Ga direct naar de content

Inkomens van allochtone huishoudens

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 6 1999

Inkomens van allochtone huishoudens
Aute ur(s ):
CBS
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4226, pagina 783, 22 oktober 1999 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving

Ultimo 1996 waren er in Nederland ruim één miljoen allochtone huishoudens; bijna een zesde van alle huishoudens. Van een
allochtoon huishouden is sprake wanneer de hoofdkostwinner van het huishouden allochtoon is. Men is allochtoon als de betrokkene
zelf in het buitenland is geboren of in Nederland is geboren maar ten minste één van zijn of haar ouders in het buitenland geboren is.
Van de allochtone huishoudens was twee vijfde niet-westers, de overige westers.
Het overgrote deel van de niet-westerse huishoudens had een eerste generatie allochtoon als hoofdkostwinner, dat wil zeggen dat de
hoofdkostwinner zelf in het desbetreffende land is geboren. Bij slechts weinig niet-westerse huishoudens had de hoofdkostwinner een in
Nederland geboren partner. Van de westerse allochtone huishoudens was ruim de helft van de hoofdkostwinners in Nederland geboren.
Dat westerse allochtonen relatief meer met de autochtone bevolking verbonden zijn, blijkt uit het feit dat van de bijna 350 duizend
westerse allochtone hoofdkostwinners met een partner er zeven van de tien een Nederlandse partner hebben (tabel 1).

Tabel 1. Autochtone en allochtone huishoudens, 1996
aantal huishoudens
met inkomena

Totaal
Autochtoon
Allochtoon
Westerse landen 1
Niet-westerse landen

gemidd.besteedbaar
inkomen

x 1000
6315
5310

x Æ’1000
49.4
50.4

611
395

49.0
37,6

1. Inclusief Indonesië/voormalig Nederlands Indië

Inkomen van niet-westerse huishoudens een kwart lager
Het gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen was in 1996 in Nederland bijna 50 duizend gulden. Niet-westerse huishoudens hadden
ongeveer een kwart minder te besteden dan de autochtone huishoudens. Van deze groep niet-westerse huishoudens hadden de Turkse
huishoudens relatief het meest te besteden. Huishoudens uit een vluchtelingenland hadden gemiddeld het laagste inkomen. Westerse
allochtone huishoudens hadden vergelijkbare inkomens met de autochtone huishoudens. De huishoudens uit voormalig Joegoslavië
hadden echter veel minder te besteden: ongeveer een derde minder dan het doorsnee westerse allochtone huishouden. Hiermee hadden
zij zelfs minder te besteden dan het gemiddelde niet-westerse huishouden.
Voor huishoudens waarin een (echt)paar voorkwam, maakte het voor het inkomen weinig uit of beide partners autochtoon waren dan wel
een van beiden allochtoon. In al deze gevallen lag het huishoudeninkomen rond de 60 duizend gulden. Indien beide partners allochtoon
waren, maakte het land van herkomst wel verschil uit. Terwijl niet-westerse allochtone (echt)paren gemiddeld een kwart minder te
besteden hadden dan autochtone paren, hadden westerse allochtone paren een inkomen dat qua niveau vergelijkbaar was met dat van
autochtone paren.
Alleenstaanden en eenoudergezinnen hadden in 1996 een gemiddeld besteedbaar inkomen van 33 duizend gulden. Niet-westerse
huishoudens hadden gemiddeld een zesde minder te besteden, westerse allochtone huishoudens waren qua inkomen vergelijkbaar met
autochtone (tabel 2).

Tabel 2. Huishoudens naar land van herkomst, 1996
aantal huishoudens
met inkomen

gemidd.besteedbaar
inkomen

x 1000
6315

Totaal
Nederland
Overige westerse landen w.o.
Duitsland
België
Voormalige Oostbloklanden
(incl. voormalig Joegoslavië)
Zuid -Europese landen
Verenigd Koninkrijk
Indonesië/voorm. Ned. Indië
Niet-westerse landen, w.o
Suriname
Turkije
Marokko
Vluchtelingenlanden
Nederlandse Antillen
en Aruba

5310
611
205

x Æ’1000
49.4
50.4
49.0
48.6

53
44

48.2
41.2

31
24
208

45.6
50.9
51.5

395
114

37.6
39.2

79
60
37

40.6
37.0
27.9
35

37.7

Een derde van niet-westerse huishoudens heeft sociale uitkering
Van de autochtone hoofdkostwinners was ruim 60 % economisch actief en ruim een kwart ontving pensioen. Van de niet-westerse
hoofdkostwinners was een bijna even groot percentage economisch actief maar ontving nog geen 5 % pensioen. Uitzondering vormden
vooral de huishoudens uit de vluchtelingenlanden, waarvan minder dan 40 % economisch actief was. Westerse allochtone huishoudens
zijn wat sociaal-economische structuur betreft, over het algemeen weer redelijk goed vergelijkbaar met de autochtone huishoudens.
Huisoudens uit voormalig Joegoslavië en de voormalige Oostbloklanden zijn vaker op een sociale uitkering aangewezen (figuur 1).

Figuur 1. Huishoudens met inkomen naar land van herkomst en sociaal -economische categorie, 1996
Bron: de cijfers uit de tabellen en de figuur zijn afkomstig uit CBS,
Regionaal Inkomensonderzoek 1996.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur