Ga direct naar de content

Jrg. 12, editie 581

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 16 1927

16 FE]3RUARJ 1987

AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.

EconomischpwStati*stiosche

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

1
12E
JAARGANG

WOENSDAG
16 FEBRUARI 1927

No. 581

INHOUD.
1hz.
HET WETTELIJK TOEZICHT OP HET IN DISOFIE LEVENSVE
t-
ZEKERINGBEDRTJF’
door
Prof. Dr. A. 0. Holwerda….
140
])e
waarde van het Goud 1 door
Mi. A. M. de Jong….
141
Storten van de beschikbare gelden van de Rijksverze-
keringsbank in de Schatkist door
J. J. Korndorffer
143
1-let Scheldebeheer in het Belgisch Tractaat
en onze
Grondwet door Prof. Jhr. Mr. W. J. M. van Bysinga.
147
Salarissen van Kantoorbedienden door
Jac. Bakker
.
..
148
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De economische en financieele toestand -van Frank-
rijk in 1926 door
Prof.
B. Nogaro …………..
149
De
controle der buitenlandsche leeningen door
Dr. F.

H.

Repelius…………………………..
150
AANTEEKENINGEN:
Kosten van het levensonderhoud bij arbeidersgezinnen
te Amsterdam …………………………..
151
Indexcijfers van scheepsvrachten

…………….
152
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN

.. .. ..
. –


153
?,IAANDOIJFEISS:
Rijkspostspaarbank

………………………..
154
Giro-omzet bij
De
Nederlandsche Bank …………
154
Postchèque en Girodienst ……………………..
154
Emissies in Januari
1927

…………………..
155
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen.en Zoutmijnen
155
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….

155-182
Geidkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

Effectenbeurzen.

I

Verkeerswezen.

JNSTJTTJUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMJSCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE
VAN ADVIES: Prof. Mr. D. van Blom; J. van Rasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr. E. van Weldeiren Baron
Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Mr.
Q. J. Terpstra;
Prof.
Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verr-ijn Stuart.
Secretariaat: Pieter de Hooch.weg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postreken’ing 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—, Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis.

– Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij aboniwment
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh ct van Ditinar’s Uitgevers-Maat8chappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-G’rovenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729. –

15
FEBRUARI
1927.

De vaste stemming op de gelcimarkt bleef ook deze

week aanhouclri. De rente voor particulier disconto

liep nog iets verder op, zoodat aan het einde der week

wissels met twee handteokeningen alleen nog voor

3%
pOt. te plaatsen waren, terwijl ook wissels met

3 hand teekeningen herhaaldelijk alleen boven het offi-

cieele tarief ondergebracht konden wrorden. Ook de

prolongatierente was deze week vaster; meestal werd

3% pOt. genoteerd. Caligeld
4
tot 4% pot.
* *
*

Op de ba]ans van De Nederlandsche Bank geeft de

post binneniandscho wissels een stijging van
f14,3

millioen te zien. :Daarentege’n blijken do be]eeningen

met
f 20,3
millioen te zijn teruggeloopen. Dere ver-
schuiving is vermoedelijk een gevolg van de jongste

veihooging vai:i het ren te-tarief, welke, zooals bekend,

alleen de rente voor beleeriing op effecten en voor

voorschotten in rekening-courant, en niet de discon-

to-rente betrof.

Voor het overige geeft cle weekstaat geen verande-

vingen van beteekenis te zien. De metaalvoorraad der

Bank bleef vrijwel op dezelfde hoogte. Do diverse
rekeningen op cie actiefzijde der balans en de post

papier op het buitenland daalden beide met ongeveer

f 100.000.

i)e -hiijettencirculat.ie liep van
f 802,1
millioen tot

f 791,8
millioen terug. Het tegoed van het Rijk lclom

met
f2,9
millioen. De relcening-courantsalcli van ande-

ren blijken met
f
400.000
te zijn gestegen. Het be-

schikbaar metaaisaido vermeerderde met
f
1,2
mii-

floon. Het dekkingspercentage bedraagt ruim 53.
* *
*
De stemming
01)
de wisselmarkt bleef nog vrij

flauw. Dollars daalden tot
2,49’/ie;
Ponden werden

voor
12,11
7
/s en Marken voor
59,19
afgedaan. Ook

F.ranche Franken bleven nog iets terugloopen. Zater-

dag werd voor
9,81
3
/4
afgedaan. Madrid bleef flauw

en oolc Oslo was opnieuw aangeboden. Daarentegen

waren Li.res vaster, vooral aan het einde der week en

bestond er veel vraag naar Pesos in verband met de

zeer sterke graanverschepingen, zoodat de koers voor

T. T. Buenos-Aires voor
1,03%
tot-
1,04%
Icon opkonien.

LONDEN, 14 FE-]3RTJAJI.I 1927.
Geld was gedurende de geheele week eerder aan-

geboden, zoodat cle mark-t zich gemakkelijk kon bewe-

gen en tegen het einde van de week weer de gebruike-
lijke .,weekenci ease” te constateeren viel. De oorzaak

lag hoofdzakelijlk in het feit, dat een lcloiner •bedrag

aan schatkistbiljetten deze week werd opgenomen door

de marlct dan door de regeering afbetaald moest

word en.

I)c discontomarkt stoorde zich ditmaal aan deze

tijdelijke geldruimte niet en bleef in vaste stem-

nu.ng
4i
1
1
16
_% –

De verschiil encie facto ren, die gedurende de laatste

weken tot clie stemming hebben bijgedrageii, zijn nog

niet veranderd, ofschoon de Chineesehe kwestie iets

van have spanning heeft verloren. Er doet zich ook

een voortdurende goudafvloeiing naar Spanje gelden,

waartegen over geen aan koopen van Zuid-Afri kaansch

goud staan. –

1
140

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Februari 1927

HET WETTELIJK TOEZICHT OP HET

INDISCHE LEVENSVERZEKERINGBEDRIJ F

Aan den Volksraacl in Indië is bij schrijven van 17

November 1926 door de regeering een ontwerp

wet en

een ontwerp-besluit ter beoordeeling voorgelegd, rege-
leude het toezicht op het levensverzekeringbedrijf in

1 nclië. Dat in :Lndië zulk een toezicht gecreëerd wordt,
nu zulks in Nederland geregeld is (Wet van 1922,

Stb.1. 716), is niet meer dai:i logisch; of het echter

logisch is daartoe den weg in to slaan, dien men thans

in Indië gegaan is, d.w.z. een vrijwel getrouwe

copieering van de Nederlandsche Wet,
is
aan zeer ge-

rechten twijfel onderhevig. Tegen de voorstellen zoo-
als deze daar liggen ‘bestaan inderdaad eenige ernstige

bedenkingen.

De Nederlandsche Wet op het Levensverzekering-

bedrijf geldt niet voor Indië; onze koloniën worden

als ,,buitenland” behandeld, den in de koloiiën geves-

tigde onderneming is een ,buitenlandsche” onderne-
ming en valt als zoodanig buiten het rechtstreeksche

toezicht, dat de Verekeringskamer op het Nederland-

sche bedrijf uitoefent. Nu is toezicht op buitenland-

sche ondernemingen altijd een zéér moeilijk te regelen

zaak. Men kan niet, zooals bijvoorbeeld de Duitsche

Wet doet, de buitenlandsche maatschappij iii haar ge-
heel onder toezicht stellen van de Nederlan’Ische Ver-
zëkeringskamer, omdat zulks ter wille van de altijd

kleine Nederlandsche portefeuille een veel te omslach-

tige (en te •kostbare) maatregel zou
zijn,
nog daarge-

laten of deze met het oog op de wetgevingen en voor-

schriften elders altijd uit te voeren zou zijn.
1)

Onze Nederlandsche Wet stelt daarom voor de

buitenlandsche Maatschappijen slechts enkele bijzon-
dere eisohen, waarvan de voornaamste zijn: er moet
een vertegenwoordiger in Nederland zijn (art. 19 en

20); er zal een depôt in Nederland zijn tot dekking
van de premiereserve der Nederlandsche portefeuille
(art. 29). Een Kon. Besluit regelt een en ander nader.
Daaruit blijkt, dat de Verzekeringskamer ten opzichte

van de buitenlandsche Maatschappijen in eon zeker
opzicht een verder strekkende bevoegdheid heeft dan
ten opzichte van de binnenlandsche. De Kamer kan,

binnen zekere grenzen, naar haar inzichten de grootte
van het depôt (het executie-object) bepalen èn zij heeft

invloed op de samenstelling daarvan. Ten, opzichte
van de buitenlandsche ondernemingen is dus een stuk
bedrijfs-vrjheid – de grondpijler van onze Neder-

landsche Wet – verdwenen, d.w.z. men heeft voor de
buitenlandsche ondernemingen een regeling gekozen,
die men voor cle binnenlaucische zeer beslist niet heeft
willen hebben.
Men heeft willen hebben een systeem van vrijheid
ten opzichte van de bedrijfsuitoefening, met de volle
verantwoordelijkheid voor richtig en doeltreffend be-

heer bij de bedrijfsleiding, en geen verantwoordelijk-

heid in dit opzicht
bij
het ambtelijke lichaam, dat zijn

taak beperkt ziet tot preventief toezicht en het waken

tegen excessen. Dit systeem van toezicht, met volle he-
wustheid gekozen, omdat men dit voor •het bedrijf, ook gezien de ervaringen elders, het beste achtte, is

nu ten deele losgelaten tegenover de buitenlandsche

maatschappijen. Dat de eenheid van systeem hier

zoek
is, is eriet
cle schuld van de ontwerpers van de

Wet, want deze depôtdwang is eerst later bij de be-
handeling in de Tweede Kamer in de Wet gekomen,

onder invloeden, die het nu niet meer loont na te

speuren.
Hoe weinig een depôt-bepaling in deze Wet past,
blijkt echter pas holder, nu Indië dete Wet heeft

gecopieerd.

ii Ten o’pzidhte van cle in cle Koloniën gevestigde ,,bui-tenlandsche” ondernemingen, ‘heeft men echter bij het uit-
voeringsbesluit, dat de verplichte publicatie regelt, een stap
iI:1
deze richting gedaan, door aan deze ondernemingen, zoo-
]ang het Indische toezicht niet geregeld
is,
een zelfde pu-
bliatie van beclrijfs-cletails voor
te
sehrijveii als aan cle
Ncderl. ondernemingen.

Lt Indië is feitelijk de êenige beteekenende onder-

neming van Europeeschen stam de Nilimij’, gevestigd

te Batavia. Verder, kan men zeggen, gaat het in

hoëfdzaak om enkele inlandsche ondernemingen, die

het noch tot een omvang van eeni’ge beteekenis heb-

‘heii kunnen brengen, noch tot eenigen bloei, en waar-

van men zal moeten afwachten, wat er van overblijft,

als er ook, in Indië toezicht zal zijn. Overigens is het

l)edrijf practisch vrijwel geheel in handen van de Ne-

deriandsche Maatschappijen, dat wil zeggen in handen

van – vanuit het standunt van het Indische ont-

werp! – buitenlandsche maatschappijen

Met andere woorden als dit ontwerp. ingevoërd

wordt, zullen de zuiver Nederlandsche Maatschappijeu,

die in Indië werken, onder tweeërlei toezicht staan:

én keer hier te lande, é.n keer (als buitenlandsche

onderneming) in Indië, en dit toezicht is van onge-

lijksoortigen aard!

Nu komt daarbj, dat geen onderneming haar bedrijf

volkomen bevredigend in een ,,Ho’liandsche” en een

,,Indische” portefeuille kan splitsen. Er is toch een

voortdurende wisselwerking; voortdurend verhui-

zen polissen van de eene portefeuille naar de andere.

Voor geen enkele verzekering staat voor den geheelen
duur van de verzekering vast, dat de premie altijd,

hetzij in Holland, hetzij in Indië, geïncasseerd zal

moeten worden, nog minder staat vast, waar men t.z.t.

om de uitkeering zal komen, hier of in Indië.

1-let Indische Wets-ontwerp zal echter eischen, voor

wat dan nader als ,,Indische-portefeuille” te defi-

nieerenis: depôt der reserve in Indië, van waarden,

waarover men aldaar zal oordeelen of deze voldoende

worden geacht of niet. Niet alleen zal men aldus de

Nederlandsche ondernemingen toch ten deele dwingen
tot een systeem van toezicht, dat men niet gewild
heeft en als onjuist gekwalificeerd heeft, doch boven-

dien staat geenszins vast, dat de depôt-ei’sch in Indië

eeni’gen redeljken zin heeft. Eerstens staat niet vast,

dat men van de z.g. Indische ‘portefeuille de uitkee-

ring ook inderdaad in Indië zal moeten doen, vele
uitkeerngen geschieden in Holland; het ‘geld moet

dan juist
niet
in Indië zijn. Vervolgens zal depôt in
Indië onwiliekeurig mede brengen – het toezicht in

Indië zou dit zelfs kunnen eischen! – belegging in

Indië, waartegen de in Holland gevestigde ondeime-

ming zéér afwijzend kan staan, en waartegenover ook
de Nederlandsche Verzekeringskamer onder bepaalde

omstandigheden
afwijzend
‘kan staan. Doch ook al be-

legt ‘men niet in Indische waarden, reeds het hebben

van een belangrijk depôt in Indië kan onder bepaalde
omstandigheden of in bijzondere tijden een bezwaar

zijn voor een onderneming wier hoofddirectie hier
te lande zetelt. Het geïmniobiliseerd zijn van dergelijke
vermo’gensbestanddeelen, is, gezien de groote afstand
tusschen hier en Indië en het tijdroovende van over-
leg, een nadeel, dat men alléén in uiterste noodzaak

zou mogen aanvaarden.
Uit dit alles blijkt hoe dwaas het is en tot hoe veel-
vuldige conflicten het aanleiding kan geven als zuiver
Nederlandsche ondernemingen aan tweeërlei toezicht

onderworpen worden.
1)
Deze voorbeelden kunnen met
vele andere aangevuld worden, bijv.: Indië kan een

andeee wijze van publicatie voorschrijen. In het oor-
spronkelijke Nederlandsche ontwerp was de publicatie
tot in ‘détails in de Wet geregeld, daarop is critiek

gevolgd, omdat verschillende Maatschappijen meen-

den., dat te
veel
gevraagd wer.d en de vragen niet ge-
heel zonder zekere tendens waren, met het gevolg, dat
de Kamer deze materie niet aan durfde, en cle verplichte

publicatie op vrijwel dezelfde wijze, doch nog uitvoe-

1)
Men zou hieraan kunnen toevoegen, dat het even
dwaas is, dat zuiver Indische ondernemingen als de
NilI-
mij. aan tweeërlei toezicht onderworpen zouden worden.
Is
het Indische toezicht eenmaal behoorlijk geregeld, dan
behoeft
zulk
een onderneming
ook
niet nog eens als bui-
tenlandsche maatschappij aali. het Neclerlandsohe toezicht
onderworpen te worden.

16 Februari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

141

.riger, thans bij Kon. Besluit is geregeld. Hoewel nu
Tndië de Wet copieert, is er niet de minste garantie,
dat uien ook steeds de uitvoeringsbeslniten zal

cOpi.eerdn.

Daarom is er maar 66n redelijke oplossing:
voor

in Nederland gevestigde on.dernemingen zij er maar één

toezicht:
het toezicht van de
Nederlandsche
Vorzeke-

ii ngskamer. Allôén deze Kamer is in staat om de hier
gevestigde onderneming afdoende te beoordeelen.

Bovendien is deze Kamer volledig in staat om het

,,i.
ii
dische” bedrijf der Nederlandsche ondernem ing

mede to beoordcelen.

Elke andere regeling is een bron van eindelooze
conflicten èn bovendien: aanleiding tot verspilling.

Dubbel toezicht beteekont dubbele kosten. In dit op-
zicht is nog een tweede belangrijke aanmerking op de
Indische plannen to maken: het Indische ontwerp

voorziet in de creatie van een volledige Indische Vor-

zekeringskan1or. Als men weet hoc moeilijk het is

geweest om in Nederland een werkelijk goed bezette
Vcrzekcringskamer to creëeren, dan w’eet, men tevens,
dat zulks in Indië niet lukken zal. Voor den beperkten.

arbeid, die daar te verrichten zal zijn, stellen eôrste

krachten zich niet beschikbaar. Neemt men echter ge-

noegen met tweederangs-krachten, dan mist niet alleen liet geheele instituut als zoodanig zijn beteekenis, (toch
dan is zeker de poort wagenwijd open gezet voor con-
flicten tusschen Hollandsche en Indische voor-

schriften.

J:ndë moet niettemin zijn toezicht op het levens-

vorzekoringsbed.rijf hebben en bij dit toezicht behoort
een opperste autoriteit, doch deze autoriteit, deze
,,Verzekeringskamer”, dient practisch een filiaal te

zijn van cle Nederlandsche kamer. Hier to lande is
deze kamer goed bezet, men beschikt er over een

steeds groeiende ervaring en men zal volkomen in
staat zijn een Indisch filiaal to instrnenren. Van deze
Indische organisatie kan de Nederl. Verzekeringska-
mor dan tevens gebruik maken, om, voor zoover dat
noodig mocht zijn, rapporten to krijgen over de gestie

der onder haar toezicht staande Nederl. ondernemin-
gen in. Indië. Aldus is een goed sluitend geheel te

k:rijgcn, zonder verspilling, zonder conflicten, zonder
onnoodigen dubbeleri arbeid. De Nederi. onderneming
in Indië is dan niet een ,,buitenlandsche” maatschappij

en
omgekeerd zal bereikt kunnen worden, dat cle

Indische onderneming in Nederland geen ,,buiten-

landscho” maatschappij is. Het goede en juiste prin-
cipe van dc Wet blijft dan zooveel mogelijk onaan-

getast.

Is dat practisch bereikbaar? Hot komt mij voor,
-dat het zelfs zeer eenvoudig bereikbaar is. Verreweg

het eenvoudigste ware het aanbrengen van de noodige
wijzigingen en aanvullingen in onze Nederl. Wet. Deze
kunnen tot ecn minimum beperkt worden, daar men
cle eigenlijke regeling zelve in Indië kan bewerkstel-

ligen (loer het daar gebruikelijke Kon. Besluit, dat
dan echter niet meer een getrouwe copie der Nederi.
WT
e
t kan zijn, doch dat een nieuwe zelfstandige arbeid za.! moeten worden, die men het best kan toevert:rou-

won, zoo men hiervoor niet moer een zelf:le (Jonimis-
sie als vroeger wenscht te creëeren, aan de Verzeke-

kerin gskamer.

Acht men wetswijziging te lastig, dan moet men
wei bedenken, dat de wotgevende macht in het moe-
derland ook bij cie indische voorstellen moet mcde-

werken: er dient wettelijk te worden. vastgelegd, dat
uitspraken van den Tndischen rechter in. deze materie
(o.a. hij het stellen van maatschappijen onder de zon-

genaamde nood regefl n g) voor Nedcrian ci bindend zij ii,
evenals de Nederl. Wet dergelijke uitspraken bindend
voor cle Koloniën verklaart-.

liet geheelo Indische ontwerp, dat ten slotte een

vrijwel, klakkeloos copieeren is geweest, heeft iets on-
doorclachts, iets niet ter zake kundigs. Zijn mijn in.-lichti iigen juist, clan heeft men dit on.twOrp op een

Indisch bureau bewerkt, zonder met het bedrijf ver-

trouwde personen of instellingen te raadplegen, of

zoo zij al -geraadpleegd zijn zonder hun raad op te

volgen en zonder ook ruggespraak te houden met de

ontwerpers of de uitvoerders van cle Nederl. Wet.

Voor een wettelijke regeling, die aan een zeker be-

drijf lasten zal opleggen en waaruit voor dit bedrijf

voorschriften zullen voortvloeien, is dit ton ee.ncnmale

onverantwoordelijk. Hoe d.it echter ook zij, men heeft

het zich in elk geval in Indië wat al te gemakkelijk

willen maken! Dr. A. 0.
11OLWERDA.

DE WAARDE VAN HET GOUD.

1.
Nu de chaotische toestanden die op het gebied van

het geldwezen -tijdens en na den oorlog in vo:rschi.l-
lende landen geheerseht hebben, meer en meer tot het

verleden beginnen te behooren, en het g.rootste ge-

deelte van do wereld, naar men mag aannemen, bin-

.nen afzienbaren tijd
tot den gouden standaard zal zijn

teruggekeerd, zal het beloop der goederenprijzen op
den duur weder voor een belangrijk deel bepaald ww-

den door de waarde van het goud. In verbanri daar-

mede is den laatsten tijd bij herhaling de vraag ge-

steld wat wij in cle komende jaren van de stabiliteit

der goudwaarde to verwachten hebben. i)e antwoor-

den die op deze vraag gegeven worden, schijnen over liet algemeen niet veel goeds te beloven. In verschil.-
lende recente publicaties kan men lezen dat de waarde
van het -gele metaal in de komende jaren naar alle

waarschijnlijkheid een voortdurende
stijging
vertoo-
mien zal. Daarentegen doen andere schrijvers het voor-
komen alsof wij ons veeleer op een vrij aanzienlijke

daling van do goudwaarde zouden hebben voor te be-
reiden. Tot op zekere -hoogte staan deze twee opvat-
tingen lijnrecht tegenover elkaar. Maar haar aanhan-

gers reilcen elkaar dan toch- in zoover de hand dat zij allen een periode van sterk veranderende goudwaarde

voorspellen. De yo1encle regelen hebben ten doel in
het kort na te gaan of de kansen voor de waarclevast-
heid van het goud inderdaad zoo slecht staan als men

wellicht geneigd zou -zijn hieruit op te maken, en of
er ge-en reden is om de toekomst op dit stuk iets
minder donker in te zien.
* *
*

Evenals de waarde van andere goederen is ook de
waarde van het goud afhankelijk van de verhouding
(om het populair uit te drukken) tusschen vraag en

aanbod. Men pleegt aan de erkenning van dit feit de
opmerking toe te voegen, dat het goud daarbij in zoo-
verre in een bijzondere positie verkee:rt, dat het, anders
als de meeste goederen, door het gebruik in het alge-

meen niet tenietgaat, en dat dientengevolge het

,,aanbod” van goud niet alleen bepaald wordt door de
loopende productie, maar daarnevens ook door den
aanwezigen voorraad. Deze opmerking is slechts ten

dccle juist. Aangenomen kan worden dat de totale

goudproductie van de ontdekking van Amerika tot

het einde van 1.926 ruim £ 4100 mil]ioen heeft beloo-
pen. Van dit bedrag is vermoedelijk iets meer dan de
helft voor monetaire doeleinden in gebruik. In de
industrie moet, naar men becijferd – heeft,- afgezien
van de door Britsch-Indië opgenomen bedragen, tot

op evengenoemd tijdstip een kleine £ 1400 millioeri
verwerkt zijn; terwijl een bedrag van waarschijnlijk
£ 550 millioen h £ 600 millioen in den loop der jaren

geabsorbeerd is door Britsch-Indië. Een klei.n ge-
deelte van. dc totale productie is uiteraard door slij-
tage, scheepsrampen e.d. verloren gegaan. Van den
nog aanwezigen voorraad speelt echter het in de in-
dustrie verwerkte en het door Britsch-Tndië geabsor-
heerde goud voor de bepaling van het ,,aanbod” prac-tisch geen rol. De ervaring heeft geleerd, dat dit goud
slechts hij- hooge uitzondering voor andere doeleinden

beschikbaar komt, en dat de industrie zoowel als
Britsch-Tndië per saldo nagenoeg ieder jaar aanzien-

142

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Februari 1927

lijke bedragen aan nieuw goud tot zich trekken. 1-let

,,aanbod” van goud wordt dus feitelijk alleen gevormd
door den
mor&e.tairen
voorraad, vermeerderd met de
jaarlijksche productie. Het is zaak dit punt bij be-

schouwingen over de toekomstige gouclwaarde in het
oog te houden.
* *
*

Hieronder volgt een overzicht van cle jaarlijksche

goudproductie sedert 1915 –

Totale go2clproduot’ie der wereld 19.15-1925
1
)
(in niillioeneri ponden sterling
c
84 s. ii 3′ cl. per
ounce
fijn)

Jaar
Bedrag
Jaar

Bedrag

1915
96.4
1921
68.0
1916
93.5
1922
65.5
1917
86.3
1923
75.5
1918 79.0
1924
81.0
1919
75.0

.
1925
81.0
1920
69.0

Zooals uit deze tabel blijkt, heeft de goudproductie

zich van 1916 tot 1922 in dalende richting bewogen,

om gedurende de laatste jaren weder eenigszins te

stijgen. Opmerking verdient dat het
cijfer
voor 1915

ccii
record-cijfer
was; gedurende de periode 1.905-
14)14 bedroeg de productie gemiddeld f 90 millioen
per jaar; van 1895 tot 1.004 gemiddeld £56 iiillioeo;

daa.iv66r nog aanmerkelijk minder. Het lage cijfer voor

1922 laat zich ten deele verklaren uit, de staking onder

cle mijwerkers aan den
i?a.nd,
die in dat, jaar plaats
had. Voor 1926 wordt de productie op £82 millioen

getaxeerd; en het schijnt wei waarschijnlijk; dat zij

zich, onvoorziene ostan d igheclen voorbehouden, voor-

loopig ongeveer op het tegenwoordige niveau zal blij-

ven bewegen. Mag men de deskundigen gelooven, dan
is evenwel, voorzoover momenteel te. heoordeelen valt,

na een vic…
.

of vijftal jaren, hoofdzakelijk als gevolg

van af…ernende productivitoit. der Transvaalsche vind-

plaatsen, weder een daling te verwachten, die echter
in dn eersten ijd wel bi.nnen bescheiden grenzen zal

blijven. Natuurlijk blijft het altijd mogelijk, dat in de

toekomst nieuwe goudvelden of goedkooper productie-

methoden ontdekt worden. Maar op het ogenblik
schijnt hierop weinig uitzicht te bestaan, en in eik

geval kaiï men met een dergelijke ontdekking, zoolang

zij niet gedaan is, hij becijferingen omtrent de toe-
komstige goudwaarde geen rekening houden. Zooals
de aken thans staan, schijnen wij dus wel te mogen
aannemen, dat de goudproductie gedurende de eerst-

volgende tien jaren (om ons daartoe te bepalen) ge-
middeld £ 15 millioen a £ 80 millioen per jaar zal be-

dragen.
* *

Over den omvang van de toekomstige vraag na
goud is het veel moeilijker zich een oordeel te vormen.

Om de kwestie voo scherp mogelijk te stellen willen

wij de industrieele vraag (afgezien vnn de absorptie
döor Britsch-Indië), de vraag van Britsch-Indië, en
de vraag voor monetaire doeleinden elk afzonderlijk

hehetidelen.

Men heeft berekend dat het gebruik van nieuw
goud voor .industrieele doeleinden (afgezien van de

door Britseh-Indië opgenomen bedragen) gedurenoe
de periode 191.5-1924 gemiddeld ongeveerd £ 19 mii-

hoen per ja.ar
heeft beloopen. V66r den oorlog bedroeg
het dooreengenomen iets mcci, terwijl het een duidé-
lijke tendens tot stijging vertoonde. De vermoedelijke

jaargemiddelden voor de perioden 1895-1904 en 1905
—1914 waren respectievelijk £ 17 millioen en £ 23 mil-

lioen.
‘)
Te verwachten is dat deze stijgende tendens

:1)
De cijfers zijn ontleend aan den
An.nual Bullion Letter
van Samuel Moutagu & Co. over
1926,
blaclz. S.
2)
Vgl. voor de evengezioemde cijfers het
Stntement of
ev’idence van
Joseph Kitebin voor cle in
1925
ingestelde
Royal Contmission o’n Jnciuiia O’u.rrency and Finence, op-
genonieli
in
deel III van het rapport dier commissie (Lon-
don
1926),
hlaclz.
519
e.v.

in cle komende jaren opnieuw zal optreden; doch met

het oog op de verarming,, die de oorlog in verschil-

lende landen teweeg gebracht heeft, mag worden aan-

genomen, dat zij in de naaste toekomst niet zoo sterk

zal zijn als in het tijdvak 1895-1914. Wanneer wij
derhalve het. industrieele gebruik van nieuw goud ge-

durende de komende tien jaren op gemiddeld £ 23 mii-
lioen ‘s jaars taxeeren, zullen wij vermoedelijk wel niet
al te ver van de waarheid zijn.

De gou.dv.raag van Britsch-I.ndië is bekend om haai:
wisselvalligheid.
Zij:
varieert niet den economischen

voorspoed van het land, neemt in jaren van iijke oog-

sten soms zeer groote afmetingen aan, en pleegt aan

den anderen kant in magere.jaren sterk terug te loo-

pen. Over langere perioden berekend bewoog zij zich
echter
SSr
den oorlog duidelijk in stijgende richting.

Van gmidde1d £ 5 millioen ‘s jaars gedurende de

periode 1895-1904 klom zij tot gemiddeld £ 15 mii-

floen in de jaren 1905-1914. Als gevolg van de oor-

1 ogsomstandigheden kwam deze opgaande beweging

tot staan, zonder evenwel voor een daling plaats te

maken. In de periode 1915-924 absorbeerde Britsch-

Indië dooreengenonien eveneens £ 15 millioen goud per jaar.
1)
Aangenomen kan worden dat ook hier de
stijgende tendens uit de .periocle 1895-1914 zich in

de naaste toekomst: opnieuw voelbaar zal maken, in

verband waarmede men voor de eerstvolgende tien

jaren waarschijnlijk wel op een Britsch-Indische goud-

vraag van gemiddeld £20 millioen ii £25 millioen

‘s jaars zal hebben te rekenen.

Uit het voorafgaande volgt dat er van de jaarlijk-

sche goudproductie, nadat daaruit de vraag voor
in-
dusti.deele doeleinden en de vraag van Britsch-Inclië
zullen zijn hevredigd, in de naaste toekomst vermoe-

delijtk een bedrag van gemiddeld £ 30 millioen â £ 35
millioen ‘s jaars voor nnonetaire doeleinden zal over-

blijven. Het ,,aanibod” van goud voor monetair gebruik

zal ch.is, naar zich laat aanzien, gedurende de eerst-

volgende jaren bestaan uit.: –
(1)den aanwezigen monetairen goudvoorraad, die,

.zooals hierboven aangestipt, momenteel op iets meer
dan £ 2050 millioen kan worden gesteld;
plus

(2) een jaarlij’ksch accres van dien voorraad ten be-

drage van gemiddeld £ 30 millioen â £ 35 millioen.

Wat ‘zal daartegenover de vermoedelijke v:raag naar
goud voor monetaire doeleinden zijn?
* *
*

1n het algemeen kan worden aangenomen dat de

aanwas der bevolking en de daarmede gepaard gaande
uitbreiding van productie, handel en verkeer, de strek-

king hebben om, zoolaug de gouden standaard be-
staan blijft, de vraag naar goud voor monetaire doel-.
einden voortdurend te doen toenemen. In de halve eeuw,
die aan het uitbreken van den oorlog voorafging, is

deze vermeerdering van. de monetaire goudvraag dan

ok duidelijk waarneembaar; en het tempo waarin zij
destijds plaats had, laat zich zonder veel moeite be-
rekenen. Men heeft becijferd dat de totale monetaire
goudvoori’aad der wereld gedurende de periode 1851

—1901 is toegenomen met gemiddeld 3,03 praccnt

(samengestelde interest) per jaar. Aangezien de wanr-
de van een kilogram. goud in 1907 dezelfde was als
in 1851, moeten de vraag naar en het aanbod van
goud voor monetaire doeleinden gedurende dit

vak over het geheel genomen in evenwicht zijn ge-
weest. Een jaarlijische stijging van den totalen mne-
tairen goudvoorraad met een bedrag, overeeuldomende

met 3,03 procent van dien voorraad bij het begin van
elk jaar, was dus in de periode 1851-1907 juist vol-
doende om de vraag naar goud voor monetaire doel-einden hij voortduring te hevredigen. Derhalve moet

die vraag in de genoemde periode gemiddeld ook met

3,03 procent per jaar zijn toegenomen.
2)

‘) Vgl.
Kitchin, t.a.p.
2)
Kitchin, tap. De bekende Zweeclsche hoogleeraar Cas-
sel maakt een soortgelijke berekening en komt eveneens


16 Fèbruari1 927

EÇpNOM1SCH:ATISTISÇHEBER
1
C
11
T

1
43

T
aiii
.
i
eei
.; -zoosls sommigen neenen, hieruit de ge-

volgteekktng moest worden gemaakt dat de vraag naar

goud voor monetaire doeleindei in de komende jaren

– ereneens met ongeveer 3 procent ‘s jaars stijgen zal,

iden wij over het vermoedelijke beloop der goud-waarde niet lang moer behoeveri te spreken. Bij een

dergelijk acc.res van de monetaire goudvraag zou het

voor het op peil blijven van de waarde van het goud
noodzakelijk zijn dat in de naaste toekomst jaarlijks

voor ruim £ 60 millioen aan nieuw goud voor morte-

tairo doeleinden beschikbaar kwam. Aangezien in wer-kelijkheid waarschijnlijk s1echs de helft van dit bedrag

beschikbaar aal komen, zou de vraag naar goud hot

aanbod 1)e.rmanent overtreffen, met het gevolg dat de
:go ud waarde voortd ii rend omhoog zou gaan.

i)och ik geloof dat men zôii niet mag redeneeren. De

perode 1851-1901 is, in het algemeen gesproken, eén 9eriode geweest wraarin met betrekking tot cle vraag

ii aar goud zeer bijzondere omstandigheden heerschten.
Bij het begin van het tijdvak was Engeland feitelijk

het een ige land van beteekenis dat den gouden stan-

daard bezat. In bijna alle andere landen gold de zilve-

ren of do dubbele standaard. Na 1810 veranderde dit
en gedurende de volgende decennia ging de eene staat

na den anderen foimeel of
de facto
tot de]] gouden

standaard over. In 1907 hadden bijna alle landen van
hotookeitis in een of anderen vorm den gouden stan-
(laard. China vormde het eenige groote gebied dat rog
aan het zilver vasthield. In de overgroote meerderheid
van de staten die gedurende dit tijdvak tot den gou-

den standaard overgingen, moesten de goud-reserves
van den grond af worden opgebouwd. Bovendien ging
het invoeren van den gouden standaard in verschillen-
(Ie landen gepaard met het in eirculatie brengen van
zeer aanzienlijke bedragen aan goudgeld. Wanneer men
daarbij nu nog in aanmerking neemt dat bevolking,
productie, handel en verkeer in de tweede helft der
negentiende en het begin der twintigste eeuw zijn toe-
genomen in een tempo waarbij dat van den economi-
schen vooruitgang der komende jaren naar alle waar-
schijnlijkheid wel aanmerkelijk ten achter zal blijven,

dan behoeft het geen verder betoog dat de vermoorde-
ing van de vraag naar goud voor monetaire doelein-

den clie dit alles destijds teweeg gebracht heeft, be-

schouwd -moet worden als een ongewoon sterke ver-
meerdering, welke geen maatstaf kan zijn voor wat ons

in de toekomst op dit stuk to wachten staat.

Om ons over den omvalig der toekomstige monetaire

goudvraag een oordeel te vormen moeten wij dan ook,
naar het mij voorkomt, een anderen weg inslaan.
rI
]
.
ac
ht
en
wij ons in de eerste plaats rekenschap te ge-
ven van de mate waarin de wereld heden ten dage van
goud voor monetaire doeleinden voorzien is.

(iS’lot volgt.)

A. M. on
JoNG.

STORTEN VAN DE BESCHIKBARE GELDEN VAN DE

RIJKSVERZEKERINGSBANK IN DE SCHATKIST.

Sedert eenigen tijd genieten de beleggingen van de
Rijksverzekeringsbank veel belangstelling en wordt de
wenschelijkheid geuit, de gelden der R.V.B., die tot

dekking van cle in de toekomst te betalen uitkeeringen
van do Bank belegd worden, in ‘t vervolg in de Schat-
kist te storten. De gelden zullen -dan voor bestrijding

van buitengewone uitgaven en het surplus voor amor-
tisatio van staatsschuld gebezigd kunnen worden. De
veronderstelling, dat do gelden der R.V.B. voor dek-
king van gewone uitgaven zouden dienen, kan mi.
blijven rusten.

tot een stijging van 3 procent per jaar. Cassel’s becijferingen
zijn echter niet op den monetairen, maar op den
geheelen
goiidvoorraad gebaseerd (monetair en niet-monetair goud
te zamen). VgI.
0.5.
zijn artikel
-The $hortnge of Gold
in
het October-nummer
1026
van het kwartaalbericht van
,,Skan-dinaviska Kreditaktiebolaget”, zoomede zijn
Theore-
tische Sozialökonomie, 3. Aufi.
(Erlangen-Lei-pzig
1923),
bladz.
422
e.v.

Het vermelde -denkboeld op zichzelf is,.door zijn

eenvoud, zeer aantrekkelijk. Wordt echter- voldoende

..overdacht wat de consequenties zouden zijn? Hoc is

op ‘t oogenblïk de toestand; wat de amortisatie der

staatsschulcl betreft, ook zonder dat daartoe de gelden

der .R.V.-B. gebezigd worden?

Uit de leeningsvoorwaarden
.
der gedurende en na•

den oorlog gesloten staatsleduingen, vloeit de verplie]i-

ting voort tot a-mortisatie van een bedrag van 1656

millioen in de eerstvolgende 33 jaren. Hier wordt een-
voudshaive een periode van 33 jaar genoemd, omdat aan het einde daarvan de leeningen 4 pCt. 1916; 43′

pOt. 1916; 434 pOt. 1917; 5 pOt. 1918; 5 pOt. 1919 en

6 pOt. 0 1923 in haar geheel afgelost zullen zijn. Van –

de 6 pOt. leeningen 1922 A en Ben 1993 A en B, te
aamen oorspronkelijk groot bijna 34 milliard, zal (lan
nog slechts ruim 200 millioen over zijn; dat restant is

weer 15 jaar later verdwenen. –
In diezelfde 33 jaren wordt nog een bedrag, mogelijk

ongeveer 400 millioen, afgelost op de oude-,

van .v66r

den oorlog dateerende, schuld.
Binnen 33 jaren zal dus in totaal ongeveer 2 mii-

hard, di; het overgroote deel der op 31 Dec. 1925
op pl.m. 2900 millioen te stellen staatsschuld afgelost

zijn.

Invloed van de zware aanortisatie.

De amortisatie kan, voor -do hoven pari noteerendie
schuld, op eenvoudige wijze geschieden; men heeft
voor de jaarlijksche uitloting slechts grootero bedra-

gen beschikbaar te stellen dan volgens de leeninigs-

plannen verplicht is.

Uitloting der beneden pari noteerende schuld zou
niet rationeel zijn, immers men bekomt het gewenschte
materiaal op goedkoope.re wijze door aankoop ter beur-
ze. Wij hebben hierbij in de eerste plaats op het oog

do tegenwoordig 95 l 96 pOt. notoerende 4 pOt. Ned.

1916, al worden ook de 434 pOt. Ned. 1916 en 1917 sedert eenigen tijd weer iets beneden pari genoteerd.
De in totaal en. 1000 millioen tellende 234 pOt., 3 pCt.
en 334 pOt. staatsschuld staat echter diep onder pan.
Uitgezonderd 12-2 millioen schuld-bekentenissen aan
toonder, bestaan voor die schuld bovendien geen uit-

lotingsplannen, Amoj-tisatie zal hier dus, ook in dc
toekomst, slechts door aankoop ter beurze kunnen

plaats vinden. –

Het lijdt o.i. weinig twijfel, dat een amortisatie van

pIm. 2 milliard, d.i. ongeveer van de geheele staats-

schuld, in 33 jaar, een stijging van den koers dier
schuld ten gevolge zal hebben in meerdere mate dan
die van andere le klasse beleggingsfondsen en onaf-
hankelijk van een mogelijk verdere daling van den al-
gemeen.en rentestand. De verplichte arnortisatie, –

ook al valt van tijd tot tijd een geheel-afgeloste leening
af, – betreft jil, jaarlijks zeer aanzienlijke bedragen,
die nog vermeerderen, voor zoover de amortisatie door
de
vrijgekomen
rente toeneemt, terwijl het beschikbare
materiaal steeds afneemt. Bij beleggers, wier stukken
uitloten, bestaat verder een tendentie de uitgelote

stukken door een soortgelijk fonds te vervangen.

Voor zoover -de amortisatie door uitloting plaats
vindt, zal die
stijging,
voor de boven pari noteerende
.schuld, matig kunnen blijven. De invloed der amorti-

satie -zal echter -steeds grooter worden voor de beneden
pari staande schuld, – (op ‘t oogenblik een bedrag van
ruim 1100 millioen, niet medegerelcend de 680 miliioen,

clie slechts weinig onder pari staan) – te meer waar de zware uitloting de boven pari genoteerde schuld
voor houders van uitgelote stukken weinig aantrek-
kelijk maakt, – verlies van het verschil boven den
panikoers, – zoodat te verwachten is, dat de vraag
naar de beneden pari noteerende, in hoofdzaak niet-
uitlotende, staatssc•huld, en daarmede ook -de koersstij-
ging van deze, meer en meer zal toenemen.

Aan die
stijging
is, vat den invloed van aankoopen
van particulieren betreft, een grens, -omdat bij te veel
stijging de herbeleggingsvraag zich op andere objec-

144.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Februari 1927
0

ten zal richten.

Wat de amortisatievraag aangaat, is
aan de stijging voorloopig geen grens.

‘en houde nog in ‘t oog, dat een belangrijk deel der

oudere schuld, blijkens het ,,Algemeen Verslag, inge-

volge art. 69 van het Grootboek-besluit, 1913, van den
stand der Staatsschuld
01)
31 December 1925″; buiten
het gewone verkeer is.

Volgens genoemd verslag bevond zich van de 2’/2

pOt. staatsschuld, in totaal 540 millioen, het grootste

deel in hot bezit van rijksinstellingen, van provinciën

en gemeenten, van instellingen van weldadigheid en,

van kerkelijken aard enz. van minderjarige en onder .curateelo géstelde personen, enz., enz.; van dat deel

kan een. bedrag van 350 A 400 millioen geacht worden

buiten het gewone verkeer of in beperkte mate in het

verkeer te zijn. Slechts een bedrag van 100
h
150 mii-
]ioen kan beschouwd worden in -het gewone verkeer
to zijn. Dé veronderstelling lijkt- dus niet
te gewaagd,
dat een belangrijk deel der 21% pOt. staatsschu,ld niet

verhandeld wordt, en, zelfs bij zeer aanzienlijke stij-

ging; ten gevolge van de zwareamortjsat,je niet te
koop zal zijn.

Bij de 3 pOt. staatsschuld, groot 311 millioen, vindt

mcii een soortgelijken toestand; in meer of mindere

mate vastgelegd of in Ibeperkt verkeer 150 h 200 mii-

lioen en in het gewone verkeer 100 h 150 millioen.

De bijna 25 millioen tellende 31% pOt. staatsschuld

is vrijwel geheel buiten het gewone verkeer.

Indien nu een groot deel van de bij de R.V.B. oor
i’eserveeri ï’ig bestemde gelden eveneens voor amortisa-

tie van staatsschuid zouden bested worden, zal, zoo-

lang clie gelden hun bestemming vinden in hoogeie

uitioting van ‘cie boven pan. ioteerend’e staatsschuld,
do invloed ervan, naar zich laat aanzien, vol merk-
baar zijn, maar toch binnen zekere grenzen blijven.

Zoodra echter de uitlootbare schuld zal zijn afgelost,

is, wat koersstijging betreft, het hek van den dam.

De aanzienlijke, jaarlijks ter beurzo aan te koopen be-

dragen zullen slechts tegen oploopende koersen los-

gemaakt kunnen worden. Do houders der beneden pan

noteenende schuld zullen tot zekere hoogte het heft
in handen hebben, de Schatkist zal betalen, wat d

houders dier schuld zullen vragen en de verliezen zul-,
len aanzienlijk zijn. Onder verliezen wordeii hier ver-

staan de bedragen, die mee.r betaald zullen moeten
worden dan zonder de bedoelde onnatuurlijke koers-stijging noodig zou zijn geweest.- Een hoogere koers
van
1°/os
(ôén per mille) maakt op 10 millioen reeds
een nadeelig verschil van
f
100.000. Het gaat echter
niet om een ‘koersverschul van
10/oo,
iiaar om veel groo-
tere verschillen en niet om een bedrag van 10 millioeu
‘s jaars maar om veel grootere bedragen.
Men ‘zou hiertegen kunnen aanvoeren, dat de, ten

gevolge van onnatuunlijk .hooge :koenseii te veel betaal-
cie bedragen, geen verlies vormen, immers die bedra-
gen worden ontvangen door menschen, clie mogelijk
voorheen bij inschrijving nog hoogere koersen be-

s teedden.
Afgezien hiervan, dat de oorspronkelijke itischnij
vers en de tegenwoordige houders, van staatsschuld
veelal niet dezelfde personen zullen’ zijn,’ kan het in

beginsel niet juist w’orden geacht dan houders van
staatsschuld een voorheen niogelijk geleden kapitaal:

verlies te vergoeden uit de verzekeringspremiën, die
de werkgevers ten ‘behoeve van hun werknemers op-
brengen.

I-It -komt mij voor, dat in een periode, waarin, als
gevolg van de zeer zware amortisatie, reusachtige be-
dlragen staatssuhuld, in het bezit van particuliere be-
leggers, zullen vrijkomen en herbelegging zoeken, het
algemeen belang niet. ‘kan meebrengen, dat op dat-

zelfde terrein voör de gelden der R.V.B. èen bestem-

ming wordt
:gezocht,
indien die gelden zeer groote be-
dragen zouden vormen; integendeel, er zou dan mi.
meer aanleiding bestaan de gelden der R.V.B. zoo
mogelijk van da-t terrein verwijderd te houden.’

Provisie ‘en lcosteit van,’den beleggi’ngsdiercs.

Tegenover de geschetste nadeelen staan ook voor-

deelen, ni. kosten- en provisiebespaning. Dat lijkt ech-

ter meer dan het is. Voor zoover de R.V.B. haar gel-

den belegt in den vorm van het overnemen van leenin-

gen, het plaatsen van gelden op hypotheek en het
overnemen van pan dbnie”en, – d.i. een zeer groot deel

van haar -l)elegginlgen, – vindt geenerlei provisiebe-

taling plaats, terwijl voor directe amortisatieaankoopen

van de Schatkist ter ‘beurze, evenzeer als voor beleg-

gingsaankoopen van do R.V.B., provisie verchul-
digd is.

De R.V.B. belegt haar gelden op cie wijze, die haar

het voordeeligst is en kan dus geacht ‘worden ‘gen

aankoopen ter be’urze te verrichten, m.a.w. geen pro-

visie te betalen, als dat niet het beste voor haar uit-
komt.

En wat cle gewone kosten van den beIegingsdienst betreft? Gesteld, dat de belégging bij den bestaanden

toestand’ slechts 1°/os (één per mille) voordeeliger zou

zijn, dan bij storting van de gelden der R.V.B. in

‘s lands kas,’ dan zouden die kosten reeds lang gedekt
zijn. Het gaat echter niet’ om een voordeel van 1
0
/oo,
maar, zooals hiervoor reeds aangeëtipt, op den duur

om veel meer, om percenten, d.’z. honderd duizenden
guldens ‘s jaars.

Verhouding van de gelden der i?.V.B., die voor

ancortiso-jie beschildbaair zouden iconcen; tot de’
toe/corn.-
stige teeningsbehoeften.

Bij de gegeven ‘beschouwingen is ei’ van uitgegaan,

dat de voor amortisatie ‘te bestemmen gelden den
R.V.B.
jaarlijks een aanzienlijk bedrag zullen vormen,
m.a.w. dat de door de Regeering voor buitengewone
uitgaven benoodigde gelden belangrijk minder zullan
zijn dan de beschikbare gelden van de R.V.B. Men

tast, wat dit laatste betreft, natuurlijk in het, duister.

Waar intusschen, voor een schattin van de in de
toekomst door cie Regeening voor ‘buitengewone uit-

gaven henoochgde gelden, elke audere maatstaf ont-

breekt, is liet eenigzins aangewezen met cie ervaring
in het verleden te rade te gaan. Men neme daaiom de
toeneming van de staatsschuld in normale tijden in

beschouwing, feitelijk het bedrag der uitg.ven, waar-

voor geleend werd, verminderd met de amortisatie ‘op
cie staatsschulcl in dezelfde periode.
Waar
clie amorti-
satie ii:, cie eerste plaats geschiedt uit cie daartoe vol-
gens cle reeds bestaande wétten bestemde gelden en (iie amortisatie ook nit plaats vindt, vindt’ men in de

toenen.iug van de staatsschuicl in het verleden een

maatstaf, zij het een een igszins gebrekkigen maatstaf,
voor het bedrag, tol; hetwelk mogelijk de golden der
R.V.B., ”oor het bestrijden van buitengewone uitga-
ven, een nuttig gebruik zouden kunnen vinden.

De toeneming van cle staatsschuld was tot nu tèe
in normale tijden vrij gering, in de 45-jarige periode

1869 tot 1,914, nog geen 200 mi]lioen, nu. 951 tot 11,140
millioen. Die toeneming – 20 pOt. – is, in verhou-
ding, zelfs belangrijk minder dan de 80 pOt. bedra-

kende rermeerdenin’van de bevolking in diezelfde
periode, iii. van pl.m. 31% millioen int 1,869 tot pl.m.
6Y millioen in 1914.

Hoe staat het nu met de grootte van de door, de
R.V.B. te beleggen bedragen?
Het Ongevallonfonds, met een belegd vermogen op
31 December ii. van ca. 33 millioeri, kan buiten be-
schouwing blijven; de aanwas is slechts gering.

Van het Landbouwongevalleufonds ‘zuilen de ‘beleg-gingen slechts onbeteekenend kurt n en zijn.
Het Ouderdomsfonds heeft evenmin geld ‘te beleg-
gen. Op 31, Dec. jl. had ‘het een schuld van ca. 163
millioen aan het :[nvaliditeitsfonds, welke schuld voor-

loopig iets zal toenemen en nog zeer vele jaren zullen
verlooponi voor die schuld gedeigd ‘zal zijn uit de jaar-
lij’ks aan het Ouderdomsfonds uit te keeren rjkshij-
drago, groot 31,6 million.

Blijft het Invaliditeitsfonds, waarvan, het belegd

16 Februari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

145

vermogen op 31 December ji. ca
. 118 millioeii bedroeg;

in dit bedrag bevinden zich de leeningen ten bate van

de Volksgezondheid, gesloten onder garantie van het

Rijk, provinciën of gemeenten, welke leningen in

hoofdzaak besteed werden voor volkshuisvesting, t.b.c.-

verpleging en drinkvatervoorziening te platten lande,
en in totaal 11 millioen bedragen, d.i. ca. 6 pOt. van

het totaal der beleggingen. Zooals de toestand zich

naar de laatste berekeningen laat ianzien, zal de

.R.V.B, in de eerstvolgende 10 jaren bedragen te be-

leggen hebben, die van ca. 2
7
millioen in 1927 tot ca.

50 millioen in 1936 zullen opklimmen, in totaal moge-

lijk 397 millioeia, voor een groot deel bestaande uit

rente op heleggingen
Dit laatste, in 10 jaren tijd te beleggen bedrag is

veel grooter dan in vroegere jaren, onder normale
omstandigheden, cle geheele toeneming van de staats-
schuld in een 45-jarige periode bedroeg. Tot zekere

hoogte is daaruit af te leiden, dat, – worden de gel-
den der R.V.B. ter beschikking van de Schatkist ge-

teld – slechts een bescheiden deel ter
,
bestrijding van

buitengewone uitgaven zal kunnen dienen, dus hot

rootste slechts in arnortisatie van staatsschuld een
èstemming zal kunnen vinden. De gevolgen daarvan,
A
.
fti
,
at koersstijging der staatsschulcl en de daaruit voort-

pruitende verliezen betreft, zijn reeds in het licht

esteld.

Tegen deze beschouwing zou zijn aan te voeren, dat
lc leeningsbehoeften in de toekomst vermoedelijk
grooter zullen worden dan zij in de laatste tientallen jaren v66r den oorlog waren. in dat geval zouden de

gelden van de R.V.B. in geringere mate, dan hier-

voor verondersteld werd, voor amottisatie behoeven besteed to worden, en zouden dus ook de verwachte
verliezen minder groot zijn. Van belang zou dat ech-
ter slechts zijn bij een buitengewone toeneming van
de leeningsbehooften van den Staat. Is die echter te

verwachten en mag men op zulke onzekere vooruit-

zichten de bestaande fi naticiering der sociale verzekc-
ring oniververpen l

Intusschen zijn er, Nvat de vermoedelijke toekomstige
lecuingsbehoeften van den Staat betreft, ook goede
argumenten voo: een tegengestelde verwachting aan

to voeren. Er staan, naar ik vernam, nog voor ruim
(i90 mi 11 ioeii gulden voorschotten ten behoeve van de
volkshuisvesting uit. Je leeni igsbehoefteii van den
Staat verminderen met. het bed lag der terugontvangen
voorschotten; mogelijk zullen daaruit de leen i ngsbe-
hoeften van dcii Staat voor een groot deel gedékt

kunnen worden.
hieruit volgt (le waarschijnlijkheid, dat, ook al zou-
den ‘dc leen ingsbehoeften van den Staat in de toe-
komst grooter zijn, daii zij voorheen in normale om-
standigheden varen, de gelden van de R.V.B., ove.r
een iangdsuige periode gerekend, slechts voor een be-
scheiden deel, ‘voor dekking van die leeningsbehoeften gebezigd zullen kunnen worden, m a.w. die gelden zul-
len voor het grootste deel slechts voor amortisatieaan-

koopen to gebruiken zijn, met de reeds besproken on-
natuurlijke koersstijging van de staatssehuld tot

gevolg.
(Het terugontvangen van de ca. 140 millioen be-

dragende kasvoorschotten aan het buitenland kan
buiten beschouwing blijven, in verband met het daar-

tegenover uitgegeven schatki stpapier).

Verschil tusschen de uitvoering ven csmortisatie-

actnkooperi, en de beleggi’n.gsactie der B.V.B.

Afgezien van de koersstijging door de zeer groote
vraag op zichzelf, leidt de beleggingsactie der R.V.B. in mindere mate tot opdrijving van koersen dan amor-
tisatieaankoopen. Een zeer groot deel van de beleg-
ging der R.V.B. vindt iii. buiten de Beurs plaats, in
den vorm van het overnemen van leeningen, het slui-
ten van hypotheken en het direct van hypotheekban-
ken overnemen van pandbrieven, maar ook
bij
beleg-
ging ter beurzo kunnen de aankoopen der R.V.B.

voordeeliger dan de amortisatieaankoopen geschieden.

De beleggingsactie ter beurze der R.V.B. strekt zich

nl. niet alleen uit tot staatsschuld, maar ook tot de

tallooze spoorweg-, gemeente- en provinciale obliga-

tiën, zoomede tot Indische schuld, terwijl die beleg-

gingsaetie vrijwel onafgebroken van 1 3anuari tot 31

December plaats vindt, doch tevens van tijd tot tijd,

op onregelmatige wijze tot ecn minimum beperkt

wordt, bijv. wanneer groote bedragen to betalen zijn

voor op enkele schuldbekentenis overgenomen leeriin-

gen, voor overgenomen pandbrieven of om andere

redenen.
Het wordt daardoor voor de Beurs, zoo niet geheel

onmogelijk, dan toch veel moeilijker met de aankoopm

der R.V.B. ten nadeele van deze rekening te houden,
dan ten opzichte van amortisatieaankoopen door cle
Schatkist het geval is, aangezien laatstgenoemde aan-

koopen – er nog van afgezien, dat het daarbij om
veel grootere bedragen gaat zich tot een zeer be-
perkt aantal fondsen bepalen, terwijl de noodzaalc om

die aankoopen te verrichten aan cle Beurs bekend is;

de Beurs ‘kan daarmede rekening houden door de koer-

sen des aan te koopen fondsen op te zetten.

Terwijl dus de R.V.B. in t algemeen ter beurze
niet meer daii de algemeen gangbare koersen zal be-

talen, zullen aanzienlijke aankoopen ‘van de Schatkist, ten gevolge van haar eenzijdig karakter, in ‘t algemeen
de koersen opzetten; het verschil kan belangrjlc zijn.

Tegenover het nadeel
van
de kunstmatige stijging

der koersen van de staatsschuld is als voordeel aan te

voeren de mogelijkheid ‘ tegen voordeelige koersen
nieuwe staatsleeni.n gen te plaatsen. Toegegeven moet

worden, dat daarin voordeel zou ‘kunnen schuilen dat voordeel moet evenwel belangrijk kleiner dan het ge-
schetste nadeel zijil, waar de tegen onvoordeelige koer-

sen aan to koopen bedragen naar een m.i. voor de hand
liggende verwachting, veel grooter zullen zijn, dati
het bedrag der tegen voordeelige koersen to plaatsen

nieuwe leeningen.

Een verschil nog tusschen den tegenwoordigen toe-
stand en d.ien, waarbij ook cle gelden van de R.V.B.
in hoofdzaak voor ainortisatie zouden gebezigd wor-

den, is, dat hij dc tegenwoordige regelingen de amor-
tisatio in den loop des jaren minder wordt, omdat de
oorlogs- en n.-oorlogslee.oingen, als gevolg van alge-

heele aflossing, successievelijk afvallen. Eerst na een
zeer groot aantal jaren zal dus – buiten de amortisa-

tie van nieuw te
ormen schuld – de aflossing uit-
sluitend, of in hoofdzaak, tot de v66r-oorlogsschuld

beperkt behoeven te worden, gesteld dat ooit zoo’n tijd

zou aanbrelcen.
Zooiira echter ook de gelden, of een groot deel der
gelden van het Invaliditeitsfonds voor amortisatie
moeten gebezigd worden, zal het jaarlijks te amortisee-
ren bedrag niet alleen belangrijk toenemen, met de

daaraan verbonden onuatuurlijke
koersstijging,
maar
zal ook zeer veel vroeger het tijdstip aanbreken, waar-

0
1)
de Schatkist, bij gebrek aan uitlootbaar materiaal
(als zoodanig is eventueel ook beneden pari staande
chulcl te beschouwen), zich uitsluitend of in hoofd-
zaalc tot aankoop ter beurze ‘van cie 2X
,
pOt., de 3 pOt.
en de 3i pOt. schuld zal moeten bepalen. Wanneer
het ooit zoover mocht Icomen, kan de daarvan te ver-
wachten koersstijgirig voor de Schatkist ‘huitengevoo ii

kostbaar worden.
De geschetste, als mogelijk veronderstelde gang van
zaken in do toekomst, leidt tot consequenties, die we-
gens de groote kostbaarheid niet te aanvaarden zijn;
echter ook de practische mogelijlcheid is, naar mij voor
lcomt, uitgesloten. Over ca. 80 jaar in den even-

wichtstoestand – ‘zal nl. het Inva!iditeitsfonds mo-

gelijk niet ver van 2 milliaid zijn, dat is meer dan het
totaal vaii het restant staatssehuld. volgens de reeds
gegeven beschouwingen.

Amortisatie door het uitlokken van nanbiedingeii
bij inschrijving bleef hier buiten beschouwing. Dit

146

ECONCMJSCH-STATI-STISCHE BERICHTEN

16 Februari J927

kan nL, -waar het jaarlijks om zeer groote bedragen
2
gaat, geen methode zijn om een financieel stelsel op

te bouwen. Wél kan men aanbiedingen uitlokken; maar
men is nooit verzekerd, in voldoende mate aanbiedin-
gen te zullen ontvangen. – –

Stooiii,is op dc bcleggingsmar1ct.

De -gegeven besëhouwingeri leiden tot de conclusie,

dat vervanging van cle tegenwoordig hetrekkelijk veel-

ijdige beleggingen van cle R.V.B., door belegging uit-

sluitend in staatsschuid, en daarop komt het anorti-
seeren van staatsschuld met de gelden vai

i do R.V.B.
feitelijk

neer, zeer kostbaar zou zijn en stoornis op’

clé bele’ggingsmarkt veroorz’ken. Het is echter ge-

venscht, dat de R.V.B. zoo min mogelijk stoornis
geeft. -De geweldige amortisatie van staatsschuld zal,

ook zonder de gelden van de R.V.B daâ-rtoe tobe-zigen,
001
particuliere beleggers niet zonder beiwaar zijn.

Die bezwaren moeten niet onrioodig verhoogd wbrçlon,

m.a.w. de R.V.B. moet in ‘t vervolg niet zonder nood-
zaak het terrein der -staatssc’hul-d betreden. Zooals do
tdestancl zich nu laat aan-zien, beperke zij zich tot het

zoo noodig overnemen van nieuwe leeningen en mede-

werking bij de conversies van ,taatsschuld.

– Hoe veelzijdiger de beleggingen van de R.V.B., hoe

minder voelbaar haar beleggingswerkzaamheicl. Men
maakt zich van de gevolgen van die w’erkzaamheid dik-

wijls een overdreven voorstelling. Men denkt âan het

in den evenwichtstoestand ca 2 milliard bed ragende

—(in hoofdzaak uit rente op beleggingen opgebouwd)

– vermogen van het Invaliditeitsfonds, doch verliest
uit het oog, dat die toestand eei’st o»er een kleine eeuw

bereikt zal worden, wanneer het nationaal vermogen

natuurlijk keer veel grooter en de bevolking veel tal-
rijker dan tegenwoördig zal zijn. Het jaarlijks te be-

leggen bedrag is op zich zelf niet zoo buitengewoon,

dat daarvan op de beleggingsmarkt storende invloeden
Van belang zouden behoeven uit te gaan, vooropgesteld

een veelzijdige beleggirg en een -deugdelijke organisa-
tie van den beleggingsdienst.

Die organisatie zal hij het uitvoeren vn de voorstel-

len der Commissie van Vuuren- belangrijk verbeteren.
Het in het leven roepen van een onafhankelijk orgaan,
samen te -stellen uit -de eersten in het Land op finan

cieel en economisch gebied, met eenige leden van de

Directie der Nederl. Bank als kèrn, geeft een vrijwel
afcloenden waarborg voor een uitnemend financieel be-
leid, te meer waar -de mogelijkheid van inmenging van
de Regeering vrijwel uitgeschakeld wordt;- hei door

do genoemde Commisie voorgestelde orgaan is nl. ge-ilaëht’in hoogste ressort te zullen beslissen, terwijl bo-

vendien voor bepaalde besluiten eenpari gheid van
stem-men verei-scht zal zijn-.
Een veelzijdige belegging zal mede kunnen bevorde

ren, dat- -de aan de verschillende deelen van cle bevol-
king door preiebetaling onttrokken gelden weer in
verschillende richtingen terugvloeien.

– Andere consequei-tties.

Als cle Staat de door cle werkgevers voor een be-

paald doel betaalde gelden zou bezigen voor het f-
lossen’ van zijn eigen schuld, waarom zou dan van de
gelden van het Pensioenfonds, – eventueel ook van
de Rijkspostspaarbank – niet hetzelfde gebruik ge-

maakt worden? -Waar het belegd vermogen van het
Pensioenfonds naar het schijnt, bestemd is tot een-bedrag van honderden millioenen aan te groeien, –
het belegd vermogen der Rijks

postspaarbank nadert
nu reds de 400 millioen, – behoeven de consequen-

tie niet in het licht gesteld te wor-den. –

Do ‘i’raag is niet vreem-der dan de veronderstelling,

dat- de Staat op de gelden van -de R.V.B. beslag zou
leggen, inih’ers van elk dier instellingen zijn de uit-
kcerinen door dan Staat gegarandeerd en in elk dier
gevailen -zouden dezelfde motieven aangévoerd kun-
nen worden. Boven-dien zijn de gelden van het Pen-sioenfonds voor een zeer groot -deel uit de Schatkist
aficomstig, terwijl het Invaliditeitsfonds in den even-

wichtstoestand- geheel- uit premiën op rente. -,— in

hoofdzaak rente – zal zijn opgebouwd.
— – – . – –

– Het, argument, dat ook de te beleggen gelden van
de R.V.B. voor een -deel voortkomen uit de bijd
agen

vaii den Staat, – gaat m.i. niet op,. immé
i:
i van dë –
Rijksbijdrage aan het Ouderdomsfohds ivordt niets

belegd, het geheele bedrag strekt tot- aflossing vande
,schuld van het Ouderclomsfond aan het In’aliditeits-

fonds en, wat ‘de rijksbijdrage aan het laatsté fonds
-betreft is het gewrongen van belegging’ te sproke.
Het totaal dei rijksbijdragen aan.het Invaliditéitsfonds –

tot 31. Dec. 1925 bedraagt ni. 107,0-1 ,millioen, dat is
belangrijk minder zelfs, clan het op -dién .datu, ten

behoeve van de uitbetaling der ,,Ouderdoms”-renten –

door het Invaliditeitsfdji-ds aan het Ouderdoms:foj’icls

vrstrekte voorschot groot ca. 163 millioen. Zelfs zij-n

-de rijksbijdragen aan het Irivaliditeitsfon-ds’-v’oorloopig –

belangrijk minder -dan de bedrgén -der jaarlijks uit
-te keeren ,,Jnvaliditeits”renten, – iijksbij

dr’ag 11,4 -illioen in 1927, vervolgens’ oploopend tôt 17,6 mii-

lie-n in 1929 en volgende jdren, – terwijl de ixiva-
liditeitsrenten naar schatting in de ‘eerstvolgende’.lO 1

jaren ‘zuilen oploopen van ca. 15,1 milliQén in 1927

tot es. 31,8 millioen in 1936. Lang ‘nadat -de men- –

schen, :te ‘wier behoeve het Rijk een bijdrage, aan het
Invali-diteitsfonds uitkeert, overleden zullen- zijn, zal

nog ‘die hu nog gedurende 67 jaren te ontvangdn bij-

drage noodig zijn om de schuld van den Staat aan
het InvaIiditeitsfods te -delgen.

Bij velen bestaat een gevoel van onbehagen, dat jaar-
ljks in een periode van hogèn belastingdruk, e
ie”ni

zeer groot bedrag aan rj-k-sbijdragen, – in 1927 43

millioen, o’ser enkele jaren 49,2 millioen, – aam
u
de
R.V.B. wordt uitgekeerd, terwijl tegelijkertijd die iii- –
stelling een aanzienljk’bedrag belegt. De te belegn’,
gelden houden echter al heel weinig verband met de

belastiiigen, noodig om die rijksbijdragen uit te keeren..
De to beleggen gelden betreffen iii. vrijwel uitsluitehd

de door de werkgevers ten’ behoeve van ‘hun werkne-

mers betaalde verzekeringspremiën, die uiteraard in

hoofdzaak gereserveerd behooren te worden,’ terwijl de
1

belastingen, voor zoover noodig tot dekking der be-

wuste rijksbijdragen, gevolg zijn van de viijgevigheid
van den wetgever in 1919, toen aan verschillénd’e cate-

gorieën van menschen ver streickende rechtenop uit

‘keering werden verleend, zonder dat daardoor te -voren-door, of ten behoeve van, -de ‘bevoorrechten een tegen-
prestatie was verleend. Daarvoor moeten nu de belas-

tingplichtigen’ opkomen, niettegenstaan-de, ‘zooals

reeds aangestipt, ‘de uit vermelde vrijgevigheid vooit-
spruitende lasten reeds voor een groot deel naar de
toekomst- verschoven zijn en nog betaald zullen moeten

woi’den, wanneer de ‘bevoorrechten voor ‘het meeren-
‘deel reeds lang overleden zullen zijn.

Belangen der verzekerden.

– Het ‘is mi. ook om andere, dan de reeds genoem-le,

redenen geen gelukkig denkbeeld om de gelden der –
R:V.B. voor doeleinden, a-an te,wen-den, afwijkend van
dii, waarvoor zij worden bijééngehracht. –

Het doel, waarmede het Inva]iditeitsfonds -weid in-
gesteld,, zal nl. minder goed verzekerd zijn, indien

de
gelden, welke noodig zullen zijn – om in de toekomst
1

tot geweldige bedragen de -dan betaalbaar wordende
renten uit te keeren, niet lang te voren op
zij-de
zoti-
den zijn gelegd en afgescheiden gehouden van het
staatsvermogen.-

De juistheid van dit inzicht is moeilijk te bewijzen. Hot lijdt m.i. echter-weinig twijfel, -dat in den even-

wichtstoestan-d van het Invaliditeitsfonds, wanneer
jaarlijks, voor -de betaling van’ ca. 127 millioen invali-
diteitsrenten, geput zou moeten worden tot een bedrag
van es. 85 millioen uit belastinggeldeu en ca. 42 mil-
lioen uit premiën, – of uit een geringer bedrag belas-
tinggelden, doch een booger bedrag prerniën, — die –
reuten minder goed verzekerd zij-n, -dan wanneer de
niiddelen in hoofdzaak uit -de renteop-brengst van een

16
Februari
1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

147

speciaal daartoê bijéén gebracht en afzonderlijk be-

heerd fonds voortkomen.

Sainemw6rking tussch,en 8c/ustkis en, .R.V.B

Op grond van de gegeven overwegingen moet mi.

het detikbeelci om do voor belegging bestemde gelden

der R.V.B. in de Schatkist te storten, verworpen wor-

den; dat neemt echter niet weg, dat samenwerking

tusschen Schatkist en R.V.B. in beider belang kan

zijn. Het Invali.diteitsfonds belegt, – in hoofdzaak

door aankoop ter beurze, – een deel van zijn gelden

in staatsbligatiën. Meer. rationeel zou zijn, indien het

invaliditeitsfonds, zooals in het verleden trouwens

ook reeds plaats vond, direct van den Staat tegen de

normale rente schuld zou overnemen en bij de komende

convers i es van staatsschuld krachtige medewerking
verleenen. In het begin van 1928 komt reeds de 6 pOt.

Ned. 1923, ten bedrage per saldo van ca. 180 millioen

gulden, voor conversie in aanmerking, een bedrag zoo

geweldig groot, dat krachtige medewerking van de be-
leggende rijksinstellingen niet onwelkom kan zijn, ter-

wijl daardoor tevens, zooals de toestand zich nu laat

aanzien, het belang van het Ïnvaliditeitsfonds meer
gediend zou worden dan door het, in deze omstandig-

heden weinig rationeele, aankoopen van staatsobliga-

tiën ter beurze.

Een, samenwerking in den aangegeven zin zal tot
een economisch beheer van de gelden der R.V.B. kun-
nen bijdragen, zal ook de belangen van de Schatkist
dienen en die van het beleggend publiek niet schaden,
terwijl tevens geen gevaar ontstaat voor te ruime mid-
delen der Schatkist, zooals onvermijdelijk uit het stor-
ten van ,,a]le” beschikbare middelen der R.V.B. in de Schatkist moet voortvloeien. Een ruimte van geld ni.,

grooter dan noodig is voor het bestrijden van cle bui-
tengewone uitgaven en die tot het amortiseeren van
staatsschuld leidt, tegen hoogero dan, in verband met
den algemeenen rentestand, normale koersen, zal de

neiging tot het uitzetten der staatsuitgaven verster-‘
ken, zal eveneens •de neiging vergrooten, om gewone
uitgaven als buitengewone to beschouwen en zal aan-

leiding zijn het ook overigens niet zoo nauw te nemen
met cle eischen van voorzichtig financieel beleid. In
het licht o.a. van de ervaring der nh oorlogsjaren lijkt
een dergelijke toestand niet zeer gelukkig. De toenma-

lige, niettegenstaande de duurte van het geld, g.roote
vrijgevigheid van den Wetgever, waaruit voor cle be-
lastingbetalers nog gedurende tientallen jaren zware
lasten voortvloeien, doen voor de toekomst niet veel goeds verwachten, wanneer de Schatkist in staat zou

zijn aan allerlei wenschen te voldoen, zelfs znder dat
het den belastingbetalers voor]oopig veel zou kosten.

Men vermenge daarom de door de werkgevers opge-
brachte verzekeringspremiën niet met cle algemeene
geldmiddelen van den Staat.
J.
J. Koaimoerrica.
HET SCHELDEBEHEER IN HET BELGISCH

TRACTAAT EN ONZE GRONDWET.

In het vorig nummer van dit weekblad trachtten wij
aan to toonen, dat de bepalingen in het l3elgisch trac-
taat over het Scheldebeheer niet in strijd zijn’ met de
grondwet en dat, wo die strijd w’el bestond, dit op

zichzelf beschouwd geen argument kon zijn tegen het-
geen het verdrag voorstelt inzake het Scheideheheer;
dat dus de tractatueele regeling uitsluitend op hare
eigen mérites beoordeeld moest worden. De opmerkin-
gen, die cle Nieuwe Rotterdamsche Courant hiertegen
heeft gemaakt in haar avondblad van 11 dezer, geven
ons nu nog aanleiding tot het volgende.
Blijkbaar hoef t de Nieuwe Rotterdamsche Courant
er geen bezwaar tegen, dat, zoo de grondwet iets op-
draagt aan den wetgever, het daarvoor in aanmerking
komende deel der materie bij tractaat wordt geregeld.
Als dus art. 190 der grondwet het waterstaatsbestuur

t
ter regeling opdraagt aan den wetgever, vind dus ook
cle Nieuwe Rotterdamsche Cou:rant blijkbaar goed, dat

dit voor het Scheldebheer geschiedt bij tractaat. Maar

wat de Nieuwe Rotterdamsche Courant niet goed

vindt, is, dat de wettelijke resp. tractatueele regeling
raakt aan het absolute koninklijke recht van oppertoe-
zicht over alles wat den waterstaat betreft. Deze mee-

ning nu heeft, zouden wij zeggen, reeds dadelijk een
sterk vermoeden tegen zich, wanneer men slechts be-

denkt, dat het juist een der zeer kenmerkende dingen
in onze staatsrechtelij]ce ontwiklcelïng is, dat de uit-

werking van oorspronkelijk als absoluut gevoelde en

ook w’erlcende iconinklijke bevoegdheden ,,in velerlei

richting gebracht is onder de heerschappij der wet”,

gelijk Struycken het eens heeft uitgedrukt. Zou dat

bij het oppertoezicht over den waterstaat anders zijn?
Over die vraag moge, gelijk
wij
herinnerden, bij de
g.ronclwetsherzienin g van 1881 verschil van meen.ing
mogelijk zijn geweest, maar sedert heeft de ontwikke-

ling van onze waterstaatswetgeving en dit volkomen

in overeenstemming met onze staatsrechtelijke evolu-

tie over de geheele linie, zich zonder eenigen twijfel

aangesloten aan hetgeen de grondwetscommissie van

1883 met zoovele woorden in de grondwet wilde zei-
gen, dat ul. zoowel de omvang als de werking van het
oppertoezicht zou worden geregeld bij de wet. Tegen
ons beroep op art. 19 der waterstaatswet 1900, zooais
dit artikel in 1911 is gewijzigd, voert de Nieuwe Rbt-
terdamsche Courant nu aan, dat de omvang van het-
geen het voorgestelde Sheldebeheer aan het konink-

lijk oppertoezicht onttrekt, veel grooter en belangrijker
is dan hetgeen volgens het genoemde art. 19 niet voor
beroep op de Kroon vatbaar is.
Wij,
spreken dit laatste
geenszins tegen; maar begrijpt do Nieuwe Rotterdam-
sche Courant dan niet, dat dit niet het punt is, waar-
oin het gaat? De beslissende vraag is uitsluitend deze,

of het grondwettelijk oppertoezicht absoluut is clan wel
in zijnen omvang mag beperkt word.en; en waar nu de
interpretatie door onzen eigen wetgever antwoordt’
in laatstgênoemden zin, vervalt daarmede tevens het

argument tegen het voorgestelde Scheldebheer, dat
ontleend is aan strijd met de grondwet, en komt de

vraag der aannemelijkheid van het verdrag op dit stuic
weer. op het terrein, waarheen wij haar terugwezen, nl.

op het terrein der eigen mérites van het verdrag. Bij
de ‘beoordeeling dezer mér.ites k
an
natuurlijk ook eene
rol spelen de door de Nieuwe Rotterdamsche Courant gestelde vraag, of het goed is het koninklijk oppertoe-
zicht, waarvoor een minister verantwoordelijk is tegen-

over de Staten-Generaal, te vervangen in laatste in-
stantie door eene arbitrale uitspraak, waarvoor geene
verantwoordelijkheid jegens het Parlement bestaat.
Hierbij bedenke men echter vooreerst, dat wahneer
men zich,
op welk gebied ook,
aan internationale arbi-
trage onderwerpt, dit medebrengt onderwerping bij
voorbaat aan eene uitspraak, waarvoor geene min iste-

rieele verantwoordelijkheid bestaat, terwijl wij ons in
dit verband tevens veroorloven te herhalen de vraag
van verleden week, hoe het mogelijk zoude zijn aan de
niet onredelijke Belgische wenschen ten opzichte van

het Scheldebeheer tegemoet te ‘komen – en dat willen
zeer velen in don lande – zonder het instituut der
arbitrage in de regeling op to nemen; op deze vraag
is de Nieuwe Rotterdamsche Courant niet ingegaan.
– Zonder daar nader
bij
stil te staan, verklaart de
Nieuwe Rotterdamsche Courant niet te begrijpen,
waarom de inperking van het recht van beroep op de
Kroon (art. 19 der waterstaatswef,) eene beperking
van het Iconinkljk oppertoezicht zoude bevatten. Wij
zouden naar aanleiding hiervan erop willn wijzen,
dat wij bij. het ,beroep op de Kroon toch zeker staan voor een dier talrijke nitingen van het oppertoezicht,

clie over de geheele waterstaatswetgeving verspreid
liggen; van diezelfde rneening waren trouwens zoowel
cle Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving ais
de regeering, toen zij in hunne op dit punit eensluiderm-
de Memoriën van Toelichting voor de wijzigingswet

van 1911 (Bijlage’n Handelingen Staten-Generaal
191411915 no. 400) zeiden, dat art. 19 der waterstaats-

148

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Februari 1927.11

wet ,,betreft regeling van bevoegdheden van het grond-

wettelijk opperto’ezieht”.

Over het tweede punt – al ware het voorgestelde

Scheideheheer in strijd met de grondwet, dan zoucle

dit op zichzelf beschouwd geen argument tegen het’

t.ractaat kunnen zijn, waar immers het hoogere tractaat

vermag te clerogeeren aan het nationale recht, ook het

grondwettelij’ke – kunnen wij’ kort zijn. Onze opmer-

king, dat bijv. elk algemeen arbitrage- of rechtspraak-

tractaat derogeert aan art. 163 der grondwet, in zoo-

verre het voor alle geschi1ln over vragen, die tot de

bevoegdheid (ier rechterlijke macht behooren, boven

den
oppersten
Hoogen Raad der Nederlanden eene nog’
.hoogere instantie plaatst, beantwoordt de ‘Nieuwe Rot-

terdamsche Courant met de tegenwerping, dat ,,de

Hooge Raad nooit bedoeld is, en ook nooit bedoeld

kan zijn, als hoogste instantie in rechtsvragen, die bui-

ten het gebied van het nationale recht vallen en door

het internationale recht worden beheerseht”. Wij -er-

kennen gaarne het. goede recht van deze beschouwing;
zij, zegt in andere woorden practisch’hetzelfde, wat wij

schreven en brengt mede, dat zoodra men op het ge-

bied van het internationale recht komt, bepalingen uit

de grondwet daartegen niet in het geweer mogen wor-

den gebracht; accoord. Maar wat voor het grondwet-

telijk artikel over ons
opperste
gerechtshof geldt, moet

dat dan niet ook gelden voor het grondwettelijke arti-

idel betreffende het oppertoezicht over den waterstaat?

