86 MEI 1926
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Economi”schmoStati”sh”sche
Beriechten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
11E JAARGANG
WOENSDAG 26 MEI 1926
No. 543
INHOUD.
BIz.
DE REGELING l)ER INTERGEALLIEERDE SCHULDEN 1
door
Dr. W. Mautner …………………………..472
Nieuw Zeerecht en Haagsche Conditien door
Mr. F. W.
A. de Kocle van Leeuwen …………………….. 474
De Atlossingsvoorwaarden voor de Pandbrieven onzer
Hypotheekbanken door
Mr. A. S. van Nierop ……476
Rentevergoeding bij den Postcheque- en Girodienst door
Mr. L. W. M. Overes ……………………….477
Nogmaals Rentevergoeding bij den Postcbque- en Giro-
dienst door
Mr. H. A. llartogh ………………..478 De Rijksmiddelen …………………………….
479
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De koers van den Franc en de betalingsbalans van
Frankrijk door Prof. Bertrand Nogaro……….
480
AANTEEKENINGEN:
Beperking der Suikerproductie op Cuba ……….
482
MAANDCIJFERS:
Emissies in April
1926 ……………………..483
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
484
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
.
.. . … ..
484-490
Geidkoersen.
I
Bankstaten.
Goederenhandel.
Wisselkoersen.
I
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
ECON021ISCH-STATJS7’ISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
tennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Prof. Mr. R. R. Ribbius; Mr. Q. J. Terpst’ra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat:’ Pieter de Hoochveg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening
8408.
Advertenties
f
0,50
per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh t van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-G’ravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.
25
MEI
1926.
Aanvankelijk viel er deze week eenige verruiming
op de geldmarkt waar te nemen. Disconto liep tot
2% pOt. terug. Waar de hoogere rente in Engeland
aanleiding was voor velen, om gelden van hier naar
Engeland over te brengen – ook de wisselkoers van
12,09% werkte daartoe mede – viel op den laatsten
berichtsdag weder eenige verstijving te constateeren;
de rente voor privaatdisconto was gisteren dan ook
2
7
/8
pCt., mede onder ‘den invloed van ‘de naderende
ultimo.
Prolo’ngatie noteerde 2% pOt.
* *
*
De weekstaat van Do Nederlan’dsc’he Bank geeft
geen veranderingen van beteekenis te zien. De post
binnenlandsche wissels blijkt met
f 500.000
te zijn
afgenomen. De beleeningen stegen met
f
700.000.
De voorraad gouden munt vertoont een verminde-
ring van
f 150.000.
De zilvervoorraad nam met een
kleine
f
500.000 toe. De post papier op het buitenland
steeg met
f
150.000, terwijl de ‘diverse rekeningen
onder •het actief met
f
4,1 millioen terugliepen.
•De biljettencirculatie daalde met
f
18,8 millioen.
Het creditsaldo van het Rijk vermeerderde met
f
17
millioen. De rekening-courantsaldi van anderen blij
–
ken met
f
4,9 millioen te zijn gestegen. Het ‘beschik-
baar metaalsaldo ‘daalde met
f
200.000. Het dekkings-
percentage bedraagt ruim 51.
* *
*
De wisselmarkt had deze week een zeer stormachtig
verloop. Fransche en Belgische francs waren aan-
vankelijk zeer aangeboden en liepen van 7,50 tot 6,90
terug. Onder dan invloed van ‘de berichten betreffen-
de de te nemen financieele maatregelen en gestimu-
leerd door de vraag van baissiers, die tot dekking
overgingen, liep de koers weder snel tot 8,40 op. Dit
niveau werd door velen geschikt geacht, om opnieuw
in den wind te gaan, waardoor weder een teruggang
tot 8,10 plaats had.
Lires bleven zich, dank zij de goed georganiseerde
steunactie, verbeteren, en een koers van 9,80 weed
wederom bereikt. De groote baissepositie schijnt ech-
ter nog niet geheel gedekt te zijn; voor 66ndaags
Lires werden vorige week abnormale prijzen betaald
van
f
0,08 tot
f 0,10
per 100 Lire, wat dus op een
percentage van ca. 365 uitkomt.
Het Pond &erling verbeterde onder de vraag van
hen, die gelden in Engeland uitzetten, van 12,09%
tot 12,11; slot iets gemakkelijker op 12,10
1
/s.
Veel vraag was er ook voor Zwitsersche francs, die
op 48,18 sloten.
Ook Braziliaansche Milreis hadden een avans
(0,38) te •boeken op geruchten, dat tot stabilisatie op
een hoogeren koers dan de tegenwoordige zal worden
overgegaan.
Marken, die tot op 59,13 waren teruggeloopen, kon-
den zich tot 59,25 herstellen.
22
MET
1926.
In de afgeloopen week had de geidmarkt een kalm
verloop. Gedurende de eerste dagen noteerde 3-maands
papier 4fio—% en later 4% met voortdurende vraag
voor het Oontinent. Treasuries waren iets vaster.
Door sommige optimisten werd verwacht, dat ‘de
Bankrate verlaagd zou worden, maar het is niet ge-
beurd, vermoedelijk omdat de Bank wil wachten tot
het steenkolengeschil voorbij is.
In het ‘begin dezer week waren er groote fluctuaties
in
de Fransche en Italiaansche wisselkoersen, maar na
een bericht, ‘dat het Fransche Gouvernement in staat
was de op Donderdag vervallende schatkistbiljetten
af te betalen, is de koers verbeterd. Eene verdere ver-
betering is ingetreden na de overeenkomst tussch’en
de Banque de France en de Regeering. Dollars heden
4,86%, guldens 12,10.
472
ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN
26 Mei 1926
DE REGELING DER INTERGEALLIEERDE
SCHULDEN.
Een terugblik naar aanleiding der Overeenkomst
van Washington van 29 April 1926.
1.
De Vereenigde Staten en Europa.
Nog ongeveer drie en een half jaar geleden schenen
de beide grootste internationale financieele problemen,
welke de wereldoorlog den volkeren der Oude en
Nieuwe Wereld had nagelaten, het vraagstuk der
schadeloosstelling en dat der Intergeal-
lieerde schulden, bijna onoplosbaar. Korten tijd
daarna werd de Engeisch-Amerikaansche overeen-
komst in zake de terugbetaling der Engelsche oor-
logsschulden aan Amerika gesloten, welke voor alle
latere dergelijke regelingen als meestal vrij nauw-
keurig gevolgd voorbeeld diende; weder een jaar later
begonnen de beide Oommissies van Deskundigen haren
arbeid, welks resultaat in het Dawes-plan zijn hoogte-
punt bereikte. Want – welk standpunt men ook
moge innemen ten aanzien der details daarvan en
van de vraagstukken, die het nog onopgelost liet –
dit immers heeft Europa twee jaren van rust ge-
schonken en een althans voorloôpige oplossing van het
netelige probleem der schadevergoedingen gebracht.
In de sindsdien verstreken maanden heeft echter ook
het vraagstuk der Intergeallieerde schulden zeer be-
langrijke vorderingen in de richting eener oplossing
gemaakt en in het bijzonder dtt
deel,
dat de
ver-
hotdiig
der
Europeesche staten tegenover Amerika
betreft, heeft – in tegenstelling met het tweede ge-
deelte, het vraagstuk der schulden van de Europeesche
mogendheden onderl?n,g, op
welk gebied nog ongeveer
alles moet worden geregeld – wanneer men afziet
van Ruslands schulden aan de Ver. Staten, ten minste
in beginsel
zijn
oplossing gevonden.
De sluitsteen in dit opzicht is gevormd door de
Overeenkomst tusschen Frankrijk en de
Ver. Staten, die op 29 April te Washington werd
geteekend. Van de’twintig (met inbegrip van Armenië
een en twintig) staten, die op het crediet van de
zijde der Amerikaansche Regeering een beroep heb-‘
ben gedaan – waarvan énkele slechts voor weder-
opbouw of.
,voor steun – hebben twaalf met haar
een regeling daaromtrent getroffen; veel gunstiger
is evenwel de verhouding, wanneer men niet afgaat
op het aantal der debiteuren, maar op de
verschul-
digde bedragen. .
immers
blijkt,
dat van eèn
oorspronkelijk bedrag aan schulden (zonder achter-
stallige rente) van $ 10.028.69 millioen nog slechts
$ 304,76 millioen niet in eenige regeling is begrepen,
d.i. ongeveer 3 pOt. Hiervan komen weder’circa twee
derden voor ‘rekening der vordering op Rusland
($ 192,60 millioen) en op Armenië ($ 11,98 millioen),
die, ten minste thans; wel als oninbaar ‘mogen wor-
den beschouwd,
terwijl
het laatste procent op zijn
beurt voor de helft op rekening van Joego-Slavië
komt, dat aan de Unie $ 61,04 millioen schuldig is, waarover inmiddels ook onderhandelingen worden
gevoerd.
1)
Eveneens zullen deze met Griekenland
($ 15 millioen) binnenkort aanvangen. Indien men
aanneemt, dat de regelingen zullen worden ten uit-
voer gelegd op de wijze, die is overeengekomen, en
voorts ook, dat de lage interest, die op de schulden
moet worden betaald, geen waardevermindering van
de vordering beteekent, zou Amerika er in geslaagd
zijn, van zijn vorderingen op de B,ondgenooten on-
geveer 98 pCt. terugbetaald te krijgen; in elk geval
echter heeft het in beginsel overeenkomsten getroffen
aangaande 98 pOt. zijner vorderingen.
Nadat de Engelsch-Amerikaansche over-
1)
Sinds deze regelen werden geschreven, is ook de Over-
eenkomst met Joego-Slavië tot stand gekomen, en wel op
de volgende basis:
12
jaren geen rente-vergoeding, daarna
een van
l/
0
/0
tot
31,
0
/0
opklimmende rente, welk maximum
gedurende’ de laatste
27
jaren geldt.
een kom s t het vraagstuk der grootste schuld van
een afzonderlijken staat aan de Unie had geregeld –
en zulks op basis van 3 pOt. rente gedurende de
eerste 10 jaren en 3
1
/2
pOt. gedurende de volgende 52 jaren met terugbetaling der hoofdsom gedurende
den 62-jarigen looptijd der overeenkomst (dit betee-
kent een vermindering der oorspronkelijke vorderi’ng,
op basis van 4
1
/
4
pOt. rente, met ongeveer een zesde) -,
heeft er zich een soort van
gelijkvormig schema
voor
de schuldenregelingen ontwikkeld, ‘waarvan in
–
aan-
merkelijke mate eigenlijk slechts bij drie of vier
mogendheden werd afgeweken. Deze gelijkvormigheid
der overeenkomsten laat toe, alle tot dusverre ge-
troffen regelingen met de Europeesche staten in neven-
staand
overzicht
tabellarisch op te stellen.
Over het algemeen kwamen bij de berekening der
rente in de eerste jaren
41/4
pOt., de rentevoet der
Liberty-leeningen, welke dienden ter verschaffing der
noodige geldmiddelen voor de credietverleening, op
het oorspronkelijke bedrag van de hoofdsom; later
(na 15 December 1922, den datum, waarop de over-
eenkomst met Engeland van kracht werd) werd nog
slechts 3 pOt. rente van de op 15 December 1922
verschuldigde bedragen (hoofdsom plus opgeloopen
interest) berekend. Het aldus verkregen bedrag der
schuld moet, nadat het in vele gevallen door onmid-dellijke betaling van een klein gedeelte naar beneden
werd afgerond, dan zooals vermeld, in 62 jaren op
de aangegeven
wijze
worden terugbetaald, waarbij
bovendien is bepaald, dat de debiteuren voor de
eerste jaren aanspraak kunnen maken op eeii tege-
moetkoming, in dien zin, dat zij ‘gedurende dien tijd
minder betalen, maar den eventueelen achterstand
later inhalen.
Ten opzichte van België was de tegemoetkoming
grooter, in zooverre als het tot het einde van den
oorlog opgenomen gedeelte der schuld zonder rente
in 62 j aarlijksche ‘termijnen moet worden terugbetaald;
aan T sj echo-S
10v
akij e werd toegestaan, dat het ge-
durende 18 jaren niet meer dan $ 3 millioen per
jaar behoeft te betalen in plaats van ,de berekende
aflossingstermijnen en rentebetalingen, maar het te
weinig betaalde moet later worden aangezuiverd.
Buitengewoon gunstig was de regeling voor Italië.
De voorwaarden, die voor de eerste jaren een zeer
lage rente omvatten en tot de laatste 7 jaren hoog-
stens’l pOt. interest voorschrijven – slechts in die
laatste 7 •jaren 2 pOt. – hebben in Amerika zelf
levendigen tegenstand ondervonden en laten onge-
twijfeld menigen minder tegemoetkomend behandel-
den staat afgunstig op die overeenkomst zien. In
dit geval heeft de Amerikaansche Regeer.ing en heb-
ben het Oongres, (Huis van afgevaardigden en de
Senaat) zonder
twijfel
het beginsel, met den economi-
schen en financieelen toestand van hunne debiteuren
rekening te houden, in ruime mate in toepassing
gebracht. Immers de contante waarde der Italiaansche
jaarlijksehe
termijnen
staat, op een basis van
41/4
pOt.
rente, gelijk met een som van slechts iets meer dn
$ 500 millioen tegenover een schuld’van meer dan
$ 2 milliard, hetgeen beteekent, dat de Unie – bij
handhaving der nominale vordering – een reductie
van 75 pOt. heeft toegestaan.
De Fransch-Amerikaansche overeenkomst
vertegenwoordigt niet een zoo groote tegemoetkoming
maar houdt toch tot op vrij groote hoogte rekening
met de financieele en economische positie van
Frankrijk, dus met de materieele verhoudingen; niet
echter, gelijk men in Frankrijk had gewenscht, tevens
met de bloedige offers
tijdens
den oorlog. Zulks vooral
ook door het feit, dat de eerste jaarlijkscbe termijnen
zeer laag
zijn
gesteld, nI. slechts $ 10 millioen per
jaar meer dan de door Frankrijk reeds betaalde
5 pOt. rente op de z.g. ,,commercieele schuld” be-
draagt (legervoorraden, die na het einde van den
oorlog werden overgenomen ter hoogte van ‘$ 407
millioen). Natuurlijk wordt dan de last in de toe-
26
Mei
1926
ECONOMISCH
–
STATISTISCHE BERICHTEN
473
:
e
• –
6
–
_
komst evenveel zwaarder. Den Heer Caillaux was het
.L
,
o._
)
Q.’-
G)
bij zijne onderhandelingen, die nog versch in de her-
2_
–
–
innering liggen, weliswaar gelukt, de Amerikaansche
)
.
.-.-
a
–
•
—
-a
0
Ø)
t)
Schuldencommissie tot een zeer
groote tegemoet-
W
o
Q
–
E_
G).5,
– –
‘
C
koming
te bewegen
–
hoewel zijn eerste geringe
.2
‘-
)
•3
o
.
).•c
‘I
–
1
)
aanbieding vrij wat ontstemming had veroorzaakt
–
)
.
‘0
S
ø
‘
S
bk
4 Q
•
.’•-‘
b
•
maar
juist met betrekking tot het vraagstuk der
)
0
b
.
‘
-r-
eerste jaarlijksche termijnen kon
hij toch niet het
v
–
n
)
•••
b
O
z
•
E
.•
-a
.
_
.
o.,
o
resultaat bereiken, dat thans de Heer Bérenger ver-
•
.
>
°
kreeg. Deze had hem destijds vergezeld en was thans
‘n
1.,
•
o.
o
0
………………….
.-.
.5.
o
—
— —
als Frausch
ambassadeur
gezonden met opdracht,
8
de regeling tot stand te brengen, hetgeen hem na
te
.5
O-,
0 –
t4rcco
0
It)
.
eenig loven en bieden ook gelukte. Hoe sterk bij den
aanvang der onderhandelingen met den Heer Caillaux
vorderingen
en aanbiedingen uiteenliepen blijkt uit
es es
es as es
es
es
es
es es es es t’s
de volgende opstelling, waarin men ook de geleide-
,
as
os
– –
0)
Os as
– – –
os
os
as
–
as os
Os Os
os
– – – –
lijke toenadering tot aan het compromis kan volgen.
ed
__________________________________________
(Men vergelijke eenerzijds de totaalsom der verschil-
r
lende voorstellen en anderzijds de
wijzigingen
in de
511.5
jaarlijksche termijnen, zooals die aanvankelijk werden
0 tO
to
to to
to
to
to
to to
to
to
to
verlangd en aangeboden en. zooals die ten slotte zijn
vastgesteld).
Fransche aanbiedingen, Amerikaansche vorderingen
o
0
0 0
0
00
0 0 0
00 0
0
0
0 0 0
0
0 0
0 0
0
0 0 0 0 0
000 00
00 0 00
0 0 0
en het bereikte compromis.
–
0
00
s5 00
0
0
es
0
–
0
-4;
0
(Annuïteiten en totale bedragen in
Miii.
Dollars)
0’155t.005.’s
.>
t
Z0
0
0
t
.0
5.50
.
.0
0)0
1.5
‘0
‘
=
•
to
05 05
0
0.1
50
to 01
555
–
.0
– 0.1
–
-s
U
o
co
0
to
” o
“0
°
t,
E”
Opmerkingen
overde
bis
C
b0.’s
overeenkomst
–
0
0
=
es
1
es
–
1
to
oo
to
t’s cc
t–
to
t’s
1
1
is
os
os
1.
25
186
40
85
30
In hét begin kleinere
00
M
.4
,
–
,
2.
25
184
40
95 30
annuïteiten dan
’00)
3.
25
182
40
104
32,5
zelfs de
in
het 2e
0) 0)
.4′ 4.
25
180
40
113
32,5
Fransche aanbod
5.
25
178
40
121
35
voorgestelde.
–
6.
30 176
60
130
40
-os
os’s
o
0
7.
30
174
60
138
50
Totaal
o
–
•.-.
0 04
. .
Ot
–
0 0
0 0
05
8.
30 172
60
145
60
=
–
on
–
0
0
1
1
1
9.
30
170
60
153
75
gedurende de eerste
Cd
t-
–
.
–
0
10.
30 168
60
160 80
15
jaren
niet
ten
.4
04
50
.4′
0
11.
60 183
60
166
90
volle een
milliard;
04
12.
60
181
60
173
100
voor
de
laatste
47
PA
13.
60
179
100
179
jaren méér dan
zelfs
–
14.
60 176
100
176
1110
in de Ainerik. voor-
15.
60
174
100
174
115
stellen gevraagd.
0
)
0
1 1
1
1
1
1
T. h.
eindel
37801)1
56I2)I
5600
3
)1
5612
4
)1
5862
5
)1
0
c’i
Totaal
14665 18275
1020 17724 1
6847
1
–
00
.4′
1)
Verdere 5 annuïteiten van
$ 60 MilI.
en 42 annuïteiten
‘0
v’n
$
90
Mill.
2)
Totaal van 47 annuïteiten.
3)
Verdere
56
annuïteiten
van
$
100
Mili.
4)
Zooais bij het eerste
.__)_
–
•0
Amerikaansche
tegenvoorstel;
totaal
van
47
annuïteiten.
0 0
0-1 555
.4
–
to
to
50
05
t–to
t’s
s 04
5)
1
annuïteit van
$ 120 Mili., 45
anuuïteiten van
$
125
‘-
05
>
.4′ .05
–
0
0
t-
555
t-
es
0t-
,
1
1
t’
Miii.
en
1
van
$ 117 MilI.
–
t-.
–
Ls.
°
1
Uit de overeengekomen jaarlijksche termijnen alléén
0
–
0
5-5
as
.4′
0
as
es
os co
to
–
t-
valt de belangrijke tegemoetkoming van Amerika niet
–
0.3
•
0)
Na aftrek van
$
1.932.923
voor verloren lading van
een
schip
in de Baltische Zee:
$
12.066.222.
2)
Waarvan
–
0) 0 –
04
0 Os
t–
’55
00
.
$
430.049.063 voor verkochte legervoorraden, oorlogsmate-
.4′ 04
to
04 t’s
0
–
555
t–.
50
04
– 555
–
05 0
0)
rieel enz., zoogenaamde ,,commerciëele schuld”, waarop tot
t-
°
1
”
nu toe geregeld 5
o/
rente werd betaald.
3)
Rente tot 15
t-. 0
—
to
50
–
to
Cl)1
–
00
Juni
1924.
4)
Rente
tot
15
Juni 1923.
5)
Waarin niet
0.1
0.1
50
–
begrepen
$
29.818.933
voor
op
crediet
verkochte
leger.
voorraden
en
rente
daarop
$’
491.359;
dus
totaal
$
232.055.593.
6)
Na
aftrek
van
$
300.000 voor betaalde
rente.
7)
Details van de berekening der opgeloopen rente
0 05
00
to 50
.4′
es
‘
to
es
1
t-.
es
01
05 04 .4′ 04 50
04 t–
0)
50S’S
t’s
–
.0
nog
niet
gepubliceerd.
8)
Na
aftrek
van
$
100.526.380
00
Os -1
to
0
.
1
1
te
cn ‘4
a
t–
voor betaalde rente.
8)
Rente
op
de z.g. ,,politieke” schuld;
0′-
–
to
t’s os
to
–
0
–
.4′
54
t’s
t’s
-s to t’s es
es
01 to
1 t–
t –
.1
d.w.z.
voor leeningen voor oorlogsdoeleinden, waarin niet
‘-.0
–
t-.
.4′
-‘ 555
0)
0i
50
S’S
to
S
to
.
0
–
05
to
– .44
to
.,1
05
–
05
begrepen
het
bedrag voor legervoorraden.
10)
Na aftrek
‘0
0′-
t-.. t-.
– –
–
.
4
0
t’s
t-.
.4′
es
t’s co
os
van
$
3.442.528 voor betaalde legervoorraden.
11)
afgerond.
csi
,4;
6
12)
Gedurende de eerste drie jaren van de regeling werden
.0
$
80.000.000
voor arnortisatie betaald.
12)
Na aftrek van
0
+
)
o
–
terugbetalingen
($
164.853)
en
rentebetalingen
($
7429)
0
–
.x
:
14)
In
plaats
van
$
4221
miii.
behoeft Frankrijk slechts
0
.
$
4025 milI. terug te betalen.
15
)Overeengekonlen globaal be-
–
0
CS
Cd
drag.
18)
Voor
details
van de jaarlijksche termijnen zie
515
– 0
–
.0’0
‘
‘0
.
0
0
een van de volgende staatjes.
17)
Gedurende 18 jaren kan
0 0
met een
jaarlijksche
som
van
$
3
mili.
volstaan worden,
1’0
0
tw
doch
het daardoor te weinig betaalde moet in de daarop
5)
05.0
fo1
1.
cs
–
–
— 00
‘0
volgende aangezuiverd worden.
*
* *
* *
*
* * * * *
8)
Door Amerika reeds geratificeerd.
474
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Mei 1926
onmiddellijk op
te maken. Intusschen legt het of fi-
cieele Fransche communiqué er den nadruk op en
zulks volkomen terecht,
10
dat Amerika een
vermin-
dering der schulden
van een berekend bedrag, groot
$ 4221 millioen, tot op $ 4025 millioen heeft goed
gevonden; 2
°
dat de volgens overeenkomst 5 pOt. ren-
teiade en reeds in 1929 af te lossen
schuld voor de
na het
einde van den oorlog overgenomen
legervoor’raden
en oorlogsmateriaal
wordt
gelijk gesteld mei de ,,poli-
tieke schuld”
en derhalve in hetzelfde tijdsverloop
wordt terugbetaald met slechts dezelfde rente als
deze, welke op haar beurt ongeveer het midden houdt
tusschen de ,,algemeene” voorwaarden en die, welke
aan Italië zijn toegestaan.
Een berekening van de con-
tante waarde der Fransche prestaties geeft een reductie
der Amerikaansche ,,politieke” vordering te zien van
nagenoeg drie vijf den (59 pOt.) Bovendien werd ook
Frankrijk de mogelijkheid geboden, het bedrag, waar-
mede de jaarlijksche termijnen de tegenwoordige
grootte der rente op de ,,commercieele schuld” te boven
gaan, gedurende drie jaren op te schuiven en daar-
door voorloopig een verdere belasting van zijn bud-
get te vermijden. Daarentegen werd aan Frankrijk
zoo min als aan een der overige Amerikaansche de-
hiteuren toegestaan, de betalingen afhankelijk te stel-
ten van het ontvangen der bedragen volgens het Dawes-plan.
Tegenwoordig bedragen de jaarlijksche termijnen
der drie groote Mogeudheden Groot-Brittannië,
Frankrijk en Italië aan Amerika, resp. die van Italië
en Frankrijk aan Engeland (vooropgesteld, dat laatst-
genoemde regeling op basis der voorloopige bespre-
kingen tot stand komt) de volgende sommen, waarbij
ook zijn aangegeven de sommen, die Duitschland in
het tweede jaar van het Dawes-plan heeft te betalen:
Betalingen in
1926/’27
(of
19251’26)
in Mili.
Doil.
Schuldeischer
J
Totaal
Schuldenaar
Ver.
Groot-
0/0
van het ove-
Staten Brittannië
Id iii.
rige budget van
$ d. schuldenaar
Groot-Brittannië
161.—
–
161
±
”
Frankrijk ……
.
30.—
20
50
±
434
Italië ……….
5.—
17
2234
±
414
Duitschiand ….
I
aan allen
1293
1
±
19
(Slot volgt).
Dr.
WILHELM
MAUTNER.
NIEUW ZEERECHT EN HAAGSCHE CONDITIËN.
Met ons bijna negen decennia oud zeerecht zal het,
bedriegen cle teekenen niet, binnenkort gedaan zijn.
Do zoo
dikwijls
tot onbilhijkhecleri aanleiding gevencie
15 wettelijke ligdagen, de ,,vertimmering” van het
schip en moer dergelijke overblijfselen uit den ouden
tijd zullen daarmede verdwijnen, al zij hiermede niet
gezegd, dat nu met ôên slag aan alle herinneringen
aan het veriedpn een einde is gekomen. Ons nieuwe
zeerecht (Wet van 22 Dec. 1924) draagt immers nog
talrijke sporen van een verstreken tijdperk, zoo waar
het hijv. spreekt van ,,cherte-partij”
(naast:
charter-
partij), ,,schipper”
(naast:
kapitein) ‘), ,,de take]aacl-
je” enz. en bepalingen bevat betreffende de ,,reedorij”
(clie niet meer voorkomt), don slavenhandel, verzeke-
ring op bodemerij (clie is afgeschaft), enz.
Gehoopt en verwacht mag worden, dat het invoe-
i•i ii gshesl uit, aan belanghebbenden geruirnen tijd zal
laten om zich op het van kracht worden der nieuwe
wetsbepalingen voor te bereiden. De afkqndiging van
dat Koninklijk Besluit zal misschien nog dit jaar
kunnen plaats hebben. Het wachten i.s immers nog
slechts, behalve op eenigo detail-regelingen in Ko-
i) Niet alleen in ,,andere vetten”, zooals de heer Duys
op 5
Mei in de Tweede Kamer meende, is ,,sohipper”
blij-
ven staan, maar ook in het nieuwe zeerecht zelf! Dit is
ten aanzien van den nog
op
algeheele wijziging wachten-
den vierden titel (schepelingen-contract) begrijpelijk, maar
waarom bleef ,,schipper” in den negenden titel •staan en
werd in den zevenden door ,,kapitein” vervangen?
ninklijke Besluiten, op behandeling door de Eerste
Kamer der Staten-Generaal van een tweetal op 25
Maart 31. ingediende wetsontwerpen, t.w. •die tot wij-
ziging van ons
nieuwe,
nog niet ingevoerde zeerecht
en tot wettelijke regeling van de zeebrieven.’)
Een niet ingewijde zal hij zich zelf denken ,,dat is
vlug! Een nog niet ingevoerde wet gaat men reeds
wijzigen”. Inderdaad •het is niet ande:rs en, zooals ik
hieronder hoop aan te toonen, was dat ten aanzien
van verschillende bepalingen ôf noodzakelijk ôf ge-
wenscht.
Over de bepalingen, welker wijziging noodzakelijk
was, kan ik betrekkelijk kort zijn. Onder deze rubriek
rolden ik de artikelen 311 (nationaliteit van schepen),
347 (stukken aan boord) en 511e.
Wat lbetreft de nationaliteit van schepen zij ver-
wezeti naar het artilcel van Mr. H. M. A. Schadce in
de E-S. B. van 27 Mei 1925 ek mijn opstel in het
nummer van 6 Jan. 11. Het eerste voorstel tot wijzi-
ging van het nieuwe artikel 311 is terecht door een
tweede vervangen, dat tenminste niet bijna
34
onzer
nationale vloot tot niet-Nederlandsch degradeort. Wel
is, wat ik aan het slot van mijn vorig opstel ,,on-verhoopt” noemde, thans gebeurd. In hoofdzaak
immers stemt het thans ingediende
tweede
wijzigings-
ontwerp wreder overeen met art. 311, zooals het in de
nieuwe wet stond. Echter zuilen in de toekomst in
(hot meest voorkomend) geval van schepen-bezitten-de vennootschappen, waarvan de aandeelen ten name
van Nederlanders luidend nog geen
34
van het
ge-
plaatste
kapitaal uitmaken, niet meer alle, doch
slechts
34
der bestuurders (directeuren en leden van
een Raad van Beheer) in het Koninkrijk behoeven te
wonen, terwijl van de commissarissen, die daartoe ver-
plicht zijn, het getal van
34
is teruggebracht op 34. Dit, alles, evenals in de nieuwe wet, onder voorbe-
houd, dat alle bestuurders en
34
der commissarissen
de Nederiandsche nationaliteit dragen.
Van de verdere door
mij
vroeger opgesomde ‘bezwa-
ren tegen kehoud van het bestaande art. 311 bll]f t
dus het prinelpieele bezwaar, dat aan de nationaliteit
van aandeeiiouclers gewicht wordt toegekend, terwijl
voorts ,,ingezetenschap” een rol zal blijven spelen en
aan firma’s zwaarder eischen zuilen worden gesteld
dan aan naamlooze vennootschappen, hoewel –
vreemd genoeg –
firrn,aivten
ten aanzien van hunne
woonplaats aan geen enkele beperlcing zijn onder-
worpen.
Aan het tweede en derde lid is ten slotte in het
wijzigings-voorstel een derde ali’nea toegevoegd, welke
het mogelijk maakt, dat schepen in eigendom toebe-
hooren aan rechtspersoonlijkheid bezittende vereeni-
gingen en stichtingen.
Is de allernieuwste (de zesde!) roeiing niet zonder
principieele bedenlcing, pract.i ech zal zij vermoedelijk
voor bona fide Nederlandsdhe reederijen geen em-
stige bezwaren meer opleveren en hot is dus te hopen,
dat ook de Eerste Kamer daaraan nu maar hare goed-keuring zal hechten.
Bij do voorgestelde wijziging van art. 347, voor-
schrijvende welke stukken zich aan boord moeten be-
vinden, valt op te merken, dat chartorpartij en/of
cognossementen niet meer ouder alle omstandigheden
aan boord behoeven te zijn. Uit een oogpunt van eer-
bied voor de wet is dat gelukkig, omdat het vroegere
voorschrift van art. 351 (oud) in de practijk onuit-
voerbaar was en feitelijk toch niet werd nageleefd.
In zeer vele gevallen zijn immers bij stukgoedbooten de cognossomenten hij vertrek van het schip niet alle
gereed en worden per post nagezonden om nog v66r het schip ter bestemming aan te komen, terwijl char-
terpartijen menigmaal (te Londen) worden afgesloten
cii ingaan, wanneer het schip zich ergens ver weg in
het buitenland, bijv. Zuid-Amerika, bevindt. Een Ko-
ninklijk Besluit zal nu uitmaken, in welke gevallen
de_verplichting niet zal gelden.
1)
De Tweede Kamer heeft debeicle wetsontwerpen op
5
Mei z.h.st. aangenomen.
26 Mei 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
475
Dat voorts het uittreksel uit het schoepsregister
slechts alleen cle noodige vermeiclitigen moet bevatten
en niet ook gedateerd behoeft te ‘zijn op den dag van
vertreic van het schip uit Nederland, en dat slechts
de
Neclerlandsche op
cle reis toepasselijke wetten en
reglementen aan boord moeten zijn, sprak eigenlijk
reeds vanzelf.
Voor maatschappijen, waarbij zich herhaaldelijk
ove:rpl.aatsingen voordoen •van op langere dan reis-
contracten varend personeel, overpiaatsingen die hier
te lande van het hoofdlcantoor uit worden beolee,
is van belang cle voorgestelde wijziging, dat voortaan
ook met het aan boord hebben van afschriften van
dergelijke (incl. collectieve) arbeidsovereenkomsten
zal kunnen worden volstaan.
De verandering gebracht in art. 517e heeft behalve een practischen ook een principieelen kant. Mochten
volgens de nieuwe wet cognossementen, w’elker inhoud
met het voorschrift van art. 470 (minimum-aanspra-
Icelijkheid des reeders) in strijd kwam, op straffe van
ten hoogste vijfduizend gulden niet w’orden afgegeven
voor vervoer van
of nao.r
Nederiandsche havens, waar-door onze wetgever dus op buitenland•scth gebied rege-
leed optrad, thans heeft, evenals in de Engelsche
,,Carriage of Goods by Sea Act, 1924″ (invoerende de Haagsche Conditiën) in hoofdzaak het beginsel erken-
ning gevonden, dat slechts het vervoer van
uit gamnde
ladingen aan het nationale recht is onderworpen, -het-
geen in -dit geval Uell
,
eikt is door schrapping van d
woorden ,,of naar”. In denzeifden gedachtengang is
het voorschrift van art. 517d gewijzigd, door dat, indien
lct -ver’oer
‘naar
Nederlandsche havens geldt, bij
overeenkomst – ten minste voorzoover de wet van
het land van inlading zich hiertegen niet verzet –
mag worden afgeweken van de overigens dwingend-
rechtelijico verbodsbepalingen tegen vermindering van des reeclers minimum-verplichtingen.
Deze l)eide laatste wijzigingen reken ik daarom
nog onder de rubriek ,,noodzakelij(“, omdat, -waren
zij achterwege gebleven, onze havens na-deel hadden
kunnen lijlien en onze scheepvaart hij die onder
vreemde vlag ten achter had gestaan. Immers een
(ook buitenlan.dsch) :reeder zou strenger aansprakelijk
zijn voor naar Nedoriandsche dan naa.r vreemde -ha-
vens varende lading en het zou zeer lbegrijpelijlc ge-
‘eest zijn, in-dien kapiteins van
Nederlandsche
sche-
pen
i)
voor Europeesche havens – (hijv. Fiavre-Itam-
burg ,,range”) bestemd, uit vrees voor een boete va.n
ceilige duizenden guldens, charters enjof cognosse-
menteri van een stempel ,,Dutch ports exeluded” zou-
deu hebben voorzien.
* *
*
Nu de wijzigingsvoorstellen, die ik als ,,gewensctht”
zou willen bestempelen en clie -met de TTaagsche Con-
ditiën verband houden.
Do lezers van dit weekblad zullen zich wel herin-
neren, hoe van meer clan ôén zijde er voor gepleit
is, ons nieuwe zeerecht aansluiting te doen zoeken
aan •de Brusse]sche Conventie voor internationale ge-
lijk’making van zekere regelen op het stuk van cog-
nossemeuten, of korter -cle Haagsche Conditiën.
Nog in Februari 1924 meenden èn de Regeoring èn
do Bijzondere Commissie tot voorbereiding van het
nieuwe zeerecht, dat de verdere behandeling van het
toenmalige wetsontwerp niet moest worden verscho-ven ,,tot op het oogePblik, waarop beslist zal kunnen worden, dat de besluiten der (Brusselsche Zeerecht-)
Conferentie zullen worden aanvaard en welke wij-
zigingen in verband daarmede in de Nederlandsche
wetgeving zuilen moeten worden aangebracht”.
Voor deze opvatting was toen veel te zeggen: En-
geland had de Haagsche Conditiën nog niet inge-
voercl; omtrent hetgeen andere landen voornemens
waren te doen was niets bekend en ons nieuwe Zee-
recht moest eindelijk eens in het Statsb]ad ver-
schijn en.
1)
waarop cle strafbepaling uitsluitend van toepassing
was.
De voltooiing van voor de invoering noodige maat-
regelen op wetgevend gebied yereischte echter eenigen
tijd en inmiddels was de toesta:nd belangrijk gewij-
zigd. Immers in Engeland, Australië en Britsch-
Indië (onlangs ook in Barbados) kregen. de Conditiën
kracht van wet; in Frankrijk en België bereidt men
aanpassing van het nationale zeerecht aan de Haag-
–
sche Conditiën voor. Bovendien teekenden Duitsch-
land, Italië, Japan, Polen en Danzig, Roemenib,
Spanje en de Vereenigde Staten de Brusseisc’he Con-
ventie toch niet om haar niet op den duur, hetzij’ op
de Britsche (verheffing tot wet der Onditiën zelve),
hetzij op de voorgenomen Fransche wijze (dienover-
eenkomstige wijziging van het nationale zeerecht) toe
te passen. –
In Nederland ‘hadden versehepers, vereend in de
-daarvoor ingestelde ,,Commissio uit Belanghebbenden
hij de Ladingen voor de Invoering van cle Haagsche
Conditiën 1921″ (die eigenlijk eerst in 1923 defini-
tief werden vastgesteld!) reeds lang op wettelijke toe-
passing der Conventie aangedrongen. Ook van ree-
derszijde werd dit, toen de omstandigheden zich
zoo snel gewijzigd hadden, gedaan ter ‘bevordering
der internationale gelijkvormigheid.
De vraag, w’aarvoor de Regee:ring toen stond was
deze: hoe zou •die aanpassing in onze wetgeving moe-
ten plaats hebben. Zij had hiervoor de keuze uit
dricërlei methode: –
In de eerste plaats door slechts -die bepalingen uit
de wet, woilce den reeder
lichtere
verplichtingen op-
legden ‘dan de Conditiën, dien overeenicomstig te ver-
zwaren. Deze wijze werd voorgestaan door Mr. van
Slooten (E.S.B. van 4 Febr. 1925) en door mij ‘bestre-
den (E.S.B. van 4 Maart -day.) om, met het argu-
ment, dat dan ‘het beoogde ‘doe], internationale een-
vormigheid,
niet zou
worden bereikt, hetgeen ook door den heer Atbra,m Muller, den Voorzitter van de ,,Com-
missie van Belanghebbenden hij de Ladingen…
enz. werd er]cend (E.S.B. van 11 Maart d.a.v.).
In de tweede ])laats zou men het nieuwe zeerecht
aan een algeheele herziening ]unnen onde:rwerpen om
-het
geheel
met de Conditiën overeenstemmenct te ma-
ken. Het in het Protocol der Conventie voorziene
alternatief om, zooals in Engeland is gedaan, den Con-
ditiën zelve Icracht van wet te geven, zou kwalijk in
onze continentale wijze van wetgeving passen. Dat
de Regeering voor a]geheole omworicing van de nieuwe
wet niet veel gevoelde is alleszins begrijpelijk.
De derde mogelijkheid was de eenvoudigste. Wan-
neer uit do wet alleen de siëchts enkele bepalingen
van dwingendrechtelijken aard, die voor den reeder
bezwaren4er
waren dan ‘de overeen.konistige voorschrif-
ten der Conditiën, daaraan gelijk werden gemaakt,
had men op eenvoudige
wijze
bereikt, -dat cle Neder-
landsche reeders desgewenscht ELC.-cognossementen
zouden kunnen uitgeven
zonder
‘noodzalcelijicerwijze
met de nationale wet in conflict te komen; immers
zijn mii’iimumverlichtingen uit de wet is cle reeder
vrij te verzwaren. Een beiangi’ijke schrede in de rich-ting der internationale gelijkheid van vervoer-con’cli-
ties ter zee zou ‘dan worden gedaan.
Aan deze methode nu heeft blijlcens ‘het thans inge-
diende wijzigingsontwerp de Regeering ‘met de Vaste
,(Kamer-)Commissie voor Privaat- en Strafrecht te-
recht gemeend de voorkeur te moeten geven. Wat
hiervan de voornaamste gevolgen zijn, zullen wij hier-
onder nagaan.
De in de wet genoemde termijnen voor het rechts-
geldig indienen van reclames en rechtsvorderingen
1)
zullen gelijk worden aan die in de Haagsche Condi-
tiën. Dit is echter geen punt van principieel belang.
Als zoodanig ‘beschouw ik wei de wijziging op -het stuk
der reedersaa’nsprakelijlcheid. In art. 470 en het hier-
mede voor personenvervoer correspondeerende art. 524
zal thans -de reeder
ook volgens den tekst der wet
in
hoofdzaak verplicht worden tot hetgeen redelijkerwijze
1)
vgl. E..S. B. dd. 4 Maart 1925, pag. 190 sub a.
476
S
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Mei 1926
van liem. kan word.n verlangd, t.w. het aanwenden
van voldoende zorg. Ik gebruik de woorden ,,00k vol-
gens den tekst der wet” omdat het eigenlijk van den
beginne af in de bedoeling der Regeering heeft ge-
legen dat het artikel aldus werd opgevat, ni. .dat de
reoder niet voor verborgen gobreken had in te staan
(Prof. Moieng.raaff als Regeerings-Commissaris bij de
behandeling in de Tweede Kamer; Handelingen
1923-’24 pag. 21.97). Het is gelukkig dat dit thans
duidelijk in de wet zelf tot uitdrukking is gebracht.
Voldoende zorg heeft da reeder nu aan te wenden
voor onderhoud, uitrusting of bemanning van het
schip, alsmede voor deszelfs geschi’kthei.d tot het over-
eengekomen vervoer (bijv. koelruimte e.d.). Bleef het
artikel nu verder ongewijzigd, dan zou ‘het den reeder
vrijstaan, in het cognossement aan den verscheper het
bewijs op te leggen van zijn onvoldoende zorg. Dit
achtte men niet billijk; vandaar het nieuwe artikel
470a, dat dit in het algemeen onmogelijk maakt. An-
ders is het met de behandeling en bewaking van het
goed. Ten aanzien hiervan zal de reeder er niet af
zijn met voldoende zorg. Voor verkeerde ‘behandeling
of onvoldoende bewaking blijft hij volledig aansprake-
lijk tot een bedrag van minstens
f 600
,,per vervoerd
voorwerp”, ‘doch bij’ overeenkomst mag het bewijs hier-
van oi den verscheper worden gelegd. Ik acht deze
verdeeling van lasten billijk, omdat zij’ nch den ree-
der nc’h den verscheper to zware verplichtingen op-
legt:
Wat betreft het van dat in de Conditiën afwijkend
bedrag
(f 600)
waarvoor de reeder per vervoerd voor-
werp aansprakelijk is (art. 470), ‘de niet overeenstem-
mende deviatie-hepaling (art. 370) en de met de Con-
clitiën strijdige
vrijheid
van den gezagvoerder om de
door den aflader verstrekte gegevens in het cognos-
sement al of niet over te nemen, de gekozen methode
(zie hoven) maakte het immers ovorhodig de wet op
die punten aan de Conditiën gelijk te maken.
Er rest nog 66n punt, wat ik in dit verband niet
onopgemerkt voorbij wil gaan. Do Haagsce Con-
ditiën kennen aan de vermeldingen, in ‘het cognosse-
mont z.g. prima-facieJbewijskracht toe, d .w.z. tegen-
bewijs daartegen is steeds toegelaten. Onze nieuwe wet
bevat ten aanzien der bewijskracht geen uitdrukke-
lijk voorschrift; wol bepaalt zij, dat de regelmatige
houder het recht heeft overeenkomstig •den inhoud.
van •het cognossement uitlevering van het goed ter
bestemmingspl aats te vorderen. De Nederl andsche
rechter heeft zich echter steeds op het standpunt ge-
plaatst, dat tegenover derden-houders te goeder trouw
tegen.hewijs – tegen het cognossement ontoelaatbaar
was. Door de nieuwe wet blijft dit beginsel – terecht
– onaangetast. Dat
bij overeenlconsst
aan het ver-
voer-document een andere hewijskracht, gelijk aan die
in de Haagache Conditiën, mag worden toegekend is
door den Minister met de ,,Vaste Commissie” erkend.
Ik eindig met de hoop uit te spreken, dat het nieu-
we wetsontwerp een spoadige behandeling ook in ‘de Eerste Kamer deelachtig moge worden.
