Tons
Tons
Tons
Cubaansche productie tot 13112 4.508.521 4.884.658 5.125.970
Weekontv. afscheephavens
13.306
14.524
20.819
Totaal sedert 1 Jan.-iODec
4.195 804 4.703.059 4.996.005
Weekexport …………….30.441
45564
96.630
Totale export sedert 1)1.10/12 3.892.366 4.539.068 4.816.773 Voorraad Afscheephavens
327.558 162.939 195.252
Voorraad Binnenland ……148.000
30.151
19.980
In E u ge rand werd de Board of Trade Statistiek over Novber met ‘de volgende cijfers bekend gemaakt:’
1927
1926
1927
1926
Nov.
Nov. Jan./Nov. Jan./Nov.
Tons
Tons
Tons
Tons
Import Ruwsuiker …. 95761
70.281 1.055.883 998.173
(leratfineerd .. 34.201
52.539 433.234 635.381
Totaal 129.962 122820 1.489.117 1.633.554
Voorraad Binnl. suiker 30.250 16350
–
–
in entrepôt 106.950 299.850
–
–
raffinaderij 62.550 39.950
–
–
Opbrengst raffinaderij 79.659
51.635 814.855 744.160
Totaal binnenl.verbruik 125.497 131.313 1.425.963 1.505.879
Totale export ……..6.030
5.590
85.249
76.361
Voorraad 31 Oct. 1927′
205.800
1926 376.450
11
30 Nov. 1927
199.750
1926 356.150
De noteer.ingen op de termijnmarkt te Londen 1 luctueer-
den slechts zeer weinig.
Op J a v a verkochten de V.I.S.P. nog eenige kleinighe-
len uit oogst 1927 en 1928. In de tweede hand bleef de
markt prjshoudencl zonder noemenswaardige fluctuaties.
De afschepingen van Mei tot en met October waren als
volgt:
Mei/Oct. Mei’Oct. Mei/Oct.
1927 1926
1925
lIetr. tons Metr. tons Metr. tons
Nederland & v.o………
35.425
19
22.893
Engeland
……………
10.056
–
28.755
Frankrijk
…………..
34.749
•
610
3
1
1.625
België ………………
6.049
305
9.308
Italië
………………
306
–
–
Duitschiand
…………
29.429
–
6.317
NoorWegen…………..
–
10
1.078
Denemarken
…………
–
–
814
Griekenland
…………
7.130
–
21.781
Turkije
………… . …
–
–
3.916
Rusland
&
Finland
–
–
8.134
Baltische havens
–
–
1.876
Zwarte Zee-havens
–
–
,
15.8119
Port Said
&
v.o ………
39.079 3.356 107.960
T6taal ten Westen van Suez
162.223
4.300
258.266
19 Dec.’27
5 .. ’27
19 ’26
19 ,, ’25
4 Juli
21 December 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1129
Singapore
…………..
5L719
52.899 58.576
China
………………
145.997 132.186
160.698
Saigon ………………
2.876
1.322 355
Hongkong
…………..
141.308
.
126.654
139.780
Japan
………………
317.356 314.584
344.25.7
Vladiwostoek …………
4.978
2.503
–
Dairen ………………
113
2.131 2.229
Britsch-Indiö …………
451.007
505.366
518.996
Australië …………….
187
51
–
Nieuw
Zeeland.
……….
17.165
–
–
Siam ………………..
17.258
19.221
28.160
Penang
…………….
11.597
10.687
10.407
Zanzibar
…………….
968
102
356
Arabië
&
Aden ……….
6.623
2.969
3.127
Sandakan
97
192
Verschillende havens
. . .
124
406
–
Totaal …………1.33 1.299
1.17,5.478 1.525.399
II
de r te 1 nu de verliep de markt deze week eveneens
in kalme stemming zonder veel prijsfluctu.aties; de notee-ringen brokkelcien ietwat af. De markt sloot prijshoudend 01) f177/
g
voor Dec.; f18 voor Maart en f18 voor
Mei en Aug. De
omzet
bedroeg deze week 640& tons.
KATOEN.
liarktbericht van de ileeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 14 December 1927.
Iii de Amerikaadsche katoenmarkt gaat weinig om en
prijzen zijn opnieuw lager. liet Bureau Rapport, dat de
vorige week Donderdag gepubliceerd werd, gaf een oogst-
schatting aan van 12.789.000 balei en het aantal balen tot
8 ])ecember ge.giiide katoen 11.743.000; beide cijfers
Waren lager ‘dan men verwacht had. Desondanks bleven
prijzen dalen en zijn thans tot op het niveau vais begin
Augustus teruggeloopen; alle maandfutures sloten gis-
tei’en in Sttivcrpool beneden tien pence per pond. Ook
Egyptische katoen is flauwer doch volgens vele verbrui-
kers is het vérschil tussehen Egyptische en Amerikaansche
katoen te groot. Loco-verkoopen in Liverpool waren cle
afgeloopen week gering en bedroegen slechts 41.000 balen.
In de Anserikaansche garenmarkt is geen aanmerke-
lijke verbetering gekomen. Wel bestaat er voldoende vraag,
doch de geboden prijzen blijven nog ver beneden de ititer
–
ste verkoopprijzen van spinners. De omzet is dan ook ge-
ring en orders voor twist en wef t beperken nich voorna-
melijk tot kleine hoeveelheden, hoewel hier en daar wel
enkele grootere posten schijnen te zijii afgesloten. In ge-twijn.de garens werden gedurende de laatste helft van de
vorige week enkele flinke kwant.i voor binnenlancisch ge-
bruik geboekt, alsmede voor clliootie.s voor export. In Jiigyp-
tisehe garens schijnen ervaringen nogal uiteen te kopen;
enkele spinners rapporteeren een betere vrnag en vrij goe-
de verkoopen, terwijl anderen daarentegen berichten, dat
er alleen zaken mogelijk zijn tot reer verliesgevende prij-
zen. De daling van het rawe materiaal heeft het vertron-
ven in het huidige niveau geschokt en over het algemeen
zijn zaken in getwijnde garens van weinig betekenis, zoo-
wel voor ‘het binnenland als voor export. De cijfers van
den Board of Trede betreffende den export van katoenen
garens gedurende de mmmci November geeft een stijging aan van ruim twee millioen pond, vergeleken bij dezelfde
maand verleden jaar en 34 rnill.ioen pond meer clan in
1925.. De grootste toena.me komt op rekening van i)uitsch-
land, nl. 1/ millioen pond, terwijl Polen
mci.
Danzig
400.000 pond meer dan verleden jaar heeft afgenomen, en
ht restant over onze andere markten verdeeld is. De voor-
naamste afname betreft China ‘met Hongkong en Frank-
rijk sneL en. % millioen pond.
In den stand vail cle doekmarkt is praclisch geen ver-
andering gekomen. Wat wij de vorige week over cle over-
vloedige vraag schreven, geldt ook thans nog, maar de
moeilijkheden om tot zaken te komen zijil grooter ge-
worden, door de daling van katoenprijzen. China is prac-
t-isch niet in de markt en de berichten van Ca.nton luiden
verre van geruststellend. Terwijl koopers zich hoe langer
hoe meer afzijdig houden, moet men niet vergeten, dat, een
groot gedeelte van cle reeds geboekte orders is afgesloten
tegen prijzen, die normaal op basis van negen pence ‘katoen
zouden uitkomen. Ongetwijfeld is het thans een goed mo-
inent om te koopen, waar prijsideëen niet al te zeer uiteen-
luopen. De marges van alle verkoopers, zoovel van hande-
laren, fabrikanten of spinners, zijn buitengewoon gering
en men is thans algemeen wel tot eenige concessies bereid.
Daar staat tegenover, dat noteeringen vrij vast blijven,
daar buitensporige marges niet gevraagd worden en mo-
gelijke concessies reeds in huidige vraagprijzen vercliseon-teerci zijn. Er zijn eenige zaken gedaan in de mindere kwa-
liteiten en breedlerc soorten voor Indië. Er is veel belang-
stalling bij huidige prijzen, we,lke echter nog tot weinig
zaken aanleidin
g
heeft gegeven.
Lierpoolnoteeringen
Oost.koersen 6Dec. 13Dec.
