MAÂ.1?T 1927
AUTEURSEEC FIT VOORBEHOUDEN
Eco
‘
n
`
omisch1,wStat1*st1*sche
Berl”chten
ALGEMÈËN WEEKBLAD VOÖR PIANDÈL; NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VÖOR DE MEDEDÉELINCEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
WOENSDAG 2MAART 1927
No.
583
¼
INHOI.
‘
D.
Blz.
NIEUWE RICHTLIJNEN VOOR INTERNATIONALE SCHEEL’-
VAART WETOEVING
door
P. S.
VOfl
‘t Haaif ……….190
De Belgische waterwegen 1 door
J. II. Cohen Stnart… 192
Het Agentschap der Indische Regeering te ‘s-Graven-
hage door
Prof.
Dr. E. Moresco………………..195
Het Internationale Ruwstaalkartel na vijf maanden
door
G.
S. K. J3laauw ……………………….196
De Suikerhandel in
1926
door
A. Volz…………….199
De Rijnvaart in
1926
door
A. van J)riel………….. 201
Staatsfinanciën
1913
vergeleken bij
1927
door
H. Th.
Schermers
…………………………………
202
BOEKAANKONDIQING:
Dr. Hjalmar Schacht: ,,DieStabilisierung der Mark”;
Louis Franck: ,,La
stabilisation monétaire en Bel.
gique”, bespr. door
Mr. G. Vissering …………204
MAANDOIJIrERS:
Rijkspostspaarbank ………….
206
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
206-212
Geidkoersen.
I Bankstaten.
Goederenhandel. Wisselkoersen.
I Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
ECONOMJSCH-STATISTISCJijE BERICHTEN.
‘
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
tennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Sohilthuis; Mr.
Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vrie8.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekesving 8408.
Abonnesnentsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland f 20,—, Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver
–
tenties: Nijgh
d
van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot.
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.
1
MAART
1927.
De geldmarkt bleef ook deze w’eek weder zeer vast.
De rente voor particulier disconto steeg weer boven
het officieele tarief. Zoowel papier met twee als met
drie handteekeningen was alleen voor 3
°
/
is
R
3% pOt.
to plaatsen. De prolongatierente schommelde tusschen
3% en•4 pOt. en callgeld was in den regel niet onder
3% pOt. verkrijgbaar.
* *
*
Op de balans van De Nederlandsche Bank teekent
zich duidelijk de invloed van de maandswisse]ing af.
De post binnenlan.dsche wissels blijkt met
f
8,2 mii-
lioen te zijn gestegen. De beioen:ingèn geveii een ver-
meerdering van
f
12,8 millioen te zien.
De metaalvoorraad der Bank vertoont een terug-
gang van
f 400.000.
Het goud verminderde met een
goede
f 100.000;
.do zilvervoorraad met
f
300.000. De
– stij.gig van
f
4,4
mill’ioeii, die cle post papier op het
buitenland te zien geeft, correspondeert vrijwel met
de vermindering van de diverse rekeningen onder het
actief, welke in de afgeloopen week van
f
58,8 mil-
lioen tot
f54,1
millioen terugliepen.
:De biljettencirculatie ‘klom van
f
185,5 mi]lioen tot
‘f.81412 millioeii. Het tegoed van het. Rijk daalde met
‘f
0,2 millioen. De rekening-courantsaldi van anderen
geven een vermeerdering van
f 1,1
millioen te zien.
Het beschikbaar metaalsaldo nam met
f
4,6 millioen
af. Het dekkingspe.rcentagc bedraagt ruim 52.
* *
*
In den toestand van de wisselmarkt kwam weinig
verandesing. Aanvankelijk was de stemming voor vrij-
.’e1 alle w’issels flauwer; ‘de daling was echter zeer ge-
ring en werd in het laatst der week weder geheel in-
gehaald. Uitzondering maakten Argent. l’esos, die de
geheele week vast waren en tot 1,05 konden opkomen
en Noorache Kronen, die in het begin ‘der week plot-
ling van 64,20 tot 64,80 opliepei, maar later w’eder
een gedeelte van de stijging moesten prijsgeven.
–
LONDEN,
28
FEBRUARI
1927.
Er viel gedurende de geheele vorige week vraag naar
geld te constateeren, zoodat op Dinsdag en Woensdag
4
rijzen tot 5 l)Ot. werden betaald om de Bank te ver-
ijden. Uit den weekstaat van de Bank van Engeland
op Donderdag bleek dan ook, •dat het totaal der ,,pri-
‘ato deposits” tot een zeer laag peil vs gedaald, ver-
moedelijk door betalingen van income tax etc.
De eerstvolgende dagen zullen belangrijke geidver-
schuivingen te zien geven. Daar echter de belasting-
‘betalingen ook in Maart nog op ruime schaal zullen
meten plaats hebben’, zal ‘de toestand, na verloop van
de eerste dagen van de nieuwe maand, nog wel eenigen
tijd gespannen blijven.
De vaste stemming in de discontomarkt duurt nog
Steeds voort en drukte zich uit in een voortdurend
langzaam oploope’n van den koers, zoodat de week
sluit op
4%_7Jio.
De toewijzing der schatkistbiljetten
had
Vrijdag
dan ook tegen bijna 4% pOt. plaats. Men
verwondert zich, dat de markt er zoo lang – sedert
et begin van het jaar – over gedaan heeft om dit
punt te beieiken, hetgeen vermoedelijk zijn verklaring
vindt in ‘de aankoop’en van wissels gedurende Januari
voor huitenl andsche rekening. Deze buitenl an cische
vraag is nu echter verdwenen en geeft de markt gele-
genheid privaat diiconto in een meer raisonabele ver-
houding tot het officieel disconto te bréngen.
190
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Maart 1927
NIEUWE RICHTLIJNEN VOOR INTER-
NATIONALE SCHEEPVAART WETGEVING.
Er is vermoedelijk geen tak van nijverheid, welke
zoo nauw in aanraking komt met de wetgeving van
vreemde landen, als het scheepvaartbedrijf.
Dit is voornamelijk ‘gelegen in den aard van dat be-
clrijf, hetwelk cle objecten, welke het integreerend ge-
deelte van .dat bedrijf uitmaken, binnen het gebied doet
komen, waarin ‘ die vreemde wetten rechtskracht be-
zitten.
Op verschillend gebied treffen wij. wetten aan, die
van kracht worden verklaard ook op andere ‘dan op
eigen schepen of nationaal scheepvaartbedrijf, zooals
daar
zijn:
belasting op de gemaakte winsten, aanspra-
kelijikheid voor de vervoerde goederen, de meting enz.
en meer in bijzondere mate op het gebied van de vei-
ligheid ter zee.
Dit laatste gebied, waartoe wij ons hier zullen ‘be-
perken, heeft reeds gedurende een twintigtal jaren de
speciale aandacht gehad van de wetgevers en in ieder
zeevarend land vindt men een stel wetten en beslui-
ten, die alle ten doel hebben die veiligheid te vrhoo-
gen.
De onderwerpen, welke de veiligheid raken, hoewel
van verschillenden aard, zijn ruwweg te verdeele’n in
‘die, welke algemeene veiligheid ter zee betreffen en
die, welke de veiligheid van het individueele schip
met deszelfs opvarenden en lading aangaan; waarbij
het echter kan voorkomen, dat in enkele gevallen de
scheiding niet zoo precies is aan te geven.
De eerste soort kan het best en eigenlijk ook uitslui-tend door internationaal overleg geregeld worden; im-
mers zij is van belang voor elk schip van welke natio-
naliteit ook en waar of dat schip zich ‘ook bevindt..
Afzonderlijke nationale regelingen zouden verwarring
stichten en daardoor ‘de veiligheid benadeelen. Voor
ôôn dezer onderwerpen, nl. cle regelen voor het voeren
van lichten en voor het
uitwijken
bij ontmoeting, had
clan ook reeds in 1889 eene internationaal congres te
Washington plaats.
Ook op ‘de Londensche zg. Titanic-conferentie van
het jaar 1913
zijn
enkele dergelijke zaken geregeld,
o.m. de ijswaarnemingsdienst op den Noord.Atlanti-
schen Oceaan en ‘de luisterdienst per .draadlooze tele-
grafievoor in nood verkeerende schepen.
Andeva is het echter voor zaken, welke de veilig-heid van het individueele schip betreffen. Bij geval-
len, waarin de regeering van een land het noodzake-
lijk acht maatregelen te treffen voor de veiligheid vn
de opvarenden van de onder de vlag van het land va-
rende schepen, benevens voor de veiligheid van ce
vervoerde passagiers en goederen, is het iii het geheel
niet noodzakelijk, ‘dat de totstandkomende wetten van
dat land op dit gebied geheel gelijk zijn aan die van
een ander land, wel’ks regeering van dezelfde gedachte
uitgaat.
Niet alleen is de veiligheid niet een scherp omlijad
begrip, zdodat ‘de een er geheel iets an’ders onder ial verstaan dan de ander, en zelfs is absolute veiligheid
slechts te verkrijgen door niet te varen of nog beter
in het geheel geen schepen te bezitten, doch ook bij
het hechten van dezelfde be’teekenis aan het begrip
,,veiligheid” zullen de’ aard en mentaliteit van de ver-
schillende volken, hunne gewoonten en leven swijzen,
geheel verschillende eischen stellen aan de te maken
bepalingen in de diverse ‘landen.
Hiertegen behoefde geen enkel bezwaar te zijn;
ieder land en de ‘scheepvaart van ieder land kreeg de
bepalingen, welke aansloten aan datgene, waaraan de
.sch’eepvaart van dat land behoefte bleek te hebben.
In ons land is men dan ok bij de totstandkoming
van de’ Schepenwet van het beginsel uitgegaan, dat
deze wet er is voor de eigen schepen. Met buitenland-
sche vaartuigen laat de wet zich dan ook niet in, be-
houdens in’ twee gevallen en wel in de eerste plaats,
wanneer. een klaarblijkelijk onzeewaardig schip of een
overladen ‘schip wordt aangetroffen, in welk geval
dit wordt aangehouden en in ‘de tweede plaats, wan-
neer aan een buitenlandsch schip een ramp overkomt
op ‘de Nederlandsche kust en in de Nederladdsche zee-
gaten of riviermon.den.
Het eerste is te beschouwen als een politiemaatre-
gel .tot hulp van de vreemde autoriteiten en geschiedt
mede, omdat ‘de Staat zedelijk verplicht is te beletten,
dat reizen van schepen, waarvan de toestand tot ranl-
pen aanleiding zou kunnen geven, op zijn grondge-
bied een aanvang nemen. De tweede mâatregel is
slechts genomen om te kunnen uitmaken of er ook
gebreken zijn geweest in de betonning beba’keniug of
verlichting, of het Loodswezen goed heeft gefunction:
neerd en of er lacunes zijn in vaartreglemeuten enz.
Echter hebben lang niet alle landen, ja zelfs
bijna geen enkel, zich gesteld op dit standpunt, doch
hebben velen het noodzakelijk gevonden de nlgelen,
welke zij’ voor eigen schepen noodzakelijk achten, mede
geheel of ‘gedeeltelijk van toepassing ‘te verklaren op de
in het rec’htsgebied ‘komende schepen onder vreemde
vlag.
Hiermede betreden zij het pad van bestrijding van
concurrentie onder het mom van bevordering van de
veiligheid. Immers slechts wantrouwen in den vreem-
den wetgever en ûitvoerder en vrees voor concurrentie
van reedets, welke onder andere wetten, wellicht goed-
kooper in uitvoering, arbeiden, ‘kan aanleiding zijn
zich met de veiligheid.van de opvarenden van buiten-
landsche schepen in te laten.
Wantrouwen, hetzij’ in ‘de vreemde wetten zelve,
hetzij in de uitvoering ervan; en de vrees, dat andere
landen goedkoopere maatregelen zullen uitdenken om
cle door hen ‘geeischte standaard van veiligheid te be-
reken en daardoor aan htinne reedors een voorsprong
‘op ‘die van andere natiën zullen bezorgen.
Op die wijze wordt het bevorderen van •de veilig-
heid verlaagd tot een concurrentie-bestrjdingsmid-
dcl. Ditzelfde zien wij. ook op internationale confe-
renties op dit gebied, waar soms het minder verkwik-
kedijke feit zich voordoet, dat enkelen voorstanders
zij’n van mkatregelen, wanneer eigen scheepvaart daar
maar buiten blijft, en anderen weer voorschriften zoo
trachten te wijzigen, dat, eigen scheepvaart er het min-
ste nadeel van hebben zal, hoe onlogisch de gewijzigde
bepaling er daardoor ook zal komen uit te zien. De
bevordering van de veiligheid dringt ‘dan geheel op
cl en achtergrond.
Door eigen wetten op vreemdeschepen van toepas-
alng te verklaren vermeerdert’ men de moeilijkheden
voor het bedrijf. Men maakt toch, dat de reeders niet
alleen erop moeten letten te voldoen aan de eischen
der natinale, doch bovendien ook aan die ‘der buiten-
landsche wetten. Begint ‘één’ land eene bepaling toe te
passen, dan volgen al gauw andere landen met afwij-
kende regelingen en de reeder moet maar zien op .de
hoogte te zijn en te blijven van al die voorschriften
en nog erger, een wg trachten te vinden ôm eraan
te voldben. Een sprekend voorbeeld hiervan vindt men
op het gebied ‘der draadlooze telegrafie. De oorlogs-
noodzaak had Engeland ertoe gebracht alle schepen
boven 1600 Bruto Reg. ton van eene .draadlooze instal-
latie te doen voorzien; na afloop van den oorlog.wilde
men ‘het -verkregene gaarne behouden. Hoewel ei in-
ternationale bepalingen op dit gebied bestonden, ver-
klaarde de Engelsche wetgever zon’der meer .de natio-
nale voorschriften van toepassing op alle, in Engel-
‘sche havens binnenkomende schepen en deze min-der hoffeljike daad is uitsluitend te verklaren uit het
feit, dat men vreesde, dat de concurrentie voor En-
geische ‘schepen, voorzien van draadlooze, met.vreemde
schepen zonder deze installatie, verzwaard zou wor-
den. Protesten van verschillende regeeringen heb-
ben niets mogen baten. Ten slotte gingen andere lan-
den het En’gelsche voorbeeld volgen, doch aangezien
de verschillende regelingen onderling uiteenliepen’,
is een chaos van bepalingen ontstaan, waarvan de ree-
2 Maart
1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
In
A
der, die zijn schepen de wereld over zendt, de moeilijk-
heden en lasten ondervindt.
Wel waren er reeds vroeger door Engeland verschil-
lende veiligheidsmaatregelen op buitenlandsche sche-
pen van toepassing verklaard en had men zich noode
daarbij neergelegd en de nationale wetten daarmede
in overeenstemming gebracht, maar deze regeling der
{lraadiooie telegrafie, zoo kort na de Oonferent:ie te
Londen van 1913 en het hooghartig afwijzen der inge-
diende protesten, brachten de uitvoerders der scheep-
vaartwetten in de Noordelijke landen tot elkan-der,
ten einde na te gaan of er niets te doen was tegen het
hovengeschetsto zich meer en meer uitbreidende euvel. Daarnaast hadden zij nog een tweede grief; ni. de wijze
van stemming op internationale scheepvaarteongres-
sen, waarbij Engeland door zijn Dominions en kolo-iiie…een groot aantal stemmen kan uitbrengen.
Aldus tezamen gebracht- met een tweeledig doel, nI.
wcgnem.itig -der moeilijkheden voor de scheepvaart en
vermeerdering van •den invloed van kleinere zeemo-
gendheden hij het maken van., .internationale voor-
schriften, werkten de chefs der Scheepvaartafdeelin-
ge.n van Noorwegen, Zweden en Denemarken hunne
gedachten
–
verde.r uit, zoodat. in 3anuari 1926 op een
diplomatieke conferentie te Kopenhagen mee conven-
ie kon worden geteekend door de vertegenwoordi-
gers van Denemarken, Finland, Noorwegen, Ïjslan d
en Zweden, welke geacht, kan worden in deze materie
een niet,nv tijdperk in te luiden, al heeft Nederland
het daarin neergelegde hoofd.denkbeeld reeds in 1909
.in de Schepenwet aanvaard.
Deze conventie gaat uit van de grondstelling, dat
men de huiten]andsche wetgeving en de uitvoering
dier wetten en besluiten niet vertrouwen moet tege-
moet treden en .dat men zi.ch, wanneer men zeker is,
dat overeenkomstige hoofdbegrippen in het buitenland
gelden en dc uitvoering ‘der wetten aldaar
01)
over-
eenkomstige wijze is geregeld, niet moet mengen in
details, welke ieder land noodig oordeelt in verband
met don aard ‘der eigen scheepvaart.
J)e overwegingen voor het sluiten ‘der conventie
luiden ‘dan ook, dat de contracteerende partijen oor-
deden, dat zij beschikken over effectieve, moderne en
goed ingerichte scheepvaartinspecties, dat -de tech-
nische regelen veel overeenkomst vertoonen en zelfs
op sommige punten dezelfde zijn, dat -de wijze van
wetgeving en deadministraties volkomen voldoende
zijn om te komen tot een deugdelijke contrôle op -de
zeewaardi gheid.
Ho-t doel is het verkeer ter Zee tussehen de staten
te bevorderen, en te vergemakkelijken en overigens
samen to werken bij de uitwerking van verdere inter-
nationale regelen op hot- gebied van de veiligheid ter
zee. –
De voornaamste bepalingen
zijn.
de volgende:
Artikel 1.
Iedere contracteereu.de Staat erkent ten voile de
van .kracht zij-ndc wettelijke voorschriften op liet ge-
bied van staatscontrôle op -de zeewaardigheid van
schepen, inbegrepen die op de inspectie, de bouwvoor-
schijf ten en ‘de uitrusting van schepen van alle char-
ter van -de andere deelnemende staten.
Geen contrôle, behalve -die, genoemd in artikel Til, zal dan ook in een der contracteerende landen
worden uitgeoefend op schepen, ingeschreven en voor-
zien van gei’dige certificaten volgens de wetten van
het land, waartoe het schip behoort. –
1-let bepaalde in de eerste alinea verhindert de
contracteerende staten niet, wijzigingen :in hunne
nationale wetten betreffende de zeewaardigheid van
schepen aan te brengen.
Artikel II.
De contracteerende -staten komen overeen, dat een
goede en ‘daadwerkelijke staats-contrôle op de zee-
waardigheid van schepen tot op zekere hoogte geba-
seerd ka zijn op een nauwe samenwerking tussehen
de Rijksautoriteiten en de erkende particuliere das-
sificatiebureaux, wanneer . de voorwaarden van deze
samenwerking do waarborgen inhouden van .de nood-
zakelijke contrôle, zoodat de rogeering in staat is de
verantwoordelijkheid voor -de samenwerking te aan-
vaarden. –
Artikel III.
Ieder schip, voorzien van een geldig certificaat, zal
ten aanzien van de zaken, door dit certificaat gedekt,
in de havens van -de andere contracteerend6 staten
slechts onderworpen zijn aan de contrôle door -de
plaatselijke autoriteiten voor zoover noodig om zich te
vergewissen, dat die certificaten aan boord zijn.
Echter zal ie’dero staat stappen mogen doen om het
vertrek van een schip, ingeschreven in een der andere
contraeteeren.do staten, to beletten, wanneer het ‘der
autoriteiten bekend is, .dat, ten gevolge van gebro-
ken, het ontwijfelbaar gevaarlijk voor het le”en der
opvarenden moet worden, geacht, dat het schip de
voorgenomen reis aanvangt.
Artikel IV.
Schepen, niet in liet bezit van geldige certificaten,
kunnen zich niet beroepen op ‘de bij deze conventie
gegeven voorrehton, doch ‘wel dezulie, -die om reden
van geringe ‘grootte of
bijzondere
omstandigheden in
eigen land van contrôle zijn vrijgesteld en daarom
niet in het bezit van certificaten worden gesteld.
Artikel V.
Iedere contracteerende staat zal de -samenwerking
inzake de wettelijke maatregelen ten aanzien van
contrôle op de zeewaardigheid der schepen en de vei-
lighei.d ter zee bevorderen door:
de andere contracteeren-de staten volledig op de
hoogte te houden van alle te geven wettelijke voor-
schriften;
voorzoover -dit mogelijk is nauw samen te wer-
ken bij het voorbereiden van nieuwe wettelijke be-
palingen;
voorzoover de omstandigheden het toelaten, ge-
zamenlijk het standpunt voor te bereiden, door de con-
tracteerende staten in te nemen ten aanzien van ieder
zich voordoend vraagstuk op internationaal gebied,
binnen het raam van deze conventie.
Artikel VIII.
Iedere staat kan tot deze conventie toetreden, voor-
behouden, dat de wetten en de adniini.tratie van dien
staat in voldoende mate de deugdelijke contrôle op de
zeewaardigheid der schepen waarborgen.
in het geval, dat alle reeds aangesloten staten met
toetreding instemmen, heeft die toetreding plaats door
het neerleggen in de archieven van het Deensche
Departement van Buitenlandsche Zaken van eene acte van toetreding.
Artikel IX.
De conventie kan op ieder oogeeblik dooi’ ieder
der contracteerende staten schriftelijk aan de Deen-
sche regeeri-ng worden opgezegd. Deze opzegging
wordt van kracht zes maanden, nadat de mededeeling
de Deensche Regeering heeft bereikt.
Artikel X.
De contracteerende staten mogen door middel der
diplomatie op elk tijdstip hij algemeen goedvi’nden
zulke wijzigingen in dc conventie aanbrengen als
rioodig zal worden geoordeeld.
Het nieuwe beginsel spreekt ten duidelijkste uit
artikel T en vel speciaal de derde alinea i-s daarbij
van bijzonder belang. –
Bij den aanvang wordt geoordeeld, -dat de wetgeving
en uitvoering in voldoende mate oveeenstemmen;
daarna kan zonder meer ieder land die wijzigingen
aanbrengen, die blijken noodig te zijn. Onderling ver-trouwen is daarbij noodig. De voorgeschreven kennisgeving van nieuwe bepa-
lingen spreekt haast wel vanzelf, terwijl in -de sfeer
192
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Maart 1927
van deze conventie het zoo mogelijk vooraf bespreken –
van wijzigingen, mede om voordeel te trekken van
anderer ervaring, aanbeveling verdient, daar van
eenigerlei dwang bij de vaststelling geen sprake is.
De samenwerking hij vragen van internationalen
aard zou wellicht eenige moeilijkheden met zich bren-
gen, ware het niet, dat hierbij, naar werd vastgesteld,
volle vrijheid blijft, behouden hij afwijkende meaning.
1-let voordeel is, dat men, beter op de hoogte. zijnde
van elkanders inzichten, op internationale vergade-
ringen, niet langs elkander heenpraat en daardoor het
belang der zaak schaadt;
terwijl
men bij verschil van
inzicht. de mogelijkheid van overtuiging of toenade-
ring vergemakkelijkt, iets waartoe groote interna-
tionale conferenties ten eenenmale ongeschikt zijn.
De korte opzegtermijn maakt, dat men zich niet bij
voorbaat de handen gebonden acht, en de ballotage
van nieuwe leden belet het binnendringen van staten,
die men lieverniet in de conventie ziet opgenomen,
of
w
raa
rv
a
n
uitvoering en administratie der scheep-
vaartwetgeving op afwijkende grondslagen berust.
Nadat de conventie van kracht was geworden, heb-
ben eenige vertegenwoordigers uit. Denemarken en.
Zweden,
België en ook Nederland bezocht, ten ein.de
aldaar meerder bekendheid te geven aan het doel er-
van en tevens te trachten beid.e landen over te halen
tot toetreding.
Naar wij vernemen, heeft België hierin reeds toe-
gestemd, doch aan de toetreding van Nederland staan
nog enkele ondergeschikte punten, gelegen op het ge-
bied van den stuwadoors-arbeid, in den weg. Mochten
deze zijn opgeheven, ‘dan is het te weuschen, dat Ne-
derland zich bij deze conventie aansluit. Voor komen-
rie conferenties ontstaat dan samenwerking tusschen. een, aantal gelijk-willende ‘kleine landen, die echter
te zamen een niet onaanzienlijk deel der wereld-
tonnage vertegenwoordigen.
Tevens zal de Nede.rlandsche koopvaardijvioot reeds
dadelijk vrij zijn van eventueel ‘door de deelnemende
landen in te stellen contrôle op de zeewaar.digheid,
welke contrôle met allerlei belemmerende bepalingen,
gezien de ‘tekst der buitenlandsche wetten, steeds als
het zwaard van Damocles boven hot hoofd der reeders
hangt.
P. S.
VAN ‘T HAAFF.
DE BELGISCHE WATERWEGEN.
1.
In vergelijking met het dichte spoorwegnet van
ruim 5000 KM., waarbij nog komen 4300 KM. buurt-
spoorwegen, spelen de’2000 KM. waterwegen in België’
een. bescheiden, maar toch zeker niet onbelangrijke
rol. En deze rol zou ongetwijfeld veel gr’ooter kunnen
zijn indien niet de geographische ligging, de hydro-
graphische en ‘economische structuur van het land, en
niet in ‘de laatste plaats ook de afscheiding van Ne-
derland, den spoorwegaanleg bevorderd en het water-
transport.
01)
den achtergrond gedrongen hadden.
Geographisch en tot op zekere hoogte ook econo-misch is België, evenals ons land, een typisch door-
voer-land: meer dan ‘de helft van zijn verkeer met het buitenland is doorvoerverkeer, en zelfs van zijn eigen
productie is het grootste deel afhankelijk van bui-
tenla.ndsche grondstoffen en huitenlandschen afzet.
Natuurlijke waterwegen staan aan dit verkeer slechts
in zeer beperkte mate en in éénzijdige richting ten
dienste, terwijl juist ten opzichte van den economisch
zoo helangrijken Z’ui d-Oostelijken i edustriehoek de
terreingesteidheid den aanleg van kanalen belemmert.
Beziet men de ‘kaart. van België, dan valt het op,
dat de voornaamste rivieren van Zuid naar Noord
stroomen, roo.dat eenerzijds Antwerpen geen natuur-
lijke rechtstreeksche waterverbinding heeft met zijn
Oostelijke en Zuid-Oostelijke achterland, en ander-
zijcls het industrieele gebied aan Maas en Sambre een
korten aan- en afvoerweg van en naar zee mist. ily-
drographisch maar ook economisch valt dientengevolge
een duidelijke ‘scheiding waar te nemen tusschen het
Schelde—Den der—Leye en het Maas—Samb re-bek-
ken; een scheiding, die wel door de spoorwegen over-
brugd is, maar, zooals wij straks zullen zien, haar
invloed op het verkeer nog duidelijk doet gelden.
