Verslag
De inf ormele economic
Jaarvergadering van de Vereniging voor de
Staathuishoudkunde 1984
PROF. DR. W. ALBEDA
Inleiding
paalde economische activiteit van de formele naar de informele economie verschuift. Het is duidelijk dat de ontwikkeling in de formele economie (de regelgeving, loonkosten, beschikbaarheid van
mensen) bepalend is voor de omvang van
de informele sector. Mijn eigen gedachte is
dat er in de moderne verzorgingsstaat nogal wat elementen liggen (hoge belastingen,
sociale premies, regelgeving) die de verschuiving van een aantal arbeidsintensieve
diensten naar de informele economie zouden kunnen stimuleren: starre prijzen leiden tot overcapaciteiten in de formele economie. De informele economie is flexibel,
daar worden vraag en aanbod uiteindelijk
aan elkaar aangepast. Heertje ziet een tendentie naar algemeen evenwicht in formele
en informele economie te zamen, dat ontstaat wanneer de netto beloning der produktiefactoren (en met name arbeid) in
formele en informele economie aan elkaar
gelijk is.
lyse van de informele economie. Door het
aanvaarden van een ruime definitie van
De formele (geregistreerde, aan be- welvaart kan hij formele en informele ecolasting onderhevige, sociale premies beta- nomie in een kader vatten. De twee sectolende) economic is slechts het topje van de ren vormen dan (en wie zou daar eigenlijk
ijsberg, die door de (veel oudere) informele aan twijfelen) e6n systeem met een inten- Beleid
economic wordt gevormd. De informele sieve wisselwerking. In veel gevallen kan
In hoeverre moet het beleid met het
economic is een marginaal verschijnsel; men dezelfde dienst (bij voorbeeld de
het gaat met name om nauwelijks interes- dienstverlening van het kappersbedrijf) in bestaan van (een vlucht naar) de informele
sante verschijnselen, zoals de doe-het-zelf- het formele en in het informele circuit krij- economie rekening houden? Men kan zich
economie en de zwart werkende werklozen gen. In veel gevallen is er de keuzemoge- voorstellen dat de gehele inkomensverdeof WAO-ers. Tussen deze twee uitersten lijkheid tussen het op de markt kopen van ling anders ligt wanneer het informele cirbleken de opinies te liggen van economen een dienst (bij voorbeeld de was het huis cuit erbij wordt gerekend. In Heertje’s reover de informele economic. De aandacht uit, de auto repareren in een Bovag-garage) denering: de mensen aan de onderkant van
de pyramide moeten er wat bij doen om
voor de informele economic werd enerzijds of het zelf verrichten van zo’n dienst (doeafgedaan als een modeverschijnsel: over het-zelven) eventueel met gebruikmaking rond te komen, de mensen aan de top kunnen meer op dit terrein. Dit geeft een soort
drie jaar is het over, en praten we over wat van apparatuur van de formele economie
anders (Fase). Anderzijds zag men er een (de wasserette, de doe-het-zelf-garage). U-vormig effect. Maar kan men bij voornogal fundamenteel gegeven in: vele ar- Soms er is de optie: zelf doen (huisvrouw beeld wanneer het om de ,,echte minima”
gaat, in rekening brengen dat veel mensen
beidsintensieve sectoren van de samenle- spelen), de dienst kopen in de formele ecoving kunnen niet functioneren bij de hoge nomie (een huishoudster in dienst nemen) er ,,wel wat bij verdienen in het informele
arbeidskosten van een moderne industriele of in de informele economie (dito, maar circuit” of geldt veeleer dat inkomensbeeconomie. Omdat er naar persoonlijke dan met ontduiking van de daarvoor be- leid alleen op formeel bekende gegevens af
mag gaan?
diensten toch een relatief grote vraag is, staande regels).