7Dec. 14Dec. T.T.opBr.-Indië 1/6′ 116
F.G.F. Sakellaridis 17,60 17,00 T.T.op Hongkong 2/0li 20i1
G.F. No. 1 Oomra. 8,05 7,60 T.T.op Shanghai 2,7 217k
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling tiplands.)
16Dec.
1927
9Dec.
1
1927
2Dec.
1
1927
16Dec.
1926
16Dec.
1925
New York voor Middling . …
19,40e 19,35e 19,90e 12,60e
19,45 c
New Orleans voor Middling
19,05e 19,02e
19,56e
1
2,13e
18,85 c
Liverpool voor
Middling…
10,68 d
10,68 d
10,90 d
6,80 d
10,01 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens
(In duizendtallen balen).
1
Aug.
’27
Overeenkomst ige periode
tot
9Dec.’27
1926
1
1925
Ontvangsten Gulf-Havens.
}
5565 7627
5874
,,
Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr.Brittannië
481
1158
1176
,,
,, ‘t Vasteland ete.
2387
2766
2349
Japan….
535
625
513
Voorraden.
(In duizendlallen
balen).
Overeenkomstig tijdstip
9Dec.’27
–
1926 1925
Amerik. havens.
…
.-. .-
2583 2967
1547
1341
1527
1897
214
112
49
Binnenland ……………
New York
……………
498
667
424
New Orleans …………..
Liverpool ……………
603 696
420
KOFFIE.
De stemming was in de afgeloopen week over het alge-
meen genomen vast en de prijzen liepen, voor wat Brazilië
betréft, niet onbelangrijk op. Toch waren, althans iii Santos,
enkele afladers in verhouding buitengewoon laag aan de
markt, hetgeen tengevolge had, dat de kost en vracht-
aanbiedingen van deze soort ditmaal in prijs veel meer
uiteen liepen dan gewoonlijk het geval is. Van Rio werden
de vraagprijzen ongeveer 2
1
1
_ verhoogd Nederlandsch-Indië
was met Robusta vrijwel onveranderd.
De noteeringen aan de termijnmarkt stegen voor het
Gemengd contract ongeveer ct., doch die voor het Santos-
contract, waarin zeer weinig omgaat, daalden voor de ver
verwijderde maanden et., waardoor deze in betere
verhouding gekomen zijn tot de waarden van het Gemengd
contract.
Volgens in de laatste dagen uit Rio ontvangen telegram
zou de President der Republiek zijne goedkeuring hebben
gehecht aan het besluit van het Congres, waarbij de Federale
Regeering gemachtigd wordt om den koffiehandel tusschen
de Braziliaansehe havens en het buitenland te regelen en
beperkingen in het leven te roepen, zoowel van perma-
nenten als van tijdelijken aard. Het schijnt, dat de be-
doeling van dit besluit is, dat de Regeering thans de macht
krijgt om Staten, welke niet of niet voldoende medewerken
aan de zoogenaamdé Verdediging van de Koffie, tot meerdere
meegaandheid te dwingen. Een ander b’richt uit Brazilië
meldt, dat bij de Staatebank van Sao Paulo eene afdeeling
is opgericht voor het verleenen van hypotheken, waartegen
in goud betaalbare 6 pOt. pandbrieven, gegarandeerd
door den Staat, worden uitgegeven Deze hypolheken kun-
nen alleen worden verstrekt op landelijke eigendommen in
den Staat en gebouwen in de stad Sao Paulo en tot geen
hooger bedrag dan de helft van de waarde van het on roe-
rend goed. Ook kunnen zij voor koffieplantages worden
berekend naar een bedrag van 2 Milreis per koffiestruik,
buiten de waarde van den grond. De door, den hypotheek-
nemer te betalen rente bedraagt 9 pCt. Uit een en ander
blijkt, dat de koffieplanters thans, behalve de voorschotten
op hunne in de pakhuizen in het binnenland teruggebouden
koffie-voorraden, langs dezen weg ook contant geld zullen
kunnen krijgen ter bestrijding van de kosten van den
nieuwen oogst.