Koning Willem 1, clie een open oog had voor de
eco.n omi sche saarnhoo,ri gheidi van Noord en Zuid1,
zocht deze te bevorderen door eene verkeerspo]itiek,
welke de dirle havens Amsterdiam, Rotterdam en Ant-
werpen op éôn lijn stelde ten opzichte Van hot ge-
meenschappelijke achterland en het overzeesche han-
‘delsgebied. Hij liet Antwerpen -deelnemen aan de
vaart, op Indië en gaf het toegang tot den Rijn langs
de Nederlandsche binnenwateren, terwijl het door een
kanaal via Brussel en Charieroi met het Sambre-
Maasbekken verbonden werd. Dit laatste kreeg even-
eens eene verbinding met de Noord-Nederlandsche
havens door de Zuid-Willemsvaart, waartoe gebruik
werd gemaakt van het reeds door Napoleon aange-
legde kanaal van Maastricht naar Loozen
1);
zoodoen-
de behoefde alleen het gedeelte Nederweer’t—’s-Her-togenbosch in cle jaren 1.821-28 nieuw te worden ge-
graven. Na voltooiing van dit ‘kanaal – het is merk-
waardig, dit in Ir. Ramaer’s brochure te lezen – ont-
ving de hoofdingenieur G’oudriaan de opdracht, een
kanaal te ontwerpen van Antwerpen naar Sleeuwijk
tegenover Gorinchem, ,,en ‘dit ware er zeker gekomen
als -de opstand den aanleg niet verhinderd had”. Een
voorlooper dus van het Moerdijkkanaal!
Na 1839 hebben zoowel Nederland als België niets
verzuimd om de scheiding ook in economisch opzicht
zoo volkomen mogeiik te maken. Antwerpen word
van de vrije vaart op Indië uitgesloten en alleen dle
tusschenkomst dier rn ogen dheden heeft kunnen ver-
hinderen, dat Nederland, als in 1648, ‘den algeheelen
uitgang naar ree en Rijn afsloot. Ondanks de daarop
betrekking hebbende bepalingen in het verdrag van
1839 zij’n
hij
onze Zuiderburen het wantrouwen en ‘de
vrees voor opzettelijke belemmeringen op onze water-
wegen blijven bestaan, hetgeen eenerzijds ‘den stoot
gaf tot België’s voortvarenden spoorweg-aanleg en
Antwerperc’s ontwikkeling als spoorweghaven (met
aanvankelijke verwaarloozing van de Rijnvaart), en.
anderzijds de normale ontwikkeling ‘der Nederlandsch-
Belgische waterverbindingen tot zelfs in onren tijd
verhinderd en tot allerlei Belgische onvrien delijkhe-
den op verkeersgebied aanleiding gegeven heeft.
Een ware ljdensgeschiedenis is het in dit opzicht
vooral met de Maas geweest, waarbij de concurrentie
tusschen Antwerpen en de Nederlandsche havens om
het Lu’iker verkeer een voorname rol heeft gespeeld. De Zuid-Willemsvaart beoogde, dat verkeer naar cle
Noordelijke havens te cliri’geeren. Om het naar Ant-
werpen af te leiden is töen (omstreeks 1857) van Bel-
gische zijde het kdlnaal van Bocholt naar Antwerpen
gegraven: de z.g. Kempensche vaart. Later zijn daar
de vertakkingen naar Hasselt, Beverloo en Turnhout
bij gekomen. De. voeding van al deze kanalen (en van
daaruit afgel eide uitgestrekte bevloeiingswerken) door
aftapping van de Maas heeft destijds ten orizent veel
ontstemming gewekt, en hoewel deze en andere wa-
terquaest.ies sindsdien hij afzonderlijke overeenkom-
sten zijn geregeld, blijft de waterverbiriding van het
) Bestemd om het ,,G’rand Canal du Nord” (Antwerpen
—Venlo—Neuss) met Maaswater te voeden. Dit kanaal –
een voorlooper van het thans door België verlangde Rijn-
Maas—Scheldekanaal – is, zooals men weet, niet verder
gekomen dan het stuk van Loozen tot ongeveer halfweg
Venlo, waar het tot op dozen dag is blijven steken. De
Duitsche ingenieur Etentrich ontwierp in 1899 een plan tot cloortrekking van ‘dit kanaal naar Uerdingen, tegen.
over Duisburg—Ruhrort, welk plan ten grondslag schijnt
te hebben gelegen aan dan in het Verdrag van Versailles
belichaamden Belgischen eisch betreffende een Rijn—Maas.
kanaal. Wegens de gebleken technische bezwaren tegen dit
project ontwierp dezelfde ing. Hentrich in 1923 een traca
van een geheel nieuw kanaal, dat het Ruhrortkanaal is ge.
worden van het Ncdcrlandsch—Belgische verdrag:
2Maart 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
193
Naar
Tunnhout
–
Nêderla.nd en 4en Rijn
0
Teneuzen
van
L
e
/
0
Nou
Kempen5cheVaaPt
D
LQP2e
/
/
4ehe
GN
/ 5chelde
/
/
Mcta5-
all
bRU55L
LUIK
J
Dpi’rik
A
–
3e
Namen
th
cj
Cha1eoi
5CHAALIN r1ILUOENN TONI’TEN 1000KG.
Conde
bepgen
: –
MUITGAANDE L.ADUG = tDIGE $CKEP5i.UIN1*E
INKOMEIIDE «
IN TONNETT DflAA’JZRNOGEI5
Het Binnenvaartverkeer op Antwerpen (1925).
Luiker gebied zoowel met cle Neclerlandsche alt de en het overige Samhre-gebied. Tot Brussel gaat – een
Belgische havens onbevredigend, omdat daartoe de voortreffelijk kanaal voor zeegaancie schepen, maar cle
ware samenwerking ontbreekt. Hiêrover straks meer. verdere vaart naar Charleroi is slechts voor kleine
ToojIoopig worde slechts geconstateerd, dat, bij ge- vaartuigen van hoogstens 70 ton (de z.g. baguettes)
breke aan een goeden w’aterweg, de groote massa van toegankelijk. Wel is men sinds 1880 (!) bezig dit
het vervoer tusschen Antwerpen en Luik (en het kanaal op grooter profiel te brengen en het door een
verdere Oostelijke achterland) over de rails gaat. korte vert,akking (het Canal du Oentre) met Bergen
Niet minder gebrekkig dan do waterverbinding met te verbinden — waardoor de Schelde- en Sambre-
het Maasbekken is die van Antwerpen met Charleroi bekkens vereenigd zouden worden — maar van de 87
urn
______ ______ __
•
1
Loozen
-J/
neu
rugge
😡
s.ce
I
(1
..••
Sde Luven
7
GE
•
J
O.
j
J
Hasselt
BR
qken
AV
1
Roubaix
Ath
•
0
e
a e
.0
U
Conde
,
dCen P
0p9
c-
harleroi
0
/
•
t.
–
BELGISChE WATERWEGEN(
.
–
‘-
–
en voornaamse Tansit-Spoor’wegen
—
Rivieren
Kanaen
Spoow.
De bij iedër vak geplaatste cijfers stellen voor het in 1923 afgelegde aantal tonkilometers () over het
geheele vak en (b) -gemiddeld per KM.
194
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Maart
1927
KM. zijn tot dusver slechts 48 voltooid, zoodat al het
daarin gestoken aanzienlijke kapitaal (ongeveer 50
millioen goudfrancs) vooralsnog improductief is ge-
bleven. Dat met de uitvoering van zulk een gewich-
tig openbaar werk zoo ongelooflijk lang getreuzeld
kon worden, moet niet zoo’zeer worden geweten aan
technische moeilijkheden als wel aan den hardnekki-
gen strijd van politieke partijen en plaatselijke belan-
gen, •die in ‘den loop der jaren allerlei andere kanaal-
plannen op den voorgrond hebben weten te schuiven,
waarvan cle meeste trouwens evenmin tot uitvoering
gekomén zijn…. omdat men in België nu eenmaal
meer voelt voor spoorwegen en alle beschikbare kapi-
talen liever daarin dan in waterwegen steekt.
De meeste Belgische waterwegen bestonden reeds,
toen met den aanleg van Spoorwegen werd begonnen;
hoe stiefmoederlijk eerstgenoemde sindsdien behan-
deld zijn blijkt uit ‘de bedragen, clie besteed zijn aan
den aanleg en verbetering van
In de jaren
Waterwegen
Spoorwegen
1831-1912
597
millioen
1.919
millioen
1901-1912
(gemiddeld)
12,5
,,
42,5
Voor het hinnenlandsche verkeer van hteekenis
zijn eigenlijk alleen de Schelde en de daarin uitmon-
clende zijrivieren en kanalen, die te zamen ruim twee
derden van de geheele binnenvaart dragen en op Gent
en Antwerpen convergeeren. Het overige derde komt
dan bijna
geheel voor rekening van de (vanaf de
Pransche grens tot bij Visé gekanaliseerde) Maas en
Sambre zoomede de Zuid-Willemsvaart van Luik tot
de Nederlandsche grens bij Loozen. Het opmerkelijke
van dit heele Oost-Belgische binnenvaartver’keer is,
dat het zeer overwegend grensverkeer,’ d.w.’z. in- en
uitvoer, wellicht ook een weinig ‘doorvoer is. Zelfs
wat te water wordt vervoerd tusschen het Luiker ge-
bied en Antwerpen gaat niet hij voorkeur via Bocholt
en de Kempensche vaart met haar kanaalrechten, ge-
ringe diepte en ontelbare sluizen., ‘doch volgt liever
den omweg over ‘s Hertogenbosch en Dordrecht, om-
(lat ‘cle Neder]andsche waterwegen zooveel beter en vrij
van rechten zijn. Ook van de West-Belgische binnen-
vaart is een aanzienlijk deel (ongeveer een derde) in-,
uit- en doorvoer, en het is de moeite waard hij ‘dit
feit een oogenbiik ‘stil te staan, omdat het een eigen-
aardig licht werpt op ‘de gevolgen van ‘de zoo éénzjj-
dige, immers geheel op de spoorwegen geconcentreer-
de Belgische verkeerspolitiek.
Vorenstaand kaartje geeft, aan de hand van cle
Belgische statistiek van 1923 (eerst’ in 1926 versche-nen), een denkbeelci van de dichtheid van het verkeer
op ‘de verschillende vakken van het waterwegennet,
naar rato van het gemiddelde aantal vervoeide ton-
n.en per KM. Daarbij dient evenwel te worden opge-
merkt, dat de in verhouding geteeken’de dikte der
lijnen natuurlijk geen zuiver beeld geeft van het ver-
keer over de oncierdeelen van elk traject, hetgeen
duidelijk uitkomt, wanneer men di’t kaartje vergelijkt
met de daaronder geplaatste schematische voor-
stelling van het. biunenvaartverkeer op Antwerpen. immers blijkt hieruit, ‘dat ‘dit, minstens de helft van
de heele Belgische binnenvaart uitniakende, verkeer
zich in hoofdzaak samentrekt binnen een radius van
50 KM. van die haven, en ‘dat het – op het kaartje
vrij’ aanzienlijk lijkende – rechtstreeksche waterver-
keer tusschen Antwerpen en het Maas-Sambre-
gebied zeer miniem is.
1)
Het verkeer op de Kempen-
sche en Turnhoutsche vaarten bestaat voorfiamelijk
uit het vervoer van het in die streken. ontgonnen
1)
De Antwerpsche haven, en binnenvaart-statistiek,
waaraan de gegevens voor •het schema ontleend zijn, geeft
wel de gedetailleerde bestemming en herkomst der ladin-
gen, maar niet de gevolgde vaarroute. Zoodoende valt er
niet uit op te maken of en in welke mate het vervoer ttis-
schen Antwerpen en het Luiker gebied via cle Kempensche
vaart dan wel langs de Nederlancisebe waterwegen gaat.
In het schema is eenvoudigheidshalve aangenomen dat dit
vervoer uitsluitend ‘de Kempensche vaart volgt.
witte zand (voor de glasfabricage), baksteenen en
andere bouwmaterialen,’ waarvan slechts een betrek-
kelijk klein deel naar Antwerpen komt. Even onbe-
langrijk en van lokalen aard is het verkeer over het
kanaal van Oharleroi; Antwerpen maakt van deren
weg slechts gebruik om er geïmporteerd graan te dis-
tribueeren, zooals het over geheel België bij voorkeur
te water doet, omdat do hiervoor gebruikte binnen-
schepen tevens als opslagplaats ‘dienst doen.
Volges dezelfde Belgische statistiek nu bedroeg
het grensverkeer op de respectieve waterwegen in
1923 (in duizenden tonnen):
Inge.
Uitge-
klaard: klaard:
Totaal:
Brugge-Sluis ……
21 5
12,0
‘
Gent-Terneuzen …
1014,5
4996
West-Belgié Nederland
Beneden-Schelde…
2241,4 1729,5J
5518,5
Boven-Schelde …..
227,2
576
1
1
Kan. Espierres/Roub.
36,1
206,8
BergenCondé.
142,2
464,8
West.Belgi/Frankrijk
2402,2
Nieuwp./Duink. 63,8
113,6
Gekanal. Leye…..
416,8
154,8
Sambre ..
90,9
295,5
Oost-België/Frankrijk
Maas ….
213
1
9
405,0
1005,3
Kan. Luik/Maastr.
1420,3 1425,3
Maastr./Loozen
2487,1 2678,9
Oost-Beigie/Nederland
Maas Luik-Maastr.
41,7
77,3
8417,4 8639,2
17056,6
Ook zelfs wanneer men aanneemt dat de cijfers
voor het kanaal Maastricht-Loeren door dubbele
registratie gezwollen zijn
1),
blijkt hieruit, dat ‘de
Belgische binnenvaart zich meer in het buitenlandsche
dan in hot binnenlandsche verkeer ontwikkeld heeft.
Het binnenlandsche waterverkeer op Antwerpen om-
vat ongeveer 5 millioen ton; voegt men hierbij de 15
â 17 millioen ton van het grensverkeer, dan komt men
op een vervoer van 20 . 22 millioen ton – een cijfer,
dat het totale hinnenvaartverkeor nabij komt. M.a.w.
70 â 80 pOt. van de Belgische binnenvaart is op het
buitenland, met name ‘de Nederiandsche en Fransche
waterwegen gericht.
Deze cijfers winnen nog aan relief, wanneer men er clie van het spoorwegvervoer tegenover stelt. Dit ver-
voer beloopt thans ongeveer 10 millioen ton, waarvan
ten hoogste 55 pOt. in het buitenlandsche verkeer
(in-, uit- en doorvoer). In 1924 bedroeg het vervoer
op spoor- en waterwegen in duizenden tonnen:
Spoorwegen Waterwegen
Invoer…………..
17.596
5.682
Uitvoer …………
10.627
3.465
Doorvoer, inkomend
.
6.301
2.953
uitgaand
5.731
2.588
39.255
14.688
Over de relatieve superioriteit van spoor- en wa-
terwegen is, en wordt ook nu nog, in België veel ge-
streden. En het is natuurlijk ‘gemakkelijk voor spoor-
w’eg-voorstanders om uit
cijfers
als ‘deze in den door
hen gewenschton zin te concludeeren. De gebrekkige
Belgische statistiek maakt het ook moeilijk, deze
cijfers nauwkeurig to analyseeren. Het spreekt echter
vanzelf, dat vergelijking tus’schen de heide transport-
wijzen slechts mogelijk is in die gevallen,
waar zij
naa.st en in concurrentie met olkander optreden.
Ver-
reweg het grootste deel nu zoowel van het in- en uit-
als ‘doorvoerverkeer per spoor heeft plaats ‘tusschen
punten of gebieden, die geen of onvoldoende wa-
terverbinding hebben, ni. tusschen Antwerpen en
zijn gansche industrieele achterland achter Maas en
Sambre, met inbegrip van Luxemburg en Lotharin-
gen, ten deele ook Noord-Frankrijk; verder tuaschen
het Oost-Belgisch-Luxemburgsche industrieele gebied
eenerzijds en het Lotharingsch-Noord-Fransche ander-
1).
Uit de statistische gegevens is dit niet goed op te ma-
ken; alleen wordt in een noot vermeld, dat de cijfers ‘zijn
samengesteld uit opteekeningen te Smeermaas, Kessenich,
Visé
en Looien. Vermoedelijk beteekent dit, dat bij de in- en
ijitvaart van de
z.g.
enclave van Maastricht telkens een in-en een uitvoer (en omgekeerd). wordt geregistreerd.
2 Maart 1.927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERItHTEN
195
zijds; eindelijk tusschen Oost-België en Duitschiand.
Daar waar een goede of redelijke waterweg en een be
hoorlijko tran sport-organisatie bestaat als tusschen
Antwerpen en den Rijn, het Luiker gebied en Neder-
land, moet de spoorweg het bij massaal vervoer vrij-
wel altijd, en hij stukvervoer heel dikwijls afleggen.
Bestond een dergelijke bruikbare waterweg tussehen
Antwerpen en het Maas—Sambre-gehied, dan zou ver-
rnodelijk niet alleen een groot deel van den u t die
streek afkomstigen zwaren export dien weg kiezen,
maar ook de Belgische kolen zouden dan, in plaats van
naar het nahurige Luxemburg, Frankrijk en Holland
te worden geëxporteerd, een nitrkt kunnen vinden in
het Westelijke deel van het eigen land, waar
zij
thans
niet tegen de Duitsche, Fransche en Engolsche kolen
kunnen concurreeren. Omgekeerd zouden de Belgische
hoogovens clan niet zoo geheel afhankelijk zijn van
de Lotharingseho ertsen, doch ook overzeescho ertsen
via Antwerpen kunnen betrekken. Van het Yoo impo-
sante in- en uitvoerverkeer per spoor, dat voor onge-
veer tweederden bestaat uit Fransche kolen en ertsen
en Belgische kolen, zou clan wellicht niet zoo heel veel
overb] ijven.
In dit verband zij; nog een enkel woord gewijd aan
de Belgi sch-Fra nsche wateiverhindin gen. Zij vormen,
te zainen met het nauw vervlochten Belgisch-Fransche
spoorwegnet, do verkeerssehakel, die het economisch
leven, van cle industrieele grensst.reken op zeer inten-
sieve wijze met eikander verbindt – een schril con-
trast met do laige, doodsche Nederlandsch-Belgische
grens. De Schelde en cle Leye in het Westen; de Maas
en de Samhre in het Oosten, staan in verbinding en
maken feitelijk én geheel uit met het uitgebreide riet
van F.ransche waterwegen, die, volgens het plan van
Freyci net. (1.819) op een uniform profiel gebracht
zijn, geschikt voor de z.g. V]aanische pôniche- van 300
ton (lengte 38 M., breedte 5 M., diepgang 1,8 M.), welk
type van schepen derhalve heel Frankrijk en België
kan beva
‘Cli.
TTot Franch-Belgi.sche w’aterwegenstcisel verschaIt
de Belgische binnenvaart echter ook een doorgang
naar dcli Rijn via St.raatsburg: van de Schelde over
Oambrai, St. Quentin, La Fère, Re.ims, Ohâlons sfMar-
iie en het Marnc-Rijnkanaal, en van de Maas door het
Oanai do l’Est (gekanaliseerdo Maas) via Verdun en
het Marne—Rijnkanaai. Dat men hier met een bewuste
FL’ansch-Belgische verkeerspolitiek te doen heeft blijkt
vooral uit den aanleg van het laatstgenoemde Canal de
]’Est (een lengte van 432 KM.), waartoe besloten werd
om do zeer ontwikkelde industrio in den Noord-Oos-
telijken hoek van Frankrijk, die dooi- cle nieuwe grens
van 1.811. van de Saarkolen was afgesneden, van deze
onafhankelijk te maken en met de Belgische en Noord-
Fransche kolenmijnen in verbinding te brengen.
Hoewel de Fransche regeering, in tegenstelling met
(le Belgische, de binnenvaart, op alle wijzen bevordert, alle kanaairechten. heeft, afgeschaft en iii somm.igege-
vallen zelfs de spoorwegen dwingt hun tarieven hoo-.
ger te stellen dan de ivatervrachten, moet erkend wor-
den, dat in het Fransch-Beigischo verkeer de spoorweg
het van den waterweg wint. MisschierL ivel juist ten
gevolge van al dit Fransche protectionisme, maar ver-
moedelijk toch ook, omdat voor het massale verkeer
ivaar het hier om gaat het tonnage der vaartuigen te
klein ei:i de capaciteit .der zeer talrijke sluizen onvo]-
doende is.
In een volgend artikel zal deze civaestie van w’ater-
contra spoorvervoer nader worden bezien, o.a. in ver-
band met het doorvoerverkeer met Duitschiand en do
kanalen van het Belgische verdrag.
J. H. COHEN STUART.
HET AGENTSCHAP DER INDISCHE REGEERING
TE ‘s-GRAVENHAGE.
Het bij Indische aanvullingsbegrooting gedaan
voorstel om, als voorbereiding tot de instelling van een
Indisch A.gentschap, bij het Ministerie van Koloniën
alvast een ,,Gecommitteerde voor Indische zaken” in
dienst te stellen heeft een staatsrechteiijke, een admi-
nistratieve en een financi ccle zijcl e.
Om met do beide laatste te beginnen : de verdeeliug
dci’ kosten van hetgeen hier in verliand iiiet het be-
stuur van Indië verricht wordt mist alle eenheid. Het
Ministerie wordt uit de Nederlanclsche hegrooting be-
taald. Op die begrooting vindt men ook uitgaven voor
cenige aan het Ministerie verbonden instellingen, het
Technisch Bureau en het Koloniaal Etablissement,
‘maar het bedrag daarvan wordt uit de Indische he-
grooting in de Nederlandsche schatkist terugbetaald.
Zoo gaat het ook met de bezoldiging van een ambte-
naar voor cle wetenschappelijke beschrijving van
Iii-
disehe houtsoorten. Andere geheel
gelijksoortige
uit-
gaven, als voor den Geneeskundigen raad, het Inlich-
tingsbureau voor den Indischen dienst, en den Raads-
man voor studeerenden, worden daarentegen recht-
streeks uit de Indische hegrootingscredieten gekweten.
Om de zaak nog wat grilliger to maken
krijgt
cle
schrijver-tevens-huisbewaarder van den Geneeskun di-
gen raad zijn wedde weer via de Nedeniandsche uit
cle Indische middelen.
Voor .zoover het hier alleen om dell vorm gaat, doen
deze verschillen er weinig toe.
Zij
hebben ook hun
redenen. De uit de. Nederlan dscho hegrooting betaal –
de personen in vasten dienst hebben do positie van
Nederlandsch Rijksambteii aar, een eenvoudige oplos-
sing van het vraagstuk om voor Indië hier te lande
werk te laten verrichten op de hier geldende arbeids-voorwaarden. Voor anderen, zooals de leden van den
Geneeskundigen raad, is dat niet noodig, omdat het ge-
pensionneerde Indische ambtenaren of officieren zijn.
In de vormverscheidenheicl gaat echter te loor cle
onjuistheid der verdeoling over cle heide hegrootingen, welke bij meerder eenvormigheid daclelijk de aandacht
zou trekken. Het Ministerie van Koloniën telt name-
lijk zelf een aantal ambtenaren, die in gelijke mate
als die van Technisch Bureau of Koloniaal Etablisse-
ment diensten voor Indië verrichten en derhalve,
rechtstreeks of micideilijic, uit de IndIsche middelen
moesten worden betaald. Zoo zorgt de 12e afdeeling
voor cle aanschaffing o.a. van schoolhehoeften en ge-
neesmiddelen, het, Kol. Etablissement voor die van
bijv. ld.eeding voor leger en. politie, – waarom moet
nu clie afdeeling door Nederland, liet, Etablissement door Indië worden betaald? Dezelfde vraag kan men
doen voor het koopen van kanonnen en vliegtuigen,
dat door een afdeeling van het Ministerie, en van
locomotieven, dat door hot Techn. Bureau geschiedt.
Ook do
talrijke
ambtenaren, die voor de aanwerving en uitzending van Indische landsdienaren, de uitbe-
taling van verlofstraktementen enz. zorgen, hehooren evenzeer ten laste van Indië te komen als de hezoicli-
ging zelve van die ianclsdienaren.
De zaak is, dat het Ministerie twcc6t-lei functie vei’-
vult. Het is het bureau. -van den. Minister, die voor liet
opperhestuur over Indië verantwoordelijk is, en het
is tegelijk instelling voor de afdoening van Indische
administratieve zaken in Nederland, d.w.z. een agent-
schap voor het Indisch bestuur, te vergelijken met de
instelling van de Crown Ageuts voor de Britsche
Icroonkoloniën, den High Commissioner voor Britsch-
Indië en de Agence générale des colonies te Parijs.
Het opperbestuur behoort ten laste van Nederland te
komen, liet agentsehap niet.
In de jaren dci- batige sloten kwam dat onderscheid
er niet op aan, en later, vooral sedert de ,,eereschuld”-
rekening werd uitgeschreven, sprak bijna niemand
graag over de juiste scheidingslijn tnsschen Neder-
landsche en Indische uitgaven. Wel deed Van Kol, in
de vermoedelijk onjuiste meening, dat Nederland, alles
samen genomen, nog steeds naar zich toe rekende, nu
en dan een poging om de vraag aan het oordeel cener
staatscommissie onderworpen te krijgen, maar zonder
succes; ieder voelde wel, dat lang niet alle diensten
die de Nederlad.sche administratie aan de Indische
196
ECONC
MISCH:STATISTISCHE BERICHTEN
2 Maart 1927
bewijst, en omgekeerd, op verdedigbare wijze in geld
Zijn uit te drukken. Zoo bleef alles zooals het in den
ioop der tijden geworden was, todat een feitelijke aan-
leiding ontstond om een bepaald punt, bijv. de aan-
muntings-kosten tu winsten, de marine-uitgaven, op
nieuw te regelen.
Die aanleiding is er dan nu voor de kosten van het
Ministerie. Zij lig-t in de omstandigheid, dat volgens
de nieuwe Indische staatsregeling, die •de regelen.de
macht der Kroon voor Indië binnen zeer enge gren-
zen heeft beperkt, de meeste voorschriften, door de
bovenbedoelde ambtenaren van het Ministerie toe te
passen, voortaan bij ordonnantie van den Gouverneur-
Generaal in overeenstemming met den Volksraa.d
of door den Gouverneur-Generaal. alleen zullen
worden uitgevaardigd, zoodat in die voorschriften geen
opdrachten meer aan den Minister kunnen.worden op-
genomen. Er moet dus een orgaan zijn, dat in Ne-
•derland kan handelen, niet enkel
namens
Indië (zoo-
als do Minister, die volgens art. 1 der md. Oomptabi-
liteitswet Ned.-Indië ,,vertegenwoordigt”), maar ook
in opdracht
vajn.
het. Indisch bestuur. Ziehier de staats-
.rechtelijke zijde der zaak. Het Indisch agentschap,
lang reeds latent aanwezig in den schoot van het
departement, dringt naar geboorte.
Maar dat gaat zoo gauw niet. De zaak is pas sedert
1920 in overweging, leert ons de Memorie van Toe-
lichting, en er zit heel wat wijziging van bepalingen
aan vast. Dat kost blijkbaar meer tijd dan de herzie.
ning •der Grondwet en de vaststelling en invoering
van de nieuwe staatsregeling. Er komt dan nu een
voorloopige voorziening, die ,,zooveel mogelijk den toe-.
komstigen opzet benadert” en die daarin bestaat, dat
de behandeling van alle agentschapszaken komt onder
de centrale leiding van een afzonderlijken hoofdamb-
tenaar met den titel van ,,Gecommitteerde voor In-
dische Zaken”, die ,,nauw]ettend acht ‘geeft op de wen-
schen. van de Indische Regeering en van de tot recht-‘
streeksche briefwisseling met het Ministerie van Ko-‘
loniën bevoegd verklaarde autoriteiten en daarbij de
grootst
mogelijke
zelfstandigheid bezit, die vereenig-
haar is met
Zijne
positie als ondergeschikte van den
Minister, namens wien hij voorloopig nog moet han-
delen”.
Bezuiniging geeft •de regeling, die een differen-‘
tiatie is, natuurlijk niet; de verschikking van werk-i
zaamheden brengt zelfs eenige vermeerdering van uit-gaven mede, wanneer men Nederlandsche en Indischet
middelen gezamenlijk beschouwt.
o
verigens beteekent,.
cle zaak voor Indië een vermeerdering van restitutiel’
van ongeveer drie ton, voor Nederland een vermin-
clering van netto uitgaven van een iets kleiner bedrag.
In •de Nieuwe Courant van 23 Februari (Avond-
blad) heeft Mr. I. A. Nederburgh eenige bedenkingen tegen de nieuwe instelling ‘geopperd. Dat de Indische
ordonnantiewetgever geen bevelen kan geven aan den
Minister, acht hij geen afdoend motief; men kan vol-
staan met verzoeken. Maar het is ook niet noodig om
regelingen voor de aanneming en uitzeding van amb-
tenaren voortaan bij ordonnantie vast te stellen; de
Kroon kan ‘dat
blijven
doen. De ‘grondwettelijke be-
voegdheid van den G. G. is trouwens beperkt tot
Indië; staat het niet vast, dat de Minister alles kan
doen wat buiten Indië voor het ‘koloniaal bestuur moet
worden gedaan, dan dient die bevoegdheid buiten twij’
–
fel to worden gesteld. Moet men, aldus ten slotte .Mr.
Nederburgh, in het voorstel een uiting zien van cle
neiging om den band tusschen Nederland en de kolo-
niën te laten verslappen, dan is er voor de voorstan-,
ders van eenheid en krachtige samenwerking alle
reden om er tegen op te komen.
Dit laatste punt behoeft rn.i.
bij
de beslissing niet te
wegen. Er zullen wel enkelen zijn, die in de uitscha-
keling van den Minister weer een stapje in de rich-
ting van autonomie zien en zich daarover verheugen,
maar onder hen, die iets van de zaken afweten, zullen
deze lieden niet worden gevonden. Immers, in werke-
lijkheid worden ook nu reeds in alle agntschapszaken
de beslissingen in Indië .genonen. De contracten voor
de levering van locomotieven mogen namens der’ Mi-
nister worden gesloten, het is de leiding .der S. S; in
Indië, die de eischen vaststelt. Hetzelfd6 geldt voor
de aanwerving van ambtènaren; hoeveel er voor zeke-
ren diensttak moeten worden geworven, aan welke
eischen zij moeten beantwoorden, welke vooruitzich-
ten hun kunnen worden gegeven, dat alles wordt uit
Indië geschreven en het Ministerie doet niets aders
dan wat een agent in zulke gevaliën heeft te doen.
Natuurlijk geeft het aan de Indische Regeering ook
voorlichting over de factoren, die hier te lande op de
aanwerving van invloed zijn en moet het zekere mate
van vrijheid van beweging hebben. Maar het blijft uit-
voeren van opdrachten uit Indië. Onnoodig te zeggen,
1
.dat de Minister persoonlijk nooit iets van zulke zaken
merkt; regel is, dat de chef van de af’deel
j
.bg of van
de afzonderlijke instelling (Kol. Etabi. .enz.) •de zaak
afdoet; soms komt ook ‘de ‘Secretaris-Generaal er bij
• te pas. De Minister is er voor het opperbestuur, ook
nu reeds en alleen als er beginselen in het geding zijn,
die de Minister geroepen kan worden in de Kamers
te verdedigen, zooal’s de vraag der aan zekere diplo-
• ma’s te verbinden bevoegdheden, of van het al of niet
geven van voorkeur aan Indische of Nederlandsche
inschrijvingen boven buitenlandsche, behoort hij’ in
deze zaken gemoeid te worden. Dit laatste zal zoo
blijven, maar voor hetgeen toevalligerwijze in Neder-
land geschiedt niet in hooger mate dan voor wat in
Indië gebeurt. Juist omdat dit reeds de feitelijke toe-
stand is, staat het vast, dat er geen bezwaar tegen
bestaat het ook in den uiterlij’ken torm te erkennen.
En dat heeft het voordeel, dat die vorm dan niet meer
aanleiding kan geven tot het nu heerschende misver-
stand, dat het Ministèriein deze administratieve din-
gen den baas speelt over de Indische diensten.
Hiermede is meteen aangegeven, waarom het geheel
bnjuist zou zijn, de vaststelling van al de regelingen,
die hier te pas komen, aan de Kroon te gaan opdra-
gen, wat eventueel bij wet zou moeten geschieden.
Naast de enkele oadererpen, die than’s aan de Kroon
ter regeling zijn voorbehouden, zou de vermelding
van zulke administratieve aangelegenheden een zon-
.derling figuur maken en niet strooken met der’ geest
van grondwet en staatsregeling. Daar het administra-
tieve, en niet algemeen-verbindende, maatregelen
geldt, kan ook de traag of de bevoegdheid van den
ordonnantie-wetgever zich wel buiten Indië uitstrekt,
m.i. hier niet worden gesteld. E. MoREsco.
HET INTERNATIONALE RUWSTAALKARTEL
NA VIJF MAANDEN.
Het is nog slechts een
vijftal maanden geleden, dat
het Internationale Ruwstaalkartel werd opgericht en
reeds zijn de aspecten zoo veranderd, dat er aanlei-
ding is
,
om ons opnieuw ten aanzien van deze te orien-
teeren. Vroeger vonden wij gelegenheid in dit blad
(17 en 24 November 1926) uitvoerig .de geschiedenis
den opzet en het doel van het kartel uiteen te zetten
en toen bleek, dat de deelnemers door aanpassing der
productie aan de vraag eene verhooging der staalprj-
zen zouden trachten te verkrijgen. Zij: zijn er niet in
geslaagd dit doel te bereiken. Destaalprijzen, aanvan-
kelijk gestegen,
zijn
al spoedig na de oprichting van
het kartel weer gedaald. Hieronder een overzicht van
het verloop van den gemiddelden prijs van :stafijzer
f.o.b. Antwerpen over het tijdvak 1 October-15 Fe-
bruari.
1 Oct.
IS Oct. 1 Nov.. 15Nov. 1Dec. 15Dec. 1Jan. 15Jan. 1 Febr. 15F.
ah. 111 115
114 1121 1091 109 108 104k 100 95
Een der oorzaken van deze daling is de gereser-
verde houding, welke koopers begonnen aan tenemen,
toen in Nov. de vooruitzichten op het eindigen van de
staking in den E.ngelschen kolenmijnbouw gunstig wer-
den. Zij verwachtten van eene hervatting van het. werk
2 Maart 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
197
Duitschiand
Frankrijk
Saargebied
België
Luxemburg
$ $ $ $
–
$
Storting van
$1
p. ton der productie
–
3.734.000
–
2.197.000
–
461.000
–
957.000
–
598.000
–
2.292.000
.
–
152.000
–
444.000
Boete van
$
4
per ton
…………..
Vergoeding van
$
2 per ton ……..
+
1172.000
–
+
20.000
–
6.026.000
–
2.025.000
–
613.000
–
1.401.000
–
578.000
Aandeel in het kassaldo per 31 De-
cember
1926 ………………..
+
4.898.000
+
3.037.600
+
616.900
+
1.268.700
+
821.800
Debet-
of creditsaldo per 31 De-
cember
1926 ………………..
–
1.128.000
..
+
1012.600
+
3.900
–
132.300
+
243.800
Per ton
der productie in het 4e
..
kwartaal
1926 ………………
.-
0,302
+
0,461
+
0,085
–
0,138
+
0,408
in de kolenmijnen, met het daaraan verbonden weder
terugkeeren op de markt der Engeische staalproduc-
tin, lagere
prijzen
en zij bleven dus ook nog lang nadat
de staking geëindigd was (1 December), zooveel mo-
gelijk uit de markt. Tot heden is hierin weinig of
geen verandering gekomen.
Werd dus door de vermindering van de vraag eerie
daling der prijzen in de hand gewerkt, er was nog eene andere oorzaak voor eene verzwakkin.g van cle mar1t.
Terwijl Duitschianci een zeer groot gedeelte zijner
staaiproductie op de door hooge invoerrechten b-
sehermde binnenlandsche markt kan afzetten, zijn
Frankrijk, België en Luxemburg voor een belangrijk
deel op export aangewezen’)
Het zijn dus de staalindustrieën dezer laatste drie
landen, die het meest getroffen worden door een even-
tueel ongunstigen toestand der wereldmarkt. De te-
genstelling, welke er in dit opzicht tusschen Duitsch-
land en de andere deelnemers in het kas-tel bestaat,
werd in cle laatste maanden nog ve.i-schei-pt dooi- de
gunstige binnenlandsche conjunctuur in Duitschiand,
tegenover aen ongunstigeri toestand in Frankrijk als
gevolg van de feitelijke stabilisatie van den franc. De Franscho staalindustrie stond tegenover eene vermin-
derde vraag in het binnenland en weliswaar beperkte
zij dientengevolge hare productie, doch hieraan zijn
grenzen gesteld en dus moest zij meer nog dan anders
werk van den export maken. Vanzelf was zij, om de
schaarsche orders
OJ)
de wereldmarkt nog zooveel mo-
gelijk naar hare fabrieken te kunnen leiden, tot prijs-
concessies geioodzaakt, wat eene daling van het alge-
meene
prijsniveau
tengevolge had.
* *
*
T
anneer
wij nu nagaan, hoe de deelnemers aan het’
kartel heden ten dage staan tegenover de door hen ge-
vormde combinatie, dan zien wij het volgende. Aan-
vankelijk werd bepaald, dat de ruwstaalproductie in
het vierde kwartaal van Duitschiand,
Frankrijk,
het
Saargebied, België en Luxemburg in totaal niet meer
zou mogen bedragen dan 6.820.000 ton. De gunstige
toestand van de markt in October bracht de deelne-
mers ertoe dit cijfer na ongeveer eene maand te ver-
hoogen tot 1.320.000 ton. Het optimisme, dat uit de
verhooging van het productiecijfer
spreekt, bleek, zoo-
als wij gezien hebben, ongegrond en voor het eerste
kwartaal van dit jaar werd het weder ves-laagd ni. tot
6.945.000 ton. Bij vergelijking der productiecijfers
met de quota blijkt het volgende (hoeveelheden in
1000 ton).
Rvwstaalprodvctie
DItsh_
Fr
,
n
k g
k
_
sab
g
,
_d B Lu)ej
gemiddeld
p.
kw.
in 1925
3048
1854
394 603
521
le kwartaal 1926 – . – –
2557
2017
414
595
540
2e
1926 ….
2746
2044
412
883
541
3e
1926 . . ..
3308
2129
447
941
565
4e
1926 . – ..
3734
2197
461
957
598
Quotum 4e kwart. 1926
3161 2283 1
1
23 846 608
Productie 4e kw. 1926
in
°Io
van het quotum. 118.1
96.2
109 113.1 98.4
In art. 1 van het ,kartelverdrag is bepaald, dat voor
elke ton der productie $ 1.— wordt betaald in de ge-
‘)
In 1925 exporteerde Duitschianci 23Ç pCt., Frankrijk
43Y2 pOt, en België en Luxemburg te zamen 68
1
/2 pOt. der
staalproductie. In het tijdvak Jan.-Oct. 1926 waren deze
percentages resp. 35, 40 en 59.
meenschappelijke kas, in art. 6, dat voor elke ton, waar-
mede de kwartaalproductie het quotum overschrijdt,
eene boete van $ 4.— wordt betaald en in art 7, dat voor elke ton, welke de kwartaalproductie beneden
het quotum blijft, eene vergoeding van $ 2.— wordt
toegekend. Volgens art. S wordt het kassaldo verdeeld
iii verhouding der productiecijfers, ingevolgo deze be-
paling wordt echter ten hoogste terugbetaald het ge-
storte bedrag â $ 1 per ton. Wanneer er een overschot
is des boetebetalin gen tegenover de te betalen vergoe-
dingen (zooais per 31 Dec. het geval was), dan wordt
het ovej-schot verdeeld naar verhouding der quota.
ingevolge ‘deze bepalingen is de financieele verhou-
ding der deelnemers ten aanzien van de gemeenschap-
peljke kas aan de hand hunner productiecijfers en
hunne quota in het vierde kwartaal 1026 als in hoveu-
staande tabel. De kosten van het beheer blijven hier
– als zijnde onbekend — buiten beschouwing.
Het is wel merkwaardig, dat Duitschland als de
promotor vaii het kartel er financieel het slechtst af-
komt. En de verlaging der quota met ingang van 1. Januari heeft het er voor de Duitscho staalindustrie
niet beter op gemaakt, in Januari ni. produceerde zij 1.308.250 ton staal en kwam daarmede opnieuw be-
langrijk boven haar aandeel uit. Doch ook deze me-
daille heeft eene keerzijde. 1)e Duitsche staalindustrie voerde de productie ver boven haar quotum op, omdat
de hinneulandsche markt in staat was het meerdere op te nemen. In de tweede helft van het vorige jaar
begon in Duitschiand een opleving, welke werd in ge-
luid door de verbetering van den toestand in den kolen-
mijnbouw, een gevolg van de Engelsche staking. Het hierboven opgenomen staatje doet zien hoe de Duit-
sche staaiproductie steeg in het derde en het vierde
kwartaal 1926. Dank zij de contingentsver.dragen (zie
Ec.-Stat. Ber. van 24 November) heeft de Duitsche
staalindustrie de binnenlandsche markt geheel in de,
hand en zij behoefde, terwijl de
prijzen
op de export-
markt van weelc tot week naar beneden gingen, op de
nationale markt geen mark van hare
prijzen
te laten
vallen. Terwijl in het eerste halfjaar 1926 haar export
van staal 37,2 pOt, van de ruwstaalproductie bedroeg,
was dit percentage in de maanden Juli—December
resp.
31,6,
32,4, 31,7, 33,8, 28,5 en 27,3. Relatief werd
de uitvoer dus van maand tot maand van steeds min-der beteekenis. Men houde er tevens rekening mede,
dat een belangrijk deel van den uitvoer in December
bijv. was geboek’t in vorige maanden, dus tegen hoo-
gere
prijzen
dan die in December golden. Naarmate
het prijsniveau op. de wereldmarkt meer daalde, trok
Duitschiand ‘zich verder van de exportmarkt terug.
Frankrijk, België en Luxemburg daarentegen, die,
zooals hiervoor reeds werd aangetoond, veel meer op
export zijn aangewezen ‘dan Dui’tschland, verkeerden
dus in belangrijk ongunstiger omstandigheden. Het
door Duitschland aan het kartel te betalen bedrag,
gemiddeld per ton der productie Mk. 1,21 beloopende,
is dus van betrekkelijk geringe beteekenis.
* *
*
Dit alles neemt niet weg, dat de Duitsche staalin-
dustrie zich bij ‘de ontwikkeling der verhoudingen in
den omschreven zin niet zal kunnen neerleggen. Zij
ziet hierin het bewijs voor de bi de oprichting van
1
198
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Maart 1927
I
het kartel verkondigdo stelling, dat het aandeel van
Duitschiand in de productie, gebaseerd als dit is op
de inderdaad lage productiecijfers van het le kwar-
taal 1926, te gering is, terwijP.het feit, dat. Frankrijk
zijn quotum niet gehaald heeft h.i. bewijst, dat dit
te hoog is, in elk geval niet staat in de juiste verhou-
ding tot het hare.. Wat hiervan zij het is een feit, dat
de Duitsche productie in het 3e kwartaal 1926, dus
nog véér de •oprichting van het kartel, reeds hooger
was dan het Duitsche quotum voor het vierde kwai-
taal. Ook valt het op hoe ongunstig de productie van
het le kwartaal 1926 – grondslag van Duitschiand’s
aandeel – afsteekt bij de gemiddelde kwartaalproduc!
tie over 1925. Weliswaar stijgt het aandeel van
IDuitschiand, naarmate de totale productie der deel-
nemers aan het kartel toeneemt, doch deze tegemoet-
koming is niet van zoo groote beteekenis.’)
De Fransche productie daarentegen bereikte noch
in 1925 noch in eenig kwartaal van 1926 het quotum,
dat aan Frankrijk voor het 4e kwartaal 1926 .was toe-
gewezen.
De Duitsche productie wordt dus belast met een
bedrag, dat de .Fransche productiekosten vermindert,
tea gevolge waarvan de Fransche industrie op de
wereldmarkt een voorsprong krijgt
01)
de Duitsche en
de vrijzen gedrukt worden. Zoo ziet men het van Duit-
sche zijde en wanneer wij: ons herinneren, dat het de
Duitsche industrieelen zijn geweest, die het initiatief
hebben genomen tot oprichting van het kartel met het
doel om eene verhooging van het prijsniveau op de
wereldmarkt te ve.rkrijgan, clan is het begrijpelijk,
dat zij met deren gang van zaken niet tevreden zijn.
* *
*
Op 4 Februari is in Luxeinburgde Raad van Beheer
van het kartel bijeengekomen om maatregelen te bera-
men tegen de steeds toenemende daling der staalprij-
zen en ‘tegelijkertijd om de bezwaren, welke bij
Duitschlan’d zijn gerezen, onder het oog te zien. Van
het resultaat dezer besprekingen is slechts weinig
medegedeeld. Een communiqué, na de bijeenkomst uit-
gegeven, zegt slechts, dat in principe besloten is om
de productie in het 2e kwartaal ‘verder te beperken en
.dat
plc&nn.en. tot nauwere awaeensluiting der deelue-
mers
overwogen ziji. in de buitenlandsche pers ver-
schenen echter nadere bijzonderheden, die hoewel zij
geen officieel karakter dragefl, toch wel aandacht ver-
dienen. Hieronder volgt een resumé.
De Duitsche staalindustrie, die momenteel een zeer
goede binnenlandsche markt heeft, zal ‘gedurende een
,zekeren tijd zooveel mogelijk cle exportmarkt aan zijne
partners overlaten. België en Luxemburg zijn voor
het grootste gedeelte hunner productie op export
aangewezen; Frankrijk moet, gezien den ongunstigen
binnenlandschen toestand, het meer dan anders van
den export hebben. Als compensatie hiervoor verlangt.
Duitschland ‘kwijtschelding van de in de kas van het
kartel te storten boete.
Aan de andere zijde werd opgemerkt, dat deze maat-
regel weinig effect zou hebben, aangezien de Duitsche industrie nog eene belangrijke hoeveelheid orders loo-
pende heeft en dus in de komende maanden haar
quotum waarschijnlijk opnieuw zal overschrijden.
Voorgesteld werd, dat Duitschland een deel dezer,
voor enigen tijd tegen betere
prijzen
geboekte orders,
door de andere deelnemers zou doen uitvoeren en wel
tegen de prijzen van het oogenblik. Behalve dat hier-door eene nieuwe overschrijding van het quotum zou
‘) Bij eene totaie productie van 25.287.000 ton per jaar
is
het Duitsche quotum 40,45 ‘pOt.; is de totale productie
29.287,000 ton, clan is Duitschlancl’s aandeel ruim 43 pOt.,
di. 3.161.000
ton per kwartaal (quotum voor het 4e
kw. 1926).
Berekenen
wij
nu hoeveel het Duitsche aandeel in
het laatste geval zou ‘hebben bedragen, indien het percen-
tage 40,45 blijft, dan vinden
wij
een cijfer van 2.961.000
ton. De extra stijging van het Dt,itsche aandeel bij eene
toeneming van de totale productie met 4.000.000 ton’ per
jaar bedraagt dus 200.000 ton per kwartaal.
worden voorkomen, zou cle Duitsche industrie uit deze
transactie dus gel.dolij’k voordeel trekken.
Do Duitsche deelnemers zouden dit voorstel hebben
afgeslagen, doch tegelijkertijd in overweging hebben
gegeveft tot de oprichting van internationale syndica
ton voor dle verschillende staaiprodi ucten over te ‘gaan.
Deze syndicaten zullen aan elk der deelnemers de te
produceeren hoeveelheden toewijzen, en minimum-
prijzen vaststellen. En zoo zijn wij dus aangelan.d bij
dat gedeelte van het boven aangehaalde communiqué,
waarin gezegd wordt: ,,dat plannen o”eiwogen zijn om
tot nauwere aaneensluiting der deelnemers te komen.”
* *
*
Zooals wij gezien hebben, heeft de beperking der
productie alléén, niet het resultaat opgeleverd, dat
men ervan verwachtte, de s’taalprijzen zijn gedaald.
Eene belangrijke factor in dit verband is echter ide
mate, waarin de productie beperkt is geworden, klaar-
bljkelj’ld is zij niet voldoende laag geweest om eene
stevige markt te bewerkstelligen. Bovendien was het
tijdstip voor de oprichting van het kartel ongunstig
in verband met de onzekerheid ten aanzien van ‘de ont-
wikkeling van de markt, nadat ide staking in Enge-
land zou zijn opgeheven mede omdat niet was te zien.
hoe het daarna met de Engelsche staalproductie zou
gaan. Doch al is ‘thans een beter inzicht in ‘de ver-
houdingen te verkrij’en dan eenige maanden geleden
en al zal men zijn toevlucht zoeken in verdere beper-
king der productie, een feit is’, ‘dat hiermede de vraag-
stukken van vandaag niet zijn opgelost.
,,Wi,j zijn het slachtoffer geworden van de gunstige
conjunctuur van onze eigen markt”, ziet ‘hier het
phantoom, da’t voor de Duitsche staalindustrieelen op-
rijst, en het ligt voor de hand, dat zij’ zullen trachten
een dergelijk verschijnsel in de toekomst’ onmogelijk
te maken. Nu staat alles wat over de Luxemburgsche
besprekingen bekend is geworden op te losse schroe-
ven, dan dat aan de hand daarvan e’ene beschouwing
geleverd zou kunnen worden betreffende de ontwik-
lceli.ngsmogelij’kheden van het kartel en wij’ onthou-
‘den ons dus van de vermelding ‘der vele oplossingen,
welke aan de hand zijn gedaan. De bijeenkomst., welke
op 4 Maart a.s. in Düsseldorf zal worden gehouden en
waar tevens een definitieve bëslissing zal worden ge-
–
nomen betreffende ecu verdere productibeperking in
het tweede kwartaal, zal waarschijnlijk meer licht ver-
schaffen. Doch misschien is het niet te gewaa.gd
de
stelling neer te schrijven ‘dat, nu het in eerste in-
stantie niet mogelijk is gebleken ‘door regeling der
productie, ‘dus langs indirecten weg, het gestelde doel
te bereiken, het waarschijnlijk is, dat aandacht zal
worden geschonken aan den •directen ‘weg. En dan
worde opgemerkt, dat allerwege in ‘cle Duitsche pers
de vorming van syndicaten binnen het kader van het
ruvstaalkartel als oplossing voor de huidige moeilijk-heden wor.dt aanbevolen. De hiervan verwachte ver-hooging der prijzen zou het vraagstuic der boeteheta-
lingen veel van zijn beteekenis doen verliezen.
Het is begrijpelijk, dat men dit in Duitschiarid aldus
ziet ‘met ‘de ,,Rohsta’hlgemeinschaft” en de ,,Untevvër-
bhnde” ‘daarvan voor haiffabrilcaten, ‘stafijzer, platen
enz. voor oogen, als het model waarnaar de ,,Inter
nationle Rohstahlgemeinschaft.” verder zou kunnen
worden afgewerkt. Bovendien zijn de eerste stappen
op dezen weg alreeds gezet: er bestaat zodals bekend
zal zijn eeif Europeesch railskartel, een internationaal
buizensyndicaat en met de vorming van een interna-
tionaal syndicaat voor gewalsd draad is men reeds
een goed eind gevorderd.
Men ontveinze zich echter .de groote moeilijkheden
niet, welke het kartel zou ‘ontmoeten; wanneer zijne
ontwikkeling in de aangeduide richting zou worden
geleid. Aan de vorming van internationale syn’dicaten
voor staalproducten zou de ‘aaneensluiting der betrok-
ken producenten in elk ‘der landen afzonderlijk voor-af moeten gaan en
terwijl
‘de Duitsche industrie deze
instantie reeds achter. den rug heeft, ‘ligt dit terrein
2 Maart 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
bijv. in Frankrijk nog geheel braak. In België en
Luxemburg zal het misschien minder moeite kosten
om tot do vorming van corporaties te komen naar hot
model van cle in Duitschiand bestaande. In Luxemburg
is onlangs reeds eene verbinding tussehen de verschil-
lende
bedrijven
töt stand gekomen onder den naam
van ,,Groupement des industries siclérurgiques”, met
het doel om de gemeenschappelijke belangen der ijzer-
en staalindustrie in. alle opzichten te behartigen.
Slechts ééne fabriek is hier buiten gebleven. Uit Bel-
gië word dezer dagen bet-icht, dat men voornemens is
tot heroprichting over te gaan van het ,,Comptoir de
Vente des Aciéries Belges”, dat véér den oorlog be-
stond en waarvan de naam voldoende het doel aan-
duidt.
* *
*
In het bovenstaande werd opzettelijk een ander punt
met betrekking tot de ontwikkelingtmogelijkheden van
het kartel, nl. dat der toetreding van de nu nog buiten
zijn gelederen staande staalproducenten in Europa, buiten beschouwing gelaten. Dit geschiedde om de
stof niet al te zeer uit te breiden in de eerste plaats,
doch bovendien om de op het oogenblik belangrijkste
zijde van het vraagstuk niet te verdoezelen. Voor zoo-
ver dit noodig is, zij ten slotte volledigheidshalve nog
medegedeeld, dat Tsjecho-Slovakije, Oostenrijk en
Hongarije 4 Februari definitief tot het kartel zijn
toegetreden, dat met. Polen sedert geruimen tijd onder-
handeld wordt en dat ook Engeland meer toenadering
tot het kartel schijnt te toonen. De §ttalindustrieen van
beide landen zullen naar verluidt, op cle bijeenkomst
to :1) Uisseldorf vertegenwoordigd zijn.
G. 8K. B.
DE SUIKERHANDEL IN 1926.
Gedurende de eerste acht maanden van het afge-
loopen jaar waren de Suikermarkten zeer kalm ge-
stemd en hielden handel en industrie zich bezig met het verwerken der groote voorraden op eene matige
prjsbasis, waarbij de prijsfluctuaties zeer beperkt
varen. Sedert vele jaren was een dergelijk lang tijd-
perk van kalmen omzet zonder emoties voor den Sui-
kerhandel ongekend. De in het laatste jaarverslag in
uitzicht gestelde normale toename van het wereldver-
bruik bleef niet uit terwijl cle nieuwe oogsten in Cuba,
Java en Europa kleiner uitvielen dan de voorafgaan-
de, zoodat in den loop van het jaar het groote surplus
in de voorraden boven een jaar geleden gestadig kon
verminderen. In September begon ten gevolge van
deze afname der voorraden en verlaagde ramingen
•
van den bietoogst gepaard met goede con sump tievraag
eenc hausse beweging, die gesteund werd door een
decreet, der Cubaansche Regeeiing, waarbij het den
fabrieken op dat eiland verboden werd véér 1 Januaii met malen te beginnen, terwijl gewoonlijk enkele fa-
brieken reeds in November en een groot aantal in
i)ecemher de nieuwe campagne openen.
Reeds in April had de President van Ci u b a het
besluit genomen . den. toen. binnenkomenden alsmede
den volgenden oogst te beperken ton einde daardoor
betere suikerprijzen te verkrijgen. Spoedig daarop
werd door de beide Kamers eene wet aangenomen,
waarbij de productie van de nog in werking zijnde
fabrieken tot 90 pOt. van den geraamde.n oogst be-
perkt werd, terwijl aan den President cle bevoegdheid
gegeven werd om dezelfde beperking voor te schrijven
voor dc oogsten 1926121 en/of 1027/28, alsmede een
datum vast te stellen, véér velken geen fabriek met
malen mag beginnen. Het resultaat dezer vet was
voo ri
00
Jj
j g.
dat de hi.n.nenkomen.d e oogst op maximum
4.900.000 tons gelimiteerd werd. Hiermede was een
geheel nieuwe factor op de Suikermarkt verschenen,
want nog nooit had de Regeering van een groot pro-
(Iuct,leland eene kunstmatige beperking van den Sui-
keroogst aan fabrikanten opgelegd. Wel hadden in
het vei.leden regeeningen herhaaldelijk kunstmatige
,,uitbreicling” aan de suikoroogsten gegeven (men zal
zich nog het beruchte premiestelsel. in vele Europee-
sche landen herinneren) en wordt deze politiek ook
thans nog hier en daar aangetroffen. :De van de .10
pOt. restnictie in Ouba gehoopte vrbetering van den
suikerprijs bleef weliswaar uit, doch de markt werd
ten minste voor eene nieuwe inzinking bewaard. in
September volgde dan het decreet van den Presi-
dent met betrekking tot het begin der nieuwe cam-
pagne op 1 Januari en in November werd de toekom-
stige Cubaoogst van regeeringswege tot maximum
4.500.000 tons beperkt. Dit laatste besluit gaf aan-
leiding tot eeno verdere stijging der suikerprijzeu, die
tot het einde van het jaar aanhield.
Het prijsverloop op de toonaangevende markt te
N e w Y o r k voor Spot Centrifugais was als volgt:
Laagste Hoogste
noteering noteering
Januari ……..
…….
4,11
4,29
Februari ……
……..
4,08
4,30
Maart …………….
3,96
4,14
April
……………..
3,96
4,21
‘Eei
………………
4,08
4,27
Juni ………………
4,08
4,21
Juli
………………
4,08
4,21
Augustus ………….
4,18
4,27
September …………
4,27
. 4,65
October ……………
4,46
4,65
November ………….
4,52
5,02
December ………….
5,02
5,15
De 0 u b a-oogst leverde in verband met de toege-
paste restnietie 4.884.658 tons op tegen 5.125.910 tonis
in het voorafgaande jaar, liet afzetgebied voor (Juba-
suiker brei dcle zich uit naar Japan, Ohina en, Aust.ra-
iië, terwijl Europa aanmerkelijk minder opnam dan
het jaar te voren. in verband hiermede is de vol-
gende opgave van C. Czarnikow van de exporten van Oubasuiker uit de beide laatste oogsten telkens tot 30
November interessant:
1925126
1924/25
Tons Tons
Ver. Stateic Atlantische havens
……
2.453.633
2.315.216
New
Orleans
…………………..
624.583
645.827 Binneni.
van
de
Ver.
Staten
……..
47.249 27.405
Galveston
……………………..
223.480
176.765
Savanuah
……………………..
175.927 166.022
Californië
…………………….
10.866
–
Zuid-Amerika
………………….
503
27.528
Canada
……………………….
82.849
186.795
China en
Japan
………………..
197.700
37.911
Formosa.
……………………….
6.770
–
Engeland/Continent
……………..
571.972
1.067.005
Spanje
……………………….
1.335
–
Australië
……………………..
33.361
–
Indië…………………………
3.000
–
Totaal —-
4.433.228 4.650.474
In de V e r e e n i g
cl
e S t a t e n bleef het suiker-
verbruik gedurende de eerste helft van het jaar ietwat
beneden het hooge cijfer van het vorig jaar, doch dit
werd ruimschoots goed gemaakt door eene grootere
consumptie in de tweede helft van 1926, zoodat het
jaarverbruik 5.671.000 tons geraffineerd bedroeg
tegen resp. 5.510.000 en 4.854.000 tons in de beide
voorafgaande jaren of 3 pCt. mee:r dan -in het record-
jaar 1925.
In E n g el a n d had het verbruik te
lijden
door
de langdurige ,,coalstrike”. De Board of Trade cijfers luiden als volgt:
Jan.IDec. Jan.fDec.
1.926
1925
‘Fons
Toiis
Tniport Ruwsuiker ………………
1.041.360
1.334.794
Beet …………………..
27.623
17.657
Geraffincerd …………….
699.480
762.648
Totaal ….
1.768.463 2.115.099
Opbrengst Raffinaderij …………..788.022 876.950
Totaal binnenlandsch verbruik ……
1.628.464 1.662.818
Totale export ………………….
81.741.
68.789
Voorraad
31
December …………..
334.909
415.300
Voegt men. bij deze consumptieopgave het verbruik
200
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Maart 1927
van binnenlandsche bietsuiker, dan komt 0. Czarni’kow
tot •de volgende verbruikcijfers in ruwsuiker uitge-
drukt:
1926
.1925
tons tons
Buitenlandsche
………1.776.911
1.817.869
Binnenlandsche
………129.318
36.725
Totaal
in
ruwsuiker ….
1.906.229 1.854.594
Niettegenstaande de ongunstige omstandigheden in
verband met de staking, toont de conèumptie dus een
vooruitgang van ruim 50.000 tans.
Opmerkelijk is de groote uitbreiding der inheem-
sche bietsuikerproductie. De laatste oogst heeft op-
geleverd 145.000 tons tegen resp. 57.000 en 27.000 tons
o de beide voorafgaande jaren.
De voorraden waren in Engeland gedurende het
geheele jaar zeer ruim – grooter dan in een der voor-
afgaande jaren – zoodat ra.ffinadeurs het tijdstip
voor nieuwe inkoopen met overleg konden uitkiezen.
De Londenschê termijnmarkt volgde meestal de lei-
ding van New York, bewoog zich dus eveneens tot
September binnen matige grenzen om dan eene krach-
tige stijging te vertoonen.
D u i t s c Ii 1 a n d ‘beplantte ongeveer hetzelfde
areaal als in 1925 en produceerde 1.660.000 tons ruw-
suiker tegen 1.595.000 tans. De consumptie van Sep-
tember tot Augustus bedroeg in 1925/26 1.456.760
tons tegen resp. 1.428.189 en 940.286 tons in de beide
voorafgaande jaren. Geïmporteerd werden over het-
zelfde tijdv.k 82.190 tons ruwsuiker tegen 113.233
tans en geëxporteerd 116.365 tons tegen 339.119 tons
in het vorig jaar.
In T s j e c h o-S 1 o v a k ij e viel de oogst ten ge-
volge van ongunstige weersgesteldheid zeer tegen. In
Juli was ipen ten opzichte van de opbrengst nog opti-mistisch gestemd, doch gaandeweg werden de ramin-
gen steeds verder verlaagd tot dat ten slotte slechts
een oogst van. 1.050.000 tons binnenkwam tegen
1.488.000 ‘tans in het voorafgaande jaar bij een 10’
pOt. kleiner areaal.
In N e d e r 1 a n d leverde de oogst ongeveer 285.000
tons op tegen 307.000 tons in het voorafgaande jaar..
De importen bedroegen van Januari tot Decembei
1926 391.561 tons tegen 331.100 tons in 1925 en de
exporten 343.678 tons tegen 411.014 tons.
De markt in Nederland richtte zich geheel naar
,
New York en Londen. 1-let jaar begon met een prijs
van
f
16% voor levering ex entrepôt gedurende de 1oo-
pende maand, steeg tot
f
17% in Februari, daalde tot’
f
15% in Maart, herstelde zich tot
f
16% in April
en bleef dan tussehen
f
16 en
f
16% fluctueeren, tot-
dat in September de opwaartsche beweging inzette,
die in December den
prijs
op
f
22% bracht.
Ten opzichte van de overige
Biets’oikerooyste’n’
in
Europa zij verwezen naar onderstaande opgaven van
F. 0. Licht, waaraan toegevoegd is Czarnikows op-
gave, resp. raming van de consumptie:
1926(27
1925/26
i’roductie Productie Consumptie
tans
tons
tonS
.Duitschland ………….
1.660.000 1.595.000
1.461.000
Tsjecho-Slovakije …….
1.050.000 1.488.000
410.000
Oostenrijk …………..
78.000
78.000
197.000
Hongarije …………..
180.000
166.000
90.000
Frankrijk …………..
700.000
747.000
1.032.000
België ………………
230.000
332.000
177.000
Nederland …………..
285.000
307.000
.257.000
Denemarken …………
151.000
182.000
186.000
Zweden
…………….
21.000
205.000
220.000
Polen ………………
550.000
589.000
295.000
Italië ………………
310.000
182.000
365.000
Spanje ……………..
260.000
250.000
235.000
Ritslanci. …………….
975.000
1.050.000
800.000
Engeland ……………
435.000
300.000
1.10.000
Andere landen
1.350.000
Totaal
. . . . 6.885.000 7.471.000
8.985.000
Op J a v a bleef het rendement van den oogst bij
een 1 pOt. grooteren aanplant- ca. 15 pOt. beneden het
recordcijfer van 1925 en bedroeg 126,7 picols hoofd-
suiker per bouw tegen 148,2 en 132,7 picols in de
beide voorafgaande jaren. De totale oogst was volgens
het Archief van de Suikerindustrie in Ned.-Indië
32.101.400 picols of 1.982.800 tons tegen 31.237.044
picols of 2.300.003 tons in , 1925. Ongunstige weers-
gesteldheid gedurende den plant- en groeitijd van het
riet is de oorzaak van het lagere rendement. Voor
1927 is de aanplant met 2,6 pOt, uitgebreid.
Bij het begin van het jaar 1926 was ongeveer de
helft van den te verwachten oogst dbr de Vereenigde
Java Suiker Producenten verkocht, met welke ver-
koopen in Januari geregeld werd doorgegaan en wel
tot
f
10,- voor Superieur i. c. No. 25 & hooger,
f
9,–
voor No. 16 & h. en
f
8% voor No. 12/14. In Februari
cii Maart werd weinig afgedaan en concentreerde de
belangtel]ing zich meer op disponibele suiker uit den
ouden oogst, waarvoor op Java zeer h,00ge
prijzen
be-
tadid werden, zoodat zelfs Javasuiker uit. Nederland
naar Java terugverkocht en verscheept kon worden.
In April kwamen dan weer afdoeningen uit den nieu-
ven oogst tot stand, aanvankelijk tot- ouveranderde
prijzen, daarna tot
f %
per picol hooger. In Juni kon
de
prijs
voor Superieur geleidelijk verhoogd worden
tot
f
10%, welke prijs tot Augustus gehandhaafd bleef
toen de restan-toogsten verkocht werden.
De eerste verkoopen uit
dn
oogst 1927 vonden
einde April plaats. Belangrijke kwa.ntiteiten werden
verkocht tot
f
16% per 100 KG-. voor No. 25 & h.,
f
14% voor No. 16 & h. en
f
14% voor No. 12/14 en
daarna tot
f
% en
f %
per 100 KG-. hooger. Hierdoor
was tevens gebroken met het aloude systeem van vast-
stelling van den prijs per Javapicol van 61,76 KG-. of
136 Elbs. en zal de nieuwe prijsbepaling per 100 KO-.
van oogst 1927 af voorgoed in den J’avasuiker-handel
ingevoerd worden. Begin Mei waren ongeveer 400.000
tons uit oogst 1927 door de V.I.S.P. afgedaan. Daarna
luwde de belangstelling voor dezen verwijderden ter-
mijn totdat in cle tweede helft van Juni weder groote
afdoeningen plaats vonden op basis van
f
16% per
100 KG
–
. voor No. 25 & h. Met -deze verkoopen werd
geleidelijk doorgegaan tot einde Augustus toen de
totale afdoeningen reeds 800.000 tons omvatten. Daar-
na kon de
prijs
-successie’velijk verhoogd worden tot.
f
17%, waartoe weer veel verkocht werd en dan volgde
in den loop van November eene snelle stijging tot
f
19. In December liep de prijs verder op tot
f
20 per
100 KG. Einde van het jaar waren 1.900.000 tans uit
oogsi, 1927 door Producenten verkocht.
Nog vroeger dan voor de voorafgaande oogsten be-
gon zich kooplust voor oogst 1928 te openbaren met
het gevolg, .dat reeds tegen einde November 1926 de eerste verkoope’n voor Mei/Juni ]evering 1928 plaats
vonden op basis van
f
18 per 100 KO. voor Superieur.
Deze
prijs
liep spoedig op tot
f
18%, waarna koopers
zich terugtrokken. Deze inkoopen zijn natuurlijk zui-
ver speculatief.
Uit ondervolgende gespecificeerde opgave van de
Java-afschepingen van Januari tot December in de
drie laatste jaren blijkt hoe de afscheep naar Europa
achterui’t gegaan is om in het afgeloopen jaar zoo goed
als geheel
01)
te houden:
1926
1925
1924
tons
tons
tons
Nederland & vo . …………
54
22.507
18.396
Engeland ………………-
26.302
102.451
Frankrijk ………………
700
31.092 – 115.193
1)uitschland …………….
.
10
6.210
2.557
België …………………
300
10.551
11.321
Noorwegen. ……………..
–
1.060
2.424
Zweden ………………..-
800
10
Portugal ……………….-
3.198
1.000
Italië ………………….
–
–
4.518
Griekenland ……………
–
20.005
15.612
l3altische havens …………
–
1.844
33.343
Zwarte Zee-havens
– –
23.542
–
Turkije ………………..-
3.850
1.245
Overige Levant havens
–
1.410
890
2 Maart 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
201
:Port-saïd, Suez & Alexaiidrië
1 artikelen als suiker principieel weniche1ijk en op den
vo. & i/tr……………..
5.900 106.132 131.582
duur nuttig is, daarover zullen de meeningen wel zeer
Amerikaansche Oostkust
–
–
875
verdeeld zijn.
A. V. Westkust
–
–
21.898
Totaal bewesten Su&
6.964
258.503
463.315
Sandakan
………………
124
–
Wlactiwostok
……………
2.860 1.502
–
Philippijnen
……………
–
159
–
Zansibar
……………….
200
350
–
Britsch-Indïë
……………
734.173
753.581 547.515
Men
………………….
&119
3.575
2.956
Suei
.
………………….
–
6.000
Arabië
………………..
531
80
832
IPenang
………………..
21.304
18.374
15.363
Singapon’
……………..
80.422
92.585
71.819
Siam
………………….
32.247
40.942
16.349
Saigon
…………………
1.049 1.502
–
Dairen
…………………
4.092
11.045 11.030
China
…………………
158.873
203.390
64.648
llougkou.g
……………..
194.956
211.176
312.060
Japan
&
Formosa
……….
445.697 429.893
334.976
Australië
………………
51
15
3.170
Nieuw-Zeeland
………….
100
40
10.065
‘Lotaal ….
1.687.652 2.026.712 1.860.098
Hetgeen Europa aan koloniale Suiker benoodigde,
werd hoofdzakelijk van Cuba en de Engelsche 1lo-
ni6n, welke laatste in Engeland voorkeursrechten ge-
nieten, betrokken. In verband met de restrictie op
Cuba zal Europa echter in het nieuwe jaar wederom
Javasuiker noodig hebben.
In het No. 574 van dit tijdschrift ddo. 29 December
1026, vindt men de gespecificeerde ramingen van Wil-lett & Gray van de wereldoogsten 1026127 vergeleken
met 1925/26 met totalen van resp. 23.199.000 tons en
24.378.903 tons, eene vermindering in de wereldpro-
ductie aanwijzen.d van 1.179.903 ter’s. Daarbij moet in
aanmerking genomen worden, dat in Cuba eene kunst-
matige inkrimping van de opbrengst plaats heeft tot
maximum 4.500.000 tons, terwijl deze oogst twee jaren
geleden – dus in 1925 – 5.125.970 tons heeft opge-
bracht. Verder zij verwezen naar hetgeen een jaar ge-
leden op deze plaats werd opgemerkt ten opzichte van
het overloopen van verschillende oogsten van het eene
naar het andere statistisch jaar (1 September tot 31
Augustus). Zoo werd bijv. in de cijfers van 1926127 de
kleine Javaoogst van verleden jaar opgenomen, terwijl
vanaf Mei a.s. een grootere oogst 6p Java binnen zal
komen.
Het groote surplu.s in de zichtbare voorraden, dat
een jaar geleden bestond, verminderde in den loop
an het jaar gestadig. De zichtbare voorraden, gegroe-
peerd naar cijfers van 0. Ozarnikow, bedroegen op
1 Januari:
1927
1926
1925
tons
tons
tons
Duitschland
1
Jan . ……..
1.162.000 1.207.000
977.000
Tsjecho-Slovakije
1.
Jan
611.000
934.000
769.000
Frankrijk
1
Jan. ………
.
549.000
487.000
468.000
Nederland
1
Jan . ……..
238.000
170.000
195.000
België
1
Jan . …………
137.000
223.000
228.000
Polen
1
Jan . …………
292.000
289.000
237.000
Engeland
1
Jan . ……….
351.000
432.000
162.000
Europa ….
3.340.000 3.742.000 3.036.000
V. S. AtI.
havens
29
Dec.
’26 189.000
61.000
16.000
Cuba 1
Jan . …………..
70.000
132.000
42.000
Totaal . . .
3.599.000 3.935.000 3.094.000
iTct evenement van het afgeloopen jaar mag de
restrictie in Cuba genoemd worden, die in hoofdzaak
er toe bijgedragen heeft de suikerprijzen in het voor-
jaar stabiel te houden, reep. voor inzinking te bewa-
ren en in het najaar den terugkeer tot meer loonende
prijzen te bevorderen. In zooverre hebben dus de
Cubaplanters en hunne Regeering wil van hunne actie
en wordt de uitval van de oogstopbrengst ruim-
schoots goed gemaakt door de voor het product be-
haalde hoogere prijzen, waarvan met her’ de suiker-
producenten over de geheele wereld profiteeren. Of
echter het feit van Regeeringsbemoeienis met de
productie van een van de voornaamste consumptie-
DE RIJNVAART IN 1926.
Het afgeloopen jaar begon voor de Rijnvaart al
heel slecht, gezien het feit, dat de eerste week van het
jaar de vaart werd stop gezet, niet ten gevolge van ijs,
zooals men om dezer’ tijd zou verwachten, doch door
den abnormaal hoogen waterstand, waardoor het z.g.
vaarverbod werd afgekondigd. Deze stremming, of-
schoon niet van zeer langen duur, had echter een ach-
terstand in de kolenverladinge’n vanaf de Ruhrhavens
ten gevolge, welke moest worden ingehaald. ‘Hierdoor
stegen de kolenvrachten Ruhrhavens/Rotterdam aan-
merkelijk en werd tot
f
1.25 per ton betaald.
Deze vrachten konden worden bedongen tot onge-
veer medio Februari, waarna door een vermindering
der vraag naar ruimte een reactie intrad en de vracht
geleidelijk daalde tot circa 50 cents per ton, terwijl
einde Maart/begin April deze zelfs tot 30 cents was
teruggeloopen. Dit was voor verschillende reeders
aanleiding om er de voorkeur aan te geven, hunne
schepen uit de vaart te nemen en op te leggen.
Deze toestand, welke gedeeltelijk ook aan ‘de betrek-
kelijk geringe ertsaanvoere’n te Rotterdam was toe te
schrijven, ten gevolge waarvan de meeste schepen leeg
opsleepten, duurde voort tot einde April/begin Mei,
toen de mijnwerkersstaking in Engeland uitbrak, we]-
ke een toeneming van de kolenexport van Duitsch-
land teweegbracht, waardoor geleidelijk een verbete-
ring der rijnvrachten te bespeuren viel.
Niet alleen in Engeland zelf was er spoedig kolen-
nood, doch ook de geregelde afnemers overzee moes-
ten worden voorzien, welke leveranties in hoofdzaak
wer4en uitgevoerd ‘door Duitschland en Amerika. De
export uit Duitschland nam derhalve geweldig toe.
De aanwezige voorraden der diverse mijnen werden
geruimd en, ten einde aan alle aanvragen te kunnen
voldoen, werkte men op de grootst mogelijke capaci-
teit. Zelfs werden de in Zuid-Duitschland in opslag-
plaatsen aanwezige voorraden via Rotterdam naar En-
geland en andere landen verladen.
l)eze omstandigheden hadden een zeer groote ople-
ving in het rjnvaartbedrijf ten gevolge; alle beschik-
bare scheepsruimte en slee’pkracht werd in
bedrijf
ge-
steld. Meestal werd leeg op van Rotterdam naar de
Ruhr en geladen teruggevaren, daar dit het meest
loonend bedrijf was; de vracht voor erts van Rotter-
dam naar de Ruhr was ni. niet in verhouding tot de
irracht, welke voor kolen kon worden bedongen.
In Augustus/September namen ‘de ertsaanvoeren
toe, zoodat voor deze ladingen van Rotterdam naar de Ruhrhavens betere vrachten werden betaald.
De houtaanvoeren voor den Bovenrijn waren ook be-
duidend, terwijl de waterstand op den Rijn, die tot
einde Augustus zeer gunstig was geweest, lager werd, waardoor de meeste schepen niet meer vol konden af-
laden. De beschikbare ruimte werd hierdoor ‘kleiner;
dit had weder als gevolg een geleidelijk verder oploo-
pen der vrachten, zoodat in October zelfs
f
2.- tot
f
2.15 per ton werd genoteerd. De gemiddelde dag-
huur bedroeg in deze maanden 4 tot 6 cents per ton.
Einde October begon de staking in Engeland te
verloopen, terwijl bovendien Duitsohland met het oog
op •den naderenden winter, waardoor aan eigen bin-nenlandsche behoeftevoorziening moest worden ge-dacht, niet meer in staat was groote hoeveelheden te
leveren.
De waterstand op den Rijn werd omstreeks dit tijd-
stip ook weder hooger. Een en ander had een gelei-
delijke daling der vrachten ten gevolge, zoodat in
N&
‘vembe’r
f1.-
per ton en in December gemiddeld 874
cents per ton voor kolen van de Ruhrhavens naar
Rotterdam werd genoteerd.
Het sleepbedrijf over 1926 was niet loonend te noe-men; het gemiddelde sleeploon van Rotterdam naarde
202
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Maart 1927
Ruhrhavens bedroeg 37 tot 40 cents-tarief, van de
Ruhrhavens naar Ma.nnheim 90 pf. tot Mk. 1.— per
ton.
Alles dooreen genomen, is het jaar 1926, zij het dan
ook hoofdzakelijk ten gevolge van de groote en lang-,
durige staking in Engeland, voor cle Rijnvaart niet
ongunstig te noemen.
Voor de zooveelste maal is het weer eens bewezen,
hoe gevaarlijk het is in het Rijnbedrijf contracten op
langen duur af te sluiten, ten minste wanneer men
voor het groote risico ‘dat men aangaat geen behoor-,
lijke compensatie weet te bedingen. Toch zijn er nog,
tal van firma’s, zelfs oudere, die met een onbegrijpe-
lijke lichtzinnigheid afstand doen van de rechten hun
bij c•onnossemn tscouditiën toegekend en tran sporten
.
aannemen inclusief hoog- en laagwaterrisico, alsof
feitelijk dit risico niet meer bestond; en juist naar:
den Bovenriju is dit zoo groot. Aanzienlijke verlie-
zen zijn dan ook voor enkele firma’s weer niet uitge-
bleven.