Door ongewijzigde aanneming daarvan zal ten en-
zeu.t eindelijk een met het heden rekening houdend zeerecht kunnen worden ingevoerd, dat daar boven-
dien, niet meer aan de zoozeer gewenschte interna-tionale geljkvormighei-cl op zeerechtgdbied in den
weg staat.
Mr. F.
W. A.
D.
K. v.
L.
* *
*
N a s c h. r i f t. – Dat het door Mr. Knottonbelt.c.s.
ingediende amendement op a:rt. 349, volgens welk
voorstel de sc’heepsjournalen als voorheen en iu na-
volging van de voornaamste zeevarende landeh (w.o.
Duitschiand, .dat van ambtelijke bemoeiïng toch
heusch niet zoo afkeerig is)
isief
iblad voor blad ge-
waarmerkt, d.i. geparafeerd behoefden te worden en
niet nummering der bladen zou kunnen worden vol-
staan is te betreuren. De heer Heemskerk mag zeggen,
dat het voor den watersôhout ,,een kleine moeite” is
zijn paraaf te zetten, doch sterk is hij in clie overtui-
ging niet, daar hij zelf daarop laat volgen
maar
daar
zal hij (de waterschout) wel overheen komen”.
1)
Ik
vrees, dat het parafeeren der tussehen de 50 en’lSO
variee.rende bladen (voor bladzijden is het het dub-
bele) van ca. 1500 gewone en machinekamer-jourifia-
len te zanien geen meevaller zal blijken voor de paar
watersc’houten op wie dit werk hoofdzakelijk neer zal
komen!
Het is nu maar te hopen, dat de parafeering kos-
teloos zal kunnen geschieden, evenals dit het geval
is bij het’strafregister. De reeders zullen anders goed
doen zorg te dragen, dat nimmer een journaal in
het buitenland behoeft te worden gewaarrnerkt. Vol-
gens de Wet op de kanselarij-rechten moeten consuls
voor het waarmerken van ,,een stuk” thans
f
2,50 tot
f
5,— in rekening brengen, zoodat zulk een journaal
dan een dure aardigheid zou worden!
DE AFLOSSINGSVOORWAARDEN VOOR DE
PANDBRIEVEN cNZER HYPOTHEEKBANKEN.
Onder dezen titel verscheen in dit blad van. 12 en
19 Mei j.l. eene beschouwing van den Heer Mr.
H. R. van Maasdijk, waarvan
ongetwijfeld
een ieder,
die eenig belang bij pandbrieven heeft – en welke
belegger heeft dit niet – met belangstelling kennis
zal hebben genomen. De geachte
schrijver
formuleert
aan het slot van zijn artikel de aflossingsvoorwaar-
den, welke door hem ,,onder alle omstandigheden –
zoowel voor tijden met lagen als voor
tijden
met
hoogen rentestand – voor onze hypotheekbanken
als de meest practische” worden beschouwd en het
zijn deze voorwaarden, waarmede ik mij niet geheel
kan vereenigen.
In de eerste plaats niet met de poging van den
Heer v. M. om aflossingsvoorwaarden samen te stellen,
‘welke voor alle
tijden
voor eiken rentestand de meest
juiste zullen m,oeten zijn. Dit toch wil mij voorkomen
een
onmogelijkheid
te
zijn.
In tijden van stijgenden
rentestand is het belang van het publiek sterke uit-loting, welke echter voor de hypotheekbank sterke
stijging van de gemiddelde pandbrieijenrente en dien-
tengevolge daling van de rentemarge tusschen hypo-
theek- en pandbriefrente met zich brengt. In tijden
van dalenden rentestand heeft het publiek geen enkel
belang bij sterke uitloting en brengt dit voor den
belegger, wiens pandbrieven door de daling pari of
daarboven noteeren, slechts last, kosten en schade
met zich; voor de hypotheekbank is in een tijd van
dalenden rentestand echter in een sterke uitloting
het middel gelegen tot herstel van de door verhoogde
hypotheek-aflossingen dalende rente-marge. Het be-
lang van het publiek zal dus steeds tegenovergesteld zijn aan het belang van de hypotheekbank. Nu is het niet onmogelijk voor een min of meer lange periode
een systeem vast te stellen, waarmede beide partijen
zich kunnen vereenigen, doch volgens
mijne
meening
staat het vast, dat dit geen voor alle tijden vast-
staand stelsel zal’ kunnen zijn, doch een stelsel, dat
bij aanmerkelijk gewijzigde omstandigheden eveneens
naar de dan heerschende
tijden
zal moeten worden
gewijzigd.
In de tweede plaats trof ik in de door den Heer
v. M. opgestelde aflossingsvoorwaarden eenige bepa-
lingen aan, welke ik
strijdig
acht zoowel met de be-
doeling der uitloting, als met den aard eener obli-
gatie. Ik acht het toch niet in overeenstemming met
de bedoeling der uitloting deze te combineeren met
inkoop en de
mogelijkheid
te openen, dat de helft
der uitloting door inkoop wordt vervangen. De uit-
loting immers heeft tot bedoeling, ten eerste den
belegger te waarborgen de teruggave van 100 pCt.
van ‘t kapitaal en ten tweede hem mede te laten deelen
in
stijging
en in daling van den rentestandaard. Geen
dezer beide resultatenwordt door inkoop bereikt. Degeen,
die zich van
zijn
bezit ontdoet, moet zich tevreden
‘) Handelingen Tweede Kamer
1925-
2
26, pag. 877.
26 Mei 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
477
stellen met den inkoopkoers, welke nauw verband
houdt met den rentestandaard, terwijl de hypotheek-
bank het in haar hand heeft door opvoering van
den inkoopkoers, de helft der uitloting achterwege
te laten.
Evenmin kan ik mij vereenigen met de door den
schrijver voorgestelde cumulatieve uit] otingsverplich-
ting: indien n.l. minder hypotheekafiossingen zijn
ontvangen dan het bedrag der verplichte uitloting bedraagt, zal dit laatste worden verminderd, doch
het te weinig uitgelote zal zoo spoedig
mogelijk
wor-
den ingehaald.
Dit nu is een systeem, hetvelk volgens
mijne meening
geenszins thuis behoort bij de .obligatie, doch slechts
mag voorkomen bij de dividendbepaling van een aan-
deel. De uitloting van een obligatie moet vaststaan,
mag niet kunnen worden verminderd hetzij door in-•
koop, hetzij door te weinig ontvangen aflossingen.
De belegger zal moeten kunnen weten, welke kans hij
elk jaar heeft te worden uitgeloot, zonder rekening
te moeten houden met allerlei bijkomstige omstandig-
heden, welke op de hoegrootheid der uitloting van
invloed kunnen zijn.
Het meest aanbevelens%vaardige systeem voor dezen
tijd en voor de naaste toekomst is m.i. de jaarljksche
uitloting van minstens vier pOt. van op ultimo
December van het vorige jaar in omloop zijnde bedrag.
Dit is een systeem, waarbij de belegger weet, elk
jaar 4 pCt. kans op uitloting te hebben, terwijl het
voor de Bank nimmer een obligo met zich zal kunnen
brengen, waaraan niet kan worden voldaan. Het is
toch ondenkbaar dat behalve de partieele aflossingen
van 2 pOt. per jaar, niet een gelijk bedrag aan
extra aflossingen zou binnenkomen, waardoor dus de
Bank steeds in staat zal kunnen zijn aan de uitlotings-
verplichting van 4 pOt. per jaar te voldoen.
Wel brengt dit systeem met zich, dat hierbij theo-
retisch een eindtermijn wordt prijs gegeven, doch een
jaarijksche 4-percents kans op uitloting brengt prac-
tisch met zich, dat elke pandbrief op den duur a
pari wordt uitgeloot. Verdere voorwaarden moeten
m.i. niet aan de uitloting worden verbonden; beide
partijen kunnen hiermede veilig genoegen nemen.
Met belangstelling zie ik de meening van anderen
omtrent dit inderdaad zeer actueele onderwerp te-
gemoet. Mr. A.
S.
VAN
Niaaop.
Amsterdam, Mei 1926.
RENTEVERGOEDING BIJ DEN POSTCHEQUE EN
GIRODIENST.
Mr. L. W. M. Overes te Amsterdam schrijft ons:
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de in het nummer van 5 Mei der Economisch-Statisti-
sche Berichten opgenomen verhandeling van d’ii heer
E. P. Westerveld over bovengenoemd onderwerp en
van diens conclusie, dat ter verhooging Van- de in-
komsten bij den Postchêque- en Girodienst het noodig
en gewenscht is, dat aan de rekeninghouders weder
rente wordt vergoed.
Zeker, het is zeer prijzenswaardig, dat men tracht
zijn bedrijf winstgevend te maken, doch dan dient men
zich toch ook af vragen of de daartoe te bezigen
middelen in het betreffende geval al of niet te ver-
dedigen zijn.
Welnu, het betreft hier niet een willekeurig iemand,
die zoekt naar middelen om zijn bedrijf rendabel te
maken, neen, het betreft hier de Staat, wiens taak
het toch is, het particuliere initiatief te steunen en
te prikkelen en waar dit tekort schiet, aan te vullen.
Hoe vervult nu de Staat die taak, indien een zijner
organen, in casu de Postchêque- en Girodienst, welke
instelling toch als giro- of verrekeningsinstituut is
bedoeld, tracht door middel van rentevergoeding, de
creditsaldi der rekeninghouders dusdanig op te voeren,
dat deze het karakter van ,,particuliere” deposito-
gelden krijgen en dientengevolge, althans voor een
groot gedeelte, aan de particuliere banken en bankiers
worden onttrokken?
De Heer Westerveld is van meening, dat de sterke
toename der belegbare saldi bij den Postchèque- en
Girodienst iï de jaren 1918-1923, toen een rente aan-
vankelijk van 2Y2 pct., later van 2 pet. vergoed werd,
een
natuurlijk
gevolg is geweest van den groei van
den dienst als verrekeningsinstituut en dientengevolge
de bankinstellingen in den Postchêque- en Girodienst
geen concurrent van beteekenis behoefden te zien.
Wanneer men echter bedenkt, dat de particuliere
banken toen slechts 1-Y2 pet. A 2 pet. rente konden
vergoeden, terwijl de Staat naast den waarborg zijner
soliditeit, daarenboven aan de rekeninghouders ab-
normale faciliteiten verleende, dan ben ik ervan over-tuigd, dat de enorme toename der creditgelden bij den
Postchêque- en Girodienst in die jaren voor een groot
deel uit een oogpunt van belegging heeft plaats gehad.
Bovendien, had zich het bekende incident in October
1923 bij den Postchêque- en Girodienst niet voorge-
daan,. dan zouden deze cijfers thans nog belangrijk
hooger geweest zijn. Nu spreekt het m.i. vanzelf, dat,
wanneer aan het vlottend kapitaal, hetwelk grooten-
deels naar de banken tijdelijk afvloeit, en hetwelk
v5r den oorlog op 500 A 600 millioen gulden begroot
werd, groote bedragen
1)
worden onttrokken, dit zich
in niet geringe mate zal wreken op het bankwezen
– inzonderheid in de provincie bij de kleinere banken –
hetwelk op zijn beurt, zooals de economie leert, zich schadeloos moet stellen, door zijn credietnemers een
veel hooger debetrente te berekenen. Wanneer men
daarbij in het oog houdt, dat in ons land nagenoeg
van de handelaren en industrieelen van bank-
crediet gebruik maken, dan behoef ik niet nader’aan te toonen, wie in dezen het gelag te betalen hebben.
Deze inmenging van den Staat in dit particuliere
bedrijf is niet te verdedigen, daar toch het particuliere
bankbedrijf moet gelden als trait d’union tusschen
vlottend kapitaal en kapitaalbehoefte.
Eenmaal aannemende, dat een algemeen rijks-giro-
verkeer in ons land te verdedigen is (ook hiertegen
zijn bezwaren aan te voeren, daar de’ Staat ook hier
treedt op het terrein der particuliere banken), dan is
toch in elk geval eene concurrentie terzake van rente-
vergoeding met de particuliere bankinstellingen uit
den booze. Laatstgenoemde instellingen vergoeden
momenteel op 1 daags-deposito 1 pet. rente. Wanneer
de Postchèque- en Girodienst tot rentevergoeding
besluit, dan zal het percentage allicht niet onder 1
pet. zijn. Gaarne onderschrijf ik dan ook het rapport
den lSen November 1922 door de Nederlandsche Bank
over den Postchèque- en Girodienst uitgebracht,
waarin rentevergoeding wordt veroordeeld, omdat dit.
den Postchèque- en Girodienst zou maken tot een
deposito-bank en aldus zijn primaire taak als ver-
rekeningsinstituut op den achtergrond zou geraken.
De te behalen rentewinst mag niet op den voorgrond
gesteld worden. Als verrekeningslic]aaam moet deze dienst zich voor het verrekenen laten betalen, terwijl
de rentewinst meer als toevallige bate kan worden
me(legenomen.
De Heer Westerveld gelooft niet, dat de vrees, dat
kapitaal aan handel en industrie zou worden ont-
trokken, op het huidig oogenblik bestaat. Dit huidig
oogenblik houdt wellicht verband met de momenteel
ruime geldmarkt, welke echter eiken dag kan ver-
anderen, zoodat deze rentevergoeding dan later weer
zou moeten worden ingetrokken. In eik geval door
de rentevergoeding weder in te voeren keert men
terug tot het systeem van v65r October 1923, waar-
omtrent ik reeds hierboven opmerkte, dat op grond
van de door den Staat aan de beleggers te bieden
1)
Het gezamenlijk tegoed bij den Postchque. en Giro.
dienst bedroeg uit. December
1922
ruim
207
millioen gulden
en op
4 October
1923
(dag van de sluiting)
281
millioen
gulden.
478
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Mei 1926
abnormale voordeelen, de credietbehoevende hande-
laren en industrieelen het gelag zullen hebben te be-
talen. Laat de Postchèque- en Girodienst zich toch’
minstens beperken tot het doel, waartoe deze is op-
gericht n.l. het publiek te doen deelen in de vele
voordeelen aan het giroverkeer verbonden, maar laat
deze dan ook alleen die gelden tot zich trekken, welke
voor het giroverkeer noodig zijn (giraalgelden in
tegenstelling met depositogelden).
Voorts merkt de Heer W. op, dat – gegeven eene
zekere geidbehoefte – het beschikbare geld toch wel’
altijd den kant zal uitgaan, waar er het meest profijt
van is te trekken en de rékeniughouders bij den Post-
chèque- en Girodienst zelf wel zullen zorgen voor eene
verplaatsing van hun bezit, wanneer zij daarin voor-
deel zien. Maar wanneer dan die verplaatsing later
plaats vindt, dan vervalt toch de Postchêque- en Giro-
dienst weder in dezelfde
moeilijkheid
als waarin deze
thans verkeert, m.a.w. de Postchèque- en Girodienst
zal steeds met de particuliere banken in rentevergoe-
ding moeten blijven condurreeren, juist om die ver-‘
plaatsing te voorkomen.
Moet derhalve de concurrentie blijven bestaan, dan
is, gezien de verdere faciliteiten (kosteloos gireeren
tot onbeperkte bedragen, vrjdom van zegel en port enz.)
welke door den Postchèque- en Girodienst worden
verleend en lettende op den waarborg der soliditeit
van den Staat, het meeste profijt
steeds
bij
den Post-
chéque- en Girodienst te vinden en vervalt het motief
voor de rekeninghouders om hun bezit te verplaatsen.
Bovendien
lijkt
het mij ook niet waar, dat, indien
de Postchéque- en Girodienst ingevolge de rente.j
vergoeding vele gelden zou aantrekken, dit bedrijf
)
dientengevolge rendabel, althans ,, self-supporting”
zal worden. Immers ingevilge die toename der credit-
saldi zal er geleidelijk eene concurrentie ontstaan,
tusschen dezen dienst en de particuliere banken, welke
1
strijd wat rentewinst betreft, funest zal worden voor
den Postchèque- en Girodienst, daar de aard van dit
bedrijf zoo geheel anders is als dat der particulierej banken. De opbrengst toch van de beleggingen bij
1
den Postchèque- en Girodienst zal altijd belangrijk
1
lager zijn; dan bij de particuliere banken, omdat ge-,
noemde dienst geldschieter is van den Staat, die,
.gezien de rente op schatkistp a pier, toch reeds op,
billijke voorwaarden geld kan bekomen,
terwijl
de
1
particuliere banken zich schadeloos kunnen stellen door
1
haren credietnemers een hoogere rente te berekenen.
1
Trouwens wij behoeven slechts terug te zien op de
)
periode van v5r October 1923, toen ook rente werd
vergoed en niettemin de Postchèciue- en G-irodienst
enorme verliezen leed. Het middel om een rendabel
of minstens ,,self-supporting”
bedrijf
te maken is dus
.niet te vinden in rentevergoeding, doch moet elders
worden gezocht.
Dat in Duitschiand, Frankrijk en België geen rente,
vergoed wordt, in Zwitserland, Zweden en Denemarken,
daarentegen wel, doet hier niet ter zake en is geen,
argument.
Ten slotte stelt de Heer W. aan de rekeninghouders
de vraag, wat zij verkiezen: rentevergoeding zonder
provisiebetaling; dan wel provisiebetaling zonder rente-
vergoeding en acht dan het antwoord niet twijfel-
achtig. Doch men kan dan evengoed aan de rekeniug houders vragen of
zij
liever eene vergoeding van 2 pOt.,
dan wel van 4 pOt. wenschen. Ook in dit geval zal
het antwoord niet twijfelachtig zijn.
Hoe voortreffelijk het dan ook moge heeten, dat ook de Staat tracht zijn bedrijf rendabel te maken,
zoo is toch ook de Staat beperkt tot die middelen,.
welke met
zijn
doel zijn overeen te brengen. Zijn
eerste en voornaamste doel is toch de handhaving
der particuliere rechten en werkzaamheden (dus ook
van de particuliere banken en bankiers). De Staat
moet derhalve het particuliere arbeidsveld der banken
en bankiers eerbiedigen, d.w.z. mag dit niet noodeloos
innemen. Schiet het particuliere initiatief tekort, dan
moet de Staat dit zooveel mogelijk trachten aan te
vullen.
Hiermede heb ik getracht aan te toonen:
le. dat de Postchèque- en Girodienst (de Staat)
door toepassing der rentevergoeding zijn doel als giro-
of verrekeningsinstituut zal voorbijschieten en ge-
leidelijk zich zal gaan bewegen op het terrein, hetwelk
voor het particulier bankbedrijf en derhalve niet voor
een staatsorgaan is weggelegd. Een volgende en nog
maar zeer kleine stap zou daarin kunnen bestaan,
dat de Postchéque- en Girodienst zijne rekeninghou-
ders in de gelegenheid stelt,
bij
hem een debetsaldo
te onderhouden tegen onderpand van fondsen! Ce
n’est que le premier pas, qui coûte.
2e. dat de beoogde rentabiliteit op den duur toch
niet zal worden verkregen door toename der credit-
gelden ingevolge rentevergoeding, daar de aard van
het bedrijf zoo geheel anders is als dat der particu-
liere banken.
M.i. zal dus de postchèque- en girodienst naar
andere middelen,
bijv.
het berekenen eener billijke
provisie, voor zijn diensten moeten uitzien om zijn
budget sluitend te maken. Het is toch alleszins billijk,
dat de rekeninghouders voor de hun bewezen diensten
eene vergoeding betalen, gelijk ook de Posterijen voor
aangeteekende geldzendingen, postwissels enz. de
noodige rechten (zegelrecht) heft. Het is dan ook
gebleken, dat vanaf de opening tot de sluiting van
den Postchequè- en Girodienst het aantal aangetee-
kende zendinen sterk was verminderd, dat dit aantal
tijdens de sluiting weder aanmerkelijk toenam, om
na de heropening weder sterk te dalen. De groote
faciliteiten van den Postchèque- en Girodienst doen
dus indirect daarenboven een bron van inkomsten
voor den Staat verloren gaan, iets wat voor de be-
oordeeling van de rentabiliteit van den Postchèque-
en Girodienst (ook een staatsbedrijf) niet uit het oog
verloren mag worden.
12 Mei 1926.
NOGMAALS: RENTEVERGOEDING BIJ DEN
POSTCHÈQUE EN GIRODIENST.
Mr. H. A. Hartogh te Amsterdam schrijft ons:
In het nummer van dit
tijdschrift
van 12 Mei 11.
heeft Mr. Crena de Iongh den heer Westerveld reeds
van bescheid gediend op grond van argumenten, die
ik volgaarne alle onderschrijf. Slechts onderstrepen
wil ik daarvan die punten, die m.i. daar te weinig
in het licht zijn geplaatst.
Het vraagstuk is in a nutshell aldus gesteld: Het
Postchèque en Girobedrjf werkt metverlies,
1)
omdat
het den rekeninghouders economische diensten bewijst,
waarvoor het van hen eene onvoldoende belooning
verlangt, om de kosten der diensten goed te maken.
De heer Westerveld wil nu dit gat stoppen door het
maken van winsten met een deposito- of spaarbank-
bedrijf.
Het ligt voor de hand, dat rekeninghouders, voor
wie de girodienst waardevollen arbeid, verricht, den
dienst daarvoor een vergoeding, een provisie, – de
heer Westerveld noemt het ook ,,rechten” – dienen te
betalen: liefst per te verrichten handeling. Door het
doen plakken van een zegeltje zouden de te betalen
rechten nauw merkbare administratieve kosten mee-
brengen. Hiertegen over ontwikkelt de heer Westerveld
het volgend bezwaar
,,Stelt men de rekeninghouders voor de vraag wat
zij verkiezen: Matige rentevergoeding over hun saldo
zonder verhooging van rechtbn enz. dan wel verhooging
van rechten en geen rentevergoeding, dan geloof ik
niet dat het antwoord in laatstgenoemden zin zal
uitvallen”.
Is in deze vraag het probleem juist gesteld? Ik
zou te dezer zake tweeërlei willen opmerken:
1)
Opzettelijk vermijd ik in dit opstel het gebruik van
cijfermateriaal.
–
26 Mei 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
479
• 1
0
. Volgens den heer Westerveld zijn de winsten
door het deposito- of spaarbankbedrijf te behalen
zéér groot. Ei zoo. Waar haalt de heer Westerveld
deze wetenschap vandaan? Dadelijk opzegbare gelden
kunnen belegd worden in zonder-koersverlies reali-
seerbare activa, als wissels en prolongatie, welke
gering risico maar tevens geringe rente opleveren.