Na de berichten, eenigen tijd geleden ontvangen, volgens
1130
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 December 1927.
welke in verschillende landen van Centraal-Amerika de
oogst door regen geleden zou hebben, komt thans ook uit
Haïti de inededeeling, dat aan den loopenden oogst, die
reeds tijdens den bloei van het slechte weder geleden had,
ook ernstige schade is toegebracht door hevige stortregens.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 9116 á 941_
per cwt. en van dito Prime ongeveer 9516 á 97/6, terwijl
zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte
verscheping, bedragen 641_ á 6416.
Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palembang Robusta, Decemberverscheping….
32M
et.
Januari-
,,
. . . .
3251
8
alles per 34 K.G., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteering bleef onveranderd 60 ct. per
K.G. voor Superior Santos en 46 ct. voor Robusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de ochtend-cali als volgt:
Santos-contract
Gemengd contract
basis Good
basis Santos Good
Dec. i Mrt.
1
Mei
1
Sept.jI Dec.
1
Mrt.
1
Mei
1
Sept.
20 Dec.
487/
a
47
46
4271
8
41
409′
39
(
13
,,
525/
8
487/
t
473
46814
42j
41
40’4
39;
6
,,
5251
8
487/
8
47
468,
2M
414 40’j,
39
18
29 Nov.
5251
8
48718
47X
46
408%
3971
8
39
De slot-noteeringen
te New-York
van het aldaar geldende
gemengd contract
(basis Rio
No. 7) waren:
Dec.
1
Maart
1
Mei
1
Sept.
19
Dec.
……
$
13,22
$
13,12
$
13,07
$
12.95
12
13,18
,,
13,08
13,05 12.90
5
12,96
..
12,96 12,96
,,
12,85
28 Nov.
……
.
12,69
12,69
,,
12,69
12,63
Rotterdam, 20
December 1927.
THEE.
In de afgeloopen week vond op den I5en dezer maand
de laatste Amsterdamsche veiling plaats, omvattende 1189511,
41512 kn. Java thee, 492011, 78012 kn. Sumatra thee en
50 2 kn. China thee directen aanvoer.
De stemming in veiling was onregelmatig met goeden kooplust op het verlaagde prijsniveau. Voor bladsoorten
en in het bijzonder voor de betere bladsorteeringen be-
stond goede belangstelling en de prijzen hiervan waren
van 2 – 6 ets, lager dan in vorige veiling. Gruissoorten
minder gevraagd en van 4-11 ets. lager.
Er werden aanvankelijk nogal enkele partijen uit de veiling
teruggetrokken, doch een groot deel vond daarvan nog
plaatsing onmiddellijk na de veiling.
Het gemiddelde prijsniveau daalde van ruim 95 cts. in
veiling van 24 November tot 893 cts. per h. Kg.
De theeveilingen zullen den 12en Januari 1928 hervat
worden, terwijl verwacht wordt, dat het aanbod ongeveer evén groot zal zijn als voor deze veiling.
STEENKOLEN.
De afbrokkeling van prijzen in Wales, waarvan wij in
ons vorig overzicht repten, is verder voortgegaan en op
het oogenblik zijn, mits men maar met vaste biedingen
komt, First Admiralties te koop tot prijzen, die ongeveer
1 shilling onder het Pond liggen. De andere markten in
Engeland toonen eer eenige versteviging, die waarschijnlijk
is toe te schrijven aan denaderende Feestdagen, die, zooals
bekend, een vermindéring van de productie ten gevolge
hebben.
Aan den uitvoer van Westfaalsche kolen naar Holland
ei overzeesche bestemmingen zal de ingevallen vorst, indien
zij aanhoudt, spoedig een einde maken, althans voorzoover
die uitvoer te water plaats vindt.
Het eerste gevolg van den moeilijken aanvoer van kolen
is het oploopen van den prijs voor bunkerkolen in de
Hollandsche zeehavens.
De prijzen zijn als volgt:
Northumberland Ongezeefde ..
f
9,50
Duiham Ongezeefde ……….,, 10,75
Cardiff 213 Large, 113 Smalls ..
11,50
Schotsche Gezeef de ………..
