Japanse zorgen
Na vijf jaar van bijna ononderbroken koersstijging is
de Japanse beurs de afgelopen weken in korte tijd flink
gedaald. De beurs heeft het de afgelopen jaren uitzonderlijk goed gedaan en doorstond de ‘krach’van oktober
1987 en de mini-crash van oktober 1989 veel beter dan
Wall Street of de Europese beurzen. Eind vorig jaar
leken de vooruitzichten nog goed en sloot de beurs het
jaar af met een flinke stijging. Dit jaar gaat het echter
aanzienlijk minder goed. Het koersniveau is intussen
bijna 20% onder dat van eind vorig jaar beland. Opvallend is dat de Amerikaanse en Europese beurzen vrij
ongevoelig zijn voor wat in Tokyo gebeurt en sinds kort
weer in redelijk goede doen zijn. De beurs van Tokyo
mag dan qua marktkapitalisatie de grootste ter wereld
zijn, richtinggevend voor de Internationale markten is zij
nog niet. De aanleiding voor de koersdaling moet dan
ook in binnenlandse omstandigheden worden gezocht.
Indirect waren de op 18 februari gehouden verkiezingen de aanleiding voor de plotselinge vrees voor renteverhoging. Men verwachtte dat de Bank of Japan na de
verkiezingen de gelegenheid zou krijgen om hetdisconto te verhogen. De centrale bank wil na eerdere verhogingen vorig jaar opnieuw dit instrument inzetten om het
oplopen van de inflatie tegen te gaan en de koers van
de yen te steunen. Vooralsnog is de renteverhoging
onder druk van het Ministerie van Financien uitgebleven. Daar maakt men zich meer zorgen om het negatieve effect van een verdere renteverhoging op de reele
economie.
De oplopende inflatie kan men zien als een onvermijdelijk gevolg van het succesvolle macro-economische
beleid van de afgelopen jaren. De overheidsfinancien
zijn gesaneerd, de werkloosheid is minimaal, de economische groei is zeer behoorlijk en de handelsbalans
vertoont een teruglopend, maar nog steeds zeer omvangrijk, overschot. De sterke appreciate van de yen
vanaf 1985 zette de uitvoer onder druk wat tijdelijk tot
een lagere groei leidde. Gesteund door een ruim fiscaal
en monetair beleid zorgde de binnenlandse vraag echter voor een spoedig herstel van de economische groei.
De conjuncture^ vooruitzichten voor de Japanse economie blijven goed. De OESO verwacht dat de reele
groei van het bnp in 1990 en 1991 tussen de 4 en 5%
zal bedragen1. De werkloosheid zal voor Westeuropese
begrippen ongekend laag blijven (2,3%). De keerzijde
hiervan is wel dat de krapte op de arbeidsmarkt tot
hogere lonen leidt. Daarbij komt dat de zwakkere yen
en de gestegen olieprijs het invoerprijspeil verhogen. De
vrees voor een aantrekkende inflatie is dan ook niet
geheel ongegrond.
De wisselkoersontwikkeling van de laatste jaren
heeft belangrijke gevolgen gehad voor de externe positie van Japan. Na enige vertraging werkte de appreciatie
van de yen door in de reele handelsstromen. Het overschot op de lopende rekening is gedaald van meer dan
4% van het bnp in 1986 tot 2,2% in de eerste helft van
1989. De invoer is flink gestegen, terwijl de groei van de
uitvoer is afgenomen. Voorts hebben omvangrijke directe investeringen gezorgd voor de opbouw van produktiecapaciteit in het buitenland. Produktie in afzetmarkten
zelf treedt aldus in de plaats van uitvoer. Ondanks deze
gunstige ontwikkelingen dreigt het externe aanpassingsproces echter tot staan te komen in 1990 en 1991.
De yen bereikte in 1988 een hoogtepunt met een
ESB 21-3-1990
yen/dollarkoers van 121. Vanaf begin 1989 daalde de
wisselkoers echter vrij snel tot een niveau van rond 150
medio 1989. De zwakkere yen kan een nieuwe impuls
geven aan de uitvoer. Tegelijkertijd remmen de hogere
invoerprijzen de groei van de invoer af. Daarnaast zorgen de toenemende kapitaalopbrengsten, die Japan als
grootste crediteurenland ter wereld geniet, voor opwaartse druk op het overschot op de lopende rekening.
De netto kapitaalopbrengsten zullen tussen 1989 en
1991 naar verwachting met 27% per jaar stijgen tot $ 34
mrd. Deze stijging is het gevolg van de enorme kapitaaluitvoer gedurende de laatste jaren en wordt gunstig
beVnvloed door de huidige mondiale rentestijging.
Het is juist de mogelijkheid van een stagnerend extern aanpassingsproces die de relatie van Japan met de
VS kan schaden. Op handelsgebied is er geen sprake
van ontspanning tussen de VS en Japan. De Amerikaanse stemming is meer en meer anti-Japans aan het
worden. Het Amerikaanse bedrijfsleven voelt zich in
toenemende mate bedreigd door de Japanse concurrenten. Voor een deel is dit het gevolg van het Amerikaanse onvermogen om in Japan een voet aan de grond
te krijgen, terwijl tegelijkertijd Japanse ondernemingen
kunnen profiteren van de liberale Amerikaanse handelspolitiek. De VS blijven daarom druk uitoefenen op Japan
om meer te doen aan het openstellen van de binnenlandse markt voor buitenlandse concurrenten. Het Japanse weerwoord luidt dat afgezien van enkele specifieke segmenten, zoals de bouw en de markt voor
landbouwprodukten en telecommunicatie, geen bewust
protectionistisch beleid wordt gevoerd. Eerder zijn het
de talrijke informele belemmeringen, zoals de complexiteit van het Japanse distributiesysteem en het belang
dat gehecht wordt aan bestaande langdurige relaties
tussen producenten en afnemers, die succesvolle penetratie van buitenlandse ondernemingen op de Japanse markt in de weg staan. Druk op Japan om zijn
markten meer open te stellen zal dan ook weinig helpen
om het Amerikaanse handelstekort terug te dringen.
Zolang de Amerikaanse overheid en consument geen
voorbeeld nemen aan de Japanse spaarzin, zal het
handelstekort een probleem blijven.
De al jaren voortslepende handelsconflicten met de
VS hebben de afgelopen maanden veel aandacht getrokken. De intensiteit zal dit jaar met verkiezingen voor
het Amerikaanse Congres in november voor de boeg
nog kunnen toenemen. Een scherper wordende protectionistische houding in Amerika vormt een grote bedreiging voor Japan. De Amerikaanse afhankelijkheid van
het Japanse kapitaal voor de financiering van het federale begrotingstekort is echter te groot geworden om
ongestraft vergeldende maatregelen te nemen. Een
escalatie van het conflict ligt daarom niet voor de hand.
Aannemelijker is dat de ‘oplossing’ gezocht wordt in
druk op Japan om te zorgen dat de yen weer gaat
apprecieren. Een gunstig aspect daarvan voor Japan is
dat een sterkere yen bijdraagt aan het beheersen van
de inflatie. Zo kan de dreiging van Amerikaanse saneties helpen de Japanse economie op koers te houden.
A.J. Wolters
1. Economic Outlook, nr. 46, OESO, Parijs, 1989 en Japan,
economic survey, OESO, Parijs, 1989.
265