Ik wil deze mededeelingen beëindigen met nog eens
te wijzen op minder goede toestanden in onze ove.ri-
gens zoo prachtig ingerichte haven van Rotterdam.
Iedereen zal na het hovenvermelde begrijpen dat,,
waar de groote export uit Duitschianci in hoofdzaak
via Rotterdam ging, een enorme drukte •het gevolg
was. Alle uit zee binnenkomende stoomschepen dade-
lijk bij aankomst een los- of laadplaats aan te wijzen
1
bleek een onmogelijkheid, zoodat, nadat de Nieuwe
Waterweg als wachtplaats met stoomschepen vol lag,
verschillende booten buiten den Waterweg moesten
wachten tot zij konden opstoomen. Voorwaar geen
ideale toestand, doch door de plotselinge enQrme
drukte te vergoelijken.
Ook had men met gebrek aan ligplaats vooi de
Rijnschepen te kampen. De schepen lagen op de z.g.
vrije ankerplaats in
rijen
van 20 tot 30 schepen breed
en kwam het meermalen voor, dat deo vele honder-
den schepen van de Oude Plantage tot Bolnes lagen.
Wie eenigszins van het bedrijf op de hoogte en ter
plaatse bekend is, zal begrijpen wat dit beteekent.
Het kwam geregeld voor, dat voor het verhalen van
•de in de middelste rijen liggende schepen om naar cle
losplaats te worden gebracht, uren noodig waren en
men .d sleepboot, die ‘s morgens vroeg begonnen was,
eerst.na afloop van een halven dag terug zag.
Hierbij kwam nog de groote drukte, veroorzaakt
door het aanmaken van de Ri.jn-sleepbooten naar’
boven. Zeer veel averijen waren dan ook het
gevo
l
g
:.
van dezen toestand.
Pogipgen, bij de betrokken autoriteiten in het werk
gesteld, om de schepen, die van hoven, kwamen, naar
de Waalhaven te mogen doorsleepe en daar tot den dag van lossing Vrij: van havengeld te mogen laten
liggen, bleven helaas zonder resultaat.
Daar, indien de teekenen niet bedriegen, er na de
malaise van de laatste jaren een tijdperk van meer
normale ontwikkeling van handel en scheepvaart te-
gemoet mag worden gezien en het verkeer zoowel in-
als uitgaand voor Rotterdam zal toenemen, is het
m.i. een plicht voor ‘de betrokken autoriteiteli voor
meer havenruimte te zorgen. Ik wil geenszins bewe-
ren, dat dit jaar een even .groote ‘drukte in de haven
zal brengen als verleden jaar, doch na verloop van
tijd is m.i. toch een groote opleving te verwachten en
diene men te zorgen gereed te zijn, zoodat zoo moge-lijk alle schepen, die onze haven aandoen, zonder op-
onthoud gelost of beladen zullen kunnen worden.
In
Lobith
passeerden:
Afvaart:
1
Opvaart:
Geladen
t
Ledig
1
Geladen
Ledig
Tonnen
1
Aantal Tonnen Aantal Tonneni Aantal
Aantal
schepen
schepen
1
schepen Tonnenjschepen
1
52669
1
412538741 15511
1
1542761 20209 . 175653781 48511 2569061
Vooral ook ‘dient groote aandacht te worden ge-
schon ken aan de Vrije ankerplaatsen van de Rijnvloot,
welke zich gestadig uitbreidt en .met welke uitbrei-
ding tot op heden weinig rekening werd gehouden.
Rotterdam, Februari 1927.
A. VAN DIUEL.
STAATSFINANCIËN 1913 VERGELEKEN BIJ 1927.
In de Millioenennota van den Minister van Finan-
ciën wordt een vergelijking gemaakt tusschen .de be-
grootingscijfers van 1913 en .1927. De vermeerdering
der uitgaven, want deze worden uitsluitend gegeven,
welke hieruit blijkt, is inderdaad zeer bijzonder, ook
al wordt rekening gehouden met het indexcijfer 170.
Het loont m.i. de moeite uit het vele cijfermateriaal
te trachten op te sporen door welke oorzaken deze
vermeerdering kan zijn ontstaan. Daarbij is echter n.m.m. ook in aanmerking te nemen de bijzondere
vermeerdering van inkomsten, welke de verschillende
Departementsbegrootingen aantoonen, afgescheiden
dus van de directe en indirecte belastingen. Dat
deze factor zeker niet buiten beschouwing mag worden
gelaten, hoop ik in het hieronderstaande nader aan
te ,00nen. Terloops zij reeds opgemerkt, dat er bijv.
bij het Dept. v. Oorlog bij sommige uitgaven gewerkt
wordt met netto-cijfers, dus dat daar de begroote
ontvangsten direct van die der uitgaven zijn afge-
trokken. In het algemeen is zulks juister, omdat de
vergelijking der uitgaven alleen m.i. onvermijdelijk
aanleiding geeft tot onvolledige gevolgtrekkingen.
Wanneer dan ook de Minister op blz. 17 van de.
Millioenennota zegt: ,,dat het peil der uitgaven zich
,,nog steeds op een’ bedenkelijke hoogte bevindt”, dan
kan zulks wel worden toegegeven, echter onder het
hierboven bedoelde voorbehoud.
Het moet gezegd worden, dat de gemaakte verge-
lijking niet die aandacht heeft getrokken, welke op
grond van de belangrijkheid der cijfers kon worden Ver-
wacht. Weliswaar wordt in het Voorloopig Verslag
melding gemaakt van een geconstateerd verschil in
de cijfers, later doör den Minister toegelicht, en
worden enkele opmerkingen gemaakt omtrent kosten
van Onderwijs, aanwas bevolking, vermeerdering
fivauciëele draagkracht en uitbreiding sociale zorg
van den Staat. In bijzonderheden wordt echter niet
getreden en uitsluitend de uitgaven blijven het punt
der discussie. Ook de Minister ontkent in de Mem.
van Antwoord deze factoren niet als hij zegt (bi. 9)
,,het wil den ondergeteekende dan ook voorkomen,
,,dat de stijging der achterliggende jaren, ook al
,,worden alle factoren in aanmerking genomen, welke
,,het Voorl. Verslag aanvoert, haar waarschuwénd
,,karakter niet verliest”.
Bij de mondelinge behandeling in de 2e Kamer
der Staten Generaal is het speciaal de Hr. Albarda,
die deze aangelegenheid bespreekt, waarna de Minister
o.a. de mededeeling doet, dat hij ,,na een nauwkeurige
,,berekening, waarbij alle factoren in aanmerking.
,,zijn genomen, (komt) op een bedrag van 536 mil-
,,lioen, dat harmoniëeren zou met het bedrag van
,,219 millioen in 1913″.
Nieuwe gezichtspunten omtrent het cijfermateriaal
als zoodanig, dat ter vergelijking tusschen 1913 en
1927 beschikbaar is, en het nieuwe cijfer thans door
den Minister genoemd, worden niet geopend.
Een nadere bestudeering van de samenstelling van
het totaal cijfer voor 1913 en 1927 leidde onmiddellijk
tot de moeilijkheid, dat vergelijking per Departe-
mentshoofdstuk zonder meer niet mogelijk is. Er is
sinds 1913 een nieuw. Departement bijgekomen, ni.
dat van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen; de
uitgaven hiervoor zijn voor 1913 te vinden op de
begrooting van Binnenl. Zaken. Tal van verschuivingen
hebben plaats gehad, geheele afdeelingen zijn van het
een naar het andere Departement overgegaan, met
als gevolg een naamsverandering van die Departe-
menten.
2
Maart
1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
203
Komende tot een toelichting op de hieronder gegeven
becijferingen, kan vastgesteld worden, dat er enkele
groepen van uitgaven zijn, waarop het indexeijfer
en het bevolkingsaceres slechts ten deele van invloed
zijn; principiëel is
er
dan ook m.i. geen bezwaar
tegen om deze buiten beschouwing te laten. In de
eerste plaats behooren daartoe de uitgaven voor rente
en aflossing. De oorlogstoestand is o.a. oorzaak ge-
weest van een zeer
bijzondere
toeneming van deze
uitgaven ten gevolge van de diverse gesloten leeningen,
(daartegenover staat ook een zeer belangrijke ver-
hooging van inkomsten bijv. voor rente in 1913 bijna
4
1
1
2
millioen, in 1927 ruim 49 millioen o.a. wegens
verstrekte voorschotten). Daarnevens zijn de uitgaven
voor pensioenen, o.a. mede tengevolge van het in
werking treden van de Pensioenwet 1922 en de daar-
aan voorafgaande salarisverhoogingen, buitengewoon
toegenomen. (Ook hier staat tegenover de belangrijke
stijging van ontvangsten in 1927 wegens pensioens-
bijdragen). Tenslotte de uitgaven voor wachtgelden,
die in verband met de inkrimping van Staatsdiensten,
Onderwijs c.a., hooger
zijn
geworden.
Houdt men verder rekening met de
tijdens
de be-
handeling der begrooting 1913 door de resp. Ministers
ingediende gewijzigde begrootingen, dan verkrijgt
men onderstaand overzicht:
1913
1927
Totaal der uitgaven
232.061.930,32
646.966.696,71
af voor Buitengew.
11.982.000,-
55.098,050,-
blijft Gewoon
220.079.930,32
591.868.646,71
al voor:
Interesten ………32.479.429,80
81.154.231.80
Amortisatie (1927
minus Buitengew.) 5.523.000.-
20.191.392,-
Pensioenen c. a….
11.217.075,25
59.336.007,75
Wachtgelden ……215240,33
4.613.109,70
49.434.745,38
165.294.741,25
blijft
170.645.184,94
426.573.905,46
Wanneer thans deze cijfers
met elkander vergeleken
worden, dan dienen daarbij enkele ontvangsten direct
in mindering te worden gebracht. Ik wijs er bijv. op,
dat alle uitgaven ton behoeve van de exploitatie van
de Rijkspostspaarbank door deze instelling worden terugbetaald; het verschil tusschen 1913 en 1927 is
niet zonder beteekenis. Verder is onder de ontvangsten
1927 vermeld een bedrag, dat Ned. Indië betalen zal als aandeel in den vlootbouw, terwijl belangrijke in-
komsten voorkomen voor verpleging enz. in het militair
hospitaal c.a. te Paramaribo en Albina (belangrijke
verhooging uitgaven 1927 staan in dit laatste geval,
vergeleken bij 1913 hiertegenover, maar bleven buiten
beschouwing). Deze twee posten kwamen in 1913
niet voor.
Het resultaat is dan aldus:
Rijkspostspaarbank. 965.726,-
2.230.275,-
aandeel
N.-l.
vlootb.
-,-
4.953.250,-.-
hops.
Paramaribo,c.a.
-,-
398.300,-
965.726,-
7.581.825,-
blijft
169.679.45894
418.992.080,46
Niet alle nieuwe ontvangstposten
zijn
daarbij ver
–
meld; aan het slot kom ik daarop terug, evenals op
de vermeerdering in de ontvangsten 1927, vergeleken
bij 1913.
Door het over 1913 en 1927 elimineeren van de
hierboven genoemde uitgaven en in mindering brengen
van enkele ontvangsten kunnen nu de verkregen uit-
komsten juister beschouwd worden in verband met
de factoren, welke in de 2e Kamer der Staten Gene-
raal werden genoemd.
Vobr 1913
zijn
er uitgaven, welke in 1927 niet
meer voorkomen en dus uitgeschakeld behooren te
worden, dan wel er heeft een reorganisatie plaats gehad, welke duidelijk uit de beide begrootingen blijkt. Daarbij zijn bedragen beneden
f 10.000,-
buiten beschouwing gelaten. Tot de eerste groep be-
hooren o.a.: traktementen c.a. betaalmeesters (120
mille); kosten muntwezen met 1,15 milioen (in 1927
Buitengewoon); voltooiing vestingstelsel met 623,7
mille; verbetering kustverdediging met 600 mille;
af d. Mijnwezen, minus buitengewoon, 1,911 millioen;
subsidie en voorschot scheepvaartlijnen met 344,9
mille; uitgaven P.T.T. 22,7159 millioen (in 1927 afz.
Staatsbedr.)
Tot de 2e groep behooren o.a. kosten Kon. Mil
.
Academie, Oadettenschool, Hoofdeursus en Gymnas-
tiekschool te zamen 427,1 mille, welke in 1927 ge-
combineerd voorkomen onder K.M.A. met 219,7 mille.
Inclusief nog verschillende kleinere posten in het
totaal van deze posten voor 1913 te stellen op
f
20.380.21
7,34.
Het wordt voor het jaar 1927 heel wat moeilijker een beknopt resumé te geven van de
nieuwe
posten
(boven
f 10.000,-),
welke daar voorkomen en niet
in 1913. Er komen bijv. 51 posten voor boven
f 100.000,-
en hiervan weer 11 posten boven het
millioen. Met het vermelden der totaal cijfers per
Hoofdstuk wordt geen inzicht verkregen in de be-
teekenis van het totale cijfer. Ik zal daarom in het
onderstaande een poging wagen door het geven van
een korte omschrijving van de belangrijkste pcsten
eenige opheldering te geven.
millioen
nieuwgezantsch.geb..teTokio(0,4),bijdr.volkenb.(0,27) 0,670
kosten v. politietroepen (over eenige hoof dat. verdeeld) 1,499
,, vrijw. burgerwachten landstorm ( idem ) 1,952
vorming ,,Bouwfonds” (Wet 13/7/1914) …………2,132
kosten Ned. Staatsert., Handelingen S.G., Staatsblad 0,358
schadeloosst. Prov. en Gem. i. z. heffing recht op mijnen 0,660
werkversch., crisis werkloosh., subs. werkloosh,
arbeidsbeni. ……………………………. 8,172
Rijksstudiebeurzen (algemeen) ………………..0,240
aanschaffing luchtvaartdienst (Marine) ………… 0,468
kosten belastinginning, in 1913 niet afzond. genoemd 0,588
kosten zegels Tabakswet ……………………0,249
vergoeding Post voor verk. zegels en rijvielrnerken
en de kosten van deze laatste………………0,303
garanties voor credieten ……………………0,250
kosten Kon. Militaire Academie (zie aftrek 1913)
0,219
scholen v. verlofsoif., schoolcomp. motord., gasschool
1,285
landsverdediging afsluiting Zuiderzee …………0,200
Zuiderzeefonds (ged. der uitgaven niet op Buitengew.) 4,646
subsidie K. L. M ……………………………
.0,600
verlies en gegarandeerd dividend Ned. Spoorwegen 5,500
uitgaven Zeeongevallenwet 1919………………0,439
minder op Buitengesv. van Dept. v. Waterstaat,
dan de specificatie aangeeft………………..2,000
Rijksstudiedienst Luchtvaart, R. geologische dienst
en uitv. en toezicht radio- en metereologische
dienst burg. luchtv .
……………………..
0,271
bijdrage Invaliditeitsfonds ………………….11,423
Ouderdomsfonds ……………………31,646
verg. adm.kosten Ouderdoniswet 1919 …………0,958
11
Posterijen 0,600
bijdragen aan Gein. Vleeschkeuringswet en Keuringsd 1,535
Rijksbur. Drinkwatervoorz. en bijdragen kosten id 0,212
kosten verband houdende met hygiëne, subs. Gr.
Kruis, bestrijding kinderziekten en kinderuitzend 0327
Rijksserologisch Inst., subs. Ned. Kankerinst., kweeks.
v. Vroedvr. te Heerlen, Pharm. Therapie Instituut 0,225
kosten huurcomm.wet(0, 1), bevorderingwoningb. (0,95) 1,050
kosten portvrijdom alle Departementen ………3,848
Het totaal van alle nieuwe posten (boven
f 10.000,-)
is door
mij
voor het jaar 1927 berekend te zijn
f 87.425.131,85.
Tal van posten zouden nog te noemen
zijn,
welke
wijzen
op een uitbreiding van de Staats-
bemoeiing, maar zulks zou te veel ruimte vergen.
De stand der
cijfers
is na het bovenstaande aldus:
1913
1927
hierboven vermeld
f
169.679.458,94
f
418.992.080,46
te verminderen a. b……29.380.217,34 ,, 87.425.131,85
blijft ……….
f
140.299.241,60
f
331.566.948,61
Nu zijn er in en buiten de Kamer herhaaldelijk
klachten geuit over de groote kosten van het Lager
Onderwijs. Uit de cijfers voor 1913 en 1927 is mij gebleken dat deze kosten resp. zijn: f
24.379.890,-
en
f
84.780.678,- (exclusief pensioenkosten, inclusief
kosten van opleiding, examens, toezicht en diverse
kleine kosten als ontwikkeling schoolvrje jeugd,
scholen voor doofstommen, bewaarscholen). Een en
ander is nagenoeg geheel een gevolg van de onder-
wijspacificatie. Het zal den lezer niet onbekend zijn,
dat er thans een Staatscommissie werkzaam is om
204
ECONOMISCH-STATI
CHE BERICHTEN
2 Maart 1927
te onderzoeken welke maatregelen zijn te nemen deze
kosten te verlagen. Om een vergelijking van de in
1913 en 1927 bestaande uitgaven zoo zuiver mogelijk
te houden, komt het mij daarom gewenscht voor de
kosten van het Lager Onderwijs uit te schakelen.
Aangezien voor 1927 reeds
f
51.000,— begrepen is
in het hierboven genoemde bedrag van
f
87.425.131,85
worden de restantcijfers:
1913 f 115.919.351,60,
1927 f 246.837.270,61.
Wij hebben hier nu de cijfers, welke nagenoeg geheel gevormd worden door over-
eenkomstige uitgaven.
Indien nu bij het
cijfer
voor 1913 rekening wordt
gehouden met het indexcijfer 170, ook door den
Minister ter vergelijking met 1927 gebruikt en men
neemt bovendien in aanmerking de hevolkingsver-
meerdering (nI. van pl.m. 6,2 miljoen op pl.m. 74
millioen, dis een zesde meer), dan zou voor 1913
verkregen worden een totaal van alle overige uitgaven
van
f 229.908.714,—,
zoodat voor 1927 méér zou zijn
begroot een bedrag van
f18.930.556,61,
in vergelijking
met 1913. Nu staat het wel vast dat er voor gelijk-
soortige uitgaven tusschen 1913 en 1927 verschillen
bestaan, nu eetis naar beneden, dan weer naar boven.
Deze laatste posten vormen de meerderheid en meer
in het bijzonder betreft het die posten van 1913, welke
vermenigvuldigd met het indexcijfer 170 + een zesde
voor het bevolkingsaccres, door 1927 verre worden
overtroffen. Zoo bedroeg buy, het bedrag voor onder-
stand aan gemeenten in 19.13
f
9500,—, tegen thans
f 100.000,—,
de bijdragen, aan gemeenten ingevolge
de Woningwet waren in 1913
f 15.000,— en thans
f 11.000.000,—
enz. Voor het jaar 1927 komen op
alle hoofdstukken uitgaven voor wegens ,,kindertoe-
lagen”. Ofschoon in enkele der voor 1927 hierboven
in mindering gebrachte bedragen kindertoeslag is
medegerekend, is het toch vermeldingswaard, dat in
het geheel daarvoor op alle hoofdstukken te zamen
voorkomt’ een bedrag van
f
3.605.762,—. In 1913 komen hiervoor nagenoeg geen uitgaven voor.
Tenslotte ben ik nog verplicht te wijzen op de
ontvangsten. Deze
zijn,
op enkele uitzônderingen hier-
boven genoemd, buiten beschouwing gebleven; het
komt mij echter voor, dat deze niet’zonder meer ver-
zwegen behoeven te worden. Ook hier valt een aan-
merkelijk accres te constateeren; ik zal mij slechts
tot enkele voorbeelden beperken:
1913
1927
consulaatrechten ……….
/ 60.000,— /
320.000,-
griffierechten ……………
., 250.000,—
1.180.000,-
gerechtelijke boeten ……..
400.000,—
1.400.000,-
vergoeding Prov. en Gem.
invordering opeenten .’…
430.000,—
4.000.000,-
enz.
enz.
enz.
nicuive
ontvangsten in
1913
niet voorkomende:
teruggave
v.
kosten Levensv.wet,,
-,-
134.000,-
opbrengst Ned. Staatsct. en
Handelingen S. G ………
-,_
266.000,-
verrichtingen betrekkelijk
de hypotheken ………
-,_
1.340.000,-
eiiz.
enz.
enz.
Hoewel het niet mogelijk is. in meerdere details te
treden, hoop ik door bovenstaande
becijferingen
en
specificaties er toe te hebben bijgedragen, dat eenig
inzicht in zake het oorspronkelijk verschil tusschen
1913 en 1927 kan verkregen worden.
H. TH.
SpHERMISRS.
R cc t i .f i c a t i e. In het artikel
,,Verrnoed6lij1ce
eco’n.omische gevolgen va.n het Antwerpen—Moerdijic-
lcanaai”,
in ons nummer van 23 Februari ji. staat op
biz. 168, laatste alinea: ,,Loodzwaar drukt op velen de
aanneming door •de Tweede Kamer van het. Verdrag
met België. Helaas maar al te zeer ten onrechte”, enz.
In
plaats va.n
,,ten onrechte”
moet gelezen worden
,,ten, rechte”.
BOEKAANKONDIGING.
Dr. Hjo2mar Schacht, ,,Die Stabili-
sierung der Mark”, Deutsche Verla,gs-
Anstalt Stuttgart,
Berlin und Leipzig,
1927.
Louis Franck, ,,La stabilisation
?nO-
nétaire en Belgique”, Payot, Paris, 106,
Boulevard St. Germain, 1927.
Twee hoogst lelan.grjke boeken zijn ongeveer ge-
lijktijdig verschenen: het eerste betreffende de stabili-
seering van de Duitsche Rijksrnark, door den Presi-
dent van ‘de Deutsche Reichsbarik, Dr. Hjalmar
Schacht; het tweede over de stabilisatie van den Bel-
gischen Franc, door ‘den Gouverneur van de Bnque
Nationale cle Belgique, den heer Louis Franck.
Beide boeken bewegen zich dus op ‘hetzelfde terrein
en behan’deleu hetzelfde hoogst belangrijke onderwerp.
Het is natuurlijk een toeval, dat zij nagenoeg op h
e
tL
zelfde moment verschenen zijn. En toch is er een groot
verschil tusschen die beide boeken.
Men zou tot. zekere hoogte het boek van President
Schacht kunnen noemen
ccii
boek van strijd. Daarin
wor.dt door den schrijver opgehaald de vreeselijke crisis, waardoor Duitschland heeft moeten gaan in
de jaren in, maar vooral rd., den oorlog, totdat op
monetair gebied weder de rust was teruggekeerd. Het
is eene aangrijpende beschrijving, van al het lijden
van het Duitsche Volk onder cle jaren van drukkende
onzekerheid, toen de waarde van het geld en’ de
waarde van ‘goederen in geld uitgedrukt in Duitsch-
land zeer onstan’dvatig waren. Levendig wordt, ons
voor oogen afgeschilderd die tijd van algemeene ver-
dwazing, zooals men het haast zou kunnen noemen,
dat geld zonder eenige redelijke beperking maar werd
aangemaakt. President Schacht herinnert er aan (blz.
75), hoe .in het jaar 1923 alleen voor de Reichsbank
133 verschillnde drukkerijen met 1783 machines
bezig waren bankbiljetten te di-ukken. Doch daarnaast
kwam in oniioop het zoogenaam’de ,,Notgeid” van
allerlei zijden, steden, industrieën, Spoorwegen; die
allen gaven hun eigen geld uit, dat eerst bedoeld was
in kleinen kring alleen ter plaatse voor een korten
tijd in liet gebrek aan omloopsgeld te voorzien, maar
welk ondeugdelijk geld feitelijk werd verheven tot
Rijksgeld, toen de Reichsbank bereid was om ‘derge-
lijk dwaas papier in betaling aan te nemen en daar-
tegen hare eigen echte biljetten af te geven.
President Schacht geeft .dan eene uitvoerige be-
schrijving van de tQeemende verwarring, welke het
gevolg was van de Ruhr-bezetting. Dat. deel van zijn
werk wekt herinneringen op, welke de ‘schrijver nog
blijkbaar kwalijk uit het geheugen kan wissehen, en
geeft hem aanleiding tot verschillende bittere uitin-
gen (blz. 42-43).
Pres:ident. Schacht geeft vervolgens eene beschri,j-ving, hoe hij als Reichskommi’ssar werd aangesteld en
als het ware tegenover eene overweldigende overmacht
stond om maatregelen tot saneering van het. geld-
wezen in Duitschland voor te bereiden en ‘spoedig tot
uitvoering te brengen.
Op blz. 80 geeft hij een hoogst interessant cijfer-
overzicht van de fluctuatiën en de waarde van de
Mark tegenover den Dollar. Maar het merkwaar.digste
is hierbij, dat clie fluctuatiën vooral op de beurs te
Keulen tot uitdrukkin.g kwamen, terwijl op hetkelfde
oogenblik, zijnde n. 20 November 1923, in Berlijn
reeds vastgehouden werd aan een vasten koers’ van
4,2 billien Mark (of 4,2 fictieve G’oudmark) tegen-over 1 Dollar. De fluctuaties op de Keulsche beurs
liepen van 13 November 1923 van 3,90 billioen Mark
tot 20 November 1923 op ‘tot 11,70 ‘billioen Mark in
een dollar, om nit 27 November 1923 weder even plot-
seling in andere richting te gaan en van 10,20 billioen
Mark (27 November 1923) terug te loop.en tot 4,90
billioen Mark op 6 December 1923. Dergelijke feiten
geven ons achterna nog een denkbeeld van de verwar-
2 Maart 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
205
.iiug in Duitschland, dat namelijk in de eene stad een
prijs van 4,2 billioen Mark bestond, tegenover een
prijs in eeno andere stad op eeni.ge uren afstand va.n
11,10 billioen Mark.
President Schacht geeft dan eene hoogst interes-
saiite uiteenzetting van de beweging, welke riep om
het aftreden van President Havanstein; verder van
het oprichten van de Rentenbank en de Goiddiskont-
bank, van den arbeid van het Dawes-Comité, het ma-
ken van dc Statuiteri voor de gereorgariiscerde Reichs-
bank, en ten slotte (laatste hoofdstuk) spreekt hij over
de internationale ,, Zusammenarbeit”.
Hoewel dus op verschillende plaatsen in dit boek
nog bitterheid naar voren komt, zoo is het slot toch
geheel in verzoenenden zin en ademt het den ernsti-
gen wil om, onder begraving van de grieven van vroe-
ger, thans do handen ineen te slaan tot vriendschap-
pelijke samenwerking, en uitermate treffend, vooral
na de vorige bladzijden, is de eind-passage op blz. 194:
,,Wir fiihleii unci selien, dass die Ordnuug das Chaos,
die Vernunit das Unverniinftige, die Liebe den llass
iiberwiicet. Wij fhhien und sehen, dass auch unser
Dasei ii ei iiem vei’nünftigen, vollkommenereu Ziele zu-
strebt.
Aus
dieseiri Bewusstsein entspringt unser sitt-
liches Pflichtgefühl, das uns antreibt unser eigenes
1[anlelii mit jenen grossen Gesetzen des Daseins in
(Ihereinstimmung
zit
bringen, indem wir Vernunft, Orti-
nung iincl Liebe zur Richtsehnur unseres Handeins
machen.”
Een geheel andere geest is weer te vinden in het
boek van Gouverneur Franek van cle Nationale Bank
van België.
België had de zwaarste heproevingen reeds door-
staan in den vreeselijken tijd van den oorlog, en voor
België was thans één van cle voornaamste zaken eene
definitieve regeling van zijn muntwezen, om weder
goed op de been to komen. Hoe kort geleden die maat-
regelen genomen zijn, zoo is het toch weder in hooge
mate belangwekkend om een geregeld overzicht daar-
van voor zich te hebben. Ook België heeft moeten tasten en heeft ook tijdens
dat zoeken naar den juisten weg een crisis moeten
doormaken. Omstandig worden medegedeeld de po-
gingen door den oud-Directeur van de Banque Na-
tionale de Belgique, den Minister van Financiën
Janssen, gedaan, ten deele in samenwerking met Mi-
nister van der Vijvere, om reeds in den aanvang van
1P26 tot eene stabilisatie te komen. Minister Janssen
heef t daarbij niet voldoende aandacht geschonken aan
het groote gevaar van het voortbestaan van de vlot-
tende schuld. Deze vlottende sch.uld toch kon iederen
dag worden aangeboden ter omwisseling in bankbil-
jetten, waardoor de emissie van bankbiljetten zeer tot
nadeel van den eonomisc’hen toestand zou kunnen
worden uitgebreid, en met deze bankbiljetten zouden
vreemde deviezen of goud kunnen gevraagd worden
van het oogenblik af, dat de Regeering en de Nationa-
le Bank de gefixeerde waarde van het omloopsgeld
zouden willen handhaven. Op eene onvoldoende rege-
ling van het groote probleem van de vlottende schuld
is dan ook het project-Janssen geheel in duigen ge-
vailen.
Ni.euwe, meer krachtige, maatregelen waren noo-
dig en daarvoor was ook een nieuwe man noodig. Die
nieuwe man is gevonden in den bankier Francqui, die met eene buitengewone energie, in zijne qualiteit van
Minister zonder portefeuille in den Raad van Minis-
ters, het geheele vraagstuk ter hand heeft genomen,
en in de eerste plaats zijne aandacht heeft gewijd aan
de oplossing van het probleem van de vlottende
schuld. Daarvoor heeft hij weten door te
drijven
de
co’nsolidatie van een deel van de vlottende schuld in
langer loopende, en verder in de omzetting in aan-
deden van. de Maatschappij ‘der Belgische Spoorwe-
gen, welke intusschen- was opgericht en waarin alle
voornaamste Spoorwegen van België werden onderge-
bracht. Talrijk zijn de reizen geweest van Minister
Francqui en zijne medewerkers in de Regeering en
van do Directie van cle Banque Nationale naar Lon-
den en naar Parijs; naar het Westen om de medewer-
;
king te verkrijgen van het Erigelsehe en Amerikaan-‘
sche bankwezen, naar het Zuiden om eene oplossing
te vinden voor de hoogst delicate verhouding, ook
op monetair gebied, tusschen Frankrijk en België, ToeA bleek, dat Frankrijk nog niet héreid was om
definitieve stappen tot stabilisatie te doen, heeft de
heer Francqui uit naam van de Belgische Regeering
aan de Frarische medegedeeld, dat België van plan
was zijn programma uit te voeren.
Op Zondagavond, 24 October 1926, heeft, onder
voorzitterschap van den Koning, eene langdurige
vergadering plaats gehad van den geheele.n Minister-
raad en daar werd het definitieve plan van stabilisa-
tie aangenomen. Reeds den volgenden morgen, 25 Oc-
tober 1926, heeft Gouverneur Francic om half tien
de vertegenwoordigers van alle groote banken bijeen-
geroepen in de Banque Nationale en heeft hij aan
deze het systeem van do stabilisatie uiteengezet. Een
uur later had hij de cambistes bij zich in de Bank, en
vervolgens is hij zelf naar de beurs ggaan. om
ie
groote menigte van vaste beursbezoekers door het
evencle woord op cle hoogte van den maatregel te
brengen. Denzelfden morgen varen naar alle deden
van de wereld telegrammen gezonden aan cle centrale
banken, om mede te werken tot de nieuwe ‘noteering
van den gestabiliseorden Franc, en meer speciaal van
het nieuwe vijfvoud, de Beige.
Met ede bewonderenswaardige paraatheid zijn dus
deze maatregelen genomen en stond de financieele
wereld plotseling voor het feit, dat van den eenen
dag op den anderen de onzekerheid in België had
plaats gemaakt voor absolute stabiliteit, gewaarborgd
door zeer krachtige factoren, waaronder in de eerste
plaats te noemen eene groote internationale leening
en verder een niet minder groot crediet van de Amen-kaansehe en Europeesche eirculatiehanken.
Hoogst merkwaardig is het beeld, dat als bijlage op
pag. 170 van het boek van den heer Franck wordt
gegeven in grafischen vorm. Van 1 Juli tot 10 Augus-
tus 1926 komen sprongen voor in de waarde-bepaling
van den Franc tegenover het £ sterling van 34 tot
46,50, om weer terug te vallen tot 33,50; van 10 Augus-
tus tot 25 October, zijn ei: ook nog groote wisselin-
gen, ofschoon die beperkt bleven tussehen 33,50 en 37. En van 25 October 1926 af zien wij plotseling cle bijna
rechte en rustige lijn van nagenoeg de goudparitoit,
nagenoeg in zoove.i, dat de nieuwe Beiga ook plotseling
was gekomen even over de grens van het goudin voer-
punt in België, zoodat reeds op hetzelfde oogenblik
de natuurlijke toevloeiing van nieuwe bedragen aan
goud naar België kon plaats vinden.
Het boek van den heer Franek
wijst
ook op in-
spanning, op onzekerheid en alle moeilijkheden daar-
uit voortkomende, maar toch is het in aspect zooveel
vredelievender dan het boek van President Schacht.
Maar ook in het boek van Gouverneur Franck komt
in de eerste plaats naar voren de wensch en het
groote nut van internationale samenwerking.
Deze twee boeken leveren dus een krachtig en prach-
tig pleidooi voor de nieuwe aera, welke
wij
zijn in-
gegaan, waar als eerste doel met groote letters aan den horizont is te lezen: Samenwerking en vriend-
schap tusschen do landen, en in directen praktischen
vorm in de eerste plaats tusschen de groote centrale
banken over de geheele wereld. G.
VEs5ERINO.
24 Februari 1927.
ONTVANGEN:
La Politica Hacendaria y la Revolucién,
por Alberto
J. Pani, Secretario de Hacienda y credito pu-
blico. Mexico, 1926; Editorial ,,Oultura”.
Do Lirn,burgscho Kolenm,’ijnen,
door G. de Olercq. Po-
lytechnische Bibliotheek. Amsterdam, z. j.; N.V.
Uitgevers-Maatschappij v[h. van Mantgem & de
Does.
206
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Maart 1927
MAANDCIJFERS.
RI JKSPOSTSPAARBANK.
JANUARI
1
1925
1
1926
1
1927
Inlagen …………
f
11
.
549
.
375
f
11.648.925f
11.610.508
Terugbetalingen …
10.995.687
,,
10.212.776
,,
10.594.469
Tegoed der inleggers
,,299.963.930
,, 305.395.963
314.236.771
Nom. bedr. der uitst.
op ultimo ………
staatsschuldboekj es
,,
43.492.650
42.011.950
41.928.200
op ultimo ………
Spaarbankboekjes:
Aantal nieuw uit.
gegeven
14.532
13.992
14.722
Aantal
geheel
af-
betaald
8.557
7.058 7.402
Aantal in omloop
op ultimo
1.974.343 1.992.887
2.023.653
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen. –
GELDKOERSEN.
OPEN MARKT.
1927
1
1
1926
1925
1914
25 Feb
21126
14119
7112
22/27
23128
20124
Febr.
Febr.
Febr. Febr. Febr.
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
3e/16
3116-!s
33I8-5h
331
1
5/
21/
4
1
3
1’4-
7
/o
3
1
18..
3
1I
Prolong.
4
312-4
3
1
144
3
1
14..4
2-I2
1
3
14
2
1
14
9
/4
Londen
DageId
3
1
1-4
3117-41/2
3411
3
3-4
3
3
1e4
2
3
1-5
131
4
-2
Partic. disc.
431
4114_3/$
18_
1
!4
4
1
116
1
1
4
1
116_
1
js
33/4.4
3
/4
21143/4
Berlijn
Daggeld ..
6
1
12-8
4-8
35
3-6
4I-8
–
–
Partic. disc.
30-55 d.. .
451
43/_5J
41/8-/8
411
5-11,
–
–
56-90 d.. .
431
41/
4
.3/
4
4
1
/8
1
/4
4
1
1
5-1I8
–
21a-12
Ware n-
wechsel.
4I8-5
411
3
5
411
4
.3/
5
4115.1/4
6
1
/2’7
–
-_
New York’)
Cali money
511
4
331
4
.511
4
33J
4
_431
4
4.1/
4
5.3/
4
41J4_514
1314’21/2
Partic. disc.
371
1
3718
33/
4
_7J
5
1
33/4
11
3
3
14
11
3
1
18-/8
11
–
11
Cali money-k,oers van 25 Febr, en daaraan voorafgaande weken tjm
Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
.
York
8
,J
Londen
*,)
Berlijn
8,)
Parijs
•,t
•,)
BrussellBatavia
I)
22 Febr. 1927
2.49v
12.14
59.19 9.78
34.74
100k’
23
1927
2.49
18
/
12.14
59.20 9.78
34.741
1001
18
24
,,
1927
2.49%
12.14
59.20
9.74 34.73k
100
25
1927
2.49
12.14
5923
9.771
34.74
100 26
1927
–
19.12e
59.24
9.78
34.75
100
28
1927
2.49
13
/
12.14
59.20
9.74 34.74
100
Laagsted.w.1) Hoogste d.wl)
2.495
2.50
12.11
12.121
59.17
59.25
9.76
34.72
9.79
34.77
1001/
21 Febr. 1927
2.4953/
34
12.11 j
59.24
9.74 34.741
]00
14
,,
1927
2.4915
12.12
59.221
9,831 34.76
100
Muntpariteit
2.488%
1
12.10k
59.26
48.-
1
3459
1
100
‘) Noteering te Amsterdam.
•)
Noteering te Rotterdam.
t)
Particuliere opgave.
D t
a a
Zu
/
it
_
d
ser
Qfl
Weenen
)
Praag
1)
Boeka-
rest
1)
1
Milaan
)
Madrid
22 Febr. 1927
48.04
35.20
7.41
1.52
10.94
41 94
23
,,
1927
48.05
35.20
7.40 1.521
10.92
42.06
24
1927
48.031
35.20
7.40
1.521
10.851
41.87
25
1927
48.05
35.20
7.40
1.51
10.95
41.94
26
,,
1927
48.07
35.20
7.40
1.48
–
–
28
1927
48.041
3520
7.40
1.50
10.93
41.96
Laagsted.w.
1
)
48.02
35.15
7.39
1.46
10.80
41.80
Hoogsted.w’)
48.08
35.25 .
7.43′
1.57
11.05
42.10
21 Febr. 1927
48.041
35.20
7.40
1.52
11.04
41.84
14
,,
1927
48.04
35.25
7.41 1.40
10.79
42.26
Muntpariteit
48.-
35.-
2)
48.-
48.-
48.-
) Noteering te Ameterdam.
)
Noteering te Rotterdam.
t) Particuliere opgave.
2) Wettelijk gestabiliseerd tusschen
7.534j5
en 7.2111
2
.
D a
Stock-
lsolm)
Kopen-
hagen)
*
Hel-
jofii
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)
22 Febr. 1927
66.64 66.54
64.85
6.30
1048%
2.49w
23
1927
66.70
86.54
64.80
6.30
1048%
2.49
5
/
8
24
1927
66.70
66.54
64.60
8.30
1048%
2.495j
25
1927
66.70
66.60
64.70 6.30
1048%
2.495/
6
26
‘1927
66.70
66.60 64.70
6.30
105
2.49
5
/8
28
1927
66.70
66.54
64.85
6.30
105
2.498/
8
Laagste d.w.1)
66.60
66.50 64.45
6.28
1043.
2.49k
Hoogste d.wl)
66.75 66.621
65.-.-
6.32
1058%
2.49
7
,
21 Febr. 1927
86.64
66.54
64.20
6.30
1048%
2.49k
14
,,
1927
66.70
66.821
64.35 6.30
1048%
2.495/
8
Muntpariteit
66.67 66.67
1 66.67
6.261
1055/,
2.4S%
-) toieering te Amsteroam.
)
INot. te I’lotterdam.
1)
Part, opgave.
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
28 Febr. 1027 voor
telegrafische
uitbetaling op:
_____________________
Gulden per
Pari
Koers
Bank-
dis-
conto
E4tropa.
0/0
Londen 0)
£
12.1O
12.14
5
Berlijn 0)
100 Mark
59.26 59.20
5
100 Franc
48.-
9.74
5
100 Belga
34.59
34.74
6
Parijs
)………….
100 Franc
..
48.-
6.921
Brussel S)
0*) ……..
Zürich *) ……….
100
,,
48._
48.O q
3
Praag
…………..
100 Kronen
..
50.41
1
7.40
Weenen S)
100 Schilling
35._
35.20
6
100 Pengö
50.41
1)
43.65
6
100 Lei
48.-
1.50
6
Sofia
………..
100 Leva
48.-.
1.80
10
Belgrado ……….
100 Dinar
48.-
4.39
7
Turksch £
10.93
1.27
100 Drachme
48.-
3.24
11
Luxemburg ………
Milaan S)
100 Lira
48.-
10.93
7
Madrid S)
100 Peseta
48.-
41.96
5
Boedapest
……….
Boekarest
……….
Escudo
2.681
0.12e
8
Kopenhagen 5) ..
100 Kronen
..
66.67
66.54
5
100
66.67 64.85
4
Stamboel
……….
Stockholm 5)
100
..
66.67
66.70
4
100 IJsl.Kr.
..
66.67
54.93
Lissabon …………
100 Zloty
..
48.-
28.-
9
Oslo
)
……………
Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88
24.70
7
Athene
…………
Riga (Letland) …
100 Lat
..
48.-
48.-
7
Reval (Estland). ..
100 EstI. Mk.
0.66
2
/
3
0.661
8
100 Finnmrk.
6.261
6.30
4
ffelsingf ore
……..
Moskou
…………
Tjerwonets
12.80
12.82
Warschau
……….
(10 Roebel)
100 Gulden
48.40
48
5
Amerika.
Reickjavik ……….
Danzig
…………
New-York )
$
2.4876
2.49U
Montreal
……..
n
Caad $
2.4876
2.491
…
…..
..
Mex. Dollar
1.18
Mexico
….
Buenos Aires…….
Peso (papier)
1.0568
2
1.05
La Paz (Bolivia)
Boliviano
0.97
0.881
Rio de Janeiro…
Milreis (pap.)
0.8075
8
0.291
Peso (papier)
0.9080
2
0.291
4 k 8
Bogota (Columbia)
Peso
2.42
2.43
Valparaiso ………
Quito (Ecuador)
.
Sucre
1.21
0.51
Lima (Peru)
…….
Per. £
12.10k 9.25
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
2.55
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.44
Gulden
1.-
0.991
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.04
San José (0. Rica)
Colon
0.6220 0.621
Peso
0.0415
0.0414
Guatemala ………
Managua (Nicarag.)
Cordoba
2.48
2.44
San Salvador (Salv.)
Colon
1.2440
1.24
3
Paramaribo
…….
Azië.
Rupee
0.807
0.91
7
Batavia
……….
Gulden T.C.
1. -.
1.00k
Calcutta …………
Yen
1.24
1.22
6.57
Kobe
………….
Hong Kong
…….
..
Dollar
1.261
Taël
1.59
Singapore
……..
Straits Doil.
1.4125
1.41
Phil. Peso
1.214
1.23e
Bangkok ……….
Tical
0.914
1.13
Manilla
………..
Teheran (Perzië)
..
Kran
0.26
Shanghai
………
Afrika.
.
Kaapstad
£
12.101
12.08
5j It 6
Alexandrië ……..
Egypt. £
12.42
12.43
Avstralië.
Melbourne, Sidney
.
en Brisbane
£
12.10e
12.12
Nfleuw Zeeland ….
1
12.101
12.121
1) Pariteit der voorm. Oostenr. Kroon. 2) Goudpeso. ) Milre is Goud.
)
Not, te Amsterdam. Overige not, part. opgave.
*5)
iBelga
=
5 frank.
2 Maart 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
207
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
i
a a
Londen
($ per £)
Parijs
(
P. IOOfr.) Berlijn
($p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. lOOgid.)
22 Febr.
1927
23
1927
.4,65
1
/
82
3,9134
23,70
40,03 24
1927
4,851,
3,91k
23,70
40,04
25
,,
1927
4,85
5
/
39
3,91K
23,70
40,03
26
1927
4,85
8
/
52
3,91w
23,71
40,02
28
1927
4,85
1
,
3,91k
23,70k
40,03
1 Maart
1926
4,85
15
i,
3,67
23,80
40,04
Müntpariteit..
4,8667
19,30
23,813
408f,,
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Nofeerings_I eenheden
12Febr.
1927
19
Febr.I
1927
21126
Febr.
1927
lLaagsteHoogs fel
126
Febr.
i927
Alexandrië.
.
Piast.
p.0
97
1
4
9734
97/
979
1,,
Athene
….
Dr. p.
£
372
‘i,
376 373 378
376
Bangkok …
Sh.p.tical
1/108/
6
1/10k
111034
1110k
1/10,’
Budapest
.
..
Pen. p.
£
27.75
27.75
27.72
27.78
27.761
B. Aires’). ..
d. p.
$
46″j,
46
81
/
32
47′
16
478/33
47
Calcutta
. .
..
Sh. p. rup.
1/6
1
1
5°’
64
/
1
1
5571
64
1
/
5
1
‘
1/5
15
/
16
Constantin..
Piast. p.
£
952k
950 945
955 950
Hongkong ..
Sh. p.
$
2/0
11
1
32
210(
20
2/11.(
2/0
21
/
33
Kobe
……
.Sh.p.yen
2/0
11
1
2/0
13
/
2
10
3
/
16
2
1
0
K
2
10
3
/
1
Lissabon
1)
. .
d
.
per Esc.
217!
182
2171
52
283
1
e
84
217
1
1
32
217
1
82
d. per
$
24 24 23 25 24
Montevideo’)
d. per
$
50
1
/
50
495/
6
50,14
50
Montreal’)
.
$
per
£
4 8”
4.858,.g
4.85+
4.85
485”
Mexico ……..
R.d.Janeiro
2
)
d. per Mii.
57/,
571
8
555
64
587
164
571s
Shanghai
. . .
Sh. p. tael
217
217I,
2;6
y
4
2/771,
271/
8
Singapore…
id. p.
$
23
2
‘
213
2/3
23
/
3)
2
‘
1
327 182
9I325
l
–
1
182
Valparaiso
2).
$
p.0
39.88 39.85
39.82
39.88
39.82
Warschau ..
Zi. p.
£
I
43X
43X
42
45
4334
‘)Telegratisch transtert.
2
)90
dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’)
N.York
3
)
Londen
21 Febr.1927.
.
263,
21 Febr.1927.
.
.
84/11
22
1927..
269f,,
–
22
1927….
84110K
23
1927..
268%
574
23
1927….
84111k
24
,,
1927.,
260j,,
57K
24
1921
..
25
,,
1927..
26
5
/
16
571i
8
25
1927….
84/11
26
,,
1927..
265,
5 7y,
26
1921 ….
27 Febr. 1926..
309,
6
66K
26 Febr. 1926….
.
84/1 1
20 Juli
1914.
.
2415/
6
541
20 Juli
1914…
.
84/11
1)
in pence
p. oz.
stand.
3)
Forelgn silver in
$c. p.
oz.fine.
3)
in sh.
p.oz.fine
STAND VAN
‘
i RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend:
Vorderingen.
1
15 Febr. 1927 23 Febr. 1927
Saldo bij de Nederlandsche Bank
/
16.801.873,16
/
18.359.118,14
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
497.341,76
,,
923.078,47
Voorschot
op
uit. Jan. 1927 aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rijksinkomsten belasting ……..
,,
43.382.640,18
,,
43.382.640,18
Voorschotten aan de koloniën ……..
..
7.124.737,03 Kasvord. weg. credietverst. ajh. buiteni
.,113.347.911,78
,,
112.805.931,27
Daggeldieeningen
tegen onderpand
24.700.000,-
,,
24.200.000,-
Saldo der postrekeningen van Rijks-
..10.863.059,62
van Staatsschuldbrieven
…………
15.249.341,94
,,
15.188.141,45
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
comptabelen
……………………
T.
en
T.’) ……………………..
–
Id.
op
andere Staatsbedrijven
2)
…
1.04
…0.348,03
,,
1.470.348,03
Verplichtingen.
Voorschot door de Nederl. Bank
–
–
Schatkistbiljetten in omloop’) ……..
fl11.356.000,-
/
111.356.000.-
28.330.000,-
,,
28.330.000.-
Waarvan direct bij de Ned. Bank
– –
12.645.636.50
,,
12.189.011,-
Schuld a. d. Bankv. Ned.Gemeenten
2)
.
– –
Schatkistpromessen in omloop
……….
Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2) ..,,
6.647.454,57
,,
5.907.369,96
Zilverbons
in
omloop
……………….
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
1)..,,
40.665.599,35
,,
36.743.592,55
720.000,-
,,
670.000,-
Id. aan a,,dere Staatsbedrijven
2
)………..
Id. aan diverse instellingen
2)
……….
35.422.780,01
34.568.326,11
Waarvan
f
12.056.000 vervallende
op 1
Juli 1929.
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
19 Febr. 1927
126 Febr. 1927
Vorderingen:
Saldo
bij
‘s Rijks
kas
…………. …
f
4.542.000,-
f
3.288.000,-
Saldo bij de Javasche Bank
………
18.080.000,-
,,
10.983.000,-
Verplichtingen:
.
Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-Indië
–
–
Voorschot Javasche Bank aan N.-Indië
..
–
–
Schatkistpromessen in omloop
……….
800.000,-
,,
800.000,-
Muntbiljetten in omloop ………….,31.477.000,-
,30.603.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds..
3.526.000,–
» 3.526.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. ,, 1.005.000,-
,, 1.019.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 28 Februari 1927.
Activa.
Binnen!. Wjs- (
Hfdbk.
f
74.029.470,04
se1s,Prom., Bijbnk. ,, 10.470.668,45
enz. in
uisc.
Ii.g.scfl.
,,
11.111.1)1
V,O1I
f
101.677.209,08
Papier
o.
h. Buiteni.
in
disconto ……
..
–
Idem eigen portef.
.
f
141.111.303,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
–
141.111.303,-
Beleeningen
mc!.
vrsch.
11f dbk.
f
51.480.840,65
in rek.-crt.
Bijbnk.
15.410.610,-
op
onderp.
Ag.sch.
74.198.213,53
f
141.089.664,18
Op
Effecten…….
f
137.878.464,18
Op
Goederen en Spec.
,,
3.21 1.200,_
141.089.664,18
Voorschotten a. h. Rijk
……………..
,
–
Munten Muntmateriaal Munt, Goud
……
f
60.057.535,-
Muntmat., Goud
..
353.964.046,80
f
414.021.581,80
Munt, Zilver, enz..
,,
28.103.218,15
Muntmat., Zilver
. .
Effecten
,,
442.124.799,95
BeleggingRes.fonds.
f
7.043.981,68
id. van
‘,
3
v.
h. kapit.,,
3.996.941,20
11.040.922,88
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
5.142.000,-
Diverse
rekeningen
………………,,
54 731.590,65
Pasesva
f
___________________
896.917.489,74
Kapitaal
………………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
7.047.731,06
Bijzondere
reserve
……………….
..
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop……………
814.155.885.-
Bankassignatin in omloop………..
515.659,56
Rek.-Cour.j Het Rijk
f
10.004.628,99
saldo’s:
Anderen
21.224.137,56
31.228.766,55
Diverse rekeningen
………………
15.169.447,57
f
896.917.489,74
Beschikbaar metaalsaldo
…………..
f
272.393.925,77
Op de basis van
3/5
metaaldeicking …..
,
103.213.863,55
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is.
1.361.969 625,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens
……
Goud
Andere
Beschikb. Dek-
Data
Munt
1
Muntmaf.
Circula iie
opeisc/ib.
schulden
Metaal-
saldo
kings
perc.
28 Febr.’27 60.058 353.964 814.156 31.744 272.394 52
21
’27 60.197 353.961 785.460 39.782 276.949 54
14
’27 60.275 353.961 791.778 37.292 276.075
53
7 ,,
’27 60.344 353.961 802.099 33.330 274.901
53
31 Jan. ’27 60.469 353.961 819.430 30.847 272.472 52
24 ,, ’27 60.603 354.956 793.877 55.132 273.920 52
1 Mrt. ’26 43845 386.927 950.790 43.421 277.415 51
25 Juli ’14 05.703 96.410 310.437
6.198 43.5211) 54
Totaal SchatKist-
,
Papier
Dive?
Data
bedrag pronoessen
e ee-
op het
reke-
disconto’s rechtst reeks n ngen
buiten!. ninven
2)
28 Febr. 1927
101.677
–
141.090 141.111 54.732
21
1927
93.501
–
128.311
136.706
58.838
14
1927
95.014
–
130.605
137.631
57.894
7
1927
80.691
–
150.906
137.773
57.970
31 Jan. 1927
69.652
–
146.135
178.027
47.530
24
,,
1927
71.092
–
130.440
193.417
43.544
1
Mrt. 1926
91.354
14.000 140.401
191.060 40.934
25 Juli
19141
67.947
14.300
61.686 20.188
509
1) Op
de basIs
van
3/
metaaldekking.
i)
Sluitpost
activa.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
.