10.-
Yorkshire Gewaaschen Doubles 12,25
Westfaalsche Vetf!irder ……,, 13,25
Vetstukken ……,, 14,50
Smeenootjes … . ,, 14,-
Gasvlamförder .. 13,25
Gietcokes ……,, 16,50
alles per ton van 1000 KG., franco station Rotterdam/
Amsterdam.
Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam
f
10.75.
Markt prijsboudend.
20 December 1927.
IJZER.
De markt staat min of meer onder den invloed van de
mogelijkheid eener uitsluiting in de Duitsche IJzer- en
Staalindustrie, die ongetwijfeld een snelle stijging der prijzen
ten gevolge zou, hebben. Over het algemeen is men echter
nogal optimistisch gestemd en men rekent met oplossing
van het Conflict. Intusschen zijn de producenten terug-
houdend en op het Continent zijn de prijzen dan ook reeds
eenigszins gestegen, in de staalafdeeling zelfs niet onbe-
langrijk.
Noteering in de week van
5111 Dec. 12!l8 Dec. 13119 Dec.
1927
1
1927
1
1926
Ruwijzer.
f.o. t. furnace
Sh.
Sh.
Sh.
•Cleveland Foundry no. 1
67k’
67X
9016
3
651-
65
881-
4
641-
64
871_
*fJenatite East Coast
mixed numbers
711_ 71
90-9416
Wagon clépart Lonywy
(Lot haringen)
Frs.
Frs.
Frs.
Moulage P. L. no. 3 ..
420,—
420,—
600,-
Semi-pbosphoreuse …
455,—
455,_ 640,_
abWerlcRheinl.-Westfalen
Mk.
Mk. Mk.
Giessereiroheisen
no. 1
86.50
86.50
88.-
,,
3
78..-.-
78.—
86.—
87.50 87.50
93.50
[oh. Antwerpen
Sh.
Sh. Sh.
Hiimatit…………….
Gieterij ruwijzer no. 3
601-611-
611-621-
82
-85
Walsproducten.
[.0.
b. Antwerpen (vrijbi.)
5h.
Sh. Sh.
95-96
97-98
108-110
Stafijzer
…. … ……..
Plaatijzer 5 mM …….
119
120
125-126
11
3
,……..
..124
125
1351136
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
–
Koper
Stan-
daard
Koper
Electro-
lytiscI
Tin
Lood
Zink
19 Dec. 1927..
59.716
66.101-
265.216
21.1716
26.51-
12
,,
1927..
59.151-
66.89
266.716 21.1716
26.7/6
5
,,
1927..
60.716
66.-j-
269.2,6
22.171-
27.-/-
28Nov. 1927..
59.76
64 37,6
267.-/-
21.1216
26.151_
20 Dec. 1926..
57.216
64.101-
308.15,
1
–
29.5/_
32.151-
20 Juli 1914..
61.- -6
145.151-
19.-1-
21.101-
VERKEERS WEZEN.
RIJNVAART.
Week van 11 t/m. 17 December 1927.
De aanvoeren van zeezijde waren over het algemeen
matig. Scheepsruimte was bij tamelijke vraag over het al-
gemeen schaarsch.
In verband met het vriezende weder en vallend water liep
de vracht op van f 1.—/1.10 tot maximum f 1.3011.40 met
resp.
__3
lostijd. Naar den Bovenrijn werd uitsluitend in
daghuur bevracht op basis van 31 h 31 cent per ton. Het
sleeploon bedroeg gemiddeld 50
it
45 cents tarief. De water-
stand bleef vallend. Naar den Bovenrijn werd afgeladen op ca. Meter 1.80 en naar de Ruhrhavens op Meter 2.40 h Me-
ter 2.50.
De verschepingen van kolen in de Ruhrhavens waren min-
der levendig dan gedurende de voorafgaande week Scheeps-
ruimte was voldoende beschikbaar. 1)e vrachten bleven
onveranderd.
21: I,ecerriber,’ 1927.
DE TWENTSCHE BAN,Kt
Amsterdam Rotterdam ‘s Gravenhage Alifielo – Dordrecht Eilschede Hengelo
Oldeilzaal- Utrecht- Zaandam -. Zo110
.