Zij kunnen ook belegd worden in langloopende leenin-
gen, die thans b.v. een rendement afwerpen van
± 4Y
4
pOt. Maar dan moet een reserve worden ge-
maakt voor eventueele koersdaling. Dat de meeste
spaarbanken in het verleden bij een belegging in
langloopende leeningen zulk een reserve niet hebben
gemaakt is een dure les geworden in de jaren der
voortgezette koersdalingen, toen zelfs de obligatiën
der leeningen 3 pOt. Holland, 44 pOt. Holland en 4 pOt. Amsterdam het laagtepeil van resp. 49, 71/j en
66Y2 raakten.
Zijn de lessen dezer laatste jaren nu reeds vergeten?
Voor deskundigen, het meerendeel der lezers van dit
blad, is het niet noodig, voor de niet-deskundigen is
het niet dienstig, de puntjes te zeer op de i te zetten.
Maar dat de heer Westerveld de laatste jaarverslagen
der spaarbanken eens bestudeere, ten einde te onder-
zoeken of die banken, die zoo voorzichtig beheerd
werden, dat te allen
tijde
de realiseerbare waarde
harer activa opwoog tegen hare verplichtingen, tevens nog zoo belangrijke winsten maakten, dat
zij
verliezen
van een anderen dienst zouden hebben kunnen dekken.
2°. Zoolang het
bewijs
niet is gebracht dat de te
maken rentewinsten het girobedrjf zelf rendabel zullen
maken – dezerzijds wordt de bewijsbaarheid sterk
betwijfeld – moet de vraag van al of niet verhooging
van rechten niet gesteld worden aan hem die de
rekening houdt, maar aan hem die vroeg of laat het
kind van de rekening wordt: den belastingbetaler.
En dan moet de vraag luiden: ,,verlangt Gij, belas-
tingbetaler, opdat de Girodienst zich bedruipe, het
experiment van het door middel van rentevergoeding
fokken van een deposito- of spaarbank-bedrijf naast
het verliesgevende girobedrjf, met alle risico’s van
al of niet slagen voor U, belastingbetaler, dan wel
een verhooging der rechten voor hen, die ten bate
hunner zaken den giro-dienst dat verlies berokkenen?
En indien
Gij
verkiest dat niet op
Uw
zak geëxperi-
menteerd wordt, waarom moet de toestand worden
gehandhaafd, dat A. voor wiens bedrijf het gratis
gireeren of doen gireeren een voordeel is, van U
belastingbetaler, x maal per maand een geschenk ont-
vangt, B 10 maal x per maand en 0 100 maal x per
maan i. En waarom moet Gij
jaarlijks
al grooter ge-
schenken geven, naar mate de girodienst zich meer
inburgert? Waarom dan ook niet den postdienst gra-
tis verricht, het goederenvervoer, enz
Indien de heer Westerveld de vraag aldus stelde
dan geloof ik niet, dat het antwoord in den door
hem verwachten zin zal uitvallen.
Eén argument heeft de heer 0. d. I. in zijn artikel
in dit economisch blad niet genoemd. Het is dan ook
een staatsrechteljk argument. Is het wenschelijk door
rentevergoeding nog meer gelden naar den Girodienst
te
drijven,
zoolang art. 22 sub 5 der Postwet den
Minister bij de belegging volkomen de vrije hand laat?
Het gebruik van de gelden door den Minister ge-
maakt valt daardoor buiten ieder preventief toezicht.
Blijft natuurlijk de Ministerieele verantwoordelijkheid,
maar deze kan niet eerder effect sorteeren dan
nadat
het geld een bestemming heeft gekregen. Reeds nu kan de vraag worden gesteld, waarom de volksver-
tegenwoordiging het beginsel neergelegd in de wet
op de Rijkspostspaarbank in art. 18 sub 4: ,,De be-
leggingen …. geschieden in overleg met en onder
goedkeuring van den Raad van Toezicht”, niet heeft
belichaamd in het artikel
bij
hetwelk de Postgirodienst
in de Postwet is ingebouwd. Het lijstje fondsen, waar-
mede de postgirodienst ten
tijde
van den debâcle is
blijven
zitten,
wijst op de gevaren van het huidige
stelsel. Gevaren nog meer te duchten
bij
toekomstige
Ministers van minder krachtige ruggegraat, indien
ter wille van rentewinst de tot het saldeeren der
onkosten benoodigde honderdtallen millioenen guldens
naar den Girodienst zulllen zijn aangetrokken.
DE R!JKSMIDDELEN.
In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over
de maand April 1926, vergeleken met de overeen-
komstige
cijfers
van April 1925.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand f 42.221.000 op tegen f 37.394.200 in April
1925 en vertoonen mitsdieil een vooruitgang van
f 4.826.800. De totale opbrengst in de afgeloopen
maand overtrof de raming met een bedrag van
f 4.038.000.
De totaal-opbrengst over de eerste vier maanden
van dit jaar bedroeg f 14.577.000 méér dan die in
hetzelfde
tijdvak
van het voi’ige jaar, terwijl de
raming in genoemde periode met f 7.800.300 werd
overschreden. Wordt echter, om een meer zuivere
vergelijking te verkrijgen, de rijwielbelasting, die
voor verreweg het grootste gedeelte in de maand
Januari van elk jaar binnenkomt, buiten beschouwing
gelaten, dan blijkt, dat de opbrengst der overige
middelen over de eerste vier maanden dezes jaars
slechts f 3.919.900 steeg boven 4/12 van de voor 1926
in totaal geraamde opbrengst.
In vergelijking met de overeenkomstige maand van
het vorige jaar vertoonen de grondbelastfng, de in-
komstenbelasting, de dividend- en tantièmebelasting,
de
wijn-,
de gedistilleerd- en de tabaksaccijns, de
zegelrechten, de registratierechten, de successierechten
en de invoerrechten een hooger opbrengstcijfer.
Daarentegen brachten minder op de vermogensbe-
lasting, de suiker-, de zout-, de bier- en de geslacht-
accijns, de belasting op speelkaarten, de belasting op
rijwielen, de belasting op gouden en zilveren werken,
het statistiekrecht, de domeinen en de loodsgelden.
De loop der middelen in April 1926 blijkt dus niet
onverdeeld gunstig te zijn, al stelt ook de totaal-
opbrengst niet teleur.
Evenals in de beide vorige maanden vertoonde de
grondbelasting een stijgende opbrengst,
zij
het, dat
het surplus ditmaal slechts f 400 bedroeg. Voor de
personeele belasting wordt geen opbrengstcijfer ver-
meld. Dit is toe te schrijven aan de omstandigheid,
dat in de maand April de einduitkëering van de
provinciale en gemeenteopcenten (thans ten bedrage
van f 1.703.100 en f 5.230.400) betreffende den von-
gen dienst pleegt plaats te hebben, welke ten gevolge
van den achterstand op dit middel de opbrengst
over de maand April te boven ging. De opbrengst
der beide hierbedoelde belastingen in de eerste 4
maanden dezes jaars overtrof die van hetzelfde tijd-
vak van 1925 met respectievelijk f 29.800 en f 787.700.
De raming werd evenwel bij beide belastingen niet
bereikt; het nadeelig verschil bedroeg f 857.300 bij
de grondbelasting en f 4.766.400 bij de personeele
belasting.
De inkomstenbelasting gaf, evenals in de eerste
drie maanden van 1926, een surplus te boeken boven
de ontvangst in de overeenkomstige maand van 1925.
Het accres bedroeg ditmaal niet minder dan f 1.109.400
en is ongetwijfeld aan de vluggere invordering van
den dienst 1925/1926 te danken. De raming werd
met f 3.532.900 overtroffen. Bij vergelijking van de
ontvangsten uit deze belasting over de eerste vier
maanden van 1925 en 1926 blijkt, dat de bedragen
zich als volgt over de verschillende dienstjaren
splitsen:
Jan.
t/m.
April 1925: Jan.
t/m.
April 1926:
1922123….
f
1.627.600,—
f
–
1923/24….
6.150.000,—
1.401.900,-
1924/25.
…
28.575.900,—
4.012.700,_
1925126.
…
–
83.492.800,_
Totaal.
f
36.353.500,—
f
38.907.400,-
480
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Mei 1926
De vergelijking valt dus in het voordeel van 1926
uit. Ook de raming werd in de eerste vier maanden
van 1926 overschreden (met f 8.240.700.) Waar de
vluggere invordering evenwel een factor van be-
teekenis blijkt te vormen, zal men goed doen, zich
omtrent den verderen loop van dit middel zijn oordeel
voor te behouden.
De dividend- en tantièmebelasting steeg ditmaal
met f 280.900. Met het oog op den onregelmatigen
loop van dit middel kan hieruit echter geen bepaalde
conclusie worden getrokken.
Vergelijkt
men de op-
brengsten over de eerste 4 maanden van 1925 en
1926, dan
blijkt
het surplus voor het loopende jaar
slechts f 30.500 te bedragen. De raming werd tot
dusverre nog lang niet bereikt; het nadeelig verschil
beliep f 3.278.800.
Voor het vrij onbeteekenende bedrag ad. f 29.400,
waarmede de vermogensbelasting terugliep, is een
bepaalde reden niet aanwijsbaar. Tot dusverre was
de loop van dit mid1el in 1926 niet ongunstig. Zee-
wel de opbrengst van het vorige jaar Als de raming
werden in het
tijdvak
Januari t/m April overschreden
(onderscheidenlijk met f 83.200 en f 899.500).
De accijnzen
gaven een zeer verschillend beeld te
zien. De suikeraccijns daalde thans met f 38.900. In
verband met de Vrij sterke
stijging
van de vorige
maand mag hieraan echter geen gewicht worden
gehecht. Weliswaar werd in de eerste 4 maanden van
1926 de opbrengst van hetzelfde tijdvak van 1925
niet bereikt (de achterstand beliep f 455.400), doch
hiertegenover mag worden geconstateerd, dat de raming
in dit
tijdvak
van 1926 reeds met f 427.400 werd
overtroffen. De wijnaccijns liep vooruit met f 13.300,
waaruit valt af te leiden, dat het gebruik van goed-
koope wijnsoorten nog steeds toeneemt. Ook de ge-
distilleerdaccijns gaf ditmaal eene stijging te zien
(van f 177.700); dit mag niet worden toegeschreven
aan het inkomen van méér krediettermijnen, daar
de maand April zoowel in 1925 als in 1926 vijf
Donderdagen bevatte. Over het geheel genomen blijft de gedistilleerdaccijns nog steeds in opbrengst dalen.
In de eerste 4 maanden van 1926 kwam reeds f 110.300
minder binnen dan in dezelfde maanden van het
vorige jaar,
terwijl
de raming bij lange na niet werd
bereikt (nadeelig verschil van f 1.017.800). In hoofd-
zaak zal dit wel aan het afnemend gedistilleerdver-
bruik mogen worden toegeschreven; daarnaast blijkt
de fraude nog altijd een moeilijk te beteugelen kwaad.
Het zout leverde f 26.400 minder voor de schatkist
op en het bier f 1.200. Vooral laatstgenoemde accijns
maakte tot dusverre, zoowel vergeleken met het vorige
jaar als met de raming, geen schitterend figuur. De
ge.slachtsaccijns decresseerde met f 88.900, een nogal
belangrijk bedrag, vermoedelijk toe te schrijven aan
de dalende veeprjzen. Eindelijk moge nog worden
gewezen op den
tabaksaccijns,
die met f 432.900
opliep, waarin de met 1 Januari 1925 in werking
getreden accijnsverhooging op sigaretten en rooktabak
zich gevoelen doet, welke in April 1925 nog niet ten
volle doorwerkte, omdat de wet crediettermijnen van
6 maanden toekent en de destijds vervallende ter-
mijnen gedeeltelijk nog betrekking hadden op den
niet-verhoogden accijns.
De belasting op speelkaarten liep terug met f 2.300;
zooals bekend wordt in dit artikel veel gesmokkeld. Ook de belasting op rijwielen bracht minder op dan
in de overeenkomstige maand van het vorige jaar
(f 97.400.— minder). In totaal leverde laatstge-
noemde belasting in 1926 reeds f 5.880.400 op, d.i.
f 270.000.— méér dan,in de eerste 4 maanden van 1925.
Van de middelen, die meer in rechtstreeksch ver-
band staan met het zakenleven, brachten de zegel-
rechten f 311.600 méér op, waarvan slechts f 13.600
is te danken aan een ruimer vloeien der beursbe-
lasting. De registratierechten stegen met f 163.200,
de invoerrechten, dank zij de doorwerking van de
nieuwe Tariefwet, met niet minder dan f 2.002.400.
De opbrengst van het gewijzigde tarief valt mee;
in de eerste 4 maanden van dit jaar kwam reeds
f 7.951.700 méér binnen dan in dezelfde periode van
1925, terwijl de raming met f 1.914.300 werd over-
schreden. De statistiekrechten daalden met f 8.200
en de loodsgelden met f 6.900. Laatstbedoeld middel
wees in de drie voorafgaande maanden van 1926
echter steeds een stijgende opbrengst aan, zoodat de
daling van April ii. van weinig belang kan worden
geacht. In het algemeen maaktede hier besproken
groep van middelen een goed figuur, waaruit to-t
een zekere opleving in den handel mag worden ge-
concludeerd, die eenige hoop doet koesteren voor de
toekomst.
Ten slotte moge de aandacht worden gevestigd’op
de successierechten, die ditmaal met f 673.700 stegen
en in de eerste 4 maanden van 1926 reeds f 910.100
bovën 4/12 der raming uitkwamen. De belasting op
gouden en zilveren werken daalde met f 17.400,
waarin de malaise in de goud- en zilverbranche tot
uiting komt. De domeinen brachten f 21.700 minder
op. Ten slotte moge nogmaals in herinnering worden
gebracht, dat de heffing van het recht op de mijnen
is geschorst.
De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ be-
droegen in de afgeloopen maand f 11.391.500 (raming
f 8.313.900,—), waarvan ruim f 6.050.000,— aan de
Verdedigingsbelastingen is te danken. De middelen-
staat van April 1925 wees een opbrengst aan van
f 10.557.400. In de eerste vier maanden van 1926
kwam in totaal f 35.167.100 binnen (in hetzelfde
tijdvak van het vorig jaar f 32.778.600.)
•
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE KOERS VAN DEN FRANC EN DE BETALINGS-
BALANS VAN FRANKRIJK.
Prof. Bertranci Nogaro te Parijs schrijft ons:
liet is overbodig te zeggen, dat het vraagstuk van
den wisselkoers thans in Frankrijk de eerste plaats
inneemt. Het publiek weet niet meer, waar het aan
toe is, want een zeer algemeen verbreide opvatting
beweerde, dat het begrootingsevenwicht de stabiliteit
van den wisselkoers zou verzekeren en dat een politiek
van begrootingsoverschotten, welke tot groote aflos-
singen in staat zouden stellen, de progressieve waar-
destijging van den Franc zou verzekeren. Nu ver-
schafte het laatste besluit der Fransche Kamer den
Staat aanmerkelijk meer middelen dan noodig voor
het bereiken van het begrootingsevenwicht, omdat de
begrooting in evenwicht is gebracht, afgezien van de
opbrengst der speciale belastingen, welke 4 Decem-
ber 11. zijn aangenomen (de zgn. Loucheurbelastin-
gen) en die tusschen de 234 en 3 milliard moeten op-
brengen. Deze belastingen, welke voor de aflossing
van een deel der in de maand Mei vervallende schat-
kistobligaties zijn bestemd, stellen in staat tot af-
lossingen, die, gevoegd hij de verschillende bedragen,
welke hiervoor op de begrooting zijn uitgetrokken, een
totaal van 4 h 5 milliard beloopen.
De val van den Franschen wisselkoers, welke na
deze besluiten is ingetreden, kwam de gangbare op-
vatting tegenspreken – waartegen schrijver dezes
overigens nimmer heeft opgehouden te protesteeren –
en zij heeft verwarring gebracht onder de openbare
meeuing. Het is niet onwaarschijnlijk, dat de ontmoe-
diging, die voortvl.oeit uit dit logenstraffen •door de
feiten van een door ‘cle groote pers verspreid geloof,
heeft bijgedragen tot de versnelling der depreciatie,
doordat zij leidde tot overhaaste verkoopen van
Francs en uitstel van den verkoop van buitenland-
sche wissels.
Frankrijk bevond zich dus voor enkele dagen nog in den paradoxalen toestand van een land, dat, hoe-
wel met een weinig vertraging, zich op fiscaal ge-
bied een aanzienlijke inspanning heeft opgelegd,
waarvan het financieele regime, ohjectief beschouwd,
26 Mei 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
481
aanmerkelijk beter is dan het gedurende verscheiden
jaren is geweest en waarvan de wisselkoers daalt!
De eenvoudige verklaring van dit verschijnsel
schijnt vooral gelegen in het feit, dat het regime van
oniuwisselbaar papiergeld te lang geduurd heeft,
vooral daar het sinds zekeren tijd vergezeld gaat van
een bijna voortdurende waardedaling van den franc.
De lijn van den Fraiischen wisselkoers is gedurende
twee jaren bijna uitsluitend samengesteld uit dahn-
gen, gevolgd dooi horizontale gedeelten, doch niet door perioden van aanzienlijk herstel. Hierin is in-
tusschen iets abnormaals gelegen, dat niet geheel
overoenstemt met hetgeen van een aan zichzelf over
–
gelaten markt mag worden verwacht. De waarschijn-
lijke verklaring van dit verschijnsel schijnt in de eer-
ste plaats gelegen in het feit, dat de Banque de
Franco, hoewel zij beschikt over een ,,masse de ma-
noeuvre” en een enormeu goudvoorraad, nimmer heeft
willen
ingrijpen
tot herstel van den Franschen wis-
selkoers, wanneer de een of andere politieke gebeur-
tenis – val van een Ministerie bijv. – voor een
oogenh]ik de markt schokte. Anderzijds kan men mee-
nen, dat aankoopen van buitenlandsche wissels zoo-
danig zijn uitgevoerd, dat het, geheele aanbod werd
opgenomen, ook wanneer dit de normale behoefte over-
sch reed, hetgeen de herstelperioden heeft veranderd
in perioden van stabiliteit, waarin ten hate van zekere
banken reserves werden aangelegd, die de kapitaal-
vlucht hebben kunnen vergemakkelijken.
Hoe dit ook zij, deze voortdurende daling heeft ten
slotte hot Fransche en het buitenlandsche publiek
gewend aan het •denkbeeid, dat de franc is voorbe-
shikt, om to dalen en naar men weet gebeurt liet, dat
de daling door de vrees voor daling wordt in liet
leven geroepen. Men m6et zich niet verhelen, dat deze
stand van zaken uitloopt op een zeer delicaten toe-
stand, waarin stabilisatie veel moeilijker wordt. Ove-
rigens heeft hot plotselinge karakter der laatste
schommelingen de Regeering uit den domniel ge-
wekt; de koers is plotseling hersteld en gehoopt mag worden, dat de ziekte thans een dergelijke hevigheid heef t, bereikt, dat weldra het geneesmiddel eruit zal
voortkomen.
Het schijnt niet aan twijfel onderhevig, dat de
thans bereikte depreciatie de Regeeririg zal verplich-
ten, den franc te stabiliseeren op een veel ongunsti-
ger voet dan vroeger mogelijk zou zijn geweest, doch
anderzijds moet men constateeren, .dat de reserves
der Ban ciue de France (goudvoorraari en Morganlee-
ning) 4 milliard goudfraincs overschrijden, hetgeen
omgerekend tegen den stabilisatiekoers, die waar-
schijnlijk zou kunnen worden aangenomen, een bedrag
heteekent, dat 20 milliard papierfrancs zeker over-
schrijdt; dit is waarlijk wel ruim voldoende om thans
eindelijk de markt van den franc te regulariseeren.
* *
*
Men heeft zich evenwel kunnen afvragen, of de
nieuwe daling van den franc niet verbonden was met
de ontwikkeling der handelsbalans. Deze scheen in-
derdaad in het vorige jaar een uitvoero’verschot te
laten, terwijl zij dit jaar een invoeroversehot schijnt
to vertoonen. Het is echter wel goed het
huitonlandsche publiek te waarschu-
wen voor de wijze van tot standkoming
der Fransche handelsstatistiek, want
deze heeft zich van tijd tot tijd gewij-
z 1 g d. Na den oorlog en tot Augustus 1925 geschied-de de waardeeririg van den invoer niet op •denzelfden
grondslag als die van den uitvoer. Deze laatste werd
geschat
0.1)
grond van speciale erklaringen, terwijl
do invoer werd geraamd op grond van de verklarin-
gen, welke voor de betaling van de omzetbelasting
werden afgegeven, verklaringen, waarbij men bijge-
volg het gevaar liep, dat zij in doorsnede beneden de
werkelijkheid bleven.
Nu is krachtens een recente wet de douaneadmi-
nistratie begonnen, om de in het tweede halfjaar 1925
aldus gedane aangiften te corrigeeren, door rekening
te houden met den
binn,er&lar&dschen
prijs van derge-
lijke goederen, hetgeen er in ieder geval toe leidt, de
transportkosten naar Frankrijk in den prijs der goe-
deren op te nemen.
Er zijn dus ernstige redenen om aan te nemen, dat
de ontwil(keling der Fransche handelsbalans niet
overeenkomstig de werkelijkheid is en dat zich geen
wijziging heeft voltrokken van de orde van grootte,
die door de officieele statistieken wordt. aangegeven.
Afgezien hiervan dient te worden opgemerkt, dat
voor Frankrijk in het bijzonder de handelsbalans
slechts een element is van de betalingsbalans en dat
de andere elëmonten van dien aard zijn, dat een te-
kort dor handelsbalans wordt omgezet in een over-
schot.. Voor den oorlog, in 1013, kon men het invoer-
overschot op ongeveer 1 milliard ramen, waarvan
men clan in ieder geval, omdat de prijs der invoer-
producten in het algemeen de kosten van het zee-
transport bevat, een bedrag van 300 millioen moest
aftrekken, wegens tran
i)
orten, d ie o nder Fran sche
vlag plaats vonden. Toentertijd schatte men op on-
geveer 000 mtllioei m:inimaal de uitgaven van bui-tenlandsche toeristen in Frankrjic en kon men bijna
verwaarloozen, hetgeen door vreemde aibeiders in
Frankrijk naar het buitenland werd overgemaakt.
