Preadviezen 2018
Sinds 2015 staat klimaatverandering weer volop in de belangstelling. In dat jaar ondertekenden de regeringsleiders van nagenoeg alle landen op deze wereld het Klimaatakkoord van Parijs. Met die ondertekening onderschreven ze de doelstelling dat de opwarming van de aarde beperkt moet blijven tot ruim onder de twee graden Celsius ten opzichte van de gemiddelde temperatuur van rond het jaar 1880 – de periode waarin de industriële revolutie tot volle wasdom was gekomen. Eigenlijk liever anderhalve graad dan twee graden. Die doelstelling is ingegeven door het wetenschappelijke inzicht dat een relatief kleine temperatuurstijging geen al te ingrijpende verandering in het klimaatsysteem teweegbrengt, maar dat grotere stijgingen leiden tot oncontroleerbare en nagenoeg onomkeerbare veranderingen met mogelijk zeer grote gevolgen voor de mensheid.
Al te grote temperatuurstijgingen kunnen namelijk een zelfversterkend effect hebben. Klimaatverandering vindt plaats omdat de hogere concentraties aan broeikasgassen in de atmosfeer zorgen dat er minder van de door het aardoppervlak teruggekaatste zonne-energie terug de ruimte in gaat. Witte oppervlakten op aarde kaatsen meer energie terug de ruimte in, terwijl donkere oppervlakten de energie juist opslaan. Als temperatuurstijging leidt tot het smelten van de ijskappen, dan worden de witte ijsmassa’s vervangen door donkerder land of zee – met verdere temperatuurstijgingen tot gevolg. Dit is slechts een voorbeeld van een zelfversterkend effect, maar de boodschap is helder. Als we de geest van de klimaatverandering in de fles willen houden, moeten de klimaatdoelen scherp worden gesteld, en dat is precies wat het Akkoord van Parijs beoogt.
Hoewel nog niet alle parlementen het Akkoord hebben geratificeerd, is het wel door de regeringsleiders van alle landen op deze wereld getekend, op één na – de Verenigde Staten. Dat nagenoeg de gehele wereld zich achter de klimaatdoelen van Parijs heeft geschaard, mag een wonder worden genoemd. Ten tijde van de eerste internationale klimaatconferentie in 1989 was klimaatverandering nog een nieuw concept, maar de zorg ervoor werd breed gedeeld. Ministers van niet minder dan 65 landen kwamen in dat jaar in Noordwijk bijeen om de noodzaak van het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen (en met name koolstofdioxide, CO2) te bespreken, onder andere via het opzetten van een klimaatfonds. Dertig jaar later was de uitstoot van broeikasgassen nauwelijks teruggedrongen; de financiële crisis leek meer te hebben bijgedragen aan de mondiale emissiereductie dan het Protocol van Kyoto. En de onderhandelingen over een opvolger van ‘Kyoto’ zaten muurvast – onder invloed van klimaatsceptici, maar ook vanwege de schijnbaar onoverbrugbare tegenstellingen tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden. De klimaattop van 2009 in Kopenhagen wordt dan ook alom gezien als een groot debacle.
Maar in 2015 was er dus het Akkoord van Parijs, een wereldwijde afspraak met ambitieuze emissiereductiedoelstellingen. Dit Akkoord heeft niet alleen gevolgen voor de Rijksoverheid; ook in de samenleving bruist het van de initiatieven om duurzaamheid te bevorderen. Ondernemers zien kansen om duurzame producten en duurzame productieprocessen te ontwikkelen, want ze verwachten dat de markt voor die producten in de komende jaren sterk zal groeien. Gemeentes, provincies en waterschappen ontplooien initiatieven, omdat Nederland klimaatbestendig moet worden, maar ook omdat ze zich realiseren dat ook de lagere overheden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het reduceren van de klimaatverandering. En ook veel burgers dragen bij, door de acties van milieubeschermingsorganisaties te steunen of door zelf actie te ondernemen, bijvoorbeeld door het plaatsen van zonnepanelen op hun dak. Met het sluiten van het Akkoord van Parijs onderstreepten de regeringsleiders de urgentie van het tegengaan van de klimaatverandering, en daarmee hebben ze een sterk signaal afgegeven aan de maatschappij dat het gebruik van fossiele brandstoffen in snel tempo afgebouwd moet worden. Deze boodschap wordt in Nederland nog extra versterkt door het feit dat we van het gas af moeten vanwege het aardbevingsgevaar in Groningen.
De bijdragen in deze bundel geven inzicht in de opgave waar we ons als Nederland voor gesteld zien. Ze maken inzichtelijk wat de kosten van een streng klimaatbeleid zijn, en welke kansen het biedt. Ze maken ook inzichtelijk welke mogelijke vormen klimaatbeleid kan aannemen, en dus ook wat de keuzes zijn waar we ons voor gesteld zien. Ze zijn geschreven door een keur van auteurs met zeer diverse achtergronden (economen, maar ook geografen en milieukundigen) en met een gedegen kennis van zowel wetenschap als beleid. Ze bespreken wat de gevolgen zijn als de gemiddelde temperatuurstijging niet sterk wordt beteugeld, en welke kansen klimaatbeleid biedt voor de Nederlandse economie. De Nobelprijs voor de economie van 2018, toegekend aan klimaateconoom William Nordhaus en innovatie-econoom Paul Romer, is een erkenning dat een duurzame economie die rekening houdt met het klimaat bouwt op groene innovaties. De bijdragen in deze bundel geven aan wat dit betekent voor Nederland. En in welke mate is klimaatbeleid een no regret-maatregel? Wat als wij ons aan de afspraken houden, maar andere landen niet?
Het Akkoord van Parijs is richtinggevend, maar de afspraken die er zijn gemaakt, zijn ten eerste niet voldoende om onder de grens van 2 °C te blijven, en ten tweede niet afdwingbaar. Binnen het Akkoord kan elk land zelf beslissen welke emissiereductiedoelstelling het zich wil opleggen. De som van de beloofde emissiereducties (de zogenaamde nationally determined contributions) resulteert naar verwachting in een temperatuurstijging met zo’n 3,5 °C. Omdat landen niet gestraft kunnen worden als ze zich niet aan hun beloftes houden, lijkt het maximum van 2 °C dus ver uit zicht – laat staan de doelstelling “zo dicht mogelijk bij 1,5 °C”. Met het opstellen van de Nederlandse Klimaatwet geeft de Rijksoverheid aan dat we als land onze verantwoordelijkheid willen nemen (hoewel de uitspraak van het Hof in de klimaatrechtzaak, onder andere aangespannen door Urgenda, laat zien dat de overheid soms wel aan haar verplichtingen moet worden herinnerd). Nederland is over de afgelopen dertig jaar zeker niet het braafste jongetje van de klas geweest; onze huidige CO2-uitstoot is ruwweg gelijk aan die van 1990. Maar de klimaatdoelen die we onszelf opleggen voor 2030 en 2050 zijn wel stevig, en vergen grote inspanningen als we ons aan onze beloftes houden. Hoe kostbaar is dat, als we de komende jaren niet zozeer het beste, als wel het braafste jongetje van de klas blijken te zijn?
We hopen dat deze preadviezen bijdragen aan een effectief klimaatbeleid – voor de samenleving van de toekomst, maar ook voor de mensen van nu.
Auteurs
Categorieën
3 reacties
...
...
Beste heren van Soest, Smulders en Gerlagh,
Graag stel ik me als trekker Circulaire Economie van Chemelot InSciTe (Institute of Science and Technology) voor. Ik ben een 'seasoned' fysisch chemicus / procestechnoloog met een lange DSM R