Maandstat op 30 Nvember 1927
DEBET
Aandeelhouders
nog
te storten 90 pOt.
op
aandeelen B,
–
waarvoor waarborg gedeponeerd …………………..
f
1.169.100,- Deelneming in de firma
B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen
7.020.000,-
Deelneming in bevriende Bankinstellingen
..
. .
f
9.405.612,51
waarvoor
in
geld
gestort
……………………….
7.080.912,51
waarvoor effecten gedeponeerd ……………………
f
2.324.700,-
Effecten van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen
…………….
,,
3.000.000,-
ten
eigen
gebruike
…………………………….
Wissels
enCoupQns
…………………………
45.552.934,67
Nederl. Schatkistbilletten en promessen
3.506.484,-
Saldo’s
bij-Bankiers
……………………………….
27.923.648,12
Daggeldieeningen
……………………………….
.
200.000,–
Eigen
Effecten
en
Syndicaten
………………….
…..
10.242.957,59
Prolongatiën
gegeven
………………………..
. ……
17.969.490,-
Credietvereeniging
………………………………..
t
45.567.223,37
Af:
loopende
Promessen
…………………………..
4.850.000,-
40.717.223,37
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek.-Crt
f
71.159.609,84
Af:
loopende
Promessen
………………… . ……….
,,
5.035.000,-
66.074.609,84
Voorschotten
op
Consignatiën ……………………….
2.032.540,58
Gebouwen
……………………………………….
5.992.053,91
Totaal……
f
273.155.154,59
CREDIT
Kapitaal. …………………………………………
f
38.000.000,-
Reservefonds ……………………………………..
9.265.825,78
Buitengewone
Reserve
…………
. …………………
1.800.000,-
Reserve
Credietvereeniging
…………………………
2.912:803,24
f
49.978.629,02
Waarborgfonds Credietvereeniging
……
. ……………..
4.662.315,-
Aandeelhouders
voor
gedeponeerde
Effecten
als
waarborg
voor 90 pOt.
storting
op
aandeelen
B
……………………….
f
1.169.100,-
in
Leen-Depot
…………………….. . ………..
,,
36.504.100,-
37.673.200,—
Zieken-
en
Pensioenfonds …………………………..
2.975.841:27
Deposito’s
………………………….
….
………..
,,
53.210.169,80
Prolongatie-Deposito’s
…
…………………………..
8.608.300,-
Saldo te ontvangen en te leveren fondsen
……………..
171.915,55
Saldi
Rekeningen-Courant
…………………………
f
77.136.571.94
,,
..
,,
voor gelden in het Buitenland
.
,,
7.146.567,53
Oredietvereeniging
…. ……….
,,
2.706.491,84
86.989.631,31
Daggeldleeningen ……
………………………..
..
,
6.000.000,-
De
Nederlandsche Bank ………………………….
….
2.538.589,35
Te
betalen
Wissels
………………………………..
.,,
13.973.904,16
Geaccepteerd
door
derden…… …………..
…………
2.630.423,92
Diverse
Rekeningen…………………………………
,,.
3.742.235,21
Totaal.
.
.
-.
1
273.155.154,59
aan de Administratie:
Wijnhaven 113, R’dam,
Telefoonnummer 7843.
:
.;(.
4
“10
á -„
“,
Waarom adverteeren in,
en ‘n exempi. koopen van
KELLY’S
DI RECTORY?
Omdat deze uitgave jaarlijks wordt gekocht en geraadpleegd door tien.
duizende groote firma’s over de
gèheele wereld, en U, wanneer Uw
naam daarin opvallend is gedrukt, voortdurend exportaanvragen zult
ontvang:n.
Op Uw
beurt vindt U er de adressen
in van alle handeislichamen, welke
in
Uw artikel belang stellen, zoodat de gelegenheid om het aantal Uwer relaties uit te breiden,
voor het grij-
pen ligt.