Inderdaad hebben wij, wel beschouwd, reden der

Nieuwe Rotterdamsche Courant dankbaar te zijn voor,

het koren, dat zij door deze hare principieele uitlating

wel op onzen molen heeft willen aanrijden en waar-

door wij slechts bevestigd zijn kunnen, worden in onze
slotsom van verleden week, dat bij de beoordeeling van
de bepalingen in het Belgische tractaat over het Schel-

debeheer de vraag over den ‘strijd met de grondwet

veilig buiten beschouwing kan worden gelaten. En

hieimede sluiten
wij
onzerzijds deze discussie.

W. J. M. VAN EYSINOA.

SALARISSEN VAN KANTOORBEDIENDEN.

Schrijver dezes vond gelegenheid, in Economisch.,

Statistische Berichten van 13 December 1922 enkele

medetleelingen te publiceeren, omtrent gemiddelde sa-

larissen van kantoorbdienden in ons land, vergele-
ken tu’ssc’h’en de jaren 1912 en 1922.

Hij toonde aan, dat, blijkens d’it overzicht, een op-

merkelijke
stijging
had plaats gevonden van do ge-

middido salarissen der bedienden beneden 20 jaar,

voor welke groep de verhooging gestadig opliep tot
237 pOt., terwijl een verdubbeling gehandhaafd bleef
tot de 28-jarigen. Boven dien leeftijid daalden de ver-
hoogingen in den loop der verstreken tien jaren ge-

stad’ig, beneden de 100 pOt., om voor de oudere cate-

gorieën slechts pl.m. 60 pOt, te bedragen.

In het laatste najaar werd opnieuw, (toch hu een
breeder opgestelde enquête gehouden, die gegevens
verzamelde omtrent de leden-4kantoorhediend’en van

drie bonden, den Nationaden Bond van han’dels- en

kantoorbedieïden ,,Mercurius”, den R.K. Bond van
handels-, kantoor- en winkelbodienden . ,,St. Fra’ncis-
cus van Assisië” en de Nederlandsche Vereeniging

van Christelijke kantoor- en ha.nidelsbedienden.

Voorzoover de mefegedeelde salarissen betreft om-
trent het verloop van genoten salarissen over een
tijdsduur van acht jaren (1919 tot 1926), konden be-
rei’ds de betrokken gegevens worden vastgesteld, be-
trekking hebbende op pl.m. 2500 personen.
‘Zooals te voorzien, was, hebben zich in den loop
van deze jaren vrij aanzienlijke wijzigingen voltrok-
ken. Het loont echter de moeite, de gegevens, in ver-

gelij’king met de hierboven bedoelde enquête naast el-
kander te stellen, om daarnaar’de betrekkelijke waar-
de dezer gegevens eenigermate te kunnen beoodeelen.

Hierbij zijn. de gemiddel’den van 1922 volgens de toOn

gehouden’ enquête onder
de gemidclelden van ge-

noemd jaar, volgens de enquête
vak
1926, geplaatst.

Hoewel de verschillen der ..gemi’d’delden voor 1922
tusschen beide enquêten al’s gevolg van verschillend

amengestelde groepen, hier en daar tamelijk groot

zijn, blijken deze cijfers onderling toch niet z66 uit

eenloopend te weien, dat’ niet. eenige vergelijkende
heteekenis aan deze overz’ièhten zou mogen toegekend
worden.

Genviddelde salarisen van kentoorbecLieaden in
Nederland, hen 1912 tot 1926.’

1912 1919l!92019211922192’3 19241925l 1926

715
16-17jaar 390
74
693 693 –

585 478 477 479
740

875
18 jaar..
1
450 8711 1046 1066 -‘

812 722 667 636

113
19 ,, .. 500 1052 1080 1291
iu

146
20

. . 590 1214 1336 1428

149
1023 1463 1656

1288 1733 1805 1741
700
151′
00

1920

1733 1653 1848

176

2101
1435 2067 1950

195

1865

20

.. 970 2201

27

‘ . . 1030 1732

28

.. 1180 1749

29

.. 1360 2003

30-34 j.1400 223

35-39 ,, ‘ 1650

6

40
en oud. ‘ 7

2096

De overzichten der drie honden zijn voorts gespe-
cificeerd:
a. naar de gemeenteklassen, beven de 100.000 inwo-

ners, gëmeenten van 20.000 tot 100000 inwoners en
gemeenten beneden de 20.000 inwondr; en
5.
naar cle branches van geld- en effectenhktdel,
verzekeringswezen, grafische bedrijven, met’aalin’d us-
trie on scheep’vaart.

Hoewel door de kleinere aantallen personen, waar-
op de berekeningen daardoor betrekking hebben, de waarde der gegevens uit den aard der zaa’k sterk af-
neemt, blijven wij toch overal, behoudens enikele toe-
vallige schommelingen, in hoofdzaak hetzelfde alge-
meen verloop waarnemen, wat tot uiting komt iii hét

meest betrouwbare, hierboven opgenomen staatje der
algemeene gemiddelde cijfers betreffende de ‘grootere
plaatsen.

Dit toont aa’n, dat als men de jeugdigste groepen,
van 15-11 jaar, uit.zondert, in de lagere leeftijden,

sedert 1919 tot 1920
it
1921 een vriji belangrijke stij-
ging valt waar te nemen, die ‘daarna gevolgd wordt
door een geleidelijke daling, welke in 1926 zelfs be-
neden de gem’i’ddelden van 1919 komt te ‘staan, terwijl

in de hoogere leeftijden een stijging te’constateeren
valt, cite eveneens, zij het iets later, nl. in 1921 â 1922
voor daling plaats maakt, welke daling echter in 1926
toch nog boven de gemiddelddn van 1919 blijft.
Als algemeene conclusie kan het dan ook aanneme-
lijk worden geacht, dat, behoudens een dalende ten-

denz, welke misschien. tot staan is gekomen, de toe-

21

..

780
22

. . 760

23

.. 830

24

.. 930

25

… 890
21271
18961 1972215
20501

2117 20491

..I 206
23081

21651
23251 23371

2fl
22701

2091 2690
2511

1
2366

2729
3829
_I
256
24301

2586 2812 —
24751
I
2691

28111
2314 28381 5igbI 2751

99

112

148

890 873 752

1043 .1023 974

7 1196 1190 1128
1 1499 1379 1305

1555 1631 1531

t 1804 1687 1720

1988 1859 1738

1
2111 2077 1917
2032 2205 2078
2350 2085 2363
2111 2405 2174

1
2694 2633 2628

1
2759 2715 2722

16 Februari
1927

ECONOMISCH-STATISTISCHEBERICHTEN

149

stand in 1 022., toen dc salarissen voor jeugdige per-

SOnCn tijdens cnna dan oorlog bleken op te loopen
0
1)
zeer in ‘t oog loopencic wijze en die der oudere per-
sonen niet noernenswaard ig verbeteidei, gerecti:Ei –
ceerd is, door een daling der salarissen van cle jeug-

dige personen en-een verbetering van die (ier bedien-

den op middelbaren leeftijd.
,JAc. BAKKER.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE ECONOMISCHE EN FINANCIEELE TOESTAND

VAN FRANKRIJK iN 1926.

Prof. B. Nogaro te Parijs schrijft ons:

1-let jaar 1.926 heeft op economisch en financieel ge-

bied over het algemeen genomen voor Frankrijk Vrij
gunstige resultaten gehad. Het is waar, dat wat den

landbouw betreft, de oogst slecht is geweest. Het defi-

cit. aan koren bedroeg 22 millioen centenaar, cI.w.z.
ongeveer
1%
meer, vergeleken met den oogst van 1925.
De droogte heeft haar invloed doen gevoelen op het veevoeder enten gevolge hiervan weer op de melk-

productie. De opbrengst van aardappelen is eveneens

door de droogte zeer gering geweest en hetzelfde geldt voor de bieten. De wijnoogst ten slotte is .middelmatig

van hoedanigheid.

De industrie daarentegen werd gedurende de eerste
drie kwartalen van het jaar door den toestand van het
ruilmidclel gunstig beïnvloed. De prijsstijging toch

heeft slechts vanuit de verte de stijging van het

pond sterling en van den dollar gevolgd, zoodat cle

productie en de Fransche export, geprikkeld werden.
het, metaalbedrijf, dat vooral sedert de herwinning
van dc drie departementen van den Eizas en van

Lotharingen een van de voornaamste takken van de
Fransche industrie geworden is, heeft zijn ontwikke-

ling voortgezet. De ruwijzerproductie, die op 1 Januari
1026 762.000 ton bedroeg, is na een bijna voortdurende

toename gestegen tot 827.000 ton in December en
heeft over het geheele jaar een totaal bereikt van
9.400.000 ton, terwijl zij in 1925 slechts een omvang

had van 8,5 millioen ton. De staalproductie heeft in Januari 1926 de 660.000 ton overtroffen om na een

progressieve stijging in December een omvang te be-
reiken van 741.000 ton, waardoor het totaal voor het
geheele jaar bijna 8.400.000 ton bedraagt tegen
7.400.000 ton in 1925.

De kolenproductie is eveneens sterk toegenomen.

Zij is thans 25 pCt. grooter dan v66r den oorlog en
zij zal tot 1935 toenemen, aangezien Fra.nkrjjk tot op
dat tijdstip het vruchtgebruik heeft van de steenkolen-
mijnen van het Saargebieci. Trouwens, de opbrengst

van cle mijnen in de Noordelijke departementen en di.e

van het Pas de Calais is aanzienlijk verbeterd, dank
zij een duurzame verbetering van het exploitatie- en
ontglnnlngsmateriaai en de in het werk gestelde pro
cédôs tot winning van lnjproducten. De hoogovens en cokesovens zijn gemoderniseerd, het aantal der eerst-
genoemden is sinds 1014 met 25 pot. toegenomen, dat
van de laatstgenoernden met 45 pCt. Anderzijds is het

totaal van de industrieën in de door den oorlog ver-woeste streken – w’everjen, g]asblazerjen, construc-

tiewerkplaatsen – veer opgebouwd met nieuw mate-
ri aal en gestandaardi zeerde productiemid delen. Frank-
rijk heeft dan ook op dc wereldmarkt tusschen de
groot-industrieel e mogendhed en een
Pl
a al:s van den
allereeisten rang herwonnen.

i)e koopvaardijvloot is met meer dan 800.000 ton
uitgebreid en het aantal tankschepen is vertien-
voudigd.

Wat het aantal locomotieven betreft, clie op de
voornaamste spoorweglijnen in gebruik zijn, is het
aantal gestegen van 14.000 tot 20.000, zonder rekening
te houden met een honderdtal electrische machines,
die onlangs in dienst zijn gesteld, deels op het Zuide-
lijic traject, de anderen tussehen Parijs en Orleans. Ock het aantal wagens is gestegen van 385.000 tot

540.000, dat van de automobielen en viachtwageiis
ralI 1.00.000 tot 900.000.

Ook wat de benutting van vaterkrachten betreft

heeft men geweldige vorderingen gemaakt. Frankrijk
is naar men weet een van de meest bevoorrechte ge-

bieden, dank zij de beteekenis, die zijn bergstroomen

hebben voor het gebruik van waterlcracht. Op dit punt

client men echter te erkennen, dat de uitvoering van

het programma voor den aanbouw van inrichtingen

door waterkracht gedreven in 1926 een tijd van stil-

stand heeft doorgemaakt wegens gebrek aan het noo-

dige kapitaal. Het meerendeel der g.roote ontwerpen,

zooals de aanwending van de waterkracht van de

Rhône en de Dordogne, moesten voorloopig worden
uitgesteld, maar een ontwerp van wet voorziet in een
leening voor den bouw van door waterkraeht gedreven
inrichtingen. Dit ontwerp van wet is op het oogenbiik

in onderzoek bij de Kamercommissie voor de mijnen

en het is waarschijnlijk, dat het binnenkort zal worden
aangenomen.

Hoe dit zij, sinds 1914 zijn 61 concessies verleend

voor de inrichting van watervallen en van dit totaal
zijn 11. concessies alleen reeds in het eerste halfjaar
van 1926 toegestaan.

Trouwens, ondanks de moeilijkheden van finan-
cieelen aard, die nieuwe plannen op dit gebied voor
het oogenhlilc geremd hebben, werd •het jaar 1926 ge-
kenmerkt door de voleindiging van den stuvdam van

Egizon, die het mogelijk gemaakt heeft cle electrische
spoor van Parijs naar Vierzon in dienst te stellen.

Op het oogenblik is slechts een tiende van het
programma voor cle eleetr.ificatie der spoorwegen, dat
in 1920 werd ontworpen, ten uttvoer gebracht. Het
omvat 900 1CM., terwijl in een spoorwegnet van 9000

KM.. is voorzien en volgens de laatste verwachtingen

van het Ministerie voor Openbare Werken mag men
op grond van een nieuw programma van uitvoering
verwachten, dat over drie jaren. 2600 KM. gereed zul-
len zijn.

Ook heeft men zich groote moeite gegeven de

scheepvaartwegen en de havenuitrustingen te verbe-teren. Vooral in dit opzicht zijn de financieele moei-

lijkheden bijzonder groot, want de credieten, waarin
men voor de verbetering der havens had voorzien, be-
reikten v66r den oorlog een bedrag van 20 millioen

franes, terwijl men dit in 1926 slechts tot 40 millioen

francs had verhoogd. In een vergrooting der credie-
ten is echter voorzien en een groote samenwerking
van den kant van de plaatselijke belangengemeen-
schappen om de plannen van de Regeering aan te
vullen is zeer waarschijnlijk.

Deze economische voorspoed, clie trouwens van een
aanzien lijken bevolkingsaanwas vergezeld ging – deels
van de Fransche bevolking, deels van immigranten -,
is natuurlijk tot uiting gekomen in een overeenkom-
stige ontwikkeling van den handel op het buitenland.
Terwijl het totaal van den import in 1925 44 milliard
francs bedroeg, is dit in 1026 tot 59,5 milliard geste-
gen. De export, die in 1925 bijna 46 milhiard bedroeg,
is in 1926 eveneens gestegen tot even beneden de 59,5
niilliard. Ongetwijfeld laat zich het verschil in de
cijfers voo.r het grootste deel vci.:klaren door de ver-

andering in de waarde van het ruilmiddel, doch hoe
dit zij, uit de statistieken volgt, dat de handelsbalans
van Frankrijlc :in evenwicht is. Men mag zich echter
niet ontveinzen, dat ditesultaat misschien vooral te
danken is aan dat soort
du?nping,
hetwelk gedurende
vele maanden een gevolg was van cle dlepreciatje van
dec Fransehen franc. Immers, in het eerste halfjaar
van 1026 heeft de invoer den uitvoer met meer dan 2,5 milliard overtroffen en eerst in het tweede half-
jaar heeft cle uitvoer dit deficit gecompenseerd.

De revalorisalje vwo cisc franc en de werk-
loosheidsc?-isis.

Deze gelulckige resultaten op economisch gebied

werden vergezeld door schijnbaar niet minder gun-

150

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Februari 1927

stige fin.ncieele rsu1taten. De Fran-sche begrooting

is ruimschoots in evenwicht bij een totaal van ongeveer
40 mi iliarci’ francs en een marge van 10 milliard franes

is gereserveerd voor aflossing van de schuld. De kas
voor ichulddelging heeft trouwens successievelijk de

schatkistbons in minder dan een jaar doen verdwijnen
en heeft een conso-lidatieleening kunnen plaatsen van

obligaties met een looptijd van 15 jaar.

Aan den anderen kant heeft de Banque de France

op het eind van December 2 milliard francs terug-

ontvangen, zoodat de voorshotten van de Bank aan

den Staat zijn teruggebracht tot iets meer dan 33,5

milliard francs. De Fransohe Staat heeft bovendien op

de vervaldagen aaii al haar verplichtingen tegenovér

het buitenland voldaan en bezit de nood zakelijke devie-

zen voor den dienst der buiteniandsche schuld in 1927.

De vlottende scu1d was voorts geen bron van zor-

gen meer voor haar, aangezien de uitgifte van bons de

terugbetalingen overtroffen heeft met 1340 milli.oen
in Augustus, 338 millioen in September, 2062 millioen

in October, 2609 millioen in November, 573 millioen
in December. Hierdoor werd het den Staat mogelijk
gemaakt het rentepercentage te verlagen en de boris

op korten termijn te delgen.
Ten slotte is de frnc sinds 23 December ji. gesta-
biliseerd door het openlijk ingrijpen van de Banque
de Franco en de koers van de Fransche rente is als

volgt gestegen:
d.Tii1i

J
1926 22
anuari
1927

3
•pCt.. eeuwigdurencl
49,25


53,45

4

,;

1917
44,20
52,30

4

,,

1918
43,75
51,50

5

,,

1915-1916
50,90
64,-

5

1920
64,5
81,95

6


1920
6&,20
72,40

Al deze resultaten zijn onweerlegbaar. Toch dient

men te erkennen, dat Frankrijk op hot oogenblik een

tijdperk van economische crisis tegemoet gaat. Waar-

aan moet men dit toeschrij’ven? Aan de feitelijke sta-

bilisatie? In Frankrijk en ook in België was sinds

lang’dé stelling verbreici, dat de stabilisatie noodzake-

lijkerwijze een verhooging van de prijzen met zich

medebrengt, een verhooging van den kostprijs inbo-
grepen, -en hierin zou dan cle oorzaak van de crisis zijn

te vihden. In wér-kelijkheid echter heeft België, dat
tot stabilisatie zonder revalorisatie is overgegaan, om
zoo te zeggen geen crisis gekend. Er heeft zich terecht

ccii geringe beperking in het zakenleven voorgedaan,

een natuurlijk gevolg van de overdreven aankoopen,

die hebbén plaats gehad in het tijdperk van paniek in
den ioop van het vorige jaar. Wat de prijsstijging be-
treft, deze is tusschen. October en November 3YL pOt.
geweest en slechts 0,7 pOt. tussohen November en

December, d.w.z. dat zij, wat men er ook van zeggen

mag, bijna onbecluidend is geweest.
In Frankrijk daarentegen is de speculatie, die tot

Juli ji.
op een prijsdaling was ingesteld, en zulks
vooral gedurende de 48 uren van het tweede Ministerie

1-lerriot, plotseling volledig omgezwaaid en heeft van

het concentratieministerie onder voorzitterschap van den heer Poincaré geprofiteerd om sterk 5. la hausse
te gaan. De Eerste Minister heeft deze hausse niet
op een gunstig tijdstip kunnen tegengaan en heeft er
zich slechts onder den drang der exporteurs, die hun

hoofd geheel kwijt waren, toe bep’erkt, de Bank te


laten ingrijpen. Zoo schijnt de crisis, die op het oogen-
blik ontegenzeggelijk heerscht, niet het resultaat van

een stabilisatie, maar van een overdreven revalorisatie.
Men moet toegeven, dat het aantal werkloozen tot nu
toe – ten minste de ondersteunde werkloozen en clie,

welke officieel bij de administratie bekend zijn –
zeer aanzienlijk is..Nog is het minder dan in den
crisistijd van 1920, maar het aantal verkloozen groeit
snel. Van een 30.000 werkloozen, die op 13 Januari ji.
ondersteund werden, is men gestegen tot me-er dan
40.000 op 2.0 Januari. De werkloosheid be.erscht voor-
al.in,detextielindustrie,. diezoowel import- als export-

industrie is. In. vele andere’ industrieën is zij minder

merkbaar, aangezien men er zich toe beperkt den
werktijd te bekorten, doch dit neemt niet weg, dat

de vermindering in de economische
bedrijvigheid
we-

zenlijk is.
S

Men heeft hier ongetwijfeld •met een zorgwekkend

verschijnsel te maken. Immers, de vermindering van

het aantal vreemdelingen, dat in Frankrijk zijn bespa-

ringen komt verteren en de vermindering van den

uitvoer – twee factoren, die meclewerkten tot de

hausse van den franc – zouden over c’enige maanden

het evenwicht in cle betalingsbalans kunnen verstoren,

waardoor het moeilijk zou worden den koers van het
ruilmiddel te handhaven. Toch schijnt het dengenen,

die de zaken een beetje philosophisch weten op te

vatten, toe, dat de gebeurtenissn in Frankrijk zich

niet al te ongunstig hebben ontwikkeld. Toen het

erop aankwam de stabilisatie van den franc op een

gedeprecieerden koers door te voeren, worden zij, die

van- goeden wille waren en de juistheid van deze

stelling predikten, niet gesteund door de groote, ge-

organiseerde productiekrachten.. Daar tegenover staat
echter .dat, toen dë speculatie, na aanvankelijk
5.
la

haisse te zijn gegaan, omzwaaide en
5.
la hausse.

ging, het njet lang -duurde, of zij kwam zoo -hef-

tig in botsing met -de -belangen der inclu-strieelen,

dat deren de feitelijke stabilisatie, ciie velen tot

op dit oogenhlik onmogelijk verklaarden, eischten

en verkregen. Het openlijk ingrijpen van de Banqiie

de Franco op de wisselmarkt dan 23en December ji.

is en blijft één van de groote, historische feiten van
economischen en financieelen aard in het Frankrijk
van deze dagen. Op het oogenblik, nu de Bank mis-

schien ondanks haarzelf besloten hee’f t de heerschap-
pij op -de wisselmarkt in handen te nemen, zal het
haar niet gemakkelijk vallen -hier weer vanaif te zien.

En waar aan den anderen lcant een stabilisatiekoers

van 122 francs per pond ‘sterling misschien een weinig
eerzuchtig, ‘doch zeker niet dwaas is, lijkt het zeer wel,
mogelijk, dat ôf deze koers, èf een koers, die er dicht:
bij komt, duurzaam Ican worden gehandhaafd. In ieder,

geval e-ischt de industrie momenteel de stabilisatie van

het geld en het pure feit, dat zij deze voorloopig heeft verkregen, schijnt van zulken aard, d’at het cle begin-

nende crisis remt en deze be]et een overdreven ont-

wikkeling aan te nemen.

DE CONTROLE DER BUITENLANDSCHE LEENINGEN.

Dr. F. H. Repelius te Berlijn schrijft ons:
De regeling van de herstelbetalingen en de daar-

mede verbonden buitenlandsche leening 1924 opende
voor Duitschland den toegang tot de internationale.
kapitaalmarkt. Vooral van de zijde der verschillende

publiekrechtelijke lichamen ontwikkelde zich een groote vraag als gevolg zoowel van de beperking,

die deze corporaties zich gedurende langen
tijd
had-

den moeten opleggen bij de instandhouding en uit-
breiding van publieke werken, als van de vergrooting van den kring harer bemoeiingen. Om te voorkomen,
dat in verhouding tot andere credietnemers en met

het oog op de betalingsbalans en de positie van de
Mark, te groote sommen door Staten, gemeenten e.d. zouden worden geleend, besloot de Rijksregeering in te grijpen door de uitvaardiging van een verordening,
waarbij het opnemen van buitenlandsche credieten-
door publiekrechtelijke heb amen afhankelijk werd
gemaakt van de goedkeuring van den Minister van
Financiën van het Rijk. (1 Nov. 1924). De noodza-

kelijkheid van snel ingrijpen dwong tot

een constructie,

die staatsrechtelijk.slechts voor beperkten tijd moge-
lijk was. Weldra werd deze dan ook, na moeilijke
onderhandelingen, door de huidige regeling vervangen.

Deze regeling heeft tweeërlei grondslag:

le. de ,,Richtlinien” van 23 December 1924, welke
krachtensonderlinge overeenkomst door de Staten
worden gevolgd bij de b,eoordeeling van de al dan
niet toelaatbaarheid der door hen–zelf èn door de a’an

16 ‘Februari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

151

haar contrôle onderworpen gemeenten
euz.
voorge-

stelde huitenlandsche leeningen; Ze. de wet van 21 Maart 1925, waarbij het aangaan

van buitenlandsche leeningen door die gemeenten,
welke niet aan contrôle van staatsorganen zijn onder-

worpen, afhankelijk werd gesteld van goedkeuring

door den Minister van Financiën van het
Rijk.
De

Minister heeft gebruik gemaakt van de hem door de

wet toegekende bevoegdheid, zijn contrôle over te

dragen aan Staatsorganen, zoodat thans de contrôle

in alle gevallen bij de regeeringen der
Staten
berust.

Hoewel ,,Richtlinien” de mogelijkheid openlaten
voor zelfstandige goedkeuring van .buitenlandsche

leeningen van publiekrechterljke lichamen door de

Staten, is – afgezien van 2 leeningen op korten
termijn door Staten – in de practijk voor alle
leeningen het advies ingewonnen eener door de be-doelde ,,Richtlinien” ingestelde ,, Beratun gsstelle”.’

Deze commissie bestaat uit 5 deskundigen en wordt
telkens aangevuld door een vertegenwoordiger van

den Staat, die advies vraagt. Van de deskundigen

worden twee door de Staten benoemd (de Presidenten

der Pruisische en Beiersche Staatsbanken), de overigen
door de Ivlinisters van Financiën en van Economische
Zaken en door de Directie der Rijksbauk aangewezen.
Het advies van de commissie is niet bindend. Een

herhaalde behandeling met speciale deskundigen kan
worden aangevraagd, terwijl bovendien hooger beroep
op een commissie van vertegenwoordigers van alle
Staten, welker besluit voor de Staten in het algemeen
bindend is te achten, mogelijk is. Tot dusver heeft
een tweede behandeling enkele malen plaats gevonden,

in hooger beroep is men nog nimmer gegaan.
De ,,Beratungsstelle” moet. in de eerste plaats
beoordeelen, of het totaalbedrag der ‘toegestane
credieten geen gevaar oplevert voor den koers van
de Reichsm ark. In haar onlangs verschenen rapport’
aan den Minister van Financiën van het Rijk geeft
de ,,Beratungsstelle” een , overzicht van haar werk•

zaamheden tot 30 September 1926. Hieruit
blijkt,
dat
in totaal voor een bedrag van 1.709,2 millioen RM. aan de ,,Beratungsstelle” werd voorgelegd, 1.198,9
millioen RM. hiervan werden goedgekeurd, terwijl
.

1.197,4 millioen RM. werden geëmitteerd.
De’ com’missiehoudt nauwkeurig rekening toet de
totale lasten, die de voorgestelde leening den crediet-
nemers oplegt. Tot het einde van het jaar 1925 heeft
zij alle leeningen goedgekeurd, waarbij de totale
rentelast niet hooger was dan 8-9 pOt. Sedert
Maart 1926 adviseerde zij slechts tot autorisatie van
die leeningen, waarvan de rente hoogstens 8 pOt.
was. In den laatsten tijd is de netto rente der toe-
gestane leeningen lager (ongeveer 7 pOt).
Wat de bestemming der buitenlandsche leeningen
betreft, baseert de commissie zich in de eerste plaats
op de in de ,,Richtlinien” neergelegde beginselen. De
credieten moeten in principe rechtstreeks productief
zijn, d.w.z. bestemd zijn voor de aanschafling van
activa, waarvan de opbrengst voldoende is om den
dienst der leeningen te waarborgen. De ,,Beratungsstelle” heeft niet alleen de contrôle
over de buitenlandsche credieten, die, op welke wijze
dan ook, ten goede komen aan publiekrechteljke
lichamen, zij oefent ook indirect invloed op de par-
ticuliere buitenlandsche , leeningen uit, doordat de

Minister van Financiën van het Rijk het recht heeft
reductie toe te staan van de belastingen, die drukken
op de rentebetalingen van in het buitenlaud ge-
plaatste leeningen
1).