Metaal
C/,Ç
Andere
opeisch
b.
Discont.
22 Jan.
1927…
1.026
1.413
593
962
431
15
1927-
1.001
1.446
531
968 454
8
,,
1927-
1.001
1.556
486 976 443
3f Dec.
1926..
1.001
1.698
1.024
986
449 24
,,
1926..
1.011
1.487
1.155 963
445
23 Jan.
1926-
1.015
1.582
897
939 386
5 Juli
1914..
645
1.100
560
735
396
, oiutpuat UCI dLVa.
BERICHTEN
.’
2Maazt 1927
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulatie opeischb. metaal-
schulden
saldo
19 Feb. 1927
226.100
307.500
61.600 152.280
12
1927
226.300
314.300
62.100 151.020
5
1927
226.750
313.500
66.500 150.750
29Jan. 1927 196.146
29.704 311.539
70.689 150.215
22
1927 196.625
29.351
314.521
73.392 149.178
15
1927 196.579
28.735
319.328
69.337 148.323?
8
1927 197.041
29.264 321.234
61.899 150.498
20 Feb 1926 203.004
39.945 340.490
64.676 162.549
21Feb. 1925 133.634
51.302 274.047
72.146 116.576
25 Juli1914 22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
2
)
Data
Dis-
contos
_______
N.-Ind.
betaalb.
Belee-
ningen
Diverse reke-
ningen’)
kings-
percen-
lage
19Feb.1927
61
12
»
1927
130.500
60
5
1927
128.210
‘
60
29Jan.1927
12.643
20.815
82.619 46.362
59
22
1927
12.821
20.778
84.777
49.628
58
15
»
1927
12.590
20.835
87.575
48.410
58
8
1927
12.404
19.559
83.562 43.148
59
20Feb.1926
8.136
19.712
46.287 82.456
60
21Feb.1925
19.064
17.905
53.998 79.824
1
51
1
)
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934 2.228
44
1)
Sluitpost acUva
3
1 Basis
1
16
nietaaldekking.
BANK
VAN
ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der
Currency
Notes,
in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
“irculatu
I
Currency Notes
Bedrag
I
Bakbilj.
1
Gov. Sec.
23 Febr. 1927
150.148
136.604
281.493
56.250
230.438
16
1927
150.173
136.188
281.992 56.250
231.023
9
1927
150A89
136.970
283.025
56.250
231.951
2,
,,
1927
151.032
137.937
282.759 56.250
232.225
26 Jan. 1927
151.345 137.049
280.247
56.250
229.175
19
,,
1927
151.491
137.101
282.472 56.250
231.629
24 Febr. 1926
144.493
141.138
284.179 56.250
232.669
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
–
–
Data
Gov.
Other Public
Qthei-
Reserve
Dek-
kings
Sec.
Sec.
Depos. Depos.
23Febr.’27
29.965
71.251
17.834
98.478
33.294
285/
8
16
’27
29.813
74.429 17.508 102.282
33.739
28
1
/8
9
’27
29.873
75.668 14.720
105.625
32.970
27
5
/
s
2
’27 28.876
74.163 9.537
108.190 32.845
277/
8
”
26Jan. ’27
28.118
72.453 13.734 102.777
34.045
29k”
19
,,
’27
31.883
75.877
12.052
111.749 34.140
27°
24Febr.’26
38.243
79.056
18.065
106.176
23.105
18
7
/
8
22Juli ’14
11.005
33.633
13.736
1
42.185 29.297
52
1)
Verhouding tusschen Xeserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franos.
Waarv.
Ti.
‘goed
Wis
Waarvan
Belee-
Data
Goud
in het
Zilver
h t
buiti3)
–
sels
op het
ningen
buitenl.
buitent.
24Feb.’27
5.548
1.864
342
86
3.228
9
1.967
17
,,
’27
5.548
1.864 342
85.
3.052
‘
12
1.996
10
’27
5.548
1.864
342
85
3.214
13
2.039
3
’27 5.548
1.864
342
85
4.373
14
2.001
27 Jan.’27
5.548
1.864
341 87
3.593
11
2.058
25 Feb.’26
5.548
1.864
329
78
3.372
10
2.463
23 Juli’141
4.104
1
–
640
–
1.5411
8
1
769
Buit.gew.
Schat-
Diver-
Rekg.
Courant
Data
voorsch.
kistbil-
rcu
sen
2)
I
Cilatie
Parti-
old.
Staat
jetten
1)
culierenl Staat
24Feb.’27
29.600
5.624 9.075 51.697 4.752
93
17
“27
30.500 5.623 9.053 52.153
5.255
36
10
’27
31.000
5.614
8.517
52.643
4.815
20
3
’27
31.900 5.595
7.192
52.626 4.549
11
27Jan.’27
32.550
5.594
7.225
52.172 5.924
42
25 Feb.’26
34.500
5.253
3529
50.991
2.960
53
23 Juli’14
–
–
–
5.9f2
943
401
In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staat a. buitenl. regeeringen.
Sluitpost activa.
S)
Except tegoed bij Russische Staatsbank.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 28 Februari 1927.
De opgewekte stemming, Nvelke dc internationale fojid?
senniarkten als geheel heeft gekenmerkt, is in cl achter
ons liggende bericlitsperiode een’igszins veranderd. Sterk is
dit tot uitdrukking gekomen op de markt te B e r 1 ij ii.
In de eerste plaats waren het hier de omstandigheden van
de geldmarkt, welke een cIrukken(len inyloeil hebben uit-
geoefend.. Het schijnt, dat de onlangs gemitteerde Duitsche
hinneulandsche leening tot deze wijziging van iie situatie
‘aii de geldinar.kt veel heeft bijgedragen. Weliswaar vloeien
de uit deze leening verkregen •sonimeri tveder naar ‘le ‘vrije
markt, doch tegen den datum van storting zijn toch belangrijke
bedragen aan ‘het verkeer onttrokken, welke alleen weder
teruggevoerd konden worden langs den tiveg van nieuwe
heleeninge.u. Dit heeft zijn weerspiegeling gevonden in lioo-
gere geidkoersen en .dezè hadden weder realisaties op de
effecten’markt ten gevolge. Tot de stijvere geidmarkt heeft
ook ‘het einde van de maand bijgedragen; tegen dit tijdstip
zijn cle geldelijke eisohen altijd hooger. De geheele fondsen-
markt is hieronder gebukt gegaan. In het bijzonder waren
aangeboden – bij overigens stillen handel -. bankuandee-
len, montaansoorten, Farbenindustrie, A.E.G., enz.
Ook te L o ii cl e n is eeti reageerende tendeiw op te mei-ken geweest. De af deeling voor beleggingsfo’ntseu heeft de
uitwerking ondergaan van de ongtinstigc berichten uit
China. Voor ‘het overige lbebben allerlei minder opgewekte
meldingen er -toe bijgedragen een gedrukte stettuning iii
het leven te roeieu. De jaarverslagen van (16 Engelsche
spoorwegen hebben in het licht gesteld, dat althans deze
onilernemingen aanmerkelijk onder de nadeelige gevolgen
van de mijnwerkersstaki.ng hebben geleden. Bovendien heb-
ben cle mededeelingen omtrent den stand van ‘s Rijks schat-
kist ide vrees doen opkomen. dat een belastingverhooging
voor het dienstjaar 1927/28 zal worden ingevoerd.
De beurs te P a r ij s heeft geen aanleiding tot bijzondere
opmerkingen gegeven.
De fondsenmarkt te New Y o r k is do eenige, welke een
uitzondering heeft gemaakt op de kal’me, resp. .lttsteloozc.
stemming ‘vnu cle voornaamste centra. De berichten uit de Amerikaansche industrie luiden nog steeds gunstig; vooral
de staalnijverheid is ruim van opdrachten voorzien, terwijl
ook de automobiel industrie goede vooruitzichten schij tit te
hebben, vooral wat betreft de General Motors Comp. Spoor-
wegaancleelen ivaren ter heurze sterk gevraagd, eensdeels
itt verband met de gunstige bedrijfsresultaten van sommige systemen, anderdeels als gevolg van aankoopen ter verkrij-
ging van de contrôle.
T e
ii 0
ci z e n t is de tendenz over het algemeen opge-
wekt geweest. Zooals gewoonlijk is dit niet in de eerste
plaats ‘tot uiting gekomen in de af dee’ng voor
beleggings.
qmpierels.
Hier was de stemming voor enkele inheemsche
soorten eerder gedrukt, vermoedelijk in verband met de Vrij
hooge geldkoerseb en wellicht ook eenigszins als gevolg
van ruilingen tegen sommige aaucleelen. Voor buitenland-sche beleggingsfondsen is de belangstelling overigens ook
iets geringer geworden. Een uitaonclering werd tijdelijk ge-
vormd door Mexicaansehe soorten, ‘doch ook ‘hier konden
de hoogste koersen niet behouden blijven. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922: 106, 106, 1o5/s, 105
13
fjo;
4% pCt.
Ned. Werk. Schuld 1917? 99
1
116;
4%; pCt. Ned.-Indië 1926:
95%’, 95i/, 95%,; 5 .pCt. Mexico £ 20-lOO Afg.: 44%, 45;
5 pCt. Brazilië 1903: £100? 76%,
77%,
78, 77%; 8 pCt.
Sao Faulo:
10
5%.
Groote aandacht hebben
snikeraandeelen
getrokken. Bijna
zonder aanleiding werden hier ruime aankoopen uitkevoerd.
De’ Cu’bauoteeringen ‘zijn nagenoeg onveranderd gebleven en
de V.J.S.P. heeft geen nieuwe afdoeningen tot stand ge-
bracht. Toch bleek het ‘vertrouwen in het toekomstige gun-
stige verloop van de suikermarkt wel zoo groot te zijn,
dat belangrijk hoogere koersen grif besteed konden worden.
Cultuur Mij. der Vorstenlanden:
183%.,
188%., 190, 188%; Handelsvereeniging Amsterdam:
692%,
697, 727, 730,
724%; Java Cultuur Mij.: 380, 392, 396%; Kr.ian: 178,
182,
188%;
Maron: 275, 290, 293, 289; Ned.-Ind. Suiker
Unie: 260%, 264, 272, 271; Poerworedjo: 1167/
8
, 1.20%,
122%, 120%; Sindanglaoet: 420, 430, 435, 430; Tjepper:
760%, 768, 773; Tjeweng Lestari: 247, 258, 260, 257;
Tjoekir: 560, 570, 587, 579. –
Rscbberaandeelen
‘hebben een veel r’ustiger verloop gehad
bij een vaste grondstemming. De ru’bberprijs ‘is geleidelijk op-
geloopen en dit heeft aanleiding gegeven tot het plaatsen
van verschillende kooporders, waartegenover niet veel mate-
riaal ‘kon worden gesteld. Enkele soorten, zooals Rotterdam
Tapanoeli, Lampong Sumatra, enz. waren tamelijk gesocht.
Tegen het einde van de berichtsweek is eenige aarzeling
2 Maart 1927
ECONOMTSCH-STATISTISCHE BERICHTEN
ontstaan, omdat toen bekend werd, (lat de toeneming van cle voorraden te Londen in de vorige week Vrij groot, ul.
ongeveer 1700 ton, is geweest. Amsterdam Rubber 341%,
346%, 345%; Dcli Batavia Rubber: 276, 279%, 280%, 280;
Itessa Rubber: 524, 533, 532% ; Indische Rubber Comp.: 395, 398, 400, 407; Java Caoutehouc: 212, 219%,
2
1S%;
Kali Telepak: 340%, 339, 346, 344%; Lampong Sumatra
.Rubber:238%, 249, 247; Ned..Ind. Rubber & Koffie: 335,
339, 343, 344; R’dam Tapctioeli: 163, 171%, 174%, 174;
Serbadjadi: 343,
349%,
350; Sumatra Caoutchonc: 301,
306%, 300; Sumatra Rubber:
399%,
405, 404%; Vereenigde
lul. Cultuur Ondernemingen: :207%, 214%, 21.3. Voorts waren
sohecpvaartewwdeelen
gezocht, vrijwel voor
alle soorten, hoewel toch groote verschillen in waardeering
waren op te merken. De stemming was tevoron ook wel
opgewekt geweest, doch werd gestimuleerd, toen bekend
werd, (lat de ,,Oostzee” en iie ,,Hullegersberg” 5 pCt. divi-
clend over 1926 zouden uitkeeren. Daarnaast waren aandee-
len Holland-Amerika Lijn gezocht – vooral op den laatsten
dag van de berichtsweek – terwijl ook aandeelen Sollevelci, Koninklijke Hollandsche Lloyd, enz. een goed onthaal heb-
ben gevonden. :F[olland-Amerika Lijn: 80%, 85%, 84%;
Java-China-Japan Lijn: 133%, 134%, 133%; Kon. Ned.
Stoomboot Mij.: 102, 103%, 104%; NecI. Scheepvaart Unie:
189, 190, 191, 192%; Solleveld: 91%, 93, 94, 96; Stoom-
vaart Mij. Nederland: 190, 189%, 191%.
De
petroleurninarkt
was eenigszins gedrukt voor aa.ndee-
len Koninklijke, in het bijzonder nadat cle prijsverlaging
voor Mid Con tiiieu t petroleum was gemeld. Daarentegen
konden aandeclen Geconsolideerde tijdelijk van een vaste
houding blijk geven. Dordtsche Petroleum In’d. Mij.: 369%,
367%; Cce. ]Ioll. Petr. Cy.:
257%,
267%, 259; Kon. Petr.
Mij.: 391%, 388%, 391%; Perlak Petr.: 74%, 74, 74%;
Peudawa:
27%,
28, 29%.
De afdeeling voor
tabaksaandeelcx was
eeuigsziris ver-
deelcl. Aren.dsburg:
637%,
638,
640%;
Besoeki Tabak:
347, 356, 363, 362%; Deli Batavia Mij.: 464, 463%, 461%,
466; Deli Mij.:
446%,
448, 447, 450; Oostkust: 216, 222,
225%, 226%; Senemhah:
443%,
445,
437%,
442; Tenioe-
loes Landbouw Mij.: 439,
448%,
445.
In cle markt voor
mijnaancieelen
stegen aandeelen in tin-
maatschappijen, in verband met het prijsverloop van het
desbetreffende metaal. Daarnaast is de aandacht gevallen
op preferente aandeelen MUller Mijnbouw, welke lager aan-
geboden varen als gevolg van het bericht, dat geeu aflos-
sing van de aandee]en zou plaats vinden. Aancieelen ]3oeton
waren hooger op berichten omtrent een gunstige exploitatie.
Alg. Exploratie Mij.: 91%, 90%, 93%, 92%; Billitoci le
Rubriek: 771, 777%, 783; MUller Mijnbuw Mij.: 877/
s
, 91,
86, 87; Boeton Mijnbouw Mij.: 143%, 149%, 157, 154; Red-
jang Lebong: 2.18, 221, 22.3, 220; Singkep Tin Mij.: 457,
466%, 473.
Van binnenla’r’4sche in&ustrieele aandeelen
hebben kunst-
zijde soorten zich kunnen verheffen na cle reactie, veroor-
zaakt door het bericht vaii uitgif te van preferente aandeelen
door de Enkri. Tegen het einde ‘ali de berichtsweek is de
stemming hier zelfs zeer opgewekt geworden. Voor het
overige was do geheele afdeeling tamelijk vast, o.a. voor
Stokvis, Jurgens, Machinefabriek Breda, eaz. Centrale
Suiker Mij.:
128%,
128%,
128%;
iollandsche Kunstzijcle
Industrie: 88%, 86%, 90%,
967/
s
; Jurgens:
172%,
171
1
1,
172%; Maekubee: 96
5
/8,
98%, 102%; Ned. Kunstzijdefa.
briek: 259%, 263%, 271; Philips Gloeiliimpenfabriek: 376.
Thceaendeien
hebben een krachtige opleving kunnen
ondergaan, nadat de prijzen op de veiling, enkele dagen ge-
leden te Amsterdam gehouden, een gunstig verloop hebben
gehad. Amsterdam Thee: 87%, 95, 102, 99; Balapoelang:
380,
402%,
415, 417; Goalpara: 596, 600, 611, 630; Me-
langbong: 181, 191, 193, 191%
;
Pasir Karet: 151, 158%,
163%; Kongga Landbouw: 345, 364, 362; Seclep: 520,
536%, 545, 555. –
13a,iu/caain.deelen
varen stil, doch vrij vast. Amsterdam-
sche Bank: 167%, 170, 172%; Roll. Bank voor Zuid-Ame-
rika: 75%, 74
5
/s, 74%; Incasso Bank:
120%,
121; Java-
sche Bank:
364%,
362%; Koloniale Bank: 248, 249%,
257%, 265%,
259%;
Ned.-Ind. Handelsbank: 1737/
s
, 175%,
178
v/s, 177%
;
Ned. Handel Mij. C. v. A.: 157, 159%,161;
R’damsche Bankvereen.: 93, 92%, 93; Twentsche Bank: 143.
De Aaucrika.unsckc e[deeling is,
in overeenstemming met
Walistreet, opgewekt geweest, veelal bij ruime omzetten.
Anaconda Copper: 96, 97%, 97%; Studeb:iker: 52Y
8
, 53%-,
54,
53
13
/10;
United States Steel Corp.: 159%, 162%, 161%
Atchisoii Topeca: 170%, 170; Baltiniore & Ohio: 116, 115%,
116%, 114%; Ene: 46
5
/8,
47%, 46; Missouri Kausas &
Texas: 41, 40
13
11; Southern Pacific: 111%, 110%
Union Pacific: 1667/
s
, :169,
168%;
Wabash Railway: 67%,
6815f
i6
, 70
1
/
32
, 745
•
GOEDERENHANDL.
GRANEN.
i ivllaart 1927.
T ii r
w
e. Ook de afgeloopen i-eek is er ccii geweest van
geringe fluctuaties, zoowel iii de export- als in de import-
landen. En Chicago daalde de Mei-tern]in van 140% tot
1387/
8
, doch W.innipeg ging van 1387/ naar 139%. De Pc-
brunei-termijn te Buenos Aires daalde van 11,10 tot 10,95.
Aaiivanikeljk i’as cle stemmiiig ook in de Europeesche
markten trager en cle indruk was, dat de markt zich moei-
lijk zou kunnen handhaven. Ofschoon de versehepiugen wel
wat kleiner geweest waren, waren zij toch nog zeer groot
oh
cle stoomende hoeveelheid bleek van dien aard, dat men moeilijk kon verwachten, dat alles werd opgenomen. Gedu-
rende de laatste dagen is de stemming evenwel wederom
aanmerkelijk verbeterd. Op de meeste Continentale mark-
ten gaat men regelmatig voort met het doen van amikoo-
pen de Portugeesuhe rogeering was al heel actief door
ook deze week veer een vijftal ladingen te koopen. Het
iu
–
as ditmaal niet uitsluitend Canadeesohe tarwe, zooals
de vorige week, maar ook Platatarwe en Noord-Amerikaan-
sche Hard Winter tarwe, die gekocht werd. In de afgeloo-
pen week i’aren de vorschepingen wederom iets grooter
dan in de voorafgaande, dch zij bleven beneden de zeer groo-
te verschepiiigen der daaraan voorafgaande weken Dc stoo-
monde hoeveelheid is ongeveer onveranderd gebleven, en
waar tuit spoedig do aanvoeren belangrijk grooter zullen
worden, zal dan ook meer definitief blijken of werkelijk
het Continent vnu Europa aan dergelijke kwantiteiten
tarwe behoefte heeft.
In de .Vereenigcle Staten blijven de briohten over cle win-
tertarwe afwisselend, doch over het algemeen tamelijk gun-
stig. Zeer eigenaardig was het, dat het veto van den presi-
clent, betreffende het aangenomen iNvetsontwerp, voor hulj)
aan de boeren, de markt steunde, terwijl vroeger het voor-
uitziht van regeeringssteun aan de boeren juist een reden
tot hausse geweest was. De statistische positie in de Ver-eenigde Staten is er nog niet sterker op geworden, omdat
de zichtbare voorraad nog steeds eenigszins toeneemt. Daar-
entegen verwacht men dat de voorraden op de boerderijen
betrekkelijk klein zullen blijken, volgens het rageerings-
rapport, dat ons op liet oogenblik nog niet bekend is.
De groote verschepingen van de verschillende graansoor-
ten maken dat de vraehten in Argentinië vast blijven en
dit ondersteunt dan ook de graanmarkt in Europa, terwijl
het aan den anderen kant die van Argentinië eenigszins
drukt. Ook in Australië blijft de vrachtenmarkt vast gestemd.
Er was over het algemeen goede vraag voor Australisc:hc
tarwè, zooivel in Engeland als op het Continent, terwijl ook
het verre Oosten regelmatig Australiselio tarwe blijft op-
nemen.
R o g ge. Niettegenstaancle de verseliepingen van rogge
niet bijzonder groot zijn, is de markt niet verbeterd, in-
tegendeel de prijzen zijn eenigszins af.gebrokkelcl. De aange-
boden hoeveelheden zijn evenwel niet van dien aard dat
de stemming bepaald flauw geworden is. De meeste rogge
komt van Noord-Amerika, iwaar men dringender aan dc
markt w’as dan in de voorafgaande weken. Er waren eenigc
berichten, dat in Duitschlancl het aanbod van inlandsche
rogge w’at sterkerw as, doch aan den anderen kant waren
het ook weder Duitscho markten, die beperkte hoeveelhe-
den Anierikaansche rogge opnamen.
M als. Dit artikel is onder invloed van de voortdurende
groote verschepingen. In de afgeloopen week werd er ook
meer maIs afgeladen aan de Donau, terwijl La Plata, nu
geheel aan liet eind van den ouden oogst, nog hoeveelheden maIs verscheept, die het midden in het seizoen maar zelden
bereikt. Het is dus duidelijk, dat de oude oogst van La
Plata nog lang niet op is. De tusschenperiocle tussehen
ouden en nieuwen oogst gedurende welke de verscitepingen
gewoonlijk zeer klein zijn, zullen avij dus waarschijnlijk dit
jaar niet kennen, tenzij voortdurende regens de oogstbe-
w’eging aanmei-kelijk zouden vertragen. Tot nog toe ont-
breken evenwel alle tiadeelige heriohten, zoodat de vooruit-
zichten nog steeds onveranderd blijven voor een vroegen
en een zeer groeten oogst. Onder die omstandigheden zijn
de prijzen in de meeste markten wat gedaald. De Hamburg
–
sche markt, die een tijd lang vrijwel de beste van West-
Europa was, is nu ook gedaald tot liet niveau van de
meeste andere markten, aangezien daar twee volle ladingen
op de markt drukten. Onze markt wordt eenigszins over-voerd met maIs, doch tot nu toe kan men niet anders
zeg-
gen, dan dat deze meïs ten slotte goed wordt opgenomen,
ook al moesten de prijzen verder afbroklcelen. De Antwerp-
sohe markt toont weinig leven, maar dle prijzen zijn daar
toch iets hooger dan in Holland. In de Engeische markt
gaat al zeer weinig om. De hoofdmarkten foonen weinig
210
ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN
2
Maart
1927
–
Noteeringen.
Chlcqgo
Buenos Aires
Data
Tarive
Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
Lijnzaad
Mei Mei
Mei
Maart Maart
Maart
26 Feb.’27 139
7
/
8
767/
8
45
10,90
5,85
14,40
19
,,
’27
1407/
8
79′
11,05
5,90 14,65e
26 Feb.’26
163.i/
s
79M
415/
8
12,70
6.75
15,10.
26 Feb.’25 195
133
1
/
8
55
17,60 10,60
24,65
26 Feb.24
109
K
81
465/
8
10,30
8,.-1)
19,30
20Juli’14
82
568/
s
36,
1
4
9,40
5,38
13,70
1)
Mei.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Soorten
28
Febr.
1 21
Febr. 1 1 Maart
1927
1
1927
1
1926
Tarwe (Hardwinter II)
.
•
1
15,25
15,25
15,60
Rogge (No. 2 Western)
.
1
12,90
13,-
10,35
Maïs (La Plata)
……… ..
163,-
166,50
168,-
Gerst (48 lbs. maiLing)
•2
225,- 233,-
171,-
Haver (Canada 3) ……..
‘
11,60 11,60 10,25
Lijnkoeken (Noord.Ameri.
kavanLaPlata-zaad)….’
1
12,20
12,40
12,50
Lijuzaad (La Plata) ……..
364,_
368,- 334,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000
KG.
8)
per 1960 KG.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
.;
Amsterdam
Totaal
Artikelen
20126
Febr.
Sedert
Overeenk.
20126
Febr.
‘
‘Sedert
Overeenk.
1927
1926
1927
1 Jan.
1927
tijdvak
1926
1927
1 Jan.
1927
tijdvak
1926
29.146
256.155
143.978
–
9.264
1.917
265.419
145.895
Tarwe……………….
Rogge
………………
2.342
35.619
33.156
–
–
–
35.619
33.156
Boekweit ……………..
1.304
5.450
4.746
–
67
90
5.517
4.836
30.379
233.818
174.677
7.250
48.914
15.587
282.732
190.264
Maïs ……………….
Gerst
………………
13.007
58.667
59.817
–
1.190
1.781
59.857 61.598
Haver ……………..
16.642
2.682
–
100
1.745
16.742 24.427
1.687
21.912
34.439
5.863
28.745
33.689 50.657 68.128
….1.564
516
21.300
45.551
.
–
–
–
21.300
45.551
Lijnzaad
………………
Lijnkoek
……………….
4.536
19.907 9.587
122
6.655
1.753
26.562
11.340
Tarwemeel
…………..
Andere meelsoorten ….
,
538
2.715
1.755
–
. –
–
2.715 .
1.755
vraag en daar zijii de prijzen ‘te laag om de stoomende la-
dingen op te nemen. Van de ‘kleinere mirkten hoort men
weinig.
Ge r
S
t. in tegenstelling met wat men algemeen hoort,
Wijlen wij er nog eens op, dat de verschepingen van gerst
van week tot week grooter zijn dan een Jaar geleden. .Qit
bewijst wel cle goede vraag, die er voor dit artikel bestaat.
in den laatsten tijd is deze vraag evenwel aa,i het, afnemen
ei, dientengevolge konden de prijzen voor de meeste soor-
ten, zich niet handhaven. Ook Noord-Amerika volgt de
dalende beweging eenigszins en tamelijk lage biedingen
werden uitgevoerd; dc omzet ‘is evenwel betrekkelijk gering.