Niettemin werd ‘het passiefsaldo der handelsbalans
eerst in een actief saldo veranderd door de finan-
cieele transacties; deze deden een bedrag van onge-
veer 2,3 miiliarcl in het actief verschijnen ‘als rente
en dividend van Fransche beleggingen in het buiten-
land. Dit bedrag werd gedeeltelijk gecompenseerd
door de betaling van de rente van ‘buitenlandsche be-
leggingen in Frankrijk (ongeveer 400 millioen) e
tea slotte door nieuwe emissies van buitenlandsche
fondsen in Frankrijk (meer dan €6n milliard). Blijft
dan nog een saldo van ongeveer een 34 milli’arcl, voor
welk bedrag edel metaal binnenvloeide.
Deze toestand is, naar men weet, door den oorlog
aanmerkelijk gewijzigd. Meer ‘dan de helft der Fran-
sche portefeuille aan buiterilandsche waarden, die op
40 milliard francs werd geschat, heeft iedere waarde
verloren en indien het bedrag van den interest zich
schijnbaar heeft gehandhaafd, dan komt dit, omdat het
inkomen in papierfrancs wordt uitgedrukt. Voorts is
een tamelijk belangrijk bedrag, hoewel moeilijk met
juistheid te schatten, gedurende den oorlog verkocht,
oni tot op zekere hoogte het invoeroversc’hqt te vol-
doen; dit heeft tusschen 1914 en 1918 41 milliard
overschreden; in 1919 en in 1920 heeft het 20 mii-
hard ‘bereikt, om plotseling in de drie daaropvolgende
jaren tot 2 milliard te dalen en, gelijk zooeven is op-
gemerkt, plaats te maken voor een uitvoeroverschot
in 1924. Een deel dezer uitgaven, ‘dat tot uitdrukking Icomt in de door den Franschen staat in de Vereenig-
de Staten gesloten leeningen, is ten slotte opgeno-
men in de annuïteiten, waarin van nu af een deel
dezer schuld wordt voldaan.
Bij deze daling der buitenlandsche portefeuille
komt, dat de buitenlandsche, in Frankrijk geïnvesteer-
de kapitalen thans een zeer belangrijk bedrag uitma-
Icen, dat ongelukkigerwijze onmogelijk met juistheid
kan worden becijferd, maar waarvan de interest voort-
aan veel zwaarder op de Fransche betalingsbalans
zal drukken dan zij dit voor den oorlog deed. Wij
hebben hier te doen met een der meest ingrijpende
wijzigingen in de Fransche betalingsbalans sinds
1914. Hieraan dient de overdracht van besparingen
van buitenlandsche werklieden te worden toegevoegd,
die tegenwoordig een zeer aanzienlijk bedrag beloo-
pen, dat men op minstens 34 milliard francs kan
ramen. Als compensatie treedt een ander element op, nl. de uitgaven der toeristen in Frankrijk, welke snel-
her ‘dan de wisselkoers gedaald is schijnen te zijn ge-
stegen en die gemiddeld op ‘tusschen 4 en 5 milhiard
geschat worden.
De ramingen van de posten der betalingsbalans bui-
ten den eigenlijk gezegden in- en uitvoer, zijn der-
482
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Mei 1926
mate wisselvallig, dat het volmaakt onmogelijk schijnt,
hieruit met zekerheid te besluiten tot het bestaan van
een overschot of een tekort. In normale tijden zijn
het de zwakke schommelingen der wisselkoersen bin-
nen de goudpunten, die de schommelingen in de beta-
lingsbalansaancluiden. Thans, nu wij een ‘oninwissel-
baar papiergeld hebben, ontbreekt deze grondslag.
Hoe dit ook zij en’ hoewel de verschillende tot dus-
verre gepubliceerde ramingen tamelijk uiteenlooperi,
volgt er hieronder een, die is gepubliceerd in het Bul-
letin van de ,,Banque nationale française pour le déve-
loppement ‘du commerce extérieur”:
tegenstand uit en zij zal zulks ook in ‘het Parlement
doen.
Wanneer evenwel de stabilisatie van den franc een
voldongen feit zal zijn, zal het gemakkelijk vallen,
te goeder trouw aan te toonen, in welken omvang de
overdracht der in de overeenkomst vastgelegde be-
•d ragen zal mogelijk zijn en, zelfs wanneer zulks niet
uitdrukkelijk in de overeenkomst zal zijn vastgelegd
zoo noodig een verlaging der stortingen te verkrijgen
tot het ‘bedrag, dat kan wonden overgemaakt zonder
de handhaving van den Franschen wisselkoers in ge-
vaar te brengen.
CREDIT.
DEBET.
Uitvoer naar het buitenland ………………
f 26.361 TJjtvoer naar Indo.China ……
……………. ,,
415
Inkomsten uit buitenlandsche waarden ……..,, 2.550
Uitgaven van toeristen ……………………
5.000
Ontvangsten wegens vracht op uitgevoerde goederen
300
Ontvangsten uit het transitoverkeer …………
300
Postpaketten
…………………………..
100
/
35.000
• Opgemerkt dient te wonden, dat deze opstelling bui-
ten rekening laat de bedragen, welke door vreemde-
lingen in Frankrijk in vaste goederen ‘belegd
zijn,
en
voorts de credieten op korten termijn, waarvan de
beweging voldoende kan zijn, om de betal i ngsbalans in
of uit haar evenwicht te brengen.
* *
*
Hoe het ook zij met deze onzekerheden, welke aan
iedere raming der zeer samengestelde elementen der
betalingsbalans eigen zijn, tot dusverre schijnt niet
vast te staan, dat over het geheel genomen kan wo.r-
den gesproken vati een ôntwikkeling, die haar uit ‘haar
evenwicht brengt. De buitenlandsche beleggingen in
Frankrijk hebben zich zeker vermenigvuidigd op een
• wijze, die zekere vèrplaatsi’ngen van Franseh kapitaal
naar het buitenland of “terugtrekking van vreemde
kapitalen compenseert.
De door het buitenland bijt Fransche banken gede-
poneerde vlottencie kapitalen zijn, naar de ‘algemeene
opvatting aanmerkelijk verminderd, hotzij: dat deze
kapitalen zijn gerepatrieerd, hetzij dat zij in blijvende
beleggingen zijn omgezet. Hierdoor kan de toestand
voor
Frankrijk
zich, wat de wisselkoersen ‘betreft,
slechts verbeteren en schrijver dezes gelooft zonder
overdreven optimisme te. kunnen coneludeoren, Idat,
indien de wisselkoers gestabiliseerd zou worden, en
daardoor de ‘terugkeer naar de arbitrage in buiten-
]andsche waarden en de disconto’politiek, zooals ziji voor
d’en oorlog bestonden, mogelijk zou worden gemaakt,
de Fran sche betalingsbalans voldoende in evenwicht
zou zijn, om geen langdurige gouduitstrooming te be-
hoeven te vreezen. Het eenige puit, waaromtrent
Qngerustheid zou kunnen bestaan, zou gelegen
z
ij
n
‘
in. de overeenkomsten in zake de intergeallieerde
sc
h
u
ld
en
, indien deze worden gegoten in den vorm
van het te Washington tusschen de heeren, Mellon en
Bérenger gesloten verdrag. Deze overeenkomst stipu-
leert de betaling ‘van een in dollars gefixeerde som,
in tegenstelling tot de in “het Dawes-plan neergelegde
beginselen, volgens welke het onmogelijk valt “te voor-
zien, of een land jaarlijks naar het buitenland tevoren
vastgestelde bedragen kan overbrengen. De mi.sken-
ning van deze in ‘het Dawes-plan ten gunste van
Duitschl and n eèrgelegde principes, welke door de
vertegenwoordigers van Frankrijk zijn aanvaard, lokt,
bij. de Fransche deskundigen een gerechtvaardigden
Invoer uit het buitenland …………………
f 29.536
Invoer uit lndo.China …………………….
331
Invoeroverschot der koloniën uit het buitenland
700
Fransche beleggingen in het buitenland ……..,, 1.000
Betalingen van de Fransehe schatkist ……….,,
2.000
Rente van particuliere leeningen …………….
300
Remises van buitenlandsche werklieden …….. ,,’
400
Rente van buitenlandsche tegoeden in Frankrijk
1.000
Diversen (Fransche reizigers in het buitenland) ,,
500
f
35.700
Te verminderen met:
Invoer op rekening der schadevergoeding ……,,
500
In den invoer opgenomen vracht ……………
500
f
34.700
•
,
AANTEEKENINGEN.
Beperking der Suikerproductie op Cuba.
De Engelsche tekst der loofciartikeleu van cle Res-
trictie Wet op den Oubaa’nschen Su.ikeroogst wordt
door Ozar’nikow al.s volgt geiubiiceerd:
,,Article I. – The werk of the crop in the pianta-
tions constituting the sugar industry cannot commen-
ce in the years 1926/27 an’d 1927128 before the date
fixed by the President, taki’ng into consideration the
obvious convenience of the sugar industry, as well
as climatic conditions in the various Provinces or
sugar zones. The plantatierts that commence the croli
previous to the date fixed by’the President, in accor-
dante wit,h the stipulations of this law, will be fined
$ 5.00 for every bag of sugar manufacturod prior to
said date. The Department of Agriculture, Oommerce
and Labor shall give notice as to the amount of fine
imposed for its immediate payment in the corres-
ponding fiscal zoiae, ut’ilizing this agency to take the
necessary steps for enforcement in case of delay.
Article II. – There is created a temporary pro-
duction tax of $ 5.00 for each bag of sugar in excess
of the 90 per cent. of the estimated erop for each
piantation during the present year. This tax will be
onforced by the respective fiscal zones in the form
in which the 10e. per bag of sugar ‘is now coilected.
T’he President ‘is authorised to apply and enforce the provisions of the present Article i•n the coming
crops of 1926127 and 1927/28 or in one of the two,
if in ‘his judgment he ‘deem it necessary or conven-
ieat to the fundamental intereets of the industry, so
informi’ng Oongress.
The plantatiorts are uri’der the obligation of grind-
ing proportionately t’he canes of ‘-its Oolonos and
its own cane in such a man’ner that in the 90 per
cent. of its estimated erop there shall be comprised
the proportional quantity of cane correspon’di.ng to
both parties and to each of the Colonos of the estate,
in conformity with the greater er losser capacity of
each Colonia, in which pro rata caiculation the Ad-
ministration cane shall be included.
Article III. – The total amount derived from the
tax created by this law shail he devoted solely for
the con’struction of highways, roads and bridgs, the
said amounts to be placed in the special Public Works
Furid created ‘by the law of the lSth of July, 1925.
Article IV. – The President by means of decr’ees
and after h
av
i
ng
calculated the production of each
26 Mei 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.
483
plantation, .taking into accoui:it the average of the
N.V. ,,Lyeinpf” (Leeuwar
three crop estimates which he may consider the mest
der IJs-en Melkproduc-
complete and reliable, as we]1 as any other special
tenfabrieken)
f
500.000
circumstance or factor, shail declare and
fix
vhat
aand.
&
100
500.000
0
/0
……,,
the estimateci erop of each plimtation
shal.1 be this
•
N.v. De Wit’s Blanket In-
dustry
f
180.000 aand.
year, for the purpose of this law.
A
ioo
1)
,,
180.000
Article V.
–
In the event of the President acting
i.n accordance with Paragraph II of Article II of
Totaal
. .
f
995.000
Obligatiën
this ]aw, there
shali
be taken as a basis for reduction
N.V.Hero Conserven Breda
of the
1926/27
and
1927/28
crops; or one of the two,
j 600.000 5y,
0
/0
obi.
â
the estimated production for each estate which the
98
0
/0
……….
..
f
591.000
Department of Agriculture,
Commerce
and
Labor
De Stearinenkaarsenfabr.
shali have prepared in accordance with information
,,Apollo”
f
300.000 5o
given by technical experts and which ostimate the
obl.
AL
95
,i
………
„285.000
President shail dec]are in force.
Totaal
. .
f
876.000
Article
VI.
–
When a person on his own bha1f
Dstitschlaiod
or legally possesses or represents more than one estate
Obligatiën
and in one or some of them it miht not be possible
Cari Zeiss-Stichting
to manufacture the estirnateci
90
per cent. production
f
3.500.000 7
o
obi.
A
to which reference is made in Article IT., by reason
94
oj
…………..
f 3.290.000
Coutinental
–
Caoutchouc-
of .drought, fires or other circumstances beyorid his
u. Gutta-Percha-Com-
control, and which the President shali pass upori, the
pagnie R.M. 5.000.000
said owner or representativo shail complete his pro
8
o/
obl. A 92
O/
….
f
2.760.000
.rata,
representing
90
per çent.
of h.is
estimate,
in
Luxeonburg
any other muis, irrespective of the source of the carie.
Obligatiën
Article
VII.
–
The tax referred to in Art.icie EI
Soci6t6AnonymedesAci6.
of this law shali be paid by the planter or coloiio, who,
ries Réunies de Bur-
in each case, shali have taken the initiative of pro-
bach-Eich-Dudelange
clucing or manufacturing sugar in excess of the 00
$1.000.000 7
0/
obi.
92k,
O/
…………
f 2.312.500
per cent. l.i.mit provicled herein.”
Volgen eenige poenalo en slotbepali ngen.
Thee-ondernemingen
…………,,
217.500,—
zijnde:
Nederlan
Aandeelen
,,BUSINESS RESEARCH”.
N.V.
Assam-Thee-onder-
nern. ,,Gedeh”f 150.000
In E.-S. B.
van
12
Mei 11. doet de heer Leemhuis
aand.
&
145
0
/0
……
f
217.500
eenige mededeelingen omtrent het werk
van
het
Diverse Cultuurondernemingen ….
200.000,-
Bureau of ]3usiness Research van de Harvard TJni-
zijnde:
versity;
hij
wijst
daarbij
op de beteekenis van dat
Nederlanclsch-Indië
werk en vraagt, of niet de Nederlandsche Handels-
Aandeelen
Hoogeschool en de Amsterdamsche Faculteit der Han-
Handel-
en
Cultuur-Mij.
delswetenschappen voor Nederland een taak in deze
v/h. Smidt
&
Amesz
hebben te vervullen.
.
f200.000 aand.
AL 100
o/
f
200.000
Naar aanleiding van deze opmerking van den heer
Totaal….
f
19.849.750,-
L.
deel ik mede, dat deze zaak reeds de aandacht
heeft van de Amsterdamsche faculteit. Zonder dat
)
Introductie ter beurze. 100 o/ is eerste koers van afgifte.
zij
reeds een oordeel heeft over de
mogelijkheid
en
Totaal der emissies in Januari
….
f
124.766.250,-
de wenschelijkheid, om het business-research-werk in
Februari -.
29.5421250,—
Nederland ter hand te nemen, acht zij het van belang,
,
dat men hier te lande de beteekenis van dit werk
Maart
-.
. .
21.925.975,—
leert kennen.
Naar alle waarschijnlijkheid zullen in
Ap ril
.
. .
,,
19.849.750,—
begin Juli een hoogleeraar van de Harvard Univer-
Algemeen Totaal.
–
f196.084.225,-
sity en een van de Tjniversity of New-York te Am-
Bovendien:
sterdam voordrachten houden over de business-research
f
8.690.000,— 31m. Schatkistpromessen
â f
993,44
bureaux hunner hoogescholen. De zaak is nog in
13.620.000,— 6/m.
,,
,, ,,
985,25
het eerste stadium van voorbereiding, zoodat ik thans
11.997.000,— 4
0
/0
Schatkistbiljetten..
1.004,83
nog geen
nadere bijzonderheden
kan
mededelen,.
doch het
lijkt
mij van belang, nu de aangelegenheid
Voorts werd in April de inschrijving opengesteld op de
in Uw tijdschrift is ter sprake gebracht,
Uw
lezers
volgende obligatieleeningen:
in kennis te stellen van de bestaande voornemens.
Rente- Emissie-
Guldens
voet
koers
Amsterdam.
TH. LIMPERG
Jr.
R.K.11oogere Uandelsschool, Mii nchen 250.000
8
o/
90i
R,K. Kerkbestuur der Parochie v. d.
H. 1-11. Engelbewaarders, te ‘s-Gra-
MAANDCIJFERS.
venhage …………………….360.000
5
0
/0
99o/
EMISSIES IN APRIL
1926.
Parochie Onze Lieve Vrouw Hemel-
Staatsleeningen
…………….
f
9.198.750,—
vaart te Heemstede
220.000
5
o
9°i
Collegium Josephinum en R.K. Wees- zijnde:
Duotschland
huis te Hildesheim ………….150.000
8
o/
100
oj
Baden
Zw.
Fr. 7.000.000 R.K. Schoolvereeniging der Parochie
6
o/
obi.
It
90K
0/..
f
3.167.500
van den H. Jozef te ‘s-Gravenhoige
(conversie)
……………….110.000
5
o/
99
Zuid-Amerika
I
Uruguay
$
2.500.000 6
0/o
R.K. Kerkbestuur der Parochie van
de H. Martha te
obi.
It
96
0/.
……
f
6.031.250
‘s-Gravenhage
(f150.000 voor conversie)
……300.000
5
o
99
o
Industrieele Ondernemingen
……,,
10.233.500,—
Congregatie van de barmhartige
Zus-
zijnde:
ters van den H. Vincentius
It
Paulo,
Nederland
Heppenheim (Hessen)
……….120.000
8
0/
99o/
Aandeelen
St. Augustinus Stichting te Ubbergen 350.000
5
oj
98o/
o
N.V.HeroConservenBreda
Mij. voor Kerkelijk Crediet en Be-
f300.000 aand.
It
105
°/f
315.000
leening van Incourante Fondsen. 500.000
5
o/
O.
100 0/
484;
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Mei 1926
Congregatie der Eerw. Paderborner
Zusters v. Barmbartigheid, Geseke
b/Paderborn in Westfalen ……200.000 8
0
/0
100
0
/0
De Vereeniging der Eerwaarde Zus-
ters van de H. Anna te München 100.000 8
0
/0
99-°i
OVERZICHT DER RLrKSMIDDELEN.
(In Guldens).
–
A
•l
Sederf
1
Januari
1926
Overeen-
komstige
periodel925
Directe belastingen.
1.646.026
5.726.069 5.696,274
P.ersoneele belasting
. .
4)
4
)4.133.599
4
)3.345.928
Inkomstenbelasting ..
11,199.542
38.907.361
36.353.492
belasting ………
871.518 2.054.529
2.024.051
Vermogensbelaating ..
2.469.808
4.632.821 4.549.627
Accijnzen
–
3.073.484
13.760.721
14.216.131 71.208
739.015 670.882
4.196.553
14.648.875 14.751.206
146.652
689.228
751.901
1.036.367
3.175.660
3.277.890 736.223
3.138.788
3.076.288
1.91 5.878
7.365.302
5.084.384
Bier
……………….
Belast. op speelkaarten
7.884
38.423
45.866
513.315
5.880.411
5.610.456
Grondbelasting ……..
Tabak………………
Indirecte belastingen.
Dividend- en tantième-
Rijwielbelasting ……….
‘1.870.946
2
8.424.607
7.667.352
Zegelrechten …………
Registratierechten
1.965.541
7.150.848 7.049.657
Suiker
…………….
4.776.885
15.910.068 15.560.300
Wijn ……………….
Gedistilleerd ………..
Zout ……………….
Invoerrechten 4.827.362
19.914.301 11.962.630
Geslacht
…………….
Gouden
en zilver. werken
Belasting ………………
67.054
296.655
352.447
96
330 299
Essaailoon…………….
326.432
1.335.746
1.361.738
Successierechten……..
–
–
197.538
152.528
1.002.551.
816.605
Statistiekrecht
…………
24.337
218.747
219.919
M
ij
nen …………………..
Donseinen ……………..
Jacht en visscherij
313
3.745
4.072
Staatsloterij
……………
Loodsgelden
…………
.
295.063
1.383.869
1.300.357
Totaal-Generaal..
42.221.015 160.532.269 145.955.290
1)
Hieronder begrepen
f
309.197 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem fl.745.7l2.
3)
Idem
f
1.709.261.
4)
In de maand April pleegt de eindüitkeering van de pro-
vinciale en gemeente opcenten betreffende den vorigen dienst
plaats te hebben, welke, tengevolge van den achterstand
op dit middel, de opbrengst over de maand April overtrof.
HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFODS 1914.
April
I26
Sedert
.
1
Januari
1926
Overeen-
komstige
periode
1925
Verdedigingsbelast. la
740.942
1.387.638 1.364.875
Verdedigingsbelast. Ib
2.507.326 4.924.986
4.188.211
Verdedigingsbelast. II
2.804.649 9.792.169
9.178.352
Opcenten:
330.964 1.152.143
1.145.397
Grondbelasting ………
Personeele belasting..
4) 4)
931.323
4)
715.292
Inkomstenbelasting ..
2.981.005 10.519.374 9.798.885
Vermogensbelasting ..
617.452
1.158.205 1.137.415
287.601
677.994
667.937
614.697
2.752.144
2.843.226
Dividend- en tantième-
belasting ……………
14.242 147.803
134.176
Suiker ……………….
Gedist.(binn.-enbuitl.)
419.655
1.464.888
1.475.921
Wijn …………………
Zegelrechtvan buitl. eif.
72.929
258.477
128.905
Totaal….
11.391.462
35.167.144 32.778.592
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO.
NEELE-, INKOMSTEN. EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI 1926.
Dienstjaren
Grond-
belasting
Personeele
belasting
Inkomsten-
belasting
Vermogens-
belasting
1921122
– –
–
.
330
1922/23
– –
–
1.439
1923/24
– –
1.401.869
12.536 1924/25
69.659 906.063 4.012.723
24.060
1925/26. 3.239.957
2.004.406
33.492.769
4.594.457
1926/27
2.416.454
1.223.131
Totalen
:.
1
5.726.070
4.133.600 38.907.361
1
4.632.822
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned(Disc. Wissels. *
3 Oc.’25
Zwits.Nat.Bk.
3*22 Oct.’25
BkBel.Biflfl.Eff. 4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. *
78ept.’25
– tVrsch. in R.C. 5 3
Oct.’25
ZweedscheRbk 4j
8 Oct.’25
Javasche Bank….