Voor zoover betreft leeningen van publiekrechte-
ljke en particuliere hypotheekbanken is met den Rijksraad, die – evenals een’ commissie , uit den
Rijksd.ag – door den Minister ten deze wordt ge-
hoord, overeengekomen, dat de Beratungsstelle van
advies zal dienen. Ten aanzien van andere leeningen

1)
Intussehen is
4
Decemberj.l. verk1aard, dat
in
het vervolg:geen ,reduetie .iiieer zal worden, ‘toegestaan.

heeft de ,,Beratungsstelle” eénigen invloed door het

feit, dat een of meer van haar leden q.q. aan de

besprekingen deelnemen. Wat betreft eventueele door
het Rijk aan te gane buitenlandsche leeningen, zal ook
dit volgens het slotprotoco], waarbij de contrôle op

de buitenlandsche leeningen door de Staten werd

aanvaard, de ,,Richtlinien” in acht nemen.

De contrôle op de buitenlandsche leeningen van

publiekrechteljke lichamen is van groot belang, aan-

gezien het juist deze lichamen zijn, die aan den eenen

kant, steunend op de te harer beschikking staande

bronnen van inkomen, in een gunstiger positie ver-
keeren da’n particuliere debiteuren, anderzijds grooter

gevaar opleveren, dat de opbrengst van leeningen,

die in de toekomst de betalingsbalans zullen belasten, voor consumptiedoeleinden zal worden gebruikt.
De ,,Beratungsstelle” heeft,
blijkens
haar rapport

bij de toetsing van haar voorgelegde leeningsont-

werpen zooveel mogelijk rekening gehouden met

genoemde omstandigheden. In de eerste plaats heeft
zij de credieten goedgekeurd, welke dienden voor aan-

leg en uitbreiding van die publieke werken, waardoor

de belangen van de industrie, en zoo mogelijk van de exportindustrie worden gediend (havenwerken,
electriciteits- en waterleidingbedrijven). Oredieten

voor woningbouw werden slechts dan toegestaan,

wanneer zij onmbisbaar waren voor de huisvesting van
de in de industrie werkzame arbeiders. Projecten
voor de uitbreiding van verkeersmiddelen werden echter, toen de hiervoor benoodigde bedragen een
belarigrjken omvang begonnen aan tenemen, afgewezen.
Vooral de haar voorgelegde communale leeningen
heeft de ,,Beratungsstelle” sterk besnoeid. Zij heeft
het totaalbedrag van de door de gemeenten voor-
gestelde leeningen met ongeveer 48 pOt. verminderd.
Leeningen ten behoeve van den landbouw, in hoofdzaak
het crediet van $ 25 millioen van de Rentenbank-
Kreditanstalt heeft zij, overwegend, dat hierdoor de
graaninvoer werd beperkt, tot volle hoogte geauto-
riseerd. De debiteuren zelf hebben ook belang bij de contrôle.’
Zij verkregen door den invloed’ der ,,Beratungsstelle”
dikwijls niet onaanzienlijke verbeteringen der voor-
waarden,
terwijl
het voor een groot iantal hunner
onmogelijk zou zijn geweest in liet buitenland ere-
dieten te verkrijgen, wanneer niet hun leeningen van
staatsautorisatie waren voorzien.
Naarmate de beteekenis van de binnenlandsche
kapitaalmarkt toeneemt, worden de publiekrechteljke
lichamen vrijer in hiin leeningspolitiek en wordt het

bedrag der aan staatscontrôle onderworpen credieten
minder.

AANTEEKENINGEN.

Kosten van het levensonderhoud bij arbeiders-
gezinnen te Amsterdam.
De toelichting bij het indexeijfer van de kosten
van levensonderhoud van arbeidersgezinnen over
Maart en Juni 1926 (zie ons nummer van 1 Septem-
ber jl.) bevat een uitvoerige uiteenzetting van de ver-
anderingen, welke met dcii aanvang van 1926 in de

bërelcening van genoemd indexcijfer gebracht zijn.
De voornaamste dezer veranderingen kwam hierop
neer: het cijfer ‘werd tot en met December 1925 ver-
kregen door cle prijzen in elk kwartaal met die in
Maart 1920 te vergelijken en door ter hepaling van,het

belang, dat aan. elk artikel in, het tptaai dci- gezins-
uitgaven toekomt, de uitkomsten te gebruiken van een
onderzoek, dat gedurende 4 weken in Maart 1920 hij
32 gezinnen . werd gehouden; te ‘beginnen met Maart
1926 daarentegen wordt het indexcijfer vastgesteld

0
1) cie basis van het prijsniveau in do periode 1923-
’24 en dienen als vaardeeringscoëfficiënten de bedra-gen door 72 gezinnen aan elk onderdeel van het bud-,

get uitgegeven gedurende het jaar 1 October 1923-
1 October. 1924. Ten einde evenwel de gelegenheid te
bieden, de mate van de duurte op dezelfde wijze als

152

ECONQMISCH-STATISTISCH.EBERIC.HT
.EN.
.

16 Februari 1927′

tot dusver te blijven beoordeelen, werd er voor ge-
zo’rgd, dat door omreken ing op de basis Maart 1920

en op de basis van de periode v66r den oorlog, de

nieuwe cijfers aan de tot nog- toe gepubliceerde bleven.
aansluiten.

Volgens deze methode is nu ook het inclexcijfer over
Septenifier en December 1926, berekend.
Op
de basis
van den stand der prijizen van ‘vSSr den oorlog =
100, bedroeg het. in December 1926
1678
tegen 164,2
in September. In het laatste kwartaal van het vorig jaar heeft
zic’h
dus een stijging voorgedaan van
punten of 2,2 pCt.
Op
de basis van Maart 1920 =
100 bedroeg het
78,5
tegen 76,8 in September 1926
en 106,8 in Spternber 1920, het hoogste punt der
duurte.

De volgende tabel geeft de kosten van het levens-

önderhoud voor aibeidersgezinnen in DecemIber 1926,

vergeleken bij de levenswijze en het prijsniveau gedu-

rende de periode 1 October 1923-30 September 1924.

Voe
Rest)
Totaal

Stijging en
dalingin perc. sedert

eriode
IIX123

0/’X/24

Voe-

Rest
ding

lex-

Gemiddelde weke- lijksche uitgaveper gezinseenheid
3)
in
centen

geduren’le
het jaar 1 Oct. 1923-
30 September 1924..
493
6081
110]j
100

Bedragen in centen,
welke per gezins-
eenheid zouden zijn
uitgegeven, indien
besteed

aan

het-
zelfde als in het jaar
1
Oct.’23-30 Sept.’24

.aart

1926
.
..
457J
5951
1053

7
1
2.-
2
1
1
95,7
Juni

1926.:
472
594
1066

4,2
-2,4
96,8
Sept.

1926
431k
593k
1025
-12,6.-
2,5 93,0
Dec.

1926.
…..
450k

596
1046k

8,5

2,1
95,0

Brood, beschuit, koek, grutterswaren, melk, kaas, eieren,
vleesch, visch, vetten, suiker, andere kruidenierswaren,
aardappelen, groenten, fruit, dranken, maaltijden b. huis
11-1
bereid.

.

.
Kleeding, schoeisel, huishuur, brandstof, gas, electri.j
citeit, toilet, wasch, schoonmaakartikelen, woninginrichting,
huisraad, fondsgelden, contributie, periodieken, rooken, ont-
spanning, spoor, tram, diversen.
8)
De herleiding tot gezinseenheden geschiedt aldus, dat
de man geldt voor 1, de vrouw voor 0,9, een kind in het
eerste levensjaar voor 0,15, in het tweede voor 0,2, in het
derde voor 0,3 volwassene en zoo geleidelijk opklimmende
met 0,05 voor elk leeftijdsjaar.

De indexcij’fers vail de totale, kosten van het levens-. onderhoud voor arbeidersgezinnen in de jaren 1911/13

– December 1926, berekend door aansluiting van de
op grondslag van de levenswijrze gedurende de periode

1 October 1923-30 September 1924 vastgestelde

cijfers aan die op grondslag van de levenswijze van
1.911 en van de levenswijze vanMaart 1920 geeft de
volgende tabel.

1911113 …………100

‘ December

1923..

177,6
Maart

1920.. 213,7
1)
Juiii

1924.. 173,3.’
Juni

1920.. 218,8

December

1924.. 180,8
September

1920.. 228,3

Juni

‘1925.. 179,1
(max.)

December

1925.. 177,2
December

1921.. 190,4

Maart

1926.. 169,0
1)
Juni

1922.. 186,8

Juni

1926.. 170,9
December

1922.. 176,3

September 1926.. 164,2
Juni

1923;. – 173,5

December

1926.., 167,8
1)
Begin nieuwe reeks. Voor den overgang in de bere-
kening zie pag. 776 in het nummer van 1 September. 1926.

Het Bureau licht de cijfes voor December als
volgt toe:

1
De stijging in het 4e kwartaal 1926 is voor een groot
gedeelte aan seizoensinvloeden toe te shrijven. Deze be
treffen de posten melk, eieren, vetten (natuurboter en ook
kuustboter), aardappelen, brandstoffen en in, zekere mte
ook kaas en visch (versche visch). Verder i, o,ok,’te wijzen

op suiker, waarvan de prijzen in clan loop van liêt kwar-
taal een verhoogi lig hebben onclerg:i nu.

Enkele on’derlee]eu van het budget ondergingeil een ‘ver-
Inging: gruttrswa.ren (capucijners, bruine boonen, tarwe-
meel). vleesch, groenten, sommige hti ishoudel ijke artikelen.
De daling op cle groep vleesch is niet onbelangrijk en wordt
veroörzaakt door prijs’vern’iiiidering van inlanclscli rund-
vleesch, van varkensvteesch eji ‘vleesc]iwaren. Die op groen-.
ten is het gevolk van den aanvoer van de goe,dkoope win-tergroenten, hoewel de soorten, de iii December en tevens
in September voorkwamen, in eershgenomcle maand duur-
der waren clan in de laatste.

De stijging van den post buishuur is onveranderd ge-
bleven. Bij de wijze van berekening, welke inds Maart
1926 voor deze rubriek w’ordt toegepast, wordt rekening
gehouden met cle ‘huurstijging, door den Woningdienst ge-
vonden ‘bij de woningtelling van 1 November 1925, eii tevens
niet de veahouding, waarin cle oude en de nieitwgebouwde
arbeiclerswoningen in de sta’d voorkomen. Voor de eerste-
‘art deze twee categorieën van gegevens zijn sedert het
einde van ‘het vorige jaar geen nieuwe. cijfer’s ‘beschikbaar.

lndexcijfers van scheepsvrachten.

Zoô’als ons in’dexcijfer aangeeft, schrijft ,,The
Eco-
nomist”, daalde het algemeene niveau der scheeps-

v.rachten voor voile ladingen in ‘Januari tot 6,31 pOt:
na een daling van iets meer dan 25 pOt. in de vorige

maand. Men moet, echter niet vergeten, ‘dat deze da

lingen, na het hooge peil van November 1926, toen
geen uitgaande lcolenvrachtn verkrijgbaar waren, n’

de inkomsten dientengevolge alleen van de thuis-

vrachten moesten afhangen, een natuurlijke reactie

zijn, die de prijzen tot min of meer normale verhon-

dingen terugbr.engt. Ons i’ndexcij.fer voor Januari

137,97, is ongeveer 18 pOt. hooge.i clan ‘het cijfer voor’

Januari 1,926, iets minder dan 4 pOt. ‘boven dat voor
Januari 1925 en ongeveer 1,5 pOt. hooger .dan dat
voor dezelfde maand van 1924. De wijzigingeh in het

indexcijfer der verschillende groepen toont de vi-
gende tabel:

Datum
Q.
2

4?
-.

7
2

..E

,.

.4?

0C
10

Basis
(Gemiddelde v
1898-1913)
100
100
100 100 100 100
100
(Gemidd.v.1913)
110,0
113,1
123,4 106,3 117,4
127,9
116,3
Febr.

1920
814,3 529,9
757,5
744,8 587,0
712,2
691,0
Dec.

,,
268,9
277,2
244,1
256,8
286,7
347,2 280,1
Dec.

1921
160,1 164,1
163,7
144,4
141,3 166,5
156,7
Dec.


1922
137,1
135,2
129,2 122,6
136,1
159,3
136,6 Dec.

1923 134,0
132,7
120,1
124,4
125,1
144,2 130,2 Dec.

1924
117,4 129,2
119,5 119,8
129,3
161,1
129,4
Dec.

1925
117,0
121,(l
117,0
110,1
110,1
154,9
121,8
Januari1926
115.9
114,1
116,1
119,6
102,8 135,5
117,0
Februari ,,
116,5
97,9
114,9 118,5
95,1
119,3 110,4
Maart
115,9
93,4
116,9 114,6
87,9
96,1
104,1
April

,,
112,4
95,0
116,8 109,2
83,9 97,0
102,3
Mei

(
111,4 102,6 115,8 107,9
78,1
99,7
102,6
1
114,1 102,6
110,0
72,7
78,1
99,7
96,2

Juni

,,

f
110,8 105,0
121,1
120,4
98,3 92,6 108,0
112,3
105,0
120,6
97,7 98,3 92,6 104,4
.(
Juli
110,9 116,2
134
9
4′
119,8
98,8
124,6
117,5′
112,6
116,2
147,4
96,5
98,8
124,6
116,0
(
111,6
127,8
Aug.

‘1,

133,7
119,6 100,9 151,3 124,2
114,7
127,8 145,8
96,0 100,9
151,3
122,8
Sept.

,,

(
113,7
140,3 144,3
121,7
104,1
154,9
129,8
1
121,1 140,3 167,1
100,2
104,1
154,9
131,3

)ct.

,,

(
128,1
214,6
175,1
141,7
144,4
170,9 162,5
197,6
2
14,6
228,6
140,3
144,4
170,9
182,7

Nov./
130,5
224,4
174,3
158,0 161,8 181,6 171,8
212,3
224,4 227,11
172,9
161,8
181,6 196,7
December,

139,7
156,1 1145,9
132,9 129,2
179,8 147,3
Januari1927
‘126,4
136,5
139;1
1
122
,7
136,7 166,5 138,0

De verandéringn, die gedurende ‘de nfgeloopen maand in het indexcijfer van iedere groep en sub-
groep hebben plaatsgevonden, worden aangetoond in
onderstaande label, waarbij ‘het cijfer 100 telkens het
gemildelde peil van. de.

periode-1898–‘1913 voorstelt:

16 Februari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

153

Index-
+°-

cijfer

Golf van Biscaye; uitgaande vracht..
135,78

3,67

thuisvracht ……..
133,87

– 20,97
Middeil.
Zee;
uitgaande vracht …….
138,02

8,08

thuisvracht …………
129,43


30,36
rik

Noord-Amea ——————–

136,50


19,60

Zuid-Amerika; uitgaande vracht – – –

102,04


4,78

thuisvracht ……….

175,53


8,91

Indië; uitgaande vracht ————-
126,32

+
8,43

t

thuisvracht ——————
119,00

– 28,81

He verre Oosten, enz …………….
.
136,72

+
7,50

Australië ………………………
166,47


13,35

Het charteren van tonnage voor verlading van

overzeesch graan was gedurende de geheele maand
levendig; de grootste ruimte werd voor rekening van
Argentinië in beslag genomen, terwijl de vraag van

Noord-Amerika en Australië eveneens toenam. De

xwakste markt was Europa, daar de kolenhandel

eenigszins traag bleek, ofschoon er, wat de Middel-landsche Zee betreft, iets meer zaken in thuisvrach-

ten van erts waren. De thuisvrachten van Indië daal-

den scherp, doch van meer Oostelijke havens waren
cle prijzen nominaal vaster, hoewel er slechts weinig

werkelijke zaken tot stand kwamen. Er was een ge-
regelde vraag van Australië, daar de regeling van
het Charter Party geschil den Britschen reeders zeer
welkom was. De verhouding van het indexcijfer tot
het gemiddelde voor 1913 toont de volgende tabel,
waarin het jaar 1926 is weggelaten, daar het index-
cijfer in dat jaar dooi- de afwezigheid van Britsche
kolenexporten uit liet evenwicht werd gebracht cii

dus niet de werkelijke richting der vrachten weer-
spiegelt:

(1913
=
100)

Maand
1923
1924 1925

1
1927

Januari

……….
114,05
117,11
114,49
118,59
Februari ……..
112,73
123,78
115,96 115,23 122,09 106,63 115,45
117,22
104,24
Maart ———–

114,55

.

114,27
98,23
April ————
Mei

————-
106,82 108,62
91,74
Juni

————
Juli

————
103,39
103,75
94,90
Augustus ——-

100,18
104,43 95,87 103,04
110,50
98,19
107,88
115,55
99,49
September ——-

112,76 102,23
October ———-
November

…….111,21
111,21
104,67
December
……..111,81
Jaari.
gernidteld
106,69
113,44
10222

Voor zoover ‘het de werkelijke
prijzen
der verkrijg-bare vrachten betreft, waren de reeders niet ontevre-
den over het huidige peil van dc markt, maar men
moet niet vergeten, dat een ongewoon groot aantal
ballastreizen noodig zijn geweest, terwijl de vooruit-
zichten voor de ,,tramp”-vaart, nadat de seizoenleven-
digheici in de graanverschepi ag is afgeloopen, nog
twijfelachtig zijn.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

1) e E c o ii o m i s t.

Haarlem, Januari 1921.
Prof. Dr. C. A. lTerrijn. Stvart,
Winstbejag versus
behoeftciibevrediging;
Dr. C. Hoitsenca,
Beschouwin-
gen naar aanleiding van het rapport van de Staats-
commissie voor het muntwezen;
Mr. R. van Genech-
ten,
Nieuwe literatuur over de waardeleer, II;
Ir. F.
W.
‘t Hooft,
De maximum-bevolking van Nederland.
De theorie van den transporteur; A. Voogd t.

Archiv für Sozialwissenschaft unci
S o z i a
lp
o ii t ik.

Tübingen, December 1926.
Prof. N. D. Kondratieff,
Die langen Wellen der
Konjunktur;
Prof. Dr. L. Mises,
Intervention i smus;
Dr. M. Herefeld,
l)ie Geschichte als Funktion der
Geldbewegun g. (Zum Problem der inflationistischen
Geschichtstheorie);
Dr. W. Elia.sberg,
Richtungen
und Entwicki ungstendenzen in der Arbeitswissen-

schaft II;
Dr. F. Heyer,
Die britiche Versicherung

gegen .broeitslosigKeit;
1h. Ii.
6taekle,
Liie Autbrin-
gung der Reparationsleistungen. Ergehnisse ei ties
Seminars.

.Journal des Ëconomistcs. – Parijs, .1.5
Januari 1927.

Yves-Guyat,
Mainmise du bolchevisme sur la
Chine;
N. Mo’ndet,
Le Mark allemand;
E. L67nonon,
Les gains économiques de la Belgique et clu Luxem-
bourg d’après le Traité de Versailles;
G. de Nouvion,
Le budget du travail. Les huit heures et l’inspection

la Chambre. La Convention de Washington nu
Sénat; V.
Brillard,
Une enquête démographicue au
chemin de fer du Nord;
B. L. L. E., La Ligue du
Libre-Échange (janvier 1921).

Jahrbücher für Nationalökonomie
u nd S t a t is tik. – Jena, December 1926.
Fr. A. v. Hayelc,
Friedrich Freiherr v. Wieser.

Political Science Quarterly. – New
York, December 1926.

R. L. ,S’chuyler,
Ireland and the English parliament.
– An imperial phase of the Puritan revolution;
E. M. Eorle,
Egyptian cotton and the American Civil
War;
P.
B. Potter,
The expansion of international
jurisdiction;
M. Mohier,
The Episcopal
Church and
national reconciliation, 1865;
H. L. Mc Bain..
Conse-
quences of the President’s unlimited power of remo
val;
W. C.
Mitchell,
The research fellowships of the
Social Science Research Council.

Schmoller.s Jahrbuch – München, Leip-
zig, December 1926.
W.
Siieda,
Die Reihe als Mittel zur Einschriinkung
der Konkurrenz;
Fr. Milkowski,
Die Becleutung von
Christian Jacob Kraus für die Geschichte der Volks-
wirtschaftslehre;
0.
Quelle,
Landbau und liindlicher Grundbesitz in Brasilien;
A. Teciclenburg,
Der Wille des Wïhlers mid das Masz seiner Verwirklichung;
H.
M’üller,
Zwei tscheehische Schriften über Withrungs-
reform.

De Socialistische Gids

Amsterdam,
Januari 1927.

bevat o.a.:
K. Lindner,
Fondsvorming en belegging in de ar-
beidersverzekering, 1;
F. M. Wibaut,
Individueele en collectieve voorziening in de arbeidersbehoeften;
Dr.
Ir. Th. van der Waerden,
Technies-ekonomies over-
zicht, XXXI.

Jou t nal de la S ociété de S tati sti q ue
dl
e P a r i s. – Parijs, October 1926.

Oheorghiu,
Essai sur les finances d’après-guerre
de la Roumanie en rapport avec les mouvements éco-
nomiques européens; Nécrologie: M. Félicien Henne-
quin, par
Barriol; M.
Jules Décamps, par
Barriol.

.1 cl e m.

Parijs, November 1926.
Gheorghiu,
Essai sur les finances d’après-guerre

de la Roumanie en rapport avec les mouvements éco-
nomiques européens;
A.
Bernard,
Observations sur le
projet de bi sur les assurances sociales (projet Chau-
veau); Nécrologie: Mlie. Ii’ma Dreyfus, pal-
Yves-
Guyot.

1 d e m.

Parijs, December 1926.
M. Huber,
Le service d’observation des prix;
Dr.
Ichok,
Revue de statistique sanitaire; Nécrobogie:
René Masse, per
G. Cadoux.

The Geographical Journal.

Londen, November 1926.
Dr. F. M. Cha.pnia.n,
Darwin’s Chile;
H. L. ,S’ikes,
The structure of the eastern flank of the Rift Valley
near Nairobi;
V.
Cornish,
The grouping of forma in
natural scenery;
H. B. Palmer,
The Tuareg veil;
L. W. Lyde
and B. Hosgood,
Geography at the Im-
perial Institute.

154

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16
Februari 1927

T d e m. – Londen, Januari
1.921.
R. Oh. Andrews,
Explorations in Mongolia: A
review of the Central Asiatic expeditions of the Ame-

.rican Museum of Natural History;
J. A. Sieers,
The

East Anglian coast;
E. W. Neshaim,,
The Alaska

boundary demarcation;
D. W. Johnson
and
W. E.
Pratt,
A local subsidence of the Gulf coast of Texas;

M. N. Mac Leod,
The Military Geographical Insti-
tute of Czecho-Slovakia.

Tijdschrift voor Economische Geo-

g r a p h ie – ‘s-Gravenhage, 15 December 1926.

Prof. W. E. Boerinan,
Wegen;
G. Goossen,
De Ne-
derlandsche handel met het buitenland in 1920-1925;

Prof. Dr. H. Bl,ink,
De Duitsche barnsteenindustrie

in ‘t verleden en heden.

1 d e in. – ‘s-Gravenhage, 15 Januari 1921.
Prof. Dr. H. Blinic,
Van economische politiek tot
economische geographie. Stroomingen van onzen tijd;

J. van Boon,
Een kaart van de bevolkingsdichtheid

op Java;
P. E. van Renesse,
De werel-dscheep vaart en

de scheepvaart van Nederland;
J. van Baren Jr.,

Overbevolkiug en voedselproduc.tie;
Dr. P. H: Schrö-

der,
De economische ontwikkeling van Finland en cle

.Randstaten;
Ir. L. Peters l.i.,
De beteekenis van den

Nederlandschen groeilten-export.

Tijdschrift van het Koninklijk Ne-

derlandsch Aardrjksk

undig Genoot-

s c h a p. – Leiden, Januari 1921.

Dr. Jr. P. Tesch,
Duinstudies, IX: De Duinkust

en de rivierm ondingen;
Dr. 0. Stahel, B. IJzerman,

De expeditie naar het Wilhelmina-gebergte (Sutina-
me) in .1926; IV; Dr. Alb..Kr uyt, in Westelijk MiJ-

den-Celebes;
G. E. G. Duyvis,
Mexico;
G. F. Tyde-

man,
Oppervlaktebepaling door weging;
Dr. H. ten

Kale,
Kroeber’s ethnologische onderzoekingen in Ga-

lifornië; Dr. J. 11
1
. Muller,
Over piaatsnaamkunde

(toponymie).

De rn di s c h e Gids.

Aisterdam, 1 :Decem

her 1926.

H. Oh. G. J. van dr Mandere,
Het mandatensteJsel

van den Volkenbond;
J. van Boon, De Topografischc
Inrichting in Nederland sch-Iri di ë (met nasch rif t);
.

J. Sibinga Mulder,
Een richtlijn voor onze koloniale

politiek.

Ï cl e m. – Amsterdam, 1 Ja:nuari 1021.

S. Kalff,
Indië en de Philippijnen;
Dr. D. J. lIuls-
hoff Pol Sr.,
Het communistische gevaar in Neder-
landsch-Indië en de Adathoofden;
Dr. J. R. Bever-

sluis,
Bosch, hout en boschwezen iii Ned. Oost-Indië;

J. van Holst Pellikaaiv,
Recht van vereeniging en
vergadering;
Mr. J. J. van Bolhuis,
Tn:clië en cle Ned.

Volksvertegenwoordiging.

Revue Générale de D r o i t Inteina-

t i o n a 1 P u b Ii c. – Parijs, Mei-Aug. 1926.

Dollot,
Paul Fauchille, historien;
Negulesco,
La

jurisprudence de la Cour permanente de justice in-

ternationale;
Le Fur,
L’affaire de Mossoul;
Pic, Vue
synthétique sur i’oeuvre de l’organisation interna-

tionale du travail.

De Naanilooze Vennootschap. -Roer-
mond, 15 November 1926.

Prof. J. G. Oh. Volmer,
Waardebepaling van in-
courante aandeelen, IV
Dr.