*anneer
U
Exporteur, Importeur, Fabrikant
of Groot handelaar is,
inoogt U niet nalaten zich ten minste
van de uitstekend belend staande
Kelly’s Directory op
de,
hoogte
te
stellen. Vraagt kosteloos prospectus
of bezoek ‘.’an een vertegenwoordi-
ger aan
NIJGH & VAN DITMAR’S
UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ
WIJNHAVEN 113 – ROTTERDAM
TELEFOONNUMMER 7843
11ECEMBER 1927
12E .JAARGJ1NG No. 625
WERKSPOOR
AMSTERDAM
LESSEN OVER.
DE N
doorJ. GROOTEN
Prijs’..
. . . …. .f 8.—.
Gebonden
Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij
Nijgh
&
Van Ditmar’s Uitg.,-Mij., Rotterdam
ROLLEND SPOORWEGMATERIEEL
SCH ÈEPSSTOOM WERKTUIGEN
SCHEEPSDIESELMOTOREN
IJS- EN KOELMACHINES
SUIKERMACHINERIEÉN
IJZERCONSTRUCTIES
SCHEEPSTURBINES
POLDERGEMALEN
LOCOMOTIEVEN
STOOMKETELS
N.V. MARGARINE UNIE
gevestigd te Rotterdam.
Opgeriçht bij acte d.d. 9 November 1927, verleden voor den te Rotterdam
residçerenden Notaris L. J.
C.
J. van Ravesteyn, op welke acte de Konmk-
lijke Bewilhiging is verkregen bij Besluit van 3 December 1927.
Dë Raad van Bestuur der N.V. Margarine Unie, Rotterdani, heeft
besloten om houders van gewone aandeelen in de
N.V. Anton Jurgens’
Vereenigde Fabrieken
en van Certificaten van gewone aandeelen B
in de N.V. Van den Bergh’s Fabrieken, in de gelegenheid testellen
deze stukken in te wisselen in Certificaten van gewone aandeelen
in de N.V. Margarine Unie en wel op . de. volgende basis:
/ 1000.— oude aandeelen N.V. Anton Jurgens’ Vereenigde Fabrieken
(Nos. 1-34085), voorzien van dividendbewijs No. 22 e.v.,
geven recht op
/
1500.—Certificaten van gewone aandeelen N.V. Margarine Unie,
met dividendbewijs No. 1 e.v., plus 150.— in contanten;
/ 1 OÖO.— nieuwe aandeelen N.V. Anton Jurgens’ Vereenigde Fa-
brieken (Nos. 34086-41973), voörzien van dividendbewijs No. 22 e.v., geven recht op
/ 1500.— Certificaten van gewone aandeelen N.V. Margarine Unie,
met dividendbewijs No. 1 e.v.;
/1000.— Certificaten van gewone aandeelen B in de N.V. Van den
Bergh’s Fabrieken voorzien van dividendbewijs No. 5 e.v.,
geven recht op
/ 1250.— Certificaten van gewone aandeelen N.V. Margarine Unie,
met dividendbewijs No. 1 e.v.
De omwisseling wordt opengesteld te
ROTTERDAM
ten kantore
f
ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING
van de
NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ
AMSTERDAM
ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING
ten kantore Heeren PIERSON & Co.
van de
NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ
Heeren MENDELSSOHN & Co. AMSTERDAM
‘s-GRAVENHAGE
ten kantore(ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING
van ‘de
k’NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ
LONDEN
ten kantore
‘
t,’ MARGARINE UNJÔN LÏD., Finsbury Court E.C. 2.
vande
)
De inlevering kan bij deze kantoren geschieden van 15 December
1927 af, vergezeld van onderteekende nummerlijsten, waartegen
reçu’s zullen worden afgegeven, na aankondiging rechtgevend tot
kostelooze verkrijging van bovengenoemde Certificaten van gewone aandeelen. De officieele beursnoteering te Amsterdam en Rotterdam
voor deze Certificaten zal worden aangevraagd..
De omwisseling wordt voorloopig tot 31 Januari 1928 openge-
ste1d Ook na.dezen datum blijft de gelegenheid tot omwisseling
open, doch zij kan dan ten allen tijde worden beëindigd, met dien
verstande, dat van zulk een beëindiging 8 dagen te voren kennis zal
worden gegeven.
Vraagt proefnummers
van het
–
NJGi.I
&
ENHANJDEL$DRU.XKERiJ. R.OnT.ERDAM,.