4*
2
0 Oct. ‘2i,
Bank v.Noorw.
520Apr. ’26
Bank van Engeland 5
3
Dec.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 7.
27 Mrt. ’26
slowakije . . 6
13 Jan.’26
Bank v. Frankrijk. 6
9Juli’25
N.Bk.v.O’rijk. 7*28Mrt.’26
Belgische Nat. Bnk. 7
23Apr.’26 N.Bk.v.Hong. 7
22 Oct.’25 Fed. Res.BankN.Y.
3*22 Apr.’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 5
OPEN MARKT.
1926
1925
1924 1914
22 Mei
17-22
10-15
3-8Mei
18-23 19-24
20-24
Mei
Mei Mei Mei
Juli
Am,lcrdam
—
Partic.disc.
214-
3
116
2:114.3
2
15
11-3
1
2151,3
3112-18
3114.3/4
31/s3116
Prolong.
2
1
12
2
)
211
2
.3/
4
3
1
3
1
12
211
3
-3
31(
4
21(
4
-3(
4
Londen
Daggeld ..
3
5
124
31(4
4.1j
4
1
4-2/2
3
1
12-4
1
12
2311
3
1
3
14-2
Partic. disc.
4114.5/55
411
4
_5h0
4
1
51
:
1_518
410116
451
4
.31
4
3_1/
4
211
4
-31
4
Berlijn
Daggeld ..
3
1
12-5
3
1
12-5
3
1
12.5
46
1
12
6314-9
– –
Partic.disc.
30.55 d..
–
451
451
431
4
4314
8
–
–
56-90 d..
.
4518
.
451
431
4
431
4
.
771s
–
18-
1
I3
Waren-
wechsel.
51/_3(
5
1
18.
1
/2
5j4-)2
5.314
8
3
/4
–
New York’)
Cali money
41/
3
.3(
4
331
4
.411
4
3
1
124
114
312-4
1
j4
3
1
12_
41
14
3-/4
1
3
142
1
1
3
Partic.disc.
3
3
18
3I8
3114
3
1
14
3
1
1e
3
/8
– –
CalI money-koers v. 21 Mei en daaraan voorafgaande weken t/m.Vri(d.
Noteering van 21 Mei 1926.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
o ta
a
New
Londen
Berlijn
1 Parijs
BrussellBatavla’)
Yorlc’)
•)
S
)
S
)
•)
18
?llei
‘
1926
2.487/,
1209*
59.15
7.19 7.10
100
1
/
8
19
1926
2.48/
1
2
.09*
59.19
7.09*
7.21
1001/
8
20
1926
2.48′, 12.09*
59.21
7.46 7.43
1001/
8
21
,
1926
2.483,
12
.
10
*
59.22*
7.62
7.91
100i,
22
1926
–
–
–
–
–
–
24
1926
–
–
–
– –
–
Laagste d.w.
1
)
2.483/
s
12.08*
59.13 6.90
7.-
100
Hoogste d.w’)
2.48
15
/
12.10*
59.25
8.35
8.40′
1003/
4
17 Mei
1926
2.487/,
12.09
59.14
7.45
7.27
1001/
10
,,
1926
2.487i
12.08
59.24*
7.77J
7.66
1001/
8
Muntpariteit
2.48k
1
12.10
59.26
48.- 48.-
100
Data
Zwit-
serland
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
5)
1)
rest
1)
)
)
18 Mei
1926
48.06
35.15
7.37
0.92*
8.99
19
1926
48.07
1
.
35.15
‘
7.36
0.92*
9.50
‘35.80
26
1926
48.12
35.15
7.36
0.92 9.60
35.8
2
*
21
1926
48.10
35.15
7.37
0.92*
.9.91*
35.87
22
1926
– –
7.36
0.92*
–
–
24
1926
–
– .
–
–
–
–
Laagsted.w.’)
48.04
35.10
7.35
0.90
8.75
35.70
Hoogste d.wl)
48.18 35.20
7.39
0.97*
10.-
36.20
17 Mei
1926
48.08 35.15
7.37
0.94 8.80
35.85
10
,,
1926
48.16
35.19
7.37
0.95.
9.95
35.75
Muutpariteit
48.-
35.-
50.41
48.-
48.-
48.-
D
Stork-
Kopen-
Oslo
Iel-
Buenos-
Mon-
holm)
hagen)
for!’)
Aires’)
treall)
18 Mei
1926
66.60
65.40
54.15 6.26
100
2.48
5
/
8
19
1926
66.60
65.40
54.-
6.26
100 2.48
5
/
8
20
1926
66.60
65.25
53.85
6.26
100
2.48
5
/
s
21
1926
66.65 65.35
53.85
6.26
100
248K
22
1926
–
–
–
6.27
100
2.487/
8
24
1926
–
– –
–
–
–
Laagsted.w.’)l
66.50
65.10
53.80
•
6.25
99
2.4831
Hoogste d.wl)
66.70
65.50
54.20 6.30
1003f
2.491/
8
17 Mei
1926
66.55 65.30
53.90
6.26*
99
2.48k
10
,.
‘1926
66.62*
65.
53.75
.6.27
100
2.49X
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
105
5) Noteering te Amsterdam. ‘) Noteerin’g te Rotterdam.
8) Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een over-
zicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wissel-
koersen.
26 Mei 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
485
KOERSEN TE NEW YORK.
(Cable).
D
£3
£3
Londen
($per)
1
Parijs
($p.IOOfr.)(?p.IOOMk.)
Berlijn Amsterdam (Sp.IOOgld.)
18 Mei
1926
4,869/
16
2,73
23,80
40,24
19
1926
4,867/
16
2,95
23,80
40,22k
20
1926
4,8634
3,01
23,80
40,21
21
,,
1926
4,9671
16
3,27
23,80 40,18
22
1926
4,86
7
/16
3,27k 23,80
40,16
24
1926
4,86
7
/
16
3,38
23,80
40,18
25 Mei
19251
4,8634
5,08
23,80
40,19
Muntpariteit
.
4,8667
19,30
23,81w
401/
10
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
I
eenhe(
8Mei
15Mei
1
1926
ILaagste
l
Hoogste
l
17122
Mei
’26
22Mei
1926
Alexandrië.
.
Piast.
p. X
9717/
9717132
977/
97,4
Athene
….
Dr. p.
£
395
395 350
390
3783,
Bangkok …
Sh.p.tical
1/10k
1110).
1/1034
111034
1/101/
2
Budapest
.
..
Pen. p.
£
27.80
27.80 27.70
27.90
27.80
B. Airesl).
.
d. p.
$
451
/
4534
44/
/16
1
/32
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/5
81
/
8
115
1
5/
86
11’5
7
1
15
31
/
32
1/5
67
1
64
Constantin.
.
Piast. p.
£
937
940
900 925
90734
Hongkong ..
Sh. p.
$
91334
2
1
3
5
/8
2!31j
2/35,
213
7
/88
Kobe
……
1/11°,
2/11
a I
l/ll
1111j,
1119
Lissabon
1)
. .
d
.
per Esc.
217/2
2
17
132
2
83
1
23564
217/53
.Sh.p.yen
d. per
$
24
1
/8
241/
8
23 25
24
Mexico ……..
Montevideo’)
d. per
$
51 51
5051
5134
5034′
Montreal
.
..
$
per
£
4.8434
4.8634 4.857/
8
4.8634
4.8634
R.d.Janeiro’)
d. per IVlil.
73,’0
77 /32
73/
19
73/
8
7
11
/32
Shanghai
. . .
Sh. p. tael
2/1171
8
21117/
2/117/8
2
/’
1
+ft
2
/llf
Singapore …
id. p.
$
2/4
11
32
214
11
1
21334
214
213
29
/
67
Valparaiso
2).
$
p. X
39.80
39.80
39.70 39.80
39.80
8
)
Warschau ..
Zi. p.
£
***
50
4
)
50
4
)
50
4
)
1)
Telegrafisch transtert.
2
)90 dg.
3)
Noteering v. 21 Mei.
4)
Nominaal.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’)
N.York’)
Londen
17
I’.lei
1926.
.
301/
i
65
17 Mei
1926…
8411134 18
1926…
30
65
18
,,
1926….
84/10
19
1926..
30
65
19
,,
1926….
84/934
20
1926..
3034
65
20
,,
1926 .
..
.
84/934
21
1926..
301/
86
647/
8
21
1926….
84/9
3
4′
22
1926..
308/
55
647/
9
22
1926….
841934
23 Mei
1925..
3134
6734
22 Mei
1925…
.
8411134
20Juli
1914.
.
24
11
/
541/
20 Juli
1914…
.
84110
1)
in pence
p. oz.
stand.
5)
Foreign silver in
Sc. p. oz.
line.
3)
in sh.
p. oz.
line
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend
Vorderingen.
1
15Mei1926
1
22 Mei 1926
Saldo bi) de Nederlandsche Bank….
f
1.352.070,30
f
16.513.568,35
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
118.349,64
,,
502.124,10
Voorschot
op
uit. Apr. 1926 aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
50.820,966,03
,,
50.820.966,03 8.451.904,19
,,
8.022.142,90
201.677.15894
,,
198.966.005,89
Daggeldleeningen
tegen onderpand
de Rijksinkosnsten bel3sting…………
van Staatsschuldbrieven
………
18.400.000,-
,,
14.000.000,-
Voorschotten aan de koloniën…………
Saldo der postrekeningen van Rijks-
Voorschotten aan het buitenland
…….
comptabelen
………………….
27.698.625,61
…
,,
43.663.414,87
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
…
T
T.
en
.’)
–
Id.
op
andere Staatsbedrijven
2)
3.928.348,03
,,
3.928.348,03
Verplichtingen.
Voorschot door de Nederi. Bank
–
.
–
Scliatkistbiljetten in omloop’) ……..
fl35.495.000,-
fl35.473.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank
65.380.000,-
–
,,
65.330.000,-
–
Schatkistpromessen in omloop
……..
.
14.542.282,50
,,
14.404.141,-
Zilverbons
in
omloop
……………….
Schulda.d.Bankv.Ned.Gemeenten
2
)
Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2) ..,,
6.535.817,52
,,
6.481.267,79
Id.a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
2)..
64.354.321,57
,,
69.428499.-
80.000,-
80.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven’)………….
Id. aan diverse Instellingen
2)
……..
2.432.966,86
2.867.999,53
Waarvan
f
37.056.000 vervallen
op
of na
1
April 1927.
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
15 Mei1926
22 Mei 1926
Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-Indië
f
594.000,-
–
Indiscl,e Schatkistprom. in omloop
2l.500.000,-
f28.650.000,-
350.000,-
,,
350.000,-
Ander Schatkistpapier
……………….
Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië
,,14.866.000,-
,,
3.206.000,-
Muntbiljetten
in
omloop
……………
31.903.000,-
,,32.389.000,-
Ten
voordeele van Ned.-Irfdië ge.
boekte beleggingsgelden van het
Ned.-lnd. muntfonds………………..
Idem van de Ned.-Ind. Postspaarbank’
4.535.000,–
,,
868.000,-
4.671.000,-
,,
1,,
828.000,-
Totaal…………………….
f74.616.000.-
f69.738.000,-
In
‘s
lands kassen aanwezig
–
,,
356.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 24 Mei 1926.
Activa.
Binnenl.Wis-1 Hfdbk.
f
32.296.119,71
sels,Proin., Bijbnk. ,, 15.022.809,88
enz.lndlsc.IAg.scn. ,,22.397.201,38
f
69.716.130,97
Papier o. h. Buiten]. in disconto ……..
–
Idem eigen portef. .
f
196.527.010,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.
–
196.527.010,-
mcl. vrsch.
Beleeningen Hfdbk.
f
56.978.684,94
in rek.-crt. Bijbnk.
11.014.222,14
op onderp. Ag.sch.
72.472.679
3
97
(140.465.587,05
Op Effecten …….
f
138.613.887,05
OpGoederenenSpec. ,, 1.851.700,- 140.465.587,05
Voorschotten a. h. Rijk …………….
–
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
62.175.355,_
MuntmaV., Goud .. ,, 365.206.605,33
f
427.381.960,33
Munt, Zilver, enz..
26.431.194,54
‘Muntmat., Zilver
. .
Effecten
,,
453.813.154,87
BeleggingRes.fonds.
f
6.480.860,67
id. van 1
5
v. h. kapit.,,
3.998.828,37
10.479.689,04
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
5.171.000,-
Diverse
rekeningen
………………,,
59.800.023,38
f
935.972.595,31
Passiva.
Kapitaal
……………… …………
f
20.000.000,-
Reservefonds
…………………….,,
6.483.597,96
Bijzondere
reserve
……………….
..
12.000.000,-
Bankbiljetten in
omloop …………..
,,
820.148.935,-
Bankassignatiën in omloop… … …..,,
207.855,17
Rek.-Cour.j Het Rijk
f
25.979.185,10
saldo’s:
‘I
Anderen,,
35.097.774,-
61.076.959,10
Diverse rekeningen
………………,,
16.055.248,08
f
935.972.595,31
Beschikbaar metaalsaldo
………….
f
976.975.580,41
Op de basis van
‘
ntetaaldekking ……
100.688.530,56
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis. 1.384.876.400,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
(loud
Andere
Beschikb. Dek-
Data
.
Munt
1
Muntmat.
Circulafle
opeischb.
schulden
Metaal- 1kings
saldo
perc.
24 Mej
’26
62.175
365.207
820.149
61.285
276.975
51
17
’26
62.315 365.212
838.978
39.945 277.161
51
10
’26 62.502 365.210
854.087 25.488
277.015
51
3
’26 55.703
372.210
887.518
26.110
270.423
50
26 Apr. ’26
56.027
372.172
817.162
40.669
282.255
53
19
,,
’26
56.179
372.172
818.435
36.570
282.513
53
2
Mei’25
56.284
423.186
875.275
45.151 316.455
54
25 Juli
’14 65.703 96.410
1
310.437
1
6.198 43.521
1
)
1
54
–
Totaal
Schatktst-
B
7’apler
DtvT
Data bedrag
promessen
g
,,,
op
het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
bulten!.
ningen
2)
2
Mei
1926
69.7.16
–
140.466
196.527
59.800
17
,,
1926
70.238
–
139.771
196.376
63.906
10
1926
73.387
–
135.357 184.233 76.483
3
1926
74.118
–
172.837 184.029
64.452
26 Apr. 1926
68.226
–
138.425
183.764
48.126
19
,,
1926
74.251
6.000
131.790 183.425 47.288
25 Mei
1925
88.548
–
160.430
169.092
45.088
25 Juli
1914
67.947
14.300
61.686 20.188
509
1) Op de basis van
21
metaaldekklng.
2)
Sluitpost activa.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
ci
1T
Andere
opelschb.
Discont.
17 April 1926..
1.010
1.526
549
950
351
10
,,
1926-
l
1.010
1.638 620
954
358
3
,,
1926-
1.010
1.766
550
956
373
27 Mrt.
1926..
1.011
1.578
815
962
439
20
,,
1926..
1.011
1.544
579
954
429
18 April 1925-
1.040
1.481
951
1.030 283
5 Juli
1914..
645
1.100
560
735
396
1) Slultpost der activa.
1′
486
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Mei 1926
–
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De saniengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Circulatie
I
opeischb.
I
metaal-
schulden
1
saldo
330.000 42.000
164.100′
331.500
48.500
163.000
331.500 49.500
163.050
333.840
48.201 163.004
336.643 48.639
162.668
335.762
48.090
164.862
331.039
54.393
165.609
282.783
41.534
119.755
260.719
76.310
146.215
110.172 12.634
4.842e
Data
1
Dis-
conto’s
j
N.-Ind.
betaaib.
1
Belee-
1
ningen
1
Diverse reke-
ningen’)
–
I
kiflgS-
percen-
tage
15 Mei 1926
330
‘
64
‘
8
,,
1926
104.840
***
63
‘1
,,
1926
95.760
63
24Apr.1926
–
9.774
21.089
42.513
75.104
63
17
1926
9.498
20.446
42.234
72.692
62
10
»
1926 9.281
20.378
42.065 67.756
63
3
,,
1926
9.141
19.951
41.892
77.729
63
16 Mei 1925
20.731
17.372
41.972 61.810
57
17
,,
1924
35.397
14.817
54.646
16.583
63
25Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Basis
21
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der
Currency
Notes,
n duizenden nonaden ster1in.
Data
Metaal
Circulatie Currency Notes
Bedrag
I
Bankbilj.I Oov. Sec.
19 Mei
1926
148.905
140.986
300.672
56.250
249.938
12.
1926
148.262 141.652
303.566 56.250
252.839
5
1926
147.475
141.196
301.446 56.250 250.676
28April1926
146.372
141.097
294.473
56.250
243.681
21
1926
146.410
140.161
293.375
56.250 242.723
14
1926
146.491
140.717
295.314
56.250
244.921
20 Mei
1925
155.908
147.241
291.244
53.950
242.344
22 Juli
1914
40.164 29.317
– – –
Data
00v.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
‘I’
Dek-
kings
19
Mei
’26
44.210
69.065
18.852
104.336
27.670
223(
12
1
26
46.130 68.672
21.264
102.151
26.361
21}
5
’26
42.230 73.544
16.7.01
107.351
26.029
210/
16
28 Apr. ’26
39.495 67.822
18.925 95.657
25.025
21
I
r
a
21
’26 39.270
68.031
13.369
103.196
25.998
22′
14
,,
’26
40.210
66.577 10.964 103.619
25.524
221j
20 Mei ’25
35.352
72.027
15.748 102.232
28.417
24
22Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
523/
8
V.JILWUUiLI5 LuOLILçII
z’,caÇivC
CII IJCjJQOIID.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franes.
Waarv.I
Tegoed
Waarvan
Data
Goud
in het
Zilver
in hef
sels
op het
Belee-
ningen
buitenl.I bulten!.
buifeni.
20 Mei ’26
5.548
1.864
334 575
4.5431
20
2.390
14.
’26
5.548
1.884
334
574
44331
22
2.476
6
1
26
5.548
1.864
334
577
3.875
18
2.487
29Apr.’26
5.548
1.864
334
575
4.190
13
2.413
22
,,
’26
5.548
1.864
333
573
3.399
13
2.460
22 Mei ’25
5.547 1.864
317
578
4.272
20
3.063
23 Juli’141
4.104
–
640
–
1.541
8
769
Schat-
Diver-
1
Rekg.Courant
Dala
Buit.gew.Ifetten
voorsch.
kistbil-
Sen
Circulati e
1
Parti-
ajd.Staat
1)J
1
cuueren
Staat
20 Mei ’26
35.100
5.335 3.543
52.658
2.769
141
14
’26
34.850
5.335
3.581
52.643
2.553
3 6
’26
35.250 5.322
4.339 53.181
2.661 20
29 Apr.’26
35.150
5.307
3.353
52.208 2.791
36;
22
,,
’26
35.300
5.306 3.612
52.014
2.646
22 Mei ’25
24.100
5.010
3.848
42.750
1.923
6
23Juli’14
–
–
–
5.912
943
401
•;in aisc. genomen wegens voorsch. v. cl. Staat a.buitenl. regeeringen.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in miljoenen Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud bij bui-
als goud-
wissels Belee-
ten!. circ.
dekking
en
nin gen
banken
1)
geldende
cheques
15 Mei
1926
1.491,6
260,4 272,3 1.249,0
9,3
7
,,
1926 1.491,5
260,4
347,7
1.219,8
6,8
30 April 1926
1.491,5
260,4
391,0
1.213,7
61,1
23
,,
1926
1.491,4
260,4
256,4
1.161,1
7,6
15
1926
1.491,2
260,4 278,4
1.227,9
8,4
15 Mei
1925
1.014,8 86,5
338,3 1.416,9
16,2
“Juli
361914
1.356,9
–
–
750,9
50,2
Door
Data
Effec-
Diverse
Circu.
Rekg.- Diverse Rijksb.
ten
Activa
2
)
iatie
Crt.
Passiva
geher-
__________________
disc.
15 Mei
1926
89,0
797,3
2.783,2
671,7
218,0
149,1
7
,,
1926
89,0 835,7
2.941,4
622,1
181,7
198,6
30 April 1926
89,0 872,9
3.085,9
607,0
174,1
198,1 23
,,
1926
89,0 1.089,8
2.645,9
1.055,6 169,4 264,1
15
,,
1926
89,9
1.110,9
2.790,3
1.007,1
172,4
270,1
15 Mei
1925
20,3
1.149,0
2.269,5
787,4
845,0 592,2
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
-.
–
—
944,
—–
——–
40,0
–
–
–
425; 426; 400
V,
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste oosten in mil1inenn frnnr.q
0
001
Data
–
i77sch.aJdSf.
tD
20 Mei ’26
364
30
1.647 470
5.200
571
8.307
496
12
’26
365
30
1.443
506
5.200
539
8.171
.433
6
26
385
30
1.337
510
5.200
350
7.984
332
29Apr.’26
365
30
1.479
684
5.200
1′
7.924
357
22
’26
365
30
1.403
662
5.200
71
7.730
448
15
’26
365
30
1.337
619
5.200
11
7.778
290
20 Mei ’25
347
30
1.231
276
5.200
14′
7.483
190
•
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL R.ESERVE BANKS.
Voornaamste Posten -in millioenen 410]lflrs.
Goudvoorraad
betaa
Wettig
l-
.
Wissels
Data
middel,
Totaal
–
Dekking
In her-
disc.
v.
d.
In de
open
bedrag
F.
R.
Notes
Zilver
efc.
member
markt
__
banks
gekocht
5 Mei ’26
2.792,5
1.460,0
158,0
547,2
213,4
28Apr.’26
2.797,1
1.490,0 157,0 513,7
199,0
21
1
26
2.795,2
1.55,9
155,2
449,7
229,5
14
’26
2.781,8
1.438,2
157,0
577,3 274,1
7
’26
2.783,3
1.432,3
150,3
578,6 229,8
31 Mrt.’26
2.766,9
1.410,5
153,0
632,4
249,6 6 Mei ‘251
2.845,5
1.613,9
141,7
410,6 278,5
Data
Belegd
in
U. S.
–
Gestort
Goud-
Dek-
•
I
Algem.
1
Dek-
Gov.Sec.
In circu-
”
Kapitaal
kings-
1
kings- latie
I,erc.’)I
perc.1)
5 Mei ’26
395,3
1.672,0
2.286,0
122,2
70,5
74,5
8 Apr.’26
388,8
1.662,0 2.242,1
122,1
71,6
75,7
21
’26
388,6 1.862,3
2.219,8
121,5
.