0 W. M. Huys?n-cns,
De private N.V. en de crediethypotheek;
Prof. Mr.

E. J. J. v. d. Heyden,
De feesttiitgave der Broeder-

schap, II;
Abr. Mey,
De grenzen der accountantscon-
trôle (met naschrift door L. . Roemer Vaik);
G. F.

Evelei’n,,
De stabilisatie der werkgelegeheicl in de
Vereenigde Staten van Amerika;
A. E. C. van Baar-
loos,
De fiscale afsc’hrijving op verslijthare activa in
het licht der Indische Ordonnantie Vennootschaps-
belasting II.

T d e in. – Roermond, 15 Januari 1921.

Mr. J. M. J. A. Simons, Peer Gynt. voor de Recht-

bank te Breda. De aansprakelijkheid der bestuurders
van onwezenlijke rechtspersonen;
J. van der Poel,
Compensatie van winsten en verliezen
inza:ke
Inkom-
stenbelasting;
Prof. Mr. E. J. J. v. d. Heyden,
De
Feestuitgave der Broederschap, 1V;
Dr. H. J. M.
Janzen,
Het Middenstandbankweaen;
Mr. G. Rus-
sel,
Steisels voor richtige lbelastingheffing, II;
Mr.
G. A. J. M. Mutsaerts,
Bedrijfsvrede en waardeer.ing
van den levenden arbeid.

MAANDCIJFERS.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

*

DECEMBER
1

1924
1

1925
,
1926

Inlagen ………..
f

9.493.482

f

9.299.808f
9.932.663
Terugbetalingen …
,,

9.901.463
,,

9.187.691
,,

10.030.009
Tegoed der inleggers
,,
299.410.2 13
,,303.959.814,,
313.220.732
op ultimo ………
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
op ultimo ………
43.690.750,,
41.905.350
,,

41.805.000
Spaarbankboekjes:
Aantal nieuw uit.
gegeven
9.699
9.097
10.536
Aantal

geheel

af-
betaald 8.009
7.445 6.807
Aantal in omloop
op ultimo
1.968.368
11985.953
2.016.333

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK.

Januari
1927

Januari
1926

Posten
Bedrag

Posten Bedrag

Voor reke-
ninghouders
57.896

f3.415.785.000
51.871

f2.Sll.609.000

waarvan door
de

11.-bank
plaatselijk
43.257

,,3.046.493.000 31.956

,,2.121.080.000

Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.
U001

,,

10.678.00011

1.612

10.594.000

I’OSTCHEQUE
EN GIRODIENST.
(In duizenden guldens).

Januari
1927
11

Januari
1926

Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag

Aantal rekeningen
01)

ult°.

……..
)20.8i37
113.963
Bijschrijvingen
1.442.198
395.376
:1.196.569
460.461
588.585
100.128
488.205 91.656
5.
Overschrijvingen.
van andere rek
853.496 274.695
708.364
368.805
van Ned. Bank
117
20.523
2)
2)
c.
And, onderwerpen
30
Afschrijvingen
….

966.373 406.329 822.784
416.855

wegens:

.
………

wegens:

………

a.
Cheques

………
173.693
54.734
159.529
48.023

a.
Stortingen ……..

5.
Overschrijvingen.
van andere rek
761.356
274.695
639.921
368.805
van Ned. Bank
848
76.868
2)
2)
c.
And. onderwerpen
30.476
32
23.334
27
Gezamenlijk tegoed
op ultO
92.898
540.179
Bedrag der beleg.
ging
1)
64.501
.
74.957
– 2)
Het bedrag, dat vroeger tegen vergoeding van rente
aan de sëhatkist werd verstrekt, wordt tegenwoordig, voor zoover het nog niet voor vaste belegging is aangewend, te
zamen met andere bedragen in rekening-courant met het
Staatsbedrijf der posterijen en telegraf ie begrepen en is
daarom niet meer in het bedrag der belegging begrepen.
2)
Sinds
Juli 1926
overschrijvingen Ned. Bank afzon-
derlijk.

16 Februai1 927

‘ECONflMISCH-TATISTISCHE -BËRICHTEN

155

EMISSIES IN JANUARI 1927.

Prov. en Gemeentelijke Leeningen.
f
29.805.500,–
zijnde:
Nederland
Gemeente Rotterdam
f7.600.000
40j
obi.
S
98o/ f7.448.000
België
Aandeelen
Mij. voor Belg. Gemeente Crediet
f
250.000 gew.
aand.- S 100 o/ ……..
f
250.000
Duitschland
Ruhrverband
f
3.000.000
7
/o
5j. obi. S 100k
0/
f 3.007.500
Frankrijk
Stad Parijs
f
20.000.000
7
0
/0
obi. S 95
0/.
….
f19.100.000

Industrieele. Ondernemingen ……,,
5;023.500,-
zijnde:
België
Obligatiën
Société des Fours S Coke
Semet-Solvay & Piette
Belgas 6.000.000 6g
o
30-jarige Belastingvrije
Winstdeel. obi. S 98
o/
f
2.068.500
Duit scSi and
Obligatiën
bi itteldeutsche Stahlwerke
• A G. R.M. 5.000.000 7
oj
.hyp. obi. S 98

0/. ….
f 2.955.000

Rubber-Maatschappijen ……….,,

250.000,-
zijnde:
Nederlandsch-lndië
A
andeelen
Fransch-Nederlandsche
Koloniale Cultuur-Mij. f250.000 aand. S 100
0/0
f
250.000

Totaal….
f
35.079.000,-

Voorts bestond hier te lande gelegenheid tot inschrijving
op $ 1.500.000iiom. 634
o/
5-j. Goud-ohl., uitgegeven door
de International Mortgage and Investment Corporation te
Baltimore en op de volgende obligatieleeningen:
Rente- Emissie-
Guldens voet

koers
DeutscherVereinvomHeiligenLande 500.000 7
o0

9940/0
Abdij Saint André te Lophem …..250.000 70/
5

994o/
Prinses Juliana School ……….180.000 5
0
10

99
i,

• PRODUOTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
I. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.

Nov.
Jan./Nov.
Jan./Nov.
1926
1926
1

1925

Prod. Steenkolen in tonnen
773.788
7.852.027
6.216.152
9.113
186.896
244.608
Kolenslik

………………
Aantal normale werkdagen
25
279
279

II. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.

Nov.
Jan.fNov.
Jan/Nov.
1926
1926
1925

Netto-productie in tonnen..
17.390
194.151
190.874
Aantal normale werkdagen
25
277
277

III. Zoutmijien.
(Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelö.)

Nov.
1926
Jan./Nov.
1926
Jan./Nov.
1

1925

Afgeleverd:
Geraff. zout ……..(ton)
3.248

31.331,7
29.956,65
Industriezout

……(
,,
)
72

372,5 437,5
-Afvalzout

……….(

,,
)
128

1.058
1.434,8
Aantal normale werkdagen
26

280
279

Arbeiders.

Oezam en-
Bruin-
1
Aantal.
lijke
Steenkolen-
kolenmijn
Zoutmijnen
mijnen ,,Carisborg”I

1 December1926
f

8.8091)
171
111
k
23

9182
)
…………

1 December 1925
f

8.3551)
145
100
………..
,
22.4362)
1)
bovengronds.
2)
ondergronds.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d RrschAtfR.C.5i

isc.Wissels. 34
3 Oct.’25
Zwits. Nat. Bk. 3422
Oct.’25
elBinn.Eif.44
3Feb.’27
N.Bk.v.Denem.5
24Juni’26
3 Fb. ’27
ZweédscheRbk 44
8 0-t.
’25
Javasche Bank…. 4
14Juli’26
Bank v.Noorw. 426
Oct. ’26
Bank van Engeland 5
3 Dec. ’25
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbank 5
11 Jan.’21
slowakije . . 5426
Oct. ’26
Bank
v.
Frankrijk. 54
3 Feb.’27
N. Bk. v. O’rijk. 6
4Feb.’27
Belgische Nat.Bnk. 6 9
Feb.’27
N. Bk. v. Hong. 6
25Aug.’26
Fed.Res.BankN.Y. 4
2Aoog.’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25 Bank van Spanje.. 5 23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk54
OPEN MARKT.

1927 1926
1925
1914

e
12
F b
7/12
131
Jan.!
24129
8113
9114
20/24
.•
Febr.
5
Febr.
Jan.
Febr.
Febr.
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
33/_51
3
5
/16

18
3-
7
110
271-151s
2
1
18_1/4
2
1
18-
5
j,
3
’18

116
Prlong.
331
4

3114.4
3
1
I8-
1
I2
2
1
14-32/4
2-3/4
2-1/
4

21/
4
31
4

Londen
Daggeld ..
3-4
3-4
3
1
12-5
112
4-5
311
3
43/
4

2-311
4

1314-2
Partic. disc.
4
1
18
41110_f/8
4’116-118
411..1/

45116-116
331
4
_331
14

211
4314

Berlijn
DageId
..
3-5 3-6
5-7
2-6
413_7
– –
Partic. disc.
30-55
d…
41
18
4118
4
1
18
4-
1
/8
5
1
j


56-90
d..
.
41
18
4/8
43
18
4
18
512

2118-112
Waren-

wechsel.

4
‘!8

‘/
4
43
18
.1
/
4
4114.112
41
18-
1
12
6314-7


New York’)
Cali money
4_1/
4

411
4

4.1/4
4..
1
1
4113.5314
3
1
1
.
4
3
14
1
3
14_2
1
12
Partic. disc,
3314
1

3
3
14
1

3
3
/4
1

314-/811
3
3
14

11
3t14
1) Cali money-koers van 1 I Febr, en daaraan voorafgaande weken t/m
Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

a
Da
Nen,
Londen
Berl
ij
n
Par
ij
s
Brussel1
Batapia’)
York

8 Febr. 1927
2.501/
8

12.13
59.27 9.83

34.75
100
9

1927
2.50
12.124
59.244
9.824 34.77
100%
10

,,

1927
250
12.124
59.234
9.82

34.754
100%
11

,,

1927
2.49%
12.12
5921
9.82

34.744
100%
12

1927

12.114
59.204
9.814 34.76
1008i
14

,,

1927
2.49t5
1
2
.
12
*
59.224
9.834 34.76 100% Laagsted.w.1) 2.49lIl
1
2
.1
1
*
59.19
9.81

34.72
100ij
Hoogste
-2.50%
1.2.134
59.29
9.84

34.80 1003,
7 Febr. 1927
2.50o/
12134
59.28
9.834 34.79
100%
31 Jan.

1927
2.505/
16

12.144
59.324
9.86

34.82
100j.g
Muntpariteit
2.48%
12.104 59.26
48.-

34.59
100

a a
Zout-
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
1
Milaan
Madrid
•,)
1)
rest
1)
0*,)
*0
,
)

8 Febr. 1927
48.11
35.30
7.41
1.40
10.65
41.85
9

1927
48.10 35.50
7.41
1.40
10.69
41.82
10

1927
48.074 35.25
7.41 1.39
10.82
41.85
11

1927
48.05 35.25
7.41
1.40
10.794 42.07
12-


1927
48.06
35.25
7.41
1.40
– –
14

,,

1927
48.074
35.25
7.41
1.40
10.79
42.26
Laagsted.w.
1
)
48.02
35.15
7.39
1.36
10.63
41.55
Hoogste d.w
1
)
48.14
35.35
743
1.424
10.87
4235
7 Febr. 1927
48.124 35.30
7.40
1.41
10.64JI
42.174
31. Jan.

1927
48.16
35.324
7.40
1.32
10.75
41.93
Muntpariteit
48.-
35.-
2)
48.-
48.- 48.-

D a a
Stock-
Kopen- Oslo’)
Buenos-
Mon-
liohn’,) hagen,)
fg
Aires’)
treal
1)

8 Febr. 1927
66.774
66.6741
64.35
6.30
103% 2.49%
9

1927
66.75
66.674 64.30
6.30
1033%
2.49k
10

1927
66.75
66.65

64.35
6.30
1033%
2.49%
11

1927
66.70
66.624 64.35
6.30
104%
2.49%
12

1927
66.70
66.624 64.35
6.30
104%
2.49h
14

,,

1927
66.70
66.624 64.35
6.30
104%
2.49′
Laagsted.w.’)
66.65
66.55

64.20
6.28
10334
2.49s
Hoogste d.wl)
66.80
66.70

64.60 6.32
104%
2.50
7 Febr. .1927
66.774
66.674 64.60
6.30
103%
2.49j 31 Jan. 1927
66.80 66.70

64.70
6.30
103%
2.497/
s

Muntpariteit
66.67
66.67

66.67
.6.264
1058/,
2.48%
0) Noteering te Amsterdam. 0*) Noteering te Rotterdam.
Particul1eie opgave.
Wettelijk gestabiliseerd tusschen
7.534j5
en
7.2111
2
.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

156

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Februari 127

KOERSEN TE NEW YORK.
(Cable).

D a a
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam
($ per £)
($ P.
IOOfr.)

($ p. 100 MR.)
($ p. 100 gld.)

8 Febr.

1927
4,85 3,93
23,70
39,98
9

,,

1927
4,858/
9

3,93
23,70
40,01
30

,,

1927
4,85
1
/
8

3,92
7
/8
23,70
40,01k
11

,,

1927
4,851/
3,927/
t

23,70
40,02
12

.1927
– –
– –
34

1927
4,851,
3,9334
23,70
40,01

15 Febr.

1926
4,865I
3,04
23,80
40,17
Muntpariteit..
4,8667
19,30
23,813,
403/

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
29Jan.
1927
5Febr.1
1927 7112
Febr.1927
I
LaagstelHoogstel 112Febr.
1927

Alexandrjë. .
Piast. p.g
97
977
!,,
4
7l6
Athene

….
Dr.p. X
368k
369 368
3 79
3721i,
Bangkok …
Sh.p.tical
1/10,
7

I/10ij
11108/
8

1/10k
1/108/
8

Budapest
.
..
Pen. p.
£
27.76 27.76 27.72
27.78
27.75
B. Airesl)…
d. p.
$
46
7
f
46
8
/8
465I
47
46
,,
/
Is

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
11’6
1
,
64

15
63
1
54

15’1
33

1/6
1
/
84

1
1
6

Constantin.
.
Piast. p.
£
947k
940
935
960
952w
Hongkong ..
Sh. p.
$
2/03,1
2
1
19
1
32

20
2/19(
210
18
/
92

Kobe

……
.Sh.p.yen
2103/
J9

2/0
28
52

2/01/
8

2103/
2,0
11
/
64

Lissabon
1)
. .
d. per Esc.
2
17
/
32

21733

2
28
/
64

2
17
/
32

2
17
/
32

Mexico . ….
d. per
$
24 24
23 25
24
Montevideo’)
d. per
$
497
49
493,’

505/
8

50
8
/
8

81ontreall)
$
per
£

4.85′
4.85
4.858/
t

4.857/s
485H
R.d.Janeiro
1)

d. per Mil.
57/8
527/32
527 32
164
51/s
Shanghai
..
.
Sh. p. tael
2/83/

2/88/
9

2;81
219
1
/8
217
Singapore. ..
id..p.
$
2/3
25
/
85

2/325/33

2/3
23
/
2/327/32
2/3fl
Valparaiso 2).
$
p.
39.75
39.7ti

1

39.79 39.88
39.88
War8chau ..
Zi. p.
£

I

43,q
4334 42
45
4334 1)
Telegrafisch
transfert.
2)
90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.Yorkl)
Londen
7 Febr. 1927..

27
7
/
598/
9

7 Febr.1927.
84/1134
8

,,

1927- 27
7
,
59
8

1927…..
84/1034
9

,,

1927..

26
11
/
16

5734
9

,,

1927….
84/1134
10

,,

1927.,

26
12
/
16

577
10

192″ ….
84/1134
11

1927..

261/
56
1
/
8

11

1927
8411134
12

1927.

268/

12

1927
84/1134
13 Febr.1926..

3013/
84

66′,
12 Febr.1926….
84/1134
20 Juli

1914. . 24
18
/
16

54
,
18
20 Juli

1914…
84/11
1)
in pence p. oz. stand.
8)
Foreign silver
In *c. p. oz.fine.
8)
In ah. p. oz. line

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend:

Vorderingen.
1

31Jan.1927
1

7
Febr.
1927

Saldo bij de Nederlandsche Bank

/
11877.193,46
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
/

13.524,49
,,

122.392,88
Voorschot
op uit. Dec. 1926 aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
,,

41.195.158,97
,,

41.195.158,97
de Rijksinkomsten belasting……….
10.894.894,52
14096.483,74
Kasvord. weg. credietverst.a/h.buitenl.
142.234.956,31
,,117.465.880,33
Daggeidieeningen

tegen onderpand
14.200.000,-
,,

19.750.000,-

Voorschotten aan de koloniën…………

Saldo der postrekeningen van Riks-
van Staatsschuldbrieven

………
j
..

comptabelen

………………….
17.809.695,01
,,
22.955.068,91
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
..



T.

en

T.’)……………………….
Id.
op
andere Staatsbedrijven
1) ……
..860.348,03
,,

860.348,03

V_e_rPl1_cli_t_n_ge_n.
I
Voorschot door de Nederi. Bank
….
f

815.501,15

/111.356000.-

Waarvan direct bij de Ned. Bank
,

31.760.000,-

28.330.000.-

,,

12.357.344,-
,,

12.802.105,-

Schatkistbiljetten in omloop’)………111.361.000,-
Schatkistpromessen in omloop

…….

Schuld a. d. Bank
v.
Ned. Gemeenten
2)


Zilverbons in

omloop

….. …. ..

Id. a.
h.
Alg. Burg. Pensioenfonds
1) .,,
20.826.957,39
,,

18.275.115,75
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T. en
T.
2)..,,

47.543.925,52
,,
39.625.168,55
Id. aan andere Staatsbedrijven’)………..
720.000,-
,,

720,000,-
Id. aan diverse instellingen
2)


35.603.905,53
35.562.367,19
1)
Waarvan
f
12.056.000 vervallende op 1
Juli 1929.
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

12 Febr. 1927

Vorderingen:
Saldo

bij
‘5
Rijks

kas
…………….

f

342.000,-
Saldo bij de Javasche Bank ……….
/27.555.000,-
,21.016.000,-

Verplichtingen:

..

Voorschot Uit
‘S
Rijks kas aan N.-Indië
,,
3.089.000,-

Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië

.


Schatkistpromessen in Omloop …….
800.000,-
MUntbiljctten in omloop

………..
31. 159.000,-
,,31.616.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds….

….800.000,-

3.526.000,–
..
3.526.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank
.,

837.000,-
,,

942.000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 14 Februari 1927.

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
70.656.656,65
sels, Prom., Bijbnk. ,,

8.321.659,89
eu.suu1sc.(tg.scn. ,,

16.035.666,3

f
95.013.982,89
Papier o. h. Buiteni, in disconto ……..

Idem eigen portef.
.
f
137.63 1.080,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.


137.631.080,__
Beleeningen
nc1.
vrsch.
11f dbk.
f

48.113.661,76

1fl
r:k-crt.
Bijbnk.
,,

11.247.381,69
Ag.sch.
,,

71.243.499,20

r
130.604.542,65

Op
Effecten…….
f

127.197.942,65
Op
Goederen en Spec.
,,

3.406.600,_
130.604.542,65
Voorschotten a. h. Rijk
…………….

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud …….
f

60.274.975,-
Muntmat.,
Goud …

353.961.132,41

t
414.236.107,41
Munt, Zilver, enz. •

28.204.108,87
Muntmat., Zilver..

Effecten
442.440.216,28

BeleggingRes.fonds.
f

7.043.981,68
id.van 1/
1
v.h.kapit.,,

3.996.941,20
11.040.922,88
Gebouwen en Meub. der Bank………
5.142.00&,-
Diverse rekeningen ……
. ………….
57.893.609,51

f
879.766.354,21
Pae.iva.
Kapitaal
………

………….

f
20.000.000,-
Reservefonds …………….
……..,,
7.047.731,06
Bijzondere reserve
……………….,,
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
791.777.900,-
Bankassignatiën in omloop …………
,,
794.241,82
Rek..Cour. j Het Rijk

f
17.525.308,23
saldo’s:

, Anderen

18.971.983,41
36.497.291,64
Diverse rekeningen .
. … ………..
14.849.189,69

f
879.766.354,21

Beschikbaar metaalsaldo
………….
f
276.074.950,57
Op de basis van
3/

metaaldekking

,,
110.261.063,88
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop
dan waartoe de Bank gerechtigdis. •,
1.380.374.750,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Goud
Circulatie
Andere
opeischb.
I
Beschikb,
I
Metadl-
Dek-
kings
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.

14 Febr.’27
60.275
353.961
791.778
37.22
276.075
53
7

,,

’27
60.344
353.961
802.099
33.330
274.901
53
31

Jan. ’27
60.469
353.961
819.430
30.847
272.472
52
24

,,

1
27
60.603
354.956 793.877 55.132
273.920
52
17

’27
60.659 354.957
811.772
42.865
272.585
52
10

,,

’27
60.737
353.738
831.090
46.291
266.453
50
15 Febr. ‘2

1
65.703
1

45 409
387.417 829.509
79.051
276.820
50

96.410
25 Juli

’14

1310.437
1

6.198
1
.
43.521
1
)1
54
Totaal
Schatkist-
B1 ee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
I

nien
op
het
reke-
discon
to’s rechtstreeks
g__-
buiten!. ningens)
14 Febr. 1927

95.014

130.605

137.831

57.894
7

,,

1927

80.691

150.906

137.773

57.970
31 Jan. 1927

69.652

146:135

178.027

47.530
24

,,

1927

71.092

130.440

193.417

43.544
17

,,

1927

75.443

128.644

195.834

41.976
10

,,

1927

81.795

131.209

194.945

59.500
15 Febr. 1926

82.984

6.000

118 549

235.203

40.011

25 Juli

1914

67.947

14.300

61.686

20.188

509
1) Op
de basis van
316
metaaldekking.
1)
SlUltpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaaniste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Andere
opeischb.
Discont.

8 Jan.

1927..
1.001
1.556
486 976
443
31 Dec.

1926-
1.001
1.698
1.024
986
449
24

,,

1926..
1.011
1.487 1.155
963
,445
18

,,

1926..
1.011
1.476
1.153
930
494
11

,,

1926..
1.020
1.502 1.117
925
470
9 Jan.

1926..
1.005
1.721
818
945
381
5 Juli

1914..
645
1.100
560
735 396
‘)
Sluitpost der activa.

16 Febrtari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTÊN

157

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
schulden
metaal-
saldo

5Feb.1927
22.750
313.500 66.500
150.750
29 Jan.1927
226.500
311.500
70.500 150.100
22

,,

1927
226.750
314.500
73.000
149.250

15Jan.1927
196.579

28.735
319,328
69.337
148.323
8

1927
197.041

29.264
321.234
61.899
150.498
1

1920
197.209

28.861 320.011
64.527
149.931
25 Dec. 1926
197.435

28.411
321.331
68.629 148.555

6 Feb 1926
202.723

39.454 346.836
57.438
162.049
7Feb.1925
133.606

51.800
280.568
75.244
115.032

25 Juli 1914
22.057

31.907 110.172
12.634
4.842
2
)

Wissels,
1
Dek-
Dis-
conto’s
buiten

N,-Ind.
betaalb.

se

Belee-
ningen
“”
reke-
ningen’)

kings-
I

percen-
lage

5Feb.1927
iTo

60
29 Jan.1927
134.270
.”
59
22

»

1927
136.570
59

15Jan.1927
12.590
1
20.835
1

87.575 48.410
58
8

»

1927
12.404

19.559
1

88.562
43.148
59
1

1926
12.043
1

19.607

1

89.911
43.548
59
25 Dec. 1926
11.654

19.396
1

90.078
49.736
58

6Feb. 1926
8.166
1

19.972
1

52.765
83.542
60
7Feb.1925
20.982
1

17.979
1

59.009
77.246
52

25Juli1914
7.259

6.395

47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

$)
Basis
31
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der
Currency
Notes,
in duizenden vonden sterling.

Data
Metaal
Circulatte

Currency_Notes
Bedrag
I
BankbilJ.I Gov. Sec.

9 Febr. 1927
150.189
136.970
983.025
56.250
231.951
2

,,

1927
151.082
137.937
282.759
56.250
232.225
26 Jan. 1927
151.345
137.049
280.247
56.250 229.175
19

,,

1927
151.491
137.101
282.472 56.250
231.629
12

1927
151.489
138.084
287.309
56.250
236.726
5

1927 151.381
139.803
291.169 56.250
240.879

10 Febr. 1926
144.557 141.092
286.360
56.250
235.066
22 Juli

19141
40.164
1

29.317

– –

D ata
Gov.
Other
Public
Other
R eserve
kE
ings-
Sec. Sec.
Depos. Depos.

9Febr.’27
29.873
75.668 14.720 105.625
32.970
27ij
2

,,

’27
28.876
74.163 9.537 108.190
32.845
28Jan. ’27
28.118
72.453
13.734
102.777
34.045
2’J
19

’27
31.883
75.877
12.052
111.749 34.140
12

’27 34.768
177.056 15.372 111.539
33.155
26
1
/
8

5

’27
36.098 03.203
11.527
141.057
31.327
20

1OFebr.’26
43.947
77.686
17.887
108.813
23.215
18j,
22 Juli ’14
11.005
1

33.633
13.736
42.185 29.297
52
‘j
ver.iuuuing
LUUUCHC(I
ncc,ve ei, utpusits.

BANK ‘VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen t ran.

ed
Wis

Waarvan
Belee-
Data
Goud

I

Waarv.I
inhet
buit.l,
t
3
j
sets
op hef
ningen
buitenl
buitenl.

10Feb.’27
5.548
1.864 342
85
3.214
13
2.039
3

,,

’27
5.548
1.864
342
85
4
.
373
1
14
2.001
27Jan.’27
5.548
1.864
341
87
3.593
11
2.058
20

,,

’27
5.548
1.864
341
86
3.591
13
2.101
13

,,

’27
5.549
1.864
341
86
3.581
16
2.136

11 Feb.’26
5.548
1.864 325
71
3.044
14
2.550

23 JuIP141
4.104

640

1.541
8
769

BiIlt.geiv.I
Schat-
1
Diver-
Rekg. Courant
Data
voorsch.
1
kist bil-
Jetten
1)1
sen
2)
Circulatie
parti-
Staat
I
ald. Staatl
culieren1

10Feb.’27
31.000
5.614 8.517
52.643
4.815
1

20
3

,,’27
31.900
5.595 7.192
52.626
4.549
t

11
27Jan.’27
32.550
5.594 7.225
52.172 5.924
1

42
20

’27
33.650
5.593
6.524
52.811
5.849
1

14 13

,,

’27
34.550
5.591
6.125
53.515
5.581
1

28

11Feb.’26
34.650
5.243 3.487
51.089 2.823
1

29

23 Juli’14

– –
5.912
943
401
1)
in
disc.
genomen wegens voorsct1.
v. a.
Staat a. nuiteni. regeeringen.
3) Sluitpost activa.
3)
Except tegoed bij Russische Staatsbank.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.


Daarvan
Deviezen
Andere
Da a
0011d
bij bui-
als goud-
wissels
Belee
teni. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

7 Febr. 1927
1.834,6
107,5
293,4
1.378,3
47,8
30 Jan. 1927
1.834,7
128,4
421,1 1.415,0
81,6
22

1927
1.834,7
128,4 501,5
1.379,7
9,6
15

1927
1.834,5 149,4
501,0
1.505,2
14,0
7

1927
1.831,2 559,8 513,3
1.694,4
23,8
7 Febr. 1926
1.255,6
143,0
418,5
1.410
5,1

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

Data
Effec- Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
4ctiva
3
)
latie
Crt.
Passiva

7 Febr. 1927
88,9 598,1
3.273,7
543,4
203,2
30 Jan. 1927
88,9
570,2
3.409,6
1.574,6
200,8
22

1927
89,6
656,6
2.976,7
1.085,0
203,6
15

,,

1927
89,8
629,9
3.133,1 012,7 207,6
7

1927
90,9 574,7
3.436,8
842,8
204,8
7 Febr. 1926
233,8
779,0
2.563,1
765,3
570,6

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘Junoelast.
‘)
w.o. v(entenoankscneine 7 Iebr; O, 22, 15,7 Jan. 77;
7 Febr. ’26, resp. 80; 43; 129; 110; 66; 219 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste kosten in millioenen Belgas.

Data

Goud
.
‘-

z
.

r
z

Rekg. Cr1.


en.

1927
Qd
0,

10
Febr.
624
420
39
479
26
400
1.841
24
93
3

11
623
431
39
483
29
400 1.833
40
104
27 Jan.
822 423
38
478
28
400
1.815
24
122
20
620
436
38
490
29
400
1.810
20
156
13

,,
620
1454
38
505
32
400
1.827

1
195
) Aan cle scuaticlst gecedeercl.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekking
In her-
disc.
v.
d.
In de
open
bedrag
F.
R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

26Jan.’27
2.966,8
1.653,0
166,1
365,2 301,8
19

’27
2.935,9
1.628,1
159,6 416,1
337,4
12

’27
2.916,0
1.574,0
155,1
490,5
338,1
5

t

’27
2.855,4
1.487,7 142,8
633,5 388,8
29 Dec.’26
2.814,8
1.434,8
129,4 710,9
378,8
22

,,

’26
2.803,3
1.442,2 107,0
715,4 387,6

27 Jan.’261
2.801,2
1

1.561,1
152,1
1

448,6
295,4

Data
Belegd
1
in
u. s.
Notes
– –
Totaal

Gestort
Goud-
Dek-
Algem.
Dek-
Gov.Sec.
in circu-
latie
°
Kapitaal
kings-
perc.’)
kings-
I

perc.
2)
____________
26Jan.’27
302,8
1.688,5
2.245,3
125,5
75,4
79,6
19

»

’27
312,7 1.709,9
2.317,8
125,5
72,9
76,9
12

’27
311,1
1.750,5
2.323,8
125,1
71,6
75,4
5

1
27
313,9 1.812,7
2.409,4
125,0
67,8 71,0
29 Dec.’26
317,2 1.857,0
2.345,7
124,8
66,9
70,1
22

,,

’26 314,4
1.914,0
2.308,0
124,8
67,2
68,9

27Jan.’26
365,1 1.667,3
2.272,2
118,3
71,1
75,0
-,
v ci ituuuiiig totale,, guuuvuurraau tegenover optiseti nare bCiiUiUcn;
F. R. Notes en netto deposito. ) Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaaimiddei tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
banken
conto’s
en
beleen.

Beleg-
gingen

re
ij
ervel
s
de
F.
R.
banks

1.672

Totaal
depo-
so’s

Waarvan time
deposits

19Jan.’27
682
14.284 5.523
19.030
5.870
12

’27
683
14.419 5.543
1.683
19.187
5.878
5

’27
684
14.585
5.488
1.750
19.234
5.859
29Dec.’26
688
14.569 5.541
1.675
19.037
5.792
22

,,

’26
688
14.439
5.514
1.657
1

18.885
5.775

20Jan.’26
718
14.024 5.445
1.671
18.750 5.375
Aan net eind van ieder jcwartaaj wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

I58


ECONÇYMISCH:STATISTICH’E :BERICHTEN.

16 Febivari1 927

EFFECTENBEIJRZEN.

Amsterdam, 14 Februari 1927.

Van de internationale fondsenmarkten heeft de beurs
van B c r lij n zich opnieuw door ccii zeer levendig verloop
onderscheiden. In den aanvang trad daarbij weder een zeer
vaste stemming aan den dag, waartoe vooral dooi’ de 4teecls
zeer ruim blijvende gelc:markt werd bijgedragen. in het mid-
den van de week werden echter op ruime schaal winstne-
mingen uitgevoerd, welke scherpe reacties teweeg brachten,
clie op haar beurt weder tot verkoopen van angstig gewor-
den houders leidden, zooclat le beurs een inderdaad flauw
voorkomen kreeg. Naderhand hebben de meeste afdeelingen
zich evenwel meer kunnen herstellen op berichten omtrent
een bemoecligenden beclrijfstoestand en in veebancl ook met
de voort(urend ruime gel:’niai-kt, waardoor, naar men ver-
wacht, cle medio-rescontre een gemakkelijk verloop zal heb-
ben. Voor sommige fondsensoorten waren de fluctuatie’s zeer
beduidend, zooals o.a. voor aand. Ver. Glanzstof 1 en Bern-
berg, welke soms 20 ,pCt. op een enkelen dag varieerden.
Ook de aancieelen der :llse ]3ergban ondergingen herhaalde-
lijk sdherpe koersfluctuaties, waarbij het slot echter alge-
ineen aan den vasten kant bleef. Siemens & Iiaiske ‘booger
op een gunstig jaarverslag; Adler en Deutsche Automobiel
aancieelen bleven gevraagd
01)
fusiegeruchten.

Ook te N e
w
Y o r k waren cle omzetten veer zeel’
belangrijk. Meerendeels was cle stemming daarbij vast en
per saldo zijn zoowel spoorwegshares als Y[nclnstrials
op een hooger niveau gekomen. Een zeer ruime geld-
markt en cle verwachting, dat eeilang het herdisconto-
tarief verlaagd zal worden, waren ‘hierbij van gunstigen
invloed, evenals ook cle verschillende gunstige beschouwin-
gen omtrent het voortduren van een opgewekt zakenlevefl.
De weder toenemende bedrijvigheid in de automobielen in-
clustrie wordt o.a. als een aanwijzing hiervoor beschouwd.
Steels bleven bij de oigaancle beweging ‘intussehen iets ten
achter als gevolg van de tegengevallen opgaaf van onuit-
gevoerde orders per uit. Januari jl.

Te Parijs zijn de affaires evenwel veer van beperktea
aard geweest. Naar men wil zouden van regeeringswege po-
gingen in het NveTk zijn gesteld om cle vraag naar interna-
tionale waarden te doen verminderen om daardoor de be-
‘hoef te aan buitenlandsche deviezen te beperken. Niettemin
was de stemming over t algemeen-eer aan den vasten kant,
hoewel elke koersverheffing winstnemingen uitlokte, waar-
door het slot weifelencl en in sommige gevallen zelfs gedrukt

De L o n d e n s c h e m a r k t was, dank zij de iets gun-
stiger berichten int China, algemeen vaster gestemd. Chi-
iieesche waarden stegen daardoor niet onbelangrijk, doch
voor ‘t overige kenm0rkte de markt zich vooral door een
levendigen handel in olicaandeelen. Peruviacis werden we-
der tegen ‘hooger koersen uit de markt genomen evenals
binnenlandsche spoorwegshares 01) de ineevallende dividend
declaraties. Industriefondsen bleven kalm gestemd, evenals
mijnaandeelen en rubber.sharcs. Het slot was niet ongunstig.
Te ii o ns e n t heeft de markt een over, ‘t algemeen vast
aanzien gehad.’ De
beleggi’ngsefdeelinq
bleef echter de geheele
week door kalm gestemd; in de eerste plaats voor de in-
heemsche soorten, doch ook in cle verschillende buitenland-
sche iondsen.ging veel minder om dan voorheen. Fransche
en Belgische söorten veranderden per saldo slechts zeer wei-
nig; Duitsche obligatiesoorten ivaren eer iets lager, met int-
zowlering van de 7 pCt. en 6% pCt. Siemens & Halske, die
zeer vast %varen. Mexicaansohe fondsen hebben alle belang-
stelling weer verloren. 6 pCt. Ned. Werk Schuld 1.922:
1061,,
105v/s,
106; 4% pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 99%,
99
5
/in, 99; 4% pCt. Ned.-Indië 1926: 951116, 947/
s
, 95;
5 POt Mexico £ 1001000: 11%, 11, 11%; 5 pCt. Brazilië
1903 £100: 77%, 77Va, 76
5
/s; 8 pCt. ‘Sao Paulo: 105%, 105%.
Op cle aan deel cum arkt varen cle
biniseiUand.sohe industrie-
fondsen
meerendeels zeer kalm gestemd. De grondtoou was
daarbij niet onvast, hoewel hier en daar wegens gebrek
aan affaire toch eenige koersafhrokkeling geconstateerd kan
worden. Aand. Intern. Gewapend Beton aanvankelijk nog
flauw, hebben zich heden weer vrij krachtig kunnen her-
stellen op de in een der financieele ‘bladen uitgesproken
ineening, dat een reorganisatie niet noodig zou zijn. Be-
langrijk reageerden aancleelen Frank Rijsdijk, daar scherpe
buitenlancische concurrentie de Mij, dwong haar bedrijf zoo
goed als stop te zetten. In de verschillende aandeelen der
Kuastzijdefabrieken hadden weer levendige transacties
plaats, bij een echter over ‘t algemeen iets zwakkere stem-
mi ng. J urgens-aandeelen waren vast. Centrale Suiker Mij
130%, 129%, 129; Hollancisehe Kunstzijcle Industrie: 90,
87%, 86%; Jurgens’. 166, 169%, 169%; Maekubee: 104/,

102%, 98%, 99; Ned, Kunstzijdefabrie’k: 256%, 240%, 248;
I’hilips Gloeiliuitpenfabr. : 384. .
&)lcc2).vam”taan.dcc1cu
gedurelidie het gi

ootste ge:leeité van
dle week met stillen hanck’l, doch naderhand met meerdere
belangstelling. Vooral ‘heden ‘bleek er goede vraag te bestaan,
dlie gebaseerdl schijnt op het zich goed houden den’ verschil-
lendle vrachteiimarkten. III
het bijzoitder waren aandeelen
Holland-Amerika Lijn weer gezocht, terwijl voorts aanilecleri
Nievelt, Soileveld, Hillegersberg enz., ook goedtcn kooplust ontmoetten. Van cle Indische lijnen waren vooral aan’deelen
Nederland vast, Holland-Amerika Lijn:, 76%, 75, 78%,
34%; Java-Chiva-Japan Lijn: 133%, 134, 133%; Kon. Ne:l.
Stoomboot Mij.: 100%, 101%, 102; Ned. Scheepvaart.lJnie:
186%, 186%, 188; Stoomvaart Mij. Nederland: 179%, 183%,
185, 190, 200. –
Banlcaav4celcn
als steeds met kalmen handel. Robavers
na voorbijgaande reactie weer in vCste stemming. Ook aan-
deden Amsterd. Bank waren gun stig geclisponeercl. Overige
soorten goed prijshoudend. A,rusterclamsche Bank: 164%,
168%, 170; Hollandsohe Bank voor Zuid-Amerika: 76%;.
77, 77% ; Incasso Bank: 119%, 119%; Koloniale Bank:
247%, 246%, 247%; Ned.-Tnd. Handelsbank: 172%,
17
3%,
173%; Ned. Handel Mij. C. v. A,: 158%, 157%, 158%;
R’damsche i3ankvereeniging: 92, 93%, 94%; Tu’entsche
Bank: 143, 144.
il/ijnaandeele’n
verlaten en algemeen iets zwakker; even-
eens wat MUller’s Mijnbouw betreft, gelijk trouwens ook de
overige Müllerwaarden pci’ saldo iets lager blijven. Alg.
Exploratie blij.: 94%; Billiton le Rubriek: 779, 785; Mijl-
Ier & Co.’s Mijn’bouav Mij.: 83%, 85%, 81; Redjang Lebong:
230,
231%,
227, 225; Singkep Tin Mij.: 463%, 458, 456, ,45S.
Voor
tabaksaandselen is
er ten slotte meerdere animo ont- –
staan, die in verband wordt gebracht met gunstige verwach-
tingen ten aanzien van de in de volgende maand aanvau-
gende voorjaarsin schrijvingen. Koersve rbeteringen van 10-
15 pCt. kwamen tot stand. Areudsburg:
605%,
610, 617%, 1125; Besoeki Tabak: 343, 347, 351, 359; Deli Batavia: 455,
45.31%, 458,
460%;
Deli Maatschappij: 437%, 439% 442,
447%; Oostkust: 203%, 200%. 205%. 209%; Senembab:
438%, 437, 445%, 451%.
In
rubteraandeelen
daarentegen blijven de omzetten nog
zeer beperkt. Hoewel ook in de afgeloopen week cle Londen-
sche voorraden u’eer met ca. 1200 ton toenamen, was cle
stemming iiiettemi ii niet flauw. Trouwens cle rubberprijs
trok ook een kleine fractie aan, wat mogelijk in verband
staat met de in de Ver. Staten toenemende bedrijvigheid in
de auto-industrie. Amsterdam Rubber:
325%,
330, 328;
Dcli Batavia Rubber: 267, 264
1
/
4
,
263%;
Hessa Rubber:
‘485,
480%,
492; Indische Rubber: 372, 370%, 374%; Java’
Caoutchouc: 203, 206, 204%, 201%; Ned.-Incl. Rubber en
Koffie: 326, 331, 330; R’dam Tapanoeli.: 152,153%, 151%;
Serbadjacli: 327%, 325¼, 329%, 334%; Sumatra Caout-chouc: 293, 292, 294; Sumatra Rubber: 381%, 389, 391;
Ver. Indische Cultuur Ondernemingen: 195, 193%, 195%.
Suilceraandeelen
vermogen nog weinig belangstelling te
trekken; de koei-sen houden zich echter goed op peil. De
eenige soort waarvoor tamelijk kooplust bestond, ivaren Ka-
lirecijo’s, die bijna 20 ‘pCt. stegen. Cultuur Mij. der Vor-
stenlanilen: 182, 184%; Handelsvereeniging Amsterdam:
693, 690%, 692%; Java Cultuur Mij.: 378, 381%; Maron
Cultuur Mij.: 272,
278%,
279; Nedl.-Ïndische Suiker Unie:
261, 258, 259, 260; Poerworecljo: 118, 116%,
1177/8,
117;
Sindanglaoet: 415%, 416%, 418; Tjepper: 725, 740, 758,
770; Tjeweng Lestari: 245%, 247%, 247; Watoetoelis Pop-
poh: 795, 791, 799.
Van
petroleacn

taa.ndeelen
waren aandeelen Koninklijke
aanvankelijk zeer vast van toon en tot boven de 400 stij-
gend, w’aarna er vervolgens echter iveer reactie intrad. Ook
aandeelen Pei-lak waren tijdelijk gevraagd. Daarentegen
ondergingen Geconsolideerde een scherpe reactie, nI. van
289 tot 231, waarna de koers weer tot 245 steeg, echter bij
slechts geringe omzetten. Dordltsche Petr. mdi. Mij.: 369%,
371, 373% ; Cce. Roll. Petr. Mij.:
269%,
256, 241, 24534;
Kon. Petroleum Mij.: 392%, 399, 401, 395%; Perlak Petro-
leum: 72, 75%, 73%; Peudawa: 257/
s
, 25¼, 25.
Op cle Âncerika.ansche af cleeling
vonden alleen in Wabash-
shares noemenswaardige transacties plaats, welke in over-
eenstemming met Wallstreet nogal fluctueerden, doch per
saldo vast sloten. Anaconda Copper:
95%,
94, 96¼; Stti-
debaker: 54%, 547/8, 5415116; United States Steel Corp.:
157%, 157j
16
, 157%; Atehison Topeca:
16
5%, 169%, 169%;
Baltimore & Ohici: 1137/8, 112%, 112%; Ene: 44%; Mis-
sourie Kansas & .Texas: 40, 38%, 38; New York Ontario &
Western: 30%,
329
/1n
31%; Wabash Railway: 54jio, 58
5
/,
57
‘f32.
De
geldnesrkt
bleef ruim; prGlongatie 334-4-3%.

16 Februari 1927

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
.15 Februari 1927.

‘t’ ii i we. De wereldmarkt heeft zich in hoofdzaak langs
dezelfde lijnen ontwikkeld als in de voorafgaande week. De
verscbepii.igen waren, ofschoon iets kleiner, toch wederom
zeer groot cii de hoeveelheid tarwe onderweg naar Europa
is wederom toegenomen. Van de verschepingen gaat nog steeds verreweg het grootste gedeelte naar het Continent.
ïerkivaardig is (lat waar cle verschepingen naar Europa
zooveel grooter zijn dan in het vorige seizoen, cle invoer in
Groot-Brittannië en Ierland kleiner is geweest. Dit geeft wel aan waar in de eerste plaats het tekort aan turwe ge.
zocht moet worden. De voorraden zijn blijkbaar nog nergens
vuil beteekenis, want in bijna alle markten worden nog
steeds grootci premies betaald voor spoedige levering. In
het bijzonder voor :platatarive, althans op het Continent,
want in cle Britsche markten neemt nico voor deze soort
een tamelijk afwachtende houding aan. Canadeesclie soor-ten worden zoowel in Engeland als op het Continent regel-
matig gekocht en waar men deze soorten nooclig heeft is
men wel verplicht cle hooge vraagprijzen te betalen.
De prijsschommelingen in cle exportmarkten zijn betrek-
kelijk gering geweest. Buenos Ayres en Rosario liepen te-
rug %
,
;ill 11.25 tot 11.15. Chicago van 1.41 tot 1.39.
Winnipeg van 1.38 tot
137%.
Vooral deze laatste prijs-
verlaging heeft weinig te beteekenen en slechts indien iie
toestand in Europa zÔS wordt dat gedurende eenigen tijd
het aanbod de vraag overschrijdt, ‘hoodlat nieuwe or:lers
slechts weinig naar de exportlanden gezonden kunnen ivor

dei:i.
kuit
men een sterke verlaging verwachten. In vergt:-
lijk ing evenivel met de prijzen der vorige jaren is het
iliveatt op het oogenblik niet hoog en er zijn dan ook
slechts weinigen, die nog een sterke verlaging der prijzen
tegenioetzien. Intusschen staat het vrijwel vast, dat de
sterke concurrentie tusschen het Noordelijk en het Zutide-
lijk Halfrond zijn invloed zal moeten doen gelden.
De omzet was in de meeste markten slechts matig, doch
alle soorten werden ten slotte verhandeld. Ook eenige
ladingen uustralische tarwe, waarvan w’ederom ccii ii aar
Britscli-In l ië.
Over r o g ge valt deze week weinig nieuws te verniel-
den. De prijzen, zijn iii overeenstemming met clie van tarwe
wat afgebi

okkeld en er is weinig vraag geweest, zonder dat
ook het aanbod van wiustnemers voldoende was om een
daling te veroorzaken. De partijen, clie in
1
liiui

opa aiinko-
uien, worden regelmatig opgenomen, maar erg belangrijk
zij ii dc. verseltepi ngen niet.
iii a i s. Dc berichten van den nieuwen oogst in I
gen-
tiunë blijven zoo goed, dat men vrijwel algemeen den grootsten
oogst verwacht dien het land nog ooit heeft voortgebracht.
Het iiiiporteerende Europa heeft dus, wat de kwantiteit
betreft, geen behoefte aan andere maïs dan die van Argen-tiniii en indien uit andere landen nog aanzienlijke hoeveel-

Noteeringen.

Chicago

Buenos Aires
Data

Tarwe

Mats

Haver

Tarive
1
MaYs Lijnzaad
Mei

Mei

Mei

Maart Maart Maart

46

11,20

5,95

14,70
47

11,35

6,05

14,85
41%

13,30
1
)

7.25
1
) 15,601)
54

17,30

11,10

24,25
48

10,45
1
) 10,10
1
) 19,651)
36%

9,40

5,38

13,70

1)
Februari

.159

heden zouden kdmen, clan zou dat werkelijk zeer gedrukte
prijzen te zien kunnen geven. De prijzen zijn toch reeds
laag. Van de verbetering clie wij eenige weken geleden iii
cle Europeesche markten zagen, is wat verloren gegaan,
doch aangezien van La l’lata zelf betrekkelijk weinig wordt
nangebo:len en er zelfs door verschillende verschepers terug-
gekocht werd, is er ook iii dit artikel weiuig sprake van
een ernstige daling. De Engelache markt daalde eerst vrij
scherp, maar verbeterde later. De Duitsclie markten zijn
zeer kalm gestemd, doch de prijzen zijn nog wat hooger
dan ten onzent. De Belgische markt heeft zeer weinig
voorraad en cie prijzen voor disporuibel zijn daardoor ge-
stegen.
De zaken in Donauinaïs blijven zee!- onbelangrijk en ivi,j handhaven onze meening, dat hij deze lage prijzen ook later
in het voorjaar geen groote export te verwachten is.
Noord-Amerika heeft nog steeds geen belang voor de
Europeesche maïsmar.kt. De prijzen zijn daar wel iets
teruggeloopeu, maar cie Uuctuaties hebben weinig te lie-
teekenen. Niettegenstaancle den kleineren oogst, is cle zicht-
hai-e voorraad c1ar zeer groot, wat een stijging der prij-
zen belemmert.
Ook van cle ge r s t-markt valt deze iveek weinig bij-
zonders to vernielden. Vooral de Duitsche markten zijn
lnsteloos en daar deze cie grootste markten voor dit artikel
zijn, gaat .er in het algemeen zeer weinig om. Ten onzent
hebben de prijzen zich goed kunnen handhaven, maar ook
Iner is dc vraag wat geringer, al worden iie eerste aan-
koinsten nog goed opgenomen.
De handel iii h a v e r beperkt zich vrijwel uitsluitend tot :Platahai’cr, waarin zoowel hier als in cie Engelsehe
markt uit en clan wat om gaat. Ook voor dit artikel tonen
i!e bnitenl andsche markten eenige neiging tot afslappi ng.

SUIKER.

Na cciie vaste opening en eenige kleine fluctutaties sloten
cle verscliilleiucle suikermarkten in de afgeloopen iveek in
kalme stemming.
In A m e r ik a waren dii noteeringen voor Spof. Centri-fugals en op iie termijnmarkt als volgt:

Sp. C. Mrt. Mei Juli Spt. Dec. J.
1
28.

Slot voorafg. week ……4.96 3.18 3.30 3.41 3.47 3.30 3.13
Opening verslagweek. .. 4.99 3.12 3.24 3.35 3.41 3.26 3.08
Slot verslagweek ……..4.96 3.10 3.21 3.33 3.40 3.26 3.11
De ontvangsten in de Ati. havens der V. S. bedroegen
deze week 64.000 tons, cle versmeltingen 50.000 tons tegen
59.000 tons in 1926 en (le voorracien 167.000 tons tegen
68.900 tons.
Tn Cnbcusniker iverden belangrijke hoeveelheden afgedaan
tot. 3,1,2 en 3,19 (i.c. e. & Ir. New York. Nïettegenstaande
cle dalende noteeringea op dô termijnmarkt, verhoogden hou-
ders van Cubasuiker tegeit het einde der week hun vi

aag.
prijs op 3,25 dc., waartoe echter geen zaicen tot stanil
kwamen.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

14 Febr.
1
7 Febr.

1 15
Febr.
Soorten

1927

1

1927

1

1926

Tarwe (ffardwinter
II)
..’
15,07;
15,30
.16,40
Rogge (No. 2 Western)
.

1
13,15
13,20
10,60
Maïs (La Plata)

………
1

167,-
172,- 177,-
Gerst (48 lbs. malting)

.
.’
231,-
231,-
175,-
Haver
(Canada 3) ……….
1

11,50
11,60
10,75
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavanLaPlata.zaad)….l
12,55
12,20
12,70
Lijnzaad (La Plata) …..
380,_
383,- 350,-

1)
per 100 KG.

1)
per 2000
KG.
5)
per 1960 KG.

12 Feb.’27 1397/,

80%
5 ,, ’27 142%

81%
12 Feb.
1
26
166/8

80%
12Feb.’25 182

1267/
s

12Feb.’24 1105/

79
/8
20 Juli’14 82

568/
s

AANVOEREN
in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
6112 Febr.
Sedert
Overeenk.
6112 Febr.
Sedert
Overeenk.
1927
1926
1927
1
Jan. 1927
tijdvak
1926
1927
1Jan.
1927
tijdvak
1926

22.450 182.230
101.342

6.494
927
188.724
102.269
Tarwe ……………
….
4.061
26.263 28.634



26.263 28.634
Rogge

……………..
Boekweit ……………….
941
3.286
4.084

67
90
3.353
4.174
14.966
149.590 123.537
160
28.104
15.027
177.694
138.564
3.1321
38.271 41.041

890 995
39.161
42 036

Haver
……………..
1.144
8.834
11.073
lot?
100
854
8.934
11.927

Maïs ……………….

350
13.752
18.895
.

15.108
12.234
28.860
31.129

Gerst

………………

3.152

..

14.659
32.453



14.659 32,453
Lijnzad

……………..
Lijnkoek

…………….
3.403
14.743 7.936
2.685 5.503
1.454
20.246
9.390
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten ….
357
2.072
1.505



2.072
1.505

160

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Februari 1927

Dc’ C u b s-statistiek huilt als volgt:

1927

1926

1925

Tons

Tons

Tons
Weeleontvangsten tot 512 ..

183.339 192.274 208.507
Totaal sedert 1 Jan.-5 Febr.

634.934 924.651 938.832
Werkende fabrieken

171

172

172
Weekexport 5/2 …………78.787

101.306

118.358
Totale export sedert 1 3.-5 F. 231.700 478.100 551.792
Totale voorraad 5/2 ……..403.234

446.552

384.040

:De markt in E n ge 1 an d richtte zich in hoofdzaak naar
New
York en cle noteeringen luidden aan het slot:

Februari 1927 .. Sh. 18/_

Aug. 1927 … . Sh. 18/9%
Maart

,,

. . ,, 1813

Dec.