Beleid dat het bestaan van het informele
worden zulke diensten tegen lage (geindiviHet is duidelijk dat juist die keuzemogecircuit ignoreert, reageert op particle gegedualiseerde) prijzen aangeboden door lijkheid formele en informele economie
mensen die beschikbaar zijn en reeds over verenigt. De mate van prijs- en loonstareen inkomen beschikken (van een partner, heid, de regulering, de hoogte van de looneen uitkering, een deeltijdbaan) (Goud- kosten in de formele economie, de belas- 1) Rapportage Arbeidsmarkt 1983, Ministerie
zwaard).
ting enz. kunnen ertoe leiden dat een be- van Sociale Zaken, September 1983.
Wat valt er eigenlijk onder de term informele economie? Zoals te verwachten Tabel. Gemiddelde tijdsbesteding in uren per week
was, na de lezing der prae-adviezen, lag
hier een vruchtbaar veld van discussie. BeBeroepsarbeid
Huishoudelijk Doe-het-zelven Vrijwilligerswerk
Totaal
geer en Van Tuinen: economische hande(excl. woonwerk
werkverkeer)
lingen die buiten het bereik van de fiscus
vallen, maar ook transacties die niet in de
1975
1980
1975
1980
1975
1980
1975
1980
1975
1980
statistieken zijn begrepen. Het werk van de
huisvrouwen of -mannen valt er onder, Mannen:
8,2
4,2
27,3
33,9
maar ook een aantal ,,criminele” activitei- werkend <25 uur
13,7
15,8
10,6
5,4
1,2
2,1
8,7
4,4
2,2
47,4
46,9
32,8
32,0
8,0
4,5
>25 uur
1,7
ten. Zij vatten de informele economie onder de opties zwart (= verboden) /offi- werkloos/arbeidsongeschikt
8,3
2,3
22,5
26,5
0,0
0,0
14,8
5,4
15,1
3,1
cieel, zwart/officieus en zwart/officieel en gepensioneerd
27,7
7,2
1,6
3,4
24,3
0,0
0,0
18,9
14,3
6,6
officieus. Het zwarte gedeelte (belastingontduiking) schatten zij op 5 a 10 % van de Vrouwen:
4,7
2,0
54,0
51,7
13,5
30,6
30,7
5,5
16,8
1,9
nationale economic (een cijfer dat niet werkend <25 uur
1,0
0,9
51,0
50,0
28,2
19,6
16,1
4,2
4,8
>25 uur
26,2
nieuw Week te zijn). Kiest men voor de rui- werkloos/arbeidsmere optie, te meten via tijdsbesteding,
8,0
42,6
34,5
0,0
0,0
31,6
26,1
7,3
3,0
1,4
ongeschikt
dan is de informele economie (de som van huisvrouwen
6,4
7,2
46,6
0,0
0,0
39,3
40,5
3,4
51,1
1,1
alle activiteiten die strekken tot behoeftenbevrediging buiten de geregistreerde markt Scholieren/studenten
11,4
1,8
-1,0
12,6
6,4
2,2
2,3
> 12 jaar
2,2
2,0
6,1
om) groter dan de formele.
Bijgaande label geeft een beeld van de Totaal
40,7
40,8
20^4
2,2
13,7
13,3
20,0
4,9
5,3
1,7
tijdsbesteding 1).
Heertje zorgde voor de theoretische ana- Bron: SCP (voor basismateriaal).
26
vens over de economic. Zou het gaan om
een proportioned afwijking tussen formele en informele economic, is er niets aan de
hand (Fase), maar als de afwijking meer
systematisch is (wat mij waarschijnlijker
lijkt) ligt het anders. Mag men er vanuit
gaan dat bij een drastische arbeidstijdverkorting de informele economie stimulansen ondervindt? Wanneer het effect van
zo’n arbeidstijdverkorting is dat de beschikbare arbeid alleen maar anders wordt
verdeeld, is er niets aan de hand. Ook de
vrije tijd wordt dan alleen maar anders verdeeld (Kessler). Maar als arbeidstijdverkorting nu eens de starheid in de economie
vergoot (iedereen maximaal 25 uur per
week), zouden bedrijven dan geen flexibiliteit zoeken in het informele circuit, en zou-
mele, b.v. bij schilderwerk, kappersbedrijf, tuinonderhoud enz. Verder wordt
gewezen op de onwaarachtigheid van
veel beleid, bij het ignoreren van het informele circuit.