72,0 76,0
14
’26
377,0
1.681,1
2.347,2
120,9 68,9 73,0
7
’26 342,0
1.652,9
2.278,5
120,5
70,8
74,6
31 Mrt.’26
329,8 1.656,5
2.323,4
120,4 69,5
73,4
6 Mei ‘25375,7
1.683,0
2.232,3
115,2
72,6
76,3
upc,s,.iIuarc
srnuluen:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Data Aantal
Dis- conto’s
Beleg-
‘eserve de
Totaal
Waarvan
banken
en
beleen.
gingen
1?.
banks
depo-
sito’s
time
deposits
I
28Apr.’26
706
13.949
5.576
1.638
18.625
5.555
21
,,
1
26
707 13.871
5.579
1.598
18.601
5.547
14
’26
708
13.897
5.600
1.711
18.697 5.505
7
1
26
709
13.962
5.530
1.622 18.570 5.516
31Mrt.’26
710
14.052 5.495
1.655
18.674
5.477
29 Apr.’25
736
13.232
5.484
,
1.608
1
18.087 5.063
tutu neu eiui
van iecier Kwartaal wordt een OverZiCflt
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
Data
1 Goud 1 Zilver
15Mei 1926
23.500
S
1926
239.000
1 ,, 1926
239.250
24Apr.1926 00.166
38.730′
17
1926 200.469
38.721
10 ,, 1926 201.387
39.644
3
1926 201.860
40.184
16 Mei 1925 133.924
49.927
17 ,, 1924 148.532
64.406
25Juli1914 22.057
31.907
26 Mei 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
487
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 24 Mei 1926.
Voor cle itiaikt
te
]3 er 1 ij ii ]ecft iii de berielitsperiode
ds vcortia:iniste stinitilaïis geioIden Jiet
Ci!I(IC Vuil
iiiische nijverheid en do
z.g.
inontaan-aaTideelen sterk ge-
vraagil geweest. ‘Ien deee stonid dit in verhand met koop-
Itist iuit
imt
biiitcnJt.tid, – de naLikoopen voor Frsehe
rekening helil)efl een roll van hetekenis gespee]d en ver-
den ter betuize toegeschreven aan kapitaidviucht uit dit
land – ten anderen deee met cle berihben, i’eke uit cle
giioemde !] ] dustri eë ii aan de fouciseirm arkt beke iii qi.jn
geiviol-clen. i)e aatideelen der chemische 11ij’eihecl waren
gesocht, nadat 1et verslag van cle Farbenindiistrio 1.0.
i
,
as geu,b]iceercl ; over het algenceti is cle iticliiik hiervan
guiistig goivee St. Verschillende montaansoortn koncicti
hun koersen zien vcirheteren, toen cle vorming van den
Stahli’ercin een feit n’i is geworden en toen bovendien ver-
ii.dcte, (lat ccii deel vaii ‘cie ijzeiî:ibrieken van Jiet oonecru
Stuinxn zioh bij dcii StahiveTein zou aansluiten. Rheinstahl
cii Gelsetikirelien werden door cle speculatie geprefereerd,
doch ook bosch, Luxembiirger en Mannesmann waren vast.
Electriciteitsaandoeleii veTtoonden onder leiding van Sie-
mens cii baiske en A.E.G. aanmerkelijke koersstijgingen.
De markt .is dan ook doorgaans opgewekt van toon geweest
en heeft deze tendens tot het slot kunnen behouden.
Te
:r
.0
n •d ci n heeft cle terugkeer van liet vertrouwen
ii cle naaste toc’koiiist zijn stempel op ‘cle fondsenn.tarkt
geplaatst, althans in den aanvang van de ier.ielrtsperiode.
Liter bleek er eenige aarzeling te ontstaan, in verband
met liet nog steeds onopgeloste geschil in den mijnbouw.
IE[etzelîde verschijnsel als tijdens do algemeene staking
heeft zich voorgedaan, uh. dat de ielegg.ingsmarkt •lnven-
diger vat, toon en r,ciii:er van handel is geweest, dan de
overige ‘betirsafdeelitigen . De dal ing van den fratic heeft
zeer weinig effect uitgeoefend; over liet algemeen trou-
wens waren er weinig factoren, welke aanleiding tot om-
zetten vat, eeitigo .beteekenis hebben gegeven.
De markt te P a r ijs is, sterker nog dan gewoonlijk,
onder den iiidruk geweest van Cle wisselingen in den koers
van liet Fransc’he hetaal.iiiiciclel. De scherpe val, welke in
liet eerste gedeelte van de •ber’inhtsperiode plaats heeft ge-
vonden cii het plotsel i itgo herstel, waarvan het tweede gedeelte getuige is geweest, heeft stof ‘tot discussies ter
ijeurze opgeleverd cii liecift dicittengiwolge ook omzetten
i’ait vrij g.rooten oinvaiig doen ontstaan. De beurs sloot in
een igszi us aarzelende houding.
De iiiarkt te N e
w
Y rk heeft blijk gegeven van ccii
eenigerniate lustelc,oze en over liet algemeen ongoanimeer-
de stemming. i[et publiek hoeft slechts in bescheiden mate
inn slemi handel deel genomen; de omzetten werden iii
lioofdz;i.ak door den beroepshaiilel iii liet leven geroepen.
Een uitzondering hebben petroleunsaa.udee]en govornid., iii
verband met de herhaalde veriioogi tigen i’aii den prijs van
liet ruwe pi’od tiet. lDti aren tegen hieuibe mi aa.mideeicri in auto-
niohielfaliriekcn eet, zwakke steniamtimig aan den dag ge-
bogd. De m1genicene tendens is ecihter niet bepaald flauw
geworden ; hiertoe heeft ook de toestamici op cle geidmarkt
bijgedragen, wa:rr iii steeds groeiende mate geld voor beurs
ch
–
ocici ndcn hesc:Ii i kb;,ar werd gesteld.
Ton o n ze n t is de omvang van den handel klein ge-
bleven. De ondrhreki ng door de Pinkstervaantie en cle
feestelijkheden, iii venbanci met liet vijftigjarig jabilenni
%
,
;ill de Vereeniging voor den Effectenhandel hebben
hiertoe wel eeuiigszimis bijgedragen, hoewel liet cle vraag is,
of ouder noranalo omuistamicligheden cle Jet ndel wel zooveel
grooter ron zijn geworden. De bepaalde factoren, welke
hiertoe aanleiding hadden kunmiemi geven, hbben vooia.ls-
leg ontbroken. Do
belegyinysmem-kt is
eveneens rustig
gebleven; zelfs viel toer een ige verbetering te ontdekken,
welke in verband dient te worden gebracht niet cle ruime
gesteldheid van cle geidmarkt. Daarentegen schijnt er een
zekere vermoeidheid.
te
zijn ontstaan ten aanzien val,
itieuwo b,uteiilamudselie fondsen ; niet alle emissies van cle
berichtsperiode hebben een zoo goed onthaal gevora en, als
eenigen tijd geleden itog het geval is geweest. Als gunstige
factor kan hiertegonover worden gesteld, dat liet z.g,,pre-
iiiiejagen” ook niet nier wordt toegepast
en
dat deriha.lve
de deeningen van den heginno af beter geclasseerci zijn.
6 pOt. Ned. Werk. Schuld 1.922:
106%,
106%, 10613/,,,;
4% pOt. Noch. Werk. Schuld 1917: 99
1
/
4
, 99
15
/, 1.00;
7 pOt. Ned. Indië: 1.01%, 10ii
5
/,, 101%; 5 pCt. Mexico
Goud :1899 £ 20-lOO: 4534, 46%, 473-4; 5 pCt. l3rmil,ib 1903
£ 100: 77, 78; S pCt. Sao Paolo: 106, 105%.
Wat de aaiideclenmui-kteii ‘betreft, dient voorop te wor-
den gesteld, dat geen enkele bepaald op uien voorgrond is getreden. De
i-ubberefdeeling
heeft enkele op- en neer-
gaande bewegi migemi te zien gegeven, welke echter nIet groot
van onivang zijn geworden. De oiicicrgroncl bleef voortdtu-
rond vatt, ook toeti de rubberprijzemi in. Londen en New
York neiging tot i’c i ictie aan den dag hicil,bciu gelegd. Tecih-
iii StIlle onistan dighiede ii hebbe mi ook Ii iertoe bijgedrage mi.
Zoo werden I,.v. ciamideelen Rubber Cultuur Maatschappij
,,Ainstei’clain” tegen het midden van cle berielitsweek uit
cle markt genomen, omdat toemi liet dividend over 1925
spoedig nou worden gedetacheercl, in verband waarmede
nuen ter beuuuize verwachtte, dat liet koersverschil spoedig
weder zoui ivorcicn ingehi;u:i.lcl. Aaiisteu’clam Rubber : 333%,
336%, 318% (ex div.), 315% ; Dcli :l3utiivia: 232, 243%,
239; Hessa Btljher: 44534, 440, 442; Java Caoutehouc:
15534, 190, 191 ; :Eçihi ‘i’elepak: 370, 380%, 369; Kemideng
Leniboe:
448%,
465, 460% ; Noch. Inch. Rubber & Koffie:
334, 332, 333 ; :P:ud:ciig Bubber : 290 (ex cliv.) , 304, 300; R’dani Tapamioehi : 159, 163%, 160% ; Serbacijadi : 347
34,
332 (ex (liv.) , 325 ; Sumatra. :Itubbcr : 360, 347 (ex div.),
340; Wai Sumatra Etillber: 271., 279, 273.
‘i’abaksaaialccleic
waren stil, doel, vast. De bcir!icditen
omntreiit droogte in Nederlanclsob-liiclië hebben blijkbaar
hiuumi uitwei’kimig gehad, vooral omdat thans ‘bekeiicl is ge-
worden, dat er, zij liet laat, nog voldoemide regeti is geval.
len. j
..r emichsbiuu’g: 524% , 516, 510 ; I13esoekm’1′ abak: 2-10,
220; Dehi Batavia: 396,
392%,
395; Del.i Itlij.: 379, 384;
Holland Dcli : 338, 314 (ex div.) ; de Oostkust: 188%,
187%, 184% ; Semteimileili IEij. : 42434, 429, 429%.
Sui/cei
–
aaadeeieiu
hiebiiemi richi op den achtergrond gehioti-
ilemi. Goditreade de bcijirsweck zijmu er nogal eenige f’luc-
tiiaties voorgekomen in de Cubauioteciin’gen, welke veelal
als leidclraad worden beschouwd voor den gang van zaken
iii cle suuikei’af’deeling aan de beurs van Amsterdanu. Dit-
maal echter sver.demi clese schomimielimigen vrijwel stil.zwij-
gencl voorbijgegaan. Voor aandeelen E[.V.A. is de vraag
zelfs nog steeds omnv.aiigrijk gebleven
;
cle .datuimn van de
uitgifte tien nieuwe aa.ndeelemi ‘is iiog niet bekend geniaa.kt,
doch het feit zelf oefeuit nog steeds imivlood ten gunste
01)
de clesbetreffeu,’dc aancieelen uit. Cultuur Mij. der Ver
–
stenlanden: 170%, 169%, 172% ; Fiamiclelsverg.Amster
–
daan: 665, 661, 070; Java Cultuwr Mij.: 350%, 349%,
348%; :Kriaui : 13634, 120% (ex div.), 122; Mooruuami
42-2, 385 (ex div.), 390; •Ned. imid. Suikei’ Unie: 2-25, 226,
227%; Poenworedjo: 107, 108,
107%’;
Suuker Cultuuir Mij.:
254, 230 (ex div.), 237% ; Tjepper: 666, 665, 668; Watoe-
toelis Poppoh: 649, 635.
De
pctrolcumncwrkt is
tooignails vast geweest, ‘iii aan-
sluiting clan tc steinjiri Lig voor dergelijke fondsen in liet
bii,iténlauid. Zelfs heeft (le aankondiging eener obligaicie-uitgifte ten laste der Blatcuafsche Petroleum Maatschappij
geem daling in atimideelemi Koiiiiiklijke Petroleum Mij. te
voorschij ii kit mi nemi roepemi, zooals bv. liet geval is geweest,
toen
‘liet
eerste gedeelte dezer obligatieloening anti de
markt is gebracht. Dordtscihie ietroletumui Imid. Mij.: 381, 377%, 374; Geeonsolideercle bil. Petr. Mij.: 182%, :180%;
Kon. Noch. Petr. Mij.: 400, 393,
398%;
Perlak :petro-
leum: 68%, 66, 67; .Peud;uwa: 37%, 387/, 3911
1
.
Scicecpvaarfaccnde1eiu
hiebbemi geen aanleiding tot hi,jzon-
deu’e bespreking gegevemi. hol). Amerika Lijii: 45%, 45%,
46%; Kon. NecI. Stoomboot Mij.: 86%, 88%, 88% ; Ned.
S6heepvaart Unie: :174, 174%, 175; itoomvaart blij. Ne-
‘derlan:cI: 171, 173, 169.
Aan cieeh cmi
iii
biici, civlttvd.sclw ‘iiic!.ntm’iecie omiderncinjic-
gen
hebben weinig variaties aangetoomnl. Nut mistziclesoor-
term hebben z’ic’.h op een verbeterd koerspeil kunmien hand-
Ii tven , tei’w ijl cl autcieele n cmi obligaties Ju rgeui s in hesehe i –
uien mate tot niet veel veranderde koersen uit de markt
werden genomen. Centrale Suiker Mij. : 1.17%, 117%, 118;
I[ollan’dsche Kuunstzijde Inch.: 11.8%,
116%,
1:16; Jurgens:
158%, 157%, 157; Maekubee: 131, 1.33%; Ned. Kumist.
zijclefabriek: 3243/, 320, 321; Philips’ Gloeilani.penlahniek:
350%, 350.
Mijivaamudeeleii
‘hiol:ben geemi cl miclaclit getrokken.
Alg.
Exploratie Mij.: 107, 105, 106; h3illitou le Rubriek: 656,
659, 660; :llecljang Lebong:
250%,
253%, 257; Simigkep
Tin: 282%, 2-82, 283.
De afdeelimlg voor
baxlcaandeeten was
rustig en de koer-
semi van de voormiaamiiste soorten wijiigclen zich bijmia niet.
Ajasterdanisehie ]3ank: 161%, 1617/, 162; Koloniale Bank:
199%, 198%, 200%, 202%; Nod. bid. Handelsbank: 162%,
163; Ned. Handel Mij. C. v. A.: 1
4
5%, 1
4
5%; R”da.rnsehe
Bankverg.: 65, 64, 6434.
De
A.vui
–
iic(tnsche markt
was stil, niet een lichte nei-
ging tot reactie. Americtn Water Works: 225 (ex
div.),
mi
235; Aacoiida Copper: 93%, 921)/:1 94/8; Studebaker:
49, 50, 50%; United States Steel Corp.: 120%, 121%,
122%; Atch’ison Topeca: 131, 133%, 137; Ene: 31%,
317/
s
,
33; Union Paeific: 1487/
s
, 149%, 149151
i
; Wabash Rail-
way: 39
19
/32,
4
1%, 4225/32.
488
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Mei 1926
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
25 Mei 1926.
Aangezien de Pi ii kster.dagen in (leze torichtsweek vallen
is het begrijpelijk dat er niet veel te vermelden valt. Aan-
vankelijk waren de Europeesche t a r we markten niet zeer
vast gestemd en de prijzen brokkelden in den loop van
cle vorige week af. Toch bleef, waar de verschepingen, of-
schoon iets grooter, toch nog k]ein blijven, de toestand
voor spoedig leverbare tarwe vast en dit uit zich dan ook
aan de buitenlandsehe termijnibeurzen, waar de tarwe voo,’
cle eerste posities gestegen is. De noteering voor de latere
termijnen in Chicago zijn niet veel hooger, waarschijnlijk
omdat cle oogstberiehten zeer gunstig blijven. Er was meer
drang tot verkoopen van de zijde van Canada, doch aan
het einde van de vorige week deed zich hiertegenover ook
goede vraag gelden o.a. van Portugal, dat drie groote
ladingen koght.
Wat betreft de nieuwe oogsten van liet Noordelijk half-
rond, het is nog te vroeg in het jaar om veel voorspellin-
gen te doen. Uit Noord-Amerika blijven de berichten gun-
stig, wat betreft de wiintertarwe. Van de zomertarwe zijn
de berichten verbeterd. Van zeer veel belang zullen de
nadere berichten van Canada zijn. In Europa is het weer
ivel wat koud geweest, maar schade heeft dit w’aarsehijci-
lijk niet gedaan. Voorloopig blijven de berichten evenwel
den indruk geven, dat de oogsten in Europa niet zoo groot
zullen worden als veleden jaar. De Russiscl,e oogst schijnt
te verbeteren cci zooals wij reeds vroeger schreven, is het
waarschijnlijk, dat bij een redelijketi oogst cle export groo-
ter zal zijn, omdat de boeren nog tamelijk wat voorraad
van den ouden oogst hebben overgehouden. Het theoretisch
tekort dat er volgens BroomhalI voor den ouden oogst
van •tarwe zal bestaan, zal er practisch wel niet zijn,
anders waren cle markten in de afgeloopen w’eek ook wel
vaste,’ gesveest, vooral ii, Engeland, waar de aanvoeren
van buitenlandsehe, maar vooral ook van binneniandsche
tarwe zeer klein waren. Toch is het te verwachten, dat
men van nu tot eind Augustus groote premies voor spoedig leverbare tarwe zal betalen.
Van de rog.ge-markt valt weinig nieuws te vertellen.
De consumptie gaat voort betrekkelijk klèine partijen
spoedig verlaadbare Noord-Amerikaansche rogge te koopen en de prijzen hebben zich goed gehandhaafd. Van de nieuwe
oogsten van rogge geldt hetzelfde als van die van tarwe
ni. dat men in Europa verwacht dat zij minder groot zul-
len worden dan een jaar geleden. Deze overtuiging geeft
steun aan de markt, maar heeft tot nog toe niet geleid
tot speculatieve aankoopen op latere levering.
M af s was aanvankelijk flauw gestemd. De groote oogst
sa.n Argentinië drukte zwaar 01) de markt, aangezien de
vraag van Europa onvoldoende was. Op het lagere niveau
bleek er vooral in Engeland betere vraag, te ontstaan en
verschillende ladingen werden uit de markt genomen,
te,’-
wijl ook de oonsuniptie-markten bete,e vraag voor loco-
mais toonden. Dientengevolge trad er later een herstel in
Noteeringen.
Chicago
Buenos Aires
Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
MaYs
LiJnzaad Mei
Mei
Mei
Juni
Juni
Juni
22Mei ’26 163k
69
39y
4
13,30
6,75
15,45
15
,,
’26
159,
70
40
13,351)
6,751)
15,251)
22 Mei ’25
1
168k
,
1131/
4
45
15.25
‘
9,60
21,05
22Mei’24 105%
785/
47
1
/8
11,10
7,70
19,25
22Mei’23 1]9,
801/.
42i
11,80
8,35 21,15
20Juli’14
82
,
561/
8
3634
9,40 5,38
13,70
1)
per 1 Mei.
en 1e prijzen stegen niet onbelangrijk. In de Rotterdamsche
termijnmarkt, waar op het laagste niveau groote trans-
acties tot stand kwamen, vond een scherpe reactie plaats.
Andere maXs.soorten speelden minder rol. Met den Donau
kwamen weinig nieuwe zaken tot stand, maar waar er
meer van (leze mais-soort wordt afgeladen, vonden nog al
vat transacties plaats in cle tweede hand tot zeer lage
prijzen. De Noord-Ame,’ikaansche oogstberiehten zijn iets
minder gunstig, wat den nieuweci ‘oogst betreft. Van den
ouden oogst ‘valt weinig belangrijks te vermelden. :De prij-
zen zijn Vrij stationair. ‘De zichtbare voorraad neemt nu
regelmatig af, ‘wat i’oor dezen tijd van het jaar normaal is.
De kans op export is, gezien de lage prijzen van Plata en
andete mais-soorten, niet groot.
De ge r s t-markt kenmerkte zich door zakenloosheicI.
De prijzen toonden een neiging tot dalen, doch later ver-
beterclen zij weer iets. In onze eigen markt blijft de con-
sumptievraag redelijk goed.
Ook in ii a v e r kwamen zeer weinig zaken tot stand,
zoo min in Engeland als op het Continent. In de export-
landen liepen de prijzen iets terug, doch het slot was
prijshoudencl.
SUIKER.
De Europeesche en Amerikaan sche suikermarkten ivaren
de afgeloopen week over het algemeen prijshou end ge-
stemcl.
In N e iv Y o r k brokkelcien prijzen op de termijnmarkt
tot het midden der week eenigszins af, waarna echter een
plotseling herstel intrad en prijzen aan het slot hooger
noteerden dan bij opening. Een en ander ‘blijkt uit onder-
v&genide cijfers:
Sp. C. Mei Juli Sept. Dec.
Slot voorafgaande week …….4.14 2.42 2.52 2.63 2.74
Opening verslagweek……….4.14 2.42 2.51 2.62 2.74
Laagste punt verslagweek .
4.08 2.38 2.49 2.60 2.70
Slot verslagweek …………4.14
– 2.49 2.61 2.73
De ontvangsten in de AtI. havens der V.S bedroegen
deze week 90.000 ton.s, de ver’smeltingen 65.000 tons (tegen
58.000 tons in 1925) en cle voorraden 358.000 tons.
In prompte Cabasuiker kwamen slechts kleine zaken
tot stand tot ongeveer 2
5
I
dc. c. &i fr. New York.
De laatste Cii b astatistiek is als volgt:
1928
1925
1924
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten tot 15 Mei ..
82.837 153.731 102.343
Totaal sedert 1/12 tot 1515 …. 3.390.392 3.664.532 3.043.523
Werkende fabrieken ……….54
104
53
Weekexport 15 Mei ……. _.. .
85.351 105.459 100.355
Totale export sedert
1/1
tot 1515 1.921.766 2.376.348 2.082.989
Totale voorraad 15 Mei ……1.468.628 1.288.184 960.484 Tot 20 Mei hadden 129 fabrieken cle campagne beëin-
‘digd, waarvan het oogstresultaat van 123 fabrieken 278.000
tons minder bedroeg dan verleden jaar en 352.300 tons
minder d’an Guma’s raxning.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
25
Mei
17 Mei
1
25
Mei
Soorten
1926
1925
Tarwe (Manitoba
III)
..’