1.
……
16,6k
Mei

,, . . ,, 18/7%

Den tien dezer verlaagden de raffinacleurs in Engeland
hunne prijzen met 6 cl. per cwt.
De Board of Tradc statistiek over Januari luidt als volgt:

Yan. 1927

Jan. 1926

Tons

Tons

Inport Ruwsuiker……….79.098

146.073

Bietsuiker ……….878

1.889

(jeratfineerd

……..46.536

48.476

Totaal ………………..126.511

196.438

Voorraad in entrepôt ……250.300

.396.850
11
raffinaderij

61.800

65.000

Binnl. bietsuiker . . 30.050

10.250

Opbrengst raffinaderij ……46.428

68.418

Totaal binnen!, verbruik….114.599

122.381

Totale export …………..3.962

4.573
Voorraad 31 December 1926 334.900 1925. 415.300

11

31 Januari .1927 312.150 1926.

472.100
Niet berek. verlies op raffinade

700

12.684
De zichtbare voorraden bedroegen volgens Czarnikow:

1927

1926

1925

Tons

Tons

Tons
Duitschland 1 Januari……1.167.000 1.207.000 977.000 Tsjechoslowakije 1 Februari 568.000 900.000 694.000
Frankrijk 1 Januari……..549.000 487.000 468.000
Nederland 1 Januari 238.000 170.000 195.000
België 1 Januari ……….137.000

223.000

228.000
Polen 1 Januari ……….292.000

289.000 237.000
Engeland 1 Januari ……..351.000 432.000

162,000

Europa

3.302.000 3.708.000 2.961.000
V.S. Atlant. havens 9 Febr

167.000

69.000

57.000
Cuba 5 Febr. ……. ……..

419.000

450.000

384.000

Totaal

3.888.000 4.227.000 3.402.000
Op J a v a liepen de noteeringen op de tweede hands sui-,
kermarkt terug tot:
Superieur disponibel en Maart

f
12.62%
Mei Nieuwe oogst …. ., 20.25

per 100 K.G.
Juni

,,

, ……, 19.25

,,

,,

11
alles vraag. Er werden geen zaken gerapporteerd.
lii e r te 1 a ii cl
c’
was de markt eveneens kalm en bewo.
gen zich de fluctuaties in overeenstemming met Amerika.
De noteeringen waren aan het einde der week:

Maart
f
21.é/1/8

Mei en Augustus
f
21.//
December

19.i,’4
De oinzet.bedroeg deze week 4800 bus.

NOTEERINGEN.

Data
Amsterdam
per

Londen
.Vew
York
960
Centri-

Tates
White Java’s
f.o.b. per
1

Cuba’s
1

96° c.i.f.
Maart
Cubes
1
Jugals
No. 1
Mei/Juni
Febr./Mrt.

kristalsulker
Sh. Sh. Sh.
$
ets.
basis 990
14Feb. 127
f
20I5/
3713
1614
15/4j
4,83
7

,,

’27
22I/
37/3
17/_
1514
4,99
14Feb.’26
17o
31/9
1419
11/101 4,24
14Feb. ’25
20
1
/
36/6
1719
14/_
4,59
ruwsuiker
.
basis 88°
4Juli ’14
f

1113/32
18
/

I

. –
3,26
basis990

1)
Het verschil tusschen ruwsuiker 880 en
f
1413/ ij krist.suik. 99° is aan te nemen
opf3 p. 100 KG.

KATOEN.

Marktberioht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.

Manchester, d.d. 9 Februari 1927.

De Anierikaansche katoeumarkt is vast met neiging tot
stijging. De stijging iii Livenpool geclurendè de afgeloopen
wee•k.bedraagt voor Mid A.merican spot 31 punten. Er wor-
den voortdurend groote partijen katoen aangevoerd welke

echter beter geabsorbeerci worden dan menigeen verwacht
had. Ontvangsten in de havens bedragen nu circa 2 mi!-
lioen balen meer dan gedurende het. vorig seizoen, terwijl.
bijna een millioen balen meer geëxporteerd zijn. Er gaan
geruchten, dat het Agriculture Bureau planters geadviseerd
zou hebben de beplante oppervlakte in het a.s. seizon met
circa 30 pCt. te verminderen, doch dit heeft slechts wei-
nig invloed op prijzen gehad. De Egyptische katoen vindt
geleidelijk haar weg naar Alexandrië, waar de ontvangsten
thans bijna zoo groot zijn als in het vorig seiroen. Loco-
verkoopeii in Liverpool daalden de vorige week tot 49.000
balen, waarvan ruim tweevijfde gedeelte Amerikaansche
katoen.
Er is geen gebrek aan vraag flaar Amerikaansche grens,
hoewel de vastheid van het ruwe materiaal spinners tot
een vastere houding gedwongen ‘heeft. Zaken in grove nuin-
incrs zijn slechts beperkt en de geboden prijzen zijn over
liet algemeen te laag, uitgezonderd voor enkele flauw ge-
stemde verkoopers. In de nummers om en nabij nie 30 wor-
den flinke zaken gedaan tegen betere prijzen; hetzelfde geldt
dk voor de medio nummers. Er zijn aanwijzingen voor
een beteren handel op Indië, zoonwel in Mule als Ringbundels,
en ook in getwijntle garens. De vraag van het binnenland voor getwijncle garens blijft goed. De voorstellen van de
Ynrn Association zijn den laatsten tijd gunstiger ontvangen en het schijnt wel, dat deze den noocligen steun zullen krij-
gen. In Egyptisehe garena worden goede zaken gedaan,
doch spinners zijn van meenling, dat het vertrouwen nog
niet geheel hersteld is, daar zaken zich voornamelijk tot
kleine hoeveelheden beperken, die, ofschoon zij de order.boe-
ket.i vullen, niet voldoende zijn om de gehesle productie te
absorbeeren. Spinmarges in deze sectie zijn ook verre van
schitterend en pogingen om hierin verbetering te brengen hebben onder de tegenwoorchige omstandigheden slechts
weinig succes.
De doekmarkt is bepaald vaster en prijzen tonnen nei-
ging tot stijgen, hctwelk grootendeels een gevolg is van de
hoogere katoen- en garenprijzen. Er bestaat een gonde
vraag, die nog steeds toeneemt. Het schijnt edhter, dat voor-
zoover de Oostersche markten aangaat, zaken moeilijker
zijn dan ooit, daar koopers pertinent blijven weigeren
eenige prijsverhooging te betalen. De handel met het Con-
tinent en de andere markten is beter, hoewel, met uitzon-
dering misschien van enkel styles, fabrikanten nog niet
voor langen tijd bezet zijn. Voor den eersten tijd hebben de
touwen echter voldoende werk en indien er nog wat meer vraag doorkonit, zal er ongetwijfeld voor meer gebouwen
werk zijn. Zooals wij reeds schreven, is momenteel ‘het aan-
tal geboekte orders géring, doch zijn fabrikanten voorloo-
pig in staat door te werken en blijft de toon der markt
gezond.

2 Febr. 9 Febr. Oost. koersen, 1 Febr. 8 Febr.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br,.Indië 1154k 1154
F.G.F. Sakellaridis 13,65 13,65 T.T.opllongkong2/0% 2/0%
G.F. No. 1 Oomra.. 5,55 5,80 T.T.opShanghai2/8 2/8

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands.)


llFebr.
1927
4 Febr.
1927
1

28Jan.
1927
I

11 Febr.
1926
II
Febr.
1925

New York voor
Middling

..
14,10e
14,- c
13,70e
20,80c
24,60 c
New Orleans
voor Middling
13,90 c
13,70 c 13,40 c
20,18e
24,50 c
Liverpool voor
Middling…
7,69 d 7,47 d 7,26 d
10,54 d 13,56 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens
(In duizendtallen balen).

1
Aug.’26
Overeenkomst/ge
periode
tot
I

5Febr.77
1925/2

1924125

OntvangstenGulf-Havens.
}10062

7630

7468
Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr.Brittannië

1723

1633

1951
‘tVasteland etc.

4126

3133

3044
Japan.

977

770

646

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkostig tijdstip
m
5Febr.’27
1926 1925

2877
1504
1344
1406 1927
1246
Amerik. havens ………
….

69
206
Binnenland …………..
New York…………….171
647
469
344
New Orleans …………..
Liverpool ……………..
987 592
716

16
Februari
1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

KOFFIE.

Nog altijd valt er val) geen verandering in de stemiiii lig
voor het artikel te gewagen. De houding van cle productie-
landen, in het bijzonder clie van Brazilië, bleef regelmatig
onveranderd, dat wil zeggen, flat afladers aldaar groote
gcneigdheid om tot zakei te komen aan den ‘dag leggen en daar zij val de zijde der consumptie in Europa en in Ame-
rika slechts zeer matig medewerking op dit punt onderviii-
dcii, is het gevolg, dat zij telkens met iets lagere aanbiedin-
gen te voorschijn komen. Zon liepen ook (leze week dc offer-
tes van Rio cii van Santos weder 1/-it 2/- terug, doch tot
zaken van beteekenis kwam het niet. Ook Nederlandseli-Ïndië was met zijn Robusta wederom
iets gemakkelijker en enkele afdoeningen kwamen tot stand.
in de versehil]endn Centraal-Amerikaanscbe soorten ging
zeer ivem ig oni en cle prijzen bleven vrijwel onveranderd.
Onder den invloed van een en ander zakten ook aan dc
termijnmarkt de noteeringen verder iets in, doch ook hier
was cle omzet niet groot.
in loco bleef de afzet beperkt en om tot zaken te komen
moesten houders in de meeste gevallen zich tot eenige con-
cessies geneigd toonen.
Volgens uit Brazilië ontvangen telegrafisch bericht be.
droeg de voorraad, in de pakhuizen cii cle spoorwegstations
in het binnenland van Sao Paulo en Minas Geraes terugge-
honden,
01)
31 Januari 5.344.000 balen, hetgeen tegen 15
Januari eeue vermindering aanwijst van 304.000′ balen. Waar
de aanvoeren uit het binnenland in de havens van Sa.ntos
iii de laatste helft van januari 464.000 balen hebben bedra-
gen, hebben dus de plaatages in dien tijd 160.000 balen in
de binneislandsche pakIiinzen nu spoorwegstations afge-
1 everd.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op pronpte verscheping zijn thans ongeveer 7916
it
80/- per
cwt. en van dito Prime ongeveer 31/6 1. 8216, terwijl zij van
Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte versche-
pig, bedragen 001-
it
70/-.
Van Robusta op afladiug van Nederlandsch-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op liet oogen’blik: :Palenihui’g Robusta, Februari/Maart verseheping, 38 ct.;
:Benkoelen :Robusta, Februari(Maart verscheping,
3814
ct.;
faidheling Robusta, Februari[M2cart verscheping, 40 ct.;
W.1.13. faq. Robusta, Februari/Maart verscheping, 53 ct.,
alles per
14
KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen werden deze week verlaagd
van 57 op 56 ct. per
14
K1. voor Superior Santos en van

50 01)
49 ct. voor Robusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de ochtend-eall als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

basis Santos Good

Mrt.
1
Mei
I
Sept.I
Dec.
11
Mrt.
I
Mei
I
Sept.I Dec.

15Febr.
445/ 432/
8

4114
421/
8

418/
8

37i-

35
8

,,
4
/8
4
3i
4214
40i/,
427/
8

4214
385I
36sj
1

,,
451/
8

44
4214
408/
8

4314
423/
8

388/
8

3614
25 Jan.
451
44
4214
408/
8

415/
8

3814
3614
De slot-noteeringen te New-York van liet aldaar geldende
gemengd contract (‘basis Rio No. 7) waren:

1

Maart

I

Aiei

I

Sept.
Ded.

14

Feb ………
$
13,98
$
13,35
$

11,97
$

11,58
,,

14,38
,,

13,70
12,35
11,95
7

,……….
,,

14,50

.

,,

13,91
12,62
12,21
31 Jan……….
24

,……….
,,

14,35
,.

13,75
12,45
12,01
Rotterdam, 15 Februari 1927.

(Mecledeeling van cle Vereeniging voor den Goederenhanilel
te Rotterdam.)
-‘
Noteeringen en voorraden in Brazilië.

Data
te Rio
te Santos
1
Wisselkoen
te Rio
1
op
Londen
Voorraad
Prijs
Voorraad 1
Prijs
(In Balen)
No.71)

(In Balen)
1
No.41)

14 Febr. 1927
216.000 24.850
1.058.000
531132
7

,,

1927
269.000
25.325
1.025.000

2)
126.500
5
31
1
82

31 Jan. 1927
282.000
26.000
913.000
127.000
503
184
15 Feb. 1926
311.000
25.750
1.240.000127.500
7131
32
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen

te Rio

te San los
Data

Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
week

1Juli

week

1Juli.

12 Feb. 1927…

50.000
1
2.645.600 214.000 5.944.000 13 Feb. 1926..

42.000 3.135.000 220.000 5.888.000
1)
In ReIs.
2)
Niet genoteerd.

Statistiek der firma G. Duuring
&
Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 Februari
in duizenden balen.

1927
1926
1925 1924
1923

Voorraad in Europa..

1.457
1.402
1.583
1.340
2.122
StoomendJBrazilië ..

575 534
452 776
631
n. Europa k0ost

Indië.

50
38
37 37
11

2.082
1.974
2.072 2.153
2.764
Voorraad Ver. Staten

1.014
685 705
662
820

485

544

407

426

582

3.581

3.203

3.184

282

330

305

913

1.246

1.736

20

23

31

38

Totaal …..*4.834 *4.802 *5.256
Op 1 Januari …….•4.911 *5.164 *5.384

1926 1925 1924

Op 1 Juli ……….*4.571 *5.085 *5.071

115

1 Juli 1924
1 Juli 1925
1 Jan. 1926
Niet inbegrepen de binnen!. 1 Febr.1926 voorraden in Sao Pau!o..
1 Juli 1926
1 Jan. 1927
Jan. 1927

THEE.
])e stemming van de theemarkt was in cle afge!oopen week
onregelmatig, doorgaans met vaste prijzen voor de goede
kwaliteiten en onregelmatige afbrokkelende prijzen voor
cle ordinaire en midclensoorten. Aan liet slot, hij cle Java-theeveiling, had op cle Londensclie markt een vaste’ stem-
ming cle overhand. i)e gemiddelde veilingprijzen geven
toch ciog een kleine daling te zien ten opzichte van een
week geleden.
De maanclstaat van den Board of
rJrade
over Januari
geeft groote aanvoeren te zien. Zij beliepen 55,4 millioen
lbs., welke hoeveelheid die van de overeenkomstige maand
van verleden jaar overtreft met bijna 9 milhien lbs.
De afleveringen voor binnen] andsch verbruik bedroegen
ruim 35 millioen lbs. of nog geen half millioen lbs. boven
verleden jaar, terwijl ook de afleveringen voor uitvoer,
ten bedrage van ruim 6 millioen lbs.; die van 1926 nog
iets overtreffen.
1)e voorraden in entrepôt worden op nito. Januari aan-
gegeven met ruim 222 mil!ionn l’bs., tegenover 207 millioen
l’bs. op ulto. Dec. 1926. De voorraden staan op ulto. januari
ruim 13 millioen lbs. boven clie van verleden jaar op het-
zelfde tijdstip.
Amsterdam, 14 Februari.

METALEN.
Loeo-N oteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
Tin
lytisch

Lood
Zink

14 Feb. 1927-
54.12/6
61.7/6
308.710
28.176
30.7/6
7

,,

1927_
52.17/6 60._/_
302.1716
29.7/6
26.716
31 Jan. 1927..
54.10/_
62.215
292.2/6
26.10/_
29.5/_
24

,,

1927..
55.2/6.
62.101-
299.7/6
26.10/6
29.15/_
15 Feb. 1926..
60.10/_
67.5/_
288.12/6
34.716
36.2/6
20 Juli 1914_
61.-/-
145.15/_
19.-1-
21.10/-

IJZER.
Scheen het aanvankelijk, dat cle baisse op cle Belgische
staalmarkt
tot
staan iras gekomen, cle vorige week echter
zijn cle prijzen nog verder gedaald. Nog altijd is cle vraag
zeer gering en zelfs het, bericht, dat het :l:nter.nationale
Ruwstaaikartel voornemens is cle productie in het tiveede
kwartaal nog verder te beperken, heeft op cle consumenten
geen indruk gemaakt. Voor wat ruwijzer betreft, wordt door
het kartel de noteering 75-78 nog gehandhaafd, doch met
Engeland worden zaken gedaan tegen 70 it 72/6.
De Engelsche pro:luennten, clie tot nu toe in liet algemeen
aan hunne prijzen vasthielden, beginnen concessies te doen

Stoomend
naar,Brazi1ië
Ver.Statenj

Voorraad in Rio
Santos..
Bahia
T. ..4..-. ..i..

3.241

4.106
228 1.349
705 2.199
46 25

4.220 7.739
4.467 7.980

1923 1922

5.340 8.639

4.592.000 balen
1.786.000
4.383.000 4.329.000 2.833.000 5.990.000 5.648.000

162

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16
Februari
1927

wanneer het contracten voor een zeker tijdvak betreft. iii
het Cleveland-distriet is prompt materiaal moeilijk te krij-
gen. Intusseheti zijn de prijzbn met ah. 2/6 gedaald.
In Frankrijk is, nadat eene verlaging van den kooksprijs
met enkele iranes tot stand was gekomen, ook cle prijs voor
gieterij-ijier verlaagd.

Noteering in de week van –

31 J.6 F.
1
7/13 Febr.I8/14
Febr,
1927
1927
1926

Ruwijzer.


0

f.o. b. Middlesborough
8h.
Sh. Sh.
Cleveland Foundry no. 1
9016
85/6
721_
3
85/6
831_
6916
4
8416
82/_
6816
Hematite East Coast
Mixed Numbers
9016
9016
77/_

Wagon départ Longwy
(Lot haringen)
Frs.
Fr8.
Frs.
Moulange P. L. no. 3
510,__
510,.—
395,-
Semi-phosphoreuse …
545,-.–
545,_
420,-

ab
Werk Rheinl.-West
falen
Mk.
Mk.
Mk.
Giessereiroheisen

no. 1
88.— 88.—
88.-
3
86.—
86.— 86.—
93.50
93.50
93.50

f.o.b. Antwerpen
Sh.
5h.
Sh.
Gieterij ruwijzer no. 3
75/_78
75-78
61/_

Walsproducten.

Hitmatit……………..

f.o. b. Antwerpen (nrijbl.)
Sh. Sh.

100/—
97/6
Plaatijzer 5 mM…….
120/—
117/6_
Stafijzer

…………..

118/6

3

,……..
130/_
127/6_

128/.-

STEENKOLEN.
De productie in de kolenveiclen van Engeland, Schot-
land en Wales blijft langzaam stijgen en of schoon er vooral
in Cardiff geklaagd wordt over gebrek aan af zet, is toch
de prijsdaling voor het oogenblik tot staan gekomen. Nie-
mand vermag te zeggen of het slechts eenkleine onder

breking is, dan wel of zij aanstaanden zomer haai loop
des te gevoeliger zal voortzetten.
De totaalexport van kolen, cokes en briketten van En-
geland, Schotland en Wales over de eerste maand van het
jaar was, alles wel beschouwd, bevredigend. Hij bedroeg
millioen tons incluis bunkerkolen.
Westfalen veroorlooft zich de luxe toeschouwer te zijn.
Gebrek aan disponibele hoeveèlheclen voor uitvoer is da oor-
zaak, dat slechts de binnenlandsche markt van belang is, die slechts op kleine schaal wordt beïnvloed door invoer
van Engelsche kolen. Op den Jtijn tot incluis Mannheim
zijn de Enge]sche kolen weer verschenen, doch aangezien
die weinige zendingen vermoedelijk alle dienen ter af wik-
keling van vSSr de staking gemaakte contracten, kan de
invloed op de binnenlandsche, Duitsohe markt niet groot
zijn.
De
prijzen
zijn:
Northuixuberlanci Ongezeef cle

f
11,35
])urham Ongezeefde ……….. ..12,10
Cardif % Large
Y,
Snialls

,, 14,75
Schotsche Gezeefcle …………, 12,15
Yorkshire Gevasschen Doucbles .,, 16,25
Westfaalsche Vetförder …….,, 14,25
Vetstukken …..,, 16,25
Smeenootjes …….16,-
Gasvlamförder …., 14,25
Cietcokes …….,, 16,-
alles per ton van 1000 KG., franco station BotterclanifAm-
sterdam.
Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterclam/A msterclam

f
12,—.
Marj

cl
t prijshouden.
15 Februari 1927.

VERKEERSWEN.

VRACHTENMARKT.
De graanbevracliters van
Noordl.Ajnerika
hebben nog
steeds met prijsmoeilijkhèclen te kampen, ten gevolge waar
van cle markt kalm bleef. Van de Northern Ra.nge vond
deze week slechts één bevrachting plaats al. een groote
boot naar Lissabon en/of Leixoes op basis van 319 per qtr.
zwaar graan, 4/- beide loshavens, prompte belading. Voor
continentale bestemmingen is de markt bijzonder flauw.

Van Halifax werd ccii eeiste helft Maart boot gedaan naar
de Miciclellciulsche Zee tegen
2
03. cents per :100 lbs. zwaar
graan, basis 66» loshavati, hetgeen kan wrdeii herhaald
met 5/25 Maart. Van 1VJontreal kunnen clefiiiitief booten
geplaatst worcleii per Mei, doch het meerendeel der reëders
blijft terughoudend. Naar Hamburg direct wordt 17 cents
in uitzicht gesteld met 15 Mei cancelli.ng
.
De vraag naai- tonnage ioor suiker van West-Indië was
vast en de vrachten hebben zich verbeterd, mccle iii ver
band met dc goede thuisvrachten van de La Plata. Van
Culja naar UK/Continent werd tonnage genomen van on-
geveer 7000 tons tegen ’22/- per eerste helft Maart, terwijl
van San Domingo naar UK/Continent een aantal booten
van 3000 en 3450 tous 23/6 en 23/. hebben kunnen becliuï-
gen. Ook kveTd een 7000 toilner bevracht naar Havre/Am.
sterclam op basis van 221., optie Genna of Marseille 23/3 of Venetië 26/3 pel’ eerste helft Maart.
Na de activiteit van de vorige week was de markt van
de La Plata in het begin der week iets kalmer geworden.
De vracliten bleven echter
oi
peil en liepen, toen de vraag
aan het einde der week toenam, zelfs weer iets op. Er von-
den ongeveer 25 bevi

achtingen plaats. De hoogste vrachten
weiden betaald van Buenos Aires voor een Februari boot,
»1. 30,6 met 28 Februari cancelliug. Voor Maart belading
is van deze haver 28/- gedaan, terwijl Uprivcr voor clezelf-
cle positie 2916 b
e
t
aa
ld
e
. Zelfs per Juli/Augustus is bevracht
en wel tegen 25/-.
De vaste vraag naar tonnage van Chili is thans opge
hondeb, doch de vrachten daalden niet ten gevolge van de
vaste tendens van cle La Plata markt. Met 15 Maart eau-
celling is tonnage beschikbaar naar het Continent tegen
36/9. Naar Alexandrië is een boot gedaan van 818500 tons
tegen cle betrekkelijk lage vracht van 36/3. Naar liet Con-tinent werd een kleine partij geboekt per April tegen 30/-,
terwijl vool- Iffaart volgens berichten 3316 zou zijn gedaan
ii
aar Antwerpen/Hamburg ran ge.
,De Oostelijke af deel.ingen waren vast. Van Wladiwostock
werden partijen boonen geboekt per April/i{ei op basis van
3113 Rotterdam of Hamburg, 32/6 Scandinavië. De vraag
van Austra,lië bleef vast en naar cle ïitiddellandsdhe Zee!
UK/Continent werd van West-Australië per Maart 431-
tot 45/- betaald, naar gelang van grootte en van Zuid-
Anstralië of Victoria 4719 Februari, 45f. April. Van Bur
mali ii’aren verscheiden orders aan de markt per Febr./
Mrt. en voor een 6000 tonner werd 33/9 betaald naar Ant-
werpen/IE[amburg i’ange. Van Bi

itsch-Indië (Bombay/Ma.r.
•niagoa(Karac’hi) is een laatste helft Februa.t-i boot bevracht
»aal’ Antwerpen/Rotterd am/I3renien tegen 29/3, optie Ham-
burg 6 ‘d. extra.
Van den Do]lau was deze w’eek iets meer vraag, speciaal
voor April. Per Maart is bevracht tegen 1719 naar Ant-
ivel-pen of Rotterdam, 18/. Hamburg, terwijl van Sulina een
5000 tonner 17/- heeft ‘kunnen beclingen. l)e Zwarte Zee
is vast op basis van 151- naar UK., 15/6 Continent.
De Miciclellanclsche Zee bleef levendig en er werd flink
‘bevracht. De vrachten izijn ‘zelfs iets opgeloopen. Voor erts
werd om, betaald: AlgiersfMiddlesbrough 719 en 8/-, Rot-
terdani 5/6, Fosfaat was iets kalmer en betaalde: Sfax/
Bristol 9/9, Duinkerken 7/3
en
Amsterdam of. Pernis 9/..
Van de Golf van Biscaye ging niet veel om, doch cie i’i-ach-
ten bleven op peil.
De Engelsche kolenvrachtenmarkt was levendig, speciaal
naar cia Micidellancische Zee en Zuid-Amerika. Van Zuid-
Wales werd om. betaald: Antwerpen 316, Genua 1113, Alex-
anclrië 15/-, Las Palmas 9/3, Buenos Aires 1416 en van dc
Oost.knst: Botterciani 4/-, Rouaan 319, Geniia 10/6, Las
Palmas 9/3.

RIJN VAART.
Week van 6 t/m. 12 Februari 1927.
Behalve cle aanvoer van erts, die buitengewoon levendig
• was, bleef de toestand in Rotterdam normaal.
De scheepsrnimte was in het begin der week zeer
schaai-sch, waartegenover xeer veel vraag naar ruimte was.
Dientengevolge liep cle vracht voor erts op tot
f
0.70 niet
en
f
0.80. met .4 lostijd. In de tiveede helft der week
nam de beschikbare seheepsruimte toe, terwijl cle vraag
successievelijk verminderde, en daalde de vracht tot resp.

f
0.4510.55 met Y
4
en 4 lostijd.
Het slee loon varieerde tusschen het 30 en 35 ets. tarief.
De waterstand bleef regelmatig vallend, zoodat naar den
Boveinrijn op ca.
M.
2 en naar den Benedenrijn in liet laatst
der week voor groote schepen op beperkten diepgang werd
afgel aclen.
In cie Rnhrhavens werden de verschepingen van kolen le-
vendiger. Hoewel de scheepsruimte aldaar voortdurend
schaarsch bleef, ondergingeis de vrachten geen wijziging.

Auteur