“Nederland is coronamoe.” Dat is een vaak gehoorde bewering, maar klopt die ook? Figuur 1 toont de gemiddelde mobiliteit naar werk, detailhandel, recreatie en naar het OV (7-dagen voortschrijdend gemiddelde) in vergelijking met het gemiddelde van 3 januari tot en met 6 februari 2020. De onderliggende data komen van de Mobility Reports van Google en laten zien hoe vaak mensen met een smartphone op verschillende locaties zijn.
Samenhang mobiliteit en reproductie
Tijdens de eerste golf nam onze mobiliteit drastisch af. Mobiliteit naar werkplekken halveerde bijvoorbeeld bijna in maart en april. Deze daling valt samen met de laagste inschatting van het reproductiegetal (Rt) van het RIVM: 0,7, zie figuur 1
In mei en juni nam het aantal ziekenhuisopnames af en de schatting van Rt die daarop gebaseerd was, werd volatieler. Ondanks de hogere volatiliteit in Rt is in de zomer een duidelijke stijging in de mobiliteit en van het reproductiegetal te zien.
Vanaf eind september zijn beide licht gedaald. Vorige week was de mobiliteit naar werk, detailhandel, recreatie en naar het OV in Nederland maar 30 procent lager dan de baseline. Het reproductiegetal voor 20 november lag op ongeveer één.
Mobiliteit en het reproductiegetal lijken dus samen te hangen. Dit suggereert dat mobiliteitsdata kan helpen bij het inschatten van het reproductiegetal. Omdat mobiliteitsdata eerder beschikbaar komen, kunnen deze data helpen bij het maken van een nowcast van het reproductiegetal.
Maatregelen hadden minder effect in najaar
De mobiliteit daalde in het najaar veel minder dan op basis van de maatregelen verwacht mocht worden. De coronamaatregelen tijdens de eerste golf waren niet veel strenger dan de maatregelen tot 14 december. De lockdown stringency index van de Blavatnik School of Government in Oxford (Hale et al., 2020) geeft maatregelen in verschillende landen een score tussen 0 en 100. De maatregelen in april in Nederland kregen een score van 80, en de maatregelen in november een score van 66. Dat de maatregelen minder effect hebben, is een teken dat ons gedrag veranderd is en dat wij coronamoe zijn.
Verlagen mobiliteit
Een van de opties om de mobiliteit te verlagen is meer thuiswerken. Op basis van een takenanalyse concluderen Dingel en Neiman (2020) dat ruim veertig procent van de banen in Nederland vanuit huis gedaan kunnen worden. Dat is ongeveer twee keer zo hoog als het aantal mensen dat thuis lijken te werken volgens de mobiliteitsdata van Google. Het is ook consistent met de gedragsenquête van de RIVM. Het coronadashboard rapporteert dat daarin dertig procent van de respondenten aangeeft naar werk te gaan als dat niet noodzakelijk is.
Als men zelf zegt dat het niet noodzakelijk is om naar werk te gaan, suggereert dat in deze gevallen thuiswerken bijna net zo productief is dan naar werk gaan. Omdat volgens brononderzoek van de GGD de werkplek de hoogste besmettingsbron buiten de thuissituatie is (RIVM, 2020), lijkt thuiswerken veel potentie te hebben om het aantal besmettingen te beperken zonder al te grote nadelen in termen van bruto binnenlands product. Benadrukt moet echter worden productiviteitseffecten nog onvoldoende onderzocht zijn.
Literatuur
Dingel, J. en B. Neiman (2020) How many jobs can be done at home? Centre for Economic Policy Research, Discussion Paper, 14584.
Hale, T., A. Petherick, T. Phillips en S. Webster (2020). Variation in government responses to COVID-19. Blavatnik school of government working paper, 31.
Auteur
Categorieën