Hoe zou een dergelijk beleid eruit zien?
Heertje ziet twee wegen:
1. men kan trachten de formele economie
wat minder star te maken, door verandering van de regelgeving;
2. men kan trachten de hoogte en de starheid van de arbeidskosten in de formele
economic aan te pakken.
Interessant is dat Douben en Van der
Wilde een wat andere weg bewandelen. Zij
willen het informele circuit, voor zover het
streefd naar het de wind uit de zeilen nemen van de informele economie (flexibilisering van de formele economie, deregulering en arbeidskostenverlaging) of naar
een vorm van regularisering ervan, door
een veel grotere tolerantie dan thans (offi-
cieel) bestaat.
Douben en Van der Wilde gaan er vanuit
dat vooral het kleinbedrijf in ambacht en
dienstensector wordt bedreigd door de
vlucht naar de informele economie. Hun
marginale nultarief voor belasting en sociale premies zou die vlucht stoppen, door
een groot deel, misschien de hele informele
economie domweg te accepteren en zo te
integreren. Wellicht een wat erg radicale
gedachte. Allaart stelde ter vergadering
een gematigder variant voor: men kan over
den veel werknemers niet tijd, energie en
zijn oorsprong vindt in te hoge en starre
de uren boven de ,,normale” (25 uur) een
geldgebrek genoeg hebben om op die vraag
in te gaan? Bovendien, zouden die werknemers die nog maar 25 uur werken, niet
meer zelf gaan doen (minder vraag naar
loonkosten, domweg integreren door het
in verregaande mate te liberaliseren. Boven 25 uur per week kan bij voorbeeld 10
uur los van belasting en sociale premies
lager maximaal tarief in rekening brengen;
men kan ook bedrijven bij uitbreiding een
een aantal diensten in reparatie, onder-
worden gewerkt. Er komt zodoende een
houd en persoonlijke verzorging)?
Moet de regering streven naar geleidelijke reductie van het informele circuit, en
hoe kan dat gebeuren? Er leek een zekere
mate van consensus te bestaan over de
wenselijkheid van terugdringing van het
informele circuit. Argumenten daarvoor
zijn:
1. de informele economic verkleint, daar
waar zij activiteiten bundelt die gevlucht zijn uit het formele circuit, het
de controle en ef ficientere verbodsbepalin-
,,bandbreedte tot experimenteren” en,
zeggen Douben en Van der Wilde, ,,deze
zone valt samen met de doorsnee zwarte arbeid, c.q. de kleinere zwarte transacties”.
Douben stelde ter vergadering dat de overheid niet de illusie moet hebben de gehele
gen de problematiek van de informele economie zouden kunnen elimineren, vond
weinig of geen aanhangers. Ik denk dat
economen te veel waardering hebben voor
het rationeel handelende individu, ook
wanneer die informele wegen gaat bewandelen, om er voor te pleiten langs de harde
weg van verbod en sanctie deze wegen af te
sluiten. Of zijn ze misschien te pragma-
belasting, premies en BTW voor sommige
draagvlak voor publieke sector en voor
heid van zulke verboden en vrezen ze alleen
(door de vlucht naar de informele econo-
maar nog meer onwaarachtigheid?
overdrachtsuitgaven;
2. in een aantal gevallen beconcurreert de
informele economie bovendien de for-
mie het meest bedreigde) sectoren bleek
met hen wel te praten. Toch bleef het fundamentele punt liggen. Moet worden ge-
economie te kunnen regelen. In de discussie bleek dat beide schrijvers hun voorstel
zagen als een discussiebijdrage. Over een
alternatief, bestaande in een reductie van
loonkostensubsidie geven.
De gedachte dat een beter georganiseer-
tisch om geloof te hechten aan de mogelijk-
W. Albeda