16,40
16,.-
•
17,25
Rogge (No. 2 Western)
.
•1
•
10,80
tS
10,50
13,70
Maïs (La Plata)
………
1
168,- 167,-
270,-
Gerst (48 Ib. malting)…
2
192,-
193,-
264,-
Haver (Canada 3)……..
1
10,60 10,40 12,40
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
1
11,65
11,60
13,25
Lijnzaad (La Plata) …..
1
333,_
334,-
472,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
2)
per 1960 KG.
*
No. 2
Hard/Eed Winter Wheat.
*S
Zuid-Russische.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
‘
Amsterdam
Totaal Artikelen
16122
Mei
Sedert
Overeenk.
16122
Mei
Sedert
Overeenk.
1926 1925
1926
1 Jan.
1926
tijdvak
1925
1926
1Jan.
1926
tijdvak
1925
18.662
460.101
379.825
–
7.568 9.498
467.669
389.323
Tarwe……………
Etogge
…………
6.270
79.092
65.201
300 596
–
79.688
65.201
Boekweil
…………
298
10.195
10.759
–
500
150
10.695 10.909
Ma/s .,
9.157
330.096
260.822
2.117
29.666
32.776
359.762 293.598
Gerst
….,
…
9.864
130.469
.
1.162
87.451
58.979
–
4.355
3.158
134.824
62.137
Haver ……………..
74.564 52.700
–
2.095
150
76.659
52.850
Lijnzaad
…………..
69.105
3.954 91.776 19.740 179.227
88.845
Lijnkoek
……………
.7.660
94.002
–
–
–
99.846
94.002
Tarwemeel
…………
.
2
..247
99.846
1.061
24.763
38.020 330
9
5.00
314
7.
29.772 45.334
Andere meelsoorten
.
166
6.242
3.137
–
–
–
6.242
3.137
26 Mei 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
489
Onder ,,Aanteekeningen” vindt men de voornaa.mste arti-kelen der Bestr.ictiewet op den Cuba.00gst. In 1f ii
g
e 1 a act bleef de markt ongeanimeerd ondanks
het beëindigen der algemeene staking. Wegens het voort-
duren dei Jolenstaking worden raffinadeurs bemoeilijkt
in cle voorziening van hun brandstof, ten gevolge waarvan
zij niet het dekken hunner suikerbehoeften nog terughou-
!end gestemd zijn. De termijnmarkt aldaar sloot als volgt:
Mei ……Sh 14/1k
Sept…….Sh 14/10 Aug ……. ,, 14/9
Dec …….
,, 151l
De zichtbare voorraden zijn volgens Ozarnikow:
1926
1925
1924
Tons
Tons
Tons
Duitschiand 1 April ……..927.000 598.000 737.000
Tsjechoslowakije 1 Mei ……566.000 407.000 268.000
Frankrijk 1 April
……..
325.000 373.000 127.000
Nederland 1 April ……….164.000 176.000
89.000
België 1 April ………….148.000
166.000
72.000
Engeland 1 April ……….505.000
192.000 264.000
Europa
2.635.000 1.912.000 1.557.000
V.S. Atlant. havens 19 Mei
358.000 212.000 200.000
Cuba 15 Mei …………..1.469.000 1.288.000
960.000
Totaal .. .4.462.000 3.412.000 2.717.000
0
1)
3
a v a werd door de V.I.S.P. nog wat Superieure
suiker uit oogst 1927 verkocht tot f16,75 per 1.00 KG.
De eerste maandresultaten van den ditjarigen oogst
door een klein aantal fabrieken wijzen bijna alle op een be-langrijk lager rendement, hetgeen toe te schrijven is aan de
droogte, welke in 1925 geheersoht heelt. Wegens het late
begin der ditjarige campagne wordt voor vroege suikers
iii de tweede hand een hooge piemie bedongen.
TE i e r te 1 au cle brokkelden prijzen in den aanvang
van de.verslagweek wat nf, om daarna in sympathie met
Ncw York weer aan te trekken. De markt sloot op de
volgende noteeringen:
Mei
f
161′,
Aug.
f
167/
s
, Dec.
f
1734 geboden.
KOFFIE.
De afgeloopen acht dagen, welke door het daarin val-
lencle Pinketerfeest feitelijk slechts een korte werkweek
vormden, brnchten voor het artikel niet veel nieuws. De
toestand aan de koffiemarkt bleef onveranderd, dat wil
zeggen, dat de stemxning vast bleef, doch cle afzet nog
altijd beperkt. De vaste stemming kwam in hoofdzaak vali
de termijnmarkt te New-York en werd gesteund door de
nog steeds voortdurende vasthoudendheid van de produn-
tielanden, in de eerste plaats van Brazilië. rroogegeen
moet worden, dat cle toestand van het artikel op de we-
relcl.markt werkelijk aanleiding geeft tot cciie dergëlijke
houding. In de eerste plaats is van de Centraal-A.meri-
kaansche oogsten het grootste gedeelte verscheept en is,
zooals reeds in een der vorige weekoverzichten werd ver-
meld, van versohillemide landen de loopende oogst zelfs
reeds als geëindigd te beschouwen. Verder is in Brazilië
do Rio-oogst zoo goed als afgeloopen en bedraagt tenge-
volge van de bekende limiteerings-maatregelen de beschik-
bare voorraad te Sacmtos op het oogenblik slechts ongeveer
1.350.000 balen, waarvan dan nog ongeveer de helft aan
liet Verdedigingseomite behoort en dus voorloopig feitelijk
niet beschikbaar is, zooclat de werkelijk direct bereikbare
hoeveelheid ook aldaar buitengewoon klein is. Hierbij komt nog, (lat reeds sedert zoovele mnanden overal door de oon.-
suniptie slechts het hoognooclige is gekoekt, zoodat thans algemeen ivorcIt aangenomen, dat de onzichtbare voorra-
den nergens van beteekenis kunnen zijn. De door deze ver-
schillende factoren in liet leven geroepen toestand is wel
zeer merkwaardig, al is hij dan ook voor een groot deel
tengevolge van geforceerde maatregelen ontstaan.
Volgens berichten uit Londen zou de uitgifte van •het
restant van £ 5.000.000.- van de 734 % obligahieleening
van het Permanente Instituut tot Verdediging van de Kof-
ie van den Staat Sao Pauio ( 5.000.000.- werd reeds
begin Januari uitgegeven), binnenkort te verwachten zijn.
Zooals indertijd bij de uitgifte van de eerste helft is be-
kend gemaakt, is de opbrengst der leaning bestemd voor
verdere bescherming van het artikel koffie.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zij ii thans ongeveer 102/6 1. 103/6
per owt. en van dito Prinie ongeveer 1041- t 105/-, terwijl
zij van Rio type New-Yrk 7, niet beschrijving, prompte
verscheping, bedragen 89/9 t 90/6.
Van Robusta op aflading zijn de aanbiedingen van No-
clerlan(Isch-Indië op het oogenb]ik:
Palembang Robusta, Mei verscheping, 488% ct.
»
Meif Juni
»
483
WJ.B.f.a.q.
,,
Juli/Aug.
,,
553
Aug./Oct.
,,
54
alles per
K.G., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco.noteeringen bleven onveranderd 64 ct.
per
4
K.G. voor Superior Santos en 55 ct. voor Robusta.
De noteeringen aan
de
Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de ochtend-call als volgt:
•
Santos-contract
Gemengd Contract
basis Good
basis Santos Good
Mei
I
Sept.
1
Dec.
I
Mrt. Mei
I
Sept.
I
Dec.
I
Mrt.
25 Mei
575j
55K
53).,
52).
54
523,’
8
49y/,j
48
18
,,
57
55X
54
52X
54
5184
49
47
11
,,
57
54y
4
528/
8
505,
52′
497,,
47/
4
45′,
4
,,
57
513/
8
52y
4
50’1
8
5I Y
4
49%
461/,
44′
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Mei
I
Juli
I
Sept.
I
Dec.
$
-,
$
17,80
$
16,85
$16,10
17
,,
17,95
,,
17,35
16,65
16,02
24
Mei
………
10
17,45
17,02
16,20
15,61
3
,.
…….
,,
17,49
,,
17,08
16,25
15,70
Rotterdam, 25 Mei 1926.
(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
Data
te Rio
te
Santos
1
Wisselkoers
1
te
Rio
‘op Londen
Voorraad
1 Prijs
Voorraad
1
Prijs
(In Balen)
1
No. 7
1)
(In Balen)
1
No. 4′)
24 Mei
1926
176.000
25.750 1.296.000
1
26.000
719/32
17
,,
1926
159.000
27.225
1.306.000126.500
7sj
8
10
1926
*159.000 26.550 1.350.000
26.500
7
0
/
1
,
25 Mei
1925
137.000
36.500
2.260.000
1
38.000
571
132
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te Santos
Data
–
_________
Afgeloopen
Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli
22 Mei 1926…….
41.000 3.654.000
155.000 8.246.000
23 Mei 1925….
14.000 2.984.000
62.000 8.768.000
1)
In
Reis.
*) Voorraad herteld; vermeerdering 102.000 balen.
THEE.
In de afgeloopen week vond op den 20en dezer de zeven-
de theeveiling plaats, die ruim 17.000 kisten omvatte. De
veiling had een vlot verloop en er was veel belangstelling,
vooral van buiteulanclsohe zijde en voor buitenlandsebe
rekening. De stemming was vast en de prijzen waren vali
2 tot 6 ets. hooger, dan die besteed in vorige veiling. Voor-
al ordinaire en micidensoorten konden van deze vaste
stemming profiteeren, terwijl ook Oranje Pecco’s zeer ge-
vraagd waren. Het gemiddelde prijsniveau zal 3 t 4 ets.
hooger komen te liggen dan dat der vorige veiling en daar-
mede cle 100 ets. per h.K.G. entrepot weder flink hebben
overschreden.
Er werden per saldo slechts weinig partijen opgehouden.
Na het einde van (le algemeei.ie staking in Engeland
werden de theeveilingen in Londen in de afgeloopen week
weder hervat en heersohte op de Londensche veilingen ook
een vaste stemming met ruime vraag, waarvan de prijzen
der gewone kwaliteiten het meest konden profiteeren.
Londen zal ten gevolge van het Pinksterfeest in deze
week weder vacantie houden.
De maandcijfers over April van thee in Engeland geven
aanvoeren te zien van bijna 27 millioen lbs., aanvoeren
dus, die ongeveer
234
iillioen lbs. hooger zijn da,, die iii
de overeenkomstige maand van verleden jaar. De af leve-
ringen voor binnenlanclsch verbruik wijzen voor April het
hooge cijfer aan van 36,4 millioen lbs., dat ruim 5 mii-
lioen lbs. hooger is dan verleden jaar. Of deze vermeer-
dering van invoeren tot verbruik veroorzaakt is gewor-
den door groote inklaringen vdôr liet uitbreken der alge-
meene sta.king, zal eerst blijken uit cle verbruikseijfers over
Mei, daar deze dan daarvan den terugslag zullen moeten
n dervinden.
De uitvoeren bedroegen in April ruim 6,2 millioeji lbs.,
ivelke hoeveelheid slechts
34
millioen lbs. hooger is dan
verleden jaar.
De voorraden in entrepot daalden ondanks de grootere
aanvoeren in April van dit jaar met 15,5 mnilhioen lbs.,
tegenover een teruggang van 14,5 millioen lbs. in April 1925. Het cijfer dier voorraden staat thans op bijna 180
mill:ioen lbs.
Amsterdam, 25 Mei.
490
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Mei 1926
STEENKOLEN.
De ko]enstaking in Engeland en Wales is op het doode
pwi•t gekomen. Er wordt zelfs niet meer onderhandeld,
zoodat niemand vermag te zeggen, -wanneer het einde in
zicht
zal
koken. Onder deze omstandigheden is het’ be-
grijpelijk, dat er een groote vraag naar kolen op-het Con-
tinent ontstaan is voor verbruiksgebieden, waarheen vroe-
ger uitsluitend of gedeeltelijk. Engelsche kelen gingen. Dc
prijzen voor Westfaalsche kolen zijn van vier ‘tot vijf hU-
ling gestegen. Engeland koopt betrekkelijk geringe ‘hoe-
veeliheden op deze markt, eerstens wijl het ‘toch ouibegon-
nen werk zou zijn, ook maar bij benadering in de kolen
behoeften van dat land -te voorzien en. tweedens, omdat
blijkbaar in verbruikerskringen daar te lande verwacht
uoi’dt, dat iets onverwachts zal gebeuren, dat cle staking
tot een oplossing brengtt
1
De prijzen zijn
Northumberland Ongezeef
de
……..
f
-,-
Durham Ongezeefde …………….,, ,-
Cardifi Ongezeefde ………………. ,,
Schotsche Gezeef de …………….,,
,
Yorkshire Gewaaschen Doubles …… ,, -,-
V’estfaalsche Vetförder ………..
……….
..14,-
‘Smeenootjes ………
..13,75
Gasvlamför.der …….
..12,-
G,ïetcokes ………
…..16,-
alles per ton van 1000 KG., franco. station Rotitcrd:unf
Amsterdam.
Westfaalsche 13u.n.kerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam
f
13,50. Markt vast.
25 Mei 1926.
IJZER.
Het is thans weer mogelijk een enkele mededeeling be-
treffende ‘de Engelsche markt te doen en de gewone notee-
ringen
to
geven. Het grootste gedeelte van de ‘hoogovens,
die bij het begin der staking ‘in bedrijf waren, is ten ge-
oIge van de stagnatie in 1e kookavoorzienig stilgezet
moeten worden. Ook de ijzer-verwerkende bedrijven liggen
echter als ‘gevolg van den brandstoffennood voor een ge-‘
.deelte stil, zoodat er naast een sterk gedaald aanbod van
ruudjzer een niet ‘minder sterk gereduceerda vraag is. In-
tussehn zijn .de -prijzen iets gestegen, Clevelan’cl gieterij-
ijzer No. 3 bv. van sh, 70/6 tot sh. 73/-. De Belgische
markt ‘is zeer stil in ver-bancl met de uit de ‘schommelin-
gen van den franc voortvloeiende onzekerheid en (le af-,
we’zighei.cl van Engeland, .dat anders een belangrijke afne-
nier ‘is. Rtnvij’zer blijft vast en goed gevraagd. De in liet,
vorige ‘bericht uitgesproken twijfel tav. cle prijsverhooi
ging van semi-phos.p’horeus gieterij-ijzer in Frankrijk is’
opgeheven: inderdaad is deze verhooging een feit, ‘de prijs.
is rn,i.v. 1 Mei van frs. 437,50 op 457,50 gebracht. Nu
reeds kan worden medegedeeld, dat een nieuave prjsver-hooging voor de deur staat: 1 Juni wordt PL No. 3 waar-
sehijnlijk 460 en semi-phosp’horeus ijzer 500 frs.
Noteering in de week van
10/26 Mei
17123 Mei
18/24 Mei,
1926
1926
1925
Ruwijzer.
f.o. b. Middlesbrough
Sh.
5h.
‘
Sh.
Cleveland Foundry no. 1
75/6
81
1
–
3
–
73/- 76/-
4
– –
72/- 75/-
Hematite East Coast
Mixed Numbers
–
77/6
80/6
Wagon clépart Longwp
(Lot haringen)
J?rs.
Frs. Frs.
Moulage P. L. no. 3…
420,_
.420,—
345,-
Semi-phosphoreuse …
457,50 457,50
365;-
ab Werk
Rheinl.-Westfalev
Mk.
Mk.
Mk.
Gieszerei Roheisen no. 1
88
88
93
,,
3
86
86
91
93.50 99.50
f o.b. Antwerpen
Sh. Sh. Sh.
Gieterij ruwijzer no. 31)
66
.
66
71-72
Hitmatit……………..93.50
Walsproducten.
f o.
b. Antwerpen (vrijbi.)
Sh. Sh.
95-96
..
mM
Stafijzer
.
‘…………
10
95-96 0-101k
100-104
Plaatijzer
5
……..
3
, ……..
110-111
110-111
VRACHTENMARKT.
De Noord-A.merikaan’sChe graanvrachtenmarkt heeft de afgeloopen week een grooten val in vrachten ite zien gege-
ven. Tonnage werd overvloedig aaneboden, ‘terwijl de be-
METALEN.
Loco- N oteeringen te Londen:
Data
Koper
Stan-
daard
Koper
Electro-
lytisch
Tin
Lood,
Zink
25 Mei 1926..
56.3/_
64.7/5
268.17,6
28.12/6
32.2/6
.
18.
1926…
56.12/6
64.15/-
268.1716
28.10/-
32.51-
10
,,
1926..
56.10/
64.10/
269.17/6 27.7,6
31.17/6
3
1926…
56.1716
64.15/-
268.1716
28.2/6
31.17
1
6
25 Mei
1925..
60.2/6
63.12/6
251.716
.
32.12/6
34.12/6
20 Juli
1914..
61.-/-
145.15/_
_19.-1-
1
21.10/-
vrachters slechts, een beperkt interesse hadden. Van Mon-
treal naar Antwerpen of Rotterda.rn werd in het begin der
week eenige malen 1334 cents betaald, doch werd later
herhaalde keeren 12 cents geaccepteerd per Juni. Naar
Marseille o.f Genua werdi 1634 cents betaald en de Adria-
tische Zee 1834 cents. Naar ‘Ei. K. werden eenige boeten
van middelmatige grootte ‘bevracht tegen 3/734 per qtr.
en naar HuIl 3/3 en 3/-.
‘Toor
het ver-voer van sulphur .ii’.as veel vraag naar ton-
nage en van de Golf van Mexico werden boeten bevra,cht
naar Harburg tegen $ 2.90 tot $ 3 per Mei/Juni; Austra-
lië/’Nieuw-Zeelancl (4 havens) 3216 per Jwii/Juli.
De vrachten voor suiker van West-Indië zijn gedaald.
Van Cuiba of San Dorn’ingo wisten boeten van ongeveer
3000 tons 1716 te bedingen naar U. K./Cont. per Mei/Juni,
doch deze vracht was tegen het einde der week n’iet meer te
maken. De beste vracht die op het oogenblik in uitzicht ge-
steld wordt voor 6000 tonners per begin Juni is 1516.
De North Pacif.ic was wederom levendig en de vrach,teu
bleven op hetzelfde peil. Van Vancouver naar’ U. K./Co’n-
tinent w’e1d 29/- betaald per Mei/begin Juni en 30/. pci
Juni. Per Augustus/Sept. werd 30/6 en 31/- betaald.
De vrachten ‘van ‘de La Plata-havens daalden in ‘het ‘be-gin der week verder en er werd 17/- geaccepteerd door een
5800 tonaer per prompt van de boven La P.leta-‘hnvens
naar Bordeaux/Amsterdam range. Tegen het einde der
week werd .de tendens ‘echter vaster en de vraag nam toç.
Van Upriver naar 115. K./Continent werd bevracht tegen 18/- terwijl een 6600 tonner van Buenos Aires naar Mar-
seille of Genua 17/3 één, 18!- beide •havens ‘wist tebedingen.
Ook de Oostelijke markten zij.n ‘ onveranderd gebleven
en de vr.achten beven nagenoeg gelijk. De. boonen’versche-
ping van WIadiwostock en Dalny ivas ‘het meest levendig,
doch de vracliten zijn op haar lage peil gebleven. Van
beide havens werd pci prompt geboekt naar Rotterdam
en/of Hamburg tegen 151- ‘terwijl per Juni 17/6 werd be-
taald nadr dezelfde losiavens. Ook olie leefde op en nadat
prompte tankers in ‘het ‘begin, der week boekten ‘tegen
37/6, steeg de vrhcht tot 42/6 van Wlad’icvostock met 7/6
extra voor Hall.
Van Zuid-Afrika is het aantal koletibevrachtingen toe-
genomen en naar Kill’indin’i werd 10/6 tot 10/9 betaald,
Colombo 121- en Singapdre 12/-.
De Donau is zee goed als zonder orders, hetgeen toe te
schrijven is aan de laawater-toestan’den. Van de Zwarte
Zee vonden echter veel ‘bevrachtingen plaats op basis van
11/9 voor 6000 tonners, 12/- voor 5000 tonners en 12/3
voor boeten van da. 4500 tons lading.
De I/ti’d’dellandsche Zee leefde slechts ‘weinig op, daar
U. K. nog niet aan de .bevrachtingen deelnam. Beviach-tingen zijn: La G-oulette/Duinker’ken 5/9 en Antwerpen
5/6 prompt; .Carthagena/Antwerpen 6/6, .Santa ‘Liberata/ Rotterdam 3/3 Fio, HuelvafBotterdaim 5/- (T.into terms).
Fo’sf nat betaalde ‘Sfax/Bordeaux en Nantes 5/- per prompt.
De Golf van Biscaye was flauw en de eenige ‘bevrachtin’-
geii zijn: Bilbao/IJmuiden 51134, Cr’diff 5/1034 en Rot-
terdam 419.
Het aanbod van tonnage voor kolen van Amerikaa was
grooter dan de vraag, hetgeen zijn invloed op ‘de vrachten
heeft doen gelden. ‘Bevrachtingen zijn: Harupton Roads/
Portugal $ 3.50, St. Vincent 14/-, West-Italië $ 3, Para o’f
Perna,mbuco $ 3.50, alles per prompt.
RIJN VAART.
Week van 16 t/m.
22 Mei 1926.
De aanvoeren van zeezijde, ‘hoofdzakelijk erts, waren
geringer dan de ‘voorafgegane week. Scheeparuimte bleef
voldoende beschikbaar. Ten ‘gevolge van minder vraag lie-
pen cle ertsvrachten sucoessievelijk van
f
0,50 zoet
34
los-
tijd en
f
0,60 met
34
lostijct terug tot resp.
f
0,35-0,45.
Het sleeploon bedroeg
f
0,2234 tarief. De waterstand
bleef gunstig.
In de Ru’hrhaveus waren de kole.nverschepingen minder levendig. Scheepsruimte ‘ibleef overvloedig beschikbaar. Do vracht
v,00i
expo’rtkolen kon zich’ niet o’p Mk. 1,30
ler ton blijven hand,haven en liep geleidelijk terug tot
blik. 1,— per ton met vrij sleepen.