Argentinië ‘verscheept dit jaar veel meer gerst dan in al,-
dere jaren. De kwaliteit van de aankomende gerst is ovér
het algemeen zeer bevredigend. *
II
a v e r. Van de verschepii:igen van dit artikel komt
vereweg het grootste gedeelte van Argentinië. Over het al-
gemeen zijn cle markten tamelijk goed, ofschoon de vraag
verminderd en de omzet dus betrekkelijk gering is. De voor-
raden zijn even,wel nergens bijzonder groot, zoodat de prij-
zen zich tamelijk goed hebben kunnen handhaven.
SUIKER.
De prijzen op cle verschillende Suikerniarkten schommel-
den in de afgel-oopen week niet noeinenswaard.
De noteeringen op de N e w Y o r ‘k s c h e .ter.mijnmarkt
toonden aan het einde der week heel weinig verandering in
vergelijking met die bij de opening:
Sp. C. Mrt. Mei Juli Spt. Dec. J.’28.
Slot voorafg. week ……4.90 3.06 3.18 3.30 3.39 3.29 3.15
Opening verslagweek.. . 4.90 3.09 3.22 3.34 3.43 3.32 3.16
Slot verslagweek……..4.93 3.13 3.21 3.33 3.41 3.31 3.11
De vaste opening was gedeeltelijk het gevolg van een
grooten rietbrand in de Provincie, Camagnez in Cuba. Een
verdere stijging wei
–
.d teweeggebracht door liet bericht, dat
de President van de Cubaansohe Regeering het decreet zou
teekenen, waarin de productie van elke fabriek wordt vast-
gesteld. •
De ontvangsten in de AtI. havens ‘der Vereen.igde Staten
bedroegen deze -week 65.000 tons, de versmeltingen 50.000
tons togén 75.000 tons in 1926 en- ‘de voorraden 219.000
tons tegen 105.200 tons. Daar deze cijfers geen verbetering
aan’toonen, kon de vaste stemming zich niet ‘handihaven.
In C is b a-suiker werden flinke afdoeningen’gerapporteerd
tot 3,123., dc. en 3,19 de. & fr. ‘Nw York.
De Cuba-statistiek is als volgt:
1927
1926
1925
Tons
Tons ‘ Tons
-Weekontvangsten tot 19/2
203.050 181.554 218.080
Totaalsedert 1 Jan.-19 Febr. 1.027.540 1.310.462 1.370.913
Werkende fabrieken
173
174
177
Weekexport 19/2 ……….94.411
1,06.263
143.122
Totale export sedert 1 J..19 F. 421.503 732.248 539.917
Totale vooriaad 1912
606.037 578.215 530.996
Volgens F. 0. L i c h t’ was liet weer in Europa gedurende
(le maand Januari ‘over liet algemeen te zacht. In Februar
kwam een koude periode voor, die wat langer duurde, doch in Dnitschlancl met gemengde gevoelens werd begroet. Dc
vraag of de .bietuitzaai ‘-voor 1927 uitgebreid zal worden
en zoo ja, hoe groot deze• uitbreiding ‘zal zijn, is voor
Dtutsehlan-d op liet oogenbl-ik moeilijker te ‘beantwoorden
dan voor cle andere Europeesche bietlanden, iivaar men –
met uitzondering van Polen en Roemenië – vrij algemeen
geneigd is tot uitbreiding, gezien de gezonde statistische
positie van het artikel en de goede prijzen, welke op het
oogen;bl-ik te’bedingen ‘zijil. In Duitsehland echter Spelen de
nog onopgeloste vraagstukken van Suikeraccij’ns en de be-
perking van buitenlandsohe krachten voor veldar,beid zulk
een belangrijke rol, dat de landbouwers hunne beslissing,
of zij wel tot uitbreiding zullen overgaan, opschorten tot
‘deze punten zijn opgelost. Licht, zegt dan -ook niet vOOr
einde Maart in staat te zullen zijn een eindraming te pu-
bliceeren van het -biet-areaal voor 1927.
In België ‘heeft ‘liet gouvernement -kortgeleden den -belas-
ting’vrijen uitvoer van suikerbieten toegestaan Aangezien
de Fransche fabrieken wegens de heershende rechten -betere
prijzen kunnen betalen dan de Belgische, zal ‘dit voor on-
afhankelijke landbonwers in België een goede aanleiding
zijn hun biet-areaal uit te breiden, waardoor het totaal
belangrijk grooter zal zijn -dan in 1926. Of echter het areaal
van 1925 zal worden ‘bereikt, valt evenwel nog te bezien.
De -laatste raming der ‘bietsuiker.productie voor 1926/27
‘heef t Lih,t niet gewijzigd.
De ‘markt
RL
Engeland
opende vast. De noteerin.gen
O
de Lonidensche termijn-markt stegen langzaam tot het mid-
den der week om dan weer geleidelijk af te brokkelen. Het
slot luidde als volgt:
Februari 1927 .. Sh. 18/3%
Aug. 1927 …. Sh. 18/9%
Maart
,, . . ,, 1813
Dec.
, .. ..
1617%
Mei
,,
. .
,, 18/9
Do Zichtbare voorraden bedragen volgens Czarni’kow:
1927
1926
1925
Tons
Tons
Tons
Duitschiand 1 Februari ….. 1.065.000 1.143.000 841.000
Tsjechoslowakije 1 Februari
561.000 900.000 694.000 Frankrijk 1 Februari
505.000 425.000 488.000
Nederland 1 Januari . ….. – 238.000 170.000 195.090
België 1 Januari ……….124.000 205.000 228.000
Polen 1 Februari ……….257.000 285.000 253.000
Engeland 1 Feb. geimpt. suiker 328.000 481.000 148.000
Engeland 1Feb. Binneni. suiker 33.000 11.000 –
– –
Europa
3.111.000 3.620.000 2.847.000
V.S. Atlant. havens 23 Febr.
219.000 – 105.000 .106.000
Cuba 19 Febr…………….606.000
578.000
531.000
Totaal … 3.936.000 4.303.000 3.484.000
-De noteeringen op cle tweedehands Suikermarkt in J a v
S
iertoondeti een langzaam stijgende richting. Het slot was
vast bij de ondervolgende noteeringen:
2 Maart 1927
ECONOMISCH-STATISTISÇHE BERICHTEN
211
Superieur loco en Maart ……
f
12.37
Mei Nieuwe oogst.. . . ,, 19.87X per 100 K.G. Juni
,,
,…..,, 19.37
,,
De markt
hier te lande
volgde in hoofdzaak Londen en
New York. De noteeringen aan het einde der week luidden:
Maart….
f 21.1I
Mei ……,, 22.
J
vergeefs aangeboden
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob
Behrena
&
Sons.
Manchester, d.d. 23 Februari 1927.
De Amerikaansohe katoenzarkt blijft vast en prijzen
hebben slechts weinig gefluctueerd. Ovr den Egyptischen
oogst valt niets nieuws te vermelden en de verzending naar
Alexandrië gaat geregeld door. Locoverkoopen in Liverpool
waren in de afgeloopen week zeer aanzienlijk en bedroegen totaal 64.000balen, waarvan 46.600 Amerikaansche, 11.600
i3raziliaansche en Peruaanscbe, 2:100 Egyptische en Soeila-
neesche en 3700 Empire.
De Amerikaausohe garel7markt was de laatste helft van
de vorige week zeer actief en spinners hebben hun prijzen
aanmerkelijk verhoogd. Eenendeels is dit het gevolg van de
meerdere geboekte orders, waardoor men minder haast
heeft om te verkoopen, terwijl men anderzijds het voorstel
van de American Yarn Association om algemeen •hoogere
prijzen to bedingen, steunt. Prijzen zijn allround dan ook
veel hooger, hoewel •de algemeene stijging van ruim een half
PlltY en meer, zeer veel oppositie ondervindt. Er bestaat
nog steeds een goede vraag naar alle soorten twist en wef t.
De prijsstijging houdt echter zaken tegen en deze heeft wel
wat al te spoedig plaats gevonden. Verkoopen zijn deze
deze week clan ook gering geweest, hoewel in dhooty-garens
goede zaken gedaan zijn. Het is een feit, dat spinners hun
positie reeds belangrijk verbeterd hebben en hun prijzen
minstens 1% d. per lb sedert de vorige maand hebben op-
gevoerd, terwijl het ruwe materiaal nauwelijks
Y
2
pencty
duurder is. Naar Eyptische soorten bestaat een goede vraag,
doch de pogingen om tot prijsver.betering te komen, onder-
vinden veel tegenstand. Desni’ettegens/taauide worden er
goede zaken gedaan en is er meer vraag naar 60er twist.
En getvijnde bundelgarens beperken zaken zich voorname-lijk tot directe behoefte.
Wat de doekniarkt betreft, kan men nu veilig beweren,
dat na verscheidene slappe maanden het produceerend ge-
deelte van den handel eindelijk begint te herleven. Er bestaat
een goede vraag, die zich langzamerhand naar alle doek-
soorten begint uit te breiden. Er zijn goede zaken gedaan,
vooral in cibooties, grey shirtiugs ete. voor de Calcutta-
markt, waardoor zoowel fabrikanten als spinners in staat
zijn gesteld c/e positie eenigszins te beheerschen, speciaal in
deze doeksoorten en de daarop betrekking hebbende garen-
nummers. Prijzen gaan dagelijks naar boven en zelfs in
clie gevallen, waarbij enkele fabrikanten niet in staat wa-
ren hun positie te verbeteren, dwingen de onzekere garen-
prijzen hen tot flinke prijsverJioegingen. Wat de Amerikaan-
sche afdeeling betreft, varieert het prijsniveau bijna dage-
lijks en hoewel de Egyptische sectie niet dermate geprof i-
teerd heeft, toonen ook hier prijzen neiging tot stijgen.
:Endië toont verreweg cle meeste belangstelling van alle over-
zeesche markten; doch als een gevolg van de nieuwe positie
in Laneashire worden diverse aanvull ingsorders voor alle
deelen van de wereld geboekt.
16 Febr. 23 Febr. Oost. koersen. 15Feb.22 Feb.
Liverpoolnoteeringen. T.T.opBr..Indië 1/6 1/5
7
/
8
F.G.F. Sakellaridis 13,80 13,70 T.T.op Hongkong 2/0 2/0% G.F. No. 1 Oomra.. 5,85 5,85 T.T. op Shanghai 2/6% 216%
KOFFIE.
Veel nieuws kan over de afgeloopen week niet worden
medegedeeld. Aan het einde van de vorige w’eek kwam een
klein herstel in de noteeringen, doch van eene vaste stem-
mitig kan nog niet gesproken worden. De termijnmarkt
was eenigszins schommelend en de prijzen aan de eaU valt
hedenmorgen toonen ten slotte zeer weinig verschil tegen
verleden week.
In Brazilië kwam, voor wat Santos betreft, zeer weinig
verandering in de kost- en vracht-aanbiedingen, terwijl die
van Rio iets opliepen.
Do offertes uit Indië van Palemhang Robusta liepen eene
kleinigheici op, doch de belangstelling voor deze soort, is ge-ring.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 79/- h 81/- per
cwt. en van dito Prïme ongeveer 82/- h 83/-, terwijl zij van
Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte versohe-
ping, bedragen 70/3 k 70/6.
Van Robusta op aflacling vau Nederiandsch-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palembang Rohusta, Maart verscheping 38 et; Benkoe-
len Robusta, Maart/April verschepiiig, 38 ct.; Mandlieling
Robusta, Maart verscheping, 40 ct., alles per
4 NO.,
eif,
uitgeleverd gewicht, ci etto contant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 55 nt.
per
3/
KO. voor Superior Santos en 48 ct. voor Robusta,
terwijl de omzet nog altijd niet bevredigend kan genoemd
worden.
De noteeringen aan de Botterdainsche termijnmarkt wa-
ren aan de ochtend-cail als volgt:
Santos..contract
Gemengd Contract
basis Good
basis Santos Good
Mrt.
I
Mei
I
sept.I Dec.
11
Mrt.
I
Mei
I
Sept.1 Dec.
1 Maart
43i/
42t
40%
398/
s
4134 405/
8
37
34i1
22Febr.
43’/
423/
5
40%
393/
s
41%
41
37%
35%
15
446/
5
437/8
418%
421/
8
413/
37%
3534
8
,,
44
6
/s
438/
8
42%
40s/
427/
8
42%
385/
8
36sj
De slot-noteeringen te New-York
van het aldaar
geldende
gemengd contract (‘basis Rio
No. 7) waren:
Maart
1
Mei
I
Sept.
I
Dec.
28 Feb.
$
13,93
$
13,18
$
11,75
$
11,40
,,
13,92
13,29
11,90 11,62
21
,……….
,,
13,98
,,
13,35
,,
11,97
11,58
14
,……….
7
, ………..
,,
14,38
,,
13,70
12,35
,,
11,95
Rotterdam, 1 Maart 1927.
THEE.
De theemarkt in de afgeloopen week bepaalde zich tot
de veiling van 24 dezer, die een aanbod te zien gaf van on-
geveer 26.000 kisten. In tegenstelling met de verwachting,
had de veiling een vrij vlug verloop, mccle als gevolg van
cle betere teudenz van de Londensche markt. Het prijsver-
loop was onregelmatig, alles wat aan den ordinairen kant
was, moest 2 tot 4 ets, prijs geven. Midden-kwaliteiten wa-
ren vrijwel prjshoudend en vast voor de betere bladsortee-
ringen, terwijl voor alles, wat kwaliteit bezat, doch waar-
van de markt schaarsch voorzien was, van 1 tot 6 ct. hooger
betaald werd. Tegenover de Java-theeën, die over het alge-
meen, wat kwaliteit betreft, te lijden hadden onder den inge-
treden West-moesson, maakten de Sumatra’s met haar ge-
lijk blijvende kwaliteit, een goed figuur en konden al deze
partijen clan ook hooger prijs bedingen dan in de vorige
veiling. Het midden-prijsniveau voor deze veiling komt oti-
der den invloed van groote hoeveelheden ordinaire soorten
01) een prijs van 70 et., met 3 ct. beueden het niveau der
vorige.
In de veiling werden nogal veel partijen opgehouden, doch
door de vele verkoopen onmiddellijk na de veiling, bleef liet
saldo •onverkoc]te thee sleohts gering.
De volgende veiling, die van 17 Maart, zal een aanbod te
verwerken geven van 29.000 kisten Necl.
mcl.
Thee.
.Amsterdam, 28 Februari.
STEENKOLEN.
De markten in het Vereenigde Koninkrijk zijn, ten spijt
van veler verwachting, heel wat vaster geworden gedurende
de laatste berichtsperiode. Misschien is dat in auticipatie
van een staking in de zachte-kolenvelden van (te Vereenig-
de Staten van Amerika, staking, clie volgens bevoegden niet
komen zal.
Ook in Westfalen vertoont de markt een vast voorko-
men, al komen er schuchter weer hier en daar partijtjes
vlam- en self s vetkolen voor den dag, die voor uitvoer be-
schikbaar zijn. Overigens behoeven zich de mijnen in West-
falen niet bezorgd over den afzet te maken, daar ze nog
gedurende vele maanden ruim van orders voorzien zijn.
De prijzen zijn:
Northumberlancl Ongezeefde ………
f
11,35
Durham Ongezeefcle …………….. ..12,10
Carcliff 213 Large 1/3 Smails …….. .. 14,75
Schotsche Gezeef de ………………,, 12,15
Yorkshire Gewassehen Doubles …… .. 16,25
Westfaalsehe Vetförder …………. ..15,25
Vetstukken ………… ..17,25
Smeenootjes …………,, 16,75
Gasvlamförder ……… ..15,-
Gietco1es
…………. ..17,25
alles per ton van 1000 KG., franco station Rotterdam/Aus-
sterdam.
Westfaalsehe bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterd tin
f
11,50.
Markt vast.
212
ECONOMJSC}J-STA’f’ISTISCHË BERICHTEN
2
Maart 1’927
IJZER.
-:
Gedurende de bwee .ivekeii, welke verloopen zijn sedeit
het vorig overzicht gegeven werd; is de situatie op de
narkt voor walsproducten in België iets verbeferl. De nu
reeds gedurende bijna vier maanden gereduceerde vraagis
wat grooter geworden en de producenten hebben onmid-
dellijk van de gelegenheid gebruik gemaakt om de prijzen
le verhoogen. Het bericht, dat 1e
°
deelnemeis aan liet iutèr
riation cle ruwstaalkartel voornemens zijn om tot de vo-
ming
–
van synci-icaten voor de afzonderlijke producten over
te gaan, teneinde eene verloogitig der prijzen te bereiken,
is niet van directen invloed geweest op de mrkt, hoewÏ
de ouderhandeliugeh der producenten -van gewaist draad
bij’. over een internationale combinatie reeds ver gevol-
derd zijn.
– In Engeland staat cle markt onder druk van koo.pers clie
lagere prijzen wenschen, terwijl cle hooge kooksprijzen den
producenten beletten hieraan tegemoet te komen. Deze toë-
stand duurt reeds geruimen tijd, doch kooks is in de: laatste weken zelfs vaster gewrclen en de prijzen, zijn over het al-
gemeen weer iets gestegen.
De Fiarsche’ijzerprjzen zijn voor Maart op cle- .tegensvoor-
clige gehanel-haafd, evenals de Duitsche.
–
Noteering in
de week van
14/20 Feb.I21/27
Feb.I22128
Feb.
–
1927
1927
.
1926
Ruwijzer.
f.o. b. Middlesborough
8h.
Sh. Sh.
Cleveland Foundry no. 1
88/_
88/-
73/_
3
83/_
831
70/6
4
-,
82/_
821_
6916
Hematite ‘East Coast
– –
Mixed Numbers
90/_
901
7716
Wagon clépari Lo’cgsiy’
(Lot harin9en)
Frs. Frs.
Frs. Moulange P. L. no. 3..
510,—
510,—
395,-
545,—
545,_
420,—’
•
abWerkRheinl..Westfalen
Mk.
Mk. Mk.
–
Giessereiroheisen
no. 1
–
88.—
88.—
88..-,..
3
86.—
86.—
86.—’
–
–
93.50
–
93.50
–
93.50
–
Semi-phösphoreuse …….
–
[.o.b.
Antwe’rpen
Sh. Sh.
Sh.
Gieterij ruwijzer no. 3
70/_72/6
70/_7216
6219
.
Walsproducten.
Hiimatit
……………..
–
t. o. b. Antwerpen (vrijbi.)
Sh. Sh.
Stafijzer
………..
95/_9-716
9716-98/6
106..1071
120/- 120/-
1l0f_lll/_
Plaatijzer 5 mM……….
3
,………
12 7/6_
127/6_
–
119_120/L
– –
–
1281_
128/-
–
– – .
–
– –
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
–
Koper
Stan-
daard
1
Koper
Electro-
Tin
lytisch
–
Lood
Zink
28 Feb. 1927—
56.15/
61_1_
315.2/6 28.10/
31._/_
21
1927..
55._/_
61.1716
311.7/6
28.2/6
30.1716
14
1927..
54.12/6
61.716
308.7/6
28.17/6
30.7/6
.7
1927…
52.17/6
60._/_
302.1716
29.7/6
26.716
1 feLrt.
1926..
58.17/6
66._1_
295.17/6
33._/_
35._1_
20 Juli
1911…
61.-/-
145.15/..
19.—
21.10/-
VERKEERS WEZEN.
VRACHTENMARKT.
Op de Noord-A-mer.ikaansche graanvrachtenmarkt werdeh
zeer w’einig zaken gedaan en de vrachten bleven feitelijk
onveranderd. Van de Noit’hern Bange is alleen vraag naar
–
handige boeten, voor Maart-hel ach lig, naar A nbwerpeil/
Hamburg. Range op hais van 17 ets. per 100 lbs. -zwaar
graan, terevijI gerst naax.Brenien vermoedelijk tegen 18 ets.
-kan worcleh gedaan.
Van de Caiia.dpsche -have s is alleen vraag naar
•
de Mid-
cicllan-dsnhe Zee en een middelmatig groote boot werd af-gesloten van West St..jhn naar de Middel-lan-dsclie Zee op
basis van 21
3.c
ets. 7jwaar graan ddn haven per begin Maart.
Van de Golf nercl een groote lading naar Griekenland be-
vracht per laatste helft -Maart &p basis van 27 cents 66n
-havn. Van Montreal -werd isiets gedaan, evenwel -kan wor-
den bevraht per begin Mei naar de Duitsche havens tegen
17 cents zwaar graan, niet optie gedeeltelijk gerst en/of
haver -tegen resp. de gebruikelijke 1 en 2 ets. extra. Daal-
de reeders tot in toe’ onversohilhig staan tegenover deze
vrdc:hteij-fers, wachten hevrachtrs af.
De West-Indische suikermarkt is het levenchigste geweest
van -cle Noorcl-Amerikaansehe markten, maal- de aan het
einde van ce week gerapporteerde vrachten -hebben een aan-t
zien-lijk aa iibocl van tonnage –
–
teweeggebracht. 111*et resultaat
-was ccii voorzichtiger houding van hevi
–
achters, gevolgd
door ccii dalen der vrauhteii. Van Cuba na-ir 13K/Conti-
nent ivordcii ccii 7000 tons lading tegen 24/6 -bevracht, Ee-
-bru-ari/Maart, iii liet begin van de- week, maar -booten’ van min-dei- dcii 6000 tons zijn daarna bevracht -voor Maart van
24/6 tot 24/.. Voor .A-/ril -is -de i’l
–
aag niet zoo groot en een
7000 tonnen
–
werd -bevracht tegen 22/6 niet 20 April caneel-
lig. – –
– De Nortch Pacific is hevendiger gesweest en er zijn deze-
w’eek 4 booten afgesloten. Er werd ged aan voor een prornpte
boot 40/- van -Vancon-ver naar UK/Continent. Twee cclie–pen voor April–belading accepteei-dc-n 37/6, –terwijl voor
April/Mei tegen 37/3 werd afgesloten. De markt.- voor Maart
en April is vast. –
Van- de- La Plata rivier werd iveer tamelijk veel bevracht
voor alle posities tot Juni/Juli. De vroege data zijn ioor
bevrachters het aantrekkehijkst geweest, er wer(I 2916 be-
taalcl met 15 Maart cancelling. April werd gedaan tegen
M
2613 en ei tegen 26/-. Het schijnt da-t cle goede vraag zal
blijven voortduren. – – – – –
De nitraatniarkt voor Chili is lusteloos; echter werd naar
Alexandriii 3819 gedaan voor een boot van 7/7700 tons per
1/15 April. Naar Europa werd niets bevracht.
De Oostelijke markten zijn deze week stil geweest, maar
cle vraciten zijn nog hetzelf de gebleven, ten gevolge van
–
het
tekort aan tonnage. Van Wladiwotok – w’erden kleine lach n–
gen boonen afgesloten per Maart naar .Bottei-dam of Ram-
-burg tegen 32/6
cl.
en per
–
Mei tegen
–
30/-. Voor Mei/Juni
weFdl naar Rotterdam of Hamburg bevracht met ôptie
Scandinavië tegen 30/- niet 113 extra voor de Noordelijke
havens. – – – – – – –
Van Saigon werd voor Mei -naar – UK./Continent afgeslo-
ten tegen 31/- tiee havens, 3213 drie loshavens. –
Van West-Austrahië werd naar cle Middellandsche Zee UK/Continent bevracht op basis van 4416 per MaartlApri en van Zuid-Austrahië of Victoria werd voor een boot van
8500 tons per Ma-art 46/3 betaald en voor een 9500 tohner
4/-, eveneens per Maart. –
Van Btirma waren zeer weinig orders in de mar-kt, maar de- vrachten. blei’en onveranderd; naar het Continent werd
per Maart betaald 3319 voor een boot van middelmatige
grootte.
Van de Donau werd tamelijk veel gedaan tegen 18/- tot
18/9 al naar de grootte, voor Maart belading. Naar Scan-
-dinavië direct w’erd 251- gedaan. Van de Zwarte Zee i’erd
tegen dezelfcl ij-fers bevracht als vorige week, al. 15/-.
– Je Middellandsche Zee bleef levendig en cle meeste vraag
is ..naar groote booten. Kleinere booten worden weinig ge-
vraagd. De volgen-de erts-ladingen werden bevracht: La
GonletteMaryport 8/9, Melili aflJmui den 6/6, Ben isaf/
Mid-d-lesbrough 7/6, Carthagena/A rdrossan 816, Morphou
13ây/’Hamburg 13/9 en BougiefAntwerpen 8/6. –
De Engelsche kolenvrachtenma rkt is w’einig veranderd,
de prijzen zijn iets vaster, en do algenieene opinie is; dat
ze niet lagei- zullen gaan. Van Zuicl-Wales werd gedaan
Bordeaux 4/6, Algiers 10/6, 0-enna 11(3, :Piraeus 13/-, Alex-
a-ndria 1313, Port-Said 13/., Colombo 16/9, Las Palmas 9/3, Rio 14/- en Para 14/3: Van -cle Oostkust werd bevracht naar
Oslo tegen
5f734,
A-arhu
511034,
Hamburg 413, Rotterdam
4/3, Rouen 4/-, G-enua 1113, Alexandrië 13/- en Bcienos
Aires 1416. –
– – –
RUN VAART.
Week van 20 t/m. 26 Februari 1927.
De aan voel-en van zeezij-de, hoofd-zakelijk erts, waren t:i-
mehij-k levendig.
–
Bij tarnehijke vraag was cle a-anhieding van soheopsruiirite
voldoen-de. –
De erts-vracht
–
bedroeg gemiddeld 50-60 ets, per ]a.st niet
resp. 34-34 lostijd.
Naar -dell Bovenrijn ava.s tamelijk veel vraag.. Voor ruwe
producten werd betaald
f
1,50
li
J
1,60 per -lhst -met ver-
korten 1 ostijd, alsmede –
cl
cighuur, welke varieerde tussehen
234 en 3 ets. per ton.
Het sleeploon bedroeg 2734 cents.
–
De vaterstaiid iwerd geleidelijk gunstiger, in liet laatst
der week sterk wassend.
In cle IR—hr-hcuens -bleef de algemeene -toestand onveran-
derd.
–
–
–
De vrachten ondergingen geen -wijziging.